VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1920/2006, wat betreft de uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen
30.11.2016 - (COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD)) - ***I
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Michał Boni
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1920/2006, wat betreft de uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen
(COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0547),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 168, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0351/2016),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 oktober 2016[1],
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0359/2016),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(1) Aangezien nieuwe psychoactieve stoffen aanleiding kunnen geven tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, is een verscherping vereist van de aanpak op het gebied van monitoring, vroegtijdige waarschuwing en bestrijding met betrekking tot deze stoffen. |
(1) Nieuwe psychoactieve stoffen, die talrijke commerciële en industriële alsook wetenschappelijke toepassingen kunnen hebben, kunnen aanleiding geven tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, met name vanwege hun diversiteit en de snelheid waarmee zij verschijnen. De snelle groei op de markt van deze nieuwe producten blijft een ernstig probleem, en maakt het noodzakelijk de monitoring en de systemen voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren en de gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's van deze stoffen te evalueren om als respons onder meer risicobeperkende maatregelen te nemen en zo deze dreigingen te bestrijden. | ||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 2 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(2 bis) In deze verordening moet rekening worden gehouden met het feit dat met name kwetsbare groepen, in het bijzonder jongeren, blootgesteld worden aan de gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's die verbonden zijn aan nieuwe psychoactieve stoffen. | ||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(3) Nieuwe psychoactieve stoffen die in de Unie gezondheids- en sociale risico's opleveren, moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad15 [zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) .../...] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad. |
(3) Nieuwe psychoactieve stoffen die in de Unie gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's opleveren, moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad15 [zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) .../...] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad. | ||||||||||||
__________________ |
__________________ | ||||||||||||
5 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8). |
5 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8). | ||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(5) Elke maatregel van de Unie inzake nieuwe psychoactieve stoffen moet wetenschappelijk gefundeerd zijn. |
(5) Elke maatregel van de Unie inzake nieuwe psychoactieve stoffen moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs of op voldoende gegevens over de risico's die de nieuwe psychoactieve stoffen met zich meebrengen. Aangezien nieuwe psychoactieve stoffen in sommige gevallen op wetenschappelijk gebied nog zo onbekend kunnen zijn dat er, in ieder geval in het begin, zeer weinig wetenschappelijk bewijs bestaat over de risico's ervan voor de volksgezondheid, is het nodig om op het niveau van de Unie snelle risicobeoordelingen uit te voeren. | ||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(7) Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht of een werkzame stof is in een geneesmiddel voor menselijk of diergeneeskundig gebruik. |
(7) Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht, tenzij er op Unieniveau voldoende gegevens voorhanden zijn die erop wijzen dat er een risicobeoordelingsverslag dient te worden opgesteld. Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze een werkzame stof is in een geneesmiddel voor menselijk of diergeneeskundig gebruik. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Ook als de stof het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht kan het voorkomen dat er in de EU sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de stof waarvan op internationaal niveau wordt aangenomen dat deze de gezondheid niet in gevaar brengt, voor de EU een ernstige bedreiging van de volksgezondheid vormt. Om die reden en als er gegevens zijn die daartoe nopen, moet het mogelijk zijn om een risicobeoordelingsverslag op te stellen. Dezelfde redenering werd gevolgd in het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld. | |||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De derde alinea van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1920/2006 heeft betrekking op nieuwe ontwikkelingen in het gebruik van bestaande psychoactieve stoffen en moet dus gehandhaafd worden. | |||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 bis – alinea 1 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 bis – alinea 2 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 bis – alinea 1 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 2 – letter a | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 2 – letter d | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 5 – inleidende formule | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Met dit verslag wordt onder meer beoogd de procedures met betrekking tot de inperking van gevaarlijke nieuwe psychoactieve stoffen korter en doeltreffender te maken. Daarom moet deze informatie zo snel mogelijk worden verstrekt. Volgens artikel 5 ter, lid 8, worden de details van de samenwerking nader omschreven in werkafspraken tussen het Waarnemingscentrum en het Europees Geneesmiddelenbureau. | |||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 6 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 7 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 9 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement volgt het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld. | |||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 11 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit lid vormt een wezenlijke aanvulling op de verordening, omdat het Waarnemingscentrum hierdoor in staat wordt gesteld meer tegelijk te doen. Het is soms echter moeilijk vast te stellen in hoeverre de chemische structuren van nieuwe psychoactieve stoffen gelijk aan elkaar zijn, dus het Waarnemingscentrum moet kunnen bepalen welke stoffen voldoende vergelijkbaar zijn om in een gecombineerd verslag te worden behandeld. | |||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 2 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) | |||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 3 – letter c | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement volgt het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld. | |||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 3 – letter d | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 4 – alinea 1 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement volgt het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld. | |||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quinquies – lid 1 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement volgt het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld. | |||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quinquies – lid 2 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Ook als de stof het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht kan het voorkomen dat er in de EU sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de stof waarvan op internationaal niveau wordt aangenomen dat deze de gezondheid niet in gevaar brengt, voor de EU een ernstige bedreiging van de volksgezondheid vormt. Om die reden en als er gegevens zijn die daartoe nopen, moet het mogelijk zijn om een risicobeoordelingsverslag op te stellen. Dezelfde redenering werd gevolgd in het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld. |
- [1] Nog niet in het Publicatieblad verschenen.
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (9.11.2016)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1920/2006, wat betreft de uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen
(COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD))
Rapporteur voor advies: Cristian-Silviu Buşoi
BEKNOPTE MOTIVERING
Dat het gebruik van psychoactieve stoffen de gezondheid in gevaar brengt en jaarlijks miljoenen sterfgevallen veroorzaakt, is stilaan algemeen bekend. De Wereldgezondheidsorganisatie definieert nieuwe psychoactieve stoffen als stoffen die, wanneer zij worden ingenomen of toegediend, mentale processen zoals bv. cognitie en affect beïnvloeden. De term psychoactieve stof en zijn equivalent, psychotrope stof, zijn de meest neutrale en descriptieve benamingen voor de volledige klasse van legale en illegale substanties die van belang zijn voor het drugsbeleid. "Psychoactief" betekent niet noodzakelijk verslavend; in het normale taalgebruik wordt de term meestal niet gebruikt, bv. wanneer we het hebben over "drugsgebruik" of "drugsmisbruik"[1].
Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) is het referentiepunt voor het inzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over de drugssituatie in de Europese Unie. Een van de hoofdtaken van het Centrum is het opstellen van een jaarverslag met de meest recente beschikbare gegevens over drugsgebruik in Europa, gebaseerd op een aantal gestandaardiseerde rapportage-instrumenten die in de loop van het ruim twintigjarige bestaan van het centrum werden verfijnd.
Drugsgebruik, met name onder jongeren, is een wereldwijd gezondheidsprobleem. Toch is over de prevalentie ervan weinig bekend. Het Commissievoorstel komt er op een moment waarop wij worden geconfronteerd met een snelle toename van het aantal beschikbare nieuwe psychoactieve stoffen die op de Europese drugsmarkt worden gelanceerd, een toename die al een paar jaar aanhoudt. Het EWDD houdt toezicht op meer dan 450 stoffen, bijna tweemaal zoveel als het aantal dat onder de internationale drugsbestrijdingsverdragen van de VN valt[2].
De rapporteur beaamt dat er tijdens de voorbije vijf jaar een ongekende toename van het aantal, de verscheidenheid en de beschikbaarheid van nieuwe psychoactieve stoffen op Unieniveau is gerapporteerd. Zo werden volgens het laatste EWDD-verslag tijdens het jaar 2014 via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing 101 nieuwe stoffen voor het eerst geïdentificeerd.
De aanwezigheid van sommige van deze nieuwe stoffen werd geconstateerd via het Europees rapportagesysteem, dat talrijke indicatoren en een vroegtijdig waarschuwingssysteem voor niet-gecontroleerde nieuwe psychoactieve stoffen omvat. Het Europees rapportagesysteem geldt formeel voor de 28 lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen en Turkije.
Net als de vorige voorstellen heeft dit voorstel ten doel het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordeling te versterken en de procedures te stroomlijnen met het oog op een doeltreffender en sneller optreden.
De rapporteur waardeert de vele inspanningen die zijn gedaan om de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de gegevens te verbeteren en om de moeilijkheden bij het monitoren van drugsgebruik en het opstellen van vergelijkingen tussen de verschillende landen weg te werken, maar constateert dat het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen voortdurend toeneemt en de situatie problematisch is.
Inzicht in de aard en de verspreiding van het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen en de factoren die daartoe bijdragen moet het mogelijk maken doeltreffende interventiestrategieën of actieplannen op de lange termijn uit te werken. Er is nu gestructureerde informatie beschikbaar over patronen en trends in het drugsgebruik in Europa, maar over de factoren die het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen beïnvloeden, is nog niet veel bekend. Uit de bevindingen van het EWDD blijkt dat het bij gerapporteerde of gedetecteerde nieuwe psychoactieve stoffen meestal gaat om synthetische cannabinoïden en cathinonen, en dat het gebruik van een combinatie van verschillende nieuwe psychoactieve stoffen gemengd met andere drugs, vooral cannabis en ecstasy, onder ervaren druggebruikers gangbaar is.
Inzicht krijgen in de verspreiding van het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen wordt ook bemoeilijkt door methodologische en theoretische inconsistenties. De rapporteur meent dat bij de beoordeling van de risico's voor de volksgezondheid ook rekening moet worden gehouden met gegevens inzake toxiciteit van de nieuwe psychoactieve stof en relevante bewijzen met betrekking tot de wisselwerking met andere stoffen en vooraf bestaande aandoeningen. De snelle toename van nieuwe psychoactieve stoffen leidt tot groeiende bezorgdheid en stelt onze samenlevingen voor nieuwe uitdagingen, niet alleen wat drugspreventie en de strijd tegen drugsgebruik betreft, maar ook op het gebied van klinische en forensische toxicologie.
De rapporteur meent dat ook de aan een nieuwe psychoactieve stof verbonden veiligheidsrisco's moeten worden beoordeeld.
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(1) Aangezien nieuwe psychoactieve stoffen aanleiding kunnen geven tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, is een verscherping vereist van de aanpak op het gebied van monitoring, vroegtijdige waarschuwing en bestrijding met betrekking tot deze stoffen. |
(1) Nieuwe psychoactieve stoffen, die talrijke commerciële en industriële alsook wetenschappelijke toepassingen kunnen hebben, kunnen aanleiding geven tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, met name vanwege hun diversiteit en de snelheid waarmee zij verschijnen. De snelle groei op de markt van deze nieuwe producten blijft een ernstig probleem, en maakt het noodzakelijk de monitoring en de systemen voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren en de gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's van deze stoffen te evalueren om als respons onder meer risicobeperkende maatregelen te nemen en zo deze dreigingen te bestrijden. | ||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(1 bis) De term "psychoactieve stoffen" heeft betrekking op een brede categorie niet-gereglementeerde psychoactieve verbindingen of producten die deze verbindingen bevatten, die als legale alternatieven voor bekende gereglementeerde drugs op de markt worden gebracht en doorgaans via internet of in "smartshops" of "headshops" worden verkocht. | ||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 1 ter (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(1 ter) Er zou met agressieve en slimme marketingstrategieën reclame kunnen worden gemaakt voor psychoactieve stoffen en zij kunnen met opzet worden voorzien van een verkeerd etiket, waarop een andere dan de werkelijke samenstelling is vermeld. Er moet daarom snel actie worden ondernomen op het niveau van de Unie. | ||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 2 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(2) De afgelopen jaren hebben de lidstaten een toenemend aantal nieuwe psychoactieve stoffen aangemeld via het mechanisme voor snelle uitwisseling van informatie dat is ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ, door de Raad vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs13, en dat nog is versterkt bij Besluit 2005/387/JBZ14. |
(2) De afgelopen jaren hebben de lidstaten een toenemend aantal nieuwe psychoactieve stoffen aangemeld via het mechanisme voor snelle uitwisseling van informatie dat is ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ, door de Raad vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs13, en dat nog is versterkt bij Besluit 2005/387/JBZ14. Volgens het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (het "Waarnemingscentrum") hebben de lidstaten in 2014 via dat mechanisme 101 nieuwe psychoactieve stoffen voor het eerst aangemeld. | ||||||||||||
__________________ |
__________________ | ||||||||||||
13 Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ van de Raad van 16 juni 1997 betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs (PB L 167 van 25.6.1997, blz. 1). |
13 Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ van de Raad van 16 juni 1997 betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs (PB L 167 van 25.6.1997, blz. 1). | ||||||||||||
14 Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 32). |
14 Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 32). | ||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 2 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(2 bis) Europol waarschuwt in zijn tussentijdse dreigingsevaluatie van de zware en georganiseerde criminaliteit 20151bis dat georganiseerde criminele groepen snel kunnen reageren op veranderingen in wetgeving en kunnen inspelen op het verbod op bepaalde stoffen door nieuwe formules te ontwikkelen die niet onder het Unierecht of nationaal recht vallen. | ||||||||||||
|
__________________ | ||||||||||||
|
1bis Tussentijdse SOCTA 2015: An update on Serious and Organised Crime in the EU. | ||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 2 ter (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(2 ter) In deze verordening moet rekening worden gehouden met het feit dat met name kwetsbare groepen, in het bijzonder jongeren, zijn blootgesteld aan de gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's die voortvloeien uit nieuwe psychoactieve stoffen. | ||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(3) Nieuwe psychoactieve stoffen die in de Unie gezondheids- en sociale risico's opleveren, moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad15 [zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) .../...] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad. |
(3) Nieuwe psychoactieve stoffen die in de Unie gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's opleveren, moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad15 [zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) .../...] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad. | ||||||||||||
__________________ |
__________________ | ||||||||||||
15 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8). |
15 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8). | ||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(5) Elke maatregel van de Unie inzake nieuwe psychoactieve stoffen moet wetenschappelijk gefundeerd zijn. |
(5) Elke maatregel van de Unie inzake nieuwe psychoactieve stoffen moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs of op voldoende gegevens over de risico's die de nieuwe psychoactieve stoffen inhouden. Aangezien nieuwe psychoactieve stoffen in sommige gevallen op wetenschappelijk gebied nog zo onbekend kunnen zijn dat er, in ieder geval in het begin, zeer weinig wetenschappelijk bewijs bestaat over de risico's ervan voor de volksgezondheid, is het nodig om op het niveau van de Unie snelle risicobeoordelingen uit te voeren. | ||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(7) Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht of een werkzame stof is in een geneesmiddel voor menselijk of diergeneeskundig gebruik. |
(7) Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht of een werkzame stof is in een geneesmiddel voor menselijk of diergeneeskundig gebruik, tenzij er op Unieniveau voldoende wetenschappelijk bewijs, gegevens of studies voorhanden zijn die erop wijzen dat een dergelijke beoordeling noodzakelijk is. | ||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 – lid 2 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De derde alinea van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1920/2006 gaat over nieuwe ontwikkelingen in het gebruik van bestaande psychoactieve stoffen en moet dus worden gehandhaafd. | |||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 bis – alinea 1 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 bis – alinea 2 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 1 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 2 – letter a | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 2 – letter c bis (nieuw) | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 2 – letter d | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 2 – letter e bis (nieuw) | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 5 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 6 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 7 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 ter – lid 11 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit lid vormt een wezenlijke aanvulling op de verordening, omdat het Waarnemingscentrum hierdoor in staat wordt gesteld meer tegelijk te doen. Het is soms echter moeilijk vast te stellen in hoeverre de chemische structuren van nieuwe psychoactieve stoffen gelijk aan elkaar zijn, dus het Waarnemingscentrum moet kunnen bepalen welke stoffen voldoende vergelijkbaar zijn om in een gecombineerd verslag te worden behandeld. | |||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 3 – letter c | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 3 – letter d | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 3 – letter e | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 3 – letter e bis (nieuw) | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 3 – letter f | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 4 – alinea 1 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 5 quater – lid 5 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Verordening (EG) nr. 1920/2006 Artikel 1 quinquies – lid 1 | |||||||||||||
|
PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
De uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
LIBE 12.9.2016 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ENVI 12.9.2016 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Cristian-Silviu Buşoi 10.10.2016 |
||||
Behandeling in de commissie |
12.10.2016 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
8.11.2016 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 2 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Margrete Auken, Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Ivo Belet, Biljana Borzan, Paul Brannen, Cristian-Silviu Buşoi, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Mireille D’Ornano, Miriam Dalli, Seb Dance, Angélique Delahaye, Jørn Dohrmann, Stefan Eck, Bas Eickhout, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Jens Gieseke, Françoise Grossetête, György Hölvényi, Anneli Jäätteenmäki, Jean-François Jalkh, Benedek Jávor, Karin Kadenbach, Kateřina Konečná, Giovanni La Via, Peter Liese, Norbert Lins, Valentinas Mazuronis, Susanne Melior, Miroslav Mikolášik, Massimo Paolucci, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, Pavel Poc, Annie Schreijer-Pierik, Davor Škrlec, Renate Sommer, Estefanía Torres Martínez, Jadwiga Wiśniewska, Damiano Zoffoli |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Nicola Caputo, Michel Dantin, Christofer Fjellner, Elena Gentile, Peter Jahr, James Nicholson, Jasenko Selimovic, Bart Staes |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Jens Nilsson, Marco Valli |
||||
PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
De uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
29.8.2016 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
LIBE 12.9.2016 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
ENVI 12.9.2016 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Michał Boni 3.10.2016 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
17.10.2016 |
20.10.2016 |
17.11.2016 |
|
|
Datum goedkeuring |
17.11.2016 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
48 0 3 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Heinz K. Becker, Malin Björk, Michał Boni, Caterina Chinnici, Ignazio Corrao, Frank Engel, Tanja Fajon, Lorenzo Fontana, Mariya Gabriel, Kinga Gál, Ana Gomes, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Jussi Halla-aho, Monika Hohlmeier, Filiz Hyusmenova, Sophia in ‘t Veld, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Cécile Kashetu Kyenge, Marju Lauristin, Juan Fernando López Aguilar, Monica Macovei, Roberta Metsola, Claude Moraes, József Nagy, Péter Niedermüller, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Branislav Škripek, Csaba Sógor, Helga Stevens, Traian Ungureanu, Bodil Valero, Harald Vilimsky, Kristina Winberg, Tomáš Zdechovský |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Daniel Dalton, Anna Hedh, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Ska Keller, Jeroen Lenaers, Andrejs Mamikins, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, Barbara Spinelli |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Lynn Boylan, Verónica Lope Fontagné, Mylène Troszczynski, Ramón Luis Valcárcel Siso, Tom Vandenkendelaere, Rainer Wieland |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
48 |
+ |
|
ALDE |
Nathalie Griesbeck, Filiz Hyusmenova, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Sophia in 't Veld |
|
ECR |
Daniel Dalton, Jussi Halla-aho, Monica Macovei, Branislav Škripek, Helga Stevens |
|
EFDD |
Ignazio Corrao |
|
ENF |
Lorenzo Fontana |
|
GUE/NGL |
Malin Björk, Lynn Boylan, Barbara Spinelli |
|
PPE |
Heinz K. Becker, Michał Boni, Frank Engel, Mariya Gabriel, Kinga Gál, Monika Hohlmeier, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Jeroen Lenaers, Verónica Lope Fontagné, Roberta Metsola, József Nagy, Csaba Sógor, Traian Ungureanu, Ramón Luis Valcárcel Siso, Tom Vandenkendelaere, Rainer Wieland, Tomáš Zdechovský |
|
S&D |
Caterina Chinnici, Tanja Fajon, Ana Gomes, Sylvie Guillaume, Anna Hedh, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Cécile Kashetu Kyenge, Marju Lauristin, Juan Fernando López Aguilar, Andrejs Mamikins, Claude Moraes, Péter Niedermüller, Christine Revault D'Allonnes Bonnefoy, Birgit Sippel |
|
VERTS/ALE |
Ska Keller, Judith Sargentini, Bodil Valero |
|
0 |
- |
|
|
|
|
3 |
0 |
|
EFDD |
Kristina Winberg |
|
ENF |
Mylène Troszczynski, Harald Vilimsky |
|
Verklaring van de symbolen:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding