VERSLAG over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

24.6.2015 - (2014/2256(INI))

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Julia Reda


Procedure : 2014/2256(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0209/2015
Ingediende teksten :
A8-0209/2015
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

(2014/2256(INI))

Het Europees Parlement,

–       gezien de artikelen 4, 26, 34, 114, 118 en 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–       gezien artikel 27 van de Universele Verklaring inzake de rechten van de mens,

–       gezien de WTO-overeenkomst van 1994 inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights, TRIPS),

–       gezien het Unesco-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen van 20 oktober 2005,

–       gezien de artikelen 11, 13, 14, 16, 17, 22 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

–       gezien Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij[1],

–       gezien de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en meer bepaald de driestappentoets,

–       gezien het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) inzake het auteursrecht van 20 december 1996,

–       gezien het Verdrag van de WIPO inzake uitvoeringen en fonogrammen van 20 december 1996,

–       gezien het Verdrag van de WIPO inzake audiovisuele uitvoeringen dat op 24 juni 2012 in Beijing is aangenomen door de Diplomatieke Conferentie van de WIPO inzake de bescherming van audiovisuele uitvoeringen,

–       gezien de gezamenlijke studie uit september 2013 van het Europees Octrooibureau en het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (EOB/BHIM) getiteld "Intellectual Property Rights Intensive Industries: Contribution to Economic Performance and Employment in the European Union",

–       gezien het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben,

–       gezien Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt[2],

–       gezien Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie[3],

–       gezien Richtlijn 2012/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken[4],

–       gezien Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten[5],

–       gezien Richtlijn 2011/77/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten[6],

–       gezien Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel[7],

–       gezien Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten[8],

–       gezien Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom[9], tot wijziging van Richtlijn 92/100/EEG van de Raad[10],

–       gezien Richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk[11],

–       gezien zijn resolutie van 27 februari 2014 over heffingen voor kopiëren voor privégebruik[12],

–       gezien zijn resolutie van 12 september 2013 over bevordering van de Europese culturele en creatieve sector als bron voor groei en banen[13],

–       gezien zijn resolutie van 11 september 2012 over de onlineverspreiding van audiovisuele werken in de Europese Unie[14],

–       gezien zijn resolutie van 22 september 2010 over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt[15],

–       gezien de openbare raadpleging over de herziening van de EU-regels inzake auteursrecht die is gehouden door de Commissie tussen 5 december 2013 en 5 maart 2014,

–       gezien zijn resolutie van 16 februari 2012 over verzoekschrift 0924/2011, ingediend door Dan Pescod (Britse nationaliteit), namens de Europese Blindenunie (EBU)/Royal National Institute of Blind People (RNIB), over de toegang van blinden tot boeken en ander drukwerk[16],

–       gezien het Groenboek van de Commissie betreffende de onlinedistributie van audiovisuele werken in de Europese Unie: mogelijkheden en uitdagingen voor een digitale eengemaakte markt (COM(2011)0427),

–       gezien het Groenboek van de Commissie getiteld "Auteursrecht in de kenniseconomie" (COM(2008)0466),

–       gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Een eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten – Creativiteit en innovatie bevorderen met het oog op economische groei, kwaliteitsjobs en eersteklasproducten en -diensten in Europa" (COM(2011)0287),

–       gezien het Memorandum van overeenstemming van 20 september 2011 inzake de digitalisering en de beschikbaarstelling van werken die niet meer in de handel zijn, teneinde de digitalisering en de beschikbaarstelling van boeken en vakbladen voor Europese bibliotheken en soortgelijke instellingen te vergemakkelijken,

–       gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–       gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A8–0209/2015),

A.     overwegende dat de herziening van Richtlijn 2001/29/EG essentieel is voor de bevordering van creativiteit en innovatie, culturele diversiteit, economische groei, concurrentievermogen, de digitale eengemaakte markt en toegang tot kennis en informatie, terwijl deze tegelijkertijd aan de auteurs van werken van letterkunde en kunst voldoende erkenning en bescherming van hun rechten verstrekt;

B.     overwegende dat in artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt bepaald dat de Unie bijdraagt tot de ontplooiing en diversiteit van de culturen van de lidstaten, in het bijzonder via artistieke en literaire schepping;

C.     overwegende dat Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij bedoeld was om de wetgeving inzake het auteursrecht en de naburige rechten aan te passen zodat die overeenstemt met de technologische ontwikkelingen;

D.     overwegende dat in Richtlijn 2001/29/EG eveneens een aantal verplichtingen van de EU overeenkomstig internationaal recht worden behandeld, waaronder de bepalingen van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, het Verdrag van de WIPO inzake het auteursrecht en het Verdrag van de WIPO inzake uitvoeringen en fonogrammen;

E.     overwegende dat de Commissie en de lidstaten grote investeringen leveren om de rijke collecties van de Europese instellingen voor cultureel erfgoed te digitaliseren en online beschikbaar te stellen zodat burgers overal en op alle soorten apparaten toegang ertoe hebben;

F.     overwegende dat de Europese culturele en creatieve sectoren een motor voor de economische groei en de werkgelegenheid in de EU zijn en een belangrijke bijdrage aan de EU-economie leveren, omdat deze sectoren werk bieden aan meer dan 7 miljoen mensen en goed zijn voor meer dan 4,2 % van het Europese bbp en overwegende dat de culturele sector ook tijdens de economische crisis van 2008-2012 banen heeft gegenereerd;

G.     overwegende dat uit de gezamenlijke studie uit september 2013 van het EOB en het BHIM blijkt dat IER-intensieve bedrijven in de EU rond de 39 % van de totale economische activiteit (ten belope van jaarlijks 4,7 triljoen EUR) en 26 % van alle werkgelegenheid (56 miljoen banen) genereren en indirect nog eens 9 % van het totale aantal banen in de EU;

H.     overwegende dat de digitale revolutie tot nieuwe technieken, communicatiemiddelen en expressievormen heeft geleid en tegelijkertijd de reeds lang bestaande driehoeksverhouding tussen makers, culturele ondernemers en gebruikers ter discussie heeft gesteld en de opkomst van een op kennis gebaseerde economie heeft aangemoedigd door nieuwe banen te scheppen en bij te dragen aan de promotie van cultuur en innovatie;

I.      overwegende dat elk politiek initiatief inzake de digitale eengemaakte markt in overeenstemming moet zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en meer bepaald artikelen 11, 13, 14, 16, 17 en 22;

J.      overwegende dat culturele en taalkundige verscheidenheid geen rekening houdt met landsgrenzen en dat sommige Europese talen in verschillende landen worden gesproken;

K.     overwegende dat in het Handvest van de grondrechten de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van informatie en de vrijheid van kunsten en wetenschappen worden beschermd en de bescherming van persoonsgegevens en culturele en taalkundige verscheidenheid, het recht op eigendom en de bescherming van intellectuele eigendom, het recht op onderwijs en de vrijheid van ondernemerschap worden gewaarborgd;

L.     overwegende dat het recht van de ontwerper op de bescherming van zijn of haar creatieve werken van toepassing moet blijven in het digitale tijdperk;

M.    overwegende dat maatregelen in overweging moeten worden genomen die bijdragen tot de verdere ontwikkeling van culturele uitwisseling en de rechtszekerheid van de sector verbeteren; overwegende dat sinds de toepassing van Richtlijn 2001/29/EG veel creatieve onlinediensten werden ontwikkeld en dat consumenten nog nooit tot zoveel creatieve en culturele werken toegang hebben gehad; overwegende dat gebruikers toegang moeten hebben tot een groot en verscheiden aanbod van hoogwaardige inhoud;

N.     overwegende dat de harmonieuze en systematische ontwikkeling van de digitale bibliotheek Europeana, die in 2008 als deel van een EU-initiatief is opgericht, werken van bibliotheken van de lidstaten beschikbaar hebben gemaakt;

O.     overwegende dat creatieve werken een van de belangrijkste bronnen zijn voor actoren op het vlak van digitale economie en informatietechnologie, zoals zoekmachines, sociale media en platforms met door gebruikers gegenereerde inhoud, maar dat bijna alle door creatieve werken gegenereerde waarde wordt overgemaakt aan die digitale tussenpersonen, die de auteurs weigeren te betalen of uiterst lage vergoedingen afdwingen;

P.     overwegende dat in Richtlijn 2011/77/EU en Richtlijn 2006/116/EG de beschermingstermijn van het auteursrecht en van naburige rechten werd geharmoniseerd door in de lidstaten voor elk soort werk een complete harmonisatie van de beschermingstermijn en van alle naburige rechten in te voeren;

Q.     overwegende dat het de taak van de wetgevende autoriteiten van de EU is een duidelijk wetgevend kader voor auteursrechten en naburige rechten te bevorderen, dat door alle belanghebbenden, in het bijzonder het grote publiek, kan worden begrepen en dat rechtszekerheid biedt;

R.     overwegende dat een aantal tussenpersonen op internet een concurrentievoordeel en steeds meer macht heeft en dat deze situatie negatieve gevolgen heeft voor het creatieve potentieel van auteurs en de ontwikkeling van diensten van andere distributeurs van creatieve werken;

S.     overwegende dat bij de vaststelling van het wetgevend kader voor auteursrechten en naburige rechten rekening moet worden gehouden met het feit dat innovatieve industriële en handelsmodellen moeten worden bevorderd waarbij voordeel moet worden gehaald uit de mogelijkheden van nieuwe technologieën om het concurrentievermogen van ondernemingen in de EU te bevorderen;

T.     overwegende dat het creëren van groei en banen de prioriteit van de Commissie en de focus van haar programma voor 2014-2019 is;

1.      wijst erop dat auteursrechten een tastbaar middel zijn om ervoor te zorgen dat ontwerpers worden vergoed en dat het creatieproces wordt gefinancierd;

2.      is ingenomen met het initiatief van de Commissie, die een raadpleging over auteursrechten heeft gehouden, waarin een breed scala aan geïnteresseerde belanghebbenden hun interesse hebben getoond, waaronder de culturele sector en het maatschappelijk middenveld[17];

3.      is ingenomen met de belofte van de Commissie om de digitale agenda voor de EU, met inbegrip van de auteursrechtaangelegenheden, in de loop van het nieuwe mandaat van de Commissie verder te ontwikkelen; verwelkomt het werkprogramma van de Commissie voor 2015 voor zover het een maatregelenpakket voor de digitale interne markt belooft op te leveren dat een wetgevingsvoorstel omvat om de regels inzake het auteursrecht te moderniseren en aldus geschikt te maken voor het digitale tijdperk;

4.      herinnert eraan dat auteursrecht en de naburige rechten zowel de ontwikkeling en verkoop van nieuwe producten en diensten als de schepping en exploitatie van de creatieve inhoud van die producten en diensten beschermen en stimuleren, waardoor ze bijdragen tot meer concurrentievermogen, werkgelegenheid en innovatie in verschillende industriële sectoren in de EU;

5.      benadrukt dat de effectiviteit van het auteursrecht afhangt van de handhavingsmaatregelen die zijn ingevoerd om het te beschermen en dat het auteursrecht op robuuste wijze moet worden gehandhaafd om een florerende en innovatieve creatieve sector te kunnen waarborgen;

6.      wijst erop dat het bestaan van auteursrechten en naburige rechten automatisch verbonden is met territorialiteit; benadrukt dat er geen tegenstelling is tussen dat beginsel en maatregelen ter garantie van de overdraagbaarheid van inhoud;

7.      benadrukt dat bij elke herziening van Richtlijn 2001/29/EG het beginsel van een eerlijke beloning voor rechthebbenden gewaarborgd moet blijven; vraagt dat het territorialiteitsbeginsel opnieuw wordt bevestigd waardoor elke lidstaat in het kader van zijn eigen cultuurbeleid het beginsel van een eerlijke beloning kan waarborgen;

8.      merkt op dat de waaier aan werken die rechtmatig ter beschikking staan van de gebruikers, sinds de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2001/29/EG is gegroeid; stelt voorts vast dat voor grensoverschrijdende toegang tot de diversiteit van gebruiken die technologische vooruitgang aan consumenten biedt, op feitenmateriaal gebaseerde verbeteringen van het huidige wetgevend kader noodzakelijk zijn om het legale aanbod van gediversifieerde culturele en creatieve online-inhoud verder te ontwikkelen om toegang tot de culturele diversiteit van Europa mogelijk te maken;

9.      herinnert eraan dat consumenten al te vaak de toegang tot bepaalde inhoudsdiensten geweigerd wordt om geografische redenen, hetgeen indruist tegen de doelstelling van Richtlijn 2001/29/EG om de vier vrijheden van de interne markt ten uitvoer te leggen; verzoekt de Commissie daarom met klem om met toereikende voorstellen te komen die de toegang tot in het buitenland aangeboden diensten en auteursrechtelijk beschermde inhoud voor consumenten moeten verbeteren;

10.    is van mening dat met betrekking tot andere soorten inhoud lessen kunnen worden getrokken uit de in Richtlijn 2014/26/EU betreffende het collectieve beheer van auteursrechten gevolgde aanpak, maar dat er geen alomvattende oplossing is voor kwesties in verband met overdraagbaarheid en geoblocking en dat hiervoor enkele verschillende interventies noodzakelijk kunnen zijn, zowel wetgevend als marktgeleide;

11.    stipt aan dat de output van de creatieve sector een van meest waardevolle hulpbronnen van de EU is en dat personen die hiervan willen genieten de mogelijkheid moeten hebben om ervoor te betalen, zelfs als een bepaald product alleen in een andere lidstaat wordt aangeboden;

12.    vestigt de aandacht op het feit dat multiterritoriale licentieverlening, zoals bedoeld in Richtlijn 2014/26/EU betreffende het collectieve beheer van auteursrechten, een mogelijkheid is voor omroepen die in heel Europa bereik willen;

13.    wijst erop dat de financiering, productie en coproductie van films en televisie-inhoud grotendeels afhangen van exclusieve territoriale licenties die aan lokale distributeurs worden verleend op een aantal platforms die overeenkomen met de culturele specificiteiten van de verschillende markten in Europa; benadrukt in dit verband dat de mogelijkheid om, in het kader van het beginsel van contractvrijheid, de mate van territoriaal bereik en het soort distributieplatform te kiezen investeringen in films en televisie-inhoud aanmoedigt en culturele diversiteit bevordert; vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat voordat enig initiatief wordt genomen om auteursrechten te moderniseren, een uitvoerige studie wordt uitgevoerd over de te verwachten impact ervan op de productie, financiering en distributie van films en televisie-inhoud en ook op culturele diversiteit;

14.    benadrukt dat de geoblockingpraktijken van de industrie er niet toe mogen leiden dat culturele minderheden in de EU-lidstaten geen toegang hebben tot (gratis of te betalen) inhoud en diensten in hun taal;

15.    steunt de initiatieven om de overdraagbaarheid van onlinediensten betreffende legaal verworven en rechtmatig beschikbaar gestelde inhoud in de EU te verbeteren, met volledige inachtneming van de auteursrechten en de belangen van de rechthebbenden;

16.    wijst erop dat de Europese culturele markten van nature heterogeen zijn vanwege de culturele en taalkundige verscheidenheid in Europa; merkt op dat deze verscheidenheid als een voordeel in plaats van als een hinderpaal voor de interne markt moet worden beschouwd;

17.    wijst op het belang van territoriale licentieverlening in de EU, met name op het gebied van de audiovisuele en filmproductie, die hoofdzakelijk gebaseerd is op voorfinancieringsregelingen en vooraankoop van producties door omroepen;

18.    neemt met verontrusting kennis van het groeiende aantal illegale onlinediensten en de toename van piraterij alsmede – meer in het algemeen – van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, een trend die een ernstige bedreiging vormt voor de economieën van de lidstaten en voor de creativiteit in de EU;

19.    beklemtoont dat een hervorming van het auteursrechtkader moet uitgaan van een hoog niveau van bescherming, omdat rechten van cruciaal belang zijn voor intellectuele schepping en een stabiele, duidelijke en soepele rechtsgrondslag bieden waarmee investeringen en groei in de creatieve en culturele sector worden bevorderd en rechtsonzekerheid en inconsistenties die de werking van de interne markt doorkruisen, worden weggenomen;

20.    benadrukt dat er naast de belangrijke taak van het uitbreiden van goed functionerende structuren voor de digitale interne markt maatregelen moeten worden genomen om te waarborgen dat de analoge interne markt eveneens naar behoren blijft werken;

21.    wijst erop dat de auteursrecht-intensieve sectoren werk bieden aan meer dan zeven miljoen personen in de EU; verzoekt de Commissie dan ook te waarborgen dat overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving aan elk wetgevingsinitiatief ter modernisering van het auteursrecht een uitvoerige evaluatie voorafgaat van de gevolgen hiervan in de zin van groei en werkgelegenheid, en van de potentiële kosten en voordelen ervan;

22.    benadrukt dat een herziening van de EU-wetgeving inzake het auteursrecht doelgericht moet zijn en gebaseerd op overtuigende gegevens, met het doel de aanhoudende ontwikkeling van de creatieve sector in Europa veilig te stellen;

23.    beseft dat commerciële activiteiten waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten een ernstige bedreiging vormen voor de werking van de digitale interne markt en voor de ontwikkeling van het legale aanbod aan gediversifieerde culturele en creatieve inhoud online;

24.    acht het absoluut noodzakelijk de positie van auteurs en scheppend kunstenaars te versterken en hun beloning te verbeteren wat de digitale verspreiding en exploitatie van hun werken betreft;

Exclusieve rechten

25.    erkent dat auteurs en uitvoerend kunstenaars rechtsbescherming moet worden geboden voor hun scheppende en artistieke arbeid; erkent dat de verspreiding van cultuur en kennis in het belang van het publiek is; erkent het belang van producenten en uitgevers voor het introduceren van werken op de markt, en de noodzaak van een billijke en passende beloning voor alle categorieën rechthebbenden; verzoekt om verbetering van de contractuele positie van auteurs en uitvoerend kunstenaars in verhouding tot andere rechthebbenden en tussenpersonen, met name door te overwegen een redelijke periode in te voeren voor het gebruik van rechten die door de auteur aan derden zijn overgedragen, waarna deze rechten zouden komen te vervallen, daar bij contractuele uitwisselingen sprake kan zijn van machtsongelijkheid; benadrukt in dit verband het belang van contractuele vrijheid;

26.    stelt vast dat een evenredige bescherming van werken waarop auteursrecht rust, alsmede van ander beschermd materiaal, ook vanuit cultureel oogpunt van het grootste belang is en dat de Unie overeenkomstig artikel 167 VWEU verplicht is bij haar activiteiten culturele aspecten in aanmerking te nemen;

27.    benadrukt dat auteurs en uitvoerend kunstenaars zowel in de digitale omgeving als in de analoge wereld een billijke beloning moeten ontvangen;

28.    verzoekt de Commissie na te gaan welke gerichte en passende maatregelen er kunnen worden genomen om de rechtszekerheid te verbeteren, overeenkomstig het streven van de Commissie naar betere regelgeving; verzoekt de Commissie te onderzoeken welke gevolgen de invoering van één enkele Europese titel voor de bescherming van het auteursrecht zou hebben voor werkgelegenheid en innovatie, voor de belangen van auteurs, uitvoerend kunstenaars en andere rechthebbenden, en voor de bevordering van de toegang van consumenten tot regionale culturele diversiteit;

29.    wijst erop dat in het fragiele ecosysteem waarin creatief werk wordt geproduceerd en gefinancierd, exclusieve rechten en contractuele vrijheid essentiële elementen zijn, omdat daarmee de risico's beter worden gespreid, verschillende actoren bij gemeenschappelijke projecten voor een cultureel divers publiek worden betrokken en investeringen in de productie van professionele inhoud worden gestimuleerd;

30.    beveelt de EU-wetgever aan om ter bescherming van het algemeen belang en met inachtneming van de bescherming van persoonsgegevens na te gaan hoe de belemmeringen voor het hergebruik van overheidsinformatie verder kunnen worden teruggedrongen; merkt op dat een dergelijke aanpassing van de wetgeving met inachtneming van de bepalingen van Richtlijn 2013/37/EU, de beginselen die aan het systeem van auteursrechten ten grondslag liggen en de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie dient te geschieden;

31.    verzoekt de Commissie om werken uit het publieke domein, die per definitie niet onder het auteursrecht vallen, te beschermen; dringt er dan ook bij de Commissie op aan om duidelijk te maken dat een werk dat zich in het publieke domein bevindt, na een digitalisering ervan waarmee geen nieuw, transformerend werk ontstaat, in het digitale domein blijft; verzoekt de Commissie voorts na te gaan of rechthebbenden het recht kunnen verkrijgen om hun werken geheel of gedeeltelijk in dienst te stellen van het publieke domein;

32.    verzoekt de Commissie om de beschermingstermijn van het auteursrecht verder te harmoniseren zonder deze termijn verder te verlengen, overeenkomstig de internationale normen van de Berner Conventie; moedigt de lidstaten aan de omzetting en uitvoering van Richtlijn 2006/116/EC en Richtlijn 2011/77/EU op gestroomlijnde wijze af te ronden;

Uitzonderingen en beperkingen

33.    verzoekt de EU-wetgever trouw te blijven aan het streven zoals vastgelegd in Richtlijn 2001/29/EG om adequate bescherming te waarborgen voor het auteursrecht en naburige rechten als een van de belangrijkste manieren om de culturele creativiteit in Europa te waarborgen, en een billijk evenwicht te handhaven tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en gebruikers van beschermd materiaal, alsook tussen de verschillende categorieën rechthebbenden; benadrukt verder dat wijzigingen in de regelgeving op dit gebied moeten waarborgen dat ook mensen met een handicap gebruik kunnen maken van door het auteursrecht en naburige rechten beschermde producten en diensten in om het even welk formaat;

34.    benadrukt dat de wetgeving inzake auteursrecht en naburige rechten het wetgevend kader vormt voor de Europese culturele en creatieve sectoren alsook voor de onderwijs- en onderzoekssector, en voor de sector die profiteert van de uitzonderingen op of beperkingen van deze rechten, en tevens de basis vormt voor hun activiteiten en werkgelegenheid;

35.    merkt op dat uitzonderingen en beperkingen zodanig moeten worden toegepast dat rekening wordt gehouden met het doel waarvoor zij ingevoerd zijn alsmede de specifieke kenmerken van de digitale en de analoge omgeving, terwijl het evenwicht tussen de belangen van rechthebbenden en van het publiek behouden blijft; verzoekt de Commissie daarom na te gaan of het mogelijk is een aantal van de bestaande uitzonderingen en beperkingen tegen het licht te houden teneinde deze beter toe te snijden op de digitale omgeving, waarbij rekening dient te worden gehouden met de lopende ontwikkelingen in de digitale omgeving en de noodzaak om concurrerend te zijn;

36.    onderstreept dat uitzonderingen en beperkingen ook toegankelijk moeten zijn voor personen met een handicap; noemt in dit verband de sluiting van het Verdrag van Marrakesh, dat de toegang tot boeken voor slechtzienden zal vergemakkelijken, en roept op tot spoedige ratificering ervan zonder deze ratificering afhankelijk te stellen van de herziening van het EU-rechtskader; beschouwt het verdrag als een goede stap voorwaarts, maar onderstreept dat er nog veel werk moet worden verzet om mensen met uiteenlopende handicaps toegang tot inhoud te bieden;

37.    wijst op het belang van de Europese culturele diversiteit en merkt op dat de verschillen in benadering tussen de lidstaten bij de toepassing van uitzonderingen een uitdaging vormen voor de werking van de interne markt wat betreft de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten en het wereldwijde concurrentievermogen van de EU alsmede de innovatie, en tevens kan leiden tot rechtsonzekerheid voor auteurs en gebruikers; is dan ook van mening dat bepaalde uitzonderingen en beperkingen gebaat zouden zijn bij meer algemene regels; merkt evenwel op dat verschillen gerechtvaardigd kunnen zijn om lidstaten in staat te stellen naar gelang van hun specifieke culturele en economische belangen wetten uit te vaardigen, overeenkomstig de beginselen van evenredigheid en subsidiariteit;

38.    verzoekt de Commissie om de toepassing van minimumnormen op alle uitzonderingen en beperkingen te onderzoeken, en een correcte uitvoering van de uitzonderingen en beperkingen als bedoeld in Richtlijn 2001/29/EG te waarborgen, om gelijke toegang tot culturele diversiteit over de grens binnen de interne markt mogelijk te maken en om de rechtszekerheid te verbeteren;

39.    acht het noodzakelijk dat de uitzonderingen voor instellingen van algemeen belang, zoals bibliotheken, musea en archieven, worden aangescherpt, zodat er brede toegang tot het cultureel erfgoed wordt geboden, ook via online-platforms;

40.    roept de Commissie op zorgvuldig te onderzoeken of bepaalde uitzonderingen verplicht kunnen worden gesteld wanneer het erom gaat grondrechten te beschermen, met name om discriminatie te bestrijden of de persvrijheid te beschermen; herinnert er in dit verband aan dat voor deze uitzonderingen een billijke vergoeding moet worden geboden;

41.    wijst op de rol van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in de culturele en de creatieve sector als bron van werkgelegenheid en groei in de EU; benadrukt dat de grote meerderheid van de kmo's in de culturele en de creatieve sector gebruikmaakt van de flexibiliteit van de regels inzake auteursrecht om culturele en creatieve werken te produceren, te financieren en te distribueren, maar ook om innoverende oplossingen te ontwikkelen die gebruikers toegang bieden tot creatieve werken online die zijn toegesneden op de voorkeuren en kenmerken van lokale markten;

42.    neemt met belangstelling kennis van de ontwikkeling van nieuwe vormen van gebruik van werken op digitale netwerken, met name transformerend gebruik, en wijst op de noodzaak om naar oplossingen te zoeken die een doeltreffende bescherming met adequate beloning en billijke vergoeding voor scheppend kunstenaars combineren met het publieke belang van toegang tot culturele goederen en kennis;

43.    onderstreept dat, indien er reeds een uitzondering of beperking van toepassing is, nieuwe gebruiken van inhoud die door de technologische vooruitgang of nieuwe gebruiken van technologie mogelijk worden, ter verbetering van de rechtszekerheid zoveel mogelijk moeten worden beschouwd als overeenkomend met de bestaande uitzondering of beperking, mits het nieuwe gebruik vergelijkbaar is met het bestaande gebruik, waarbij de driestappentoets moet worden toegepast; erkent dat een dergelijke flexibiliteit in de interpretatie van uitzonderingen en beperkingen het mogelijk kan maken de uitzonderingen en beperkingen aan de verschillende nationale omstandigheden en sociale behoeften aan te passen;

44.    onderstreept echter de noodzaak te zorgen voor de technologische neutraliteit en compatibiliteit met de toekomst van uitzonderingen en beperkingen door de effecten van de convergentie van de media naar behoren in aanmerking te nemen, waarbij het openbaar belang moet worden gediend door het bevorderen van stimulansen voor het creëren, financieren en verspreiden van nieuwe werken en het ter beschikking stellen van deze werken aan het publiek op nieuwe, innoverende en boeiende wijzen;

45.    stelt een herziening van de aansprakelijkheid van serviceproviders en tussenpersonen voor om hun juridische status en auteursrechtelijke aansprakelijkheid te verduidelijken, te garanderen dat in heel het creatieve proces en de toeleveringsketen zorgvuldigheid wordt betracht, en te waarborgen dat scheppende kunstenaars en rechthebbenden in de EU billijk worden beloond;

46.    is van mening dat voor het commerciële gebruik van foto's, video-opnamen of andere beelden van werken die permanent in een fysieke openbare plaats zijn ondergebracht, altijd vooraf toestemming moet worden verleend door de makers of volmachthouders die voor hen handelen;

47.    verklaart dat de ontwikkeling van de digitale markt onmogelijk is, tenzij daarnaast de creatieve en culturele sectoren worden ontwikkeld;

48.    onderstreept het belang van de uitzondering voor karikaturen, parodieën en pastiches als een factor in de vitaliteit van het democratische debat; is van oordeel dat bij de uitzondering een evenwicht moet worden gevonden tussen de belangen en rechten van de scheppende kunstenaars en de oorspronkelijke karakters en de vrijheid van meningsuiting van de gebruiker van het beschermde werk die gebruikmaakt van de uitzondering voor karikaturen, parodieën en pastiches;

49.    benadrukt dat de inzet van geautomatiseerde analysetechnieken voor tekst en gegevens (bijv. "tekst- en datamining" of "contentmining") voor onderzoeksdoeleinden naar behoren moeten worden geanalyseerd, mits toestemming is verleend voor het lezen van het werk;

50.    herhaalt dat de ontwikkeling van de digitale markt nauw verbonden is en moet samengaan met de ontwikkeling van de creatieve en culturele sectoren, aangezien dit de enige manier is om duurzame welvaart te verwezenlijken;

51.    stelt vast dat het recht op privébezit een van de grondslagen van de moderne samenleving is; constateert tevens dat de facilitering van toegang tot educatief materiaal en culturele goederen van buitengewoon belang is voor de ontwikkeling van de op kennis gebaseerde samenleving en dat hiermee rekening moet worden gehouden door de wetgevers;

52.    verzoekt om een uitzondering ten aanzien van onderzoeks- en onderwijsdoeleinden, die niet alleen moet gelden voor onderwijsinstellingen, maar ook voor geaccrediteerde onderwijs- en onderzoeksactiviteiten, met inbegrip van online- en grensoverschrijdende activiteiten, die verbonden zijn aan een onderwijsinstelling die erkend is door de bevoegde nationale autoriteiten, op grond van de wetgeving of in het kader van een onderwijsprogramma;

53.    onderstreept dat nieuwe uitzonderingen en beperkingen die in het auteursrechtenstelsel van de EU worden opgenomen, naar behoren moeten worden gemotiveerd door een gedegen en objectieve economische en juridische analyse;

54.    erkent het belang van bibliotheken voor de toegang tot kennis en doet een beroep op de Commissie om de vaststelling van een uitzondering te evalueren waarmee openbare en wetenschappelijke bibliotheken in staat worden gesteld legaal werken uit te lenen aan het publiek in digitale formaten voor persoonlijk gebruik, voor een beperkte duur, via het internet of de bibliotheeknetwerken, opdat zij hun plicht ten aanzien van het openbaar belang van het verspreiden kennis op doeltreffende en actuele wijze kunnen vervullen; beveelt aan dat makers op billijke wijze worden gecompenseerd voor e‑uitleen in dezelfde mate als voor het uitlenen van fysieke boeken, overeenkomstig de nationale territoriale beperkingen;

55.    verzoekt de Commissie de vaststelling van een uitzondering te evalueren waarmee bibliotheken in staat worden gesteld inhoud te digitaliseren ten behoeve van het raadplegen, catalogiseren en archiveren;

56.    onderstreept dat het belangrijk is rekening te houden met de conclusies van talrijke experimenten van de boekensector om billijke, evenwichtige en levensvatbare bedrijfsmodellen op te zetten;

57.    constateert dat in een aantal lidstaten wettelijke vergunningen met het oog op compensatieregelingen zijn ingevoerd; onderstreept dat ervoor moet worden gezorgd dat handelingen die uit hoofde van een uitzondering zijn toegestaan, dit ook blijven; herinnert eraan dat compensatie voor de aanwending van uitzonderingen en beperkingen slechts mag worden overwogen in gevallen waarin handelingen die geacht worden onder een uitzondering te vallen, aan de rechthebbende schade berokkenen; doet voorts een beroep op het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten om een volledige wetenschappelijke evaluatie te verrichten van deze maatregelen van de lidstaten en de weerslag ervan op elke betrokken rechthebbende;

58.    herinnert aan het belang van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik dat technisch niet beperkt mag worden, gekoppeld aan een billijke compensatie voor scheppende kunstenaars; verzoekt de Commissie om op basis van wetenschappelijke bewijzen, de resolutie van het Parlement van 27 februari 2014 over heffingen voor kopiëren voor privégebruik[18] en de resultaten van de laatste door de Commissie uitgevoerde bemiddelingsprocedure[19], de levensvatbaarheid te analyseren van de bestaande maatregelen voor de billijke compensatie van rechthebbenden ten aanzien van reproducties door natuurlijke personen voor privégebruik, met name vanuit het oogpunt van maatregelen inzake transparantie;

59.    merkt op dat het recht om heffingen op te leggen voor het kopiëren voor privégebruik zo moet worden geregeld dat de burgers worden geïnformeerd over het feitelijke bedrag, het doel en het gebruik van de heffing;

60.    benadrukt dat digitale vergoedingen transparanter gemaakt en geoptimaliseerd moeten worden, met als doel de rechten van rechthebbenden en consumenten te beschermen en rekening te houden met Richtlijn 2014/26/EU betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt;

61.    benadrukt dat het belangrijk is de regelingen voor het auteursrecht duidelijker en transparanter te maken voor gebruikers van het auteursrecht, met name wat betreft door gebruikers gegenereerde inhoud en auteursrechtelijke heffingen, teneinde de creativiteit en de ontwikkeling van onlineplatforms te stimuleren en te waarborgen dat de rechthebbenden een passende vergoeding ontvangen;

62.    wijst op het belang van artikel 6, lid 4 van Richtlijn 2001/29/EG en onderstreept dat de doeltreffende aanwending van uitzonderingen en beperkingen, en de toegang tot inhoud die niet is onderworpen aan de bescherming van het auteursrecht of de naburige rechten, niet door contracten of contractuele voorwaarden mogen worden opgeschort;

63.    verzoekt distributeurs om alle beschikbare informatie te publiceren over de technologische maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor de interoperabiliteit van hun inhoud;

64.    wijst erop dat er voor een grotere interoperabiliteit moet worden gezorgd, met name op het gebied van software en eindapparatuur, aangezien een gebrek hieraan innovatie belemmert, de concurrentie vermindert en de consumenten schaadt; is van mening dat een gebrek aan interoperabiliteit tot marktdominantie van één product of dienst leidt, hetgeen op zijn beurt de concurrentie beknot en de keuzemogelijkheden voor consumenten in de EU beperkt;

65.    wijst erop dat de snelle technologische ontwikkelingen op de digitale markt een technologisch neutraal wetgevingskader inzake het auteursrecht vereisen;

66.    erkent de rol van de evenredige en doeltreffende handhaving ter ondersteuning van scheppende kunstenaars, rechthebbenden en consumenten;

67.    verzoekt de Commissie en de EU-wetgevers na te denken over oplossingen voor de waardeoverdracht van inhoud naar diensten; onderstreept dat de definitie van de status van tussenpersoon in de huidige digitale omgeving moet worden aangepast;

68.    benadrukt dat consumenten vaak met verschillende beperkingen worden geconfronteerd en dat er in het kader voor het auteursrecht zelden wordt verwezen naar het begrip consumentenrechten; verzoekt de Commissie om de effectiviteit van de huidige wetgeving inzake het auteursrecht te beoordelen vanuit het perspectief van de consument en om een reeks duidelijke en alomvattende consumentenrechten op te stellen;

o

o o

69.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de parlementen en regeringen van de lidstaten.

  • [1]  PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.
  • [2]  PB L 84 van 20.3.2014, blz. 72.
  • [3]  PB L 175 van 27.6.2013, blz. 1.
  • [4]  PB L 299 van 27.10.2012, blz. 5.
  • [5]  PB L 372 van 27.12.2006, blz. 12.
  • [6]  PB L 265 van 11.10.2011, blz. 1.
  • [7]  PB L 248 van 6.10.1993, blz. 15.
  • [8]  PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45.
  • [9]  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28.
  • [10]  PB L 346 van 27.11.1992, blz. 61.
  • [11]  PB L 272 van 13.10.2001, blz. 32.
  • [12]  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0179.
  • [13]  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0368.
  • [14]  PB C 353 E van 3.12.2013, blz. 64.
  • [15]  PB C 50 E van 21.2.2012, blz. 48.
  • [16]  PB C 249 E van 30.8.2013, blz. 49.
  • [17]  Commissie, DG Markt, verslag inzake de reacties op de openbare raadpleging over de herziening van de EU-regels inzake auteursrecht, juli 2014.
  • [18]  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0179.
  • [19]  Aanbevelingen van António Vitorino van 31 januari 2013 die voortvloeien uit de laatste door de Commissie uitgevoerde bemiddelingsprocedure ten aanzien van heffingen voor kopiëren voor privégebruik en reprografie.

ADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie (20.4.2015)

aan de Commissie juridische zaken

inzake de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij
(2014/2256(INI))

Rapporteur voor advies: José Blanco López

SUGGESTIES

De Commissie industrie, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  wijst op het belang van de culturele en linguïstische diversiteit in Europa, die eerder voor- dan nadelen voor de interne markt met zich meebrengt, en beklemtoont dat de Europese culturele en creatieve sectoren een belangrijke bijdrage leveren aan economische groei, innovatie en werkgelegenheid in de EU, omdat deze sectoren werk bieden aan meer dan 7 miljoen mensen en goed zijn voor meer dan 4,2 % van het Europese bbp; benadrukt dat de culturele en creatieve sectoren ook tijdens de economische crisis van 2008-2012 banen hebben gegenereerd en een belangrijke rol hebben gespeeld bij het versterken van het concurrentievermogen van de Unie; benadrukt dat er in de online-omgeving nieuwe bedrijfsmodellen en innovatieve diensten zijn ontwikkeld;

2.  benadrukt dat culturele en creatieve inhoud online een belangrijke aanjager is voor de ontwikkeling van de informatiemaatschappij, informatietechnologieën en investeringen in digitale infrastructuur en diensten, die op hun beurt innovatie, groei en creativiteit bevorderen;

3.  benadrukt dat de wetgeving inzake auteursrecht en naburige rechten het wetgevend kader vormt voor de Europese culturele en creatieve sectoren, op basis waarvan zij in staat zijn economische activiteiten te ontplooien, banen te creëren en creativiteit en innovatie te realiseren; benadrukt dat de productiviteit van de sector nog altijd groeit en wijst erop dat het huidige gefragmenteerde en achterhaalde systeem de volledige ontwikkeling en de goede werking van de Europese digitale interne markt belemmert;

4.  is verheugd over de grote belangstelling die EU-burgers hebben getoond voor de openbare raadpleging van de Commissie over de herziening van de EU-regels inzake auteursrecht en over de bijdragen die de burgers in dit kader hebben geleverd;

5.  benadrukt dat de wetgeving inzake auteursrecht en naburige rechten een evenwichtig rechtskader moet vormen voor de Europese culturele en creatieve sectoren, op basis waarvan zij economische activiteiten kunnen ontplooien en banen kunnen creëren; benadrukt evenwel dat het huidige gefragmenteerde en achterhaalde heffingenstelsel grote problemen oplevert voor de ontwikkeling van de Europese digitale interne markt en daarom een belemmering vormt voor groei en economische ontwikkeling;

6.  benadrukt dat de wetgeving inzake auteursrecht en naburige rechten het wetgevend kader vormt voor de Europese culturele en creatieve sectoren, op basis waarvan zij in staat zijn hun economische activiteiten te ontplooien en banen te creëren; wijst erop dat de productiviteit van deze sectoren blijft toenemen, maar de inkomsten van de rechthebbenden in deze sectoren afnemen;

7.  benadrukt dat de wetgeving inzake auteursrecht en naburige rechten het wetgevend kader vormt voor de Europese culturele en creatieve sectoren, en tevens voor de onderwijs- en onderzoekssector, en voor de sector die profijt heeft van de uitzonderingen op of beperkingen van deze rechten, en tevens de basis vormt voor hun activiteiten en werkgelegenheid;

8.  wijst erop dat het auteursrecht en de naburige rechten het fundament vormen voor de hele creatieve sector en de daarmee samenhangende waardeketen; dringt er daarom bij de Commissie op aan de intellectuele-eigendomsrechten van scheppende kunstenaars te steunen en te beschermen zodat de creatieve sector in Europa kan floreren;

9.  is ingenomen met de toezegging van de Commissie om verder te gaan met de ontwikkeling van de digitale agenda van de EU en te werken aan modernisering van de regels inzake het auteursrecht; is het ermee eens dat herziening van Richtlijn 2001/29/EG noodzakelijk is om te waarborgen dat auteurs, uitvoerend kunstenaars en andere rechthebbenden passend beloond worden en dat hun rechten beter beschermd worden en dat er - in dit digitale tijdperk met zijn veranderende en zich voortdurend ontwikkelende technologische omgeving, die leidt tot veranderingen in het gedrag van consumenten en die niet alleen kansen biedt, maar ook uitdagingen met zich meebrengt - in de Europese culturele economie een eerlijk evenwicht wordt gevonden tussen de belangen van alle betrokken partijen (kmo's, consumenten, gebruikers, kunstenaars en rechthebbenden); is van oordeel dat deze herziening moet zorgen voor de noodzakelijke juridische duidelijkheid, rechtszekerheid en stabiliteit, en tevens de flexibiliteit moet bieden die nodig is om investeringen en groei in de creatieve en culturele sector te stimuleren, en daarnaast de rechtsonzekerheid en juridische inconsistenties die een negatieve invloed hebben op de werking van de interne markt moet wegnemen; is er voorstander van dat met het oog op de consistentie Richtlijn 200/31/EG inzake elektronische handel zo spoedig mogelijk wordt herzien en verlangt in dit kader een sterke inzet; vindt dat bij deze herziening de modernisering van het auteursrecht een van de hoofddoelstellingen moet zijn en dat daarbij gestreefd moet worden naar vergemakkelijking van grensoverschrijdende toegang tot diensten en inhoud, waarbij een hoog niveau van bescherming van intellectuele-eigendomsrechten behouden blijft, een en ander ten dienste van ontwikkeling en culturele verscheidenheid;

10. wijst erop dat de modernisering van de bestaande regelgeving inzake auteursrecht integraal deel uitmaakt van de digitale economie;

11. wijst erop dat creatieve innovatie en technologische vooruitgang een grote invloed kunnen hebben op het leven van de burgers, omdat daardoor verschillende groepen in staat worden gesteld op creatieve wijze met elkaar te communiceren en samen te werken, en bestaande vaardigheden van creatieve mensen worden verbeterd en bovendien meerwaarde wordt gecreëerd; is van oordeel dat hierdoor een bijdrage wordt geleverd aan de verbetering van het concurrentievermogen en de werkgelegenheid en tot meer innovatie in heel Europa;

12. beseft dat commerciële activiteiten waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten een ernstige bedreiging vormen voor de werking van de digitale interne markt en voor de ontwikkeling van het legale aanbod aan gediversifieerde culturele en creatieve inhoud online;

13. verzoekt de Commissie de verschillende stelsels inzake kopiëren voor privégebruik in Europa aan een beoordeling te onderwerpen, rekening houdend met de doeltreffendheid en transparantie van de heffingen en de veranderingen in het gebruik van kopieën voor privégebruik; is van mening dat de Commissie de verschillen tussen de stelsels inzake kopiëren voor privégebruik moet aanpakken om het vrije verkeer van goederen en diensten op de interne markt te garanderen, de billijke vergoeding van creatieve en culturele inhoud te waarborgen en de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve bedrijfsmodellen te bevorderen;

14. benadrukt dat een hervorming van het EU-acquis inzake auteursrecht de Europese culturele en creatieve sectoren moet blijven versterken door de rechtszekerheid in de digitale omgeving voor alle betrokken partijen, waaronder de rechthebbenden, ondernemingen en gebruikers, te verbeteren en door stimulansen te bieden voor innovatieve vergunningenstelsels online en nieuwe bedrijfsmodellen voor de onlinedistributie van inhoud, zodat de sector kan profiteren van de digitale revolutie en tegelijk een evenwichtige waardeketen wordt gewaarborgd;

15. wijst erop dat uitzonderingen op en beperkingen van het auteursrecht een belangrijk aspect van wetgeving inzake auteursrecht vormen, en dat instellingen die gebruik maken van deze uitzonderingen en beperkingen een belangrijke bedrage leveren aan de economische groei, innovatie en werkgelegenheid in de EU; verzoekt de Commissie een geharmoniseerd kader voor uitzonderingen en beperkingen voor te stellen om de versnippering van de markt aan te pakken, de rechtszekerheid te verbeteren en de grensoverschrijdende toegankelijkheid van auteursrechtelijk beschermde inhoud te bevorderen, teneinde gelijke toegang tot culturele diversiteit in de EU mogelijk te maken en aan de verwachtingen van de consument te voldoen; wijst erop dat de lidstaten, wanneer zij in uitzonderingen of beperkingen voorzien, ervoor moeten zorgen dat deze uitzonderingen of beperkingen geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van een werk of andere zaak, en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk schaden; verzoekt om een herbeoordeling van de uitzonderingen ten behoeve van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die moeten gelden voor educatieve en onderzoeksactiviteiten die verband houden met een onderwijsinstelling die erkend is door de nationale autoriteiten, krachtens de nationale wetgeving of in het kader van een onderwijs- of onderzoeksprogramma; verzoekt de Commissie te onderzoeken op welke manier openbare en onderzoeksbibliotheken boeken in digitaal formaat kunnen uitlenen voor persoonlijk gebruik, ongeacht de plaats van toegang, en hoe er daarbij voor gezorgd kan worden dat de belanghebbenden hiervoor een billijke vergoeding ontvangen;

16. verzoekt om de vaststelling van een verplichte beperking op grond waarvan openbare en onderzoeksbibliotheken boeken in digitaal formaat kunnen uitlenen aan het publiek voor eigen gebruik, ongeacht de plaats van toegang;

17. is van mening dat aanpassing van Richtlijn 2001/29/EG aan het digitale tijdperk ondernemerschap kan stimuleren en kan leiden tot de totstandbrenging van nieuwe bedrijfsmodellen, en dus een stimulans kan vormen voor innovatie en werkgelegenheid;

18. verzoekt de Commissie na te gaan of het mogelijk is in het kader van een moderne agenda voor handelsbeleid de looptijd van de geharmoniseerde termijnen voor auteursrechtbescherming aanzienlijk te verkorten;

19. benadrukt het belang van contractvrijheid voor alle rechthebbenden, die hun rechten vrij moeten kunnen uitoefenen; is van mening dat er een juridisch kader ontwikkeld moet worden dat uitgaat van feiten en dat rekening houdt met de ervaringen van alle belanghebbenden, en dat tevens de onderhandelingspositie en de contractuele positie van alle scheppende kunstenaars ten opzichte van andere rechthebbenden en tussenpersonen verbetert;

20. stelt voor de aansprakelijkheid van serviceproviders en tussenpersonen aldus te herzien dat hun juridische status en auteursrechtelijke aansprakelijkheid wordt verduidelijkt, gegarandeerd wordt dat in het hele creatieve proces en in de hele toeleveringsketen passende zorgvuldigheid wordt betracht, en gewaarborgd wordt dat scheppende kunstenaars en rechthebbenden in de Europese Unie billijk worden beloond;

21. acht het nodig om in het kader van een algehele herziening van het auteursrecht ook maatregelen te nemen om het grensoverschrijdende aanbod en de grensoverschrijdende beschikbaarheid van digitale inhoud te vergroten, bijvoorbeeld nieuwe regelgeving op het gebied van consumentenbescherming, ontwikkeling van e-handel, onderlinge afstemming van btw-tarieven en uitbreiding van digitale netwerken;

22. acht het noodzakelijk dat wordt voorzien in een duidelijk, modern kader voor culturele instellingen, op basis waarvan bibliotheken boeken kunnen uitlenen via e-uitleen en dat bibliotheken, archieven en musea in staat stelt beschermde werken die niet langer in de handel zijn, online beschikbaar te stellen;

23. is van oordeel dat burgers toegang moeten hebben tot online-inhoud in andere lidstaten en dergelijke inhoud moeten kunnen aanschaffen en is van mening dat ontzegging van de toegang tot online-inhoud, louter op basis van de plaats waar de gebruiker zich bevindt, in de weg staat aan de ontwikkeling van de digitale interne markt; is ingenomen met het feit dat Richtlijn 2014/26/EU voorziet in multiterritoriale licentieverlening, omdat dat een goede manier is om de versnippering van de interne markt aan te pakken; pleit voor de ontwikkeling van afgewogen, marktgerichte en flexibele oplossingen die de culturele diversiteit eerbiedigen en die ertoe bijdragen de bestaande belemmeringen voor grensoverschrijdende toegang tot en beschikbaarheid van producten en diensten worden weggenomen, zoals het ontwikkelen van mechanismen voor de grensoverschrijdende overdraagbaarheid binnen de EU van rechtmatig verkregen en beschikbaar gestelde inhoud;

24. is van mening dat het beperken van de toegang tot online-inhoud op grond van de plaats waar de gebruikers zich bevinden, als deze gebruikers wel vooraf voor toegang tot deze inhoud hebben betaald, schadelijk is voor de werking van de netwerken en in de weg staat aan de ontwikkeling van de digitale interne markt;

25. wijst erop dat de snelle technologische ontwikkelingen en de veranderende bedrijfsmodellen op de digitale markt nopen tot een technologisch neutraal juridisch en wetgevingskader inzake auteursrecht; benadrukt dat de bescherming van auteursrechten en naburige rechten zowel online als offline geëerbiedigd moet worden, maar wijst er daarbij tevens op dat de digitale omgeving verschilt van de analoge wereld, en benadrukt dat de lijst van beperkingen en restricties nauwkeurig moet worden bestudeerd en dat bekeken moet worden of er aanvullende of alternatieve vormen van auteursrechtelijke bescherming nodig zijn om daarop in te spelen en om bij te dragen aan economische groei, de volledige ontplooiing van de digitale interne markt en het concurrentievermogen;

26. wijst op het belang van territoriale licentieverlening in de EU, met name op het gebied van de film- en audiovisuele productie, die hoofdzakelijk gebaseerd is op voorfinancieringsregelingen en vooraankoop van producties door omroepen;

27. benadrukt dat digitale heffingen transparanter moeten worden en verbeterd moeten worden om de rechten van rechthebbenden en consumenten te beschermen en tevens rekening te houden met Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het onlinegebruik ervan op de interne markt;

28. verzoekt de Commissie oplossingen te onderzoeken en voor te stellen voor geautomatiseerde analysetechnieken voor tekst en gegevens (zoals tekst- en datamining) ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, en dan met name voor niet-commerciële doeleinden, onder de voorwaarde dat toestemming is verleend voor het lezen van het werk, en ook te kijken naar andere opties, zoals het licensiemodel dat sommige lidstaten reeds hebben ontwikkeld, om onderzoekers in staat te stellen het concurrentievermogen van Europa op de wereldmarkt in stand te houden;

29. wijst erop dat er voor een grotere interoperabiliteit moet worden gezorgd, met name op het gebied van software en eindapparatuur, aangezien een gebrek hieraan innovatie belemmert, de concurrentie vermindert en de consumenten schaadt; is van mening dat een gebrek aan interoperabiliteit tot marktdominantie van één product of dienst leidt, wat op zijn beurt de concurrentie beknot en de keuzemogelijkheden voor consumenten in de EU beperkt;

30. beseft dat de enorme groei van internettoegang nieuwe vormen van gebruik van werken tot ontwikkeling heeft doen komen, en dringt aan op passende compensatie voor rechthebbenden in de digitale omgeving, en op oplossingen die de toegang van burgers tot cultuurgoederen en kennis waarborgen;

31. verzoekt de Commissie te onderzoeken of de bestaande maatregelen om de rechthebbenden een billijke compensatie te garanderen voor door natuurlijke personen voor privégebruik gemaakte reproducties, zoals de heffingen op kopiëren voor privégebruik, voldoende actueel en doeltreffend zijn en hierbij het subsidiariteitsbeginsel volledig in acht te nemen;

32. spoort bibliotheken en archieven ertoe aan met rechthebbenden vrijwillige overeenkomsten aan te gaan, zodat zij hun openbare taak in de digitale samenleving kunnen vervullen en tegelijkertijd de rechten van de rechthebbenden eerbiedigen;

33. benadrukt dat wijzigingen in de regelgeving op dit gebied moeten waarborgen dat door het auteursrecht en de naburige rechten beschermde producten en diensten toegankelijk zijn voor iedereen, en met name voor gehandicapten, en derhalve aan de digitale omgeving moeten zijn aangepast; is van mening dat het ontbreken van een mogelijkheid voor gebruikers met een handicap om inhoud in een voor hen passend formaat te verwerven, een handelsbelemmering voor ondernemingen kan vormen en de culturele output en het aanbod aan inhoud in de lidstaten kan verschralen; roept de EU op tot ratificatie van het Verdrag van Marrakesh ter bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen met een visuele handicap en personen met leesproblemen, dat voorziet in een verplichte beperking ten aanzien van gebruik ten behoeve van personen met een handicap, als dat gebruik direct met de handicap verband houdt en van niet-commerciële aard is en voor zover het wegens de betrokken handicap noodzakelijk is;

34. wijst erop dat de bescherming van het auteursrecht maar zo effectief is als de handhavingsmaatregelen om het te beschermen, en dat - om de culturele en creatieve sectoren in Europa te laten floreren en innovatie te beschermen - de auteursrechtelijke bescherming dan ook robuust moet zijn;

35. verzoekt de Commissie om bij de herziening van het wetgevingskader inzake auteursrechten rekening te houden met het snel toenemend gebruik van creatieve werken op internetplatforms met door gebruikers gegenereerde inhoud en op sociale media, en om te zorgen voor een betere informatievoorziening aan gebruikers over de verplichtingen die gelden voor eenieder die willens en wetens hyperlinks naar onrechtmatige inhoud of links ter omzeiling van betaalmuren aanbiedt; is van oordeel dat nieuwe voorstellen gericht moeten zijn op de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en eindgebruikers, maar tegelijkertijd een dynamisch internet moeten stimuleren, waarbij technologie en internettoegang de burgers mogelijkheden bieden om innovatief en creatief te zijn; is van oordeel dat de Commissie daarnaast een juridische definitie zou kunnen voorstellen van werken uit het "publieke domein", en ervoor zou kunnen zorgen dat deze werken beschermd worden tegen particuliere toe-eigening via digitalisering of anderszins;

36. stelt met bezorgdheid vast dat de waarde die in de digitale economie wordt gegenereerd door de exploitatie van auteursrechtelijk beschermde werken, niet eerlijk met de rechthebbenden wordt gedeeld, onder meer ten gevolge van het belastingregime voor serviceproviders; verzoekt de Commissie een onderzoek in te stellen naar de omvang en de effecten van deze waardeoverdracht aan tussenpersonen op internet;

37. verzoekt de Commissie om in het kader van de onderhandelingen over het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen de dialoog met de VS over beider wetgevingskaders inzake auteursrechten voort te zetten en op dit gebied te blijven samenwerken, teneinde potentiële handelsbelemmeringen en hinderpalen voor markttoegang uit de weg te ruimen;

38. verzoekt de Commissie de binnen het wetgevingskader van de analoge omgeving toegestane uitzonderingen en beperkingen aan te passen en te standaardiseren overeenkomstig de nieuwe voorwaarden die gelden in de digitale omgeving, met name ten gevolge van nieuwe technologieën op het gebied van cloud computing;

39. is van mening dat er gemeenschappelijke inspanningen moeten worden geleverd om inbreuken op auteursrechten in de EU te bestrijden en op die manier de bescherming van auteursrechten en een billijke vergoeding te waarborgen; wijst op de noodzaak de consumenten voor te lichten over de gevolgen van schendingen van het auteursrecht en naburige rechten en dringt erop aan een goede oplossing te vinden om ervoor te zorgen dat niemand winst haalt uit inbreuken op het auteursrecht;

40. wijst erop dat Richtlijn 2013/37/EU van 26 juni 2013 inzake het hergebruik van overheidsinformatie voorziet in een gemeenschappelijk rechtskader voor een EU-markt voor gegevens in overheidshanden (overheidsinformatie) en ook bepalingen inzake transparantie en mededinging bevat.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

14.4.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

47

11

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jerzy Buzek, Soledad Cabezón Ruiz, Philippe De Backer, Christian Ehler, Peter Eriksson, Fredrick Federley, Adam Gierek, Theresa Griffin, András Gyürk, Roger Helmer, Hans-Olaf Henkel, Dawid Bohdan Jackiewicz, Kaja Kallas, Barbara Kappel, Seán Kelly, Jeppe Kofod, Miapetra Kumpula-Natri, Janusz Lewandowski, Ernest Maragall, Edouard Martin, Csaba Molnár, Nadine Morano, Dan Nica, Aldo Patriciello, Morten Helveg Petersen, Miroslav Poche, Miloslav Ransdorf, Michel Reimon, Herbert Reul, Paul Rübig, Algirdas Saudargas, Jean-Luc Schaffhauser, Neoklis Sylikiotis, Antonio Tajani, Dario Tamburrano, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Claude Turmes, Miguel Urbán Crespo, Vladimir Urutchev, Adina-Ioana Vălean, Kathleen Van Brempt, Henna Virkkunen, Martina Werner, Hermann Winkler, Anna Záborská, Flavio Zanonato

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Pascal Arimont, José Blanco López, Simona Bonafè, Lefteris Christoforou, Cornelia Ernst, Eugen Freund, Michèle Rivasi, Pavel Telička, Marco Zullo

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Daniela Aiuto, Stanisław Ożóg

ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (25.3.2015)

aan de Commissie juridische zaken

inzake de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij
(2014/2256(INI))

Rapporteur voor advies: Catherine Stihler

SUGGESTIES

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  is ingenomen met de belofte van de Commissie om de digitale agenda voor de EU, met inbegrip van de auteursrechtaangelegenheden, verder te ontwikkelen in de loop van het nieuwe mandaat van de Commissie; verwelkomt het werkprogramma van de Commissie voor 2015 voor zover het een maatregelenpakket voor de digitale interne markt belooft op te leveren, dat een wetgevingsvoorstel omvat om de regels inzake het auteursrecht te moderniseren en aldus geschikt te maken voor het digitale tijdperk;

2.  onderstreept dat het wetgevingskader inzake auteursrechten moet worden aangepast om te garanderen dat de houders van auteursrechten en naburige rechten een passende vergoeding krijgen en terdege worden beschermd in de context van nieuwe consumptiepatronen en uitdagingen in de digitale economie en maatschappij; benadrukt tevens dat de gemoderniseerde regels inzake het auteursrecht moeten zorgen voor een eerlijk evenwicht tussen alle betrokken partijen: consumenten, gebruikers, scheppende kunstenaars en rechthebbenden;

3.  benadrukt dat de alomvattende en samenhangende regulering van de digitale markt een essentiële randvoorwaarde is voor economische groei;

4.  merkt op dat Richtlijn 2001/29/EG (de auteursrechtrichtlijn) in 2001 is aangenomen en dat het digitale gebruik van en aanbod aan auteursrechtelijk beschermd materiaal sindsdien veranderd en enorm toegenomen is; beklemtoont dat de Commissie moet inspelen op technologische ontwikkelingen en de huidige wetgeving moet aanpassen aan bestaande en nieuwe uitdagingen;

5.  beklemtoont dat wetgevingsverschillen tussen de lidstaten tot situaties van rechtsonzekerheid leiden, waardoor de verwezenlijking van de digitale interne markt en de toegang tot in het buitenland aangeboden auteursrechtelijk beschermde inhoud worden belemmerd;

6.  wijst erop dat de waarde die door auteursrechtelijk beschermde werken in de digitale economie wordt gegenereerd, op billijke wijze met de rechthebbenden moet worden gedeeld; roept de Commissie op een beoordeling te maken van de reikwijdte en de effecten van deze waardeoverdracht ten voordele van de technische tussenpersonen op digitaal gebied;

7.  herinnert eraan dat het auteursrecht en de naburige rechten een sleutelrol spelen omdat zij zowel de ontwikkeling en verkoop van nieuwe producten en diensten als de schepping en exploitatie van de creatieve inhoud ervan beschermen en stimuleren, waardoor ze bijdragen tot meer concurrentiekracht, werkgelegenheid en innovatie in verschillende industriële sectoren in de EU, en dat maatregelen ter harmonisatie van het auteursrecht derhalve een hoog beschermingsniveau moeten waarborgen en rekening moeten houden met de veranderingen in het gedrag van de gebruikers; wijst erop dat de noodzakelijke aanpassing van Richtlijn 2001/29/EG aan het digitale tijdperk wellicht zal leiden tot de oprichting van nieuwe ondernemingen en start-ups die in de toekomst banen zullen scheppen voor jongeren;

8.  benadrukt dat de effectiviteit van het auteursrecht afhangt van de handhavingsmaatregelen die zijn ingevoerd om het te beschermen, en dat het auteursrecht op robuuste wijze moet worden gehandhaafd om een florerende en innovatieve creatieve sector te kunnen waarborgen; onderstreept ook dat de regelgeving inzake het auteursrecht op evenredige wijze dient te worden gehandhaafd en dat alle beperkingen van de rechten van de gebruikers bij wet moeten worden vastgesteld;

9.  is van mening dat de modernisering van de regelgeving inzake het auteursrecht in de EU niet voltooid is zonder herziening van Richtlijn 2000/31/EG inzake elektronische handel, en stelt de Europese Commissie voor maatregelen op dit gebied te overwegen;

10. erkent dat het auteursrecht tot doel heeft de rechten van alle categorieën rechthebbenden beter te beschermen, zodat zij aanspraak kunnen maken op een passende vergoeding voor hun inspanningen wanneer anderen gebruikmaken van hun werk, en aldus toekomstige creativiteit te stimuleren; wijst erop dat de culturele en creatieve sectoren meer dan zeven miljoen mensen werk verschaffen en jaarlijks 4,5 % bijdragen aan het bbp van de EU, dat de digitale interne markt volgens de studie "Cost of Non-Europe" van het Europees Parlement tegen 2020 223 000 nieuwe banen zal opleveren, en dat daarnaast de diensten, technologie en mogelijkheden waarmee het grote publiek toegang heeft tot creatief werk elke dag groeien, maar dat desondanks de inkomsten van rechthebbenden in de sector blijven dalen; wijst op het belang van een doeltreffende auteursrechtelijke bescherming en op de noodzaak de consumenten bewust te maken van de gevolgen die voortvloeien uit de schending van het auteursrecht en de naburige rechten;

11. benadrukt dat in het digitale tijdperk de onderhandelingspositie van auteurs en scheppende kunstenaars in de waardeketen moet worden versterkt;

12. stipt aan dat de bepalingen inzake het auteursrecht en de naburige rechten sterk verschillen van lidstaat tot lidstaat en dat de exclusiviteit die het auteursrecht aan de eigenaar verleent, in principe beperkt is tot de territoriale grenzen van de lidstaat waar het recht is toegekend; is van mening dat dergelijke territoriale beperkingen vaak tot marktversnippering en aanzienlijke verschillen in de handhaving binnen de EU kunnen leiden; wijst erop dat de Europese markt niet homogeen is en dat de nationale markten niet allemaal hetzelfde ontwikkelingstempo hebben; stipt voorts aan dat de voorkeuren van de consument, de consumptiepatronen en bijgevolg ook de inhoud in elke lidstaat beantwoorden aan specifieke verwachtingen;

13. beklemtoont het belang van duidelijke communicatie naar de consument over de prestaties bij het aanschaffen van inhoud, overeenkomstig de EU-richtlijn voor consumentenrechten;

14. is van mening dat er gemeenschappelijke inspanningen moeten worden geleverd om inbreuken op het auteursrecht in de EU te bestrijden en op die manier te waarborgen dat het auteursrecht wordt beschermd en auteurs van online-inhoud waar auteursrecht op rust, een billijke vergoeding ontvangen;

15. beklemtoont dat territoriale versnippering ertoe kan leiden dat gebruikers die inhoudsgerelateerde diensten willen aanbieden in de EU, meerdere vergunningen nodig hebben; benadrukt dat de verschillen in restricties en beperkingen al te vaak extra juridische kosten en rechtsonzekerheid met zich meebrengen, waardoor innovatie en investeringen worden belemmerd en in sommige gevallen wordt bijgedragen aan marktconcentratie; verzoekt de Commissie daarom te onderzoeken welke van de facultatieve beperkingen en restricties als bedoeld in Richtlijn 2001/29/EG verplicht kunnen worden gesteld om gelijke toegang tot grensoverschrijdende culturele diversiteit binnen de interne markt mogelijk te maken en de rechtszekerheid te verbeteren;

16. herinnert eraan dat consumenten al te vaak de toegang tot bepaalde inhoudsdiensten geweigerd wordt om geografische redenen, hetgeen indruist tegen de doelstelling van Richtlijn 2001/29/EG om de vier vrijheden van de interne markt ten uitvoer te leggen; verzoekt de Commissie daarom met klem om met toereikende voorstellen te komen die de toegang tot in het buitenland aangeboden diensten en auteursrechtelijk beschermde inhoud voor consumenten moeten verbeteren;

17. is van mening dat consumenten de mogelijkheid moeten hebben online-inhoud in een andere lidstaat aan te schaffen; benadrukt dat consumenten, wanneer zij een licentie voor digitale inhoud aanschaffen, duidelijke informatie moeten ontvangen, mede over de geografische beperkingen op het gebruik van die inhoud totdat deze weggenomen zijn; stipt aan dat de output van de creatieve sector een van Europa's meest waardevolle hulpbronnen is en dat personen die hiervan willen genieten de mogelijkheid moeten hebben om ervoor te betalen, zelfs als een bepaald product alleen in een andere lidstaat wordt aangeboden;

18. is van mening dat, ofschoon er behoefte bestaat aan oplossingen die de overdraagbaarheid van diensten waarborgen, bijvoorbeeld wanneer consumenten naar een andere lidstaat reizen, het van essentieel belang is dat de keuze voor consumenten op het gebied van de toegang tot verschillende soorten culturele inhoud, ook in taalkundig opzicht, behouden blijft;

19. benadrukt dat het belangrijk is de regelingen voor het auteursrecht duidelijker en transparanter te maken voor gebruikers van het auteursrecht, met name wat betreft door gebruikers gegenereerde inhoud en auteursrechtelijke heffingen, teneinde de creativiteit te stimuleren, bij te dragen aan de ontwikkeling van onlineplatforms en te waarborgen dat de rechthebbenden een passende vergoeding ontvangen;

20. herhaalt het belang van een modern, op mededinging gericht en consumentvriendelijk kader voor het auteursrecht dat een antwoord biedt op de uitdagingen van de digitale omgeving; erkent de noodzaak van een holistische modernisering van het auteursrecht om de bestaande marktversnippering, met name bij het beheer van onlinerechten, aan te pakken en de consumenten, scheppende kunstenaars en gebruikers van auteursrechten een passende en veilige omgeving te bieden;

21. verwelkomt daarom de goedkeuring van Richtlijn 2014/26/EU betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten, die voorziet in een correct evenwicht tussen de toegang voor het publiek tot culturele werken, een gemakkelijke regeling voor gebruikers om rechten te vereffenen en een passende vergoeding voor de makers, en is van mening dat de tenuitvoerlegging van deze richtlijn een duidelijker pakket EU-brede normen zal opleveren, met een snellere, flexibelere en aan specifiek gebruik aangepaste infrastructuur voor vergunningen als resultaat; merkt echter op dat er nog steeds versnippering heerst en dat er mede via een gemeenschappelijke aanpak oplossingen moeten worden overwogen om te voorzien in doelgerichte beperkingen met betrekking tot de grensoverschrijdende uitwisseling van werken, die nodig is voor de voltooiing van de digitale interne markt;

22. is van mening dat er evenwichtige oplossingen moeten worden gevonden die de grensoverschrijdende toegang en de overdraagbaarheid van producten en diensten doen toenemen en/of verbeteren, daar dit van essentieel belang is om de consumenten in staat te stellen op rechtmatige en geoorloofde wijze diensten en producten te verkrijgen waar en wanneer ze die willen, in overeenstemming met de nieuwe consumptiepatronen; is van mening dat de culturele diversiteit van Europa de kern van de Europese identiteit vormt en daarom door de lidstaten onderling moet worden bevorderd en gestimuleerd;

23. benadrukt dat consumenten vaak met verschillende beperkingen worden geconfronteerd en dat er in het kader voor het auteursrecht zelden wordt verwezen naar het begrip consumentenrechten; verzoekt de Commissie om de effectiviteit van de huidige wetgeving inzake het auteursrecht te beoordelen vanuit het perspectief van de consument en om een reeks duidelijke en alomvattende consumentenrechten op te stellen;

24. verzoekt de Commissie en de lidstaten met klem een hogere mate van harmonisatie en een evenwichtig kader voor restricties en beperkingen te bevorderen dat de rechthebbenden niet benadeelt, strookt met de verwachtingen van de consument, creativiteit en innovatie bevordert en inspeelt op de technologische ontwikkelingen in de digitale omgeving; spoort de lidstaten ertoe aan doelgericht en technologisch neutraal gebruik te maken van beperkingen; benadrukt dat de restricties en beperkingen, overeengekomen om redenen van algemeen belang voor onderzoek, educatieve doeleinden en onderwijs, een belangrijke rol spelen voor het verschaffen van toegang tot kennis en voor het aanmoedigen van culturele en maatschappelijke participatie; verzoekt de Commissie en de lidstaten met klem om de opname van e-boeken als onderdeel van uitleenstelsels te bevorderen, op voorwaarde dat alle nodige overeenkomsten zijn afgesloten of getracht te verkrijgen, om te garanderen dat de rechthebbenden een billijke vergoeding ontvangen en dat hun rechten worden gerespecteerd; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan te voorzien in een mechanisme dat bibliotheken, archieven en musea de mogelijkheid biedt beschermde werken uit hun collecties die niet meer door de rechthebbenden ervan worden beheerd, online toegankelijk te maken voor het publiek;

25. verwelkomt de gestructureerde dialoog met de belanghebbenden, "Licenties voor Europa" genaamd, die de Commissie in 2013 heeft opgestart; is dan ook van mening dat goede afspraken met de belanghebbenden en het delen van optimale werkmethoden van essentieel belang zijn voor een eenvormiger, op bewijzen gestoelde tenuitvoerlegging van de auteursrechtwetgeving in de EU; verzoekt de Commissie toezicht te houden op en verslag uit te brengen over de naleving van de in het kader van de dialoog "Licenties voor Europa" gedane toezeggingen;

26. beklemtoont dat het belangrijk is een grotere interoperabiliteit te bevorderen, aangezien een gebrek hieraan de concurrentie in de EU vermindert en innovatie afremt; merkt op dat het gebrek aan interoperabiliteit de ontwikkeling van nieuwe inhoudsdiensten belemmert, wat ten koste gaat van kunstenaars die een groter publiek willen bereiken op heel het Europese grondgebied; is van mening dat een gebrek aan interoperabiliteit tot marktdominantie van één enkel product kan leiden, wat op zijn beurt de concurrentie beknot en de keuze voor consumenten vermindert in de EU;

27. beklemtoont het belang van beperkingen ten aanzien van het auteursrecht die zorgen voor een betere toegang tot digitale inhoud voor mensen met een handicap; erkent dat het ontbreken van een mogelijkheid voor gebruikers met een handicap om inhoud in een voor hen passend formaat aan te schaffen, ook een handelsbelemmering voor ondernemingen vormt; erkent bovendien dat het ontbreken van de mogelijkheid om inhoud aan te schaffen in een formaat dat geschikt is voor gebruikers met een handicap, de culturele output en het aanbod aan inhoud in de lidstaten verschraalt; beklemtoont derhalve dat wijzigingen in de regelgeving op dit gebied moeten waarborgen dat ook personen met een handicap gebruik kunnen maken van door het auteursrecht en de naburige rechten beschermde werken en diensten, en aan de digitale omgeving moeten zijn aangepast.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

24.3.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

34

3

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Dita Charanzová, Carlos Coelho, Sergio Gaetano Cofferati, Lara Comi, Daniel Dalton, Nicola Danti, Pascal Durand, Vicky Ford, Ildikó Gáll-Pelcz, Evelyne Gebhardt, Maria Grapini, Antanas Guoga, Sergio Gutiérrez Prieto, Liisa Jaakonsaari, Antonio López-Istúriz White, Jiří Maštálka, Marlene Mizzi, Jiří Pospíšil, Virginie Rozière, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Olga Sehnalová, Igor Šoltes, Ivan Štefanec, Catherine Stihler, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Mylène Troszczynski, Anneleen Van Bossuyt, Marco Zullo

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Emma McClarkin, Roberta Metsola, Franz Obermayr, Adam Szejnfeld, Ulrike Trebesius, Sabine Verheyen, Inês Cristina Zuber

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jonathan Arnott, Philippe De Backer, Andrey Novakov

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

16.6.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

23

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Max Andersson, Joëlle Bergeron, Marie-Christine Boutonnet, Jean-Marie Cavada, Kostas Chrysogonos, Therese Comodini Cachia, Mady Delvaux, Rosa Estaràs Ferragut, Laura Ferrara, Enrico Gasbarra, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Mary Honeyball, Sajjad Karim, Dietmar Köster, Gilles Lebreton, Jiří Maštálka, Emil Radev, Julia Reda, Evelyn Regner, Pavel Svoboda, József Szájer, Axel Voss

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Angel Dzhambazki, Jytte Guteland, Constance Le Grip, Angelika Niebler, Cecilia Wikström