VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels

16.6.2016 - (COM(2016)0106 – C8-0127/2016 – 2016/0059(CNS)) - *

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Jean-Marie Cavada


Procedure : 2016/0059(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0209/2016
Ingediende teksten :
A8-0209/2016
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels

(COM(2016)0106 – C8-0127/2016 – 2016/0059(CNS))

(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2016)0106),

–  gezien artikel 81, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8-0127/2016),

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0209/2016),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het gewijzigde Commissievoorstel;

2.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in de door het Parlement goedgekeurde tekst;

4.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  "lidstaat": een lidstaat die deelneemt aan de nauwere samenwerking op het gebied van de rechterlijke bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake de vermogensstelsels van internationale paren overeenkomstig Besluit 2016/…/EU of overeenkomstig een krachtens artikel 331, lid 1, tweede of derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgesteld besluit;

Motivering

Voor deze verordening moet een nieuwe definitie van "lidstaat" geïntroduceerd worden, zodat ze alleen betrekking heeft op lidstaten die deelnemen aan de huwelijksvermogensverordening overeenkomstig de definitie in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed (Rome III).

TOELICHTING

I. Procedure

Het onderhavige voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensregimes is het tweede dat over deze materie wordt voorgelegd. Nadat de onderhandelingen tussen de lidstaten vast kwamen te zitten – voor afspraken op het gebied van familierecht is immers unanimiteit vereist –, wordt dit voorstel nu aan het Parlement voorgelegd in het kader van nauwere samenwerking. Wat de procedurele aspecten van de nauwere samenwerking betreft, wordt de lezer aangeraden de specifieke aanbeveling daarover te raadplegen.

Tegelijkertijd met dit voorstel wordt ook een voorstel uitgebracht over de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen. De thans voorgestelde verordening verschilt van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie uit 2011: het bevat veel wijzigingen die het Parlement in 2013 had voorgesteld, en komt daardoor overeen met de tekst waarmee 23 lidstaten eind 2015 bereid waren in te stemmen.

II. Reikwijdte

De verordening zal een erg nuttig instrument zijn voor internationale paren in de Europese Unie. Zij betreft namelijk de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensregimes. Vraagstukken in verband met de handelingsbekwaamheid van de echtgenoten, het bestaan, de geldigheid of de erkenning van een huwelijk, de onderhoudsverplichtingen en de erfopvolging van de overleden echtgenoot zijn echter van het toepassingsgebied uitgesloten. De autonomie van de lidstaten inzake familierecht is zodoende gewaarborgd. De verordening laat ook het materiële recht van de lidstaten betreffende huwelijksvermogensregimes intact. Er is dus gehoor gegeven aan de verzoeken van het Parlement.

III. Bevoegdheid

In de verordening wordt duidelijk bepaald welke rechtbank bevoegd is zich uit te spreken over vorderingen in verband met huwelijksvermogensregimes. Houdt de vordering betreffende het huwelijksvermogensregime verband met de erfopvolging van een overleden echtgenoot of een vordering tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk, dan is de rechtbank die krachtens de specifieke voorschriften hieromtrent bevoegd is, ook bevoegd om te beslissen over het huwelijksvermogensregime. Voor andere gevallen bevat de verordening een lijst van criteria om de bevoegdheid te bepalen, waarbij de betrokken paren in bepaalde gevallen de mogelijkheid wordt gelaten een andere rechtbank te kiezen. Voor het geval een lidstaat een bepaald huwelijk niet erkent, mogen de rechtbanken van die staat de zaak overdragen aan de rechtbanken van een andere lidstaat die het huwelijk wel erkent.

IV. Toepasselijk recht

Het hoofdstuk over het toepasselijke recht is universeel van toepassing, dat wil zeggen dat ook het recht van een derde staat kan worden toegepast. De belangrijkste stap voorwaarts in dit verband is het beginsel van de eenheid van het toepasselijke recht, dat inhoudt dat het recht dat op het huwelijksvermogensregime van toepassing is, geldt voor alle vermogensbestanddelen in het kader van dat regime, ongeacht waar deze zich bevinden. Hiermee komt dus een einde aan de versnippering (dépeçage) van het rechtsstelsel dat op de goederen van de partners van toepassing is. De verordening biedt de mogelijkheid overeen te komen welk recht op het huwelijksvermogensregime van toepassing is, zij het dat de echtgenoten onderdaan moeten zijn van of hun gewone verblijfplaats moeten hebben in de betrokken staat. Wordt geen keuze gemaakt dan zijn er criteria aan de hand waarvan het toepasselijk recht zich eenduidig laat aanwijzen. De eerder door het Parlement verlangde verduidelijkingen zijn in de tekst opgenomen.

V. Erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen

Wat de erkenning, de uitvoerbaarheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensregimes betreft, is de huidige tekst grotendeels geïnspireerd op het standpunt van het Parlement van 2013. Zo zijn de zeer nauwgezette bepalingen dienaangaande van Verordening (EU) nr. 650/2012 (over grensoverschrijdende erfopvolging) overgenomen. Hierdoor wordt een beslissing wel automatisch erkend maar is zij pas uitvoerbaar nadat in de betrokken lidstaat een uitvoerbaarverklaring verkregen is. De verklaring daarvoor schuilt in de gevoeligheid van familierechtelijke beslissingen en dit komt ook overeen met de oplossing die geldt voor grensoverschrijdende erfopvolgingszaken. Een uitvoerbaarverklaring kan evenwel slechts in enkele welomschreven gevallen worden geweigerd, zoals in geval van strijd met de openbare orde.

VI. Authentieke akten en gerechtelijke schikkingen

Zoals gevraagd door het Parlement maakt de verordening onder bepaalde voorwaarden ook de uitwisseling en de uitvoerbaarheid van authentieke akten mogelijk. Soortgelijke bepalingen gelden voor gerechtelijke schikkingen.

VII. Mededeling aan de betrokkenen

Ten slotte voorziet de verordening in middelen ter verspreiding van elementaire juridische informatie die internationale paren nodig hebben.

VIII. Conclusie

Concluderend is uw rapporteur van mening dat de Unie en internationale paren duidelijk belang hebben bij de voorgestelde verordening over huwelijksvermogensregimes . Dank zij deze verordening komt nu een einde aan veelvuldige verwarring en juridische problemen. Het voorliggende voorstel is het tweede in deze materie en bevat veel van de door het Parlement voorgestelde amendementen. Uw rapporteur stelt dan ook voor dat het Parlement positief advies over dit voorstel uitbrengt, voorlopig zonder inhoudelijke wijzigingen.

PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

De bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels

Document- en procedurenummers

COM(2016)0106 – C8-0127/2016 – 2016/0059(CNS)

Datum raadpleging EP

30.3.2016

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

11.4.2016

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

LIBE

11.4.2016

FEMM

11.4.2016

 

 

Geen advies

       Datum besluit

LIBE

14.4.2016

FEMM

19.4.2016

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Jean-Marie Cavada

15.3.2016

 

 

 

Behandeling in de commissie

20.4.2016

23.5.2016

 

 

Datum goedkeuring

14.6.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

16

3

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Max Andersson, Joëlle Bergeron, Marie-Christine Boutonnet, Jean-Marie Cavada, Therese Comodini Cachia, Mady Delvaux, Rosa Estaràs Ferragut, Enrico Gasbarra, Dietmar Köster, Gilles Lebreton, António Marinho e Pinto, Emil Radev, Julia Reda, Evelyn Regner, Pavel Svoboda, Axel Voss, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Daniel Buda, Angel Dzhambazki, Evelyne Gebhardt, Sylvia-Yvonne Kaufmann

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Kazimierz Michał Ujazdowski

Datum indiening

16.6.2016