VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende intrekking van een aantal rechtshandelingen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

14.9.2015 - (COM(2014)0713 – C8-0277/2014 – 2014/0337(COD)) - ***I

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Claude Moraes
(Vereenvoudigde procedure – Artikel 50, lid 2, van het Reglement)


Procedure : 2014/0337(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0250/2015
Ingediende teksten :
A8-0250/2015
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende intrekking van een aantal rechtshandelingen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

(COM(2014)0713 – C8-0277/2014 – 2014/0337(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–       gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0713),

–       gezien artikel 294, lid 2, artikel 77, lid 2, onder a), b) en d), artikel 78, lid 2, onder e) en g), artikel 79, lid 2, onder c) en d) en artikel 87, lid 2, onder a) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0277/2014),

–       gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–       gezien artikel 59 en artikel 50, lid 2, van zijn Reglement,

–       gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0250/2015),

1.      stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.      verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.      verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement 1

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[1]*

op het voorstel van de Commissie

---------------------------------------------------------

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

houdende intrekking van een aantal rechtshandelingen uit het Schengenacquis

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), b) en d), artikel 78, lid 2, onder e) en g), artikel 79, lid 2, onder c) en d), en artikel 87, lid 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)      Het transparanter maken van het recht van de Unie is een essentieel onderdeel van de strategie voor beter wetgeven die de instellingen van de Unie ten uitvoer leggen. In dat verband is het zaak rechtshandelingen die geen enkel doel meer dienen, uit de geldende regelgeving te verwijderen.

(2)      Een aantal tot het Schengenacquis behorende handelingen zijn niet meer relevant, omdat deze een in de tijd beperkte geldigheidsduur hadden of omdat de inhoud ervan in latere handelingen is opgenomen, zelfs als zij niet werden ingetrokken.

(3)      Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (95) PV 1, herz.[2] had betrekking op een zeer specifieke situatie, namelijk het feit dat Portugal had verzocht om voorafgaande raadpleging ten aanzien van Indonesische visumaanvragers. Dit besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 810/2009[3] en Verordening (EG) nr. 767/2008[4], waarbij nieuwe regels werden vastgesteld voor de voorafgaande raadpleging van andere lidstaten in verband met de afgifte van visa.

(4)      Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (95) 21[5] heeft betrekking op de verplichting van de lidstaten om statistische gegevens uit te wisselen met het oog op beter migratietoezicht aan de buitengrenzen. Dit besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad[6], waarbij Frontex werd belast met de taak om risicoanalyses uit te voeren betreffende nieuwe risico’s en de stand van zaken aan de buitengrenzen, en informatiesystemen te ontwikkelen en toe te passen voor de uitwisseling van informatie daarover.

(5)      Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (96) 13, herz. 1[7] regelt de rechten en verplichtingen van vertegenwoordigende en vertegenwoordigde lidstaten met betrekking tot de afgifte van Schengenvisa in derde landen waar niet alle Schengenstaten zijn vertegenwoordigd. Dit besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 810/2009, waarbij nieuwe regels werden vastgesteld inzake vertegenwoordiging in situaties waarin een lidstaat ermee instemt een andere lidstaat te vertegenwoordigen met het oog op het onderzoek van visumaanvragen en de afgifte van visa namens die lidstaat.

(6)      Bij Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (97) 39, herz.[8] is een leidraad vastgesteld voor bewijsmiddelen en indicaties in het kader van overnameovereenkomsten tussen Schengenstaten. Dit besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 343/2003[9] van de Raad en Verordening (EG) nr. 1560/2003[10] van de Commissie, waarin wordt bepaald welke bewijsmiddelen of welk indirect bewijs moeten worden gebruikt om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek.

(7)      Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (98) 1, 2e herz.[11] voorziet in een aantal maatregelen om de controles aan de buitengrenzen efficiënter te maken. Dit besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 562/2006[12] van het Europees Parlement en de Raad, waarbij regels werden vastgesteld voor de overschrijding van de buitengrenzen, en Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad, waarbij Frontex belast werd met het vergemakkelijken van de toepassing van communautaire maatregelen betreffende het beheer van de buitengrenzen door te zorgen voor coördinatie van de maatregelen die de lidstaten treffen om die maatregelen uit te voeren.

(8)      Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (98) 18, herz.[13] stelt een procedure in die Schengenstaten moeten volgen wanneer zij ernstige moeilijkheden ondervinden om een doorlaatbewijs te verkrijgen voor de repatriëring van illegale vreemdelingen, en voorziet in de mogelijkheid om op Unieniveau te onderzoeken of andere, dwingender methoden moeten worden toegepast tegen de betrokken derde landen. Dit besluit is achterhaald doordat de Unie met een aantal derde landen overnameovereenkomsten heeft gesloten waarin specifieke verplichtingen en procedures zijn vastgelegd waaraan de autoriteiten van de betrokken landen en de lidstaten zich moeten houden in verband met de repatriëring van vreemdelingen die illegaal in de Unie verblijven.

(9)      Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (98) 21[14] bevat gemeenschappelijke regels voor het aanbrengen van stempels in het paspoort van elke visumaanvrager om te voorkomen dat meervoudige of opeenvolgende visumaanvragen worden ingediend. Dit besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 810/2009, waarbij nieuwe voorschriften werden vastgesteld voor de afgifte van visa en de afstempeling van reisdocumenten van de aanvragers.

(10)    Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (98) 37, def. 2[15] stelt maatregelen vast voor een geïntegreerde aanpak ter intensivering van de strijd tegen illegale migratie, die in werking werden gesteld bij het besluit van de Centrale Groep van 27 oktober 1998 betreffende het actieplan ter bestrijding van de illegale immigratie (SCH/C (98) 117). Deze besluiten zijn achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 377/2004[16], waarbij een gemeenschappelijke kader werd ingesteld voor de detachering van immigratieverbindingsfunctionarissen in derde landen, Verordening (EG) nr. 562/2006, waarbij gemeenschappelijke maatregelen werden ingevoerd voor het grenstoezicht aan de buitengrenzen, en Besluit 2009/371/JBZ[17], waarbij Europol werd belast met specifieke taken op het gebied van uitwisseling van informatie, onder meer over de bestrijding van irreguliere migratie.

(11)    Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (98) 59 herz.[18] bevat richtsnoeren voor de gecoördineerde inzet van documentenadviseurs in het lucht- en zeeverkeer en bij de consulaire vertegenwoordigingen van de lidstaten, met als doel de bestrijding van illegale immigratie te intensiveren. Dit besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 377/2004, waarbij nieuwe voorschriften werden vastgesteld voor de inzet van verbindingsfunctionarissen in derde landen.

(12)    Besluit van het Uitvoerend Comité SCH/Com-ex (99) 7, 2e herz.[19] strekt tot goedkeuring van het plan voor de onderlinge detachering van verbindingsfunctionarissen (contactambtenaren) door de lidstaten met het oog op het verstrekken van advies en ondersteuning bij de uitvoering van bewakings- en controletaken aan de buitengrenzen. Dit besluit is achterhaald door de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 562/2006 en Verordening (EG) nr. 2007/2004, waarbij een nieuw rechtskader is ingesteld voor de samenwerking tussen de lidstaten inzake het grenstoezicht aan de buitengrenzen, met inbegrip van de detachering van verbindingsfunctionarissen.

(13)    Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad[20] bevatte de specificaties voor bepaalde SIS II-tests waarvan het doel was aan te tonen dat het centrale SIS II, de communicatie-infrastructuur en de wisselwerking tussen het centrale SIS II en de nationale systemen (N.SIS II) voldeden aan de technische en functionele vereisten die in de rechtsinstrumenten voor SIS II zijn opgenomen. De rechtsgevolgen van die verordening zijn niet langer relevant sinds SIS II op 9 april 2013 in bedrijf is gesteld.

(14)    Omwille van de rechtszekerheid en de duidelijkheid moeten deze achterhaalde besluiten en verordening worden ingetrokken.

(15)    Aangezien de doelstelling van deze verordening, te weten de intrekking van een aantal achterhaalde rechtshandelingen van de Unie behorend tot het Schengenacquis, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel 5 neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is voor de verwezenlijking van deze doelstelling,

(16)    Overeenkomstig artikel 1 van Protocol (Nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening. Zij is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad een besluit over deze verordening heeft genomen, of het dit instrument in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(17)    Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad[21]. Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.

(18)    Deze verordening houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002[22]. Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.

(19)    Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[23], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1 van Besluit 1999/437/EG van de Raad[24].

(20)    Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[25], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1 van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van de Besluiten 2008/146/EG[26] en 2008/149/JBZ[27] van de Raad.

(21)    Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[28], en het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1 van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van de Besluiten 2011/349/EU[29] en 2011/350/EU[30] van de Raad,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Intrekking van achterhaalde besluiten

De volgende handelingen worden ingetrokken:

-          Besluit SCH/Com-ex (95) PV 1 herz. (visumbeleid);

-          Besluit SCH/Com-ex (95) 21 (uitwisseling van statistische gegevens);

-          Besluit SCH/Com-ex (96) 13 herz. (afgifte van Schengenvisa);

-         Besluit SCH/Com-ex (97) 39 herz. (bewijsmiddelen in het kader van overnameovereenkomsten);

-          Besluit SCH/Com-ex (98) 1, 2e herz. (taskforce);

-         Besluit SCH/Com-ex (98) 18 herz. (moeilijkheden om een doorlaatbewijs te verkrijgen);

-          Besluit SCH/Com-ex (98) 21 (afstempeling van paspoorten);

-          Besluit SCH/Com-ex (98) 37 def. 2 (strijd tegen illegale immigratie);

-          Besluit ▌ SCH/C (98) 117 (strijd tegen illegale immigratie);

-          Besluit SCH/Com-ex (98) 59 herz. (documentenadviseurs);

-          Besluit SCH/Com-ex (99) 7, 2e herz. (verbindingsfunctionarissen); en

-          Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad (SIS II-tests).

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                      Voor de Raad

De voorzitter                                                 De voorzitter

TOELICHTING

In het kader van het verstrijken van de overgangstermijn als neergelegd in Protocol (nr. 36) betreffende overgangsbepalingen, gehecht aan de Verdragen, heeft de Commissie een beoordeling uitgevoerd van het Schengenacquis en van de wettelijke instrumenten op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Van een aantal handelingen is vastgesteld dat zij achterhaald zijn vanwege hun tijdelijke karakter of omdat de inhoud ervan in latere handelingen is opgenomen.

In het interinstitutioneel akkoord van 16 december 2003 zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeengekomen het volume van de wetgeving van de Unie te vereenvoudigen en beperken, onder meer door middel van intrekking van besluiten die niet meer worden toegepast.

Op basis van haar onderzoek en in overeenstemming met de toezeggingen in het interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven en haar beleid inzake gezonde regelgeving[31] heeft de Commissie een voorstel ingediend tot intrekking van de volgende achterhaalde handelingen:

   11 besluiten van het Uitvoerend Comité van Schengen, omdat de inhoud van deze besluiten is opgenomen in latere wetgeving, en

   Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad van 18 februari 2008 betreffende het testen van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), die geen rechtsgevolgen meer heeft sinds SIS II op 9 april 2013 in bedrijf werd gesteld.

Na raadpleging van de Juridische Dienst van het Europees Parlement en gelet op de wijzigingen die de Raad in zijn algemene oriëntatie ten aanzien van het Commissievoorstel heeft voorgesteld, stelt de rapporteur voor het type handeling te wijzigen van "besluit" in "verordening". Overeenkomstig artikel 288 VWEU zijn verordeningen verbindend in al hun onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Met de keuze voor een verordening wordt beter beantwoord aan de doelstelling, namelijk intrekking van achterhaalde handelingen.

De titel van de handeling wordt gewijzigd om beter aan te sluiten bij de ingetrokken handelingen.

Verder worden enkele wijzigingen voorgesteld om de tekst van de handeling te verbeteren.

PROCEDURE

Titel

Intrekking van bepaalde rechtshandelingen met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht

Document- en procedurenummers

COM(2014)0713 – C8-0277/2014 – 2014/0337(COD)

Datum indiening bij EP

28.11.2014

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBE

15.12.2014

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Claude Moraes

5.2.2015

 

 

 

Vereenvoudigde procedure - datum besluit

8.12.2014

Behandeling in de commissie

14.4.2015

2.7.2015

3.9.2015

 

Datum goedkeuring

3.9.2015

 

 

 

Datum indiening

14.9.2015

  • [1] * *     Amendementen: nieuwe of vervangende tekstdelen worden in vet cursief aangegeven; geschrapte tekstdelen worden aangegeven met het symbool ▌.
  • [2]         Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1995 betreffende het gemeenschappelijk visumbeleid (SCH/Com-ex (95) PV 1, herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 175).
  • [3]         Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).
  • [4]         Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
  • [5]         Besluit van het Uitvoerend Comité van 20 december 1995 betreffende de snelle uitwisseling tussen de Schengenstaten van statistische en concrete gegevens welke wijzen op een eventuele disfunctionaliteit van de buitengrenzen (SCH/Com-ex (95) 21) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 176).
  • [6]         Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1).
  • [7]         Besluit van het Uitvoerend Comité van 27 juni 1996 betreffende de afgifte van Schengenvisa op grond van artikel 30, lid 1, onder a), van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SCH/Com-ex (96) 13, herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 180).
  • [8]         Besluit van het Uitvoerend Comité van 15 december 1997 betreffende de leidraad voor bewijsmiddelen en indicaties in het kader van overnameovereenkomsten tussen de Schengenstaten (SCH/Com-ex (97) 39, herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 188).
  • [9]         Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1).
  • [10]         Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3).
  • [11]        Besluit van het Uitvoerend Comité van 21 april 1998 betreffende de rapportage van de taskforce (SCH/Com-ex (98) 1, 2e herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 191).
  • [12]        Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1).
  • [13]        Besluit van het Uitvoerend Comité van 23 juni 1998 betreffende de te nemen maatregelen ten aanzien van staten die problemen opleveren op het gebied van afgifte van documenten op grond waarvan verwijdering uit de Schengenruimte mogelijk wordt (SCH/Com-ex (98) 18, herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 197).
  • [14]        Besluit van het Uitvoerend Comité van 23 juni 1998 betreffende de afstempeling van het paspoort van visumaanvragers (SCH/Com-ex (98) 21) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 200).
  • [15]        Besluit van het Uitvoerend Comité van 27 oktober 1998 betreffende het actieplan ter bestrijding van illegale immigratie (SCH/Com-ex (98) 37, def. 2) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 203).
  • [16]        Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1).
  • [17]        Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37).
  • [18]        Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 december 1998 betreffende de gecoördineerde inzet van documentenadviseurs (SCH/Com-ex (98) 59 herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 308).
  • [19]        Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de verbindingsfunctionarissen (SCH/Com-ex (99) 7, 2e herz.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 411).
  • [20]        Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad van 18 februari 2008 betreffende het testen van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 57 van 1.3.2008, blz. 1).
  • [21]        Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
  • [22]        Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
  • [23]        PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
  • [24]        Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
  • [25]        PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
  • [26]        Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
  • [27]        Besluit van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
  • [28]        PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
  • [29]        Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).”
  • [30]        Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19),
  • [31]         Mededeling van de Commissie "Programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT): stand van zaken en vooruitzichten" (COM(2014) 368 final), van 18 juni 2014.