AANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering
3.10.2016 - (12256/2016 – C8-0401/2016 – 2016/0184(NLE)) - ***
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Giovanni La Via
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering
(12256/20016 – C8-0401/2016 – 2016/0184(NLE))
(Goedkeuring)
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van besluit van de Raad (12256/2016),
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 192, lid 1, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8-0401/2016),
– gezien de Overeenkomst van Parijs, aangenomen tijdens de 21e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), die in december 2015 in Parijs, Frankrijk, werd gehouden,
– gezien de mededeling van de Commissie "Wat na Parijs? Een beoordeling van de implicaties van de Overeenkomst van Parijs naar aanleiding van het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering gesloten Overeenkomst van Parijs" (COM(2016)0110),
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014,
– gezien de voorgenomen nationaal vastgestelde bijdragen (INDC's) van de EU en haar lidstaten, die Letland en de Europese Commissie op 6 maart 2015 bij het UNFCCC hebben ingediend,
– gezien artikel 99, lid 1, eerste en derde alinea, en lid 2, en artikel 108, lid 7, van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0280/2016),
1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de Overeenkomst van Parijs;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en aan de Verenigde Naties.
KORTE TOELICHTING
betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering
Achtergrond
De Overeenkomst van Parijs is een historische mijlpaal in de strijd tegen de klimaatverandering en voor het multilateralisme. Het is een ambitieuze, evenwichtige, billijke en juridisch bindende overeenkomst. De aanneming van de overeenkomst en de cumulatieve aankondiging tegen het einde van COP21 van de voorgenomen nationaal vastgestelde bijdragen (INDC's) door 187 partijen houden een beslissend keerpunt in op weg naar alomvattende en collectieve mondiale maatregelen en zullen, wanneer zij worden uitgevoerd, definitief en onherroepelijk zorgen voor een snellere overgang naar een klimaatbestendige en klimaatneutrale wereldeconomie. Deze mondiale maatregelen zijn bedoeld om een gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. In de overeenkomst wordt erkend dat het zaak is de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen zo spoedig mogelijk af te toppen en tijdens de tweede helft van deze eeuw voor klimaatneutraliteit te zorgen. De Overeenkomst van Parijs omvat de volgende essentiële onderdelen:
- de langetermijndoelstelling is om de opwarming van de aarde ruim beneden de 2°C boven de pre-industriële niveaus te houden, en daarbij te streven naar een maximale temperatuurstijging van 1,5°C; De ambitieuze doelstelling van 1,5°C is overeengekomen om alle betrokkenen tot meer inspanningen te stimuleren en de aandacht te vestigen op de problemen van de meest kwetsbare landen, die nu al met de gevolgen van de klimaatverandering kampen.
- Er wordt een duidelijk signaal afgegeven aan alle belanghebbenden, investeerders, bedrijven, maatschappelijke organisaties en beleidsmakers, waarmee wordt benadrukt dat de wereldwijde omschakeling naar schone energie onomkeerbaar is en dat we andere hulpbronnen dan fossiele brandstoffen moeten gebruiken; met 189 nationale klimaatplannen die zo'n 98% van alle emissies dekken, is de strijd tegen de klimaatverandering nu uitgegroeid tot een echte wereldwijde strijd. Dankzij de Overeenkomst van Parijs wordt de strijd van enkelen de strijd van allen.
- De overeenkomst voorziet in een dynamisch mechanisme om geregeld de balans op te maken en de doelstellingen aan te scherpen. Vanaf 2023 zullen de partijen om de vijf jaar samenkomen om een algemene balans op te maken: nagegaan zal worden of er vooruitgang is geboekt bij de reductie van emissies, of aanpassingen zijn doorgevoerd en of er steun is verleend en ontvangen om de langetermijndoelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken.
- De partijen zijn wettelijk verplicht nationale mitigatiemaatregelen te nemen om de doelstellingen van hun bijdragen te verwezenlijken.
- De overeenkomst voorziet in een kader voor meer transparantie en verantwoordingsplicht, met onder meer de verplichting voor alle partijen om elke twee jaar broeikasgasinventarissen en informatie over de geboekte vooruitgang in te dienen, evenals een technische beoordeling door deskundigen, een faciliterende, multilaterale beschouwing over de geboekte vooruitgang van de partijen en een mechanisme om de uitvoering van de overeenkomst te vergemakkelijken en de naleving ervan te bevorderen.
- De overeenkomst voorziet in een ambitieus solidariteitspakket met adequate bepalingen inzake klimaatfinanciering en bijstand bij aanpassingsprocessen en schade als gevolg van klimaatverandering. Om individuele en collectieve maatregelen op het gebied van aanpassing te bevorderen voorziet de Overeenkomst van Parijs voor het eerst in een allesomvattende doelstelling om de capaciteit en de klimaatbestendigheid te vergroten en de kwetsbaarheid voor klimaatverandering te verminderen. De overeenkomst spoort de partijen aan om internationaal nauwer samen te werken bij de uitwisseling van wetenschappelijke kennis over aanpassingsprocessen en informatie over goede praktijken en beleidsmaatregelen.
Standpunt van de rapporteur
De rapporteur is ingenomen met het ontwerpvoorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst van Parijs en is van mening dat het de noodzakelijke basis vormt voor de sluiting van de Overeenkomst van Parijs door de Unie en haar lidstaten. De Unie en haar lidstaten hebben het voornemen uitgesproken om in het kader van de Overeenkomst van Parijs gezamenlijk op te treden, hetgeen tot uitdrukking komt in artikel 4, punt 18, van de Overeenkomst van Parijs. De Unie en haar lidstaten zijn derhalve gezamenlijk verantwoordelijk voor het voorbereiden, bekendmaken en handhaven van de opeenvolgende nationaal vastgestelde bijdragen die zij willen bereiken, en voor het nemen van nationale mitigatiemaatregelen. Als eerste stap is de Overeenkomst van Parijs op 22 april 2016 tijdens de ondertekeningsceremonie op hoog niveau in New York door de Commissie en de Raad namens de Europese Unie, en door alle 28 lidstaten in eigen naam ondertekend.
De overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag na de datum waarop ten minste 55 Partijen bij het Verdrag, die in totaal goed zijn voor ten minste 55% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding bij de VN hebben ingediend. Op 29 juni 2016 was de Overeenkomst van Parijs door 178 landen ondertekend en hadden 19 landen hun akte van bekrachtiging ingediend. Samen waren ze goed voor 0,18% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Het streven om ervoor te zorgen dat de Overeenkomst van Parijs in 2016 in werking kan treden, wint internationaal aan kracht. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verklaring van de leiders die is opgesteld tijdens de G7-top van 26-27 mei 2016 in Ise-Shima, Japan, waarin zij alle partijen vragen te streven naar de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Parijs in 2016.
Gezien de leidende rol van de EU in de strijd tegen de klimaatverandering, haar rol bij het Kyotoprotocol en haar voortdurende inspanningen om vandaar tot een universele overeenkomst te komen, is het volgens de rapporteur ondenkbaar dat de Overeenkomst van Parijs in werking treedt zonder dat de EU haar heeft ondertekend. Bijgevolg roept hij de Raad en de individuele lidstaten op al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat de bekrachtigingsprocessen op EU- en nationaal niveau voor het einde van 2016 zijn afgerond.
De EU en haar lidstaten waren de eerste grote economieën die op 6 maart 2015 hun voorgenomen nationaal vastgestelde bijdragen (INDC's) indienden, welke een afspiegeling vormen van het door de Europese Raad in 2014 vastgestelde beleidskader voor klimaat en energie 2030. De EU heeft de ambitieuze doelstelling vastgesteld om haar broeikasgasemissies in 2030 met ten minste 40% te hebben teruggebracht. Sindsdien hebben de EU en haar lidstaten zich erop toegelegd om deze doelstelling te verwezenlijken, die betrekking heeft op de emissiebeperkende inspanningen voor de periode 2020-2030. De rapporteur is derhalve van mening dat het bekrachtigingsproces van de EU moet worden losgekoppeld van de huidige en toekomstige wetgevende maatregelen ter verwezenlijking van de doelstelling voor het terugdringen van de broeikasgasemissies met 40%.
Conclusie
De rapporteur is van mening dat met het bekrachtigingsbesluit betreffende de sluiting van de Overeenkomst van Parijs die in het kader van het UNFCCC is aangenomen, een krachtig signaal zal worden afgegeven wat betreft het leiderschap en de inspanningen van de EU en haar lidstaten om de klimaatverandering op internationaal niveau te bestrijden. Voorts zal de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs een essentiële bijdrage leveren aan de internationale inspanningen ter bestrijding van de klimaatverandering. Om deze redenen is de rapporteur van oordeel dat de formele inwerkingtreding van de Overeenkomst van Parijs een belangrijke prioriteit vormt voor de Europese Unie. De rapporteur verzoekt de Raad al het nodige te doen om zo spoedig mogelijk zijn standpunt inzake de bekrachtiging van de Overeenkomst van Parijs vast te stellen, tegelijkertijd met de parallelle nationale bekrachtigingsprocedures in de lidstaten, zodat het bekrachtigingsproces van de EU kan worden afgerond en de akten van bekrachtiging voor het einde van 2016 bij de VN kunnen worden ingediend.
Gezien de bovenstaande overwegingen stelt de rapporteur voor dat de commissie ten principale en het Europees Parlement onverwijld hun goedkeuring hechten aan het ontwerpvoorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad.
PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering |
||||
Document- en procedurenummers |
12256/2016 – C8-0401/2016 – COM(2016)0395 – 2016/0184(NLE) |
||||
Datum raadpleging / verzoek om goedkeuring |
30.9.2016 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ENVI
|
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Giovanni La Via 15.6.2016 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
1.9.2016 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
3.10.2016 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 3 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Margrete Auken, Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Ivo Belet, Simona Bonafè, Biljana Borzan, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Miriam Dalli, Jørn Dohrmann, Stefan Eck, Eleonora Evi, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Jens Gieseke, Sylvie Goddyn, Matthias Groote, Françoise Grossetête, György Hölvényi, Jean-François Jalkh, Karin Kadenbach, Giovanni La Via, Norbert Lins, Susanne Melior, Miroslav Mikolášik, Massimo Paolucci, Gilles Pargneaux, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, Pavel Poc, Frédérique Ries, Annie Schreijer-Pierik, Estefanía Torres Martínez, Nils Torvalds, Damiano Zoffoli |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Mark Demesmaeker, Linnéa Engström, Fredrick Federley, Eleonora Forenza, Elena Gentile, Esther Herranz García, Jan Huitema, Merja Kyllönen, Joëlle Mélin, Sirpa Pietikäinen, Gabriele Preuß, Christel Schaldemose, Jasenko Selimovic, Bart Staes, Tom Vandenkendelaere |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Tiziana Beghin, José Bové, Jude Kirton-Darling, Olle Ludvigsson, Igor Šoltes |
||||
Datum indiening |
3.10.2016 |
||||