VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015

30.3.2017 - (2016/2188(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Inés Ayala Sender
PE_DEC_Agencies

Procedure : 2016/2188(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0124/2017
Ingediende teksten :
A8-0124/2017
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015

(2016/2188(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015, tezamen met de antwoorden van de Autoriteit[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2015 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2017 over de aan de Autoriteit te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2015 (05873/2017 – C8-0074/2017),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[3], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie[4], en met name artikel 64,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[5], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0124/2017),

1.  verleent de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2015;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015

(2016/2188(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015, tezamen met de antwoorden van de Autoriteit[6],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[7] voor het begrotingsjaar 2015 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2017 over de aan de Autoriteit te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2015 (05873/2017 – C8-0074/2017),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[8], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie[9], en met name artikel 64,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[10], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0124/2017),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015

(2016/2188(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0124/2017),

A.  overwegende dat de definitieve begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (hierna: "de Autoriteit") voor het begrotingsjaar 2014 volgens haar financiële staten 34 031 603 EUR bedroeg, hetgeen een toename van 2,3 % betekent ten opzichte van 2014, als gevolg van de bijkomende taken die de Autoriteit zijn toevertrouwd;

B.  overwegende dat de bijdrage van de Unie aan de begroting van de Autoriteit voor 2015 9 703 423 EUR bedroeg, een daling met 12,35 % in vergelijking met 2014;

C.  overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015 (hierna: "het verslag van de Rekenkamer") verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Autoriteit betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

D.  overwegende dat het Parlement, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het belang van de verdere versterking van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, het concept van resultaatgericht begroten ten uitvoer te leggen, en een goed personeelsbeheer te verzekeren;

1.  onderstreept dat de rol van de Autoriteit van essentieel belang is voor het bevorderen van de consistente toepassing van het recht van de Unie en een betere coördinatie tussen de nationale instanties, voor het waarborgen van financiële stabiliteit, transparantie en beter geïntegreerde en veiligere financiële markten, alsook voor een hoge mate van consumentenbescherming en convergente toezichtspraktijken op dit gebied;

2.  herinnert eraan dat het Europees Parlement een drijvende kracht was achter de oprichting van een nieuw, omvattend Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFS), waarvan de drie Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) deel uitmaken, om na de financiële crisis tot een beter stelsel voor financieel toezicht te komen;

Follow-up van de kwijting van 2011, 2012 en 2014

3.  verneemt bezorgd uit het verslag van de Rekenkamer dat de corrigerende maatregel naar aanleiding van drie in de verslagen van de Rekenkamer van 2011 en 2012 geformuleerde opmerkingen nog steeds als "loopt nog" is aangemerkt; spoort de Autoriteit aan deze corrigerende maatregel zo snel mogelijk uit te voeren en de resultaten aan de kwijtingsautoriteit kenbaar te maken;

4.  merkt bovendien op dat de corrigerende maatregel voor de opmerking uit het verslag van de Rekenkamer van 2014 betreffende vergoedingen die de onder toezicht staande entiteiten werden aangerekend en die waren gebaseerd op ramingen in plaats van op de werkelijke kosten, als "loopt nog" is aangemerkt; erkent dat de Autoriteit, om de aanbeveling van de Rekenkamer ten uitvoer te leggen, een op activiteiten gebaseerd berekeningssysteem heeft ontwikkeld voor de berekening van de vergoedingen voor de onder toezicht staande entiteiten; merkt op dat de Autoriteit en de kwijtingsautoriteit nog steeds in afwachting zijn van de opmerkingen van de Rekenkamer betreffende de status van deze corrigerende maatregel;

Financieel en begrotingsbeheer

5.  stelt vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,64 %, oftewel een toename van 0,08 % ten opzichte van 2014, en dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 84,54 % bedroeg, oftewel een toename van 3,38 % in vergelijking met 2014;

6.  neemt kennis van de verlaging van de begroting voor 2015 via twee latere begrotingswijzigingen, waardoor de middelen van de Unie rationeel worden gebruikt; benadrukt dat het bij de toewijzing van middelen belangrijk is te zorgen voor een passend niveau, prioriteiten en efficiëntie; wijst erop dat eventuele verhogingen van de middelen voor de Autoriteit gepaard moeten gaan met passende prioriteitsmaatregelen; stelt voor dat er, gezien het feit dat de werklast van de Autoriteit in toenemende mate verschuift van wetgevende taken naar toezichtsconvergentie en handhaving, er een overeenkomstige toewijzing bij de begroting en het personeel van de Autoriteit moet plaatsvinden;

Vastleggingen en overdrachten

7.  verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat de naar 2016 overgedragen vastleggingskredieten uitkwamen op een niveau van 26 % voor titel II (administratieve uitgaven) en 33 % voor titel III (operationele uitgaven); wijst erop dat deze overdrachten hoofdzakelijk verband houden met het meerjarige karakter van de grote IT-projecten van de Autoriteit, alsook met de kosten van dienstreizen die pas in 2016 konden worden vergoed; merkt op dat overdrachten vaak gedeeltelijk of volledig kunnen worden gerechtvaardigd als gevolg van het meerjarige karakter van de operationele programma's van de Autoriteit en niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten in de begrotingsplanning en -uitvoering wijzen, noch in alle gevallen haaks staan op het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, vooral niet als ze van tevoren gepland zijn door de Autoriteit en meegedeeld zijn aan de Rekenkamer;

Overschrijvingen

8.  merkt tevreden op dat uit het jaarlijks activiteitenverslag van de Autoriteit blijkt dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2015 binnen de grenzen van de financiële voorschriften van de Autoriteit gebleven zijn; stelt vast dat de begroting van de Autoriteit na wijziging van de begroting met 372 709 EUR is afgenomen; stelt voorts vast dat de Autoriteit overschrijvingen ten belope van 650 423 EUR heeft uitgevoerd uit titel I (personeelskosten) en 1 068 357 EUR uit titel III (operationele kosten) teneinde te voorzien in de begrotingsbehoeften van titel II (infrastructuur en administratieve uitgaven);

Aanbestedings- en aanwervingsprocessen en regels inzake verplichtingen na verlating van de dienst

9.  merkt op dat de Autoriteit in 2015 186 personeelsleden in dienst had, in vergelijking met 168 in het voorgaande jaar, d.w.z. een toename van 10,7 %; wijst erop dat de Autoriteit nieuwe uitvoeringsregels heeft vastgesteld betreffende de indienstneming van tijdelijke functionarissen uit hoofde van artikel 2, letter f), van de Regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden van de Europese Unie; merkt op dat het personeelsverloop in 2015 8,9 % bedroeg en dus onder het streefcijfer van 10 % bleef;

10.  wijst erop dat de Autoriteit haar aanwervingsrichtsnoeren heeft gewijzigd, zodat daarin de diverse stappen van het aanwervingsproces worden beschreven, en meerdere aanbevelingen van de Rekenkamer en andere auditverslagen heeft aangepakt; neemt kennis van het feit dat de Autoriteit een nieuw stagebeleid heeft vastgesteld, waarin gestreefd wordt naar meer transparantie bij de selectie van stagiairs en naar vereenvoudiging van de regels inzake stagevergoedingen;

11.  stelt vast dat de Autoriteit er in haar aanwervingsprocedure naar streeft het optimale geografische en genderevenwicht te bewerkstelligen; wijst erop dat het genderevenwicht van de Autoriteit 44 % vrouwen en 56 % mannen liet zien; verneemt dat het personeelsbestand van de Autoriteit 22 verschillende Unienationaliteiten en 1 onderdaan uit een land van de Europese Economische Ruimte (Noorwegen) omvat;

12.  stelt verheugd vast dat de Autoriteit een aantal belangrijke regels heeft opgesteld inzake de verplichtingen voor haar deskundigen en personeelsleden na het verlaten van de dienst, waaronder de ondertekening van een verklaring waarin staat dat zij zich bewust zijn van hun voortdurende verplichtingen ten aanzien van de Autoriteit;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

13.  wijst erop dat de Autoriteit in 2015 een beleid inzake belangenconflicten heeft ingesteld voor niet-personeelsleden, met inbegrip van de leden van de raad van toezicht, de raad van bestuur en de raad van beroep; verneemt van de Autoriteit dat dit beleid werd ontwikkeld op basis van de conclusies van de workshop "Better avoidance of conflict of interest" die in februari 2013 door het Europees Parlement werd georganiseerd, de aanbevelingen van het speciaal verslag van de Rekenkamer 15/2012 alsook op de richtsnoeren voor een gemeenschappelijke aanpak inzake gedecentraliseerde EU-agentschappen; verneemt voorts dat de Autoriteit in 2015 een beleid inzake belangenconflicten voor personeelsleden heeft uitgevoerd, op grond waarvan alle personeelsleden onder meer worden verplicht een jaarlijkse verklaring inzake mogelijke belangenconflicten in te vullen; wijst erop dat de cv's en belangenverklaringen van alle leden van de raad van bestuur van de Autoriteit op haar website zijn gepubliceerd;

14.  wijst erop dat de raad van bestuur van de Autoriteit in januari 2015 de fraudebestrijdingsstrategie 2015-2017 heeft aangenomen, die erop gericht is de capaciteit van de Autoriteit om fraudegevallen te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken en te bestraffen, te vergroten;

15.  wijst erop dat de leden van de raad van bestuur van de Autoriteit een verklaring moeten ondertekenen over het ontbreken van belangenconflicten in plaats van een belangenverklaring; betreurt evenwel dat deze verklaringen en de cv's van de leden van de raad van bestuur niet op de website van de Autoriteit zijn gepubliceerd; dringt er bij de Autoriteit op aan de situatie te verhelpen door deze documenten te publiceren, zodat het nodige openbare toezicht en de nodige openbare controle op haar bestuur worden gewaarborgd;

16.  stelt verheugd vast dat de feitelijke juistheid van de belangenverklaringen geregeld wordt geverifieerd, ten minste eens per jaar (en dat ad-hocverklaringen eveneens worden beoordeeld wanneer zij worden ontvangen door het ethische team), en dat wanneer feitelijke onnauwkeurigheden en inconsistenties worden vastgesteld, maatregelen worden genomen om opheldering te verkrijgen;

17.  stelt vast dat de Autoriteit voornemens is de interne regels met betrekking tot klokkenluiders in de eerste helft van 2017 af te ronden; verzoekt de Autoriteit verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de vaststelling en de uitvoering van die regels;

18.  stelt verheugd vast dat de Autoriteit specifieke initiatieven heeft genomen om een grotere transparantie aan de dag te leggen met betrekking tot haar contacten met belanghebbenden, en dat deze initiatieven onder haar ethische regels vallen; wijst erop dat contacten met belanghebbenden centraal worden gecoördineerd en worden geregistreerd als onderdeel van haar externe-communicatiebeleid en -procedures; stelt vast dat de Autoriteit op haar website de agenda's van de president en de uitvoerend directeur heeft gepubliceerd, met informatie over hun deelname aan conferenties, vergaderingen met belanghebbenden, mediavertegenwoordigers en andere instellingen en relevante activiteiten, en dat de Autoriteit sinds juli 2016 eveneens informatie op haar website plaatst van vergaderingen tussen externe belanghebbenden en personeelsleden van de Autoriteit;

19.  is van mening dat de notulen van de vergaderingen van de raad van toezichthouders en van de aandeelhoudersgroepen, die openbaar zijn, onmiddellijk na de vergadering gepubliceerd moeten worden, zodat er niet - zoals nu het geval is - een periode van wel drie maanden verloopt tussen een vergadering en de openbaarmaking van de notulen, zodat zij beter inzicht bieden in de gevoerde discussies, de standpunten van de leden en hun stemgedrag; is van mening dat de toegankelijkheid voor de burgers van de Unie ook verbeterd kan worden door het rechtstreeks uitzenden van evenementen op internet; is bezorgd om het feit dat documenten en informatie uit interne vergaderingen feitelijk op ongelijke wijze toegankelijk zijn voor verschillende belanghebbenden, waaronder het Europees Parlement; is van mening dat de Autoriteit in het kader van haar actieplan voor de komende jaren een veilig kanaal voor klokkenluiders moet creëren;

20.  wijst erop dat de Autoriteit een actief en gericht beleid voert, gericht op het vergroten van de kennis onder Unieburgers over haar doelstellingen, uitdagingen en activiteiten; wijst erop dat, in samenwerking met de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) een gezamenlijke consumentenbeschermingsdag wordt georganiseerd;

Interne audit

21.  merkt op dat de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) in 2015 een audit heeft uitgevoerd inzake "Omgang met belanghebbenden en externe communicatie"; wijst erop dat de Autoriteit op basis van de vijf door de IAS geformuleerde aanbevelingen een actieplan heeft ontwikkeld dat de IAS heeft goedgekeurd; verneemt dat de uitvoering van de in het actieplan beschreven maatregelen geregeld door de Autoriteit wordt opgevolgd;

22.  verneemt van de Autoriteit dat alle kritische of zeer belangrijke aanbevelingen die de IAS in voorgaande jaren heeft gedaan zijn afgesloten;

Resultaten

23.  verneemt dat de Rekenkamer een audit heeft uitgevoerd met betrekking tot toezicht van kredietbeoordelingsbureaus binnen de Autoriteit; erkent dat de Autoriteit naar aanleiding van de aanbevelingen van de Rekenkamer een actieplan heeft opgesteld; verzoekt de Autoriteit verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de uitvoering van het actieplan en de bereikte resultaten;

Overige opmerkingen

24.  benadrukt dat de Autoriteit ervoor moet zorgen dat alle opdrachten volledig en tijdig worden uitgevoerd, maar zich zorgvuldig moet houden aan de haar door het Europees Parlement en de Raad toegekende taken; is van mening dat de Autoriteit volledig gebruik moet maken van haar mandaat om daadwerkelijk evenredigheid in al haar activiteiten te bevorderen; onderstreept dat de Autoriteit, wanneer haar de bevoegdheid wordt toegekend om level 2- en level 3-maatregelen op te stellen, bij de opstelling van deze normen in bijzondere mate moet letten op de specifieke kenmerken van de verschillende nationale markten en dat de betrokken marktdeelnemers en organisaties voor consumentenbescherming in een vroeg stadium bij het normalisatieproces en bij de opstellings- en uitvoeringsfases moeten worden betrokken;

25.  stelt met bezorgdheid vast dat de Autoriteit niet van alle prerogatieven gebruik maakt die in haar statuten zijn vastgelegd; benadrukt dat de Autoriteit moet toezien op een maximale benutting van de middelen om volledig uitvoering te geven aan haar wettelijk mandaat; stelt in dit verband vast dat een sterkere concentratie op het door het Europees Parlement en de Raad verstrekte mandaat ertoe zou kunnen bijdragen dat de middelen efficiënter worden besteed en de doelstellingen beter worden bereikt; benadrukt dat de Autoriteit bij de uitvoering van haar taken en in het bijzonder bij de opstelling van uitvoeringsbepalingen het Europees Parlement en de Raad tijdig, regelmatig en uitgebreid op de hoogte moet stellen van haar werkzaamheden;

26.  is van mening dat de financieringsregeling van de Autoriteit herzien moet worden; roept de Commissie op de mogelijkheid te onderzoeken om de huidige financieringsregeling aan te passen door bijkomende vergoedingen in te voeren die passend en proportioneel zijn en afgestemd zijn op elke marktdeelnemer, en deze eventueel gedeeltelijk in de plaats te laten komen van de bijdragen van nationale bevoegde instanties, maar waarbij niet wordt geraakt aan haar autonomie en toezichtsrol;

°

°  °

27.  verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van [xx xxxx 2017][11] [over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen].

1.3.2017

ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken

aan de Commissie begrotingscontrole

inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2015

(2016/2188(DEC))

Rapporteur voor advies: Sander Loones

SUGGESTIES

De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  benadrukt dat de rol van de ESMA van essentieel belang is voor het bevorderen van de consistente toepassing van het recht van de Unie en een betere coördinatie tussen de nationale instanties, voor het waarborgen van financiële stabiliteit, transparantie en beter geïntegreerde en veiligere financiële markten, alsook voor een hoge mate van consumentenbescherming en convergente toezichtspraktijken op dit gebied;

2.  neemt er kennis van dat naar het oordeel van de Rekenkamer de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de ESMA betreffende het op 31 december 2015 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn; stelt evenwel vast dat de beoordeling van de Rekenkamer zeer kort is uitgevallen en weinig suggesties bevat voor een efficiënter begrotingsbeheer door de ESMA; benadrukt dat de follow-up door de ESMA van de opmerkingen die de Rekenkamer in haar verslagen over 2011 en 2012 heeft geformuleerd, nog steeds niet volledig is uitgevoerd;

3.  herinnert eraan dat het Europees Parlement een stuwende kracht was achter de oprichting van een nieuw, omvattend Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFS), waarvan de drie Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) deel uitmaken, om na de financiële crisis tot een beter stelsel voor financieel toezicht te komen;

4.  benadrukt dat de ESMA ervoor moet zorgen dat alle opdrachten volledig en tijdig worden uitgevoerd, maar zich zorgvuldig moet houden aan de haar door het Europees Parlement en de Raad toegekende taken; is van mening dat de ESMA volledig gebruik moet maken van haar mandaat om daadwerkelijk evenredigheid in al haar activiteiten te bevorderen; merkt op dat de ESMA, wanneer haar de bevoegdheid wordt toegekend om maatregelen van niveau 2 en niveau 3 op te stellen, bij de opstelling van deze normen in bijzondere mate moet letten op de specifieke kenmerken van de verschillende nationale markten en er ook moet op letten dat belanghebbende marktdeelnemers en consumentenorganisaties worden betrokken in een vroeg stadium van het normalisatieproces alsook tijdens de opstellings- en uitvoeringsfase;

5.  neemt kennis van de verlaging van de begroting voor 2015 via twee latere begrotingswijzigingen, waardoor de middelen van de Unie rationeel worden gebruikt; benadrukt dat het bij de toewijzing van middelen belangrijk is te zorgen voor een passend niveau, prioriteiten en efficiëntie; wijst erop dat eventuele verhogingen van de middelen voor de ESMA gepaard moeten gaan met passende prioriteitsmaatregelen; stelt voor dat er, gezien het feit dat de werklast van de ESMA in toenemende mate verschuift van wetgevende taken naar toezichtsconvergentie en handhaving, er een overeenkomstige toewijzing bij de begroting en het personeel van de ESMA moet plaatsvinden;

6.  stelt met bezorgdheid vast dat de ESMA niet van alle prerogatieven gebruik maakt die in haar statuten zijn vastgelegd; benadrukt dat de ESMA moet toezien op een maximale benutting van de middelen om volledig uitvoering te geven aan haar wettelijk mandaat; stelt in dit verband vast dat een sterkere concentratie op het door het Europees Parlement en de Raad verstrekte mandaat ertoe zou kunnen bijdragen dat de middelen efficiënter worden besteed en de doelstellingen beter worden bereikt; benadrukt dat de ESMA bij de uitvoering van haar taken en in het bijzonder bij de opstelling van uitvoeringsbepalingen het Europees Parlement en de Raad tijdig, regelmatig en uitgebreid op de hoogte moet stellen van haar werkzaamheden;

7.  is van mening dat de financieringsregeling van de ESMA moet worden herzien; roept de Commissie op de mogelijkheid te onderzoeken om de huidige financieringsregeling aan te passen door bijkomende vergoedingen in te voeren die passend en proportioneel zijn en afgestemd zijn op elke marktdeelnemer, en deze eventueel gedeeltelijk in de plaats te laten komen van de bijdragen van nationale bevoegde instanties, maar waarbij niet wordt geraakt aan haar autonomie en toezichtsrol;

8.  is van mening dat de notulen van de vergaderingen van de raad van toezichthouders en van de aandeelhoudersgroepen, die openbaar zijn, sneller gepubliceerd moeten worden, zodat er niet – zoals nu het geval is – een periode van wel drie maanden verloopt tussen een vergadering en de openbaarmaking van de notulen, en beter inzicht moeten bieden in de gevoerde discussies, de standpunten van de leden en hun stemgedrag; is van mening dat de toegankelijkheid voor de burgers van de Unie ook kan worden verbeterd door het rechtstreeks uitzenden van evenementen op internet; betreurt dat documenten en informatie uit interne vergaderingen feitelijk op ongelijke wijze toegankelijk zijn voor verschillende stakeholders, waaronder het Europees Parlement; is ingenomen met het feit dat de ESMA een klokkenluiderskanaal heeft ingesteld.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

28.2.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

1

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gerolf Annemans, Burkhard Balz, Hugues Bayet, Esther de Lange, Fabio De Masi, Anneliese Dodds, Markus Ferber, Jonás Fernández, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Roberto Gualtieri, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Cătălin Sorin Ivan, Petr Ježek, Barbara Kappel, Georgios Kyrtsos, Alain Lamassoure, Sander Loones, Bernd Lucke, Olle Ludvigsson, Ivana Maletić, Marisa Matias, Gabriel Mato, Costas Mavrides, Bernard Monot, Luigi Morgano, Stanisław Ożóg, Dimitrios Papadimoulis, Dariusz Rosati, Pirkko Ruohonen-Lerner, Molly Scott Cato, Pedro Silva Pereira, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Paul Tang, Ramon Tremosa i Balcells, Tom Vandenkendelaere, Miguel Viegas, Beatrix von Storch, Jakob von Weizsäcker

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Eva Joly, Thomas Mann, Joachim Starbatty, Nils Torvalds

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Cécile Kashetu Kyenge

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

22.3.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

23

6

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Inés Ayala Sender, Dennis de Jong, Tamás Deutsch, Martina Dlabajová, Luke Ming Flanagan, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Jean-François Jalkh, Bogusław Liberadzki, Monica Macovei, Notis Marias, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Hannu Takkula, Derek Vaughan, Joachim Zeller

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Richard Ashworth, Gerben-Jan Gerbrandy, Benedek Jávor, Karin Kadenbach, Julia Pitera, Patricija Šulin

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Raymond Finch, Jens Geier, Susanne Melior, Piernicola Pedicini, Janusz Zemke

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

23

+

ALDE

GUE/NGL

PPE

S&D

VERTS/ALE

Martina Dlabajová, Gerben-Jan Gerbrandy, Hannu Takkula

Luke Ming Flanagan, Dennis de Jong

Tamás Deutsch, Ingeborg Gräßle, Julia Pitera, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Joachim Zeller, Patricija Šulin

Inés Ayala Sender, Jens Geier, Cătălin Sorin Ivan, Karin Kadenbach, Bogusław Liberadzki, Susanne Melior, Derek Vaughan, Janusz Zemke

Benedek Jávor, Bart Staes

6

-

ECR

EFDD

ENF

Richard Ashworth, Monica Macovei, Notis Marias

Raymond Finch, Piernicola Pedicini

Jean-François Jalkh

0

0

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

  • [1]  PB C 449 van 1.12.2016, blz. 162.
  • [2]  PB C 449 van 1.12.2016, blz. 162.
  • [3]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
  • [5]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [6]  PB C 449 van 1.12.2016, blz. 162.
  • [7]  PB C 449 van 1.12.2016, blz. 162.
  • [8]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [9]  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
  • [10]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [11]  Aangenomen teksten van die datum, P[8_TA(-PROV)(2017)0000].