VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1920/2006, wat betreft de uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen

30.11.2016 - (COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD)) - ***I

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Michał Boni


Procedure : 2016/0261(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0359/2016
Ingediende teksten :
A8-0359/2016
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1920/2006, wat betreft de uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen

(COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0547),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 168, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0351/2016),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 oktober 2016[1],

–  na raadpleging van het Comité van de Regio's,

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0359/2016),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)  Aangezien nieuwe psychoactieve stoffen aanleiding kunnen geven tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, is een verscherping vereist van de aanpak op het gebied van monitoring, vroegtijdige waarschuwing en bestrijding met betrekking tot deze stoffen.

(1)  Nieuwe psychoactieve stoffen, die talrijke commerciële en industriële alsook wetenschappelijke toepassingen kunnen hebben, kunnen aanleiding geven tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, met name vanwege hun diversiteit en de snelheid waarmee zij verschijnen. De snelle groei op de markt van deze nieuwe producten blijft een ernstig probleem, en maakt het noodzakelijk de monitoring en de systemen voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren en de gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's van deze stoffen te evalueren om als respons onder meer risicobeperkende maatregelen te nemen en zo deze dreigingen te bestrijden.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis)  In deze verordening moet rekening worden gehouden met het feit dat met name kwetsbare groepen, in het bijzonder jongeren, blootgesteld worden aan de gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's die verbonden zijn aan nieuwe psychoactieve stoffen.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  Nieuwe psychoactieve stoffen die in de Unie gezondheids- en sociale risico's opleveren, moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad15 [zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) .../...] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad.

(3)  Nieuwe psychoactieve stoffen die in de Unie gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's opleveren, moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad15 [zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) .../...] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad.

__________________

__________________

5 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8).

5 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8).

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Elke maatregel van de Unie inzake nieuwe psychoactieve stoffen moet wetenschappelijk gefundeerd zijn.

(5)  Elke maatregel van de Unie inzake nieuwe psychoactieve stoffen moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs of op voldoende gegevens over de risico's die de nieuwe psychoactieve stoffen met zich meebrengen. Aangezien nieuwe psychoactieve stoffen in sommige gevallen op wetenschappelijk gebied nog zo onbekend kunnen zijn dat er, in ieder geval in het begin, zeer weinig wetenschappelijk bewijs bestaat over de risico's ervan voor de volksgezondheid, is het nodig om op het niveau van de Unie snelle risicobeoordelingen uit te voeren.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)  Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht of een werkzame stof is in een geneesmiddel voor menselijk of diergeneeskundig gebruik.

(7)  Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht, tenzij er op Unieniveau voldoende gegevens voorhanden zijn die erop wijzen dat er een risicobeoordelingsverslag dient te worden opgesteld. Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze een werkzame stof is in een geneesmiddel voor menselijk of diergeneeskundig gebruik.

Motivering

Ook als de stof het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht kan het voorkomen dat er in de EU sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de stof waarvan op internationaal niveau wordt aangenomen dat deze de gezondheid niet in gevaar brengt, voor de EU een ernstige bedreiging van de volksgezondheid vormt. Om die reden en als er gegevens zijn die daartoe nopen, moet het mogelijk zijn om een risicobeoordelingsverslag op te stellen. Dezelfde redenering werd gevolgd in het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 – lid 2 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  In artikel 5, lid 2, worden de tweede en de derde alinea geschrapt.

(2)  In artikel 5, lid 2, wordt de tweede alinea geschrapt.

Motivering

De derde alinea van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1920/2006 heeft betrekking op nieuwe ontwikkelingen in het gebruik van bestaande psychoactieve stoffen en moet dus gehandhaafd worden.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 bis – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat ziet erop toe dat zijn nationale Reitox-contactpunt en nationale Europol-eenheid tijdig en zonder onnodige vertraging de beschikbare informatie over nieuwe psychoactieve stoffen ter beschikking stelt van het Waarnemingscentrum en Europol. De informatie houdt verband met de opsporing en identificatie, het gebruik en patronen in het gebruik, de potentiële en geconstateerde risico's, het produceren, extraheren, distribueren en verhandelen en het commerciële, medicinale en wetenschappelijke gebruik van deze stoffen.

Elke lidstaat ziet erop toe dat zijn nationale Reitox-contactpunt en nationale Europol-eenheid tijdig en zonder onnodige vertraging de beschikbare informatie over nieuwe psychoactieve stoffen ter beschikking stelt van het Waarnemingscentrum en Europol. De informatie houdt verband met de opsporing en identificatie, het gebruik en patronen in het gebruik, de potentiële en geconstateerde risico's, het produceren, extraheren, het distribueren en distributiekanalen, het verhandelen en smokkelen en het commerciële, medicinale en wetenschappelijke gebruik van deze stoffen.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 bis – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In samenwerking met Europol verzamelt, analyseert, beoordeelt en meldt het Waarnemingscentrum deze informatie tijdig aan de lidstaten zodat deze beschikken over de informatie die vereist is om vroegtijdig te waarschuwen en om het Waarnemingscentrum in staat te stellen het eerste verslag of het gecombineerde eerste verslag op te stellen op grond van artikel 5 ter.

In samenwerking met Europol verzamelt, analyseert, beoordeelt en meldt het Waarnemingscentrum deze informatie tijdig aan de lidstaten en aan de Commissie, zodat de lidstaten en de Commissie beschikken over de informatie die vereist is om vroegtijdig te waarschuwen en om het Waarnemingscentrum in staat te stellen het eerste verslag of het gecombineerde eerste verslag op te stellen op grond van artikel 5 ter.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 bis – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Indien het Waarnemingscentrum, de Commissie of de Raad, bij gewone meerderheid van de lidstaten, van oordeel is dat de uitgewisselde, op grond van artikel 5 bis verzamelde informatie over een nieuwe psychoactieve stof aanleiding geeft tot bezorgdheid over potentiële gezondheids- of sociale risico's op het niveau van de Unie, stelt het Waarnemingscentrum een eerste verslag over die nieuwe psychoactieve stof op.

1.  Indien het Waarnemingscentrum, de Commissie of de Raad, bij gewone meerderheid van de lidstaten, van oordeel is dat de uitgewisselde, op grond van artikel 5 bis verzamelde informatie over een nieuwe psychoactieve stof aanleiding geeft tot bezorgdheid over potentiële gezondheids-, veiligheids- of sociale risico's op het niveau van de Unie, stelt het Waarnemingscentrum onverwijld een eerste verslag over die nieuwe psychoactieve stof op.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 2 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)   een eerste aanwijzing betreffende de aard of de omvang van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden gezondheids- of sociale risico's;

a)   een eerste aanwijzing betreffende de aard of de omvang van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden gezondheids-, veiligheids- of sociale risico's;

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 2 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  informatie over de betrokkenheid van criminele groepen bij de productie en distributie van de nieuwe psychoactieve stof;

d)  informatie over de betrokkenheid van criminele groepen bij de ontwikkeling, productie en distributie van de nieuwe psychoactieve stof;

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 5 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Het Waarnemingscentrum vraagt het Europees Geneesmiddelenbureau of de nieuwe psychoactieve stof in de Unie of in een van de lidstaten:

5.  Het Waarnemingscentrum vraagt het Europees Geneesmiddelenbureau onverwijld of de nieuwe psychoactieve stof in de Unie of in een van de lidstaten:

Motivering

Met dit verslag wordt onder meer beoogd de procedures met betrekking tot de inperking van gevaarlijke nieuwe psychoactieve stoffen korter en doeltreffender te maken. Daarom moet deze informatie zo snel mogelijk worden verstrekt. Volgens artikel 5 ter, lid 8, worden de details van de samenwerking nader omschreven in werkafspraken tussen het Waarnemingscentrum en het Europees Geneesmiddelenbureau.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Het Waarnemingscentrum verzoekt Europol om informatie over de betrokkenheid van criminele groepen bij de productie en distributie van de nieuwe psychoactieve stoffen en bij enig gebruik van de nieuwe psychoactieve stof.

6.  Het Waarnemingscentrum verzoekt Europol om onverwijld informatie te verstrekken over de betrokkenheid van criminele groepen bij de productie, distributie en distributiekanalen, het verhandelen en smokkelen van de nieuwe psychoactieve stoffen en bij enig gebruik van de nieuwe psychoactieve stof, alsmede eventuele andere relevante informatie over de nieuwe psychoactieve stof.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Het Waarnemingscentrum verzoekt het Europees Agentschap voor chemische stoffen en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid om de hun ter beschikking staande informatie en gegevens over de nieuwe psychoactieve stoffen.

7.  Het Waarnemingscentrum verzoekt het Europees Agentschap voor chemische stoffen, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid om de hun ter beschikking staande informatie en gegevens over de nieuwe psychoactieve stoffen onverwijld te verstrekken.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 9

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  Het Waarnemingscentrum houdt zich aan de voorwaarden voor het gebruik van de informatie die aan het Waarnemingscentrum worden meegedeeld, onder meer op het gebied van de beveiliging van informatie en gegevens en de bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie.

9.  Het Waarnemingscentrum houdt zich aan de voorwaarden voor het gebruik van de informatie die aan het Waarnemingscentrum worden meegedeeld, onder meer op het gebied van de toegang tot documenten, beveiliging van informatie en gegevens en de bescherming van vertrouwelijke gegevens, waaronder gevoelige gegevens en vertrouwelijke bedrijfsinformatie.

Motivering

Dit amendement volgt het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 11

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11.  Wanneer het Waarnemingscentrum informatie over meerdere nieuwe psychoactieve stoffen met een vergelijkbare chemische structuur verzamelt, dient het uiterlijk zes weken nadat tot het opstellen van een eerste verslag is besloten, bij de Commissie en de Raad hetzij afzonderlijke eerste verslagen, hetzij een gecombineerd eerste verslag in over de verschillende nieuwe psychoactieve stoffen waarin de kenmerken van elke nieuwe psychoactieve stof duidelijk worden omschreven.

11.  Wanneer het Waarnemingscentrum informatie over meerdere nieuwe psychoactieve stoffen verzamelt die zijns inziens een vergelijkbare chemische structuur hebben, dient het uiterlijk zes weken nadat tot het opstellen van een eerste verslag is besloten, bij de Commissie en de Raad hetzij afzonderlijke eerste verslagen, hetzij een gecombineerd eerste verslag in over de verschillende nieuwe psychoactieve stoffen waarin de kenmerken van elke nieuwe psychoactieve stof duidelijk worden omschreven.

Motivering

Dit lid vormt een wezenlijke aanvulling op de verordening, omdat het Waarnemingscentrum hierdoor in staat wordt gesteld meer tegelijk te doen. Het is soms echter moeilijk vast te stellen in hoeverre de chemische structuren van nieuwe psychoactieve stoffen gelijk aan elkaar zijn, dus het Waarnemingscentrum moet kunnen bepalen welke stoffen voldoende vergelijkbaar zijn om in een gecombineerd verslag te worden behandeld.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Uiterlijk twee weken na ontvangst van het in artikel 5 ter, lid 11, bedoelde gecombineerde eerste verslag kan de Commissie het Waarnemingscentrum verzoeken de potentiële risico's van de verschillende nieuwe psychoactieve stoffen met een vergelijkbare chemische structuur te beoordelen en een gecombineerd risicobeoordelingsverslag op te stellen. De gecombineerde risicobeoordeling wordt uitgevoerd door het wetenschappelijk comité.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Motivering

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 3 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden gezondheidsrisico's, met name op het gebied van acute en chronische toxiciteit, kans op misbruik, verslavingspotentieel en fysieke, mentale en gedragseffecten;

c)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden gezondheidsrisico's, met name op het gebied van acute en chronische toxiciteit, kans op misbruik, verslavingspotentieel en fysieke, mentale en gedragseffecten, waaronder contra-indicaties bij het gebruik van andere stoffen, indien beschikbaar;

Motivering

Dit amendement volgt het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 3 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden sociale risico's, met name op het gebied van maatschappelijk functioneren, openbare orde, criminele activiteiten en de betrokkenheid van criminele groepen bij de productie en distributie van de stof;

d)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden sociale risico's, met name op het gebied van maatschappelijk functioneren, openbare orde, criminele activiteiten en de betrokkenheid van criminele groepen bij de ontwikkeling, productie, distributie en distributiekanalen, het verhandelen en smokkelen van de stof;

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 4 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het wetenschappelijk comité beoordeelt de risico's die verbonden zijn aan de nieuwe psychoactieve stof of aan de groep nieuwe psychoactieve stoffen. Indien de directeur, daarin geadviseerd door de voorzitter van het wetenschappelijk comité, zulks noodzakelijk acht, kan het comité met het oog op een evenwichtige beoordeling van de risico's van de nieuwe psychoactieve stof worden uitgebreid met deskundigen uit ter zake relevante wetenschappelijke disciplines. De directeur wijst deze personen aan op basis van een lijst met deskundigen. De raad van bestuur keurt de lijst met deskundigen om de drie jaar goed.

Het wetenschappelijk comité beoordeelt de risico's die verbonden zijn aan de nieuwe psychoactieve stof of aan de groep nieuwe psychoactieve stoffen. Indien de directeur, daarin geadviseerd door de voorzitter van het wetenschappelijk comité, zulks noodzakelijk acht, kan het comité met het oog op een evenwichtige beoordeling van de risico's van de nieuwe psychoactieve stof worden uitgebreid met deskundigen uit ter zake relevante wetenschappelijke disciplines, bijvoorbeeld een psycholoog die gespecialiseerd is op het gebied van verslaving. De directeur wijst deze personen aan op basis van een lijst met deskundigen. De raad van bestuur keurt de lijst met deskundigen om de drie jaar goed.

Motivering

Dit amendement volgt het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quinquies – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Er wordt geen risicobeoordeling uitgevoerd wanneer de beoordeling van de nieuwe psychoactieve stof binnen het bestel van de Verenigde Naties in een gevorderd stadium is, dat wil zeggen wanneer het deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn kritische evaluatie samen met een schriftelijke aanbeveling heeft gepubliceerd, tenzij er belangrijke informatie is die nieuw of bijzonder relevant voor de Unie is en waarmee binnen het bestel van de Verenigde Naties geen rekening is gehouden.

1.  Er wordt geen risicobeoordeling uitgevoerd wanneer de beoordeling van de nieuwe psychoactieve stof binnen het bestel van de Verenigde Naties in een gevorderd stadium is, dat wil zeggen wanneer het deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn kritische evaluatie samen met een schriftelijke aanbeveling heeft gepubliceerd, tenzij er voldoende gegevens en informatie beschikbaar zijn die erop wijzen dat er op Unieniveau een risicobeoordelingsverslag moet worden opgesteld, waarbij de redenen hiervoor in het eerste verslag moeten worden vermeld.

Motivering

Dit amendement volgt het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quinquies – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Er wordt geen risicobeoordeling uitgevoerd indien de nieuwe psychoactieve stof binnen het bestel van de Verenigde Naties is beoordeeld en niet besloten is tot opname ervan in het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties van 1961 inzake verdovende middelen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972, of in het Verdrag van de Verenigde Naties van 1971 inzake psychotrope stoffen, tenzij er belangrijke informatie is die nieuw of bijzonder relevant voor de Unie is.

2.  Er wordt geen risicobeoordeling uitgevoerd indien de nieuwe psychoactieve stof binnen het bestel van de Verenigde Naties is beoordeeld en niet besloten is tot opname ervan in het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties van 1961 inzake verdovende middelen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972, of in het Verdrag van de Verenigde Naties van 1971 inzake psychotrope stoffen, tenzij er voldoende gegevens en informatie beschikbaar zijn die erop wijzen dat er op Unieniveau een risicobeoordelingsverslag moet worden opgesteld, waarbij de redenen hiervoor in het eerste verslag moeten worden vermeld.

Motivering

Ook als de stof het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht kan het voorkomen dat er in de EU sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de stof waarvan op internationaal niveau wordt aangenomen dat deze de gezondheid niet in gevaar brengt, voor de EU een ernstige bedreiging van de volksgezondheid vormt. Om die reden en als er gegevens zijn die daartoe nopen, moet het mogelijk zijn om een risicobeoordelingsverslag op te stellen. Dezelfde redenering werd gevolgd in het standpunt van het Parlement inzake de verordening betreffende nieuwe psychoactieve stoffen, dat in 2014 werd vastgesteld.

  • [1]  Nog niet in het Publicatieblad verschenen.

ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (9.11.2016)

aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1920/2006, wat betreft de uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen
(COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD))

Rapporteur voor advies: Cristian-Silviu Buşoi

BEKNOPTE MOTIVERING

Dat het gebruik van psychoactieve stoffen de gezondheid in gevaar brengt en jaarlijks miljoenen sterfgevallen veroorzaakt, is stilaan algemeen bekend. De Wereldgezondheidsorganisatie definieert nieuwe psychoactieve stoffen als stoffen die, wanneer zij worden ingenomen of toegediend, mentale processen zoals bv. cognitie en affect beïnvloeden. De term psychoactieve stof en zijn equivalent, psychotrope stof, zijn de meest neutrale en descriptieve benamingen voor de volledige klasse van legale en illegale substanties die van belang zijn voor het drugsbeleid. "Psychoactief" betekent niet noodzakelijk verslavend; in het normale taalgebruik wordt de term meestal niet gebruikt, bv. wanneer we het hebben over "drugsgebruik" of "drugsmisbruik"[1].

Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) is het referentiepunt voor het inzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over de drugssituatie in de Europese Unie. Een van de hoofdtaken van het Centrum is het opstellen van een jaarverslag met de meest recente beschikbare gegevens over drugsgebruik in Europa, gebaseerd op een aantal gestandaardiseerde rapportage-instrumenten die in de loop van het ruim twintigjarige bestaan van het centrum werden verfijnd.

Drugsgebruik, met name onder jongeren, is een wereldwijd gezondheidsprobleem. Toch is over de prevalentie ervan weinig bekend. Het Commissievoorstel komt er op een moment waarop wij worden geconfronteerd met een snelle toename van het aantal beschikbare nieuwe psychoactieve stoffen die op de Europese drugsmarkt worden gelanceerd, een toename die al een paar jaar aanhoudt. Het EWDD houdt toezicht op meer dan 450 stoffen, bijna tweemaal zoveel als het aantal dat onder de internationale drugsbestrijdingsverdragen van de VN valt[2].

De rapporteur beaamt dat er tijdens de voorbije vijf jaar een ongekende toename van het aantal, de verscheidenheid en de beschikbaarheid van nieuwe psychoactieve stoffen op Unieniveau is gerapporteerd. Zo werden volgens het laatste EWDD-verslag tijdens het jaar 2014 via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing 101 nieuwe stoffen voor het eerst geïdentificeerd.

De aanwezigheid van sommige van deze nieuwe stoffen werd geconstateerd via het Europees rapportagesysteem, dat talrijke indicatoren en een vroegtijdig waarschuwingssysteem voor niet-gecontroleerde nieuwe psychoactieve stoffen omvat. Het Europees rapportagesysteem geldt formeel voor de 28 lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen en Turkije.

Net als de vorige voorstellen heeft dit voorstel ten doel het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordeling te versterken en de procedures te stroomlijnen met het oog op een doeltreffender en sneller optreden.

De rapporteur waardeert de vele inspanningen die zijn gedaan om de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de gegevens te verbeteren en om de moeilijkheden bij het monitoren van drugsgebruik en het opstellen van vergelijkingen tussen de verschillende landen weg te werken, maar constateert dat het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen voortdurend toeneemt en de situatie problematisch is.

Inzicht in de aard en de verspreiding van het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen en de factoren die daartoe bijdragen moet het mogelijk maken doeltreffende interventiestrategieën of actieplannen op de lange termijn uit te werken. Er is nu gestructureerde informatie beschikbaar over patronen en trends in het drugsgebruik in Europa, maar over de factoren die het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen beïnvloeden, is nog niet veel bekend. Uit de bevindingen van het EWDD blijkt dat het bij gerapporteerde of gedetecteerde nieuwe psychoactieve stoffen meestal gaat om synthetische cannabinoïden en cathinonen, en dat het gebruik van een combinatie van verschillende nieuwe psychoactieve stoffen gemengd met andere drugs, vooral cannabis en ecstasy, onder ervaren druggebruikers gangbaar is.

Inzicht krijgen in de verspreiding van het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen wordt ook bemoeilijkt door methodologische en theoretische inconsistenties. De rapporteur meent dat bij de beoordeling van de risico's voor de volksgezondheid ook rekening moet worden gehouden met gegevens inzake toxiciteit van de nieuwe psychoactieve stof en relevante bewijzen met betrekking tot de wisselwerking met andere stoffen en vooraf bestaande aandoeningen. De snelle toename van nieuwe psychoactieve stoffen leidt tot groeiende bezorgdheid en stelt onze samenlevingen voor nieuwe uitdagingen, niet alleen wat drugspreventie en de strijd tegen drugsgebruik betreft, maar ook op het gebied van klinische en forensische toxicologie.

De rapporteur meent dat ook de aan een nieuwe psychoactieve stof verbonden veiligheidsrisco's moeten worden beoordeeld.

AMENDEMENTEN

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)  Aangezien nieuwe psychoactieve stoffen aanleiding kunnen geven tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, is een verscherping vereist van de aanpak op het gebied van monitoring, vroegtijdige waarschuwing en bestrijding met betrekking tot deze stoffen.

(1)  Nieuwe psychoactieve stoffen, die talrijke commerciële en industriële alsook wetenschappelijke toepassingen kunnen hebben, kunnen aanleiding geven tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, met name vanwege hun diversiteit en de snelheid waarmee zij verschijnen. De snelle groei op de markt van deze nieuwe producten blijft een ernstig probleem, en maakt het noodzakelijk de monitoring en de systemen voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren en de gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's van deze stoffen te evalueren om als respons onder meer risicobeperkende maatregelen te nemen en zo deze dreigingen te bestrijden.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)  De term "psychoactieve stoffen" heeft betrekking op een brede categorie niet-gereglementeerde psychoactieve verbindingen of producten die deze verbindingen bevatten, die als legale alternatieven voor bekende gereglementeerde drugs op de markt worden gebracht en doorgaans via internet of in "smartshops" of "headshops" worden verkocht.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 ter)  Er zou met agressieve en slimme marketingstrategieën reclame kunnen worden gemaakt voor psychoactieve stoffen en zij kunnen met opzet worden voorzien van een verkeerd etiket, waarop een andere dan de werkelijke samenstelling is vermeld. Er moet daarom snel actie worden ondernomen op het niveau van de Unie.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  De afgelopen jaren hebben de lidstaten een toenemend aantal nieuwe psychoactieve stoffen aangemeld via het mechanisme voor snelle uitwisseling van informatie dat is ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ, door de Raad vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs13, en dat nog is versterkt bij Besluit 2005/387/JBZ14.

(2)  De afgelopen jaren hebben de lidstaten een toenemend aantal nieuwe psychoactieve stoffen aangemeld via het mechanisme voor snelle uitwisseling van informatie dat is ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ, door de Raad vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs13, en dat nog is versterkt bij Besluit 2005/387/JBZ14. Volgens het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (het "Waarnemingscentrum") hebben de lidstaten in 2014 via dat mechanisme 101 nieuwe psychoactieve stoffen voor het eerst aangemeld.

__________________

__________________

13 Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ van de Raad van 16 juni 1997 betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs (PB L 167 van 25.6.1997, blz. 1).

13 Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ van de Raad van 16 juni 1997 betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs (PB L 167 van 25.6.1997, blz. 1).

14 Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 32).

14 Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 32).

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis)  Europol waarschuwt in zijn tussentijdse dreigingsevaluatie van de zware en georganiseerde criminaliteit 20151bis dat georganiseerde criminele groepen snel kunnen reageren op veranderingen in wetgeving en kunnen inspelen op het verbod op bepaalde stoffen door nieuwe formules te ontwikkelen die niet onder het Unierecht of nationaal recht vallen.

 

__________________

 

1bis Tussentijdse SOCTA 2015: An update on Serious and Organised Crime in the EU.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 ter)  In deze verordening moet rekening worden gehouden met het feit dat met name kwetsbare groepen, in het bijzonder jongeren, zijn blootgesteld aan de gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's die voortvloeien uit nieuwe psychoactieve stoffen.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  Nieuwe psychoactieve stoffen die in de Unie gezondheids- en sociale risico's opleveren, moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad15 [zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) .../...] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad.

(3)  Nieuwe psychoactieve stoffen die in de Unie gezondheids-, veiligheids- en sociale risico's opleveren, moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt. Deze verordening moet daarom worden gelezen in samenhang met Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad15 [zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) .../...] aangezien deze twee handelingen in de plaats komen van het mechanisme dat is ingesteld bij Besluit 2005/387/JBZ van de Raad.

__________________

__________________

15 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8).

15 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8).

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Elke maatregel van de Unie inzake nieuwe psychoactieve stoffen moet wetenschappelijk gefundeerd zijn.

(5)  Elke maatregel van de Unie inzake nieuwe psychoactieve stoffen moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs of op voldoende gegevens over de risico's die de nieuwe psychoactieve stoffen inhouden. Aangezien nieuwe psychoactieve stoffen in sommige gevallen op wetenschappelijk gebied nog zo onbekend kunnen zijn dat er, in ieder geval in het begin, zeer weinig wetenschappelijk bewijs bestaat over de risico's ervan voor de volksgezondheid, is het nodig om op het niveau van de Unie snelle risicobeoordelingen uit te voeren.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)  Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht of een werkzame stof is in een geneesmiddel voor menselijk of diergeneeskundig gebruik.

(7)  Er mag geen risicobeoordeling inzake een nieuwe psychoactieve stof worden uitgevoerd wanneer deze het voorwerp vormt van een beoordeling krachtens internationaal recht of een werkzame stof is in een geneesmiddel voor menselijk of diergeneeskundig gebruik, tenzij er op Unieniveau voldoende wetenschappelijk bewijs, gegevens of studies voorhanden zijn die erop wijzen dat een dergelijke beoordeling noodzakelijk is.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  In artikel 5, lid 2, worden de tweede en de derde alinea geschrapt.

(2)  In artikel 5, lid 2, wordt de tweede alinea geschrapt.

Motivering

De derde alinea van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1920/2006 gaat over nieuwe ontwikkelingen in het gebruik van bestaande psychoactieve stoffen en moet dus worden gehandhaafd.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 bis – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat ziet erop toe dat zijn nationale Reitox-contactpunt en nationale Europol-eenheid tijdig en zonder onnodige vertraging de beschikbare informatie over nieuwe psychoactieve stoffen ter beschikking stelt van het Waarnemingscentrum en Europol. De informatie houdt verband met de opsporing en identificatie, het gebruik en patronen in het gebruik, de potentiële en geconstateerde risico's, het produceren, extraheren, distribueren en verhandelen en het commerciële, medicinale en wetenschappelijke gebruik van deze stoffen.

Elke lidstaat ziet erop toe dat zijn nationale contactpunten binnen het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving ("Reitox") en nationale Europol-eenheden tijdig en zonder onnodige vertraging de beschikbare informatie over een mogelijke nieuwe psychoactieve stof of een nieuw mengsel ter beschikking stellen van het Waarnemingscentrum en Europol. De informatie houdt verband met de opsporing en identificatie, het gebruik, de gebruikspatronen en mate van verspreiding, de potentiële en geconstateerde risico's, het produceren, het extraheren, het distribueren en de distributiekanalen, het verhandelen, de grensoverschrijdende mondiale toeleveringsketens en het commerciële, medicinale en wetenschappelijke gebruik van deze stoffen.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 bis – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In samenwerking met Europol verzamelt, analyseert, beoordeelt en meldt het Waarnemingscentrum deze informatie tijdig aan de lidstaten zodat deze beschikken over de informatie die vereist is om vroegtijdig te waarschuwen en om het Waarnemingscentrum in staat te stellen het eerste verslag of het gecombineerde eerste verslag op te stellen op grond van artikel 5 ter.

In samenwerking met Europol verzamelt, analyseert, beoordeelt en meldt het Waarnemingscentrum deze informatie tijdig aan de lidstaten en de Commissie, zodat deze beschikken over de informatie die vereist is om vroegtijdige waarschuwingsmodellen te ontwikkelen en om het Waarnemingscentrum in staat te stellen het eerste verslag of het gecombineerde eerste verslag op te stellen op grond van artikel 5 ter.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Indien het Waarnemingscentrum, de Commissie of de Raad, bij gewone meerderheid van de lidstaten, van oordeel is dat de uitgewisselde, op grond van artikel 5 bis verzamelde informatie over een nieuwe psychoactieve stof aanleiding geeft tot bezorgdheid over potentiële gezondheids- of sociale risico's op het niveau van de Unie, stelt het Waarnemingscentrum een eerste verslag over die nieuwe psychoactieve stof op.

1.  Indien het Waarnemingscentrum, de Commissie of de Raad, bij gewone meerderheid van de lidstaten, van oordeel is dat de uitgewisselde, op grond van artikel 5 bis verzamelde informatie over een nieuwe psychoactieve stof aanleiding geeft tot bezorgdheid over potentiële gezondheids-, veiligheids- of sociale risico's op het niveau van de Unie, stelt het Waarnemingscentrum onverwijld een eerste verslag over die nieuwe psychoactieve stof op.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 2 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  een eerste aanwijzing betreffende de aard of de omvang van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden gezondheids- of sociale risico's;

(a)  een eerste aanwijzing betreffende de aard of de omvang van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden gezondheids-, veiligheids- of sociale risico's, waaronder contra-indicaties bij het gebruik van andere stoffen, indien beschikbaar;

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 2 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis)  informatie over de toxiciteit van de nieuwe psychoactieve stof en bewijzen met betrekking tot de wisselwerking ervan met andere stoffen en vooraf bestaande aandoeningen;

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 2 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  informatie over de betrokkenheid van criminele groepen bij de productie en distributie van de nieuwe psychoactieve stof;

(d)  informatie over de betrokkenheid van criminele groepen bij de ontwikkeling, productie en distributie van de nieuwe psychoactieve stof;

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 2 – letter e bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  informatie over gelijkenissen, en verschillen, met andere stoffen die een vergelijkbare chemische structuur of farmacologische eigenschappen hebben;

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Het Waarnemingscentrum vraagt het Europees Geneesmiddelenbureau of de nieuwe psychoactieve stof in de Unie of in een van de lidstaten:

5.  Het Waarnemingscentrum vraagt het Europees Geneesmiddelenbureau onverwijld of de nieuwe psychoactieve stof in de Unie of in een van de lidstaten:

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Het Waarnemingscentrum verzoekt Europol om informatie over de betrokkenheid van criminele groepen bij de productie en distributie van de nieuwe psychoactieve stoffen en bij enig gebruik van de nieuwe psychoactieve stof.

6.  Het Waarnemingscentrum verzoekt Europol onverwijld om informatie over de betrokkenheid van criminele groepen bij de ontwikkeling, productie, distributie en levering van de nieuwe psychoactieve stoffen en bij enig gebruik van de nieuwe psychoactieve stof.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Het Waarnemingscentrum verzoekt het Europees Agentschap voor chemische stoffen en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid om de hun ter beschikking staande informatie en gegevens over de nieuwe psychoactieve stoffen.

7.  Het Waarnemingscentrum verzoekt het Europees Agentschap voor chemische stoffen, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding om de hun ter beschikking staande informatie en gegevens over de nieuwe psychoactieve stoffen.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 ter – lid 11

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11.  Wanneer het Waarnemingscentrum informatie over meerdere nieuwe psychoactieve stoffen met een vergelijkbare chemische structuur verzamelt, dient het uiterlijk zes weken nadat tot het opstellen van een eerste verslag is besloten, bij de Commissie en de Raad hetzij afzonderlijke eerste verslagen, hetzij een gecombineerd eerste verslag in over de verschillende nieuwe psychoactieve stoffen waarin de kenmerken van elke nieuwe psychoactieve stof duidelijk worden omschreven.

11.  Wanneer het Waarnemingscentrum informatie over meerdere nieuwe psychoactieve stoffen verzamelt die zijns inziens een vergelijkbare chemische structuur hebben, dient het uiterlijk zes weken nadat tot het opstellen van een eerste verslag is besloten, bij de Commissie en de Raad hetzij afzonderlijke eerste verslagen, hetzij een gecombineerd eerste verslag in over de verschillende nieuwe psychoactieve stoffen waarin de kenmerken van elke nieuwe psychoactieve stof duidelijk worden omschreven.

Motivering

Dit lid vormt een wezenlijke aanvulling op de verordening, omdat het Waarnemingscentrum hierdoor in staat wordt gesteld meer tegelijk te doen. Het is soms echter moeilijk vast te stellen in hoeverre de chemische structuren van nieuwe psychoactieve stoffen gelijk aan elkaar zijn, dus het Waarnemingscentrum moet kunnen bepalen welke stoffen voldoende vergelijkbaar zijn om in een gecombineerd verslag te worden behandeld.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 3 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden gezondheidsrisico's, met name op het gebied van acute en chronische toxiciteit, kans op misbruik, verslavingspotentieel en fysieke, mentale en gedragseffecten;

(c)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden gezondheidsrisico's, met name op het gebied van acute en chronische toxiciteit, kans op misbruik, verslavingspotentieel en fysieke, mentale en gedragseffecten, alsook relevante bewijzen met betrekking tot de wisselwerking van nieuwe psychoactieve stoffen met andere stoffen en vooraf bestaande aandoeningen;

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 3 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden sociale risico's, met name op het gebied van maatschappelijk functioneren, openbare orde, criminele activiteiten en de betrokkenheid van criminele groepen bij de productie en distributie van de stof;

(d)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden sociale risico's, met name op het gebied van maatschappelijk functioneren, openbare orde, criminele activiteiten en de betrokkenheid van criminele groepen bij de ontwikkeling, productie en distributie van de stof;

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 3 – letter e

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e)  informatie over verspreiding, patronen in het gebruik, beschikbaarheid en verspreidingspotentieel van de nieuwe psychoactieve stof;

(e)  informatie over verspreiding, patronen in het gebruik, beschikbaarheid en verspreidingspotentieel van de nieuwe psychoactieve stof, waarbij alle mogelijke distributiekanalen in aanmerking worden genomen, alsook informatie over de beweegredenen voor het gebruik ervan;

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 3 – letter e bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  een analyse van de aan de nieuwe psychoactieve stof verbonden veiligheidsrisico's, met name wat betreft de vervaardiging, het productieproces en de ingrediënten waaruit de nieuwe psychoactieve stof bestaat;

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 3 – letter f

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  informatie over het commerciële en industriële gebruik van de nieuwe psychoactieve stof en de omvang van dit gebruik, en over het gebruik ervan voor wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling.

(f)  informatie over het commerciële en industriële gebruik van de nieuwe psychoactieve stof en de omvang van dit gebruik, en over het gebruik ervan voor wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling, met inbegrip van informatie over het potentiële misbruik van de voor legitieme doeleinden toegelaten stof.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 4 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het wetenschappelijk comité beoordeelt de risico's die verbonden zijn aan de nieuwe psychoactieve stof of aan de groep nieuwe psychoactieve stoffen. Indien de directeur, daarin geadviseerd door de voorzitter van het wetenschappelijk comité, zulks noodzakelijk acht, kan het comité met het oog op een evenwichtige beoordeling van de risico's van de nieuwe psychoactieve stof worden uitgebreid met deskundigen uit ter zake relevante wetenschappelijke disciplines. De directeur wijst deze personen aan op basis van een lijst met deskundigen. De raad van bestuur keurt de lijst met deskundigen om de drie jaar goed.

Het wetenschappelijk comité van het Waarnemingscentrum beoordeelt de risico's die verbonden zijn aan de nieuwe psychoactieve stof of aan de groep nieuwe psychoactieve stoffen. Indien de directeur, daarin geadviseerd door de voorzitter van het wetenschappelijk comité, zulks noodzakelijk acht, kan het comité met het oog op een evenwichtige beoordeling van de risico's van de nieuwe psychoactieve stof worden uitgebreid met deskundigen uit ter zake relevante wetenschappelijke disciplines. De directeur wijst deze personen aan op basis van een lijst met deskundigen. De raad van bestuur keurt de lijst met deskundigen om de drie jaar goed.

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 5 quater – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Het wetenschappelijk comité voert de risicobeoordeling uit op basis van de beschikbare informatie en ander ter zake relevant wetenschappelijk bewijsmateriaal. Het neemt alle standpunten van zijn leden in overweging. Het Waarnemingscentrum organiseert het risicobeoordelingsproces, onder meer door toekomstige informatiebehoeften en ter zake relevante studies te identificeren.

5.  Het wetenschappelijk comité van het Waarnemingscentrum voert de risicobeoordeling uit op basis van de beschikbare informatie en ander ter zake relevant wetenschappelijk bewijsmateriaal. Het neemt alle standpunten van zijn leden in overweging. Het Waarnemingscentrum organiseert het risicobeoordelingsproces, onder meer door toekomstige informatiebehoeften en ter zake relevante studies te identificeren.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1920/2006

Artikel 1 quinquies – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Er wordt geen risicobeoordeling uitgevoerd wanneer de beoordeling van de nieuwe psychoactieve stof binnen het bestel van de Verenigde Naties in een gevorderd stadium is, dat wil zeggen wanneer het deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn kritische evaluatie samen met een schriftelijke aanbeveling heeft gepubliceerd, tenzij er belangrijke informatie is die nieuw of bijzonder relevant voor de Unie is en waarmee binnen het bestel van de Verenigde Naties geen rekening is gehouden.

1.  Er wordt geen risicobeoordeling uitgevoerd wanneer de beoordeling van de nieuwe psychoactieve stof binnen het bestel van de Verenigde Naties in een gevorderd stadium is, dat wil zeggen wanneer het deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn kritische evaluatie samen met een schriftelijke aanbeveling heeft gepubliceerd, tenzij er relevante nieuwe bewijzen zijn die aantonen dat een risicobeoordeling op Unieniveau noodzakelijk is, en waarmee binnen het bestel van de Verenigde Naties geen rekening is gehouden.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

De uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen

Document- en procedurenummers

COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBE

12.9.2016

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ENVI

12.9.2016

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Cristian-Silviu Buşoi

10.10.2016

Behandeling in de commissie

12.10.2016

 

 

 

Datum goedkeuring

8.11.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

54

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marco Affronte, Margrete Auken, Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Ivo Belet, Biljana Borzan, Paul Brannen, Cristian-Silviu Buşoi, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Mireille D’Ornano, Miriam Dalli, Seb Dance, Angélique Delahaye, Jørn Dohrmann, Stefan Eck, Bas Eickhout, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Jens Gieseke, Françoise Grossetête, György Hölvényi, Anneli Jäätteenmäki, Jean-François Jalkh, Benedek Jávor, Karin Kadenbach, Kateřina Konečná, Giovanni La Via, Peter Liese, Norbert Lins, Valentinas Mazuronis, Susanne Melior, Miroslav Mikolášik, Massimo Paolucci, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, Pavel Poc, Annie Schreijer-Pierik, Davor Škrlec, Renate Sommer, Estefanía Torres Martínez, Jadwiga Wiśniewska, Damiano Zoffoli

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Nicola Caputo, Michel Dantin, Christofer Fjellner, Elena Gentile, Peter Jahr, James Nicholson, Jasenko Selimovic, Bart Staes

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jens Nilsson, Marco Valli

  • [1]  http://www.who.int/substance_abuse/terminology/psychoactive_substances/en/
  • [2]  New psychoactive substances in Europe: Innovative legal responses, EWDD, Lissabon, juni 2015, blz. 4.

PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

De uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en de risicobeoordelingsprocedure inzake nieuwe psychoactieve stoffen

Document- en procedurenummers

COM(2016)0547 – C8-0351/2016 – 2016/0261(COD)

Datum indiening bij EP

29.8.2016

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBE

12.9.2016

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

ENVI

12.9.2016

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Michał Boni

3.10.2016

 

 

 

Behandeling in de commissie

17.10.2016

20.10.2016

17.11.2016

 

Datum goedkeuring

17.11.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

48

0

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Heinz K. Becker, Malin Björk, Michał Boni, Caterina Chinnici, Ignazio Corrao, Frank Engel, Tanja Fajon, Lorenzo Fontana, Mariya Gabriel, Kinga Gál, Ana Gomes, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Jussi Halla-aho, Monika Hohlmeier, Filiz Hyusmenova, Sophia in ‘t Veld, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Cécile Kashetu Kyenge, Marju Lauristin, Juan Fernando López Aguilar, Monica Macovei, Roberta Metsola, Claude Moraes, József Nagy, Péter Niedermüller, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Branislav Škripek, Csaba Sógor, Helga Stevens, Traian Ungureanu, Bodil Valero, Harald Vilimsky, Kristina Winberg, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Daniel Dalton, Anna Hedh, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Ska Keller, Jeroen Lenaers, Andrejs Mamikins, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, Barbara Spinelli

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Lynn Boylan, Verónica Lope Fontagné, Mylène Troszczynski, Ramón Luis Valcárcel Siso, Tom Vandenkendelaere, Rainer Wieland

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

48

+

ALDE

Nathalie Griesbeck, Filiz Hyusmenova, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Sophia in 't Veld

ECR

Daniel Dalton, Jussi Halla-aho, Monica Macovei, Branislav Škripek, Helga Stevens

EFDD

Ignazio Corrao

ENF

Lorenzo Fontana

GUE/NGL

Malin Björk, Lynn Boylan, Barbara Spinelli

PPE

Heinz K. Becker, Michał Boni, Frank Engel, Mariya Gabriel, Kinga Gál, Monika Hohlmeier, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Jeroen Lenaers, Verónica Lope Fontagné, Roberta Metsola, József Nagy, Csaba Sógor, Traian Ungureanu, Ramón Luis Valcárcel Siso, Tom Vandenkendelaere, Rainer Wieland, Tomáš Zdechovský

S&D

Caterina Chinnici, Tanja Fajon, Ana Gomes, Sylvie Guillaume, Anna Hedh, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Cécile Kashetu Kyenge, Marju Lauristin, Juan Fernando López Aguilar, Andrejs Mamikins, Claude Moraes, Péter Niedermüller, Christine Revault D'Allonnes Bonnefoy, Birgit Sippel

VERTS/ALE

Ska Keller, Judith Sargentini, Bodil Valero

0

-

 

 

3

0

EFDD

Kristina Winberg

ENF

Mylène Troszczynski, Harald Vilimsky

Verklaring van de symbolen:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding