VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95

26.10.2015 - (COM(2014)0724 – C8-0283/2014 – 2014/0346(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Roberto Gualtieri


Procedure : 2014/0346(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0313/2015
Ingediende teksten :
A8-0313/2015
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95

(COM(2014)0724 – C8-0283/2014 – 2014/0346(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0724),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 338, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0283/2014),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2015[1],

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0313/2015),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[2]*

op het voorstel van de Commissie

---------------------------------------------------------

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[3],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  De geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (HICP) zijn ontworpen om de inflatie in de lidstaten op een geharmoniseerde manier te meten. De Commissie en de Europese Centrale Bank gebruiken de HICP bij hun beoordeling van de prijsstabiliteit in de lidstaten op grond van artikel 140 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (het Verdrag).

(1 bis)  Als onderdeel van de procedure van de Commissie voor macro-economische onevenwichtigheden worden HICP gebruikt om het nationale concurrentievermogen te beoordelen.

(1 ter)  Statistieken van hoge kwaliteit en de vergelijkbaarheid daarvan zijn een publiek goed dat van fundamenteel belang is voor alle EU-burgers, voor onderzoekers en voor degenen die verantwoordelijk zijn voor het overheidsbeleid in de Unie.

(2)  Het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) gebruikt de HICP als een index voor de meting van de verwezenlijking van de doelstelling van de ESCB inzake prijsstabiliteit uit hoofde van artikel 127, lid 1, van het VWEU, die van bijzonder belang is voor het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van de Unie uit hoofde van artikel 127, lid 2, van het Verdrag. Overeenkomstig artikel 127, lid 4, en artikel 285, lid 5, van het Verdrag moet de Commissie de Europese Centrale Bank (ECB) raadplegen over elk voorstel voor een besluit van de Unie op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen.

(2 bis)  Hoewel het Verdrag geen definitie van prijsstabiliteit geeft, verklaarde de Raad van bestuur van de ECB in 1998 dat prijsstabiliteit moet worden gedefinieerd als een jaarlijkse verhoging van minder dan 2% van het HICP in de eurozone. In 2003 kwam de Raad van bestuur van de ECB overeen dat hij er met het oog op prijsstabiliteit naar zal streven de inflatie op middellange termijn dicht bij, maar onder 2% te houden.

(3)  In Verordening (EG) nr. 2494/95[4] is een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor het opstellen van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen. Dit rechtskader moet worden aangepast aan de huidige behoeften en de technische vooruitgang, onder meer door de relevantie en vergelijkbaarheid van de HICP te verbeteren en een ruimere reeks aanvullende indicatoren voor het meten, analyseren en voorspellen van de inflatie te monitoren, die op geharmoniseerde wijze ter beschikking moet worden gesteld.

(4)  Deze verordening houdt rekening met het programma voor betere regelgeving van de Commissie, en in het bijzonder met de mededeling van de Commissie over slimme regelgeving in de Europese Unie[5]. Op het gebied van de statistiek heeft de Commissie prioriteit gegeven aan de vereenvoudiging en verbetering van het systeem van regelgeving voor de statistiek[6].

(5)  De HICP en de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (HICP-CT) moeten worden uitgesplitst naar de categorieën van de Europese classificatie van individuele consumptie naar doel (ECOICOP). Deze indeling moet ervoor zorgen dat alle Europese statistieken die betrekking hebben op de particuliere consumptie samenhangend en vergelijkbaar zijn. De ECOICOP moet samenhangen met de COICOP van de Verenigde Naties (VN), de internationale standaard voor de classificatie van individuele consumptie naar doel, en moet daarom worden aangepast aan de wijzigingen van de COICOP van de VN.

(6)  De HICP zoals zij thans gedefinieerd zijn, zijn gebaseerd op waargenomen prijzen, waaronder ook belastingen op producten. Daarom wordt de inflatie beïnvloed door veranderingen van belastingtarieven voor producten. Voor een analyse van de inflatie en voor de beoordeling van de convergentie in de lidstaten moet ook informatie worden verzameld over de gevolgen van belastingwijzigingen voor de inflatie. Daartoe moeten de HICP tevens worden berekend op basis van constante belastingtarieven.

(7)  De mogelijkheid om prijsindexcijfers vast te stellen voor woningen, en met name voor door de eigenaar bewoonde woningen (OOH-indexcijfers), is een belangrijke stap op weg naar verbetering van de relevantie en vergelijkbaarheid van de HICP binnen de Unie en op internationaal niveau. Indexcijfers van huizenprijzen zijn een noodzakelijke basis voor de OOH-indexcijfers. Bovendien zijn indexcijfers van de huizenprijzen op zichzelf belangrijke indicatoren. Als door de eigenaar bewoonde woningen buiten de HICP worden gehouden, kan dit tot gevolg hebben dat de indexcijfers in de verschillende lidstaten niet met elkaar kunnen worden vergeleken, hetgeen zou leiden tot een vertekend beeld van belangrijke ontwikkelingen binnen de Unie, zoals het concurrentievermogen en, ruimer bekeken, tot macro-economische onevenwichtigheden. Afhankelijk van de bevindingen van het verslag over de geschiktheid van indexcijfers voor door de eigenaar bewoonde woningen met het oog op opname in de HICP, zoals voorzien in artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 93/2013 van de Commissie[7], moet er worden voorzien in een specifieke routekaart voor de opname van huizenprijzenindexcijfers in het HICP-kader.

(7 bis)  Vroegtijdige voorlopige informatie over de maandelijkse HICP in de vorm van flash-ramingen is cruciaal voor het monetaire beleid in de eurozone. Dergelijke flash-ramingen moeten dan ook telkens wanneer dit nodig is door de lidstaten van de eurozone worden verstrekt.

(7 ter)  De HICP zoals zij momenteel gedefinieerd zijn, zijn geen index van de kosten van levensonderhoud. Door het promoten van proefstudies van geharmoniseerde indexcijfers van de kosten van levensonderhoud zouden de HICP echter kunnen worden aangevuld met een belangrijk analyse-instrument om onderliggende trends met betrekking tot inflatie te volgen, aangezien de inflatietrends op middellange en lange termijn nauw samenhangen met de trends van de kosten van levensonderhoud.

(8)  De referentieperiode voor prijsindexcijfers moet geregeld worden geactualiseerd. Er moeten regels voor op verschillende tijdstippen geïntegreerde gemeenschappelijke referentieperioden voor indexcijfers worden opgesteld voor de geharmoniseerde indexcijfers en de subindexcijfers ervan, om ervoor te zorgen dat de daaruit voortvloeiende indexcijfers vergelijkbaar en relevant zijn.

(9)  Met het oog op de geleidelijke harmonisatie van de indexcijfers van de consumptieprijzen moeten proefstudies worden uitgevoerd om te beoordelen wat de mogelijkheden zijn voor het gebruik van aanvullende basisgegevens of de toepassing van nieuwe methodologische benaderingen. De Commissie moet de gepaste maatregelen nemen en de juiste stimulansen vinden, waaronder financiële steun, om proefstudies aan te moedigen.

(10)  Er moeten richtsnoeren voor de verschillende stadia van de productie van geharmoniseerde indexcijfers van hoge kwaliteit worden vastgelegd in een methodologische handleiding om de lidstaten te helpen bij het produceren van vergelijkbare indexcijfers van de consumptieprijzen. De methodologische handleiding wordt door de Commissie (Eurostat) in nauwe samenwerking met de lidstaten vastgesteld in het kader van het Europees statistisch systeem en regelmatig bijgewerkt. In de jaarlijkse HICP-inventaris als bedoeld in artikel 9, lid 2, onder b), van deze verordening, moeten de lidstaten de Commissie (Eurostat) in kennis stellen van eventuele verschillen tussen de gebruikte statistische methoden en de methoden die in de methodologische handleiding worden aanbevolen.

(11)  De Commissie (Eurostat) moet de bronnen en methoden die de lidstaten gebruiken voor de berekening van geharmoniseerde indexcijfers, controleren en toezien op de tenuitvoerlegging van het rechtskader door de lidstaten. Hiertoe moet de Commissie (Eurostat) regelmatig overleggen met de statistische autoriteiten van de lidstaten.

(12)  Achtergrondinformatie is van essentieel belang om te beoordelen of de gedetailleerde geharmoniseerde indexcijfers die de lidstaten verstrekken voldoende vergelijkbaar zijn. Bovendien helpen transparante methoden voor de samenstelling en werkwijzen in de lidstaten alle betrokken partijen om inzicht in de geharmoniseerde indexcijfers te krijgen en de kwaliteit ervan verder te verbeteren. Daarom moet een reeks regels voor de verslaglegging van geharmoniseerde metagegevens worden vastgesteld.

(13)  Om de kwaliteit van de geharmoniseerde indexcijfers te waarborgen, moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad vertrouwelijke gegevens en metagegevens worden uitgewisseld tussen de Commissie (Eurostat), de nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank[8].

(14)  Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke statistische normen voor geharmoniseerde indexcijfers, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en beter door de Unie kan worden bereikt, kan de Unie volgens het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel opgenomen evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om dit doel te bereiken.

(15)  Teneinde voor vergelijkbaarheid op internationaal niveau van de classificatie van individuele consumptie naar doel (COICOP) die wordt gebruikt voor de uitsplitsing van de HICP en de HICP-CT, te zorgen, de aanpassing aan de wijzigingen van de COICOP van de VN te waarborgen, de lijst te wijzigen van subindexcijfers van de ECOICOP die de lidstaten niet hoeven te verstrekken, op basis van de evaluatie van proefstudies verbeterde gegevenskwaliteit en samenstelling van de basisgegevens alsook verbeterde methoden met het oog op relevantere en beter vergelijkbare indexcijfers in te voeren, en de HICP uit te breiden met indexcijfers van de huizenprijzen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen inzake geharmoniseerde indexcijfers vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(16)  Teneinde de volledige vergelijkbaarheid van de indexcijfers van de consumptieprijzen te waarborgen, zijn uniforme voorwaarden nodig voor de uitsplitsing van de HICP en de HICP-CT naar de categorieën van de ECOICOP, voor de toegepaste methodologie bij de productie van de geharmoniseerde indexcijfers, voor de door de statistische eenheden verstrekte informatie, voor de indiening van de gewichten en de metagegevens voor de gewichten, voor de vaststelling van het jaarlijkse tijdschema voor de indiening van de geharmoniseerde indexcijfers en subindexcijfers, voor de normen voor de uitwisseling van gegevens en metagegevens, voor de uniforme voorwaarden voor herzieningen▐ en voor de technische kwaliteitsborgingsvoorwaarden met betrekking tot de inhoud van de jaarlijkse kwaliteitsverslagen, de termijn voor het verstrekken van het verslag aan de Commissie (Eurostat) en de structuur van de inventaris. Om dergelijke uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.[9]

(16 bis)  Sommige subindexcijfers van de ECOICOP hoeven momenteel niet door alle lidstaten worden verstrekt, hetzij omdat ze niet van toepassing zijn op de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens hetzij omdat de mate van methodologische harmonisatie nog onvoldoende is. Het is evenwel mogelijk dat de methodologische harmonisatie in de toekomst wordt verbeterd, hetzij via Uniewetgeving hetzij ten gevolge van de feitelijke convergentie van methodologische benaderingen. In dat geval moet de Commissie bevoegd zijn om deze verordening te wijzigen en de verplichte productie van de relevante subindexcijfers van de ECOICOP erin op te nemen.

(17)  Bij de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen en gedelegeerde handelingen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening moet de Commissie ervoor zorgen dat deze gedelegeerde handelingen de lidstaten of de respondenten niet méér bijkomende lasten opleggen, en het toepasselijke, onderliggende conceptuele kader niet méér wijzigen dan krachtens deze verordening vereist is. Bij de vaststelling en uitvoering van deze gedelegeerde handelingen moet terdege rekening worden gehouden met een analyse van de kosten en resultaten.

(18)  In het kader van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 223/2009 is het Comité voor het Europees statistisch systeem gevraagd om professionele sturing te geven.

(19)  Verordening (EG) nr. 2494/95 moet worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt een gemeenschappelijk kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (HICP, HICP-CT, OOH) en van het indexcijfer van de huizenprijzen (HPI) op het niveau van de Unie en op nationaal en subnationaal niveau.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)  "ontwikkeling van statistieken": het vaststellen en verbeteren van statistische methoden, normen en procedures voor de productie en verspreiding van statistieken met als doel nieuwe statistische maatregelen en indicatoren uit te werken;

b)  "productie van statistieken": alle stappen voor de samenstelling van statistieken, met inbegrip van de verzameling, opslag, verwerking en analyse van statistieken;

c)  "verspreiding van statistieken": het toegankelijk maken van statistieken, statistische analysen en niet-vertrouwelijke gegevens voor gebruikers;

d)  "producten": goederen en diensten als gedefinieerd in punt 3.01 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad[10] (hierna "ESR 2010" genoemd);

e)  "consumptieprijzen": de door huishoudens betaalde aankoopprijzen voor de aankoop, in monetaire transacties, van individuele producten;

e bis)  "huizenprijs": transactieprijs van een door een huishouden gekochte woning;

f)  "aankoopprijs": de prijs die de koper werkelijk voor de producten betaalt, inclusief een eventueel saldo van productgebonden belastingen en subsidies, na aftrek van eventuele kortingen op de normale prijzen of kosten bij aankopen in het groot of buiten een piekperiode, exclusief rente of vergoedingen voor verleende diensten in verband met een kredietregeling en exclusief eventuele extra kosten in verband met wanbetaling;

g)  "geharmoniseerd indexcijfer "van de consumptieprijzen (HICP): door elke lidstaat geproduceerd vergelijkbaar indexcijfer van de consumptieprijzen;

h)  "geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (HICP-CT)": het vergelijkbare, door elke lidstaat geproduceerde indexcijfer van de consumptieprijzen dat de veranderingen in de consumptieprijzen meet zonder de invloed van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen gedurende dezelfde periode;

i)  "door de overheid gereguleerde prijzen": prijzen die ofwel rechtstreeks zijn vastgesteld ofwel in sterke mate zijn beïnvloed door de overheid;

j)  "indexcijfer van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen (OOH)": het door elke lidstaat geproduceerde indexcijfer voor de ontwikkeling van de transactieprijzen van woningen die nieuw zijn voor de sector huishoudens en van andere producten die huishoudens verwerven in hun hoedanigheid van bewoner van een eigen woning;

k)  "indexcijfer van de huizenprijzen (HPI)": het vergelijkbare, door elke lidstaat geproduceerde indexcijfer voor de ontwikkeling van de transactieprijzen van door huishoudens gekochte woningen;

l)  "subindexcijfer van het HICP of het HICP-CT": een prijsindexcijfer voor een van de categorieën van de Europese classificatie van individuele consumptie naar doel (hierna "ECOICOP" genoemd) zoals vastgesteld in de bijlage;

m)  "geharmoniseerde indexcijfers": de vergelijkbare, door elke lidstaat geproduceerde HICP, HICP-CT, OOH-indexcijfers en HPI;

m bis)  "flash-raming van de HICP": door de lidstaten in de eurozone verstrekte, vroegtijdige raming van de HICP, die op voorlopige informatie en zo nodig op passende modellen gebaseerd kan zijn;

o)  "een indexcijfer van het Laspeyres-type": een prijsindexcijfer voor de meting van de gemiddelde wijziging van de prijzen vanaf de prijsreferentieperiode ten opzichte van een referentieperiode met gebruik van aandelen van de uitgaven vanaf een periode vóór de prijsreferentieperiode en waarbij de aandelen van de uitgaven worden aangepast om de prijzen van de prijsreferentieperiode weer te geven, dat als volgt wordt gedefinieerd:

 

  de hoofdletter sigma (∑) is de sommatie; de prijs van een product wordt aangeduid met P; de prijsreferentieperiode is 0 en de referentieperiode t; en de gewichten w zijn de aandelen van de uitgaven van een periode b vóór de prijsreferentieperiode en worden aangepast om de prijzen van de prijsreferentieperiode 0 weer te geven;

p)  "referentieperiode voor de indexcijfers": de periode waarvoor het indexcijfer op 100 is gesteld;

p bis)  "prijsreferentieperiode": periode waarnaar de prijs van de referentieperiode verwijst; voor maandelijkse indexcijfers is de prijsreferentieperiode december van het voorafgaande jaar, voor kwartaalindexcijfers is de prijsreferentieperiode het vierde kwartaal van het voorafgaande jaar;

q)  "basisgegevens", met betrekking tot de HICP en de HICP-CT: gegevens die betrekking hebben op:

–  alle prijzen voor de aankoop van producten die in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de ▌subindexcijfers overeenkomstig de bepalingen van deze verordening,

–  alle kenmerken die van invloed zijn op de prijs van het product en alle andere kenmerken die relevant zijn voor de desbetreffende verbruiksfunctie,

–  informatie over geheven belastingen en accijnzen,

–  informatie over de vraag of een prijs volledig of gedeeltelijk door de overheid wordt gereguleerd, en

–  alle waarden die de omvang en structuur van de consumptie van de betrokken producten weerspiegelen;

r)  "basisgegevens", met betrekking tot het OOH-indexcijfer en de HPI: gegevens die betrekking hebben op:

–  alle transactieprijzen van door huishoudens gekochte woningen die in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de HPI ▌overeenkomstig de bepalingen van deze verordening,

–  alle kenmerken die van invloed zijn op de prijs van de woning of andere relevante kenmerken;

s)  "huishouden": een huishouden als omschreven in bijlage A, punt 2.119, onder a) en b), van de ESR 2010, ongeacht de nationaliteit of verblijfsstatus;

t)  "het economisch gebied van de lidstaat": het gebied als omschreven in bijlage A, punt 2.05 van de ESR 2010, behalve dat de binnen de grenzen van het land gelegen territoriale enclaves zijn inbegrepen en de in de rest van de wereld gelegen territoriale enclaves niet;

u)  "monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens": het gedeelte van de consumptieve uitgaven dat wordt gedaan door:

–  huishoudens,

–  in monetaire transacties,

–  in het economisch gebied van de lidstaat,

–  voor producten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften en wensen, als omschreven in bijlage A, punt 3.101 van de ESR 2010,

–  in een van beide of in beide tijdsperioden die worden vergeleken;

v)  "belangrijke wijziging van productiemethode": een wijziging die wordt geacht het jaarlijkse wijzigingspercentage van een bepaalde geharmoniseerde prijsindex of deel daarvan in een periode te beïnvloeden met meer dan:

–  0,1 procentpunt voor de algemene HICP, de HICP-CT, het OOH-indexcijfer of de HPI,

–  respectievelijk 0,3, 0,4, 0,5 of 0,6 procentpunten voor elke afdeling, groep, klasse of subklasse (5 cijfers) van de ECOICOP voor de HICP of de HICP-CT.

Artikel 3

Samenstelling van de geharmoniseerde indexcijfers

1.  De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) alle in artikel 2, onder m), omschreven geharmoniseerde indexcijfers in, in de gepaste vorm.

2.  De geharmoniseerde indexcijfers worden samengesteld met gebruikmaking van een formule van het Laspeyres-type.

3.  De HICP en de HICP-CT worden gebaseerd op de prijswijzigingen en gewichten van producten die zijn opgenomen in de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens.

4.  Noch de HICP noch de HICP-CT is van toepassing op transacties tussen huishoudens, behalve in het geval van huur die door huurders aan particuliere huiseigenaren is betaald, wanneer deze laatsten fungeren als marktproducent van diensten die worden aangeschaft door huishoudens (huurders).

4 bis.  De OOH-indexcijfers worden, indien mogelijk en op voorwaarde dat de gegevens beschikbaar zijn, samengesteld voor de tien jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening.

5.  De HICP- en de HICP-CT-subindexcijfers worden samengesteld voor de categorieën van de ECOICOP. Uniforme voorwaarden voor de uitsplitsing van de HICP en de HICP-CT naar de categorieën van de ECOICOP worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

5 bis.  Afhankelijk van de bevindingen van het verslag over de geschiktheid van indexcijfers voor door de eigenaar bewoonde woningen met het oog op opname in de HICP, zoals voorzien in artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 93/2013 van de Commissie, kan de Commissie in overeenstemming met artikel 10 van deze verordening tot één jaar na de publicatie van dat verslag een gedelegeerde handeling vaststellen met als doel de OOH-indexcijfers in de HICP op te nemen, met de nodige wijzigingen aan de voor de HICP gebruikte methode en binnen de grenzen van het toepassingsgebied van de OOH-indexcijfers en de HICP samen, zoals uiteengezet in deze verordening.

5 ter.  De Commissie kan de in lid 5 bis bedoelde termijn met drie jaar verlengen indien zij van oordeel is dat er meer tijd nodig is om de daarin bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, of zij kan zo nodig een evaluatie van deze verordening voorstellen.

5 quater.  De uitsplitsing van de door lidstaten in de eurozone verstrekte flash-ramingen van de HICP wordt door middel van uitvoeringshandelingen vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

5 quinquies.  De uitsplitsing van de OOH-indexcijfers en HPI wordt door middel van uitvoeringshandelingen vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 4

Vergelijkbaarheid van de geharmoniseerde indexcijfers

1.  Om de geharmoniseerde indexcijfers als vergelijkbaar te beschouwen, mogen eventuele verschillen tussen de landen op alle detailniveaus alleen de verschillen in prijswijzigingen of uitgavenpatronen weerspiegelen.

2.  Eventuele subindexcijfers van de geharmoniseerde indexcijfers die afwijken van de begrippen of methoden van deze verordening, worden vergelijkbaar geacht indien zij resulteren in indexcijfers die naar schatting systematisch als volgt verschillen:

a)  minder dan of gelijk aan 0,1 procentpunt gemiddeld over één jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar voor een indexcijfer dat is samengesteld overeenkomstig de methodologische aanpak van deze verordening, in het geval van de HICP en de HICP-CT;

b)  minder dan of gelijk aan 1 procentpunt gemiddeld over één jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar voor een indexcijfer dat is samengesteld overeenkomstig de methodologische aanpak van deze verordening, in het geval van de OOH-indexcijfers en de HPI.

Indien deze berekening niet mogelijk is, moeten de gevolgen van het gebruik van een methode die afwijkt van de concepten en methoden van deze verordening in detail worden beschreven.

3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 10 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot wijziging van de bijlage teneinde de vergelijkbaarheid van de uitsplitsing van de HICP naar de categorieën van de ECOICOP op internationaal niveau te waarborgen.

4.  Om te zorgen voor uniforme toepassingsvoorwaarden en met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening worden nadere bepalingen voor de productie van vergelijkbare geharmoniseerde indexcijfers vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen hebben betrekking op:

  i)  monsterneming en representativiteit;

  ii)  verzamelen en behandelen van prijzen;

  iii)  vervangingen en kwaliteitsaanpassing;

  iv)  samenstelling van indexcijfers;

  v)  herzieningen;

  vi)  speciale indexcijfers;

  vii)  behandeling van producten in specifieke sectoren.

  De Commissie zorgt ervoor dat deze uitvoeringshandelingen voor de lidstaten en de respondenten geen aanzienlijke extra lasten opleveren.

Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4 bis.  Wanneer wetenschappelijk onderbouwde evoluties van statistische methoden op basis van het verslag over de proefstudies vermeld in artikel 8, lid 4 bis, dit vereisen, met het oog op de productie van geharmoniseerde indexcijfers, is de Commissie bevoegd de eerste alinea van artikel 4, lid 4, te wijzigen door middel van overeenkomstig artikel 10 aangenomen gedelegeerde handelingen door aan de daarin opgenomen lijst elementen toe te voegen waarvoor bijkomende bepalingen van de statistische methode noodzakelijk zijn, op voorwaarde dat deze elementen niet overlappen met reeds bestaande elementen noch het toepassingsgebied of de aard van de geharmoniseerde indexcijfers, zoals bepaald in deze verordening, wijzigen.

Artikel 5

Gegevensvereisten

1.  De lidstaten verzamelen basisgegevens die representatief zijn voor hun land voor de productie van geharmoniseerde indexcijfers en de subindexcijfers ervan.

2.  De gegevens worden verzameld bij statistische eenheden, als omschreven in Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad[11].

3.  De statistische eenheden, die gegevens verstrekken over producten die zijn opgenomen in de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens, moeten waar nodig samenwerken bij het verzamelen of verstrekken van de basisgegevens. De statistische eenheden verstrekken nauwkeurige en volledige gegevens, ook in elektronische vorm indien daarom wordt verzocht. Op verzoek van de nationale instanties die zijn belast met de samenstelling van officiële statistieken, verstrekken de statistische eenheden gegevens in elektronische vorm, zoals barcodegegevens, die voldoende gedetailleerd moeten zijn on geharmoniseerde indexcijfers te produceren en om de naleving van de voorschriften voor vergelijkbaarheid en de kwaliteit van de geharmoniseerde indexcijfers te beoordelen. Uniforme voorwaarden voor het verstrekken van deze gegevens worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4.  De geharmoniseerde indexcijfers en de subindexcijfers moeten worden omgeschaald naar de gemeenschappelijke referentieperiode 2015. Deze omschaling treedt in werking vanaf het indexcijfer voor januari 2016.

5.  De geharmoniseerde indexcijfers en de subindexcijfers worden omgeschaald naar een nieuwe gemeenschappelijke referentieperiode in geval van een belangrijke methodologische wijziging van de overeenkomstig deze verordening vastgestelde geharmoniseerde indexcijfers, of elke 10 jaar na de laatste omschaling vanaf 2015. De omschaling naar de nieuwe referentieperiode wordt van kracht:

a)  voor maandelijkse indexcijfers, vanaf het indexcijfer voor januari van het tweede jaar na de referentieperiode;

b)  voor trimestriële indexcijfers, vanaf het indexcijfer voor het eerste kwartaal van het tweede jaar na de referentieperiode.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 10 gedelegeerde handelingen vast te stellen om nadere bepalingen over het omschalen van geharmoniseerde indexcijfers vast te leggen in geval van wetenschappelijk erkende methodologische wijzigingen die een noodzakelijke en ingrijpende omschaling met zich meebrengen.

6.  De lidstaten hoeven geen HICP- of HICP-CT-subindexcijfers met een gewicht van minder dan een duizendste van de totale door het HICP bestreken uitgaven te produceren of te verstrekken.

6 bis.  De lidstaten hoeven geen OOH- of HPI-subindexcijfers met een gewicht van minder dan een duizendste van respectievelijk de totale uitgaven van door de eigenaar bewoonde woningen (0.1) en de totale aankopen van gebouwen (H.1) te produceren of te verstrekken.

7.  De subindexcijfers van de ECOICOP die de lidstaten niet hoeven te verstrekken, hetzij omdat deze niet van toepassing zijn op de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens hetzij omdat de mate van methodologische harmonisatie nog onvoldoende is, zijn de volgende:

  02.3  Verdovende middelen;

  09.4.3  Kansspelen;

  12.2  Prostitutie;

  12.5.1  Levensverzekeringen;

  12.6.1  IGDFI.

Als de mate van methodologische harmonisatie voldoende verbetert, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 10 gedelegeerde handelingen aan te nemen om de eerste alinea van dit lid te wijzigen door een of meer daarin vermelde subindexcijfers te verwijderen.

Artikel 6

Frequentie

1.  De lidstaten dienen maandelijks bij de Commissie (Eurostat) de HICP, de HICP-CT en de respectieve subindexcijfers ervan in, met inbegrip van de subindexcijfers die met langere tussenpozen worden geproduceerd.

2.  De lidstaten dienen elk kwartaal bij de Commissie (Eurostat) de OOH-indexcijfers en de HPI in. Deze kunnen op vrijwillige basis ook maandelijks worden verstrekt.

3.  De lidstaten zijn niet verplicht elke maand of elk kwartaal subindexcijfers te produceren wanneer een minder regelmatige verzameling van gegevens voldoende is om de voorschriften voor vergelijkbaarheid van artikel 4 na te leven. De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) in kennis van de ECOICOP- en OOH-categorieën waarvoor zij minder regelmatig dan respectievelijk maandelijks of driemaandelijks van plan zijn gegevens te verzamelen.

4.  Elk jaar voeren de lidstaten een herziening en bijwerking uit van de gewichten van de subindexcijfers van de geharmoniseerde indexcijfers. Uniforme voorwaarden voor de verstrekking van de gewichten en de metagegevens van deze gewichten worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4 bis.  Om de juistheid van door de lidstaten verstrekte statistische gegevens te waarborgen gebruikt de Commissie alle gepaste voorrechten en bevoegdheden waarin in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 223/2009 wordt voorzien.

Artikel 7

Termijnen, uitwisselingsnormen en herzieningen

1.  De lidstaten verstrekken de geharmoniseerde indexcijfers en alle subindexcijfers uiterlijk twintig kalenderdagen na het einde van de referentiemaand voor maandelijkse reeksen en uiterlijk 85 kalenderdagen na het einde van het referentiekwartaal voor driemaandelijkse reeksen aan de Commissie (Eurostat).

1 bis.  Elk jaar verstrekken de lidstaten uiterlijk op 13 februari de bijgewerkte gewichten voor de maandelijkse indexcijfers. De bijgewerkte gewichten voor de kwartaalindexcijfers worden elk jaar uiterlijk op 15 juni verstrekt.

1 ter.  Elke lidstaat in de eurozone verschaft flash-ramingen van de HICP uiterlijk op de voorlaatste kalenderdag van de maand waarop de HICP betrekking heeft.

2.  De lidstaten dienen de bij deze verordening voorgeschreven gegevens en metagegevens bij de Commissie (Eurostat) in overeenkomstig de normen voor de uitwisseling van gegevens en metagegevens.

3.  De geharmoniseerde indexcijfers en hun subindexcijfers die reeds zijn gepubliceerd kunnen worden herzien.

4.  De vaststelling van het jaarlijkse tijdschema voor de indiening van de in lid 1 genoemde geharmoniseerde indexcijfers en subindexcijfers, de in lid 2 genoemde normen voor de uitwisseling van gegevens en metagegevens en de in lid 3 genoemde uniforme voorwaarden voor herzieningen worden gedetailleerd omschreven door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 8

Proefstudies

1.  Wanneer er betere basisgegevens nodig zijn voor de samenstelling van geharmoniseerde indexcijfers of wanneer de noodzaak van een betere relevante en internationale vergelijkbaarheid van indexcijfers wordt vastgesteld volgens de in artikel 4, lid 4, bedoelde methoden, kan de Commissie (Eurostat) proefstudies inleiden die op vrijwillige basis worden uitgevoerd door de lidstaten.

1 bis.  Zo nodig wordt uit de algemene begroting van de Unie bijgedragen aan de financiering van de proefstudies.

2.  In de proefstudies wordt nagegaan of het haalbaar is om betere gegevenskwaliteit en samenstelling van basisinformatie te verkrijgen en welke kosten dit met zich meebrengt , ofwel of het haalbaar is om nieuwe methodologische benaderingen vast te stellen.

3.  De resultaten van de proefstudies worden geëvalueerd door de Commissie (Eurostat) in nauwe samenwerking met de lidstaten en de voornaamste gebruikers van de geharmoniseerde indicatoren, waarbij rekening wordt gehouden met de voordelen van betere basisinformatie of nieuwe methodologische benaderingen met betrekking tot de prijzen in verhouding tot de extra kosten van de verzameling en samenstelling.

4.  Op basis van de evaluatie van de proefstudies is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 10 gedelegeerde handelingen vast te stellen met als doel deze verordening aan te vullen met vereisten inzake gegevenskwaliteit en samenstelling met het oog op het verkrijgen van de nodige basisinformatie voor de samenstelling van geharmoniseerde indexcijfers, die de bestaande bepalingen verfijnen, of met verbeterde methoden die echter in geen geval de basisaannames van de in deze verordening vastgestelde methoden wijzigen.

4 bis.  Ten laatste op 31 december 2020 en daarna om de vijf jaar stelt de Commissie (Eurostat) een verslag op voor het Europees Parlement en de Raad waarin, indien van toepassing, de belangrijkste bevindingen van de proefstudies worden geëvalueerd.

Artikel 9

Kwaliteitsborging

1.  De lidstaten dragen zorg voor de kwaliteit van de verstrekte geharmoniseerde indexcijfers. Voor de toepassing van deze verordening gelden de standaardkwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009.

2.  De lidstaten verstrekken het volgende aan de Commissie (Eurostat):

a)  een jaarlijks standaardkwaliteitsverslag dat de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 betreft.

b)  een jaarlijkse inventaris met details over de gegevensbronnen, definities en methoden die zijn gebruikt, met inbegrip van details over alle verschillen tussen de gebruikte statistische methoden en de methoden die worden aanbevolen in de methodologische handleiding; en

c)  op verzoek van de Commissie (Eurostat), andere daarmee verband houdende gegevens, die voldoende gedetailleerd moeten zijn om de naleving van de voorschriften voor vergelijkbaarheid en de kwaliteit van de geharmoniseerde indexcijfers te beoordelen.

3.  Indien een lidstaat van plan is om een belangrijke wijziging te introduceren in de productiemethoden van de geharmoniseerde indexcijfers of een deel daarvan, meldt de lidstaat dit uiterlijk drie maanden voordat deze wijziging in werking treedt, aan de Commissie (Eurostat). De lidstaat dient bij de Commissie (Eurostat) een kwantificering van de gevolgen van de veranderingen in.

4.  Technische kwaliteitsborgingsvoorwaarden met betrekking tot de inhoud van de jaarlijkse standaardkwaliteitsverslagen, de termijn voor het verstrekken van het verslag aan de Commissie (Eurostat) en de structuur van de inventaris worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 10

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.  De in artikel 4, leden 3 en 4 bis, artikel 5, leden 5 en 7, en artikel 8, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt toegekend voor onbepaalde tijd.

2 bis.  Bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 4, leden 3 en 4 bis, artikel 5, leden 5 en 7, en artikel 8, lid 4, moet de Commissie ervoor zorgen dat deze gedelegeerde handelingen de lidstaten of de respondenten niet méér bijkomende lasten opleggen, noch het toepasselijke onderliggende conceptueel kader wijzigen. Bij de vaststelling en uitvoering van deze gedelegeerde handelingen wordt terdege rekening gehouden met een analyse van de kosten en resultaten.

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, leden 3 en 4 bis, artikel 5, leden 5 en 7, en artikel 8, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.  Een overeenkomstig artikel 4, leden 3 en 4 bis, artikel 5, leden 5 en 7, en artikel 8, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

Artikel 11

Comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het Europees statistisch systeem, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 223/2009. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 12

Intrekking

1.  Onverminderd lid 2 blijven de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2494/95 geharmoniseerde indexcijfers indienen tot en met de verzendingen van gegevens die betrekking hebben op 2015.

2.  Verordening (EG) nr. 2494/95 wordt met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is voor het eerst van toepassing op gegevens die betrekking hebben op januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement  Voor de Raad

De Voorzitter          De voorzitter

TOELICHTING

Het voorstel van de Commissie voor een verordening stelt een uniform wettelijk kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van gegevens over geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (HICP) en van de huizenprijzen (HPI) op het niveau van de Unie en op nationaal en subnationaal niveau. De HICP verschaffen een inflatiemaatstaf die onder meer wordt gebruikt als waardevolle input voor de deflatie van economische waarden zoals salarissen, huren en rente, en vormen zo de basis voor besluiten inzake economisch en monetair beleid. Daarom is het uitermate belangrijk dat deze statistieken objectief, onpartijdig en in alle lidstaten en alle productsectoren vergelijkbaar zijn.

De huidige toepasselijke verordening inzake HICP dateert van 1995: ten gevolge van nieuwe ontwikkelingen op het vlak van statistieken over consumptieprijzen is een herziening van het kader noodzakelijk om de voornaamste gebruikers van HICP een maximale vergelijkbaarheid te garanderen. In de verordening wordt eveneens rekening gehouden met door het Verdrag van Lissabon ingevoerde innovaties op het vlak van besluitvorming in de EU, zoals het recht van de Commissie (in dit geval Eurostat) om uitvoeringsmaatregelen (uitvoeringshandelingen) of wetgevingsmaatregelen ter wijziging van niet-essentiële onderdelen van een verordening (gedelegeerde handelingen) aan te nemen. In het voorstel van de Commissie worden derhalve veel activiteiten door gedelegeerde handelingen vastgesteld, zoals de definitie van de gepaste methodologie om geharmoniseerde indexcijfers tussen landen te produceren of de gewichten van de subindexcijfers van de HICP bij te werken.

De rapporteur heeft een algemeen positief standpunt over het voorstel van de Commissie, in het bijzonder over het feit dat voor een analyse van de inflatie ook informatie moet worden verzameld over de gevolgen van belastingwijzigingen voor de inflatie. De HICP-CT is een belangrijk instrument om de oorzaken van inflatie te analyseren en de gevolgen van toekomstige belastingwijzigingen voor de inflatie te voorspellen. Daarom wordt in het ontwerpverslag voorgesteld zowel de HICP als de HICP-CT uit te splitsen naar de categorieën van de Europese classificatie van individuele consumptie naar doel. Met betrekking tot de bevoegdheid van de Commissie om sommige elementen door middel van gedelegeerde handelingen te wijzigen, worden twee kwesties uitgesloten en rechtstreeks in de verordening bepaald: ten eerste de bepaling van de subindexcijfers van de HICP waarvan het aandeel in de totale korf verwaarloosbaar is; ten tweede de selectie van subindexcijfers waarvan de productie opgeschort kan worden omdat sommige ervan niet van toepassing zijn op de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens hetzij omdat de mate van methodologische harmonisatie op dit moment nog onvoldoende is.

Aangezien vroegtijdige voorlopige informatie over inflatie bovendien cruciaal is voor het voeren van monetair beleid, wordt in het ontwerpverslag gevraagd dat de lidstaten in de eurozone maandelijks flash-ramingen van de HICP verschaffen en dat de uitsplitsing van de flash-ramingen van de HICP, de indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen (OOH) en de HPI door middel van uitvoeringshandelingen worden vastgesteld.

Tot slot, gezien het belang van de proefstudies, wordt gesteld dat de Commissie, wanneer gepast, zal bijdragen aan de financiering van de proefstudies. Om de vijf jaar moet de Commissie ook een verslag voor het Europees Parlement en de Raad voorbereiden waarin de belangrijkste bevindingen van de proefstudies worden geëvalueerd.

PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Indexcijfers van de consumptieprijzen (intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95)

Document- en procedurenummers

COM(2014)0724 – C8-0283/2014 – 2014/0346(COD)

Datum indiening bij EP

9.12.2014

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

15.12.2014

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

IMCO

15.12.2014

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

IMCO

21.1.2015

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Roberto Gualtieri

13.1.2015

 

 

 

Behandeling in de commissie

16.7.2015

13.10.2015

 

 

Datum goedkeuring

13.10.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

6

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gerolf Annemans, Burkhard Balz, Hugues Bayet, Udo Bullmann, Esther de Lange, Fabio De Masi, Anneliese Dodds, Markus Ferber, Jonás Fernández, Elisa Ferreira, Doru-Claudian Frunzulică, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Roberto Gualtieri, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Ramón Jáuregui Atondo, Danuta Jazłowiecka, Petr Ježek, Eva Kaili, Georgios Kyrtsos, Philippe Lamberts, Bernd Lucke, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Fulvio Martusciello, Michał Marusik, Marisa Matias, Emmanuel Maurel, Costas Mavrides, Bernard Monot, Siegfried Mureşan, Luděk Niedermayer, Stanisław Ożóg, Dimitrios Papadimoulis, Sirpa Pietikäinen, Dariusz Rosati, Alfred Sant, Andreas Schwab, Peter Simon, Renato Soru, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Paul Tang, Nils Torvalds, Ramon Tremosa i Balcells, Marco Valli, Tom Vandenkendelaere, Cora van Nieuwenhuizen, Miguel Viegas, Beatrix von Storch, Pablo Zalba Bidegain, Marco Zanni

Datum indiening

27.10.2015

  • [1]  PB C 209 van 25.6.2015, blz. 3.
  • [2] * Amendementen: nieuwe of vervangende tekstdelen worden in vet cursief aangegeven; geschrapte tekstdelen worden aangegeven met het symbool ▌.
  • [3]   PB C 209 van 25.6.2015, blz. 3.
  • [4]   Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1).
  • [5]   Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, Slimme regelgeving in de Europese Unie, COM(2010) 543 definitief.
  • [6]   Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien jaar, COM(2009) 404 definitief.
  • [7]   Verordening (EU) nr. 93/2013 van de Commissie van 1 februari 2013 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, wat de vaststelling van indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen betreft (PB L 33 van 2.2.2013, blz. 14).
  • [8]   Verordening (EG) nr. 223/2009 van de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
  • [9]   Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • [10]   Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).
  • [11]   Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap (PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1).