ࡱ > - bjbj 84 Ë Ë : J Z Z Z n n n 8 $ n . b d d d d d d $ 5 9 Z Z Z U% U% U% Z Z - U% b U% U% 6 * , $_u " f, - 0 , @ $ d 8 , Z , U% U% : {02/03/2016}2.3.2016 A8-0034/4
Amendement 4
Arne Gericke e.a.
Verslag A8-0034/2016
Angelika Mlinar
Gendermainstreaming in de werkzaamheden van het Europees Parlement
2015/2230(INI)
Ontwerpresolutie (artikel 170, lid 4, van het Reglement) ter vervanging van de niet-wetgevingsontwerpresolutie A80034/2016
Resolutie van het Europees Parlement over gendermainstreaming in de werkzaamheden van het Europees Parlement
Het Europees Parlement,
gezien artikel 2 en artikel 3, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
gezien artikel23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM),
gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,
gezien het VN-verdrag van 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW),
gezien de op 3december 2015 door eurocommissaris V r a J o u r o v n a m e n s d e C o m m i s s i e g e g e v e n d e f i n i t i e v a n h e t w o o r d " g e n d e r " ,
g e z i e n h e t E u r o p e e s p a c t v o o r g e n d e r g e l i j k h e i d ( 2 0 1 1 - 2 0 2 0 ) d a t i n m a a r t 2 0 1 1 d o o r d e E u r o p e s e R a a d w e r d a a n g e n o m e n ,
g e z i e n h e t w e r k d o c u m e n t v a n d e d i e n s t e n v a n d e C o m m i s s i e g e titeld "Strategisch engagement voor gendergelijkheid 2016-2019" (SWD(2015)0278),
gezien de Strategie gendergelijkheid 2014-2017 van de Raad van Europa,
gezien de in 2015 gepubliceerde studie van het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) getiteld "Advancing women in political decision-making Way forward",
gezien de conclusies en aanbevelingen in het rapport van het EIGE over genderspecifieke parlementen: een mondiaal overzicht van goede praktijken, gepubliceerd in 2011,
gezien de mededeling van de Commissie van 21februari 1996 getiteld "Integratie van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen in alle communautaire beleidsvormen en acties" (COM(1996)0067), waarin zij zich verbond aan "de bevordering van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen [...] in het geheel van acties en beleidsvormen [...] op alle niveaus", waarmee feitelijk het principe van gendermainstreaming werd vastgelegd,
gezien de in 2015 gepubliceerde studie van beleidsondersteunende afdeling D van het Europees Parlement getiteld "De EU-begroting voor gendergelijkheid",
gezien de in mei 2014 gepubliceerde nota van UN Women getiteld "Guidance on the development of gender equality and the empowerment of women policies",
gezien het in 2014 gepubliceerde document van het European Policy Institutes Network getiteld "Advances in EU Gender Equality: Missing the mark?",
gezien de bevoegdheden van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid:
1. de definiring, bevordering en bescherming van de rechten van de vrouw in de Unie en daarmee samenhangende maatregelen van de Unie;
2. de bevordering van de rechten van de vrouw in derde landen;
3. beleid gericht op bewerkstelliging van gelijke kansen, waaronder het bevorderen van de gelijkheid van mannen en vrouwen wat hun kansen op de arbeidsmarkt en de behandeling op het werk betreft;
4. de afschaffing van alle vormen van geweld en discriminatie op grond van geslacht;
5. de toepassing en verdere bevordering van genderevenwicht in alle beleidssectoren;
6. de follow-up en uitvoering van internationale overeenkomsten en verdragen die voor de rechten van de vrouw van belang zijn;
7. de bevordering van de bewustwording van de rechten van de vrouw;
gezien zijn resolutie van 10december 2013 over seksuele en reproductieve gezondheid en rechten,
gezien artikel 52 van zijn Reglement,
gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A8-0034/2016),
A. overwegende dat in artikel8 van het VWEU wordt bepaald dat de Unie "er bij elk optreden naar streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen", en overwegende dat in artikel2 van het VEU het beginsel van gelijkheid van vrouwen en mannen is vastgelegd als waarde van de Unie;
B. overwegende dat in artikel23 van het Handvest van de grondrechten wordt gesteld dat de gelijkheid van vrouwen en mannen moet worden gewaarborgd, en dat in artikel6 van het VEU wordt erkend dat het Handvest dezelfde juridische waarde heeft als de Verdragen;
C. overwegende dat artikel8 van het VWEU, waarin wordt gesteld dat de Unie "er bij elk optreden naar streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen", de rechtsgrondslag voor gendermainstreaming vormt, hetgeen is erkend door de Commissie;
D. overwegende dat alle interne en externe EU-beleidsmaatregelen zodanig ontworpen moeten zijn dat zij in gelijke mate jongens en meisjes, mannen en vrouwen ten goede komen;
1. neemt zich voor de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen op het gebied van politiek, arbeid en gezin;
2. pleit voor het scheppen van een klimaat dat gunstig is voor de participatie van vrouwen in beleidsbepalende functies op alle niveaus, zoals maatregelen voor het verenigen van werk, priv- en gezinsleven en maatregelen inzake positieve discriminatie;
3. is niet voornemens andere instrumenten te gebruiken dan de bestaande instrumenten voor gendermainstreaming overeenkomstig de geratificeerde Europese handvesten en verdragen;
4. benadrukt dat het noodzakelijk is alle obstakels weg te nemen die ongelijkheden tussen vrouwen en mannen veroorzaken;
5. is van mening dat het delen van beste praktijken met maatschappelijke organisaties zal bijdragen tot het vermogen en de doeltreffendheid van het Parlement bij de bewerkstelliging van gendergelijkheid op het gebied van behandeling en rechten;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.
Or.{EN}en
! ( ) . 5 ; < C D L M Y ` a i j
O W X ` n w x
~
᪣ᔇ j h
[ hch H*U h
[ hch h
[ huro 6h
[ h h
[ h 0J 5mHnHu h
[ h Y 0J 5mHnHu h
[ huro 0J 5mHnHu h
[ huro h
[ h Y h
[ h Y 0J h
[ h Y 0J mHnHu 5 M j X x
\ ` Q B ( gdJfH ( gdtk " gd Y $ gd Y gd Y gd Y gd Y gd Y * gd Y # gd Y / ] 9 x < e
5 ) I F p f! ! ! gd Y ( n^ngdJfH ( gdJfH ( gd2R ( gdtk
I ! ! ! ! ! ! ! , , ,
, , , , , , , , , , , , , , - - - - - - - - - - - |||n h
[ h
[ 0J mHnHu hS3 h
[ h: j h
[ h: Uh: h
[ h j h
[ h 0J- Uj h
[ hch 0J- Uh
[ hEt Uh
[ h Y 0J h
[ h Y 0J mHnHu h
[ h h
[ h Y j h
[ hg 0J- Uh
[ hg h
[ hch +
Parlementaire vragen, 3 december 2015, (E-012868/2015) beantwoord door mevr. Jourov namens de Commissie, http://www.europarl.europa.eu/sides/getAllAnswers.do?reference=E-2015-012868&language=EN
Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0548.
AM\1088421NL.doc PE579.739v01-00
NL In verscheidenheid verenigd NL
! ,
, , , , , , , , , - - - - - - - - - ^- - - - - -
&ABgd
[ gd
[ + + gdch gd Y - "- ,- 0- 6- =- M- S- ]- a- |- - - - - - - - - h
[ hEt h: hS3 h h
[ h Y h
[ h
[ 56B*CJ ph h
[ h
[ 0J mHnHu h
[ h
[ - - - - gd Y 6 0 &P <0BP . A!"#n$% n7 ^5 2 0 @ P ` p 2 ( 0 @ P ` p 0 @ P ` p 0 @ P ` p 0 @ P ` p 0 @ P ` p 0 @ P ` p 8 X V ~ _HmH nH sH tH @ ` @ N o r m a l 1$ CJ _HmHsHtHP @ P H e a d i n g 1 $ <