TWEEDE VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014
28.9.2016 - (2015/2202(DEC))
Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Marian-Jean Marinescu
1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014, tezamen met het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming[1],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2014 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de aanbeveling van de Raad van vrijdag 12 februari 2016 betreffende de aan de Gemeenschappelijke Onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2014 (05587/2016 – C8-0058/2016),
– gezien zijn besluit van 28 april 2016[3] tot uitstel van het kwijtingsbesluit voor het begrotingsjaar 2014, alsmede de antwoorden van de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming Eniac en Gemeenschappelijke Onderneming Artemis),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[4], en met name artikel 209,
– gezien Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac[5],
– gezien Verordening (EG) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel[6], en met name artikel 12,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[7],
– gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[8],
– gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0264/2016),
1. verleent de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming Eniac en Gemeenschappelijke Onderneming Artemis) kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2014;
2. formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming Eniac en Gemeenschappelijke Onderneming Artemis), de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014, tezamen met het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming[9],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer[10] voor het begrotingsjaar 2014 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de aanbeveling van de Raad van vrijdag 12 februari 2016 betreffende de aan de Gemeenschappelijke Onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2014 (05587/2016 – C8-0058/2016),
– gezien zijn besluit van 28 april 2016[11] tot uitstel van het kwijtingsbesluit voor het begrotingsjaar 2014, alsmede de antwoorden van de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming Eniac en Gemeenschappelijke Onderneming Artemis),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[12], en met name artikel 209,
– gezien Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac[13],
– gezien Verordening (EG) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel[14], en met name artikel 12,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[15],
– gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[16],
– gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0264/2016),
1. hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (voormalige Gemeenschappelijke Onderneming Eniac en Gemeenschappelijke Onderneming Artemis), de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014
Het Europees Parlement,
– gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014,
– gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0264/2016),
A. overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac ("de Gemeenschappelijke Onderneming") op 20 december 2007 voor een periode van 10 jaar is opgericht om een onderzoeksagenda vast te stellen en ten uitvoer te leggen voor de ontwikkeling van cruciale competenties voor nano-elektronica op verschillende toepassingsgebieden;
B. overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming in juli 2010 financiële autonomie heeft verkregen;
C. overwegende dat de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, België, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Zweden en het Verenigd Koninkrijk en Aeneas, de vereniging voor Europese nano-elektronische activiteiten (Aeneas), de oprichtende leden zijn van de Gemeenschappelijke Onderneming;
D. overwegende dat de maximale EU-bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming voor de periode van 10 jaar 450 000 000 EUR bedraagt, te betalen uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek;
E. overwegende dat Aeneas een maximale bijdrage van 30 000 000 EUR aan de bedrijfskosten van de Gemeenschappelijke Onderneming dient te leveren, terwijl de lidstaten bijdragen in natura voor de bedrijfskosten dienen te leveren alsook financiële bijdragen die ten minste 1,8 maal de EU-bijdrage belopen;
F. overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming en de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis ("Artemis") fuseerden met het oog op de totstandbrenging van het gemeenschappelijk technologie-initiatief Elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel JTI), dat in juni 2014 van start is gegaan voor een periode van 10 jaar;
Begrotings- en financieel beheer
1. stelt vast dat de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming over de periode van 1 januari 2014 tot 26 juni 2014 op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 26 juni 2014 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor de op die datum afgesloten periode, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels;
2. is bezorgd dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de periode van 1 januari tot 26 juni 2014 (het verslag van de Rekenkamer) voor het vierde achtereenvolgende jaar een met redenen omkleed advies heeft opgesteld in verband met de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen omdat de administratieve overeenkomsten die zijn gesloten met de nationale financierende autoriteiten (nfa's) over de audit van projectkosten geen praktische regelingen bevatten voor ex-post audits;
3. leest in het verslag van de Rekenkamer dat de Gemeenschappelijke Onderneming de kwaliteit van de controleverslagen, die zij van de nfa's heeft ontvangen, over de kosten die verband houden met de afgeronde projecten niet heeft beoordeeld; merkt voorts op dat een beoordeling van de controlestrategieën van drie van de nfa's geen conclusies toeliet over de effectiviteit van controles achteraf, dit vanwege de verschillen in de door de nfa's gehanteerde methoden, zodat de Gemeenschappelijke Onderneming geen gewogen foutenpercentage of restfoutenpercentage kon berekenen; leest ook dat het Ecsel-JTI heeft bevestigd dat er na een uitgebreide beoordeling van de nationale systemen voor betrouwbaarheidsverklaringen is geconcludeerd dat zij een redelijke bescherming van de financiële belangen van haar leden kunnen bieden;
4. stelt vast dat het Ecsel JTI de nfa's heeft verzocht om een schriftelijke verklaring dat de toepassing van de nationale procedures een redelijke mate van garantie biedt ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen en stelt vast dat tegen de uiterste termijn van 30 juni 2016 76% van de aangezochte nfa's, die 96,79% van de gemeenschappelijke uitgaven van Artemis en de Gemeenschappelijke Onderneming vertegenwoordigen, de gevraagde documenten hebben voorgelegd en bevestigd hebben dat de toepassing van de nationale procedures een redelijke mate van garantie biedt ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen;
5. constateert dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, in de definitieve begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2014 vastleggingskredieten ter hoogte van 2 356 000 EUR en betalingskredieten ter hoogte van 76 500 250 EUR waren opgenomen;
6. stelt vast dat volgens de Gemeenschappelijke Onderneming de nationale procedures voor betrouwbaarheidsverklaringen tot april 2015 zijn beoordeeld voor landen die 54,2 % van de subsidies van de Gemeenschappelijke Onderneming ontvangen; is verheugd over het voornemen van de Gemeenschappelijke om deze exercitie voort te zetten door 92,7% van de totale aan de Gemeenschappelijke Onderneming toegekende middelen op te nemen; verwelkomt de verklaring van de Gemeenschappelijke Onderneming dat de nationale procedures een redelijke mate van garantie bieden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
26.9.2016 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
19 5 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Nedzhmi Ali, Inés Ayala Sender, Ryszard Czarnecki, Dennis de Jong, Martina Dlabajová, Luke Ming Flanagan, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Verónica Lope Fontagné, Georgi Pirinski, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Marco Valli, Derek Vaughan, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Cătălin Sorin Ivan, Andrey Novakov, Julia Pitera, Miroslav Poche, Richard Sulík |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
John Stuart Agnew, Edouard Ferrand |
||||
- [1] PB C 422 van 17.12.2015, blz. 25.
- [2] PB E 422 van 17.12.2015, blz. 26.
- [3] Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2016)0195.
- [4] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
- [5] PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21.
- [6] PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152.
- [7] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
- [8] PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.
- [9] PB E 422 van 17.12.2015, blz. 25.
- [10] PB E 422 van 17.12.2015, blz. 26.
- [11] Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2016)0195.
- [12] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
- [13] PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21.
- [14] PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152.
- [15] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
- [16] PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.