VERSLAG over logistiek in de EU en multimodaal vervoer in de nieuwe TEN-T-corridors

13.12.2016 - (2015/2348(INI))

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Inés Ayala Sender

Procedure : 2015/2348(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0384/2016
Ingediende teksten :
A8-0384/2016
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over logistiek in de EU en multimodaal vervoer in de nieuwe TEN-T-corridors

(2015/2348(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn resolutie van 9 september 2015 over de tenuitvoerlegging van het Witboek over vervoer uit 2011: inventarisatie en te nemen maatregelen voor duurzame mobiliteit[1],

–  gezien zijn resolutie van 2 december 2015 over duurzame stadsmobiliteit[2],

–  gezien zijn resolutie van 4 september 2008 over het goederenvervoer in Europa[3],

–  gezien zijn resolutie van 5 september 2007 over goederenlogistiek in Europa – sleutel tot duurzame mobiliteit[4],

–  gezien Verordening (EU) nr. 1315/2013[5] en Verordening (EU) nr. 1316/2013[6],

–  gezien Verordening (EU) nr. 913/2010[7],

–  gezien het Witboek van de Commissie getiteld "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem" (COM(2011)0144),

–  gezien de mededeling van de Commissie over een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie (COM(2016)0500),

–  gezien de mededeling van de Commissie over een Europese strategie voor emissiearme mobiliteit (COM(2016)0501),

–  gezien de mededeling van de Commissie over het stimuleren van Europese investeringen voor banen en groei: naar een tweede fase van het Europees Fonds voor strategische investeringen en een nieuw Europees extern investeringsplan (COM(2016)0581),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 16 februari 2016 inzake een EU-strategie voor vloeibaar aardgas en gasopslag (COM(2016)0049),

–  gezien de ministeriële verklaring van Rotterdam van 20 juni 2016 over de tenuitvoerlegging van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T)[8],

–  gezien de discussienota van de Europese coördinatoren voor de TEN-T-corridors die is opgesteld voor de TEN-T-dagen van 2016 in Rotterdam[9],

–  gezien de werkplannen voor de corridors die door de Europese TEN-T-coördinatoren zijn opgesteld,

–  gezien Speciaal verslag nr. 08/2016 van de Rekenkamer getiteld "Goederenvervoer per trein in de EU: nog steeds niet op het juiste spoor"[10],

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0384/2016),

A.  overwegende dat modern efficiënt vervoer en moderne efficiënte logistiek essentieel zijn voor een doeltreffende werking van de interne markt van de EU en belangrijk zijn om concurrentievermogen te waarborgen, nieuwe bedrijven en werkgelegenheid te creëren, het milieu te beschermen en de klimaatverandering te beperken door een vermindering van de vervoersgerelateerde CO2-uitstoot;

B.  overwegende dat in de derde doelstelling van het Witboek vervoer van de Commissie het streven naar voren wordt geschoven om 30 % van het goederenvervoer over de weg over afstanden van meer dan 300 km uiterlijk in 2030 te verschuiven naar duurzamere vervoerswijzen zoals vervoer per spoor of over het water, met een percentage van meer dan 50 % uiterlijk in 2050, en dat hiervoor ook een geschikte infrastructuur zal moeten worden ontwikkeld; overwegende dat het Europees vervoerbeleid en het TEN-T-netwerk een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren voor het behalen van de EU-klimaatdoelstellingen en de doelstellingen van de COP21-Overeenkomst van Parijs;

C.  overwegende dat een vooruitziend EU-beleid inzake logistiek ernaar moet streven de logistieke sector te helpen zijn mondiale concurrentievermogen en bijdrage aan de groei van de EU-economie in stand te houden in het licht van veranderende economische, maatschappelijke en technologische trends en handelsbetrekkingen wereldwijd;

D.  overwegende dat het TEN-T-beleid erop gericht is efficiënt, slim en duurzaam vervoer mogelijk te maken en overwegende dat het voor een toekomstgerichte logistiek en voor multimodale vervoersalternatieven met name van belang is over de sectoren heen samen te werken;

E.  overwegende dat prioriteit moet worden gegeven aan multimodale verbindingen tussen havens, luchthavens, multimodale platforms en aan de corridors en andere secties van het TEN-T-kernnetwerk om de economie en de werkgelegenheid in de EU voort te stuwen;

F.  overwegende dat de kerncorridors van het TEN-T-netwerk een stimulans vormen voor synergieën door een sterkere nadruk op terminals en stedelijke knooppunten en door de integratie van intelligente vervoerssystemen en vervoerssystemen op schone brandstof, en overwegende dat de complementaire toegangsfunctie van het uitgebreide netwerk eveneens van essentieel belang is;

G.  overwegende dat er tussen de lidstaten nog steeds aanzienlijke verschillen bestaan wat betreft de efficiëntie en doeltreffendheid van het vervoer, aangezien deze aspecten een weerspiegeling vormen van de economische kracht van de desbetreffende landen, alsook van de rol die zij toebedelen aan industrie, hun geografische omstandigheden, de kwaliteit van hun infrastructuur en hun bevolkingsdichtheid;

H.  overwegende dat transportdrones weliswaar nieuwe mogelijkheden bieden voor het vervoeren van goederen in de logistieke keten, maar dat het potentieel van de drones enkel kan worden benut als er een geharmoniseerde rechtsgrondslag en een naadloze coördinatie met de traditionele vervoerswijzen tot stand worden gebracht om het Europees concurrentievermogen in de toekomst te waarborgen;

I.  overwegende dat het huidige uitvoeringsniveau van de prioritaire corridors zoals afgesproken in het Europese vervoersnetwerk een aanzienlijk positief effect zou kunnen hebben op de economie van landen die hard zijn getroffen door de economische crisis;

J.  overwegende dat er bij het goederenvervoer problemen zijn vastgesteld die te maken hebben met verschillen in spanning op grensoverschrijdende verbindingen;

K.  overwegende dat regelgeving voor vervoer momenteel gekoppeld is aan de vervoerswijze en onder de bevoegdheid valt van diverse internationale instanties (zoals de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) of de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO));

Logistiek in de EU en de noodzaak van bijkomende maatregelen in het TEN-T-programma

1.  wijst erop hoe belangrijk het voor de ontwikkeling van de interne markt, de welvaart en de economische, sociale en territoriale samenhang van de EU is om vrij verkeer van personen, goederen en diensten te waarborgen, onder meer via een efficiënt en duurzaam goederenvervoerssysteem;

2.  is van mening dat een naadloos EU-infrastructuurstelsel enkel voordelen kan opleveren voor de logistieke sector, en bij uitbreiding voor regionale ontwikkeling en groei, als het ten uitvoer wordt gelegd in samenhang met EU-wetgeving en met het reeds aangenomen TEN-T-beleid; dringt er bij de lidstaten op aan de wetgeving correct om te zetten naar nationale wetgeving zonder het vrij verkeer van goederen te belemmeren; verzoekt de lidstaten zich meer in te spannen om EU-wetgeving toe te passen en na te leven en geen nieuwe belemmeringen op te werpen; dringt er bij de Commissie op aan om lidstaten die de tenuitvoerlegging van EU-recht uitstellen voor het Hof van Justitie te brengen en om een impuls te geven aan de acties van alle andere relevante actoren, zodat dergelijk uitstel kan worden voorkomen;

3.  maakt zich zorgen over de negatieve gevolgen van het sluiten van interne grenzen in verband met de humanitaire en migrantencrisis en de terroristische dreiging in de Europese Unie, voor de logistieke sector, en bij uitbreiding voor regionale ontwikkeling en groei; verzoekt de lidstaten en de Commissie om bij het voorstellen van dergelijke maatregelen zo veel mogelijk te voorkomen dat er nevenschade voor vrachtverkeersstromen ontstaat; verzoekt de Commissie om tuchtmaatregelen te nemen tegen lidstaten die het vrije verkeer belemmeren door opzettelijk hinder te veroorzaken voor vrachtverkeersstromen;

4.  onderstreept dat logistiek een centrale, onderbelichte rol speelt bij het verzorgen van efficiënt en duurzaam goederenvervoer in de EU; onderstreept dat er een hernieuwde EU-strategie voor goederenlogistiek moet worden geformuleerd,

•  waarin rekening wordt gehouden met het nieuwe TEN-T-infrastructuurbeleid,

•  die gericht is op een verdere vermindering van regelgevings-, operationele en technische belemmeringen,

•  die afgestemd is op een optimaal gebruik van hulpbronnen,

•  die gericht is op het toepassen en uitvoeren van nieuwe technologieën en innovatieve oplossingen waarmee de prestaties van de sector zullen verbeteren en de verschuiving naar een koolstofarm vervoerssysteem sneller zal verlopen,

•  waarin wordt gestreefd naar een betere connectiviteit en naar de ontwikkeling van infrastructuur in gebieden waar die ontbreekt;

•  die een ondersteuning en bevordering inhoudt voor de Europese spoorwegindustrie en die een stimulans vormt voor een Europees beleid voor de herindustrialisering van het spoor, met het win-winperspectief van een duurzamere EU-logistiek en een betere concurrentiepositie voor spoorvervoerproducten op de wereldmarkt,

•  waarin van meet af aan rekening wordt gehouden met drones als een toekomstige vervoerswijze,

•  die een blijvende ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek en opleidingen op het gebied van vervoer en logistiek bevordert;

•  die een onafhankelijke wetenschappelijke studie bevat waarin in detail wordt uiteengezet in hoeverre goederenvervoer over de weg uiterlijk in 2030 en 2050 kan worden overgeheveld naar het spoorvervoer en de binnenvaart, met opgave van de kosten die dit met zich zou meebrengen en de mate waarin milieuschade zoals geluidsoverlast en luchtverontreiniging kan worden vermeden;

5.  benadrukt dat de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk, met een bijzondere nadruk op grensoverschrijdende verbindingen, binnen de gestelde termijn en voltooid uiterlijk in 2030, zal leiden tot een verminderd aantal knelpunten, een betere interoperabiliteit tussen de verschillende vervoerswijzen en zal bijdragen aan de totstandbrenging van een geïntegreerd multimodaal goederenvervoer in de EU; herinnert eraan dat het uitgebreide netwerk moet worden aangepakt aan de hand van nationale planning, in overeenstemming met het kernnetwerk, zodat het kan worden geïntegreerd in nationale, regionale en lokale infrastructuur, hetgeen uiterlijk in 2050 voltooid moet zijn;

6.  is ingenomen met de grotere nadruk die in de benadering voor de corridors van het kernnetwerk wordt gelegd op het verbeteren van de kwaliteit van vervoersknooppunten en hun aansluitingen op het netwerk van de laatste kilometer, op het opsporen en wegwerken van belemmeringen op het gebied van interoperabiliteit, op het verbeteren en innoveren van ICT-oplossingen en op het opvullen van elke andere lacune (fysiek, technisch of organisatorisch) die een naadloze dienstverlening voor goederenlogistiek in de weg zou kunnen staan;

7.  herinnert in dit verband ook aan het belang van stedelijke knooppunten – waar zich een groot deel van de vervoerswijzen bevindt (havens, luchthavens, hubs, terminals enz.) en waar goederen worden overgeladen en distributie voor de laatste kilometer plaatsvindt – aangezien deze essentieel zijn voor de gehele logistieke keten en hieraan meer aandacht moet worden besteed als naadloze stadslogistiek moet worden gewaarborgd; benadrukt hoe belangrijk het is om te investeren in deze stedelijke knooppunten en om spoorverbindingen met fabrieken en een betere interconnectiviteit tussen het spoor en zeehavens, binnenhavens en hubs verder in het binnenland te bevorderen; vraagt de Commissie om in de herziening van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) van 2017 prioriteit te geven aan deze investeringen;

8.  merkt op dat een gebrek aan efficiënte harmonisatie en tijdige tenuitvoerlegging door de lidstaten, en een gebrek aan billijke politieke samenwerking tussen naburige lidstaten een hinderpaal kunnen vormen voor grensoverschrijdende projecten; is blij met de toegenomen belangstelling van de EU-instellingen om ondersteuning te bieden voor grensoverschrijdende infrastructuur en voorzieningen, met name grensoverschrijdende regionale spoorverbindingen die van aanzienlijk belang zijn en een Europese meerwaarde vormen; benadrukt dat ontbrekende schakels in de spoorinfrastructuur van grensregio's moeten worden aangepakt, zodat efficiënt en succesvol spoorvervoer mogelijk wordt gemaakt; verzoekt de Commissie, de Europese coördinatoren en de andere belanghebbende partijen om evenveel aandacht te besteden aan kleinschalige als aan grotere TEN-T-projecten en om de voordelen op de korte, middellange en lange termijn die dergelijke projecten kunnen opleveren op dezelfde manier in overweging te nemen; spoort spelers aan om successen op korte termijn te stimuleren; spoort de Commissie aan te bevorderen en te verzekeren dat dergelijke successen worden opgenomen in de CEF-financiering;

9.  is van mening dat het uitgebreid netwerk weliswaar voor het grootste deel onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt, maar dat beide lagen van het TEN-T-netwerk van cruciaal belang zijn voor de EU-logistiek om connectiviteit van bepaalde zones in de EU niet uit het oog te verliezen, aangezien het uitgebreid netwerk verdere vertakkingen toevoegt aan het kernnetwerk en instaat voor distributie voor de laatste kilometer; is van mening dat regionale netwerken niet buiten het Europees perspectief mogen worden gehouden, ook niet in termen van financierings- en regelgevingsmaatregelen, met name in het geval van maatregelen die verband houden met toegang tot het spoorwegnet, de toewijzing van slots en kosten; dringt erop aan dat ontbrekende schakels in de spoorinfrastructuur van grensregio's moeten worden aangepakt, zodat efficiënt en succesvol spoorvervoer over de grenzen heen mogelijk wordt gemaakt;

10.  wijst op de sleutelrol van multimodaliteit in goederenlogistiek en dringt er daarom op aan dat multimodale platformen meer worden betrokken bij de planning van de lidstaten en bij de verdere ontwikkeling van trajecten;

11.  stelt vast dat een groot aantal knooppunten en vrachtverkeersstromen in het TEN-T-netwerk verspreid ligt langs dichtbevolkte gebieden en dichte netwerken, onder meer in grensgebieden waar de capaciteit moet worden gedeeld met het passagiersverkeer; is van mening dat de manieren waarop infrastructuur voor goederenvervoer vorm moet krijgen in het TEN-T-netwerk moeten worden geoptimaliseerd, met name in gebieden waar een grote verkeersdrukte heerst, door te proberen rekening te houden met innovatieve strategieën op het gebied van stedelijke logistiek; verzoekt de Commissie om in coördinatie met de Europese coördinatoren de voortgang van de tenuitvoerlegging van de projecten te beoordelen en om de lidstaten aan te sporen resultaten te boeken; verzoekt de Commissie bovendien om de methodologie en de criteria voor het tot stand brengen van netwerken voor goederenvervoer opnieuw te beoordelen en er met name voor te zorgen dat er in alternatieve trajecten voor goederenvervoer met minder drukke knooppunten, terminals, luchthavens en havens wordt geïnvesteerd, waarbij ook rekening wordt gehouden met milieubescherming en lawaaibeperking;

12.  betreurt dat er al te vaak een besluit valt over nationale infrastructuurplannen in de lidstaten zonder verwijzing naar de doelstellingen van het TEN-T-netwerk; spoort de Commissie aan om na te gaan wat de redenen zijn voor dit gebrek aan samenwerking en om voor een betere coördinatie te zorgen tussen de twee planningsniveaus, en stelt voor aan het Europees semester een hoofdstuk toe te voegen over toezicht op de samenhang en de duidelijke doeltreffendheid ervan aan de hand van passende corrigerende maatregelen; verzoekt de Commissie prioriteit te geven aan projecten in de lidstaten die in overeenstemming zijn met het TEN-T-netwerk, de inspanningen te richten op projecten met een grotere Europese meerwaarde en toezicht te houden op grensoverschrijdende vervoersprojecten; dringt er bij de lidstaten op aan om hun besluiten over nationale infrastructuurplannen te laten stroken met de doelstellingen van het TEN-T-netwerk;

13.  stelt vast dat lidstaten die economische en budgettaire problemen ondervinden als gevolg van een strikte interpretatie van het stabiliteits- en groeipact (SGP) niet kunnen instaan voor de medefinanciering van projecten voor goederenvervoer; pleit voor een optimaal gebruik van openbare en particuliere financieringsregelingen, ook in het licht van een combinatie van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en Horizon 2020 met het Europees Fonds voor strategische investeringen en andere financiële instrumenten; meent dat projecten die in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen worden afgewikkeld buiten de berekening van de overheidsschuld moeten worden gehouden; verzoekt de Commissie met een studie te komen waarin wordt onderzocht of een dergelijke maatregel een geschikte manier zou zijn om investeringen in de infrastructuur voor goederenvervoer merkbaar te verhogen;

14.  is van mening dat een efficiënt logistiek systeem voor de EU verdere coördinatie vergt op meer gebieden dan alleen de fysieke connectiviteit en een operationeel TEN-T-netwerk; verzoekt de Commissie logistiek integraal deel te laten uitmaken van de corridors van het kernnetwerk, de coördinatie met nationale, regionale en lokale autoriteiten op te voeren en in deze context ook aandacht te besteden aan de interconnectiviteit tussen de verschillende corridors en de regionale en stedelijke netwerken voor goederenvervoer; verzoekt de Commissie om het werkterrein van de Europese TEN-T-coördinatoren uit te breiden zodat verder wordt gekeken dan het geografische gebied van de corridors onder hun respectieve verantwoordelijkheid, en zodat plaats wordt gemaakt voor horizontale beleidskwesties zoals multimodaliteit en efficiënte goederenlogistiek; verzoekt de Commissie dit werk met betrekking tot logistiek en multimodaliteit in de corridors om de twee jaar te evalueren;

15.  is van mening dat gebrekkig onderhoud van het netwerk de duurzaamheid en de prestaties van de TEN-T-infrastructuur kan aantasten; benadrukt dat de vervoersinfrastructuur niet alleen moet worden vernieuwd en gemoderniseerd, maar dat die ook regelmatig moet worden onderhouden; stelt met bezorgdheid vast dat het aanhoudende gebrek aan aandacht voor onderhoud van de kant van infrastructuurbeheerders en lidstaten het concurrentievermogen van de lijnen aantast (snelheidsbeperkingen, betrouwbaarheid, veiligheid), met name in het geval van de spoorlijnen, en dat dit soms tot gevolg heeft dat lijnen worden gesloten; verzoekt de Commissie en de lidstaten om samen met de EIB nieuwe financieringsregelingen te bestuderen om investeringen in het onderhoud van het netwerk te vergemakkelijken;

16.  vraagt de Commissie regelmatig verslag uit te brengen aan het Parlement over de conclusies en maatregelen die in het Digital Transport and Logistics Forum (forum voor digitaal vervoer en digitale logistiek) naar voren worden geschoven om de digitalisering van goederenvervoer en logistiek verder te ondersteunen; dringt erop aan dat dit forum blijft bestaan zolang het van nut kan zijn;

17.  benadrukt dat moet worden gegarandeerd dat de geplande infrastructuur voldoet aan de daadwerkelijke behoeften inzake duurzame logistiek en dat zij geen al te grote belasting zal vormen voor het milieu; benadrukt in dit verband dat de bescherming van biodiversiteit en het verwezenlijken van de instandhoudingsdoelstellingen van de EU veel beter in de planning en de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk moeten worden geïntegreerd;

Verbeterde vereenvoudiging en een nieuw kader voor digitalisering 

18.  benadrukt dat documenten en procedures met betrekking tot administratie en douane dringend moeten worden vereenvoudigd voor alle vervoerswijzen en in alle stadia van logistieke ketens; verzoekt de Commissie en de lidstaten om in het kader van het akkoord over "Beter wetgeven" een analyse te maken van overbodige EU-wetgeving inzake vervoer en mobiliteit, toezicht te houden op nationale, regionale en lokale regelgeving die mogelijk in strijd is met het EU-recht, en deze regelgeving in voorkomend geval zo snel mogelijk te harmoniseren met de EU-wetgeving; dringt aan op een jaarlijks voortgangsverslag van de Commissie over deze sector;

19.  dringt er bij de Commissie op aan om uiterlijk einde 2017 een digitaal kader voor te stellen voor elektronische uitwisseling van informatie en elektronisch vervoersbeheer met betrekking tot multimodaal vervoer (e-Freight), teneinde een vereenvoudigde, papierloze, naadloze, transparante, beveiligde en betrouwbare gegevensstroom te bevorderen tussen ondernemingen, klanten en autoriteiten, voortbouwend op gevestigde diensten (zoals SafeSeaNet, de richtlijn betreffende meldingsformaliteiten voor schepen (RFD), het eManifest, River Information Services (RIS), telematicatoepassingen voor goederenvervoer (TAF), intelligent vervoerssysteem (ITS)); verzoekt de Commissie om een geharmoniseerde toepassing van elektronische vervoersdocumenten, fraudebestrijdingssystemen en cyberbeveiliging te waarborgen;

20.  verzoekt de lidstaten elektronische vervoersdocumenten te aanvaarden en het e-CMR-protocol onverwijld te ratificeren en toe te passen;

21.  onderstreept het belang van innovatie in het gebruik van nieuwe technologieën, zoals digitalisering (bijv. digitale vrachtbrieven), toegang tot gegevens en uitwisseling van gegevens, met behoud van een hoog niveau van cyberbeveiliging en gegevensbescherming, zodat efficiëntere oplossingen op het gebied van vervoer en logistiek kunnen worden gevonden, op voorwaarde dat interoperabiliteit en een gelijke en niet-discriminerende toegang worden gewaarborgd; verzoekt de Commissie met voorstellen te komen om de integratie, toegankelijkheid en bescherming van gegevens die aan de basis liggen van logistiek en vrachtvervoer te waarborgen;

22.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om met het oog op een gewaarborgde niet-discriminerende behandeling in de digitale uitwisseling van gegevens een systeem van investeringen te ontwikkelen om te voorzien in initiële IT-opleidingen en permanente opfrissingscursussen over de platforms die worden gebruikt voor gegevensuitwisseling;

23.  onderstreept de rol die is weggelegd voor onderzoek en innovatie om een uit milieuoogpunt duurzame, gedigitaliseerde logistiek te ontwikkelen en een grotere interoperabiliteit en interconnectiviteit van IT-systemen en -diensten te waarborgen;

24.   wijst erop dat informatie- en communicatiesystemen verder moeten worden ontwikkeld, met een volledige inzet van het potentieel van de Europese satellietnavigatiesystemen Galileo en Egnos en verwante beheer- en informatiesystemen inzake verkeer voor alle vervoerswijzen en voor logistiek, waarbij toegang wordt verschaft tot alle beschikbare financiële instrumenten om particuliere investeringen te stimuleren;

25.  verzoekt de lidstaten te zorgen voor snelle administratieve procedures om de tenuitvoerlegging van de TEN-T-corridors te versnellen; vraagt de Commissie te waarborgen dat de regels inzake het SGP, staatssteun en de financiële markten investeringen niet in de weg staan;

Het Europees vervoerssysteem vormgeven en ondersteunen met investeringen, met een centrale plaats voor logistiek

26.  onderstreept dat voldoende EU-financiering moet worden verzekerd voor de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk na afloop van het huidig meerjarig financieel kader; rekent erop dat de Commissie in 2017 met de tussentijdse herziening van de CEF komt, met een voorstel voor het stroomlijnen van maatregelen en middelen om de prioritaire projecten binnen de gestelde termijn te kunnen uitvoeren; houdt vast aan het beginsel "gebruiken of verliezen" waardoor niet-uitgegeven CEF-middelen beschikbaar worden gesteld voor toekomstige oproepen tot het indienen van voorstellen; dringt er bij de Commissie op aan een beoordeling te geven van een voorstel voor een specifieke oproep met betrekking tot logistiek in 2017, onder meer met betrekking tot oplossingen inzake multimodaal vervoer, goederenvervoer en bevrachting in stedelijke knooppunten, met inbegrip van innovatieve en alternatieve vormen van vervoer (bijv. drones, vrachtvoertuigen op alternatieve brandstof, gebruik van fietsen enz.);

27.  verzoekt de Commissie er bij de lidstaten op aan te dringen de nodige investeringen te doen om de laatste hand te leggen aan de verbindingen van de kerncorridors in de EU;

28.  herinnert aan het belang van stedelijke knooppunten in de gehele logistieke keten, als de plaats waar goederen worden overgeladen en de distributie voor de laatste kilometer plaatsvindt; verzoekt de lidstaten, de Commissie en projectontwikkelaars om zich bij de TEN-T-kernnetwerkcorridors te richten op de gecoördineerde ontwikkeling van projecten waarmee multimodaliteit in goederenlogistiek wordt bevorderd, waarbij het met name gaat om terminalhubs, logistieke platforms en stedelijke knooppunten, op basis van de huidige en toekomstige vraag naar vervoersdiensten en naar behoren gerangschikt volgens prioriteit wat betreft de effecten op lokaal niveau, op grensoverschrijdend niveau en voor het hele netwerk van corridors;

29.  is van mening dat betrouwbaarheid, frequentie, flexibiliteit, klantgerichtheid en de duur en prijs van het vervoer de belangrijkste factoren zijn die door expediteurs in overweging worden genomen bij hun keuze tussen de verschillende beschikbare vervoermiddelen;

30.  is van mening dat een doeltreffend logistiek systeem tevens gericht moet zijn op toekomstige technologieën die een snel, milieuvriendelijk en efficiënt alternatief bieden voor het vervoer van goederen; wijst op het potentieel en de groeiende rol van automatisering en autonomisering van het transport in de logistiek, met onder meer geautomatiseerde voertuigen, drones en van op afstand bestuurde robots;

31.  verzoekt de Commissie ten volle rekening te houden met automatisering en de gevolgen ervan voor haar strategie inzake logistiek, door ervoor te zorgen dat dit aspect op een vlotte en efficiënte manier wordt geïntegreerd in het TEN-T-netwerk, alsook te voorzien in de ondersteuning van onderzoek naar, investeringen in en de ontwikkeling van deze cruciale technologie;

32.  benadrukt het potentieel van geautomatiseerd, autonoom vervoer en van op afstand bestuurde luchtvaartuigen (drones) voor de logistiek; dringt aan op maatregelen om bij de inzet van ITS-systemen in het netwerk te waarborgen dat de interactie tussen geautomatiseerde voertuigen en systemen enerzijds en traditionele voertuigen en kwetsbare gebruikers anderzijds vlot verloopt; is van mening dat de toekomstige ontwikkeling en het grootschalige gebruik van op afstand bestuurde robots en luchtvaartuigsystemen (drones) nieuwe, snelle, milieuvriendelijke en efficiënte alternatieven inhouden voor het vervoer van goederen; verzoekt de Commissie een nieuwe strategie uit te denken om te garanderen dat drones op een efficiënte manier in het TEN-T-programma kunnen worden geïntegreerd en hiertoe richtsnoeren op te stellen voor de lidstaten;

33.  verzoekt de Commissie rekening te houden met de effecten van just-in-time-distributie op het milieu vanwege de toename van het aantal voertuigen in het verkeer;

34.  onderstreept dat logistieke activiteiten met betrekking tot vertrekkende en terugkerende goederen met elkaar moeten worden geïntegreerd om het totale volume aan voertuigbewegingen te verminderen, vooral gezien de geleidelijke verschuiving naar een circulaire economie;

Spoedige en efficiëntere integratie van vervoerswijzen

35.  benadrukt dat grote inspanningen moeten worden geconcentreerd op de reactivering van het spoor en op de versterking van het netwerk van binnenwateren als prioriteit voor de EU-strategie inzake duurzaam vervoer; is zich ervan bewust dat met name het spoor sinds het begin van de economische crisis zijn marktaandeel voortdurend heeft zien slinken, en is daarom van mening dat de lidstaten en de Commissie nieuwe en niet-discriminerende initiatieven moeten voorstellen om de ontwikkeling van deze sector in heel Europa te ondersteunen;

36.  verzoekt de Commissie de dienstverlening voor het vervoer van goederen per spoor concurrerender te maken door middel van spoorwegnetten die volledig interoperabel en met elkaar verbonden zijn en door bedrijven gelijke toegang te garanderen, en verzoekt hetzelfde te doen voor vervoer over de binnenwateren, gemengd vervoer over zee en rivieren, vervoer over zee en luchtvervoer, waarbij elke vervoerswijze in staat wordt gesteld activiteiten te ontplooien onder gelijke voorwaarden, en dringt er bij de Commissie op aan multimodaal en intermodaal vervoer te bevorderen;

37.  beschouwt het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS) als een succesvol Europees project voor de bevordering van goederenvervoer in de spoorwegsector en is verheugd over de inspanningen om de inzet van het systeem te versnellen door mijlpalen vast te stellen per corridor; is zich bewust van de beperkingen met betrekking tot de financiering van multinationale (ERTMS-)projecten op meerdere niveaus; verzoekt de Commissie en de Europese investeringsadvieshub specifieke oplossingen inzake financiering te formuleren zodat toegang tot financiering uit het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) makkelijker wordt voor de ontplooiing van ERTMS ten gunste van installaties voor zowel infrastructuur als locomotieven;

38.  is van mening dat hindernissen en beperkingen op het vlak van interoperabiliteit aanzienlijk zullen afnemen wanneer alle lidstaten de interoperabiliteitsrichtlijn toepassen; onderstreept dat bijkomende zachte maatregelen zoals interoperabel rollend materieel (lage wagons, locomotieven die geschikt zijn voor meerdere spoorbreedtes enz.) kunnen helpen om beperkingen op het vlak van interoperabiliteit te verminderen; dringt er bij Shift2Rail op aan om een analyse te maken van de EU-markt en van toekomstige ontwikkelingen, en om ter ondersteuning van multimodaal en gecombineerd vervoer de beschikbaarheid van zachte multioperabele oplossingen voor infrastructuur en rollend materieel te stimuleren;

39.  wijst erop dat gecombineerd vervoer moet worden versterkt en dat de huidige EU-regelgeving moet worden gemoderniseerd, met inbegrip van de regelgeving voor intracommunautaire cabotage en vervoersdocumenten, zodat de regels duidelijk en begrijpelijk zijn en kunnen worden toegepast door de autoriteiten; is verheugd over de toezegging van de Commissie om Richtlijn 92/106/EEG van de Raad te herzien en dringt erop aan dat de herziening onverwijld wordt voorgelegd;

40.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om, zonder de algemene veiligheid in gevaar te brengen, krachtigere, effectievere maatregelen en stimulansen in te voeren om spoorwegmaatschappijen ertoe aan te zetten het lawaai dat wordt veroorzaakt door goederentreinen aan te pakken, gezien de negatieve effecten van geluidsoverlast op de gezondheid, met name omdat bijna zeven miljoen mensen in de EU worden blootgesteld aan een niveau van spoorweglawaai dat de drempel van buitensporige blootstelling overschrijdt, vooral in stedelijke gebieden; verzoekt de Commissie in dit verband grenswaarden voor geluidsemissies van goederentreinen in te voeren;

41.  is van mening dat de overgang naar vervoer per spoor en over water moet worden gestimuleerd, omdat zo de verkeersdrukte wordt ontlast en omdat deze vervoerswijzen minder vervuilend zijn dan het vervoer over de weg;

42.  merkt op dat binnenwateren een steeds grotere rol moeten spelen bij het bedienen van zeehavens als logistieke centra, met name door goederen verder het binnenland in te brengen en de Europese zeeën met elkaar te verbinden;

43.  is ingenomen met de eerste maatregelen van de Commissie op basis van de akkoorden van Parijs om brandstofnormen voor zware bedrijfsvoertuigen en CO2-grenswaarden in te voeren, alsook om een streefcijfer vast te stellen voor de vermindering van broeikasgassen in de sector van het goederenvervoer over de weg; is van mening dat maatregelen waarvoor een bijstelling van de infrastructuur- en operationele normen van het TEN-T-netwerk nodig is enkel in overweging kunnen worden genomen als kan worden aangetoond dat alternatieven zoals het verminderen van retourritten met lege vrachtwagens, een beter gebruik en een grotere beschikbaarheid van alternatieve brandstoffen, betere logistiek en aandrijfsystemen geen grotere efficiëntiewinst kunnen opleveren met minder gevolgen voor de infrastructuur en het milieu;

44.  verzoekt de Commissie te onderzoeken of het haalbaar is één enkele standaardmethode in te voeren voor het meten van broeikasgasemissies over de hele toeleveringsketen en voor alle oplossingen inzake modaal vervoer;

45.  verzoekt de Commissie om aan te zetten tot de ontwikkeling van elektrische vervoerswijzen en vervoerswijzen op alternatieve energiebronnen, met de nodige infrastructuur over het hele TEN-T-netwerk, en om met name in stadscentra aan te zetten tot de ontwikkeling van innoverende regelingen inzake vervoer, bijvoorbeeld het gebruik van elektrische voertuigen en hernieuwbare energiebronnen en de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen en de bijbehorende infrastructuur; benadrukt dat het gebruik van elektrische lichte bedrijfsvoertuigen in de logistiek van de laatste kilometer de CO2-emissies in het algemeen en ook de plaatselijke emissies van vervuilende stoffen en van lawaai in het bijzonder vermindert en zo een positieve bijdrage levert aan de luchtkwaliteit in de stad; benadrukt daarom dat oplaadinfrastructuur in logistieke knooppunten noodzakelijk is;

46.  is van mening dat verdere maatregelen nodig zijn om het vervoer over de weg efficiënter en milieuvriendelijker te maken in de logistieke keten; stelt voor om voor zware bedrijfsvoertuigen die op schone, alternatieve brandstoffen rijden die voldoen aan de strengste emissie-, geluids-, veiligheids- en sociale normen de verkeersbeperkingen te versoepelen en te zorgen voor continuïteit en een volledig efficiënte logistiek in de corridors van het kernnetwerk; staat erop dat de corridors van het kernnetwerk op grote schaal en bij wijze van minimum worden uitgerust met tankstations voor alternatieve brandstoffen en veilige parkeerplaatsen voor vrachtwagens, met inbegrip van de nodige voorzieningen om beroepschauffeurs in staat te stellen hun rusttijden in waardige omstandigheden door te brengen;

47.  is van mening dat de ingebruikname van schonere aandrijfsystemen in het goederenvervoer moet worden gestimuleerd door een gecoördineerde en dringende ontwikkeling van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen in de TEN-T-corridors, in overeenstemming met de EU-wetgeving;

48.  benadrukt hoe belangrijk het is de verstrekking van en toegang tot informatie over multimodale en logistieke diensten van de EU te verbeteren, met name voor kmo's die een beperkte toegang hebben tot deze informatie; verzoekt de Commissie om in samenwerking met netwerkexploitanten en de lidstaten de uitwisseling van geldende overeenkomsten, instrumenten, afspraken, wetgeving en beste praktijken inzake multimodaal vervoer in de EU te faciliteren en een handboek online ter beschikking te stellen om marktdeelnemers te ondersteunen;

49.  onderstreept dat de digitalisering van diensten van belang kan zijn om aan te sporen tot het vinden van milieuvriendelijkere oplossingen op het gebied van multimodaal vervoer; verzoekt de Commissie derhalve om, mede door een coherente wetgevende aanpak op het niveau van de EU, de toegang tot en het delen van gegevens over de verkeersstromen langs de corridors en het gebruik van multimodaal transport te faciliteren, met name voor kmo's, en te verzekeren dat lokale spelers en openbare autoriteiten in deze sector meer worden geraadpleegd, zodat er een beter beheer van de voorzieningsketen tot stand wordt gebracht en op efficiëntere wijze gebruik wordt gemaakt van middelen en infrastructuur, onder meer door goede praktijken te bundelen; onderstreept dat toegang tot dergelijke gegevens over verkeersstromen voor spelers zoals dienstverleners op het gebied van digitale kaarten en navigatie van fundamenteel belang is om intermodaal vervoer, efficiëntere trajectbepaling, geautomatiseerd rijden en intelligente vervoerssystemen mogelijk te maken, alsook "platooning" (groepering van verscheidene voertuigen) in het vrachtvervoer over de weg, waarbij deze laatste methode ervoor zorgt dat beter gebruik kan worden gemaakt van de slipstream, waardoor emissies dalen en de wegcapaciteit wordt vergroot;

50.  pleit voor een verplichte plaatsing van alcoholsloten – met een kleine, wetenschappelijk gefundeerde meettolerantie – in alle nieuwe modellen van voertuigen voor goederenvervoer;

Betere opleidings- en arbeidsvoorwaarden om nieuwe vakmensen aan te trekken

51.  stelt vast dat de werk- en leefomstandigheden van het personeel in de logistieke keten de laatste jaren aanzienlijk is verslechterd, waardoor deze sector minder aantrekkelijk is geworden voor nieuwe generaties, met name voor mobiele werknemers;

52.  stelt met bezorgdheid vast dat de logistieke sector met een tekort aan werknemers kampt, dat de technologische ontwikkeling de komende jaren nog meer uitdagingen met zich zal meebrengen en dat de prestaties van de sector hinder kunnen ondervinden doordat de aanpassing van de arbeidskrachten aan nieuwe technologieën, waaronder digitale technologieën, traag verloopt; verzoekt de Commissie een inventaris te maken van de opleidings- en leerbehoeften op EU-niveau, alsook van de arbeidsvoorwaarden, kosten en belemmeringen die werknemers ervan weerhouden in de vervoerssector te stappen, en met spoed maatregelen voor te stellen om de sector aantrekkelijker te maken voor jongeren en toekomstige generaties; beschouwt dit als een kans om het aandeel vrouwen, onder meer via maatregelen voor positieve discriminatie, en nieuwkomers op de arbeidsmarkt in de vervoerssector uit te breiden, onder andere met onderdanen van derde landen; is er bovendien van overtuigd dat een strategische investering in opleiding en betere arbeidsomstandigheden initiatieven moet omvatten om in de overheidssector kennis te ontwikkelen om kwesties in verband met goederenvervoer beter te integreren in sociale planning, alsook om demonstratie- en testarena's te ontwikkelen waar onderzoek en innovatie met betrekking tot goederenvervoer en logistiek kunnen worden toegepast en getest onder reële omstandigheden;

53.  verzoekt de Commissie te onderzoeken of het mogelijk is financieel te investeren in duaal onderwijs en beroepsopleidingen voor de vervoerssector;

54.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om in de TEN-T-corridors te zorgen voor voldoende en veilige parkeerruimte om te voorkomen dat mobiele werknemers in de vervoerssector te maken krijgen met steeds toenemende veiligheidsproblemen;

55.  verzoekt de Commissie en de lidstaten zich te buigen over de aanbevelingen die het Parlement onlangs heeft geformuleerd betreffende sociaal-economische aspecten in de vervoerssector en betreffende de strijd tegen oneerlijke praktijken op de arbeidsmarkt; merkt op dat wetgeving inzake sociale en arbeidsomstandigheden moet stroken met alle fundamentele vrijheden van de EU, geen beperking mag vormen voor eerlijke concurrentie of bijkomende administratieve lasten mag veroorzaken;

Behoefte aan betere statistische informatie over logistiek

56.  onderstreept dat er voor de logistieke sector behoefte is aan betere statistieken inzake intermodaal vervoer en prestaties, ter facilitering van voorspellingen en evaluaties met betrekking tot beleids- en investeringsmaatregelen en om waardevolle informatie te kunnen verschaffen aan exploitanten; verzoekt de Commissie samen te werken met belanghebbende partijen om een EU-kader te ontwikkelen voor statistische gegevens inzake multimodaal vervoer en logistiek, waarbij ook nieuwe indicatoren worden ontwikkeld om reële trends in het goederenvervoer beter weer te geven;

57.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

TOELICHTING

Achtergrond

Logistiek bestaat uit diensten en processen met betrekking tot het plannen, beheren en verrichten van goederen- en informatiestromen tussen het punt van oorsprong en het punt van bestemming. Een efficiënte en duurzame logistiek voor het goederenvervoer is van wezenlijk belang voor een vlotte werking van vele andere diensten en activiteiten in onze economie, gaande van de productie van goederen tot hun levering en recyclage, van lokaal tot mondiaal niveau.

Bovendien is de Europese logistieke sector goed voor een aandeel van 14 % in het bbp van de EU en worden er in de lidstaten, indien alle activiteiten bijeen worden genomen, meer dan 11 miljoen mensen in deze sector tewerkgesteld. Daarenboven zal de groeiende vraag naar goederenvervoer, waarvan de piekniveaus van vóór de economische crisis van 2008 in 2020 alweer bereikt zullen zijn, naar verwachting nog vóór 2040 leiden tot een stijging met meer dan 40 %. De invloed die de logistiek voor het goederenvervoer heeft op de economie en de bijdrage ervan aan de groei en het concurrentievermogen in Europa zijn dan ook niet te onderschatten.

Het EU-beleid op het gebied van logistiek en goederenvervoer moet faciliterend werken om een gunstig klimaat in stand te houden, knelpunten weg te werken en het potentieel voor groei en werkgelegenheid in de sector aan te grijpen tegen een achtergrond van evoluerende economische en maatschappelijke trends, dynamische technologische ontwikkelingen en handel die steeds mondialer wordt. Stijgende energiekosten, de noodzaak om CO2-emissies te verlagen, de concurrentie in de zoektocht naar getalenteerd personeel in vergrijzende samenlevingen, versnelde digitalisering, geautomatiseerde en autonome handling en bediening van voertuigen, steeds verder geïntegreerde toeleveringsketens, de aanhoudende containerisering: het zijn slechts enkele voorbeelden van het groot aantal uitdagingen en kansen waarmee de logistieke sector te maken krijgt.

In 2007 heeft de Commissie voor het laatst een actieplan inzake goederenlogistiek opgesteld voor een verbetering van het EU-goederenvervoerssysteem (over intelligente vervoerssystemen, e-Freight, duurzaamheid en efficiëntie, vereenvoudiging van vervoerketens, afmetingen van voertuigen, laadnormen, groene corridors voor goederenvervoer en logistiek voor stedelijk goederenvervoer). Sindsdien is er op vele gebieden aanzienlijke vooruitgang geboekt. Toch is er nog ruimte voor verbetering, met name wat betreft het volledig aanboren van het potentieel van het nieuwe beleid inzake het netwerk van multimodale vervoersinfrastructuur dat de voorbije jaren naar voren is geschoven en dat in alle lidstaten uiterlijk in 2030 moet worden uitgevoerd voor het TEN-T-kernnetwerk en uiterlijk in 2050 voor het uitgebreid netwerk.

Doel en thema's van dit verslag

In het licht van het bovenstaande moet het domein van de logistiek dringend aandacht krijgen op de politieke agenda. Er moet een debat komen over de manieren waarop gestalte kan worden gegeven aan een toekomstig EU-beleid inzake vervoer en logistiek waarin de belangrijke functie van de sector wordt ondersteund en de nodige prioriteiten worden gesteld om het multimodaal TEN-T-netwerk en zijn corridors ten uitvoer te leggen, teneinde tot een efficiënt en duurzaam multimodaal goederenvervoer in de EU te komen, in overeenstemming met de doelstellingen van het Witboek over vervoer uit 2011, met name wat betreft de doelstellingen inzake het reduceren van de koolstofuitstoot en de verschuiving tussen vervoerswijzen.

Dit verslag is bedoeld om het standpunt van het Europees Parlement kenbaar te maken en initiatieven te stimuleren ter bevordering van het domein van logistiek voor het goederenvervoer, met aandacht voor de volgende centrale thema's:

EU-strategie voor goederenlogistiek – gezien de centrale rol van logistiek voor een efficiënt en duurzaam goederenvervoer in de EU moet de Commissie een hernieuwde EU-strategie voor goederenvervoer en logistiek naar voren schuiven waarin multimodaliteit wordt bevorderd op basis van het nieuwe TEN-T-infrastructuurbeleid en waarin verdere pogingen worden ondernomen om regelgevende, administratieve, operationele en technische belemmeringen weg te werken, teneinde een optimaal gebruik van middelen te garanderen, de ingebruikname van veelbelovende innovatieve technologieën te versnellen en de sector aantrekkelijker te maken voor vakmensen.

Stimuleren van geïntegreerd, multimodaal goederenvervoer – dit moet meer aandacht krijgen in de verdere ontwikkeling van de corridors van het TEN-T-kernnetwerk, alsook in de nationale planning van de lidstaten voor het uitgebreid netwerk, de tweede laag van het TEN-T die moet zorgen voor de verdere vertakking van het kernnetwerk, voor de aanvoer van goederenverkeer en voor een koppeling aan de distributie voor de laatste kilometer.

Hiervoor is enerzijds een gecoördineerde ontwikkeling van projecten nodig waarmee multimodaliteit wordt bevorderd (terminalhubs, overlaadperrons en koppelingen in stedelijke knooppunten) op basis van de werkelijke vraag naar vervoer en gerangschikt volgens de effecten op lokaal niveau, grensoverschrijdend niveau en voor het hele netwerk van corridors.

Tegelijkertijd moet er worden nagedacht over manieren waarop goedereninfrastructuur beter vormgegeven kan worden in het TEN-T met betrekking tot gebieden waar een grote verkeersdrukte heerst en de capaciteit moet worden gedeeld met het passagiersvervoer en waar nieuw verkeer bijkomende verkeersdrukte, lawaai en andere indirecte kosten veroorzaakt voor de omwonenden.

Een Europees coördinator logistiek voor het TEN-T-netwerk – deze coördinator moet specifiek worden benoemd om de lopende werkzaamheden van de coördinatoren van de TEN-T-corridors op het gebied van multimodaliteit aan te vullen en samenhang te geven, alsook om de inspanningen inzake TEN-T (met inbegrip van goederenvervoer per spoor) in te passen in de bredere context van een toekomstige strategie voor een efficiënt logistiek systeem voor de EU.

Optimaal gebruik van de beschikbare middelen waarborgen – gezien de enorme investeringsbehoeften voor de voltooiing van de TEN-T-infrastructuur en met het oog op een behoorlijk onderhoud van de infrastructuur voor wegen, spoorwegen en waterwegen, is het van het allergrootste belang te zorgen voor voldoende financiering voor het TEN-T in de EU-begroting, maar ook voor een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en steunmechanismen. Met name op het gebied van multimodaliteit dienen de lidstaten, projectontwikkelaars en de Commissie gebruik te maken van alle synergieën tussen beschikbare financiering uit de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF), de Europese structuur- en investeringsfondsen en de financieringsinstrumenten van de EIB, alsook het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) ten volle te benutten, met inbegrip van benaderingen voor het combineren van verschillende instrumenten voor financiële steun, teneinde meer particuliere investeringen bijeen te brengen.

Bovendien moet de Commissie er beter voor zorgen dat de regels betreffende het stabiliteits- en groeipact (SGP), staatssteun en de financiële markten investeringen niet in de weg staan, vooral wanneer projecten van essentieel belang zijn voor de werking van corridors voor het goederenvervoer en een echte Europese toegevoegde waarde opleveren. Een flexibelere toepassing van het SGP door echte Europese infrastructuurprojecten (d.i. CEF-projecten) buiten de berekening van de overheidsschuld te houden, zou de lidstaten met economische en budgettaire problemen helpen dringende investeringen te financieren.

Een optimaal gebruik van middelen houdt ook in dat de nationale infrastructuurplanning van de lidstaten volledig in samenhang is met de overeengekomen planning voor het TEN-T. Dit is nog niet altijd het geval. Een betere samenhang kan worden bereikt door middel van een passend toezicht in het kader van een specifiek hoofdstuk binnen het Europees semester. In ieder geval zou de Commissie geen voorrang mogen geven aan door de lidstaten ingediende projecten die niet volledig in overeenstemming zijn met de overeengekomen programmering van het TEN-T.

Vereenvoudiging van rechtsregels en administratieve procedures op alle niveaus – de interne markt van de EU en de voordelen die de EU-burgers en -ondernemingen hierdoor genieten stoelen op het beginsel van het vrije verkeer van personen, goederen en diensten op basis van een goed presterend vervoerssysteem. Daarom is het van cruciaal belang dat overeengekomen Uniewetgeving volledig en tijdig wordt omgezet en toegepast door de lidstaten en dat redundanties en nieuwe belemmeringen die een vrije goederenstroom in de weg staan, worden vermeden. Ook blijft het dringend nodig de administratieve lasten verder te verlagen door documenten en procedures voor vervoer en conformiteit te vereenvoudigen en te harmoniseren. Er is vooruitgang geboekt, onder meer in het eManifest voor de maritieme sector, maar de e-CMR-vrachtbrief voor het goederenvervoer over de weg is in vele lidstaten nog steeds niet aangenomen. Met name met betrekking tot multimodaal, grensoverschrijdend vervoer zou een (reeds lang gepland) e-Freightkader helpen om tot een gestroomlijnde, papierloze, naadloze, transparante gegevensstroom te komen tussen ondernemingen en autoriteiten. De Commissie moet op dit gebied met een nieuw initiatief komen dat voortbouwt op het werk van het door haar opgerichte Digital Transport and Logistics Forum (forum voor digitaal vervoer en digitale logistiek).

Efficiënte integratie van vervoerswijzen – efficiënt multimodaal goederenvervoer en de mate waarin klanten en expediteurs hier gebruik van maken is op cruciale wijze afhankelijk van optimaal vervoer voor alle specifieke vervoerswijzen, met name vervoer over de weg, over het spoor of over water. Op het gebied van de spoorwegen vormt ERTMS een succes, maar is er ook een versnelde en volgehouden inzet nodig in de lidstaten, waarbij een oplossing wordt gevonden voor de huidige financieringsproblemen. Ook moeten belemmeringen op het vlak van interoperabiliteit worden weggenomen door het gebruik van interoperabel rollend materieel op de markt te ontwikkelen en te stimuleren. In de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail worden de nodige belanghebbenden en onderzoeksmiddelen bijeengebracht. Met betrekking tot gecombineerd vervoer moeten grensoverschrijdende activiteiten verder worden gefaciliteerd, en in die zin verdient het werk van de Commissie inzake de modernisering van de regels voor gecombineerd vervoer steun. Op het gebied van vervoer over de weg moet de klemtoon duidelijk liggen op efficiëntieverhoging en het bestrijden van nadelige gevolgen. Recente trends, zoals het gebruik van online vrachtbeurzen, kunnen een hulp zijn om het aantal lege ritten terug te dringen en aan efficiëntie te winnen zonder grotere vrachtwagens te gebruiken. Op gelijkaardige wijze moeten zachte maatregelen, zoals prioriteit verlenen aan geladen groene voertuigen die voldoen aan de strengste emissienormen, worden benut om duurzaamheid te bevorderen in het goederenvervoer over de weg, in combinatie met de ontplooiing van infrastructuur om alternatieve brandstoffen te tanken, op zijn minst in de TEN-T-corridors.

Betere toegang tot informatie over multimodale en logistieke diensten van de EU – voor een doeltreffend gebruik van vervoersopties, over de grenzen heen en binnen steeds complexer wordende logistieke ketens, is het van het allergrootste belang dat gebruikers van logistieke diensten kunnen beschikken over toegankelijke, nauwkeurige en betrouwbare informatie over multimodale en logistieke diensten in de EU. Dit geldt in het bijzonder voor kmo's, die wellicht beperkte mogelijkheden hebben om deze informatie te verzamelen. Gelijke toegang tot regels en beste praktijken inzake multimodaal goederenvervoer moet worden bevorderd met behulp van een handboek.

Digitalisering en innovatieve technologieën – de steeds verdergaande digitalisering in diensten op het gebied van communicatie en informatie en in productie- en bedrijfsprocessen heeft ook een diepgaande invloed op de manier waarop diensten op het gebied van goederenvervoer en logistiek worden georganiseerd en verricht; gelijke toegang tot gegevens en gegevensuitwisseling, de integratie en interoperabiliteit van informatiesystemen (nieuwe, bestaande, over de grenzen heen) zijn centrale thema's die aan de orde moeten worden gesteld, samen met (cyber-)beveiliging, fraudebestrijding en veiligheid, aspecten die van cruciaal belang zijn voor de communicatie tussen ondernemingen en autoriteiten. "Intelligente" informatie- en communicatie-infrastructuur en telematicadiensten die vandaag in de EU worden ingezet (zoals Galileo, SafeSeaNet, het River Information System (RIS), intelligente vervoerssystemen (ITS), telematicatoepassingen in het goederenvervoer (TAF) voor de spoorwegen) maken het goederenvervoer efficiënter en veiliger en moeten verder worden ontwikkeld. De opkomst van coöperatieve vervoerssystemen (C-ITS) en eventuele geautomatiseerde en autonome vervoersoplossingen zijn veelbelovend voor een bijkomend potentieel voor innovatie op het terrein. In dit opzicht zou in de strategische onderzoeks- en innovatieagenda op het gebied van vervoer van de Commissie aandacht moeten uitgaan naar slim multimodaal goederenvervoer en oplossingen voor het overladen van goederen.

De sector aantrekkelijker maken voor vakmensen – huidige trends wijzen erop dat de sector van vervoer en logistiek de komende jaren een tekort aan arbeidskrachten te wachten staat, zowel van geschoolde als ongeschoolde werknemers, hetgeen nadelig kan zijn voor de prestaties van de sector. Op vergelijkbare wijze zal de sector alleen in staat zijn de kansen die worden geboden door digitale oplossingen te grijpen als het personeel tijdig nieuwe technologieën begint te gebruiken. Het is wat dit betreft aan de lidstaten, de Commissie en de logistieke sector om verbeterde onderwijs- en opleidingsmaatregelen te ontwikkelen. Ook aan de gekende tekortkomingen in de sociale voorwaarden van de sector moet iets worden gedaan om aantrekkelijker te worden voor jongeren en toekomstige generaties.

Ten slotte, maar daarom niet minder belangrijk, blijft het nodig uitgebreidere statistieken inzake intermodaal vervoer en prestaties uit te werken ter ondersteuning van het beleid en de planning en evaluatie van investeringen, zoals in de corridors van het TEN-T-kernnetwerk, alsook om waardevolle input te geven aan ondernemingen in de logistieke sector.

Uiteindelijk zal de EU ook aandacht moeten besteden aan de gevolgen die een beslissing van het Verenigd Koninkrijk om uit de Unie te stappen mogelijk heeft voor het vervoerbeleid, het regelgevingskader en de tenuitvoerlegging van het TEN-T-netwerk, met name wat betreft de corridor Noordzee-Middellandse Zee waarmee Ierland via het Verenigd Koninkrijk wordt verbonden.

ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (9.11.2016)

aan de Commissie vervoer en toerisme

over logistiek in de EU en multimodaal vervoer in de nieuwe TEN-T-corridors
(2015/2348(INI))

Rapporteur voor advies: Damiano Zoffoli

SUGGESTIES

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  onderstreept het feit dat het TEN-T-infrastructuurnet en ontwikkeling op het gebied van logistiek met elkaar verbonden zijn en het feit dat netten mogelijkheden bieden om de prestaties en multimodaal transport te verbeteren, mede door een beter gebruik van de bestaande fysieke en digitale infrastructuur en een beter onderhoud hiervan; is van mening dat verbetering van de bestaande interconnecties, installaties en infrastructuur het vertrekpunt moet zijn van de actie die de lidstaten en de Commissie ondernemen om de prestaties op het gebied van logistiek in het kader van de TEN-T-corridors te verbeteren;

2.  onderstreept het feit dat de transportsector in de EU ongeveer 1/4 van de broeikasgassen veroorzaakt en dat voor de periode 2010-2050, volgens de huidige trends en met het beleid dat momenteel wordt gevoerd, een toename van het goederentransport (inclusief internationale scheepvaart) wordt verwacht met 70 %; benadrukt bijgevolg het feit dat TEN-T moet worden beschouwd als cruciaal instrument voor het realiseren van de doelstelling van het Europees transportbeleid inzake een koolstofarme economie, die een aanzienlijke bijdrage kan leveren voor het halen van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs van de COP21, die als gevolg van de ratificering door de EU onlangs in werking is getreden, en de klimaatdoelstellingen van de Unie op lange termijn; wijst in verband hiermee op de rol van internationale organen en mondiale maatregelen om de mondiale klimaateffecten van transport te verminderen;

3.  verzoekt de Commissie de haalbaarheid te onderzoeken van de invoering van één standaardmethode voor het meten van de broeikasgasemissies over de hele toeleveringsketen en voor alle oplossingen inzake modaal transport;

4.  is van mening dat de belangrijkste uitdaging voor de EU op het gebied van logistiek erin zal bestaan de impact van het goederentransport op het milieu en de volksgezondheid tot een minimum terug te brengen, vooral die van het wegvervoer, dat ongeveer 1/4 van de broeikasgasemissies van het wegvervoer veroorzaakt, door de luchtvervuiling en de vervuiling door lawaai terug te dringen en de efficiëntie van de sector te vergroten in het licht van de Overeenkomst van Parijs;

5.  acht het belangrijk te garanderen dat de ontwikkeling op het gebied van logistiek niet leidt tot slechtere leefomstandigheden, met name voor mensen die al aan een hoog niveau van vervuiling blootgesteld worden, en herinnert eraan dat bij de beoordeling van projecten rekening moet worden gehouden met de sociale, ecologische en economische aspecten, volledig in overeenstemming met de EU-wetgeving, met name de richtlijn milieueffectbeoordeling (MER), die door de lidstaten naar behoren moet worden omgezet, ten uitvoer gelegd en gehandhaafd;

6.  dat moet worden gegarandeerd dat de geplande infrastructuur overeenkomt met de effectieve behoeften voor duurzame logistiek en dat zij niet op niet-duurzame wijze schade zal veroorzaken aan het milieu; benadrukt in verband hiermee het feit dat de bescherming van de biodiversiteit en het realiseren van de EU-doelstellingen op het gebied van milieubescherming veel beter in de planning en de tenuitvoerlegging van TEN-T moeten worden geïntegreerd;

7.  onderstreept het feit dat technologische innovatie kan helpen om sneller en goedkoper een efficiënter en duurzamer Europees vervoerssysteem tot stand te brengen door te werken aan drie belangrijke factoren: de efficiency van voertuigen, dankzij nieuwe motoren, materialen en ontwerpen, een schoner energiegebruik, dankzij nieuwe brandstoffen en aandrijfsysteem, te meer daar 95 % van de in de EU-transportsector gebruikte energie afkomstig is van olie, en een beter gebruik van het net dankzij de informatie- en communicatiesystemen; is in verband hiermee van mening dat een vervanging van fossiele brandstoffen in de energievoorziening van de transportsector de milieuprestaties van de sector zal verbeteren en dat daarom maatregelen moeten worden overwogen als stimuleringsregelingen om een snelle overschakeling teweeg te brengen voor de reconversie van zware commerciële voertuigen en zware voertuigen naar een schonere alternatieve krachtbron of maatregelen om van vloeibaar gas (LNG) een alternatief te maken voor diesel en een overgangsbrandstof om de emissies van vrachtvervoer over de weg ter verminderen totdat alternatieve krachtbronnen, bijvoorbeeld elektriciteit uit batterijen en met brandstofcellen, concurrerend zijn;

8.  verzoekt de Commissie het goederentransport per spoor concurrerender te maken, door middel van spoornetten die volledig interoperabel en met elkaar verbonden zijn en door bedrijven gelijke toegang te garanderen, en hetzelfde te doen voor het vervoer over de binnenwaterwegen, het vervoer over rivieren, het vervoer over zee en het luchtvervoer, met voor elke modus de mogelijkheid te opereren tegen gelijke voorwaarden, en dringt er bij de Commissie op aan multimodaal en intermodaal transport te bevorderen; wijst er ook op dat om de overstap naar andere vervoerswijzen en de logistiek van het goederenvervoer efficiënter en duurzamer te maken actie nodig is over alle transportnetten, die een connectie moeten garanderen zonder onderbrekingen tussen de diverse vervoerswijzen, waarbij de vereenvoudiging en de betrouwbaarheid van de dienstverlening en de verwijdering van de belemmeringen op het gebied van normen en van de technische en operationele belemmeringen moeten worden gegarandeerd; is in verband hiermee van mening dat de Commissie met een kader moet komen voor elektronische informatie-uitwisseling en elektronisch vervoerbeheer voor multimodaal vervoer (e-Freight), teneinde een vereenvoudigde, papierloze, naadloze en transparante gegevensstroom te bevorderen tussen ondernemingen en autoriteiten;

9.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om, zonder de algemene veiligheid in gevaar te brengen, krachtigere, effectievere maatregelen en stimulansen in te voeren om spoorbedrijven ertoe aan te moedigen het lawaai van vrachtvervoer aan te pakken, wegens de negatieve effecten van geluidsoverlast op de gezondheid, met name gezien het feit dat bijna zeven miljoen mensen in de EU worden blootgesteld aan een niveau van spoorlawaai dat de drempel van buitensporige blootstelling overschrijdt, vooral in stedelijke gebieden; verzoekt de Commissie in verband hiermee maximumwaarden voor geluidsemissies in het vrachtvervoer in te voeren;

10.  benadrukt het feit dat grote inspanningen moeten worden geleverd om te focussen op een nieuw leven voor het spoor en op een versterking van de binnenwateren, als prioriteit voor de EU-strategie inzake duurzaam transport; gezien het feit dat met name het spoor sinds het begin van de economische crisis constant marktaandeel verliest, is van mening dat de lidstaten en de Commissie nieuwe en niet-discriminerende initiatieven moeten voorstellen om de ontwikkeling van deze sector in heel Europa te ondersteunen; herinnert de Commissie en de lidstaten aan de ambitieuze doelstellingen die zijn bepaald in het Witboek over vervoer van 2011 (COM(2011) 144), onder andere om tegen 2030 30 % en tegen 2050 50 % van het vrachtvervoer over de weg over afstanden van meer dan 300 km te laten verlopen via het spoor of de binnenwateren;

11.  wijst andermaal op het belang van de interconnecties van de zeehavens met andere vervoerswijzen, met name het spoor, met als doel om de milieuvriendelijkste vervoerswijzen te bevorderen, de intermodaliteit te verbeteren en de CO2-emissies te verlagen; vraagt de Europese Commissie zich te richten op een verbetering van de interconnecties met die zeehavens die nog geen verbindingen hebben met het spoor en met de TEN-T-corridors;

12.  onderstreept het feit dat het belangrijk is te investeren in logistiek van de laatste kilometer en in milieuvriendelijkere logistieke knooppunten, met name in steden en havens, om de stedelijke knooppunten en de belangrijkste corridors beter met elkaar te verbinden, aangezien de meeste verplaatsingen beginnen en eindigen in stedelijke gebieden; wijst op het potentieel van binnenvaart en de maritieme dimensie van TEN-T om de milieu-impact van de transportsector te verminderen;

13.  verzoekt de Commissie de ontwikkeling aan te moedigen van elektrische transportmodi en van de nodige infrastructuur over het hele TEN-T-net en met name in stadscentra de ontwikkeling te bevorderen van innoverende transportprojecten, bijvoorbeeld elektrisch transport, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen en van de infrastructuur hiervoor; benadrukt het feit dat het gebruik van elektrisch aangedreven lichte commerciële voertuigen in de logistiek van de laatste kilometer, de CO2-emissies in het algemeen en ook de plaatselijke emissies van vervuilende stoffen en van lawaai in het bijzonder vermindert en zo een positieve bijdrage levert aan de luchtkwaliteit in de stad; benadrukt daarom het feit dat oplaadinfrastructuur in de kernknooppunten nodig is;

14.  onderstreept dat onderzoek en innovatie een belangrijke rol kunnen spelen voor de ontwikkeling van een uit milieuoogpunt duurzame, gedigitaliseerde logistiek en een grotere interoperabiliteit en interconnectiviteit van de IT-systemen en -diensten;

15.  onderstreept het feit dat de voltooiing van de Europese digitale gemeenschappelijke markt belangrijk zal zijn voor transport en logistiek en met name het feit dat een connectiviteit moet worden gegarandeerd met hoge beschikbaarheid, betrouwbaarheid en stabiliteit over het hele TEN-T-net en in de spoornetcorridors;

16.  verzoekt de Commissie een nieuwe innovatie- en implementatiestrategie voor de vervoerssector te ontwikkelen in nauwe samenwerking met het Europees Strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) en op zoek te naar geschikte beleids- en financieringsinstrumenten om een snelle toepassing van de onderzoeksresultaten te waarborgen;

17.  aangezien de digitalisering van de diensten een rol speelt om oplossingen op het gebied van transport te bevorderen die milieuvriendelijker zijn, verzoekt de Commissie om, mede door een coherente wetgevende aanpak op het niveau van de EU, de toegang tot en het delen van gegevens over de verkeersstromen via de corridors en het gebruik van multimodaal transport te bevorderen, vooral voor kmo's, en de lokale spelers en de overheid op dit gebied hier meer bij te betrekken, om een beter beheer mogelijk te maken van de voorzieningsketen en een efficiënter gebruik van de middelen en de infrastructuur, mede door het delen van goede praktijken; onderstreept het feit dat toegang tot deze gegevens over de verkeersstromen voor spelers als dienstverleners op het gebied van digitale kaarten en navigatie fundamenteel is voor het mogelijk maken van intermodaal transport, efficiëntere routing, geautomatiseerd rijden en intelligente vervoerssystemen, alsmede "platooning" (groepering van diverse voertuigen) in het vrachtvervoer over de weg, omdat zo beter gebruik kan worden gemaakt van het aanzuigeffect en omdat de emissies hierbij worden verminderd en de wegcapaciteit vergroot;

18.  wijst erop dat de regulering van transport momenteel vasthangt aan de transportmodus en onder de bevoegdheid valt van diverse internationale instanties (de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), de Internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO)...); merkt voorts op dat de algemene herziening en ontwikkeling van het multimodale transportsysteem een uitdaging is, door de vele actoren die hierbij betrokken zijn;

19.  adviseert het plaatsen van alcoholsloten – met een kleine, wetenschappelijk gefundeerde meettolerantie – in alle nieuwe modellen van voor goederenvervoer bedoelde voertuigen verplicht te stellen;

20.  verzoekt de Commissie meer middelen ter beschikking te stellen en op meer synergische wijze gebruik te maken van de Europese fondsen, vooral voor projecten die als doel hebben de negatieve milieu-impact van transport, met name goederentransport, te verminderen en ook voor duurzame projecten met een groter risico die minder attractief zijn voor particuliere investeerders;

21.  verzoekt de Commissie rekening te houden met de effecten die distributie volgens de "just in time"-strategie hebben op het milieu, door de toename van het aantal voertuigen in beweging;

22.  onderstreept het feit dat de elementen van de logistieke stromen van distributieve logistiek en retourlogistiek met elkaar moeten worden geïntegreerd, om de totale behoefte aan voertuigbewegingen voor goederentransport te verminderen, mede gezien de geleidelijke overschakeling op een circulaire economie.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

8.11.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

52

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marco Affronte, Margrete Auken, Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Ivo Belet, Biljana Borzan, Paul Brannen, Cristian-Silviu Buşoi, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Mireille D’Ornano, Miriam Dalli, Seb Dance, Angélique Delahaye, Jørn Dohrmann, Stefan Eck, Bas Eickhout, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Jens Gieseke, Françoise Grossetête, György Hölvényi, Anneli Jäätteenmäki, Jean-François Jalkh, Benedek Jávor, Kateřina Konečná, Giovanni La Via, Peter Liese, Norbert Lins, Valentinas Mazuronis, Susanne Melior, Miroslav Mikolášik, Massimo Paolucci, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, Pavel Poc, Annie Schreijer-Pierik, Davor Škrlec, Renate Sommer, Estefanía Torres Martínez, Damiano Zoffoli

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Nicola Caputo, Michel Dantin, Christofer Fjellner, Elena Gentile, Peter Jahr, James Nicholson, Jasenko Selimovic, Bart Staes

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jens Nilsson, Marco Valli

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

5.12.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

41

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Daniela Aiuto, Lucy Anderson, Marie-Christine Arnautu, Inés Ayala Sender, Georges Bach, Deirdre Clune, Michael Cramer, Andor Deli, Karima Delli, Isabella De Monte, Ismail Ertug, Jacqueline Foster, Bruno Gollnisch, Tania González Peñas, Dieter-Lebrecht Koch, Merja Kyllönen, Miltiadis Kyrkos, Bogusław Liberadzki, Peter Lundgren, Marian-Jean Marinescu, Georg Mayer, Gesine Meissner, Renaud Muselier, Jens Nilsson, Salvatore Domenico Pogliese, Tomasz Piotr Poręba, Gabriele Preuß, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, Dominique Riquet, Massimiliano Salini, David-Maria Sassoli, Claudia Schmidt, Keith Taylor, Pavel Telička, István Ujhelyi, Wim van de Camp, Janusz Zemke, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Daniel Dalton, Fabio De Masi, Maria Grapini, Werner Kuhn, Ramona Nicole Mănescu, Matthijs van Miltenburg

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jeroen Lenaers