VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1236/2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing

28.9.2015 - (COM(2014)0001 – C7‑0014/2014 – 2014/0005(COD)) - ***I

Commissie internationale handel
Rapporteur: Marietje Schaake


Procedure : 2014/0005(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0267/2015

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1236/2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing

(COM(2014)0001 – C7‑0014/2014 – 2014/0005(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0001),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0014/2014),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie internationale handel en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0267/2015),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Een algemene vergunning zou ook gepast zijn wanneer een fabrikant aan Verordening (EG) nr. 1236/2005 onderworpen geneesmiddelen uit moet voeren naar een distributeur in een land dat de doodstraf niet heeft afgeschaft, op voorwaarde dat de exporteur en de distributeur een wettelijk bindende overeenkomst hebben gesloten die vereist dat de distributeur een passende reeks maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de geneesmiddelen niet worden gebruikt voor voltrekking van de doodstraf.

(8) Een algemene vergunning zou ook gepast zijn wanneer een fabrikant aan Verordening (EG) nr. 1236/2005 onderworpen geneesmiddelen uit moet voeren naar een distributeur in een land dat de doodstraf niet heeft afgeschaft, op voorwaarde dat de exporteur en de distributeur een wettelijk bindende overeenkomst hebben gesloten die vereist dat de distributeur een passende reeks maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de geneesmiddelen niet worden gebruikt voor voltrekking van de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Het is noodzakelijk om tussenhandelaars in de EU te verbieden hun diensten te verlenen met betrekking tot goederen waarvan de invoer en uitvoer verboden is, want deze goederen hebben geen ander praktisch nut dan voor de doodstraf; foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Het verbieden van de verlening van dergelijke diensten heeft als doel de openbare zeden te beschermen.

(12) Het is noodzakelijk om tussenhandelaars in de EU te verbieden hun diensten te verlenen met betrekking tot goederen waarvan de invoer en uitvoer verboden is, want deze goederen hebben geen ander praktisch nut dan voor de doodstraf; foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Het verbieden van de verlening van dergelijke diensten heeft als doel de openbare zeden te beschermen en de beginselen van menselijke waardigheid te eerbiedigen, die ten grondslag liggen aan de Europese waarden zoals vervat in het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

 

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 bis) Er dient een gerichte clausule betreffende het eindgebruik te worden ingevoerd zodat de lidstaten de doorvoer staken of opschorten van veiligheidsgerelateerde voorwerpen die niet onder de bijlagen II en III vallen en die duidelijk geen ander praktisch doel dienen dan de voltrekking van de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, of wanneer op redelijke gronden kan worden aangenomen dat de doorvoer van deze voorwerpen zou leiden tot de facilitering of uitvoering van de doodstraf, foltering of andere vormen van wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. De uit hoofde van de clausule betreffende gericht eindgebruik verleende bevoegdheden mogen geen betrekking hebben op medische producten die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter f

 

Bestaande tekst

Amendement

 

(a bis) punt f) wordt vervangen door:

(f) „technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, beproeving, onderhoud, assemblage of andere technische diensten, die de vorm kan aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden en adviesdiensten. Technische bijstand omvat ook verbale vormen van bijstand en bijstand door middel van elektronische middelen;

(f) „technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, beproeving, onderhoud, assemblage, gebruik, praktijken of andere technische diensten, die de vorm kan aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden en adviesdiensten. Technische bijstand omvat ook verbale vormen van bijstand en bijstand door middel van elektronische middelen;

Dit amendement is bedoeld om een bepaling van de bestaande wetshandeling – artikel 2, onder f) , die in het Commissievoorstel niet ter sprake komt, te veranderen.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 2 – letter c

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – punt k – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de toepassing van deze verordening geldt deze definitie niet voor het louter verstrekken van nevendiensten. Nevendiensten zijn vervoer, financiële diensten, verzekering of herverzekering dan wel algemene reclame of promotie;

Voor de toepassing van deze verordening geldt deze definitie eveneens voor het verstrekken van nevendiensten. Nevendiensten zijn vervoer, financiële diensten, verzekering of herverzekering dan wel algemene reclame of promotie, ook via internet;

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 2 – letter c

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter l

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(l) „tussenhandelaar”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend of gevestigd in een lidstaat van de Unie, die of dat vanuit de Unie diensten als gedefinieerd onder k), verricht die gericht zijn op het grondgebied van een derde land;

(l) "tussenhandelaar": een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend of gevestigd in of onderdaan van een lidstaat van de Unie, of een dochteronderneming van een rechtspersoon of partnerschap, die of dat diensten als gedefinieerd onder k), verricht;

Motivering

De EU dient deze verordening te kunnen handhaven wanneer EU-onderdanen of in de EU gevestigde rechtspersonen betrokken zijn bij transacties die plaatshebben buiten het grondgebied van de Unie.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter c

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter m

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(m) „verlener van technische bijstand”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend of gevestigd in een lidstaat van de Unie, die of dat vanuit de Unie technische bijstand als gedefinieerd onder f), verleent die gericht is op het grondgebied van een derde land;

(m) "verlener van technische bijstand": een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend of gevestigd in een lidstaat van de Unie, die of dat technische bijstand als gedefinieerd onder f), verleent;

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 2 – letter c

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter n

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(n) „exporteur”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of een partnerschap namens welke of welk een douaneaangifte bij uitvoer wordt gedaan, d.w.z. de persoon die op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard, het contract met de ontvanger in het derde land heeft en die het recht heeft te beslissen dat het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie wordt verzonden. Indien geen uitvoercontract is gesloten of indien de houder van het contract niet namens zichzelf handelt, wordt onder de exporteur de persoon verstaan die het recht heeft om te beslissen het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie te verzenden. Indien het recht over de goederen te beschikken toekomt aan een persoon die blijkens het contract waarop de uitvoer berust, buiten de Unie is gevestigd, wordt de exporteur geacht de in de Unie gevestigde contracterende partij te zijn;

(n) „exporteur”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of een partnerschap namens welke of welk een douaneaangifte bij uitvoer wordt gedaan, d.w.z. de persoon die op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard, het contract met de ontvanger in het derde land heeft en die het recht heeft te beslissen dat het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie wordt verzonden. Indien geen uitvoercontract is gesloten of indien de houder van het contract niet namens zichzelf handelt, wordt onder de exporteur de persoon verstaan die het recht heeft om te beslissen het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie te verzenden. Indien het recht over de goederen te beschikken toekomt aan een persoon die blijkens het contract waarop de uitvoer berust, buiten de Unie is gevestigd, wordt de exporteur geacht de in de Unie verblijvende of gevestigde contracterende partij te zijn;

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 2 – letter c

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter r bis) (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(r bis) "doorvoer": vervoer van in de bijlagen opgenomen niet-communautaire goederen, die het douanegebied van de Unie binnenkomen en doorkruisen met een bestemming buiten de Unie;

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikelk 4 a bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 4 bis bis

 

Verbod op doorvoer

 

1. Het is verboden de in bijlage II vermelde goederen door te voeren ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen.

 

2. In afwijking van lid 1 mogen de bevoegde autoriteiten toestemming verlenen voor de doorvoer van de in bijlage II vermelde goederen, indien wordt aangetoond dat dergelijke goederen in het derde land waarnaar de goederen worden uitgevoerd, uitsluitend worden gebruikt om te worden tentoongesteld in een museum met het oog op hun historische betekenis."

Motivering

De doorvoer van goederen die niet mogen worden uitgevoerd en ingevoerd dient niet te worden toegestaan.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 4 a ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 ter) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

‘Artikel 4 bis ter

 

Verbod op commerciële verhandeling en promotie

 

De on- en offline commerciële verhandeling en promotie binnen de Unie, door een natuurlijke of rechtspersoon of partnerschap, met het oog op doorvoer van de in bijlage II opgenomen goederen, is verboden.’

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 6 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bevoegde autoriteiten besluiten per geval over een uitvoervergunning voor de in bijlage III bis vermelde goederen, rekening houdend met alle relevante overwegingen, met inbegrip van met name de vraag of een aanvraag voor een vergunning voor een in wezen identieke uitvoer in de afgelopen drie jaar is afgewezen door een andere lidstaat, het beoogde eindgebruik en het risico op wijziging van bestemming.

1. De bevoegde autoriteiten besluiten per geval inzake uitvoervergunningen met betrekking tot de in de bijlagen III en III bis vermelde goederen, rekening houdend met alle relevante overwegingen, met inbegrip van met name de vraag, of een aanvraag voor een vergunning voor een in wezen identieke uitvoer in de afgelopen drie jaar is afgewezen door een andere lidstaat en overwegingen over het beoogde eindgebruik en het risico op wijziging van bestemming.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 6 – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) in artikel 6 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

1 bis. De bevoegde autoriteit ziet er samen met de lidstaten op toe, rekening houdend met alle relevante bewijzen, dat alle ondernemingen die veiligheidsmaterieel promoten evenals ondernemingen die handelsbeurzen en andere evenementen organiseren waar dergelijk materieel wordt verhandeld, bewust worden gemaakt van het feit dat dit materieel zou kunnen worden gebruikt voor foltering of andere wrede, onterende of onmenselijke behandeling of bestraffing, en dat de verhandeling ervan wellicht verboden zal worden en de betreffende vergunningen kunnen worden ingetrokken;

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 5 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 6 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5b) In artikel 6 wordt lid 2 vervangen door het volgende:

 

2. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de in de bijlagen III en III bis vermelde goederen door een wetshandhavingsinstantie of een natuurlijke of rechtspersoon in een derde land zouden kunnen worden gebruikt voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, met inbegrip van gerechtelijke lijfstraffen.

 

De bevoegde autoriteit houdt rekening met:

 

– de beschikbare internationale rechterlijke beslissingen;

 

– de bevindingen van de bevoegde instanties van de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de Europese Unie, en de verslagen van het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen van de Raad van Europa en van de speciale VN-rapporteur voor foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

 

 

Ook andere relevante informatie, met inbegrip van beschikbare nationale rechterlijke beslissingen, verslagen of andere informatie van organisaties van het maatschappelijke middenveld en informatie over beperkingen op de uitvoer van in de bijlagen II, III en III bis genoemde goederen die door het land van bestemming worden toegepast, kan in aanmerking worden genomen.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 5 quater (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 6 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 quarter) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

‘Artikel 6 bis

 

Doorvoervergunning

 

1. Voor de doorvoer van de in bijlage III of in bijlage III bis opgenomen goederen is een doorvoervergunning vereist indien de marktdeelnemer door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van doorvoer ervan in kennis is gesteld dat de goederen in kwestie bedoeld zijn of kunnen zijn voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

 

2. Indien een marktdeelnemer zich ervan bewust is dat de goederen van doorvoer die zijn opgenomen in bijlage III of bijlage III bis, in hun geheel of gedeeltelijk bedoeld zijn voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing stelt hij de bevoegde autoriteiten hiervan in kennis, die vervolgens besluiten of het passend is om voor de doorvoer in kwestie een vergunning te eisen.

 

3. Een lidstaat die overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 en 2 een vergunning eist voor de doorvoer van een niet in bijlage III of bijlage III bis opgenomen product stelt de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis.’

Motivering

Bijkomende vergunningsvereisten dienen te worden ingevoerd om de doorvoer van goederen die voor de doodstraf of foltering kunnen worden gebruikt, te voorkomen.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 6

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het is een tussenhandelaar verboden om aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land tussenhandeldiensten te verlenen voor in bijlage III opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen, indien de tussenhandelaar weet of redenen heeft om te vermoeden dat enig deel van de zending van dergelijke goederen bedoeld is of kan zijn voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU.

1. Het is een tussenhandelaar verboden om aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land tussenhandeldiensten te verlenen voor in de bijlagen III en III bis opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen, indien de tussenhandelaar weet of redenen heeft om te vermoeden dat enig deel van de zending van dergelijke goederen bedoeld is of kan zijn voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 6

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 bis – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het is een verlener van technische bijstand verboden om aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land technische bijstand te verlenen voor in bijlage III opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen, indien de verlener van dergelijke bijstand weet of redenen heeft om te vermoeden dat sommige of alle goederen bedoeld zijn of kunnen zijn voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU.”

2. Het is een verlener van technische bijstand verboden om aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land technische bijstand te verlenen voor in de bijlagen III en III bis opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen, indien de verlener van dergelijke bijstand weet of redenen heeft om te vermoeden dat sommige of alle goederen bedoeld zijn of kunnen zijn voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU. Het is een verlener van technische bijstand eveneens verboden om instructies, advies, training, praktische kennis of vaardigheden te verstrekken die zouden kunnen bijdragen aan de voltrekking van de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Motivering

Technische bijstand die zou kunnen bijdragen aan de voltrekking van gerechtelijke executies, foltering en andere vormen van mishandeling, kan ook worden verleend los van het verstrekken van materiaal dat momenteel binnen de werkingssfeer van de verordening valt.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 6 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 a bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

‘Artikel 7 bis bis

 

Uitwisseling van beste praktijken

 

De lidstaten worden aangemoedigd tot het bevorderen van beste praktijken onder de verstrekkers van technische bijstand om ervoor te zorgen dat deze bijstand positief bijdraagt aan de bestrijding van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.’

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 7

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 quater – alinea 3 – punt 3.3 (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

'3.3. De Commissie neemt in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en in voorkomend geval van derde landen richtsnoeren met beste praktijken betreffende de controle van het eindgebruik aan.'

Motivering

Met richtsnoeren met beste praktijken op basis van de ervaringen van de autoriteiten van zowel de lidstaten als van derde landen, wordt een duidelijker kader gecreëerd voor de vaststelling van het eindgebruik van goederen die zouden kunnen worden misbruikt voor de doodstraf, terwijl de legale uitvoer voor goederen die op beoogde wijze zullen worden gebruikt wordt vereenvoudigd, in het bijzonder in de medische en farmaceutische sector.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 7 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Hoofdstuk III a bis (nieuw) – Artikel 7d bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

‘Hoofdstuk III bis bis

 

Niet in de bijlagen opgenomen goederen

 

Artikel 7 quinquies bis

 

Vangnetbepaling

 

1. Voor de uitvoer van goederen die niet opgenomen zijn in de bijlagen bij deze verordening is een uitvoervergunning vereist indien de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin deze is gevestigd ervan in kennis is gesteld dat de goederen in kwestie in hun geheel of gedeeltelijk bedoeld zijn of kunnen zijn voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

 

2. Indien een exporteur zich ervan bewust is dat de goederen die deze wil uitvoeren, die niet zijn opgenomen in bijlage II, bijlage III of bijlage III bis, in hun geheel of gedeeltelijk bedoeld zijn voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, stelt de exporteur de autoriteiten van de lidstaat waarin deze is gevestigd hiervan in kennis, die vervolgens besluiten of het passend is om voor de uitvoer in kwestie een vergunning te eisen.

 

3. Een lidstaat die overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 en 2 een vergunning eist voor de uitvoer van een niet in bijlage II, bijlage III of bijlage III bis opgenomen product stelt de andere lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis, onder vermelding van de exacte redenen voor het eisen van een vergunning. De lidstaten stellen de Commissie tevens onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen van de krachtens de leden 1 en 2 genomen maatregelen.

 

4. De andere lidstaten houden terdege rekening met deze informatie en stellen hun douaneadministratie en andere ter zake bevoegde nationale autoriteiten daarvan in kennis.

 

5. Indien hier dwingende urgente redenen voor bestaan, voegt de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen in de leden 1 en 2 bedoelde goederen toe aan bijlage II, bijlage III of bijlage III bis. De in artikel 15 ter neergelegde procedure is van toepassing op overeenkomstig dit lid vastgestelde gedelegeerde handelingen.

 

6. De in Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad1a omschreven geneesmiddelen vallen niet onder de werkingssfeer van dit artikel.

 

_________________________

 

1aRichtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).’

Motivering

Met "vangnetbepalingen" die vergelijkbaar zijn met de in de verordening inzake tweeërlei gebruik opgenomen bepalingen, kan voor bijkomende waarborgen worden gezorgd. In dergelijke gevallen dient de Commissie te beoordelen of een spoedprocedure moet worden ingesteld voor de aanneming van communautaire maatregelen, waardoor zij vasthoudt aan een communautaire aanpak en zorgt voor samenhang en een gelijk speelveld.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 8

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 8 – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. In afwijking van lid 5 verstrekt de fabrikant, indien geneesmiddelen worden uitgevoerd door een fabrikant naar een distributeur, informatie over de regelingen en maatregelen die zijn getroffen om te voorkomen dat de producten worden gebruikt voor de doodstraf, alsook over het land van bestemming en, indien beschikbaar, over het eindgebruik en de eindgebruikers van de goederen.

6. In afwijking van lid 5 verstrekt de fabrikant, indien geneesmiddelen worden uitgevoerd door een fabrikant naar een distributeur, informatie over de regelingen en maatregelen die zijn getroffen om te voorkomen dat de producten worden gebruikt voor de doodstraf, alsook over het land van bestemming en, indien beschikbaar, over het eindgebruik en de eindgebruikers van de goederen. Deze informatie wordt op verzoek verstrekt aan onafhankelijke toezichtsorganen, zoals nationale preventiemechanismen die zijn opgericht in het kader van het Facultatief Protocol bij het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, of nationale mensenrechtenorganisaties in de lidstaten.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 8 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 10 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) In artikel 10 wordt lid 2 vervangen door het volgende:

 

‘2. Indien een douaneaangifte wordt gedaan voor de in bijlage II, bijlage III of bijlage III bis opgenomen goederen en wordt bevestigd dat geen vergunning uit hoofde van deze verordening is verleend voor de voorgenomen in- of uitvoer, dan leggen de douaneautoriteiten beslag op de aangegeven goederen en wijzen zij op de mogelijkheid om uit hoofde van deze verordening een aanvraag voor een vergunning in te dienen. Indien binnen zes maanden na de beslaglegging geen aanvraag is ingediend voor een vergunning of indien de bevoegde autoriteiten een dergelijke aanvraag afwijzen, kunnen de douaneautoriteiten over de vastgehouden goederen beschikken overeenkomstig de nationale wetgeving die van toepassing is.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 12

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artike 12 bis (nieuw) – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Commissie kan, binnen drie maanden, de verzoekende lidstaat vragen om aanvullende informatie te verstrekken; indien de Commissie vindt dat het verzoek een of meerdere desbetreffende punten niet behandelt of dat meer informatie over een of meer desbetreffende punten noodzakelijk is. De Commissie vermeldt de punten waarvoor aanvullende informatie vereist is.

2. Na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1, stelt de Commissie alle lidstaten onmiddellijk hiervan in kennis en verspreidt zij de van de verzoekende lidstaat ontvangen informatie. In afwachting van een definitief besluit van de Commissie kunnen de lidstaten onmiddellijk de doorvoer van de in het verzoek vermelde goederen staken. De Commissie kan, binnen drie maanden, de verzoekende lidstaat vragen om aanvullende informatie te verstrekken; indien de Commissie vindt dat het verzoek een of meerdere desbetreffende punten niet behandelt of dat meer informatie over een of meer desbetreffende punten noodzakelijk is. De Commissie vermeldt de punten waarvoor aanvullende informatie vereist is.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 12

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 12 bis – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Indien de Commissie van mening is dat er geen aanvullende informatie nodig is of, indien van toepassing, na ontvangst van de gevraagde aanvullende informatie, start de Commissie binnen zes maanden de procedure voor het vaststellen van de gevraagde wijziging of informeert zij de verzoekende lidstaten over de redenen dit niet te doen.”

3. Indien de Commissie van mening is dat er geen aanvullende informatie nodig is of, indien van toepassing, na ontvangst van de gevraagde aanvullende informatie, start de Commissie binnen drie maanden de procedure voor het vaststellen van de gevraagde wijziging of informeert zij de verzoekende lidstaten over de redenen dit niet te doen.

Motivering

Het stelsel moet voldoende dynamisch te zijn om te kunnen waarborgen dat de bijlagen up-to-date zijn, terwijl wordt vastgehouden aan voldoende controles en een gelijk speelveld in de EU.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 12 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 13 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

(12 bis) In artikel 13 wordt lid 1 vervangen door:

1. Onverminderd artikel 11 stellen de Commissie en de lidstaten elkaar op verzoek in kennis van de maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden genomen, en verstrekken elkaar alle relevante informatie waarover zij beschikken in verband met deze verordening, met name informatie over verleende en geweigerde vergunningen.

‘1. Onverminderd artikel 11 stelt elke lidstaat de Commissie in kennis van maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden genomen, en verstrekt zij alle relevante informatie waarover zij beschikt in verband met deze verordening, met name informatie over verleende en geweigerde vergunningen, en eveneens met betrekking tot maatregelen die in het kader van de clausule betreffende gericht eindgebruik worden genomen. De Commissie deelt deze informatie aan de andere lidstaten mee.’

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 12 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 ter) in artikel 13 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

‘3 bis. De Commissie stelt een jaarverslag op dat is samengesteld uit de in lid 3 genoemde jaarlijkse activiteitenverslagen. Het verslag worden voor het publiek toegankelijk gemaakt.’

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 15

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 15 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 15 bis

Schrappen

Uitoefening van delegatie

 

1. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

 

2. Aan de Commissie wordt de in artikel 12 vermelde delegatie van bevoegdheden toegekend voor een periode van vijf jaar vanaf …. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

 

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 12 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

 

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.

 

5. Een overeenkomstig artikel 12 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie heeft medegedeeld dat daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

 

Motivering

De bevoegdheidsdelegatie heeft plaatsgevonden op grond van de algemene handelswet I, Verordening (EU) nr. 37/2014 van 15 januari 2014, en is reeds in de verordening opgenomen op grond van artikel 15 bis.

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 15 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 15 b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15 bis) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 15 ter bis

 

Coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering

 

1. Er wordt een coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering ingesteld waarvan het voorzitterschap door een vertegenwoordiger van de Commissie wordt bekleed. Elke lidstaat wijst in deze groep een vertegenwoordiger aan. De groep heeft tot taak elk vraagstuk in verband met de toepassing van deze verordening te onderzoeken dat door de voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat aan de orde wordt gesteld.

 

2. De coördinatiegroep treft in samenwerking met de Commissie alle passende maatregelen om een rechtstreekse samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten te bewerkstelligen, in het bijzonder om te voorkomen dat als gevolg van eventuele verschillen bij de toepassing van de controles op de uitvoer van goederen die voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing kunnen worden gebruikt, het handelsverkeer wordt verlegd.

 

3. De voorzitter van de coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering raadpleegt telkens wanneer hij dit nodig acht exporteurs, tussenhandelaars en andere belanghebbenden ter zake die onder meer afkomstig zijn uit alle delen van het maatschappelijk middenveld en die beschikken over relevante expertise op het gebied van zaken die onder deze verordening vallen.

 

3. De Commissie legt jaarlijks aan het Europees Parlement een schriftelijk verslag voor over de activiteiten, onderzoeken en raadplegingen van de coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering, waarvoor artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van toepassing is.'

Motivering

Overeenkomstig de voor strategische uitvoercontroles ingestelde praktijk, dient een deskundigengroep te worden opgericht om de toepassing van deze verordening regelmatig te beoordelen en voorstellen voor updates te bespreken, met inbegrip van de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 15 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 15 b ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 ter) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

‘Artikel 15 ter ter

 

1. Tegen…* en vervolgens om de drie jaar beoordeelt de Commissie de tenuitvoerlegging van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een uitgebreid uitvoerings- en effectbeoordelingsverslag voor, waarin voorstellen tot wijziging ervan kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle passende informatie die zij voor de opstelling van dit verslag nodig heeft.

 

2. In specifieke delen van het verslag worden de volgende zaken behandeld:

 

(a) de coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering en zijn activiteiten, onderzoeken en raadplegingen. Gegevens die de Commissie verstrekt over de onderzoeken en raadplegingen van de coördinatiegroep worden als vertrouwelijk behandeld overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001. Gegevens worden in elk geval als vertrouwelijk beschouwd indien uit de bekendmaking ervan aanzienlijk nadeel kan voortvloeien voor degene die ze heeft verstrekt of van wie ze afkomstig zijn;

 

(b) Deze evaluatie strekt zich uit tot nationale vergunningsbesluiten van de lidstaten, verslaglegging door de lidstaten aan de Commissie, mechanismen voor kennisgeving en raadpleging tussen de lidstaten onderling, uitvaardiging en handhaving.

 

(c) uitgebreide informatie over de aard en het effect van door de lidstaten krachtens artikel 17 getroffen maatregelen, onder meer de werking van door de lidstaten geïntroduceerde sanctiemaatregelen en een beoordeling of deze regelingen doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn.

 

______________

 

* PB: gelieve datum in te vullen: drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.’

Motivering

In overeenstemming met de strategische uitvoercontroles dient de toepassing van deze verordening regelmatig te worden geëvalueerd. Regels voor sancties worden weliswaar door elke lidstaat afzonderlijk vastgesteld maar dienen niettemin van vergelijkbare aard te zijn en een vergelijkbaar effect te beogen, zodat er sprake blijft van een samenhangende aanpak en een gelijk speelveld in de Unie.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 15 quater (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 17 – lid 3 (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 quater) aan artikel 17 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

‘3. De Commissie beoordeelt of door de lidstaten vastgestelde regels voor sancties van vergelijkbare aard zijn en een vergelijkbaar effect hebben.’

Motivering

Regels voor sancties worden weliswaar door elke lidstaat afzonderlijk vastgesteld maar dienen niettemin van vergelijkbare aard te zijn en een vergelijkbaar effect te beogen, zodat er sprake blijft van een samenhangende aanpak en een gelijk speelveld in de Unie.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 15 quinquies (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage III – kolom 2 – punten 1 en 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

(15 quinquies) In bijlage III, tweede kolom, worden de punten 1 en 2 vervangen door het volgende:

1. De volgende goederen, ontworpen om mensen in bedwang te houden

‘1. De volgende goederen, ontworpen om mensen in bedwang te houden

1.1. Dwangstoelen en shackle boards (plank met klemmen voor polsen en enkels)

1.1. Dwangstoelen en shackle boards (plank met klemmen voor polsen en enkels)

NB:

NB:

Dit punt betreft niet dwangstoelen die ontworpen zijn voor gehandicapten.

Dit punt betreft niet dwangstoelen die ontworpen zijn voor gehandicapten.

1.2. Voetboeien, groeps- en individuele kluisters en individuele boeien of kluisters

1.2. Voetboeien, groeps- en individuele kluisters en individuele boeien of kluisters

NB:

NB:

Dit punt betreft niet „gewone handboeien”. Gewone handboeien zijn handboeien waarvan de maximumafmetingen, met inbegrip van de ketting gemeten vanuit de uiterste hoek van een boei tot de uiterste hoek van de andere boei, tussen de 150 en 280 mm zijn in gesloten toestand en die niet zijn gewijzigd om fysieke pijn of lijden te veroorzaken.

Dit punt betreft niet „gewone handboeien”. Gewone handboeien zijn handboeien waarvan de maximumafmetingen, met inbegrip van de ketting gemeten vanuit de uiterste hoek van een boei tot de uiterste hoek van de andere boei, tussen de 150 en 280 mm zijn in gesloten toestand en die niet zijn gewijzigd om fysieke pijn of lijden te veroorzaken.

1.3. Duimboeien en duimschroeven, met inbegrip van getande duimboeien

1.3. Duimboeien en duimschroeven, met inbegrip van getande duimboeien

 

1.3. bis. Met riemen uitgeruste stoelen, planken en bedden

2. De volgende draagbare toestellen die zijn ontworpen ten behoeve van oproerbeheersing of zelfbescherming

2. De volgende draagbare toestellen die zijn ontworpen ten behoeve van oproerbeheersing of zelfbescherming

2.1. Draagbare elektroshockapparaten, met inbegrip van doch niet beperkt tot stroomstokken, stroomschilden, verdovingsgeweren en geweren voor het afvuren van schokpijltjes met een nullastspanning van 10 000 V of meer.

2.1. Draagbare elektroshockapparaten, met inbegrip van doch niet beperkt tot stroomstokken, stroomschilden, verdovingsgeweren en geweren voor het afvuren van schokpijltjes met een nullastspanning van 10 000 V of meer.

NB:

NB:

1. Dit punt betreft niet elektrische schokgordels zoals omschreven in bijlage II, punt 2.1

1. Dit punt betreft niet elektrische schokgordels zoals omschreven in bijlage II, punt 2.1

2. Dit punt betreft niet individuele elektroshockapparaten die de gebruiker bij zich heeft voor zijn eigen bescherming.

2. Dit punt betreft niet individuele elektroshockapparaten die de gebruiker bij zich heeft voor zijn eigen bescherming.

 

2.2. bis. Akoestische apparatuur voor het in bedwang houden van mensenmassa's en relbestrijding

 

2.2. ter. Millimetergolfwapens’

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 1, lid 6, en artikel 1, lid 7, voor zover het de toevoeging van artikel 7 quinquies betreft, zijn vanaf 1 januari 2015 van toepassing.

Artikel 1, lid 6, en artikel 1, lid 7, voor zover het de toevoeging van artikel 7 quinquies betreft, zijn vanaf 1 februari 2016 van toepassing.

Motivering

Marktdeelnemers en wethandhavingsdiensten hebben een evenredige overgangsperiode nodig om te voldoen aan deze verbodsbepalingen en deze te handhaven.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Bijlage II – Deel 2

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage III ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Benin

Schrappen

Motivering

Dit land heeft nog steeds de doodstraf in zijn wetgeving.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Bijlage II - Deel 2

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage II ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Gabon

Motivering

Gabon heeft zonder voorbehoud het tweede facultatieve protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten geratificeerd.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Bijlage II – Deel 2

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage II ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Liberia

Schrappen

Motivering

Dit land heeft nog steeds de doodstraf in zijn wetgeving.

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Bijlage II – Deel 2

Verordening (EG) 1236/2005

Bijlage III ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Madagascar

Schrappen

Motivering

Dit land heeft nog steeds de doodstraf in zijn wetgeving.

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Bijlage II – Deel 2

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage III ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Mongolia

Schrappen

Motivering

Dit land heeft nog steeds de doodstraf in zijn wetgeving.

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Bijlage II – Deel 2

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage III ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Sao Tome and Principe

Schrappen

Motivering

Evenals Madagascar hebben Sao Tomé en Principe het tweede facultatieve protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten niet zonder voorbehoud geratificeerd.

TOELICHTING

De uitvoercontroles in de gehele EU zijn instrumenten van het buitenlandse handelsbeleid die een groot aantal bredere beleidsdoelstellingen dienen. Verordening (EG) nr. 1236/2005 (ter bestrijding van foltering) is een uniek instrument dat bijdraagt aan de bescherming van de mensenrechten door middel van controles van goederen en activiteiten die (zouden kunnen) worden gebruikt voor de doodstraf, voor foltering of voor andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Deze verordening maakt deel uit van het al lang bestaande EU-beleid om de doodstraf wereldwijd te bestrijden en foltering te voorkomen. De verordening draagt bij aan de verwezenlijking van deze doelstellingen door zowel verboden als vergunningsvereisten in te stellen voor de handel in in de bijlagen opgenomen goederen. Bij de verordening wordt een verbod ingesteld op de handel in goederen die uitsluitend kunnen worden gebruikt voor foltering en executies en hiermee samenhangende technische bijstand (bijlage II) en wordt een systeem ingesteld voor vergunningen voor goederen die voor verschillende doelen kunnen worden gebruikt en zouden kunnen worden misbruikt voor foltering en executies door middel van dodelijke injecties (bijlage III).

Update van de wetgevingsactiviteiten

De herziening van de EU-controles op de handel in folteringsinstrumenten staat al lang op het programma; met de herzieningen van de controlelijsten zijn reeds stappen in de goede richting gezet. De lopende herziening van de EU-uitvoercontroles ter bestrijding van foltering heeft onder andere vorm gekregen door de inspanningen van het Europees Parlement, met inbegrip van de verzoeken opgenomen in zijn resolutie van 17 juni 2010 en de aanvullende verzoeken betreffende uitvoering opgenomen in de brief aan commissaris De Gucht en hv/vv Ashton van de INTA- en DROI-voorzitters d.d. 27 juni 2011.

Het is belangrijk dat wordt gezorgd voor een juiste combinatie van wetgevings-, administratieve, gerechtelijke en externe EU-maatregelen om de productie en het gebruik van en de handel in voor foltering bestemde goederen te voorkomen en te verbieden, en een doeltreffende controle uit te oefenen op goederen die kunnen worden gebruikt voor executies of onmenselijke behandelingen. Vanzelfsprekend is het ontbreken van multilaterale stelsels voor uitvoercontroles voor goederen die bestemd zijn voor foltering, in tegenstelling tot goederen voor tweeërlei gebruik, een complicerende factor. De EU kan zich in haar inspanningen ter bestrijding van foltering niet beperken tot het verminderen van de beschikbaarheid van goederen die kunnen worden misbruikt, het bestrijden van omzeiling en ontwijking en het bevorderen van toereikende controles buiten haar grenzen. Handelsinstrumenten zijn onderdeel van een brede aanpak waarin alle EU-instrumenten voor extern optreden worden ingezet.

Het is van wezenlijk belang om de samenhang van de EU-uitvoercontroles ter waarborgen, met inbegrip van lijsten van militaire goederen, goederen voor tweeërlei gebruik, vuurwapens en voor foltering bestemde goederen, waarbij dubbele controles worden vermeden (met uitzondering van aanvullende controles ter voorkoming van illegale drugshandel).

De Commissie stelt voor de controles van voor foltering bestemde goederen te versterken, onder andere door:

•  de toevoeging van bijlage III bis om te voorkomen dat gecontroleerde geneesmiddelen worden gebruikt voor de doodstraf door middel van dodelijke injectie;

•  de invoering van een verbod op tussenhandeldiensten voor verboden goederen en de uitbreiding van het verbod op tussenhandeldiensten en technische bijstand voor gecontroleerde goederen, indien een leverancier of tussenhandelaar weet of redenen heeft om te vermoeden dat de goederen zouden kunnen worden gebruikt voor foltering;

•  de instelling van een algemene EU-uitvoervergunning voor landen die duidelijke internationale toezeggingen hebben gedaan overeenkomstig Protocol nr. 13 bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens of het tweede facultatieve protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

De rapporteur staat achter de aanpak van noodzakelijk en evenredige controles zonder overbodige lasten met een beperkende werking op de handel in goederen voor legaal eindgebruik. In dit verband is een communautaire aanpak waarbij een gelijk speelveld behouden blijft, van wezenlijk belang. Tegelijkertijd herinnert de rapporteur aan de noodzaak van duurzame stelsels voor uitvoercontroles die voldoende flexibel zijn om snel te kunnen worden aangepast aan de veranderende technologieën en ontwikkelingen in de wereld. Specifieke goederenlijsten bieden exporteurs en importeurs helderheid en dragen bij aan de naleving van de regels. In het kader van deze verordening wordt gewezen op het bijzondere belang van geoorloofde toegang tot geneesmiddelen en farmaceutische producten, met de EU als een van de belangrijkste producenten wereldwijd. Naast technische bijstand en tussenhandeldiensten dient de EU, indien mogelijk, eveneens te proberen controle uit te oefenen op andere diensten die kunnen bijdragen aan de verspreiding van goederen die kunnen worden gebruikt voor foltering of de doodstraf, zoals marketing- of financiële diensten.

Tegen de achtergrond van steeds gecompliceerdere buitenlandse-handelstransacties onderstreept uw rapporteur het wezenlijk belang van doeltreffende handhaving van controles, verificaties, sancties, richtsnoeren en hulpverlening door nationale autoriteiten. Ook hier is behoefte aan een gelijk speelveld en een communautaire aanpak. De rapporteur herinnert aan de noodzaak om voldoende toezicht te houden op de naleving van de verbintenissen van de lidstaten, met inbegrip van hun verplichting om verslag uit te brengen en informatie uit te wisselen via een beveiligd en versleuteld systeem voor afgewezen vergunningen en kennisgevingen. Op die manier lijkt een stelsel voor regelmatige verslaglegging en evaluatie, in overeenstemming met andere stelsels voor uitvoercontrole, een passende maatregel. Verder dient de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven bij het controleproces van transacties in de keten "koper-ontvanger-eindgebruiker" niet te worden onderschat. Omwille van helderheid en rechtszekerheid voor ondernemingen, verzoekt de rapporteur de Commissie de verordening tijdig te codificeren nadat de huidige herziening is aangenomen.

Delegatie van bevoegdheden

Verordening (EG) nr. 1236/2005 (ter bestrijding van foltering) is opgenomen in het pakket algemene handelswet I, waarbij de handeling in overeenstemming is gebracht met de bepalingen van het Verdrag van Lissabon. Op grond van de verordening is vanaf 20 februari aan de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de wijziging van bijlagen I t/m V bij de verordening, waarbij de termijn voor bezwaar is vastgesteld op twee maanden na kennisgeving, met de mogelijkheid deze termijn met twee maanden te verlengen, en de verplichting is ingesteld om om de vijf jaar verslag uit te brengen. De bepalingen betreffende de bevoegdheidsdelegatie in onderhavig voorstel zijn dan ook overbodig en dienen te worden geschrapt. De rapporteur herinnert de Commissie eraan dat zij het Parlement volledige informatie en documentatie dient te verstrekken over haar ontmoetingen met nationale deskundigen in het kader van haar werkzaamheden voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van gedelegeerde handelingen. De Commissie dient ervoor te zorgen dat het Parlement naar behoren bij haar werkzaamheden wordt betrokken om optimale omstandigheden te creëren voor het toekomstige toezicht op gedelegeerde handelingen door het Parlement.

De rapporteur steunt de invoering van de spoedprocedure in het kader waarvan de handeling van de Commissie onmiddellijk ten uitvoer kan worden gelegd en bijlagen II, III of III bis snel kunnen worden gewijzigd in geval van dwingende redenen van urgentie. De EU dient de controlelijsten proactief en onmiddellijk te kunnen herzien voor de toevoeging van apparaten, materieel, onderdelen, toebehoren, tussenproducten en technologieën die op de markt komen.

ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (2.7.2015)

aan de Commissie internationale handel

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1236/2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing
(COM(2014)0001 – C7‑0014/2014 – 2014/0005(COD))

Rapporteur voor advies: Barbara Lochbihler

BEKNOPTE MOTIVERING

De herziening van de richtlijn heeft ten doel om de leidende rol van de EU als verantwoordelijke wereldspeler in de strijd tegen de doodstraf en de uitbanning van foltering te consolideren.

Met het ontwerpadvies wordt ernaar gestreefd de bepalingen over de nevendiensten met betrekking tot de overbrenging van goederen, de doorvoer, technische bijstand en de commerciële verhandeling aan te scherpen. In overeenstemming met het herhaaldelijk door het Parlement uitgedrukte standpunt, wenst het een clausule betreffende een 'gericht eindgebruik' in te voeren die de lidstaten in staat stelt de doorvoer van veiligheidsgerelateerde voorwerpen te verbieden of te staken wanneer zij niet onder de bijlagen II en III vallen en duidelijk geen ander praktisch doel dienen dan de voltrekking van de doodstraf, foltering of andere mishandeling, of wanneer op redelijke gronden kan worden aangenomen dat de doorvoer van deze voorwerpen zou leiden tot de bevordering of uitvoering van gerechtelijke executie, foltering of andere mishandeling.

Tevens wordt voorgesteld een coördinatiegroep uitrusting op te richten, een periodiek herzieningsmechanisme in te voeren en systematischer informatie uit te wisselen en verslag uit te brengen om bij te dragen aan de handhaving en de doeltreffende tenuitvoerlegging van de verordening.

AMENDEMENTEN

De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 19 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 bis) Er dient een clausule betreffende gericht eindgebruik te worden ingevoerd met het oog op het opschorten of het staken door de lidstaten van de doorvoer van veiligheidsgerelateerde voorwerpen die niet onder de bijlagen II en III vallen en die duidelijk geen ander praktisch doel dienen dan de voltrekking van de doodstraf, foltering of andere vormen van mishandeling, of wanneer op redelijke gronden kan worden aangenomen dat de doorvoer van deze voorwerpen zou leiden tot de bevordering of uitvoering van de doodstraf, foltering of andere vormen van mishandeling. De uit hoofde van de clausule betreffende gericht eindgebruik verleende bevoegdheden mogen geen betrekking hebben op medische producten die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 2 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter f

 

Bestaande tekst

Amendement

(a bis) punt f) wordt vervangen door:

‘(f) „technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, beproeving, onderhoud, assemblage of andere technische diensten, die de vorm kan aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden en adviesdiensten. Technische bijstand omvat ook verbale vormen van bijstand en bijstand door middel van elektronische middelen;

"(f) „technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, beproeving, onderhoud, assemblage, gebruik of andere technische diensten, die de vorm kan aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden en adviesdiensten. Technische bijstand omvat ook verbale vormen van bijstand en bijstand door middel van elektronische middelen;"

Motivering

Dit amendement is bedoeld om een bepaling van de bestaande wetshandeling – artikel 2, onder f) – te veranderen, die in het Commissievoorstel niet aan de orde komt. Met het amendement wordt het woord 'gebruik' toegevoegd om de definitie van technische bijstand te verduidelijken.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 2 – letter c

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter k – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de toepassing van deze verordening geldt deze definitie niet voor het louter verstrekken van nevendiensten. Nevendiensten zijn vervoer, financiële diensten, verzekering of herverzekering dan wel algemene reclame of promotie;

Voor de toepassing van deze verordening geldt deze definitie eveneens voor het verstrekken van nevendiensten. Nevendiensten zijn vervoer, financiële diensten, verzekering of herverzekering dan wel algemene reclame of promotie;

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 2 – letter c

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter l

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(l) „tussenhandelaar”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend of gevestigd in een lidstaat van de Unie, die of dat vanuit de Unie diensten als gedefinieerd onder k), verricht die gericht zijn op het grondgebied van een derde land;

(l) „tussenhandelaar”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend of gevestigd in of onderdaan van een lidstaat, die of dat diensten als gedefinieerd onder k), verricht;

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 2 – letter c

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter m

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(m) „verlener van technische bijstand”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend of gevestigd in een lidstaat van de Unie, die of dat vanuit de Unie technische bijstand als gedefinieerd onder f), verleent die gericht is op het grondgebied van een derde land;

(m) „verlener van technische bijstand”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend of gevestigd in een lidstaat van de Unie, die of dat technische bijstand als gedefinieerd onder f), verleent;

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 2 – letter r bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(r bis) "doorvoer": vervoer van goederen van buiten de Unie, die het douanegebied van de Unie binnenkomen en doorkruisen met een bestemming buiten de Unie.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 4 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

(2 bis) Artikel 4, lid 1, komt als volgt te luiden:

1. Het is verboden de in bijlage II vermelde goederen in te voeren ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen.

"1. Het is verboden de in bijlage II vermelde goederen in te voeren ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen.

Het is natuurlijke of rechtspersonen of instanties in het douanegebied van de Gemeenschap verboden technische bijstand te aanvaarden die samenhangt met in bijlage II vermelde goederen, en die al dan niet tegen vergoeding door natuurlijke of rechtspersonen of instanties uit een derde land wordt verleend.

Het is natuurlijke of rechtspersonen of instanties in het douanegebied van de Gemeenschap verboden technische bijstand te aanvaarden die samenhangt met in bijlage II vermelde goederen, en die al dan niet tegen vergoeding door natuurlijke of rechtspersonen of instanties uit een derde land wordt verleend.

 

Doorvoer door het douanegebied van de Unie is verboden voor de in bijlage II opgenomen goederen."

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 2 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel -4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 ter) Na artikel 4 wordt het volgende artikel ingevoegd:

 

"Artikel 4 bis

 

Verbod op commerciële verhandeling en promotie

 

De commerciële verhandeling en promotie binnen de Unie door al dan niet in de Unie geregistreerde bedrijven en personen met het oog op de doorvoer van de in bijlage II opgenomen producten is ten strengste verboden. Hiertoe worden ook commerciële verhandelings- en promotieactiviteiten gerekend waarbij gebruik wordt gemaakt van ontastbare bronnen, met name internet. Andere nevenactiviteiten, waaronder vervoer, financiële diensten, verzekering en herverzekering, zijn eveneens ten strengste verboden."

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 5 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de in bijlage III vermelde goederen is een vergunning vereist, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen. Een vergunning is evenwel niet vereist voor goederen die slechts worden doorgevoerd over het grondgebied van de Unie; dit zijn goederen die geen andere douanebestemming hebben dan extern communautair douanevervoer in het kader van artikel 91 van Verordening (EEG) nr. 2913/92, met inbegrip van opslag van niet-communautaire goederen in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot.

Voor de in bijlage III vermelde goederen is een vergunning vereist, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen. Voor goederen die zijn opgenomen in bijlage III en die slechts worden doorgevoerd over het douanegebied van de Unie is een doorvoervergunning vereist.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 6

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 bis – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. De lidstaten maken de verordening op passende wijze bekend, zodat alle ondernemingen die veiligheidsmaterieel ontwikkelen evenals ondernemingen die handelsbeurzen en andere evenementen organiseren waar dergelijk materieel wordt aangeprezen, bewust worden gemaakt van deze verordening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.

Motivering

Dit amendement beoogt een bepaling te wijzigen binnen de bestaande wet (artikel 7 bis, lid 1).

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 6

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 bis – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het is een verlener van technische bijstand verboden om aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land technische bijstand te verlenen voor in bijlage III opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen, indien de verlener van dergelijke bijstand weet of redenen heeft om te vermoeden dat sommige of alle goederen bedoeld zijn of kunnen zijn voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU.”

2. Het is een verlener van technische bijstand verboden om aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land technische bijstand te verlenen voor in bijlage III opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen, indien de verlener van dergelijke bijstand weet of redenen heeft om te vermoeden dat sommige of alle goederen bedoeld zijn of kunnen zijn voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU. Het is een verlener van technische bijstand eveneens verboden om instructies, advies, training, praktische kennis of vaardigheden te verstrekken die zouden kunnen bijdragen aan de voltrekking van gerechtelijke executies, foltering of andere vormen van mishandeling."

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 6 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 bis bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Na artikel 7 bis wordt het volgende artikel ingevoegd:

 

"Artikel 7 bis bis

 

Clausule betreffende gericht eindgebruik

 

1. De lidstaten verbieden of staken de doorvoer van veiligheidsgerelateerde voorwerpen die niet onder de bijlagen II en III vallen en die duidelijk geen ander praktisch doel dienen dan de voltrekking van de doodstraf, foltering of andere mishandeling, of wanneer op redelijke gronden kan worden aangenomen dat de doorvoer van dergelijke voorwerpen zou leiden tot de bevordering of uitvoering van gerechtelijke executie, foltering of andere mishandeling.

 

2. De lidstaten brengen de krachtens lid 1 genomen maatregelen, zodra deze zijn aangenomen, ter kennis van de Commissie, onder vermelding van de exacte redenen daarvoor.

 

3. De lidstaten stellen de Commissie tevens onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen van de krachtens lid 1 genomen maatregelen.

 

4. De Commissie maakt de maatregelen waarvan haar overeenkomstig de leden 2 en 3 kennis is gegeven, bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

5. De Commissie bepaalt of de in lid 1 bedoelde voorwerpen aan de desbetreffende bijlage moeten worden toegevoegd, zodat de doorvoer ervan wordt verboden of aan een vergunningsprocedure wordt onderworpen.

 

6. De uit hoofde van de clausule betreffende gericht eindgebruik verleende bevoegdheden hebben geen betrekking op medische producten die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artkel 1 – lid 1 – punt 7

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 ter – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor de uitvoer van de in bijlage III bis opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong daarvan, is een uitvoervergunning vereist. Een vergunning is evenwel niet vereist voor goederen die slechts worden doorgevoerd over het grondgebied van de Unie; Een vergunning is evenwel niet vereist voor goederen die slechts worden doorgevoerd over het grondgebied van de Unie; dit zijn goederen die geen andere douanebestemming hebben dan extern communautair douanevervoer in het kader van artikel 91 van Verordening (EEG) nr. 2913/92, met inbegrip van opslag van niet-communautaire goederen in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot.

1. Voor de uitvoer van de in bijlage III bis opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong daarvan, is een uitvoervergunning vereist. Een vergunning is evenwel niet vereist voor goederen die slechts worden doorgevoerd over het grondgebied van de Unie. Voor goederen die zijn opgenomen in bijlage III bis en die slechts worden doorgevoerd over het douanegebied van de Unie is een doorvoervergunning vereist.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 7

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 7 quinquies – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het is een verlener van technische bijstand verboden om aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land technische bijstand te verlenen voor in bijlage III bis opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen, indien de verlener van dergelijk bijstand weet of redenen heeft om te vermoeden dat sommige of alle goederen bedoeld zijn of mogelijk bedoeld zijn voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU.”

2. Het is een verlener van technische bijstand verboden om aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land technische bijstand te verlenen voor in bijlage III bis opgenomen goederen, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen, indien de verlener van technische bijstand weet of redenen heeft om te vermoeden dat sommige of alle goederen bedoeld zijn of mogelijk bedoeld zijn voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in een land dat niet behoort tot het douanegebied van de EU. Het is een verlener van technische bijstand eveneens verboden om instructies, advies, training, praktische kennis of vaardigheden te verstrekken die zouden kunnen bijdragen aan de voltrekking van gerechtelijke executies."

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 8

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 8 – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. In afwijking van lid 5 verstrekt de fabrikant, indien geneesmiddelen worden uitgevoerd door een fabrikant naar een distributeur, informatie over de regelingen en maatregelen die zijn getroffen om te voorkomen dat de producten worden gebruikt voor de doodstraf, alsook over het land van bestemming en, indien beschikbaar, over het eindgebruik en de eindgebruikers van de goederen.

6. In afwijking van lid 5 verstrekt de fabrikant, indien geneesmiddelen worden uitgevoerd door een fabrikant naar een distributeur, informatie over de regelingen en maatregelen die zijn getroffen om te voorkomen dat de producten worden gebruikt voor de doodstraf, alsook over het land van bestemming en, indien beschikbaar, over het eindgebruik en de eindgebruikers van de goederen. Deze informatie wordt op verzoek verstrekt aan onafhankelijke toezichtsorganen, zoals nationale preventiemechanismen die zijn opgericht in het kader van het Facultatief Protocol bij het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, of nationale mensenrechtenorganisaties in de lidstaten.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 12 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel 13 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

(12 bis) In artikel 13 wordt lid 1 vervangen door:

'1. Onverminderd artikel 11 stellen de Commissie en de lidstaten elkaar op verzoek in kennis van de maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden genomen, en verstrekken elkaar alle relevante informatie waarover zij beschikken in verband met deze verordening, met name informatie over verleende en geweigerde vergunningen.

'1. Onverminderd artikel 11 stellen de lidstaten de Commissie in kennis van maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden genomen, en verstrekken zij alle relevante informatie waarover zij beschikken in verband met deze verordening, met name informatie over verleende en geweigerde vergunningen, en eveneens met betrekking tot maatregelen die in het kader van de clausule betreffende gericht eindgebruik worden genomen. De Commissie deelt deze inlichtingen aan de andere lidstaten mee.

Motivering

Dit amendement is bedoeld om een bepaling van de bestaande wetshandeling – artikel 13, lid 1 – die in het Commissievoorstel niet aan de orde komt, te wijzigen.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – 12 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artike 13 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12 ter) In artikel 13 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"3 bis. De Commissie maakt haar jaarverslag, dat een bundeling vormt van de jaarlijkse activiteitenverslagen die de lidstaten overeenkomstig lid 3 publiceren, jaarlijks openbaar."

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 14 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artikel -15 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel -15 bis

 

Coördinatiegroep

1. Er wordt een coördinatiegroep ingesteld waarvan het voorzitterschap door een vertegenwoordiger van de Commissie wordt bekleed. Elke lidstaat wijst in deze groep een vertegenwoordiger aan. De coördinatiegroep onderzoekt elk vraagstuk in verband met de toepassing van deze verordening dat door de voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat aan de orde wordt gesteld.

 

2. De coördinatiegroep treft in samenwerking met de Commissie alle passende maatregelen om een rechtstreekse samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten te bewerkstelligen, in het bijzonder om te voorkomen dat als gevolg van eventuele verschillen bij de toepassing van de controles op de uitvoer van goederen die voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing kunnen worden gebruikt het handelsverkeer wordt verlegd.

 

3. De voorzitter van de coördinatiegroep raadpleegt telkens wanneer hij of zij dit nodig acht de bij deze verordening betrokken exporteurs, tussenhandelaars en andere relevante belanghebbenden, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld.

 

4. De coördinatiegroep kan informatie en voorstellen met betrekking tot de doeltreffendheid van de verordening ontvangen van alle ter zake deskundige maatschappelijke organisaties.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 15 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Artkel 15 quater

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 quater) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 15 quater

 

Overzicht van de uitvoering

 

1. Om de drie jaar evalueert de Commissie de uitvoering van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing ervan, waarin voorstellen tot wijziging van de verordening kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle relevante informatie voor het opstellen van dit verslag.

 

2. Deze evaluatie strekt zich uit tot nationale vergunningsbesluiten van de lidstaten, verslaglegging door de lidstaten aan de Commissie, mechanismen voor kennisgeving en raadpleging tussen de lidstaten onderling, uitvaardiging en handhaving. Tijdens de evaluatieprocedure moet de werking van de door de lidstaten geïntroduceerde sanctieregelingen worden geanalyseerd en moet worden beoordeeld of deze regelingen doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn.

 

3. In een afzonderlijk onderdeel van het verslag wordt een overzicht geboden van de werkzaamheden, onderzoeken en raadplegingen van de coördinatiegroep, waarop artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van toepassing is.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 15 – letter -a (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage II – tabel 1 – kolom 2 – punt 2.2bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-a) In bijlage II worden na punt 2.2 de volgende punten ingevoegd:

 

"2.2 bis Voor wetshandhaving bedoelde stroomstokken, verdovingsgeweren en stroomschilden

 

2.2 ter Voor wetshandhaving bedoelde kappen voor gevangenen

 

2.2 quater Tangen voor het in bedwang houden van gevangenen"

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artike 1 – lid 1 – punt 15 – letter -a bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage III – tabel 1 – kolom 2 – punt 1.3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-a bis) In bijlage III wordt na punt 1.3 het volgende punt ingevoegd:

 

"1.3 bis Met riemen uitgeruste stoelen, planken en bedden"

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 15 – letter -a ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage III – tabel 1 – kolom 2 – punt 2.1

 

Bestaande tekst

Amendement

(-a ter) Bijlage III, punt 2.1, wordt vervangen door:

ʻ2.1. Draagbare wapens met elektrische ontlading die slechts op één persoon tegelijk kunnen worden gericht voor het toedienen van een elektrische schok, met inbegrip van maar niet beperkt tot stroomstootstokken, stroomstootschilden, verdovingspistolen en geweren voor het afvuren van schokpijltjes

"2.1 Draagbare elektroshockapparaten, met inbegrip van maar niet beperkt tot geweren voor het afvuren van schokpijltjes met een nullastspanning van 10 000 V of meer.

Opmerkingen:

Opmerkingen:

1. Dit punt betreft niet stroomschokgordels en soortgelijke apparaten zoals omschreven in punt 2.1 van bijlage II.

 

1. Dit punt is niet van toepassing op stroomschokgordels en soortgelijke apparaten zoals omschreven in de punten 2.1 en 2 van bijlage II.

2. Dit punt betreft niet individuele stroomschokapparaten die de gebruiker bij zich draagt voor zijn eigen bescherming

2. Dit punt is niet van toepassing op individuele stroomschokapparaten die de gebruiker bij zich draagt voor zijn eigen bescherming."

Motivering

Dit amendement is bedoeld om een bepaling van de bestaande wetshandeling – bijlage III, punt 2 – die in het Commissievoorstel niet aan de orde komt, te wijzigen.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 15 - letter -a quater (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1236/2005

Bijlage III – tabel 1 – kolom 2 – punt 2.3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-a quater) In bijlage III worden na punt 2.3 de volgende punten ingevoegd:

 

"2.3 bis Akoestische apparatuur voor het in bedwang houden van mensenmassa's en oproerbeheersing

 

2.3 ter Millimetergolfwapens"

PROCEDURE

Titel

Handel in bepaalde goederen die voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing kunnen worden gebruikt

Document- en procedurenummers

COM(2014)0001 – C7-0014/2014 – 2014/0005(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

INTA

15.1.2015

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AFET

15.1.2015

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Barbara Lochbihler

3.12.2014

Datum goedkeuring

29.6.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

2

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Francisco Assis, Petras Auštrevičius, Goffredo Maria Bettini, Elmar Brok, Klaus Buchner, James Carver, Fabio Massimo Castaldo, Javier Couso Permuy, Mark Demesmaeker, Georgios Epitideios, Eugen Freund, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Afzal Khan, Janusz Korwin-Mikke, Eduard Kukan, Ilhan Kyuchyuk, Barbara Lochbihler, Sabine Lösing, Andrejs Mamikins, David McAllister, Tamás Meszerics, Francisco José Millán Mon, Javier Nart, Pier Antonio Panzeri, Tonino Picula, Andrej Plenković, Jozo Radoš, Sofia Sakorafa, Jacek Saryusz-Wolski, Jaromír Štětina, Charles Tannock, Geoffrey Van Orden, Hilde Vautmans, Boris Zala

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Brando Benifei, Tanja Fajon, Neena Gill, Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Marietje Schaake, Helmut Scholz, Igor Šoltes, Traian Ungureanu

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Franc Bogovič, Daniel Buda, Pascal Durand, Andrey Novakov, Jarosław Wałęsa

PROCEDURE

Titel

Handel in bepaalde goederen die voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing kunnen worden gebruikt

Document- en procedurenummers

COM(2014)0001 – C7-0014/2014 – 2014/0005(COD)

Datum indiening bij EP

14.1.2014

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

INTA

15.1.2015

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

AFET

15.1.2015

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Marietje Schaake

21.1.2015

 

 

 

Behandeling in de commissie

23.2.2015

28.5.2015

29.6.2015

 

Datum goedkeuring

22.9.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

34

0

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

William (The Earl of) Dartmouth, Maria Arena, Tiziana Beghin, David Campbell Bannerman, Salvatore Cicu, Marielle de Sarnez, Santiago Fisas Ayxelà, Eleonora Forenza, Karoline Graswander-Hainz, Yannick Jadot, Ska Keller, Jude Kirton-Darling, Gabrielius Landsbergis, Bernd Lange, Emma McClarkin, Anne-Marie Mineur, Sorin Moisă, Franck Proust, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Viviane Reding, Inmaculada Rodríguez-Piñero Fernández, Tokia Saïfi, Matteo Salvini, Marietje Schaake, Helmut Scholz, Joachim Schuster, Joachim Starbatty, Adam Szejnfeld, Hannu Takkula, Iuliu Winkler, Jan Zahradil

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Klaus Buchner, Dita Charanzová, Edouard Ferrand, Agnes Jongerius, Sander Loones, Gabriel Mato, Fernando Ruas, Jarosław Wałęsa

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Marco Affronte

Datum indiening

29.9.2015