VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009
15.12.2015 - (COM(2015)0180 – C8-0118/2015 – 2015/0096(COD)) - ***I
Commissie visserij
Rapporteur: Gabriel Mato
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009
(COM(2015)0180 – C8-0118/2015 – 2015/0096(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2015)0180),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0118/2015),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 1 juli 2015[1],
– gezien artikel 59 van het Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie visserij (A8-0367/2015),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Het herstelplan houdt rekening met de specifieke kenmerken van de verschillende soorten vistuig. Tijdens de uitvoering van het herstelplan dienen de Unie en de lidstaten bijzondere aandacht te besteden aan niet-industriële visserijactiviteiten en aan de meest ambachtelijke en duurzame types vistuig, zoals traditionele tonijnvallen ("tonnara's" of "almadraba's"), die in uitermate positieve zin bijdragen tot het herstel van de tonijnbestanden, aangezien zij uiterst selectief zijn en in mariene ecosystemen een geringe milieu-impact hebben, en wetenschappelijk gezien waardevol zijn. |
Motivering | |
Ambachtelijk vistuig zoals traditionele tonijnvallen ("almadrabas") heeft een uiterst geringe milieu-impact in mariene ecosystemen dankzij het geringe energieverbruik en het geringe aantal onbedoelde vangsten, en verdient daarom bijzondere aandacht. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Alle door de ICCAT in 2012, 2013 en 2014 goedgekeurde wijzigingen aan het herstelplan die nog niet zijn omgezet, moeten worden geïntegreerd in het recht van de Unie. Daar deze omzetting betrekking heeft op een plan waarvan de doelstellingen en de maatregelen door de ICCAT zijn vastgesteld, bestrijkt deze verordening niet de hele inhoud van de meerjarige plannen als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad21. |
(14) Alle door de ICCAT in 2006, 2012, 2013 en 2014 goedgekeurde wijzigingen aan het herstelplan die nog niet zijn omgezet, moeten worden omgezet in het recht van de Unie. Daar deze omzetting betrekking heeft op een plan waarvan de doelstellingen en de maatregelen door de ICCAT zijn vastgesteld, bestrijkt deze verordening niet de hele inhoud van de meerjarige plannen als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad21. |
____________ |
____________ |
21 Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1). |
21 Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22). |
Motivering | |
De term "omgezet" is nauwkeuriger dan "geïntegreerd". Het voorstel heeft tot doel de ICCAT-aanbevelingen om te zetten in Unierecht. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Het is noodzakelijk toekomstige verbindende wijzigingen van het herstelplan in Unierecht om te zetten. Om deze wijzigingen snel in het Unierecht te kunnen opnemen, moet de Europese Commissie (de "Commissie") de bevoegdheid worden toegekend om handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. |
Schrappen |
Motivering | |
De omzetting van ROVB-aanbevelingen moet een gezamenlijke bevoegdheid van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure (medebeslissing) blijven. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) In Verordening (EU) nr. 1380/2013 wordt het concept van minimum-instandhoudingsreferentiegrootten vastgesteld. Om consistentie te waarborgen dient het ICCAT-concept van minimummaten in Unierecht omgezet te worden als minimum-instandhoudingsreferentiegrootten. Dit betekent dat de verwijzingen in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/981bis van de Commissie naar minimummaten van blauwvintonijn moeten worden gelezen als verwijzingen naar minimum-instandhoudingsreferentiegrootten in deze verordening. |
|
_______________ |
|
1bisGedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 16 van 23.1.2015). |
Motivering | |
Bij de GVB-basisverordening is een aanlandingsverplichting ingevoerd, waardoor het concept van minimummaat in combinatie met de teruggooiverplichting die tot de laatste hervorming gold, niet langer logisch is. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) De Commissie moet onmiddellijk van toepassing zijnde uitvoeringshandelingen vaststellen waar, in terdege gerechtvaardigde gevallen met betrekking tot overhevelings- en kooiverrichtingen en de registratie en rapportage van activiteiten met tonnara's en vaartuigen, dwingende redenen van urgentie dit vereisen. |
Schrappen |
Motivering | |
De term "in terdege gerechtvaardigde gevallen" is te vaag om uitvoeringshandelingen van de Commissie te rechtvaardigen. Hoe dan ook blijft artikel 12, lid 1, van de GVB-basisverordening, waarin wordt bepaald dat de Commissie "om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met een ernstige bedreiging voor de instandhouding van biologische rijkdommen van de zee" uitvoeringshandelingen kan vaststellen, in dit geval van toepassing. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is een aanlandingsverplichting ingevoerd die met ingang van 1 januari 2015 van toepassing is op blauwvintonijn. Overeenkomstig artikel 15, lid 2, van die verordening doet deze aanlandingsverplichting echter geen afbreuk aan de internationale verplichtingen van de Unie, zoals die onder meer voortvloeien uit ICCAT-aanbevelingen. Op grond van diezelfde bepaling is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde die internationale verplichtingen in Unierecht om te zetten, met inbegrip van, in het bijzonder, afwijkingen van de aanlandingsverplichting. Bijgevolg is de teruggooi van blauwvintonijn in bepaalde situaties als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/98 van de Commissie van 18 november 2014, toegestaan. Daarom hoeven dergelijke teruggooiverplichtingen niet in deze verordening te worden opgenomen, |
(24) Gedelegeerde Verordening(EU) nr. 2015/98 voorziet in afwijkingen van de aanlandingsverplichting voor blauwvintonijn zoals die is neergelegd in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, zodat kan worden voldaan aan de internationale verplichtingen van de Unie overeenkomstig het ICCAT-verdrag. Middels de verordening worden een aantal bepalingen uitgevoerd van ICCAT-aanbeveling 13-07 die een teruggooi- en vrijlatingsverplichting omvat voor vaartuigen en tonnara's die in bepaalde situaties blauwvintonijn vangen in het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Daarom hoeven dergelijke teruggooi- en vrijlatingsverplichtingen niet in deze verordening te worden opgenomen en worden de overeenkomstige bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/98 dan ook onverlet gelaten, |
Motivering | |
De Commissie heeft reeds Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/98 vastgesteld om afwijkingen in te voeren van de aanlandingsplicht voor blauwvintonijn zoals vastgesteld in het herstelplan van de ICCAT, op basis van artikel 15, lid 2. Omwille van de duidelijkheid dient de verwijzing naar dit laatste artikel dan ook te worden geschrapt. | |
Amendement 7 Ontwerpwetgevingsresolutie Artikel 1 – lid 1 | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
1. De onderhavige verordening voorziet in de algemene bepalingen voor de uitvoering, door de Unie, van het herstelplan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1. |
1. De onderhavige verordening voorziet in de algemene bepalingen voor de uitvoering, door de Unie, van het herstelplan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de verschillende vistuigen en met bijzondere aandacht voor traditionele vistuigen, die duurzamer en ambachtelijker zijn, zoals tonnara's. |
Motivering | |
Het gebruik van ambachtelijk vistuig met een lange traditie, zoals tonijnvallen ("tonnara's"), dat weinig effect heeft op mariene ecosystemen, zowel door het lage energieverbruik als door de grote selectiviteit, moet worden ondersteund en bijzondere aandacht krijgen, ook vanwege het banenscheppend vermogen ervan. | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – punt 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) "kweekcapaciteit": de capaciteit van een kwekerij om vis te bewaren voor mest- en kweekdoeleinden, uitgedrukt in ton; |
Schrappen |
Motivering | |
Het herstelplan van de ICCAT bevat geen aldus luidende definitie van de term "kweekcapaciteit". | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten van zijn vangstvaartuigen en tonnara's in verhouding staan tot de vangstmogelijkheden op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee waarover die lidstaat beschikt. |
1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserij-inspanningen van zijn vangstvaartuigen en tonnara's, onder waarborging van de sociaaleconomische levensvatbaarheid van deze laatste, in verhouding staan tot de vangstmogelijkheden op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee waarover die lidstaat beschikt. |
Motivering | |
"Visserij-inspanningen" is de term die wordt gebruikt in punt 9 van ICCAT-aanbeveling 14-04. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het jaarlijkse visplan dat elke lidstaat indient voorziet in een evenwichtige verdeling van de quota over de diverse soorten vistuig, teneinde de naleving van de individuele quota en van de bijvangstlimieten te bevorderen. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis De lidstaten hanteren transparante en objectieve criteria van onder meer ecologische, sociale en economische aard voor de nationale toewijzing van de quota, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de instandhouding en bevordering van kleinschalig, ambachtelijk en traditioneel gebruik van tonijnvallen en andere selectieve visserijmethodes en het stimuleren van dergelijke methodes. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het maximum aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die betrokken zijn bij de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt tot het aantal – en de overeenkomstige totale bruto-tonnage – van onder de vlag van die lidstaat varende vissersvaartuigen die in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 juli 2008 blauwvintonijn hebben bevist, aan boord gehouden, overgeladen, vervoerd of aangeland. Die limiet geldt per vistuigtype voor vangstvaartuigen. |
3. Het maximum aantal en de overeenkomstige bruto-tonnage van onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die betrokken zijn bij de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt tot het aantal – en de overeenkomstige totale bruto-tonnage – van onder de vlag van die lidstaat varende vissersvaartuigen die in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 juli 2008 blauwvintonijn hebben bevist, aan boord gehouden, overgeladen, vervoerd of aangeland. Die limiet geldt per vistuigtype voor vangstvaartuigen. |
Motivering | |
Invoeging van de zinsnede "en de overeenkomstige bruto-tonnage" sluit aan bij punt 37 van ICCAT-aanbeveling 14-04. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. In afwijking van de leden 3 en 6 beperkt elke lidstaat voor de jaren 2015, 2016 en 2017 het aantal van zijn ringzegenvaartuigen die niet gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking, tot het aantal ringzegenvaartuigen waarvoor hij in 2013 of 2014 een machtiging heeft verleend. |
7. Voor de jaren 2015, 2016 en 2017 beperkt elke lidstaat het aantal van zijn ringzegenvaartuigen tot het aantal ringzegenvaartuigen waarvoor hij in 2013 of 2014 een machtiging heeft verleend. Dit geldt niet voor ringzegenvaartuigen die krachtens de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking opereren. |
Motivering | |
Het amendement heeft tot doel de specifieke formulering van ICCAT-aanbeveling 14-04 (punt 45) letterlijk weer te geven. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De visserij op blauwvintonijn met ander vistuig dan vermeld in de leden 1 tot en met 4 en in artikel 11, met inbegrip van tonnara's, is het hele jaar toegestaan. |
5. De visserij op blauwvintonijn met ander vistuig dan vermeld in de leden 1 tot en met 4 en in artikel 11, met inbegrip van tonnara's, is het hele jaar toegestaan, overeenkomstig de ICCAT-maatregelen inzake instandhouding en beheer. |
Amendement 15 Proposal for a regulation Afdeling 2 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
MINIMUMMAAT, INCIDENTELE VANGSTEN. BIJVANGSTEN |
MINIMUMINSTANDHOUDINGSGROOTTE, INCIDENTELE VANGSTEN, BIJVANGSTEN |
Motivering | |
Bij de GVB-basisverordening is een aanlandingsverplichting ingevoerd, waardoor het concept van minimummaat in combinatie met de teruggooiverplichting die tot de laatste hervorming gold, niet langer logisch is. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De bepalingen van deze afdeling doen geen afbreuk aan artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, met inbegrip van afwijkingen op grond van artikel 15, lid 2, van die verordening. |
De bepalingen van deze afdeling doen geen afbreuk aan artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, met inbegrip van alle toepasselijke afwijkingen. |
Motivering | |
De Commissie heeft reeds Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/98 vastgesteld om afwijkingen in te voeren van de aanlandingsplicht voor blauwvintonijn zoals vastgesteld in het herstelplan van de ICCAT, op basis van artikel 15, lid 2. Omwille van de duidelijkheid dient de verwijzing naar dit laatste artikel dan ook te worden geschrapt. | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Minimummaat |
Minimum-instandhoudingreferentiegrootte |
Motivering | |
Bij de GVB-basisverordening is een aanlandingsverplichting ingevoerd, waardoor het concept van minimummaat in combinatie met de teruggooiverplichting die tot de laatste hervorming gold, niet langer logisch is. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De minimummaat voor in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn wordt vastgesteld op 30 kg of 115 cm vorklengte. |
1. De minimum-instandhoudingsreferentiegrootte voor in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn wordt vastgesteld op 30 kg of 115 cm vorklengte. |
Motivering | |
Bij de GVB-basisverordening is een aanlandingsverplichting ingevoerd, waardoor het concept van minimummaat in combinatie met de teruggooiverplichting die tot de laatste hervorming gold, niet langer logisch is. | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In afwijking van lid 1 geldt voor blauwvintonijn een minimummaat van 8 kg of 75 cm vorklengte wanneer het gaat om: |
In afwijking van lid 1 geldt voor blauwvintonijn een minimum-instandhoudingsreferentiegrootte van 8 kg of 75 cm vorklengte wanneer het gaat om: |
Motivering | |
Bij de GVB-basisverordening is een aanlandingsverplichting ingevoerd, waardoor het concept van minimummaat in combinatie met de teruggooiverplichting die tot de laatste hervorming gold, niet langer logisch is. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Indien het aan de lidstaat van het betrokken vissersvaartuig of de betrokken tonnara toegewezen quotum reeds is opgebruikt, wordt het vangen van blauwvintonijn vermeden. Dode blauwvintonijn wordt aangeland, in beslag genomen en aan passende follow-upmaatregelen onderworpen. Overeenkomstig artikel 27 verstrekt elke lidstaat jaarlijks gegevens over de betrokken hoeveelheden aan de Commissie, die deze gegevens doorzendt aan het ICCAT-secretariaat. |
4. Indien het aan de lidstaat van het betrokken vissersvaartuig of de betrokken tonnara toegewezen quotum reeds is opgebruikt, wordt het vangen van blauwvintonijn vermeden. Dode blauwvintonijn wordt in zijn geheel en onverwerkt aangeland, in beslag genomen en aan passende follow-upmaatregelen onderworpen. Overeenkomstig artikel 27 verstrekt elke lidstaat jaarlijks gegevens over de betrokken hoeveelheden aan de Commissie, die deze gegevens doorzendt aan het ICCAT-secretariaat. |
Motivering | |
Het amendement sluit aan bij punt 29, vierde streepje, van ICCAT-aanbeveling 14-04. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Afdeling 3 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
GEBRUIK VAN LUCHTTUIGEN |
GEBRUIK VAN LUCHTTUIGEN |
Motivering | |
ICCAT-aanbeveling 14-04 regelt het gebruik van alle luchttuigen (punt 25). | |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Alle aangelande blauwvintonijn bevindt zich in gehele staat of is ontdaan van kieuwen en/of ingewanden. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om tonijnen, en met name jonge tonijnen, die levend zijn gevangen in het kader van de sport- en recreatievisserij, zoveel mogelijk vrij te laten. |
Motivering | |
In overeenstemming met paragraaf 34 van ICCAT-Aanbeveling 14-04. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een lijst van alle onder hun vlag varende vangstvaartuigen die uit hoofde van een speciale vismachtiging gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee; |
a) een lijst van alle onder hun vlag varende vangstvaartuigen die uit hoofde van een vismachtiging gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee; |
Motivering | |
Er is geen "speciale" vismachtiging voorzien, noch in het ICCAT-herstelplan, noch in de controleverordening van de EU. | |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 19 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 19 bis |
|
Verhouding tot Verordening (EG) nr. 1224/2009 |
|
De in dit hoofdstuk voorziene controlemaatregelen zijn van toepassing in aanvulling op de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1224, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald. |
Motivering | |
Omwille van de duidelijkheid wordt eraan herinnerd dat de EU-controleverordening van toepassing blijft, tenzij in het desbetreffende hoofdstuk van het voorstel anders wordt bepaald. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer het individuele quotum als opgebruikt wordt beschouwd, trekt de vlaggenlidstaat de vismachtiging voor blauwvintonijn in en verzoekt hij het vaartuig zich onmiddellijk naar een door hem aangewezen haven te begeven. |
2. Wanneer het individuele quotum als opgebruikt wordt beschouwd, trekt de vlaggenlidstaat de vismachtiging voor blauwvintonijn in en kan hij het vaartuig verzoeken zich onmiddellijk naar een door hem aangewezen haven te begeven. |
Motivering | |
Het amendement sluit aan bij punt 13 van ICCAT-aanbeveling 14-04 en bij de EU-controleverordening. Het voorstel van de Commissie gaat verder dan genoemde teksten. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk op 15 februari van elk jaar verstrekken de lidstaten de Commissie een elektronische lijst van hun tonnara's die uit hoofde van een speciale vismachtiging gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De lijst bevat de naam van de tonnara's en het registratienummer en wordt opgesteld volgens het model in de ICCAT-richtsnoeren voor de indiening van vereiste gegevens en informatie. |
1. Uiterlijk op 15 februari van elk jaar verstrekken de lidstaten de Commissie een elektronische lijst van hun tonnara's die uit hoofde van een vismachtiging gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De lijst bevat de naam van de tonnara's en het registratienummer en wordt opgesteld volgens het model in de ICCAT-richtsnoeren voor de indiening van vereiste gegevens en informatie. |
Motivering | |
Er is geen "speciale" vismachtiging voorzien, noch in het ICCAT-herstelplan, noch in de controleverordening van de EU. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 5 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast. |
Schrappen |
Motivering | |
De term "om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie" is te vaag om uitvoeringshandelingen van de Commissie te rechtvaardigen. Hoe dan ook blijft artikel 12, lid 1, van de GVB-basisverordening, waarin wordt bepaald dat de Commissie "om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met een ernstige bedreiging voor de instandhouding van biologische rijkdommen van de zee" uitvoeringshandelingen kan vaststellen, in dit geval van toepassing. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer de lidstaten artikel 80, lid 3, van Verordening (EU) nr. 404/2011 toepassen op de kennisgeving op grond van de leden 1 en 2, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn worden gemeld op het voor de kennisgeving vóór aankomst overeengekomen tijdstip. |
3. Wanneer de lidstaten artikel 80, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 toepassen op de kennisgeving op grond van de leden 1 en 2, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn worden gemeld op het voor de kennisgeving vóór aankomst overeengekomen tijdstip. Als de visgronden zich op minder dan vier uur van de haven bevinden, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn op elk moment vóór aankomst worden gewijzigd. |
Motivering | |
Invoeging van de laatste zin sluit aan bij punt 64, tweede streepje, van ICCAT-aanbeveling 14-04. | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast. |
Schrappen |
Motivering | |
De term "om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie" is te vaag om uitvoeringshandelingen van de Commissie te rechtvaardigen. Hoe dan ook blijft artikel 12, lid 1, van de GVB-basisverordening, waarin wordt bepaald dat de Commissie "om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met een ernstige bedreiging voor de instandhouding van biologische rijkdommen van de zee" uitvoeringshandelingen kan vaststellen, in dit geval van toepassing. | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 46 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast. |
Schrappen |
Motivering | |
De term "om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie" is te vaag om uitvoeringshandelingen van de Commissie te rechtvaardigen. Hoe dan ook blijft artikel 12, lid 1, van de GVB-basisverordening, waarin wordt bepaald dat de Commissie "om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met een ernstige bedreiging voor de instandhouding van biologische rijkdommen van de zee" uitvoeringshandelingen kan vaststellen, in dit geval van toepassing. | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De lidstaten zien erop toe dat hun visserijcontrolecentra de VMS-boodschappen van de onder hun vlag varende vissersvaartuigen, in realtime en in "https data feed"-formaat doorzenden aan de Commissie en aan een door haar aangewezen instantie. De Commissie zendt die boodschappen elektronisch door aan het ICCAT-secretariaat. |
4. De lidstaten sturen de in dit artikel bedoelde gegevens door overeenkomstig artikel 28 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011. De Commissie zendt die boodschappen elektronisch door aan het ICCAT-secretariaat. |
Motivering | |
De door de Commissie voorgestelde verplichtingen worden niet voorgeschreven in de ICCAT-aanbeveling 14-04, noch in de EU-controleverordening. | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 2 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) bij alle overhevelingen uit een kwekerij naar een andere kwekerij; |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 5 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) te observeren en te monitoren of de visserij- en kweekactiviteiten in overeenstemming zijn met de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT; |
Motivering | |
Dit amendement sluit aan bij punt 90 van ICCAT-aanbeveling 14-04. | |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 57 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 57 |
Schrappen |
Procedure in geval van wijzigingen |
|
1. Indien zulks noodzakelijk is om wijzigingen van de bestaande bepalingen van het herstelplan voor blauwvintonijn in voor de Unie bindende bepalingen op te nemen in het recht van de Unie, kan de Commissie niet-essentiële bepalingen van de onderhavige verordening wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 58. |
|
Motivering | |
De omzetting van ROVB-aanbevelingen moet een gezamenlijke bevoegdheid van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure (medebeslissing) blijven. | |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 58 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 58 |
Schrappen |
Uitoefening van de delegatie van de bevoegdheid voor wijzigingen |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
|
2. De delegatie van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 57, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend. |
|
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 57 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. |
|
5. Een overeenkomstig artikel 57 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
|
Motivering | |
Als artikel 57 geschrapt wordt, moet ook dit artikel geschrapt worden. | |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 59 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing. |
Schrappen |
Motivering | |
Dit amendement sluit aan bij de voorgestelde schrapping van de urgentieprocedure in "naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie" in de artikel 24, lid 5, 37 en 46. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 61 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Bijlage I – paragraaf 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In aanvulling op de bepalingen van artikel 8, lid 3, dient het maximumaantal vangstvaartuigen die gemachtigd zijn om, onder de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking, in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden op blauwvintonijn te vissen, te worden vastgesteld op het aantal vangstvaartuigen van de Unie die in 2008 aan de gerichte visserij op blauwvintonijn hebben deelgenomen. |
In aanvulling op de bepalingen van artikel 8, lid 3, dient het maximumaantal vangstvaartuigen die gemachtigd zijn om, onder de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking, in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden op blauwvintonijn te vissen, te worden vastgesteld op het aantal vangstvaartuigen van de Unie die in 2008 aan de gerichte visserij op blauwvintonijn hebben deelgenomen. Hiertoe wordt rekening gehouden met het aantal Kroatische vangstvaartuigen dat in 2008 heeft deelgenomen aan de gerichte visserij op blauwvintonijn. |
Motivering | |
Er moet duidelijk worden aangegeven dat ook voor Kroatië vanaf het referentiejaar rekening wordt gehouden met het aantal vaartuigen dat op blauwvintonijn vist. | |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Bijlage IV – punt 2 – regel 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Aantal exemplaren: | |
Soort: | |
Aantal exemplaren: | |
Soort: | |
Gewicht: | |
Motivering | |
Toevoeging van het gewicht, de soort alsmede de aangifte voor de overheveling van blauwvintonijn voor verwerking maken het document duidelijker. Bovendien wordt de bepaling uit bijlage III bij Verordening (EG) nr. 302/2009 hiermee overgenomen. | |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Bijlage IV – punt 7 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) toegang krijgen tot het personeel van het vaartuig en de kwekerij, het vistuig, de kooien en de apparatuur; |
(a) toegang krijgen tot het personeel van het vaartuig, de kwekerij en de tonnara, het vistuig, de kooien en de apparatuur; |
Motivering | |
Dit sluit aan bij punt 12, dat eveneens tonnara's betreft. |
TOELICHTING
De Europese Unie is verdragsluitende partij bij de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT), de regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) die verantwoordelijk is voor het beheer van tonijn en tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan en de aangrenzende zeeën.
De ICCAT heeft het gezag om besluiten ("aanbevelingen") uit te vaardigen betreffende de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het onder haar bevoegdheid vallende gebied; deze handelingen zijn verbindend en zij moeten worden omgezet in Unierecht.
In 2006 heeft de ICCAT een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn vastgesteld, dat in 2022 eindigt. Met het oog op het herstel van het bestand voorziet het plan in een geleidelijke verlaging van het niveau van de totale toegestane vangst (TAC) in de periode 2007-2011, vangstbeperkingen in bepaalde gebieden en perioden, een nieuwe minimummaat, maatregelen betreffende recreatie- en sportvisserij alsook maatregelen inzake de kweek- en vangstcapaciteit, en een verscherping van de ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie. Dit plan is op de jaarlijkse vergaderingen van de ICCAT herhaaldelijk gewijzigd.
Blauwvintonijn is de belangrijkste soort die door de ICCAT wordt geregeld. De vissers hebben aanzienlijke inspanningen gedaan om hun vangsten aan te passen aan de volgens de besluiten van 2006 verlaagde TAC's door zich te houden aan de strikte visserijvoorwaarden die in het plan zijn neergelegd. De totale toegestane vangst, die vóór het herstelplan op 33 000 ton lag, werd geleidelijk verlaagd totdat in 2012 het laagste niveau werd bereikt (12 900 ton).
Gezien de positieve ontwikkeling van de visstand besloot de ICCAT de totale toegestane vangst licht te verhogen tot 13 400 ton voor 2013. In 2014 is de TAC niet gewijzigd, maar het EU-quotum steeg naar 7 939 ton door de opname van het Kroatische quotum van 390,6 ton. Voor 2015 bedraagt de TAC 15 821 ton en de toegestane vangst voor de EU 9 372,9 ton.
De biomassa van blauwvintonijn vertoont sinds 2008 een uiterst positieve trend. In 2014 besloot de regionale organisatie de TAC voor de volgende drie jaar (2015-2017) met 20% te verhogen, daar betrouwbare wetenschappelijke gegevens aantonen dat de visstand zich op een gezond niveau bevindt.
Volgens de rapporteur zou het spectaculaire herstel van het blauwvintonijnbestand dat de afgelopen jaren is vastgesteld voldoende reden kunnen zijn voor de ICCAT om te besluiten het voor 2017 voorziene niveau (23 155 ton) al in 2016 te laten gelden, en zou dit niveau nog steeds ver onder de TAC liggen die van toepassing was voordat het herstelplan van kracht werd.
Inhoud van het voorstel
Om ervoor te zorgen dat alle maatregelen van het herstelplan die tussen 2012 en 2014 zijn goedgekeurd, op uniforme en doeltreffende wijze in de hele Europese Unie worden toegepast, wordt met onderhavig voorstel beoogd al deze maatregelen in een verordening onder te brengen.
Het voorstel bevat technische maatregelen voor bijvoorbeeld het overhevelen en kooien van blauwvintonijn, waaronder ook maatregelen inzake het gebruik van stereoscopische camera's om de hoeveelheden blauwvintonijn en de vrijlatingen te ramen, de vereisten inzake vangstaangiften en de tenuitvoerlegging van het regionale waarnemersprogramma van de ICCAT.
Bij de nieuwe GVB-basisverordening werd een aanlandingsverplichting ingevoerd die sinds 1 januari 2015 ook voor blauwvintonijn geldt. Deze aanlandingsverplichting doet echter geen afbreuk aan de internationale verplichtingen van de Unie, zoals die onder meer voortvloeien uit ICCAT-aanbevelingen. Op grond van artikel 15, lid 2, van de GVB-basisverordening is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde die internationale verplichtingen in Unierecht om te zetten, met inbegrip van, in het bijzonder, afwijkingen van de aanlandingsverplichting. Bijgevolg is de teruggooi van blauwvintonijn in bepaalde situaties als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/98 van de Commissie toegestaan.
Standpunt van de rapporteur
Al zet het Commissievoorstel de desbetreffende ICCAT-aanbevelingen over het geheel gezien correct om, toch gaat het in sommige gevallen verder dan hetgeen in de ICCAT is besloten en hetgeen in de EU-wetgeving wordt bepaald. Dit is bijvoorbeeld het geval waar het individuele quotum voor blauwvintonijn als opgebruikt beschouwd wordt; de ICCAT-aanbevelingen bepalen, net als de EU-controleverordening, dat de vlaggenlidstaat het vaartuig "kan verzoeken" – en niet "verzoekt" zoals de Commissie voorstelt – zich onmiddellijk naar een door hem aangewezen haven te begeven.
In dit verband wijst de rapporteur er andermaal op dat het doel van de omzetting van de ICCAT-aanbevelingen de uniforme toepassing in de hele EU is; het is niet de bedoeling om het debat te heropenen over zaken die reeds zijn besloten, na vaak lange onderhandelingen waarin elk afzonderlijk woord en elke komma tellen.
Uniforme toepassing dient te zijn gericht op het waarborgen van gelijke randvoorwaarden voor alle exploitanten in de tonijnvisserij, met inbegrip van – en bij uitstek – exploitanten uit derde landen. Als dit niet het geval is en er voor buitenlandse vloten andere regels gelden, zullen de inspanningen van EU-vissers en alle beperkingen die hen worden opgelegd geen enkel resultaat hebben. Exploitanten uit de EU mogen niet worden bestraft in die zin dat voor hen strengere regels gelden dan die welke overeengekomen zijn, alleen omdat de Commissie dergelijke regels niet tijdens de onderhandelingen in de ICCAT heeft kunnen doorzetten.
De rapporteur neemt verder de gelegenheid van het Commissievoorstel over de procedure inzake toekomstige wijzigingen van het herstelplan te baat om in te gaan op het feit dat het Europees Parlement niet bij de internationale onderhandelingen wordt betrokken. De Commissie stelt voor toekomstige wijzigingen van het herstelplan via gedelegeerde handelingen om te zetten. Als de – toch al zeer beperkte – invloed die het Parlement in de laatste fase van de goedkeuring van internationale overeenkomsten heeft wegvalt, komt het er in de praktijk op neer dat het Parlement geen enkele inbreng in de ICCAT heeft en in de toekomst evenmin in andere internationale fora zal hebben. De omzetting van ROVB-aanbevelingen moet een gezamenlijke bevoegdheid van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure (medebeslissing) blijven.
De ICCAT-aanbevelingen houden rekening met de specifieke kenmerken van uiteenlopend vistuig voor de tonijnvangst. In dit verband wil de rapporteur wijzen op de rol van ambachtelijke netten, zoals de traditionele tonnara's ("almadrabas") bij de instandhouding van de visbestanden. Bij de tenuitvoerlegging van het herstelplan zou de Europese Unie bijzondere aandacht moeten schenken aan deze traditionele tonnara's, die bijdragen tot het herstel van het tonijnbestand omdat zij uiterst selectief zijn. Daarnaast heeft dit vistuig in mariene ecosystemen een geringe milieu-impact dankzij het lage energieverbruik en het geringe aantal onbedoelde vangsten.
PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2015)0180 – C8-0118/2015 – 2015/0096(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
24.4.2015 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
PECH 30.4.2015 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
ENVI 30.4.2015 |
|
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
ENVI 7.5.2015 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Gabriel Mato 6.5.2015 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
13.10.2015 |
10.11.2015 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
10.12.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
17 1 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, Richard Corbett, Raymond Finch, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Liadh Ní Riada, Ulrike Rodust, Remo Sernagiotto, Ricardo Serrão Santos, Ruža Tomašić, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Izaskun Bilbao Barandica, Nicola Caputo, Lidia Senra Rodríguez |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Dario Tamburrano |
||||
Datum indiening |
15.12.2015 |
||||
- [1] Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.