VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking)

10.5.2017 - (COM(2016)0465 – C8-0323/2016 – 2016/0222(COD)) - ***I

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Sophia in 't Veld
(Herschikking – artikel 104 van het Reglement)


Procedure : 2016/0222(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0186/2017
Ingediende teksten :
A8-0186/2017
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking)

(COM(2016)0465 – C8-0323/2016 – 2016/0222(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure – herschikking)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0465),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 78, lid 2, onder f), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0323/2016),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Italiaanse Senaat, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 14 december 2016[1],

–  gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 8 februari 2017[2],

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten[3],

–  gezien de brief d.d. 12 januari 2017 van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken overeenkomstig artikel 104, lid 3, van zijn Reglement,

–  gezien de artikelen 104 en 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A8-0186/2017),

A.  overwegende dat het voorstel van de Commissie volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel worden vermeld en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere besluiten met die wijzigingen kan worden geconstateerd dat het voorstel louter een codificatie van de bestaande besluiten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen;

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast, rekening houdend met de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

(5)  De opvangvoorzieningen verschillen nog aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat, zowel wat de organisatie van de opvang als wat de normen voor de verzoekers betreft. De aanhoudende problemen van sommige lidstaten om de opvangnormen in acht te nemen die voor een waardige behandeling van verzoekers vereist zijn, hebben ertoe bijgedragen dat een onevenredige last rust op enkele lidstaten die in het algemeen strikte opvangnormen in acht nemen, waardoor deze onder druk staan om hun normen te verlagen. Door in alle lidstaten gelijkere opvangnormen op een passend niveau tot stand te brengen, wordt bijgedragen tot een waardiger behandeling en een eerlijker verdeling van de verzoekers over de EU.

(5)  De opvangvoorzieningen verschillen nog aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat, zowel wat de organisatie van de opvang als wat de normen voor de verzoekers betreft. De aanhoudende problemen van sommige lidstaten om de opvangnormen in acht te nemen die voor een adequate levenstandaard van verzoekers vereist zijn, hebben ertoe bijgedragen dat een onevenredige last rust op enkele lidstaten die in het algemeen strikte opvangnormen in acht nemen, waardoor deze onder druk staan om te waarborgen dat hun hoge opvangnormen gehandhaafd blijven. Tegelijk hebben de lidstaten in de voorste linie op onevenredige wijze te kampen met de grote toestroom van migranten en asielzoekers, waardoor hun opvangvoorzieningen onder grote druk komen te staan en het aangeboden kwaliteitsniveau verder dreigt te verslechteren. Gelijke en hoge opvangnormen in alle lidstaten zullen bijdragen tot een waardiger behandeling en een eerlijker verdeling van de verzoekers over de EU.

Amendement    2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)  Indien een verzoeker zich bevindt in een andere lidstaat dan de lidstaat waar hij uit hoofde van Verordening (EU) XXX/XXX [de Dublinverordening] geacht wordt zich te bevinden, dient die verzoeker geen recht te kunnen doen gelden op de in de artikelen 14 tot en met 17 vermelde opvangvoorzieningen.

Schrappen

Amendement    3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  Er moeten standaardvoorwaarden worden vastgesteld voor de opvang van verzoekers die voldoende zijn om een waardige levensstandaard en vergelijkbare levensomstandigheden in alle lidstaten te waarborgen. De harmonisatie van de opvangvoorzieningen voor verzoekers zal ertoe bijdragen dat de secundaire stromen van verzoekers, die worden veroorzaakt door het verschil in opvangvoorzieningen, worden beperkt.

(10)  Er moeten standaardvoorwaarden worden vastgesteld voor de opvang van verzoekers die voldoende zijn om een adequate levensstandaard en vergelijkbare levensomstandigheden in alle lidstaten te waarborgen. De harmonisatie van de opvangvoorzieningen voor verzoekers zal ertoe bijdragen dat de secundaire stromen van verzoekers, die worden veroorzaakt door het verschil in opvangvoorzieningen, worden beperkt.

Amendement    4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Om ervoor te zorgen dat verzoekers beseffen wat de consequenties van onderduiken zijn, moeten de lidstaten hen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk bij het indienen van het verzoek, op eenvormige wijze informeren over alle plichten die verzoekers moeten vervullen in verband met de opvangvoorzieningen, met inbegrip van de omstandigheden waarin de verstrekking van materiële opvangvoorzieningen kan worden beperkt, alsook over de voordelen.

(11)  Om ervoor te zorgen dat verzoekers beseffen wat de consequenties van onderduiken zijn, moeten de lidstaten hen wanneer de betrokkene een verzoek indient of uiterlijk op het moment van registratie op eenvormige wijze informeren over alle rechten en plichten in verband met de opvangvoorzieningen. Deze informatie moet details bevatten over de omstandigheden waarin de verstrekking van materiële opvangvoorzieningen kan worden beperkt, over de voordelen, gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging, garanties ten aanzien van bijzondere behoeften, het recht op herziening van of het recht om beroep aan te tekenen tegen bewaring of besluiten in verband met vervanging, beperking of intrekking van de opvangvoorzieningen en over de relevante asielprocedure.

Amendement    5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Indien de regels betreffende de aan verzoekers uit te reiken documenten in de EU geharmoniseerd zijn, is het voor verzoekers moeilijker om zich op ongeoorloofde wijze in de Unie te verplaatsen. Er moet worden verduidelijkt dat de lidstaten slechts een reisdocument dienen te verstrekken indien daarvoor ernstige humanitaire of andere dwingende redenen bestaan. De geldigheidsduur van reisdocumenten moet voorts worden beperkt tot het doel en de duur zoals die voor de reden van afgifte noodzakelijk zijn. Ernstige humanitaire redenen kunnen bijvoorbeeld in overweging worden genomen als een verzoeker naar een andere staat moet reizen met het oog op medische behandeling of bezoeken aan familieleden in bijzondere omstandigheden, zoals bezoeken aan naaste verwanten die ernstig ziek zijn of om een huwelijk of uitvaart van een naaste verwant bij te wonen. Van andere dwingende redenen kan sprake zijn wanneer verzoekers die zijn toegelaten tot de arbeidsmarkt moeten reizen met het oog op hun werkzaamheden, wanneer verzoekers moeten reizen in het kader van hun studie of wanneer minderjarigen samen met hun pleeggezin op reis gaan.

(12)  Indien de regels betreffende de aan verzoekers uit te reiken documenten in de EU geharmoniseerd zijn, is het voor verzoekers moeilijker om zich op ongeoorloofde wijze in de Unie te verplaatsen. De geldigheidsduur van reisdocumenten moet worden beperkt tot het doel of de duur zoals die voor de reden van afgifte noodzakelijk zijn. Een dergelijke reden kan bijvoorbeeld zijn dat een verzoeker naar een andere staat moet reizen met het oog op medische behandeling of bezoeken aan familieleden in bijzondere omstandigheden, zoals bezoeken aan familieleden of andere naaste verwanten die ernstig ziek zijn of om een huwelijk of uitvaart van een familielid of een andere naaste verwant bij te wonen. Van andere redenen kan sprake zijn wanneer verzoekers die zijn toegelaten tot de arbeidsmarkt moeten reizen met het oog op hun werkzaamheden, wanneer verzoekers moeten reizen in het kader van hun studie of wanneer minderjarigen samen met hun pleeggezin op reis gaan.

Amendement    6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)  Verzoekers hebben niet het recht om zelf te kiezen in welke lidstaat zij een verzoek indienen. Verzoekers moeten een verzoek om internationale bescherming doen in de lidstaat van eerste binnenkomst, of, indien zij legaal verblijven, in de lidstaat waar zij legaal verblijven of wonen. Wanneer een verzoeker niet aan deze verplichting heeft voldaan nadat overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [de Dublinverordening] de verantwoordelijke lidstaat is vastgesteld, is het minder waarschijnlijk dat het die verzoeker wordt toegestaan te verblijven in de lidstaat waar het verzoek is gedaan en is het derhalve waarschijnlijker dat deze zal onderduiken. Diens verblijfplaats moet derhalve goed in het oog worden gehouden.

(13)  Verzoekers hebben niet het recht om zelf te kiezen in welke lidstaat zij een verzoek indienen. Verzoekers moeten een verzoek om internationale bescherming doen overeenkomstig de criteria die zijn opgenomen in Verordening (EU) XXX/XXX [de Dublinverordening].

Amendement    7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Verzoekers worden geacht zich te bevinden in de lidstaat waar het verzoek is gedaan of in de lidstaat waarheen zij zijn overgebracht overeenkomstig de Dublinverordening. Indien een verzoeker is ondergedoken en zonder toestemming uit deze lidstaat is vertrokken naar een andere lidstaat, is het om de goede werking van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te waarborgen, cruciaal dat de verzoeker snel wordt teruggebracht naar de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden. Totdat de verzoeker is overgebracht, blijft het risico bestaan dat hij onderduikt; zijn verblijfplaats moet daarom goed in het oog worden gehouden.

(14)  Verzoekers worden geacht beschikbaar te blijven voor de desbetreffende autoriteiten van de lidstaat waar het verzoek is gedaan of in de lidstaat waarheen zij zijn overgebracht overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/XXX [Dublinverordening]. Wanneer een verzoeker is ondergedoken en zonder toestemming is vertrokken naar een andere lidstaat, is het om de goede werking van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te waarborgen, cruciaal dat de verzoeker snel wordt teruggebracht naar de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden. Totdat de verzoeker is overgebracht, blijft het risico bestaan dat hij onderduikt; zijn verblijfplaats moet daarom goed in het oog worden gehouden.

Amendement    8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  Het feit dat een verzoeker eerder is ondergedoken en naar een andere lidstaat is vertrokken, is een belangrijke factor bij de beoordeling van het risico dat de verzoeker onderduikt. Teneinde te waarborgen dat de verzoeker niet opnieuw onderduikt en ter beschikking blijft van de bevoegde autoriteiten, moet diens verblijfplaats goed in het oog worden gehouden wanneer hij is teruggezonden naar de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden.

Schrappen

Amendement    9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  Om redenen van openbaar belang of openbare orde of met het oog op een snelle behandeling en een doeltreffende controle van het verzoek om internationale bescherming, met het oog op een snelle behandeling en een doeltreffende controle van de procedure om overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [de Dublinverordening] de verantwoordelijke lidstaat vast te stellen, of teneinde op doeltreffende wijze te voorkomen dat de verzoeker onderduikt, moeten de lidstaten, indien dat noodzakelijk is, aan verzoekers een specifieke verblijfplaats toewijzen, zoals een opvangcentrum, een particuliere woning, een appartement, een hotel of een ander voor de huisvesting van verzoekers ingericht pand. Het besluit daartoe kan noodzakelijk zijn om op doeltreffende wijze te voorkomen dat de verzoeker onderduikt, met name ingeval deze niet heeft voldaan aan de verplichting om: een verzoek te doen in de lidstaat van eerste irreguliere of legale binnenkomst; te blijven in de lidstaat waar hij geacht wordt te zich te bevinden; of ingeval de verzoeker is teruggestuurd naar de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden, nadat hij is ondergedoken en naar een andere lidstaat is vertrokken. Indien de verzoeker recht heeft op materiële opvangvoorzieningen, moet voor de verstrekking van deze materiële opvangvoorzieningen de voorwaarde gelden dat de verzoeker verblijft op de toegewezen specifieke plaats.

(16)  Om redenen van openbaar belang of openbare orde of met het oog op een snelle behandeling en een doeltreffende controle van het verzoek om internationale bescherming, of teneinde op doeltreffende wijze te voorkomen dat de verzoeker onderduikt wanneer door de desbetreffende autoriteiten is vastgesteld dat er een ernstig en acute risico bestaat dat een verzoeker onderduikt, moeten de lidstaten, indien dat noodzakelijk is, aan verzoekers een specifieke verblijfplaats kunnen toewijzen, zoals een opvangcentrum, een particuliere woning, een appartement, een hotel of een ander voor de huisvesting van verzoekers ingericht pand. Het besluit daartoe kan noodzakelijk zijn om op doeltreffende wijze te voorkomen dat de verzoeker onderduikt, met name ingeval deze niet heeft voldaan aan de verplichting om te blijven in de lidstaat waar hij geacht wordt te zich te bevinden, of, ingeval de verzoeker is teruggestuurd naar de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden, nadat hij is ondergedoken en naar een andere lidstaat is vertrokken. Wanneer de verzoeker recht heeft op materiële opvangvoorzieningen, moet voor de verstrekking van deze materiële opvangvoorzieningen de voorwaarde gelden dat de verzoeker verblijft op de toegewezen specifieke plaats.

Amendement    10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)  Indien er redenen zijn om aan te nemen dat het risico bestaat dat een verzoeker onderduikt, moeten de lidstaten verzoekers verplichten om zich bij de bevoegde autoriteiten te melden, zo vaak als nodig is om erop toe te zien dat de verzoeker niet onderduikt. Om verzoekers te ontmoedigen om opnieuw onder te duiken, moeten de lidstaten tevens de mogelijkheid hebben materiële opvangvoorzieningen, indien de verzoeker daarop recht heeft, slechts in natura te verstrekken.

(17)  Indien er specifieke en objectieve redenen zijn om aan te nemen dat het ernstige en acute risico bestaat dat een verzoeker onderduikt, kunnen de lidstaten, indien noodzakelijk, evenredig en naar behoren gerechtvaardigd na een individuele beoordeling door een gerechtelijke autoriteit, verzoekers verplichten om zich bij de bevoegde autoriteiten te melden, zo vaak als nodig is om erop toe te zien dat de verzoeker niet onderduikt. Om verzoekers te ontmoedigen om opnieuw onder te duiken, moeten de lidstaten tevens de mogelijkheid hebben materiële opvangvoorzieningen, indien de verzoeker daarop recht heeft, slechts in natura te verstrekken. Verzoekers moeten eveneens in beroep kunnen gaan tegen besluiten op grond waarvan zij worden verplicht om zich bij de bevoegde autoriteiten te melden.

Amendement    11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18)  Elk besluit tot beperking van de bewegingsvrijheid van een verzoeker moet berusten op het individuele gedrag en de specifieke situatie van de betrokken persoon, rekening houdend met diens eventuele bijzondere opvangbehoeften en het evenredigheidsbeginsel. Verzoekers moeten naar behoren in kennis worden gesteld van dergelijke besluiten en de gevolgen van niet-naleving daarvan.

(18)  Elke beperking van de bewegingsvrijheid van de verzoeker moet uitsluitend een maatregel zijn die in laatste instantie wordt vastgesteld en moet berusten op een besluit van een rechterlijke instantie, waarin rekening wordt gehouden met het individuele gedrag en de specifieke situatie van de betrokken persoon, met inbegrip van diens eventuele specifieke opvangbehoeften en het noodzakelijkheids- en evenredigheidsbeginsel. Verzoekers moeten naar behoren in kennis worden gesteld van dergelijke besluiten en de gevolgen van niet-naleving daarvan. Zij moeten eveneens de mogelijkheid krijgen om in beroep te gaan tegen dergelijke besluiten of om een herziening te verzoeken.

Amendement    12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)  Gezien de ernstige gevolgen voor verzoekers die zijn ondergedoken of ten aanzien van wie er geacht wordt een onderduikrisico te bestaan, moet onderduiken zodanig worden gedefinieerd dat er sprake is van zowel een opzettelijke handeling om de toepasselijke asielprocedures te omzeilen als de feitelijke omstandigheid dat de betrokkene niet ter beschikking is van de bevoegde autoriteiten, bijvoorbeeld doordat de verzoeker het gebied waar hij geacht wordt zich te bevinden, heeft verlaten.

(19)  Gezien de ernstige gevolgen voor verzoekers die zijn ondergedoken of ten aanzien van wie er geacht wordt een onderduikrisico te bestaan, moet onderduiken, in overeenstemming met door het Asielagentschap van de Europese Unie ontwikkelde normen, strikt zodanig worden gedefinieerd dat er sprake is van zowel een opzettelijke handeling om de toepasselijke asielprocedures te omzeilen als de feitelijke omstandigheid dat de betrokkene niet ter beschikking is van de bevoegde autoriteiten. De irreguliere binnenkomst, het ontbreken van een adres of documenten ter staving van de identiteit van een verzoeker mogen geen geldige criteria vormen voor het bepalen van het risico op onderduiken.

Amendement    13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20)  De bewaring van verzoekers moet worden toegepast in overeenstemming met het onderliggende beginsel dat personen niet in bewaring mogen worden gehouden om de enkele reden dat zij internationale bescherming zoeken, met name overeenkomstig de internationale wettelijke verplichtingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 31 van het Verdrag van Genève. Verzoekers mogen alleen in bewaring worden genomen onder de in deze richtlijn vastgestelde, zeer duidelijk omschreven uitzonderlijke voorwaarden en alleen indien dit beantwoordt aan de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid, zowel wat de wijze als wat het doel van de bewaring betreft. Bewaring van verzoekers uit hoofde van deze richtlijn moet schriftelijk worden bevolen door de gerechtelijke of bestuurlijke autoriteiten met vermelding van de redenen ervan, ook indien de betrokkene reeds in bewaring wordt gehouden wanneer het verzoek om internationale bescherming wordt gedaan. Verzoekers die in bewaring worden gehouden, dienen daadwerkelijk de noodzakelijke procedurele waarborgen te kunnen genieten, zoals een beroep voor een nationale rechterlijke instantie.

(20)  De bewaring van verzoekers moet worden toegepast in overeenstemming met het onderliggende beginsel dat personen niet in bewaring mogen worden gehouden om de enkele reden dat zij internationale bescherming zoeken, met name overeenkomstig de internationale wettelijke verplichtingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 31 van het Verdrag van Genève. Verzoekers mogen alleen in bewaring worden genomen onder de in deze richtlijn vastgestelde, zeer duidelijk omschreven uitzonderlijke voorwaarden en alleen indien dit beantwoordt aan de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid, zowel wat de wijze als wat het doel van de bewaring betreft. Bewaring van verzoekers uit hoofde van deze richtlijn moet schriftelijk worden bevolen door de gerechtelijke autoriteiten met vermelding van de redenen ervan, ook indien de betrokkene reeds in bewaring wordt gehouden wanneer het verzoek om internationale bescherming wordt gedaan. In ieder besluit tot oplegging van bewaring moet worden verwezen naar de in overweging genomen beschikbare alternatieven en de redenen waarom deze niet doeltreffend konden worden toegepast. Verzoekers die in bewaring worden gehouden, dienen daadwerkelijk de noodzakelijke procedurele waarborgen te kunnen genieten, zoals een beroep en het recht op gratis juridische bijstand en vertegenwoordiging.

Amendement    14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)  Als aan een verzoeker een specifieke verblijfplaats is toegewezen maar hij niet voldoet aan de verplichting om daar te verblijven, mag de verzoeker enkel in bewaring worden genomen indien is aangetoond dat het risico bestaat dat de verzoeker onderduikt. In alle omstandigheden moet er speciaal voor worden gezorgd dat de duur van de bewaring evenredig is en dat de bewaring wordt beëindigd zodra de verzoeker aan zijn verplichtingen heeft voldaan of er geen redenen meer zijn om aan te nemen dat de verzoeker niet aan zijn verplichtingen zal voldoen. De verzoeker moet tevens worden gewezen op de verplichting die op hem rust en op de consequenties van niet-naleving.

(21)  Als aan een verzoeker een specifieke verblijfplaats is toegewezen maar hij niet voldoet aan de verplichting om daar te verblijven, mag de verzoeker enkel in bewaring worden genomen indien is aangetoond dat een individueel gerechtvaardigd, acuut en ernstig risico bestaat dat de verzoeker onderduikt. In alle omstandigheden moet er speciaal voor worden gezorgd dat de duur van de bewaring evenredig is en dat de bewaring wordt beëindigd zodra de verzoeker aan zijn verplichtingen heeft voldaan of er geen redenen meer zijn om aan te nemen dat de verzoeker niet aan zijn verplichtingen zal voldoen. De verzoeker moet tevens worden gewezen op de verplichting die op hem rust en op de consequenties van niet-naleving.

Amendement    15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30)  De lidstaten moeten ernaar streven om bij de toepassing van deze richtlijn de beginselen van het belang van het kind en van de eenheid van het gezin volledig in acht te nemen, overeenkomstig respectievelijk het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de rechten van het kind en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De opvangvoorzieningen voor minderjarigen moeten worden aangepast aan hun specifieke situatie, zowel voor niet-begeleide minderjarigen als minderjarigen met hun familie, en gepaste rekening moet worden gehouden met hun veiligheid en hun fysieke en emotionele toestand; de voorzieningen moeten worden aangeboden op een wijze die hun algemene ontwikkeling stimuleert.

(30)  De lidstaten moeten ernaar streven om bij de toepassing van deze richtlijn de beginselen van het belang van het kind en van de eenheid van het gezin volledig in acht te nemen, overeenkomstig respectievelijk het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de rechten van het kind en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De lidstaten moeten eveneens zorgen voor volledige naleving van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. De opvangvoorzieningen voor minderjarigen moeten worden aangepast aan hun specifieke behoeften, zowel voor niet-begeleide minderjarigen als minderjarigen met hun familie, en gepaste rekening moet worden gehouden met hun veiligheid en het voorkomen van seksueel en gendergerelateerd geweld, in het bijzonder door te zorgen voor kindvriendelijke woonruimte, en met hun fysieke en emotionele toestand en onderwijs; al deze voorzieningen moeten worden aangeboden op een wijze die hun algemene ontwikkeling stimuleert. Het in bewaring of hechtenis nemen van kinderen, ongeacht of deze niet-begeleid of met hun familie zijn, is nooit in hun belang en vormt altijd een schending van de rechten van het kind. Het moet derhalve worden verboden.

Amendement    16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)  De lidstaten moeten er zorg voor dragen dat verzoekers de nodige medische zorg ontvangen, die ten minste spoedeisende behandelingen en essentiële behandeling van ziekten, inclusief ernstige psychische stoornissen, omvat. In verband met de volksgezondheid dient, ter voorkoming van ziekten en ter bescherming van de gezondheid van individuele verzoekers, de toegang van verzoekers tot gezondheidszorg tevens preventieve medische behandelingen, zoals vaccinaties, te omvatten. De lidstaten kunnen om redenen van volksgezondheid verzoekers een medisch onderzoek laten ondergaan. De resultaten van dit medisch onderzoek mogen niet van invloed zijn op de beoordeling van verzoeken om internationale bescherming, die te allen tijde objectief, onpartijdig en op individuele basis overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [richtlijn asielprocedures] moet worden verricht.

(31)  De lidstaten moeten er zorg voor dragen dat verzoekers volledige en kosteloze toegang tot de nodige medische diensten ontvangen, die ten minste spoedeisende behandelingen en eerstelijnszorg, zwangerschaps- en kraamzorg en essentiële behandeling van ziekten, inclusief ernstige psychische stoornissen, zoals posttraumatische stress-stoornissen, en toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten omvatten. In verband met de volksgezondheid dient, ter voorkoming van ziekten en ter bescherming van de gezondheid en rechten van individuele verzoekers, de toegang van verzoekers tot gezondheidsdiensten tevens diensten op het gebied van preventieve seksuele en reproductieve gezondheidszorg en preventieve medische behandelingen, zoals vaccinaties, en secundaire gezondheidszorg te omvatten. De lidstaten kunnen om redenen van volksgezondheid verzoekers een medisch onderzoek laten ondergaan, in overeenstemming met de richtsnoeren die gezamenlijk zijn opgesteld door het Asielagentschap van de Europese Unie en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding. De resultaten van dit medisch onderzoek mogen niet van invloed zijn op de beoordeling van verzoeken om internationale bescherming, die te allen tijde objectief, onpartijdig en op individuele basis overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [richtlijn asielprocedures] moet worden verricht.

Amendement    17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)  Het recht van een verzoeker op materiële opvangvoorzieningen uit hoofde van deze richtlijn mag in bepaalde omstandigheden worden beperkt, bijvoorbeeld wanneer een verzoeker is ondergedoken en zich vanuit de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden naar een andere lidstaat heeft begeven. De lidstaten moeten er echter op toezien dat verzoekers te allen tijde toegang hebben tot medische hulp en een waardige levensstandaard, overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, in het bijzonder door te voorzien in de bestaansmiddelen en basisbehoeften van de verzoeker, zowel wat diens fysieke veiligheid en waardigheid als wat diens interpersoonlijke betrekkingen betreft, met inachtneming van de inherente kwetsbaarheid van verzoekers om internationale bescherming en hun familie of belangenbehartiger. De nodige aandacht dient tevens uit te gaan naar verzoekers met bijzondere opvangbehoeften. De specifieke behoeften van kinderen, met name wat betreft de eerbiediging van het recht van het kind op onderwijs en toegang tot gezondheidszorg, moeten in aanmerking worden genomen. Wanneer een minderjarige zich bevindt in een andere lidstaat dan die waar hij geacht wordt zich te bevinden, moet de lidstaat de minderjarige toegang verlenen tot gepaste educatieve activiteiten in afwachting van de overbrenging naar de verantwoordelijke lidstaat. De specifieke behoeften van vrouwelijke verzoekers die gendergerelateerd letsel hebben ondervonden, moeten in acht worden genomen, onder meer door erop toe te zien dat zij gedurende de verschillende fasen van de asielprocedure toegang hebben tot medische zorg, juridische bijstand en gepaste traumabegeleiding en psychosociale zorg.

(32)  De lidstaten moeten er op toezien dat verzoekers te allen tijde toegang hebben tot medische hulp en een adequate levensstandaard. De nodige aandacht dient tevens uit te gaan naar verzoekers met specifieke opvangbehoeften. De specifieke behoeften van kinderen, met name wat betreft de eerbiediging van het recht van het kind op onderwijs en toegang tot gezondheidszorg, moeten in aanmerking worden genomen. De specifieke behoeften van verzoekers, met name vrouwen, die seksueel of gendergerelateerd geweld hebben ondervonden, moeten in acht worden genomen, onder meer door erop toe te zien dat zij gedurende de verschillende fasen van de asielprocedure toegang hebben tot medische zorg, juridische bijstand en gepaste traumabegeleiding en psychosociale zorg. Deze verzoekers moeten worden beschouwd als personen met specifieke opvangbehoeften.

Amendement    18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33)  De reikwijdte van de definitie van gezinslid moet in overeenstemming zijn met de realiteit van de huidige ontwikkelingen op migratiegebied, die inhoudt dat verzoekers vaak pas na een langdurige reis op het grondgebied van de lidstaten aankomen. De definitie dient derhalve gezinnen te omvatten die buiten het land van herkomst, maar voor de aankomst op het grondgebied van de lidstaten zijn gevormd.

(33)  De reikwijdte van de definitie van gezinslid moet niet-discriminerend zijn en in overeenstemming met de realiteit van de huidige ontwikkelingen op migratiegebied, die inhoudt dat verzoekers vaak pas na een langdurige reis op het grondgebied van de lidstaten aankomen. De lidstaten moeten de definitie van gezinslid toepassen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake de reikwijdte van de definitie van gezin. Ze moeten daarom rekening houden met de verschillende vormen van afhankelijkheid en de bijzondere aandacht die moet worden besteed aan de belangen van het kind en daarbij het belang onderstrepen om vrouwelijke verzoekers te beschermen die het slachtoffer zijn van kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd of gedwongen huwelijken. Ongetrouwde stellen mogen niet worden gediscrimineerd op grond van seksuele geaardheid of genderidentiteit.

Amendement    19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34)  Om de zelfstandigheid van verzoekers te bevorderen en de grote verschillen tussen de lidstaten te beperken, is het essentieel duidelijke regels vast te stellen met betrekking tot de toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt en ervoor te zorgen dat die toegang effectief is, door geen voorwaarden op te leggen die effectief verhinderen dat een verzoeker werk zoekt. Arbeidsmarkttoetsen die voorrang geven aan eigen onderdanen, andere Unieburgers of onderdanen van derde landen die al legaal in de betrokken lidstaat verblijven, mogen de effectieve toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt niet bemoeilijken en dienen te worden uitgevoerd onverminderd het beginsel dat Unieburgers voorrang genieten, zoals is vastgelegd in de desbetreffende bepalingen van de toepasselijke toetredingsakten.

(34)  Om de zelfstandigheid van verzoekers te bevorderen en de grote verschillen tussen de lidstaten te beperken, is het essentieel duidelijke regels vast te stellen met betrekking tot de toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt en ervoor te zorgen dat die toegang effectief is, door geen voorwaarden, zoals sectorale beperkingen, beperkingen op de arbeidstijd of onredelijke administratieve formaliteiten, op te leggen die effectief verhinderen dat een verzoeker werk zoekt. Ook moeten de lidstaten maatregelen treffen om te voorkomen dat de instroom van verzoekers om internationale bescherming op de arbeidsmarkt niet wordt bewerkstelligd door een verlaging van de betreffende lonen, die tot loondumpingpraktijken zou kunnen leiden. Arbeidsmarkttoetsen die voorrang geven aan eigen onderdanen, andere Unieburgers of onderdanen van derde landen die al legaal in de betrokken lidstaat verblijven, mogen de effectieve toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt niet bemoeilijken en dienen te worden uitgevoerd onverminderd het beginsel dat Unieburgers voorrang genieten, zoals is vastgelegd in de desbetreffende bepalingen van de toepasselijke toetredingsakten.

Amendement    20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35)  De maximale termijn voor de toegang tot de arbeidsmarkt moet worden afgestemd op de duur van het onderzoek ten gronde van het verzoek. Teneinde de integratievooruitzichten en de zelfstandigheid van verzoekers te vergroten, wordt aangemoedigd dat in een vroeg stadium toegang tot de arbeidsmarkt wordt verleend indien het verzoek waarschijnlijk gegrond is, ook als het verzoek overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] met voorrang is behandeld. De lidstaten dienen derhalve te overwegen die termijn zo veel mogelijk te bekorten om ervoor te zorgen dat verzoekers, indien het waarschijnlijk is dat hun verzoek gegrond is, uiterlijk drie maanden na het indienen van het verzoek toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. De lidstaten dienen echter geen toegang te geven tot de arbeidsmarkt aan verzoekers wier verzoek om internationale bescherming waarschijnlijk ongegrond is en volgens een versnelde procedure wordt behandeld.

(35)  Teneinde de integratievooruitzichten en de zelfstandigheid van verzoekers te vergroten, moet de verzoeker zo snel mogelijk en niet later dan twee maanden vanaf de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend, toegang krijgen tot de arbeidsmarkt.

Amendement    21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39)  Gezien de mogelijk tijdelijke aard van het verblijf van de verzoekers en onverminderd Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad moeten de lidstaten gezinstoelagen en werkloosheidsuitkeringen kunnen uitsluiten van de gelijke behandeling van verzoekers en de eigen onderdanen en moeten zij de gelijke behandeling op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding kunnen beperken. Ook het recht op vrijheid van vereniging en aansluiting bij een werknemersorganisatie kan worden beperkt door verzoekers uit te sluiten van deelname aan het management van bepaalde instanties en van het uitoefenen van een openbaar ambt.

(39)  Het recht op vrijheid van vereniging en aansluiting bij een werknemersorganisatie kan worden beperkt door verzoekers uit te sluiten van deelname aan het management van bepaalde instanties en van het uitoefenen van een openbaar ambt.

Amendement    22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 40 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(40 bis)  Het is verzoekers aan wie toegang is verleend tot de arbeidsmarkt, toegestaan om overeenkomstig de desbetreffende wetgeving van de Unie een aanvraag voor een Europese blauwe kaart in te dienen. Het is verzoekers aan wie toegang is verleend tot de arbeidsmarkt, eveneens toegestaan om een aanvraag voor een verblijfskaart in te dienen met het oog op onderzoek, studie, opleiding, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisselingsprogramma's of onderwijsprojecten en au-pairwerkzaamheden, in overeenstemming met de desbetreffende Uniewetgeving.

Amendement    23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 40 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(40 ter)  Taalvaardigheden zijn onontbeerlijk om een adequate levensstandaard voor verzoekers te waarborgen. Het leren van de officiële taal of één van de officiële talen van de desbetreffende lidstaat zou de zelfredzaamheid en de integratievooruitzichten in de gastgemeenschap vergroten. Het zou eveneens helpen om secundaire bewegingen tegen te gaan. Alle verzoekers moeten daarom vanaf de dag waarop zij hun verzoek om internationale bescherming indienen daadwerkelijke toegang tot taalcursussen krijgen.

Amendement    24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41)  Om ervoor te zorgen dat de materiële opvangvoorzieningen die aan verzoekers worden verstrekt, stroken met de beginselen van deze richtlijn, is het noodzakelijk de aard van die voorzieningen, die niet alleen huisvesting, voeding en kleding maar ook essentiële non-foodartikelen zoals sanitaire artikelen omvatten, nader te bepalen. Het is tevens noodzakelijk dat de lidstaten het niveau van deze materiële opvangvoorzieningen, die in de vorm van uitkeringen of tegoedbonnen worden verstrekt, vaststellen op basis van relevante referentiewaarden die voor hun onderdanen een passende levensstandaard waarborgen, zoals minimuminkomens, minimumlonen, minimumpensioenen, werkloosheidsuitkeringen en socialebijstandsuitkeringen. Dit houdt niet in dat de omvang van de steun dezelfde moet zijn als voor onderdanen. De lidstaten kunnen aan verzoekers een minder gunstige behandeling geven dan aan onderdanen, zoals omschreven in deze richtlijn.

(41)  Om ervoor te zorgen dat de materiële opvangvoorzieningen die aan verzoekers worden verstrekt, stroken met de beginselen van deze richtlijn, is het noodzakelijk de aard van die voorzieningen, die niet alleen huisvesting, voeding en kleding maar ook essentiële non-foodartikelen zoals sanitaire artikelen, medische hulpmiddelen of onderwijsmaterialen omvatten, nader te bepalen. Het is tevens noodzakelijk dat de lidstaten het niveau van deze materiële opvangvoorzieningen, die in de vorm van uitkeringen of tegoedbonnen worden verstrekt, vaststellen op basis van relevante referentiewaarden die voor hun onderdanen een passende levensstandaard waarborgen, zoals minimuminkomens, minimumlonen, minimumpensioenen, werkloosheidsuitkeringen en socialebijstandsuitkeringen. Dit houdt niet in dat de omvang van de steun dezelfde moet zijn als voor onderdanen.

Amendement    25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42)  Om de mogelijkheid tot misbruik van het opvangstelsel te beperken, moeten de lidstaten in staat worden gesteld om materiële opvangvoorzieningen slechts te verstrekken voor zover verzoekers onvoldoende middelen hebben om zelf in hun onderhoud te voorzien. Wanneer de lidstaten beoordelen of de middelen waarover een verzoeker beschikt, toereikend zijn en wanneer zij van een verzoeker een bijdrage verlangen voor het totaal of een deel van de kosten van materiële opvangvoorzieningen, moeten zij het evenredigheidsbeginsel in acht nemen en rekening houden met de specifieke omstandigheden van de verzoeker en met de noodzaak om diens waardigheid of persoonlijke integriteit te eerbiedigen, alsook met diens bijzondere opvangbehoeften. Er mag van verzoekers geen bijdrage worden verlangd voor het totaal of een deel van de kosten van noodzakelijke gezondheidszorg. Mogelijk misbruik van het opvangstelsel moet worden tegengegaan door de omstandigheden te specificeren waarin huisvesting, voedsel, kleding en andere essentiële non-foodartikelen, verstrekt in de vorm van uitkeringen of tegoedbonnen, mogen worden vervangen door in natura verstrekte opvangvoorzieningen, alsook de omstandigheden waarin de dagvergoeding kan worden beperkt of ingetrokken, terwijl tegelijkertijd voor alle verzoekers een menswaardige levensstandaard wordt gegarandeerd.

(42)  De lidstaten moeten in staat worden gesteld om materiële opvangvoorzieningen slechts te verstrekken voor zover verzoekers onvoldoende middelen hebben om zelf in hun onderhoud te voorzien. Wanneer de lidstaten beoordelen of de middelen waarover een verzoeker beschikt, toereikend zijn en wanneer zij van een verzoeker een bijdrage verlangen voor het totaal of een deel van de kosten van materiële opvangvoorzieningen, moeten zij het evenredigheidsbeginsel in acht nemen en rekening houden met de specifieke omstandigheden van de verzoeker en met de noodzaak om diens waardigheid of persoonlijke integriteit te eerbiedigen, alsook met diens specifieke opvangbehoeften. Er mag van verzoekers geen bijdrage worden verlangd voor het totaal of een deel van de kosten van noodzakelijke gezondheidszorg. Mogelijk misbruik van het opvangstelsel moet worden tegengegaan door de omstandigheden te specificeren waarin huisvesting, voedsel, kleding en andere essentiële non-foodartikelen, verstrekt in de vorm van uitkeringen of tegoedbonnen, mogen worden vervangen door in natura verstrekte opvangvoorzieningen, alsook de omstandigheden waarin de dagvergoeding kan worden beperkt of ingetrokken, terwijl tegelijkertijd voor alle verzoekers een passende levensstandaard wordt gegarandeerd.

Amendement    26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 49

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(49)  Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van normen voor de opvangvoorzieningen voor verzoekers in de lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van deze richtlijn beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(49)  Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke normen voor de opvangvoorzieningen voor verzoekers in de lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van deze richtlijn beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

Motivering

Gemeenschappelijke minimumnormen voor opvangvoorzieningen zijn essentieel om secundaire bewegingen van irreguliere migranten tegen te gaan.

Amendement    27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)  "verzoek om internationale bescherming": een verzoek om internationale bescherming zoals gedefinieerd in artikel [4, lid 2, onder a),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures];

(1)  "verzoek om internationale bescherming": een verzoek om internationale bescherming zoals gedefinieerd in artikel [4, lid 2, onder a),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielnormen];

Amendement    28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  "verzoeker": een verzoeker zoals gedefinieerd in artikel [4, punt 2, onder b),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures];

(2)  "verzoeker": een verzoeker zoals gedefinieerd in artikel [2, punt (8),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielnormen];

Amendement    29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  "gezinsleden": gezinsleden zoals gedefinieerd in artikel [2, punt (9),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielnormen];

(3)  gezinsleden zoals gedefinieerd in artikel [2, onder g),] van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening];

Amendement    30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)  "materiële opvangvoorzieningen": de opvangvoorzieningen met inbegrip van huisvesting, voedsel, kleding en andere essentiële non-foodartikelen die aan de behoeften van de verzoekers in verband met hun specifieke opvangvoorzieningen voldoen, zoals sanitaire artikelen, die in natura of in de vorm van uitkeringen of tegoedbonnen worden verstrekt of een combinatie van deze drie, alsmede een dagvergoeding;

(7)  "materiële opvangvoorzieningen": de opvangvoorzieningen met inbegrip van huisvesting, voedsel, kleding en andere essentiële non-foodartikelen die aan de behoeften van de verzoekers in verband met hun specifieke opvangvoorzieningen voldoen, zoals sanitaire artikelen, medische hulpmiddelen of onderwijsmaterialen, die in natura of in de vorm van uitkeringen of tegoedbonnen worden verstrekt of een combinatie van deze drie, alsmede een dagvergoeding;

Amendement    31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis)  "passende levensstandaard": een levensstandaard die hoog genoeg is om de gezondheid en het welzijn van de verzoeker en zijn of haar gezin te waarborgen, met name wat betreft toegang tot het noodzakelijke voedsel, kleding, huisvesting, onderwijs, medische zorg en de noodzakelijke sociale diensten;

Amendement    32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  "onderduiken": een handeling waarbij een verzoeker, teneinde asielprocedures te ontlopen, ofwel het grondgebied verlaat waar hij overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] geacht wordt zich te bevinden, ofwel zich niet ter beschikking houdt van de bevoegde autoriteiten of de rechter;

(10)  "onderduiken": een opzettelijke handeling van een verzoeker die erop is gericht de toepasselijke asielprocedures te omzeilen doordat de betrokkene zich niet ter beschikking houdt van de desbetreffende autoriteiten;

Amendement    33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  "risico van onderduiken": het in een individueel geval bestaan van redenen gebaseerd op objectieve, in de nationale wetgeving vastgelegde criteria, om aan te nemen dat een verzoeker zou kunnen onderduiken;

(11)  "risico van onderduiken": het in een individueel geval bewezen bestaan van specifieke redenen gebaseerd op objectieve en specifieke criteria overeenkomstig de door het Asielagentschap van de Europese Unie ontwikkelde richtsnoeren en de nationale wetgeving, om aan te nemen dat een verzoeker zou kunnen onderduiken, uitgezonderd criteria die algemeen van aard zijn zoals het louter zijn van een verzoeker in de zin van Verordening (EU) .../... [procedureverordening] of de nationaliteit van de verzoeker;

Amendement    34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)  "verzoeker met bijzondere opvangbehoeften": een verzoeker die bijzondere waarborgen behoeft om gebruik te kunnen maken van de rechten en te kunnen voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld, zoals minderjarigen, niet-begeleide minderjarigen, personen met een handicap, ouderen, zwangere vrouwen, alleenstaande ouders met minderjarige kinderen, slachtoffers van mensenhandel, personen met ernstige ziekten, personen met mentale stoornissen en personen die folteringen hebben ondergaan, zijn verkracht of aan andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld zijn blootgesteld, zoals slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking.

(13)  "verzoeker met specifieke opvangbehoeften": een verzoeker die wordt geacht specifieke omstandigheden of waarborgen te behoeven om gebruik te kunnen maken van de rechten en te kunnen voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld en die mogelijk binnen een van de volgende categorieën vallen: minderjarigen, niet-begeleide minderjarigen, personen met een handicap, ouderen, zwangere vrouwen, alleenstaande vrouwen, adolescente meisjes, door vrouwen geleide huishoudens, lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen, alleenstaande ouders met minderjarige kinderen, slachtoffers van mensenhandel, slachtoffers van kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd of gedwongen huwelijken, niet-gelovigen, afvalligen en religieuze minderheden, personen met ernstige ziekten, personen met mentale stoornissen, met inbegrip van posttraumatische stress-stoornissen, en personen die folteringen hebben ondergaan, zijn verkracht of aan andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek, door vooroordelen ingegeven, seksueel of gendergerelateerd geweld zijn blootgesteld, zoals slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking.

Amendement    35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Deze richtlijn is niet van toepassing wanneer Richtlijn 2001/55/EG van de Raad31 van toepassing is.

Schrappen

__________________

 

31 Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 1).

 

Amendement    36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De lidstaten passen deze richtlijn toe op alle niet-begeleide minderjarigen vanaf hun aankomst op het grondgebied van de lidstaat tot aan hun kwalificatie als vluchteling of de verlening van een subsidiaire-beschermingsstatus uit hoofde van Verordening (EU) nr. XXX/XXX [kwalificatieverordening], of de verlening van een andere vorm van humanitaire bescherming, of hun overbrenging naar een derde land, in overeenstemming met hun belangen en uit hoofde van het nationale recht.

Amendement    37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen gunstiger bepalingen inzake opvangvoorzieningen vaststellen of handhaven, voor verzoekers en voor in dezelfde lidstaat aanwezige van hen afhankelijke naaste verwanten, of om humanitaire redenen voor zover die bepalingen verenigbaar zijn met deze richtlijn.

De lidstaten kunnen gunstiger bepalingen inzake opvangvoorzieningen vaststellen of handhaven, voor verzoekers en voor in dezelfde lidstaat aanwezige gezinsleden of andere naaste verwanten, of om humanitaire redenen voor zover die bepalingen verenigbaar zijn met deze richtlijn.

Amendement    38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten verstrekken verzoekers zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk bij de indiening van het verzoek om internationale bescherming, informatie over de geldende voordelen en over de verplichtingen die zij moeten nakomen in verband met de opvangvoorzieningen. Zij wijzen er in de te verstrekken informatie op dat de verzoeker, overeenkomstig artikel 17 bis van deze richtlijn, geen recht heeft op de opvangvoorzieningen bedoeld in de artikelen 14 tot en met 17 van deze richtlijn, indien hij zich niet bevindt in de lidstaat waar hij overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] geacht wordt zich te bevinden.

De lidstaten verstrekken verzoekers, op het moment waarop de betrokkene een aanvraag indient of ten laatste op het moment van registratie, informatie over de geldende voordelen en over de verplichtingen die zij moeten nakomen in verband met de opvangvoorzieningen. Zij wijzen in de te verstrekken informatie ten minste op de opvangvoorzieningen waar de verzoekers recht op hebben, de gevolgen van onderduiken, de gronden voor bewaring, de gronden voor vervanging, beperking of intrekking van eventuele materiële opvangvoorzieningen, en het recht van de verzoeker op beroep tegen bewaring of besluiten inzake de vervanging, beperking of intrekking van materiële opvangvoorzieningen. De minimuminformatie omvat alle relevante informatie met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van een verzoeker die ertoe kunnen leiden dat hij wordt beschouwd als een verzoeker met specifieke opvangbehoeften of behoeften aan bijzondere procedurele waarborgen als voorzien in respectievelijk deze Richtlijn en [de procedureverordening].

Amendement    39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat verzoekers informatie krijgen over organisaties of groepen van personen die specifieke rechtsbijstand verlenen en over organisaties die hulp kunnen bieden of informatie kunnen verstrekken over de opvangvoorzieningen, waaronder medische zorg.

De lidstaten zorgen ervoor dat verzoekers informatie krijgen over organisaties of groepen van personen die specifieke rechtsbijstand en gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging verlenen en over organisaties die hulp kunnen bieden of informatie kunnen verstrekken over de opvangvoorzieningen, waaronder medische zorg.

Amendement    40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde informatie schriftelijk wordt verstrekt volgens een door het Asielagentschap van de Europese Unie te ontwikkelen model en in een taal die de verzoeker verstaat of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij deze verstaat. Indien nodig wordt deze informatie tevens mondeling verstrekt en aan de behoeften van minderjarigen aangepast.

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde informatie schriftelijk wordt verstrekt in een beknopte, transparante, begrijpelijke en makkelijk toegankelijke vorm, in duidelijke en eenvoudige taal en op basis van een door het Asielagentschap van de Europese Unie te ontwikkelen model en in een taal die de verzoeker verstaat of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij deze verstaat. Indien nodig wordt deze informatie tevens mondeling en in visuele vorm door middel van een video of pictogrammen verstrekt en wordt zij aangepast aan de behoeften van minderjarigen of personen met bijzondere opvangbehoeften, waarbij rekening wordt gehouden met de individuele omstandigheden van de verzoeker.

Amendement    41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken verzoekers een reisdocument uitsluitend indien om ernstige humanitaire of andere dwingende redenen hun aanwezigheid in een andere staat is vereist. De geldigheidsduur van het reisdocument wordt beperkt tot het doel en de duur zoals die voor de reden van afgifte noodzakelijk zijn.

1.  De lidstaten verstrekken verzoekers onverwijld een reisdocument indien hun aanwezigheid in een andere staat is vereist. Dit gebeurt onder meer wanneer een verzoeker naar een andere staat moet reizen vanwege een of meer van de volgende redenen:

 

a)   voor medische behandeling;

 

b)   voor bezoeken aan familieleden in bijzondere omstandigheden, zoals bezoeken aan familieleden of andere naaste verwanten die ernstig ziek zijn of om een huwelijk of uitvaart van een familielid of een andere naaste verwant bij te wonen;

 

c)  wanneer verzoekers die zijn toegelaten tot de arbeidsmarkt moeten reizen met het oog op hun werkzaamheden;

 

d)   wanneer verzoekers moeten reizen in het kader van hun studieprogramma;

 

e)   wanneer minderjarigen samen met hun pleeggezin op reis gaan.

 

De geldigheidsduur van het reisdocument wordt beperkt tot het doel en de duur zoals die voor de reden van afgifte noodzakelijk zijn. Het reisdocument verleent toestemming voor het meervoudig herbetreden van het grondgebied van de lidstaat van afgifte gedurende de geldigheidsduur van het document.

Amendement    42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De lidstaten stellen verzoekers geen onnodige of onevenredige eisen inzake documenten of administratieve verrichtingen alvorens hen de rechten toe te kennen waarop zij krachtens deze richtlijn aanspraak kunnen maken om de enkele reden dat zij om internationale bescherming verzoeken of louter op basis van de nationaliteit van een verzoeker.

Amendement    43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten nemen indien nodig een besluit over een specifieke plaats waar een verzoeker moet verblijven om een van de volgende redenen:

2.  De lidstaten kunnen indien nodig een besluit nemen over een specifieke plaats waar een verzoeker moet verblijven zoals een opvangcentrum, een particuliere woning, een appartement, een hotel of een ander voor de huisvesting van verzoekers ingericht pand, op basis van objectieve criteria die zijn gedefinieerd op grond van de nationale wetgeving en een besluit van de rechterlijke instanties, om een van de volgende gemotiveerde redenen:

Amendement    44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  voor de snelle behandeling en een doeltreffende controle van de procedure om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening];

Schrappen

Amendement    45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  om doeltreffend te voorkomen dat de verzoeker onderduikt, in het bijzonder:

d)  om doeltreffend te voorkomen dat de verzoeker onderduikt wanneer door de desbetreffende autoriteiten is vastgesteld dat er een risico bestaat dat een verzoeker onderduikt, in het bijzonder:

Amendement    46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – letter d – streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  verzoekers die niet hebben voldaan aan de verplichting om een verzoek te doen in de lidstaat van eerste binnenkomst, zoals bepaald in artikel [4, lid 1] van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening], en zich zonder passende verantwoording naar een andere lidstaat hebben begeven en daar een verzoek hebben gedaan; of

–  verzoekers die opzettelijk niet hebben voldaan aan de verplichting om een verzoek te doen in de lidstaat van eerste binnenkomst, zoals bepaald in artikel [4, lid 1] van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] om de toepasselijke asielprocedures te omzeilen, en zich zonder passende verantwoording naar een andere lidstaat hebben begeven en daar een verzoek hebben gedaan; of

Amendement    47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Indien er redenen zijn om aan te nemen dat het risico bestaat dat een verzoeker onderduikt, verplichten de lidstaten verzoekers, indien nodig, om zich bij de bevoegde autoriteiten te melden of daar persoonlijk te verschijnen, onmiddellijk dan wel op een vastgesteld tijdstip, zo vaak als nodig is om daadwerkelijk te voorkomen dat de verzoeker niet onderduikt.

3.  Indien er redenen zijn om aan te nemen dat het risico bestaat dat een verzoeker onderduikt, kunnen de lidstaten verzoekers, indien nodig en evenredig op grond van een besluit van rechterlijke instanties, verplichten om zich bij de bevoegde autoriteiten te melden of daar persoonlijk te verschijnen, onmiddellijk dan wel op een vastgesteld tijdstip, zo vaak als nodig is om daadwerkelijk te voorkomen dat de verzoeker onderduikt, maar niet vaker dan een keer per werkdag. Tegen een dergelijk besluit kan overeenkomstig artikel 25 bij een rechtelijke instantie een beroep of bezwaar worden ingesteld.

Amendement    48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De lidstaten voorzien in de mogelijkheid van het verlenen van een tijdelijke toestemming aan verzoekers om hun verblijfplaats of het hun aangewezen gebied te verlaten. Beslissingen daartoe worden objectief en onpartijdig genomen, overeenkomstig de merites van elk afzonderlijk geval, en negatieve beslissingen worden met redenen omkleed.

4.  De lidstaten voorzien in de mogelijkheid van het verlenen van een tijdelijke toestemming aan verzoekers om hun verblijfplaats of het hun aangewezen gebied te verlaten en op een andere plek te verblijven. Beslissingen daartoe worden objectief en onpartijdig genomen, overeenkomstig de merites van elk afzonderlijk geval, en negatieve beslissingen worden met redenen omkleed.

Amendement    49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten verlangen van verzoekers dat zij hun verblijfplaats of adres of een telefoonnummer waarop zij bereikbaar zijn, bekendmaken bij de bevoegde autoriteiten en eventuele wijzigingen van dit adres of telefoonnummer onverwijld aan die autoriteiten doorgeven.

5.  De lidstaten verlangen van verzoekers dat zij hun verblijfplaats of adres of een telefoonnummer of, in voorkomend geval, een e-mailadres waarop zij bereikbaar zijn, bekendmaken bij de bevoegde autoriteiten en eventuele wijzigingen van dit adres of telefoonnummer of e-mailadres onverwijld aan die autoriteiten doorgeven.

Amendement    50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De lidstaten vermelden in elk overeenkomstig dit artikel genomen besluit de feitelijke en, indien van toepassing, de wettelijke redenen ervan. Verzoekers worden onverwijld schriftelijk in kennis gesteld, in een taal die zij verstaan of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij deze verstaan, van de vaststelling van een dergelijk besluit, van de procedures om het besluit te betwisten overeenkomstig artikel 25 en van de consequenties van niet-nakoming van de verplichtingen die bij het besluit worden opgelegd.

8.  De lidstaten vermelden in elk overeenkomstig dit artikel genomen besluit de feitelijke en, indien van toepassing, de wettelijke redenen ervan. Verzoekers worden onverwijld schriftelijk in kennis gesteld, in een taal die zij verstaan of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij deze verstaan, en in een beknopte, transparante, begrijpelijke en makkelijk toegankelijke vorm, in duidelijke en eenvoudige taal, van de vaststelling van een dergelijk besluit, van de procedures om het besluit te betwisten overeenkomstig artikel 25 en van de consequenties van niet-nakoming van de verplichtingen die bij het besluit worden opgelegd.

Amendement    51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten houden een persoon niet in bewaring om de enkele reden dat hij een verzoeker is.

1.  De lidstaten houden een persoon niet in bewaring om de enkele reden dat hij een verzoeker is of op basis van de nationaliteit van een verzoeker. De bewaring is gebaseerd op een besluit van de rechterlijke instanties, is strikt noodzakelijk om te waarborgen dat de verzoeker een specifieke en concrete verplichting vervult, wordt beëindigd zodra de specifieke en concrete verplichting is vervuld, en heeft niet de aard van een strafmaatregel.

Amendement    52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  Verzoekers worden niet in bewaring geplaatst voordat de beoordeling van hun specifieke opvangbehoeften overeenkomstig artikel 21 is uitgevoerd.

Amendement    53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Bewaring wordt schriftelijk bevolen door rechterlijke of administratieve instanties. In het bevel tot bewaring worden de feitelijke en juridische gronden vermeld waarop het gebaseerd is.

2.  Bewaring wordt schriftelijk bevolen door rechterlijke instanties. In het bevel tot bewaring worden de feitelijke en juridische gronden vermeld waarop het gebaseerd is. In het bevel wordt eveneens verwezen naar de in overweging genomen beschikbare alternatieven en de redenen waarom deze niet doeltreffend konden worden toegepast.

Amendement    54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Wanneer de bewaring wordt bevolen door een administratieve instantie, zorgen de lidstaten er ambtshalve of op verzoek van de verzoeker voor dat de rechtmatigheid van de bewaring door de rechter met spoed wordt getoetst. Indien de rechtmatigheid van de bewaring ambtshalve wordt getoetst, wordt het besluit daartoe zo spoedig mogelijk bij aanvang van de bewaring genomen. Indien de verzoeker om toetsing verzoekt, wordt het besluit tot toetsing van de rechtmatigheid zo spoedig mogelijk na de aanvang van de betrokken procedures genomen. Te dien einde stellen de lidstaten in hun nationale recht een termijn vast binnen welke de rechterlijke toetsing ambtshalve en/of de rechterlijke toetsing op verzoek van de verzoeker moet worden uitgevoerd.

Schrappen

Amendement    55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De bewaring wordt, op verzoek van de verzoeker en/of ambtshalve, met redelijke tussenpozen door een rechterlijke instantie opnieuw bezien, in het bijzonder wanneer het om een bewaring van langere duur gaat of wanneer zich nieuwe omstandigheden voordoen of nieuwe informatie beschikbaar komt die van invloed kunnen zijn op de rechtmatigheid van de bewaring.

5.  De bewaring wordt, op verzoek van de verzoeker en/of ambtshalve, met redelijke tussenpozen door een rechterlijke instantie opnieuw bezien, in het bijzonder wanneer het om een bewaring van langere duur gaat of wanneer zich nieuwe omstandigheden voordoen of nieuwe informatie beschikbaar komt die van invloed kunnen zijn op de rechtmatigheid van de bewaring. Indien de toetsing ertoe leidt dat de bewaring als niet rechtmatig beoordeeld wordt, wordt de betrokken verzoeker onmiddellijk vrijgelaten.

Amendement    56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 6 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de in lid 3 bedoelde rechterlijke toetsing van het bevel tot bewaring zorgen de lidstaten ervoor dat verzoekers toegang hebben tot gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging. Dit omvat ten minste de voorbereiding van de vereiste proceduredocumenten en het verschijnen voor de rechterlijke instantie namens de verzoeker.

Bij de in lid 5 van dit artikel bedoelde rechterlijke toetsing van het bevel tot bewaring zorgen de lidstaten ervoor dat verzoekers toegang hebben tot gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging onder de in artikel 25, lid 2 tot en met 6, beschreven voorwaarden.

Amendement    57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 6 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging worden verstrekt door naar behoren gekwalificeerde personen die volgens het nationale recht als zodanig zijn erkend of toegelaten en wier belangen niet in conflict komen of kunnen komen met die van de verzoekers.

Schrappen

Amendement    58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De lidstaten kunnen tevens bepalen dat gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging alleen worden verstrekt:

Schrappen

a)  aan personen die niet over voldoende middelen beschikken; en/of

 

b)  door juridisch adviseurs of andere raadslieden die in het nationale recht specifiek zijn aangewezen om verzoekers bij te staan en te vertegenwoordigen.

 

Amendement    59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  Tevens kunnen de lidstaten:

Schrappen

a)  de verstrekking van gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging financieel en/of in de tijd beperken, mits deze beperkingen de toegang tot rechtsbijstand en vertegenwoordiging niet willekeurig belemmeren;

 

b)  bepalen dat inzake vergoedingen en andere kosten, de behandeling van verzoekers niet gunstiger mag zijn dan de behandeling die hun eigen onderdanen op het gebied van rechtsbijstand in het algemeen genieten.

 

Amendement    60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  De lidstaten kunnen om gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de betaalde kosten verzoeken wanneer de financiële situatie van de verzoeker aanzienlijk is verbeterd, of indien de beslissing om deze kosten te betalen was genomen op basis van onjuiste informatie van de verzoeker.

Schrappen

Amendement    61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10.  De procedures voor toegang tot rechtsbijstand en vertegenwoordiging worden in het nationale recht vastgesteld.

Schrappen

Amendement    62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De gezondheid, met inbegrip van de geestelijke gezondheid, van verzoekers die in bewaring worden gehouden en bijzondere opvangbehoeften hebben, is een primaire zorg van de nationale autoriteiten.

1.  De gezondheid, met inbegrip van de geestelijke gezondheid, van verzoekers die in bewaring worden gehouden en specifieke opvangbehoeften hebben, is een primaire zorg van de nationale autoriteiten.

Amendement    63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Ingeval verzoekers met bijzondere opvangbehoeften in bewaring worden gehouden, zorgen de lidstaten ervoor dat zij regelmatig worden gecontroleerd en de bijstand krijgen die gezien hun specifieke situatie en hun gezondheid noodzakelijk is.

Ingeval verzoekers met specifieke opvangbehoeften in bewaring worden gehouden, zorgen de lidstaten ervoor dat zij regelmatig worden gecontroleerd en de bijstand krijgen die gezien hun specifieke situatie en hun fysieke en geestelijke gezondheid noodzakelijk is.

Amendement    64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bewaring van minderjarigen is een maatregel die pas in laatste instantie wordt genomen en nadat is gebleken dat andere, minder dwingende maatregelen, niet doeltreffend kunnen worden toegepast. Deze bewaring moet zo kort mogelijk zijn en alles moet in het werk worden gesteld om de bewaring op te heffen en de minderjarige te plaatsen in een voor minderjarigen geschikte accommodatie.

Minderjarigen worden niet in bewaring gesteld. De lidstaten zorgen in plaats daarvan voor passende zorgvoorzieningen en vangen minderjarigen en gezinnen met minderjarige kinderen gedurende de behandeling van hun verzoek om internationale bescherming op in overeenstemming met artikel 22, lid 5.

Amendement    65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het belang van het kind, als bedoeld in artikel 22, lid 2, moet voorop staan bij de lidstaten.

Het belang van het kind, als bedoeld in artikel 22, lid 2, moet voorop staan bij de lidstaten. De passende zorgvoorzieningen en opvangmaatregelen voor minderjarige kinderen en hun families worden binnen de gemeenschap verstrekt, zijn zo min mogelijk ingrijpend en eerbiedigen het recht op privacy en een gezinsleven.

Amendement    66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het recht van in bewaring gehouden minderjarigen op onderwijs moet worden gewaarborgd en zij moeten kunnen deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten, met inbegrip van spel- en recreatieactiviteiten die passen bij hun leeftijd.

Schrappen

Amendement    67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Niet-begeleide minderjarigen worden alleen in uitzonderlijke omstandigheden in bewaring gehouden. Alles wordt in het werk gesteld om de bewaring van niet-begeleide minderjarigen zo spoedig mogelijk op te heffen.

Schrappen

Niet-begeleide minderjarigen worden nooit in een gevangenis in bewaring gehouden.

 

Zij worden zoveel als mogelijk ondergebracht in instellingen met personeel dat rekening houdt met de rechten en noden van personen van hun leeftijd en faciliteiten die zijn aangepast aan niet-begeleide minderjarigen.

 

Ingeval niet-begeleide minderjarigen toch in bewaring worden gehouden, zorgen de lidstaten ervoor dat zij afgescheiden van volwassenen worden gehuisvest.

 

Amendement    68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  In bewaring gehouden gezinnen moeten kunnen beschikken over een afzonderlijke leefruimte die voldoende privacy garandeert.

Schrappen

Amendement    69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat in bewaring gehouden vrouwelijke verzoekers afgescheiden van de mannelijke verzoekers worden gehuisvest, tenzij het om gezinsleden gaat en alle betrokkenen ermee instemmen niet-gescheiden te worden gehuisvest.

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat in bewaring gehouden mannelijke en vrouwelijke verzoekers gescheiden worden gehuisvest, tenzij zij gezinsleden zijn en alle betrokkenen ermee instemmen niet-gescheiden te worden gehuisvest.

Amendement    70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  In naar behoren gemotiveerde gevallen mogen de lidstaten voor een zo kort mogelijke, redelijke termijn afwijken van de derde alinea van lid 2, lid 4, en de eerste alinea van lid 5, wanneer de verzoeker in bewaring wordt gehouden aan een grenspost of in een transitzone, tenzij het gaat om de in artikel 41 van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] bedoelde gevallen.

6.  In naar behoren gemotiveerde gevallen mogen de lidstaten voor een zo kort mogelijke, redelijke termijn afwijken van de eerste alinea van lid 5, wanneer de verzoeker in bewaring wordt gehouden aan een grenspost of in een transitzone.

Motivering

Amendementen die gericht zijn op het verbieden van de bewaring van minderjarigen houden onlosmakelijk verband met ontvankelijke amendementen van het ontwerpverslag die gericht zijn op het versterken van de voorwaarden met betrekking tot vrijheidsberoving en met het verbeteren van de bepalingen met betrekking tot de behandeling van kwetsbare personen, met inbegrip van minderjarigen. Dit amendement houdt bovendien onlosmakelijk verband met het ontvankelijke amendement van de rapporteur op artikel 8, lid 3, onder d) (AM 31 van het ontwerpverslag).

Amendement    71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten bieden minderjarige kinderen van verzoekers en minderjarige verzoekers toegang tot onderwijs onder vergelijkbare omstandigheden als hun eigen onderdanen zolang een eventueel tegen hen of hun ouders gerichte verwijderingsmaatregel niet daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Dit onderwijs kan in opvangcentra gegeven worden.

De lidstaten bieden minderjarige kinderen van verzoekers en minderjarige verzoekers toegang tot onderwijs onder dezelfde omstandigheden als hun eigen onderdanen. Dit onderwijs wordt geboden zolang de minderjarigen aanwezig zijn op het grondgebied van de lidstaat. Het kan, als tijdelijke maatregel, totdat wordt gezorgd voor toegang tot nationale onderwijsstelsels, in opvangcentra gegeven worden.

Amendement    72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Minderjarigen moeten uiterlijk na drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop door of namens de minderjarige een verzoek om internationale bescherming is ingediend, toegang krijgen tot het onderwijsstelsel.

2.  Minderjarigen moeten uiterlijk na een maand, te rekenen vanaf het moment waarop een verzoek om internationale bescherming is ingediend, toegang krijgen tot het onderwijsstelsel.

Amendement    73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat verzoekers ten laatste zes maanden na de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend, toegang hebben tot de arbeidsmarkt, indien de bevoegde instantie geen administratieve beslissing heeft genomen en de vertraging niet aan de verzoeker is te wijten.

De lidstaten zorgen ervoor dat verzoekers ten laatste twee maanden na de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend, toegang hebben tot de arbeidsmarkt.

Amendement    74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de lidstaat het onderzoek ten gronde van een verzoek om internationale bescherming heeft versneld overeenkomstig artikel [40, lid 1,] onder [a) tot en met f),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures], wordt geen toegang tot de arbeidsmarkt verleend.

Indien de lidstaat heeft vastgesteld dat de verzoeker geen recht heeft op internationale bescherming overeenkomstig artikel [40, lid 1,] onder [a) tot en met f),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures], wordt geen toegang tot de arbeidsmarkt verleend.

Amendement    75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De lidstaten spannen zich tot het uiterste in om verzoekers en autoriteiten passende opleidingen op het gebied van arbeidswetgeving en non-discriminatie aan te bieden ter voorkoming van uitbuiting op het werk door zwartwerk en andere vormen van ernstige arbeidsuitbuiting, en van discriminatie vanaf de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend.

Amendement    76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om redenen van arbeidsmarktbeleid kunnen de lidstaten verifiëren of een vacature kan worden vervuld door een onderdaan van de betrokken lidstaat of door een andere burger van de Unie, of door een onderdaan van een derde land die legaal in die lidstaat verblijft.

Om redenen van arbeidsmarktbeleid, met name met het oog op de hoge jeugdwerkloosheidscijfers, kunnen de lidstaten verifiëren of een vacature door middel van voorkeurstrajecten kan worden vervuld door een onderdaan van de betrokken lidstaat of door een andere burger van de Unie, of door een onderdaan van een derde land die legaal in die lidstaat verblijft.

Motivering

Dit amendement dient om aan te geven dat de lidstaten maatregelen kunnen nemen om voorrang te geven aan de toegang tot de arbeidsmarkt van de eigen onderdanen en andere Unieburgers. het benadrukt eveneens de wens om terdege rekening te houden met de problemen in verband met jeugdwerkloosheid. Aangezien dit een zeer gevoelige kwestie voor EU-burgers betreft, willen de indieners duidelijk maken dat er geen specifieke maatregelen of bijzondere quota zullen worden vastgesteld om de arbeidsmarktintegratie van verzoekers om internationale bescherming te bevorderen ten opzichte van de onderdanen van de lidstaat.

Amendement    77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van salaris en ontslag, verlof en vakantie, alsmede de voorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het werk;

a)  arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van salaris en ontslag, werktijden, verlof en vakantie, alsmede de voorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het werk;

Amendement    78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  onderwijs en beroepsopleiding, met uitzondering van studie- en onderhoudstoelagen en -leningen of andere toelagen en leningen in verband met onderwijs en beroepsopleiding;

c)  onderwijs en beroepsopleiding;

Amendement    79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  onderwijs en werkgebonden onderwijsaanbod voor volwassenen, met inbegrip van bijscholing en praktische werkervaring op de arbeidsplaats;

Amendement    80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1 – letter d bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  toegang tot door arbeidsbureaus aangeboden studiekeuze- en beroepskeuzebegeleiding;

Amendement    81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  toegang tot vrijwilligerswerk;

Amendement    82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 2 – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  wat gelijke behandeling uit hoofde van punt c) van dit lid betreft, door deze behandeling te beperken tot onderwijs en beroepsopleiding die rechtstreeks verband houden met een specifieke activiteit in loondienst;

Schrappen

Amendement    83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 2 – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  wat gelijke behandeling uit hoofde van punt e) van dit lid betreft, door uitsluiting van gezinstoelagen en werkloosheidsuitkeringen, onverminderd Verordening (EU) nr. 1231/2010.

Schrappen

Amendement    84

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De lidstaten kunnen verzoekers aan wie overeenkomstig lid 1 toegang is verleend tot de arbeidsmarkt en wier verzoek om internationale bescherming is afgewezen, de mogelijkheid bieden om in het land een verblijfskaart aan te vragen die met behulp van het bij Verordening (EG) nr. 1030/20021bis vastgestelde formaat wordt afgegeven in overeenstemming met de nationale wetgeving tot regulering van de toegang tot de arbeidsmarkt voor onderdanen van derde landen.

 

_____________

 

1 bis Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (PB L 157 van 15.6.2002, blz. 1).

Amendement    85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 ter.  Indien overeenkomstig lid 1 toegang tot de arbeidsmarkt is verstrekt, zorgen de lidstaten er eveneens voor dat verzoekers schriftelijk worden geïnformeerd over hun arbeidsrechten uit hoofde van het nationale recht, in een taal die zij kunnen begrijpen.

Amendement    86

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 15 bis

 

Taalcursussen

 

De lidstaten zorgen ervoor dat verzoekers vanaf de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend daadwerkelijk en kosteloos toegang hebben tot taal- en inburgeringscursussen.

 

De lidstaten kunnen van de verzoekers evenwel een bijdrage verlangen voor het totaal of een deel van deze kosten overeenkomstig de in artikel 16, leden 4 en 5, opgenomen voorwaarden.

Amendement    87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 15 ter

 

Beroepsopleiding

 

Ongeacht of de verzoekers toegang tot de arbeidsmarkt hebben, verlenen de lidstaten hen toegang tot een beroepsopleiding. De toegang tot een aan een arbeidsovereenkomst gekoppelde beroepsopleiding kan afhankelijk zijn van de mate waarin de verzoeker overeenkomstig artikel 15 toegang heeft tot de arbeidsmarkt.

Amendement    88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de materiële opvangvoorzieningen voor verzoekers een levensstandaard bieden die hun bestaansmiddelen garandeert en hun fysieke en geestelijke gezondheid beschermt.

De lidstaten zorgen ervoor dat de materiële opvangvoorzieningen voor verzoekers en hun gezin een levensstandaard bieden die hun bestaansmiddelen garandeert en hun fysieke en geestelijke gezondheid beschermt.

Amendement    89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zien erop toe dat die levensstandaard ook gehandhaafd blijft in het specifieke geval van verzoekers met bijzondere opvangbehoeften, alsmede in het geval van personen in bewaring.

De lidstaten zien erop toe dat die levensstandaard ook gehandhaafd blijft in het specifieke geval van verzoekers met specifieke opvangbehoeften, alsmede in het geval van personen in bewaring.

Amendement    90

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen van de verzoekers, indien zij over voldoende middelen beschikken, bijvoorbeeld wanneer zij gedurende een redelijke tijd gewerkt hebben, een bijdrage verlangen voor het totaal of een deel van de kosten van de in lid 3 bedoelde materiële opvangvoorzieningen.

De lidstaten kunnen van de verzoekers, uitsluitend wanneer zij over voldoende middelen beschikken, bijvoorbeeld wanneer zij gedurende een redelijke tijd gewerkt hebben, een bijdrage verlangen voor het totaal of een deel van de kosten van de in lid 3 bedoelde materiële opvangvoorzieningen.

Amendement    91

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien komt vast te staan dat een verzoeker over voldoende middelen beschikte om in die basisbehoeften te voorzien toen de materiële opvangvoorzieningen werden verstrekt, mogen de lidstaten hem vragen deze voorzieningen te vergoeden.

Indien lidstaten vaststellen dat een verzoeker over voldoende middelen beschikte om in die basisbehoeften te voorzien toen de materiële opvangvoorzieningen werden verstrekt, mogen zij hem vragen deze voorzieningen te vergoeden.

Amendement    92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Wanneer de lidstaten de middelen waarover een verzoeker beschikt, beoordelen, wanneer zij van een verzoeker een bijdrage verlangen voor het totaal of een deel van de kosten van de materiële opvangvoorzieningen, of wanneer zij een verzoeker om terugbetaling vragen overeenkomstig lid 4, nemen zij het evenredigheidsbeginsel in acht. De lidstaten houden tevens rekening met de individuele omstandigheden van de verzoeker en met de noodzaak diens waardigheid en persoonlijke integriteit te eerbiedigen, ook wat diens bijzondere opvangbehoeften betreft. De lidstaten waarborgen in alle omstandigheden dat de verzoeker een levensstandaard wordt geboden die garandeert dat hij in zijn onderhoud kan voorzien en die zijn fysieke en geestelijke gezondheid beschermt.

5.  Wanneer de lidstaten de middelen waarover een verzoeker beschikt, beoordelen, wanneer zij van een verzoeker een bijdrage verlangen voor het totaal of een deel van de kosten van de materiële opvangvoorzieningen, of wanneer zij een verzoeker om terugbetaling vragen overeenkomstig lid 4, respecteren zij het evenredigheidsbeginsel ten volle. De lidstaten houden tevens rekening met de individuele omstandigheden van de verzoeker en met de noodzaak diens waardigheid en persoonlijke integriteit te eerbiedigen, ook wat diens specifieke opvangbehoeften betreft. De lidstaten waarborgen in alle omstandigheden dat de verzoeker een levensstandaard wordt geboden die garandeert dat hij in zijn onderhoud kan voorzien en die zijn fysieke en geestelijke gezondheid beschermt.

Amendement    93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Indien huisvesting in natura wordt verstrekt, biedt deze een passende levensstandaard en neemt deze één van de volgende vormen of een combinatie daarvan aan:

1.  Indien huisvesting in natura wordt verstrekt, biedt deze een passende levensstandaard. Zij is geschikt voor verzoekers gezien hun specifieke situatie en behoeften gedurende de aanvraagprocedure en vergt van hen geen onnodige verhuizingen tussen verschillende opvangplaatsen. De huisvesting neemt één van de volgende vormen of een combinatie daarvan aan:

Amendement    94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten houden rekening met gender- en leeftijdspecifieke problemen en met de situatie van verzoekers met bijzondere opvangbehoeften bij de verstrekking van materiële opvangvoorzieningen.

3.  De lidstaten houden rekening met gender- en leeftijdspecifieke problemen en met de situatie van verzoekers met specifieke opvangbehoeften bij de verstrekking van materiële opvangvoorzieningen.

Amendement    95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De lidstaten treffen passende maatregelen om geweldpleging en gendergerelateerd geweld, met inbegrip van aanranding en seksuele intimidatie te voorkomen, wanneer huisvesting wordt geboden.

4.  Wanneer zij huisvesting bieden treffen de lidstaten passende maatregelen om geweldpleging en gendergerelateerd geweld, met inbegrip van aanranding en seksuele intimidatie, evenals alle vormen van geweld dat gepleegd wordt op grond van vooroordelen en discriminatie in verband met de persoonlijke kenmerken van het slachtoffer als bedoeld in artikel 22, lid 3, van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad1bis te voorkomen.

 

__________________

 

1 bis Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 57).

Amendement    96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De lidstaten zorgen voor aparte sanitaire voorzieningen voor vrouwelijke verzoekers en voor een veilige plek in opvangcentra voor deze vrouwen en hun minderjarige kinderen.

Amendement    97

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten zorgen er in de regel voor dat afhankelijke volwassen verzoekers met bijzondere opvangbehoeften worden ondergebracht bij volwassen naaste verwanten die zich reeds in dezelfde lidstaat bevinden en die krachtens het recht of krachtens de praktijk van de betrokken lidstaat voor hen verantwoordelijk zijn.

5.  De lidstaten zorgen er in de regel voor dat afhankelijke volwassen verzoekers met specifieke opvangbehoeften worden ondergebracht bij volwassen naaste verwanten die zich reeds in dezelfde lidstaat bevinden en die krachtens het recht of krachtens de praktijk van de betrokken lidstaat voor hen verantwoordelijk zijn.

Amendement    98

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Het personeel dat materiële opvangvoorzieningen verstrekt, waaronder het personeel dat in de opvangcentra werkt, moet een passende opleiding hebben; voor deze personeelsleden gelden de in het nationale recht bepaalde geheimhoudingsregels in verband met de informatie waarvan zij uit hoofde van hun werk kennis nemen.

7.  Het personeel dat materiële opvangvoorzieningen verstrekt, waaronder gezondheidszorg en onderwijs, evenals het personeel dat in de opvangcentra werkt, moet een passende opleiding hebben; voor deze personeelsleden gelden de in het nationale recht bepaalde geheimhoudingsregels in verband met de informatie waarvan zij uit hoofde van hun werk kennis nemen.

Amendement    99

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 9 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze afwijkende voorzieningen moeten in alle omstandigheden de toegang tot medische hulp overeenkomstig artikel 18 en een waardige levensstandaard voor alle verzoekers waarborgen.

Deze afwijkende voorzieningen moeten in alle omstandigheden de volledige toegang tot medische hulp overeenkomstig artikel 18 en een adequate levensstandaard voor alle verzoekers waarborgen.

Amendement    100

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 9 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer een lidstaat deze uitzonderlijke maatregelen treft, stelt hij de Commissie en het Asielagentschap van de Europese Unie daarvan in kennis. Hij stelt de Commissie en het Asielagentschap van de Europese Unie er tevens van in kennis wanneer de redenen voor de uitzonderlijke maatregelen niet langer van kracht zijn.

Wanneer een lidstaat deze uitzonderlijke maatregelen treft, stelt hij de Commissie en het Asielagentschap van de Europese Unie daarvan onverwijld in kennis, met inbegrip van de redenen voor deze maatregelen. Hij stelt de Commissie en het Asielagentschap van de Europese Unie er tevens van in kennis wanneer de redenen voor de uitzonderlijke maatregelen niet langer van kracht zijn.

Amendement    101

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 bis

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 17 bis

Schrappen

Opvangvoorzieningen in een andere lidstaat dan die waar de verzoeker geacht wordt zich te bevinden

 

1.  Een verzoeker heeft geen recht op de in de artikelen 14 tot en met 17 vermelde opvangvoorzieningen in een andere lidstaat dan die waar hij geacht wordt zich te bevinden uit hoofde van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening].

 

2.  De lidstaten waarborgen een waardige levensstandaard voor alle verzoekers.

 

3.  In afwachting van de overbrenging van een minderjarige naar de verantwoordelijke lidstaat overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] bieden de lidstaten hem toegang tot geschikte educatieve activiteiten.

 

Amendement    102

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat verzoekers, ongeacht waar zij geacht worden zich te bevinden uit hoofde van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening], de nodige medische zorg ontvangen, die ten minste spoedeisende behandelingen en de essentiële behandeling van ziekten, inclusief ernstige mentale stoornissen, omvat.

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat verzoekers, ongeacht waar zij geacht worden zich te bevinden uit hoofde van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening], de nodige eerstelijns- en tweedelijnsgezondheidszorg ontvangen, onder dezelfde omstandigheden als hun eigen onderdanen, vanaf het moment waarop het verzoek om internationale bescherming werd ingediend. Deze gezondheidszorg omvat ten minste spoedeisende behandelingen en essentiële behandeling van ziekten, inclusief ernstige mentale stoornissen, en seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten.

Amendement    103

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De lidstaten moeten ervoor zorgen dat minderjarige kinderen van verzoekers en minderjarige verzoekers gelijke toegang hebben tot de gezondheidszorg als hun eigen minderjarige onderdanen. Behandelingen die in overeenstemming met dit lid worden verstrekt, worden niet onderbroken uitsluitend omdat een minderjarige meerderjarig wordt.

Amendement    104

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten verstrekken de noodzakelijke medische of andere zorg aan verzoekers met bijzondere opvangbehoeften, inclusief, indien nodig, passende geestelijke gezondheidszorg.

2.  De lidstaten verstrekken de noodzakelijke medische of andere zorg aan verzoekers met specifieke opvangbehoeften, inclusief, indien nodig, passende geestelijke gezondheidszorg en revalidatievoorzieningen.

Amendement    105

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Ten aanzien van verzoekers die krachtens Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] geacht worden zich op hun grondgebied te bevinden, kunnen de lidstaten in de in lid 2 omschreven situaties:

1.  Ten aanzien van verzoekers kunnen de lidstaten in de in lid 2 omschreven situaties en op grond van een besluit van rechterlijke instanties:

Amendement    106

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de dagvergoedingen beperken of, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen, intrekken.

b)  de dagvergoedingen beperken of, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen, intrekken, waarbij nog steeds een adequate levenstandaard wordt gewaarborgd.

Amendement    107

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een volgend verzoek als omschreven in artikel [4, lid 2, onder i),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] heeft ingediend; of

c)  een volgend verzoek als omschreven in artikel [4, lid 2, onder i),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] heeft gedaan; of

Amendement    108

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 2 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  niet meewerkt aan verplichte integratiemaatregelen; of

f)  opzettelijk niet meewerkt aan verplichte integratiemaatregelen; of

Amendement    109

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De beslissingen tot vervanging, beperking of intrekking van materiële opvangvoorzieningen worden objectief en onpartijdig genomen, naar aanleiding van de beoordeling van elk specifiek geval, en met redenen omkleed. De beslissingen worden genomen op grond van de specifieke situatie van de betrokkene, met name voor verzoekers met bijzondere opvangbehoeften, en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. De lidstaten zien erop toe dat verzoekers te allen tijde toegang hebben tot medische zorg overeenkomstig artikel 18 en zorgen ervoor dat alle verzoekers een waardige levensstandaard genieten.

3.  De beslissingen tot vervanging, beperking of intrekking van materiële opvangvoorzieningen worden objectief en onpartijdig genomen, naar aanleiding van de beoordeling van elk specifiek geval, en met redenen omkleed. De beslissingen worden genomen op grond van de specifieke situatie van de betrokkene, met name voor verzoekers met specifieke opvangbehoeften, en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. De lidstaten zien erop toe dat verzoekers te allen tijde toegang hebben tot medische zorg overeenkomstig artikel 18 en zorgen ervoor dat alle verzoekers een adequate levensstandaard genieten.

Amendement    110

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten houden in hun nationale recht tot uitvoering van deze richtlijn rekening met de specifieke situatie van verzoekers met bijzondere opvangbehoeften.

De lidstaten houden in hun nationale recht tot uitvoering van deze richtlijn rekening met de specifieke situatie van verzoekers met specifieke opvangbehoeften, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 13.

Amendement    111

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Teneinde artikel 20 doeltreffend toe te passen, beoordelen de lidstaten stelselmatig of de verzoeker bijzondere opvangbehoeften heeft. De lidstaten bepalen ook de aard van die behoeften.

Teneinde artikel 20 doeltreffend toe te passen, beoordelen de lidstaten stelselmatig en per geval of de verzoeker specifieke opvangbehoeften heeft, zo nodig met de hulp van een gekwalificeerde tolk. De lidstaten bepalen ook de aard van die behoeften, de te nemen maatregelen om hierop in te spelen en de autoriteiten die hier verantwoordelijk voor zijn. De lidstaten zien er tevens op toe dat verzoekers zelf kunnen aangeven of zij specifieke behoeften hebben en dat deze meldingen worden beoordeeld.

Amendement    112

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Die beoordeling wordt aangevat zo snel mogelijk nadat een verzoek om internationale bescherming is gedaan, en kan in bestaande nationale procedures of in de in artikel [19] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] bedoelde beoordeling worden geïntegreerd. De lidstaten zorgen ervoor dat ook in dergelijke bijzondere opvangbehoeften wordt voorzien overeenkomstig deze richtlijn, als die behoeften zich in een later stadium van de asielprocedure manifesteren.

Die beoordeling wordt door een bevoegde autoriteit aangevat zo snel mogelijk, en in elk geval binnen 15 dagen, nadat een verzoek om internationale bescherming is gedaan, en wordt in bestaande nationale procedures of in de in artikel [19] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] bedoelde beoordeling geïntegreerd. De lidstaten zorgen ervoor dat ook in dergelijke specifieke opvangbehoeften wordt voorzien overeenkomstig deze richtlijn, als die behoeften zich in een later stadium van de asielprocedure manifesteren, of indien de verzoeker een gemotiveerd verzoek indient om zijn of haar specifieke opvangbehoeften opnieuw te laten beoordelen.

Amendement    113

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de steun die uit hoofde van deze richtlijn aan personen met bijzondere opvangbehoeften wordt verstrekt, tijdens de gehele asielprocedure is afgestemd op hun bijzondere opvangbehoeften, en dat hun situatie op gepaste wijze wordt gevolgd.

De lidstaten zorgen ervoor dat de steun die uit hoofde van deze richtlijn aan personen met specifieke opvangbehoeften wordt verstrekt, tijdens de gehele asielprocedure is afgestemd op hun specifieke opvangbehoeften, en dat hun situatie op gepaste wijze wordt gevolgd.

Amendement    114

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Wanneer bewaring een risico voor de fysieke en psychische integriteit van verzoekers zou vormen, worden verzoekers met specifieke opvangbehoeften niet in bewaring geplaatst.

Amendement    115

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  zijn opgeleid en voortdurend worden bijgeschoold om de eerste tekenen te herkennen dat een verzoeker bijzondere opvangbehoeften heeft en om in die behoeften te voorzien wanneer deze zijn vastgesteld;

a)  zijn opgeleid en voortdurend worden bijgeschoold om de eerste tekenen te herkennen dat een verzoeker specifieke opvangbehoeften heeft en om in die behoeften te voorzien wanneer deze zijn vastgesteld;

Amendement    116

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  informatie over de bijzondere opvangbehoeften van een verzoeker in diens dossier opnemen, voorzien van een aanduiding van de onder a) bedoelde eerste tekenen alsmede aanbevelingen voor het soort steun waaraan de verzoeker behoefte kan hebben;

b)  informatie over de specifieke opvangbehoeften van een verzoeker in diens dossier opnemen, voorzien van een aanduiding van de onder a) bedoelde eerste tekenen en de door de verzoeker eventueel kenbaar gemaakte behoefte aan steun ten aanzien van specifieke opvang, alsmede aanbevelingen voor het soort steun waaraan de verzoeker behoefte kan hebben;

Amendement    117

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  verzoekers ter nadere beoordeling van hun psychologische en fysieke toestand doorverwijzen naar een arts of psycholoog, indien er aanwijzingen zijn dat een verzoeker wellicht slachtoffer is van foltering, verkrachting of een andere ernstige vorm van psychologisch, fysiek of seksueel geweld en dat dit van invloed kan zijn op de opvangbehoeften van de verzoeker; en

c)  verzoekers ter nadere beoordeling van hun psychologische en fysieke toestand doorverwijzen naar een arts of psycholoog, indien er aanwijzingen zijn dat een verzoeker wellicht slachtoffer is van foltering, verkrachting of een andere ernstige vorm van psychologisch, fysiek, seksueel, door vooroordelen ingegeven, of gendergerelateerd geweld en dat dit van invloed kan zijn op de opvangbehoeften van de verzoeker; in dergelijke gevallen is de arts of psycholoog speciaal opgeleid voor het uitvoeren van een dergelijke beoordeling en wordt hij of zij bijgestaan door een gekwalificeerde tolk; en

Amendement    118

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  bij de beslissing over het soort bijzondere opvang dat aan de verzoeker kan worden verstrekt, rekening houden met het resultaat van dat onderzoek.

d)  bij de beslissing over het soort specifieke opvang dat aan de verzoeker kan worden verstrekt, rekening houden met het resultaat van dat onderzoek, met inbegrip van de door de verzoeker eventueel kenbaar gemaakte behoefte aan steun ten aanzien van specifieke opvang.

Amendement    119

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Alleen verzoekers met bijzondere opvangbehoeften kunnen aanspraak maken op de specifieke steun die overeenkomstig deze richtlijn wordt verstrekt.

4.  Alleen verzoekers met specifieke opvangbehoeften kunnen aanspraak maken op de specifieke steun die overeenkomstig deze richtlijn wordt verstrekt.

Amendement    120

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Bij de uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn die betrekking hebben op minderjarigen laten de lidstaten zich primair leiden door het belang van het kind. De lidstaten zorgen ervoor dat kinderen een levensstandaard hebben die past bij hun fysieke, geestelijke, spirituele, morele en sociale ontwikkeling.

1.  Bij de uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn die mogelijk van invloed zijn op minderjarigen laten de lidstaten zich primair leiden door het belang van het kind. De lidstaten zorgen ervoor dat kinderen een levensstandaard hebben die past bij hun fysieke, geestelijke, spirituele, morele en sociale ontwikkeling.

Amendement    121

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige, met bijzondere aandacht voor de achtergrond van de minderjarige;

b)  het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige, met bijzondere aandacht voor de achtergrond van de minderjarige, in het bijzonder zijn of haar etnische, religieuze, culturele en taalachtergrond, en met inachtneming van de behoefte aan stabiliteit en continuïteit op het gebied van zorg, alsook toegang tot gezondheidszorg en onderwijs;

Amendement    122

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  veiligheids- en beveiligingsoverwegingen, met name wanneer de minderjarige mogelijk het slachtoffer is van mensenhandel;

c)  veiligheids- en beveiligingsoverwegingen, met name wanneer de minderjarige mogelijk het slachtoffer is van een vorm van geweld of uitbuiting, met inbegrip van mensenhandel;

Amendement    123

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat minderjarige kinderen van verzoekers of minderjarige verzoekers worden gehuisvest bij hun ouders of bij de volwassene die krachtens het recht of krachtens de praktijk van de betrokken lidstaat voor hen verantwoordelijk is en bij hun ongehuwde broers of zussen, mits het in het belang van de betrokken minderjarige is.

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat minderjarige kinderen van verzoekers of minderjarige verzoekers worden gehuisvest bij hun ouders of bij de volwassene die krachtens het recht of krachtens de praktijk van de betrokken lidstaat voor hen verantwoordelijk is en bij hun ongehuwde broers of zussen, mits het in het belang van de betrokken minderjarige is. Om die reden en overeenkomstig het beginsel van de eenheid van het gezin mogen ouders of wettelijke dan wel gebruikelijke hoofdverzorgers niet in bewaring worden geplaatst. Minderjarigen en gezinnen met minderjarige kinderen worden zolang hun verzoek om internationale bescherming wordt beoordeeld samen ondergebracht in niet-bewarende accommodaties in de gemeenschap.

Amendement    124

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Personen die met minderjarigen, onder wie niet-begeleide minderjarigen werken, mogen geen aantoonbare antecedenten van strafbare feiten in verband met kinderen hebben en moeten doorlopend passend onderricht volgen over de rechten en behoeften van niet-begeleide minderjarigen, inclusief de toepasselijke normen voor de bescherming van kinderen; voor deze personen gelden de geheimhoudingsregels als bepaald in het nationale recht in verband met de informatie waarvan zij uit hoofde van hun werk kennisnemen.

6.  Personen die met minderjarigen, onder wie niet-begeleide minderjarigen werken, mogen geen aantoonbaar strafblad hebben, in het bijzonder wanneer dit betrekking heeft op strafbare feiten in verband met kinderen en moeten doorlopend passend onderricht volgen over de rechten en behoeften van niet-begeleide minderjarigen, inclusief de toepasselijke normen voor de bescherming van kinderen; voor deze personen gelden de geheimhoudingsregels als bepaald in het nationale recht in verband met de informatie waarvan zij uit hoofde van hun werk kennisnemen.

Amendement    125

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vijf werkdagen nadat een niet-begeleide minderjarige een verzoek om internationale bescherming heeft gedaan, maatregelen om ervoor te zorgen dat de niet-begeleide minderjarige wordt vertegenwoordigd en bijgestaan door een voogd, zodat hij aanspraak kan maken op de rechten en kan voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld. Een overeenkomstig artikel [22] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] aangewezen voogd kan deze taken uitvoeren. De niet-begeleide minderjarige wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht van de benoeming van de voogd. Wanneer een organisatie als voogd is aangewezen, duidt zij een persoon aan die bevoegd is om ten aanzien van de niet-begeleide minderjarige de taken van voogd uit te voeren, overeenkomstig deze richtlijn. De voogd gaat bij de vervulling van zijn taken uit van het belang van het kind, overeenkomstig artikel 22, lid 2, beschikt daartoe over de nodige deskundigheid en heeft geen aantoonbare antecedenten van strafbare feiten in verband met kinderen. Teneinde het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige als bedoeld in artikel 22, lid 2, onder b), te waarborgen, wordt de voogd alleen vervangen indien nodig. Organisaties of personen waarvan de belangen met het belang van de niet-begeleide minderjarige in conflict komen of kunnen komen, worden niet als voogd aangewezen.

De lidstaten nemen nadat een niet-begeleide minderjarige is aangekomen in een lidstaat, maatregelen om ervoor te zorgen dat de niet-begeleide minderjarige wordt vertegenwoordigd en bijgestaan door een voogd, zodat hij aanspraak kan maken op de rechten en kan voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld. Een overeenkomstig artikel [22] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] aangewezen voogd kan deze taken uitvoeren. De niet-begeleide minderjarige wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht van de benoeming van de voogd. Wanneer een organisatie als voogd is aangewezen, duidt zij een persoon aan die bevoegd is om ten aanzien van de niet-begeleide minderjarige de taken van voogd uit te voeren, overeenkomstig deze richtlijn.  De voogd gaat bij de vervulling van zijn taken uit van het belang van het kind, overeenkomstig artikel 22, lid 2, beschikt daartoe over de nodige kwalificaties en deskundigheid, volgt doorlopend passend onderricht, en heeft geen strafblad, in het bijzonder wanneer dit betrekking heeft op strafbare feiten in verband met kinderen. De bevoegde autoriteiten controleren regelmatig of de aangewezen voogden een strafblad hebben, om mogelijke strijdigheden met hun rol te identificeren. Teneinde het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige als bedoeld in artikel 22, lid 2, onder b), te waarborgen, wordt de voogd alleen vervangen indien nodig. Organisaties of personen waarvan de belangen met het belang van de niet-begeleide minderjarige in conflict komen of kunnen komen, worden niet als voogd aangewezen.

Amendement    126

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat een voogd niet tegelijkertijd wordt aangewezen voor een overmatig aantal niet-begeleide minderjarigen, zodanig dat hij zijn taken niet doeltreffend kan uitvoeren. De lidstaten wijzen organisaties of personen aan die tot taak hebben regelmatig erop toe te zien dat voogden hun taken op bevredigende wijze vervullen. Die organisaties of personen zijn ook bevoegd om klachten van niet-begeleide minderjarigen tegen hun voogd te toetsen.

De lidstaten zorgen ervoor dat een voogd niet tegelijkertijd wordt aangewezen voor een overmatig aantal niet-begeleide minderjarigen, zodanig dat hij zijn taken niet doeltreffend kan uitvoeren, en in elk geval niet voor meer dan 20 kinderen. De lidstaten wijzen organisaties of personen aan die tot taak hebben regelmatig erop toe te zien dat voogden hun taken op bevredigende wijze vervullen. Die organisaties of personen zijn ook bevoegd om klachten van niet-begeleide minderjarigen tegen hun voogd te toetsen. Niet-begeleide minderjarigen worden hiertoe in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal, zowel mondeling als in visuele vorm, op een kindvriendelijke manier en in een taal die zij begrijpen, geïnformeerd over wie deze organisaties of personen zijn en hoe zij vertrouwelijk en veilig klachten kunnen indienen tegen hun voogd.

Amendement    127

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten voorzien niet-begeleide minderjarigen bij aankomst van:

 

a)  onmiddellijke toegang tot gezondheidszorg en onderwijs onder dezelfde omstandigheden als die gelden voor hun eigen minderjarige onderdanen;

 

b)  alle benodigde informatie betreffende hun rechten, relevante procedures en beschermingsmaatregelen, op een kindvriendelijke wijze en in een taal die zij begrijpen. Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken staat de lidstaten hierin bij door informatiemateriaal te verstrekken gericht op het informeren van kinderen over de opvangvoorzieningen.

Amendement    128

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat personen die gendergerelateerd geweld, foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van geweld hebben ondergaan, voor hun daardoor veroorzaakte letsel de vereiste behandeling ontvangen, met name door hen toegang te geven tot passende medische en psychische behandeling en verzorging te verlenen.

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat personen die seksueel en gendergerelateerd geweld, andere vormen van door vooroordelen ingegeven geweld, foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld hebben ondergaan, toegang krijgen tot alomvattende revalidatievoorzieningen voor hun daardoor veroorzaakte letsel. Dergelijke voorzieningen omvatten onder meer toegang tot passende medische en psychische behandeling of verzorging, evenals gekwalificeerde begeleiding, zo nodig met de ondersteuning van een gekwalificeerde tolk. De toegang tot deze voorzieningen moet zo snel mogelijk nadat een slachtoffer is geïdentificeerd worden verstrekt.

Amendement    129

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Personen die met slachtoffers van foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van geweld werken, moeten passend onderricht over hun behoeften gevolgd hebben en blijven volgen; voor deze personen gelden de geheimhoudingsregels zoals omschreven in het nationale recht in verband met de informatie waarvan zij uit hoofde van hun werk kennisnemen.

2.  Personen die met de in lid 1 genoemde personen werken, met inbegrip van gezondheidswerkers die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het bepaalde in lid 1, moeten passend onderricht over hun behoeften en de toepasselijke rehabilitatiemethoden gevolgd hebben en blijven volgen. Voor deze personen gelden eveneens de geheimhoudingsregels zoals omschreven in het nationale recht en de regels inzake de beroepsethiek in verband met de informatie waarvan zij uit hoofde van hun werk kennisnemen.

Amendement    130

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat tegen beslissingen met betrekking tot de toekenning, vervanging, intrekking of beperking van voorzieningen op grond van deze richtlijn of beslissingen op grond van artikel 7 die individuele gevolgen hebben voor verzoekers, beroep kan worden aangetekend volgens de in het nationale recht neergelegde procedures. Ten minste wordt in laatste instantie de mogelijkheid van beroep of toetsing, in feite of rechtens, voor een rechterlijke instantie geboden.

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat tegen beslissingen met betrekking tot de toekenning, vervanging, intrekking of beperking van voorzieningen op grond van deze richtlijn of beslissingen op grond van artikel 7 of artikel 9 die individuele gevolgen hebben voor verzoekers, beroep kan worden aangetekend volgens de in het nationale recht neergelegde procedures. De mogelijkheid van beroep of toetsing, in feite of rechtens, voor een rechterlijke instantie wordt geboden. Wanneer een in uit hoofde van artikel 7 of artikel 9 genomen beslissing betrekking heeft op een periode van langer dan twee maanden, worden zij door een rechtelijke instantie getoetst.

Amendement    131

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat in de in lid 1 bedoelde gevallen van beroep of toetsing voor een rechterlijke instantie op verzoek gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging beschikbaar is, voor zover deze rechtsbijstand en vertegenwoordiging noodzakelijk zijn om de daadwerkelijke toegang tot de rechter te waarborgen. Dit omvat ten minste de voorbereiding van de vereiste proceduredocumenten en het verschijnen voor de rechterlijke instantie namens de verzoeker.

De lidstaten zorgen ervoor dat in de in lid 1 bedoelde gevallen van beroep of toetsing voor een rechterlijke instantie op verzoek gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging beschikbaar is, teneinde daadwerkelijke toegang tot de rechter te waarborgen. Dergelijke rechtsbijstand en vertegenwoordiging omvat ten minste de voorbereiding van de vereiste proceduredocumenten, de voorbereiding van het beroep en het verschijnen voor de rechterlijke instantie namens de verzoeker.

Amendement    132

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging worden verstrekt door naar behoren gekwalificeerde personen die volgens het nationale recht als zodanig zijn erkend of toegelaten en wier belangen niet in conflict komen of kunnen komen met die van de verzoekers.

De gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging worden verstrekt door juridisch adviseurs of andere naar behoren gekwalificeerde personen die volgens het nationale recht als zodanig zijn erkend of aan wie het is toegestaan om de verzoekers bij te staan of te vertegenwoordigen, en wier belangen niet in conflict komen of kunnen komen met die van de verzoekers. Dergelijke personen kunnen ook niet-gouvernementele organisaties zijn die krachtens het nationale recht erkend zijn en adviesdiensten of vertegenwoordiging mogen bieden.

Amendement    133

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 3 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten kunnen tevens bepalen dat gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging alleen worden verstrekt:

3.  Het bieden van gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging tijdens de beroepsprocedure kan alleen worden geweigerd indien:

Amendement    134

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 3 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  aan personen die niet over voldoende middelen beschikken; en/of

a)  de verzoeker over voldoende middelen beschikt; of

Amendement    135

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 3 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  door juridisch adviseurs of andere raadslieden die in het nationale recht specifiek zijn aangewezen om verzoekers bij te staan en te vertegenwoordigen.

b)  het een beroep of herziening in tweede of hogere instantie betreft, met inbegrip van een nieuwe rechtszitting of een herziening van beroep, en beroep in tweede instantie wordt geacht geen reële kans van slagen te hebben.

Amendement    136

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen bepalen dat gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging niet worden verstrekt indien een bevoegde autoriteit oordeelt dat het beroep of de toetsing geen tastbare kans op slagen biedt. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat de rechtsbijstand en vertegenwoordiging niet willekeurig worden belemmerd en dat de daadwerkelijke toegang tot de rechter van de verzoeker niet wordt gehinderd.

Wanneer een besluit om geen gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging aan te bieden, wordt genomen door een andere autoriteit dan een rechterlijke instantie, op grond van het feit dat het beroep geacht wordt geen tastbare kans op slagen te hebben, heeft de verzoeker recht op een doeltreffende voorziening in rechte bij een rechterlijke instantie tegen die beslissing, en daartoe heeft hij het recht om om gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging te verzoeken.

Amendement    137

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Tevens kunnen de lidstaten:

4.  De lidstaten:

Amendement    138

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de verstrekking van gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging financieel en/of in de tijd beperken, mits deze beperkingen de toegang tot rechtsbijstand en vertegenwoordiging niet willekeurig belemmeren;

a)  de verstrekking van gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging financieel of in de tijd beperken, mits deze beperkingen de toegang tot gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging niet willekeurig belemmeren of de toegang tot de rechter van de verzoeker niet hinderen;

Amendement    139

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 4 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  bepalen dat, inzake vergoedingen en andere kosten, de behandeling van verzoekers niet gunstiger mag zijn dan de behandeling die hun eigen onderdanen op het gebied van rechtsbijstand in het algemeen genieten.

b)  bepalen dat, inzake vergoedingen en andere kosten, de behandeling van verzoekers niet minder gunstig mag zijn dan de behandeling die hun eigen onderdanen op het gebied van rechtsbijstand in het algemeen krijgen.

Amendement    140

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten kunnen om gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de betaalde kosten verzoeken wanneer de financiële situatie van de verzoeker aanzienlijk is verbeterd, of indien de beslissing om deze kosten te betalen was genomen op basis van onjuiste informatie van de verzoeker.

5.  De lidstaten kunnen om gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de betaalde kosten verzoeken indien de beslissing om gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging te verstrekken was genomen op basis van onjuiste informatie van de verzoeker.

Amendement    141

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De procedures voor toegang tot rechtsbijstand en vertegenwoordiging worden in het nationale recht vastgesteld.

6.  De lidstaten stellen specifieke procedurele regels vast met betrekking tot de wijze waarop verzoeken voor gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging worden ingediend en verwerkt, of zij passen de bestaande regels toe die gelden voor vergelijkbare nationale aanspraken, mits deze regels de toegang tot gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging niet onmogelijk of bovenmatig ingewikkeld maken.

Amendement    142

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Elke lidstaat deelt de Commissie mee welke autoriteiten belast zijn met de nakoming van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen. Elke wijziging van die autoriteiten wordt door de lidstaten ter kennis van de Commissie gebracht.

1.  Elke lidstaat stelt in samenwerking met lokale en regionale autoriteiten, maatschappelijke en internationale organisaties, een noodplan op met de maatregelen die hij van plan is te nemen met betrekking tot situaties die een onevenredige druk met zich meebrengen teneinde een passende opvang van verzoekers om internationale bescherming te garanderen.

Amendement    143

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de autoriteiten en andere organisaties die deze richtlijn uitvoeren, de nodige opleiding hebben ontvangen met betrekking tot de behoeften van zowel mannelijke als vrouwelijke verzoekers. De lidstaten integreren daartoe het door het Asielagentschap van de Europese Unie ontwikkelde asielcurriculum in de opleiding van hun personeel, overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [verordening inzake het asielagentschap van de Europese Unie].

1.  De lidstaten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de autoriteiten en andere organisaties die deze richtlijn uitvoeren, de nodige opleiding hebben ontvangen met betrekking tot de behoeften van zowel mannelijke als vrouwelijke verzoekers, inclusief minderjarigen. Daartoe stellen de lidstaten voldoende financiering beschikbaar aan lokale en regionale autoriteiten, internationale organisaties en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, onder meer door lokale en regionale autoriteiten via nationale programma's de mogelijkheid tot toegang te geven tot het Fonds voor asiel, migratie en integratie. De lidstaten integreren het door het Asielagentschap van de Europese Unie ontwikkelde asielcurriculum in de opleiding van hun personeel, overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [verordening inzake het asielagentschap van de Europese Unie]. Zij zorgen ervoor dat in deze opleiding bijzonder belang wordt gehecht aan de actieve vaststelling van bijzondere opvangbehoeften (leeftijds-, gender- en diversiteitsbenadering) en van deugdelijke preventie- en responsactiviteiten met betrekking tot seksueel en gendergerelateerd geweld en door vooroordelen ingegeven geweld vanaf de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend. De lidstaten zorgen er bij de ontwikkeling van een dergelijke opleiding voor dat personeel rekening houdt met het door het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) gepubliceerde voorlichtingsmateriaal, zoals het EASO-instrument voor de vaststelling van personen met specifieke behoeften.

Amendement    144

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uiterlijk op [drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn], en vervolgens om de vijf jaar, brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn en stelt zij, in voorkomend geval, de noodzakelijke wijzigingen voor.

Uiterlijk op [één jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn], en vervolgens om de drie jaar, brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn en stelt zij, in voorkomend geval, de noodzakelijke wijzigingen voor.

Amendement    145

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zenden op verzoek van de Commissie uiterlijk op [twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] en daarna om de vijf jaar de noodzakelijke informatie toe voor de opstelling van dit verslag.

De lidstaten zenden op verzoek van de Commissie uiterlijk op [zes maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn] en daarna om de twee jaar de noodzakelijke informatie toe voor de opstelling van dit verslag.

  • [1]  PB C 75 van 10.3.2017, blz. 97.
  • [2]  Nog niet in het Publicatieblad verschenen.
  • [3]  PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.

TOELICHTING

In 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel voor de hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS) ingediend dat onder meer behelsde enkele richtlijnen te transformeren in volledig geharmoniseerde verordeningen. Met betrekking tot de opvangvoorzieningen stelde de Commissie een herschikking van de bestaande richtlijn met enige verdere harmonisering voor. De rapporteur aanvaardt de keuze van het rechtsinstrument van de Commissie, maar is van mening dat verdere harmonisering binnen de richtlijn noodzakelijk is.

De belangrijkste elementen van het herschikkingsvoorstel van de Commissie zijn erop gericht het aantal asielzoekers dat de lidstaat die verantwoordelijk is voor hun verzoek verlaat (secundaire bewegingen), te verminderen door strafmaatregelen voor te stellen en de integratie van asielzoekers te vergroten. Het ontwerpverslag van de rapporteur is eveneens gericht op het verminderen van secundaire bewegingen, maar is gebaseerd op stimulansen en niet op strafmaatregelen. Wat integratie betreft stelt de rapporteur voor verzoekers vanaf de dag waarop zij hun verzoek indienen toegang te bieden tot taalcursussen en de arbeidsmarkt, teneinde de zelfredzaamheid van verzoekers en hun integratievooruitzichten in het gastland te vergroten. Een ander belangrijk element van het ontwerpverslag betreft de doelstelling te garanderen dat de grondrechten van asielzoekers worden gewaarborgd en om dit te bewerkstelligen verduidelijkt de rapporteur bepalingen met betrekking tot verzoekers met specifieke behoeften.

Beperking van secundaire bewegingen

De rapporteur staat niet achter de in het Commissievoorstel uiteengezette repressieve benadering, maar deelt wel de mening dat maatregelen moeten worden genomen om asielzoekers te ontmoedigen de lidstaat die verantwoordelijk is voor hun verzoek te verlaten. De rapporteur is van mening dat het bieden van kwalitatief hoogwaardige opvangvoorzieningen, die in de gehele EU hetzelfde niveau moeten hebben, de belangrijkste factor is bij het voorkomen van secundaire bewegingen.

In het ontwerpverslag blijft de mogelijkheid behouden om in bepaalde specifieke gevallen de bewegingsvrijheid te beperken teneinde secundaire bewegingen te voorkomen, maar deze gevallen zijn beperkt en een aantal waarborgen, zoals rechterlijke toetsing, zijn toegevoegd. De rapporteur verduidelijkt de definitie van onderduiken en schrapt de mogelijkheid een lager niveau van opvangvoorzieningen te bieden (waardige levensstandaard). In het ontwerpverslag wordt de inzet van bewaring aanzienlijk beperkt; inbewaringstelling is uitsluitend mogelijk met de hoogst mogelijke waarborgen en onder zeer strikte voorwaarden.

Integratie

De rapporteur is van mening dat de zelfredzaamheid van verzoekers en hun integratievooruitzichten in het gastland daadwerkelijk zullen toenemen wanneer zij vanaf de eerste dag van de procedure toegang hebben tot de arbeidsmarkt en taalcursussen.

De Commissie stelt voor de maximumtermijn voor de toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt te verkorten van negen maanden tot zes maanden. De rapporteur stelt voor onmiddellijke toegang tot de arbeidsmarkt te bieden en schrapt de mogelijkheid om gebruik te maken van arbeidsmarkttoetsen. Het voorstel van de rapporteur zal ertoe leiden dat verzoekers wier verzoek waarschijnlijk zal worden ingewilligd van het begin af aan zelfredzamer zijn, aangezien zij in staat zullen worden gesteld om op doeltreffende wijze te integreren, de lokale taal te leren en bij te dragen aan de samenleving van het gastland.

De rapporteur steunt het voorstel van de Commissie voor gelijke behandeling van asielzoekers en EU-onderdanen wat betreft arbeidsomstandigheden, onderwijs, beroepsopleiding en de erkenning van diploma's. Bovendien stelt de rapporteur voor dat de lidstaten vanaf het begin van de aanvraagprocedure taalcursussen moeten aanbieden om de integratievooruitzichten van verzoekers in de lidstaat waar zij wonen te vergroten.

Om de integratie van en stabiliteit voor verzoekers te verbeteren introduceert de rapporteur de verplichting voor de lidstaten om vanaf het begin passende woonruimte te bieden, teneinde te voorkomen dat verzoekers meerdere malen worden overgeplaatst naar verschillende opvangcentra en centra voor tijdelijke opvang.

Bescherming van de grondrechten

De rapporteur is van mening dat alle asielzoekers gedurende hun aanvraagprocedure veilig moeten zijn en om dit te bereiken is het van groot belang te garanderen dat de grondrechten van alle asielzoekers bij de opvangprocedure worden gewaarborgd. Er zijn extra maatregelen nodig om de grondrechten van verzoekers met bijzondere behoeften te beschermen en de rapporteur verwelkomt de voorstellen van de Commissie inzake specifieke regels voor verzoekers met bijzondere behoeften, die in het ontwerpverslag nader zijn verduidelijkt.

De rapporteur onderstreept dat het van belang is personen met bijzondere opvangbehoeften snel te identificeren en hen gedurende de aanvraagprocedure te volgen, dat personeel moet worden opgeleid om personen met bijzondere opvangbehoeften te herkennen en dat er gezorgd moet worden voor kindvriendelijke opvangomstandigheden, alsook voor volledige toegang tot de noodzakelijke gezondheidszorg, met inbegrip van diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en geestelijke gezondheidszorg.

In het voorstel van de rapporteur wordt voorts met klem gewezen op de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het internationaal recht, de gemeenschappelijke waarden van de EU als verankerd in artikel 2 VEU en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind en het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul), teneinde bij het verstrekken van opvang seksueel en gendergebaseerd geweld, evenals alle andere vormen van haatmisdrijven, te bestrijden en te voorkomen.

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN

Ref. D(2017)9399

Claude Moraes

Voorzitter, Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

ASP 13G205

Brussel

Betreft:   Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking) (COM(2016)0465 – C8-0323/2016 – 2016/0222(COD))

Geachte voorzitter,

De Commissie juridische zaken heeft bovengenoemd voorstel bestudeerd, overeenkomstig artikel 104 inzake herschikking, zoals opgenomen in het Reglement van het Europees Parlement.

Lid 3 van dat artikel luidt als volgt:

"Als de voor juridische zaken bevoegde commissie van oordeel is dat het ontwerp geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig zijn aangegeven, stelt zij de ter zake bevoegde commissie hiervan in kennis.

In dat geval en onverminderd de in de artikelen 169 en 170 vastgelegde voorwaarden zijn amendementen in de ter zake bevoegde commissie alleen ontvankelijk als zij betrekking hebben op onderdelen van het ontwerp die wijzigingen bevatten.

Amendementen op ongewijzigd gebleven onderdelen van het ontwerp kunnen evenwel in uitzonderlijke en individuele gevallen door de voorzitter van de ter zake bevoegde commissie worden aanvaard indien hij van oordeel is dat dit noodzakelijk is om dwingende redenen die verband houden met de interne logica van de tekst of omdat de amendementen onlosmakelijk verbonden zijn met andere ontvankelijke amendementen. Deze redenen dienen in een schriftelijke motivering bij de amendementen te worden vermeld."

Op grond van het advies van de Juridische Dienst, waarvan de vertegenwoordigers hebben deelgenomen aan de vergaderingen van de adviesgroep die het voorstel tot herschikking onderzoekt, en overeenkomstig de aanbevelingen van de rapporteur voor advies, is de Commissie juridische zaken van oordeel dat het voorstel geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel worden aangegeven en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere besluiten met die inhoudelijke wijzigingen kan worden geconstateerd dat het voorstel een loutere codificatie van de bestaande teksten behelst, zonder inhoudelijke wijziging.

Daarom heeft de Commissie juridische zaken tijdens haar vergadering van dinsdag 28 februari 2017 met 21 stemmen voor en 0 stemmen tegen en 2 onthoudingen[1] besloten aan te bevelen dat de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken het voorstel overeenkomstig artikel 104 behandelt.

Hoogachtend,

Pavel Svoboda

Bijlage: Advies van de adviesgroep

  • [1]  Max Andersson, Joëlle Bergeron, Marie-Christine Boutonnet, Daniel Buda, Jean-Marie Cavada, Kostas Chrysogonos, Therese Comodini Cachia, Pál Csáky, Mady Delvaux, Laura Ferrara, Evelyne Gebhardt, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Gilles Lebreton, António Marinho e Pinto, Jiří Maštálka, Emil Radev, Julia Reda, Evelyn Regner, Virginie Rozière, Pavel Svoboda, Axel Voss, Tiemo Wölken, Tadeusz Zwiefka.

BIJLAGE: ADVIES VAN DE ADVIESGROEP VAN DE JURIDISCHE DIENSTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

 

 

 

 

ADVIESGROEP VAN DE

JURIDISCHE DIENSTEN

Brussel, 12 januari 2017

ADVIES

  AAN  HET EUROPEES PARLEMENT

    DE RAAD

    DE COMMISSIE

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking).

COM(2016)465 van 13.7.2016 – 2016/0222(COD)

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten, en in het bijzonder punt 9, is de adviesgroep bestaande uit de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op 22 en 29 september 2016 bijeengekomen om onder meer bovengenoemd voorstel van de Commissie te behandelen.

Op deze bijeenkomsten[1] concludeerde de adviesgroep, na behandeling van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot herschikking van Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming, dat het voorstel geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig zijn aangegeven. Voorts heeft de adviesgroep met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere rechtshandeling met die inhoudelijke wijzigingen geconstateerd dat het voorstel louter een codificatie van de bestaande tekst behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen.

F. DREXLER        H. LEGAL      L. ROMERO REQUENA

Juridisch adviseur      Juridisch adviseur    Directeur-generaal

  • [1]  De adviesgroep heeft gewerkt op basis van de Engelse versie, aangezien de tekst in kwestie oorspronkelijk in deze taal gesteld was.

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (12.4.2017)

aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking)
(COM(2016)0465 – C8-0323/2016 – 2016/0222(COD))

Rapporteur voor advies: Brando Benifei

BEKNOPTE MOTIVERING

De voorgestelde hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel heeft tot doel een duurzamer, billijker en holistisch EU-migratiebeleid vorm te geven, op basis van de beginselen van billijke verdeling van de verantwoordelijkheid en solidariteit tussen de lidstaten.

De kwaliteit van de opvang is van groot belang om asielzoekers en vluchtelingen, die in ongekend groten getale aankomen, meer kansen te geven om zich daadwerkelijk te integreren en zo minder afhankelijk te worden van het gastland. De duurzaamheid van het hele proces hangt af van een reeks essentiële elementen, zoals een goed functionerend wetgevingskader en efficiënte administraties, een vastberaden politieke wil van de nationale en Europese politieke en institutionele actoren, sociale cohesie, inclusiviteit en de sociaal-economische welvaart van onze landen.

Met het oog hierop moeten alle nieuwe voorschriften inzake opvang toekomstbestendig zijn, d.w.z. dat ze moeten functioneren buiten het denkraam van noodsituaties dat tot nog toe de reactie op de vluchtelingencrisis heeft beheerst. Dit is noodzakelijk om de voorwaarden te scheppen om de uitdaging van integratie te kunnen omvormen tot een kans en een hulpbron voor de samenleving op de lange termijn. Tegelijk moeten de hervormingen ook realistisch zijn en de huidige situatie het hoofd bieden, wat betekent dat rekening moet worden gehouden met de macro-economische situatie van ons continent na jaren van aanhoudende crisis.

Volgens de rapporteur moet dit advies van EMPL tot doel hebben te beoordelen of bovengenoemde voorwaarden in het onderzochte wetgevingsvoorstel goed in evenwicht zijn en dienovereenkomstig een aantal correcties aan te brengen. Die beoordeling is slechts deels positief.

De rapporteur is ingenomen met de ambitieuze reeks voorstellen van de Commissie inzake toegang tot de arbeidsmarkt. Als verzoekers om internationale bescherming voortaan al na zes maanden toegang tot de arbeidsmarkt krijgen, is dat een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de huidige voorschriften. Het sluit ook aan bij het standpunt dat het Europees Parlement heeft ingenomen in zijn resolutie over vluchtelingen: sociale inclusie en integratie op de arbeidsmarkt. De rapporteur is het ook mee eens om de lidstaten ertoe aan te moedigen verzoekers nog sneller toegang te geven tot de arbeidsmarkt, zodat ze goede kansen op integratie krijgen. Daarentegen is hij geen voorstander van de mogelijkheid om toegang te weigeren als zij onder een versnelde procedure vallen, d.w.z. dat wordt aangenomen dat hun verzoek ongegrond is. Naar zijn mening zou een dergelijke bepaling indruisen tegen artikel 3 van het Verdrag van Genève en de geest daarvan. De rapporteur is ook verheugd dat er wordt verduidelijkt dat ervoor moet worden gezorgd dat de toegang effectief is. Hij stelt voor om aan de tekst een aantal van de voornaamste voorbeelden toe te voegen van beperkende voorwaarden die in de lidstaten zijn vastgesteld, namelijk sectorale beperkingen, beperkingen op de arbeidstijd en buitensporige administratieve formaliteiten.

Nieuwe bepalingen voor verzoekers met bijzondere opvangbehoeften zijn een grote verbetering ten opzichte van de huidige situatie. De rapporteur staat volledig achter alle voorstellen die beogen ervoor te zorgen dat de lidstaten stelselmatig beoordelen of een verzoeker bijzondere opvangbehoeften heeft.

Daarentegen is de rapporteur het volkomen oneens met maatregelen om secundaire bewegingen te beperken door verzoekers om internationale bescherming materiële opvangvoorzieningen te ontzeggen als zij zich niet bevinden in de lidstaat die volgens de asielvoorschriften die nu worden herzien, hun verzoek moet behandelen. Hij is van mening dat dit ten opzichte van de huidige voorschriften een onaanvaardbare beperking van de rechten van vluchtelingen is en dat dit duidelijk indruist tegen de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. Overigens lijkt dit erop te wijzen dat secundaire bewegingen voornamelijk te wijten zijn aan de verschillende kwaliteit van de opvangvoorzieningen in de lidstaten. De kwaliteit van de opvang moet inderdaad in de hele EU worden verbeterd. De sterke correlatie tussen enerzijds de sociaal-economische situatie van de lidstaten, de werkgelegenheidsvooruitzichten die zij kunnen bieden en de algemene kwaliteit van hun diensten en anderzijds de individuele asielvoorkeuren van vluchtelingen, lijkt de belangrijkste reden voor deze secundaire bewegingen te zijn. Sommige landen hebben om geografische redenen op onevenredige wijze met de toestroom te maken gehad, terwijl zij ook – alweer op onevenredige wijze – de gevolgen van de economische crisis ondervinden. Hierdoor zijn daar minder openbare middelen beschikbaar voor opvangvoorzieningen. Hoge werkloosheid en slechte sociaal-economische omstandigheden in een lidstaat vormen een belemmering voor de doelstelling van de hervorming, aangezien de integratievooruitzichten van verzoekers erdoor verminderen. Daardoor dreigt er ook meer concurrentie op de arbeidsmarkt te ontstaan ten aanzien van eigen onderdanen en EU-burgers, wat tot een nog negatievere houding tegenover immigranten zou kunnen leiden. De poging om secundaire bewegingen tegen te gaan met een repressieve aanpak van asielzoekers in plaats van een ordelijk beheer van de migratiestromen, zou de reeds moeilijke situatie alleen maar verergeren. Een dergelijke aanpak vormt geen rationele en functionele oplossing voor een zeer complex probleem, maar lijkt te wijzen op een blijvend gebrek aan wederzijds vertrouwen en op onwil om een echt billijk en werkelijk Europees asielstelsel tot stand te brengen.

Hoewel dit buiten het kader van de herschikking valt, stelt de rapporteur voor om de voorschriften inzake bewaring te wijzigen: minderjarigen en niet-begeleide minderjarigen mogen nooit in bewaring worden gehouden.

AMENDEMENTEN

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel is gebaseerd op een systeem om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming en gemeenschappelijke normen voor asielprocedures, opvangvoorzieningen en procedures en rechten van personen die internationale bescherming genieten. Er zijn aanzienlijke vorderingen gemaakt met de ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, maar toch zijn er nog steeds aanmerkelijke verschillen tussen de lidstaten wat betreft de toegepaste procedures, de opvangvoorzieningen die aan verzoekers worden aangeboden, de erkenningspercentages en het soort bescherming dat wordt verleend aan personen die internationale bescherming genieten. Deze verschillen bevorderen secundaire bewegingen en ondermijnen de doelstelling om te verzekeren dat alle verzoekers om internationale bescherming in de Unie gelijk worden behandeld.

(3)  Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel is gebaseerd op een systeem om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming en gemeenschappelijke normen voor asielprocedures, opvangvoorzieningen en procedures en rechten van personen die internationale bescherming genieten. Er zijn aanzienlijke vorderingen gemaakt met de ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, maar toch zijn er nog steeds aanmerkelijke verschillen tussen de lidstaten wat betreft de toegepaste procedures, de opvangvoorzieningen die aan verzoekers worden aangeboden, de erkenningspercentages en het soort bescherming dat wordt verleend aan personen die internationale bescherming genieten. Deze verschillen, alsook het feit dat de macro-economische en arbeidsmarktsituatie sterk verschilt van de ene lidstaat tot de andere, ondermijnen de doelstelling om gestandaardiseerde opvangvoorzieningen te verzekeren voor alle verzoekers om internationale bescherming in de Unie.

Amendement    2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  De opvangvoorzieningen verschillen nog aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat, zowel wat de organisatie van de opvang als wat de normen voor de verzoekers betreft. De aanhoudende problemen van sommige lidstaten om de opvangnormen in acht te nemen die voor een waardige behandeling van verzoekers vereist zijn, hebben ertoe bijgedragen dat een onevenredige last rust op enkele lidstaten die in het algemeen strikte opvangnormen in acht nemen, waardoor deze onder druk staan om hun normen te verlagen. Door in alle lidstaten gelijkere opvangnormen op een passend niveau tot stand te brengen, wordt bijgedragen tot een waardiger behandeling en een eerlijker verdeling van de verzoekers over de EU.

(5)  De opvangvoorzieningen verschillen nog aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat, zowel wat de organisatie van de opvang als wat de normen voor de verzoekers betreft. De aanhoudende problemen van sommige lidstaten om de opvangnormen in acht te nemen die voor een waardige behandeling van verzoekers vereist zijn, hebben ertoe bijgedragen dat een onevenredige last rust op enkele lidstaten die in het algemeen strikte opvangnormen in acht nemen, waardoor deze onder druk staan om hun normen te verlagen. Tegelijk hebben de lidstaten in de voorste linie op onevenredige wijze te kampen met de grote toestroom van migranten en asielzoekers, waardoor hun opvangvoorzieningen onder grote druk komen te staan en het aangeboden kwaliteitsniveau verder dreigt te verslechteren. Door in alle lidstaten meer geharmoniseerde opvangnormen op een passend niveau tot stand te brengen, wordt bijgedragen tot een waardiger behandeling en een eerlijker verdeling van de verzoekers over de EU.

Amendement    3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)  Indien een verzoeker zich bevindt in een andere lidstaat dan de lidstaat waar hij uit hoofde van Verordening (EU) XXX/XXX [de Dublinverordening] geacht wordt zich te bevinden, dient die verzoeker geen recht te kunnen doen gelden op de in de artikelen 14 tot en met 17 vermelde opvangvoorzieningen.

Schrappen

Amendement    4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Om ervoor te zorgen dat verzoekers beseffen wat de consequenties van onderduiken zijn, moeten de lidstaten hen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk bij het indienen van het verzoek, op eenvormige wijze informeren over alle plichten die verzoekers moeten vervullen in verband met de opvangvoorzieningen, met inbegrip van de omstandigheden waarin de verstrekking van materiële opvangvoorzieningen kan worden beperkt, alsook over de voordelen.

(11)  Om ervoor te zorgen dat verzoekers beseffen wat de consequenties van onderduiken zijn, moeten de lidstaten hen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk bij het indienen van het verzoek, op eenvormige wijze informeren over alle plichten die verzoekers moeten vervullen in verband met de opvangvoorzieningen, met inbegrip van de omstandigheden waarin de verstrekking van materiële opvangvoorzieningen kan worden beperkt, alsook over de voordelen. De lidstaten moeten deze informatie zo nodig verstrekken via passende tolk- en vertaaldiensten zodat verzoekers hun rechten en de juridische vereisten waaraan zij moeten voldoen, volledig begrijpen en kennen.

Amendement    5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Indien de regels betreffende de aan verzoekers uit te reiken documenten in de EU geharmoniseerd zijn, is het voor verzoekers moeilijker om zich op ongeoorloofde wijze in de Unie te verplaatsen. Er moet worden verduidelijkt dat de lidstaten slechts een reisdocument dienen te verstrekken indien daarvoor ernstige humanitaire of andere dwingende redenen bestaan. De geldigheidsduur van reisdocumenten moet voorts worden beperkt tot het doel en de duur zoals die voor de reden van afgifte noodzakelijk zijn. Ernstige humanitaire redenen kunnen bijvoorbeeld in overweging worden genomen als een verzoeker naar een andere staat moet reizen met het oog op medische behandeling of bezoeken aan familieleden in bijzondere omstandigheden, zoals bezoeken aan naaste verwanten die ernstig ziek zijn of om een huwelijk of uitvaart van een naaste verwant bij te wonen. Van andere dwingende redenen kan sprake zijn wanneer verzoekers die zijn toegelaten tot de arbeidsmarkt moeten reizen met het oog op hun werkzaamheden, wanneer verzoekers moeten reizen in het kader van hun studie of wanneer minderjarigen samen met hun pleeggezin op reis gaan.

(12)  Indien de regels betreffende de aan verzoekers uit te reiken documenten in de EU geharmoniseerd zijn, is het voor verzoekers moeilijker om zich op ongeoorloofde wijze in de Unie te verplaatsen. De geldigheidsduur van reisdocumenten moet worden beperkt tot het doel en de duur zoals die voor de reden van afgifte noodzakelijk zijn. Een dergelijke reden kan bijvoorbeeld zijn dat een verzoeker naar een andere staat moet reizen met het oog op medische behandeling of bezoeken aan familieleden in bijzondere omstandigheden, zoals bezoeken aan naaste verwanten die ernstig ziek zijn of om een huwelijk of uitvaart van een naaste verwant bij te wonen. Van andere redenen kan sprake zijn wanneer verzoekers die zijn toegelaten tot de arbeidsmarkt moeten reizen met het oog op hun werkzaamheden, wanneer verzoekers moeten reizen in het kader van hun studie of wanneer minderjarigen samen met hun pleeggezin op reis gaan.

Amendement    6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)  Verzoekers hebben niet het recht om zelf te kiezen in welke lidstaat zij een verzoek indienen. Verzoekers moeten een verzoek om internationale bescherming doen in de lidstaat van eerste binnenkomst, of, indien zij legaal verblijven, in de lidstaat waar zij legaal verblijven of wonen. Wanneer een verzoeker niet aan deze verplichting heeft voldaan nadat overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [de Dublinverordening] de verantwoordelijke lidstaat is vastgesteld, is het minder waarschijnlijk dat het die verzoeker wordt toegestaan te verblijven in de lidstaat waar het verzoek is gedaan en is het derhalve waarschijnlijker dat deze zal onderduiken. Diens verblijfplaats moet derhalve goed in het oog worden gehouden.

(13)  Wanneer een verzoeker opzettelijk geen verzoek om internationale bescherming heeft ingediend in de lidstaat van eerste binnenkomst, of, indien hij legaal verblijft, in de lidstaat waar hij legaal verblijft of woont, is het minder waarschijnlijk dat het die verzoeker wordt toegestaan te verblijven in de lidstaat waar het verzoek is gedaan.

Amendement    7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  Het feit dat een verzoeker eerder is ondergedoken en naar een andere lidstaat is vertrokken, is een belangrijke factor bij de beoordeling van het risico dat de verzoeker onderduikt. Teneinde te waarborgen dat de verzoeker niet opnieuw onderduikt en ter beschikking blijft van de bevoegde autoriteiten, moet diens verblijfplaats goed in het oog worden gehouden wanneer hij is teruggezonden naar de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden.

Schrappen

Amendement    8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  Om redenen van openbaar belang of openbare orde of met het oog op een snelle behandeling en een doeltreffende controle van het verzoek om internationale bescherming, met het oog op een snelle behandeling en een doeltreffende controle van de procedure om overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [de Dublinverordening] de verantwoordelijke lidstaat vast te stellen, of teneinde op doeltreffende wijze te voorkomen dat de verzoeker onderduikt, moeten de lidstaten, indien dat noodzakelijk is, aan verzoekers een specifieke verblijfplaats toewijzen, zoals een opvangcentrum, een particuliere woning, een appartement, een hotel of een ander voor de huisvesting van verzoekers ingericht pand. Het besluit daartoe kan noodzakelijk zijn om op doeltreffende wijze te voorkomen dat de verzoeker onderduikt, met name ingeval deze niet heeft voldaan aan de verplichting om: een verzoek te doen in de lidstaat van eerste irreguliere of legale binnenkomst; te blijven in de lidstaat waar hij geacht wordt te zich te bevinden; of ingeval de verzoeker is teruggestuurd naar de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden, nadat hij is ondergedoken en naar een andere lidstaat is vertrokken. Indien de verzoeker recht heeft op materiële opvangvoorzieningen, moet voor de verstrekking van deze materiële opvangvoorzieningen de voorwaarde gelden dat de verzoeker verblijft op de toegewezen specifieke plaats.

(16)  Om naar behoren gemotiveerde ernstige redenen van openbaar belang of openbare orde moeten de lidstaten, indien dat noodzakelijk is, aan verzoekers een specifieke verblijfplaats kunnen toewijzen, zoals een open opvangcentrum, een particuliere woning, een appartement, een hotel of een ander voor de huisvesting van verzoekers ingericht pand. Indien de verzoeker recht heeft op materiële opvangvoorzieningen, moeten deze materiële opvangvoorzieningen worden verstrekt aan de verzoeker die verblijft op de toegewezen specifieke plaats.

Amendement    9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18)  Elk besluit tot beperking van de bewegingsvrijheid van een verzoeker moet berusten op het individuele gedrag en de specifieke situatie van de betrokken persoon, rekening houdend met diens eventuele bijzondere opvangbehoeften en het evenredigheidsbeginsel. Verzoekers moeten naar behoren in kennis worden gesteld van dergelijke besluiten en de gevolgen van niet-naleving daarvan.

(18)  Elk besluit tot beperking van de bewegingsvrijheid van een verzoeker moet altijd door de bevoegde autoriteiten worden gemotiveerd en moet berusten op het individuele gedrag en de specifieke situatie van de betrokken persoon, rekening houdend met diens eventuele bijzondere opvangbehoeften en het evenredigheidsbeginsel. Verzoekers moeten naar behoren in kennis worden gesteld van dergelijke besluiten en de gevolgen van niet-naleving daarvan.

Amendement    10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)  Gezien de ernstige gevolgen voor verzoekers die zijn ondergedoken of ten aanzien van wie er geacht wordt een onderduikrisico te bestaan, moet onderduiken zodanig worden gedefinieerd dat er sprake is van zowel een opzettelijke handeling om de toepasselijke asielprocedures te omzeilen als de feitelijke omstandigheid dat de betrokkene niet ter beschikking is van de bevoegde autoriteiten, bijvoorbeeld doordat de verzoeker het gebied waar hij geacht wordt zich te bevinden, heeft verlaten.

(19)  Gezien de ernstige gevolgen voor verzoekers die zijn ondergedoken of ten aanzien van wie er geacht wordt een onderduikrisico te bestaan, moet onderduiken zodanig worden gedefinieerd dat er sprake is van zowel een opzettelijke handeling om de toepasselijke asielprocedures te omzeilen als de feitelijke omstandigheid dat de betrokkene niet ter beschikking is van de bevoegde autoriteiten.

Amendement    11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30)  De lidstaten moeten ernaar streven om bij de toepassing van deze richtlijn de beginselen van het belang van het kind en van de eenheid van het gezin volledig in acht te nemen, overeenkomstig respectievelijk het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de rechten van het kind en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De opvangvoorzieningen voor minderjarigen moeten worden aangepast aan hun specifieke situatie, zowel voor niet-begeleide minderjarigen als minderjarigen met hun familie, en gepaste rekening moet worden gehouden met hun veiligheid en hun fysieke en emotionele toestand; de voorzieningen moeten worden aangeboden op een wijze die hun algemene ontwikkeling stimuleert.

(30)  De lidstaten moeten ernaar streven om bij de toepassing van deze richtlijn de beginselen van het belang van het kind en van de eenheid van het gezin volledig in acht te nemen, overeenkomstig respectievelijk het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de rechten van het kind en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De opvangvoorzieningen voor minderjarigen moeten worden aangepast aan hun specifieke situatie, zowel voor niet-begeleide minderjarigen als minderjarigen met hun familie, en gepaste rekening moet worden gehouden met hun veiligheid, huisvesting en voeding en hun fysieke en emotionele toestand en onderwijs; alle voorzieningen moeten worden aangeboden op een wijze die hun algemene ontwikkeling effectief mogelijk maakt.

Amendement    12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(30 bis)  Niet-begeleide minderjarigen moeten tijdens hun verblijf in de Unie adequaat worden beschermd, met name door niet-begeleide kinderen bij aankomst te identificeren en te registreren, een voorlopige risicobeoordeling uit te voeren en ze door te verwijzen naar de bevoegde kinderbeschermingsinstanties.

Amendement    13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)  De lidstaten moeten er zorg voor dragen dat verzoekers de nodige medische zorg ontvangen, die ten minste spoedeisende behandelingen en essentiële behandeling van ziekten, inclusief ernstige psychische stoornissen, omvat. In verband met de volksgezondheid dient, ter voorkoming van ziekten en ter bescherming van de gezondheid van individuele verzoekers, de toegang van verzoekers tot gezondheidszorg tevens preventieve medische behandelingen, zoals vaccinaties, te omvatten. De lidstaten kunnen om redenen van volksgezondheid verzoekers een medisch onderzoek laten ondergaan. De resultaten van dit medisch onderzoek mogen niet van invloed zijn op de beoordeling van verzoeken om internationale bescherming, die te allen tijde objectief, onpartijdig en op individuele basis overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [richtlijn asielprocedures] moet worden verricht.

(31)  De lidstaten moeten er zorg voor dragen dat verzoekers de nodige medische zorg ontvangen, die ten minste medische zwangerschapszorg en seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten, spoedeisende behandelingen en essentiële behandeling van ziekten, inclusief ernstige psychische stoornissen, omvat. In verband met de volksgezondheid dient, ter voorkoming van ziekten en ter bescherming van de gezondheid van individuele verzoekers, de toegang van verzoekers tot gezondheidszorg tevens preventieve medische behandelingen, zoals vaccinaties, te omvatten. De lidstaten kunnen om redenen van volksgezondheid verzoekers een medisch onderzoek laten ondergaan. De resultaten van dit medisch onderzoek mogen niet van invloed zijn op de beoordeling van verzoeken om internationale bescherming, die te allen tijde objectief, onpartijdig en op individuele basis overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [richtlijn asielprocedures] moet worden verricht.

Amendement    14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)  Het recht van een verzoeker op materiële opvangvoorzieningen uit hoofde van deze richtlijn mag in bepaalde omstandigheden worden beperkt, bijvoorbeeld wanneer een verzoeker is ondergedoken en zich vanuit de lidstaat waar hij geacht wordt zich te bevinden naar een andere lidstaat heeft begeven. De lidstaten moeten er echter op toezien dat verzoekers te allen tijde toegang hebben tot medische hulp en een waardige levensstandaard, overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, in het bijzonder door te voorzien in de bestaansmiddelen en basisbehoeften van de verzoeker, zowel wat diens fysieke veiligheid en waardigheid als wat diens interpersoonlijke betrekkingen betreft, met inachtneming van de inherente kwetsbaarheid van verzoekers om internationale bescherming en hun familie of belangenbehartiger. De nodige aandacht dient tevens uit te gaan naar verzoekers met bijzondere opvangbehoeften. De specifieke behoeften van kinderen, met name wat betreft de eerbiediging van het recht van het kind op onderwijs en toegang tot gezondheidszorg, moeten in aanmerking worden genomen. Wanneer een minderjarige zich bevindt in een andere lidstaat dan die waar hij geacht wordt zich te bevinden, moet de lidstaat de minderjarige toegang verlenen tot gepaste educatieve activiteiten in afwachting van de overbrenging naar de verantwoordelijke lidstaat. De specifieke behoeften van vrouwelijke verzoekers die gendergerelateerd letsel hebben ondervonden, moeten in acht worden genomen, onder meer door erop toe te zien dat zij gedurende de verschillende fasen van de asielprocedure toegang hebben tot medische zorg, juridische bijstand en gepaste traumabegeleiding en psychosociale zorg.

(32)  De lidstaten moeten erop toezien dat verzoekers te allen tijde toegang hebben tot medische hulp en een waardige levensstandaard, overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, in het bijzonder door te voorzien in de bestaansmiddelen en basisbehoeften van de verzoeker, zowel wat diens fysieke veiligheid en waardigheid als wat diens interpersoonlijke betrekkingen betreft, met inachtneming van de inherente kwetsbaarheid van verzoekers om internationale bescherming en hun familie of belangenbehartiger. De nodige aandacht dient tevens uit te gaan naar verzoekers met bijzondere opvangbehoeften. De specifieke behoeften van kinderen, met name wat betreft de eerbiediging van het recht van het kind op onderwijs en zijn toegang tot onderwijs alsook gezondheidszorg en kinderopvang, moeten door de lidstaten in aanmerking worden genomen. De specifieke behoeften van vrouwelijke verzoekers die gendergerelateerd letsel hebben ondervonden, moeten in acht worden genomen, onder meer door erop toe te zien dat zij gedurende de verschillende fasen van de asielprocedure toegang hebben tot medische zorg, juridische bijstand en gepaste traumabegeleiding en psychosociale zorg. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat asielzoekers mogelijk het slachtoffer zijn geworden van fysiek geweld, met inbegrip van seksueel geweld, en/of geestelijke trauma's hebben opgelopen, en daarom passende zorg nodig hebben.

Amendement    15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 34

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34)  Om de zelfstandigheid van verzoekers te bevorderen en de grote verschillen tussen de lidstaten te beperken, is het essentieel duidelijke regels vast te stellen met betrekking tot de toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt en ervoor te zorgen dat die toegang effectief is, door geen voorwaarden op te leggen die effectief verhinderen dat een verzoeker werk zoekt. Arbeidsmarkttoetsen die voorrang geven aan eigen onderdanen, andere Unieburgers of onderdanen van derde landen die al legaal in de betrokken lidstaat verblijven, mogen de effectieve toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt niet bemoeilijken en dienen te worden uitgevoerd onverminderd het beginsel dat Unieburgers voorrang genieten, zoals is vastgelegd in de desbetreffende bepalingen van de toepasselijke toetredingsakten.

(34)  Om de zelfstandigheid van verzoekers te bevorderen en de grote verschillen tussen de lidstaten te beperken, is het essentieel duidelijke regels vast te stellen met betrekking tot de toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt en ervoor te zorgen dat die toegang effectief is, door geen voorwaarden, zoals sectorale beperkingen, beperkingen op de arbeidstijd en onnodig strenge formaliteiten, op te leggen die effectief verhinderen dat een verzoeker werk zoekt. Ook moeten de lidstaten maatregelen treffen om te voorkomen dat de instroom van verzoekers om internationale bescherming op de arbeidsmarkt niet wordt bewerkstelligd door een verlaging van de betreffende lonen, die tot loondumpingpraktijken zou kunnen leiden. Teneinde de integratievooruitzichten en de zelfstandigheid van verzoekers te vergroten, moet onmiddellijke toegang tot de arbeidsmarkt en taalcursussen worden aangemoedigd vanaf de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend. Arbeidsmarkttoetsen die voorrang geven aan eigen onderdanen, andere Unieburgers of onderdanen van derde landen die al legaal in de betrokken lidstaat verblijven, mogen de effectieve toegang van verzoekers tot de arbeidsmarkt niet bemoeilijken en dienen te worden uitgevoerd onverminderd het beginsel dat Unieburgers voorrang genieten, zoals is vastgelegd in de desbetreffende bepalingen van de toepasselijke toetredingsakten.

Amendement    16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35)  De maximale termijn voor de toegang tot de arbeidsmarkt moet worden afgestemd op de duur van het onderzoek ten gronde van het verzoek. Teneinde de integratievooruitzichten en de zelfstandigheid van verzoekers te vergroten, wordt aangemoedigd dat in een vroeg stadium toegang tot de arbeidsmarkt wordt verleend indien het verzoek waarschijnlijk gegrond is, ook als het verzoek overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] met voorrang is behandeld. De lidstaten dienen derhalve te overwegen die termijn zo veel mogelijk te bekorten om ervoor te zorgen dat verzoekers, indien het waarschijnlijk is dat hun verzoek gegrond is, uiterlijk drie maanden na het indienen van het verzoek toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. De lidstaten dienen echter geen toegang te geven tot de arbeidsmarkt aan verzoekers wier verzoek om internationale bescherming waarschijnlijk ongegrond is en volgens een versnelde procedure wordt behandeld.

Schrappen

Amendement    17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36)  Zodra verzoekers toegang hebben tot de arbeidsmarkt, dienen zij recht te hebben op een gemeenschappelijk geheel van rechten op basis van dezelfde behandeling als onderdanen van de betrokken lidstaat. De arbeidsvoorwaarden moeten ten minste salaris, ontslag, gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidstijden en een verlofregeling omvatten, met inachtneming van de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten. Verzoekers dienen ook gelijke behandeling te genieten inzake vrijheid van vereniging en aansluiting bij een werknemersorganisatie, onderwijs en beroepsopleiding, erkenning van beroepskwalificaties en sociale zekerheid.

(36)  Zodra verzoekers toegang hebben tot de arbeidsmarkt, dienen zij dezelfde behandeling te krijgen als onderdanen van de betrokken lidstaat wat betreft arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van salaris, ontslag, gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidstijden en een verlofregeling omvatten, met inachtneming van de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten. Verzoekers dienen ook gelijke behandeling te genieten inzake vrijheid van vereniging en aansluiting bij een werknemersorganisatie, onderwijs en het werkgebonden onderwijsaanbod voor volwassenen, waaronder taallessen, bijscholingscursussen en praktische ervaring op de werkplek, door arbeidsbureaus verleende adviesdiensten, beroepsopleiding, erkenning van beroepskwalificaties en sociale zekerheid.

Amendement    18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39)  Gezien de mogelijk tijdelijke aard van het verblijf van de verzoekers en onverminderd Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad moeten de lidstaten gezinstoelagen en werkloosheidsuitkeringen kunnen uitsluiten van de gelijke behandeling van verzoekers en de eigen onderdanen en moeten zij de gelijke behandeling op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding kunnen beperken. Ook het recht op vrijheid van vereniging en aansluiting bij een werknemersorganisatie kan worden beperkt door verzoekers uit te sluiten van deelname aan het management van bepaalde instanties en van het uitoefenen van een openbaar ambt.

Schrappen

Motivering

Door beperkingen te baseren op de "mogelijk tijdelijke aard van het verblijf van de verzoekers" wordt asielzoekers – die tijdens de behandeling van hun verzoek worden beschouwd als vluchtelingen – de "meest gunstige behandeling [...] welke wordt toegekend aan onderdanen van een vreemd land onder dezelfde omstandigheden" onthouden. Dat is in strijd met artikel 17 van het Vluchtelingenverdrag.

Amendement    19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  "onderduiken": een handeling waarbij een verzoeker, teneinde asielprocedures te ontlopen, ofwel het grondgebied verlaat waar hij overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX32 [Dublinverordening] geacht wordt zich te bevinden, ofwel zich niet ter beschikking houdt van de bevoegde autoriteiten of de rechter;

(10)  "onderduiken": een opzettelijke handeling van een verzoeker om de asielprocedures te ontlopen en zich niet ter beschikking te houden van de bevoegde autoriteiten of de rechter;

__________________

__________________

32 C […], […], blz. […].

32 C […], […], blz. […].

Amendement    20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  "risico van onderduiken": het in een individueel geval bestaan van redenen gebaseerd op objectieve, in de nationale wetgeving vastgelegde criteria, om aan te nemen dat een verzoeker zou kunnen onderduiken;

(11)  "risico van onderduiken": het in een individueel geval bestaan van specifieke redenen gebaseerd op objectieve, overeenkomstig de richtsnoeren van het Asielagentschap van de Europese Unie in de nationale wetgeving vastgelegde criteria, om aan te nemen dat een verzoeker zou kunnen onderduiken;

Amendement    21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)  "verzoeker met bijzondere opvangbehoeften": een verzoeker die bijzondere waarborgen behoeft om gebruik te kunnen maken van de rechten en te kunnen voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld, zoals minderjarigen, niet-begeleide minderjarigen, personen met een handicap, ouderen, zwangere vrouwen, alleenstaande ouders met minderjarige kinderen, slachtoffers van mensenhandel, personen met ernstige ziekten, personen met mentale stoornissen en personen die folteringen hebben ondergaan, zijn verkracht of aan andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld zijn blootgesteld, zoals slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking.

(13)  "verzoeker met bijzondere opvangbehoeften": een verzoeker die bijzondere waarborgen behoeft om gebruik te kunnen maken van de rechten en te kunnen voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld, zoals minderjarigen, niet-begeleide minderjarigen, personen met een handicap, ouderen, zwangere vrouwen, alleenstaande ouders met minderjarige kinderen, slachtoffers van mensenhandel, personen met ernstige ziekten, personen met mentale stoornissen en geestelijke gezondheidsproblemen en personen die folteringen hebben ondergaan, zijn verkracht of aan andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld zijn blootgesteld, zoals slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking.

Amendement    22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten verstrekken verzoekers zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk bij de indiening van het verzoek om internationale bescherming, informatie over de geldende voordelen en over de verplichtingen die zij moeten nakomen in verband met de opvangvoorzieningen. Zij wijzen er in de te verstrekken informatie op dat de verzoeker, overeenkomstig artikel 17 bis van deze richtlijn, geen recht heeft op de opvangvoorzieningen bedoeld in de artikelen 14 tot en met 17 van deze richtlijn, indien hij zich niet bevindt in de lidstaat waar hij overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] geacht wordt zich te bevinden.

De lidstaten verstrekken verzoekers zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk bij de indiening van het verzoek om internationale bescherming, ten minste informatie over de geldende voordelen en over de verplichtingen die zij moeten nakomen in verband met de opvangvoorzieningen. Zij wijzen verzoekers ook op alle relevante informatie over de mogelijke vervanging, vermindering of intrekking van materiële opvangvoorzieningen, als bedoeld in artikel 19 van deze richtlijn.

Amendement    23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten verstrekken verzoekers een reisdocument uitsluitend indien om ernstige humanitaire of andere dwingende redenen hun aanwezigheid in een andere staat is vereist. De geldigheidsduur van het reisdocument wordt beperkt tot het doel en de duur zoals die voor de reden van afgifte noodzakelijk zijn.

De lidstaten verstrekken verzoekers onverwijld een reisdocument wanneer de aanwezigheid van de verzoeker in een andere lidstaat is vereist, in het bijzonder vanwege redenen zoals wanneer een verzoeker naar een andere staat moet reizen met het oog op medische behandeling of bezoeken aan familieleden in bijzondere omstandigheden, zoals bezoeken aan naaste verwanten die ernstig ziek zijn of om een huwelijk of uitvaart van een naaste verwant bij te wonen. Van andere dergelijke redenen is sprake wanneer verzoekers die zijn toegelaten tot de arbeidsmarkt moeten reizen met het oog op hun werkzaamheden, wanneer verzoekers moeten reizen in het kader van hun studie of wanneer minderjarigen samen met hun pleeggezin op reis gaan. De geldigheidsduur van het reisdocument wordt beperkt tot het doel en de duur zoals die voor de reden van afgifte noodzakelijk zijn.

Amendement    24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten stellen verzoekers geen onnodige of onevenredige eisen inzake documenten of administratieve verrichtingen alvorens hen de rechten toe te kennen waarop zij krachtens deze richtlijn aanspraak kunnen maken om de enkele reden dat zij om internationale bescherming verzoeken.

Amendement    25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten nemen indien nodig een besluit over een specifieke plaats waar een verzoeker moet verblijven om een van de volgende redenen:

2.  De lidstaten kunnen indien dat nodig, evenredig en naar behoren gerechtvaardigd is, een besluit nemen over het verblijf van een verzoeker in een open opvangcentrum of een specifieke accommodatie om een van de volgende redenen:

Amendement    26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – letter d – streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  verzoekers die niet hebben voldaan aan de verplichting om een verzoek te doen in de lidstaat van eerste binnenkomst, zoals bepaald in artikel [4, lid 1] van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening], en zich zonder passende verantwoording naar een andere lidstaat hebben begeven en daar een verzoek hebben gedaan; of

-  verzoekers die opzettelijk niet hebben voldaan aan de verplichting om een verzoek te doen in de lidstaat van eerste binnenkomst, zoals bepaald in artikel [4, lid 1] van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening], of zich zonder passende verantwoording naar een andere lidstaat hebben begeven; of

Amendement    27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – letter d – streepje 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  indien verzoekers zijn teruggestuurd naar de lidstaat waar zij overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] verplicht zijn zich te bevinden, nadat zij zijn ondergedoken en zich naar een andere lidstaat hebben begeven.

-  indien verzoekers zijn teruggestuurd naar de lidstaat waar zij overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] verplicht zijn zich te bevinden, nadat zij zijn ondergedoken.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat verzoekers ten laatste zes maanden na de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend, toegang hebben tot de arbeidsmarkt, indien de bevoegde instantie geen administratieve beslissing heeft genomen en de vertraging niet aan de verzoeker is te wijten.

De lidstaten zorgen ervoor dat verzoekers ten laatste twee maanden na de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend, toegang hebben tot de arbeidsmarkt.

Amendement    29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de lidstaat het onderzoek ten gronde van een verzoek om internationale bescherming heeft versneld overeenkomstig artikel [40, lid 1,] onder [a) tot en met f),] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures], wordt geen toegang tot de arbeidsmarkt verleend.

Schrappen

Amendement    30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De lidstaten geven verzoekers vanaf de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend, effectieve toegang tot taalcursussen teneinde hen te integreren en hen in staat te stellen hun formele kwalificatie volledig te benutten en zo een bijdrage te leveren aan de samenleving.

Amendement    31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.  De lidstaten worden aangemoedigd om verzoekers en autoriteiten passende opleidingen op het gebied van arbeidswetgeving en non-discriminatie aan te bieden ter voorkoming van uitbuiting op het werk door zwartwerk en andere vormen van ernstige arbeidsuitbuiting, en van discriminatie vanaf de datum waarop het verzoek om internationale bescherming is ingediend.

Amendement    32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  vrijheid van vereniging en aansluiting bij en lidmaatschap van een werkgevers- of werknemersorganisatie, of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van de door dergelijke organisaties verschafte voordelen, zonder dat wordt geraakt aan de nationale bepalingen inzake openbare orde en openbare veiligheid;

b)  vrijheid van vereniging en aansluiting bij en lidmaatschap van een werkgevers- of werknemersorganisatie, of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van de door dergelijke organisaties verschafte rechten en voordelen, zonder dat wordt geraakt aan de nationale bepalingen inzake openbare orde en openbare veiligheid;

Amendement    33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  onderwijs en werkgebonden onderwijsaanbod voor volwassenen, met inbegrip van bijscholing en praktische werkervaring op de arbeidsplaats;

Amendement    34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1 – letter d bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  toegang tot door arbeidsbureaus aangeboden studiekeuze- en beroepskeuzebegeleiding;

Amendement    35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 2 – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  wat gelijke behandeling uit hoofde van punt c) van dit lid betreft, door deze behandeling te beperken tot onderwijs en beroepsopleiding die rechtstreeks verband houden met een specifieke activiteit in loondienst;

Schrappen

Amendement    36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 2 – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  wat gelijke behandeling uit hoofde van punt e) van dit lid betreft, door uitsluiting van gezinstoelagen en werkloosheidsuitkeringen, onverminderd Verordening (EU) nr. 1231/2010.

Schrappen

Amendement    37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De beperkingen van de gelijke behandeling als bedoeld in de punten ii) en iii) zijn niet van toepassing op minderjarigen, ouders van minderjarige kinderen en wettelijke en reguliere primaire verzorgers.

Motivering

Applying the restrictions set out in paragraph 3, points (ii) and (iii) of art. 15 to minors (or parents of minors and legal or customary primary caregivers, with a subsequent impact on minors) would amount to discrimination under the UN Convention on the Rights of the Child (art. 2(1) [non-discrimination] combined with articles 26(1) and (2) [right to social security] and 28(1)(b) [right to equal access to vocational education]."Article 2 1. States Parties shall respect and ensure the rights set forth in the present Convention to each child within their jurisdiction without discrimination of any kind, irrespective of the child's or his or her parent's or legal guardian's race, colour, sex, language, religion, political or other opinion, national, ethnic or social origin, property, disability, birth or other status. "Article 26 1. States Parties shall recognise the right for every child to benefit from social security, including social insurance, and shall take the necessary measures to achieve the full realization of this right in accordance with their national law. 2. The benefits should, where appropriate, be granted, taking into account the resources and the circumstances of the child and persons having responsibility for the maintenance of the child…" "Article 28 1. States Parties recognise the right of the child to education, and with a view to achieving this right progressively and on the basis of equal opportunity, they shall, in particular: (b) Encourage the development of different forms of secondary education, including general and vocational education, make them available and accessible to every child, and take appropriate measures such as the introduction of free education and offering financial assistance in case of need;"

Amendement    38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Indien verzoekers overeenkomstig lid 1 tot de arbeidsmarkt zijn toegelaten, zorgen de lidstaten ervoor dat het in artikel [29] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] bedoelde document van de verzoeker vermeldt dat de verzoeker toestemming heeft om werkzaamheden in loondienst te verrichten.

Schrappen

Amendement    39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  Indien overeenkomstig lid 1 toegang tot de arbeidsmarkt is verleend, zorgen de lidstaten er ook voor dat de verzoekers schriftelijk en in een taal die zij begrijpen, worden geïnformeerd over hun arbeidsrechten uit hoofde van het nationale recht.

Amendement    40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De materiële opvangvoorzieningen voor minderjarigen en gezinnen met minderjarige kinderen bieden kinderen een levensstandaard die toereikend is voor hun fysieke, geestelijke, spirituele, morele en sociale ontwikkeling. Overeenkomstig het non-discriminatiebeginsel hebben minderjarigen en gezinnen met minderjarige kinderen die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, recht op toegang tot dezelfde gezinsdiensten als minderjarigen en gezinnen met kinderen die onderdaan zijn van de lidstaat.

Motivering

Het volstaat niet dat kinderen over een levensstandaard beschikken die voldoende is om in hun levensonderhoud te voorzien en hen te beschermen: ze hebben recht op een levensstandaard die hun (fysieke, geestelijke, spirituele, enz.) ontwikkeling bevordert, zodat zij hun toekomst kunnen plannen [artikel 27 VN-VRK].

Amendement    41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Wanneer de lidstaten de middelen waarover een verzoeker beschikt, beoordelen, wanneer zij van een verzoeker een bijdrage verlangen voor het totaal of een deel van de kosten van de materiële opvangvoorzieningen, of wanneer zij een verzoeker om terugbetaling vragen overeenkomstig lid 4, nemen zij het evenredigheidsbeginsel in acht. De lidstaten houden tevens rekening met de individuele omstandigheden van de verzoeker en met de noodzaak diens waardigheid en persoonlijke integriteit te eerbiedigen, ook wat diens bijzondere opvangbehoeften betreft. De lidstaten waarborgen in alle omstandigheden dat de verzoeker een levensstandaard wordt geboden die garandeert dat hij in zijn onderhoud kan voorzien en die zijn fysieke en geestelijke gezondheid beschermt.

5.  Wanneer de lidstaten een verzoeker om terugbetaling vragen overeenkomstig lid 4, nemen zij het evenredigheidsbeginsel in acht en houden zij rekening met de individuele omstandigheden van de verzoeker en met de noodzaak diens waardigheid en persoonlijke integriteit te eerbiedigen, ook wat diens bijzondere opvangbehoeften betreft. De lidstaten waarborgen in alle omstandigheden dat de verzoeker een levensstandaard wordt geboden die garandeert dat hij in zijn onderhoud kan voorzien en die zijn fysieke en geestelijke gezondheid beschermt.

Amendement    42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 9 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze afwijkende voorzieningen moeten in alle omstandigheden de toegang tot medische hulp overeenkomstig artikel 18 en een waardige levensstandaard voor alle verzoekers waarborgen.

Deze afwijkende voorzieningen moeten in alle omstandigheden de toegang tot medische hulp overeenkomstig artikel 18 en een adequate levensstandaard voor alle verzoekers waarborgen.

Amendement    43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 bis

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 17 bis

Schrappen

Opvangvoorzieningen in een andere lidstaat dan die waar de verzoeker geacht wordt zich te bevinden

 

1.   Een verzoeker heeft geen recht op de in de artikelen 14 tot en met 17 vermelde opvangvoorzieningen in een andere lidstaat dan die waar hij geacht wordt zich te bevinden uit hoofde van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening].

 

2.   De lidstaten waarborgen een waardige levensstandaard voor alle verzoekers.

 

3.   In afwachting van de overbrenging van een minderjarige naar de verantwoordelijke lidstaat overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] bieden de lidstaten hem toegang tot geschikte educatieve activiteiten.

 

Amendement    44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat verzoekers, ongeacht waar zij geacht worden zich te bevinden uit hoofde van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening], de nodige medische zorg ontvangen, die ten minste spoedeisende behandelingen en de essentiële behandeling van ziekten, inclusief ernstige mentale stoornissen, omvat.

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat verzoekers de nodige lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg ontvangen, die ten minste spoedeisende behandelingen en de essentiële behandeling van ziekten, inclusief ernstige mentale stoornissen, omvat.

Amendement    45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Ten aanzien van verzoekers die krachtens Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] geacht worden zich op hun grondgebied te bevinden, kunnen de lidstaten in de in lid 2 omschreven situaties:

1.  Op grond van een besluit van een bevoegde autoriteit kunnen de lidstaten in de in lid 2 omschreven situaties:

Amendement    46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  niet heeft voldaan aan de verplichting van artikel [4, lid 1] van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] en zich zonder passende verantwoording naar een andere lidstaat heeft begeven en daar een verzoek heeft gedaan; of

g)  niet heeft voldaan aan de verplichting van artikel [4, lid 1] van Verordening (EU) XXX/XXX [Dublinverordening] of zich opzettelijk naar een andere lidstaat heeft begeven; of

Amendement    47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 2 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

g bis)  ernstig inbreuk heeft gepleegd op de rechtsorde van de lidstaat waar hij het verzoek om internationale bescherming heeft ingediend;

Amendement    48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 2 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  is teruggezonden nadat hij is ondergedoken en naar een andere lidstaat is vertrokken.

h)  is teruggezonden nadat hij is ondergedoken.

Amendement    49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vijf werkdagen nadat een niet-begeleide minderjarige een verzoek om internationale bescherming heeft gedaan, maatregelen om ervoor te zorgen dat de niet-begeleide minderjarige wordt vertegenwoordigd en bijgestaan door een voogd, zodat hij aanspraak kan maken op de rechten en kan voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld. Een overeenkomstig artikel [22] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] aangewezen voogd kan deze taken uitvoeren. De niet-begeleide minderjarige wordt er onmiddellijk van in kennis gesteld dat een voogd is aangewezen. Wanneer een organisatie als voogd is aangewezen, duidt zij een persoon aan die bevoegd is om ten aanzien van de niet-begeleide minderjarige de taken van voogd uit te voeren, overeenkomstig deze richtlijn. De voogd gaat bij de vervulling van zijn taken uit van het belang van het kind, overeenkomstig artikel 22, lid 2, beschikt daartoe over de nodige deskundigheid en heeft geen aantoonbare antecedenten van strafbare feiten in verband met kinderen. Teneinde het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige als bedoeld in artikel 22, lid 2, onder b), te waarborgen, wordt de voogd alleen vervangen indien nodig. Organisaties of personen waarvan de belangen met het belang van de niet-begeleide minderjarige in conflict komen of kunnen komen, worden niet als voogd aangewezen.

De lidstaten nemen zodra een niet-begeleide minderjarige een verzoek om internationale bescherming heeft gedaan, maatregelen om ervoor te zorgen dat de niet-begeleide minderjarige wordt vertegenwoordigd en bijgestaan door een voogd, zodat hij aanspraak kan maken op de rechten en kan voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld. Een overeenkomstig artikel [22] van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] aangewezen voogd kan deze taken uitvoeren. De niet-begeleide minderjarige wordt er onmiddellijk van in kennis gesteld dat een voogd is aangewezen. Wanneer een organisatie als voogd is aangewezen, duidt zij een persoon aan die bevoegd is om ten aanzien van de niet-begeleide minderjarige de taken van voogd uit te voeren, overeenkomstig deze richtlijn. De voogd gaat bij de vervulling van zijn taken uit van het belang van het kind, overeenkomstig artikel 22, lid 2, beschikt daartoe over de nodige deskundigheid en ontvangt daartoe een doorlopende en passende opleiding, en heeft geen aantoonbare antecedenten van strafbare feiten, met name in verband met kinderen. Na zijn of haar benoeming controleren de bevoegde autoriteiten regelmatig of de voogd een strafblad heeft, om mogelijke strijdigheden met zijn of haar rol te identificeren. Teneinde het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige als bedoeld in artikel 22, lid 2, onder b), te waarborgen, wordt de voogd alleen vervangen indien nodig. Organisaties of personen waarvan de belangen met het belang van de niet-begeleide minderjarige in conflict komen of kunnen komen, worden niet als voogd aangewezen.

Amendement    50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Om niet-begeleide minderjarigen te beschermen tegen uitbuiting en mensenhandel, identificeren de lidstaten niet-begeleide minderjarigen bij aankomst, registreren zij hen, voeren zij een voorlopige risicobeoordeling uit en verwijzen zij hen door naar de bevoegde kinderbeschermingsinstanties.

Amendement    51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat een voogd niet tegelijkertijd wordt aangewezen voor een overmatig aantal niet-begeleide minderjarigen, zodanig dat hij zijn taken niet doeltreffend kan uitvoeren. De lidstaten wijzen organisaties of personen aan die tot taak hebben regelmatig erop toe te zien dat voogden hun taken op bevredigende wijze vervullen. Die organisaties of personen zijn ook bevoegd om klachten van niet-begeleide minderjarigen tegen hun voogd te toetsen.

De lidstaten zorgen ervoor dat voogden slechts voor een passend en beperkt aantal niet-begeleide minderjarigen tegelijk worden aangewezen, zodat zij hun taken doeltreffend kunnen uitvoeren. De lidstaten wijzen organisaties of personen aan die tot taak hebben regelmatig erop toe te zien dat voogden hun taken op bevredigende wijze vervullen. Die organisaties of personen zijn ook bevoegd om klachten van niet-begeleide minderjarigen tegen hun voogd te toetsen. Hiertoe worden niet-begeleide minderjarigen op een kindvriendelijke manier en in een taal die zij begrijpen, geïnformeerd over wie deze organisaties of personen zijn en hoe zij vertrouwelijk en veilig klachten kunnen indienen tegen hun voogd.

Motivering

When mentioning the necessary expertise the guardian should have, it is important to specify, as the Reception Directive does, that such expertise be aimed at enabling the guardian to perform his or her duties in the best interests of the child. Such expertise needs to be combined with appropriate and continuous training provided by the competent authorities. That the candidate to a position of guardianship hasn’t a verified record of child-related crimes or offences is not enough. Other crimes or offences should also lead to discard a candidate, as the guardian is responsible for the overall well-being of the unaccompanied minor and should thus be a person of unblemished integrity. Even after appointment, regular checks of his/her criminal record are made necessary by the sensitive nature of the role. The expression “a disproportionate number” leaves too much room for interpretation, which may lead to misuses. Need to be more prescriptive: the expression “adequate and limited number of unaccompanied minors” has this objective. The addition at the end of the subparagraph of paragraph 1 aims at encouraging and enabling children to participate in and contribute to the monitoring of guardianship systems.

Amendement    52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De lidstaten voorzien in passende opleiding en ondersteuning voor personeel dat waarschijnlijk te maken zal krijgen met de lichamelijke en geestelijke gezondheidsbehoeften van verzoekers die de arbeidsmarkt betreden.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking)

Document- en procedurenummers

COM(2016)0465 – C8-0323/2016 – 2016/0222(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBE

15.9.2016

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

EMPL

15.9.2016

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Brando Benifei

9.9.2016

Behandeling in de commissie

28.2.2017

22.3.2017

 

 

Datum goedkeuring

11.4.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

37

9

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Laura Agea, Guillaume Balas, Brando Benifei, Mara Bizzotto, Enrique Calvet Chambon, David Casa, Martina Dlabajová, Lampros Fountoulis, Elena Gentile, Marian Harkin, Czesław Hoc, Agnes Jongerius, Jan Keller, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Jean Lambert, Jérôme Lavrilleux, Jeroen Lenaers, Javi López, Thomas Mann, Dominique Martin, Anthea McIntyre, Joëlle Mélin, Elisabeth Morin-Chartier, Emilian Pavel, Sofia Ribeiro, Maria João Rodrigues, Claude Rolin, Anne Sander, Sven Schulze, Siôn Simon, Jutta Steinruck, Romana Tomc, Yana Toom, Ulrike Trebesius, Renate Weber, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Maria Arena, Georges Bach, Deirdre Clune, Tania González Peñas, Paloma López Bermejo, Csaba Sógor, Helga Stevens, Neoklis Sylikiotis, Anders Primdahl Vistisen, Flavio Zanonato, Gabriele Zimmer

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Pilar Ayuso, Sergio Gaetano Cofferati, Andrejs Mamikins

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

37

+

ALDE

GUE/NGL

PPE

 

S&D

 

VERTS/ALE

Enrique Calvet Chambon, Marian Harkin, Yana Toom, Renate Weber

Tania González Peñas, Paloma López Bermejo, Neoklis Sylikiotis, Gabriele Zimmer

Pilar Ayuso, Georges Bach, Deirdre Clune, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Jérôme Lavrilleux, Jeroen Lenaers, Thomas Mann, Elisabeth Morin-Chartier, Sofia Ribeiro, Claude Rolin, Anne Sander, Sven Schulze, Csaba Sógor

Maria Arena, Guillaume Balas, Brando Benifei, Sergio Gaetano Cofferati, Elena Gentile, Agnes Jongerius, Jan Keller, Javi López, Andrejs Mamikins, Emilian Pavel, Maria João Rodrigues, Siôn Simon, Jutta Steinruck, Flavio Zanonato

Jean Lambert, Tatjana Ždanoka

9

-

ECR

ENF

NI

Czesław Hoc, Anthea McIntyre, Helga Stevens, Ulrike Trebesius, Anders Primdahl Vistisen

Mara Bizzotto, Dominique Martin, Joëlle Mélin

Lampros Fountoulis

4

0

ALDE

EFDD

PPE

Martina Dlabajová

Laura Agea

David Casa, Romana Tomc

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE BUITENLANDSE ZAKEN

Ref: D(2017) 16954

Mr Claude Moraes

Voorzitter

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Geachte voorzitter,

Op 15 september 2016 heeft de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) een voorstel toegewezen gekregen voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking) - 2016/0222/(COD). LIBE heeft vervolgens mevr. Sophia In't Veld als rapporteur benoemd.

Tijdens hun vergadering van 27 oktober 2016 hebben de coördinatoren van de Commissie buitenlandse zaken (AFET) besloten dat een advies van AFET inzake bovengenoemd voorstel aan uw commissie en uw rapporteur zou worden verstrekt in de vorm van een brief. In mijn hoedanigheid van voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken heb ik het genoegen u dit advies te doen toekomen.

Zoals uiteen wordt gezet in de toelichting bij het herschikkingsvoorstel van de Commissie moeten de discrepanties tussen de lidstaten op het gebied van asielprocedures en opvangvoorzieningen voor verzoekers en erkenningspercentages verder worden beperkt teneinde een daadwerkelijk gemeenschappelijk Europees asielstelsel tot stand te brengen en de administratieve lasten en veiligheidskwesties te voorkomen die het gevolg zijn van secundaire bewegingen.

Voor AFET is het van cruciaal belang dat de Unie en haar lidstaten, bij de totstandbrenging van een dergelijk gemeenschappelijk stelsel de eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden waarborgen, evenals een passende behandeling van de meest kwetsbare verzoekers, in het bijzonder minderjarigen, ongeacht of deze niet-begeleid of met hun familie zijn. AFET is van mening dat de meest kwetsbare personen als onderdeel van hun integratieproces speciale bijstand en meer humanitaire bescherming moeten krijgen, en dat hun voorrang moet worden verleend in gendersensitieve opvangprocedures. Voor deze personen moeten speciale waarborgen gelden die hen tijdens het asielproces moeten beschermen tegen geweld en discriminatie, terwijl zij toegang moeten krijgen tot een verblijfsstatus en basisvoorzieningen, met inbegrip van gezondheidszorg en onderwijs, overeenkomstig het toepasselijke recht (vgl. paragraaf 14 van de resolutie van het Parlement van 5 april 2017 over de aanpak van de vluchtelingen- en migrantenbewegingen: de rol van het externe optreden van de EU);

In een context waarin menselijke mobiliteit een ongekend niveau bereikt, met 244 miljoen internationale migranten en in 2015 65,3 miljoen gedwongen ontheemden als gevolg van conflicten, destabilisatie, geweld en mensenrechtenschendingen, vormt het gebrek aan coördinatie tussen de lidstaten op het gebied van veiligheid eveneens een van de belangrijkste zwakke punten van de externe betrekkingen van de Unie. Een efficiënter gebruik van de instrumenten van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, waarbij bovenal wordt gezorgd voor meer coherentie met andere externe en interne instrumenten, zou de kern moeten vormen van een krachtig migratiebeleid en een krachtig extern optreden van de EU (vgl. paragrafen 2 en 5 van de resolutie van het Parlement van 23 november 2016 over de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid).

Het Parlement heeft er 5 april jl. eveneens mee ingestemd dat het gemeenschappelijk Europees asielstelsel het mogelijk moet maken dat asielaanvragen en de verwerking van asielverzoeken buiten de EU of aan de buitengrenzen van de EU plaatsvinden (vgl. paragraaf 47 van de resolutie van het Parlement over de aanpak van de vluchtelingen- en migrantenbewegingen: de rol van het externe optreden van de EU).

Ik zou daarnaast willen benadrukken dat het van groot belang is hechte partnerschappen inzake migratiekwesties op te bouwen met kandidaat-lidstaten en mogelijke kandidaat-lidstaten van de EU in de westelijke Balkanregio en om de nodige steun en samenwerking te verlenen bij het beheer van migratiestromen in de regio overeenkomstig artikel 8 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (vgl. paragraaf 50 van de resolutie van het Parlement over de aanpak van de vluchtelingen- en migrantenbewegingen: de rol van het externe optreden van de EU).

In het voorstel van de Commissie wordt gesteld dat het aansluit op het brede langetermijnbeleid inzake beter migratiebeheer door de prikkels voor irreguliere migratie te reduceren, de buitengrenzen van de Unie te beveiligen, een sterk asielbeleid te voeren en een nieuw beleid inzake legale migratie te ontwikkelen. Er is evenwel geen sprake van meer consistentie, overeenkomstig artikel 7 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met de externe betrekkingen van de Europese Unie met derde landen en met het uitbreidingsbeleid.

Ik zou daarom de aandacht van de rapporteur, mevr. In't Veld, en de leden van LIBE, willen vestigen op deze aspecten met het oog op de goedkeuring van het standpunt van het Parlement inzake de herschikking van bovengenoemde richtlijn.

Hoogachtend,

David McAllister

PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking)

Document- en procedurenummers

COM(2016)0465 – C8-0323/2016 – 2016/0222(COD)

Datum indiening bij EP

13.7.2016

 

 

 

Commissie ten principale

       Daum bekendmaking

LIBE

15.9.2016

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

AFET

15.9.2016

EMPL

15.9.2016

 

 

Geen advies

       Datum besluit

AFET

8.9.2016

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Sophia in ‘t Veld

5.9.2016

 

 

 

Behandeling in de commissie

31.1.2017

23.3.2017

 

 

Datum goedkeuring

25.4.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

9

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Philipp Albrecht, Heinz K. Becker, Malin Björk, Michał Boni, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Cornelia Ernst, Tanja Fajon, Raymond Finch, Monika Flašíková Beňová, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Jussi Halla-aho, Filiz Hyusmenova, Sophia in ‘t Veld, Eva Joly, Dietmar Köster, Cécile Kashetu Kyenge, Marju Lauristin, Monica Macovei, Roberta Metsola, Alessandra Mussolini, József Nagy, Péter Niedermüller, Soraya Post, Birgit Sippel, Branislav Škripek, Csaba Sógor, Helga Stevens, Traian Ungureanu, Bodil Valero, Marie-Christine Vergiat, Udo Voigt, Josef Weidenholzer, Kristina Winberg, Tomáš Zdechovský, Auke Zijlstra

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Anna Maria Corazza Bildt, Pál Csáky, Maria Grapini, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Marek Jurek, Jeroen Lenaers, Angelika Mlinar, Morten Helveg Petersen, Salvatore Domenico Pogliese, Emil Radev, Barbara Spinelli, Jaromír Štětina, Axel Voss

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jonás Fernández, Karoline Graswander-Hainz, Momchil Nekov, Marco Valli, Julie Ward

Datum indiening

10.5.2017

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

42

+

ALDE

Nathalie Griesbeck, Filiz Hyusmenova, Angelika Mlinar, Morten Helveg Petersen, Sophia in 't Veld

EFDD

Marco Valli

GUE/NGL

Malin Björk, Cornelia Ernst, Barbara Spinelli, Marie-Christine Vergiat

PPE

Heinz K. Becker, Michał Boni, Anna Maria Corazza Bildt, Pál Csáky, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Jeroen Lenaers, Roberta Metsola, Alessandra Mussolini, Salvatore Domenico Pogliese, Traian Ungureanu, Axel Voss, Tomáš Zdechovský, Jaromír Štětina

S&D

Tanja Fajon, Jonás Fernández, Monika Flašíková Beňová, Maria Grapini, Karoline Graswander-Hainz, Sylvie Guillaume, Cécile Kashetu Kyenge, Dietmar Köster, Marju Lauristin, Momchil Nekov, Péter Niedermüller, Soraya Post, Birgit Sippel, Julie Ward, Josef Weidenholzer

Verts/ALE

Jan Philipp Albrecht, Eva Joly, Bodil Valero

9

-

ECR

Jussi Halla-aho, Marek Jurek, Monica Macovei, Helga Stevens, Branislav Škripek

EFDD

Raymond Finch, Kristina Winberg

ENF

Auke Zijlstra

NI

Udo Voigt

3

0

PPE

József Nagy, Emil Radev, Csaba Sógor

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding