VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014

7.4.2016 - (2015/2201(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Marian-Jean Marinescu

Procedure : 2015/2201(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0083/2016
Ingediende teksten :
A8-0083/2016
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2201(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014, tezamen met de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2014 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2016 betreffende de aan de gemeenschappelijke onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2014 (05587/2016 – C8-0057/2016),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[3], en met name artikel 209,

–  gezien Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad van 30 mei 2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof[4],

–  gezien Verordening (EG) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2[5], en met name artikel 1, lid 2, en artikel 12,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[6],

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[7],

–  gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0083/2016),

1.  verleent de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2201(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014, tezamen met de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[8],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[9] voor het begrotingsjaar 2014 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2016 betreffende de aan de gemeenschappelijke onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2014 (05587/2016 – C8-0057/2016),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[10], en met name artikel 209,

–  gezien Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad van 30 mei 2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof[11],

–  gezien Verordening (EG) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2[12], en met name artikel 1, lid 2, en artikel 12,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[13],

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[14],

–  gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0083/2016),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2201(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0083/2016),

A.  overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (hierna "FCH") in mei 2008 bij Verordening (EG) nr. 521/2008[15] als publiek-privaat partnerschap werd opgericht voor de periode tot 31 december 2017 met het oog op de ontwikkeling van markttoepassingen, teneinde aldus extra inspanningen van de industrie voor een snelle toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën te vergemakkelijken;

B.  overwegende dat Verordening (EG) nr. 521/2008 werd gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 559/2014[16];

C.  overwegende dat krachtens Verordening nr. 559/2014 in mei 2014 de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (hierna "FCH2") werd opgericht als vervanger en opvolger van de FCH voor een periode tot 31 december 2024,

D.  overwegende dat de leden van de FCH zijn: de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, de Europese Industriegroepering gezamenlijk technologie-initiatief brandstofcellen en waterstof (hierna de "industriegroepering") en de Onderzoeksgroepering (hierna "N.ERGHY"),

E.  overwegende dat de leden van de FCH2 zijn: de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, de New Energy World Industry Grouping (hierna de "industriegroepering") en de ivzw New European Research Grouping on Fuel Cells and Hydrogen (hierna de "onderzoeksgroepering"),

F.  overwegende dat de maximale bijdrage van de Unie voor de gehele periode 470 000 000 EUR aan de FCH en 665 000 000 EUR aan de FCH2 bedraagt, te betalen uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) en Horizon 2020 (H2020), naargelang het geval, waarvan het voor de lopende kosten bestemde gedeelte niet hoger mag zijn dan 20 000 000 EUR en 38 000 000 EUR respectievelijk;

G.  overwegende dat in de FCH de industriegroepering en N.ERGHY tezamen 50 % van de lopende kosten moeten bijdragen, dat N.ERGHY een twaalfde van de lopende kosten moet bijdragen, en dat zij beide moeten bijdragen aan de operationele kosten met bijdragen in natura die minstens gelijk zijn aan de financiële bijdrage van de Unie,

H.  overwegende dat de industriegroepering en de onderzoeksgroepering van de FCH2 respectievelijk 43 % en 7 % van de lopende kosten moeten bijdragen en dat zij beide moeten bijdragen aan de operationele kosten met bijdragen in natura die minstens gelijk zijn aan 285 000 000 EUR,

Algemeen

1.  stelt vast dat het verslag van de Rekenkamer te veel opmerkingen van algemene aard bevat in plaats van nuttige opmerkingen over specifieke onderwerpen; vraagt derhalve om een audit waarin meer de nadruk wordt gelegd op de financiële jaarresultaten, de uitvoeringsstatus van meerjarige projecten, met ook een duidelijk overzicht van de uitvoering van de begroting voor zowel het jaar in kwestie als voorgaande jaren, en op de resultaten en de tenuitvoerlegging daarvan;

2.  merkt op dat de instellingen en organen verplicht zijn ieder jaar met een verslag over het budgettair en financieel beheer te komen en dat de informatie die door de FCH en de FCH2 in dit verslag is verstrekt te weinig geharmoniseerd en vaak onvolledig was; merkt op dat de Commissie richtsnoeren dient te verschaffen met betrekking tot de aard en inhoud van het verslag;

3.  stelt vast dat in het werkprogramma van de Rekenkamer voor 2016 een speciaal verslag over de doelmatigheidscontrole van de FCH en de FCH2 is opgenomen;

Financieel en begrotingsbeheer

4.  neemt er kennis van dat volgens het verslag van de Rekenkamer voor 2014 de jaarrekening van de FCH voor 2014 op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 31 december 2014 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële voorschriften;

5.  wijst op het gebrek aan informatie over de controles achteraf die door de FCH en de FCH2 verricht zijn; verzoekt de Rekenkamer in zijn toekomstige verslagen gegevens op te nemen over het aantal ex-postaudits, alle gecontroleerde bedragen en de bevindingen;

6.  verneemt uit het jaarlijks activiteitenverslag dat de FCH2 in 2014 de controles achteraf heeft voortgezet met de start van 22 nieuwe controles; is ingenomen met de positieve resultaten, die betekenen dat het restfoutenpercentage onder 2 % ligt;

7.  stelt vast dat de programma's van de FCH die uit het KP7 gefinancierd werden, nog steeds lopende zijn; neemt er kennis van dat deze kredieten beschikbaar blijven tot het einde van 2016 wegens de financiële regels van de FCH, op grond waarvan zij haar vastleggings- en betalingskredieten opnieuw kan opvoeren tot drie jaar nadat deze uit de begroting van de FCH geschrapt zijn; spoort de FCH aan haar begrotingsplanning zorgvuldig op te stellen en daarbij rekening te houden met de parallelle procedure;

8.  constateert dat volgens het jaarverslag van de FCH voor 2014 in haar definitieve begroting voor het begrotingsjaar 2014 vastleggingskredieten ter hoogte van 112 064 990 EUR en betalingskredieten ter hoogte van 95 952 176 EUR waren opgenomen;

9.  merkt op dat volgens het jaarverslag van de FCH voor 2014 de begrotingsuitvoering aan het eind van het jaar voor alle financieringsbronnen op een niveau van 98,48 % lag voor vastleggingskredieten en op 74,52 % voor betalingskredieten; is van mening dat, bij ontstentenis van een duidelijke scheiding tussen de informatie die verband houdt met de uitvoering van het KP7 enerzijds en van Horizon 2020 anderzijds, deze indicatoren niet garant staan voor een echte evaluatie van de prestaties; vraagt dat de Rekenkamer in haar toekomstige verslagen de informatie over de begrotingsuitvoering in het kader van het KP7 en Horizon 2020 apart opneemt;

10.  stelt vast dat volgens het jaarverslag van de FCH voor 2014 de uitvoering van de begroting voor het KP7 98,13 % bedraagt voor de vastleggingskredieten (252 106 348,47 EUR van 256 893 749,15 EUR) en 65,84 % voor de betalingskredieten (44 981 766,61 EUR van 68 309 937,03 EUR); stelt vast dat de uitvoering van de begroting voor Horizon 2020 100 % bedraagt voor de vastleggingskredieten (96 154 619,50 EUR van 96 154 619,50 EUR) en 0 % voor de betalingskredieten;

11.  betreurt het gebrek aan informatie over de bijdragen in natura/in contanten; verzoekt de Rekenkamer in zijn toekomstige verslagen aparte bepalingen op te nemen over de evaluatieprocedure en over de hoeveelheid in natura of in contanten betaalde bijdragen voor FP7 en Horizon 2020;

12.  is ingenomen met de jaarlijkse evaluatie van de FCH van de hoogte van de bijdragen in nature en de uitvoering van de taken van de leden met betrekking tot het KP7;

Oproepen tot het indienen van voorstellen

13.  verheugt zich erover dat volgens het jaarverslag van de FCH voor 2014 in de ondertekende subsidieovereenkomsten 61 kostendeclaraties waarbij 551 begunstigden zijn betrokken met betrekking tot het KP7 gevalideerd werden in 2014; merkt op dat van januari tot december 2014 de verslagperiode voor 71 projecten is afgelopen;

14.  stelt vast dat volgens het verslag van de Rekenkamer het KP7-programma van de FCH per 31 december 2014 bestond uit 155 subsidieovereenkomsten op grond van zeven jaarlijkse oproepen die gedurende de jaren 2008-2013 werden gedaan; neemt er kennis van dat de eerste subsidieovereenkomsten in het kader van het Horizon 2020-programma zullen worden ondertekend in 2015;

15.  verwelkomt de inspanningen van de FCH om een duidelijke raming te hebben van de vraag naar waterstofcelbussen in Europa;

16.  wijst erop dat in mei 2014 de FCH2 de activiteiten van de FCH heeft overgenomen; stelt vast dat er onvoldoende duidelijke informatie voorhanden is over de stand van de tenuitvoerlegging van de projecten van de FCH (niveau van betalingen, betalingsplan voor de komende jaren);

Juridisch kader

17.  stelt vast dat de financiële regeling van de FCH 2 op 30 juni 2014 werd vastgesteld op basis van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen en overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EU) nr. 559/2014;

Internecontrolesystemen

18.  neemt kennis van het ontwerpverslag van het beperkt onderzoek naar de benutting en verspreiding van onderzoeksresultaten dat is opgesteld door de dienst Interne audit van de FCH2 en waarin nieuwe richtsnoeren en templates worden vastgelegd voor tussentijdse evaluatiebijeenkomsten met externe beoordelaars;

Toezicht en rapportage

19.  is ermee ingenomen dat volgens het verslag van de Rekenkamer de FCH2 sedert 2011 jaarlijks haar programmaevaluatieverslag heeft gepubliceerd, waarin zij de resultaten van de door de FCH2 gefinancierde projecten in de portefeuille afmeet aan haar strategische doelstellingen;

20.  is verheugd over de publicatie door de FCH2 van het verslag over de sociale en economische weerslag van de activiteiten van de FCH.

21.  is verheugd dat volgens het jaarverslag van de FCH voor 2014, als gevolg van de overgang naar de FCH2 de belangrijkste prioriteiten voor 2014 erin bestonden de visuele identiteit nieuw leven in te blazen en de website opnieuw te ontwikkelen alsook de herkenbaarheid en de zichtbaarheid te verbeteren.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

4.4.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

18

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Louis Aliot, Inés Ayala Sender, Dennis de Jong, Martina Dlabajová, Ingeborg Gräßle, Verónica Lope Fontagné, Monica Macovei, Dan Nica, Gilles Pargneaux, Georgi Pirinski, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Marco Valli, Derek Vaughan, Anders Primdahl Vistisen, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Marian-Jean Marinescu, Miroslav Poche

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Birgit Collin-Langen, Bodil Valero

  • [1]  PB C 422 van 17.12.2015, blz. 51.
  • [2]  PB C 422 van 17.12.2015, blz. 53.
  • [3]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]  PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1.
  • [5]  PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108.
  • [6]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [7]  PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.
  • [8]  PB C 422 van 17.12.2015, blz. 51.
  • [9]  PB C 422 van 17.12.2015, blz. 53.
  • [10]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [11]  PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1.
  • [12]  PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108.
  • [13]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [14]  PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.
  • [15]  Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad van 30 mei 2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1).
  • [16]  Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108).