VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 voor het begrotingsjaar 2015

29.3.2017 - (2016/2199(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Miroslav Poche

Procedure : 2016/2199(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0109/2017
Ingediende teksten :
A8-0109/2017
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

betreffende het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 voor het begrotingsjaar 2015

(2016/2199(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 voor het begrotingsjaar 2015,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2015, tezamen met het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2015 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2017 betreffende de aan de Gemeenschappelijke Onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2015 (05875/2017 – C80090/2017),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad[3], en met name artikel 209,

–  gezien Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2[4], en met name artikel 12,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[5],

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0109/2017),

1.  verleent de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2015;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

betreffende de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 voor het begrotingsjaar 2015

(2016/2199(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 voor het begrotingsjaar 2015,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2015, tezamen met het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming[6],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[7] voor het begrotingsjaar 2015 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2017 betreffende de aan de Gemeenschappelijke Onderneming te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2015 (05875/2017 – C80090/2017),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad[8], en met name artikel 209,

–  gezien Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2[9], en met name artikel 12,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[10],

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0109/2017),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 voor het begrotingsjaar 2015;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit betreffende het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 voor het begrotingsjaar 2015

(2016/2199(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit betreffende het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 voor het begrotingsjaar 2015,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0109/2017),

A.  overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (hierna "FCH") in mei 2008 bij Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad als publiek-privaat partnerschap werd opgericht voor de periode tot 31 december 2017 met het oog op de ontwikkeling van markttoepassingen, teneinde aldus extra inspanningen van de industrie voor een snelle toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën te vergemakkelijken; overwegende dat Verordening (EG) nr. 521/2008 werd ingetrokken bij Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad[11];

B.  overwegende dat krachtens Verordening (EU) nr. 559/2014 in mei 2014 de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (hierna "FCH2") werd opgericht als vervanger en opvolger van de FCH voor de periode tot 31 december 2024;

C.  overwegende dat de leden van de FCH waren: de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, de Europese Industriegroepering gezamenlijk technologie-initiatief brandstofcellen en waterstof (hierna de "industriegroepering") en de ivzw Nieuwe Europese Onderzoeksgroepering brandstofcellen en waterstof – N.ERGHY (hierna de "onderzoeksgroepering");

D.  overwegende dat de leden van de FCH2 zijn: de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, de Hydrogen Europe Industry Grouping (hierna "industriegroepering2") en de "N.ERGHY" Research Grouping (hierna "onderzoeksgroepering2");

E.  overwegende dat de maximale bijdrage van de Unie voor de gehele periode 470 000 000 EUR aan de FCH en 665 000 000 EUR aan de FCH2 bedraagt, te betalen uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en Horizon 2020, naargelang het geval, waarvan het voor de lopende kosten bestemde gedeelte niet hoger mag zijn dan 20 000 000 EUR en 19 000 000 EUR respectievelijk;

F.  overwegende dat de industriegroepering en de onderzoeksgroepering van de FCH2 samen verantwoordelijk zijn voor 50 % van de lopende kosten, waarvan 43 % door de industriegroepering en 7 % door de onderzoeksgroepering moet worden bijeengebracht, en dat ze beide door middel van bijdragen in natura moeten bijdragen aan de operationele kosten en door middel van bijdragen in natura voor aanvullende activiteiten ("IKAA") aan de doelstellingen van de FCH2, ter waarde van minimaal 380 000 000 EUR, waarvan ten minste 285 000 000 EUR voor IKAA;

Financieel en begrotingsbeheer

1.  merkt op dat in het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof voor het begrotingsjaar 2015 ("het verslag van de Rekenkamer") wordt verklaard dat de jaarrekening van FCH voor 2015 op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 31 december 2015 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële voorschriften;

2.  stelt vast dat in de definitieve begroting van de FCH2 voor het begrotingsjaar 2015 vastleggingskredieten ter hoogte van 132 583 855 EUR en betalingskredieten ter hoogte van 95 089 121 EUR waren opgenomen; merkt op dat de vastleggingskredieten ten opzichte van 2014 met 17 % zijn gestegen, voornamelijk ten gevolge van de oproep van 2015 tot het indienen van voorstellen, en dat de betalingskredieten ten opzichte van 2014 met 2 % zijn gedaald;

3.  merkt op dat de FCH2, volgens haar jaarlijks activiteitenverslag, de controles achteraf heeft voortgezet en 29 nieuwe controles heeft gestart; is verheugd dat het restfoutenpercentage 0,98 % bedroeg;

4.  wijst erop dat de FCH2 procedures voor controles vooraf heeft opgezet die zijn gebaseerd op financiële en operationele controles van stukken en controles achteraf verricht bij begunstigden van subsidies; merkt op dat deze controles belangrijke instrumenten vormen voor het beoordelen van de wettigheid en regelmatigheid van verrichtingen;

5.  wijst erop dat de begrotingsuitvoering aan het eind van het jaar voor alle financieringsbronnen op een niveau van 87,3 % lag voor vastleggingskredieten, een lichte daling ten opzichte van het voorgaande jaar vanwege het resultaat van de evaluatie van de oproep van 2015 tot het indienen van voorstellen; merkt op dat een aantal projectvoorstellen werd afgewezen, omdat deze niet voldeden aan de vereiste kwaliteit, wat heeft geleid tot ongebruikte vastleggingskredieten ter waarde van 13 700 000 EUR; constateert dat het uitvoeringspercentage voor betalingen 83 % bedroeg, voor de FCH2 het hoogste uitvoeringspercentage tot nu toe;

6.  stelt vast dat in 42,6 % van de totale in 2015 gedane operationele vastleggingen (193 500 000 EUR) sprake was van individuele vastleggingen op basis van afgeronde procedures voor de gunning van subsidies en contracten; constateert dat het in 57,3 % globale vastleggingen betrof waarvoor de gunningsprocedure nog niet was afgerond vanwege de benodigde tijd voor de evaluatie- en de onderhandelingsprocedures voor de oproepen van 2015 tot het indienen van voorstellen voor Horizon 2020-projecten;

7.  is verheugd dat in totaal 59 onderzoeks- en brancheorganisaties hun investeringen hebben gerapporteerd, ter waarde van in totaal 188 570 000 EUR, wat neerkomt op meer dan 60 % van de doelstelling voor de gehele duur van de FCH2;

8.  erkent dat de sector een duidelijk voornemen te kennen heeft gegeven om te investeren en zijn innovatieve technologieën te ontwikkelen en te commercialiseren, zowel op het gebied van industrie als op het gebied van onderzoek; stelt vast dat er IKAA-inschrijvingen zijn ingediend vanuit 16 verschillende lidstaten en dat, in termen van het aantal organisaties, 33 % van de inschrijvingen afkomstig is uit de onderzoekswereld en 77 % uit de industrie; is verheugd dat de brandstofcel- en waterstofsector vastbesloten is dezelfde koers te blijven varen en alles in het werk wil stellen om voor de volgende verslagperiode 2016 weer sterke financiële resultaten te kunnen voorleggen;

9.  constateert dat de FCH2, toen de definitieve rekeningen werden opgemaakt, niet de benodigde verslagen ontving van haar leden die Horizon 2020-projecten uitvoeren, aangezien de termijn voor het opstellen van deze verslagen nog niet was verstreken, en merkt bijgevolg op dat de bijdragen in natura die voor Horizon 2020 voor het jaar 2015 in de rekeningen zijn opgenomen, zijn gebaseerd op een door de FCH2 opgestelde raming van de kosten die de leden tot eind 2015 zullen maken; merkt in dit verband op dat bijdragen in natura zullen worden doorgegeven als onderdeel van de eerste projectverslaglegging, die in september 2016 moet worden afgerond; herinnert eraan dat in het verslag van de Rekenkamer wordt aanbevolen dat de Commissie duidelijke richtsnoeren aanreikt voor de budgettaire verslaglegging van de FCH2 en merkt op dat deze richtsnoeren op 20 december 2016 zijn gepubliceerd, naar aanleiding van deze aanbeveling;

Overschrijvingen

10.  constateert dat er twee begrotingsoverschrijvingen hebben plaatsgevonden tussen verschillende begrotingsonderdelen van hetzelfde hoofdstuk, met een betere verdeling van de benodigde middelen voor de administratieve kosten als doel; wijst erop dat deze overschrijvingen geen invloed hebben gehad op de goedgekeurde begroting;

Oproepen tot het indienen van voorstellen

11.  erkent dat de FCH2 met succes de overgang naar Horizon 2020 heeft gemaakt door de eerste subsidieovereenkomsten te ondertekenen die van de oproep van 2014 resulteren; merkt op dat de FCH2 eind 2015 niet alleen 15 Horizon 2020-projecten had lopen van de oproep van 2014, maar ook nog eens 15 in voorbereiding had van de oproep van 2015;

12.  constateert dat bij de eerste subsidieovereenkomsten in het kader van (de oproep van 2014 van) Horizon 2020 een uitbetalingstermijn van gemiddeld acht maanden is overeengekomen (behalve in drie naar behoren gemotiveerde gevallen), hetgeen de inspanningen weerspiegelt om in het kader van nieuwe voorschriften en instrumenten tot een korte subsidievoorbereidingsfase te komen; wijst erop dat deze 15 projecten goed zijn voor een bijdrage van 82 100 000 EUR, waarvan 55 % voor innovatieactiviteiten, 41 % voor activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie en de resterende 4 % voor horizontale activiteiten; merkt op dat kleine en middelgrote ondernemingen 25 % van de deelnemers aan succesvolle projecten vertegenwoordigden en 24 % van de FCH-bijdragen van de oproep van 2014;

13.  merkt op dat op 5 mei 2015 de tweede FCH2-oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon 2020 werd gepubliceerd, met 27 augustus 2015 als uiterste indieningsdatum en een geraamde begroting van 123 000 000 EUR, en dat er 61 geldige voorstellen werden ingediend, waaruit 15 projecten zijn geselecteerd voor een financiering van in totaal 109 916 764 EUR;

Wettelijk kader

14.  constateert dat de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie zijn gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 2015/1929; merkt op dat de FCH2 haar financiële regels moet herzien om ze in overeenstemming te brengen met het herziene model; stelt vast dat de herziene financiële regels van de FCH2 in mei 2016 zijn vastgesteld door haar raad van bestuur, nadat het ontwerp ter goedkeuring was voorgelegd aan de Commissie;

15.  merkt op dat de dienst Interne Audit (IAS) van de Commissie het beoordelings- en selectieproces voor Horizon 2020-subsidievoorstellen van de FCH2 in november 2015 aan een controle heeft onderworpen; wijst erop dat de IAS de FCH2 heeft geadviseerd om de duidelijkheid en de transparantie van de selectie van haar onderwerpen voor voorstellen te verbeteren; roept de FCH2 op aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de verbeteringen die zijn aangebracht om de selectieprocedure transparanter te maken;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

16.  is verheugd dat de FCH2, op basis van een aanbeveling van de kwijtingsautoriteit en een aanbeveling naar aanleiding van een door de IAS van de Commissie en de interne controleur van de FCH2 uitgevoerde gezamenlijke controle, interne regels heeft opgesteld waarin de verplichtingen in het geval van belangenconflicten op een meer alomvattende wijze worden gespecificeerd; stelt met voldoening vast dat het personeel van de FCH2 in het kader van de op 30 november 2015 gehouden sessie ter vergroting van het bewustzijn ten aanzien van interne controles een opleiding heeft gevolgd over de vaststelling en de mogelijke preventie van belangenconflicten en over rapportagevereisten in termen van de aanvaarding van schenkingen, gunsten of betalingen;

17.  constateert tot zijn tevredenheid dat de FCH2 in 2015 – zowel alleen als in samenwerking met anderen – preventieve en corrigerende maatregelen heeft uitgevoerd overeenkomstig de gemeenschappelijke fraudebestrijdingsstrategie en het gemeenschappelijk actieplan voor fraudebestrijding, die onlangs zijn vastgesteld op het niveau van de Commissie;

Overig

18.  benadrukt dat fundamenteel onderzoek waarmee wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de FCH2, niet moet worden uitgesloten van andere Horizon 2020-oproepen tot het indienen van voorstellen indien er duidelijk geen sprake is van overlap met FCH2-oproepen;

19.  wijst erop dat de Gemeenschappelijke Onderneming interne controleprocedures heeft opgezet teneinde redelijke zekerheid te creëren wat betreft het voorkomen en opsporen van fraude en onregelmatigheden;

20.  merkt op dat de volgens een model van de Commissie opgestelde algemene voorschriften voor werknemers eind 2016 ter goedkeuring bij de raad van bestuur hadden moeten worden ingediend;

21.  verzoekt de Commissie te zorgen voor rechtstreekse betrokkenheid van de FCH2 bij de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020, waar het gaat om verdere vereenvoudiging en harmonisatie van procedures die verband houden met gemeenschappelijke ondernemingen.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

23.3.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Inés Ayala Sender, Dennis de Jong, Tamás Deutsch, Ingeborg Gräßle, Jean-François Jalkh, Bogusław Liberadzki, Notis Marias, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Claudia Schmidt, Bart Staes, Hannu Takkula, Indrek Tarand, Derek Vaughan, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Karin Kadenbach, Younous Omarjee, Julia Pitera, Miroslav Poche

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Ignazio Corrao, Raymond Finch, Ildikó Gáll-Pelcz, Lieve Wierinck

FINAL VOTE BY ROLL CALL IN COMMITTEE RESPONSIBLE

19

+

ALDE

GUE/NGL

PPE

S&D

VERTS/ALE

Hannu Takkula, Lieve Wierinck

Younous Omarjee, Dennis de Jong

Tamás Deutsch, Ingeborg Gräßle, Ildikó Gáll-Pelcz, Julia Pitera, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Claudia Schmidt, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

Inés Ayala Sender, Karin Kadenbach, Bogusław Liberadzki, Miroslav Poche, Derek Vaughan

Bart Staes, Indrek Tarand

4

-

ECR

EFDD

ENF

Notis Marias

Ignazio Corrao, Raymond Finch

Jean-François Jalkh

0

0

Key to symbols:

+  :  in favour

-  :  against

0  :  abstention

  • [1]  PB C 473 van 16.12.2016, blz. 47.
  • [2]  PB C 473 van 16.12.2016, blz. 49.
  • [3]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]  PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108.
  • [5]  PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.
  • [6]  PB C 473 van 16.12.2016, blz. 47.
  • [7]  PB C 473 van 16.12.2016, blz. 49.
  • [8]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [9]  PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108.
  • [10]  PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.
  • [11]  Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108).