VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het klonen van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd
25.6.2015 - (COM(2013)0892 – C7‑0002/2014 – 2013/0433(COD)) - ***I
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Renate Sommer, Giulia Moi (Gezamenlijke commissievergaderingen – artikel 55 van het Reglement)
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het klonen van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd
(COM(2013)0892 – C7‑0002/2014 – 2013/0433(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0892),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0002/2014),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien zijn wetgevingsresolutie van 7 juli 2010 betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1331/2008 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie[1],
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 30 april 2014[2],
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het gezamenlijk overleg van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, onderzoek en overeenkomstig artikel 55 van het Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Commissie internationale handel (A8-0216/2015),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het klonen van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het klonen van dieren die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd. |
|
(Het eerst deel van dit amendement, de wijziging van richtlijn in verordening, geldt voor de gehele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.) |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(-1) Bij de uitvoering van het beleid van de Unie en gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dient een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en van consumentenbescherming, evenals een hoog niveau van dierenwelzijn en milieubescherming te worden gewaarborgd. Het in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad1 bis vastgestelde voorzorgsbeginsel moet te allen tijde in acht worden genomen. |
|
__________________ |
|
1 bis Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 031 van 1.2.2002, blz. 1). |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Bij Richtlijn 98/58/EG van de Raad14 zijn algemene minimumnormen vastgesteld voor het welzijn van dieren die voor landbouwdoeleinden worden gefokt of gehouden. Daarin worden de lidstaten ertoe opgeroepen te voorkomen dat landbouwhuisdieren onnodig aan pijn of leed worden blootgesteld of dat hen onnodig letsel wordt toegebracht. Als klonen onnodig tot pijn, leed of letsel leidt, moeten de lidstaten op nationaal niveau optreden om dat te voorkomen. Verschillende nationale benaderingen voor het klonen van dieren kunnen leiden tot marktverstoringen. Daarom moet worden gewaarborgd dat voor alle partijen die bij de productie en distributie van levende dieren in de Unie betrokken zijn, dezelfde voorwaarden gelden. |
(1) Het klonen van dieren strookt niet met Richtlijn 98/58/EG van de Raad14, waarin algemene minimumnormen vastgesteld voor het welzijn van dieren die voor landbouwdoeleinden worden gefokt of gehouden. In Richtlijn 98/58/EG worden de lidstaten ertoe opgeroepen te voorkomen dat landbouwhuisdieren onnodig aan pijn of leed worden blootgesteld of dat hen onnodig letsel wordt toegebracht en meer specifiek wordt in punt 20 van de bijlage bij de richtlijn bepaald: "Er mogen geen natuurlijke of kunstmatige fokmethoden worden toegepast die de betrokken dieren pijn of letsel toebrengen of kunnen toebrengen". Verschillende nationale benaderingen voor het klonen van dieren of voor het gebruik van producten die van het klonen van dieren afkomstig zijn, kunnen leiden tot marktverstoringen. Daarom moet worden gewaarborgd dat voor alle partijen die in de Unie betrokken zijn bij de productie en distributie van dieren en van producten die van dieren afkomstig zijn, dezelfde voorwaarden gelden. |
__________________ |
__________________ |
14 Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23). |
14 Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23). |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft bevestigd dat draagmoederdieren die voor het klonen worden gebruikt, in het bijzonder lijden aan placentadisfuncties, die een verhoogd aantal miskramen15 veroorzaken. Dit draagt, onder meer, bij tot de geringe efficiëntie van deze techniek (6 tot 15 % bij runderen en 6 % bij varkens) en tot de noodzaak om kloonembryo's in verscheidene draagmoederdieren te implanteren om één kloon te verkrijgen. Bovendien leiden anomalieën van de klonen en buitensporig grote jongen tot moeilijke bevallingen en neonatale sterfte. |
(2) De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies inzake het klonen van dieren van 200814 bis geconcludeerd dat gebleken is dat de gezondheid en het welzijn van een beduidend aantal klonen in ongunstige zin, en vaak ernstig en met dodelijke afloop, worden beïnvloed. Meer specifiek heeft de EFSA bevestigd dat draagmoederdieren die voor het klonen worden gebruikt, in het bijzonder lijden aan placentadisfuncties, die een verhoogd aantal miskramen15 veroorzaken, met mogelijke negatieve effecten op hun gezondheid. Dit draagt, onder meer, bij tot de geringe efficiëntie van deze techniek (6 tot 15 % bij runderen en 6 % bij varkens) en tot de noodzaak om kloonembryo's in verscheidene draagmoederdieren te implanteren om één kloon te verkrijgen. Bovendien leiden anomalieën van de klonen en buitensporig grote jongen tot moeilijke bevallingen en neonatale sterfte. Hoge sterftecijfers in alle ontwikkelingsfasen zijn kenmerkend voor de kloontechniek15 bis. |
__________________ |
__________________ |
|
14 bis http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/doc/767.pdf |
15 Wetenschappelijk advies van het wetenschappelijk comité over Food Safety, Animal Health and Welfare and Environmental Impact of Animals derived from Cloning by Somatic Cell Nucleus Transfer (SCNT) and their Offspring and Products Obtained from those Animals (http://www.efsa.europa.eu/en/topics/topic/cloning.htm). |
15 Wetenschappelijk advies van het wetenschappelijk comité over Food Safety, Animal Health and Welfare and Environmental Impact of Animals derived from Cloning by Somatic Cell Nucleus Transfer (SCNT) and their Offspring and Products Obtained from those Animals (http://www.efsa.europa.eu/en/topics/topic/cloning.htm). |
|
15 bis http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/doc/2794.pdf |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Wat de voedselveiligheid betreft, heeft de EFSA benadrukt dat het belangrijk is te erkennen dat het gegevensbestand beperkt is en heeft zij in haar advies inzake het klonen van dieren van 2008 geconcludeerd dat er in de risicobeoordeling onzekerheden opduiken als gevolg van het beperkte aantal studies dat beschikbaar is, de kleine omvang van de onderzochte monsters en, in het algemeen, het ontbreken van een uniforme aanpak die ervoor zou zorgen dat alle kwesties die voor dit advies relevant zijn, op bevredigender wijze kunnen worden aangepakt. EFSA heeft bijvoorbeeld verklaard dat er beperkte informatie is over de immunocompetentie van klonen en zij heeft in dat advies aanbevolen, als er bewijs van verminderde immunocompetentie van klonen beschikbaar wordt, de vraag te onderzoeken of en zo ja in welke mate de consumptie van vlees en melk van gekloonde dieren of hun nakomelingen kan leiden tot een verhoogde blootstelling van mensen aan overdraagbare agentia. |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 ter) Wat mogelijke effecten op het milieu betreft, heeft de EFSA verklaard dat er beperkte gegevens beschikbaar zijn en, wat mogelijke effecten op de genetische diversiteit betreft, heeft de EFSA de aandacht gevestigd op het feit dat er een onrechtstreeks effect kan zijn door het overdadig gebruik van een beperkt aantal dieren in kweekprogramma's en dat een toegenomen homogeniteit van een genotype binnen een dierenpopulatie de kwetsbaarheid van deze populatie voor infectie en andere risico's kan verhogen. |
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 quater) De Europese groep Ethiek in Wetenschap en Nieuwe Technologieën (European Group on Ethics in Science and New Technologies, EGE) sprak er in zijn specifieke rapport over klonen van 20081 bis zijn twijfel over uit dat klonen van dieren voor de voedselvoorziening kan worden verantwoord, gezien de huidige hoeveelheid pijn en gezondheidsproblemen van draagmoederdieren en kloondieren ("considering the current level of suffering and health problems of surrogate dams and animal clones"). |
|
–––––––––––––––––––––––––– |
|
1 bis Ethical aspects of animal cloning for food supply, 16 januari 2008: http://ec.europa.eu/bepa/european-group-ethics/docs/publications/opinion23_en.pdf |
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 quinquies) Een van de in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie is "de productiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door (…) de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie (…) te verzekeren". Deze doelstelling heeft onder andere betrekking op een verbetering van de productie en, wat de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie betreft, omvat zij een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name een adequate productie voor afzetdoeleinden, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de consumenten. |
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 sexies) Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie1a is artikel 43 van het VWEU de passende rechtsgrond voor alle wetgeving op het gebied van productie en afzet van de landbouwproducten in bijlage I bij het VWEU waarmee wordt bijgedragen tot het halen van een of meer van de in artikel 39 van het VWEU vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zelfs als deze wetgeving gericht kan zijn op andere doelstellingen dan die van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die, bij gebrek aan specifieke bepalingen, worden nagestreefd op basis van artikel 114 van het VWEU, kan zij de harmonisatie omvatten van bepalingen in de nationale wet die betrekking hebben op dit gebied, zonder dat een beroep hoeft te worden gedaan op artikel 114. Voorts kunnen maatregelen die worden genomen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, ook gevolgen hebben voor de invoer van de producten in kwestie. |
|
–––––––––––––––––––––––––– |
|
1a Zaak 68/86 Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tegen Raad van de Europese Gemeenschappen [1988] Jurispr. 855; zaak C-11/88 Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Raad van de Europese Gemeenschappen [1989] Jurispr. 3799; zaak C-131/87 Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Raad van de Europese Gemeenschappen [1989] Jurispr. 3743.
|
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 septies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 septies) Uit consumentenonderzoek blijkt duidelijk en op consistente wijze dat een meerderheid van de burgers van de Unie klonen voor landbouwdoeleinden afkeurt, onder andere wegens het dierenwelzijn en uit algemene ethische overwegingen1 bis. Klonen voor landbouwdoeleinden kan ertoe leiden dat kloondieren of nakomelingen van kloondieren in de voedselketen terecht komen. De consumenten zijn sterk gekant tegen de consumptie van voedsel dat afkomstig is van kloondieren of van hun nakomelingen. |
|
__________________ |
|
1 bis Zie bijvoorbeeld de Eurobarometer-rapporten van 2008 en 2010: http://ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_238_en.pdf en http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_341_en.pdf |
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Overweging 2 octies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 octies) Het klonen van dieren voor de voedselproductie brengt de essentiële kenmerken in gevaar van het Europese landbouwmodel, dat is gebaseerd op de kwaliteit van de producten, voedselveiligheid, de gezondheid van de consument, strikte regels op het gebied van dierenwelzijn en het gebruik van milieuvriendelijke methoden. |
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Met het oog op de doelstellingen van het landbouwbeleid van de Unie, de resultaten van de recente wetenschappelijke beoordelingen van de EFSA en het dierenwelzijnsvereiste in artikel 13 van het Verdrag is het raadzaam om de toepassing van kloontechnieken bij de productie van dieren van bepaalde soorten voor landbouwdoeleinden, voorlopig te verbieden. |
(3) Met het oog op de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie, de resultaten van de recente wetenschappelijke beoordelingen van de EFSA, die gebaseerd zijn op alle beschikbare studies, het dierenwelzijnsvereiste in artikel 13 VWEU en de bezorgdheid van de burgers is het passend om de toepassing van kloontechnieken bij de productie van dieren voor landbouwdoeleinden en het in de handel brengen van dieren en producten die het resultaat zijn van het gebruik van de kloontechniek, te verbieden. |
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Kloondieren worden niet geproduceerd om te dienen voor de productie van vlees of melk, maar om hun levende producten te gebruiken voor fokdoeleinden. Het zijn de door seksuele reproductie voortgebrachte nakomelingen van kloondieren die de voedselproducerende dieren worden. Hoewel overwegingen op het gebied van dierenwelzijn niet altijd duidelijk zijn in het geval van nakomelingen van gekloonde dieren, aangezien zij worden geboren als gevolg van conventionele geslachtelijke voortplanting, is er voor het loutere bestaan van een nakomeling een gekloond dier als voorzaat vereist, hetgeen aanzienlijke dierenwelzijns- en ethische aspecten met zich meebrengt. Het toepassingsgebied van de maatregelen die dienen om de bezorgdheid aan te pakken over het dierenwelzijn en de opvattingen van de consument met betrekking tot de kloontechniek, moeten daarom levende producten van kloondieren, nakomelingen van kloondieren en producten die afkomstig zijn van nakomelingen van kloondieren omvatten. |
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Momenteel is het vooral waarschijnlijk dat runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen voor landbouwdoeleinden worden gekloond. Daarom moet het toepassingsgebied van deze richtlijn worden beperkt tot het klonen van deze vijf soorten voor landbouwdoeleinden. |
Schrappen |
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) Wat het in de handel brengen van landbouwproducten betreft, moet er in verband met het verbod op het gebruik van klonen en voor een aanpak van de perceptie van klonen door de consumenten, onder andere in verband met dierenwelzijn, het ontbreken van passend onderzoek en algemene ethische overwegingen, voor worden gezorgd dat voedsel dat afkomstig is van kloondieren en hun nakomelingen, niet terechtkomt in de voedselketen. Minder restrictieve maatregelen, zoals etikettering van levensmiddelen, zouden ontoereikend zijn om de bezorgdheid van burgers geheel weg te nemen, aangezien dan nog altijd levensmiddelen in de handel mogen worden gebracht die geproduceerd zijn met een techniek die dierenleed veroorzaakt. |
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 ter) Het gebruik van klonen bij de productie van dieren voor landbouwdoeleinden heeft in bepaalde derde landen al plaats. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad moeten levensmiddelen die uit derde landen worden ingevoerd in de Unie om daar in de handel te worden gebracht, voldoen aan de toepasselijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving van de Unie dan wel aan de voorschriften die door de Unie als ten minste gelijkwaardig daaraan zijn aangemerkt. Bijgevolg moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen dat uit derde landen kloondieren en hun nakomelingen, alsmede levensmiddelen die afkomstig zijn van kloondieren en hun nakomelingen, worden geïmporteerd in de Unie. De Commissie moet de desbetreffende zoötechnische en diergezondheidswetgeving aanvullen of voorstellen deze te wijzigen, om ervoor te zorgen dat op de invoercertificaten waarvan dieren en levende producten, alsmede levensmiddelen en diervoeder van dierlijke oorsprong vergezeld gaan, wordt aangegeven of het gaat om kloondieren of hun nakomelingen of om dieren of producten die hiervan zijn afgeleid. |
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 quater) Kloondieren, kloonembryo's, nakomelingen van kloondieren, levende producten van kloondieren en van hun nakomelingen en levensmiddelen en voeder die van kloondieren en hun nakomelingen afkomstig zijn, kunnen niet worden beschouwd als dieren, embryo's, levende producten en levensmiddelen en voeder die niet het resultaat zijn van het gebruik van de kloontechniek in de zin van artikel III, lid 4, van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (General Agreement on Tariffs and Trade, GATT). Voorts is het verbod op het klonen van dieren en op het in de handel brengen en invoeren van kloondieren, kloonembryo's, nakomelingen van kloondieren, levende producten van kloondieren en van hun nakomelingen en levensmiddelen en voeder die van kloondieren en hun nakomelingen afkomstig zijn, een maatregel die noodzakelijk is ter bescherming van de openbare zeden en de diergezondheid, in de zin van artikel XX van de GATT |
Amendement 18 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 quinquies) Er moeten stappen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de handelsovereenkomsten waarover op dit moment wordt onderhandeld, de toelating van praktijken die nadelig kunnen zijn voor de gezondheid van de consumenten en de landbouwers, het milieu of het dierenwelzijn niet bevorderen. |
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 sexies) De toepassing van deze verordening kan in het gedrang komen, als het onmogelijk is levensmiddelen die afkomstig zijn van kloondieren en hun nakomelingen, te traceren. Daarom is het overeenkomstig het voorzorgsbeginsel en ter wille van de handhaving van de verbodsbepalingen in deze verordening, nodig om, in overleg met de belanghebbenden, op het niveau van de Unie traceerbaarheidssystemen in te stellen. Met deze systemen kunnen de bevoegde autoriteiten en economische spelers in staat worden gesteld gegevens over kloondieren, nakomelingen van kloondieren en levende producten van kloondieren en van hun nakomelingen, en over levensmiddelen van kloondieren en hun nakomelingen te verzamelen. De Commissie moet er daarom in het kader van de lopende en toekomstige handelsbesprekingen, op zowel bilateraal als multilateraal niveau, naar streven hieromtrent toezeggingen te verkrijgen van handelspartners van de Unie waar dieren voor landbouwdoeleinden worden gekloond. |
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 septies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 septies) In haar verslag van 2010 aan het Europees Parlement en de Raad stelde de Commissie dat het passend is om maatregelen in te stellen om ervoor te zorgen dat de invoer van zaad en embryo's traceerbaar is, zodat gegevensbanken van nakomelingen in de EU kunnen worden opgezet. De Commissie dient derhalve dienovereenkomstig te handelen. |
Amendement 21 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 octies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 octies) In overeenstemming met de tenuitvoerlegging van het in deze verordening vastgestelde verbod op klonen, moeten ook gerichte afzetbevorderingsacties van de Commissie ter ondersteuning van een kwalitatief hoogwaardige vleesproductie en veehouderij in de Unie worden uitgevoerd. |
Amendement 22 Voorstel voor een richtlijn Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Verwacht wordt dat de kennis over het effect van de kloontechniek op het welzijn van de gebruikte dieren zal toenemen. De kloontechniek zal waarschijnlijk mettertijd verbeteren. Daarom moeten de verboden slechts tijdelijk gelden. Deze richtlijn moet daarom binnen een redelijke termijn worden geëvalueerd, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die de lidstaten met de toepassing ervan hebben opgedaan, met de wetenschappelijke en technische vooruitgang en met internationale ontwikkelingen. |
(5) Deze verordening moet binnen een redelijke termijn worden geëvalueerd, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die de lidstaten met de toepassing ervan hebben opgedaan, met de wetenschappelijke en technische vooruitgang, met de evolutie van de perceptie van de consumenten en met internationale ontwikkelingen, met name in de handelsstromen en de handelsbetrekkingen van de Unie. |
Amendement 23 Voorstel voor een richtlijn Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Uit de laatste Eurobarometer-enquête blijkt dat het merendeel van de Europeanen van mening is dat het klonen van dieren ten behoeve van voedselproductie niet veilig is voor hun gezondheid en die van hun gezin. Daarnaast geldt dat meer landen in Europa ten aanzien van het klonen van dieren een duidelijke voorkeur hebben om de besluitvorming primair te baseren op morele en ethische overwegingen, in plaats van op wetenschappelijk bewijs. Derhalve moet de Commissie, vóór deze wetgeving wordt geëvalueerd, een officiële EU-enquête uitvoeren om de opvattingen van de consument opnieuw te beoordelen. |
Amendement 24 Voorstel voor een richtlijn Overweging 5 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 ter) Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de vaststelling van regels voor traceerbaarheidssystemen voor kloondieren, nakomelingen van kloondieren en levende producten van kloondieren en van hun nakomelingen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. |
Amendement 25 Voorstel voor een richtlijn Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de vrijheid van ondernemerschap en de vrijheid van wetenschappen. Deze richtlijn moet overeenkomstig die rechten en beginselen worden toegepast, |
(6) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de vrijheid van ondernemerschap en de vrijheid van wetenschappen. Deze verordening moet overeenkomstig die rechten en beginselen worden toegepast, |
Amendement 26 Voorstel voor een richtlijn Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Daar de doelstelling van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel 5 neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan voor de verwezenlijking van deze doelstelling nodig is. |
Amendement 27 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) het in de handel brengen van kloonembryo's en kloondieren. |
(b) het in de handel brengen en het invoeren van kloondieren, kloonembryo's, nakomelingen van kloondieren, levende producten van kloondieren en van hun nakomelingen, en levensmiddelen en diervoeder van kloondieren en hun nakomelingen. |
Amendement 28 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze richtlijn is van toepassing op runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen ("de dieren") die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd. |
Deze richtlijn is van toepassing op alle diersoorten die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd. |
Amendement 29 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 1 bis |
|
Doel |
|
Het doel van deze verordening is om de kwesties aan te pakken in verband met diergezondheid en -welzijn, de opvattingen van de consument en ethische overwegingen met betrekking tot de kloontechniek. |
Amendement 30 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – alinea 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) "voor landbouwdoeleinden gehouden en gereproduceerde" dieren: dieren die voor de productie van levensmiddelen, wol, huid of pels, of voor andere landbouwdoeleinden, worden gehouden en gereproduceerd. Dieren die uitsluitend voor andere doeleinden, zoals onderzoek, de productie van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, de instandhouding van zeldzame rassen of bedreigde soorten, sport en culturele evenementen, worden gehouden en gereproduceerd, zijn hiervan uitgesloten; |
(a) "voor landbouwdoeleinden gehouden en gereproduceerde dieren" ("dieren"): dieren die voor de productie van levensmiddelen, voeder, wol, huid of pels, of voor andere landbouwdoeleinden, worden gehouden en gereproduceerd. Dieren die uitsluitend voor andere doeleinden, zoals onderzoek, de productie van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en de instandhouding van bedreigde soorten en van zeldzame rassen die als dusdanig zijn geïdentificeerd door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als geen alternatieve methoden beschikbaar zijn, worden gehouden en gereproduceerd, zijn hiervan uitgesloten; |
Amendement 31 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – alinea 1– letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) "klonen": ongeslachtelijke reproductie van dieren met een techniek waarbij de kern van een cel van een individueel dier wordt overgebracht in een eicel waaruit de kern is verwijderd, teneinde genetisch identieke individuele embryo's ("kloonembryo's") te creëren, die vervolgens in draagmoederdieren kunnen worden geïmplanteerd om populaties genetisch identieke dieren ("kloondieren") te produceren; |
(b) "klonen": ongeslachtelijke reproductie van dieren teneinde, onder andere met een techniek waarbij de kern van een cel van een individueel dier wordt overgebracht in een eicel waaruit de kern is verwijderd, genetisch identieke individuele embryo's ("kloonembryo's") te creëren, die vervolgens in draagmoederdieren kunnen worden geïmplanteerd om populaties genetisch identieke dieren ("kloondieren") te produceren; |
Amendement 32 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) "nakomelingen van kloondieren": dieren die geen kloondier zijn en waarvan minstens één van de voorzaten een kloondier is; |
Amendement 33 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – alinea 1 – letter b ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b ter) "levende producten van kloondieren": sperma, eicellen en embryo’s die gewonnen zijn van dieren of die geproduceerd zijn van dieren met het oog op reproductie; |
Amendement 34 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – alinea 1 – letter b quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b quater) "traceerbaarheid": mogelijkheid om een levensmiddel, diervoeder, voedselproducerend dier of stof die bestemd is om in een levensmiddel of diervoeder te worden verwerkt of waarvan kan worden verwacht dat zij daarin wordt verwerkt, door alle stadia van de productie, verwerking en distributie te traceren en te volgen; |
Amendement 35 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – alinea 1 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) "levensmiddel": levensmiddel als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002. |
Amendement 36 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voorlopige verboden |
Verbod |
Amendement 37 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten verbieden voorlopig: |
Er geldt een verbod op: |
Amendement 38 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – alinea 1– letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) het in de handel brengen van kloonembryo's en kloondieren. |
(b) het in de handel brengen en het invoeren van kloondieren, kloonembryo's, nakomelingen van kloondieren, levende producten van kloondieren en van hun nakomelingen, en levensmiddelen en diervoeder van kloondieren en hun nakomelingen. |
Amendement 39 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 3 bis |
|
Invoervoorschriften |
|
Er worden geen dieren ingevoerd uit derde landen, tenzij de begeleidende invoercertificaten tonen dat het niet gaat om kloondieren of nakomelingen van kloondieren. |
|
Er worden geen levende producten en levensmiddelen en voeder van dierlijke oorsprong ingevoerd uit derde landen, tenzij de begeleidende invoercertificaten tonen dat zij niet zijn afgeleid van kloondieren of nakomelingen van kloondieren. |
|
Om te garanderen dat de invoercertificaten van dieren en levende producten en van levensmiddelen en voeder van dierlijke oorsprong aangeven of deze kloondieren of nakomelingen van kloondieren zijn of hiervan zijn afgeleid, stelt de Commissie uiterlijk op ...* specifieke invoervoorwaarden vast overeenkomstig artikel 48 of 49 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en dient zij indien nodig een voorstel in voor de wijziging van andere wetgeving op het gebied van diergezondheid of zoötechnische of genealogische voorwaarden voor invoer. |
|
__________________ |
|
* PB, gelieve datum in te voegen: 6 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 40 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 3 ter |
|
Traceerbaarheid |
|
Om de bevoegde autoriteiten en de economische spelers de informatie te verschaffen die zij voor de toepassing van artikel 3, onder b), nodig hebben, worden traceerbaarheidssystemen ingesteld voor: |
|
(a) kloondieren; |
|
(b) nakomelingen van kloondieren; |
|
(c) levende producten van kloondieren en van hun nakomelingen. |
|
De Commissie wordt de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 4 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om gedetailleerde regels te bepalen voor de opname van de in de alinea 1, punten (a) t/m (c), genoemde informatie in de certificaten waarin is voorzien in de dierenwelzijns- en de zoötechnische wetgeving of in de certificaten die hiertoe door de Commissie worden opgesteld. Bedoelde gedelegeerde handelingen worden uiterlijk op ...* vastgesteld. |
|
__________________ * PB, gelieve datum in te voegen: 6 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 41 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [de omzettingsdatum van deze richtlijn] van die bepalingen in kennis en delen haar eventuele latere wijzigingen onverwijld mede. |
De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en er wordt een gelijk speelveld mee gegarandeerd. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op … in kennis van die bepalingen en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee. |
|
__________________ |
|
* PB, gelieve datum in te voegen: 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 42 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 4 bis |
|
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
|
2. De in artikel 3 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van ….*. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met periodes van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke periode tegen deze verlenging verzet. |
|
3. De in artikel 3 bis vermelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door de Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
5. Een overeenkomstig artikel 3 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking wanneer noch het Europees Parlement, noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar tegen de handeling heeft gemaakt of wanneer zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn aan de Commissie heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
|
__________________ * PB, gelieve de datum van inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 43 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten brengen uiterlijk op [datum = 5 jaar na de omzettingsdatum van deze richtlijn] verslag uit aan de Commissie over de ervaringen die zij met de toepassing van deze richtlijn hebben opgedaan. |
1. De lidstaten brengen uiterlijk op …* verslag uit aan de Commissie over de ervaringen die zij met de toepassing van deze verordening hebben opgedaan. |
|
__________________ * PB, gelieve datum in te voegen: 6 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 44 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de wetenschappelijke en technische vooruitgang, in het bijzonder in verband met de dierenwelzijnsaspecten van klonen; |
(b) alle beschikbare wetenschappelijke en technische bewijzen van vooruitgang, in het bijzonder in verband met de dierenwelzijnsaspecten van klonen en de kwesties op het gebied van voedselveiligheid, en de geboekte vooruitgang bij de ontwikkeling van betrouwbare traceersystemen voor klonen en hun nakomelingen. |
Amendement 45 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) de evolutie van de perceptie van klonen door de consumenten; |
Amendement 46 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) de zorgen bij consumenten met betrekking tot volksgezondheid en dierenwelzijn; |
Amendement 47 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 – letter c ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c ter) ethische vraagstukken met betrekking tot het klonen van dieren. |
Amendement 48 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De Commissie maakt het in lid 2 genoemde verslag openbaar. |
Amendement 49 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. De Commissie houdt door middel van een officiële EU-enquête een openbare raadpleging om eventuele nieuwe trends te beoordelen in de opvattingen van consumenten ten aanzien van levensmiddelen van kloondieren. |
Amendement 50 Voorstel voor een richtlijn Artikel 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 6 |
Schrappen |
Omzetting |
|
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [datum = 12 maanden na de omzettingsdatum van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede. |
|
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. |
|
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. |
|
Amendement 51 Voorstel voor een richtlijn Artikel 7 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Inwerkingtreding |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) |
Amendement 52 Voorstel voor een richtlijn Artikel 7 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Zij is van toepassing met ingang van …* |
|
_________________ |
|
* PB, gelieve datum in te voegen: 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 53 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 8 |
Schrappen |
Geadresseerden |
|
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. |
|
Amendement 54 Voorstel voor een richtlijn Slot (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. |
- [1] Aangenomen teksten van die datum, P7_TA(2010)0266.
- [2] PB C 311 van 12.9.2014, blz. 73-81.
TOELICHTING
Achtergrond
Klonen is een vorm van ongeslachtelijke reproductie die wordt uitgevoerd in een laboratorium, waar dieren worden gegenereerd met het genetisch materiaal uit een cel van een ander dier. Het kloondier heeft hetzelfde DNA als zijn genetische donor. In de praktijk is de belangrijkste techniek voor klonen "somatische celkerntransplantatie", waarbij de kern van een normale lichaamscel wordt getransplanteerd in een ei (eicel) van een ander dier waaruit de kern is verwijderd; de gemanipuleerde eicel wordt ingeplant in een draagmoeder, die, als alles goed gaat, de kloon zal baren.
Op dit moment wordt klonen voor landbouwdoeleinden in de Europese Unie niet toegepast. Het wordt evenwel toegepast in een aantal derde landen, bijvoorbeeld de VS, Canada, Argentinië, Brazilië en Australië. Klonen kan bijvoorbeeld worden toegepast voor het vermenigvuldigen van hoogpresterende fokdieren. Het aantal dieren dat voor fokprogramma's nodig is, kan op deze manier worden verminderd, doordat via klonen grotere hoeveelheden reproductiemateriaal kunnen worden geproduceerd met de genen van de topdieren. Het hoogwaardige reproductiemateriaal van kloondieren kan vervolgens worden gebruikt om dieren te fokken met conventionele reproductietechnieken.
Wetenschappelijke studies hebben op overweldigende wijze aangetoond dat het klonen van dieren een gevaar oplevert voor het dierenwelzijn. De techniek van somatische celkerntransplantatie leidt tot afwijkingen in de placenta en de foetus, met als gevolg een slechte welzijnssituatie, en vaak aanzienlijke pijn, bij de draagmoederdieren die voor het klonen worden gebruikt en bij hun nakomelingen. Dit leidt natuurlijk ook tot ethische kwesties in verband met de verantwoording van de kloontechniek.
Klonen is ook een kwestie die erg gevoelig ligt voor de Europese burgers: uit een Eurobarometer-enquête van 2010 bleek bijvoorbeeld dat de Europese bevolking het klonen van dieren ziet als iets dat geen voordelen oplevert en als onveilig, onbillijk en zorgwekkend, met slechts 18 % van de ondervraagden die de techniek überhaupt steunen. Het standpunt van Europees Parlement met betrekking tot het klonen van dieren voor landbouwdoeleinden is van mening dat er één van krachtige afwijzing. Na de resolutie van het Europees Parlement van 3 september 2008 over het klonen van dieren ten behoeve van de voedselvoorziening werd het eerste voorstel dat door het Parlement is goedgekeurd om de kwestie van klonen aan te pakken, ingediend in de context van het voorstel van 2008 voor een verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen, en klonen is precies de kwestie waardoor het dossier tijdens de bemiddeling in december 2011 uiteindelijk in een impasse terechtkwam. Sindsdien heeft het Europees Parlement er in diverse standpunten die het heeft aangenomen, er consequent naar gestreefd in de wetgeving van de Unie specifieke bepalingen over klonen op te nemen, om aan de bezorgdheid van de burgers tegemoet te komen.
Op 18 december 2013 publiceerde de Commissie twee wetgevingsvoorstellen over het klonen van dieren voor de voedselvoorziening: het voorstel dat hier wordt behandeld en een begeleidend voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende het in de handel brengen van levensmiddelen die van kloondieren afkomstig zijn (2013/0434(APP)). Door de voorstellen geldt een opschorting van het gebruik van de kloontechniek in de EU voor landbouwhuisdieren, het in de handel brengen van levende kloondieren en kloonembryo's en het in de handel brengen van levensmiddelen, bijvoorbeeld vlees en melk, dat van kloondieren afkomstig is.
Standpunt van de rapporteurs
De rapporteurs zijn van mening dat de negatieve effecten van klonen, onder andere op het dierenwelzijn, veel groter zijn dan de eventuele positieve effecten. Daarom zijn ze tevreden met het verbod op klonen dat door de Commissie wordt voorgesteld, maar ze zijn van mening dat het voorstel tekortschiet, doordat er niet behoorlijk mee wordt tegemoetgekomen aan de terechte bedenkingen die herhaaldelijk door de burgers en door het Europees Parlement zijn geuit. Met name heeft de Commissie geen specifieke bepalingen opgenomen over levensmiddelen die afkomstig zijn van nakomelingen van kloondieren, noch maatregelen voor het reproductiemateriaal van kloondieren en hun nakomelingen. Daarom stellen de rapporteurs een aantal wijzigingen in het Commissievoorstel voor, om het voorstel te versterken en de effectiviteit ervan te vergroten, op onderstaande punten.
Nakomelingen en levende producten: klonen van dieren voor landbouwdoeleinden gebeurt momenteel in de EU niet en bovendien is het gebruik van de kloontechniek zo duur en het succes ervan zo beperkt dat gebruik ervan voor levensmiddelenproductie niet rendabel is. Bijgevolg zorgen de door de Commissie voorgestelde verbodsbepalingen voor het in de handel brengen van levende kloondieren en het commercialiseren van levensmiddelen van kloondieren alleen voor een versterking van de status quo, zonder de belangrijkste bronnen van bezorgdheid in verband met klonen aan te pakken, namelijk de productie van levende producten (sperma, eicellen en embryo’s) van klonen om te gebruiken voor het fokken van dieren (de nakomelingen van klonen) via conventionele reproductietechnieken.
De kloontechniek is in bepaalde derde landen toegestaan en zal dat ook blijven. Het zou incoherent zijn om de techniek in de EU te verbieden, op bijzonder significante wetenschappelijke en ethische gronden, maar tegelijk de import van de belangrijkste producten waarvoor de techniek vooral wordt gebruikt, namelijk levende producten van klonen en levensmiddelen van nakomelingen van klonen, toe te staan. Om een coherente wetgeving te garanderen moet er daarom ook een verbod komen op de import en het in de handel brengen van de nakomelingen van kloondieren en van de levende producten en de levensmiddelen die van kloondieren en hun nakomelingen afkomstig zijn. Met dit verbod wordt ook tegemoet gekomen aan de bezorgdheid van de consumenten met betrekking tot de mogelijke langetermijneffecten van het consumeren van levensmiddelen (bijvoorbeeld vlees en melk) die afkomstig zijn van de nakomelingen van kloondieren, waarover nog maar weinig wetenschappelijke gegevens bestaan.
Om het verbod te handhaven zal de Commissie moeten overgaan tot de vaststelling van specifieke invoervoorwaarden overeenkomstig de verordening officiële controles (Verordening (EG) nr. 882/2004), vóór de voorgestelde wetgeving in werking treedt. Bovendien zijn de rapporteurs van mening dat verplichte traceerbaarheid in deze context een fundamentele en realiseerbare vereiste is, omdat de toepassing van het verbod in het gedrang zou komen, als het onmogelijk is kloondieren, hun nakomelingen en de hieruit resulterende producten te traceren. De Commissie heeft in haar verslag van 2010 over het klonen van dieren voor de productie van levensmiddelen al beloofd specifieke traceerbaarheidsvereisten in te voeren in het kader van de zoötechnische wetgeving. Hoewel het traceerbaarheidssysteem geen direct effect zou hebben binnen de Unie, waar het gebruik van de kloontechniek verboden zal zijn, moeten voor levende dieren, levende producten en levensmiddelen die in de Unie geïmporteerd worden uit derde landen, identificatievoorwaarden en traceerbaarheidsvereisten gelden die op zijn minst equivalent zijn met degene die gelden in de Unie. De Commissie zal moeten overgaan tot de vaststelling, door middel van gedelegeerde handelingen vóór de datum van inwerkingtreding van de wetgeving, van regels voor de opname van traceerbaarheidsvereisten in de certificaten waarin is voorzien in de dierenwelzijns- en de zoötechnische wetgeving.
De rapporteurs zijn van mening dat de rechtsgrond van het voorstel, artikel 43 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, passend is voor de invoering van de hierboven uiteengezette wijzigingen. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie is artikel 43 in feite de passende rechtsgrond voor alle wetgeving op het gebied van productie en afzet van de landbouwproducten waarmee wordt bijgedragen tot het halen van een of meer van de in artikel 39 van het VWEU vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en kan dit artikel ook worden gebruikt voor de vaststelling van wetgeving waarmee andere doelstellingen worden nagestreefd dan die van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Voorts kunnen maatregelen die worden genomen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, ook gevolgen hebben voor de invoer van de producten in kwestie.
Toepassingsgebied van de wetgeving: hoewel de wetenschappelijke gegevens niet zo substantieel zijn als voor zoogdieren, is er bewijs van een slechte welzijnssituatie bij draagmoederdieren en hun nakomelingen als gevolg van kloonprocedures bij gekweekte vis en hiermee verband houdende kiemceltransplantatieprocedures in gevogelte. Daarom is het passend dat de voorgestelde maatregelen van toepassing zijn op alle gefokte dieren en niet alleen, zoals de Commissie voorstelt, op runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen.
Tijdelijk of permanent verbod: in het voorstel wordt het verbod op de toepassing van kloontechnieken aangemerkt als voorlopig en wordt de toepassing van de techniek beschouwd als zijnde opgeschort. Dit wordt evenwel niet gemotiveerd met een substantieel element in de voorgestelde wetstekst, zodat er sprake is van misleiding en een en ander moet worden geschrapt. Bovendien zij erop gewezen dat met betrekking tot de frequentie van de aan gekloonde moederdieren en nakomelingen berokkende schade waarvan in rapporten sprake is, het laatste decennium geen substantiële verbetering wordt vastgesteld en dat een efficiëntere methodologie voor klonen momenteel niet beschikbaar is, noch waarschijnlijk in de nabije toekomst zal worden ontwikkeld. De rapporteurs zijn het wel volledig eens met het behoud van een clausule inzake rapportage en herziening, zoals de Commissie voorstelt, rekening houdend met alle relevante aspecten, zoals de wetenschappelijke en technische vooruitgang op dit gebied.
Keuze van rechtsinstrument: tot slot beschouwt de Commissie een richtlijn als het meest passende instrument voor deze wetgeving, omdat de lidstaten zo gebruik kunnen maken van de bestaande controle-instrumenten voor de tenuitvoerlegging, terwijl de kern van het voorstel een eenvoudig verbod is op de toepassing van kloontechnieken en het in de handel brengen van de hieruit resulterende producten, en dit verbod beter kan worden gehandhaafd met een verordening. Als voor het rechtsinstrument wordt gekozen voor een verordening, vergroot dit de rechtszekerheid en wordt er gezorgd voor een handhaving die rationeel en consistent is, met eerbiediging van het subsidiariteits- en het proportionaliteitsbeginsel.
Samenvattend zijn de rapporteurs van mening dat het Commissievoorstel moet worden versterkt door middel van een algemenere aanpak van alle aspecten in verband met het klonen van dieren voor landbouwdoeleinden. De in dit ontwerpverslag voorgestelde amendementen zijn bedoeld om te komen tot een effectieve en coherente verordening waarmee tegemoet wordt gekomen aan de legitieme bezorgdheid van de landbouwsector en van alle Europese burgers.
ADVIES van de Commissie internationale handel (28.5.2015)
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het klonen van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd
(COM(2013)0892 – C7‑0002/2014 – 2013/0433(COD))
Rapporteur voor advies: Jude Kirton-Darling
BEKNOPTE MOTIVERING
Achtergrond
Het klonen ("genetisch kopiëren") van dieren voor landbouwdoeleinden roept niet alleen ethische vragen op, er zijn ook aspecten in verband met de gezondheid en het welzijn van dieren en de keuzevrijheid van de consument aan verbonden. Voor de regelgeving vormt dit een uitdaging voor de lange termijn. Momenteel wordt klonen vooral gebruikt om fokdieren voort te brengen. De levensmiddelen die in de EU in de handel zouden kunnen worden gebracht, zouden afkomstig zijn van nakomelingen van gekloonde dieren.
Om levensmiddelen die van gekloonde dieren afkomstig zijn, in de EU in de handel te mogen brengen, is momenteel een voorafgaande toelating nodig op basis van een wetenschappelijke beoordeling van de voedselveiligheid door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), zoals geregeld in de verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen (Verordening (EG) nr. 258/1997). Bij de huidige herziening van deze verordening is klonen van het toepassingsgebied uitgesloten. Dit komt aan bod in twee afzonderlijke Commissievoorstellen van 18 december 2013. Zolang deze wetgeving inzake levensmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren en hun nakomelingen, niet in werking is getreden, blijft klonen onder de bestaande verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen vallen. Tot dusver heeft nog geen enkel levensmiddelenbedrijf een vergunningsaanvraag ingediend om levensmiddelen die met de kloontechniek zijn geproduceerd, in de EU in de handel te brengen.
Hoewel in de Unie geen dieren ten behoeve van de voedselvoorziening worden gekloond, vindt in verscheidene landen wel commerciële klonering voor landbouwdoeleinden plaats. Dat is onder meer het geval in Argentinië, Australië, Brazilië, Canada en de VS en kan ook het geval worden in Chili, China, Nieuw-Zeeland en Uruguay, waar ondernemingen actief zijn die zich met het klonen van dieren bezighouden.
Naarmate vlees en melk van nakomelingen van gekloonde dieren en van gekloonde dieren zelf in de voedselvoorzieningsketen beginnen op te duiken, is het absoluut noodzakelijk voor toekomstgerichte regelgeving en een gelijk speelveld op dit vlak te zorgen. Hierbij valt op te merken dat geen van de bovengenoemde derde landen werkbare traceerbaarheids- en etiketteringssystemen heeft opgezet, noch systemen om de invoer van nakomelingen van gekloonde dieren of daarvan afkomstige levensmiddelen te identificeren en te registreren.
In de conclusies en aanbevelingen van haar advies uit 2008, die zij in haar verklaringen in 2009 en 2010 herhaalde, erkende de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid dat de sterftecijfers die met de kloontechnologie gepaard gaan, zorgen baren in verband met de diergezondheid en het dierenwelzijn. In het voorgestelde pakket inzake het klonen van dieren wordt rekening gehouden met het dierenwelzijn en met ethische overwegingen, met als doel tegen ongeveer 2016 meer rechtszekerheid op dit gebied te bieden.
Verenigbaarheid met de WTO-regels
De rapporteur acht het van essentieel belang ervoor te zorgen dat de regelgeving strookt met het WTO-kader – de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT), de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS) en de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (TBT) –, en binnen het op regels gebaseerde systeem een gelijk speelveld te waarborgen.
De kloontechniek voldoet momenteel niet aan de dierenwelzijnsnormen en er moet rekening worden gehouden met de zorgen van EU-burgers in verband met klonen en dierenwelzijn. Er bestaan geen internationale sanitaire en fytosanitaire normen inzake klonen en evenmin wetenschappelijke bewijzen van risico's voor de voedselveiligheid. Aangezien de kloontechnologie niet meteen aanleiding geeft tot bezorgdheid over de voedselveiligheid maar wel over de diergezondheid en het dierenwelzijn, moeten onderhavige voorstellen de toetsing aan de GATT- en de TBT-overeenkomst doorstaan.
De artikelen I en III van de GATT verbieden maatregelen die aanleiding geven tot discriminatie tussen "soortgelijke producten". Indien levensmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren of nakomelingen van gekloonde dieren, "gelijkgesteld" worden met conventionele levensmiddelen, valt de overeenstemming van de voorgestelde maatregelen met de WTO-regels te verantwoorden op grond van de uitzonderingen in artikel XX van de GATT.
De EU heeft de voorstellen alleen als voorzorgsmaatregel aangemeld in het kader van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen, omdat verboden op het in de handel brengen geen "technisch voorschrift" vormen, in tegenstelling tot de invoering van etiketteringsvoorschriften.
Zoals gebleken is uit het geschil over zeehondenproducten (DS400 en DS401), valt de bescherming van het dierenwelzijn ook onder artikel XX van de GATT en is dit te rechtvaardigen op grond van morele bezwaren als dit geen "willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie" vormt.
De rapporteur is ervan overtuigd dat het voorlopige verbod op het in de handel brengen van kloondieren, kloonembryo's en levensmiddelen voor menselijke consumptie die afkomstig zijn van kloondieren en nakomelingen ervan, een evenredige maatregel is die tegemoet komt aan gerechtvaardigde zorgen. Alternatieve maatregelen, zoals voorafgaande vergunning en etikettering, zouden geen afdoende oplossing vormen voor de ethische bezwaren en de dierenwelzijnsaspecten in casu.
AMENDEMENTEN
De Commissie internationale handel verzoekt de ten principale bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voorstel voor een |
Voorstel voor een |
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD |
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD |
betreffende het klonen van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd |
betreffende het klonen van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd |
|
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.) |
Motivering | |
Indien een verordening als rechtsinstrument wordt gekozen, vergroot dit de rechtszekerheid en wordt er gezorgd voor een consistente handhaving terwijl het subsidiariteits- en het proportionaliteitsbeginsel geëerbiedigd worden. | |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Met het oog op de doelstellingen van het landbouwbeleid van de Unie, de resultaten van de recente wetenschappelijke beoordelingen van de EFSA en het dierenwelzijnsvereiste in artikel 13 van het Verdrag is het raadzaam om de toepassing van kloontechnieken bij de productie van dieren van bepaalde soorten voor landbouwdoeleinden, voorlopig te verbieden. |
(3) Met het oog op de doelstellingen van het landbouwbeleid van de Unie, de resultaten van de recente wetenschappelijke beoordelingen van de EFSA en het dierenwelzijnsvereiste in artikel 13 van het Verdrag is het raadzaam om de toepassing van kloontechnieken bij de productie van dieren van bepaalde soorten voor landbouwdoeleinden, te verbieden. |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Traceerbaarheidssystemen voor levensmiddelen die van kloondieren en levende producten afkomstig zijn, kunnen ervoor zorgen dat de in deze verordening vervatte maatregelen ten uitvoer worden gelegd, met name doordat zij de bevoegde autoriteiten en de economische spelers nuttige informatie verschaffen. De Commissie moet er daarom in het kader van de lopende en toekomstige handelsbesprekingen, op zowel bilateraal als multilateraal niveau, naar streven hieromtrent toezeggingen te verkrijgen van handelspartners van de Unie waar dieren voor landbouwdoeleinden worden gekloond. |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Verwacht wordt dat de kennis over het effect van de kloontechniek op het welzijn van de gebruikte dieren zal toenemen. De kloontechniek zal waarschijnlijk mettertijd verbeteren. Daarom moeten de verboden slechts tijdelijk gelden. Deze richtlijn moet daarom binnen een redelijke termijn worden geëvalueerd, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die de lidstaten met de toepassing ervan hebben opgedaan, met de wetenschappelijke en technische vooruitgang en met internationale ontwikkelingen. |
(5) Verwacht wordt dat de kennis over het effect van de kloontechniek op het welzijn van de gebruikte dieren zal toenemen. De kloontechniek zal waarschijnlijk mettertijd verbeteren. De verboden kunnen derhalve herzien en/of bijgesteld worden in geval van duidelijke verbeteringen in die kloontechniek. Deze verordening moet daarom binnen een redelijke termijn worden geëvalueerd, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die de lidstaten met de toepassing ervan hebben opgedaan, met de wetenschappelijke en technische vooruitgang, met veranderingen in de perceptie van de consumenten en met internationale ontwikkelingen, met name in de handelsstromen en de handelsbetrekkingen van de Unie. |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Kloonembryo's, kloondieren, van kloondieren afkomstige levensmiddelen, levende producten van kloondieren en daarvan verkregen levensmiddelen kunnen niet worden beschouwd als respectievelijk embryo's, dieren, van dieren afkomstige levensmiddelen, levende producten en daarvan verkregen levensmiddelen, in de zin van artikel III, lid 4, van de GATT. |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 5 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 ter) Het verbod op het klonen van dieren, het in de handel brengen van kloondieren en kloonembryo's, en het in de handel brengen van van levende producten van kloondieren afkomstige levensmiddelen en daarvan verkregen levensmiddelen is een maatregel die noodzakelijk is ter bescherming van de openbare zeden en de diergezondheid, in de zin van artikel XX van de GATT. |
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) het in de handel brengen van kloonembryo's en kloondieren. |
b) het in de handel brengen van kloonembryo's, kloondieren en levende producten van kloondieren. |
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voorlopig verbod |
Verbod |
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten verbieden voorlopig: |
1. Er geldt een verbod op: |
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) levensmiddelen die van kloondieren afkomstig zijn. |
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. In het geval van levensmiddelen van dierlijke oorsprong die worden ingevoerd uit derde landen waar van gekloonde dieren en levende producten afkomstige levensmiddelen en daarvan verkregen levensmiddelen rechtmatig in de handel mogen worden gebracht of mogen worden uitgevoerd, zien de lidstaten erop toe dat dergelijke levensmiddelen in de Unie uitsluitend in de handel worden gebracht overeenkomstig specifieke invoervoorwaarden die ingevolge de artikelen 48 en 49 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad* zijn vastgesteld. De lidstaten waarborgen voorts dat er geen van gekloonde dieren of levende producten afkomstige levensmiddelen en daarvan verkregen levensmiddelen uit die derde landen worden uitgevoerd naar de Unie. |
|
___________________________ |
|
* Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1). |
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. De lidstaten zien er eveneens op toe dat noch kloondieren of kloonembryo's, noch levende producten van kloondieren worden ingevoerd in de Unie en dat levensmiddelen die worden ingevoerd uit derde landen waar het klonen van dieren voor landbouwdoeleinden is toegestaan, voldoen aan de toepasselijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving van de Unie dan wel aan de voorschriften die door de Unie als ten minste gelijkwaardig daaraan zijn aangemerkt. |
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de wetenschappelijke en technische vooruitgang, in het bijzonder in verband met de dierenwelzijnsaspecten van klonen; |
b) de wetenschappelijke en technische vooruitgang, in het bijzonder in verband met de dierenwelzijnsaspecten van klonen, en de perceptie van de consumenten; |
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) internationale ontwikkelingen. |
c) internationale ontwikkelingen, en met name de gevolgen van deze verordening voor de handelsstromen en de handelsbetrekkingen van de Unie. |
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Artikel 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 6 |
Schrappen |
Omzetting |
|
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [datum = 12 maanden na de omzettingsdatum van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede. |
|
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. |
|
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. |
|
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 8 |
Schrappen |
Adressaten |
|
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. |
|
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 8 bis |
|
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. |
PROCEDURE
Titel |
Het klonen van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2013)0892 – C7-0002/2014 – 2013/0433(COD) |
||||
Commissies ten principale Datum bekendmaking |
ENVI 16.1.2014 |
AGRI 16.1.2014 |
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
INTA 16.1.2014 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Jude Kirton-Darling 3.9.2014 |
||||
Artikel 55 - Gezamenlijke commissievergaderingen Datum bekendmaking |
17.12.2014 |
||||
Behandeling in de commissie |
14.4.2015 |
6.5.2015 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
28.5.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
34 6 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
William (The Earl of) Dartmouth, Maria Arena, Tiziana Beghin, David Borrelli, Daniel Caspary, Marielle de Sarnez, Santiago Fisas Ayxelà, Christofer Fjellner, Eleonora Forenza, Yannick Jadot, Ska Keller, Jude Kirton-Darling, Bernd Lange, Jörg Leichtfried, David Martin, Emmanuel Maurel, Emma McClarkin, Anne-Marie Mineur, Alessia Maria Mosca, Franz Obermayr, Artis Pabriks, Franck Proust, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Inmaculada Rodríguez-Piñero Fernández, Tokia Saïfi, Matteo Salvini, Marietje Schaake, Helmut Scholz, Joachim Schuster, Joachim Starbatty, Adam Szejnfeld, Iuliu Winkler, Jan Zahradil |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Goffredo Maria Bettini, Dita Charanzová, Georgios Epitideios, Seán Kelly, Sander Loones, Frédérique Ries, Adina-Ioana Vălean, Jarosław Wałęsa |
||||
PROCEDURE
Titel |
Het klonen van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die voor landbouwdoeleinden worden gehouden en gereproduceerd |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2013)0892 – C7-0002/2014 – 2013/0433(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
18.12.2013 |
|
|
|
|
Commissies ten principale Datum bekendmaking |
ENVI 16.1.2014 |
AGRI 16.1.2014 |
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
INTA 16.1.2014 |
ITRE 16.1.2014 |
IMCO 16.1.2014 |
|
|
Geen advies Datum besluit |
ITRE 22.1.2014 |
IMCO 24.9.2014 |
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Renate Sommer 14.7.2014 |
Giulia Moi 14.7.2014 |
|
|
|
Artikel 55 - Gezamenlijke commissievergaderingen Datum bekendmaking |
17.12.2014 |
||||
Betwisting rechtsgrondslag Datum JURI-advies |
JURI
|
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
16.4.2015 |
26.5.2015 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
17.6.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
82 8 8 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, John Stuart Agnew, Clara Eugenia Aguilera García, Eric Andrieu, Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Ivo Belet, Lynn Boylan, Paul Brannen, Daniel Buda, Nicola Caputo, Nessa Childers, Alberto Cirio, Birgit Collin-Langen, Mireille D’Ornano, Miriam Dalli, Seb Dance, Viorica Dăncilă, Angélique Delahaye, Albert Deß, Diane Dodds, Jørn Dohrmann, Herbert Dorfmann, Ian Duncan, Stefan Eck, Bas Eickhout, Norbert Erdős, Eleonora Evi, José Inácio Faria, Edouard Ferrand, Luke Ming Flanagan, Karl-Heinz Florenz, Iratxe García Pérez, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Jens Gieseke, Julie Girling, Sylvie Goddyn, Beata Gosiewska, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Martin Häusling, Jan Huitema, Anneli Jäätteenmäki, Peter Jahr, Jean-François Jalkh, Benedek Jávor, Karin Kadenbach, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, Zbigniew Kuźmiuk, Giovanni La Via, Peter Liese, Norbert Lins, Philippe Loiseau, Mairead McGuinness, Susanne Melior, Miroslav Mikolášik, Giulia Moi, James Nicholson, Maria Noichl, Gilles Pargneaux, Marit Paulsen, Piernicola Pedicini, Marijana Petir, Pavel Poc, Marcus Pretzell, Laurenţiu Rebega, Frédérique Ries, Annie Schreijer-Pierik, Jordi Sebastià, Czesław Adam Siekierski, Davor Škrlec, Renate Sommer, Dubravka Šuica, Tibor Szanyi, Marc Tarabella, Glenis Willmott, Jadwiga Wiśniewska, Janusz Wojciechowski, Damiano Zoffoli, Marco Zullo |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Nikos Androulakis, Guillaume Balas, Renata Briano, Caterina Chinnici, Mark Demesmaeker, Peter Eriksson, Lampros Fountoulis, Emmanouil Glezos, Maria Heubuch, Andrey Kovatchev, Momchil Nekov, Sirpa Pietikäinen, Stanislav Polčák, Gabriele Preuß, Christel Schaldemose, Bart Staes, Hannu Takkula, Keith Taylor, Claude Turmes, Vladimir Urutchev, Tom Vandenkendelaere |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Ángela Vallina |
||||
Datum indiening |
25.6.2015 |
||||