VERSLAG met een niet-wetgevingsontwerpresolutie over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de regering van de Cookeilanden en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan
1.2.2017 - (07592/2016 – C8-0431/2016 – 2016/0077(NLE) – 2016/2230(INI))
Commissie visserij
Rapporteur: João Ferreira
NIET-WETGEVINGSONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de regering van de Cookeilanden en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan
(07592/2016 – C8-0431/2016 – 2016/0077(NLE) – 2016/2230(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van besluit van de Raad (07592/2016),
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 43, artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), punt v), en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8-0431/2016),
– gezien zijn wetgevingsresolutie van ...[1] over het ontwerp van besluit,
– gezien het verslag van juni 2013 over de ex-antebeoordeling van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Cookeilanden en het bijbehorende protocol,
– gezien de strategische richtsnoeren van de autoriteiten van de Cookeilanden voor de ontwikkeling van de lokale visserij, en meer bepaald het document "Cook Islands Offshore Fisheries Policy",
– gezien de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, met name doelstellingen 1, 2, 9, 10 en 14,
– gezien de conclusies en aanbevelingen van de 12e wetenschappelijke commissie van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) inzake de langdurige instandhouding en het duurzame gebruik van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijk en centraal deel van de Stille Oceaan,
– gezien artikel 99, lid 1, tweede alinea, van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie visserij (A8-0015/2017),
A. overwegende dat de Commissie met de regering van de Cookeilanden onderhandeld heeft over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Cookeilanden en het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan, met een looptijd van respectievelijk acht en vier jaar;
B. overwegende dat dit de eerste overeenkomst inzake duurzame visserij tussen de EU en de Cookeilanden is, waarmee Europese aanwezigheid in het oostelijk deel van de Stille Oceaan zeker wordt gesteld nadat de overeenkomst met Kiribati niet werd verlengd (terwijl die met Micronesië en de Salomonseilanden wel ondertekend zijn maar niet toegepast worden);
C. overwegende dat de algemene doelstelling van de overeenkomst en het protocol is de samenwerking op visserijgebied tussen de EU en de Cookeilanden te verbeteren, in het belang van beide partijen, door een partnerschapskader tot stand te brengen dat een duurzaam visserijbeleid en duurzame exploitatie van de visbestanden in de exclusieve economische zone van de Cookeilanden bevordert;
D. overwegende dat onze aanwezigheid in de regio moet bijdragen tot de bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de bestanden, zodat een correct beheer van de tonijnbestanden in de Stille Oceaan gewaarborgd wordt;
E. overwegende dat de visserijovereenkomst tussen de EU en de Cookeilanden gebaseerd is op de beste wetenschappelijke inzichten en op de eerbiediging van de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC), binnen de grenzen van het beschikbare overschot;
F. overwegende dat er problemen bestaan op het gebied van toezicht en controle en dat met name de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) een moeilijk op te lossen probleem is vanwege de versnippering van het betrokken gebied en de middelen;
G. overwegende dat er in de westelijke en centrale Stille Oceaan diverse vaartuigen van lidstaten van de EU actief zijn en dat de andere visserijovereenkomsten in de regio zijn verlopen;
H. overwegende dat is toegezegd dat aan andere, niet-Europese vloten geen gunstigere voorwaarden zullen worden toegekend dan die van de overeenkomst en dat de clausule van Cotonou inzake mensenrechten, democratische beginselen en rechtsstaat in de overeenkomst is opgenomen;
I. overwegende dat de overeenkomst tussen de EU en de Cookeilanden tot doel heeft een doeltreffendere en duurzamere ontwikkeling van de visserijsector in de archipel, alsook van de daarmee samenhangende bedrijfstakken en activiteiten te bevorderen, hetgeen strookt met de doelstellingen van het nationale visserijbeleid van de Cookeilanden, met name op het gebied van de ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek en van de ambachtelijke visserij, de toename van de aanlandingen in lokale havens, de verhoging van de capaciteit op het vlak van monitoring van en de controle en het toezicht op de visserijactiviteiten en de bestrijding van IOO-visserij, alsook met de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling;
J. overwegende dat de middelen die bestemd zijn voor ondersteuning van de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Cookeilanden schommelen tussen 47,6 % en 50 % van de totale over te maken middelen en dus procentueel gezien een aanzienlijke tegenprestatie vormen;
K. overwegende dat de grootoogtonijnbestanden sinds 2012 slinken en dat de WCPFC daarom een beheersmaatregel heeft getroffen waarover in 2017 opnieuw zal worden onderhandeld, en dat de vangsten van de ringzegenvloot in 2015 26 % lager waren dan in 2014; tevens overwegende dat de wateren van de Cookeilanden beschouwd worden als een "haaienreservaat", waarbij echter zij aangetekend dat haaien geen doelsoort vormen voor de Europese vloot die krachtens de nieuwe overeenkomst in deze wateren zal vissen;
L. overwegende dat de beugvaartuigen van de EU altijd in warmere wateren ten zuiden van de Cookeilanden hebben gevist vanwege de voorschriften van de verordening van de Cookeilanden betreffende de instandhouding van haaien; overwegende dat de evaluatie vooraf de bevinding opleverde dat er in de toekomst in de EU geen belangstelling bestaat voor beugvisserij in de EEZ van de Cookeilanden;
M. overwegende dat de Cookeilanden sterk afhankelijk zijn van de invoer van levensmiddelen;
1. is van mening dat de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en de Cookeilanden de duurzame visserij in de wateren van de Cookeilanden moet bevorderen dankzij sectorale steun van de EU en twee even belangrijke doelen moet nastreven: 1) de vissersvaartuigen van de EU vangstmogelijkheden verschaffen in de visserijzone van de Cookeilanden op basis van de beste wetenschappelijke inzichten en met inachtneming van de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC, binnen de grenzen van het beschikbare overschot, dat berekend zal worden met inachtneming van de totale ontwikkeling van de visserijcapaciteit van het land; en 2) samenwerking tussen de EU en de Cookeilanden bevorderen met het oog op een duurzaam visserijbeleid en een verantwoordelijke exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van de Cookeilanden, en bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de visserijsector van de Cookeilanden door middel van economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking en met inachtneming van de soevereine ontwikkelingskeuzes van het land maakt;
2. neemt nota van de conclusies van de ex-antebeoordeling van juni 2013 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en de Cookeilanden en het protocol daarbij, volgens welke eerdere overeenkomsten en protocollen in de regio (Kiribati, Salomonseilanden) niet significant hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de lokale visserij, vooral wat betreft gemeenschappelijke ondernemingen (met gezamenlijke investeringen) en de ontwikkeling van de plaatselijke visverwerkingsfaciliteiten; is van mening dat de overeenkomst tussen de EU en de Cookeilanden in de mate van het mogelijke moet bijdragen tot de ontwikkeling van de lokale visserijsector, met de waarborg dat er voldoende vis beschikbaar is voor de interne consumptie, en aldus moet stroken met de verklaarde doelstellingen van de nieuwe generatie visserijovereenkomsten van de EU en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling;
a) betreurt het dat andere landen in het gebied die geen partnerschapsovereenkomsten hebben gesloten met de EU en hun visgronden nu wel openstellen voor andere landen en regio's van de wereld die er soms visserijpraktijken op na houden die geen rekening houden met de beschikbare bestanden, in plaats van te kiezen voor een overeenkomst met de EU, die duurzame visserij bevordert en sectorale steun verleent;
b) is ingenomen met de in de overeenkomst opgenomen verplichting dat de Cookeilanden elke overeenkomst op grond waarvan buitenlandse vloten in hun wateren mogen vissen, openbaar maken, maar betreurt het gebrek aan duidelijkheid over de totale visserij-inspanning, zoals die bij sommige andere door de EU gesloten overeenkomsten wordt geëist;
3. benadrukt dat bij de tenuitvoerlegging en de eventuele herzieningen van de overeenkomst tussen de EU en de Cookeilanden en het bijbehorende protocol rekening moet worden gehouden met de strategie van de autoriteiten van de Cookeilanden voor de ontwikkeling van hun visserijsector en dat de overeenkomst daarmee in overeenstemming moet zijn, wat betekent dat met name moet worden voorzien in:
- een bijdrage voor de uitbreiding van de capaciteiten op het vlak van de monitoring van en het toezicht en de controle op de visbestanden van de Cookeilanden en de visserijactiviteiten in de wateren van dat land, met speciale nadruk op de bestrijding van IOO-visserij;
- verbetering van de wetenschappelijke kennis inzake de staat van de plaatselijke mariene ecosystemen en de visbestanden in de wateren van de Cookeilanden;
- specifieke ondersteuning van de ontwikkeling van de ambachtelijke visserij en van de gemeenschappen die daarvan afhankelijk zijn door de bijdrage ervan aan de plaatselijke economie te vergroten, door bij te dragen aan de verbetering van de veiligheid aan boord en het inkomen van de vissers en door de ontwikkeling van plaatselijke visverwerkings- en -afzetinfrastructuur te steunen, zowel voor de bevoorrading van de eigen markt als voor de uitvoer;
4. is van mening dat ondersteuning van de sectorale ontwikkeling een belangrijk aspect is van de bijdrage aan de duurzaamheid van een partnerland, aangezien hiermee de technische zelfstandigheid van het land wordt bevorderd, de ontwikkelingsstrategie van het land wordt geconsolideerd en de soevereiniteit van het land wordt gewaarborgd;
5. is van mening dat de mogelijkheden om plaatselijke zeevaarders aan te werven op vissersvaartuigen van de EU in het kader van de partnerschapovereenkomsten beantwoorden aan internationale normen; herinnert eraan dat de IAO-beginselen moeten worden nageleefd en dat de ratificatie van IAO-verdrag nr. 188 bevorderd moet worden, en dat tegelijkertijd de hand moet worden gehouden aan de algemene beginselen inzake vrijheid van vereniging en van collectieve onderhandelingen voor werknemers, alsook aan het beginsel van non-discriminatie in arbeid en beroep; wijst er echter op er geen zeelieden zijn met de juiste kwalificaties om op tonijnvisserijvaartuigen te werken en dat de autoriteiten van de Cookeilanden daarom niet hebben gevraagd om aanwerving van personeel op de Europese vloot;
6. is van mening dat de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de EU en de Cookeilanden en het protocol daarbij het mogelijk moeten maken de bilaterale samenwerking bij de bestrijding van illegale visserij te consolideren en de Cookeilanden de middelen te bieden om toezichtprogramma's te financieren, en dat de maatregelen ter bestrijding van IOO-visserij in de exclusieve economische zone van de Cookeilanden moeten worden aangescherpt, onder meer door de monitoring, controle en bewaking te verbeteren door gebruik te maken van het satellietvolgsysteem voor vaartuigen, visserijlogboeken en inspecties en door de besluiten van de regionale visserijorganisaties toe te passen;
7. acht het wenselijk dat er meer en betrouwbaarder gerapporteerd wordt over alle vangsten (doelsoorten en bijvangsten) en over de instandhoudingsstatus van de visbestanden in het algemeen om, in samenwerking met de vissersverenigingen, de impact van de overeenkomst op het mariene ecosysteem en de visserijgemeenschappen beter te kunnen inschatten; verzoekt de Commissie te bevorderen dat de instanties die toezien op de toepassing van de overeenkomst regelmatig en transparant functioneren en dat de wetenschappelijke beoordelingen van de WCPFC worden versterkt;
8. verzoekt de Commissie dan te overwegen het voorzorgsbeginsel toe te passen overeenkomstig de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid en een analyse te maken van het gebruik van drijvende visaantrekkende voorzieningen in het gebied en de invloed daarvan op ecologie van de tonijn, en op basis van haar bevindingen voorstellen te doen met betrekking tot het gebruik van die voorzieningen;
9. verzoekt de Commissie het Parlement tijdig te informeren over de komende vergaderingen van de gemengde commissie en het Parlement de notulen en conclusies van de vergaderingen van de bij artikel 6 van de overeenkomst ingestelde gemengde commissie te doen toekomen, alsook het in artikel 3 van het protocol bedoelde sectorale programma en de resultaten van de jaarlijkse evaluaties, teneinde de deelname van vertegenwoordigers van het Europees Parlement als waarnemers aan de vergaderingen van de gemengde commissie te vergemakkelijken en de participatie van de visserijgemeenschappen van de Cookeilanden te stimuleren;
10. verzoekt de Commissie en de Raad om binnen de grenzen van hun bevoegdheden het Parlement onmiddellijk en volledig te informeren over alle fasen van de procedures betreffende het protocol en de eventuele verlenging ervan, overeenkomstig artikel 13, lid 2, VEU en artikel 218, lid 10, VWEU;
11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Cookeilanden.
- [1] Aangenomen teksten, P8_TA(0000)0000.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
26.1.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
22 0 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, Richard Corbett, Diane Dodds, Linnéa Engström, Mike Hookem, Ian Hudghton, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Liadh Ní Riada, Ulrike Rodust, Annie Schreijer-Pierik, Remo Sernagiotto, Ricardo Serrão Santos, Ruža Tomašić, Jarosław Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Ian Duncan, Verónica Lope Fontagné |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
João Pimenta Lopes |
||||