VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015
28.3.2017 - (2016/2181(DEC))
Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Inés Ayala Sender
1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Bureau voor visserijcontrole betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van het Bureau[1],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2015 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2017 betreffende de aan het Bureau te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2015 (05873/2017 – C8-0067/2017),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad[3], en met name artikel 208,
– gezien Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad van 26 april 2005 tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid[4], en met name artikel 36,
– gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[5], en met name artikel 108,
– gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie visserij (A8-0100/2017),
1. verleent de uitvoerend directeur van het Europees Bureau voor visserijcontrole kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2015;
2. formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Bureau voor visserijcontrole, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Bureau voor visserijcontrole betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van het Bureau[6],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer[7] voor het begrotingsjaar 2015 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2017 betreffende de aan het Bureau te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2015 (05873/2017 – C8-0067/2017),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad[8], en met name artikel 208,
– gezien Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad van 26 april 2005 tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid[9], en met name artikel 36,
– gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[10], en met name artikel 108,
– gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie visserij (A8-0100/2017),
1. hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Bureau voor visserijcontrole, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015
Het Europees Parlement,
– gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015,
– gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie visserij (A8-0100/2017),
A. overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole (hierna "het Bureau") voor het begrotingsjaar 2015 volgens zijn financiële staten 9 217 000 EUR bedroeg, wat geen verandering ten opzichte van het jaar ervoor betekent; overwegende dat de begroting van het Bureau volledig wordt gefinancierd met middelen van de begroting van de Unie;
B. overwegende dat de Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekeningen van het Bureau voor het begrotingsjaar 2013 betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;
C. overwegende dat het Parlement, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het belang van de verdere versterking van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, het concept van resultaatgericht begroten ten uitvoer te leggen, en een goed personeelsbeheer te verzekeren;
Financieel en begrotingsbeheer
1. stelt vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,59 %, wat betekent dat het streefdoel van het Bureau is bereikt en er sprake is van een toename van 0,50 % ten opzichte van 2014; stelt voorts vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 92,24 % bedroeg, wat betekent dat het streefdoel van het Bureau is bereikt en er sprake is van een toename van 3,81 % ten opzichte van 2014;
2. is ingenomen met de invoering van de e-Priormodules voor elektronische aanbestedingen, bestellingen en facturering, in samenwerking met het directoraat-generaal voor Informatica (DG DIGIT) van de Commissie; stelt vast dat het de bedoeling was om in de loop van 2016 steeds meer gebruik te gaan maken van de ingevoerde modules, met het oog op een toename van de elektronische werkprocedures voor meer efficiëntie, betrouwbaardere gegevens en een beter controletraject; verzoekt het Bureau de kwijtingsautoriteit in te lichten over de behaalde efficiëntie na de invoering van de modules;
3. stelt met tevredenheid vast dat het Bureau al zijn betalingen heeft verricht binnen de in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 gestelde termijnen, waardoor leveranciers geen rente in rekening hoefden te brengen vanwege te late betalingen; constateert verder dat de gemiddelde betalingstermijn in 2015 twintig dagen was;
4. merkt op dat de effectieve budgettaire bezuinigingen die het Bureau zijn opgelegd, zijn capaciteit hebben geschaad om de doelstelling te halen van het opzetten van de operationele coördinatie van de controle- en inspectieactiviteiten van de lidstaten, teneinde de doeltreffende en uniforme toepassing van de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid te garanderen;
5. wijst op de belangrijke rol van het Bureau bij de tenuitvoerlegging van het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan, met name wat betreft de aanlandingsverplichting en de vereisten op het gebied van toezicht en controle op visserijactiviteiten; benadrukt dat daarom moet worden bezien of het mogelijk is de kredieten voor de werkzaamheden van het Bureau de komende jaren te verhogen;
6. betreurt het dat de beperking van de middelen en de capaciteit van het Bureau kan leiden tot een afzwakking van de visserijcontroles en als gevolg hiervan tot een toename van de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, wat ten koste gaat van de sociale, economische en ecologische duurzaamheid van de sector;
7. wijst erop dat het nieuwe migratiebeleid van de Unie, met name de oprichting van de Europese grens- en kustwacht, in het kader van een algemene verbetering van de kustwachttaken, het Bureau belast met nieuwe taken op het gebied van inspectie en betere samenwerking, waarvoor meer geld en technische en personele middelen nodig zijn;
Vastleggingen en overdrachten
8. is ingenomen met het feit dat het percentage fondsen dat werd overgedragen van 2015 naar 2016 is gedaald van 11 % naar 7 % ten opzichte van 2014; merkt op dat het percentage overdrachten voor titel II (administratieve uitgaven) 20 % bedroeg, een daling van 5 % ten opzichte van 2014; merkt op dat het percentage overdrachten voor titel III (operationele uitgaven) 20 % bedroeg, een daling van 10 % ten opzichte van het niveau in 2014; merkt bovendien op dat overdrachten vaak gedeeltelijk of volledig kunnen worden gerechtvaardigd als gevolg van het meerjarige karakter van de operationele programma's van de agentschappen en niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten in de begrotingsplanning en -uitvoering wijzen, noch altijd haaks staan op het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, vooral niet als ze van tevoren gepland zijn door het Bureau en meegedeeld zijn aan de Rekenkamer;
9. constateert dat het Bureau het percentage van uit het jaar 2014 overgedragen geannuleerde vastleggingen verder omlaag heeft weten te brengen naar 3,45 %, wat neerkomt op een daling van 0,9 % in vergelijking met het vorige jaar;
Overschrijvingen
10. merkt met voldoening op dat uit de definitieve jaarrekening van het Bureau blijkt dat het niveau en de aard van de overdrachten in 2015 binnen de grenzen van de financiële voorschriften zijn gebleven;
Aanbestedings- en aanwervingsprocedures
11. is ingenomen met het feit dat het Bureau in het kader van bestaande contracten heeft voorzien in verschillende behoeften – van het Bureau zelf of van de Commissie – voor een optimaal gebruik van de beschikbare middelen; onderkent dat aan het begin van 2016 een memorandum van overeenstemming is ondertekend over de herfacturering van de aanbestedingsdiensten die door DG DIGIT worden verleend op het vlak van informatietechnologie; stelt vast dat het Bureau zich richt op de invoering van het e-administratiesysteem en op de rationalisering en de optimalisering van zijn aanbestedingsprocedures;
12. betreurt het dat er niet de minste aandacht wordt besteed aan de werkomstandigheden van het personeel van het Bureau dat met een onveranderd personeelsbestand toch moet zorgen dat er extra taken worden verricht;
13. is van mening dat het Bureau bijzonder goede waar levert voor het betaalde geld, maar wijst er ook op dat de personele en financiële middelen de komende jaren moeten worden verhoogd;
Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie
14. onderkent dat het Bureau een alomvattend beleid inzake voorkoming en beheersing van belangenconflicten en een anti-fraudestrategie heeft vastgesteld; constateert dat van de in totaal 13 maatregelen die genomen moeten worden voor het einde van 2017, er al 9 genomen zijn; merkt op dat de controles van het Bureau die gericht zijn op de preventie en opsporing van fraude lijken op de controles om de wettigheid en de regelmatigheid van verrichtingen te waarborgen, zoals "het twee-paar-ogenprincipe", geautomatiseerde controles in de financiële en boekhoudsystemen, uitbestede loonadministratie en belangenverklaringen die altijd ondertekend moeten worden door panelleden; verneemt met voldoening van het Bureau dat zich sinds de oprichting geen frauduleuze gebeurtenissen hebben voorgedaan;
15. stelt vast dat de belangenverklaringen en de cv's van de uitvoerend directeur, leden van de raad van bestuur en teams van hogere leidinggevenden zijn ingediend en gepubliceerd op de website van het Bureau; betreurt echter dat de feitelijke accuratesse van de belangenverklaringen niet is geverifieerd; roept het Bureau op standaardcontroles en -actualiseringen in te voeren met het oog op de nauwkeurigheid van de belangenverklaringen;
16. constateert dat de Commissie het Bureau nog niet heeft geantwoord over zijn ontwerpuitvoeringsregels over klokkenluiders; verzoekt het Bureau verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de vaststelling en de uitvoering van die regels;
Interne controles
17. stelt vast dat de raad van bestuur van het Bureau een reeks normen voor interne controles heeft vastgesteld om te garanderen dat beleids- en operationele doelstellingen gehaald worden; onderkent dat de meeste normen voor interne controles een hoog uitvoeringsniveau hebben, terwijl vier gebieden een gemiddeld en één gebied een laag uitvoeringspercentage hebben in het systeem voor interne controles;
18. verneemt met bezorgdheid uit het verslag van de Rekenkamer dat het Bureau nog niet volledig voldoet aan internecontrolenormen 10 (bedrijfscontinuïteit), 11 (documentenbeheer) en 12 (informatie en communicatie); merkt verder op dat het Bureau heeft uitgelegd dat het nog niet is gelukt die normen volledig uit te voeren, voornamelijk vanwege budgettaire beperkingen; verzoekt het Bureau die normen voor interne controles uit te voeren en bij de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de resultaten van de uitvoering;
Interne audit
19. stelt vast dat de dienst Interne Audit van de Commissie, naar aanleiding van de audit van de "bouwstenen voor de betrouwbaarheid" zes als "belangrijk" aangemerkte aanbevelingen heeft gedaan, die volledig zijn opgevolgd door het Bureau; merkt verder op dat het Bureau geen openstaande aanbevelingen van de dienst Interne Audit heeft;
20. neemt kennis van het feit dat het Bureau centraal toezicht op alle auditaanbevelingen van de Rekenkamer, de dienst Interne Audit en diens capaciteit voor interne controle heeft ontwikkeld en uitgevoerd om die aanbevelingen te consolideren en te controleren, alsmede de bijbehorende actieplannen beter op te kunnen volgen; stelt vast dat aan het eind van 2015 slechts vier aanbevelingen nog niet afgehandeld waren, maar dat geen daarvan kritiek of heel belangrijk was;
De prestaties
21. stelt vast dat er twee kritieke risico's waren vastgesteld tijdens de jaarlijkse risicobeoordeling van het Bureau; merkt op dat het Bureau een strategische planning voor gezamenlijke tenuitvoerlegging moet voorbereiden indien het specifieke controle- en inspectieprogramma van de Commissie niet op tijd wordt aangenomen, om de uitvoering van het administratieve werkprogramma van het Bureau niet in gevaar te brengen en het risico te vermijden dat begrotingskredieten niet worden gebruikt; verzoekt het Bureau aan te geven hoe het die resterende risico's tot een aanvaardbaar niveau wil terugbrengen;
Overige opmerkingen
22. onderkent dat het Bureau een samenwerkingsverband is aangegaan met het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid en het Europees Grens- en kustwachtagentschap voor de voorbereiding en uitvoering van het proefproject "Oprichting van een Europese kustwacht"; merkt op dat de lering die is getrokken uit het proefproject ingezet zal worden bij de uitvoering van het nieuwe "grenspakket", dat gericht is op de taakstelling van de drie maritieme agentschappen om samen te werken teneinde de nationale autoriteiten te ondersteunen bij het uitvoeren van kustwachttaken, door diensten, informatie, apparatuur en opleidingen aan te bieden en door multifunctionele acties te coördineren;
23. wijst erop dat het belangrijk is het mandaat van het Bureau te versterken om gezamenlijke operationele acties met andere op maritiem gebied gespecialiseerde agentschappen van de Unie te ondernemen, teneinde rampen op zee te voorkomen en de Europese kustwachtfuncties te coördineren;
24. wijst erop dat 2016 een sleuteljaar was voor de tenuitvoerlegging van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid met betrekking tot de regels inzake verplichte aanlanding en dat de operationele coördinatie van de activiteiten op het gebied van visserijcontrole-inspecties met de lidstaten passende personele en financiële middelen vereist; maakt zich zorgen over de praktische moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van de aanlandingsplicht voor de demersale visserij en is van mening dat bij de controles rekening moet worden gehouden met die moeilijkheden;
°
° °
25. verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van xx april 2017[11] over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.
28.2.2017
ADVIES van de Commissie visserij
aan de Commissie begrotingscontrole
inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Communautair Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2015
Rapporteur voor advies: Linnéa Engström
SUGGESTIES
De Commissie visserij verzoekt de ten principale bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. neemt kennis van het jaarverslag van het Communautair Bureau voor visserijcontrole ("het bureau") voor 2015 en van het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het bureau voor begrotingsjaar 2015;
2. wijst erop dat de taak van de Rekenkamer met betrekking tot het bureau erin bestaat het Parlement en de Raad een verklaring te verstrekken waarin de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het bureau en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd;
3. spreekt zijn tevredenheid uit over de verklaring van de Rekenkamer dat de jaarrekening van het bureau op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van zijn financiële situatie per 31 december 2015 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in 2015, en dat de onderliggende verrichtingen van de jaarrekening voor begrotingsjaar 2015 wettig en regelmatig zijn;
4. is van mening dat het bureau bijzonder goede waar levert voor het geld dat wordt betaald, maar wijst er ook op dat de personele en financiële middelen de komende jaren moeten worden verhoogd;
5. neemt kennis van het feit dat het bureau uitvoering heeft gegeven aan zijn nieuwe taken om te voldoen aan het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid met een begroting die bevroren is op 9,2 miljoen EUR, het niveau van 2013;
6. betreurt het dat er niet de minste aandacht wordt besteed aan de werkomstandigheden van het personeel van het bureau dat met een onveranderd personeelsbestand toch moet zorgen dat er extra taken worden verricht;
7. merkt op dat de effectieve budgettaire bezuinigingen die het bureau zijn opgelegd, zijn capaciteit hebben geschaad om zijn doelstelling te realiseren met betrekking tot het organiseren van de operationele coördinatie van de controle- en inspectieactiviteiten van de lidstaten, teneinde de effectieve en uniforme toepassing van de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid te garanderen;
8. wijst op de belangrijke rol van het bureau bij de tenuitvoerlegging van het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan, met name wat betreft de aanlandingsverplichting en de vereisten op het gebied van toezicht en controle op de visserijactiviteit; benadrukt dat daarom moet worden bezien of het mogelijk is de kredieten voor de werkzaamheden van het bureau de komende jaren te verhogen;
9. betreurt het feit dat de beperking van de middelen en de capaciteit van het bureau kan leiden tot een afzwakking van de visserijcontroles en als gevolg hiervan tot een toename van de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, wat ten koste gaat van de sociale, economische en ecologische duurzaamheid van de sector;
10. wijst op het uitstekende uitvoeringspercentage van de vastleggingskredieten (100 %) en de betalingskredieten (92,2 %) voor begrotingsjaar 2015;
11. is tevreden met de verklaring van het bureau dat er in 2015 geen betalingsachterstanden waren en dat de gemiddelde vertraging voor betalingen 20 dagen bedroeg, een uitstekend resultaat;
12. wijst erop dat het nieuwe migratiebeleid van de Unie, met name de oprichting van de Europese grens- en kustwacht, in het kader van een algemene verbetering van de kustwachttaken, voor het bureau nieuwe taken oplevert op het gebied van inspectie en betere samenwerking, waarvoor meer geld en technische en personele middelen nodig zijn;
13. wijst erop dat het belangrijk is het mandaat van het bureau te versterken om gezamenlijke operationele acties met andere op maritiem gebied gespecialiseerde Unieagentschappen te ondernemen, teneinde rampen op zee te voorkomen en de Europese kustwachtfuncties te coördineren;
14. wijst erop dat 2016 een sleuteljaar was voor de tenuitvoerlegging van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid met betrekking tot de regels inzake verplichte aanlanding en dat de operationele coördinatie van de activiteiten op het gebied van visserijcontrole-inspecties met de lidstaten passende personele en financiële middelen vereist; maakt zich zorgen over de praktische moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van de aanlandingsplicht voor de demersale visserij en is van mening dat bij de controles rekening moet worden gehouden met die moeilijkheden;
15. wijst erop dat het bureau voor de verwezenlijking van zijn mandaat en nieuwe beleidsdoelstellingen als onderdeel van de algehele verbetering van de kustwachttaken met ingang van 2017 meer financiële en personele middelen tot zijn beschikking krijgt, zodat het in zijn toekomstige behoeften kan voorzien en zijn toekomstige ambities kan waarmaken, en benadrukt het feit dat de mogelijkheid moet worden beoordeeld om de begrotingskredieten voor de operaties van het bureau in verband met het toezicht op de visserij in de komende jaren te verhogen;
16. stelt voor de uitvoerend directeur van het bureau kwijting voor de uitvoering van de begroting van het bureau voor begrotingsjaar 2015 te verlenen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
28.2.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
19 3 3 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, Richard Corbett, Linnéa Engström, João Ferreira, Mike Hookem, Carlos Iturgaiz, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Liadh Ní Riada, Ulrike Rodust, Remo Sernagiotto, Ricardo Serrão Santos, Ruža Tomašić, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Ole Christensen, Verónica Lope Fontagné, Francisco José Millán Mon |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Rosa D’Amato, Jens Nilsson, Bronis Ropė, Sven Schulze |
||||
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
22.3.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
22 5 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Inés Ayala Sender, Dennis de Jong, Tamás Deutsch, Martina Dlabajová, Luke Ming Flanagan, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Jean-François Jalkh, Bogusław Liberadzki, Monica Macovei, Notis Marias, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Hannu Takkula, Derek Vaughan, Joachim Zeller |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Richard Ashworth, Gerben-Jan Gerbrandy, Benedek Jávor, Karin Kadenbach, Julia Pitera, Patricija Šulin |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Raymond Finch, Piernicola Pedicini, Janusz Zemke |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
22 |
+ |
|
ALDE ECR GUE/NGL PPE S&D VERTS/ALE |
Martina Dlabajová, Gerben-Jan Gerbrandy, Hannu Takkula Monica Macovei Luke Ming Flanagan, Dennis de Jong Tamás Deutsch, Ingeborg Gräßle, Julia Pitera, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Joachim Zeller, Patricija Šulin Inés Ayala Sender, Cătălin Sorin Ivan, Karin Kadenbach, Bogusław Liberadzki, Derek Vaughan, Janusz Zemke Benedek Jávor, Bart Staes |
|
5 |
- |
|
ECR EFDD ENF |
Richard Ashworth, Notis Marias Raymond Finch, Piernicola Pedicini Jean-François Jalkh |
|
0 |
0 |
|
|
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] PB C 449 van 1.12.2016, blz. 93.
- [2] PB C 449 van 1.12.2016, blz. 93.
- [3] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
- [4] PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.
- [5] PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
- [6] PB C 449 van 1.12.2016, blz. 93.
- [7] PB C 449 van 1.12.2016, blz. 93.
- [8] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
- [9] PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.
- [10] PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
- [11] Aangenomen teksten, P[8_TA(-PROV)(2017)0000].