VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) voor het begrotingsjaar 2014

7.4.2016 - (2015/2200(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Marian-Jean Marinescu

Procedure : 2015/2200(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0081/2016
Ingediende teksten :
A8-0081/2016
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2200(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 voor het begrotingsjaar 2014, vergezeld van de antwoorden van de Gemeenschappelijke Onderneming[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2014 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd[2], overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2016 betreffende de aan de Gemeenschappelijke Onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2014 (05587/2016 – C8-0056/2016),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[3], en met name artikel 209,

–  gezien Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen[4],

–  gezien Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2[5], en met name artikel 1, lid 2, en artikel 12,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[6],

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[7],

–  gezien artikel 94 van en bijlage V bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0081/2016),

1.  verleent de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2014;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen), de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2200(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen voor het begrotingsjaar 2014, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[8],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2014 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd[9], overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2016 betreffende de aan de Gemeenschappelijke Onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2014 (05587/2016 – C8-0056/2016),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[10], en met name artikel 209,

–  gezien Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen[11],

–  gezien Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2[12], en met name artikel 1, lid 2, en artikel 12,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[13],

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[14],

–  gezien artikel 94 van en bijlage V bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0081/2016),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) voor het begrotingsjaar 2014;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen), de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2200(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien artikel 94 van en bijlage V bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0081/2016),

A.  overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen ("Gemeenschappelijke Onderneming IMI") in december 2007 voor een periode van tien jaar werd opgericht met als doel de efficiëntie en doeltreffendheid van het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen aanzienlijk te verbeteren, zodat de farmaceutische sector op de lange termijn doeltreffendere en veiligere innovatieve geneesmiddelen kan ontwikkelen;

B.  overwegende dat na de vaststelling in mei 2014 van Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad[15], de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 ("Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2") in juni 2014 de Gemeenschappelijke Onderneming IMI heeft vervangen met het oog op de afronding van de onderzoeksactiviteiten voor het zevende kaderprogramma ("KP7") en zodoende de looptijd van de Gemeenschappelijke Onderneming heeft verlengd tot en met 31 december 2024;

C.  overwegende dat de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en de Europese Federatie van Verenigingen van farmaceutische bedrijven (EFPIA) de oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming zijn;

D.  overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming autonoom begon te functioneren op 16 november 2009;

E.  overwegende dat de maximale bijdrage van de Unie aan de Gemeenschappelijke Onderneming IMI voor de periode van tien jaar 1 000 000 000 EUR bedraagt, te betalen uit de begroting van KP7, en dat de oprichtende leden in gelijke mate aan de lopende kosten bijdragen, elk voor ten hoogste 4 % van de totale bijdrage van de Unie;

F.  overwegende dat de maximale bijdrage van de Unie aan de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 voor de periode van tien jaar 1 638 000 000 EUR bedraagt, te betalen uit de begroting van Horizon 2020, en dat de leden, met uitzondering van de Commissie, voor 50 % aan de lopende kosten moeten bijdragen en middels contanten of in natura (of beide) in gelijke mate met de financiële bijdrage van de Unie aan de operationele kosten moeten bijdragen;

Algemene opmerkingen

1.  stelt vast dat het verslag van de Rekenkamer te veel opmerkingen van algemene aard bevat in plaats van nuttige opmerkingen over specifieke onderwerpen; vraagt derhalve om een audit waarin meer de nadruk wordt gelegd op de financiële jaarresultaten, de uitvoeringsstatus van meerjarige projecten (met ook een duidelijk overzicht van de uitvoering van de begroting voor zowel het jaar in kwestie als voorgaande jaren) en op de resultaten en de tenuitvoerlegging daarvan;

2.  merkt op dat elke instelling en elk orgaan een jaarlijks verslag dient op te stellen over het begrotings- en het financieel beheer, en dat de door de Gemeenschappelijke Onderneming verstrekte informatie in dit verslag onvoldoende geharmoniseerd en vaak onvolledig was; merkt hierbij op dat de Commissie richtsnoeren moet verschaffen met betrekking tot de aard en de inhoud van het verslag;

3.  neemt kennis van het feit dat tot het werkprogramma voor 2016 van de Rekenkamer ook een bijzonder verslag over de controle van de prestaties van gemeenschappelijke ondernemingen behoort;

Financieel en begrotingsbeheer

4.  stelt vast dat de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming naar het oordeel van de Rekenkamer op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 31 december 2014 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudkundige regels;

5.  wijst op het ontbreken van informatie over de controles achteraf die de Gemeenschappelijke Onderneming IMI en de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 hebben verricht; verzoekt de Rekenkamer in haar toekomstige verslagen gegevens op te nemen over het aantal controles achteraf, alle gecontroleerde bedragen en de bevindingen;

6.  wijst op de verklaring zonder beperking van de Rekenkamer over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor 2014 en erkent dat de Gemeenschappelijke Onderneming aan de materialiteitsdrempel heeft voldaan;

7.  merkt uit het jaarlijks activiteitenverslag op dat, tegen eind 2014, vier evaluaties en audits achteraf van geselecteerde bedrijven van de EFPIA waren afgerond en dat er nog twee evaluaties en audits lopende waren; merkt op dat deze activiteiten gericht waren op de grootste bijdragers van bijdragen in natura aan projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming, wat een uitgebreide dekking van het programma waarborgt;

8.  stelt met bezorgdheid vast dat er onvoldoende gegevens werden bijgehouden over de uitvoering van operationele controles vooraf betreffende de betaling van projectkosten, dat de controle vooraf, die werd uitgevoerd door de wetenschappelijke projectmedewerkers van de Gemeenschappelijke Onderneming, geen duidelijkheid wist te scheppen en weinig opmerkingen voortbracht in verband met de status van het project (lopende, lopende afhankelijk van tekortkomingen, uitgesteld/geannuleerd) en de resultaten ervan (geen bezwaren, bezwaren die uitleg vereisen, grote bezwaren), en dat betalingen werden verricht zonder dat er door de wetenschappelijke projectmedewerkers een officieel overzicht van de resultaten was goedgekeurd en zonder enige verwijzing naar de door hen uitgevoerde beoordeling van de resultaten; neemt er nota van dat de Gemeenschappelijke Onderneming een actieplan heeft opgesteld om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de controleurs en om het systeem van de controles vooraf te verbeteren;

9.  merkt op dat de jaarbegroting 2014 van de Gemeenschappelijke Onderneming 223 000 000 EUR aan vastleggingskredieten en 171 000 000 EUR aan betalingskredieten omvatte, en dat de globale uitvoeringsgraad 92,4 % bedroeg (99,5 % in 2013) voor de vastleggingskredieten en 73,9 % (97,5 % in 2013) voor de betalingskredieten;

10.  merkt op dat het uitvoeringspercentage voor beleidsactiviteiten 93 % voor de vastleggingskredieten en 74 % voor de betalingskredieten bedroeg; merkt evenwel op dat de vastleggingskredieten globaal werden vastgelegd, wat betekent dat de betrokken subsidieovereenkomsten aan het eind van 2014 niet werden ondertekend;

11.  is van mening dat vanwege het ontbreken van een duidelijke scheiding tussen de gegevens over de tenuitvoerlegging van KP7 respectievelijk Horizon 2020, de desbetreffende indicatoren geen goed beeld van de prestaties weergeven; verzoekt de Rekenkamer in haar toekomstige verslagen afzonderlijke gegevens op te nemen over de tenuitvoerlegging van de begroting voor KP7 en die voor Horizon 2020;

12.  constateert dat de vastleggingskredieten en betalingskredieten voor KP7 en Horizon 2020 niet afzonderlijk worden weergegeven in het jaarlijks activiteitenverslag; constateert dat in het kader van de uitvoering van de operationele begroting de vastleggingskredieten die in het jaarlijks activiteitenverslag en de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming staan aangegeven, worden uitgesplitst in KP7 en Horizon 2020; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming om in de komende jaarverslagen meer informatie over de uitvoering van de begroting (vastleggings- en betalingskredieten) voor de KP7- en Horizon 2020-programma's op te nemen;

13.  betreurt het ontbreken van informatie over bijdragen in natura en in contanten; verzoekt de Rekenkamer in haar toekomstige verslagen voor KP7 en Horizon 2020 specifieke afzonderlijke bepalingen op te nemen over de evaluatieprocedure en over de hoeveelheid in natura of in contanten betaalde bijdragen;

14.  stelt vast dat er nog steeds op grond van KP7 gefinancierde programma's van de Gemeenschappelijke Onderneming lopen; neemt kennis van het feit dat deze kredieten tot 2017 beschikbaar blijven op grond van de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming, waarin is bepaald dat vastleggings- en betalingskredieten opnieuw op de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming kunnen worden opgenomen tot maximaal drie jaar nadat ze van de begroting verwijderd zijn; moedigt de Gemeenschappelijke Onderneming aan haar begroting zorgvuldig te plannen en daarbij degelijk rekening te houden met de parallelle procedures;

Oproepen tot het indienen van voorstellen

15.  is verheugd over het feit dat de oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van KP7 voor de periode 2008-2013 hebben geleid tot 54 subsidieovereenkomsten voor een totaalbedrag van 897 000 000 EUR, wat neerkomt op 93 % van de maximale bijdrage van de Unie aan onderzoeksactiviteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming;

16.  merkt op dat er sprake is van een steeds grotere betrokkenheid van het mkb, dankzij de bevordering van zijn deelname aan haar activiteiten, en dat tegen eind 2014 het mkb 16 % (15 % in 2013) uitmaakte van alle begunstigden; merkt bovendien op dat de bedrijven van het mkb die betrokken waren bij de projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming 15,8 % van de totale begroting ontvingen; moedigt de Gemeenschappelijke Onderneming aan op de ingeslagen weg voort te gaan;

17.  wijst erop dat de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 in juni 2014 de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI heeft overgenomen; merkt bijgevolg op dat er niet genoeg duidelijke informatie over de uitvoeringsstatus van de projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI (niveau van de betalingen, betalingsplannen voor de komende jaren) beschikbaar is;

Belangenverstrengeling

18.  merkt op dat het beleid inzake belangenconflicten voor de uitvoerend directeur en het personeel van de Gemeenschappelijke Onderneming publiekelijk beschikbaar is op haar website;

19.  is verheugd dat de belangenverklaring van de waarnemend uitvoerend directeur is bekendgemaakt op de website van de Gemeenschappelijke Onderneming, en dat de namen en de cv's van de leden van de raad van bestuur en van het wetenschappelijk comité van de Gemeenschappelijke Onderneming, en de namen van de groep van vertegenwoordigers van de staten allemaal publiekelijk beschikbaar zijn via de website; moedigt de Gemeenschappelijke Onderneming aan alle cv's beschikbaar te stellen op de website;

Rechtskader

20.  merkt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 is goedgekeurd op 7 juli 2014 op basis van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen;

Internecontrolesystemen

21.  merkt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de dienst Interne Audit (IAS) van de Commissie een audit heeft afgerond inzake de controle van en verslaglegging over operationele prestaties, en dat alle aanbevelingen door de Gemeenschappelijke Onderneming zijn behandeld;

22.  merkt uit het verslag van de Rekenkamer op dat begin 2015 twee audits zijn voltooid – enerzijds inzake controles vooraf voor operationele uitgaven en anderzijds inzake risicobeoordeling, en dat de Gemeenschappelijke Onderneming door middel van een door de IAS aanvaard actieplan aandacht heeft besteed aan de aanbeveling met betrekking tot controles vooraf;

23.  is ingenomen met de in februari 2016 gepubliceerde korte analyse van de projectresultaten van de Gemeenschappelijke Onderneming met betrekking tot de sociaal-economische effecten; neemt er nota van dat een uitgebreidere analyse van de sociaal-economische effecten momenteel door externe deskundigen wordt voorbereid en uiterlijk in mei 2016 zal worden gepubliceerd; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming dit verslag aan de kwijtingsautoriteit over te leggen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING

IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

4.4.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

18

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Louis Aliot, Inés Ayala Sender, Dennis de Jong, Martina Dlabajová, Ingeborg Gräßle, Verónica Lope Fontagné, Monica Macovei, Dan Nica, Gilles Pargneaux, Georgi Pirinski, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Marco Valli, Derek Vaughan, Anders Primdahl Vistisen, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Marian-Jean Marinescu, Miroslav Poche

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Birgit Collin-Langen, Bodil Valero

  • [1]    PB C 422 van 17.12.2015, blz. 61.
  • [2]    PB C 422 van 17.12.2015, blz. 62.
  • [3]    PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]    PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38.
  • [5]    PB L 169 van 7.6.2014, blz. 54.
  • [6]    PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [7]    PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.
  • [8]    PB C 422 van 17.12.2015, blz. 61.
  • [9]    PB C 422 van 17.12.2015, blz. 62.
  • [10]    PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [11]    PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38.
  • [12]    PB L 169 van 7.6.2014, blz. 54.
  • [13]    PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [14]    PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.
  • [15]    Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 54).