VERSLAG over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Bolesław G. Piecha

26.4.2016 - (2015/2339(IMM))

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Gilles Lebreton

Procedure : 2015/2339(IMM)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0152/2016
Ingediende teksten :
A8-0152/2016
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Bolesław G. Piecha

(2015/2339(IMM))

Het Europees Parlement,

–  gezien het verzoek om opheffing van de immuniteit van Bolesław G. Piecha, dat op 29 oktober 2015 door de procureur-generaal van de Republiek Polen werd ingediend in verband met een door de inspecteur-generaal voor het wegvervoer ingestelde procedure (Zaak nr. CAN-PST-SCW.7421.653220.2014.13.A.0475), van de ontvangst waarvan op 23 november 2015 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

–  gezien het feit dat Bolesław G. Piecha afstand heeft gedaan van zijn recht te worden gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 5, van zijn Reglement,

–  gezien artikel 9 van Protocol Nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–  gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011 en 17 januari 2013[1],

–  gezien de artikelen 105, lid 2, en 108 van de grondwet van de Republiek Polen en de artikelen 7b, lid 1, en 7c, lid 1, van de Poolse wet van 9 mei 1996 betreffende de uitvoering van het mandaat van parlementslid of senator,

–  gezien artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, en artikel 9 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0152/2016),

A.  overwegende dat de procureur-generaal van de Republiek Polen een verzoek heeft doorgezonden van de Poolse inspecteur-generaal voor het wegvervoer om opheffing van de immuniteit van Bolesław G. Piecha, lid van het Europees Parlement, wegens het strafbare feit bedoeld in artikel 92a van het wetboek van overtredingen van 20 mei 1971 juncto artikel 20, lid 1, van de wegenverkeerswet van 20 juni 1997; dat het hier concreet gaat om overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom;

B.  overwegende dat in artikel 9 van Protocol Nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie bepaald is dat de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied dezelfde immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;

C.  overwegende dat ingevolge de artikelen 105, lid 2, en 108 van de grondwet van de Republiek Polen leden van het parlement of van de senaat tijdens de parlementaire zittingsperiode niet strafrechtelijk ter verantwoording kunnen worden geroepen zonder voorafgaande toestemming van de Sejm respectievelijk de senaat;

D.   overwegende dat het dus aan het Europees Parlement is om te beslissen of de immuniteit van Bolesław G. Piecha al dan niet dient te worden opgeheven;

E.  overwegende dat het feit heeft plaatsgevonden voordat Bolesław G. Piecha lid werd van het Europees Parlement; overwegende dat de overtreding werd begaan toen Bolesław G. Piecha nog lid was van de Poolse senaat; overwegende dat deze vertreding dus geen rechtstreeks verband houdt met de uitoefening door Bolesław G. Piecha van zijn taken als lid van het Europees Parlement;

F.  overwegende dat Bolesław G. Piecha het inspectoraat-generaal voor het wegvervoer in antwoord op het door de inspecteur van die inspectie toegezonden proces-verbaal heeft doen weten de boete voor de in artikel 92a van voornoemd wetboek bedoelde overtreding te zullen betalen; overwegende dat daarom weinig aannemelijk is dat hier sprake zou zijn van fumus persecutionis, d.w.z. een voldoende ernstig en precies vermoeden dat de zaak aanhangig is gemaakt met de bedoeling het lid politieke schade toe te brengen;

1.  besluit de immuniteit van Bolesław G. Piecha op te heffen;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteit van de Republiek Polen en aan Bolesław G. Piecha.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING

IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

20.4.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

8

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marie-Christine Boutonnet, Jean-Marie Cavada, Therese Comodini Cachia, Dietmar Köster, Gilles Lebreton, António Marinho e Pinto, Evelyn Regner

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Angel Dzhambazki

  • [1]  Arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 1964, Wagner/Fohrmann en Krier, 101/63, ECLI:EU:C:1964:28; arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 1986, Wybot/Faure e.a., 149/85, ECLI:EU:C:1986:310; arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T-345/05, ECLI:EU:T:2008:440; arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C-200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C-163/10, ECLI: EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23