VERSLAG over het verslag van de Commissie 2016 over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

6.3.2017 - (2016/2310(INI))

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Ivo Vajgl


Procedure : 2016/2310(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0055/2017
Ingediende teksten :
A8-0055/2017
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verslag van de Commissie 2016 over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

(2016/2310(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki over het vooruitzicht van de toetreding van de landen op de westelijke Balkan tot de Unie,

–  gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds[1],

–  gezien de kaderovereenkomst die in Ohrid werd gesloten en op 13 augustus 2001 in Skopje werd ondertekend (kaderovereenkomst van Ohrid),

–  gezien het besluit van de Europese Raad van 16 december 2015 om het land de status van kandidaat-land voor EU-lidmaatschap toe te kennen, de conclusies van de Europese Raad van juni 2008, en de conclusies van de Raad van december 2008, december 2012, december 2014 en december 2015, en de conclusies van het voorzitterschap van 13 december 2016, die door de overgrote meerderheid van de delegaties werden onderschreven en waarin het ondubbelzinnige engagement voor het EU-toetredingsproces van het land werd herhaald,

–  gezien de dertiende bijeenkomst van het stabilisatie- en associatiecomité tussen het land en de EU, gehouden te Skopje op 15 juni 2016,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 9 november 2016 getiteld "EU-uitbreidingsbeleid" (COM(2016)0715) en het bijbehorend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld "The former Yugoslav Republic of Macedonia Report 2016" (SWD(2016)0362),

–  gezien het speciaal verslag van de Europese Rekenkamer van juni 2016 over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,

–  gezien de dringende hervormingsprioriteiten van de Commissie voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van juni 2015,

–  gezien de aanbevelingen van de deskundigengroep op hoog niveau inzake structurele rechtsstatelijke problemen in verband met de in de lente van 2015 onthulde onderschepping van communicatie,

–  gezien het politieke akkoord (het zogenoemde "Pržino-akkoord") dat op 2 juni en 15 juli 2015 in Skopje werd gesloten tussen de vier belangrijkste politieke partijen, evenals het vierpartijenakkoord over de tenuitvoerlegging ervan van 20 juli en 31 augustus 2016,

–  gezien de slotverklaring van de voorzitter van de Westelijke Balkan-top in Parijs van 4 juli 2016 en de aanbevelingen van maatschappelijke organisaties in aanloop naar de top in Parijs in 2016,

–  gezien de voorlopige bevindingen en conclusies van de OVSE/ODIHR, betreffende de vervroegde parlementsverkiezingen van 11 december 2016,

–  gezien resoluties 817 (1993) en 845 (1993) van de VN-Veiligheidsraad, alsook resolutie 47/225 van de Algemene Vergadering van de VN en het interimakkoord van 13 september 1995,

–  gezien de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 13 september 1995 over de toepassing van het interimakkoord,

–  gezien zijn eerdere resoluties over het land,

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0055/2017),

A.  overwegende dat, na twee keer te zijn uitgesteld, op 11 december 2016 in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in een ordelijke en kalme sfeer, en in overeenstemming met internationale normen en volgens de aanbevelingen van de OVSE/ODIHR, vervroegde parlementsverkiezingen zijn gehouden; overwegende dat de verkiezingen zonder grote incidenten verliepen en in het algemeen goed georganiseerd waren, en dat de opkomst hoog was;

B.  overwegende dat politieke polarisatie, een diep wederzijds wantrouwen en een gebrek aan echte dialoog tussen de partijen een belemmering vormen voor hervormingen en toetredingsvoorbereidingen; overwegende dat op sommige belangrijke gebieden voortdurend een terugval is waar te nemen; overwegende dat democratie en de rechtsstaat voortdurend op de proef werden gesteld, vooral als gevolg van politieke corruptie, die de werking van democratische instellingen en belangrijke gebieden van de maatschappij aantast;

C.  overwegende dat de belangrijkste onderwerpen in het hervormingsproces onder meer de rechterlijke macht, openbaar bestuur en media, jeugdwerkloosheid en een herziening van de tenuitvoerlegging van de kaderovereenkomst van Ohrid betreffen;

D.  overwegende dat betrokkenheid van alle politieke krachten nodig is om het land op het pad van EU-integratie en het Euro-Atlantische pad te houden; overwegende dat de nieuwe regering stevige hervormingen moet goedkeuren en implementeren, en daarbij tastbare resultaten moet boeken, met name op het gebied van de rechtsstaat, justitie, corruptie, grondrechten, binnenlandse zaken en goede betrekkingen met de buurlanden;

E.  overwegende dat de Commissie, de Raad en het Parlement het erover eens zijn dat handhaving van de positieve aanbeveling om toetredingsonderhandelingen met het land te openen afhankelijk blijft van de tenuitvoerlegging van de Pržino-overeenkomst en van wezenlijke vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de dringende hervormingsprioriteiten;

F.  overwegende dat de Raad voortgang heeft tegengehouden vanwege de onopgeloste naamskwestie met Griekenland; overwegende dat bilaterale geschillen niet als voorwendsel mogen worden gebruikt om onderhandelingen met de EU te blokkeren;

G.  overwegende dat bilaterale geschillen niet mogen worden gebruikt om het EU-toetredingsproces of het openen van toetredingsonderhandelingen te blokkeren, maar naar behoren en in een constructieve geest in overeenstemming met de EU- en VN-normen moeten worden beslecht; overwegende dat alle mogelijke inspanningen moeten worden geleverd om goede betrekkingen met de buurlanden en tussen etnische groepen te behouden;

H.  overwegende dat (potentiële) kandidaat-lidstaten zullen worden beoordeeld op hun eigen verdiensten en dat de snelheid en kwaliteit van de noodzakelijke hervormingen het tijdspad voor de toetreding bepalen; overwegende dat de opening van de toetredingsonderhandelingen moet worden gewaarborgd zodra aan de vereiste voorwaarden is voldaan; overwegende dat het land wat aanpassingen aan het acquis betreft vele jaren als één van de vooroplopende kandidaat-landen voor het EU-lidmaatschap werd beschouwd;

I.  overwegende dat het EU-toetredingsproces een belangrijke stimulans is voor verdere hervormingen, vooral met het oog op de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van justitie, de bestrijding van corruptie en mediavrijheid; overwegende dat regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen wezenlijke onderdelen van het uitbreidingsproces, het stabilisatie- en associatieproces, en het proces van toetreding van het land vormen;

J.  overwegende dat leiders van de vier grootste politieke partijen op 20 juli en 31 augustus 2016 een overeenkomst hebben bereikt over de tenuitvoerlegging van de Pržino-overeenkomst, in het kader waarvan 11 december 2016 als datum voor vervroegde parlementsverkiezingen is vastgelegd en zij hun steun hebben uitgesproken voor het werk van de speciale openbaar aanklager; overwegende dat zij ook hun engagement hebben herhaald voor de tenuitvoerlegging van de ″dringende hervormingsprioriteiten″;

K.  overwegende dat de recente politieke crisis heeft laten zien dat het in de Macedonische instituties ontbreekt aan een doeltreffend systeem van "checks-and-balances", alsook dat het noodzakelijk is om de transparantie en de publieke verantwoordingsplicht te vergroten;

L.  overwegende dat de bestrijding van de georganiseerde misdaad en corruptie van fundamenteel belang is om criminele infiltratie in politieke, juridische en economische systemen tegen te gaan;

1.  is verheugd over de eerbiediging van de grondrechten bij de vervroegde verkiezingen op 11 december 2016, die goed werden georganiseerd, op open en inclusieve wijze hebben plaatsgevonden, en zonder grote incidenten zijn verlopen; neemt er nota van dat de verkiezingen volgens de OVSE/ODIHR open waren; is er verheugd over dat alle politieke partijen de uitslag van deze verkiezingen hebben geaccepteerd, en wijst er met klem op dat zij een verantwoordelijkheid hebben om het land niet opnieuw te laten afglijden in een politieke crisis; roept alle partijen op de effectieve werking van het parlement geen strobreed in de weg te leggen; dringt aan op een snelle formatie van een nieuwe, stabiele en transparante regering, alsook op een transparante transitie, in overeenstemming met de grondwettelijke en wettelijke regels en procedures, zodat het mandaat kan worden gebruikt voor de doorvoering van noodzakelijke hervormingen, teneinde de Euro-Atlantische integratie van het land te verzekeren en het Europees perspectief te behouden ten gunste van de inwoners; acht samenwerking tussen de partijen en etnische groeperingen van essentieel belang voor de aanpak van dringende binnenlandse en EU-gerelateerde uitdagingen, én om de positieve aanbeveling voor de opening van onderhandelingen over toetreding tot de EU te behouden;

2.  is verheugd dat het verkiezingsproces, inclusief het juridische kader, de kieslijsten en de mediadekking, is verbeterd; juicht het toe dat vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in een grote meerderheid van de stemlokalen toezicht hielden op de verkiezingen; verzoekt de bevoegde autoriteiten de vermeende onregelmatigheden en tekortkomingen, waaronder intimidatie van kiezers, het kopen van stemmen, misbruik van publieke middelen, politieke druk op de media, alsook opruiende taal en verbale aanvallen op journalisten, doeltreffend aan te pakken, mede met het oog op de plaatselijke verkiezingen van mei 2017; roept de bevoegde autoriteiten op gevolg te geven aan de aanbevelingen van de OVSE/ODIHR en de Commissie van Venetië, en geloofwaardige resultaten te boeken bij de effectieve toetsing van de financiering van politieke partijen en verkiezingscampagnes; benadrukt dat de verkiezingsorganisatie transparanter moet zijn en verder moet worden gedepolitiseerd, teneinde het vertrouwen van de bevolking in toekomstige verkiezingen te vergroten;

3.  acht het belangrijk een volkstelling te houden (de vorige volkstelling werd in 2002 gehouden), op voorwaarde dat er in het hele land consensus is over de te gebruiken methodologie, om een actueel en realistisch beeld te krijgen van de samenstelling van de bevolking van de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië, teneinde beter aan hun behoeften tegemoet te komen en diensten aan te bieden, en om de kieslijst verder te actualiseren en eventuele onregelmatigheden en tekortkomingen in de toekomst tot een minimum te beperken;

4.  verwacht van de nieuwe regering in de eerste plaats dat zij, in samenwerking met andere partijen, de EU-gerelateerde hervormingen versneld doorvoert; spreekt nogmaals zijn steun uit voor de opening van toetredingsonderhandelingen, op voorwaarde dat voortgang wordt geboekt bij de tenuitvoerlegging van de Pržino-overeenkomst, teneinde ervoor te zorgen dat deze volledig, concreet en op duurzame wijze wordt geïmplementeerd, en dat significante vooruitgang wordt geboekt bij de implementatie van de dringende hervormingsprioriteiten bij de systeemhervormingen; verzoekt de Raad de kwestie van de toetredingsonderhandelingen bij de eerste de beste gelegenheid op zijn agenda te plaatsen; blijft ervan overtuigd dat onderhandelingen tot broodnodige hervormingen kunnen leiden, een nieuwe dynamiek kunnen creëren, het Europese perspectief nieuw leven kunnen inblazen en een positieve bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van bilaterale geschillen, teneinde het EU-toetredingsproces niet te belemmeren;

5.  benadrukt het strategische belang van verdere vooruitgang in het EU-toetredingsproces, en wijst er nogmaals op dat alle politieke partijen hun politieke wil moeten tonen en zich moeten inzetten voor het volledig ten uitvoer leggen van de dringende hervormingsprioriteiten en de Pržino-overeenkomst; benadrukt dat de tenuitvoerlegging van de Pržino-overeenkomst van essentieel belang is, ook na de verkiezingen, om politieke stabiliteit en duurzaamheid in de toekomst te verzekeren; dringt er bij de Commissie op aan om zo snel mogelijk en voor het einde van 2017 de vorderingen van het land bij de tenuitvoerlegging te beoordelen en hierover verslag uit te brengen aan het Parlement en de Raad; herinnert eraan dat achterstallige hervormingen moeten worden vastgesteld en doorgevoerd, en ondersteunt de voortzetting van de dialoog op hoog niveau inzake toetreding teneinde het land stelselmatig bij zijn inspanningen te helpen; betreurt dat er in het kader van de dialoog op hoog niveau geen bijeenkomst werd gehouden en dat er weinig vooruitgang is geboekt met betrekking tot het behalen van eerdere doelstellingen; wijst op de mogelijke negatieve politieke, veiligheids- en sociaal-economische gevolgen van verdere vertragingen bij het Euro-Atlantische integratieproces van het land; roept de Commissie en de EDEO verder op de zichtbaarheid van door de EU gefinancierde projecten in het land te vergroten om de EU dichter bij de burgers van het land te brengen;

6.  wijst op de aanzienlijke vooruitgang die het land in het EU-integratieproces heeft geboekt en benadrukt de negatieve gevolgen van verdere vertraging in het integratieproces, met inbegrip van de dreiging voor de geloofwaardigheid van het EU-uitbreidingsbeleid en het risico op instabiliteit in de regio;

7.  wijst erop dat de uitdagingen waarmee de Europese Unie momenteel wordt geconfronteerd (Brexit, migratie, radicalisme, enz.) het uitbreidingsproces niet mogen belemmeren, maar dat deze uitdagingen veeleer hebben aangetoond dat een volledige integratie van de Westelijke Balkan in de EU-structuren noodzakelijk is om het partnerschap uit te breiden en te verdiepen, en om internationale crises het hoofd te bieden;

8.  is verheugd over het hoge niveau van juridische overeenkomst met het communautaire acquis en erkent de prioriteit die wordt gegeven aan de effectieve tenuitvoerlegging en handhaving van bestaande juridische en beleidskaders, zoals het geval is bij landen waarmee al toetredingsonderhandelingen worden gevoerd;

9.  spreekt er zijn waardering voor uit dat het land zijn verplichtingen in het kader van de stabilisatie- en associatieovereenkomst blijft nakomen; verzoekt de Raad zijn goedkeuring te verlenen aan het voorstel van de Commissie van 2009 om overeenkomstig de desbetreffende bepalingen over te gaan naar het tweede stadium van de stabilisatie- en associatieovereenkomst;

10.  dringt er bij alle partijen op aan de politieke wil en verantwoordelijkheid te tonen om het gepolariseerde politieke klimaat, de polarisering en het gebrek aan overlegcultuur te verbeteren, en opnieuw in dialoog te treden; benadrukt nogmaals de cruciale rol die het nationale parlement vervult bij de democratische ontwikkeling van het land en als een forum voor politieke dialoog en vertegenwoordiging; dringt erop aan de toezichtstaken van het Parlement te versterken en de praktijk van frequente wetswijzigingen en het gebruik van verkorte goedkeuringsprocedures, zonder voldoende raadpleging of effectbeoordeling, in te perken; roept op tot de soepele werking van de parlementaire commissies inzake het onderscheppen van communicatie en inzake veiligheid en counterintelligence, en hun ongehinderde toegang tot de noodzakelijke gegevens en getuigenissen, teneinde te zorgen voor een geloofwaardige parlementaire controle op de desbetreffende diensten; erkent de constructieve rol die het maatschappelijk middenveld speelt bij de ondersteuning en verbetering van democratische processen;

11.  wijst op enige vorderingen bij de hervorming van het openbaar bestuur, inclusief stappen om het nieuwe rechtskader inzake het beheer van personele middelen ten uitvoer te leggen; roept op tot een blijvend engagement om de aanbevelingen van de Commissie ten uitvoer te leggen; blijft bezorgd over het gepolitiseerde openbaar bestuur en over de politieke druk die op ambtenaren wordt uitgeoefend; roept de nieuwe regering op politiek engagement aan de dag te leggen voor het vergroten van de professionaliteit, merite, neutraliteit en onafhankelijkheid op alle niveaus, door te werken met aanwervingen volgens verdienste en beoordelingsprocedures; benadrukt dat de strategie voor de hervorming van het openbaar bestuur 2017-2022 moet worden voltooid, onder meer door voldoende begrotingsmiddelen beschikbaar te stellen voor de tenuitvoerlegging ervan, en dat de desbetreffende administratieve capaciteit moet worden versterkt; roept de nieuwe regering op transparante en doeltreffende verantwoordingslijnen tussen en binnen instellingen op te zetten; beveelt aan voor eerlijke vertegenwoordiging van alle gemeenschappen op alle niveaus van het overheidsbestuur te zorgen;

12.  beveelt de nieuwe regering aan een alomvattende e-governancestrategie uit te werken, in combinatie met de verdere ontwikkeling van e-services voor burgers en bedrijven, teneinde de bureaucratische last voor de staat, de burgers en de bedrijven te verminderen; benadrukt dat e-governance en e-services de economische prestatie van het land zouden verbeteren en de transparantie en efficiëntie van het openbaar bestuur en de openbare diensten zouden vergroten; benadrukt het recht van burgers op toegang tot overheidsinformatie, en roept op tot bijkomende inspanningen om ervoor te zorgen dat dit recht op geen enkele manier wordt belemmerd; moedigt aan te zoeken naar innovatieve e-oplossingen om draagdrempelige toegang tot overheidsinformatie te waarborgen en de hiermee gepaard gaande bureaucratie te verminderen;

13.  betreurt de voortdurende terugval bij de hervorming van rechterlijke macht, die aangemoedigd zou moeten worden om onafhankelijk te werken; betreurt de herhaalde politieke bemoeienissen bij haar werkzaamheden, onder meer bij de benoeming en bevordering van rechters en aanklagers, evenals het gebrek aan verantwoordingsplicht en de gevallen van selectieve rechtspraak; dringt er nogmaals bij de bevoegde overheden op aan om de onopgeloste problemen die in de dringende hervormingsprioriteiten zijn geïdentificeerd doeltreffend aan te pakken en de politieke wil te tonen om de rechterlijke macht te hervormen, onder meer door zowel op papier, als in de praktijk de transparantie bij benoemings- en promotieprocedures te verbeteren en door de duur van gerechtelijke procedures te verkorten; erkent dat er inspanningen zijn geleverd om de transparantie te verbeteren; dringt er daarnaast bij de autoriteiten op aan de professionaliteit van de raad voor de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie te waarborgen, alsook de functionele onafhankelijkheid van het rechtssysteem in zijn geheel te garanderen;

14.  wijst nogmaals op het belang van een grondig en onafhankelijk onderzoek, zonder belemmeringen, naar de beschuldigingen van verkeerd handelen, aan het licht gebracht door de afgeluisterde gesprekken, en de daarmee samenhangende gebreken in het toezicht; herinnert aan het belang van het mandaat en de werkzaamheden van de speciale openbaar aanklager en de parlementaire enquêtecommissie om onderzoek te doen naar de wettelijke aansprakelijkheid en de politieke verantwoordelijkheid; wijst erop dat de speciale openbaar aanklager de eerste strafrechtelijke tenlasteleggingen openbaar heeft gemaakt in verband met wanpraktijken die via de afgeluisterde gesprekken aan het licht zijn gebracht;

15.  is bezorgd over de politieke aanvallen op en de administratieve en juridische belemmering van de werkzaamheden van de speciale openbaar aanklager, en over het gebrek aan medewerking van andere instellingen; herinnert de strafrechtbanken die zich niet aan officiële verzoeken van de speciale openbaar aanklager houden eraan dat zij wettelijk verplicht zijn de speciale openbaar aanklager bij te staan; acht het van essentieel belang voor het democratisch proces dat de speciale openbaar aanklager al zijn taken kan vervullen en volledig autonoom, ongehinderd en met de nodige middelen grondige onderzoeken kan verrichten; vraagt dat de speciale openbaar aanklager de volledige steun, de voorwaarden en de nodige tijd krijgt om zijn belangrijke werkzaamheden te voltooien; vraagt dat de speciale openbaar aanklager niet langer wordt belemmerd bij het presenteren van bewijslast in de rechtbanken, en dringt aan op steun voor wetswijzigingen om zijn autonome autoriteit voor getuigenbescherming veilig te stellen met betrekking tot de zaken waar zijn kabinet verantwoordelijk voor is; is er sterk van overtuigd dat de resultaten van de onderzoeken een belangrijke stap betekenen in het herstel van het vertrouwen in nationale instellingen; benadrukt bovendien de noodzaak om wijzigingen aan de wet op de getuigenbescherming goed te keuren;

16.  blijft bezorgd over het feit dat corruptie onverminderd een groot probleem is en dat corruptiebestrijding door politieke bemoeienissen wordt ondermijnd; benadrukt het feit dat er sterke politieke wil nodig is om corruptie aan te pakken; benadrukt dat het noodzakelijk is de onafhankelijkheid van de politie, het openbaar ministerie en de staatscommissie voor de preventie van corruptie te vergroten; roept op tot maatregelen ter vergroting van transparantie, en voor selecties en benoemingen van leden van de staatscommissie voor de preventie van corruptie op basis van verdienste; hamert op het belang van dringende maatregelen voor de doeltreffende preventie en bestraffing van belangenverstrengeling, alsook op een geloofwaardige registratie van corruptie op hoog niveau, waaronder de invoering van het wettelijk kader voor de bescherming van klokkenluiders in overeenstemming met Europese normen, de dringende hervormingsprioriteiten en de aanbevelingen van de Commissie van Venetië; spoort onafhankelijke maatschappelijke organisaties en de media nogmaals aan corruptie aan het licht te brengen en onafhankelijke en onbevooroordeelde onderzoeken te ondersteunen; roept de overheden op het werk van de Ombudsman te ondersteunen met voldoende personeel en begrotingsmaatregelen;

17.  is bezorgd over de verstrengeling van media-, politieke en regeringsactiviteiten, met name wat betreft overheidsuitgaven; veroordeelt met klem belangenverstrengelingen bij de besteding van publieke financiële middelen op grond van economische, politieke en/of familiebanden; dringt er bij de regering op aan om, als een aanvullende maatregel voor de bestrijding van corruptie, een wetgevingskader vast te stellen om belangenconflicten te reguleren en de vermogens van hooggeplaatste overheidsfunctionarissen openbaar te maken;

18.  is ingenomen met het vastgestelde rechtskader en de bestaande strategieën voor de bestrijding van georganiseerde criminaliteit; is ingenomen met de ontmanteling van criminele netwerken en routes voor de smokkel van mensen en drugs, en roept ertoe op de inspanningen voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad verder op te voeren; roept ertoe op de samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties zowel in het land als met de buurlanden verder te verbeteren en de bevoegdheden en middelen van rechtbanken te vergroten; acht het essentieel om de rechtshandhavingscapaciteit verder te ontwikkelen teneinde financiële criminaliteit te onderzoeken en vermogens in beslag te nemen;

19.  waardeert de voortdurende inspanningen om islamitische radicalisering en buitenlandse terroristische strijders te bestrijden; is verheugd over de vaststelling van de strategie voor de bestrijding van terrorisme 2013-2019, waarin eveneens de concepten van gewelddadig extremisme, radicalisering, preventie en re-integratie worden gedefinieerd; dringt aan op de tenuitvoerlegging ervan middels meer samenwerking tussen veiligheidsinstanties en maatschappelijke organisaties, religieuze leiders, lokale gemeenschappen en andere overheidsorganen in de sectoren onderwijs, gezondheidszorg en sociale diensten bij de aanpak van de verschillende stadia van radicalisering en bij de ontwikkeling van hulpmiddelen voor re-integratie en heraanpassing; dringt voorts aan op de permanente monitoring van terugkerende buitenlandse strijders door de veiligheidsdiensten, hun passende reïntegratie in de samenleving en een constante informatie-uitwisseling met de autoriteiten van de EU en de buurlanden;

20.  maakt zich zorgen over de signalen die maatschappelijke organisaties afgeven over de verslechtering van het klimaat waarin ze werken; blijft bezorgd over de radicale publieke aanvallen op maatschappelijke organisaties en buitenlandse vertegenwoordigers door politici en de media; erkent en stimuleert de belangrijke rol die maatschappelijke organisaties spelen bij de monitoring, ondersteuning en verbetering van democratische processen, waaronder verkiezingsprocessen, en bij het waarborgen van "checks-and-balances"; is bezorgd over de beperkte steun van de regering aan en onvoldoende samenwerking met maatschappelijke organisaties op alle niveaus; benadrukt het belang van een regelmatige en constructieve dialoog en samenwerking met het maatschappelijk middenveld, en verzoekt de bevoegde autoriteiten deze op een geregelde en structurele manier bij de beleidsvorming te betrekken; roept de autoriteiten op organisaties van het maatschappelijk middenveld op geen enkele grond te discrimineren, zoals op grond van politieke gezindheid, religieuze overtuigingen of etnische samenstelling; is van mening dat de vrijheid van vergadering en vereniging aan geen enkele groep mensen mag worden ontzegd zonder een serieuze rechtvaardiging;

21.  spoort de autoriteiten aan de halverwege onderbroken volkstelling alsnog doorgang te laten vinden, teneinde accurate bevolkingsstatistieken te verzamelen, die als basis kunnen fungeren voor ontwikkelingsprogramma's van de regering en een adequate begrotingsplanning;

22.  herinnert de regering en de politieke partijen aan hun verantwoordelijkheid om, zowel in de wetgeving als in de praktijk, een cultuur van inclusie en tolerantie tot stand te brengen; is ingenomen met de vaststelling van de nationale strategie voor gelijkheid en non-discriminatie 2016-2020; maakt zich zorgen in verband met de onpartijdigheid en de onafhankelijkheid van de Commissie inzake bescherming tegen discriminatie en roept op tot een transparant selectieproces van haar leden; spreekt nogmaals zijn veroordeling uit over haatzaaiende uitlatingen jegens gediscrimineerde groepen; vindt het zorgwekkend dat er nog steeds sprake is van onverdraagzaamheid, discriminatie en aanvallen op lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen (LGBTI); herinnert aan zijn oproep om de antidiscriminatiewetgeving in overeenstemming te brengen met het acquis wat betreft de discriminatie op grond van seksuele geaardheid; onderstreept eens te meer dat het noodzakelijk is om vooroordelen en discriminatie jegens de Roma te bestrijden en om hun integratie in en toegang tot het onderwijsstelsel en de arbeidsmarkt te bevorderen; is bezorgd over de inhumane fysieke omstandigheden en overbevolking in gevangenissen, ondanks een aanzienlijke verhoging van de begroting voor het gevangeniswezen; roept ertoe op gehoor te geven aan de aanbevelingen van de Ombudsman;

23.  roept op tot extra inspanningen om gendergelijkheid te bevorderen en de participatie van vrouwen in het politieke leven en op de arbeidsmarkt te vergroten, hun sociaaleconomische situatie te verbeteren en vrouwenrechten in het algemeen te versterken; roept de bevoegde autoriteiten op te werken aan verbetering van de implementatie van de wet inzake gelijke kansen, de ondervertegenwoordiging van vrouwen in belangrijke besluitvormingsfuncties op alle niveaus aan te pakken en de doeltreffendheid van de institutionele mechanismen om gendergelijkheid te bevorderen, te vergroten; dringt er bij de bevoegde autoriteiten op aan voldoende begrotingsmiddelen uit te trekken voor de tenuitvoerlegging ervan; is bezorgd over de ontoereikende toegang van vrouwen tot een aantal fundamentele gezondheidsdiensten, alsook over de onverminderd hoge kindersterfte;

24.  dringt er bij de regering op aan maatregelen te nemen om de wet op de preventie van en de bescherming tegen huiselijk geweld en andere relevante wetten te herzien, teneinde alle slachtoffers van huiselijk en gendergebaseerd geweld passende bescherming te bieden, alsook betere ondersteunende diensten, inclusief voldoende opvanglocaties; dringt er daarnaast bij de regering op aan ervoor te zorgen dat gevallen van huiselijk geweld grondig worden onderzocht en dat de daders worden vervolgd, en door te gaan met het organiseren van bewustmakingscampagnes over huiselijk geweld;

25.  wijst er nogmaals op dat de interetnische situatie nog steeds fragiel is; dringt er bij alle politieke partijen en maatschappelijke organisaties op aan zich actief in te zetten voor een inclusieve en tolerante multi-etnische, multiculturele en multireligieuze samenleving en de co-existentie en de dialoog te versterken; is van mening dat er specifieke maatregelen nodig zijn om tot sociale cohesie tussen de verschillende etnische, nationale en religieuze gemeenschappen te komen; herinnert de regering en de partijleiders aan hun toezegging om de kaderovereenkomst van Ohrid volledig op een inclusieve en transparante wijze ten uitvoer te leggen, de herziening ervan - die reeds afgerond had moeten zijn - nu zonder verdere vertraging af te ronden, met inbegrip van beleidsaanbevelingen, en voor die tenuitvoerlegging voldoende financiële middelen ter beschikking te stellen; laakt iedere vorm van irredentisme en iedere poging om de desintegratie van verschillende sociale groepen te bewerkstelligen; benadrukt dat het belangrijk is dat de langverwachte volkstelling zonder verdere vertraging plaatsvindt;

26.  herhaalt dat de autoriteiten en het maatschappelijk middenveld passende maatregelen moeten nemen om tot een historische verzoening te komen, teneinde een einde te maken aan de scheidslijn tussen en binnen verschillende etnische en nationale groepen, met inbegrip van burgers met een Bulgaarse identiteit;

27.  dringt er bij de regering op aan duidelijke signalen af te geven aan het publiek en de media dat discriminatie op grond van nationale identiteit niet wordt getolereerd in het land, ook niet in het rechtssysteem, de media, op het werk en in het maatschappelijk leven; onderstreept het belang van deze acties voor de integratie van de diverse etnische gemeenschappen en de stabiliteit en Europese integratie van het land;

28.  spoort de autoriteiten aan om de relevante archieven van de Joegoslavische geheime dienst uit Servië terug te halen; is van mening dat een transparante afhandeling van het totalitaire verleden, met inbegrip van het openstellen van de archieven van de geheime diensten, een stap voorwaarts is op weg naar verdere democratisering, verantwoordingsplicht en institutionele kracht;

29.  herhaalt het belang van de vrijheid en de onafhankelijkheid van de media als een van de kernwaarden van de EU en een hoeksteen voor elke democratie; maakt zich onverminderd zorgen omtrent de vrijheid van meningsuiting en de media, het gebruik van haatzaaiende uitlatingen, de gevallen van intimidatie en zelfcensuur, systemische politieke bemoeienissen met en druk op het redactioneel beleid, het ontbreken van objectieve en accurate onderzoeksjournalistiek, alsook de eenzijdige berichtgeving over het werk van de regering; herhaalt zijn oproep aan de massamedia, en in het bijzonder de publieke omroep, om een brede waaier aan standpunten te presenteren;

30.  dringt er bij de nieuwe regering op aan ervoor te zorgen dat intimidatie of geweld jegens journalisten voorkomen en grondig onderzocht wordt, en dat de verantwoordelijken voor de rechter worden gebracht; onderstreept het belang van de continuïteit en de politieke en financiële autonomie van de publieke omroep, ter waarborging van zijn financiële en redactionele onafhankelijkheid, en van het recht op toegang tot onpartijdige informatie; roept op tot inclusieve instanties die de belangen van de media vertegenwoordigen; roept ertoe op een professionele gedragscode op te stellen die door zowel de publieke, als de particuliere media wordt aanvaard; roept regeringsambtenaren, organisaties van het maatschappelijk middenveld en organisaties van journalisten op samen de mediahervorming uit te werken;

31.  vindt het onverminderd zorgwekkend dat de politieke situatie een ernstig risico vormt voor de economie van het land; blijft bezorgd over de zwakke handhaving van contracten, de omvang van de informele economie en de moeilijkheden die zich voordoen bij het verkrijgen van financiering; benadrukt dat de omvangrijke schaduweconomie een belangrijke belemmering voor het bedrijfsleven vormt; onderstreept de noodzaak maatregelen te nemen die het concurrentievermogen en de jobcreatie in de particuliere sector versterken, en dringt er bij de bevoegde autoriteiten op aan te zorgen voor een efficiënte rechtsgang;

32.  is ingenomen met het behoud van de macro-economische stabiliteit, de vermindering van de werkloosheidsgraad en het feit dat de regering zich onverminderd blijft inzetten voor bevordering van de groei en de werkgelegenheid door middel van een op de markt gebaseerd economisch beleid, maar is bezorgd over de houdbaarheid van de staatsschuld en de nog altijd hoge werkloosheid in combinatie met de zeer lage arbeidsparticipatie, in het bijzonder onder jongeren, vrouwen en mensen met en handicap; dringt er voorts bij de bevoegde autoriteiten op aan de langdurige en structurele werkloosheid aan te pakken, samenwerking ten aanzien van het economisch beleid te bevorderen, onderwijs beter af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt en een gerichte strategie te ontwikkelen voor een betere integratie van jongeren en vrouwen op de arbeidsmarkt; maakt zich zorgen over de braindrain, met name onder hoogopgeleide jongeren, dringt er met klem bij de regering op aan programma's uit te werken om hoogopgeleide jonge professionals de mogelijkheid te bieden terug te keren en aan de politieke en besluitvormingsprocessen deel te nemen; roept op tot maatregelen ter verbetering van de begrotingsdiscipline en -transparantie, en tot een uitbreiding van de begrotingsplanningscapaciteit; moedigt het beginsel van sluitende begrotingen aan; stelt vast dat een betrouwbare en voorspelbare regelgevinsomgeving voor bedrijven leidt tot een grotere macro-economische stabiliteit en groei; roept in dit verband op tot inhoudelijk overleg met alle belanghebbenden;

33.  is ingenomen met de voortgang die is geboekt bij de modernisering van de vervoers-, energie- en telecommunicatienetwerken, en in het bijzonder met de inspanningen om Corridor X[2] te voltooien; is gezien het belang van spoorverbindingen in het kader van een duurzaam vervoerssysteem ingenomen met het plan van de regering om de spoorverbindingen tussen Skopje en de hoofdsteden van de buurlanden te verbeteren of aan te leggen, en dringt aan op grotere vorderingen, vooral bij de voltooiing van de spoor- en wegverbindingen in het kader van Corridor VIII[3];

34.  spreekt zijn waardering uit voor het hoge niveau van voorbereiding op het gebied van elektronische communicatie en de informatiemaatschappij; roept op tot verdere vooruitgang op het gebied van cyberbeveiliging en benadrukt de noodzaak om een nationale cyberbeveiligingsstrategie uit te werken en goed te keuren om de cyberveerkracht te vergroten;

35.  is bezorgd over de aanzienlijke tekortkomingen op het gebied van het milieu, in het bijzonder op het gebied van industriële vervuiling en van water- en luchtvervuiling; stelt vast dat de huidige toestand van de waterleiding algemeen slecht is, wat tot grote waterverliezen en problemen met de waterkwaliteit leidt; beklemtoont de noodzaak van het ontwikkelen en implementeren van een duurzaam afvalbeleid, en dringt aan op de ontwikkeling van een alomvattend beleid en een strategie inzake klimaat in overeenstemming met het EU-kader 2030 voor klimaatbeleid en de ratificatie en tenuitvoerlegging van de Klimaatovereenkomst van Parijs;

36.  is verheugd over de constructieve rol die het land speelt in regionale samenwerking, hoofdzakelijk in de agenda voor initiatief en connectiviteit van de zes landen van de Westelijke Balkan; stelt evenwel vast dat de vervoers- en energie-infrastructuurverbindingen naar de regionale buren en de aansluiting op het netwerk van TEN-V nog steeds beperkt zijn; is verheugd over de vooruitgang die bij de zekerheid van de energievoorziening is geboekt, alsook bij de elektriciteits- en gasverbindingen; neemt kennis van de overeenkomst die met de landen van de Westelijke Balkan is ondertekend over de ontwikkeling van een regionale elektriciteitsmarkt; wijst met nadruk op de noodzaak van vooruitgang op het gebied van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt, en van bevordering van concurrentie op de gas- en energiemarkt, teneinde overeenkomstig het derde energiepakket van de EU tot een loskoppeling van nutsvoorzieningen te komen; roept op tot forse verbeteringen op het vlak van de energie-efficiëntie, de productie van hernieuwbare energiebronnen en de strijd tegen de klimaatverandering; roept op tot ratificatie van de Klimaatovereenkomst van Parijs;

37.  dringt er bij de autoriteiten op aan de administratieve en financiële capaciteiten te vergroten ter waarborging van een transparant, efficiënt en doeltreffend regime van overheidsopdrachten, alsook ter voorkoming van onregelmatigheden en een deugdelijk en tijdig gebruik van EU-middelen, en tegelijkertijd op gezette tijden gedetailleerd verslag uit te brengen over de programmering en het gebruik van de EU-middelen; wijst er met bezorgdheid op dat de Commissie de financiële steun in het kader van het IPA opnieuw met ongeveer 27 miljoen euro heeft verminderd als gevolg van een gebrek aan politiek engagement om hervormingen in het beheer van de overheidsfinanciën door te voeren; verzoekt de Commissie om in haar verslagen informatie over de IPA-steun aan het land en de doeltreffendheid van de uitgevoerde maatregelen op te nemen, met name de IPA-steun die voor de uitvoering van de belangrijkste prioriteiten en relevante projecten is toegewezen;

38.  prijst het land voor zijn constructieve opstelling, coöperatie en reusachtige inspanningen bij de aanpak van de migratiecrisis, waardoor het aanzienlijk bijdraagt aan de veiligheid en stabiliteit van de EU; roept de Commissie dan ook op het land alle nodige hulpmiddelen te verstrekken om de crisis te milderen; beveelt nadere maatregelen en acties aan - in overeenstemming met het internationaal humanitair recht - om zijn asielsysteem te verbeteren en te zorgen voor voldoende capaciteit om mensenhandel en het smokkelen van migranten te bestrijden, waaronder samenwerkingsovereenkomsten met de buurlanden inzake misdaadbestrijding, en om voor een doeltreffend grensbewakingssysteem te zorgen;

39.  stelt vast dat het land op de zogenaamde "westelijke Balkanroute" ligt en dat zo'n 600 000 vluchtelingen en migranten, waaronder kwetsbare groepen zoals kinderen en ouderen, tot nu toe deze route hebben gebruikt op weg naar Europa; dringt er bij de autoriteiten van het land op aan te waarborgen dat migranten en vluchtelingen die er asiel aanvragen of over het nationale grondgebied reizen, worden behandeld in overeenstemming met het internationaal recht en het EU-recht, met inbegrip van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen uit 1951 en het EU-Handvest van de grondrechten;

40.  verzoekt de Commissie om te blijven samenwerken met alle landen van de Westelijke Balkan aan migratiegerelateerde vraagstukken om ervoor te zorgen dat Europese en internationale normen worden nageleefd;

41.  benadrukt het belang van regionale samenwerking als instrument om het EU-integratieproces te bevorderen, en prijst het land voor zijn constructieve inspanningen en proactieve bijdragen aan de bevordering van de bilaterale betrekkingen met alle landen in de regio;

42.  is van mening dat regionale samenwerking een essentieel onderdeel van het EU-toetredingsproces vormt dat de regio stabiliteit en welvaart oplevert en een prioriteit voor de regering zou moeten zijn; is ingenomen met de permanente constructieve rol en proactieve bijdragen van het land aan het bevorderen van de bilaterale, regionale en internationale samenwerking, alsook met zijn deelname aan civiele en militaire operaties op het gebied van crisisbeheersing; spreekt zijn waardering uit voor de verbeterde afstemming op het buitenlands beleid van de EU (73 %); roept de autoriteiten van het land op zich op één lijn te stellen met de beperkende maatregelen van de EU tegen Rusland na de illegale annexatie van de Krim; wijst er nogmaals op dat het van belang is de onderhandelingen over een verdrag over vriendschap en goed nabuurschap met Bulgarije af te ronden; roept de autoriteiten op de politieke, sociale en culturele rechten van inwoners van het land die zich Bulgaars noemen, te eerbiedigen;

43.  spoort het land aan om met naburige landen gemengde comités van deskundigen in geschiedenis en onderwijs op te richten, om bij te dragen tot een objectieve, op feiten gebaseerde interpretatie van de geschiedenis, tot nauwere academische samenwerking en tot een positieve houding van jongeren tegenover hun buren;

44.  verwelkomt de tastbare resultaten van het initiatief voor vertrouwenwekkende maatregelen tussen de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië en Griekenland, die kunnen bijdragen tot een beter onderling begrip en sterkere bilaterale betrekkingen, waardoor de weg wordt vrijgemaakt voor een wederzijds aanvaarde oplossing voor de naamskwestie, en neemt kennis van de positieve ontwikkelingen bij de tenuitvoerlegging daarvan; benadrukt het belang van het vermijden van gebaren, controversiële handelingen en verklaringen die de goede nabuurschapsbetrekkingen negatief kunnen beïnvloeden; verzoekt de vicevoorzitter / hoge vertegenwoordiger (VV/HV) nogmaals met klem om nieuwe initiatieven te ontwikkelen teneinde de resterende geschillen op te lossen, en om in samenwerking met beide landen en de speciale vertegenwoordiger van de VN tot een wederzijds aanvaardbare oplossing voor de naamskwestie te komen en hierover verslag uit te brengen aan het Parlement;

45.  is verheugd over de activiteiten die in het kader van het proces van Berlijn hebben plaatsgevonden, die blijk geven van sterke politieke steun voor het Europese perspectief van de Westelijke Balkan; wijst op het belang van dit proces voor de bevordering van de economische ontwikkeling van de landen in de Regio door investeringen in kernnetwerken en bilaterale projecten op het gebied van infrastructuur, de economie en interconnectiviteit; wijst nogmaals op het belang van actieve deelname aan regionale initiatieven voor de jeugd, zoals het Regionaal kantoor voor samenwerking in jeugdzaken van de Westelijke Balkan; is verheugd over de oprichting van het Fonds voor de Westelijke Balkan, en dringt er bij de Commissie op aan rekening te houden met de voorgestelde initiatieven en projecten;

46.  prijst het land voor zijn voorzitterschap van het MEI, waarbij de nadruk in 2015 op economische samenwerking en kansen voor het bedrijfsleven, infrastructuur en algemene economische ontwikkeling lag, met inbegrip van plattelandsontwikkeling en toerisme, en voor het bouwen van bruggen tussen macroregio's;

47.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de vicevoorzitter / hoge vertegenwoordiger, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de regering en het parlement van het land.

  • [1]  PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13.
  • [2]  Corridor X is een van de pan-Europese vervoerscorridors en -wegen van Salzburg (Oostenrijk) naar Thessaloniki (Griekenland).
  • [3]  Corridor VIII is een van de pan-Europese vervoerscorridors en -wegen van Durrës (Albanië) naar Varna (Bulgarije). Deze corridor loopt tevens door Skopje.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

28.2.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

54

9

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Lars Adaktusson, Nikos Androulakis, Francisco Assis, Amjad Bashir, Mario Borghezio, Victor Boştinaru, Elmar Brok, James Carver, Fabio Massimo Castaldo, Lorenzo Cesa, Javier Couso Permuy, Andi Cristea, Georgios Epitideios, Knut Fleckenstein, Anna Elżbieta Fotyga, Eugen Freund, Michael Gahler, Iveta Grigule, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Tunne Kelam, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, Ryszard Antoni Legutko, Arne Lietz, Barbara Lochbihler, Sabine Lösing, Ulrike Lunacek, Andrejs Mamikins, Ramona Nicole Mănescu, Alex Mayer, David McAllister, Francisco José Millán Mon, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Ioan Mircea Paşcu, Alojz Peterle, Tonino Picula, Kati Piri, Cristian Dan Preda, Jozo Radoš, Sofia Sakorafa, Alyn Smith, Jordi Solé, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica, Charles Tannock, László Tőkés, Ivo Vajgl, Johannes Cornelis van Baalen, Hilde Vautmans, Anders Primdahl Vistisen

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Angel Dzhambazki, Takis Hadjigeorgiou, Urmas Paet, Miroslav Poche, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Igor Šoltes, Renate Sommer, Eleni Theocharous, Bodil Valero, Željana Zovko

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Olle Ludvigsson

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

54

+

ALDE

Iveta Grigule, Urmas Paet, Jozo Radoš, Ivo Vajgl, Hilde Vautmans, Johannes Cornelis van Baalen

ECR

Amjad Bashir, Angel Dzhambazki, Anna Elżbieta Fotyga, Ryszard Antoni Legutko, Charles Tannock, Eleni Theocharous, Anders Primdahl Vistisen

EFDD

James Carver, Fabio Massimo Castaldo

PPE

Lars Adaktusson, Elmar Brok, Lorenzo Cesa, Michael Gahler, Sandra Kalniete, Tunne Kelam, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, David McAllister, Francisco José Millán Mon, Ramona Nicole Mănescu, Alojz Peterle, Cristian Dan Preda, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Renate Sommer, László Tőkés, Željana Zovko, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica

S&D

Francisco Assis, Victor Boştinaru, Andi Cristea, Knut Fleckenstein, Eugen Freund, Arne Lietz, Olle Ludvigsson, Andrejs Mamikins, Alex Mayer, Pier Antonio Panzeri, Ioan Mircea Paşcu, Tonino Picula, Kati Piri, Miroslav Poche

Verts/ALE

Barbara Lochbihler, Ulrike Lunacek, Alyn Smith, Jordi Solé, Bodil Valero, Igor Šoltes

9

-

ENF

Mario Borghezio

GUE/NGL

Javier Couso Permuy, Takis Hadjigeorgiou, Sabine Lösing, Sofia Sakorafa

NI

Georgios Epitideios

PPE

Manolis Kefalogiannis

S&D

Nikos Androulakis, Demetris Papadakis

0

0

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding