AANBEVELING over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië
22.6.2015 - (15848/2014 – C8‑0003/2015 – 2014/0329(NLE)) - ***
Commissie visserij
Rapporteur: Peter van Dalen
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië
(15848/2014 – C8‑0003/2015 – 2014/0329(NLE))
(Goedkeuring)
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van besluit van de Raad (15848/2014),
– gezien het ontwerpprotocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (15849/2014),
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 43, artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8-0003/2015),
– gezien artikel 99, lid 1, eerste en derde alinea, en lid 2, en artikel 108, lid 7, van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie visserij en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A8-0201/2015),
1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het protocol;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Kaapverdië.
KORTE TOELICHTING
Kaapverdië is een archipelstaat in de oostelijke Atlantische Oceaan, 375 mijl ten westen van Senegal en Mauritanië. Het bestaat uit 10 eilanden en 5 eilandjes. De natuurlijke hulpbronnen en de hoeveelheid drinkwater ervan zijn beperkt. Kaapverdië is een voormalige Portugese kolonie. De Republiek Kaapverdië heeft haar onafhankelijkheid verkregen in 1975 en maakt del uit van ACS-landen, zodat het voordelen geniet in het kader van Overeenkomst van Cotonou. Sinds 2008 wordt Kaapverdië niet gerangschikt als een minst ontwikkeld land (MOL), zodat het niet langer dezelfde hoeveelheid overheidssteun voor ontwikkelingssamenwerking geniet en evenmin een aan de MOL-status verbonden preferentiële regeling. Kaapverdië kan evenwel exporteren naar de EU in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties plus (SAP+). De menselijke ontwikkelingsindex in 2012 was 0,586, met een 131ste plaats wereldwijd (UNDP, 2013). De economie van Kaapverdië is weinig gediversifieerd, maar er is in toenemende mate sprake van een ontwikkeling van het toerisme.
De visbestanden van het eilandplat van de tien eilanden werden eind van de jaren 1990 geraamd op 18 000 t. Sindsdien is geen evaluatie uitgevoerd. De pelagische visbestanden in de oceaan worden geraamd op 25 000 t. Het gebrek aan periodieke evaluaties van de bestanden maakt het moeilijk de omvang ervan en het potentieel dat aanwezig is voor de visserij, te beoordelen.
Er zijn 4 categorieën van visserij die in de wateren van de Kaapverdische archipel worden bedreven: 1. nationale ambachtelijke visserij, commerciële visserij en visserij om te voorzien in het eigen levensonderhoud; 2. nationale semi-industriële visserij; 3. buitenlandse visserij die wordt bedreven in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië; en 4. buitenlandse visserij die wordt bedreven in het kader van een toegangsregeling op basis van particuliere visvergunningen.
De partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië is ondertekend op 24 juli 1990. Sindsdien zijn zes protocollen ten uitvoer gelegd, waarvan drie in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, die op 1 september 2007 in werking is getreden.
De onderhandelaars hebben op 28 augustus 2014 een nieuw ontwerpprotocol geparafeerd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vier jaar met ingang van de in artikel 15 vastgestelde datum van voorlopige toepassing, d.w.z. met ingang van de datum van de ondertekening van het protocol.
Analyse van het nieuwe protocol
Het protocol bij de overeenkomst is er in de eerste plaats op gericht om de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de visserijzone van de Republiek Kaapverdië te bieden, met inachtneming van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT – International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas) en, voor zover dit relevant is, binnen de grenzen van het beschikbare overschot. De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een door externe deskundigen uitgevoerde ex-postevaluatie van het vorige protocol.
Het algemene doel bestaat erin om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië te verstevigen met het oog op de instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van de Republiek Kaapverdië.
In het protocol wordt voorzien in vangstmogelijkheden voor:
– 28 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen (voorheen 28);
– 30 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug (voorheen 35);
– 13 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel (voorheen 11).
De totale waarde van het protocol, voor de periode van vier jaar, wordt geraamd op 3 300 000 EUR. Dit bedrag bestaat uit drie componenten:
1. 1 050 000 EUR als financiële compensatie voor de toegang tot de bestanden:
- de jaarlijkse financiële tegenprestatie bedraagt 550 000 EUR voor de eerste twee jaar en 500 000 EUR voor de laatste twee jaar, gebaseerd op een referentietonnage van 5000 ton waarvoor een bedrag voor de toegang tot de visserijzone wordt betaald van 275 000 EUR per jaar gedurende de eerste twee jaar en 250 000 EUR per jaar gedurende de laatste twee jaar,
2. 1 050 000 EUR als steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Republiek Kaapverdië:
- ten belope van 275 000 EUR per jaar voor de eerste twee jaar en van 250 000 EUR per jaar voor de laatste twee jaar.
3. 1 200 000 voor de door de scheepseigenaren te betalen vergoedingen:
- de vergoedingen worden als volgt berekend: voor de eerste twee toepassingsjaren, 55 EUR per ton die in de visserijzone van Kaapverdië is gevangen, voor de laatste twee toepassingsjaren, 65 EUR per ton die in de visserijzone van Kaapverdië is gevangen.
Via financiële steun (sectorale steun) voor de tenuitvoerlegging van op nationaal niveau door het partnerland vastgestelde programma's, met name op het gebied van controle en bestrijding van illegale visserij, draagt het protocol voorts bij tot een beter beheer en een betere instandhouding van de visbestanden. Daarnaast zijn projecten gepland die ten goede zullen komen aan lokale vissers, op het gebied van veiligheid en algemene opleiding.
Er zal voortdurend over de programmering en de uitvoering van het sectorale beleid worden gedialogeerd. De in artikel 3 genoemde gezamenlijke analyse van de resultaten maakt eveneens deel uit van deze controlemiddelen. Voorts voorziet het protocol in specifieke bepalingen voor de schorsing ervan, onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden.
In het protocol zijn de partijen een strikt monitoringmechanisme overeengekomen om de duurzame exploitatie van het bestand te garanderen Dit mechanisme is met name gebaseerd op een trimestriële uitwisseling van de gegevens over de haaienvangsten. Als deze vangsten de drempel van 30 % van het referentietonnage overschrijden, wordt gezorgd voor een versterkte monitoring. Als de haaienvangsten de drempel van 40 % overschrijden, neemt de gemengde commissie indien nodig bijkomende beheersmaatregelen.
Voorts voeren de Europese en de Kaapverdische wetenschappelijke instellingen een algemene studie over haaien in deze wateren uit. De partijen zijn overeengekomen moet deze studie rekening te houden en de gemengde commissie kan besluiten het monitoringsysteem op basis van de resultaten van deze studie aan te passen.
Standpunt van de rapporteur
Gezien de mogelijkheden voor de Kaapverdische economie om te bloeien door een betere exploitatie van de beschikbare bestanden, overeenkomstig de principes van een duurzame visserij en de beste praktijken in de sector, is de rapporteur van mening dat de nieuwe overeenkomst en het protocol in het belang zijn van beide partijen en beveelt hij aan dat het EP er zijn goedkeuring aan hecht.
De rapporteur vestigt de aandacht op het feit dat een aantal nieuwe aspecten van de overeenkomst en het protocol, op basis van de analyse van het vorige protocol, een veelbelovende indruk geven en nodig zijn:
- met name het nieuwe monitoringmechanisme, waarbij drempels van 30 % en 40 % haaienvangsten aanleiding geven tot bijkomende maatregelen, is een stap in de juiste richting. De rapporteur merkt evenwel op dat haaien in 2011-2012 goed waren voor 83 % van de vangsten door EU-vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug in Kaapverdië en verwacht dat de genoemde drempels gemakkelijk zullen worden gehaald. Als dit het geval is, hoopt de rapporteur dat de formulering "indien nodig" niet zal worden gebruikt als vluchtroute om de nodige aanpassingen te blokkeren;
- de partijen zijn overeengekomen de referentietonnage te behouden, maar het aantal vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug te verminderen, van 35 naar 30. Hopelijk dalen hierdoor de haaienvangsten, want met name vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug hebben een hoge bijvangst van haaien;
- de haaienstudie die zal worden uitgevoerd door de EU samen met de Kaapverdische wetenschappelijke instellingen, kan bijdragen tot een betere bescherming van de haaien in de toekomst. De rapporteur hoopt dat de gemengde commissie het monitoringmechanisme op adequate wijze aanpast, als dit op grond van de resultaten van deze studie is aan te bevelen.
Voorts vestigt de rapporteur de aandacht op het feit dat sommige aspecten op basis van de analyse van de vorige overeenkomst moeten worden verbeterd, met name:
- de tenuitvoerlegging van de sectorale steun heeft vertraging opgelopen. Het niveau van de verwezenlijkingen is bevredigend, hoewel het ook moeilijk is om de impact van de Europese sectorale steun te bepalen in vergelijking met andere acties die worden uitgevoerd in het kader van door andere ontwikkelingspartners geïnitieerde steunprogramma's, met name degene die worden uitgevoerd in het kader van het door de Wereldbank gefinancierde programma voor West-Afrikaanse regionale visserij in Kaapverdië (West Africa Regional Fisheries Programme in Cape Verde (WARFP – CV);
- voor soorten waarop wordt gevist met vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug, is er kennelijk geen risico van overbevissing. De doeltreffendheidsbeoordeling geeft evenwel aan dat de activiteit van de EU-vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug, met uitzondering van een beheerskader voor de belangrijkste haaiensoort waarop wordt gevist, niet volledig verenigbaar is met de principes van de gedragscode voor een verantwoorde visserij; bedoeld wordt met name het voorzorgsbeginsel en wetenschappelijke gegevens die aangeven dat diverse soorten die worden gevangen samen met blauwe haai (70 % van de vangsten) volledig worden geëxploiteerd;
- uit de nalevingstoetsing van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij blijkt dat de overeenkomst voldoet aan de verwachtingen van de scheepsexploitanten, maar dat zij de publieke opinie in beroering dreigt te brengen, doordat de EU-vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug focussen op haaien in plaats van op zwaardvis en tonijn, zoals het geval was een paar jaar geleden. Er is een risico dat bedreigde soorten, die zelden door EU-vaartuigen worden gevangen, worden verward met andere, bijvoorbeeld blauwe haai;
- er moet een aantal bijkomende elementen bij de beoordeling achteraf worden vermeld. Het belangrijkste is dat er behoefte is aan een logisch interventiekader voor een betere sturing en standaardisering van de evaluaties van protocollen. Dit geldt met name voor sectorale steun. Eveneens is het nodig om de looptijd van de protocollen te verlengen, teneinde meer consistentie te verlenen aan het evaluatiewerk (dat momenteel maar betrekking heeft op een derde van de looptijd van het protocol), om een compendium op te stellen van de wetsteksten en de mechanismen die betrekking hebben op visserij in Kaapverdië, teneinde alle interventies te registreren in een kader dat door alle partijen wordt begrepen, en vervolgens om alle regelingen af te werken en te bevestigen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van een visserijbeleid en de daaraan gekoppelde instrumenten.
Tot slot heeft de rapporteur diverse verzoeken aan de Commissie met betrekking tot informatieverstrekking in de toekomst:
de rapporteur verzoekt de Commissie het Parlement de notulen en de conclusies te doen toekomen van de vergaderingen van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 9 van de overeenkomst, alsook het meerjarige sectorale programma als vermeld in artikel 3 van het nieuwe protocol;
de rapporteur verzoekt de Commissie om in het laatste jaar van toepassing van het protocol en voorafgaand aan de onderhandelingen over de verlenging ervan een uitvoerig verslag over de toepassing van het protocol aan het Parlement en de Raad voor te leggen;
de rapporteur verzoekt de Commissie bij het Parlement verslag uit te brengen over de acties die door de gemengde commissie zijn ondernomen als reactie op de essentiële wetenschappelijke studie die zal worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 4, lid 6, van de bijlage bij het protocol; hij benadrukt dat het Parlement bovendien op de hoogte moet worden gesteld van de cijfergegevens over de bijvangst van haaien, die wordt beschouwd als het meest controversiële element van deze overeenkomst en dit protocol;
de rapporteur verzoekt de Commissie en de Raad om het Parlement binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden in alle fasen van de procedures betreffende het protocol en de verlenging ervan onmiddellijk en volledig te informeren, overeenkomstig artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
de rapporteur verzoekt de Commissie jaarlijks met het Parlement te communiceren over bijkomende internationale overeenkomsten van Kaapverdië, zodat het Parlement alle visserijactiviteiten in de regio kan volgen, inclusief degene die eventueel strijdig zijn met het Europees visserijbeleid, bijvoorbeeld, het vinnen van haaien.
ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (7.5.2015)
aan de Commissie visserij
inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië
(15848/2014 – C8-0003/2015 – 2014/0329(NLE))
Rapporteur voor advies: Maurice Ponga
BEKNOPTE MOTIVERING
Onderhavig protocol tussen de EU en de Republiek Kaapverdië dient aan te sluiten bij de nieuwe verordening betreffende het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), waarin met name de nadruk wordt gelegd op duurzame visserij en goed bestuur, en waarin het belang van beleidssamenhang tussen het GVB en de EU-ontwikkelingshulpdoelstellingen wordt erkend.
Het protocol heeft een looptijd van vier jaar en biedt daardoor een zekere stabiliteit.
De vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de EU zijn in overeenstemming met het beste wetenschappelijke advies en met de aanbevelingen van de ICCAT, alsmede met het beginsel van het "beschikbare overschot". Er zij op gewezen dat het nieuwe protocol in hetzelfde referentietonnage voorziet als het vorige protocol. Het vangstniveau wordt dus gecontroleerd, maar toch sluiten de visserijzones voor de Europese vloot goed op elkaar aan, dankzij de visserijakkoorden tussen de EU en Senegal, c.q. Guinee-Bissau, zodat het protocol in een regionaal netwerk van actieve partnerschapsovereenkomsten inzake visserij kan worden ingepast.
Naast de toewijzing van een globaal bedrag van 1 050 000 EUR voor toegang tot visbestanden en van 1 200 000 EUR voor door de reders verschuldigde rechten voorziet onderhavig protocol in een jaarlijkse storting van 275 000 EUR in de eerste twee jaar en 250 000 EUR in de laatste twee jaar, ter ondersteuning van de Kaapverdiaanse visserijsector.
Deze aanzienlijke verhoging van de middelen voor de sector – eerder 110 000 EUR per jaar – stelt Kaapverdië in staat de IOO-visserij beter te bestrijden door middel van meer controle en toezicht in zijn exclusieve economische zone, beter beheer van de visbestanden, een dialoog met alle belanghebbende partijen en regionale en internationale samenwerking, betere hygiëne van de visserijproducten alsmede stimulansen voor de ontwikkeling van de ambachtelijke visserij.
Gezien de resultaten van de evaluatie van het vorige protocol en de inhoud van het nieuwe protocol spreekt de rapporteur zich uit voor goedkeuring ervan.
******
De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij het Parlement aan te bevelen zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
6.5.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
21 0 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Louis Aliot, Beatriz Becerra Basterrechea, Nirj Deva, Charles Goerens, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Stelios Kouloglou, Arne Lietz, Norbert Neuser, Maurice Ponga, Cristian Dan Preda, Lola Sánchez Caldentey, György Schöpflin, Pedro Silva Pereira, Davor Ivo Stier, Paavo Väyrynen, Bogdan Brunon Wenta, Anna Záborská |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Patrizia Toia, Joachim Zeller |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Daniela Aiuto, Tiziana Beghin, Julie Ward |
||||
ADVIES van de Begrotingscommissie (7.5.2015)
aan de Commissie visserij
inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, bedoeld in de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië
(15848/2014 – C8‑0003/2015 – 2014/0329(NLE))
Rapporteur voor advies: José Manuel Fernandes
BEKNOPTE MOTIVERING
Op basis van het mandaat van de Raad heeft de Europese Commissie met de Republiek Kaapverdië onderhandeld over een verlenging van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en dit land.
Ter afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 28 augustus 2014 een ontwerp van het nieuwe protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vier jaar met ingang van de datum van de ondertekening ervan.
Het protocol bij de overeenkomst is er in de eerste plaats op gericht om de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden te bieden in de visserijzone van Kaapverdië, met inachtneming van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT – International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas), en, voor zover dit relevant is, binnen de grenzen van het beschikbare overschot.
Het algemene doel bestaat erin om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en Kaapverdië te verstevigen met het oog op de instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Kaapverdië.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING: in de financiële verklaring bij de ontwerpovereenkomst is sprake van een totaalbudget van 2 792 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten voor de periode 2015-2018 (inclusief de administratieve uitgaven voor het beheer van de overeenkomst).
De jaarlijkse financiële tegenprestatie voor de uitvoering van de overeenkomst is als volgt:
- jaarlijkse financiële tegenprestatie betreffende de toegang tot visserijzones:
• 550 000 EUR voor de eerste twee jaar en
• 500 000 EUR voor de laatste twee jaar,
gebaseerd op een referentietonnage van 5000 ton waarvoor een bedrag voor de toegang tot de visserijzone wordt betaald van 275 000 EUR per jaar gedurende de eerste twee jaar en 250 000 EUR per jaar gedurende de laatste twee jaar,
- steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Republiek Kaapverdië ten belope van:
• 275 000 EUR per jaar voor de eerste twee jaar en
• 250 000 EUR per jaar voor de laatste twee jaar.
Deze steun is in overeenstemming met de doelstellingen van het nationale visserijbeleid, en meer bepaald met de behoeften van de Republiek Kaapverdië op het gebied van de bestrijding van illegale visserij.
******
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij het Parlement aan te bevelen zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, bedoeld in de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
6.5.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
28 1 5 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jean Arthuis, Lefteris Christoforou, Jean-Paul Denanot, Gérard Deprez, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Iris Hoffmann, Monika Hohlmeier, Carlos Iturgaiz, Bernd Kölmel, Vladimír Maňka, Ernest Maragall, Siegfried Mureșan, Victor Negrescu, Liadh Ní Riada, Jan Olbrycht, Paul Rübig, Patricija Šulin, Eleftherios Synadinos, Paul Tang, Indrek Tarand, Inese Vaidere, Marco Valli, Monika Vana, Daniele Viotti, Marco Zanni |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Andrey Novakov, Claudia Tapardel, Miguel Urbán Crespo, Anders Primdahl Vistisen, Tomáš Zdechovský |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Emilian Pavel |
||||
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
17.6.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
18 1 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, Richard Corbett, Diane Dodds, Linnéa Engström, João Ferreira, Raymond Finch, Ian Hudghton, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Ulrike Rodust, Remo Sernagiotto, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
José Blanco López, Marek Józef Gróbarczyk, Francisco José Millán Mon |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Tim Aker |
||||