VERSLAG met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de bescherming van kwetsbare volwassenen
3.4.2017 - (2015/2085(INL))
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Joëlle Bergeron
(Initiatief – Artikel 46 van het Reglement)
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de bescherming van kwetsbare volwassenen
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gelet op artikel 67, lid 4, en artikel 81, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name artikel 3 dat eenieder het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit toekent, alsmede artikel 21 over non-discriminatie;
– gezien zijn resolutie van 18 december 2008 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de rechtsbescherming van volwassenen: grensoverschrijdende gevolgen[1],
– gezien de evaluatie van de Europese toegevoegde waarde van september 2016 die door de Onderzoeksdienst van het Europees Parlement is voorbereid (PE 581.388),
– gezien het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000 over de internationale bescherming van volwassenen (hierna: "Verdrag van Den Haag"),
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: "VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap),
– gezien aanbeveling nr. R (99) 4 van 23 februari 1999 van het Comité van ministers van de lidstaten van de Raad van Europa inzake de beginselen betreffende de rechtsbescherming van handelingsonbekwame meerderjarigen (hierna: "aanbeveling nr. R (99) 4 van het Comité van ministers van de Raad van Europa"),
– gezien aanbeveling CM/Rec(2009) 11 van 9 december 2009 van het Comité van ministers van de lidstaten van de Raad van Europa inzake de beginselen betreffende volmachten en wilsbeschikkingen in verband met handelingsonbekwaamheid (hierna: "aanbeveling nr. R (2009) 11 van het Comité van ministers van de Raad van Europa"),
– gezien de artikelen 46 en 52 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0152/2017),
A. overwegende dat het van essentieel belang is dat de Unie dichter bij haar burgers komt te staan en zich buigt over onderwerpen die de burgers rechtstreeks betreffen, en daarbij garandeert dat de grondrechten geëerbiedigd worden, zonder discriminatie of uitsluiting;
B. overwegende dat de bescherming van kwetsbare volwassenen die gebruik maken van hun recht om binnen de Unie te reizen, een onderwerp van grensoverschrijdende aard is en daardoor alle lidstaten betreft; overwegende dat dit onderwerp het belang van de rol aantoont die de Unie en het Europees Parlement moeten vervullen bij het aanpakken van problemen en struikelblokken waarmee de Europese burgers geconfronteerd worden als zij gebruik willen maken van hun rechten, met name bij het overschrijden van grenzen;
C. overwegende dat de bescherming van kwetsbare volwassenen nauw verband houdt met de eerbiediging van de mensenrechten; overwegende dat kwetsbare volwassenen net als alle andere Europese burgers beschouwd moeten worden als personen die rechten hebben en in staat zijn om vrije, onafhankelijke en weloverwogen beslissingen te nemen binnen de grenzen van hun vermogens, en niet slechts als passieve ontvangers van zorg en aandacht;
D. overwegende dat de kwetsbaarheid van volwassenen en de uiteenlopende regelgeving betreffende hun rechtsbescherming geen hinderpaal mogen vormen die het recht van personen op vrij verkeer belemmert;
E. overwegende dat de demografische ontwikkeling en de stijgende levensverwachting ertoe hebben geleid dat er steeds meer ouderen zijn die als gevolg van met ouderdom verband houdende ziekten niet langer in staat zijn om hun belangen te behartigen; overwegende dat er andere, los van de leeftijd staande omstandigheden bestaan, zoals al dan niet aangeboren geestelijke of lichamelijke handicaps, waarbij het vermogen van een volwassene om zijn belangen te behartigen kan zijn aangetast;
F. overwegende dat er problemen zijn ontstaan als gevolg van het toenemende verkeer tussen de lidstaten van expats en gepensioneerden, waaronder kwetsbare personen en personen die op den duur kwetsbaar kunnen worden;
G. overwegende dat de wetgeving van de lidstaten uiteenloopt wat betreft rechterlijke bevoegdheid, toepasselijk recht, erkenning en tenuitvoerlegging van maatregelen ter bescherming van volwassenen; overwegende dat de diversiteit van de toepasselijke wetten en de veelheid van bevoegde rechters het recht van kwetsbare volwassenen om vrijelijk te reizen en in de lidstaat van hun keuze te verblijven, kunnen aantasten evenals de adequate bescherming van hun eigendom indien dit over verschillende lidstaten verdeeld is;
H. overwegende dat er ook nog steeds verschillen zijn tussen de wetgevingen van de lidstaten op het gebied van beschermende maatregelen, ondanks de vooruitgang die op dit terrein geboekt is naar aanleiding van aanbeveling nr. R (99) 4 van het Comité van ministers van de Raad van Europa inzake de beginselen betreffende de rechtsbescherming van handelingsonbekwame meerderjarigen;
I. overwegende dat artikel 1, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad[2] de staat en de bevoegdheid van natuurlijke personen van het toepassingsgebied ervan uitsluit;
J. overwegende dat het Verdrag van Den Haag als samenstel van internationale privaatrechtelijke regels bijzonder geschikt is om grensoverschrijdende problemen betreffende kwetsbare volwassenen aan te pakken; overwegende dat dit verdrag weliswaar al enige tijd geleden is goedgekeurd, maar dat slechts weinig lidstaten het tot dusver hebben geratificeerd; overwegende dat de bescherming van kwetsbare volwassenen in een grensoverschrijdende situatie in de Unie in het gedrang komt doordat de ratificatie van het verdrag dus op zich laat wachten; overwegende dat er omwille van grotere doeltreffendheid dan ook op het niveau van de Unie moet worden opgetreden om de bescherming van kwetsbare volwassenen in een grensoverschrijdende situatie te waarborgen;
K. overwegende dat onder kwetsbare volwassene wordt verstaan een persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en die als gevolg van een stoornis in of ontoereikendheid van zijn persoonlijke vermogens niet in staat is de belangen aangaande zijn persoon of zijn eigendom te behartigen, zij het tijdelijk dan wel permanent;
L. overwegende dat rekening moet worden gehouden met de bepalingen van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap; overwegende dat de Unie en alle lidstaten partij zijn bij dit verdrag;
M. overwegende dat de Unie bij het vormgeven van beleid moet waarborgen dat het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel in acht worden genomen;
N. overwegende dat het optreden van de Unie op het gebied van bescherming van kwetsbare volwassenen in de eerste plaats gericht moet zijn op het waarborgen van de doorgifte, erkenning en tenuitvoerlegging door de autoriteiten van lidstaten van beschermende maatregelen die ten aanzien van een kwetsbare volwassene door de autoriteiten van een andere lidstaat zijn genomen, met name de verspreiding en erkenning van wilsbeschikkingen, en op verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten in dit opzicht;
O. overwegende dat onder "beschermende maatregelen" met name de maatregelen moeten worden verstaan die in artikel 3 van het Verdrag van Den Haag worden genoemd;
P. overwegende dat onder "wilsbeschikking" moet worden verstaan de overdracht van vertegenwoordigingsbevoegdheden door een handelingsbekwame volwassene, hetzij via een overeenkomst, hetzij door eenzijdig optreden, die van kracht wordt op het moment dat de volwassene niet langer in staat is zijn belangen te behartigen;
Q. overwegende dat burgers gemakkelijker toegang moeten krijgen tot duidelijke en nauwkeurige informatie over de nationale wetgevingen inzake handelingsonbekwaamheid en bescherming van kwetsbare volwassenen, zodat zij zelf weloverwogen beslissingen kunnen nemen;
R. overwegende dat toegang – waar nodig – voor de verschillende betrokken bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten tot informatie over de rechtspositie van volwassenen voor wie een beschermende maatregel of een wilsbeschikking geldt, de bescherming van deze personen zou kunnen verbeteren en versterken;
S. overwegende dat de invoering in iedere lidstaat van dossiers of registers met de administratieve en rechterlijke beslissingen ter instelling van beschermende maatregelen ten behoeve van een kwetsbare volwassene, en met de wilsbeschikkingen voor zover de nationale wetgeving in dergelijke wilsbeschikkingen voorziet, te gelegener tijd de toegang van alle betrokken bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten tot informatie over de rechtspositie van kwetsbare volwassenen kan vergemakkelijken en grotere rechtszekerheid kan waarborgen; overwegende dat het vertrouwelijke karakter van deze dossiers of registers voldoende moet zijn gewaarborgd, overeenkomstig de Uniewetgeving en de nationale wetgeving op het gebied van bescherming van de privacy en van persoonsgegevens;
T. overwegende dat door de autoriteiten van een lidstaat genomen beschermende maatregelen door de overige lidstaten van rechtswege zouden moeten worden erkend; overwegende dat het ongeacht het voorgaande nodig zou kunnen zijn redenen voor het weigeren van erkenning en uitvoering van een beschermende maatregel in te voeren teneinde de openbare orde van de lidstaat in kwestie te beschermen; overwegende dat de redenen waarom de bevoegde nationale autoriteiten zouden kunnen weigeren een door de autoriteiten van een andere lidstaat genomen beschermende maatregelen te erkennen en uit te voeren beperkt zouden moeten blijven tot de bescherming van de openbare orde van de aangezochte lidstaat;
U. overwegende dat er doeltreffende mechanismen zouden kunnen worden ingevoerd om de erkenning, registratie en toepassing van wilsbeschikkingen in de hele Unie te waarborgen; overwegende dat er op het niveau van de Unie een uniform formulier voor wilsbeschikkingen zou moeten worden gecreëerd om te waarborgen dat wilsbeschikkingen in alle lidstaten geldig zijn;
V. overwegende dat er uniforme EU-formulieren zouden moeten worden ingevoerd om de informatieverstrekking over beslissingen in verband met de bescherming van kwetsbare volwassenen alsook de doorgifte, erkenning en tenuitvoerlegging van deze beslissingen te bevorderen; overwegende dat rechtszekerheid inhoudt dat alle personen aan wie de bescherming van de persoon of het eigendom van een kwetsbare volwassene is toevertrouwd, op verzoek en binnen een redelijke termijn een verklaring zou moeten kunnen verkrijgen waarin zijn hoedanigheid, zijn status en de aan hem overgedragen bevoegdheden worden vermeld;
W. overwegende dat een beslissing die in een lidstaat is genomen en die in die lidstaat uitvoerbaar is, in de overige lidstaten uitvoerbaar zou moeten worden verklaard zonder dat er een verklaring inzake de uitvoerbaarheid van deze beslissing nodig is;
X. overwegende dat het nuttig zou zijn om samenwerkingsmechanismen tussen de lidstaten in te stellen om de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten alsmede de doorgifte en uitwisseling van informatie over kwetsbare volwassenen te bevorderen en te vergemakkelijken; overwegende dat het aanwijzen van een centrale autoriteit voor iedere lidstaat, zoals voorzien in het Verdrag van Den Haag, hieraan zou kunnen bijdragen;
Y. overwegende dat bepaalde beschermende maatregelen die door de autoriteiten van een lidstaat ten aanzien van een kwetsbare volwassene overwogen worden, met name de plaatsing van deze persoon in een instelling in een andere lidstaat, logistieke en financiële consequenties voor die andere lidstaat zouden kunnen hebben; overwegende dat het in zulke gevallen nuttig zou zijn om samenwerkingsmechanismen tussen de autoriteiten van de betrokken lidstaten in te stellen zodat zij kunnen overleggen of de kosten in verband met de desbetreffende beschermende maatregel gedeeld kunnen worden;
Z. overwegende dat de aanwezigheid van centrale autoriteiten de bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten niet belet rechtstreeks contact met elkaar op te nemen als dit hun efficiënter lijkt;
AA. overwegende dat de Commissie in de tijd die is verstreken sinds de goedkeuring van de resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2008 voldoende informatie had kunnen inwinnen over de werking van het Verdrag van Den Haag in de lidstaten die dit geratificeerd hebben en het verslag had kunnen opstellen waarom het Europees Parlement in die resolutie vroeg;
1. complimenteert de lidstaten die het Verdrag van Den Haag hebben ondertekend en geratificeerd en verzoekt de lidstaten die dit nog niet hebben gedaan, zulks zo spoedig mogelijk te doen; verzoekt de Commissie zoveel mogelijk politieke druk uit te oefenen op de Raad en de lidstaten, zodat het aantal ratificaties van dit verdrag tot eind 2017 toeneemt;
2. wijst erop dat het verordeningsvoorstel waarop de aanbevelingen in de bijlage betrekking hebben, niet in de plaats zou komen van het Verdrag van Den Haag maar dit zou schragen en de lidstaten zou aanmoedigen het verdrag te ratificeren en toe te passen;
3. merkt op dat voor de bescherming van kwetsbare volwassenen, met name personen met een handicap, een volledig samenstel van specifieke, gerichte acties nodig is;
4. verzoekt de lidstaten na te gaan of de beschermende maatregelen waarin hun nationale wetgeving voorziet, voldoende kunnen worden toegesneden op de situatie van elke kwetsbare volwassene, zodat de bevoegde nationale autoriteiten individuele aangepaste en evenredige beschermende maatregelen kunnen nemen en kunnen voorkomen dat burgers van de Unie rechten worden onthouden terwijl zij nog steeds in staat zijn om hiervan gebruik te maken; wijst erop dat de toestand van handelingsonbekwaamheid van de meeste personen met een handicap toe te schrijven is aan die handicap en niet aan hun leeftijd;
5. herinnert de Commissie en de lidstaten aan het feit dat kwetsbare volwassenen niet noodzakelijkerwijs kwetsbaar zijn als gevolg van hun gevorderde leeftijd en dringt aan op maatregelen om de rechtsbescherming en de rechten van niet alleen oudere kwetsbare volwassenen te verbeteren, maar ook van volwassenen die kwetsbaar zijn (geworden) en die niet in staat zijn voor hun belangen op te komen vanwege een ernstige geestelijke en/of lichamelijke handicap; is van mening dat het in dit verband uiterst nuttig zou zijn goede praktijken tussen de lidstaten uit te wisselen en te vergelijken, op basis van de verschillende beschermingsregelingen;
6. verzoekt de lidstaten de zelfbeschikking van volwassenen te bevorderen door in hun nationale recht wettelijke bepalingen inzake wilsbeschikkingen in te voeren, aan de hand van de beginselen in aanbeveling CM/Rec(2009)11 van het Comité van ministers van de Raad van Europa inzake de beginselen betreffende volmachten en wilsbeschikkingen in verband met handelingsonbekwaamheid;
7. verzoekt de lidstaten bijzondere aandacht te besteden aan de behoeften van de meest benadeelde kwetsbare volwassenen en te voorzien in maatregelen die ervoor zorgen dat zij niet om die reden gediscrimineerd worden; verzoekt de lidstaten die wilsbeschikkingen in hun wetgeving erkennen of besluiten deze in te voeren in hun rechtsstelsel geen kosten of formaliteiten te voorzien die kwetsbare volwassenen uit achterstandsgroepen op onredelijke wijze beletten in aanmerking te komen voor een wilsbeschikking, ongeacht hun financiële situatie;
8. verzoekt de Commissie projecten op gang te brengen en te houden en te financieren die tot doel hebben de Europese burgers in kennis te stellen van de wetgeving van de lidstaten met betrekking tot kwetsbare volwassenen en beschermende maatregelen die hen betreffen; verzoekt de lidstaten passende maatregelen te treffen om alle personen op hun grondgebied van voldoende en gemakkelijk toegankelijke informatie over hun nationale wetgeving te voorzien, alsmede over de beschikbare diensten als het gaat om bescherming van kwetsbare volwassenen;
9. betreurt het dat de Commissie geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek van het Parlement om te zijner tijd een verslag voor te leggen aan het Parlement en de Raad met een opsomming van de problemen die zich voordoen en een beschrijving van de bekende beste praktijken voor de toepassing van het Verdrag van Den Haag, en met voorstellen voor maatregelen van de Unie ter aanvulling of nadere toelichting van de manier waarop het verdrag moet worden toegepast; is van mening dat in een dergelijk verslag ook zou kunnen worden vermeld op welke praktische problemen de Commissie bij het verzamelen van informatie over de toepassing van het Verdrag van Den Haag is gestuit;
10. verzoekt de Commissie het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 18 maart 2018 op basis van artikel 81, lid 2, van het VWEU een voorstel voor een verordening voor te leggen over verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten en verbetering van de erkenning van rechtswege en de tenuitvoerlegging van beslissingen betreffende de bescherming van kwetsbare volwassenen en wilsbeschikkingen, aan de hand van de aanbevelingen in de bijlage;
11. constateert dat deze aanbevelingen in overeenstemming zijn met de grondrechten en de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid; wijst er in dit verband op dat wat de beste praktijken op nationaal niveau betreft rekening moet worden gehouden met de ervaringen van instanties en lokale autoriteiten;
12. is van oordeel dat het verlangde voorstel geen financiële gevolgen voor de Unie heeft;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en bijgaande aanbevelingen te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen van de lidstaten.
BIJLAGE BIJ DE ONTWERPRESOLUTIE AANBEVELINGEN BETREFFENDE DE INHOUD VAN HET VERLANGDE VOORSTEL
A. BEGINSELEN EN DOELSTELLINGEN VAN HET VOORSTEL
1. Bevorderen van informatie over administratieve en rechterlijke beslissingen met betrekking tot kwetsbare volwassenen die onder beschermende maatregelen vallen zoals gedefinieerd in het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000 over internationale bescherming van volwassenen, en faciliteren van doorgifte, erkenning en tenuitvoerlegging van deze beslissingen.
2. Invoeren van nationale dossiers of registers van administratieve en rechterlijke beslissingen betreffende beschermende maatregelen voor kwetsbare volwassenen, en, voor zover aanwezig, wilsbeschikkingen, met het doel de rechtszekerheid te waarborgen en de doorgifte van en snelle toegang voor bevoegde administraties en rechters tot informatie over de rechtspositie van onder een beschermende maatregel vallende personen te faciliteren.
3. Ten uitvoer leggen van specifieke en adequate maatregelen voor samenwerking tussen de lidstaten op basis van de instrumenten die het Verdrag van Den Haag biedt, met name het instellen van een centrale autoriteit belast met het faciliteren van de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en het coördineren van de doorgifte en uitwisseling van informatie over administratieve en rechterlijke beslissingen met betrekking tot personen die onder een beschermende maatregel vallen.
4. Ervoor zorgen dat de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie over het type bescherming van kwetsbare volwassenen en de toegang tot dossiers en registers voor beschermende maatregelen en wilsbeschikkingen op een dusdanige wijze plaatsvindt dat het vertrouwelijkheidsbeginsel en de regels inzake de bescherming van de persoonsgegevens van de betrokken volwassenen absoluut gewaarborgd zijn.
5. Invoeren van uniforme EU-formulieren ter verbetering van de informatie betreffende administratieve en rechterlijke beslissingen met betrekking tot kwetsbare volwassenen alsmede van de doorgifte, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen over deze personen. De Commissie zou zich kunnen laten leiden door de modelformulieren die door de speciale diplomatieke commissie van de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht in de notulen van de zitting van september-oktober 1999 met betrekking tot de bescherming van volwassenen worden aanbevolen.
6. Toekennen, aan personen die voorzien in de bescherming van de persoon of het eigendom van een kwetsbare volwassene, van het recht om van de bevoegde autoriteiten binnen een redelijke termijn een in alle lidstaten geldige verklaring te verkrijgen omtrent zijn hoedanigheid en de bevoegdheden die aan hem zijn overgedragen.
7. Bevorderen van de erkenning van rechtswege van beschermende maatregelen die door de autoriteiten van een lidstaat zijn genomen, in de overige lidstaten, waarbij bij wijze van uitzondering en overeenkomstig de artikel 3 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de invoering van juridische waarborgen onverlet wordt gelaten die betrekking hebben op de bescherming van de openbare orde van de desbetreffende lidstaten, waarmee deze lidstaten de niet-erkenning en niet-uitvoering van genoemde maatregelen kunnen rechtvaardigen.
8. Bevorderen van de tenuitvoerlegging van beschermende maatregelen die door de autoriteiten van een lidstaat zijn genomen in de overige lidstaten, zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid nodig is.
9. Bevorderen van raadpleging en overleg tussen de lidstaten als de uitvoering van een door de autoriteiten van een lidstaat geplande beslissing logistieke en financiële gevolgen voor een andere lidstaat zou kunnen hebben, zodat de betrokken lidstaten het eens kunnen worden over een verdeling van de met de beschermende maatregel verband houdende kosten. Raadpleging en overleg dienen altijd plaats te vinden in het belang van de betrokken kwetsbare volwassene, onder eerbiediging van zijn grondrechten. De betrokken autoriteiten zouden de bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit alternatieve maatregelen kunnen voorleggen, waarbij de uiteindelijke beslissing altijd in handen van de laatstgenoemde zou moeten blijven.
10. Invoeren van uniforme formulieren voor wilsbeschikkingen om het gebruik van dergelijke beschikkingen door de belanghebbenden, wier weloverwogen instemming door de bevoegde autoriteiten zou moeten worden geverifieerd, alsmede de doorgifte, de erkenning en de tenuitvoerlegging van deze beschikkingen te bevorderen.
B. VOOR TE STELLEN MAATREGELEN
1. verzoekt de Commissie het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 31 maart 2018 op basis van artikel 81, lid 2, van het VWEU een voorstel voor een verordening voor te leggen ter verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten alsmede ter verbetering van de erkenning van rechtswege en de tenuitvoerlegging van beslissingen over de bescherming van kwetsbare volwassenen en wilsbeschikkingen.
TOELICHTING
I. Inleiding
"Kwetsbare volwassenen" zijn fysieke personen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en die tijdelijk of definitief niet in staat zijn zorg te dragen voor hun persoon en/of hun eigendom. Kwetsbare personen zijn in meerderheid mensen van gevorderde leeftijd, een groep die als gevolg van leeftijdsgerelateerde aandoeningen het risico loopt zijn geestelijke en/of lichamelijke vermogens te verliezen. De demografische ontwikkeling in Europa heeft voor een explosieve toename van het aantal kwetsbare volwassenen gezorgd.
Alle lidstaten van de Unie beschikken over hun eigen juridisch kader met uiteenlopende instrumenten ter bescherming van kwetsbare volwassenen. Het vrije verkeer van personen vormt een van de rechtsgrondslagen van de Unie. Personen die in een lidstaat van de Unie al onder een beschermende maatregel vallen of in de toekomst mogelijk gaan vallen, kunnen zich om diverse redenen naar een andere lidstaat verplaatsen. Het eigendom van dergelijke personen kan over verschillende lidstaten verdeeld zijn.
Niettemin bestaat er op dit moment binnen de Europese Unie geen enkel uniform juridisch kader dat voorziet in adequate bescherming van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties. Als gevolg hiervan kan de uitoefening van het recht op vrij verkeer van deze volwassenen in het gedrang komen en kan de bescherming van hun eigendom moeilijker worden. Als dit juridische vacuüm wordt opgevuld betekent dit dat kwetsbare volwassenen volledig gebruik kunnen maken van de beginselen van vrij verkeer en verblijf, en geen problemen behoeven te vrezen wat de bescherming van hun persoon en hun eigendom betreft.
Het is niet de bedoeling om de beschermende maatregelen die elke lidstaat aanwezig zijn en waarvan de vaststelling uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat valt, te harmoniseren, maar een samenstel van rechtsregels in te voeren waarmee de erkenning en tenuitvoerlegging van in een lidstaat van de Unie genomen beslissingen door de autoriteiten van de overige lidstaten worden gefaciliteerd, alsmede de samenwerking tussen de lidstaten op dit gebied te verbeteren. Daarnaast dienen er mechanismen te worden ingesteld die de doorgifte en erkenning in alle lidstaten van de Unie van overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat opgestelde wilsbeschikkingen vergemakkelijken.
II. Het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000 over de bescherming van volwassenen
Internationaal gezien is de belangrijkste geldende tekst met internationale privaatrechtelijke regels inzake de bescherming van volwassenen het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000. Uw rapporteur is van mening dat dit verdrag een samenstel van regels vormt waarmee een antwoord kan worden geboden op de grensoverschrijdende problematiek ten aanzien van kwetsbare volwassenen. Niettemin stelt zij met bezorgdheid vast dat dit verdrag 16 jaar na de goedkeuring ervan slechts door 9 landen is ondertekend en door 7 is geratificeerd.
Wat ook de redenen voor dit geringe aantal ratificaties mogen zijn, het gevolg is dat de bescherming van kwetsbare volwassenen in een grensoverschrijdende situatie binnen de Unie lacunes vertoont. Uw rapporteur is dan ook van mening dat er omwille van de doeltreffendheid dringend maatregelen op het niveau van de Unie nodig zijn om de bescherming van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties te waarborgen.
Een optreden van de Unie op dit gebied dient hoe dan ook aan te sluiten bij het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000. Met het oog op de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel moet een dergelijk optreden vooral gericht zijn op het faciliteren van doorgifte, erkenning en tenuitvoerlegging door de autoriteiten van de lidstaten van beschermende maatregelen die ten aanzien van een kwetsbare volwassene zijn genomen, alsmede op het verbeteren van de communicatie en samenwerking tussen de lidstaten. Ook zou het de doorgifte en erkenning van wilsbeschikkingen moeten faciliteren.
Daarnaast zou het optreden van de Unie gebaseerd moeten zijn op de beginselen en doelstellingen die in andere internationale instrumenten worden genoemd, zoals het VN-Verdrag van 13 december 2006 inzake personen met een handicap, waarbij de Unie partij is. Verder dient het inspiratie te putten uit de aanbevelingen van het Comité van ministers van de lidstaten van de Raad van Europa over de bescherming van handelingsonbekwame meerderjarigen en over permanente volmachten en wilsbeschikkingen.
III. Erkenning en tenuitvoerlegging van rechtswege van beslissingen inzake beschermende maatregelen en invoering van mechanismen om de erkenning van wilsbeschikkingen te vergemakkelijken
Hoofddoel van de gewenste verordening zou het faciliteren in de hele Unie moeten zijn van de erkenning en tenuitvoerlegging van beschermende maatregelen die in een lidstaat zijn genomen, en hiertoe stelt uw rapporteur voor het vereiste van de exequatur voor in de lidstaten van de Unie genomen maatregelen te schrappen. Dit zou er ongetwijfeld toe bijdragen dat er minder juridische kosten en emotionele aspecten ontstaan voor kwetsbare volwassenen die in een grensoverschrijdende situatie met problemen worden geconfronteerd, en zou voor meer rechtszekerheid zorgen.
Onder beschermende maatregelen moeten met name de maatregelen worden verstaan die in artikel 3 van het Verdrag van Den Haag worden genoemd en die betrekking hebben op de vaststelling van handelingsonbekwaamheid en de instelling van een beschermende regeling; de plaatsing van een volwassene onder de bescherming van een gerechtelijke of administratieve autoriteit; voogdij, curatele en overeenkomstige rechtsinstellingen; de aanwijzing en de taken van enige persoon of lichaam, belast met de zorg voor de persoon of het vermogen van de volwassene, of die de volwassene vertegenwoordigt of bijstaat; de plaatsing van de volwassene in een inrichting of een andere plaats waar bescherming kan worden geboden, en het beheer over, de instandhouding of de vervreemding van het vermogen van de volwassene; de machtiging tot een bijzondere interventie ter bescherming van de persoon of het vermogen van de volwassene.
Om de erkenning en de tenuitvoerlegging van rechtswege van beslissingen die in een andere lidstaat van de Unie zijn genomen en de rechtszekerheid te vergroten stelt uw rapporteur voor, uniforme EU-formulieren in te voeren alsmede een verklaring die op verzoek wordt afgegeven aan personen aan wie de bescherming van een kwetsbare persoon of zijn eigendom is toevertrouwd. Deze verklaring omtrent de hoedanigheid van die personen en de bevoegdheden die hen door de nationale autoriteiten zijn toevertrouwd zou tegenover de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat gebruikt kunnen worden. De Europese Commissie zou zich voor de opmaak van deze documenten kunnen laten leiden door andere, reeds op Europees niveau bestaande formulieren en door de modelformulieren die zijn aanbevolen door de speciale diplomatieke commissie met betrekking tot de bescherming van volwassenen, welke in september-oktober 1999 bijeenkwam.
Uw rapporteur is van mening dat er slechts zeer weinig redenen zouden mogen zijn waarom de autoriteiten van een lidstaat zouden kunnen weigeren een door de autoriteiten van een andere lidstaat genomen beschermende maatregelen te erkennen en uit te voeren, en dat deze beperkt zouden moeten blijven tot de bescherming van de openbare orde van de aangezochte lidstaat.
Daarnaast is uw rapporteur van oordeel dat de erkenning en tenuitvoerlegging van wilsbeschikkingen moet worden bevorderen, en daartoe stelt zij voor uniforme formulieren in te voeren. Deze zouden het voor de autoriteiten van andere lidstaten gemakkelijker maken wilsbeschikkingen te begrijpen en te aanvaarden. Uw rapporteur beseft terdege dat de invoering van wilsbeschikkingen in de interne wetgeving van lidstaten onder de bevoegdheid van die lidstaten valt. Niettemin merkt zij op dat deze invoering de zelfbeschikking van volwassenen ten goede zou komen en daarom aanmoediging verdient. In ieder geval dient erop worden gelet dat kwetsbare volwassenen uit achterstandsgroepen niet in verband met die situatie gediscrimineerd worden. De invoering van een dergelijke rechtsinstelling in alle lidstaten zou de doorgifte en erkenning van overeenkomstig de wet van een lidstaat opgestelde wilsbeschikkingen vergemakkelijken.
IV. Communicatie en samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten
Uw rapporteur is van mening dat een betere bescherming van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties betere communicatie en samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten vereist. Het aanwijzen van een centrale autoriteit door iedere lidstaat, zoals voorzien in het Verdrag van Den Haag, zou hieraan zou kunnen bijdragen. Deze centrale autoriteiten zouden de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten bevorderen en vergemakkelijken, evenals de uitwisseling van informatie betreffende kwetsbare volwassenen en de geldende wettelijke bepalingen in hun lidstaten. De aanwezigheid van dergelijke centrale autoriteiten zouden de administratieve en gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten niet mogen beletten rechtstreeks contact met elkaar op te nemen als dit efficiënter lijkt.
Toegang tot informatie betreffende kwetsbare personen is vaak ingewikkeld. Dit geldt met name voor kwetsbare personen in een grensoverschrijdende situatie. Om de toegang tot dergelijke informatie te vergemakkelijken stelt uw rapporteur voor in elke lidstaat dossiers of registers in te voeren met de administratieve en rechterlijke beslissingen ter instelling van beschermende maatregelen ten behoeve van een kwetsbare volwassene, en met de wilsbeschikkingen.
Niettemin zou voor deze dossiers of registers beperkte toegang moeten gelden. De vertrouwelijkheid van de registers zou absoluut gewaarborgd moeten zijn en in dit verband zou het tevens nodig zijn mechanismen in te voeren die waarborgen dat de toegang tot de informatie in deze registers beperkt blijft tot bepaalde categorieën personen en alleen in gemotiveerde gevallen verleend wordt. De invoering van zulke dossiers of registers in iedere lidstaat zou de communicatie en samenwerking tussen de centrale autoriteiten ten goede moeten komen. Deze autoriteiten zouden een recht op toegang tot de dossiers moeten hebben, zodat zij hun taken naar behoren kunnen uitvoeren.
Bepaalde beschermende maatregelen die door de autoriteiten van een lidstaat ten aanzien van een kwetsbare volwassene overwogen worden, met name de plaatsing van deze persoon in een instelling in een andere lidstaat, kunnen logistieke en financiële consequenties voor die andere lidstaat hebben. Uw rapporteur is van mening dat het in zulke gevallen nuttig zou zijn om samenwerkingsmechanismen tussen de autoriteiten van de betrokken lidstaten in te stellen zodat zij kunnen overleggen of de kosten in verband met de desbetreffende beschermende maatregel gedeeld kunnen worden. De autoriteiten zouden de bescherming van de belangen van de kwetsbare persoon centraal moeten stellen en zouden de bevoegde autoriteiten alternatieve maatregelen kunnen voorstellen, al zouden deze in elk geval het laatste woord moeten hebben.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
23.3.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
20 0 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Max Andersson, Joëlle Bergeron, Marie-Christine Boutonnet, Jean-Marie Cavada, Kostas Chrysogonos, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Mary Honeyball, Sajjad Karim, Sylvia-Yvonne Kaufmann, António Marinho e Pinto, Jiří Maštálka, Emil Radev, Julia Reda, Pavel Svoboda, Tadeusz Zwiefka |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Isabella Adinolfi, Daniel Buda, Angelika Niebler, Virginie Rozière, Rainer Wieland |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Eugen Freund, Maria Noichl |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
20 |
+ |
|
PPE S&D
ALDE GUE/NGL Verts/ALE EFDD |
Daniel Buda, Angelika Niebler, Emil Radev, Pavel Svoboda, Rainer Wieland, Tadeusz Zwiefka Eugen Freund, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Mary Honeyball, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Maria Noichl, Virginie Rozière Jean-Marie Cavada, António Marinho e Pinto Kostas Chrysogonos, Jiří Maštálka Max Andersson, Julia Reda Isabella Adinolfi, Joëlle Bergeron |
|
0 |
- |
|
|
|
|
2 |
0 |
|
ECR ENF |
Sajjad Karim Marie-Christine Boutonnet |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding