ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de visserij op diepzeebestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, tot vaststelling van bepalingen voor de visserij in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2347/2002
6.12.2016 - (11625/1/2016 – C8-0427/2016 – 2012/0179(COD)) - ***II
Commissie visserij
Rapporteur: Isabelle Thomas
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de visserij op diepzeebestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, tot vaststelling van bepalingen voor de visserij in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2347/2002
(11625/1/2016 – C8-0427/2016 – 2012/0179(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (11625/1/2016 – C8-0427/2016),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 13 februari 2013[1],
– gezien het advies van de Commissie (COM(2016)0667),
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[2] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0371),
– gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 76 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie visserij (A8-0369/2016),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
3. verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
4. verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
- [1] PB C 133 van 9.5.2013, blz. 41.
- [2] Aangenomen teksten van 10.12.2013, P7_TA(2013)0539
TOELICHTING
Sinds de goedkeuring van het standpunt door het Parlement op 10 december 2013 in eerste lezing, heeft de Raad zich beziggehouden met een grondige lezing van het voorstel van januari 2014 t/m november 2015, maand waarin de onderhandelingen met het Luxemburgs voorzitterschap van start zijn gegaan teneinde tot een akkoord in tweede lezing te komen.
Na de trialoog op 17 november 2015 en de daaropvolgende trialogen op 26 april, 25 mei, en 14 en 30 juni 2016 onder het Nederlands voorzitterschap, zijn de onderhandelingsteams van het Parlement en de Raad op 30 juni 2016 tot een akkoord over dit dossier gekomen.
De tekst van het akkoord werd op dinsdag 12 juli 2016 ter goedkeuring aan de Commissie PECH voorgelegd en met een overgrote meerderheid aangenomen. Gezien de goedkeuring ervan door de Commissie PECH besloot de voorzitter van de commissie in een schrijven aan de voorzitter van het Coreper de plenaire vergadering van het Europees Parlement aan te bevelen zonder wijzigingen in te stemmen met het standpunt van de Raad in eerste lezing. Na een juridisch-linguïstische verificatie hechtte de Raad zijn goedkeuring aan zijn standpunt in eerste lezing en bekrachtigde het akkoord op dinsdag 18 oktober 2016.
Aangezien het standpunt van de Raad in eerste lezing overeenkomt met het in de trialogen bereikte akkoord, beveelt de rapporteur de commissie aan om zonder verdere wijzigingen hiermee in te stemmen. De rapporteur wenst met name de onderstaande elementen van het compromis te onderstrepen:
- De Europese Unie gaat haar visserijvoetafdruk bevriezen en een nauwkeurige omschrijving geven van het gebied waarin diepzeevisserij mag plaatsvinden. Dit gebied komt overeen met het gebied waarin in de Europese wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan in de referentieperiode 2009-2011 visserij heeft plaatsgevonden. Deze geografische afbakening zal van toepassing zijn op vaartuigen die op diepzeesoorten vissen, d.w.z. vaartuigen waarvan de visvangst van deze diepzeesoorten bestaat uit minstens 8% van hun totale visvangst per visreis in een bepaald kalenderjaar.
- Het Parlement heeft bereikt dat specifieke sancties worden ingevoerd voor vaartuigen die de regelgeving inzake diepzeevisserij overtreden en dat voor een aantal controlevoorschriften geen enkele uitzonderingsregeling geldt.
- De onderhandelaars van het Parlement en de Raad zijn overeengekomen een dieptelimiet van 800 meter vast te stellen. Deze nieuwe bepaling is bedoeld om de kwetsbare mariene ecosystemen van diepzeevisbestanden beter te beschermen.
- Zo ook zijn de medewetgevers overeengekomen dat beneden een diepte van 400 meter en in geval van het aantreffen van kwetsbare mariene ecosystemen vissersvaartuigen hun diepzeevisserijactiviteiten onmiddellijk moeten staken en zich minimaal vijf zeemijl van het gebied van het aangetroffen ecosysteem moeten verwijderen.
- Het Parlement heeft nieuwe verdergaande transparantievoorschriften opgenomen alsook de verplichting om informatie openbaar te maken over de Europese vaartuigen die diepzeevisserijactiviteiten bedrijven en alle vangsten te registreren (kwetsbare vissoorten en kwetsbare ecosystemen). De lidstaten zullen ook verplicht worden informatie te verstrekken over de ligging van de kwetsbare ecosystemen (effectbeoordeling) en de Commissie zal deze gegevens jaarlijks evalueren en de vismachtiging dienovereenkomstig aanpassen (middels een uitvoeringshandeling).
- Voor het verzamelen van wetenschappelijke gegevens zullen op 20% van de vissersvaartuigen wetenschappelijke waarnemers meevaren.
PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Bijzondere voorwaarden voor de visserij op diepzeebestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, bepalingen voor de visserij in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2347/2002 |
||||
Document- en procedurenummers |
11625/1/2016 – C8-0427/2016 – 2012/0179(COD) |
||||
Datum eerste lezing EP – P-nummer |
10.12.2013 T7-0539/2013 |
||||
Voorstel van de Commissie |
COM(2012)0371 - C7-0196/2012 |
||||
Datum bekendmaking ontvangst standpunt van de Raad in eerste lezing |
27.10.2016 |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
PECH 27.10.2016 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Isabelle Thomas 22.7.2014 |
|
|
|
|
Vervangen rapporteurs |
Isabelle Thomas |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
10.11.2016 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
5.12.2016 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
22 1 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Richard Corbett, Linnéa Engström, Carlos Iturgaiz, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Ulrike Rodust, Remo Sernagiotto, Isabelle Thomas, Ruža Tomašić, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Izaskun Bilbao Barandica, José Blanco López, Ole Christensen, Ian Duncan, Anja Hazekamp, Maria Heubuch, Mike Hookem, Verónica Lope Fontagné, Francisco José Millán Mon, Maria Lidia Senra Rodríguez |
||||
Datum indiening |
6.12.2016 |
||||