VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad

8.6.2017 - (COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)) - ***I

Begrotingscommissie
Commissie begrotingscontrole
Rapporteurs: Ingeborg Gräßle, Richard Ashworth
(Gezamenlijke commissieprocedure – artikel 55 van het Reglement)
Rapporteurs voor advies (*):
Jérôme Lavrilleux, Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
Jerzy Buzek, Commissie industrie, onderzoek en energie
Wim van de Camp, Commissie vervoer en toerisme
Constanze Krehl, Commissie regionale ontwikkeling
Paolo De Castro, Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – artikel 54 van het Reglement


Procedure : 2016/0282A(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0211/2017
Ingediende teksten :
A8-0211/2017
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad

(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0605),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 42, artikel 43, lid 2, artikel 46, onder d), artikel 149, artikel 153, lid 2, onder a), artikel 164, artikel 168, lid 4, onder b), artikel 172, artikel 175, artikelen 177 en 178, artikel 189, lid 2, artikel 212, lid 2, artikel 322, lid 1, en artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8‑0372/2016),

–  gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrond,

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het advies van de Europese Rekenkamer nr. 1/2017 van 26 januari 2017[1],

–  gezien de artikelen 59 en 39 van zijn Reglement,

–  gezien de gezamenlijke vergaderingen van de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole overeenkomstig artikel 55 van het Reglement,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole en de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie vervoer en toerisme, de Commissie regionale ontwikkeling, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie visserij en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0211/2017),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie haar voorstel door een nieuwe tekst vervangt, ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aanbrengt of voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)  Aangezien de financiële regels die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie, nadat deze drie jaar zijn toegepast, verder moeten worden gewijzigd om de knelpunten bij de tenuitvoerlegging te verhelpen door de flexibiliteit te vergroten, om de uitvoering voor de belanghebbenden en de diensten te vereenvoudigen en om meer op resultaten te focussen, moet Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad14 worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

(1)  Aangezien de financiële regels die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie, nadat deze drie jaar zijn toegepast, verder moeten worden gewijzigd om de knelpunten bij de tenuitvoerlegging te verhelpen door de flexibiliteit te vergroten, om de uitvoering voor de belanghebbenden en de diensten te vereenvoudigen, om meer op resultaten te focussen en de toegankelijkheid, de transparantie en de verantwoordingsplicht te verbeteren, moet Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad14 worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

_________________

_________________

14 Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

14 Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)  Om een inhoudelijk debat tussen het Europees Parlement en de Raad mogelijk te maken, hadden termijnen moeten worden vastgesteld die meer ruimte hadden geboden voor besprekingen over het voorstel van de Commissie.

Motivering

Het Europees Parlement betreurt dat de termijnen die zijn vastgesteld voor de behandeling van dit voorstel geen ruimte laten om afdoende rekening te houden met de standpunten van de medewetgevers.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  De budgettaire grondbeginselen moeten worden gehandhaafd. De afwijkingen van de grondbeginselen voor specifieke terreinen als onderzoek, extern optreden en structuurfondsen moeten worden herzien en zoveel mogelijk worden vereenvoudigd, rekening houdend met hun relevantie, hun meerwaarde voor de begroting en de lasten die zij voor de betrokkenen meebrengen.

(3)  De budgettaire grondbeginselen, evenals de verdeling van bevoegdheden en de centrale rol van de Rekenkamer bij het uitvoeren van de audit van de Unie, zoals vastgelegd in de artikelen 285 en 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), moeten worden gehandhaafd. De afwijkingen van de grondbeginselen voor specifieke terreinen als onderzoek, extern optreden en structuurfondsen moeten worden herzien en zoveel mogelijk worden vereenvoudigd, rekening houdend met hun relevantie, hun meerwaarde voor de begroting en de lasten die zij voor de betrokkenen meebrengen.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)  Maximaal 10 % van de middelen van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), het Europees nabuurschapsinstrument en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking mag aan het begin van het begrotingsjaar niet-toegewezen blijven, zodat met extra financiering, bovenop de reeds geprogrammeerde bedragen, op ernstige onvoorziene behoeften, nieuwe crisissituaties of belangrijke politieke verschuivingen in derde landen kan worden gereageerd. Deze niet-toegewezen middelen moeten, indien zij in de loop van het jaar niet zijn vastgelegd, bij besluit van de Commissie worden overgedragen.

(4)  Maximaal 10 % van de middelen van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), het Europees nabuurschapsinstrument en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking mag aan het begin van het begrotingsjaar niet-toegewezen blijven, zodat met extra financiering, bovenop de reeds geprogrammeerde bedragen, op ernstige onvoorziene behoeften, nieuwe crisissituaties of belangrijke politieke verschuivingen in derde landen kan worden gereageerd. Deze niet-toegewezen middelen moeten, indien zij in de loop van het jaar niet zijn vastgelegd, bij besluit van de Commissie worden overgedragen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat zij worden besteed in overeenstemming met de specifieke doelstellingen van hun oorspronkelijke instrument en worden beheerd volgens de regels en organen in verband met dat instrument.

Motivering

De overweging moet in overeenstemming zijn met artikel 12, lid 2, onder e), dat alleen betrekking heeft op regels over overdrachten. Er moet worden gegarandeerd dat niet-toegewezen middelen niet kunnen worden afgeleid van de specifieke doelstellingen van het instrument in kwestie.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Het begrip "prestaties" met betrekking tot de EU-begroting moet worden verduidelijkt. Prestaties moeten worden beschreven als een rechtstreekse toepassing van het beginsel van goed financieel beheer. Bij het gebruik van kredieten moet een verband worden gelegd tussen prestaties, doelstellingen, indicatoren, resultaten, zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid. Om tegenstrijdigheden met de bestaande prestatiekaders van de verschillende programma’s te voorkomen, moeten verwijzingen naar prestatiegerelateerde terminologie worden beperkt tot de doelstellingen en het toezicht op de voortgang in de verwezenlijking van die doelstellingen.

(12)  Het begrip "prestaties" met betrekking tot de EU-begroting moet worden verduidelijkt. Prestaties moeten worden beschreven op basis van de verwezenlijking van de doelstellingen en van de rechtstreekse toepassing van het beginsel van goed financieel beheer. Bij het gebruik van kredieten moet een verband worden gelegd tussen vastgestelde doelstellingen en prestaties, indicatoren, resultaten, additionaliteit en zuinigheid, en efficiëntie en doeltreffendheid, zonder vooruit te willen lopen op de relevantie van het betrokken programma. Om tegenstrijdigheden met de bestaande prestatiekaders van de verschillende programma's te voorkomen, moeten verwijzingen naar prestatiegerelateerde terminologie worden beperkt tot de doelstellingen en het toezicht op de voortgang in de verwezenlijking van die doelstellingen.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Overeenkomstig het in artikel 15 VWEU vastgelegde transparantiebeginsel, dat vereist dat de instellingen zo open mogelijk werken, moeten de burgers inzake de uitvoering van de begroting kunnen weten waar en voor welk doel middelen van de Unie worden besteed. Dergelijke informatie stimuleert het democratisch debat, draagt bij aan de deelname van de burgers aan het besluitvormingsproces van de Unie en versterkt institutionele controle en institutioneel toezicht op de uitgaven van de Unie. Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door relevante informatie over alle ontvangers van middelen van de Unie bekend te maken, bij voorkeur via moderne communicatiemiddelen, waarbij rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van alle ontvangers wat betreft vertrouwelijkheid en veiligheid en, wanneer het natuurlijke personen betreft, hun recht op privacy en de bescherming van hun persoonsgegevens. Daarom moeten de instellingen wat betreft de bekendmaking van informatie een selectieve aanpak hanteren die in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Bekend te maken besluiten moeten gebaseerd zijn op relevante criteria teneinde zinnige informatie te verstrekken.

(14)  Het transparantiebeginsel is vastgelegd in artikel 15 VWEU; het vereist dat de instellingen zo open mogelijk werken en impliceert dat de burgers inzake de uitvoering van de begroting moeten kunnen weten waar en voor welk doel middelen van de Unie worden besteed. Dergelijke informatie stimuleert het democratisch debat, draagt bij aan de deelname van de burgers aan het besluitvormingsproces van de Unie, versterkt institutionele controle en institutioneel toezicht op de uitgaven van de Unie en draagt sterk bij tot een vergroting van haar geloofwaardigheid. De communicatie moet meer gericht zijn op de ontvangers, met de bedoeling de zichtbaarheid voor de burgers te vergroten en er via welomschreven maatregelen voor te zorgen dat de boodschappen door de begunstigden worden ontvangen. Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door relevante informatie over alle ontvangers van middelen van de Unie volledig bekend te maken, bij voorkeur via moderne communicatiemiddelen, waarbij rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van diezelfde ontvangers wat betreft vertrouwelijkheid en veiligheid en, wanneer het natuurlijke personen betreft, hun recht op privacy en de bescherming van hun persoonsgegevens. Daarom moeten de instellingen wat betreft de bekendmaking van informatie een selectieve aanpak hanteren die in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Bekend te maken besluiten moeten gebaseerd zijn op relevante criteria teneinde zinnige informatie te verstrekken.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  De informatie betreffende het gebruik van middelen van de Unie in directe uitvoering moet op een website van de instellingen worden bekendgemaakt en ten minste de naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, het bedrag en het doel waarvoor de middelen zijn toegekend, omvatten. Deze informatie moet rekening houden met relevante criteria zoals de periodiciteit, het type en de omvang van de maatregel.

(15)  Er zal in elk geval worden gepoogd om maximale transparantie te betrachten ten aanzien van de gegevens met betrekking tot de begunstigden, met inachtneming van de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens. De informatie betreffende het gebruik van middelen van de Unie in directe, indirecte en gedeelde uitvoering moet in het systeem voor financiële transparantie en op een website van de instellingen worden bekendgemaakt en ten minste de naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, het bedrag en het doel waarvoor de middelen zijn toegekend, omvatten. Deze informatie moet rekening houden met relevante criteria zoals de periodiciteit, het type en de omvang van de maatregel.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  De naam en de vestigingsplaats van ontvangers van middelen van de Unie dienen te worden bekendgemaakt voor prijzen, subsidies en opdrachten die worden toegekend na een openbare procedure met mededinging, zoals in het bijzonder het geval is bij wedstrijden, oproepen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen, met inachtneming van de beginselen van het VWEU, met name de beginselen van transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling en niet-discriminatie. Dergelijke bekendmaking moet daarenboven controle op de openbare selectieprocedures door de afgewezen mededingers mogelijk maken.

(16)  Om ervoor te zorgen dat prijzen, subsidies en opdrachten die worden toegekend na een openbare procedure met mededinging, en in het bijzonder bij wedstrijden, oproepen tot het indienen van voorstellen en/of aanbestedingen, de beginselen van het VWEU, met name de beginselen van transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling en niet-discriminatie eerbiedigen, dienen de naam en vestigingsplaats van de ontvangers van de middelen van de Unie te worden bekendgemaakt. Dergelijke bekendmaking moet controle op de openbare selectieprocedures door de niet-geselecteerde mededingers mogelijk maken.

Motivering

Duidelijker taalgebruik.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)  De naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, en het bedrag en de bestemming ervan hoeven niet te worden bekendgemaakt als daardoor afbreuk zou worden gedaan aan de bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde integriteit van de ontvanger of zijn commerciële belangen zouden worden geschaad.

(22)  De naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, en het bedrag en de bestemming ervan hoeven niet te worden bekendgemaakt wanneer het risico bestaat dat de bekendmaking afbreuk doet aan de met name bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde integriteit van de ontvanger of zijn commerciële belangen zouden worden geschaad.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)  In geval van indirecte en gedeelde uitvoering moeten de personen, entiteiten of aangewezen organen die middelen van de Unie uitvoeren, informatie over ontvangers en eindontvangers beschikbaar stellen. In voorkomend geval moeten de criteria en de mate van gedetailleerdheid worden vastgelegd in de desbetreffende sectorspecifieke regelgeving en kunnen deze nader worden bepaald in de financiële kaderpartnerschapsovereenkomsten. De Commissie moet een verwijzing naar de website beschikbaar stellen waarop informatie over de ontvangers en eindontvangers kan worden gevonden.

(23)  Naast de elementen die worden genoemd in overweging 15 is het, in geval van indirecte en gedeelde uitvoering, de verantwoordelijkheid van de personen, entiteiten of aangewezen organen die middelen van de Unie uitvoeren, om informatie over ontvangers en eindontvangers beschikbaar te stellen. In voorkomend geval moeten de criteria en de mate van gedetailleerdheid worden vastgelegd in de desbetreffende sectorspecifieke regelgeving en kunnen deze nader worden bepaald in de financiële kaderpartnerschapsovereenkomsten. De Commissie moet een verwijzing naar de website beschikbaar stellen waarop informatie over de ontvangers en eindontvangers kan worden gevonden.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40)  Zodra de taken en verantwoordelijkheden van elke betrokkene zijn vastgesteld, mag hun verantwoordelijkheid evenwel slechts aan de orde worden gesteld onder de voorwaarden van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. In de instellingen van de Unie zijn in financiële onregelmatigheden gespecialiseerde instanties opgericht, maar gezien het beperkte aantal dossiers dat hun wordt voorgelegd, en om de efficiëntie te verhogen, verdient het aanbeveling hun taken over te hevelen naar de interinstitutionele instantie die recentelijk is opgericht om met betrekking tot zaken die haar door de Commissie of andere instellingen en organen van de Unie worden voorgelegd, verzoeken te beoordelen en aanbevelingen te doen over het opleggen van administratieve sancties (uitsluiting en financiële sancties). Met deze overheveling wordt ook dubbel werk vermeden en wordt het risico op tegenstrijdige aanbevelingen of adviezen beperkt in zaken waarbij zowel een ondernemer als een personeelslid van de EU betrokken zijn. De procedure die een ordonnateur, wanneer hij een instructie onrechtmatig of in strijd met het beginsel van goed financieel beheer acht, in staat stelt daarvan bevestiging te krijgen zodat hij van zijn aansprakelijkheid kan worden ontheven, moet worden gehandhaafd. De samenstelling van deze instantie moet worden aangepast indien zij deze rol vervult.

(40)  Zodra de taken en verantwoordelijkheden van elke betrokkene zijn vastgesteld, mag hun verantwoordelijkheid evenwel slechts aan de orde worden gesteld onder de voorwaarden van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. Er dient een specifieke, afzonderlijke interinstitutionele instantie te worden opgericht. Aangezien de kwestie financiële onregelmatigheden verband houdt met de tuchtrechtelijke bevoegdheden van de instelling en daarom intrinsiek verbonden is met de administratieve autonomie van de instelling, moet het interinstitutionele karakter van de instantie worden versterkt door de samenstelling ervan.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 47

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(47)  Omwille van de rechtszekerheid moeten de regels met betrekking tot de termijnen voor de verzending van debetnota's worden bepaald.

(47)  Om rechtszekerheid en transparantie te waarborgen moeten de regels met betrekking tot de termijnen voor de verzending van debetnota's worden bepaald.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 54

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(54)  In deze verordening moet worden bepaald dat de betalingen binnen een bepaalde termijn moeten worden gedaan en dat in geval van overschrijding van deze termijn schuldeisers recht hebben op achterstandsrente ten laste van de begroting, met uitzondering van de lidstaten en vanaf nu ook de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds.

(54)  In deze verordening moet worden bepaald dat de betalingen binnen een bepaalde termijn moeten worden gedaan en dat in geval van overschrijding van deze termijn schuldeisers recht hebben op achterstandsrente ten laste van de begroting, met uitzondering van de lidstaten.

Motivering

De EIB-groep moet in dit opzicht niet anders worden behandeld dan de andere entiteiten die EU-begrotingsmiddelen uitvoeren of de crediteuren van de Unie. In dit opzicht heeft de EIB-groep op grond van haar statuut de plicht ervoor te zorgen dat haar kosten worden gedekt en er rekening mee te houden dat de opname van de EIB/het EIF in deze bepaling een negatieve reactie kan uitlokken van de kredietbeoordelingsbureaus met betrekking tot bestaande instrumenten zoals het EFSI, het mandaat voor externe leningen en InnovFin.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Overweging 60

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(60)  Het is belangrijk dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om te vragen dat de hun in gedeelde uitvoering toegewezen middelen naar het niveau van de Unie worden overgedragen en door de Commissie worden uitgevoerd in directe of indirecte uitvoering, wanneer dat mogelijk is ten voordele van de betrokken lidstaat. Dit zou het gebruik van deze middelen en van de uit hoofde van deze verordening of in het kader van sectorspecifieke verordeningen (zoals de EFSI-verordening) ingestelde instrumenten waaraan deze middelen op verzoek van de lidstaten zouden worden overgeschreven, optimaliseren. Om een efficiënte uitvoering van deze instrumenten te garanderen, moet worden bepaald dat indien middelen worden overgeschreven naar uit hoofde van deze verordening of sectorspecifieke regelgeving (zoals de EFSI-verordening) ingestelde instrumenten, de voorschriften van die verordeningen van toepassing zijn.

Schrappen

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 71

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(71)  Een persoon of entiteit moet door de bevoegde ordonnateur worden uitgesloten wanneer een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is genomen betreffende een ernstige beroepsfout, de al dan niet opzettelijke niet-nakoming van de verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of van belastingen, fraude met een weerslag op de begroting, corruptie, deelname aan een criminele organisatie, het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, met terrorisme verband houdende delicten, kinderarbeid of andere vormen van mensenhandel of onregelmatigheden. De persoon of entiteit moet tevens worden uitgesloten bij een ernstige schending van een juridische verbintenis of bij faillissement.

(71)  Een persoon of entiteit moet door de bevoegde ordonnateur worden uitgesloten wanneer een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is genomen betreffende een ernstige beroepsfout, de al dan niet opzettelijke niet-nakoming van de verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of van belastingen, wanneer zijn statutaire zetel in een niet-coöperatief rechtsgebied is gevestigd, of niet-nakoming van de normen voor goed fiscaal bestuur (met inbegrip van eerlijke belastingconcurrentie), fraude met een weerslag op de begroting, corruptie, deelname aan een criminele organisatie, het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, met terrorisme verband houdende delicten, kinderarbeid of andere vormen van mensenhandel of onregelmatigheden. De persoon of entiteit moet tevens worden uitgesloten bij een ernstige schending van een juridische verbintenis of bij faillissement. De persoon of entiteit moet tevens worden uitgesloten bij niet-nakoming van de verplichtingen inzake fiscale transparantie en de verplichting tot openbaarmaking van de gegevens betreffende de verslaglegging per land, zoals vastgesteld in Richtlijn 2013/34/EU.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 72

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(72)  Bij het nemen van een besluit tot uitsluiting of oplegging van een financiële sanctie en tot bekendmaking daarvan of tot afwijzing van een persoon of entiteit, moet de bevoegde ordonnateur ervoor zorgen dat het evenredigheidsbeginsel in acht wordt genomen, en wel door met name rekening te houden met de ernst van de situatie, de budgettaire gevolgen ervan, de tijd die is verlopen sedert het betrokken gedrag werd vertoond, de duur en de herhaling ervan, de opzet of mate van nalatigheid, de mate van medewerking met de betrokken bevoegde instantie door de persoon of entiteit en zijn bijdrage aan het onderzoek.

(72)  Bij het nemen van een besluit tot uitsluiting van een persoon of entiteit of oplegging van een financiële sanctie aan een persoon of entiteit en tot bekendmaking daarvan, moet de bevoegde ordonnateur ervoor zorgen dat het evenredigheidsbeginsel in acht wordt genomen, en wel door met name rekening te houden met de ernst van de situatie, de budgettaire gevolgen ervan, de tijd die is verlopen sedert het betrokken gedrag werd vertoond, de duur en de herhaling ervan, de opzet of mate van nalatigheid, de mate van medewerking met de betrokken bevoegde instantie door de persoon of entiteit en zijn bijdrage aan het onderzoek.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Overweging 80

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(80)  Het is belangrijk dat de afschrikkende werking die met de uitsluiting en de financiële sanctie wordt bereikt, kan worden versterkt. In dat opzicht moet de afschrikkende werking worden versterkt door te voorzien in de mogelijkheid tot bekendmaking van de informatie betreffende de uitsluiting en/of de financiële sanctie, met volledige inachtneming van de gegevensbeschermingsvereisten in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6) en in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (7). Dit moet helpen te bewerkstelligen dat hetzelfde gedrag niet wordt herhaald. Om redenen van rechtszekerheid en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moet worden gespecificeerd in welke situaties er niet tot bekendmaking mag worden overgegaan. In zijn beoordeling moet de bevoegde ordonnateur rekening houden met eventuele aanbevelingen van de instantie. Van natuurlijke personen mogen de persoonsgegevens uitsluitend worden bekendgemaakt in uitzonderlijke gevallen, die worden gerechtvaardigd door de ernst van de gedraging of de gevolgen ervan voor de financiële belangen van de Unie.

(80)  Het is belangrijk dat de afschrikkende werking die met de uitsluiting en de financiële sanctie wordt bereikt, kan worden versterkt. In dat opzicht moet de afschrikkende werking worden versterkt door te voorzien in de mogelijkheid tot bekendmaking van de informatie betreffende de uitsluiting en/of de financiële sanctie, met volledige inachtneming van de gegevensbeschermingsvereisten in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6) en in Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad1 bis. Dit moet helpen te bewerkstelligen dat hetzelfde gedrag niet wordt herhaald. Om redenen van rechtszekerheid en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moet worden gespecificeerd in welke situaties er niet tot bekendmaking mag worden overgegaan. In zijn beoordeling moet de bevoegde ordonnateur rekening houden met eventuele aanbevelingen van de instantie. Van natuurlijke personen mogen de persoonsgegevens uitsluitend worden bekendgemaakt in uitzonderlijke gevallen, die worden gerechtvaardigd door de ernst van de gedraging of de gevolgen ervan voor de financiële belangen van de Unie.

 

________________

 

1 bis Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Overweging 88

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(88)  De vooruitgang op het gebied van uitwisseling van informatie en overlegging van documenten langs elektronische weg — een belangrijke vereenvoudigingsmaatregel — moet gepaard gaan met duidelijke voorwaarden voor de erkenning van de te gebruiken systemen om een juridisch solide omgeving tot stand te brengen, terwijl de deelnemers, ontvangers en ordonnateurs de nodige flexibiliteit behouden bij het beheer van de middelen van de Unie, zoals bepaald in deze verordening.

(88)  De vooruitgang op het gebied van uitwisseling van informatie en overlegging van documenten langs elektronische weg, waaronder, in voorkomend geval, elektronische aanbestedingen – een belangrijke vereenvoudigingsmaatregel – moet gepaard gaan met duidelijke voorwaarden voor de erkenning van de te gebruiken systemen om een juridisch solide omgeving tot stand te brengen, terwijl de deelnemers, ontvangers en ordonnateurs de nodige flexibiliteit behouden bij het beheer van de middelen van de Unie, zoals bepaald in deze verordening.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Overweging 96

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(96)  Het is belangrijk de specifieke aard van blendingfaciliteiten, waarbij de Commissie haar bijdrage combineert met die van financiële instellingen, te erkennen en de toepassing van titel X inzake financieringsinstrumenten te verduidelijken.

(96)  Het is belangrijk de aard en het gebruik van blendingfaciliteiten, waarbij de Commissie haar bijdrage combineert met die van financiële instellingen, te verbeteren en de toepassing van titel X inzake financieringsinstrumenten te verduidelijken.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Overweging 97 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(97 bis)  Ten aanzien van de contractanten en de subcontractanten moet maximale transparantie worden betracht en de bijbehorende gegevens moeten toegankelijk worden gemaakt.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Overweging 105

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(105)  Er moet onderscheid worden gemaakt tussen verschillende situaties die doorgaans als "belangenconflict" worden aangeduid, en deze moeten verschillend behandeld worden. Het begrip "belangenconflict" mag uitsluitend worden gebruikt voor gevallen waarbij een entiteit of persoon met bevoegdheden voor de uitvoering van de begroting, of van audit- of controlewerkzaamheden, of een ambtenaar of een personeelslid van een instelling van de Unie zich in een dergelijke situatie bevindt. Wanneer een ondernemer poogt een procedure onrechtmatig te beïnvloeden of vertrouwelijke informatie te verkrijgen, moet dit worden behandeld als "ernstige beroepsfout". Bovendien kunnen ondernemers zich in een situatie bevinden waarin zij wegens een conflicterend belang op beroepsvlak niet voor de uitvoering van een overeenkomst gekozen mogen worden. Zo mag een bedrijf geen project evalueren waaraan het zelf heeft deelgenomen en mag een controleur niet in de positie verkeren dat hij rekeningen controleert die hij eerder zelf heeft gecertificeerd.

(105)  Er moet onderscheid worden gemaakt tussen verschillende situaties die doorgaans als "belangenconflict" worden aangeduid, en deze moeten verschillend behandeld worden. Het begrip "belangenconflict" mag uitsluitend worden gebruikt voor gevallen waarbij een entiteit of persoon met bevoegdheden voor de uitvoering van de begroting, of van audit- of controlewerkzaamheden, of een ambtenaar of een personeelslid van een instelling van de Unie zich in een dergelijke situatie bevindt. Wanneer een ondernemer poogt een procedure onrechtmatig te beïnvloeden of vertrouwelijke informatie te verkrijgen, moet dit worden behandeld als "ernstige beroepsfout", met als gevolg dat de betrokkene van deelname aan de procedure kan worden uitgesloten. Bovendien kunnen ondernemers zich in een situatie bevinden waarin zij wegens een conflicterend belang op beroepsvlak niet voor de uitvoering van een overeenkomst gekozen mogen worden. Zo mag een bedrijf geen project evalueren waaraan het zelf heeft deelgenomen en mag een controleur niet in de positie verkeren dat hij rekeningen controleert die hij eerder zelf heeft gecertificeerd.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Overweging 108

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(108)  Bij aanbestedingen van de Unie moet ervoor worden gezorgd dat de middelen van de Unie op een doeltreffende, transparante en passende manier worden gebruikt. In dat verband moeten elektronische aanbestedingen bijdragen aan de betere besteding van middelen van de Unie, en overheidsopdrachten toegankelijker te maken voor alle ondernemers.

(108)  Bij aanbestedingen van de Unie moet ervoor worden gezorgd dat de middelen van de Unie op een doeltreffende, transparante en passende manier worden gebruikt en dat tegelijkertijd de administratieve lasten voor de ontvangers van Uniefinanciering en de beheersautoriteiten worden verlicht. In dat verband moeten elektronische aanbestedingen bijdragen aan de betere besteding van middelen van de Unie, en overheidsopdrachten toegankelijker te maken voor alle ondernemers. Alle instellingen van de Unie die openbare-aanbestedingsprocedures toepassen, dienen op hun website duidelijke regels te publiceren inzake de verkrijging, uitgaven en toetsing, alsmede informatie over de gegunde opdrachten en de waarde van die opdrachten.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Overweging 124

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(124)  Het toepassingsgebied van de titel betreffende subsidies moet worden gepreciseerd, met name wat betreft het type actie of orgaan dat voor subsidie in aanmerking komt en de juridische verbintenissen die voor subsidies kunnen worden aangegaan. Met name subsidiebesluiten moeten, gezien de beperkte mate waarin ze worden gebruikt, en gezien de geleidelijke invoering van elektronische subsidies, worden afgeschaft. De structuur moet worden vereenvoudigd door de bepalingen met betrekking tot andere instrumenten dan subsidies te verplaatsen naar andere delen van de verordening. De aard van de organen die exploitatiesubsidies kunnen ontvangen, moet worden verduidelijkt, aangezien het begrip "orgaan dat een doelstelling van algemeen Uniebelang nastreeft" onder het begrip "orgaan dat een in het kader en ter ondersteuning van het beleid van de Unie passende doelstelling nastreeft" valt. Bovendien moet de restrictieve definitie van een "orgaan dat een doelstelling van algemeen Uniebelang nastreeft" worden verwijderd.

(124)  Het toepassingsgebied van de titel betreffende subsidies moet worden gepreciseerd, met name wat betreft het type actie of orgaan dat voor subsidie in aanmerking komt en de juridische verbintenissen die voor subsidies kunnen worden aangegaan. Met name subsidiebesluiten moeten, gezien de beperkte mate waarin ze worden gebruikt, en gezien de geleidelijke invoering van elektronische subsidies, worden afgeschaft. De structuur moet worden vereenvoudigd door de bepalingen met betrekking tot andere instrumenten dan subsidies te verplaatsen naar andere delen van de verordening. De aard van de organen die exploitatiesubsidies kunnen ontvangen, moet worden verduidelijkt, aangezien het begrip "orgaan dat een doelstelling van algemeen Uniebelang nastreeft" onder het begrip "orgaan dat een in het kader en ter ondersteuning van het beleid van de Unie passende doelstelling nastreeft" valt.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Overweging 130

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(130)  Het toepassingsgebied van toetsen en controles, in tegenstelling tot de periodieke beoordeling van vaste bedragen, eenheidskosten of forfaits, moet worden verduidelijkt. Deze toetsen en controles moeten zijn gericht op de naleving van de voorwaarden die aanleiding geven tot de betaling van vaste bedragen, eenheidskosten en forfaits, inclusief, waar vereist, het bereiken van outputs. Deze voorwaarden mogen geen verslaglegging over de door de begunstigde werkelijk gemaakte kosten vereisen. Indien de bevoegde ordonnateur of de Commissie vooraf een besluit over de grootte van de vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering heeft genomen, mogen deze niet meer aan controles achteraf worden onderworpen. Toegang tot de boekhouding van de begunstigde kan om statistische en methodologische redenen noodzakelijk zijn voor de periodieke beoordeling van vaste bedragen, eenheidskosten of forfaits. De periodieke beoordeling kan leiden tot herziening van de vaste bedragen, eenheidskosten of forfaits die van toepassing zijn op toekomstige overeenkomsten, maar mogen niet worden gebruikt om de reeds overeengekomen waarde van vaste bedragen, eenheidskosten of forfaits ter discussie te stellen. Ook om fraude te voorkomen en op te sporen is toegang tot de boekhouding van de begunstigde noodzakelijk.

(130)  Het toepassingsgebied van toetsen en controles, in tegenstelling tot de periodieke beoordeling van vaste bedragen, eenheidskosten of forfaits, moet worden verduidelijkt. Deze toetsen en controles moeten zijn gericht op de naleving van de voorwaarden die aanleiding geven tot de betaling van vaste bedragen, eenheidskosten en forfaits, inclusief, waar vereist, het bereiken van outputs. Deze voorwaarden mogen geen verslaglegging over de door de begunstigde werkelijk gemaakte kosten vereisen. De frequentie en reikwijdte van deze controles moeten onder meer afhangen van het risicoprofiel van een begunstigde, dat wordt bepaald op basis van eventuele onregelmatigheden in het verleden. Indien de bevoegde ordonnateur of de Commissie vooraf een besluit over de grootte van de vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering heeft genomen, mogen deze niet meer aan controles achteraf worden onderworpen. Toegang tot de boekhouding van de begunstigde kan om statistische en methodologische redenen noodzakelijk zijn voor de periodieke beoordeling van vaste bedragen, eenheidskosten of forfaits. De periodieke beoordeling kan leiden tot herziening van de vaste bedragen, eenheidskosten of forfaits die van toepassing zijn op toekomstige overeenkomsten, maar mogen niet worden gebruikt om de reeds overeengekomen waarde van vaste bedragen, eenheidskosten of forfaits ter discussie te stellen. Ook om fraude te voorkomen en op te sporen is toegang tot de boekhouding van de begunstigde noodzakelijk.

Motivering

De controles moeten meer worden gericht op begunstigden die een groot risico voor de begroting van de Unie vormen. Met op risico gebaseerde controles kan de EU meer van haar middelen gebruiken voor concrete maatregelen in plaats van voor administratieve doeleinden.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Overweging 131 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(131 bis)   Om een van de fundamentele beginselen van openbare financiën te beschermen, moet de non-profitregel in deze verordening worden gehandhaafd. De non-profitregel moet worden gezien als een van de belangrijkste instrumenten om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van publieke middelen.

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Overweging 136

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(136)  De Unie heeft de voorbije jaren steeds meer gebruikgemaakt van financieringsinstrumenten waarmee een groter hefboomeffect van de EU-begroting kan worden bereikt, maar die tezelfdertijd een financieel risico voor de begroting meebrengen. Tot deze financieringsinstrumenten behoren niet alleen de reeds onder het Financieel Reglement vallende financieringsinstrumenten, maar ook andere instrumenten, zoals begrotingsgaranties en financiële bijstand, die voorheen alleen onder de regels van hun respectieve basishandelingen vielen. Het is belangrijk om naast de bestaande regels op het gebied van financieringsinstrumenten een gemeenschappelijk kader vast te stellen ter waarborging van de homogeniteit van de beginselen die van toepassing zijn op die reeks instrumenten, en hen te bundelen onder een nieuwe titel met afdelingen over begrotingsgaranties en financiële bijstand aan lidstaten of derde landen.

(136)  De Unie heeft de voorbije jaren steeds meer gebruikgemaakt van financieringsinstrumenten waarmee een groter hefboomeffect van de EU-begroting moet kunnen worden bereikt, maar die tezelfdertijd een financieel risico voor de begroting meebrengen. Tot deze financieringsinstrumenten behoren niet alleen de reeds onder het Financieel Reglement vallende financieringsinstrumenten, maar ook andere instrumenten, zoals begrotingsgaranties en financiële bijstand, die voorheen alleen onder de regels van hun respectieve basishandelingen vielen. Het is belangrijk om naast de bestaande regels op het gebied van financieringsinstrumenten een gemeenschappelijk kader vast te stellen ter waarborging van de homogeniteit van de beginselen die van toepassing zijn op die reeks instrumenten, en hen te bundelen onder een nieuwe titel met afdelingen over begrotingsgaranties en financiële bijstand aan lidstaten of derde landen.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Overweging 139

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(139)  Financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties en financiële bijstand moeten worden goedgekeurd door middel van een basishandeling. Indien financieringsinstrumenten in terdege gemotiveerde gevallen zonder basishandeling worden vastgesteld, moeten deze door het Europees Parlement en de Raad in de begroting worden goedgekeurd.

(139)  Financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties, financiële bijstand en trustfondsen moeten worden goedgekeurd door middel van een basishandeling.

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Overweging 142

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(142)  Het is passend om te erkennen dat bij het nastreven van de beleidsdoelstellingen van de Unie de belangen onderling op elkaar worden afgestemd en er met name op te wijzen dat de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds over specifieke deskundigheid voor de uitvoering van financieringsinstrumenten beschikken.

(142)  Het is passend om te erkennen dat bij het nastreven van de beleidsdoelstellingen van de Unie de belangen onderling op elkaar worden afgestemd en er met name op te wijzen dat de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds (EIF) over specifieke deskundigheid voor de uitvoering van financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties beschikken.

Motivering

De EIB is de enige financiële instelling van de EU die uit hoofde van het VWEU verplicht is om doelstellingen, regels en normen van de EU toe te passen en die een audit- en controlesysteem heeft zoals vastgelegd in het VWEU.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Overweging 164

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(164)  De Commissie moet worden gemachtigd om trustfondsen van de Unie op te richten en te beheren voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties, niet alleen op het vlak van externe, maar ook van interne maatregelen. De recente gebeurtenissen in de Europese Unie tonen aan dat er behoefte is aan meer flexibiliteit voor financiering binnen de EU. Aangezien de grenzen tussen extern en intern beleid steeds meer vervagen, zou dit instrument ook een antwoord kunnen bieden op grensoverschrijdende uitdagingen. Het is nodig de beginselen die van toepassing zijn op de bijdragen aan trustfondsen van de Unie, vast te stellen en de verantwoordelijkheden van de financiële actoren en van de raad van bestuur van het trustfonds te verduidelijken. Tevens moeten regels worden vastgesteld om te garanderen dat de deelnemende donoren naar behoren vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur van het trustfonds en dat over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

(164)  Trustfondsen kunnen de door het Europees Parlement en de Raad vastgestelde begrotingen ernstig aantasten en het risico meebrengen dat middelen uit financieringsinstrumenten voor doeleinden worden gebruikt waarin de oorspronkelijke oprichtingshandelingen van die instrumenten niet voorzien. Trustfondsen voegen echter wel waarde toe door bundeling van middelen, vooropgesteld dat die bundeling niet primair tot middelen van de Unie beperkt blijft. De Commissie moet worden gemachtigd om trustfondsen van de Unie op te richten en te beheren voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties voor externe maatregelen. Het is nodig de beginselen die van toepassing zijn op de bijdragen aan die trustfondsen vast te stellen en de verantwoordelijkheden van de financiële actoren en van de raad van bestuur van het trustfonds te verduidelijken. Tevens moeten regels worden vastgesteld om te garanderen dat de deelnemende donoren en, in voorkomend geval, het Europees Parlement naar behoren vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur van het trustfonds en dat over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

Motivering

De rapporteurs achten het op dit moment niet passend het toepassingsgebied van de trustfondsen van de Unie uit te breiden tot interne maatregelen. Zie nadere motivering bij amendementen op artikel 227.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Overweging 167

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(167)  De wijze waarop de instellingen momenteel aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over bouwprojecten, moet worden gehandhaafd. Instellingen moet worden toegestaan nieuwe bouwprojecten te financieren met uit reeds verkochte gebouwen verkregen kredieten; daarom moet een verwijzing naar bepalingen inzake bestemmingsontvangsten worden toegevoegd. Zo zou tegemoet kunnen worden gekomen aan de veranderende behoeften in het onroerendgoedbeleid van de instellingen en zou tezelfdertijd op de kosten worden bespaard en voor meer flexibiliteit worden gezorgd.

(167)  De wijze waarop de instellingen momenteel aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over bouwprojecten, moet worden verbeterd. Instellingen moet worden toegestaan nieuwe bouwprojecten te financieren met uit reeds verkochte gebouwen verkregen kredieten; daarom moet een verwijzing naar bepalingen inzake bestemmingsontvangsten worden toegevoegd. Zo zou tegemoet kunnen worden gekomen aan de veranderende behoeften in het onroerendgoedbeleid van de instellingen en zou tezelfdertijd op de kosten worden bespaard en voor meer flexibiliteit worden gezorgd.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Overweging 169

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(169)  Om de uitvoering van speciale instrumenten flexibeler te maken, is het passend de beschikbaarstellings- en overschrijvingsprocedures te vereenvoudigen door voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering en het Solidariteitsfonds van de Europese Unie gebruik te maken van interne overschrijvingen door de Commissie.

Schrappen

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Overweging 170

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(170)  Om ervoor te zorgen dat het programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) snel in adequate middelen voorziet ter ondersteuning van veranderende politieke prioriteiten, moeten de indicatieve aandelen voor elk van de drie assen alsook de minimumpercentages voor elk van de thematische prioriteiten binnen de afzonderlijke as een grotere flexibiliteit mogelijk maken. Dit moet het programmabeheer verbeteren en ervoor zorgen dat de middelen kunnen worden toegespitst op maatregelen die op sociaal vlak en op het vlak van werkgelegenheid tot betere resultaten leiden.

(170)  Om ervoor te zorgen dat het programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) snel in adequate middelen voorziet ter ondersteuning van veranderende politieke prioriteiten, moeten de indicatieve aandelen voor elk van de drie assen alsook de minimumpercentages voor elk van de thematische prioriteiten binnen de afzonderlijke as een grotere flexibiliteit mogelijk maken, waarbij wordt gewaarborgd dat de ambities op het gebied van de ontwikkeling van grensoverschrijdende EURES-partnerschappen hoog blijven. Dit moet het programmabeheer verbeteren en ervoor zorgen dat de middelen kunnen worden toegespitst op maatregelen die op sociaal vlak en op het vlak van werkgelegenheid tot betere resultaten leiden.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Overweging 171

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(171)  Om investeringen in culturele en duurzame toerisme-infrastructuur te bevorderen, en dit onverminderd de volledige toepassing van de milieuwetgeving van de EU en met name de richtlijnen betreffende strategische milieubeoordeling en milieueffectbeoordeling, moeten bepaalde beperkingen met betrekking tot het toepassingsgebied van de ondersteuning van deze investeringen worden verwijderd.

(171)  Investeringen in kleinschalige culturele en duurzame toerisme-infrastructuur moeten gehandhaafd blijven, onverminderd de volledige toepassing van de milieuwetgeving van de EU en met name de richtlijnen betreffende strategische milieubeoordeling en milieueffectbeoordeling. In gerechtvaardigde gevallen kan het toepassingsgebied van deze investeringen worden verbreed.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Overweging 172

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(172)  Om in te spelen op de uitdagingen als gevolg van de groeiende instroom van migranten en vluchtelingen, moeten de doelstellingen waaraan het EFRO door middel van ondersteuning van migranten en vluchtelingen kan bijdragen, worden gepreciseerd.

(172)  Om in te spelen op de uitdagingen als gevolg van de groeiende instroom van migranten en vluchtelingen, moeten de doelstellingen worden gepreciseerd waaraan het EFRO kan bijdragen bij het ondersteunen van migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten. Die bijdrage kan doeltreffend zijn, vooral in landen die sterk aan migratiestromen zijn blootgesteld, indien ze gepaard gaat met een echte Europabrede toepassing van het solidariteitsbeginsel, en wel door acties ten behoeve van een eerlijke lastenverdeling.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Overweging 172 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(172 bis)  Horizontale beginselen, zoals de gebruikmaking van partnerschappen, duurzame ontwikkeling, gendergelijkheid en non-discriminatie, hebben belangrijke bijdragen geleverd aan de doeltreffende uitvoering van de ESI-fondsen en moeten uitgangspunten blijven voor elke soort investering waarbij de begroting van de Unie betrokken is, met inbegrip van financieringsinstrumenten en het EFSI.

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Overweging 176

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(176)  Om zo veel mogelijk synergieën te creëren tussen alle fondsen van de Unie zodat de uitdagingen op het gebied van migratie en asiel op een doeltreffende manier kunnen worden aangepakt, moet ervoor worden gezorgd dat wanneer de thematische doelstellingen worden omgezet in prioriteiten in de fondsspecifieke voorschriften, deze prioriteiten het passend gebruik van elk fonds op deze gebieden omvatten.

(176)  Om zo veel mogelijk synergieën te creëren tussen alle fondsen van de Unie zodat de uitdagingen op het gebied van migratie en asiel op een doeltreffende manier kunnen worden aangepakt, moet ervoor worden gezorgd dat wanneer de thematische doelstellingen worden omgezet in prioriteiten in de fondsspecifieke voorschriften, deze prioriteiten het passend gebruik van elk fonds op deze gebieden omvatten. In voorkomend geval verdient het aanbeveling te zorgen voor coördinatie met het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF).

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Overweging 178

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(178)  Om het gebruik van de in het kader van het cohesiebeleid aan de lidstaten toegewezen financiële middelen te optimaliseren, moet het de lidstaten worden toegestaan de toewijzing uit de ESI-fondsen over te schrijven naar instrumenten die overeenkomstig het Financieel Reglement of overeenkomstig sectorspecifieke voorschriften zijn ingesteld.

Schrappen

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Overweging 178 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(178 bis)  De financiële middelen van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij moeten strikt bestemd zijn om het gemeenschappelijk visserijbeleid te ondersteunen voor wat betreft de instandhouding van mariene biologische rijkdommen, het beheer van de visserijactiviteiten en de vloten die die bestanden exploiteren, biologische zoetwaterrijkdommen en -aquacultuur, en de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Overweging 199 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(199 bis)  Volgens de aanbevelingen in overweging 10 van Verordening (EU) nr. 1296/2013 en overeenkomstig artikel 176 van deze verordening moeten de lidstaten in toenemende mate gebruikmaken van vereenvoudigde kostenopties en financiering middels forfaitaire bedragen om de administratieve lasten te beperken en de toepasselijke regels voor toewijzing van fondsen te vereenvoudigen.

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Overweging 199 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(199 ter)  Met het oog op meer efficiëntie moeten de lidstaten vaker gebruik kunnen maken van vereenvoudigde kostenopties en financiering middels forfaitaire bedragen om de administratieve lasten te beperken en de toepasselijke regels voor toewijzing van fondsen te vereenvoudigen.

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Overweging 200

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(202)  Om te bevorderen dat de vereenvoudigde kostenopties vroeger en gerichter worden toegepast, moet de bevoegdheid tot vaststelling van handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd met betrekking tot het bepalen van de standaardschalen van eenheidskosten of forfaitaire financiering, de eerlijke, billijke en controleerbare methode waarmee deze kunnen worden vastgesteld, en de financiering op basis van de naleving van voorwaarden die gelinkt zijn aan de geboekte vooruitgang bij de uitvoering en de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma’s, eerder dan op basis van de kosten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(200)  Om te bevorderen dat de vereenvoudigde kostenopties vroeger en gerichter worden toegepast, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de nadere omschrijving van de gedifferentieerde behandeling van investeerders en de voorwaarden voor de toepassing daarvan, de standaardschalen van eenheidskosten of forfaitaire financiering, de eerlijke, billijke en controleerbare methode waarmee deze kunnen worden vastgesteld, en de financiering op basis van de naleving van voorwaarden die gelinkt zijn aan de geboekte vooruitgang bij de uitvoering en de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma’s, eerder dan op basis van de kosten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Overweging 239

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(239)  Om de maatregelen efficiënter te maken, kunnen in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) een of meerdere blendingfaciliteiten worden vastgesteld. Dergelijke blendingfaciliteiten moeten middelen uittrekken voor blendingverrichtingen, hetgeen acties zijn die niet-terugvorderbare vormen van steun en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie, zoals de combinatie van het eigenvermogensinstrument en het financieel schuldinstrument van de CEF, combineren met financiering van de EIB-groep (waaronder EIB-financiering in het kader van het EFSI), ontwikkelings- of andere financiële instellingen en van andere investeerders.

(239)  Om de maatregelen efficiënter te maken, kunnen in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) blendingfaciliteiten worden vastgesteld. Dergelijke blendingfaciliteiten kunnen middelen uittrekken voor blendingverrichtingen, hetgeen acties zijn die niet-terugvorderbare vormen van steun, zoals bijdragen van de lidstaten, subsidies van de CEF en de Europees structuur- en investeringsfondsen, en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie, zoals combinaties van het eigenvermogensinstrument en het financieel schuldinstrument van de CEF, combineren met financiering van de EIB-groep (waaronder EIB-financiering in het kader van het EFSI), nationale stimuleringsbanken, ontwikkelings- of andere financiële instellingen en van andere investeerders en/of particuliere financiële steun, inclusief zowel directe als indirecte financiële bijdragen (inclusief via constructies met publiek-private partnerschappen).

Motivering

Blending moet een brede waaier van combinaties van bijdragen van de nationale begrotingen en de EU-begroting of privé-investeerders bevorderen, teneinde het gebruik van de beschikbare middelen te optimaliseren en zo veel mogelijk privé-investeringen aan te trekken.

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Overweging 239 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(239 bis)  De governance van blendingfaciliteiten moet gebaseerd zijn op een voorafgaande evaluatie overeenkomstig het Financieel Reglement en moet de resultaten weerspiegelen van de lessen die zijn getrokken uit de tenuitvoerlegging van de "blendingoproep" van de CEF in het op 20 januari 2017 gepubliceerde meerjarenwerkprogamma 2017 van de CEF. CEF-blendingfaciliteiten moeten worden vastgesteld in de meerjaren- en/of jaarlijkse werkprogramma's, en moeten worden goedgekeurd overeenkomstig de artikelen 17 en 25 van Verordening (EU) nr. 1316/2013. De Commissie moet zorgen voor transparante en tijdige verslaglegging bij het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van elke blendingfaciliteit.

Motivering

Het is belangrijk dat de instelling en het gebruik van blendingfaciliteiten een precies gedefinieerd en transparant governanceproces volgt, en dat hierbij rekening wordt gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de lopende coördinatieoproep van de CEF van 2017 (de "blendingoproep"). Met name wat de toezicht op de CEF door het Parlement betreft, moeten bij de instelling van blendingfaciliteiten en blendingverrichtingen de in de cyclus van het werkprogramma van de CEF vastgestelde plannings- en besluitvormingsmechanismen worden gevolgd.

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Overweging 239 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(239 ter)  Met de CEF-blendingfaciliteiten wordt beoogd één aanvraag te faciliteren en te stroomlijnen voor alle vormen van steun, inclusief EU‑subsidies van de CEF en financiering door de particuliere sector. Deze blendingfaciliteiten moeten erop gericht zijn het aanvraagproces voor projectontwikkelaars te optimaliseren, door te zorgen voor één evaluatieproces, uit technisch en uit financieel oogpunt.

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Overweging 239 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(239 quater)  De CEF-blendingfaciliteiten moeten de flexibiliteit vergroten met betrekking tot de termijnen voor de indiening van projecten, waarbij het proces van projectidentificatie en -financiering wordt vereenvoudigd en gestroomlijnd. Zij moeten ook de betrokkenheid en toegewijdheid van de betrokken financiële instellingen vergroten en het risico verkleinen dat projecten waarvoor subsidies zijn vastgelegd, geen financiële afsluiting krijgen en dus geen betalingen ontvangen.

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Overweging 239 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(239 quinquies)  De CEF-blendingfaciliteiten moeten leiden tot verbetering van de coördinatie, de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie, de EIB, de nationale stimuleringsbanken en particuliere investeerders, teneinde een gezonde stroom aan projecten te genereren en te ondersteunen die de verwezenlijking van de CEF-beleidsdoelstellingen beogen.

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Overweging 240

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(240)  Een blendingfaciliteit in het kader van de CEF moet erop gericht zijn het multiplicatoreffect van de uitgaven van de Unie te versterken door bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken. Daarnaast moet deze ervoor zorgen dat de ondersteunde acties economisch en financieel levensvatbaar worden.

(240)  CEF-Blendingfaciliteiten moeten erop gericht zijn het multiplicatoreffect van de uitgaven van de Unie te versterken door bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken en zo te zorgen voor een maximale betrokkenheid van particuliere investeerders. Daarnaast moeten zij ervoor zorgen dat de ondersteunde acties economisch en financieel levensvatbaar worden en een gebrek aan hefboomwerking van de investeringen helpen voorkomen. Zij moeten bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie op het gebied van het halen van de tijdens de klimaatconferentie van Parijs (COP 21) bepaalde streefdoelen, banencreatie en grensoverschrijdende connectiviteit. Wanneer de CEF en het EFSI beide worden gebruikt voor het financieren van acties, moet de Rekenkamer een beoordeling uitvoeren om na te gaan of deze acties bijdragen tot het verwezenlijken van die doelstellingen.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Overweging 240 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(240 bis)   De financiering van het garantiefonds van de EIB in het kader van het EFSI komt van de begroting van de Unie. Bijgevolg moet de EIB systematisch de dekking van het eerste verlies kunnen garanderen in de blendingfaciliteiten voor verrichtingen die reeds door de begroting van de Unie worden ondersteund, zoals de CEF en het EFSI, om de additionaliteit en deelname van particuliere mede-investeerders in het kader van CEF-blendingfaciliteiten mogelijk te maken en te bevorderen.

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Overweging 241

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(241)  Om de uitvoering van projecten met de grootste meerwaarde voor het trans-Europese vervoersnet te ondersteunen, namelijk projecten in verband met de kernnetwerkcorridors, grensoverschrijdende projecten en projecten in verband met de andere delen van het kernnetwerk, moet worden toegestaan dat bij het gebruik van het meerjarige werkprogramma flexibiliteit tot 95 % van de in Verordening (EU) nr. 1316/2013 vermelde financiële middelen wordt bereikt.

Schrappen

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 bis)  Als gevolg van de afwijkende aard van de CEF-telecommunicatiesector in vergelijking met de CEF-sectoren vervoer en energie (gemiddelde grootte van de subsidies, soort kosten, soort projecten) moet een onnodige belasting voor de begunstigden en de lidstaten die aan acties op deze gebieden deelnemen, worden vermeden door een minder zware verplichting betreffende het certificeren van de kosten, zonder afbreuk te doen aan het beginsel van goed financieel beheer.

Amendement    51

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 ter)  De governance van blendingfaciliteiten moet gebaseerd zijn op een voorafgaande evaluatie overeenkomstig het Financieel Reglement, waarbij rekening wordt gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de tenuitvoerlegging van de blendingoproep van de CEF in het op 20 januari 20171 bis gepubliceerde meerjarenwerkprogamma 2017 van de CEF. CEF-blendingfaciliteiten moeten worden vastgesteld in de meerjaren- en/of jaarlijkse werkprogramma's die worden goedgekeurd op grond van de artikelen 17 en 25 van Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad1 ter. De Commissie moet zorgen voor transparante en tijdige verslaglegging bij het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van elke blendingfaciliteit.

 

________________

 

1 bis Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 20 januari 2017 tot wijziging van uitvoeringsbesluit van de Commissie C(2014) 1921 tot vaststelling van een meerjarig werkprogramma 2014-2020 voor financiële bijstand op het gebied van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) – Sector vervoer C(2017)0164.

 

1 ter Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129‑171).

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 quater)  Met de CEF-blendingfaciliteiten wordt beoogd één aanvraag te faciliteren en te stroomlijnen voor alle vormen van steun, inclusief EU‑subsidies van de CEF en financiering door de particuliere sector. De blendingfaciliteiten moeten erop gericht zijn het aanvraagproces voor projectpromotoren te optimaliseren, door te zorgen voor één evaluatieproces, uit technisch en uit financieel oogpunt.

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 quinquies)  CEF-blendingfaciliteiten moeten de flexibiliteit vergroten met betrekking tot de termijnen voor de indiening van projecten, waarbij het proces van projectidentificatie en ‑financiering wordt vereenvoudigd en gestroomlijnd. Zij moeten ook de betrokkenheid en toegewijdheid van de betrokken financiële instellingen vergroten en het risico verkleinen dat projecten waarvoor subsidies zijn vastgelegd, geen financiële afsluiting krijgen en dus geen betalingen ontvangen.

Amendement    54

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 sexies)  De CEF-blendingfaciliteiten moeten leiden tot verbetering van de coördinatie, de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie, de EIB, de nationale stimuleringsbanken en particuliere investeerders, teneinde een gezonde stroom aan projecten te genereren en te ondersteunen die de verwezenlijking van de CEF-beleidsdoelstellingen beogen.

Amendement    55

Voorstel voor een verordening

Overweging 242

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(242)  Acties op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren mogen momenteel alleen worden ondersteund met subsidies en aanbestedingen. Om zo efficiënt mogelijk te zijn, moeten deze acties ook met financieringsinstrumenten kunnen worden ondersteund.

(242)  Acties op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren mogen momenteel alleen worden ondersteund met subsidies en aanbestedingen. Om ervoor te zorgen dat de digitale-diensteninfrastructuren zo efficiënt mogelijk werken, moeten deze acties ook met andere financieringsinstrumenten die momenteel worden gebruikt in het kader van de CEF, met inbegrip van innovatieve financieringsinstrumenten, kunnen worden ondersteund.

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Overweging 252 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(252 bis)  Alvorens een herziening van deze verordening voor te stellen, dient de Commissie een effectbeoordeling uit te voeren, in overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven1 bis.

 

__________________

 

1 bis PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

Motivering

Overeenkomstig het op artikel 278 bis (nieuw) voorgestelde amendement zijn de rapporteurs van mening dat de aanzienlijke wijzigingen die in deze tussentijdse herziening van het Financieel Reglement worden voorgesteld niet zijn onderworpen aan een effectbeoordeling van de Commissie, hetgeen in strijd is met het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven. De rapporteurs overwegen daarom de effectbeoordeling verplicht te stellen voor toekomstige herzieningen van deze verordening.

Amendement    57

Voorstel voor een verordening

Overweging 253 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(253 bis)  Landbouwmarkten moeten transparant zijn en prijsinformatie moet voor alle spelers toegankelijk en nuttig zijn. De Unie heeft als taak de transparantie op de markt van de Unie te bevorderen. Met het oog hierop moet de volgende GLB-hervorming de transparantie van de markt vergroten door middel van waarnemingsposten van de landbouwprijzen voor de verschillende landbouwsectoren, die voorzien in een dynamische analyse van de verschillende onderdelen van de landbouwmarkten, waarbij de economische spelers betrokken worden, en die periodiek relevante gegevens en prognoses beschikbaar stellen.

Amendement    58

Voorstel voor een verordening

Overweging 253 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(253 ter)  Op grond van artikel 42 en artikel 43, lid 2, VWEU moeten de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voorrang hebben op alle mededingingsregels van de Unie.

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Titel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voorstel voor een

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad

tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012

Motivering

Technische correctie.

Amendement    60

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  "blendingverrichting": een binnen een blendingfaciliteit uitgevoerde actie die niet-terugbetaalbare steunvormen en/of financieringsinstrumenten uit de EU-begroting combineert met financieringsinstrumenten voor ontwikkeling of van andere openbare financiële instellingen alsook van commerciële financiële instellingen en investeerders. Blendingverrichtingen kunnen ook de voorbereidingen behelzen die leiden tot mogelijke investeringen door financiële instellingen;

6.  "blendingverrichting": een binnen een blendingfaciliteit uitgevoerde actie die niet-terugbetaalbare steunvormen en/of financieringsinstrumenten uit de EU-begroting combineert met financieringsinstrumenten voor ontwikkeling of van andere openbare financiële instellingen alsook van commerciële financiële instellingen en investeerders, niettegenstaande de regel als bedoeld in artikel 201, lid 4, op grond waarvan alleen publiekrechtelijke organen of organen met een taak op het gebied van de openbare dienstverlening mogen worden belast met de uitvoering van de begroting van de Unie. Blendingverrichtingen kunnen ook de voorbereidingen behelzen die leiden tot mogelijke investeringen door financiële instellingen;

Motivering

Dit amendement actualiseert en vervangt het oorspronkelijke amendement 4 van de rapporteurs. Het doel is te benadrukken dat het beheer van EU-middelen enkel mag worden toevertrouwd aan banken met een openbare dienstverleningstaak.

Amendement    61

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  "blendingfaciliteit": een faciliteit opgericht als kader voor samenwerking tussen de Commissie en instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen alsook commerciële financiële instellingen en investeerders, gericht op het verwezenlijken van bepaalde prioritaire doelstellingen en beleid van de Unie met gebruikmaking van blendingverrichtingen en andere individuele acties;

7.  "blendingfaciliteit": een faciliteit opgericht als kader voor samenwerking tussen de Commissie en instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen alsook commerciële financiële instellingen en investeerders, gericht op het verwezenlijken van bepaalde prioritaire doelstellingen en beleid van de Unie met gebruikmaking van blendingverrichtingen en andere individuele acties, niettegenstaande de regel die is opgenomen in artikel 201, lid 4, waarin wordt bepaald dat alleen publiekrechtelijke organen of organen met een taak op het gebied van de openbare dienstverlening mogen worden belast met de uitvoering van de begroting van de Unie;

Motivering

Dit amendement actualiseert en vervangt het oorspronkelijke amendement 5 van de rapporteurs. Het doel is te benadrukken dat het beheer van EU-middelen enkel mag worden toevertrouwd aan banken met een openbare dienstverleningstaak.

Amendement    62

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.  "uitvoering van de begroting": een proces dat etappes van beheer, tenuitvoerlegging, controle en audit van de financiële middelen van de Unie omvat en waarbij de Commissie en, afhankelijk van de verschillende wijzen van uitvoering, andere actoren zijn betrokken;

Amendement    63

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 - punt 21 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

21 bis.  "vrijmaking van kredieten": de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur de reservering van eerder in de begroting vastgelegde kredieten geheel of gedeeltelijk annuleert;

Motivering

Overgeheveld uit artikel 109, lid 5, met het oog op de consistentie: alle definities moeten worden opgenomen in artikel 2.

Amendement    64

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

27.  "financieringsinstrument": een met begrotingsmiddelen bekostigde en voor een of meerdere specifieke beleidsdoelen van de Unie bestemde financiële steunmaatregel van de Unie. Dergelijke instrumenten kunnen de vorm aannemen van beleggingen in aandelen, met eigen vermogen gelijk te stellen investeringen, leningen, garanties, of andere risicodelende instrumenten, en mogen, in voorkomend geval, worden gecombineerd met andere vormen van financiële steun of met middelen in gedeelde uitvoering of EOF-middelen;

27.  "financieringsinstrument": een met begrotingsmiddelen bekostigde en voor een of meerdere specifieke beleidsdoelen van de Unie bestemde financiële steunmaatregel van de Unie. Dergelijke instrumenten kunnen de vorm aannemen van beleggingen in aandelen, met eigen vermogen gelijk te stellen investeringen, leningen, garanties, terugbetaalbare voorschotten of andere risicodelende instrumenten, en mogen, in voorkomend geval, worden gecombineerd met andere vormen van financiële steun of met middelen in gedeelde uitvoering of EOF‑middelen;

Amendement    65

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 - punt 29 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

29 bis.  "subsidie": directe financiële bijdrage in de vorm van een donatie uit de begroting van de Unie in directe uitvoering, gedeelde uitvoering en indirecte uitvoering;

Motivering

Overgeheveld uit artikel 174, lid 2, met het oog op de consistentie: alle definities moeten worden opgenomen in artikel 2.

Amendement    66

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 - punt 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

31 bis.  "bijdragen in natura": middelen, niet in geld, die door derden kosteloos ter beschikking van een begunstigde worden gesteld, met inbegrip van vrijwilligerswerk, gebruik van apparatuur, leveringen, vergaderfaciliteiten en diensten;

Motivering

Artikel 183, lid 2, van de uitvoeringsvoorschriften, dat door de Commissie werd weggelaten, wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    67

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

34.  "lening": een overeenkomst die de kredietverschaffer verplicht een overeengekomen hoeveelheid geld voor een overeengekomen termijn ter beschikking te stellen aan de kredietnemer en waarbij de kredietnemer verplicht is dat bedrag binnen de overeengekomen termijn terug te betalen;

34.  "lening": een overeenkomst die de kredietverschaffer verplicht een overeengekomen hoeveelheid geld voor een overeengekomen termijn ter beschikking te stellen aan de kredietnemer en waarbij de kredietnemer verplicht is dat bedrag binnen de overeengekomen termijn terug te betalen; dergelijke leningen kunnen de vorm aannemen van een terugbetaalbaar voorschot;

Motivering

In overeenstemming met het amendement van de rapporteur op artikel 2, lid 1, punt 46 bis (nieuw).

Amendement    68

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

38.  "multiplicatoreffect": de investering door in aanmerking komende eindontvangers gedeeld door het bedrag van de bijdrage van de Unie;

38.  "multiplicatoreffect": de hoeveelheid aangetrokken particulier kapitaal gedeeld door het bedrag van de bijdrage van de Unie;

Amendement    69

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 - punt 38 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

38 bis.  "output": het specifieke, meetbare en beoogde resultaat van een project, dat van tevoren wordt bepaald en waarvan de vergoeding van de door de begunstigde gemaakte kosten afhangt;

Motivering

In haar advies (1/2017) beveelt de Europese Rekenkamer aan een definitie van "output" op te nemen in de financiële regels (paragraaf 148 van het advies). Zowel in de voorgestelde financiële regels als in de sectorale verordeningen wordt ernaar gestreefd om meer nadruk te leggen op resultaten en outputs. Uit recente controleresultaten bleek echter dat er tussen de activiteiten van de Commissie aanzienlijke verschillen bestaan in het gebruik van de term "output" (advies 1/2017 van de Europese Rekenkamer, paragraaf 147). De definitie van de term moet daarom worden gestroomlijnd.

Amendement    70

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 - punt 46 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

46 bis.  "terugbetaalbaar voorschot": een lening voor een project die in één of meer tranches wordt betaald en waarbij de voorwaarden voor terugbetaling afhangen van de uitkomst van het project;

Motivering

Definitie uit de mededeling van de Commissie "Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie" (2014/C 198/01). Terugbetaalbare voorschotten worden in het Financieel Reglement niet gedefinieerd, hetgeen tot een juridisch vacuüm zou kunnen leiden gezien de definitie en het gebruik ervan in mededelingen inzake EU-staatssteun.

Amendement    71

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 - punt 49 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

49 bis.  "resultaten": specifieke behaalde prestaties die worden beoordeeld ten opzichte van eerder bepaalde mijlpalen of aan de hand van prestatie-indicatoren en waarvan de terugbetaling van de door een begunstigde gemaakte kosten afhangt;

Motivering

In haar advies (1/2017) beveelt de Europese Rekenkamer aan een definitie van "resultaten" op te nemen in de financiële regels (paragraaf 148). Zowel in de voorgestelde financiële regels als in de sectorale verordeningen wordt ernaar gestreefd om meer nadruk te leggen op resultaten en outputs. Uit recente controleresultaten bleek echter dat er tussen de activiteiten van de Commissie aanzienlijke verschillen bestaan in het gebruik van de term "resultaten" (advies 1/2017 van de Europese Rekenkamer, paragraaf 147). De definitie van de term moet daarom worden gestroomlijnd.

Amendement    72

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 - punt 51 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

51 bis.  "goed financieel beheer": een beginsel van tenuitvoerlegging van de begroting van de Unie op economische en efficiënte wijze en met inachtneming van de wettigheid en regelmatigheid;

Amendement    73

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 - punt 60 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

60 bis.  "vrijwilliger": een persoon die een onbetaalde activiteit uitvoert voor een organisatie zonder winstoogmerk, zonder hiertoe te worden verplicht;

Amendement    74

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op grond van deze verordening verzamelde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG28 en Verordening (EG) nr. 45/2001. Een gegadigde of inschrijver in een aanbestedingsprocedure, een aanvrager in een procedure voor toekenning van subsidies, een deskundige in een procedure voor de selectie van deskundigen, een aanvrager in een wedstrijd voor prijzen of een entiteit of persoon die deelneemt aan een procedure voor de uitvoering van middelen van de Unie overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), alsmede een begunstigde, contractant, bezoldigd extern deskundige of persoon of entiteit die prijzen ontvangt of middelen van de Unie uitvoert overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), wordt hiervan in kennis gesteld.

Op grond van deze verordening verzamelde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordeningen (EG) nr. 45/2001 en (EU) 2016/679. Een gegadigde of inschrijver in een aanbestedingsprocedure, een aanvrager in een procedure voor toekenning van subsidies, een deskundige in een procedure voor de selectie van deskundigen, een aanvrager in een wedstrijd voor prijzen of een entiteit of persoon die deelneemt aan een procedure voor de uitvoering van middelen van de Unie overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), alsmede een begunstigde, contractant, bezoldigd extern deskundige of persoon of entiteit die prijzen ontvangt of middelen van de Unie uitvoert overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), wordt hiervan in kennis gesteld.

_________________

 

28 PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

 

Amendement    75

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Voor geen enkele uitgave kan een verplichting worden aangegaan of een betalingsopdracht gegeven boven het bedrag van de toegestane kredieten.

2.  Voor geen enkele uitgave kan een verplichting worden aangegaan of een betalingsopdracht gegeven boven het bedrag van de toegestane kredieten, met uitzondering van uitgaven in verband met aansprakelijkheid voor financiële instrumenten, uitgaven uit bestemmingsontvangsten en uitgaven voor gebouwen.

Motivering

Deze uitzonderingen worden genoemd in het in drie kolommen onderverdeelde document dat door de Commissie is verstrekt. De rapporteurs zijn van mening dat deze uitzonderingen, indien er in de praktijk sprake van is, omwille van de transparantie ook uitdrukkelijk in de verordening moeten worden genoemd.

Amendement    76

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  Wat niet-gesplitste kredieten betreft, kan onderscheid worden gemaakt tussen geplande en niet-geplande overdrachten. De definitie van en verslaglegging over deze categorieën wordt door de Commissie, in overleg met het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer, vastgelegd in richtsnoeren.

Amendement    77

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vrijmaking van kredieten

Annulering van kredieten na een vrijmaking

Motivering

Dit amendement houdt geen wijziging van de inhoud in, maar slechts een verduidelijking van de terminologie. Om de tekst zo begrijpelijk mogelijk te maken, moeten annuleringen van kredieten altijd duidelijk worden onderscheiden van vrijmakingen, waarbij laatstgenoemde term wordt gebruikt om te verwijzen naar de annulering van reserveringen van kredieten (= herroeping van eerdere vastleggingen in de begroting). Deze motivering is ook van toepassing op de volgende amendementen van de rapporteurs op de artikelen 13 en 14.

Amendement    78

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Vrijmakingen van kredieten tijdens latere begrotingsjaren dan het jaar waarin de kredieten werden vastgelegd wegens gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de acties waarvoor de kredieten bestemd waren, leiden tot annulering van de betrokken kredieten, tenzij anders is bepaald in lid 3 en in artikel 14.

1.  Annuleringen van vastleggingen in de begroting in overeenstemming met artikel 112 tijdens latere begrotingsjaren dan het jaar waarin de vastlegging werd goedgekeurd wegens de gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de acties waarvoor de vastlegging bestemd was, leiden ertoe dat de met dergelijke vrijmakingen overeenkomende kredieten ook worden geannuleerd, tenzij anders is bepaald in artikel 14.

Motivering

Zie motivering bij het amendement van de rapporteurs op de titel van dit artikel. De verwijzing naar lid 3 is overbodig, aangezien Verordening nr. 1303/2013 reeds in artikel 14 wordt genoemd. Omwille van de duidelijkheid wordt dit daarom geschrapt.

Amendement    79

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Bedragen die tot 31 maart overeenkomstig artikel 12, lid 2, moeten worden vastgelegd en waarvoor de overeenkomstige kredieten na 31 maart zijn vrijgemaakt, worden geannuleerd.

2.  Wanneer bedragen uiterlijk op 31 maart van jaar n + 1 overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), zijn vastgelegd, maar na die termijn zijn vrijgemaakt, worden de overeenkomstige kredieten geannuleerd.

Motivering

Zie motivering bij het amendement van de rapporteurs op de titel van dit artikel.

Amendement    80

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De in Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde kredieten worden automatisch vrijgemaakt overeenkomstig die verordening.

3.  Bij uitgavenverrichtingen die onder Verordening (EU) nr. 1303/2013 vallen, worden de vrijmakingen automatisch overeenkomstig die verordening verricht.

Motivering

Zie motivering bij het amendement van de rapporteurs op de titel van dit artikel. Dit lid kan beter worden opgenomen onder artikel 112 (Termijnen voor vastleggingen).

Amendement    81

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De in Verordening (EU) nr. 514/2014 bedoelde kredieten worden automatisch vrijgemaakt overeenkomstig die verordening.

4.  Bij uitgavenverrichtingen die onder Verordening (EU) nr. 514/2014 vallen, worden de vrijmakingen automatisch overeenkomstig die verordening verricht.

Motivering

Zie motivering bij het amendement van de rapporteurs op de titel van dit artikel. Dit lid kan beter worden opgenomen onder artikel 112 (Termijnen voor vastleggingen).

Amendement    82

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing op externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 20, lid 2.

5.  Dit artikel is niet van toepassing op externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 20, lid 2.

Motivering

Vereenvoudiging. Geen betekenisverschil.

Amendement    83

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wederopvoering van vrijgemaakte kredieten

Wederopvoering van met vrijmakingen overeenkomende kredieten

Motivering

Zie artikel 13 (titel).

Amendement    84

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/201431 bedoelde vrijgemaakte kredieten kunnen worden wederopgevoerd in geval van een uitsluitend aan de Commissie toe te rekenen kennelijke fout.

De in Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/201431 bedoelde met vrijmakingen overeenkomende kredieten kunnen worden wederopgevoerd in geval van een uitsluitend aan de Commissie toe te rekenen kennelijke fout.

__________________

__________________

31 Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).

31 Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).

Motivering

Zie artikel 13 (titel).

Amendement    85

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De aldus vrijgemaakte kredieten kunnen worden wederopgevoerd in geval van:

2.  De met vrijmakingen overeenkomende kredieten kunnen worden wederopgevoerd in geval van:

Motivering

Zie artikel 13 (titel).

Amendement    86

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  vrijmaking van kredieten van een programma dat valt onder de regelingen voor de uitvoering van de prestatiereserve die is ingesteld overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1303/2013;

a)  vrijmaking ten aanzien van een programma dat valt onder de regelingen voor de uitvoering van de prestatiereserve die is ingesteld overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1303/2013;

Motivering

Zie artikel 13 (titel).

Amendement    87

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  vrijmaking van kredieten van een programma dat bestemd is voor een specifiek financieringsinstrument ten behoeve van kmo's als gevolg van de beëindiging van de deelname van een lidstaat aan het financieringsinstrument, zoals bedoeld in artikel 39, lid 2, zevende alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

b)  vrijmaking ten aanzien van een programma dat bestemd is voor een specifiek financieringsinstrument ten behoeve van kmo's als gevolg van de beëindiging van de deelname van een lidstaat aan het financieringsinstrument, zoals bedoeld in artikel 39, lid 2, zevende alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

Motivering

Zie artikel 13 (titel).

Amendement    88

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de leden 1 en 2 kunnen in jaar n-2 vrijgemaakte kredieten worden wederopgevoerd in de crisisreserve van de Europese Unie in het kader van de begrotingsprocedure voor jaar n.

Onverminderd de leden 1 en 2 kunnen kredieten van jaar n-2 die met vrijmakingen overeenkomen, worden wederopgevoerd in de crisisreserve van de Europese Unie in het kader van de begrotingsprocedure voor jaar n.

Motivering

Zie artikel 13 (titel).

Amendement    89

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De vastleggingskredieten die overeenkomen met het bedrag van de kredieten die zijn vrijgemaakt wegens gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de onderzoeksprojecten waarvoor zij bestemd waren, kunnen ook in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure worden wederopgevoerd ten gunste van het onderzoeksprogramma waartoe de projecten behoren of de opvolger ervan.

4.  De vastleggingskredieten die overeenkomen met het bedrag van de vrijmakingen die zijn verricht wegens gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de onderzoeksprojecten waarvoor zij bestemd waren, kunnen ook in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure worden wederopgevoerd ten gunste van het onderzoeksprogramma waartoe de projecten behoren of de opvolger ervan.

Motivering

Zie artikel 13 (titel).

Amendement    90

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de continuïteit van het optreden van de Unie zulks noodzakelijk maakt, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, zowel voor de vastleggingen als voor de betalingen, uitgaven toestaan ter hoogte van meer dan één voorlopige twaalfde maar niet meer dan het totaal van vier voorlopige twaalfden, met uitsluiting van het automatisch beschikbare twaalfde, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen, boven die welke automatisch beschikbaar komen overeenkomstig de leden 1 en 2. Hij zendt het desbetreffende besluit onverwijld aan het Europees Parlement.

Indien de continuïteit van het optreden van de Unie zulks noodzakelijk maakt, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, zowel voor de vastleggingen als voor de betalingen, uitgaven toestaan ter hoogte van meer dan één voorlopige twaalfde, maar niet meer dan het totaal van vier voorlopige twaalfden, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen, boven die welke automatisch beschikbaar komen overeenkomstig de leden 1 en 2. Hij zendt het desbetreffende besluit onverwijld aan het Europees Parlement.

Motivering

De rapporteurs bevelen aan de formulering van Verordening nr. 966/2012 terug te zetten (zodat slechts vier voorlopige twaalfden zijn toegestaan).

Amendement    91

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  financiële bijdragen van lidstaten, derde landen en niet bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde door de Unie gefinancierde acties of programma's alsook aan aanvullende programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling, die de Commissie in hun naam beheert;

a)  specifieke aanvullende financiële bijdragen van lidstaten, derde landen en niet bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen aan bepaalde door de Unie gefinancierde acties of programma's alsook aan aanvullende programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling, die de Commissie in hun naam beheert;

Motivering

Verduidelijking om te benadrukken dat "gewone" financiële bijdragen van de lidstaten geen externe bestemmingsontvangsten zijn.

Amendement    92

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 2 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

g bis)  middelen die afkomstig zijn van lidstaten die niet voldoen aan het bij Verordening (EU) nr. 604/2013 ingestelde correctiemechanisme.

Amendement    93

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Op basis van specifieke interne regels kunnen instellingen en organen van de Unie bij wijze van uitzondering bedrijfssponsoring in natura ontvangen, mits:

2.  Op basis van specifieke interne regels die op hun respectieve websites worden gepubliceerd, kunnen instellingen en organen van de Unie bij wijze van uitzondering bedrijfssponsoring in natura ontvangen, mits:

Amendement    94

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  met het oog op de transparantie alle gegevens met betrekking tot sponsoring en de sponsors worden gepubliceerd;

Amendement    95

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting overschrijvingen binnen artikelen en binnen elk hoofdstuk verrichten zonder het Europees Parlement en de Raad hiervan van tevoren in kennis te stellen. Zij kan ook overschrijvingen verrichten van het ene hoofdstuk naar het andere van dezelfde titel tot maximaal 10 % van de kredieten van het jaar dat staat vermeld op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven, zonder het Europees Parlement en de Raad hiervan van tevoren in kennis te stellen.

4.  Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting overschrijvingen binnen artikelen verrichten zonder het Europees Parlement en de Raad hiervan van tevoren in kennis te stellen.

Motivering

De rapporteurs stellen voor de prerogatieven van de begrotingsautoriteit niet verder af te zwakken en de huidige bepaling daarom te handhaven (intrekking van de door de Commissie voorgestelde wijzigingen).

Amendement    96

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 1 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  wat de beleidsuitgaven betreft, kredieten overschrijven tussen hoofdstukken binnen eenzelfde titel of tussen verschillende titels onder dezelfde basishandeling, met inbegrip van de hoofdstukken voor administratieve ondersteuning, tot maximaal 10 % van de kredieten van het jaar dat staat vermeld op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven;

c)  wat de beleidsuitgaven betreft, kredieten overschrijven tussen hoofdstukken binnen eenzelfde titel tot maximaal 10 % van de kredieten van het jaar dat staat vermeld op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven;

Motivering

Ondanks het positieve advies van de Rekenkamer over de door de Commissie voorgestelde wijziging, zijn de rapporteurs van mening dat deze wijziging afbreuk zou doen aan de transparantie en dat het geen flexibiliteitskwestie betreft. De rechten van de begrotingsautoriteit mogen niet verder worden afgezwakt.

Amendement    97

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 1 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  met betrekking tot het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) kredieten overschrijven van de reserve naar het begrotingsonderdeel na goedkeuring door het Parlement en de Raad van het besluit tot activering van het fonds;

Schrappen

Motivering

Het toezicht door de begrotingsautoriteit moet worden gehandhaafd.

Amendement    98

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder c), zijn autonome overschrijvingen van de begrotingsonderdelen voor administratieve ondersteuning naar de overeenkomstige beleidsbegrotingsonderdelen toegestaan.

Schrappen

(Zie motivering bij het amendement op artikel 28, lid 1, onder c)).

Amendement    99

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie kan het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 10 januari van het volgende begrotingsjaar voorstellen doen voor overschrijvingen van betalingskredieten naar de fondsen in gedeelde uitvoering, met uitzondering van het ELGF. De overschrijving van betalingskredieten kan van elke begrotingspost geschieden. De in lid 3 vermelde periode van zes weken wordt ingekort tot drie weken.

De Commissie kan het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 10 januari van het volgende begrotingsjaar voorstellen doen voor overschrijvingen van betalingskredieten naar de fondsen in gedeelde uitvoering, met uitzondering van het ELGF. De overschrijving van betalingskredieten kan van elke begrotingspost geschieden.

Motivering

De door de Commissie voorgestelde inkorting van de overlegperiode is onverenigbaar met de interne procedures van het EP en de Begrotingscommissie.

Amendement    100

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in lid 4 vermelde periode van zes weken wordt ingekort tot drie weken.

Schrappen

Amendement    101

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 6 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Het voorstel tot overschrijving wordt goedgekeurd indien binnen de termijn van zes weken:

6.  Het voorstel tot overschrijving wordt goedgekeurd indien het Europees Parlement noch de Raad binnen de termijn van zes weken een besluit heeft genomen om het voorstel tot overschrijving te wijzigen of te weigeren.

Motivering

Vereenvoudiging. Geen substantiële wijziging.

Amendement    102

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 6 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  het Europees Parlement en de Raad ermee instemmen;

Schrappen

Motivering

Vereenvoudiging. Zie hierboven.

Amendement    103

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 6 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  het Europees Parlement of de Raad ermee instemt en de andere instelling zich van een besluit onthoudt;

Schrappen

Motivering

Vereenvoudiging. Zie hierboven.

Amendement    104

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 6 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  het Europees Parlement en de Raad zich van een besluit onthouden of geen besluit nemen dat het voorstel tot overschrijving wijzigt of weigert.

Schrappen

Motivering

Vereenvoudiging. Zie hierboven.

Amendement    105

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 7 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de overschrijving minder dan 10 % vertegenwoordigt van de kredieten van het begrotingsonderdeel van waaruit de overschrijving plaatsvindt of niet meer dan 5 000 000 EUR bedraagt;

a)  de overschrijving minder dan 10 % vertegenwoordigt van de kredieten van het begrotingsonderdeel van waaruit de overschrijving plaatsvindt en niet meer dan 5 000 000 EUR bedraagt;

Motivering

Het voorstel van de Commissie zou ertoe leiden dat het huidige toezicht van de begrotingsautoriteit op overschrijvingen wordt ingeperkt, aangezien de beschikbare controleperiode zou worden teruggebracht van zes tot drie weken voor bepaalde overschrijvingen die meer dan 5 000 000 EUR bedragen.

Amendement    106

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Lid 1 is niet van toepassing op interne bestemmingsontvangsten in het geval dat er geen behoeften zijn vastgesteld op grond waarvan deze ontvangsten kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn bestemd.

3.  Lid 1 is niet van toepassing op interne bestemmingsontvangsten in het geval dat er geen behoeften zijn vastgesteld op grond waarvan deze ontvangsten kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn bestemd. In dat geval is de procedure van artikel 29 van toepassing.

Motivering

De rapporteurs zijn voorstander van de extra flexibiliteit met betrekking tot interne bestemmingsontvangsten waarvoor geen behoeften zijn vastgesteld. In dergelijke gevallen moeten echter de regels voor niet-autonome overschrijvingen van toepassing zijn.

Amendement    107

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Overschrijvingen uit de reserve voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering worden geacht te zijn goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad bij de aanneming van het besluit tot beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds.

Schrappen

Motivering

Het toezicht door de begrotingsautoriteit moet worden gehandhaafd.

Amendement    108

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Kredieten beantwoorden aan het beginsel van goed financieel beheer en worden bijgevolg besteed overeenkomstig de volgende beginselen:

1.  Kredieten worden gebruikt en de begroting van de Unie wordt ten uitvoer gelegd in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer, waarbij derhalve de volgende beginselen worden geëerbiedigd:

Amendement    109

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  worden de resultaten gerapporteerd aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 3, onder h), en artikel 239, lid 1, onder b), ii).

c)  worden de voortgang bij en problemen met de verwezenlijking van die doelstellingen gerapporteerd aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 3, onder h), en artikel 239, lid 1, onder b), ii).

Amendement    110

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De in de leden 1 en 2 genoemde doelstellingen zijn specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en van een datum voorzien. De prestatie-indicatoren die worden gebruikt om de verwezenlijking ervan te volgen worden gedefinieerd op activiteitsniveau en omvatten alle sectoren.

Motivering

De rapporteurs zijn van mening dat de "SMART-doelstellingen" van de huidige versie van het Financieel Reglement nog steeds relevant zijn en opnieuw in het voorstel van de Commissie moeten worden ingevoegd.

Amendement    111

Voorstel voor een verordening

Artikel 32 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Programma's en activiteiten die aanzienlijke uitgaven met zich brengen, worden aan een evaluatie vooraf en achteraf (hierna "evaluatie" genoemd) onderworpen, die in verhouding staat tot de doelstellingen en de uitgaven.

1.  Programma's en activiteiten die aanzienlijke uitgaven met zich brengen en waarvoor meer dan 5 000 000 EUR aan middelen wordt gemobiliseerd, worden aan een effectbeoordeling en een evaluatie achteraf (hierna "evaluatie" genoemd) onderworpen, die in verhouding staat tot de doelstellingen en de uitgaven.

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 32, lid 3.

Amendement    112

Voorstel voor een verordening

Artikel 32 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Evaluaties vooraf ter ondersteuning van de voorbereiding van programma’s en activiteiten zijn gebaseerd op gegevens betreffende de prestaties van verwante programma’s of activiteiten en bieden een overzicht en een analyse van de problemen die moeten worden aangepakt, de meerwaarde van de EU, de doelstellingen, de verwachte effecten van verschillende opties en monitoring- en evaluatieregelingen.

2.  Effectbeoordelingen ter ondersteuning van de voorbereiding van programma’s en activiteiten zijn gebaseerd op gegevens betreffende de prestaties van verwante programma’s of activiteiten en bieden een overzicht en een analyse van de problemen die moeten worden aangepakt, de meerwaarde van de EU, de doelstellingen, de beschikbare beleidsopties met inbegrip van de hiermee samenhangende risico's, de verwachte effecten van verschillende opties, en dan in het bijzonder de economische, sociale en milieueffecten, en de monitoring- en evaluatieregelingen die nodig zijn om deze te meten, de meest geschikte wijze van uitvoering van de voorkeursoptie of voorkeursopties, de interne samenhang en de verhoudingen met andere relevante instrumenten, de omvang van de kredieten, personeelskosten en andere administratieve uitgaven die, met inachtneming van de kosteneffectiviteit, moeten worden toegerekend en de in het verleden opgedane ervaring.

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 32, lid 3.

Amendement    113

Voorstel voor een verordening

Artikel 32 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Evaluaties achteraf betreffen de prestaties van het programma of de activiteit, met inbegrip van aspecten als doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang, relevantie en meerwaarde van de EU. Deze evaluaties worden periodiek en tijdig genoeg uitgevoerd om de bevindingen te kunnen meenemen in evaluaties vooraf ter voorbereiding van verwante programma’s en activiteiten.

3.  Evaluaties achteraf betreffen de prestaties van het programma of de activiteit, met inbegrip van aspecten als doeltreffendheid, efficiëntie, spaarzaamheid, samenhang, relevantie en meerwaarde van de EU. Daarbij wordt rekening gehouden met het resultaat van de monitoring aan de hand van prestatie-indicatoren als bedoeld in artikel 31, lid 2. Deze evaluaties worden periodiek, en ten minste elke zes jaar voor programma's en activiteiten die aanzienlijke uitgaven met zich meebrengen, en tijdig genoeg uitgevoerd om de bevindingen te kunnen meenemen in effectbeoordelingen ter voorbereiding van verwante programma’s en activiteiten.

Motivering

Aanvullende tekst bij amendement 34. De terminologie met betrekking tot evaluaties moet worden afgestemd op het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven en de richtsnoeren voor betere regelgeving. Bovendien is bewoording overgenomen uit artikel 18 van de huidige uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot programma's en activiteiten die aanzienlijke uitgaven met zich meebrengen.

Amendement    114

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij ieder voorstel of initiatief dat door de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna "de hoge vertegenwoordiger" genoemd) of een lidstaat wordt ingediend bij de wetgevende autoriteit en dat gevolgen kan hebben voor de begroting, ook bijvoorbeeld voor het aantal ambten, wordt een financieel memorandum gevoegd, alsmede de evaluatie vooraf waarin artikel 32 voorziet.

Bij ieder voorstel of initiatief dat door de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna "de hoge vertegenwoordiger" genoemd) of een lidstaat wordt ingediend bij de wetgevende autoriteit en dat gevolgen kan hebben voor de begroting, ook bijvoorbeeld voor het aantal ambten, wordt een financieel memorandum gevoegd, alsmede de effectbeoordeling waarin artikel 32 voorziet.

Motivering

Consequente terminologie in overeenstemming met de amendementen van de rapporteur op artikel 32.

Amendement    115

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 1 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor meerjarenacties omvat het financieel memorandum een tijdschema met een raming van de jaarlijks benodigde kredieten en personeelsleden, met inbegrip van extern personeel, alsmede een evaluatie van de financiële gevolgen op middellange termijn.

Voor meerjarenacties omvat het financieel memorandum een tijdschema met een raming van de jaarlijks benodigde kredieten en personeelsleden, met inbegrip van extern personeel, alsmede een evaluatie van de financiële gevolgen op middellange en lange termijn.

Amendement    116

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  de verwezenlijking van de prestatie-doelstellingen als bedoeld in artikel 31, lid 2;

Amendement    117

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 3 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  procedures voor de bewaking van de doeltreffendheid en de efficiëntie en voor de follow-up van vastgestelde zwakheden van de interne controle en uitzonderingen;

e)  procedures voor de bewaking van de doeltreffendheid en de efficiëntie;

Motivering

De follow-up van vastgestelde zwakheden van de interne controle is een belangrijk aspect en moet daarom afzonderlijk worden behandeld. Zie volgende amendement van de rapporteurs hieronder.

Amendement    118

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 3 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  procedures voor de follow-up van vastgestelde zwakheden van de interne controle en uitzonderingen.

Motivering

Zie letter e) hierboven.

Amendement    119

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze bekendmaking geschiedt binnen drie maanden na de datum van constatering van de definitieve vaststelling van de begroting.

Deze bekendmaking geschiedt in een van de officiële talen van de Unie binnen vier weken na de datum van constatering van de definitieve vaststelling van de begroting, en de bekendmaking van de andere taalversies geschiedt binnen twee maanden na de datum van constatering van de definitieve vaststelling van de begroting.

Amendement    120

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De informatie over de ontvangers van onder directe uitvoering bestede middelen van de Unie wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar na het begrotingsjaar waarin voor de middelen wettelijk een juridische verbintenis is aangegaan, op een internetsite van de betrokken instelling van de Unie bekendgemaakt.

De informatie over de ontvangers van onder directe uitvoering bestede middelen van de Unie wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar na het begrotingsjaar waarin voor de middelen wettelijk een juridische verbintenis is aangegaan, op een internetsite van de betrokken instelling van de Unie en in het systeem voor financiële transparantie bekendgemaakt.

Amendement    121

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De Commissie stelt, met de hulp van de lidstaten, op passende en tijdige wijze haar informatie over de ontvangers, alsook over de precieze aard en het precieze doel van de maatregel die uit de begroting wordt gefinancierd ter beschikking wanneer de begroting overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder b), wordt uitgevoerd.

 

De in de eerste alinea bedoelde verplichting geldt ook voor lokale overheden wanneer zij de begroting van de Unie uitvoeren.

 

De informatie over de ontvangers van onder gedeelde uitvoering bestede middelen van de Unie wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar na het begrotingsjaar waarin voor de middelen wettelijk een juridische verbintenis is aangegaan, op een internetsite van de betrokken instelling van de Unie bekendgemaakt.

 

De in de eerste alinea bedoelde informatie wordt verstrekt met inachtneming van de vereisten inzake geheimhouding en beveiliging, met name de bescherming van persoonsgegevens, en omvat de volgende gegevens:

 

a)   de naam van de ontvanger;

 

b)   de vestigingsplaats van de ontvanger;

 

c)   het bedrag waarvoor een juridische verbintenis is aangegaan;

 

d)   de aard en het doel van de maatregel.

 

Voor de toepassing van de vierde alinea, onder b), wordt onder "vestigingsplaats" verstaan:

 

i)   het adres van de ontvanger, wanneer deze een rechtspersoon is

 

ii)   de regio op NUTS 2-niveau, wanneer de ontvanger een natuurlijke persoon is

 

Deze informatie wordt enkel openbaar gemaakt voor prijzen, subsidies en opdrachten die zijn toegekend als gevolg van wedstrijden of procedures voor toekenning van subsidies of aanbestedingsprocedures, en voor deskundigen die overeenkomstig artikel 230, lid 2, zijn geselecteerd. Deze informatie wordt niet bekendgemaakt wanneer het gaat om:

 

i)  onderwijstoelagen uitbetaald aan natuurlijke personen en andere rechtstreekse steunbetalingen die worden betaald aan de meest behoeftige natuurlijke personen als bedoeld in artikel 185, lid 4, onder b);

 

ii)  opdrachten van zeer geringe waarde toegekend aan overeenkomstig artikel 230, lid 2, geselecteerde deskundigen, alsmede opdrachten van zeer geringe waarde onder het in punt 14.4 van de bijlage bedoelde bedrag.

 

Op de website van de instellingen van de Unie wordt minstens het internetadres vermeld waar de informatie te vinden is, behalve wanneer die direct op een specifiek daartoe bestemde plek op de website van de instellingen van de Unie wordt bekendgemaakt.

 

Wanneer het gaat om natuurlijke personen blijft de bekendmaking beperkt tot de naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, het bedrag waarvoor een juridische verbintenis is aangegaan, en het doel van de maatregel. De bekendmaking van die gegevens gebeurt op basis van relevante criteria zoals de periodiciteit, het soort maatregel en de omvang van de maatregel. Persoonsgegevens worden gewist twee jaar na het einde van het begrotingsjaar waarin voor het bedrag een juridische verbintenis werd aangegaan. Hetzelfde geldt voor persoonsgegevens betreffende rechtspersonen waarvan de officiële benaming één of meer natuurlijke personen identificeert.

 

Er wordt afgezien van bekendmaking wanneer deze afbreuk zou doen aan de bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde rechten en vrijheden van personen of de commerciële belangen van ontvangers zou schaden.

Amendement    122

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De informatie over eindontvangers van door financieringsinstrumenten verstrekte middelen die steun ontvangen uit de begroting van de Unie voor een bedrag van minder dan 500 000 EUR, wordt beperkt tot overeenkomstig relevante criteria geaggregeerde statistische gegevens, zoals geografische ligging, economische typologie van ontvangers, het type steun en het beleidsterrein van de Unie waarop deze steun werd verleend.

De informatie over eindontvangers van door financieringsinstrumenten verstrekte middelen die steun ontvangen uit de begroting van de Unie voor een bedrag van minder dan 200 000 EUR, wordt beperkt tot overeenkomstig relevante criteria geaggregeerde statistische gegevens, zoals geografische ligging, economische typologie van ontvangers, het type steun en het beleidsterrein van de Unie waarop deze steun werd verleend.

Amendement    123

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De in dit artikel bedoelde publicaties zijn beschikbaar op één enkele website die onder de verantwoordelijkheid van de Commissie valt.

Amendement    124

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Voordat zij een ontwerpbegroting indient, raadpleegt de Commissie de burgers.

Motivering

De corapporteurs zijn ingenomen met het idee om burgers meer bij het proces te betrekken, zoals wordt voorgesteld door de Commissie in artikel 54, lid 3, en zijn van mening dat dit ook zou moeten gebeuren bij de opstelling van de jaarlijkse begroting.

Amendement    125

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 3 – letter b – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  het aantal posten dat is vervuld aan het begin van het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt gepresenteerd, waarbij de verdeling per rang en administratieve eenheid wordt aangegeven;

iii)  het aantal posten dat is vervuld aan het begin van het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt gepresenteerd, waarbij de verdeling per rang, per administratieve eenheid en per geslacht wordt aangegeven;

Amendement    126

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 3 – letter h – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  aanpassingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma;

iii)  een passende toelichting bij elk in artikel 31, bedoeld onderdeel;

Amendement    127

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  een vergelijkingstabel met de ontwerpbegroting van de Commissie voor de andere instellingen en de oorspronkelijke ramingen van de andere instellingen die bij de Commissie zijn ingediend;

Motivering

Met dit amendement wordt beoogd de Commissie te verplichten aan haar begrotingsvoorstel de oorspronkelijke begroting toe te voegen die door de verschillende instellingen is aangenomen, zodat de wijzigingen die unilateraal door de Commissie worden aangebracht, zichtbaar en transparant zijn.

Amendement    128

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 4 – alinea 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  het totaal aan voorzieningen voor risico's en aansprakelijkheden, alsmede enige informatie over de blootstelling van de Unie aan financieel risico;

i)  het totaal aan voorzieningen voor risico's en aansprakelijkheden, alsmede enige informatie over de blootstelling van de Unie aan financieel risico, met inbegrip van eventuele voorwaardelijke verplichtingen;

Amendement    129

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 4 – alinea 1 – letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)  de prestaties van het financieringsinstrument, met inbegrip van de gedane investeringen, het beoogde hefboomeffect en het bereikte hefboomeffect;

k)  de prestaties van het financieringsinstrument, met inbegrip van de gedane investeringen, het beoogde hefboomeffect, het bereikte hefboomeffect en het bedrag van het tot dusver uit de particuliere sector aangetrokken kapitaal;

Amendement    130

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dit werkdocument bevat eveneens een overzicht van de administratieve uitgaven in verband met de beheerskosten en andere financiële huishoudelijke lasten betaald voor het beheer van financieringsinstrumenten in totaal en per beherende partij en per beheerd financieringsinstrument.

Dit werkdocument bevat eveneens specifieke informatie over de tien slechtst presterende financieringsinstrumenten, en een overzicht van de administratieve uitgaven in verband met de beheerskosten en andere financiële huishoudelijke lasten betaald voor het beheer van financieringsinstrumenten in totaal en per beherende partij en per beheerd financieringsinstrument.

Amendement    131

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Indien de Commissie gebruik maakt van Unietrustfondsen voegt zij bij de ontwerpbegroting een werkdocument over de door Unietrustfondsen ondersteunde activiteiten, hun uitvoering en prestaties.

6.  Indien de Commissie gebruikmaakt van Unietrustfondsen voor extern optreden voegt zij bij de ontwerpbegroting een gedetailleerd werkdocument over de door die trustfondsen ondersteunde activiteiten, hun uitvoering, hun prestaties, hun beheerskosten, andere bijdragen dan die van de Unie en een voorlopige beoordeling van de wijze waarop aan de in artikel 227, lid 3, vermelde voorwaarden is voldaan. In het werkdocument wordt tevens uiteengezet op welke wijze die activiteiten hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen die zijn vastgelegd in de basishandeling betreffende het instrument waaruit de bijdrage van de Unie aan de trustfondsen is verstrekt.

Motivering

Zie de motivering bij de amendementen op artikel 227.

Amendement    132

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 9 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  Het in lid 6 bedoelde werkdocument bevat tevens de volgende gegevens:

9.  Het in lid 8 bedoelde werkdocument bevat tevens de volgende gegevens:

Motivering

Correctie.

Amendement    133

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Behoudens in met redenen omklede uitzonderlijke omstandigheden dient de Commissie haar ontwerpen van gewijzigde begroting uiterlijk op 15 oktober van elk begrotingsjaar gelijktijdig bij het Europees Parlement en de Raad in. Zij kan bij de door andere instellingen ingediende verzoeken om gewijzigde begrotingen een advies voegen.

3.  Behoudens in met redenen omklede uitzonderlijke omstandigheden dient de Commissie haar ontwerpen van gewijzigde begroting uiterlijk op 1 september van elk begrotingsjaar gelijktijdig bij het Europees Parlement en de Raad in. Zij kan bij de door andere instellingen ingediende verzoeken om gewijzigde begrotingen een advies voegen.

Motivering

De eerdere termijn van artikel 41, lid 3, van Verordening nr. 966/2012 wordt heringevoerd.

Amendement    134

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De afdeling Commissie van de begroting mag een "negatieve reserve" bevatten van ten hoogste 400 000 000 EUR. Deze reserve wordt in een afzonderlijke titel opgenomen en bevat uitsluitend betalingskredieten.

De afdeling Commissie van de begroting mag een "negatieve reserve" bevatten van ten hoogste 200 000 000 EUR. Deze reserve wordt in een afzonderlijke titel opgenomen en bevat uitsluitend betalingskredieten.

Motivering

Het eerdere bedrag van artikel 47 van Verordening nr. 966/2012 wordt heringevoerd, zoals voorgesteld door de Europese Rekenkamer (zie paragraaf 53 van Advies nr. 1/2017).

Amendement    135

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 1 – letter a – punt v bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

v bis)  alle ontvangsten en uitgaven in het kader van de respectievelijke Europese Ontwikkelingsfondsen die zijn opgenomen in een speciaal begrotingsonderdeel binnen de afdeling van de Commissie;

Motivering

Opname van de Europees Ontwikkelingsfondsen in de begroting van de EU.

Amendement    136

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 1 – letter a – punt vi

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

vi)  een passende toelichting bij elk in artikel 45, lid 1, bedoeld onderdeel. De begrotingstoelichting bevat verwijzingen naar de eventuele basishandeling alsook een passende uitleg over de aard en de bestemming van de kredieten;

vi)  een passende toelichting bij elk in artikel 45, lid 1, bedoeld onderdeel, met inbegrip van opvallende aanvullende opmerkingen die zijn goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad. De begrotingstoelichting bevat verwijzingen naar de eventuele basishandeling alsook een passende uitleg over de aard en de bestemming van de kredieten;

Motivering

Dit amendement is bedoeld om situaties te voorkomen waarin het resultaat van de begrotingstrialogen niet voldoende tot uitdrukking komt in de toelichting bij de definitieve begroting, zoals in het verleden het geval was.

Amendement    137

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 – lid 2 – letter a – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het totale bedrag van de kredieten voor de proefprojecten is niet hoger dan 40 000 000 EUR per begrotingsjaar.

Het totale bedrag van de kredieten voor de proefprojecten, met uitzondering van de proefprojecten die door de Commissie worden voorgesteld en door het Europees Parlement en de Raad worden aanvaard, is niet hoger dan 40 000 000 EUR per begrotingsjaar.

Motivering

Het in het Financieel Reglement gespecificeerde plafond moet niet gelden voor proefprojecten en voorbereidende acties die door de Commissie worden voorgesteld.

Amendement    138

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 – lid 2 – letter b – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het totale bedrag van de kredieten voor de onder deze letter bedoelde nieuwe voorbereidende acties is niet hoger dan 50 000 000 EUR per begrotingsjaar en het totale bedrag van de daadwerkelijk vastgelegde kredieten voor voorbereidende acties is niet hoger dan100 000 000 EUR.

Het totale bedrag van de kredieten voor de onder deze letter bedoelde nieuwe voorbereidende acties is niet hoger dan 50 000 000 EUR per begrotingsjaar en het totale bedrag van de daadwerkelijk vastgelegde kredieten voor voorbereidende acties is niet hoger dan100 000 000 EUR. Dat bedrag omvat geen voorbereidende acties die door de Commissie worden voorgesteld en door het Europees Parlement en de Raad worden aanvaard.

Motivering

Het in het Financieel Reglement gespecificeerde plafond moet niet gelden voor proefprojecten en voorbereidende acties die door de Commissie worden voorgesteld.

Amendement    139

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Commissie kent de overige instellingen de bevoegdheden toe die nodig zijn voor de uitvoering van hun afdeling van de begroting.

1.  De andere instellingen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van hun afdeling van de begroting.

Motivering

Verduidelijking – Een besluit van de Commissie op grond waarvan dergelijke bevoegdheden worden toegekend, ontbreekt.

Amendement    140

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie kan overeenkomsten sluiten met de andere instellingen van de Unie om de besteding van kredieten te bevorderen, meer bepaald administratieve kredieten voor de verlening van diensten, de levering van producten, de uitvoering van werken of de uitvoering van onroerendgoedopdrachten.

2.  De instellingen van de Unie kunnen overeenkomsten met elkaar sluiten om de besteding van kredieten te bevorderen, meer bepaald administratieve kredieten voor de verlening van diensten, de levering van producten, de uitvoering van werken of de uitvoering van onroerendgoedopdrachten.

Amendement    141

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Zulke overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau kunnen ook worden gesloten tussen afdelingen van de instellingen van de Unie, organen van de Unie, Europese bureaus, organen of personen belast met de uitvoering van specifieke acties in het GBVB op grond van titel V van het VEU en het bureau van de secretaris-generaal van de Raad van bestuur van de Europese scholen. Deze overeenkomsten maken de invordering mogelijk van kosten die het gevolg zijn van hun uitvoering.

3.  Zulke overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau kunnen ook worden gesloten tussen instellingen van de Unie, organen van de Unie, Europese bureaus, organen of personen belast met de uitvoering van specifieke acties in het GBVB op grond van titel V van het VEU en het bureau van de secretaris-generaal van de Raad van bestuur van de Europese scholen. Deze overeenkomsten maken de invordering mogelijk van kosten die het gevolg zijn van hun uitvoering. Het in artikel 73, lid 9, van deze verordening bedoelde jaarlijks activiteitenverslag bevat informatie over eventuele dergelijke overeenkomsten.

Motivering

Met dit amendement wordt de reikwijdte van de machtiging beperkt en een bepaling inzake verslaglegging toegevoegd.

Amendement    142

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie kan evenwel haar bevoegdheden tot uitvoering van de begroting met betrekking tot de beleidskredieten van haar eigen afdeling delegeren aan de hoofden van de delegaties van de Unie en, om tijdens hun afwezigheid de continuïteit van de werkzaamheden te waarborgen, aan de adjunct-hoofden van die delegaties. Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie, en in hun afwezigheid de adjunct-hoofden, als gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie optreden, passen zij de regels van de Commissie voor de uitvoering van de begroting toe en worden zij onderworpen aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie.

De Commissie kan evenwel haar bevoegdheden tot uitvoering van de begroting met betrekking tot de beleidskredieten van haar eigen afdeling delegeren aan de hoofden van de delegaties van de Unie en, om tijdens hun afwezigheid uit het land van de standplaats van hun delegatie de continuïteit van de werkzaamheden te waarborgen, aan de adjunct-hoofden van die delegaties. Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie, en in hun afwezigheid de adjunct-hoofden, als gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie optreden, passen zij de regels van de Commissie voor de uitvoering van de begroting toe en worden zij onderworpen aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie.

Motivering

Ter verduidelijking.

Amendement    143

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De EDEO kan zijn bevoegdheid tot uitvoering van de begroting met betrekking tot de administratieve kredieten van zijn eigen afdeling bij wijze van uitzondering delegeren aan Commissiemedewerkers van de delegatie indien dit nodig is om de continuïteit in het bestuur van delegaties in afwezigheid van de bevoegde ordonnateur van de EDEO te verzekeren. In de uitzonderlijke gevallen waarin Commissiemedewerkers van delegaties van de Unie als gesubdelegeerd ordonnateur van de EDEO optreden, passen zij de interne EDEO-regels voor de uitvoering van de begroting toe en worden zij onderworpen aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerd ordonnateur van de EDEO.

De EDEO kan zijn bevoegdheid tot uitvoering van de begroting met betrekking tot de administratieve kredieten van zijn eigen afdeling bij wijze van uitzondering delegeren aan Commissiemedewerkers van de delegatie indien dit nodig is om de continuïteit in het bestuur van delegaties in afwezigheid van de bevoegde ordonnateur van de EDEO uit het land van de standplaats van zijn delegatie te verzekeren. In de uitzonderlijke gevallen waarin Commissiemedewerkers van delegaties van de Unie als gesubdelegeerd ordonnateur van de EDEO optreden, passen zij de interne EDEO-regels voor de uitvoering van de begroting toe en worden zij onderworpen aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerd ordonnateur van de EDEO.

Motivering

Ter verduidelijking.

Amendement    144

Voorstel voor een verordening

Artikel 61 – lid 1 – letter c – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  op indirecte wijze ("indirecte uitvoering"), wanneer de basishandeling daarin voorziet of in de in artikel 56, lid 2, eerste alinea, onder a) tot en met d), genoemde gevallen, met:

c)  op indirecte wijze ("indirecte uitvoering"), wanneer de basishandeling daarin voorziet of in de in artikel 56, lid 2, eerste alinea, onder a) tot en met d), genoemde gevallen, door taken tot uitvoering van de begroting toe te vertrouwen aan:

Motivering

Artikel 58, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt opnieuw ingevoegd. Indien de wijziging van "indirect beheer" naar "indirecte uitvoering" slechts taalkundig is, moet volgens de Commissie de bestaande definitie van indirecte wijze van uitvoering van de begroting worden gehandhaafd.

Amendement    145

Voorstel voor een verordening

Artikel 61 – lid 1 – letter c – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  de Europese Investeringsbank of het Europees Investeringsfonds ("de EIB-groep");

iii)  de Europese Investeringsbank ("EIB") of het EIF;

Motivering

Aangezien de samenstelling van de "EIB-groep" in de toekomst kan veranderen, is het beter de EIB en het EIF afzonderlijk te noemen.

Amendement    146

Voorstel voor een verordening

Artikel 61 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting overeenkomstig artikel 317 VWEU en delegeert de uitvoering van de begroting niet aan derden indien deze taken een grote mate van beslissingsbevoegdheid in de vorm van politieke keuzes behelzen.

De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting overeenkomstig artikel 317 VWEU en delegeert de uitvoering van de begroting niet aan derden indien deze taken beslissingsbevoegdheid in de vorm van politieke keuzes behelzen.

Motivering

Taken die beslissingsbevoegdheid in de vorm van politieke keuzes behelzen, moeten altijd worden uitgevoerd door een ambtenaar of ander personeelslid van de Unie.

Amendement    147

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Bij gedeelde uitvoering van de begroting nemen de Commissie en de lidstaten de beginselen van gezond financieel beheer, transparantie en non-discriminatie in acht en verzekeren zij de zichtbaarheid van het optreden van de Unie. Daartoe komen de Commissie en de lidstaten hun respectieve controle- en auditverplichtingen na en nemen zij de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden op zich die in deze verordening zijn vastgesteld. Aanvullende voorschriften worden vastgesteld in sectorspecifieke regelgeving.

1.  Wanneer de Commissie de begroting in gedeelde uitvoering uitvoert, worden uitvoeringstaken aan de lidstaten gedelegeerd. De Commissie en de lidstaten nemen de beginselen van gezond financieel beheer, transparantie en non-discriminatie in acht en verzekeren de zichtbaarheid van het optreden van de Unie wanneer zij uitvoering geven aan fondsen van de Unie. Daartoe komen de Commissie en de lidstaten hun respectieve controle- en auditverplichtingen na en nemen zij de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden op zich die in deze verordening zijn vastgesteld. Aanvullende voorschriften worden vastgesteld in sectorspecifieke regelgeving.

Amendement    148

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  samen te werken met de Commissie, OLAF, het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en de Europese Rekenkamer.

Amendement    149

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Overeenkomstig de criteria en procedures die zijn vastgelegd in sectorspecifieke regelgeving wijzen de lidstaten op het passende niveau organen aan die bevoegd zijn om de middelen van de Unie te beheren en te controleren. Deze organen kunnen naast het beheer van middelen van de Unie andere taken verrichten en kunnen sommige taken aan andere organen toevertrouwen, met inbegrip van de in artikel 61, lid 1, onder c), ii) en iii), genoemde organen.

Overeenkomstig de criteria en procedures die zijn vastgelegd in sectorspecifieke regelgeving wijzen de lidstaten op het passende niveau organen aan die bevoegd zijn om de middelen van de Unie te beheren en te controleren. Deze organen kunnen naast het beheer van middelen van de Unie andere taken verrichten en kunnen sommige taken aan andere organen toevertrouwen.

Motivering

Taken toevertrouwen aan internationale organisaties en hun agentschappen, evenals aan de EIB-groep, zou de mogelijkheid verkleinen dat de lidstaten de uitvoering van de fondsen in gedeelde uitvoering controleren, met name in verband met subsidies.

Amendement    150

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 5 – alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bovendien kunnen de lidstaten op het daarvoor geëigende niveau ondertekende verklaringen afgeven gebaseerd op de in dit lid genoemde informatie.

Bovendien geven de lidstaten aan het Europees Parlement en de Commissie op het daarvoor geëigende niveau ondertekende verklaringen af gebaseerd op de in dit lid genoemde informatie.

Amendement    151

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 8 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om goede praktijken bij de uitvoering van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het ELGF en het Europees Visserijfonds te bevorderen, kan de Commissie de voor beheer- en controleactiviteiten verantwoordelijke organen voor informatiedoeleinden een methodologische handleiding ter beschikking stellen waarin haar eigen controlestrategie en controlebenadering, met inbegrip van controlelijsten en voorbeelden van goede praktijken, worden uiteengezet. Deze handleiding wordt indien nodig bijgewerkt.

Om goede praktijken bij de uitvoering van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het ELGF en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij te bevorderen, kan de Commissie de voor beheer- en controleactiviteiten verantwoordelijke organen voor informatiedoeleinden een methodologische handleiding ter beschikking stellen waarin haar eigen controlestrategie en controlebenadering, met inbegrip van controlelijsten en voorbeelden van goede praktijken, worden uiteengezet. Deze handleiding wordt indien nodig bijgewerkt.

Amendement    152

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 8 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Voor wat maritieme zaken en visserij betreft, vereist de uitvoering van nationale en subnationale programma's een omvattend nationaal en subnationaal beheers- en controlesysteem voor alle financiële verbintenissen, op basis van nauwe samenwerking tussen de nationale en eventuele subnationale beheersautoriteit en de Commissie. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit en publiceert tussentijdse evaluaties.

Amendement    153

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 bis.  Om de specifieke en passende beleidsmaatregelen te kunnen vaststellen, moedigt de Commissie de opstelling aan van regionale operationele programma's, overeenkomstig de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit en met inachtneming van regionale bevoegdheden.

Motivering

Regio's moeten hun recht op deelname aan het besluitvormingsproces kunnen uitoefenen inzake onderwerpen die binnen hun bevoegdheid vallen. Daarom moeten regio's met bevoegdheden in de visserijsector hun regionale operationele programma's kunnen opstellen en beheren.

Amendement    154

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  In gedeelde uitvoering aan lidstaten toegekende middelen kunnen ook worden gebruikt in combinatie met verrichtingen en instrumenten die worden uitgevoerd krachtens Verordening 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013.

9.  In gedeelde uitvoering aan lidstaten toegekende middelen kunnen in overeenstemming met sectorspecifieke regels ook worden gebruikt in combinatie met verrichtingen en instrumenten die worden uitgevoerd krachtens Verordening 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013. Daarbij wordt het toepasselijke maximale medefinancieringspercentage altijd geëerbiedigd.

Amendement    155

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 62 bis

 

Één reeks regels in gedeelde uitvoering

 

Wanneer een ESI-fonds wordt gecombineerd met een of meer andere ESI-fondsen of met een ander type financiering door de Unie binnen één maatregel, kan een lidstaat voorzien in algemene regels voor de toepassing van het rechtskader van een van de ESI-fondsen of soorten financiering door de Unie ten aanzien van de volledige maatregel. De lidstaat legt deze algemene regels ter goedkeuring aan de Commissie voor.

Motivering

Met het amendement wordt beoogd het beginsel van "één reeks regels" toe te passen op gedeeld beheer, teneinde de administratieve last van de begunstigden en de autoriteiten van de lidstaten te verlichten, zoals tegenstrijdige interpretaties van de regels door verschillende DG's van de Commissie. Een bottom-upbenadering lijkt de beste manier hiervoor.

Amendement    156

Voorstel voor een verordening

Artikel 63 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  "Europese bureaus" zijn door de Commissie of door de Commissie en één of meer instellingen opgerichte administratieve structuren die specifieke horizontale taken verrichten, mits zulks kan worden gerechtvaardigd met een kosten-batenanalyse en een beoordeling van de eraan verbonden risico's.

1.  "Europese bureaus" zijn door de Commissie of door de Commissie en één of meer instellingen opgerichte administratieve structuren die specifieke horizontale taken verrichten, mits zulks kan worden gerechtvaardigd met een kosten-batenanalyse en een beoordeling van de eraan verbonden risico's en door het Europees Parlement en de Raad is goedgekeurd.

Amendement    157

Voorstel voor een verordening

Artikel 63 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  eventuele niet-verplichte taken die zijn toegestaan door hun directiecomités na afweging van de kosten-baten en de risico's voor de betrokken partijen. Voor de uitvoering van deze taken kunnen aan een bureau de bevoegdheden van ordonnateur worden gedelegeerd of kan een bureau op ad-hocbasis overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau sluiten met de instellingen van de Unie, organen van de Unie en andere Europese bureaus of derden.

b)  eventuele niet-verplichte taken die zijn toegestaan door het Europees Parlement en de Raad nadat hun directiecomités de kosten-baten en de risico's voor de betrokken partijen hebben afgewogen. Voor de uitvoering van deze taken kunnen aan een bureau de bevoegdheden van ordonnateur worden gedelegeerd of kan een bureau op ad‑hocbasis overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau sluiten met de instellingen van de Unie, organen van de Unie en andere Europese bureaus of derden.

Amendement    158

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Alle leden van stuurgroepen en bestuursorganen van uitvoerende of gedecentraliseerde agentschappen van de Unie publiceren jaarlijks een "belangenverklaring" op de website van hun agentschap. Om de duidelijkheid van deze verklaringen te waarborgen, voorziet de Commissie in een model voor "belangenverklaringen", dat kan worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de verschillende agentschappen.

Motivering

In het herziene Financieel Reglement moet het invullen van een verklaring inzake belangenconflicten verplicht worden gesteld voor alle leden van bestuursorganen en stuurgroepen van gedecentraliseerde en uitvoerende agentschappen. Belangenverklaringen moeten worden gestandaardiseerd, maar moeten kunnen worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de verschillende agentschappen.

Amendement    159

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De financiële kaderregeling is gebaseerd op de in deze verordening vervatte beginselen en regels.

2.  De financiële kaderregeling is gebaseerd op de in deze verordening vervatte beginselen en regels, met inachtneming van de specifieke kenmerken van de in lid 1 genoemde organen.

Amendement    160

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Een onafhankelijke extern controleur verifieert dat de jaarrekeningen van elk van de in lid 1 van dit artikel bedoelde organen de inkomsten, uitgaven en financiële positie van het desbetreffende orgaan correct weergeven, voordat deze in de eindrekeningen van de Commissie worden geconsolideerd. Tenzij anders is bepaald in de basishandeling tot oprichting van een in lid 1 van dit artikel bedoeld orgaan, bereidt de Rekenkamer een speciaal jaarverslag voor over elk orgaan overeenkomstig de eisen van artikel 287, lid 1, VWEU. Bij de voorbereiding van dit verslag houdt de Rekenkamer rekening met de controlewerkzaamheden van de onafhankelijke extern controleur en de maatregelen die naar aanleiding van zijn bevindingen zijn genomen.

6.  Een onafhankelijke extern controleur verifieert dat de jaarrekeningen van elk van de in lid 1 van dit artikel bedoelde organen de inkomsten, uitgaven en financiële positie van het desbetreffende orgaan correct weergeven, voordat deze in de eindrekeningen van de Commissie worden geconsolideerd. Het honorarium van de controleur wordt door de Rekenkamer betaald. De controleur kan tevens de wettigheid en regelmatigheid van alle inkomsten en uitgaven verifiëren. Tenzij anders is bepaald in de basishandeling tot oprichting van een in lid 1 van dit artikel bedoeld orgaan, brengt de Rekenkamer jaarlijks verslag uit over de auditresultaten en brengt zij in een enkel geconsolideerd auditverslag een specifieke betrouwbaarheidsverklaring uit voor elk onder het toepassingsgebied van dit artikel vallend orgaan overeenkomstig de eisen van artikel 287, lid 1, VWEU. Bij de voorbereiding van dit verslag houdt de Rekenkamer rekening met de controlewerkzaamheden van de onafhankelijke extern controleur en de maatregelen die naar aanleiding van zijn bevindingen zijn genomen.

Motivering

Zie motivering bij het amendement van de rapporteurs op lid 6 bis (nieuw).

Amendement    161

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  Alle aspecten van de onafhankelijke externe audits, met inbegrip van de gerapporteerde bevindingen van de controleur, blijven geheel onder de verantwoordelijkheid van de Rekenkamer vallen. De Rekenkamer beheert alle voorgeschreven administratieve procedures en procedures voor het toekennen van contracten en draagt er zelf de kosten van, naast alle andere aanverwante kosten.

Motivering

Door middel van de voorgestelde amendementen op artikel 69, lid 6, zouden de specifieke jaarverslagen van de Rekenkamer over elk van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen worden vervangen met een enkel geconsolideerd auditverslag met daarin een specifieke betrouwbaarheidsverklaring voor elk orgaan. De beoordeling door de Rekenkamer van de wettigheid en regelmatigheid van uitgaven kan worden voorbereid door de onafhankelijke externe controleur als bedoeld in lid 6, waar nodig onder de begeleiding van de Rekenkamer.

Amendement    162

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De leden 2, 3 en 4 van artikel 69 zijn van toepassing op publiek-private partnerschapsorganen.

De leden 2 tot en met 6 van artikel 69 zijn van toepassing op publiek-private partnerschapsorganen.

Motivering

De regels die van toepassing zijn op de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen in artikel 69 moeten tevens van toepassing zijn op publiek-private partnerschappen.

Amendement    163

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De ordonnateur is bij elke instelling belast met het innen van de ontvangsten en het verrichten van de uitgaven overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en staat in voor de wettigheid en regelmatigheid ervan en de gelijke behandeling van de ontvangers van een programma.

1.  De ordonnateur is bij elke instelling belast met het innen van de ontvangsten en het verrichten van de uitgaven overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer, alsook met het waarborgen van de betrouwbaarheid, volledigheid en juistheid van de gerapporteerde informatie over de prestaties, en staat in voor de wettigheid en regelmatigheid ervan en de gelijke behandeling van de ontvangers van een programma.

Motivering

De rapporteurs zijn van oordeel dat in artikel 73 van het voorstel van de Commissie niet voldoende rekening wordt gehouden met prestaties en dat de verantwoordelijkheid van de ordonnateur daarom moet worden uitgebreid tot de betrouwbaarheid, volledigheid en juistheid van de aan hem verstrekte prestatie-informatie. Daarnaast kan de in artikel 73, lid 5, voorgestelde tekst aldus worden uitgelegd dat daarmee een beperktere verslaglegging over prestaties wordt toegestaan dan thans is voorzien.

Amendement    164

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke verrichting wordt ten minste onderworpen aan een controle vooraf met betrekking tot de operationele en de financiële aspecten ervan, op basis van een meerjarige controlestrategie die rekening houdt met het risico. Doel van de controles vooraf is het voorkomen van fouten en onregelmatigheden vooraleer verrichtingen worden toegestaan.

Elke verrichting wordt ten minste onderworpen aan een controle vooraf met betrekking tot de operationele en de financiële aspecten ervan, teneinde fouten en onregelmatigheden te voorkomen vooraleer verrichtingen worden toegestaan en ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de verrichting worden verwezenlijkt.

Amendement    165

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De frequentie en de reikwijdte van de controles vooraf worden bepaald door de bevoegde ordonnateur op grond van de resultaten van voorafgaande controles en van risico- en kosteneffectiviteitsoverwegingen. In geval van twijfel vraagt de voor de betaalbaarstelling van de verrichtingen bevoegde ordonnateur aanvullende informatie of voert hij in het kader van de controle vooraf een controle ter plaatse uit om redelijke zekerheid te verkrijgen.

De frequentie en de reikwijdte van de controles vooraf worden bepaald door de bevoegde ordonnateur op grond van de resultaten van voorafgaande controles en van risico-, kosteneffectiviteits-, en prestatieoverwegingen. Op basis van zijn eigen risicoanalyse vraagt de voor de betaalbaarstelling van de verrichtingen bevoegde ordonnateur aanvullende informatie of voert hij in het kader van de controle vooraf een controle ter plaatse uit om redelijke zekerheid te verkrijgen.

Amendement    166

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 6 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gedelegeerd ordonnateur kan voorzien in controles achteraf om fouten en onregelmatigheden of verrichtingen na validering op te sporen en te corrigeren. Deze controles kunnen steekproefgewijs op basis van het risico gebeuren en houden rekening met de resultaten van eerdere controles en met kosten-batenoverwegingen.

De gedelegeerd ordonnateur kan voorzien in controles achteraf om fouten en onregelmatigheden van verrichtingen na validering op te sporen en te corrigeren. Deze controles kunnen steekproefgewijs op basis van het risico gebeuren en houden rekening met de resultaten van eerdere controles en met kosten-baten- en prestatieoverwegingen.

Amendement    167

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 6 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer de gedelegeerd ordonnateur financiële audits van begunstigden uitvoert in de vorm van controles achteraf, zijn de desbetreffende auditvoorschriften duidelijk, samenhangend en transparant, en eerbiedigen de rechten van de Commissie en de gecontroleerden.

Wanneer de gedelegeerd ordonnateur financiële audits van begunstigden uitvoert in de vorm van controles achteraf, zijn de desbetreffende auditvoorschriften duidelijk, samenhangend en transparant, omvatten ze tijdschema's en worden ze ter beschikking van de begunstigden gesteld bij ondertekening van de subsidieovereenkomst. De auditvoorschriften eerbiedigen de rechten van de Commissie en de gecontroleerden en bieden mogelijkheden voor beroep.

(Maatschappelijke organisaties ondervinden inconsistenties bij de toepassing van de financiële regels, niet alleen tussen het ene DG en het andere, maar ook binnen hetzelfde DG. Er moeten gemeenschappelijke richtsnoeren en gecentraliseerde opleidingen beschikbaar zijn voor het betrokken personeel. Ook moet de transparantie met betrekking tot de verschillende stappen, de looptijd en het tijdschema van auditprocedures worden verbeterd en bij de ondertekening van de overeenkomst worden meegedeeld.)

Amendement    168

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 7 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de gesubdelegeerde ordonnateurs en hun personeel regelmatig bijgewerkte en passende informatie ontvangen over de beschikbare normen, methoden en technieken voor controledoeleinden;

a)  de gesubdelegeerde ordonnateurs en hun personeel regelmatig bijgewerkte en passende informatie ontvangen en opleiding krijgen over de beschikbare normen, methoden en technieken voor controledoeleinden op basis van de gemeenschappelijke richtsnoeren;

(Maatschappelijke organisaties ondervinden inconsistenties bij de toepassing van de financiële regels, niet alleen tussen het ene DG en het andere, maar ook binnen hetzelfde DG. Er moeten gemeenschappelijke richtsnoeren en gecentraliseerde opleidingen beschikbaar zijn voor het betrokken personeel. Ook moet de transparantie met betrekking tot de verschillende stappen, de looptijd en het tijdschema van auditprocedures worden verbeterd en bij de ondertekening van de overeenkomst worden meegedeeld.)

Amendement    169

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien een bij het financieel beheer en de controle van de verrichtingen betrokken personeelslid van oordeel is dat een besluit dat zijn meerdere hem verplicht toe te passen of te accepteren onregelmatig is of strijdig met het beginsel van goed financieel beheer of de beroepscode die dat personeelslid gehouden is te respecteren, deelt hij dit aan zijn hiërarchieke meerdere. Indien het personeelslid dit schriftelijk doet, antwoordt de hiërarchieke meerdere schriftelijk. Indien de hiërarchieke meerdere niet optreedt of het aanvankelijke besluit of voorschrift bevestigt en het personeelslid van oordeel is dat een dergelijke bevestiging geen redelijk antwoord vormt op zijn bezorgdheid, stelt het personeelslid de gedelegeerd ordonnateur schriftelijk hiervan in kennis. Wanneer deze gelet op de omstandigheden van het betrokken geval geen antwoord geeft binnen een redelijke termijn, en in ieder geval binnen maximaal één maand, licht het personeelslid de in artikel 139 bedoelde instantie in.

Indien een bij het financieel beheer en de controle van de verrichtingen betrokken personeelslid van oordeel is dat een besluit dat zijn meerdere hem verplicht toe te passen of te accepteren onregelmatig is of strijdig met het beginsel van goed financieel beheer of de beroepscode die dat personeelslid gehouden is te respecteren, deelt hij dit aan zijn hiërarchieke meerdere. Indien het personeelslid dit schriftelijk doet, antwoordt de hiërarchieke meerdere schriftelijk. Indien de hiërarchieke meerdere niet optreedt of het aanvankelijke besluit of voorschrift bevestigt en het personeelslid van oordeel is dat een dergelijke bevestiging geen redelijk antwoord vormt op zijn bezorgdheid, stelt het personeelslid de gedelegeerd ordonnateur schriftelijk hiervan in kennis. Wanneer deze gelet op de omstandigheden van het betrokken geval geen antwoord geeft binnen een redelijke termijn, en in ieder geval binnen maximaal één maand, licht het personeelslid de in artikel 90 bedoelde instantie in.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    170

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 9 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de in het verslag opgenomen informatie een juist en getrouw beeld geven;

a)  de in het verslag opgenomen informatie een juist en getrouw beeld geeft, en met name dat de informatie over de prestaties betrouwbaar, volledig en juist is;

Motivering

Zie motivering bij het amendement op lid 1 van dit artikel.

Amendement    171

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 9 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het jaarlijks activiteitenverslag bevat informatie over de gedane verrichtingen in het licht van de doelstellingen in de strategische plannen, de met deze verrichtingen verbonden risico's, het gebruik van de ter beschikking gestelde middelen en de efficiëntie en de doeltreffendheid van interne controlesystemen. Dit omvat een globale beoordeling van de kosten en baten van controles en informatie over de mate waarin de goedgekeurde beleidsuitgaven bijdragen tot het verwezenlijken van de strategische doelstellingen van de EU en meerwaarde van de EU opleveren. De Commissie stelt een samenvatting op van de jaarlijkse activiteitenverslagen voor het voorgaande jaar.

Het jaarlijks activiteitenverslag bevat informatie over de gedane verrichtingen in het licht van de doelstellingen in de strategische plannen en over de algemene prestaties van die verrichtingen, de met deze verrichtingen verbonden risico's, het gebruik van de ter beschikking gestelde middelen en de efficiëntie en de doeltreffendheid van interne controlesystemen. Dit omvat een globale beoordeling van de kosten en baten van controles en informatie over de mate waarin de goedgekeurde beleidsuitgaven bijdragen tot het verwezenlijken van de strategische doelstellingen van de EU en meerwaarde van de EU opleveren. De Commissie stelt een samenvatting op van de jaarlijkse activiteitenverslagen voor het voorgaande jaar.

Motivering

Zie motivering bij het amendement op lid 1 van dit artikel.

Amendement    172

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 9 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De jaarlijkse activiteitenverslagen van de ordonnateurs en, indien van toepassing, de gedelegeerde ordonnateurs van de instellingen, bureaus, organen en agentschappen betreffende het voorgaande jaar worden uiterlijk op 1 juli van elk jaar op een vlot toegankelijke wijze bekendgemaakt op de website van de respectieve instellingen, bureaus, organen of agentschappen, onder voorbehoud van naar behoren gemotiveerde vertrouwelijkheids- en veiligheidsoverwegingen.

Motivering

De vierde alinea van artikel 66, lid 9, van Verordening nr. 966/2012, die door de Commissie werd geschrapt, wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    173

Voorstel voor een verordening

Artikel 75 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Wanneer hoofden van de delegaties van de Unie zich in een in artikel 73, lid 8, bedoelde situatie bevinden, brengen zij dit ter kennis van de in artikel 139 genoemde instantie. In geval van illegale activiteiten, fraude of corruptie die de belangen van de Unie kunnen schaden, waarschuwen zij de in de geldende wetgeving aangewezen autoriteiten en instanties.

2.  Wanneer hoofden van de delegaties van de Unie zich in een in artikel 73, lid 8, bedoelde situatie bevinden, brengen zij dit ter kennis van de in artikel 90 genoemde instantie. In geval van illegale activiteiten, fraude of corruptie die de belangen van de Unie kunnen schaden, waarschuwen zij de in de geldende wetgeving aangewezen autoriteiten en instanties.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    174

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De rekenplichtige kan van deze normen afwijken indien hij zulks nodig acht om een getrouwe weergave te kunnen geven van de activa en passiva, de lasten en baten en de kasstromen. Wanneer een boekhoudregel substantieel van die normen afwijkt, wordt dit in de toelichtingen bij de financiële staten gemeld en gemotiveerd.

2.  De rekenplichtige kan van deze normen afwijken indien hij zulks nodig acht om een juist en getrouw beeld te kunnen geven van de activa en passiva, de lasten en baten en de kasstromen. Wanneer een boekhoudregel substantieel van die normen afwijkt, wordt dit in de toelichtingen bij de financiële staten gemeld en gemotiveerd.

Motivering

"Juist en getrouw" is de algemeen aanvaarde terminologie.

Amendement    175

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De rekenplichtigen ontvangen van de ordonnateurs alle informatie die nodig is voor de opstelling van rekeningen die een getrouw beeld geven van de financiële situatie van de instellingen en de uitvoering van de begroting. De ordonnateurs garanderen de betrouwbaarheid van die informatie.

2.  De rekenplichtigen ontvangen van de ordonnateurs alle informatie die nodig is voor de opstelling van rekeningen die een juist en getrouw beeld geven van de financiële situatie van de instellingen en de uitvoering van de begroting. De ordonnateurs garanderen de betrouwbaarheid van die informatie.

Motivering

"Juist en getrouw" is de algemeen aanvaarde terminologie.

Amendement    176

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voordat de rekeningen door de instelling of het in artikel 69 bedoelde orgaan worden goedgekeurd, tekent de rekenplichtige ze af, waarmee hij verklaart dat hij een redelijke zekerheid heeft dat de rekeningen een getrouwe weergave van de financiële situatie van de instelling of het in artikel 69 bedoelde orgaan geven.

Voordat de rekeningen door de instelling of het in artikel 69 bedoelde orgaan worden goedgekeurd, tekent de rekenplichtige ze af, waarmee hij verklaart dat hij een redelijke zekerheid heeft dat de rekeningen een juist en getrouw beeld van de financiële situatie van de instelling of het in artikel 69 bedoelde orgaan geven.

Motivering

"Juist en getrouw" is de algemeen aanvaarde terminologie.

Amendement    177

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 – lid 10 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Elke instelling bepaalt bij welke dienst de bewijsstukken worden bewaard.

Motivering

Het laatste lid van artikel 64 van de uitvoeringsvoorschriften, dat door de Commissie werd weggelaten, wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    178

Voorstel voor een verordening

Artikel 83 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De rekenplichtige kan enkel betalingen verrichten indien de juridische entiteit en de betalingsgegevens van de begunstigde van tevoren zijn opgenomen in een gemeenschappelijk bestand per instelling waarvoor hij bevoegd is.

Schrappen

Motivering

Om logische redenen moet de eerste alinea achter de tweede alinea worden geplaatst: de betaling wordt verricht nadat de vastlegging is aangegaan.

Amendement    179

Voorstel voor een verordening

Artikel 83 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vóór het aangaan van een verbintenis jegens een derde stelt de ordonnateur de juridische entiteit en de wijze van betaling van de begunstigden vast en neemt deze op in een gemeenschappelijk bestand per instelling waarvoor de rekenplichtige bevoegd is, om te zorgen voor transparantie, verantwoording en de goede uitvoering van betalingen.

Vóór het aangaan van een verbintenis jegens een derde bevestigt de ordonnateur de identiteit van de begunstigde, stelt hij de juridische entiteit en de wijze van betaling van de begunstigden vast en neemt hij deze op in een gemeenschappelijk bestand per instelling waarvoor de rekenplichtige bevoegd is, om te zorgen voor transparantie, verantwoording en de goede uitvoering van betalingen.

Motivering

Formulering in artikel 63 van de uitvoeringsvoorschriften wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    180

Voorstel voor een verordening

Artikel 83 – lid 4 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De rekenplichtige kan enkel betalingen verrichten indien de juridische entiteit en de betalingsgegevens van de begunstigde van tevoren zijn opgenomen in een gemeenschappelijk bestand door de instelling waarvoor hij bevoegd is.

Motivering

Om logische redenen is de eerste alinea achter de tweede alinea geplaatst: de betaling wordt verricht nadat de vastlegging is aangegaan.

Amendement    181

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Bankrekeningen voor de gelden ter goede rekening worden geopend door de rekenplichtige, die ook de handtekeningen bij volmacht goedkeurt op basis van een met redenen omkleed voorstel van de ordonnateur.

2.  Bankrekeningen voor de gelden ter goede rekening worden geopend en gevolgd door de rekenplichtige, die ook de handtekeningen bij volmacht goedkeurt op basis van een met redenen omkleed voorstel van de ordonnateur.

Motivering

Bepaling van artikel 69, lid 1, van de uitvoeringsvoorschriften wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    182

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De aanwezigheid van de aan beheerders van gelden ter goede rekening toevertrouwde middelen, de desbetreffende boekhouding en de regularisatie van de verrichtingen binnen de voorgeschreven termijnen worden door de rekenplichtige of door een speciaal daartoe gemachtigd personeelslid van zijn dienst of de ordonnateursdienst, in de regel ter plaatse en, in voorkomend geval, zonder aankondiging, geverifieerd. De rekenplichtige deelt de bevoegde ordonnateur de resultaten van zijn verificaties mede.

5.  De aanwezigheid van de aan beheerders van gelden ter goede rekening toevertrouwde middelen, de desbetreffende boekhouding en de regularisatie van de verrichtingen binnen de voorgeschreven termijnen worden door de rekenplichtige of door een speciaal daartoe gemachtigd personeelslid van zijn dienst of de ordonnateursdienst, in de regel ter plaatse en, indien nodig, zonder aankondiging, geverifieerd. De rekenplichtige deelt de bevoegde ordonnateur de resultaten van zijn verificaties mede.

Amendement    183

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Onverminderd de bevoegdheden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding wordt elke overtreding van een bepaling van het Financieel Reglement of van een bepaling inzake financieel beheer of controle van de verrichtingen die het gevolg is van een handeling of verzuim van een personeelslid voorgelegd aan de in artikel 139 van deze verordening bedoelde instantie voor een advies door:

1.  Onverminderd de bevoegdheden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding wordt elke overtreding van een bepaling van het Financieel Reglement of van een bepaling inzake financieel beheer of controle van de verrichtingen die het gevolg is van een handeling of verzuim van een personeelslid voorgelegd aan een gezamenlijke gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden voor een advies door:

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    184

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Indien de informatie door een klokkenluider onder de aandacht van de instantie wordt gebracht, behandelt de instantie de informatie in overeenstemming met de geldende procedurevoorschriften voor informatieverstrekking in geval van ernstige onregelmatigheden ("klokkenluiden") van de Commissie en/of de instelling, het orgaan of het bureau waartoe de klokkenluider behoort.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    185

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De in lid 1 bedoelde instantie bestaat uit:

 

a)   een vaste, onafhankelijke voorzitter op hoog niveau die is aangesteld door de Commissie;

 

b)   een vertegenwoordiger van zes verschillende instellingen van de Unie, Europese bureaus of organen van de Unie als bedoeld in artikel 69.

 

De samenstelling van de instantie waarborgt de juiste juridische en technische expertise. Bij de aanwijzing van de leden van de instantie wordt rekening gehouden met de noodzaak om belangenconflicten te voorkomen. De instantie wordt bijgestaan door een vast secretariaat, dat door de Commissie is verstrekt, en dat voor de lopende administratie van de instantie zorgt.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    186

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.  De ambtstermijn van de leden van de instantie als bedoeld in lid 1 bis, onder b), bedraagt drie jaar kan worden verlengd.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    187

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater.  De voorzitter wordt gekozen uit voormalige leden van de Rekenkamer, het Hof van Justitie of voormalige ambtenaren die ten minste de rang van directeur-generaal bij een instelling van de Unie, met uitzondering van de Commissie, bekleedden. De voorzitter wordt gekozen op grond van zijn persoonlijke en professionele kwaliteiten, uitgebreide ervaring op juridisch en financieel gebied en bewezen deskundigheid, onafhankelijkheid en integriteit. Zijn ambtstermijn bedraagt vijf jaar en is niet verlengbaar. De voorzitter wordt aangesteld als bijzonder raadsadviseur in de zin van artikel 5 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. De voorzitter zit alle vergaderingen van de instantie voor en oefent zijn ambt onafhankelijk uit. Er mag geen sprake zijn van een belangenconflict tussen zijn taak als voorzitter en andere officiële taken.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    188

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quinquies.  De Commissie stelt het reglement van orde van de instantie vast.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    189

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  In de in lid 1 bedoelde gevallen is de in artikel 139 van deze verordening bedoelde instantie bevoegd vast te stellen of zich een financiële onregelmatigheid heeft voorgedaan. Op grond van het advies van de in artikel 139 bedoelde instantie voor in lid 1 bedoelde gevallen neemt de betrokken instelling een beslissing over het instellen van een procedure wegens tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid of geldelijke aansprakelijkheid. Indien de instantie systeemgebonden problemen ontdekt, doet zij de ordonnateur en de gedelegeerd ordonnateur, tenzij deze het betrokken personeelslid is, alsmede de intern controleur een aanbeveling.

2.  De instantie is bevoegd vast te stellen of zich een financiële onregelmatigheid heeft voorgedaan.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    190

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Wanneer de instantie het in lid 1 bedoelde advies geeft, moet zij de in artikel 139, lid 2, vastgestelde samenstelling en twee extra leden hebben:

Schrappen

a)   een vertegenwoordiger van het tot aanstelling bevoegde gezag, bevoegd voor tuchtmaatregelen van de betrokken instelling of het betrokken orgaan, en

 

b)   een door het personeelscomité aangewezen lid van de betrokken instelling of het betrokken orgaan. Bij de aanwijzing van deze extra leden wordt rekening gehouden met de noodzaak om belangenconflicten te voorkomen.

 

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    191

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Het in lid 1 bedoelde advies van de instantie wordt gericht tot de tuchtraad die door elke instelling en elk orgaan overeenkomstig haar of zijn interne regels is opgericht.

5.  Het advies van de instantie wordt gericht tot het tot aanstelling bevoegde gezag, bevoegd voor tuchtmaatregelen van de betrokken instelling, het betrokken bureau of het betrokken orgaan.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    192

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  Op grond van het advies van de instantie neemt de betrokken instelling een beslissing over het instellen van een procedure wegens tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid of geldelijke aansprakelijkheid. Indien de instantie systeemgebonden problemen ontdekt, doet zij de ordonnateur en de gedelegeerd ordonnateur, tenzij deze het betrokken personeelslid is, alsmede de intern controleur een aanbeveling.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    193

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 ter.  Wanneer de instantie bij het onderzoek van een geval tot het oordeel komt dat de kwestie onder de bevoegdheid van het Europees Bureau voor fraudebestrijding valt, zendt zij de zaak onmiddellijk toe aan de directeur van het Europees Bureau voor fraudebestrijding en stelt zij het tot aanstelling bevoegde gezag van de betrokken instelling, het betrokken bureau of het betrokken orgaan hiervan in kennis. Vanaf de dag van toezending is de instantie niet meer belast met de zaak.

Motivering

Het voorstel van de Commissie om de instantie die zich bezighoudt met het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting samen te voegen met de instantie die zich bezighoudt met financiële onregelmatigheden is niet gerechtvaardigd, gezien de uiteenlopende doelstellingen van de instanties. Er moet een specifieke gezamenlijke instantie met een versterkt interinstitutioneel karakter worden opgericht. Daarnaast is de door de Commissie voorgestelde tekst niet verenigbaar met de bepalingen inzake tuchtprocedures, uiteengezet in bijlage IX bij het Statuut van de ambtenaren. Er kan geen tuchtprocedure worden ingesteld zonder dat er ofwel een OLAF-verslag is opgesteld, ofwel een administratief onderzoek heeft plaatsgevonden.

Amendement    194

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Wanneer een ordonnateur oordeelt dat een aan hem gegeven instructie onregelmatig is of tegen het beginsel van goed financieel beheer indruist, met name omdat de uitvoering ervan onverenigbaar is met de hoeveelheid aan hem verstrekte middelen, deelt hij dat de autoriteit waarvan hij de delegatie of subdelegatie heeft ontvangen, schriftelijk mee. Indien de instructie tijdig schriftelijk wordt bevestigd en nauwkeurig genoeg is, dat wil zeggen dat zij uitdrukkelijk naar de aspecten verwijst die door de gedelegeerd of gesubdelegeerd ordonnateur betwistbaar worden geacht, is de gedelegeerd of gesubdelegeerd ordonnateur van zijn verantwoordelijkheid ontslagen. Hij voert de instructie uit, tenzij deze kennelijk in strijd is met de wet of de geldende veiligheidsvoorschriften.

1.  Wanneer een ordonnateur oordeelt dat een aan hem gegeven instructie onregelmatig is of tegen het beginsel van goed financieel beheer indruist, met name omdat de uitvoering ervan onverenigbaar is met de hoeveelheid aan hem verstrekte middelen, deelt hij dat de autoriteit waarvan hij de delegatie of subdelegatie heeft ontvangen, schriftelijk mee. Indien de instructie tijdig schriftelijk wordt bevestigd en nauwkeurig genoeg is, dat wil zeggen dat zij uitdrukkelijk naar de aspecten verwijst die door de gedelegeerd of gesubdelegeerd ordonnateur betwistbaar worden geacht, is de gedelegeerd of gesubdelegeerd ordonnateur van zijn verantwoordelijkheid ontslagen. Hij voert de instructie uit, tenzij deze kennelijk in strijd is met de wet of de geldende veiligheidsvoorschriften. De gedelegeerd ordonnateur legt verslag over elk van deze gevallen onder de hoofding "Bevestiging van instructies krachtens artikel 91 van het Financieel Reglement" in het in artikel 73, lid 9, van deze verordening bedoeld jaarlijks activiteitenverslag.

Amendement    195

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Elke instelling zendt het Europees Parlement en de Raad elk jaar een verslag toe over de in dit lid bedoelde gevallen waarin van de inning van schuldvorderingen van 100 000 EUR en meer is afgezien. In het geval van de Commissie wordt dit verslag gevoegd bij de in artikel 73, lid 9, bedoelde samenvatting van de jaarlijkse activiteitenverslagen.

5.  Elke instelling zendt het Europees Parlement en de Raad elk jaar een verslag toe over de in dit lid bedoelde gevallen waarin van de inning van schuldvorderingen is afgezien. In het geval van de Commissie wordt dit verslag gevoegd bij de in artikel 73, lid 9, bedoelde samenvatting van de jaarlijkse activiteitenverslagen.

Amendement    196

Voorstel voor een verordening

Artikel 108 – lid 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  de parameters voor de prestatiebeoordeling;

Amendement    197

Voorstel voor een verordening

Artikel 108 – lid 2 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  voor bijdragen aan de in artikel 227 bedoelde trustfondsen: de voor het begrotingsjaar voor het trustfonds gereserveerde kredieten, en de voor de gehele duur geplande bedragen;

c)  voor bijdragen aan de in artikel 227 bedoelde trustfondsen: de voor het begrotingsjaar voor het trustfonds gereserveerde kredieten, en de voor de gehele duur geplande bedragen, alsook het financieringsaandeel uit andere bronnen dan de Uniebegroting, waarvan de ratio onveranderd blijft gedurende de gehele looptijd van het trustfonds als aangegeven in artikel 227, lid 1;

Motivering

Een bijgewerkte versie van amendement 91 van de rapporteurs. De ratio van de financiering uit de EU-begroting en andere bronnen moet worden vastgelegd, om te voorkomen dat de EU verantwoordelijk is voor andere donoren die hun aanvankelijke toezeggingen niet waarmaken.

Amendement    198

Voorstel voor een verordening

Artikel 108 – lid 2 – alinea 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  voor financieringsinstrumenten: het aan het financieringsinstrument toegewezen bedrag;

e)  voor financieringsinstrumenten: het aan het financieringsinstrument toegewezen bedrag en het streefcijfer voor het aandeel uit de particuliere sector aan te trekken kapitaal;

Amendement    199

Voorstel voor een verordening

Artikel 108 – lid 2 – alinea 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  voor bijdragen aan blendingfaciliteiten: het bedrag dat is toegewezen aan de blendingfaciliteit en de lijst van entiteiten die deelnemen aan de blendingfaciliteit;

g)  voor bijdragen aan blendingfaciliteiten: het bedrag dat is toegewezen aan de blendingfaciliteit en de lijst van entiteiten die deelnemen aan de blendingfaciliteit en hun respectieve financiële bijdrage;

Amendement    200

Voorstel voor een verordening

Artikel 109 – lid 3 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de opeisbaarheid van de schuldvordering verifiëren.

c)  de opeisbaarheid van de schuldvordering verifiëren. Kostenramingen impliceren niet dat aan deze voorwaarden is voldaan.

Amendement    201

Voorstel voor een verordening

Artikel 109 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Vrijmaking van kredieten is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur de reservering van eerder in de begroting vastgelegde kredieten geheel of gedeeltelijk annuleert.

Schrappen

Motivering

Met het oog op de consistentie wordt dit lid overgeheveld naar artikel 2 (definities).

Amendement    202

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Voorlopige vastleggingen in de begroting worden uitgevoerd door het sluiten van een of meer juridische verbintenissen die recht geven op latere betalingen. In gevallen die verband houden met de uitgaven voor personeelsbeheer of de communicatie-uitgaven van de instellingen naar aanleiding van evenementen van de Unie of in de in punt 14.5 van de bijlage bij deze verordening bedoelde gevallen, mogen deze vastleggingen rechtstreeks door betalingen worden uitgevoerd.

6.  Voorlopige vastleggingen in de begroting worden uitgevoerd door het sluiten van een of meer juridische verbintenissen die recht geven op latere betalingen. In gevallen die verband houden met de uitgaven voor personeelsbeheer, leden of voormalige leden van een instelling van de Unie of de communicatie-uitgaven van de instellingen naar aanleiding van evenementen van de Unie of in de in punt 14.5 van de bijlage bij deze verordening bedoelde gevallen, mogen deze vastleggingen rechtstreeks door betalingen worden uitgevoerd.

Motivering

Vergoedingen aan leden worden op dezelfde wijze betaald als vergoedingen aan personeel en moeten daarom ook worden vermeld in de uitzonderingen waarin een voorlopige betalingsverplichting direct kan worden gevolgd door betalingen.

Amendement    203

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De in de eerste alinea van dit artikel bedoelde vastleggingen worden in mindering gebracht op de in lid 2 bedoelde globale voorlopige vastlegging.

Motivering

Technische correctie (overgebracht van lid 5).

Amendement    204

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De in de eerste subalinea van dit artikel bedoelde vastleggingen worden in mindering gebracht op de in lid 1 bedoelde globale voorlopige vastlegging.

Schrappen

Motivering

Technische correctie (overgeheveld naar lid 4).

Amendement    205

Voorstel voor een verordening

Artikel 112 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De delen van vastleggingen in de begroting die zes maanden na de uiterste uitvoeringsdatum niet door betalingen zijn uitgevoerd, worden overeenkomstig artikel 13 vrijgemaakt.

4.  De delen van vastleggingen in de begroting die zes maanden na de uiterste uitvoeringsdatum niet door betalingen zijn uitgevoerd, worden vrijgemaakt.

Motivering

Deze verwijzing is niet logisch, aangezien artikel 13 betrekking heeft op de annulering van kredieten na een vrijmaking en niet op de vrijmakingsprocedure als zodanig.

Amendement    206

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 5 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bij subsidies in directe uitvoering ten belope van meer dan 5 000 000 EUR ter financiering van externe maatregelen worden maximaal twee voorfinancieringsbetalingen tijdens de looptijd van de maatregel niet vereffend.

Motivering

De tweede alinea van artikel 184, lid 4, van Verordening nr. 966/2012, die door de Commissie werd weggelaten, wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    207

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  90 kalenderdagen voor bijdrageovereenkomsten, overeenkomsten en subsidieovereenkomsten waarvan de geleverde technische prestaties of acties bijzonder moeilijk te evalueren zijn en waarvan de betaling afhankelijk wordt gesteld van de goedkeuring van een verslag of certificaat;

a)  60 kalenderdagen voor bijdrageovereenkomsten, overeenkomsten en subsidieovereenkomsten waarvan de geleverde technische prestaties of acties bijzonder moeilijk te evalueren zijn;

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een voorstel van Civil Society Europe.

Amendement    208

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  60 kalenderdagen voor alle andere bijdrageovereenkomsten, overeenkomsten en subsidieovereenkomsten waarvan de betaling afhankelijk wordt gesteld van de goedkeuring van een verslag of certificaat;

Schrappen

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een voorstel van Civil Society Europe.

Amendement    209

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 4 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Behalve in het geval van lidstaten, de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds heeft de crediteur bij het verstrijken van de in lid 1 vastgelegde termijnen onder de volgende voorwaarden recht op rente:

Behalve in het geval van lidstaten heeft de crediteur bij het verstrijken van de in lid 1 vastgelegde termijnen onder de volgende voorwaarden recht op rente:

Motivering

De EIB-groep moet in dit opzicht niet anders worden behandeld dan de andere entiteiten die EU-begrotingsmiddelen uitvoeren of de crediteuren van de Unie. In dit verband is de EIB‑groep wettelijk verplicht ervoor te zorgen dat zijn kosten worden gedekt. De opneming van de EIB/het EIF in deze bepaling kan negatieve reacties veroorzaken van de kredietbeoordelingbureaus in verband met bestaande instrumenten zoals het EFSI, het ELM en InnovFin.

Amendement    210

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Iedere instelling stelt een interne controlefunctie in, die moet worden uitgeoefend met inachtneming van de terzake doende internationale normen. De door de instelling aangewezen intern controleur is haar verantwoording schuldig voor de verificatie van de goede werking van de systemen en de procedures voor de uitvoering van de begroting. De intern controleur kan noch ordonnateur noch rekenplichtige zijn.

1.  Iedere instelling stelt een interne controlefunctie in, die moet worden uitgeoefend met inachtneming van de terzake doende internationale normen. De door de instelling aangewezen intern controleur is haar verantwoording schuldig voor de verificatie van de goede werking van de systemen en de procedures voor de uitvoering van de begroting. De intern controleur oefent zijn taken onafhankelijk uit en kan noch ordonnateur noch rekenplichtige zijn.

Amendement    211

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In dit jaarlijkse verslag wordt tevens melding gemaakt van de systeemproblemen waarop de overeenkomstig artikel 139 opgerichte instantie heeft gewezen, wanneer deze het in artikel 90 bedoelde advies verstrekt.

In dit jaarlijkse verslag wordt tevens melding gemaakt van de systeemproblemen waarop de overeenkomstig artikel 90 opgerichte instantie heeft gewezen.

Motivering

Zie amendement van de rapporteurs op artikel 90, lid 5 ter (nieuw).

Amendement    212

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De intern controleur besteedt bij het opstellen van dit verslag bijzondere aandacht aan de algemene naleving van het beginsel van goed financieel beheer en zorgt ervoor dat passende maatregelen worden genomen met het oog op een gestage verbetering en versterking van de toepassing van dit beginsel.

5.  De intern controleur besteedt bij het opstellen van dit verslag bijzondere aandacht aan de algemene naleving van de beginselen van goed financieel beheer en prestaties en zorgt ervoor dat passende maatregelen worden genomen met het oog op een gestage verbetering en versterking van de toepassing van deze beginselen.

Amendement    213

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De instelling stelt ieder jaar een verslag op met een samenvatting van het aantal en de soorten uitgevoerde interne controles, de gedane aanbevelingen en het gevolg dat aan die aanbevelingen is gegeven, en zendt dit verslag toe aan het Europees Parlement en de Raad als bepaald in artikel 239.

8.  De instelling stelt ieder jaar een verslag op met een relevante samenvatting van het aantal en de soorten uitgevoerde interne controles, de gedane aanbevelingen en het gevolg dat aan die aanbevelingen is gegeven, en zendt dit verslag toe aan het Europees Parlement en de Raad als bepaald in artikel 239.

Amendement    214

Voorstel voor een verordening

Artikel 120 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 120 bis

 

Interne auditcomités

 

1.   Elke instelling richt een intern auditcomité op dat belast is met het toezicht op de kwaliteit van de interne auditwerkzaamheden en erop toeziet dat de auditaanbevelingen naar behoren in aanmerking worden genomen en worden opgevolgd door hun diensten.

 

2.   De meerderheid van de leden van het interne auditcomité is onafhankelijk van de instelling.

 

3.   De activiteiten van de interne auditcomités moeten met name:

 

a)   een bijdrage leveren aan de verbetering van de toereikendheid en doeltreffendheid van risicobeheer en interne controle;

 

b)   de beginselen van goed bestuur en de toepassing ervan in de besluitvorming bevorderen;

 

c)   de kwaliteit van de interne audits bevorderen;

 

d)   bewustzijn kweken over de noodzaak van deugdelijk risicobeheer en interne controle;

 

e)   de uitvoering van de aanbevelingen van interne en externe audits garanderen; en

 

f)   ondersteuning bieden bij het integreren van de waarden van ethische governance, waaronder doeltreffende regelingen voor het bestrijden van fraude en corruptie.

 

4.   Het jaarverslag van de intern controleur als bedoeld in artikel 116, lid 4, bevat passende informatie over het mandaat, de verrichtingen, de activiteiten en de resultaten van het interne auditcomité.

Motivering

Volgens de Europese Rekenkamer (zie paragrafen 14 en 15 van Advies nr. 1/2017) is de instelling van een intern auditcomité, waarvan leden voor het grootste gedeelte onafhankelijk zijn bevoegd zijn voor financiële verslaglegging, onregelmatigheden en risicobeheer, een internationale beste praktijk.

Amendement    215

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 1 – alinea 1 – letter -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-a)  financiering die niet gekoppeld is aan de kosten van de desbetreffende transacties op basis van:

 

i)   hetzij de vervulling van voorwaarden in sectorspecifieke wetgeving of besluiten van de Commissie, of

 

ii)   het bereiken van resultaten gemeten aan de hand van de eerder vastgestelde mijlpalen of door middel van prestatie-indicatoren;

Motivering

Teneinde een "prestatiecultuur" in deze verordening te integreren, stellen de rapporteurs voor om bij de vormen van bijdragen van de Unie eerst te kijken naar het bereiken van resultaten en dan pas naar andere criteria.

Amendement    216

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 1 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  financiering die niet gekoppeld is aan de kosten van de desbetreffende transacties op basis van:

Schrappen

i)   hetzij de vervulling van voorwaarden in sectorspecifieke wetgeving of besluiten van de Commissie of

 

ii)   het bereiken van resultaten gemeten aan de hand van de eerder vastgestelde mijlpalen of door middel van prestatie-indicatoren;

 

Motivering

Verplaatst naar letter -a).

Amendement    217

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De gedelegeerd ordonnateur legt verslag over de bijdragen van de Unie die zijn ingesteld krachtens lid 1, onder e) en f), van dit artikel onder de hoofding "Bijdragen van de Unie krachtens artikel 121, lid 1, onder e) en f), van het Financieel Reglement" in het in artikel 73, lid 9, van deze verordening bedoeld jaarlijks activiteitenverslag.

Motivering

Door middel van deze bepaling wordt het toezicht van de begrotingsautoriteit op deze nieuwe soorten financiering versterkt.

Amendement    218

Voorstel voor een verordening

Artikel 122

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 122

Schrappen

Wederzijds vertrouwen in beoordelingen

 

De Commissie mag volledig of gedeeltelijk vertrouwen op eigen beoordelingen of op beoordelingen van andere entiteiten, met inbegrip van donoren, voor zover die beoordelingen zijn verricht volgens voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden in deze verordening voor de specifieke wijze van begrotingsuitvoering. Daartoe bevordert de Commissie de erkenning van internationaal aanvaarde normen of internationale beste praktijken.

 

Motivering

Deze nieuwe bepaling druist in tegen het beginsel van goed financieel beheer en moet daarom worden geschrapt.

Amendement    219

Voorstel voor een verordening

Artikel 123 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de financiële staten en verslagen over het gebruik van de bijdrage van de Unie ter verkrijging van redelijke zekerheid op basis van internationaal aanvaarde normen door een onafhankelijke auditor aan een audit zijn onderworpen, vormt deze audit de basis van de algemene zekerheid, zoals, in voorkomend geval, nader bepaald in sectorspecifieke voorschriften.

Indien de financiële staten en verslagen over het gebruik van de bijdrage van de Unie ter verkrijging van redelijke zekerheid op basis van internationaal aanvaarde normen door een onafhankelijke auditor aan een audit zijn onderworpen, en indien die bijdrage van de Unie goed is voor minder dan 50 % van de totale beschikbare financiering, kan deze audit, onder voorbehoud van een besluit van de bevoegde ordonnateur, de basis van de algemene zekerheid vormen, zoals, in voorkomend geval, nader bepaald in sectorspecifieke voorschriften. Voor onderzoeksinstituten kunnen uitzonderingen worden gemaakt.

Motivering

In overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer moeten er bijkomende beveiligingen worden ingevoerd om sterker op elkaars audits te kunnen vertrouwen.

Amendement    220

Voorstel voor een verordening

Artikel 123 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Daartoe bevorderen de Commissie en de Rekenkamer de erkenning van internationaal aanvaarde normen of internationale beste praktijken.

Motivering

In overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer moeten er bijkomende beveiligingen worden ingevoerd om sterker op elkaars audits te kunnen vertrouwen.

Amendement    221

Voorstel voor een verordening

Artikel 123 – alinea 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De informatie waarover de beheersautoriteit reeds beschikt, moet voor zover mogelijk worden gebruikt om te voorkomen dat begunstigden meer dan eens om dezelfde informatie wordt gevraagd.

Motivering

In overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer moeten er bijkomende beveiligingen worden ingevoerd om sterker op elkaars audits te kunnen vertrouwen.

Amendement    222

Voorstel voor een verordening

Artikel 124 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Een persoon of entiteit die middelen van de Unie ontvangt, werkt ten volle mee aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie en verleent als voorwaarde voor het ontvangen van deze middelen de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Europese Rekenkamer, en, in voorkomend geval, aan de bevoegde nationale autoriteiten, zodat zij hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van het Europees Bureau voor fraudebestrijding behelst dit het recht onderzoeken uit te voeren, waaronder controles ter plaatse en inspecties.

1.  Een persoon of entiteit die middelen van de Unie ontvangt, werkt ten volle mee aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie en verleent als voorwaarde voor het ontvangen van deze middelen de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, het Europees openbaar ministerie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Europese Rekenkamer, en, in voorkomend geval, aan de bevoegde nationale autoriteiten, zodat zij hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van het Europees Bureau voor fraudebestrijding behelst dit het recht onderzoeken uit te voeren, waaronder controles ter plaatse en inspecties.

Amendement    223

Voorstel voor een verordening

Artikel 124 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Elke natuurlijke of rechtspersoon die middelen van de Unie in directe en indirecte uitvoering ontvangt, verbindt zich er schriftelijk toe de nodige in lid 1 bedoelde rechten te verlenen. Daartoe behoort de verplichting voor elke derde die betrokken is bij de uitvoering van de middelen van de Unie om gelijkwaardige rechten te waarborgen.

2.  Elke natuurlijke of rechtspersoon die middelen van de Unie in directe, gedeelde en indirecte uitvoering ontvangt, verbindt zich er schriftelijk toe de nodige in lid 1 bedoelde rechten te verlenen. Daartoe behoort de verplichting voor elke derde die betrokken is bij de uitvoering van de middelen van de Unie om gelijkwaardige rechten te waarborgen.

Amendement    224

Voorstel voor een verordening

Artikel 125

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 125

Schrappen

Overschrijving van middelen naar krachtens deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten

 

Middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, kunnen, op hun verzoek, worden overgeschreven naar uit hoofde van deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten. De Commissie voert deze middelen uit overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder a) of c), indien mogelijk ten voordele van de betrokken lidstaat. Daarnaast kunnen middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, op hun verzoek worden ingezet om het risicodragend vermogen van het Europees Fonds voor strategische investeringen te vergroten. In dergelijke gevallen zijn de voor dat fonds geldende voorschriften van toepassing.

 

Amendement    225

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  In de financiële partnerschapskaderovereenkomsten worden de vormen van financiële samenwerking, de gemeenschappelijke doelstellingen van de samenwerking alsmede de beginselen voor een dergelijke samenwerking tussen de Commissie en personen en entiteiten die middelen van de Unie uitvoeren overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), of begunstigden vermeld. In deze overeenkomsten wordt ook rekening gehouden met de mate waarin de Commissie mag vertrouwen op de systemen en procedures van de personen of entiteiten die middelen van de Unie uitvoeren overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), of van begunstigden, met inbegrip van auditprocedures.

2.  In de financiële partnerschapskaderovereenkomsten worden de vormen van financiële samenwerking, de gemeenschappelijke doelstellingen van de samenwerking alsmede de beginselen voor een dergelijke samenwerking tussen de Commissie en personen en entiteiten die middelen van de Unie uitvoeren overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), of begunstigden vermeld. Deze overeenkomsten moeten ook:

 

a)  de kwaliteit van de uitvoering en de verwezenlijking van de doelstellingen van de interventie van de Unie waarborgen, en

 

b)  rekening houden met de systemen en procedures van de personen of entiteiten die middelen van de Unie uitvoeren overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), of van begunstigden om die doelstellingen te verwezenlijken, met inbegrip van auditprocedures.

Motivering

Deze bijkomende waarborgen zullen ertoe bijdragen dat financiële kaderpartnerschappen van meerwaarde voor de EU zijn.

Amendement    226

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Met het oog op het optimaliseren van de kosten en baten van audits en het faciliteren van de coördinatie kunnen audit- of verificatie-overeenkomsten worden gesloten met personen en entiteiten die middelen uitvoeren overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), of met begunstigden van subsidies. In het geval van de Europese Investeringsbank is de tripartiete overeenkomst met de Commissie en de Europese Rekenkamer van toepassing.

3.  Met het oog op het optimaliseren van de kosten en baten van audits en het faciliteren van de coördinatie kunnen audit- of verificatie-overeenkomsten worden gesloten met personen en entiteiten die middelen uitvoeren overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), of met begunstigden van subsidies. Dergelijke overeenkomsten houden geen beperking in van de toegang van de Rekenkamer tot informatie die noodzakelijk is voor de audit van de middelen van de Unie.

Motivering

De verwijzing naar de tripartiete overeenkomst als bedoeld in artikel 287, lid 3, VWEU is overbodig. Omwille van de duidelijkheid moet worden gespecificeerd dat de audit- of verificatie-overeenkomsten als bedoeld in dit lid geen beperking inhouden van de toegang van de Europese Rekenkamer tot informatie die zij nodig heeft voor de uitvoering van haar taken.

Amendement    227

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 4 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de duur van het partnerschap mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen;

c)  de duur van het partnerschap mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen die duidelijk worden vermeld in het jaarlijks activiteitenverslag als bedoeld in artikel 73, lid 9;

Motivering

Met dit amendement wordt het toezicht van de begrotingsautoriteit op deze partnerschapsovereenkomsten versterkt.

Amendement    228

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  In het geval van een financiële partnerschapskaderovereenkomst die wordt uitgevoerd via specifieke subsidies gebeurt de in artikel 191 bedoelde verificatie van de operationele capaciteit en de financiële draagkracht vóór de ondertekening van de financiële partnerschapskaderovereenkomst. De Commissie mag vertrouwen op een gelijkwaardige verificatie van de financiële draagkracht en de operationele capaciteit door andere donoren.

6.  In het geval van financiële partnerschapskaderovereenkomsten die worden uitgevoerd via specifieke subsidies gebeurt de in artikel 191 bedoelde verificatie van de operationele capaciteit en de financiële draagkracht vóór de ondertekening van de financiële partnerschapskaderovereenkomst. Uitsluitend wanneer het aandeel ten laste van de EU-begroting goed is voor minder dan 50 % van de totale financiering, mag de Commissie vertrouwen op een gelijkwaardige verificatie van de financiële draagkracht en de operationele capaciteit door andere donoren.

Motivering

In overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer moeten er bijkomende beveiligingen worden ingevoerd om sterker op elkaars verificaties te kunnen vertrouwen. Zie ook amendement van de rapporteurs op artikel 123, lid 1.

Amendement    229

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De Commissie streeft ernaar haar rapportagevereisten te harmoniseren met die van andere donoren.

Schrappen

Motivering

Deze nieuwe bepaling kan de regels inzake verslaglegging als bedoeld in titel XIII ondermijnen en moet daarom worden geschrapt.

Amendement    230

Voorstel voor een verordening

Artikel 132 – lid 1 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)  de entiteit haar statutaire zetel en centrum van de voornaamste belangen in verschillende jurisdicties heeft, waardoor zij haar verplichtingen die voortvloeien uit belasting- of sociale wetgeving, of andere wettelijke verplichtingen die van toepassing zijn in de jurisdictie van haar centrum van de voornaamste belangen, omzeilt (brievenbusmaatschappij).

Motivering

Er worden vaak brievenbusmaatschappijen opgericht om fiscale, wettelijke of sociale verplichtingen te omzeilen die van toepassing zijn in het land van hun centrum van de voornaamste belangen, hetgeen indruist tegen de financiële belangen van de EU en het doel van EU-financiering. Dit amendement is gebaseerd op een voorstel van de Bundesnotarkammer (Duitse federale kamer van notarissen) aan de rapporteurs.

Amendement     231

Voorstel voor een verordening

Artikel 132 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  een nаtuurlijke persoon of rechtspersoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de in artikel 131, lid 1, bedoelde persoon of entiteit of die vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft ten aanzien van deze personen of entiteiten zich in een of meer van de situaties bevindt als bedoeld in lid 1, onder c) tot en met f);

a)  een natuurlijke persoon of rechtspersoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de in artikel 131, lid 1, bedoelde persoon of entiteit of die vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft ten aanzien van deze personen of entiteiten, met inbegrip van personen en entiteiten binnen de eigendomsstructuur en controlestructuur en begunstigde eigenaars, zich in een of meer van de situaties bevindt als bedoeld in lid 1, onder c) tot en met f);

Motivering

Het amendement verduidelijkt het toepassingsgebied met betrekking tot personen op wie de uitsluitingsredenen in artikel 131, lid 1, van toepassing zijn en brengt het toepassingsgebied van de verificatie van uitsluitingsredenen op één lijn met het toepassingsgebied van de verificatie die wordt vereist van financiële instellingen en andere aangewezen niet-financiële organen en beroepen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en met het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme.

Amendement    232

Voorstel voor een verordening

Artikel 133 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  informatie over natuurlijke of rechtspersonen die lid zijn van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de deelnemer of die vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid ten aanzien van die deelnemer hebben, en afdoend bewijs dat een of meer van deze personen niet in een van de in artikel, 132, lid 1, onder c) tot en met f), vermelde uitsluitingssituaties verkeren;

b)  informatie over natuurlijke of rechtspersonen die lid zijn van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de deelnemer of die vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid ten aanzien van die deelnemer hebben, met inbegrip van personen en entiteiten binnen de eigendomsstructuur en controlestructuur en begunstigde eigenaars, en afdoend bewijs dat een of meer van deze personen niet in een van de in artikel, 132, lid 1, onder c) tot en met f), vermelde uitsluitingssituaties verkeren;

Motivering

Het amendement verduidelijkt het toepassingsgebied met betrekking tot personen op wie de uitsluitingsredenen in artikel 131, lid 1, van toepassing zijn en brengt het toepassingsgebied van de verificatie van uitsluitingsredenen op één lijn met het toepassingsgebied van de verificatie die wordt vereist van financiële instellingen en andere aangewezen niet-financiële organen en beroepen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en met het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme.

Amendement    233

Voorstel voor een verordening

Artikel 142 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  In gedeelde uitvoering vindt alle officiële uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie via in de sectorspecifieke regelgeving aangeduide middelen plaats. Die regelgeving zorgt bij het beheer van de begroting voor interoperabiliteit van de verzamelde of ontvangen en doorgezonden gegevens.

2.  In gedeelde uitvoering vindt alle officiële uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie via in de sectorspecifieke regelgeving aangeduide middelen plaats. Die regelgeving zorgt bij de uitvoering van de begroting voor interoperabiliteit van de verzamelde of ontvangen en doorgezonden gegevens.

Amendement    234

Voorstel voor een verordening

Artikel 142 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De Commissie brengt geregeld verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de voortgang in de tenuitvoerlegging van het e-bestuur.

Motivering

Artikel 95, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dat door de Commissie werd geschrapt, wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    235

Voorstel voor een verordening

Artikel 144 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Commissie brengt geregeld verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad over de voortgang in de tenuitvoerlegging van dit lid.

Motivering

Artikel 111, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, die door de Commissie werd geschrapt, wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    236

Voorstel voor een verordening

Artikel 147 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Behalve voor overeenkomsten van geringe waarde en subsidies van een gering bedrag kan de bevoegde ordonnateur, indien dat op evenredige wijze en na een risico-analyse gebeurt, het stellen van een zekerheid verlangen:

1.  Behalve voor overeenkomsten van geringe waarde en subsidies van een gering bedrag kan de bevoegde ordonnateur, indien dat op evenredige wijze en na zijn risico-analyse gebeurt, het stellen van een zekerheid verlangen:

Motivering

Het amendement verduidelijkt dat het de risico-analyse van de ordonnateur zelf betreft.

Amendement    237

Voorstel voor een verordening

Artikel 148 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De zekerheid moet betrekking hebben op een periode die toereikend is om uitwinning mogelijk te maken.

Motivering

Artikel 206, lid 2, van de uitvoeringsvoorschriften wordt opnieuw ingevoegd. Deze zin werd geschrapt door de Commissie.

Amendement    238

Voorstel voor een verordening

Artikel 149 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De keuze van de entiteiten en personen die overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), middelen van de Unie of begrotingsgaranties uitvoeren, is transparant, wordt gerechtvaardigd door de aard van de actie en geeft geen aanleiding tot belangenconflicten. Voor de in artikel 61, lid 1, onder c), ii), v), vi) en vii), bedoelde entiteiten wordt bij de keuze ook terdege rekening gehouden met hun operationele capaciteit en financiële draagkracht.

De keuze van de entiteiten en personen die overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), worden belast met begrotingsuitvoeringstaken, met inbegrip van de uitvoering van begrotingsgaranties, is transparant, wordt gerechtvaardigd door de aard van de actie en geeft geen aanleiding tot belangenconflicten. Voor de in artikel 61, lid 1, onder c), ii), v), vi) en vii), bedoelde entiteiten wordt bij de keuze ook terdege rekening gehouden met hun operationele capaciteit en financiële draagkracht.

Motivering

Artikel 60, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    239

Voorstel voor een verordening

Artikel 149 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Entiteiten en personen die overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), middelen van de Unie of begrotingsgaranties uitvoeren, eerbiedigen de beginselen van goed financieel beheer, transparantie, non-discriminatie en zichtbaarheid van het optreden van de Unie. Indien de Commissie overeenkomstig artikel 126 financiële partnerschapsovereenkomsten sluit, worden die beginselen verder in die overeenkomsten beschreven.

2.  Entiteiten en personen die overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), worden belast met begrotingsuitvoeringstaken, met inbegrip van de uitvoering van begrotingsgaranties, eerbiedigen de beginselen van goed financieel beheer, transparantie, non-discriminatie en zichtbaarheid van het optreden van de Unie. Indien de Commissie overeenkomstig artikel 126 financiële partnerschapsovereenkomsten sluit, worden die beginselen verder in die overeenkomsten beschreven.

Motivering

Artikel 60, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    240

Voorstel voor een verordening

Artikel 149 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  In het kader van de hun toevertrouwde taken voor de uitvoering van de begroting doen de krachtens artikel 61, lid 1, onder c), belaste entiteiten en personen aan preventie, opsporing en correctie van onregelmatigheden en fraude en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Daartoe verrichten zij, overeenkomstig het proportionaliteitsbeginsel, vooraf en achteraf controles, met inbegrip van toetsen ter plaatse indien zulks dienstig is, op representatieve en risicogerichte steekproeven van verrichtingen, om een effectieve en correcte uitvoering van uit de begroting gefinancierde acties te waarborgen. Daarnaast gaan zij over tot terugvordering van onterecht betaalde bedragen, tot uitsluiting van toegang tot middelen van de Unie of tot oplegging van financiële sancties, en stellen zij in voorkomend geval gerechtelijke procedures in.

Motivering

Artikel 60, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dat door de Commissie werd geschrapt, wordt opnieuw ingevoegd.

Amendement    241

Voorstel voor een verordening

Artikel 149 – lid 4 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  passende regels en procedures toepassen om derden financiering te verstrekken, met inbegrip van passende evaluatieprocedures, regels om onterecht betaalde bedragen terug te vorderen en regels om de toegang tot financiering uit te sluiten;

d)  passende regels en procedures toepassen om derden financiering te verstrekken, met inbegrip van transparante, niet-discriminerende, efficiënte en doeltreffende evaluatieprocedures, regels om onterecht betaalde bedragen terug te vorderen en regels om de toegang tot financiering uit te sluiten;

Amendement    242

Voorstel voor een verordening

Artikel 149 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Daarnaast mag de Commissie, met het akkoord van de entiteiten en personen, andere regels en procedures beoordelen, zoals de praktijken voor de berekening van de administratiekosten van de entiteiten. Op basis van de resultaten van die beoordeling kan de Commissie besluiten om zich op die regels en procedures te baseren.

Daarnaast mag de Commissie, met het akkoord van de entiteiten en personen, andere regels en procedures beoordelen, zoals de praktijken voor de berekening van de administratiekosten van de entiteiten. Op basis van de resultaten van die beoordeling kan de Commissie besluiten om zich op die regels en procedures te baseren. Het in artikel 73, lid 9, bedoelde jaarlijks activiteitenverslag bevat informatie over dergelijk besluit.

Amendement    243

Voorstel voor een verordening

Artikel 149 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Indien deze entiteiten of personen slechts gedeeltelijk aan de in lid 4 bedoelde vereisten voldoen, neemt de Commissie passende toezichtsmaatregelen om de bescherming van de financiële belangen van de Unie te garanderen. Deze maatregelen worden nader bepaald in de desbetreffende overeenkomsten.

5.  Indien deze entiteiten of personen slechts gedeeltelijk aan de in lid 4 bedoelde vereisten voldoen, neemt de Commissie passende toezichtsmaatregelen om de bescherming van de financiële belangen van de Unie te garanderen. Deze maatregelen worden nader bepaald in de desbetreffende overeenkomsten. Het in artikel 73, lid 9, bedoelde jaarlijks activiteitenverslag bevat informatie over dergelijke maatregel.

Amendement    244

Voorstel voor een verordening

Artikel 150 – lid 1 – alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De bij dit lid opgelegde verplichtingen gelden onverminderd met de EIB-groep, internationale organisaties en derde landen gesloten overeenkomsten. Met betrekking tot de beheersverklaring omvatten zulke overeenkomsten ten minste de verplichting voor die entiteiten om de Commissie jaarlijks een verklaring te bezorgen dat de bijdrage van de Unie in het betrokken begrotingsjaar is gebruikt, en dat daarover rekening en verantwoording is afgelegd met inachtneming van de vereisten van artikel 149, leden 3 en 4, en van de in zulke overeenkomsten vastgelegde verplichtingen. Die verklaring mag in het eindverslag worden opgenomen als de uitgevoerde actie tot 18 maanden beperkt is.

De bij dit lid opgelegde verplichtingen gelden onverminderd met de EIB, het EIF, internationale organisaties en derde landen gesloten overeenkomsten. Met betrekking tot de beheersverklaring omvatten zulke overeenkomsten ten minste de verplichting voor die entiteiten om de Commissie jaarlijks een verklaring te bezorgen dat de bijdrage van de Unie in het betrokken begrotingsjaar is gebruikt, en dat daarover rekening en verantwoording is afgelegd met inachtneming van de vereisten van artikel 149, leden 3 en 4, en van de in zulke overeenkomsten vastgelegde verplichtingen. Die verklaring mag in het eindverslag worden opgenomen als de uitgevoerde actie tot 18 maanden beperkt is.

Motivering

Zie het amendement van de rapporteurs op artikel 61, lid 1, onder c), iii).

Amendement    245

Voorstel voor een verordening

Artikel 150 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Alle bijdrageovereenkomsten, financieringsovereenkomsten en garantieovereenkomsten worden aan het Europees Parlement en de Raad beschikbaar gesteld indien zij daarom verzoeken.

6.  Alle bijdrageovereenkomsten, financieringsovereenkomsten en garantieovereenkomsten worden in het in artikel 73, lid 9, bedoelde jaarlijks activiteitenverslag beschikbaar gesteld.

Amendement    246

Voorstel voor een verordening

Artikel 151 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 151 bis

 

Indirecte uitvoering met organisaties van lidstaten

 

1.  Onder organisaties van lidstaten wordt verstaan entiteiten als genoemd in artikel 61, lid 1, onder c), punten v) tot en met vii), met dien verstande dat:

 

i)  zij door de lidstaten zijn belast met een openbare dienstverleningstaak op het gebied van internationale ontwikkeling en samenwerking en in een lidstaat onder een privaat- of publiekrechtelijk regime zijn gevestigd;

 

ii)  hun systemen en procedures op de specifieke juridische en operationele sfeer van internationale ontwikkeling en samenwerking zijn afgestemd en positief zijn beoordeeld overeenkomstig artikel 149, lid 4.

 

2.  De Commissie verlaat zich op die systemen en procedures van organisaties van lidstaten die positief zijn beoordeeld overeenkomstig artikel 149, lid 4, of eventueel andere systemen en procedures die buiten de beoordeling blijven van dat artikel en die vaste voet hebben gekregen en onder toezicht van de lidstaten worden gehanteerd, zoals de kostenstructuur van die organisaties. Met name maar niet uitsluitend geldt dit wederzijds vertrouwen voor de in artikel 123 bedoelde systemen en procedures.

 

3.  In financiële partnerschapskaderovereenkomsten met organisaties van lidstaten als bedoeld in artikel 126 worden de mate en de voorwaarden van wederzijds vertrouwen in systemen en procedures van organisaties van lidstaten nader gespecificeerd.

Motivering

De rapporteurs stellen een extra artikel voor in de titel inzake indirecte uitvoering om de bijzonderheden van de activiteiten van de organisaties van lidstaten te erkennen op het gebied van externe EU-steun.

Amendement    247

Voorstel voor een verordening

Artikel 153 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Wanneer financieringsinstrumenten binnen een blendingfaciliteit worden uitgevoerd, is titel X van toepassing.

2.  Wanneer financieringsinstrumenten binnen een blendingfaciliteit worden uitgevoerd en zij goed zijn voor meer dan 50 % van de totale financiering, is titel X op de hele operatie van toepassing.

Motivering

De rapporteurs steunen het algemene doel van deze nieuwe bepaling, namelijk vereenvoudiging, maar er moet worden vermeden dat regels voor financieringsinstrumenten op een hele blendingverrichting worden toegepast, als zij slechts een kleine fractie van de financiering uitmaken.

Amendement    248

Voorstel voor een verordening

Artikel 153 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Wanneer subsidies binnen een blendingfaciliteit worden uitgevoerd en zij goed zijn voor meer dan 50 % van de totale financiering, is titel VIII op de hele operatie van toepassing.

Motivering

De rapporteurs steunen het algemene doel van deze nieuwe bepaling, namelijk vereenvoudiging, maar er moet worden vermeden dat regels voor financieringsinstrumenten op een hele blendingverrichting worden toegepast, als zij slechts een kleine fractie van de financiering uitmaken.

Amendement    249

Voorstel voor een verordening

Artikel 153 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Voor financieringsinstrumenten binnen blendingfaciliteiten wordt ervan uitgegaan dat aan artikel 202, lid 1, onder h), is voldaan als er voorafgaand aan de oprichting van de betrokken blendingfaciliteit een evaluatie is verricht.

3.  Voor financieringsinstrumenten binnen blendingfaciliteiten wordt ervan uitgegaan dat aan artikel 202, lid 1, onder h), is voldaan als er voorafgaand aan de oprichting van de betrokken blendingfaciliteit een effectbeoordeling is verricht.

Motivering

In overeenstemming met de terminologie die wordt gebruikt voor de amendementen van de rapporteur van artikel 32.

Amendement    250

Voorstel voor een verordening

Artikel 174 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Subsidies zijn rechtstreekse financiële bijdragen ten laste van de begroting, bij wijze van schenking verleend voor de financiering van:

Subsidies worden toegekend voor de financiering van:

Motivering

Met het oog op de consistentie wordt een deel van dit lid overgeheveld naar artikel 2 (definities).

Amendement    251

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Waar mogelijk en passend, worden vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering zodanig bepaald dat ze kunnen worden betaald bij het bereiken van concrete outputs.

2.  Waar mogelijk en passend, worden vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering zodanig bepaald dat ze kunnen worden betaald bij het bereiken van concrete outputs en resultaten, op voorwaarde dat gepaste maatregelen werden genomen ter garantie van de geschiktheid van de respectieve bedragen met betrekking tot de vereiste output.

Motivering

Aanvullende beveiliging.

Amendement    252

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De precieze criteria voor de vereiste output worden, van geval tot geval en als de omstandigheden dit vereisen, na onderhandelingen tussen de Commissie en de begunstigde vastgesteld en vermeld in de subsidieovereenkomst.

Amendement    253

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Tenzij anders bepaald in de basishandeling, wordt het gebruik van vaste bedragen, eenheidskosten en forfaitaire financiering toegestaan door de bevoegde ordonnateur, die handelt volgens een procedure die van tevoren bij elke instelling wordt vastgesteld.

3.  Tenzij anders bepaald in de basishandeling, wordt het gebruik van vaste bedragen, eenheidskosten en forfaitaire financiering toegestaan door de bevoegde ordonnateur, die handelt volgens een procedure die van tevoren bij elke instelling wordt vastgesteld. De bevoegde ordonnateur legt verslag over dergelijke verleende toestemming in zijn/haar in artikel 73, lid 9, bedoeld jaarlijks activiteitenverslag.

Amendement    254

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 4 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  waar mogelijk, de wezenlijke voorwaarden die aanleiding geven tot betaling, met inbegrip van, in voorkomend geval, het bereiken van outputs;

d)  waar mogelijk, de wezenlijke voorwaarden die aanleiding geven tot betaling, met inbegrip van, in voorkomend geval, het bereiken van outputs en resultaten;

Amendement    255

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 4 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  de beschrijving van de voorwaarden om te garanderen dat het beginsel van goed financieel beheer wordt geëerbiedigd en het medefinancieringsbeginsel redelijkerwijs wordt nageleefd;

e)  de beschrijving van de voorwaarden om te garanderen dat het beginsel van goed financieel beheer wordt geëerbiedigd en het medefinancieringsbeginsel en het winstverbod redelijkerwijs worden nageleefd;

Motivering

Het winstverbod moet opnieuw worden ingevoerd als een van de algemene beginselen van toepassing op subsidies.

Amendement    256

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De bevoegde ordonnateur kan een forfaitaire financiering toestaan of opleggen van de indirecte kosten van de begunstigde tot maximaal 7 % van de totale subsidiabele directe kosten van de actie. Een hogere forfaitaire financiering kan worden toegestaan bij een met redenen omkleed besluit van de Commissie.

6.  De bevoegde ordonnateur kan een forfaitaire financiering toestaan of opleggen van de indirecte kosten van de begunstigde tot maximaal 7 % van de totale subsidiabele directe kosten van de actie. Een hogere forfaitaire financiering kan worden toegestaan bij een met redenen omkleed besluit van de Commissie. De bevoegde ordonnateur legt verslag over dergelijk besluit, de toegestane forfaits, de bedragen in kwestie en de redenen die tot dat besluit hebben geleid, in zijn/haar in artikel 73, lid 9, bedoeld jaarlijks activiteitenverslag.

Motivering

Door middel van dit amendement kan de begrotingsautoriteit het gebruik van deze uitzondering door de ordonnateurs controleren.

Amendement    257

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  Begunstigden mogen subsidiabele personeelskosten opgeven voor de in het kader van een actie of werkprogramma door vrijwilligers verrichte werkzaamheden, op basis van overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 toegestane eenheidskosten.

8.  Begunstigden mogen subsidiabele personeelskosten als een post in de boekhouding opgeven voor de in het kader van een actie of werkprogramma door vrijwilligers verrichte werkzaamheden, op basis van overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 toegestane eenheidskosten.

Motivering

Deel van het concept van vrijwilligerswerk is dat niet wordt betaald voor het door vrijwilligers uitgevoerde werk. Om mogelijke misverstanden te vermijden moet derhalve worden verduidelijkt dat deze verklaring een boekhoudkundig instrument is en niet tot de vergoeding van vrijwilligerswerk leidt. Dit amendement is gebaseerd op een voorstel van de Duitse socialewelvaartsorganisaties (Bundesarbeitsgemeinschaft der Freien Wohlfahrtspflege) aan de rapporteurs.

Amendement    258

Voorstel voor een verordening

Artikel 176 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Bij het toestaan van eenmalige vaste bedragen voldoet de bevoegde ordonnateur aan artikel 175.

3.  Bij het toestaan van eenmalige vaste bedragen voldoet de bevoegde ordonnateur aan artikel 175 en de toepasselijke medefinancieringsregels, in het bijzonder met betrekking tot het maximale medefinancieringspercentage voor de hele actie of het hele werkprogramma.

Amendement    259

Voorstel voor een verordening

Artikel 177 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de grootte van vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering die vooraf zijn bepaald volgens de methode die overeenkomstig artikel 175 door de bevoegde ordonnateur of de Commissie is toegestaan, zijn geen controles achteraf meer nodig, onverminderd het recht van de bevoegde ordonnateur om de subsidie overeenkomstig artikel 127, lid 4, te korten. Indien vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering zijn vastgesteld op basis van de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de begunstigde, is artikel 179, lid 2, van toepassing.

Voor de grootte van vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering die vooraf zijn bepaald volgens de methode die overeenkomstig artikel 175 door de bevoegde ordonnateur of de Commissie is toegestaan, zijn alleen in geval van gegronde twijfel controles achteraf nodig, onverminderd het recht van de bevoegde ordonnateur om de subsidie overeenkomstig artikel 127, lid 4, te korten. Indien vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering zijn vastgesteld op basis van de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de begunstigde, is artikel 179, lid 2, van toepassing.

Amendement     260

Voorstel voor een verordening

Artikel 177 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De frequentie en het toepassingsgebied van toetsen en controles zijn onder meer afhankelijk van het specifieke risico met betrekking tot een bepaalde begunstigde. Dat risico wordt onder meer beoordeeld op basis van onregelmatigheden in het verleden die aan de begunstigde worden toegeschreven en die een materiële impact hadden op subsidies die aan de begunstigde onder soortgelijke voorwaarden zijn toegekend.

Motivering

Toetsen en controles moeten meer gericht zijn op begunstigden die een hoger risico vormen voor de begroting van de Unie. Op risico's gebaseerde toetsen en controles zouden de EU in staat stellen om meer van haar middelen te gebruiken voor concrete acties in plaats van administratie.

Amendement    261

Voorstel voor een verordening

Artikel 178 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De methode om vaste bedragen, eenheidskosten en forfaitaire financiering te bepalen, de onderliggende gegevens en de daaruit voortvloeiende bedragen worden periodiek beoordeeld en, zo nodig, aangepast overeenkomstig artikel 175.

De methode om vaste bedragen, eenheidskosten en forfaitaire financiering te bepalen, de onderliggende gegevens en de daaruit voortvloeiende bedragen alsook de geschiktheid van die bedragen met betrekking tot de geleverde output worden periodiek beoordeeld en, ten minste om de twee jaar en zo nodig, aangepast overeenkomstig artikel 175.

Amendement    262

Voorstel voor een verordening

Artikel 180 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  indien de geraamde subsidiabele kosten de in artikel 175, lid 8, bedoelde kosten voor vrijwilligerswerk omvatten, bedraagt de subsidie niet meer dan de andere geraamde subsidiabele kosten dan de kosten voor vrijwilligerswerk.

b)  indien de geraamde subsidiabele kosten de in artikel 175, lid 8, bedoelde kosten voor vrijwilligerswerk omvatten, bedraagt de subsidie niet meer dan de andere geraamde subsidiabele kosten dan de kosten voor vrijwilligerswerk of 75 % van de totale geraamde subsidiabele kosten, als dit lager is.

Motivering

Met dit amendement wordt beoogd te vermijden dat een zeer kleine bijdrage in natura leidt tot een de-factomedefinancieringspercentage van bijna 100 %.

Amendement    263

Voorstel voor een verordening

Artikel 182 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  geen winst.

Motivering

Zie de motivering voor artikel 182 bis (nieuw).

Amendement    264

Voorstel voor een verordening

Artikel 183 – lid -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1.  Er wordt een subsidieprogramma vastgesteld dat voorafgaand aan de uitvoering ervan wordt bekendgemaakt.

Amendement    265

Voorstel voor een verordening

Artikel 183 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Van alle in de loop van een begrotingsjaar toegekende subsidies wordt een overzicht bekendgemaakt overeenkomstig artikel 36, leden 1 tot en met 4.

2.  Van alle in de loop van een begrotingsjaar toegekende subsidies wordt een overzicht bekendgemaakt overeenkomstig artikel 36, leden 1 tot en met 4. Daarnaast publiceren alle instellingen van de Unie die openbare-aanbestedingsprocedures toepassen op hun website duidelijke regels inzake de verkrijging, uitgaven en toetsing, alsmede informatie over de gegunde opdrachten en de waarde van die opdrachten.

Amendement    266

Voorstel voor een verordening

Artikel 183 – lid 3 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Na de in de leden 1 en 2 bedoelde bekendmaking zendt de Commissie op verzoek aan het Europees Parlement en de Raad een verslag toe over:

3.  Na de in de leden 1 en 2 bedoelde bekendmaking maakt de Commissie een verslag bekend en zendt ze dit aan het Europees Parlement en de Raad toe over:

Amendement    267

Voorstel voor een verordening

Artikel 183 – lid 3 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de gemiddelde tijdsduur van de procedure vanaf de uiterste datum voor indiening van voorstellen tot de toekenning van de subsidie;

c)  de gemiddelde tijdsduur van de procedure vanaf de uiterste datum voor indiening van voorstellen tot de toekenning van de subsidie alsook de duur van respectievelijk de traagste en de snelste procedure;

Amendement    268

Voorstel voor een verordening

Artikel 183 – lid 3 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  elke overeenkomstig artikel 188, onder g), aan de EIB of het Europees Investeringsfonds toegekende subsidie;

Amendement    269

Voorstel voor een verordening

Artikel 183 – lid 3 – letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d ter)  elke blendingverrichting in overeenstemming met artikel 153 waarop een subsidie betrekking heeft.

Amendement    270

Voorstel voor een verordening

Artikel 184 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Bij wijze van uitzondering op lid 1 kan een externe actie volledig door de subsidie worden gefinancierd indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering ervan. In een dergelijk geval worden in het toekenningsbesluit de redenen daarvoor opgegeven.

3.  Bij wijze van uitzondering op lid 1 kan een externe actie die is verricht door een partner van de Unie en waarvan is aangetoond dat deze voldoet aan de communautaire regels en eisen (via de ex-antebeoordeling) volledig door de subsidie worden gefinancierd, indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering ervan. In een dergelijk geval worden in het toekenningsbesluit de redenen daarvoor opgegeven.

Amendement    271

Voorstel voor een verordening

Artikel 185 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Beginsel van niet-cumuleerbaarheid en verbod op dubbele financiering

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Motivering

(Taalkundig amendement).

Amendement    272

Voorstel voor een verordening

Artikel 185 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Een actie waaraan een subsidie vanuit de begroting kan worden toegekend, moet duidelijk worden gedefinieerd. Een actie mag niet worden opgesplitst in deelacties met de bedoeling haar aan de financieringsregels van deze verordening te onttrekken.

Motivering

Artikel 176 van de uitvoeringsvoorschriften wordt opnieuw toegevoegd.

Amendement    273

Voorstel voor een verordening

Artikel 185 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De leden 1, 2 en3 zijn niet van toepassing op:

4.  De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op:

Motivering

Op het verbod op dubbele financiering mag geen uitzondering bestaan.

Amendement    274

Voorstel voor een verordening

Artikel 186 – lid 2 – alinea 2 – letter b – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  in uiterst dringende spoedgevallen voor de in artikel 188, onder a) en b), bedoelde maatregelen, waarin een vroegtijdige betrokkenheid van de Unie van groot belang zou zijn. In die gevallen komen kosten die door een begunstigde zijn gemaakt vóór de datum van indiening van zijn aanvraag, voor financiering door de Unie in aanmerking als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

b)  in uiterst dringende spoedgevallen voor de in artikel 188, onder a), bedoelde maatregelen, waarin een vroegtijdige betrokkenheid van de Unie van groot belang zou zijn. In die gevallen komen kosten die door een begunstigde zijn gemaakt vóór de datum van indiening van zijn aanvraag, voor financiering door de Unie in aanmerking als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

Motivering

De afwijking op het beginsel van niet-terugwerkende kracht moet strikt worden beperkt tot humanitaire hulp en aanverwante gevallen.

Amendement    275

Voorstel voor een verordening

Artikel 186 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De gedelegeerd ordonnateur legt verslag over elk van deze gevallen onder de hoofding "Afwijkingen van het beginsel van niet-terugwerkende kracht krachtens artikel 186 van het Financieel Reglement" in het in artikel 73, lid 9, bedoeld jaarlijks activiteitenverslag.

Amendement    276

Voorstel voor een verordening

Artikel 186 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  In het geval van exploitatiesubsidies vindt de ondertekening van de subsidieovereenkomst plaats binnen zes maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde. De voor financiering in aanmerking komende uitgaven mogen niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag of vóór het begin van het boekjaar van de begunstigde zijn gedaan.

4.  In het geval van exploitatiesubsidies vindt de ondertekening van de subsidieovereenkomst plaats binnen drie maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde. De voor financiering in aanmerking komende uitgaven mogen niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag of vóór het begin van het boekjaar van de begunstigde zijn gedaan. De eerste tranche wordt binnen twee maanden na de ondertekening van de subsidieovereenkomst aan de begunstigde voldaan.

Motivering

De termijn voor ondertekening van subsidieovereenkomsten door de Commissie moet worden verkort van 6 maanden naar 3 maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde. Dit helpt de Commissie om haar efficiëntie tijdens de programmeringscyclus te vergroten. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat maatschappelijke organisaties, en dan met name kleine maatschappelijke organisaties, in financiële problemen komen. In de periode van zes maanden voor de ondertekening van overeenkomsten plus drie maanden voor betaling van de eerste tranche zijn veel maatschappelijke organisaties aangewezen op een bankkrediet.

Amendement    277

Voorstel voor een verordening

Artikel 186 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 186 bis

 

Winstverbod

 

1.   Subsidies mogen niet tot doel of tot gevolg hebben dat zij de begunstigde binnen het kader van de actie of het werkprogramma winst opleveren ("winstverbod").

 

2.   Winst wordt gedefinieerd als een overschot van de ontvangsten ten opzichte van de door de begunstigde gemaakte subsidiabele kosten bij de indiening van het laatste betalingsverzoek.

 

3.   De in lid 2 vermelde ontvangsten mogen uitsluitend bestaan uit door de actie of het werkprogramma voortgebrachte inkomsten en de financiële bijdragen van donors die specifiek zijn bestemd voor de financiering van de subsidiabele kosten.

 

In het geval van een exploitatiesubsidie worden de bedragen die zijn bestemd voor de opbouw van reserves buiten beschouwing gelaten voor de toetsing van het winstverbod.

 

4.   Lid 1 is niet van toepassing op:

 

a)   acties die beogen de financiële capaciteit van een begunstigde te vergroten of inkomsten voort te brengen, of acties die inkomsten voortbrengen om de actie te laten voortbestaan na de periode van financiering door de Unie die in het subsidiebesluit of in de subsidieovereenkomst is vastgesteld;

 

b)   aan natuurlijke personen toegekende studie-, onderzoeks- of opleidingsbeurzen;

 

c)   andere directe steun die wordt betaald aan natuurlijke personen in grote nood zoals werklozen en vluchtelingen;

 

d)   subsidies op basis van forfaits en/of vaste bedragen en/of eenheidskosten, die voldoen aan de voorwaarden van artikel 175;

 

e)   subsidies van kleine bedragen.

 

5.   Wanneer winst wordt gemaakt, heeft de Commissie het recht het percentage van de winst terug te vorderen dat overeenkomt met de bijdrage van de Unie in de door de begunstigde werkelijk gemaakte subsidiabele kosten om de actie of het werkprogramma uit te voeren.

 

Als afwijking van dit artikel, en wanneer een Europese politieke stichting in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 aan het einde van een begrotingsjaar waarvoor zij een exploitatiesubsidie heeft ontvangen meer inkomsten dan uitgaven telt, mag zij een gedeelte van het overschot dat overeenkomt met maximaal 25 % van de totale inkomsten voor dat jaar overdragen naar het volgende begrotingsjaar, op voorwaarde dat het overschot vóór het einde van het eerste kwartaal van dat volgende jaar wordt gebruikt.

Motivering

Het beginsel dat de subsidie geen winst mag opleveren, is een essentieel beginsel in het beheer van overheidsfinanciën. De Commissie is zelf van mening dat het gebruik van financieringsinstrumenten de standaardoptie moet zijn voor de financiering van inkomstengenererende projecten, veeleer dan subsidies. Derhalve is het behoud van dit beginsel met betrekking tot subsidies noodzakelijk.

Amendement    278

Voorstel voor een verordening

Artikel 187 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de wijzen van financiering door de Unie, met name de vormen van subsidie;

c)  de wijzen van financiering door de Unie, waarbij alle soorten bijdragen van de Unie worden gespecificeerd, met name de vormen van subsidie;

Amendement    279

Voorstel voor een verordening

Artikel 187 – lid 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  voor wat betreft de inkennisstelling van alle aanvragers betreffende de uitkomst van de beoordeling van hun aanvraag, ten hoogste zes maanden na de uiterste datum voor de indiening van volledige voorstellen;

a)  voor wat betreft de inkennisstelling van alle aanvragers betreffende de uitkomst van de beoordeling van hun aanvraag, ten hoogste drie maanden na de uiterste datum voor de indiening van volledige voorstellen;

Amendement    280

Voorstel voor een verordening

Artikel 187 – lid 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  voor wat betreft de ondertekening van subsidieovereenkomsten met aanvragers, ten hoogste drie maanden vanaf de datum van de inkennisstelling van aanvragers dat zij succesvol zijn geweest.

b)  voor wat betreft de ondertekening van subsidieovereenkomsten met aanvragers, ten hoogste een maand vanaf de datum van de inkennisstelling van aanvragers dat zij succesvol zijn geweest.

Amendement    281

Voorstel voor een verordening

Artikel 187 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gedelegeerde ordonnateur vermeldt in zijn jaarlijkse activiteitenverslag de gemiddelde termijnen voor de inkennisstelling van aanvragers en de ondertekening van subsidieovereenkomsten. Ingeval de in de eerste alinea vermelde termijnen worden overschreden, geeft de gedelegeerde ordonnateur hiervoor redenen op en stelt hij, indien deze niet naar behoren zijn gemotiveerd overeenkomstig de tweede alinea, corrigerende maatregelen voor.

De gedelegeerde ordonnateur vermeldt in zijn jaarlijkse activiteitenverslag de gemiddelde termijnen voor de inkennisstelling van aanvragers en de ondertekening van subsidieovereenkomsten, alsook de respectievelijk kortste en langste periode. Ingeval de in de eerste alinea vermelde termijnen worden overschreden, geeft de gedelegeerde ordonnateur hiervoor redenen op en stelt hij, indien deze niet naar behoren zijn gemotiveerd overeenkomstig de tweede alinea, corrigerende maatregelen voor.

Amendement    282

Voorstel voor een verordening

Artikel 188 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  aan organen die zich rechtens of feitelijk in een monopoliepositie bevinden, of aan organen die door de lidstaten op hun verantwoordelijkheid worden aangewezen, indien de betrokken lidstaten zich rechtens of feitelijk in een monopoliepositie bevinden;

Schrappen

Motivering

In het voorstel van de Commissie wordt voorzien in de mogelijkheid tot toekenning van directe subsidies aan door de lidstaten gemachtigde entiteiten uit te breiden tot gevallen van de facto of de jure monopolies of gevallen waarin directe begunstigden zijn gekozen op grond van hun technische deskundigheid. De rapporteurs zijn er niet voldoende van overtuigd dat het risico van het uitbreiden van subsidies zonder oproep tot het indienen van voorstellen in dit geval gerechtvaardigd is.

Amendement    283

Voorstel voor een verordening

Artikel 188 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De in de eerste alinea, onder c) en f), bedoelde uitzonderingen worden restrictief geïnterpreteerd en toegepast door de instellingen en organen van de Unie of de lidstaten.

Amendement    284

Voorstel voor een verordening

Artikel 188 – alinea 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De instellingen en organen van de Unie of de lidstaten omschrijven duidelijk het tijdschema en het toepassingsgebied voor de in de eerste alinea, onder c) en f), bedoelde uitzonderingen.

Amendement    285

Voorstel voor een verordening

Artikel 189 – lid 1 – letter d – alinea 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De eerste alinea is niet van toepassing op overheidsinstanties en internationale organisaties in de zin van artikel 151;

De eerste alinea is niet van toepassing op overheidsinstanties, organisaties van lidstaten en internationale organisaties in de zin van artikel 151;

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur van artikel 151 bis (nieuw).

Amendement    286

Voorstel voor een verordening

Artikel 189 – lid 1 – letter e – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)   een beschrijving van de actie of het werkprogramma en een geraamde begroting die, waar mogelijk, aan de volgende voorwaarden voldoet:

e)   een beschrijving van de actie of het werkprogramma en een geraamde begroting die aan de volgende voorwaarden voldoet:

Amendement    287

Voorstel voor een verordening

Artikel 189 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De aanvrager vermeldt de bronnen en bedragen van financiering van de Unie die hij tijdens hetzelfde boekjaar voor dezelfde actie of een deel van de actie of voor de exploitatie ervan geniet of aanvraagt, evenals alle andere voor dezelfde actie ontvangen of aangevraagde financieringen.

Motivering

Artikel 196, lid 4, van de uitvoeringsvoorschriften wordt opnieuw toegevoegd.

Amendement    288

Voorstel voor een verordening

Artikel 191 – lid 5 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  organisaties van lidstaten;

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur van artikel 151 bis (nieuw).

Amendement    289

Voorstel voor een verordening

Artikel 191 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De bevoegde ordonnateur mag, afhankelijk van een risicobeoordeling, overheidsinstanties of internationale organisaties van de verplichting inzake verificatie van de financiële draagkracht vrijstellen.

6.  De bevoegde ordonnateur mag, afhankelijk van een risicobeoordeling, overheidsinstanties, organisaties van lidstaten of internationale organisaties van de verplichting inzake verificatie van de financiële draagkracht vrijstellen.

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur van artikel 151 bis (nieuw).

Amendement    290

Voorstel voor een verordening

Artikel 192 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  een beoordeling ervan mogelijk te maken.

Amendement    291

Voorstel voor een verordening

Artikel 200 – lid 5 – alinea 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Na de bekendmaking brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad desgevraagd verslag uit over:

Na de bekendmaking brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over:

Amendement    292

Voorstel voor een verordening

Artikel 201 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Unie kan financieringsinstrumenten invoeren of begrotingsgaranties of financiële bijstand uit de algemene begroting verstrekken door middel van een basishandeling.

1.  Om deze doelstellingen te verwezenlijken kan de Unie financieringsinstrumenten invoeren of begrotingsgaranties of financiële bijstand uit de algemene begroting verstrekken door middel van een basishandeling, wanneer deze de beste manier blijken te zijn om de doelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De financieringsinstrumenten vormen een aanvulling op de andere vorm van begrotingssteun.

Amendement    293

Voorstel voor een verordening

Artikel 201 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De Rekenkamer heeft volledige toegang tot alle informatie die verband houdt met financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties en financiële bijstand, onder andere door controles ter plaatse.

 

Tenzij anders is bepaald in de basishandeling, wordt de Rekenkamer beschouwd als de extern controleur die verantwoordelijk is voor de projecten en programma's die door een financieringsinstrument, een begrotingsgarantie of financiële bijstand worden ondersteund.

Amendement    294

Voorstel voor een verordening

Artikel 202 – lid -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1.  Financieringsinstrumenten worden aangewend met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer, transparantie, evenredigheid, non-discriminatie, gelijke behandeling en subsidiariteit, en met inachtneming van de doelstellingen ervan en, indien van toepassing, voor de duur die in de op die instrumenten toepasselijke basishandeling is vastgesteld.

Motivering

Artikel 140, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dat door de Commissie was geschrapt, wordt opnieuw toegevoegd.

Amendement    295

Voorstel voor een verordening

Artikel 202 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  bereiken een hefboom- of een multiplicatoreffect, in die zin dat een globale investering wordt gemobiliseerd die de bijdrage of de garantie van de Unie in omvang overtreft. De richtwaarden voor het beoogde hefboom- of multiplicatoreffect worden vastgesteld op basis van een evaluatie vooraf voor het desbetreffende financieringsinstrument of de desbetreffende begrotingsgarantie;

d)  bereiken een hefboom- of een multiplicatoreffect, in die zin dat een globale investering wordt gemobiliseerd die de bijdrage of de garantie van de Unie in omvang overtreft. De richtwaarden voor het beoogde hefboom- of multiplicatoreffect worden vastgesteld op basis van een effectbeoordeling voor het desbetreffende financieringsinstrument of de desbetreffende begrotingsgarantie;

Motivering

In overeenstemming met de terminologie die wordt gebruikt voor de amendementen van de rapporteur van artikel 32.

Amendement    296

Voorstel voor een verordening

Artikel 202 – lid 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  bepalen dat alle vergoedingen van de uitvoerende entiteiten of de bij de uitvoering betrokken tegenpartijen op prestaties gebaseerd zijn. De prestatievergoedingen omvatten administratieve vergoedingen om de entiteit of de tegenpartij te vergoeden voor het verrichte werk in de uitvoering van het financieringsinstrument of de begrotingsgarantie en, zo nodig, beleidsgerelateerde stimulansen om het bereiken van de beleidsdoelstellingen te bevorderen of de financiële prestatie van het financieringsinstrument of de begrotingsgarantie te stimuleren. Uitzonderlijke uitgaven kunnen worden vergoed;

g)  bepalen dat alle vergoedingen van de uitvoerende entiteiten of de bij de uitvoering betrokken tegenpartijen op prestaties gebaseerd zijn. De prestatievergoedingen omvatten administratieve vergoedingen om de entiteit of de tegenpartij te vergoeden voor het verrichte werk in de uitvoering van het financieringsinstrument of de begrotingsgarantie die op basis van de daadwerkelijk overgedragen fondsen worden berekend, en, zo nodig, beleidsgerelateerde stimulansen om het bereiken van de beleidsdoelstellingen te bevorderen of de financiële prestatie van het financieringsinstrument of de begrotingsgarantie te stimuleren. Uitzonderlijke uitgaven kunnen worden vergoed in naar behoren gemotiveerde gevallen;

Amendement    297

Voorstel voor een verordening

Artikel 202 – lid 1 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

g bis)  overeenkomsten en prestatiemaatstaven moeten goed ontworpen zijn en zorgvuldig worden uitgevoerd; de Commissie staat de berekening van administratieve vergoedingen als een percentage van de vastgelegde cumulatieve bijdrage van de Unie niet toe, met inbegrip van niet-opgevraagde vastleggingen in de begroting.

Amendement    298

Voorstel voor een verordening

Artikel 202 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  zijn gebaseerd op evaluaties vooraf, afzonderlijk of als onderdeel van een programma, overeenkomstig artikel 32. De evaluatie vooraf bevat toelichtingen met betrekking tot de keuze van het soort financiële verrichting, rekening houdend met de nagestreefde beleidsdoelstellingen en de daarmee gepaarde gaande financiële risico's en besparingen voor de begroting van de Unie.

h)  zijn gebaseerd op effectbeoordelingen, afzonderlijk of als onderdeel van een programma, overeenkomstig artikel 32. De effectbeoordeling bevat toelichtingen met betrekking tot de keuze van het soort financiële verrichting, rekening houdend met de nagestreefde beleidsdoelstellingen en de daarmee gepaarde gaande financiële risico's en besparingen voor de begroting van de Unie. Deze beoordelingen worden herzien en geactualiseerd om rekening te houden met het effect van grote sociaaleconomische veranderingen op de ratio van het instrument of de garantie.

Motivering

In overeenstemming met de terminologie die wordt gebruikt voor de amendementen van de rapporteur van artikel 32.

Amendement    299

Voorstel voor een verordening

Artikel 202 – lid 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  na afloop van de periode van uitvoering van een financieringsinstrument of een begrotingsgarantie worden alle uitstaande bedragen die uit de begroting van de Unie komen, in de begroting teruggestort;

b)  na afloop van de periode van uitvoering van een financieringsinstrument of een begrotingsgarantie en rekening houdend met de aard van het betreffende financieringsinstrument of de betreffende begrotingsgarantie, worden alle uitstaande bedragen die uit de begroting van de Unie komen, in de begroting teruggestort;

Motivering

Bij regelingen voor deling van portefeuillerisico’s moet ook de levensduur van de portefeuille in overweging worden genomen voordat de fondsen in de EU-begroting worden teruggestort.

Amendement    300

Voorstel voor een verordening

Artikel 203 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Begrotingsgaranties en financiële bijstand kunnen een voorwaardelijke verplichting voor de Unie genereren die hoger is dan de verstrekte financiële activa om de financiële verplichting van de Unie te dekken.

2.  Begrotingsgaranties en financiële bijstand kunnen een voorwaardelijke verplichting voor de Unie genereren die de verstrekte financiële activa om de financiële verplichting van de Unie te dekken uitsluitend mag overschrijden, indien dit in een basishandeling tot instelling van een garantie en volgens de daarin uiteengezette voorwaarden is bepaald.

Motivering

Dit amendement actualiseert en vervangt het oorspronkelijke amendement van de rapporteurs 159.

Amendement    301

Voorstel voor een verordening

Artikel 204 – lid 8 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  het niveau van de voorzieningen voor een begrotingsgarantie als gevolg van een beroep op die begrotingsgarantie onder 30 % van het in lid 1 bedoelde voorzieningspercentage valt, of volgens een risicobeoordeling van de Commissie binnen een jaar onder dat percentage kan vallen;

a)  het niveau van de voorzieningen voor een begrotingsgarantie als gevolg van een beroep op die begrotingsgarantie onder 50 % van het in lid 1 bedoelde voorzieningspercentage valt en opnieuw indien het onder 30 % valt of indien het volgens een risicobeoordeling van de Commissie binnen een jaar onder een van deze percentages kan vallen;

Amendement    302

Voorstel voor een verordening

Artikel 204 – lid 8 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  het bedrag van het via de hefboomwerking uit de particuliere sector aangetrokken kapitaal lager is dan het bedrag van de bijdragen van overheidsbronnen.

Amendement    303

Voorstel voor een verordening

Artikel 205 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De aangelegde voorzieningen om de financiële verplichtingen ten gevolge van financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties of financiële bijstand te dekken, worden aangehouden in een gemeenschappelijk voorzieningsfonds dat direct door de Commissie wordt uitgevoerd.

1.  De aangelegde voorzieningen om de financiële verplichtingen ten gevolge van financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties of financiële bijstand te dekken, worden aangehouden in een gemeenschappelijk voorzieningsfonds dat direct door de Commissie wordt uitgevoerd. De Commissie informeert en raadpleegt het Europees Parlement over de werking van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds en de berekening van het voorzieningspercentage.

Amendement    304

Voorstel voor een verordening

Artikel 206 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om de drie jaar wordt een onafhankelijke evaluatie van de toereikendheid van de richtsnoeren verricht.

Om de drie jaar wordt een onafhankelijke evaluatie van de toereikendheid van de richtsnoeren verricht en aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden.

Amendement    305

Voorstel voor een verordening

Artikel 207 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie brengt jaarlijks overeenkomstig artikel 242 verslag uit over de financieringsinstrumenten, de begrotingsgaranties, de financiële bijstand, de voorwaardelijke verplichtingen en het gemeenschappelijk voorzieningsfonds.

De Commissie brengt jaarlijks overeenkomstig artikel 242 verslag uit over de financieringsinstrumenten, met inbegrip van de door artikel 210 geregelde financieringsinstrumenten, de begrotingsgaranties, de financiële bijstand, de voorwaardelijke verplichtingen en het gemeenschappelijk voorzieningsfonds.

Motivering

De verslagleggingsvereisten voor financieringsinstrumenten in het kader van gedeelde uitvoering moeten dezelfde zijn als voor financieringsinstrumenten in het kader van directe en indirecte uitvoering.

Amendement    306

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Onverminderd artikel 201, lid 1, mogen financieringsinstrumenten, in naar behoren gemotiveerde gevallen, worden vastgesteld zonder toestemming daarvoor door middel van een basishandeling, op voorwaarde dat dergelijke instrumenten worden opgenomen in de begroting overeenkomstig artikel 50, lid 1, onder e).

Schrappen

Amendement    307

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Indien financieringsinstrumenten binnen één overeenkomst worden gecombineerd met complementaire steun uit de begroting van de Unie, met inbegrip van subsidies, is deze titel van toepassing op de volledige maatregel. De verslaglegging vindt plaats overeenkomstig artikel 242.

2. Indien financieringsinstrumenten binnen één overeenkomst worden gecombineerd met complementaire steun uit de begroting van de Unie, met inbegrip van subsidies, zijn de regels die gelden voor de financieringsmethode die goed is voor meer dan 50 % van de totale financiering, van toepassing op de volledige maatregel. De verslaglegging over het deel van de financiering dat betrekking heeft op het financieringsinstrument vindt plaats overeenkomstig artikel 242.

Amendement    308

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De Commissie garandeert een geharmoniseerd beheer van financieringsinstrumenten, met name op het gebied van boekhouding, verslaglegging, toezicht en financieel risicobeheer.

3.  De Commissie garandeert een geharmoniseerd en vereenvoudigd beheer van financieringsinstrumenten, met name op het gebied van boekhouding, verslaglegging, toezicht en financieel risicobeheer.

Amendement    309

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Wanneer de Unie aan een financieringsinstrument deelneemt als minderheidsaandeelhouder, garandeert de Commissie dat deze titel wordt nageleefd volgens het evenredigheidsbeginsel, op basis van de omvang en de waarde van de deelname van de Unie in het instrument. Onverminderd het voorgaande garandeert de Commissie naleving van artikel 124.

Schrappen

Amendement    310

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.  De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uit over de efficiëntie en de doeltreffendheid van de financieringsinstrumenten onder de beheerswijzen zoals bedoeld in artikel 61, lid 1, onder a), b), en c). In het jaarverslag toont de Commissie duidelijk de toegevoegde waarde van de financieringsinstrumenten aan, is ze in staat om de eindbegunstigden van de fondsen te identificeren en om een overzicht te geven van de door de financieringsinstrumenten bekostigde projecten.

Amendement    311

Voorstel voor een verordening

Artikel 210 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Met betrekking tot bijdragen uit fondsen in gedeelde uitvoering aan financieringsinstrumenten die overeenkomstig deze afdeling zijn ingesteld, zijn de sectorspecifieke regels van toepassing. Onverminderd het voorgaande kunnen de managementautoriteiten zich baseren op een bestaande evaluatie vooraf, verricht overeenkomstig artikel 202, lid 1, onder h), alvorens zij aan een bestaand financieringsinstrument bijdragen.

3.  Met betrekking tot bijdragen uit fondsen in gedeelde uitvoering aan financieringsinstrumenten die overeenkomstig deze afdeling zijn ingesteld, zijn de sectorspecifieke regels van toepassing. Onverminderd het voorgaande kunnen de managementautoriteiten zich baseren op een bestaande effectbeoordeling, verricht overeenkomstig artikel 202, lid 1, onder h), alvorens zij aan een bestaand financieringsinstrument bijdragen.

Motivering

In overeenstemming met de terminologie die wordt gebruikt voor de amendementen van de rapporteur van artikel 32.

Amendement    312

Voorstel voor een verordening

Artikel 213 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Financiële bijstand door de Unie aan lidstaten of derde landen neemt de vorm aan van een lening of een kredietlijn of alle andere instrumenten die passend worden geacht om de doeltreffendheid van de steun te garanderen. Daartoe wordt de Commissie in de desbetreffende basishandeling gemachtigd om op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen de nodige middelen namens de Unie te lenen.

1.  Financiële bijstand door de Unie aan lidstaten of derde landen is afhankelijk van vooraf bepaalde voorwaarden en neemt de vorm aan van een lening of een kredietlijn of alle andere instrumenten die passend worden geacht om de doeltreffendheid van de steun te garanderen. Daartoe wordt de Commissie in de desbetreffende basishandeling gemachtigd om op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen de nodige middelen namens de Unie te lenen.

Amendement    313

Voorstel voor een verordening

Artikel 213 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De financiële bijstand wordt direct door de Commissie uitgevoerd.

4.  De financiële bijstand wordt direct door de Commissie uitgevoerd, die regelmatig aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengt over de naleving van de voorwaarden en de evolutie van de financiële bijstand.

Amendement    314

Voorstel voor een verordening

Artikel 213 – lid 5 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  het begunstigde land gaat regelmatig na of de verstrekte financiering naar behoren is gebruikt, neemt passende maatregelen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude, en onderneemt zo nodig gerechtelijke stappen om de uit hoofde van de financiële bijstand van de Unie verstrekte middelen waaraan geen wettige bestemming is gegeven, terug te vorderen;

a)  het begunstigde land gaat regelmatig na of de verstrekte financiering naar behoren is gebruikt en of de voorwaarden werden nageleefd, neemt passende maatregelen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude, en onderneemt zo nodig gerechtelijke stappen om de uit hoofde van de financiële bijstand van de Unie verstrekte middelen waaraan geen wettige bestemming is gegeven, terug te vorderen;

Amendement     315

Voorstel voor een verordening

Artikel 215 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Bijdragen worden niet gebruikt om rechtstreeks of onrechtstreeks een persoonlijk voordeel, in geld of in natura, toe te kennen aan een individueel lid of personeelslid van een Europese politieke partij. Bijdragen worden niet gebruikt voor het rechtstreeks of onrechtstreeks financieren van activiteiten van derden, in het bijzonder nationale politieke partijen of politieke stichtingen op Europees of nationaal niveau, ongeacht of dit nu in de vorm van subsidies, donaties, leningen of andere soortgelijke regelingen gebeurt. Bijdragen worden niet gebruikt voor een van de doeleinden die in artikel 22 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 zijn uitgesloten.

3.  Bijdragen worden niet gebruikt om rechtstreeks of onrechtstreeks een persoonlijk voordeel, in geld of in natura, toe te kennen aan een individueel lid of personeelslid van een Europese politieke partij. Bijdragen worden niet gebruikt voor het rechtstreeks of onrechtstreeks financieren van activiteiten van derden, in het bijzonder nationale politieke partijen of politieke stichtingen op Europees of nationaal niveau, ongeacht of dit nu in de vorm van subsidies, donaties, leningen of andere soortgelijke regelingen gebeurt. Voor de toepassing van dit artikel worden verbonden entiteiten van Europese politieke partijen op Europees niveau, zoals jongeren- en vrouwenorganisaties van deze partijen, niet beschouwd als derden. Bijdragen worden niet gebruikt voor een van de doeleinden die in artikel 22 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 zijn uitgesloten.

Motivering

Het amendement verduidelijkt dat Europese politieke partijen krachtens het nieuwe statuut nog steeds hun jongeren- en vrouwenorganisaties mogen steunen.

Amendement     316

Voorstel voor een verordening

Artikel 215 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  Europese politieke partijen mogen reserves opbouwen met het bedrag van hun eigen middelen dat 15 % van hun jaarlijkse vergoedbare uitgaven overschrijdt.

Motivering

Het amendement verduidelijkt dat Europese politieke partijen krachtens het nieuwe statuut nog steeds reserves mogen opbouwen uit eigen middelen.

Amendement     317

Voorstel voor een verordening

Artikel 215 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Wanneer een Europese politieke stichting in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 aan het einde van een begrotingsjaar waarvoor zij een exploitatiesubsidie heeft ontvangen meer inkomsten dan uitgaven telt, mag zij een gedeelte van het overschot dat overeenkomt met maximaal 25 % van de totale inkomsten voor dat jaar overdragen naar het volgende begrotingsjaar, op voorwaarde dat het overschot vóór het einde van het eerste kwartaal van dat volgende jaar wordt gebruikt.

Schrappen

Motivering

Een bijgewerkte versie van amendement 170. De rapporteurs zijn van mening dat artikel 215, lid 7, moet worden verplaatst naar artikel 186 bis, lid 6 (nieuw).

Amendement    318

Voorstel voor een verordening

Artikel 219 – lid 1 – letter -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-a)  financiering die niet gekoppeld is aan de kosten van de desbetreffende transacties op basis van:

 

i)   het vervullen van een aantal voorwaarden vooraf;

 

ii)   het bereiken van resultaten gemeten aan de hand van de eerder vastgestelde mijlpalen of door middel van prestatie-indicatoren;

Motivering

Zie de motivering bij de amendementen op artikel 121.

Amendement    319

Voorstel voor een verordening

Artikel 219 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  financiering die niet gekoppeld is aan de kosten van de desbetreffende transacties op basis van:

Schrappen

i)   het vervullen van een aantal voorwaarden vooraf;

 

ii)   het bereiken van resultaten gemeten aan de hand van de eerder vastgestelde mijlpalen of door middel van prestatie-indicatoren;

 

Motivering

Zie de motivering bij de amendementen op artikel 121.

Amendement    320

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Trustfondsen

Trustfondsen van de Unie voor externe maatregelen

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op lid 1 van dit artikel.

Amendement    321

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties kan de Commissie, na het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis te hebben gesteld, trustfondsen oprichten in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. De doelstellingen van het trustfonds worden in elke oprichtingsakte vastgesteld. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het trustfonds omvat een beschrijving van de doelstellingen van het trustfonds, de redenen voor de oprichting daarvan overeenkomstig lid 3, een indicatieve duur en de voorlopige overeenkomsten met andere donoren.

1.  Enkel in naar behoren gemotiveerde gevallen en voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties kan de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad voorstellen in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst een trustfonds voor externe maatregelen op te richten door middel van een volgens de gewone wetgevingsprocedure aangenomen basishandeling. De basishandeling tot oprichting van elk trustfonds omvat een beschrijving van de doelstellingen van het trustfonds, de redenen voor de oprichting daarvan overeenkomstig lid 3, het financieringsaandeel uit andere bronnen dan de Uniebegroting, waarvan de ratio onveranderd blijft gedurende de gehele looptijd van het trustfonds, een indicatieve duur en de voorlopige overeenkomsten met andere donoren.

 

Een trustfonds mag in geen geval worden opgericht binnen de Unie.

Motivering

Operationele trustfondsen van de Unie worden gekenmerkt door een gebrek aan toezicht door het EP en vraagstukken in verband met vastleggingen uit de Uniebegroting die door andere donoren worden aangevuld. Zolang deze kwesties niet zijn opgelost, vinden de rapporteurs het voorbarig het gebruik van trustfondsen naar intern beleid uit te breiden. Bovendien ondervinden organisaties die in het kader van trustfondsen projecten uitvoeren, problemen met de medefinanciering van projecten. Derhalve verzetten zij zich tegen het gebruik ervan in de Unie. Dit amendement houdt rekening met voorstellen van de Duitse socialewelvaartsorganisaties (Bundesarbeitsgemeinschaft der Freien Wohlfahrtspflege).

Amendement    322

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie legt de ontwerpbesluiten betreffende de oprichting, uitbreiding en vereffening van een trustfonds van de Unie voor aan het bevoegde comité dat wordt genoemd in de basishandeling op grond waarvan de bijdrage van de Unie aan het trustfonds van de Unie wordt verstrekt.

2.  De Commissie legt de ontwerpvoorstellen betreffende de oprichting, uitbreiding en vereffening van een trustfonds van de Unie voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Motivering

Zie de motivering bij het amendement van de rapporteurs op punt 1.

Amendement    323

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  er is toegevoegde waarde voor de interventie van de Unie: trustfondsen worden alleen opgericht en uitgevoerd op het niveau van de Unie indien de beoogde doelstellingen, met name vanwege de omvang of de mogelijke gevolgen, beter op het niveau van de Unie dan op nationaal niveau kunnen worden bereikt;

a)  uit een effectbeoordeling blijkt dat er toegevoegde waarde is voor de interventie van de Unie: trustfondsen worden alleen opgericht en uitgevoerd op het niveau van de Unie indien de beoogde doelstellingen, met name vanwege de omvang of de mogelijke gevolgen, beter op het niveau van de Unie dan op nationaal niveau kunnen worden bereikt en niet in dezelfde mate kunnen worden bereikt door een ander bestaand financieringsinstrument;

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een voorstel van Civil Society Europe.

Amendement    324

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  de doelstellingen van trustfondsen van de Unie voor externe maatregelen worden afgestemd op de doelstellingen van het instrument van de Unie of de begrotingspost waaruit ze worden gefinancierd.

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een voorstel van Civil Society Europe.

Amendement    325

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Bij elk trustfonds van de Unie wordt een door de Commissie voorgezeten bestuursorgaan opgericht om de donoren en de niet-bijdragende lidstaten, als waarnemers, te vertegenwoordigen en te beslissen hoe de middelen worden gebruikt. De regels voor de samenstelling van de raad van bestuur en zijn reglement van orde worden vastgesteld in het besluit tot oprichting van het trustfonds dat door de Commissie wordt goedgekeurd en door de donoren wordt onderschreven. De regels omvatten het vereiste dat voor de uiteindelijke beslissing over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

4.  Bij elk trustfonds van de Unie wordt een door de Commissie voorgezeten bestuursorgaan opgericht om als waarnemers de donoren en de niet-bijdragende lidstaten en het Europees Parlement, indien gepast, te vertegenwoordigen en te beslissen hoe de middelen worden gebruikt. De regels voor de samenstelling van de raad van bestuur en zijn reglement van orde worden vastgesteld in het besluit tot oprichting van het trustfonds dat door de Commissie wordt goedgekeurd en door de donoren wordt onderschreven. De regels omvatten het vereiste dat voor de uiteindelijke beslissing over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

Amendement    326

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Trustfondsen van de Unie worden opgericht voor een bepaalde duur die in de oprichtingsakte ervan wordt vermeld. Deze duur kan bij besluit van de Commissie op verzoek van het bestuursorgaan van het betrokken trustfonds worden verlengd.

Trustfondsen van de Unie worden opgericht voor een bepaalde duur die in de oprichtingsakte ervan wordt vermeld. Deze duur kan door het Europees Parlement en de Raad, handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure na een voorstel van de Commissie, op verzoek van het bestuursorgaan van het betrokken trustfonds worden verlengd.

Amendement    327

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uitvoering van trustfondsen

Uitvoering van trustfondsen van de Unie voor externe maatregelen

Amendement    328

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De trustfondsen van de Unie worden uitgevoerd met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer, transparantie, evenredigheid, non-discriminatie en gelijke behandeling, en met inachtneming van de in de oprichtingsakte vastgestelde specifieke doelstellingen.

1.  De trustfondsen van de Unie worden uitgevoerd met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer, transparantie, evenredigheid, non-discriminatie en gelijke behandeling, in volledige eerbiediging van de begrotingscontrole en het controlemechanisme van het Europees Parlement en de Raad en met inachtneming van de in de oprichtingsakte vastgestelde specifieke doelstellingen.

Amendement    329

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Elke bijdrage van de Unie wordt gebruikt in overeenstemming met de doelstellingen in de basishandeling op grond waarvan de bijdrage van de Unie aan het trustfonds van de Unie wordt verstrekt.

Amendement    330

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Acties die in het kader van de trustfondsen van de Unie worden gefinancierd, kunnen direct door de Commissie worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder a), en in indirecte uitvoering met de entiteiten in de zin van artikel 61, lid 1, onder c), i), ii), iii), v) en vi).

2.  Acties die in het kader van de trustfondsen van de Unie worden gefinancierd, kunnen direct door de Commissie worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder a), en in indirecte uitvoering met de entiteiten in de zin van artikel 61, lid 1, onder c), i), ii), iii), v) en vi) en voldoen aan de financiële regels.

Amendement    331

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De ordonnateur stelt tweemaal per jaar een financieel verslag op over de verrichtingen van elk trustfonds.

De ordonnateur stelt tweemaal per jaar een financieel verslag op over de verrichtingen van elk trustfonds. Daarnaast brengt de Commissie ten minste elke zes maanden verslag uit over de uitvoering van elk trustfonds aan de hand van kwalitatieve criteria, zoals de aard van de gesubsidieerde projecten en programma's, de selectieprocedures, geografische en thematische prioriteiten, het toezicht op de tussenpersonen en de wijze waarop het trustfonds bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen zoals vermeld in de basishandeling van de instrumenten van de Unie waaruit aan het trustfonds wordt bijgedragen.

Amendement     332

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 5 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De trustfondsen worden jaarlijks aan een onafhankelijke externe audit onderworpen.

De trustfondsen worden jaarlijks aan een onafhankelijke externe audit onderworpen. De Rekenkamer heeft toetsingsrecht.

Amendement    333

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 5 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De trustfondsen maken deel uit van de kwijtingsprocedure overeenkomstig artikel 319 VWEU.

Amendement    334

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De Commissie publiceert een gedetailleerd verslag over de activiteiten die door trustfondsen van de Unie worden gesteund, over de uitvoering en de prestaties ervan, in de vorm van een bij de ontwerpbegroting gevoegd werkdocument, in overeenstemming met artikel 39, lid 6.

Amendement    335

Voorstel voor een verordening

Artikel 229 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  het derde land de fundamentele beginselen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens eerbiedigt;

Amendement    336

Voorstel voor een verordening

Artikel 229 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  het derde land heeft voorzien in wetgeving ter bestrijding van corruptie.

Amendement    337

Voorstel voor een verordening

Artikel 230 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Voor waarden onder de in artikel 169, lid 1, vastgestelde drempels kunnen bezoldigde externe deskundigen worden geselecteerd, om de instellingen bij te staan bij de evaluatie van subsidieaanvragen, projecten en offertes, en in specifieke gevallen adviezen en raad te verstrekken, volgens de in lid 3 vastgestelde procedure.

1.  Voor waarden onder de in artikel 169, lid 1, vastgestelde drempels kunnen bezoldigde externe deskundigen worden geselecteerd, om de instellingen bij te staan bij de evaluatie van subsidieaanvragen, projecten en offertes, en in specifieke gevallen adviezen en raad te verstrekken, volgens de in lid 3 vastgestelde procedure. Zij zijn onderworpen aan een belasting van de Europese Unie.

Amendement    338

Voorstel voor een verordening

Artikel 234 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De jaarrekening wordt opgesteld voor elk begrotingsjaar, dat begint op 1 januari en sluit op 31 december. De jaarrekening bestaat uit:

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) .

Motivering

Zie het amendementen van de rapporteur op artikel 234, lid 1 bis (nieuw).

Amendement    339

Voorstel voor een verordening

Artikel 234 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de financiële staten, waarin financiële informatie wordt weergegeven overeenkomstig de in artikel 79 bedoelde boekhoudregels;

a)  de geconsolideerde financiële staten, zijnde de consolidatie van de financiële gegevens vervat in de financiële staten van de instellingen die uit de begroting worden gefinancierd, de financiële staten van de in artikel 69 bedoelde organen en de financiële staten van de andere organen waarvan de rekeningen overeenkomstig de in artikel 79 bedoelde boekhoudregels moeten worden geconsolideerd;

Motivering

Zie het amendementen van de rapporteur op artikel 234, lid 1 bis (nieuw).

Amendement    340

Voorstel voor een verordening

Artikel 234 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de begrotingsboekhouding, waarin de informatie wordt weergegeven die in de begrotingsboekhoudingen van de instellingen is vervat;

b)  de geaggregeerde begrotingsboekhouding, waarin de informatie wordt weergegeven die in de begrotingsboekhouding van de instellingen is vervat;

Motivering

Zie het amendementen van de rapporteur op artikel 234, lid 1 bis (nieuw).

Amendement    341

Voorstel voor een verordening

Artikel 234 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de geconsolideerde jaarrekening, waarin overeenkomstig de in artikel 79 bedoelde boekhoudregels en met name overeenkomstig het beginsel van het relatieve belang, de consolidatie wordt weergegeven van de financiële informatie die in de financiële staten en de begrotingsboekhoudingen van de in artikel 69 bedoelde organen en van andere organen die aan de consolidatiecriteria voldoen, is vervat.

Schrappen

Motivering

Zie het amendementen van de rapporteur op artikel 234, lid 1 bis (nieuw).

Amendement    342

Voorstel voor een verordening

Artikel 234 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.   De Commissie publiceert jaarlijks een kasstroomraming voor een periode van zeven tot tien jaar met inbegrip van informatie inzake begrotingsmaxima, betalingsbehoeften, capaciteitsbeperkingen en, indien van toepassing, mogelijke vrijmakingen.

Motivering

In lijn met de voorstellen van de Rekenkamer (zie het advies nr. 1/2017) stellen de rapporteurs voor de rekeningen te "herstructureren" met de invoering van een kasstroomraming voor de lange termijn om belanghebbenden bij te staan bij de beoordeling van toekomstige betalingsbehoeften en begrotingsprioriteiten. De bestaande definitie van jaarrekening wordt eveneens behouden.

Amendement    343

Voorstel voor een verordening

Artikel 235 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De rekenplichtige brengt tussen de afsluiting van het begrotingsjaar en de dag van overlegging van de rekeningen de correcties aan die, zonder tot een betaling of inning voor het begrotingsjaar te leiden, nodig zijn voor een getrouwe weergave van de rekeningen. Die correcties voldoen aan de in artikel 79 bedoelde boekhoudregels.

3.  De rekenplichtige brengt tussen de afsluiting van het begrotingsjaar en de dag van overlegging van de rekeningen de correcties aan die, zonder tot een betaling of inning voor het begrotingsjaar te leiden, nodig zijn voor een juiste en getrouwe weergave van de rekeningen. Die correcties voldoen aan de in artikel 79 bedoelde boekhoudregels.

Motivering

"Juist en getrouw" is de algemeen aanvaarde terminologie.

Amendement    344

Voorstel voor een verordening

Artikel 237 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De rekenplichtigen van de andere instellingen en van de in artikel 234 bedoelde organen zenden uiterlijk op 1 maart van het jaar volgende op het begrotingsjaar hun voorlopige rekeningen toe aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer.

1.  De rekenplichtigen van alle instellingen en organen van de Unie zenden uiterlijk op 1 maart van het jaar volgende op het begrotingsjaar hun voorlopige rekeningen toe aan de Rekenkamer.

Motivering

Zie het amendementen van de rapporteur op artikel 237, lid 3 bis (nieuw).

Amendement    345

Voorstel voor een verordening

Artikel 237 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De rekenplichtige van de Commissie consolideert die voorlopige rekeningen met de voorlopige rekeningen van de Commissie en zendt uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het begrotingsjaar de voorlopige rekeningen van de Commissie en de geconsolideerde voorlopige rekeningen van de Unie via elektronische weg toe aan de Rekenkamer.

3.  De rekenplichtige van de Commissie consolideert die voorlopige rekeningen met de voorlopige rekeningen van de Commissie en zendt uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het begrotingsjaar de geconsolideerde voorlopige rekeningen van de Unie via elektronische weg toe aan de Rekenkamer.

Motivering

Zie het amendementen van de rapporteur op artikel 237, lid 3 bis (nieuw).

Amendement    346

Voorstel voor een verordening

Artikel 237 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De geconsolideerde voorlopige rekeningen van de Unie bevatten eveneens een geschat foutenpercentage in de uitgaven van de Unie op basis van een consistente methode.

Motivering

In lijn met de voorstellen van de Rekenkamer (zie paragraaf 13 en 108 van het advies nr. 1/2017) zijn de rapporteurs van mening dat de Rekenkamer ook de voorlopige rekeningen van de Unie moet behandelen.

Amendement    347

Voorstel voor een verordening

Artikel 238 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Rekenkamer maakt uiterlijk op 1 juni haar opmerkingen over de voorlopige rekeningen van de andere instellingen dan de Commissie en van elk in artikel 234 bedoeld orgaan, en uiterlijk op 15 juni haar opmerkingen over de voorlopige rekeningen van de Commissie en de geconsolideerde voorlopige rekeningen van de Unie bekend.

1.  De Rekenkamer maakt uiterlijk op 15 mei van jaar n+1 haar opmerkingen over de voorlopige rekeningen van de instellingen en van elk in artikel 234 bedoeld orgaan, en uiterlijk op juni van jaar n+1 haar opmerkingen over de voorlopige geconsolideerde rekeningen van de Unie bekend.

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 238, lid 2, alinea. 2.

Amendement    348

Voorstel voor een verordening

Artikel 238 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De rekenplichtigen van de andere instellingen en van de in artikel 234 bedoelde organen zenden uiterlijk op 15 juni de voor consolidatiedoeleinden vereiste informatie toe aan de rekenplichtige van de Commissie, op de wijze en in het formaat die door die laatste zijn vastgesteld.

De rekenplichtigen van de andere instellingen en van de in artikel 234 bedoelde organen zenden uiterlijk op juni de voor consolidatiedoeleinden vereiste informatie toe aan de rekenplichtige van de Commissie, op de wijze en in het formaat die door die laatste zijn vastgesteld.

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 238, lid 2, alinea. 2.

Amendement    349

Voorstel voor een verordening

Artikel 238 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De andere instellingen dan de Commissie en elk van de in artikel 234 bedoelde organen zenden uiterlijk op 1 juli hun definitieve rekeningen toe aan de rekenplichtige van de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad.

De andere instellingen dan de Commissie en elk van de in artikel 234 bedoelde organen zenden uiterlijk op 15 juni hun definitieve rekeningen toe aan de rekenplichtige van de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad. Uiterlijk op dezelfde dag zendt de Commissie haar eigen definitieve rekeningen, na goedkeuring ervan, via elektronische weg toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.

Motivering

De rapporteurs zijn van mening dat het mogelijk is de voorgestelde tijdlijn met betrekking tot de goedkeuring en toezending van de definitieve rekeningen korter te maken.

Amendement    350

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 31 juli van het jaar volgende op het begrotingsjaar een geïntegreerde reeks financiële en verantwoordingsverslagen over, bestaande uit:

1.  De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het begrotingsjaar een geïntegreerde reeks financiële en verantwoordingsverslagen over, bestaande uit:

Motivering

Het verschuiven van de datum voor de toezending van deze verslagen van 30 juni naar 31 juli (na het begin van het zomerreces) is niet verenigbaar met de interne procedures van het EP en de Commissie begrotingscontrole (CONT). De rapporteurs stellen daarentegen voor de deadline te vervroegen naar 31 maart.

Amendement    351

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de geconsolideerde jaarrekening als bedoeld in artikel 238;

a)  de geconsolideerde jaarrekening als bedoeld in artikel 238 met een kasstroomraming voor de lange termijn;

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 239, lid 1, onder c).

Amendement    352

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – letter b – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  het jaarlijkse beheers- en prestatieverslag, bestaande uit:

b)  één verantwoordingsverslag, bestaande uit:

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 239, lid 1, onder c).

Amendement    353

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – letter b – punt i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)  een governanceverklaring, waarin informatie wordt verstrekt over de belangrijkste governancesystemen van de Unie;

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 239, lid 1, onder c).

Amendement    354

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – letter b – punt i ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i ter)  een beoordeling van de vooruitgang op weg naar het bereiken van de beleidsdoelen gemeten aan de hand van de in de artikel 31 vermelde indicatoren;

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 239, lid 1, onder c).

Amendement    355

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – letter b – punt i quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i quater)  een beoordeling van de mate waarin uitgaven door onregelmatigheden worden getroffen met een eigen schatting van het foutenpercentage en, afzonderlijk, het bedrag van de uitgaven van de Unie dat zij van plan is te recupereren als terugvordering of financiële correcties met betrekking tot het begrotingsjaar in kwestie;

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 239, lid 1, onder c).

Amendement    356

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – letter b – punt ii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

ii bis)  een verslag over de rol en conclusies van het in artikel 120 bis bedoelde interne auditcomité.

Motivering

Zie het amendement van de rapporteur op artikel 239, lid 1, onder c).

Amendement    357

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  het verslag over de preventieve en corrigerende maatregelen met betrekking tot de EU-begroting, dat de financiële impact weergeeft van de maatregelen die zijn genomen om de EU-begroting te beschermen tegen uitgaven die in strijd zijn met de wetgeving;

c)  het verslag over de preventieve en corrigerende maatregelen met betrekking tot de EU-begroting, dat een schatting van het niveau van onregelmatigheden in de oorspronkelijke of goedgekeurde verzoeken voor terugbetaling verstrekt en de financiële impact weergeeft van de maatregelen die zijn genomen om de EU-begroting te beschermen tegen uitgaven die in strijd zijn met de wetgeving;

Motivering

De rapporteurs zijn van mening dat geconsolideerde rekeningen vergezeld moeten gaan van één verantwoordingsverslag met boekhoudkundige informatie, een governanceverklaring, een algemeen overzicht van de uitgaven en activiteiten van de Unie, een beoordeling van de vooruitgang gemaakt bij de verwezenlijking van de doelstellingen, een beoordeling van de mate waarin uitgaven door onregelmatigheden worden getroffen alsook een verslag over de rol en conclusies van het interne auditcomité.

Amendement    358

Voorstel voor een verordening

Artikel 239 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  het in artikel 116, lid 7, bedoelde verslag over de interne controles;

e)  het in artikel 116, lid 4, bedoelde verslag over de interne controles;

Motivering

Correctie.

Amendement    359

Voorstel voor een verordening

Artikel 241 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Zij stellen het verslag uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het begrotingsjaar beschikbaar aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.

Zij stellen het verslag uiterlijk op maart van het jaar volgende op het begrotingsjaar beschikbaar aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.

Motivering

Consistente afstemming van de verslagleggingsvereisten.

Amendement     360

Voorstel voor een verordening

Artikel 242 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie brengt jaarlijks overeenkomstig artikel 39, leden 4 en 5, en artikel 50, lid 1, onder d), aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uit over de financieringsinstrumenten, de begrotingsgaranties, de financiële bijstand, de voorwaardelijke verplichtingen en het gemeenschappelijk voorzieningsfonds. Die informatie wordt tegelijkertijd beschikbaar gesteld aan de Rekenkamer.

De Commissie brengt jaarlijks op 30 juni van het jaar van publicatie overeenkomstig artikel 39, leden 4 en 5, en artikel 50, lid 1, onder d), aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uit over de financieringsinstrumenten, de begrotingsgaranties, de financiële bijstand, de voorwaardelijke verplichtingen en het gemeenschappelijk voorzieningsfonds. Die informatie wordt tegelijkertijd beschikbaar gesteld aan de Rekenkamer.

Motivering

De rapporteurs zijn ingenomen met het voorstel van de Commissie om alle verslagleggingseisen samen te voegen in één bij de ontwerpbegroting gevoegd werkdocument. Het document moet in hetzelfde niveau van informatie voorzien als de huidige verslagen, en voorzien in een duidelijke weergave van de situatie op 30 juni van het jaar van publicatie.

Amendement    361

Voorstel voor een verordening

Artikel 244 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verslaglegging over trustfondsen

Verslaglegging over trustfondsen van de Unie voor externe maatregelen

Motivering

Zie de amendementen van de rapporteur op artikel 227.

Amendement    362

Voorstel voor een verordening

Artikel 244 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie brengt jaarlijks overeenkomstig artikel 39, lid 5, aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uit over de activiteiten die door trustfondsen van de Unie worden gesteund, over de uitvoering en de prestaties ervan, alsook over hun rekeningen.

De Commissie brengt jaarlijks overeenkomstig artikel 39, lid 6, aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uit over de activiteiten die door de trustfondsen van de Unie voor externe maatregelen worden gesteund, over de uitvoering en de prestaties ervan, alsook over hun rekeningen.

Motivering

Zie de amendementen van de rapporteur op artikel 227.

Amendement    363

Voorstel voor een verordening

Artikel 247 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De controle door de Rekenkamer van de wettigheid en de regelmatigheid van de uitgaven en ontvangsten vindt plaats in het licht van de Verdragen, de begroting, deze verordening, de gedelegeerde handelingen die volgens deze verordening zijn vastgesteld, en alle ter uitvoering van de Verdragen genomen besluiten. Bij die controle wordt rekening gehouden met het meerjarige karakter van programma's en de bijbehorende toezichts- en controlesystemen.

1.  De controle door de Rekenkamer van de wettigheid en de regelmatigheid van de uitgaven en ontvangsten vindt plaats in het licht van de Verdragen, de begroting, deze verordening, de gedelegeerde handelingen die volgens deze verordening zijn vastgesteld, en alle ter uitvoering van de Verdragen genomen besluiten. Bij die controle kan rekening worden gehouden met het meerjarige karakter van programma's en de bijbehorende toezichts- en controlesystemen.

Motivering

Zoals door de Rekenkamer werd benadrukt (zie paragraaf 106 tot en met 108 van het advies nr. 1/2017), beïnvloedt de nieuwe formulering van de Commissie de methodologie van de Rekenkamer, waarover de Rekenkamer moet beslissen.

Amendement    364

Voorstel voor een verordening

Artikel 249 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie, de andere instellingen, de organen die ontvangsten of uitgaven namens de Unie beheren en de ontvangers verlenen de Rekenkamer alle faciliteiten en verstrekken haar alle informatie die zij bij de vervulling van haar taak nodig meent te hebben. Zij houden ter beschikking van de Rekenkamer alle documenten inzake plaatsing en uitvoering van overheidsopdrachten die uit de begroting worden gefinancierd, en alle geld- en goederenrekeningen, alle boekingsdocumenten en bewijsstukken, alsmede de daarop betrekking hebbende administratieve documenten, alle documentatie betreffende de ontvangsten en uitgaven van de Unie, alle inventarislijsten en alle organigrammen welke de Rekenkamer voor de controle, aan de hand van stukken of ter plaatse, van het verslag over het resultaat van de begrotingsuitvoering nodig meent te hebben en, voor hetzelfde doel, alle elektronisch opgestelde of bewaarde documenten en gegevens.

De Commissie, de andere instellingen, de organen die ontvangsten of uitgaven namens de Unie beheren en de ontvangers verlenen de Rekenkamer alle faciliteiten en verstrekken haar alle informatie die zij bij de vervulling van haar taak nodig meent te hebben. Zij stellen op haar verzoek ter beschikking van de Rekenkamer alle documenten inzake plaatsing en uitvoering van overheidsopdrachten die uit de begroting worden gefinancierd, en alle geld- en goederenrekeningen, alle boekingsdocumenten en bewijsstukken, alsmede de daarop betrekking hebbende administratieve documenten, alle documentatie betreffende de ontvangsten en uitgaven van de Unie, alle inventarislijsten en alle organigrammen welke de Rekenkamer voor de controle, aan de hand van stukken of ter plaatse, van het verslag over het resultaat van de begrotingsuitvoering nodig meent te hebben en, voor hetzelfde doel, alle elektronisch opgestelde of bewaarde documenten en gegevens. Het recht op toegang van de Rekenkamer omvat de toegang tot het IT-systeem dat werd gebruikt voor het beheer van de ontvangsten en uitgaven waarop de audit betrekking heeft.

Motivering

Zie amendement van de rapporteur op artikel 249, lid 7.

Amendement    365

Voorstel voor een verordening

Artikel 249 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Het gebruik van geïntegreerde computersystemen heeft niet tot gevolg dat de toegang van de Rekenkamer tot de bewijsstukken wordt beperkt.

7.  Het gebruik van geïntegreerde computersystemen heeft niet tot gevolg dat de toegang van de Rekenkamer tot de bewijsstukken wordt beperkt. Wanneer het technisch mogelijk is, wordt aan de Rekenkamer elektronische toegang gegeven tot de voor de audit noodzakelijke gegevens en documenten zodat ze deze in haar eigen gebouwen kan gebruiken.

Motivering

De rapporteurs stellen amendementen op artikel 249 voor om ervoor te zorgen dat de Rekenkamer een duidelijk recht heeft op toegang tot de IT-systemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de audit.

Amendement    366

Voorstel voor een verordening

Artikel 250 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Rekenkamer doet uiterlijk op 15 juni aan de Commissie en de betrokken instellingen de opmerkingen toekomen die naar haar mening in het jaarverslag dienen te worden opgenomen. Die opmerkingen zijn vertrouwelijk en het voorwerp van een contradictoire procedure. Alle instellingen zenden hun antwoorden uiterlijk op 15 oktober toe aan de Rekenkamer. Tegelijkertijd zenden de andere instellingen hun antwoord aan de Commissie.

1.  De Rekenkamer doet uiterlijk op 30 juni aan de Commissie en de betrokken instellingen de opmerkingen toekomen die naar haar mening in het jaarverslag dienen te worden opgenomen, zodat de betrokken instellingen erop kunnen reageren. Deze opmerkingen zijn vertrouwelijk. Alle instellingen zenden hun antwoorden uiterlijk op 15 juli toe aan de Rekenkamer. Tegelijkertijd zenden de andere instellingen hun antwoord aan de Commissie.

Motivering

Correctie van amendement 205. Op basis van de ervaringen in 2016, kan een meer efficiënte en tijdige productie van het jaarverslag van de Rekenkamer worden bereikt op regelmatige basis, als de uiterste termijn voor de Commissie en andere instellingen om hun jaarrekeningen en aanverwante informatie te verschaffen, dienovereenkomstig wordt aangepast.

Amendement    367

Voorstel voor een verordening

Artikel 250 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Rekenkamer neemt de nodige maatregelen opdat de antwoorden van de instellingen op haar opmerkingen naast of na de opmerking waarop zij betrekking hebben, worden gepubliceerd.

Schrappen

Motivering

De bepalingen over hoe de Rekenkamer haar speciale verslagen opstelt en voorstelt, moeten worden behouden en niet door dit voorstel worden bepaald.

Amendement    368

Voorstel voor een verordening

Artikel 251 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Rekenkamer deelt aan de betrokken instelling of het betrokken orgaan alle opmerkingen mee die naar haar mening in een speciaal verslag dienen te worden opgenomen. Die opmerkingen zijn vertrouwelijk en het voorwerp van een contradictoire procedure.

De Rekenkamer deelt aan de betrokken instelling of het betrokken orgaan alle opmerkingen mee die naar haar mening in een speciaal verslag dienen te worden opgenomen, zodat de betrokken instelling of het betrokken orgaan erop kan reageren. Deze opmerkingen zijn vertrouwelijk.

Amendement    369

Voorstel voor een verordening

Artikel 251 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Op verzoek van de Rekenkamer of de betrokken instelling of het betrokken orgaan, kunnen de antwoorden door het Europees Parlement worden onderzocht.

Motivering

Om de transparantie van de procedure te verhogen, vooral in geval van vertraging, kunnen de antwoorden van de betrokken instelling of het betrokken orgaan door het Europees Parlement worden overwogen.

Amendement    370

Voorstel voor een verordening

Artikel 251 – lid 1 – alinea 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Rekenkamer neemt alle nodige maatregelen opdat de antwoorden van de betrokken instellingen en organen op haar opmerkingen naast of na de opmerking waarop ze betrekking hebben, worden gepubliceerd en publiceert het tijdschema voor het opstellen van het speciaal verslag.

De Rekenkamer neemt alle nodige maatregelen opdat de antwoorden van de betrokken instellingen en organen op haar opmerkingen samen met het speciaal verslag worden gepubliceerd.

Motivering

De bepalingen over hoe de Rekenkamer haar speciale verslagen opstelt en voorstelt, moeten worden behouden en niet door dit voorstel worden bepaald.

Amendement    371

Voorstel voor een verordening

Artikel 256 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze titel heeft betrekking op de administratieve kredieten in de zin van artikel 43, lid 3.

Deze titel heeft betrekking op de administratieve kredieten in de zin van artikel 45, lid 3 en die van de andere instellingen.

Motivering

De definitie van administratieve kredieten moet niet enkel verwijzen naar de administratieve uitgaven van de Commissie (artikel 45, lid 3), maar ook naar die van de andere instellingen.

Amendement    372

Voorstel voor een verordening

Artikel 258 – lid 3 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien het Europees Parlement en/of de Raad binnen deze periode van vier weken naar behoren gemotiveerde redenen aanvoert/aanvoeren, wordt de termijn eenmaal met twee weken verlengd.

Indien het Europees Parlement en/of de Raad binnen deze periode van vier weken redenen aanvoert/aanvoeren, wordt de termijn eenmaal met twee weken verlengd.

Amendement    373

Voorstel voor een verordening

Artikel 258 – lid 5 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  de ruil van grond of gebouwen;

Amendement    374

Voorstel voor een verordening

Artikel 258 – lid 5 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  de verwerving, structurele renovatie, bouw van onroerend goed of projecten die deze elementen combineren en binnen eenzelfde termijn worden uitgevoerd, voor een bedrag van meer dan 1 00 000 EUR in het geval dat de prijs meer dan 110 % bedraagt van de lokale prijs- of huurindex van vergelijkbare onroerende goederen;

Amendement    375

Voorstel voor een verordening

Artikel 258 – lid 5 – alinea 1 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter)  de verkoop van grond of gebouwen wanneer de prijs minder dan 90 % bedraagt van de lokale prijsindex van vergelijkbare onroerende goederen;

Amendement    376

Voorstel voor een verordening

Artikel 259 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in artikel 258, leden 1 tot en met 5, bedoelde procedures van vroegtijdige kennisgeving en voorafgaande toestemming zijn niet van toepassing op woongebouwen. Het Europees Parlement en de Raad kunnen de bevoegde instelling vragen alle informatie met betrekking tot woongebouwen te verstrekken.

2.  De in artikel 258, leden 1 tot en met 5, bedoelde procedures van vroegtijdige kennisgeving en voorafgaande toestemming zijn ook van toepassing op woongebouwen als de verwerving, structurele renovatie, bouw van onroerend goed of projecten die deze elementen combineren meer dan 1 000 000 EUR bedraagt en de prijs meer dan 110 % bedraagt van de lokale prijs- of huurindex van vergelijkbare onroerende goederen. Het Europees Parlement en de Raad kunnen de bevoegde instelling vragen alle informatie met betrekking tot woongebouwen te verstrekken.

Amendement    377

Voorstel voor een verordening

Artikel 261 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Een gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

6.  Een gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Amendement    378

Voorstel voor een verordening

Artikel 262 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 4 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Nadat het Europees Parlement en de Raad het besluit hebben vastgesteld om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit betreffende de toekenning van de financiële bijdrage uit het Fonds vast en betaalt zij die financiële bijdrage onmiddellijk en in één tranche aan de begunstigde staat. Als er op grond van artikel 4 bis een voorschot is betaald, wordt alleen het saldo betaald.

4.  Zodra het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor een besluit vaststellen om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit betreffende een financiële bijdrage vast, dat in werking treedt op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het besluit tot beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds vaststellen en betaalt zij die financiële bijdrage onmiddellijk en in één tranche aan de begunstigde staat. Als er op grond van artikel 4 bis een voorschot is betaald, wordt alleen het saldo betaald.

Amendement    379

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 5 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  in artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

Schrappen

"2. De volgende indicatieve percentages gelden gemiddeld voor de hele programmaperiode voor de in artikel 3, lid 1, bedoelde pijlers:

 

a) ten minste 18 % voor de Progress-pijler;

 

b) ten minste 18 % voor de EURES-pijler;

 

c) ten minste 18 % voor de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap."

 

Amendement    380

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 1bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  In artikel 5 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"2 bis.  De kredieten die aan het eind van een begrotingsjaar niet zijn gebruikt, worden overgedragen naar het volgende begrotingsjaar, en dit voor de drie pijlers (Progress, EURES en Microfinanciering en sociaal ondernemerschap) en hun thematische onderdelen. De indicatieve minima als bedoeld in lid 2, onder a), b) en c), zijn niet van toepassing op deze kredieten."

Amendement    381

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 14 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"1.  De Progress-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) genoemde thematische onderdelen.

"1.  De Progress-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) genoemde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de indicatieve verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder a), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen:

a)  werkgelegenheid, in het bijzonder in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid;

a)  werkgelegenheid, in het bijzonder in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid: 20 %;

b)  sociale bescherming, sociale inclusie en de bestrijding en preventie van armoede;

b)  sociale bescherming, sociale inclusie en de bestrijding en preventie van armoede: 45 %;

c)  arbeidsvoorwaarden."

c)  arbeidsvoorwaarden: 7 %;

 

Resterende bedragen worden toegewezen aan een of meer van de onder a), b), of c) bedoelde thematische onderdelen, dan wel een combinatie daarvan."

Amendement    382

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 19

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Artikel 19

"Artikel 19

Thematische onderdelen en financiering

Thematische onderdelen en financiering

De EURES-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) genoemde thematische onderdelen:

De EURES-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) genoemde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de indicatieve verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder b), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen:

a)  transparantie van aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie voor werkzoekenden en werkgevers;

a)  transparantie van aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie voor werkzoekenden en werkgevers: 15 %;

b)  ontwikkeling van diensten voor de werving en plaatsing van werknemers door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Europees niveau, in het bijzonder gerichte mobiliteitsregelingen;

b)  ontwikkeling van diensten voor de werving en plaatsing van werknemers door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Europees niveau, in het bijzonder gerichte mobiliteitsregelingen: 15 %;

c)  grensoverschrijdende partnerschappen."

c)  grensoverschrijdende partnerschappen: 18 %.

 

Resterende bedragen worden toegewezen aan een of meer van de onder a), b), of c) bedoelde thematische onderdelen, dan wel een combinatie daarvan."

Amendement    383

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 25

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Artikel 25

"Artikel 25

Thematische onderdelen en financiering

Thematische onderdelen en financiering

De pijler microfinanciering en sociaal ondernemerschap steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a) en b) genoemde thematische onderdelen:

De pijler microfinanciering en sociaal ondernemerschap steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a) en b) genoemde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de indicatieve verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder c), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen:

a)  microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen;

a)  microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen: 35 %;

b)  sociaal ondernemerschap."

b)  sociaal ondernemerschap: 35 %.

 

Resterende bedragen worden toegewezen aan de onder a) of b) bedoelde thematische onderdelen, dan wel een combinatie daarvan."

Amendement    384

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 32

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 bis.  Artikel 32 wordt vervangen door:

"Artikel 32

"Artikel 32

Werkprogramma's

Werkprogramma's

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin werkprogramma's met betrekking tot de drie pijlers worden vastgelegd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 36, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

1.  De Commissie stelt overeenkomstig artikel 34 gedelegeerde handelingen vast waarin werkprogramma's met betrekking tot de drie pijlers worden vastgelegd.

De werkprogramma's gelden, indien van toepassing, voor een periode van drie jaren bevatten een omschrijving van de te financieren acties, de selectieprocedures van de door de Unie te steunen acties, het geografische bereik, de doelgroep en een indicatie van het tijdsbestek voor de uitvoering. De werkprogramma's bevatten tevens het indicatieve bedrag dat voor iedere specifieke doelstelling is toegewezen en weerspiegelen de herverdeling van financiële middelen overeenkomstig artikel 33. De werkprogramma's versterken de samenhang van het programma door het verband tussen drie pijlers te vermelden."

De werkprogramma's gelden, indien van toepassing, voor een periode van drie jaren bevatten een omschrijving van de te financieren acties, de selectieprocedures van de door de Unie te steunen acties, het geografische bereik, de doelgroep en een indicatie van het tijdsbestek voor de uitvoering. De werkprogramma's bevatten tevens het indicatieve bedrag dat voor iedere specifieke doelstelling is toegewezen, alsmede de jaarlijkse toewijzingen voor de drie pijlers van het programma en voor de onderdelen daarvan, en weerspiegelen de herverdeling van financiële middelen overeenkomstig artikel 33. De werkprogramma's versterken de samenhang van het programma door het verband tussen drie pijlers te vermelden.

 

2.  Om een grotere mate van transparantie en controleerbaarheid te garanderen, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement, voorafgaand aan de vaststelling van de gedelegeerde handeling van de Commissie tot vaststelling van een werkprogramma, de Commissie uitnodigen om voor de commissie te verschijnen om een ontwerpwerkprogramma als bedoeld in lid 1 te bespreken."

Amendement    385

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 5

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 33

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Artikel 33 wordt geschrapt.

5.  Artikel 33 wordt vervangen door:

 

"Artikel 33

 

Herverdeling van financiële middelen tussen de pijlers en aan de afzonderlijke thematische onderdelen binnen de pijlers

 

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 34 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de herverdeling van financiële middelen tussen pijlers en afzonderlijke thematische onderdelen binnen elke pijler indien ontwikkelingen in de sociaaleconomische omstandigheden dit vereisen. De herverdeling van financiële middelen aan thematische onderdelen binnen iedere pijler wordt vermeld in de werkprogramma's als bedoeld in artikel 32."

Motivering

Het amendement wil de mogelijkheden voor herverdeling van financiële middelen uit de bestaande verordening behouden, evenals de controles waarin is voorzien door middel van gedelegeerde handelingen. Het schrapt gewoon de percentages en de verwijzing naar de tussentijdse evaluatie. Krachtens artikel 13, lid 1, moet deze evaluatie uiterlijk op 1 juli 2017 verricht zijn.

Amendement    386

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 34 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 bis.  In artikel 34 wordt lid 2 vervangen door:

2.  De in artikel 33 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar, met ingang van 1 januari 2014.

"2.  De in artikelen 32 en 33 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar, met ingang van 1 januari 2014."

Amendement    387

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 5 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 34 – lid 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 ter.  In artikel 34 wordt lid 3 vervangen door:

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 33 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

"3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikelen 32 en 33 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet."

Amendement    388

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 5 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 34 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 quater.  In artikel 34 wordt lid 5 vervangen door:

5.  Een overeenkomstig artikel 33 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."

"5.  Een overeenkomstig artikelen 32 en 33 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."

Amendement    389

Voorstel voor een verordening

Artikel 264 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Artikel 3 – lid 1 – letter e

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  "investeringen in de ontwikkeling van het eigen potentieel door middel van permanente investeringen in installaties en infrastructuur, inclusief culturele en duurzame toerisme-infrastructuur, diensten aan bedrijven, steun voor instellingen voor onderzoek en innovatie en investeringen in technologie en toegepast onderzoek in bedrijven;"

e)  investeringen in de ontwikkeling van het eigen potentieel door middel van permanente investeringen in installaties en kleinschalige infrastructuur, inclusief kleinschalige culturele en duurzame toerisme-infrastructuur, diensten aan bedrijven, steun voor instellingen voor onderzoek en innovatie en investeringen in technologie en toegepast onderzoek in bedrijven; in gerechtvaardigde gevallen kan het toepassingsgebied van deze steunverlening worden verbreed;

Amendement    390

Voorstel voor een verordening

Artikel 264 – alinea 1 – punt 1bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Artikel 3 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  aan artikel 3, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"Investeringen als bedoeld in de eerste alinea, onder e), worden als kleinschalig beschouwd als de medefinanciering uit het EFRO niet meer bedraagt dan 10 000 000 EUR; dat plafond wordt verhoogd tot 20 000 000 EUR voor infrastructuur die als werelderfgoed wordt beschouwd in de zin van artikel 1 van de Unesco-Overeenkomst van 1972 inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld."

Amendement    391

Voorstel voor een verordening

Artikel 264 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Artikel 5 – lid 9 – letter e

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  het ondersteunen van de opvang en de sociale en economische integratie van migranten en vluchtelingen;"

e)  het ondersteunen van de opvang en de sociale en economische integratie van migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten;"

Amendement    392

Voorstel voor een verordening

Artikel 264 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Bijlage I – Tabel Sociale infrastructuur

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Kinderopvang en onderwijs

personen

Capaciteit van gesubsidieerde kinderopvang of onderwijsinfrastructuur

Gezondheid

personen

Inwoners die gedekt zijn door verbeterde gezondheidsdiensten

Huisvesting

huisvestings­eenheden

Gerenoveerde huisvesting

 

huisvestings­eenheden

Gerenoveerde huisvesting, waarvan voor migranten en vluchtelingen (opvangcentra niet inbegrepen)

Migranten en vluchtelingen

personen

Capaciteit van de infrastructuur ter ondersteuning van migranten en vluchtelingen (andere dan huisvesting)

Amendement

Kinderopvang en onderwijs

personen

Capaciteit van gesubsidieerde kinderopvang of onderwijsinfrastructuur

Gezondheid

personen

Inwoners die gedekt zijn door verbeterde gezondheidsdiensten

Huisvesting

huisvestings­eenheden

Gerenoveerde huisvesting

 

huisvestings­eenheden

Gerenoveerde huisvesting, waarvan voor migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten (opvangcentra niet inbegrepen)

Migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten

personen

Capaciteit van de infrastructuur ter ondersteuning van migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten (andere dan huisvesting)

Amendement    393

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 1 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 2 – punt 11 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"11 bis)  "terugbetaalbaar voorschot": een lening voor een project die in een of meer tranches wordt betaald en waarbij de voorwaarden voor terugbetaling afhangen van de uitkomst van het project;"

Motivering

Terugbetaalbare voorschotten ("avances récupérables") zijn instrumenten die in verschillende lidstaten veelvuldig worden gebruikt om projecten te steunen tijdens de eerste fase – voornamelijk in de innovatiesector – en hebben de kenmerken van financieringsinstrumenten. Ze zijn tot dusver nog niet gedefinieerd of opgenomen in de definitie van financieringsinstrumenten zoals vermeld in de GB-verordening en de financiële verordeningen. Dit rechtsvacuüm moet dringend worden weggewerkt, temeer omdat terugbetaalbare voorschotten in de EU-verordening inzake staatssteun uitdrukkelijk worden omschreven als leningen en dus als risicodelende instrumenten.

Amendement    394

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 1 – letter b

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 2 – punt 31

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

31)  "macroregionale strategie": een integraal kader dat door onder meer de ESI-fondsen kan worden gesteund met het oog op het aanpakken van gemeenschappelijke uitdagingen waarmee een afgebakend geografisch gebied wordt geconfronteerd, met betrekking tot in datzelfde geografisch gebied gelegen lidstaten en derde landen die aldus voordeel halen uit nauwere samenwerking welke tot verwezenlijking van economische, sociale en territoriale samenhang bijdraagt;"

31)  "macroregionale strategie": een met de door de Europese Raad gegeven richtsnoeren overeenkomend integraal kader dat door onder meer de ESI-fondsen kan worden gesteund met het oog op het aanpakken van gemeenschappelijke uitdagingen waarmee een afgebakend geografisch gebied wordt geconfronteerd, met betrekking tot in datzelfde geografisch gebied gelegen lidstaten en derde landen die aldus voordeel halen uit nauwere samenwerking welke tot verwezenlijking van economische, sociale en territoriale samenhang bijdraagt;

Amendement    395

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 9 –alinea 2 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"De in de fondsspecifieke regels voor elk van de ESI-fondsen vastgestelde prioriteiten omvatten met name het passend gebruik van elk fonds op het gebied van asiel en migratie."

"De in de fondsspecifieke regels voor elk van de ESI-fondsen vastgestelde prioriteiten omvatten met name het passend gebruik van elk fonds op het gebied van asiel en migratie en zorgen in voorkomend geval voor coördinatie met het Fonds voor asiel, migratie en integratie."

Amendement    396

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 6

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 30 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Het volgende artikel 30 bis wordt ingevoegd:

Schrappen

"Artikel 30 bis

 

1.   Een deel van de toewijzing uit de ESI-fondsen voor een lidstaat mag, op verzoek van die lidstaat en mits de Commissie daarmee instemt, worden overgeschreven naar een of meer krachtens het Financieel Reglement of andere sectorspecifieke verordeningen ingestelde instrumenten, of worden aangewend ter versterking van het risicodragend vermogen van het EFSI overeenkomstig artikel 125 van het Financieel Reglement. Het verzoek tot overschrijving van de toewijzing uit de ESI-fondsen moet uiterlijk op 30 september worden ingediend.

 

2.   Alleen financiële toewijzingen voor toekomstige jaren in het financieel plan van een programma kunnen worden overgeschreven.

 

3.   Het verzoek gaat vergezeld van een voorstel tot wijziging van het programma of de programma’s waaruit de overschrijving zal worden verricht. De overeenkomstige wijzigingen van het programma en de partnerschapsovereenkomst gebeuren overeenkomstig artikel 30, lid 2, met kennisgeving aan de Commissie van het totale bedrag dat voor elk relevant jaar wordt overgeschreven."

 

Amendement    397

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 8

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 34 – lid 3 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de opbouw van capaciteit van plaatselijke actoren om concrete acties te ontwikkelen en uit te voeren met inbegrip van het bevorderen van hun vaardigheden op het gebied van projectbeheer;

a)  de opbouw van capaciteit van plaatselijke actoren om concrete acties te ontwikkelen en uit te voeren met inbegrip van het bevorderen van hun vaardigheden op het gebied van projectbeheer, alsmede de opbouw van capaciteit van mogelijke eindbegunstigden om de projecten voor te bereiden en uit te voeren;

Amendement    398

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 8

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 34 – lid 3 – letter a bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  de zichtbaarheid van de strategie, concrete acties en projecten verzekeren;

Amendement    399

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 8

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 34 – lid 3 – letter f

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  de selectie van concrete acties en de vaststelling van de steunbedragen alsmede de voorlegging van voorstellen aan de instantie die verantwoordelijk is voor de definitieve verificatie van de subsidiabiliteit voorafgaand aan de goedkeuring;

f)  de selectie van concrete acties en de vaststelling van de steunbedragen alsmede, in voorkomend geval, de voorlegging van voorstellen aan de instantie die verantwoordelijk is voor de definitieve verificatie van de subsidiabiliteit voorafgaand aan de goedkeuring;

Amendement    400

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 10 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 37 – lid 2 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een raming van aanvullende publieke en private middelen die met het financieringsinstrument kunnen worden gegenereerd, tot op het niveau van de eindontvanger (het verwachte hefboomeffect), waaronder, in voorkomend geval, een beoordeling van de behoefte aan en het niveau van de gedifferentieerde vergoeding waarmee corresponderende middelen van private investeerders worden aangetrokken en/of een omschrijving van de mechanismen – bijvoorbeeld procedures van concurrerende of voldoende onafhankelijke beoordeling – waarmee zal worden bepaald welke gedifferentieerde vergoedingen er nodig zijn, en in welke mate;"

c)  een raming van aanvullende publieke en private middelen die met het financieringsinstrument kunnen worden gegenereerd, tot op het niveau van de eindontvanger (het verwachte hefboomeffect);

Amendement    401

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 10 – letter b bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 37 – lid 8

 

Bestaande tekst

Amendement

 

b bis)  lid 8 wordt vervangen door:

"8.  Eindontvangers van een financieringsinstrument van een ESI-fonds komen tevens in aanmerking voor steun van een prioriteit of programma van een ander ESI-fonds of van een ander instrument dat gedragen wordt door de begroting van de Unie in overeenstemming met de staatssteunregels van de Unie. In dit geval wordt voor elke bron van steun een aparte administratie bijgehouden en de steun van de ESI-fondsen dient onderdeel uit te maken van een concrete actie met subsidiabele uitgaven die losstaan van andere bronnen van bijstand."

"8.  Eindontvangers van een financieringsinstrument van een ESI-fonds komen tevens in aanmerking voor steun van een prioriteit of programma van een ander ESI-fonds of van een ander instrument dat gedragen wordt door de begroting van de Unie of van het Europees Fonds voor strategische investeringen, in voorkomend geval in overeenstemming met de staatssteunregels van de Unie. In dit geval wordt voor elke bron van steun een aparte administratie bijgehouden en leidt de steun van de ESI-fondsen tot subsidiabele uitgaven die losstaan van andere bronnen van bijstand."

Amendement    402

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 1 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  financieringsinstrumenten die de mogelijkheid bieden die bijdrage te combineren met financiële producten van de EIB in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen."

c)  financieringsinstrumenten die de mogelijkheid bieden die bijdrage te combineren met financiële producten van de EIB in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen en die van andere financiële instellingen als bedoeld in artikel 38, lid 4, en overeenkomstig artikel 3  bis.

Amendement    403

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  een bank of financiële instelling in handen van de overheid, opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitvoert en die aan de volgende voorwaarden voldoet:

iii)  een bank of instelling in handen van de overheid, opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitvoert en die aan de volgende voorwaarden voldoet:

Amendement    404

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – punt iii – streepje 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  zij voert op grond van een overheidsmandaat, verleend door de betrokken nationale of regionale autoriteit van een lidstaat, economische-ontwikkelingsactiviteiten uit die bijdragen tot de doelstellingen van de ESI-fondsen;

–  zij opereert op grond van een overheidsmandaat, verleend door de betrokken nationale of regionale autoriteit van een lidstaat, dat onder meer inhoudt dat zij als onderdeel van haar concrete acties economische-ontwikkelingsactiviteiten verricht die bijdragen tot de doelstellingen van de ESI‑fondsen;

Amendement    405

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – punt iii – streepje 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  zij voert haar ontwikkelingsactiviteiten uit in regio’s, beleidsterreinen en sectoren waarvoor op de markt doorgaans geen of niet voldoende financiering kan worden aangetrokken;

–  zij verricht, als onderdeel van haar concrete acties, economische-ontwikkelingsactiviteiten die ook bijdragen tot de doelstellingen van de ESI-fondsen in regio's, op beleidsterreinen en in sectoren waarvoor op de markt doorgaans geen of niet voldoende financiering beschikbaar is;

Amendement    406

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – punt iii – streepje 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  zij handelt niet met het oogmerk van winstmaximalisatie om de financiële houdbaarheid op lange termijn te waarborgen;

–  zij handelt, zonder in de eerste plaats naar winstmaximalisatie te streven, om de financiële houdbaarheid op lange termijn te waarborgen voor haar concrete acties;

Amendement    407

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – punt iii – streepje 5 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

–  zij zorgt ervoor dat deze rechtstreekse betrokkenheid geen directe of indirecte voordelen voor commerciële activiteiten opleveren door het aanhouden van afzonderlijke rekeningen, een afzonderlijke administratie voor commerciële activiteiten of andere maatregelen volgens de toepasselijke wetgeving;

Amendement    408

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – punt iii – streepje 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  zij staat overeenkomstig het nationaal recht onder toezicht van een onafhankelijke autoriteit.

–  zij staat overeenkomstig het toepasselijk recht onder toezicht van een onafhankelijke autoriteit.

Amendement    409

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt ii

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Bij de uitvoering van het financieringsinstrument zien de instanties bedoeld in de eerste alinea, onder a) tot en met d), erop toe dat het toepasselijke recht wordt nageleefd, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en -ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving of aanbevelingen, mededelingen of formele instructies van de Commissie. Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten."

"Bij de uitvoering van het financieringsinstrument leven de instanties bedoeld in de eerste alinea, onder a) tot en met d), het toepasselijke recht na, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en ‑ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving. Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten."

Amendement    410

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten mogen de ESI-fondsen gebruiken om een bijdrage te verlenen aan de financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c), om aanvullende investeringen van de private sector aan te trekken.

1.  De beheersautoriteiten in de respectieve lidstaten mogen de ESI-fondsen gebruiken om een bijdrage te verlenen aan de financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c), indien dat bedoeld is om aanvullende investeringen van de private sector aan te trekken en blijft bijdragen aan de doelstellingen van de ESI-fondsen en de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

Amendement    411

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in lid 1 bedoelde bijdrage mag in geen geval meer bedragen dan 25 % van de totale steun die aan de eindontvangers wordt verleend. In de minder ontwikkelde regio’s als bedoeld in artikel 120, lid 3, onder b), mag de financiële bijdrage in middels een ex-antebeoordeling gerechtvaardigde gevallen hoger liggen dan 25 %, doch niet meer bedragen dan 50 %. De totale steun als bedoeld in dit lid omvat het totale bedrag van de aan eindontvangers verstrekte nieuwe leningen, gegarandeerde leningen en investeringen in de vorm van aandelenkapitaal of hybride kapitaalinvesteringen. Met de in dit lid bedoelde gegarandeerde leningen wordt alleen rekening gehouden in de mate waarin de middelen uit de ESI-fondsen zijn vastgelegd voor garantiecontracten die zijn berekend op basis van een prudente ex-antebeoordeling van een meervoudig bedrag van nieuwe leningen.

2.  De in lid 1 bedoelde bijdrage mag in geen geval meer bedragen dan 15 % van de totale steun die aan de eindontvangers wordt verleend. In de minder ontwikkelde regio's en overgangsregio's als bedoeld in artikel 120, lid 3, onder b), mag de financiële bijdrage in gevallen waarin dat blijkens de ex-antebeoordeling of de uit hoofde van lid 3 van dit artikel door de EIB verrichte voorbereidende beoordeling gerechtvaardigd is, hoger liggen dan 15 %, doch niet meer bedragen dan 30 %. De totale steun als bedoeld in dit lid omvat het totale bedrag van de aan eindontvangers verstrekte nieuwe leningen, gegarandeerde leningen en investeringen in de vorm van aandelenkapitaal of hybride kapitaalinvesteringen. Met de in dit lid bedoelde gegarandeerde leningen wordt alleen rekening gehouden in de mate waarin de middelen uit de ESI-fondsen zijn vastgelegd voor garantiecontracten die zijn berekend op basis van een prudente ex-antebeoordeling van een meervoudig bedrag van nieuwe leningen.

Amendement    412

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De verslaglegging door de managementautoriteiten op grond van artikel 46 over verrichtingen die financieringsinstrumenten omvatten overeenkomstig dit artikel, gebeurt op basis van de informatie die door de EIB met het oog op haar verslaglegging overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 2, van de EFSI-verordening wordt bijgehouden, aangevuld met de op grond van artikel 46, lid 2, vereiste aanvullende informatie.

4.  De verslaglegging door de managementautoriteiten op grond van artikel 46 over verrichtingen die financieringsinstrumenten omvatten overeenkomstig dit artikel, gebeurt op basis van de informatie die door de EIB met het oog op haar verslaglegging overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 2, van de EFSI-verordening wordt bijgehouden, aangevuld met de op grond van artikel 46, lid 2, vereiste aanvullende informatie. De voorschriften uit hoofde van dit lid laten eenvormige verslagleggingsvoorwaarden toe in overeenstemming met artikel 46, lid 3, van deze verordening.

Amendement    413

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 5 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de uitvoeringstaken toevertrouwen aan een financiële instelling, die in eigen naam en namens de managementautoriteit een fiduciaire rekening opent, dan wel binnen de financiële instelling voor de programmabijdrage een afzonderlijk financieel geheel creëert. In het geval van een afzonderlijk financieel geheel wordt in de boekhouding een onderscheid gemaakt tussen in het financieringsinstrument geïnvesteerde programmamiddelen en de overige in de financiële instelling beschikbare middelen. De activa op fiduciaire rekeningen en de afzonderlijke financiële gehelen worden beheerd volgens het beginsel van goed financieel beheer, met inachtneming van passende prudentiële voorschriften, en hebben een passende liquiditeit.

b)  de uitvoeringstaken toevertrouwen aan een instantie, die in eigen naam en namens de managementautoriteit een fiduciaire rekening opent, dan wel binnen de financiële instelling voor de programmabijdrage een afzonderlijk financieel geheel creëert. In het geval van een afzonderlijk financieel geheel wordt in de boekhouding een onderscheid gemaakt tussen in het financieringsinstrument geïnvesteerde programmamiddelen en de overige in de financiële instelling beschikbare middelen. De activa op fiduciaire rekeningen en de afzonderlijke financiële gehelen worden beheerd volgens het beginsel van goed financieel beheer, met inachtneming van passende prudentiële voorschriften, en hebben een passende liquiditeit.

Amendement    414

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Bij de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), zien de instanties bedoeld in lid 2 van dit artikel erop toe dat het toepasselijke recht wordt nageleefd, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en -ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving of aanbevelingen, mededelingen of formele instructies van de Commissie. Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten.

6.  Bij de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), leven de instanties bedoeld in lid 5 van dit artikel het toepasselijke recht na, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en ‑ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving. Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten.

Amendement    415

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Wanneer de in lid 2 van dit artikel bedoelde instanties fondsen van fondsen uitvoeren, mogen zij een deel van de uitvoering op hun beurt toevertrouwen aan financiële intermediairs, op voorwaarde dat zij onder hun verantwoordelijkheid waarborgen dat die financiële intermediairs voldoen aan de criteria van artikel 201, lid 4, en artikel 202, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement. Financiële intermediairs worden geselecteerd volgens openbare, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedures, waarbij belangenconflicten worden vermeden.

7.  Wanneer de in lid 5 van dit artikel bedoelde instanties fondsen van fondsen uitvoeren, mogen zij een deel van de uitvoering op hun beurt toevertrouwen aan financiële intermediairs, op voorwaarde dat zij onder hun verantwoordelijkheid waarborgen dat die financiële intermediairs voldoen aan de criteria van artikel 201, lid 4, en artikel 202, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement. Financiële intermediairs worden geselecteerd volgens openbare, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedures, waarbij belangenconflicten worden vermeden.

Amendement    416

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  Indien managementautoriteiten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), programmamiddelen van ESI-fondsen bijdragen aan een bestaand instrument waarvan de fondsbeheerder reeds is geselecteerd door de EIB, internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, of een bank of financiële instelling in handen van de overheid die is opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitvoert en aan de voorwaarden van artikel 38, lid 4, onder b), iii), voldoet, vertrouwen zij de uitvoeringstaken middels een onderhands contract toe aan die fondsbeheerder.

8.  Indien beheersautoriteiten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), programmamiddelen van ESI-fondsen bijdragen aan een bestaand instrument waarvan de fondsbeheerder of financieel intermediair reeds is geselecteerd door de EIB, internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, of een bank of financiële instelling in handen van de overheid die is opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitvoert en aan de voorwaarden van artikel 38, lid 4, onder b), iii), voldoet, vertrouwen zij de uitvoeringstaken middels een onderhands contract toe aan die fondsbeheerder of financieel intermediair.

Amendement    417

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 12

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

12.  Indien de financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c), opgezet zijn als garantie-instrument kunnen de ESI-fondsen bijdragen aan junior- en/of mezzaninetranches van leningportefeuilles die ook worden gedekt door de garantie van de Unie voor het EFSI.

12.  Indien de financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c), opgezet zijn als garantie-instrument, kunnen de lidstaten beslissen dat de ESI-fondsen in voorkomend geval kunnen bijdragen aan verschillende tranches van leningportefeuilles die ook worden gedekt door de garantie van de Unie voor het EFSI. Kapitaalmiddelen die aan financieringsinstrumenten worden terugbetaald uit investeringen of doordat middelen vrijkomen die voor garantiecontracten zijn vastgelegd, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, voordelen en andere inkomsten en opbrengsten, zoals rente, garantievergoedingen, dividenden, kapitaalwinsten of andere door investeringen gegenereerde inkomsten, die toe te schrijven zijn aan de steun uit de ESI-fondsen, worden hergebruikt in overeenstemming met de doelstellingen van het desbetreffende ESI-fonds om acties en eindbegunstigden te ondersteunen die stroken met het programma of de programma's in het kader waarvan die bijdragen werden verleend.

Amendement    418

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 13

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

13.  Voor het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds en het EFMZV mag binnen een programma een afzonderlijke prioriteit worden vastgesteld, en voor het ELFPO een afzonderlijke soort concrete actie, met een medefinancieringspercentage tot 100 %, ter ondersteuning van concrete acties die worden uitgevoerd middels financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c).

13.  Voor het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds en het EFMZV mag binnen een programma een afzonderlijke prioriteit worden vastgesteld, en voor het ELFPO een afzonderlijke soort concrete actie, met een medefinancieringspercentage overeenkomstig de vaststelling van medefinancieringspercentages in artikel 120, lid 3, met een verhoging van ten hoogste 15 %, ter ondersteuning van concrete acties die worden uitgevoerd middels financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c).

Amendement    419

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 14 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 40 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De EIB of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, bezorgen de aangewezen autoriteiten bij elke betalingsaanvraag een controleverslag. Zij dienen tevens jaarlijks bij de Commissie en de aangewezen autoriteiten een door de externe auditors van die instanties opgesteld controleverslag in.

De EIB of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, verstrekken uiterlijk op 30 juni van elk kalenderjaar aan de aangewezen autoriteiten een controle- en prestatieverslag voor elke betalingsaanvraag en een niveau van de terugbetaling aan de eindontvangers in het voorgaande kalenderjaar. Zij dienen tevens jaarlijks bij de Commissie en de aangewezen autoriteiten een door de externe auditors van die instanties opgesteld controleverslag in.

Motivering

De EIB en andere financiële instellingen moeten verantwoordelijkheid dragen voor het behalen van resultaten en de verslaglegging over de prestaties van de financieringsinstrumenten uit hoofde van de ESI-fondsen die zij beheren, zoals dat ook geëist wordt van andere beheerders van financieringsinstrumenten uit hoofde van de ESI-fondsen.

Amendement    420

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 14 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 40 – lid 1 – alinea 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie wordt gemachtigd een uitvoeringshandeling aan te nemen tot vaststelling van de modellen voor de controleverslagen en de jaarlijkse controleverslagen als bedoeld in de eerste alinea van dit lid.

De Commissie wordt gemachtigd een uitvoeringshandeling aan te nemen tot vaststelling van de modellen voor de controleverslagen en de jaarlijkse controleverslagen als bedoeld in de derde alinea van dit lid.

Amendement    421

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 14 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 40 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Europese Rekenkamer verricht audits van de prestaties van de EIB of andere financiële instellingen waarin een lidstaat aandeelhouder is voor financieringsinstrumenten die door hen zijn uitgevoerd en waarmee begrotingsmiddelen van de Unie zijn gemoeid.

Amendement    422

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 15 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 41 – lid 1 – letter c

 

Bestaande tekst

Amendement

 

15 bis.  In artikel 41, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

c)  verdere aanvragen voor tussentijdse betaling die tijdens de subsidiabiliteitsperiode worden ingediend, worden uitsluitend gedaan:

"c)  de tweede en verdere aanvragen voor tussentijdse betaling die tijdens de subsidiabiliteitsperiode worden ingediend, worden uitsluitend gedaan wanneer ten minste 60 % van het in de vorige aanvraag begrepen bedrag aan een subsidiabele uitgave in de zin van artikel 42, lid 1, onder a), b) en d), is besteed."

i)  wat de tweede aanvraag voor tussentijdse betaling betreft, wanneer ten minste 60 % van het in de eerste aanvraag begrepen bedrag aan een subsidiabele uitgave in de zin van artikel 42, lid 1, onder a), b) en d), is besteed;

 

ii)  wat de derde en daaropvolgende aanvragen voor tussentijdse betaling betreft, wanneer ten minste 85 % van het in de voorgaande aanvraag begrepen bedrag aan een subsidiabele uitgave in de zin van artikel 42, lid 1, onder a), b) en d), is besteed;

 

Motivering

Voorgesteld wordt om de grenswaarde voor de derde en volgende tranches van 85 % naar 60 % te verlagen, omdat dit een van de factoren is die het gebrek aan middelen tijdens de uitvoering van nationale financieringsinstrumenten beïnvloedt. Dit amendement zou de doeltreffendheid van de werking van het fonds van fondsen verbeteren, de druk op de nationale begrotingen verminderen (aangezien betalingen aan deze fondsen vooraf worden gedaan door de beheersautoriteit) en zorgen voor een vlotte uitvoering met minder gevaar voor onderbrekingen tijdens het proces.

Amendement    423

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 15 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 42 – lid 3 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

15 ter.  In artikel 42, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

Bij voor de in artikel 37, lid 4 bedoelde ondernemingen bestemde instrumenten op basis van effecten waarvoor de in artikel 38, lid 7, onder b), bedoelde financieringsovereenkomst is ondertekend vóór 31 december 2017 en die aan het einde van de subsidiabiliteitsperiode op zijn minst 55 % van de in de financieringsovereenkomst in kwestie vastgelegde programmamiddelen hebben geïnvesteerd, mag een beperkte hoeveelheid betalingen voor investeringen in eindontvangers, die moeten worden gedaan gedurende een periode van maximum vier jaar na het einde van de subsidiabiliteitsperiode, worden beschouwd als subsidiabele uitgave, wanneer de betalingen op een specifiek voor dit doel ingestelde geblokkeerde rekening worden gezet, op voorwaarde dat de regels inzake staatssteun worden nageleefd en dat aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan.

Bij voor de in artikel 37, lid 4 bedoelde ondernemingen bestemde instrumenten op basis van effecten waarvoor de in artikel 38, lid 7, onder b), bedoelde financieringsovereenkomst is ondertekend vóór 31 december 2018 en die aan het einde van de subsidiabiliteitsperiode op zijn minst 55 % van de in de financieringsovereenkomst in kwestie vastgelegde programmamiddelen hebben geïnvesteerd, mag een beperkte hoeveelheid betalingen voor investeringen in eindontvangers, die moeten worden gedaan gedurende een periode van maximum vier jaar na het einde van de subsidiabiliteitsperiode, worden beschouwd als subsidiabele uitgave, wanneer de betalingen op een specifiek voor dit doel ingestelde geblokkeerde rekening worden gezet, op voorwaarde dat de regels inzake staatssteun worden nageleefd en dat aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan.

Amendement    424

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 16

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 42 – lid 5 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Wanneer de instantie die het fonds van fondsen uitvoert of de op grond van artikel 38, lid 1, onder c), en artikel 38, lid 4, onder a) en b), met de uitvoering van de financieringsinstrumenten belaste instanties beheerskosten en -vergoedingen als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder d), en lid 2 van dit artikel, in rekening brengen, mogen die niet hoger liggen dan de maxima die zijn gedefinieerd in de in lid 6 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handeling. Aangezien de beheerskosten directe en indirecte kosten omvatten die tegen overlegging van betalingsbewijzen zijn terugbetaald, zijn zij in voorkomend geval gerelateerd aan een prijs die voor op een concurrentiemarkt verleende diensten is overeengekomen. De beheerskosten en -vergoedingen worden volgens een prestatiegerelateerde methode berekend."

"Wanneer de instantie die het fonds van fondsen uitvoert of de op grond van artikel 38, lid 1, onder c), en artikel 38, lid 4, onder a), b) en c), met de uitvoering van de financieringsinstrumenten belaste instanties beheerskosten en -vergoedingen als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder d), en lid 2 van dit artikel, in rekening brengen, mogen die niet hoger liggen dan de maxima die zijn gedefinieerd in de in lid 6 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handeling. Aangezien de beheerskosten directe en indirecte kosten omvatten die tegen overlegging van betalingsbewijzen zijn terugbetaald, zijn zij in voorkomend geval gerelateerd aan een prijs die voor op een concurrentiemarkt verleende diensten is overeengekomen. De beheerskosten en ‑vergoedingen worden volgens een prestatiegerelateerde methode berekend."

Amendement    425

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Steun uit de ESI-fondsen voor financieringsinstrumenten die in eindontvangers wordt geïnvesteerd en voordelen en andere inkomsten of opbrengsten, zoals rente, garantievergoedingen, dividenden, kapitaalwinsten of andere door die investeringen gegenereerde inkomsten, en die toe te schrijven zijn aan de steun uit de ESI-fondsen, mogen worden gebruikt voor een gedifferentieerde behandeling van private investeerders, alsmede van de EIB bij het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017. Die gedifferentieerde behandeling wordt gerechtvaardigd door de behoefte om corresponderende private middelen aan te trekken.

1.  Steun uit de ESI-fondsen voor financieringsinstrumenten die in eindontvangers wordt geïnvesteerd en voordelen en andere inkomsten of opbrengsten, zoals rente, garantievergoedingen, dividenden, kapitaalwinsten of andere door die investeringen gegenereerde inkomsten, en die toe te schrijven zijn aan de steun uit de ESI-fondsen, mogen worden gebruikt voor een gedifferentieerde behandeling van investeerders die werken volgens de regels van de markteconomie, alsmede van de EIB bij het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017. Die gedifferentieerde behandeling wordt gerechtvaardigd door de behoefte om corresponderende private middelen aan te trekken en overheidsmiddelen te mobiliseren.

Amendement    426

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De behoefte aan en het niveau van de gedifferentieerde behandeling als bedoeld in lid 1 worden bepaald bij de ex-antebeoordeling.

Schrappen

Amendement    427

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De gedifferentieerde behandeling gaat niet verder dan wat nodig is om stimulansen te creëren om corresponderende private middelen aan te trekken. Het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2017 mag niet tot overcompensatie van de private investeerders en de EIB leiden. De afstemming van belangen wordt gewaarborgd door een passende deling van de risico’s en winsten.

3.  De gedifferentieerde behandeling gaat niet verder dan wat nodig is om stimulansen te creëren om corresponderende private middelen aan te trekken. Het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017 mag niet tot overcompensatie van de volgens de regels van de markteconomie werkende investeerders en de EIB leiden. De afstemming van belangen wordt gewaarborgd door een passende deling van de risico’s en winsten.

Motivering

Het is van cruciaal belang dat ook nationale en regionale stimuleringsbanken onder deze verordening vallen. In Duitsland, bijvoorbeeld, worden financieringsinstrumenten bijna uitsluitend via stimuleringsbanken verwerkt. Het voorstel van de Commissie vermeldt alleen "private investeerders" (waarmee wordt verwezen naar het nieuwe begrip van staatssteun), terwijl de vorige verordening ook uitdrukkelijk melding maakte van "publieke investeerders die volgens de regels van de markteconomie werken".

Amendement    428

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De gedifferentieerde behandeling van private investeerders doet geen afbreuk aan de EU-regels inzake staatssteun."

4.  De gedifferentieerde behandeling van volgens het beginsel van de markteconomie werkende investeerders doet geen afbreuk aan de EU-regels inzake staatssteun.

Amendement    429

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen voor wat betreft de definitie van gedifferentieerde behandeling van investeerders en gedetailleerde voorwaarden voor de toepassing van de gedifferentieerde behandeling van investeerders.

Amendement    430

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 18

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 44 – lid 1 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  in voorkomend geval, ter dekking van de verliezen in het nominale bedrag van de bijdrage uit de ESI-fondsen aan het financieringsinstrument ten gevolge van negatieve rente, indien dergelijke verliezen zich voordoen ondanks een actief beheer van de kasmiddelen door de instanties die de financieringsinstrumenten uitvoeren;

b)  in voorkomend geval, ter dekking van de verliezen in het nominale bedrag van de bijdrage uit de ESI-fondsen aan het financieringsinstrument ten gevolge van negatieve rente, indien dergelijke verliezen zich voordoen ondanks een actief beheer van de kasmiddelen;

Amendement    431

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 21

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 57 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

21.  in artikel 57 wordt lid 3 geschrapt;

Schrappen

Amendement    432

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 22 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 58 – lid 1 – letter f

 

Bestaande tekst

Amendement

 

a bis)  punt f) wordt vervangen door:

f)  acties om informatie te verspreiden, netwerkvorming te ondersteunen, communicatieactiviteiten uit te voeren, te zorgen voor bewustmaking alsook samenwerking en uitwisseling van ervaringen, ook met derde landen, te bevorderen.;

"f)  acties om informatie te verspreiden, netwerkvorming te ondersteunen, communicatieactiviteiten uit te voeren betreffende de resultaten en successen die werden behaald met steun van de ESI-fondsen, te zorgen voor bewustmaking alsook samenwerking en uitwisseling van ervaringen, ook met derde landen, te bevorderen;"

Amendement    433

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 23 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 59 – lid 1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"1 ter.  0,25 % van de voor technische bijstand beschikbare geldmiddelen wordt gebruikt voor communicatieactiviteiten om de burgers bewust te maken van en te informeren over de resultaten en successen van projecten die door de ESI-fondsen worden gesteund; die communicatieactiviteiten duren tot vier jaar na afsluiting van het project, wanneer de resultaten van een project duidelijk zichtbaar zijn."

Amendement    434

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 - punt 23 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 61 – lid 1 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

23 bis.  In artikel 61, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

Dit artikel is van toepassing op concrete acties die na voltooiing ervan netto-inkomsten genereren. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "netto-inkomsten" de instroom van kasmiddelen verstaan die de gebruikers genereren door rechtstreeks te betalen voor de door middel van de concrete actie verstrekte goederen of diensten, zoals rechtstreeks door de gebruikers betaalde vergoedingen voor het gebruik van infrastructuur, de verkoop of de verhuur van land of gebouwen, of betalingen voor diensten, minus alle operationele kosten en kosten voor de vervanging van uitrusting met een korte levensduur die in de overeenkomstige periode zijn gemaakt. Door de concrete actie gegenereerde besparingen op de operationele kosten worden als netto-inkomsten behandeld, tenzij deze worden tenietgedaan door een evenredige verlaging van de exploitatiesubsidies.

"Dit artikel is van toepassing op concrete acties die na voltooiing ervan netto-inkomsten genereren. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "netto-inkomsten" de instroom van kasmiddelen verstaan die de gebruikers genereren door rechtstreeks te betalen voor de door middel van de concrete actie verstrekte goederen of diensten, zoals rechtstreeks door de gebruikers betaalde vergoedingen voor het gebruik van infrastructuur, de verkoop of de verhuur van land of gebouwen, of betalingen voor diensten, minus alle operationele kosten en kosten voor de vervanging van uitrusting met een korte levensduur die in de overeenkomstige periode zijn gemaakt. Door de concrete actie gegenereerde besparingen op de operationele kosten, met uitzondering van besparingen die het gevolg zijn van de uitvoering van maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie, worden als netto-inkomsten behandeld, tenzij deze worden tenietgedaan door een evenredige verlaging van de exploitatiesubsidies."

(CELEX:32013R1303)

Amendement    435

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 25 – letter b

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 65 – lid 11

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11.  Voor een concrete actie mag steun uit een of meer ESI-fondsen of uit een of meer programma's en uit andere instrumenten van de Unie worden ontvangen op voorwaarde dat voor een uitgavenpost die in een betalingsaanvraag voor een van de ESI-fondsen wordt opgenomen, geen steun wordt ontvangen uit een ander Fonds of instrument van de Unie, noch uit hetzelfde Fonds in het kader van een ander programma. Het bedrag van de in de betalingsaanvraag voor een ESI-fonds op te nemen uitgave mag voor elk ESI-fonds pro rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

11.  Voor een concrete actie mag steun uit een of meer ESI-fondsen of uit een of meer programma's en uit andere instrumenten van de Unie worden ontvangen op voorwaarde dat een uitgavenpost die in een betalingsaanvraag voor een van de ESI-fondsen wordt opgenomen, verband houdt met andere steun dan de steun die wordt ontvangen uit een ander Fonds of instrument van de Unie, of uit hetzelfde Fonds in het kader van een ander programma. Het bedrag van de in de betalingsaanvraag voor een ESI-fonds op te nemen uitgave mag voor elk ESI-fonds pro rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

Amendement    436

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 26 – letter a – punt -ii

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 67 – lid 1 – letter e

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)   financiering die niet aan de kosten van concrete acties is gekoppeld, maar wordt verleend op basis van de naleving van de voorwaarden in verband met de geboekte vooruitgang in de uitvoering of de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. De gedetailleerde modaliteiten inzake de financieringsvoorwaarden en de toepassing daarvan worden vastgesteld in gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van de machtiging waarin lid 5 voorziet.

e)   financiering die niet aan de kosten van concrete acties is gekoppeld, maar wordt verleend op basis van de naleving van de voorwaarden in verband met de geboekte vooruitgang in de uitvoering of de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. De gedetailleerde modaliteiten inzake de financieringsvoorwaarden en de toepassing daarvan worden vastgesteld in gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van de machtiging waarin lid 5 bis voorziet.

Amendement    437

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 26 – letter b

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 67 – lid 2 bis – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Op dit lid zijn de overgangsbepalingen van artikel 152, lid 4, van toepassing.

Amendement    438

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 26 – letter c – punt -ii

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 67 – lid 5 –alinea 1 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  de volgende alinea wordt toegevoegd:

ii)  het volgende lid wordt toegevoegd:

"De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van de standaardschalen van eenheidskosten of de forfaitaire financiering als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder b) en d), de gerelateerde methodes als bedoeld in dit lid, eerste alinea, onder a), en de vorm van de steun als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder e).";

"5 bis.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening voor wat betreft de vaststelling van de standaardschalen van eenheidskosten of de forfaitaire financiering als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder b) en d), de gerelateerde methodes als bedoeld in lid 5, onder a), en de vorm van de steun als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder e).";

Amendement    439

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 29 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 70 – lid 1 bis – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.  Concrete acties die betrekking hebben op het verlenen van diensten aan burgers of ondernemingen op het hele grondgebied van een lidstaat worden geacht plaats te vinden in alle programmagebieden binnen een lidstaat. In dat geval worden de uitgaven pro rata aan de betrokken programmagebieden toegewezen op basis van andere objectieve criteria dan de begrotingstoewijzing voor de programmagebieden.

1 bis.  Concrete acties die betrekking hebben op het verlenen van diensten aan burgers of ondernemingen op het hele grondgebied van een lidstaat worden geacht plaats te vinden in alle programmagebieden binnen een lidstaat. In dat geval worden de uitgaven pro rata aan de betrokken programmagebieden toegewezen op basis van objectieve criteria.

Amendement    440

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 29 – letter c

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 70 – lid 2 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis.  Voor de fondsen en het EFMZV waarbij de overeenkomstig lid 2 buiten het programmagebied uitgevoerde concrete acties zowel het programmagebied als gebieden daarbuiten ten goede komen, worden de uitgaven pro rata aan die gebieden toegewezen op basis van andere objectieve criteria dan de begrotingstoewijzing voor de programmagebieden.";

2 bis.  Voor de fondsen en het EFMZV waarbij de overeenkomstig lid 2 buiten het programmagebied uitgevoerde concrete acties zowel het programmagebied als gebieden daarbuiten ten goede komen, worden de uitgaven pro rata aan die gebieden toegewezen op basis van objectieve criteria.

Amendement    441

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 36

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 98 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het EFRO en het ESF kunnen op complementaire wijze en met inachtneming van een maximum van 10 % voor de financiering van de Unie voor elke prioritaire as van een operationeel programma, financiering verlenen voor een deel van een concrete actie waarvan de kosten volgens de desbetreffende regels in aanmerking komen voor steun uit een ander Fonds, op voorwaarde dat deze kosten noodzakelijk zijn om de concrete actie naar behoren uit te voeren en rechtstreeks in verband staan met die actie.

Het EFRO en het ESF kunnen op complementaire wijze en met inachtneming van een maximum van 10 % voor de financiering van de Unie voor elke prioritaire as van een operationeel programma, financiering verlenen voor een deel van een concrete actie waarvan de kosten volgens de desbetreffende subsidiabiliteitsregels in aanmerking komen voor steun uit een ander Fonds, op voorwaarde dat deze kosten noodzakelijk zijn om de concrete actie naar behoren uit te voeren en rechtstreeks in verband staan met die actie.

Amendement    442

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 37 – letter b

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 102 – lid 6 bis – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer de Commissie niet binnen 6 maanden na de indiening van die informatie bij de onafhankelijke deskundigen in kennis wordt gesteld van de onafhankelijke kwaliteitsevaluatie of wanneer die evaluatie negatief is, worden de overeenkomstige uitgaven ingetrokken en wordt de uitgavendeclaratie dienovereenkomstig gerectificeerd.";

Binnen zes maanden na de indiening van die informatie bij de onafhankelijke deskundigen wordt een onafhankelijke kwaliteitsevaluatie afgegeven. Wanneer de Commissie niet binnen drie maanden na de afgifte van de onafhankelijke kwaliteitsevaluatie van die evaluatie in kennis is gesteld of wanneer die evaluatie negatief is, worden de overeenkomstige uitgaven ingetrokken en wordt de uitgavendeclaratie dienovereenkomstig gerectificeerd.;

Amendement    443

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 39

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 105 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

39.  in artikel 105, lid 2, wordt de tweede zin geschrapt;

39.  In artikel 105, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

 

"De outputs en resultaten van een gezamenlijk actieplan kunnen alleen een aanleiding voor vergoeding vormen als zij na de datum van het besluit tot goedkeuring van het in artikel 107 bedoelde gezamenlijk actieplan en vóór het einde van de in dat besluit vastgestelde uitvoeringsperiode zijn bereikt."

Amendement    444

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 40 – letter c

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 106 – alinea 1 – punt 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3)  een beschrijving van de projecten of de soorten geplande projecten, samen met de mijlpalen, in voorkomend geval, en de aan de gemeenschappelijke indicatoren per prioritaire as gekoppelde streefdoelen inzake outputs en resultaten, in voorkomend geval.";

3)  een beschrijving van de projecten of de soorten geplande projecten, samen met de mijlpalen, in voorkomend geval, en de aan de gemeenschappelijke en specifieke indicatoren per prioritaire as gekoppelde streefdoelen inzake outputs en resultaten, in voorkomend geval.";

Amendement    445

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 40 – letter c

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 106 – alinea 1 – punten 6 en 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  de punten 6 en 7 worden geschrapt;

Schrappen

Amendement    446

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 40 – letter e bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 106 – alinea 1 – punt 8 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  het volgende punt wordt toegevoegd:

 

"c bis)  de regelingen voor de verspreiding van informatie en de communicatie met betrekking tot het gezamenlijke actieplan en tot de Fondsen."

Amendement    447

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 46

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 115 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  In bijlage XII zijn nadere voorschriften vastgesteld betreffende de op het publiek gerichte voorlichtings- en communicatiemaatregelen, alsook betreffende de op begunstigden en potentiële begunstigden gerichte voorlichtingsmaatregelen.";

3.  In bijlage XII zijn nadere voorschriften vastgesteld betreffende de op het publiek gerichte voorlichtings-, communicatie- en zichtbaarheidsmaatregelen, alsook betreffende de op begunstigden en potentiële begunstigden gerichte voorlichtingsmaatregelen.;

Amendement    448

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 47 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 119 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het bedrag van de Fondsen dat aan technische bijstand wordt toegewezen, mag niet meer bedragen dan 4 % van het totale bedrag van de Fondsen dat is toegewezen aan operationele programma's op het tijdstip van de vaststelling van de operationele programma's in een lidstaat van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid".

Het bedrag van de Fondsen dat aan technische bijstand wordt toegewezen, mag niet meer bedragen dan 4 % van het totale bedrag van de Fondsen dat is toegewezen aan operationele programma's op het tijdstip van de vaststelling van de operationele programma's in een lidstaat van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid". 0,25 % daarvan wordt gebruikt voor informatie- en communicatieactiviteiten op programma- en projectniveau en, in voorkomend geval, zoals bepaald in artikel 59.

Amendement    449

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 - punt 59 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 148 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

59 bis.  In artikel 148 wordt lid 1 vervangen door:

"1.   Concrete acties waarvan de totale subsidiabele uitgaven niet meer dan 200 000 EUR voor het EFRO en het Cohesiefonds, 150 000 EUR voor het ESF of 100 000 EUR voor het EFMZV bedragen, worden voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan niet meer dan één audit, verricht door hetzij de auditautoriteit, hetzij de Commissie. Andere concrete acties worden voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan niet meer dan één audit per boekjaar, verricht door hetzij de auditautoriteit hetzij de Commissie. Concrete acties worden in een bepaald jaar niet meer door de Commissie of de auditautoriteit aan een audit onderworpen wanneer dat jaar reeds een audit door de Europese Rekenkamer heeft plaatsgevonden, mits de auditautoriteit of de Commissie de resultaten van die audit van de Europese Rekenkamer voor die acties voor de vervulling van hun respectieve taken kunnen gebruiken.

"1.   Concrete acties waarvan de totale subsidiabele uitgaven niet meer dan 300 000 EUR voor het EFRO en het Cohesiefonds, 200 000 EUR voor het ESF of 150 000 EUR voor het EFMZV bedragen, worden voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan niet meer dan één audit, verricht door hetzij de auditautoriteit, hetzij de Commissie. Andere concrete acties worden voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan niet meer dan één audit per boekjaar, verricht door hetzij de auditautoriteit hetzij de Commissie. Concrete acties worden in een bepaald jaar niet meer door de Commissie of de auditautoriteit aan een audit onderworpen wanneer dat jaar reeds een audit door de Europese Rekenkamer heeft plaatsgevonden, mits de auditautoriteit of de Commissie de resultaten van die audit van de Europese Rekenkamer voor die acties voor de vervulling van hun respectieve taken kunnen gebruiken.

(CELEX:32013R1303)

Motivering

Het gaat hier om het verhogen van de drempels waaronder een actie voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar aan niet meer dan één audit wordt onderworpen.

Amendement    450

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 59 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 149 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

(59 ter)  In artikel 149 wordt lid 2 vervangen door:

"2.  De in artikel 5, lid 3, artikel 12, tweede alinea, artikel 22, lid 7, vierde alinea, artikel 37, lid 13, artikel 38, lid 4, derde alinea, artikel 40, lid 4, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 1, tweede alinea, artikel 42, lid 6, artikel 61, lid 3, tweede, derde, vierde en zevende alinea, artikel 63, lid 4, artikel 64, lid 4, artikel 68, lid 1, tweede alinea, artikel 101, vierde lid, artikel 122, lid 2, vijfde alinea, artikel 125, lid 8, eerste alinea, artikel 125, lid 9, artikel 127, leden 7 en 8, en artikel 144, lid 6 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend met ingang van 21 december 2013 tot en met 31 december 2020.

"2.   De in artikel 5, lid 3, artikel 12, tweede alinea, artikel 22, lid 7, vierde alinea, artikel 37, lid 13, artikel 38, lid 4, derde alinea, artikel 40, lid 4, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 1, tweede alinea, artikel 42, lid 6, artikel 43 bis, lid 4 bis, artikel 61, lid 3, tweede, derde, vierde en zevende alinea, artikel 63, lid 4, artikel 64, lid 4, artikel 67, lid 5 bis, artikel 68, lid 1, tweede alinea, artikel 101, vierde lid, artikel 122, lid 2, vijfde alinea, artikel 125, lid 8, eerste alinea, artikel 125, lid 9, artikel 127, leden 7 en 8, en artikel 144, lid 6 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend met ingang van 21 december 2013 tot en met 31 december 2020."

Amendement    451

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 60

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 152 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Wanneer een oproep tot het indienen van voorstellen wordt gelanceerd vóór de inwerkingtreding van Verordening XXX/YYYY tot wijziging van de onderhavige verordening, kan de managementautoriteit (of het toezichtcomité voor programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking) besluiten de in artikel 67, lid 2 bis, opgenomen verplichting niet toe te passen tijdens een periode van maximum zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY. Wanneer het document waarin de voorwaarden voor de toekenning van steun aan de begunstigde wordt meegedeeld binnen een periode van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY, kan de managementautoriteit besluiten die gewijzigde bepalingen niet toe te passen.”

De managementautoriteit (of het toezichtcomité voor programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking) kan besluiten de in artikel 67, lid 2 bis, opgenomen verplichting niet toe te passen tijdens een periode van maximum twaalf maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY.

 

In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de beheersautoriteit of het toezichtcomité voor programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking besluiten de overgangsperiode van twaalf maanden te verlengen tot het einde van het programma. Die beheersautoriteit of dat toezichtcomité stelt de Commissie in kennis van dat besluit voordat de overgangsperiode verstreken is.

 

De eerste en tweede alinea zijn niet van toepassing op subsidies en terugvorderbare bijstand waarvoor de overheidssteun niet meer dan 50 000 EUR bedraagt.

Amendement    452

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 - punt 61 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Bijlage XII – sectie 2.1 – punt 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

61 bis.  In sectie 2.1 wordt punt 1 vervangen door:

1.  De lidstaat en de managementautoriteit zien erop toe dat de voorlichtings- en communicatiemaatregelen in overeenstemming met de communicatiestrategie worden uitgevoerd en streven ernaar dat deze maatregelen een zo ruim mogelijke aandacht in de media krijgen, waarbij op het aangewezen niveau verschillende vormen en methoden van communicatie worden gebruikt.

"1.  De lidstaat en de managementautoriteit zien erop toe dat de voorlichtings- en communicatiemaatregelen in overeenstemming met de communicatiestrategie worden uitgevoerd om de zichtbaarheid en de interactie met de burgers te verbeteren en streven ernaar dat deze maatregelen een zo ruim mogelijke aandacht in de media krijgen, waarbij op het aangewezen niveau en aangepast aan de technologische innovatie verschillende vormen en methoden van communicatie worden gebruikt."

Amendement    453

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 61 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Bijlage XIII – sectie 2.2 – punt 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

61 ter.  In sectie 2.2 wordt punt 4 vervangen door:

4.  Gedurende de uitvoering van een door het EFRO of Cohesiefonds gesteunde concrete actie plaatst de begunstigde op een voor het publiek goed zichtbare plek een tijdelijk bord van aanzienlijk formaat voor elke concrete actie die in de financiering van infrastructuur of bouwwerkzaamheden bestaat en waarvoor de totale overheidssteun meer dan 500 000 EUR bedraagt.

"4.  Gedurende de uitvoering van een door het EFRO of Cohesiefonds gesteunde concrete actie plaatst de begunstigde op een voor het publiek goed zichtbare plek een tijdelijk bord van aanzienlijk formaat voor elke concrete actie die in de financiering van infrastructuur of bouwwerkzaamheden bestaat."

Amendement    454

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 61 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Bijlage IX – sectie 2.2 – punt 5 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

61 quater.  In sectie 2.2, wordt de inleidende formule van punt 5 vervangen door:

5.  Uiterlijk drie maanden na de voltooiing van een concrete actie plaatst de begunstigde een permanente plaat of permanent bord van aanzienlijk formaat op een voor het publiek goed zichtbare plek, wanneer het volgende van toepassing is:

"5.  Uiterlijk drie maanden na de voltooiing van een concrete actie plaatst de begunstigde een permanente plaat of permanent bord van aanzienlijk formaat op een voor het publiek goed zichtbare plek, voor elke concrete actie waarvoor het volgende criterium van toepassing is:"

Amendement    455

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 61 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Bijlage II – sectie 2.2 – punt 5 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

61 quinquies.  in sectie 2.2 wordt letter a van punt 5 geschrapt:

a)  de totale overheidssteun voor de concrete actie bedraagt meer dan 500 000 EUR;

 

Amendement    456

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 13 – lid 2 –alinea 1 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer concrete acties waarop de eerste alinea, onder a), van toepassing is ook het programmagebied waar ze worden uitgevoerd ten goede komen, worden de uitgaven pro rata aan die programmagebieden toegewezen op basis van andere objectieve criteria dan de begrotingstoewijzing voor de programmagebieden.

Wanneer concrete acties waarop de eerste alinea, onder a), van toepassing is ook het programmagebied waar ze worden uitgevoerd ten goede komen, worden de uitgaven pro rata aan die programmagebieden toegewezen op basis van objectieve criteria.

Amendement    457

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter -a (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 1 – alinea 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-a)  In lid 1 wordt de derde alinea vervangen door:

Financiële audits hebben uitsluitend tot doel te verifiëren of is voldaan aan de voorwaarden voor terugbetaling door de Commissie op basis van de standaardschalen van eenheidskosten en vaste bedragen.

"Financiële audits hebben uitsluitend tot doel te verifiëren of is voldaan aan de voorwaarden voor terugbetaling door de Commissie op basis van de standaardschalen van eenheidskosten en vaste bedragen, en mogen hierbij de toewijzing van middelen niet vertragen en evenmin deze stap voor de beheerders en de begunstigden bemoeilijken."

Amendement    458

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter a

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)   Lid 2 wordt geschrapt.

Schrappen

Motivering

De Commissie verplaatst de tekst over vaste percentages en financiering met vaste bedragen van de verordening betreffende het ESF naar de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen. Met het oog op de gebruiksvriendelijkheid voor ESF-begunstigden staan wij erop dat alle vereenvoudigde kostenopties in de ESF-verordening worden uitgelegd. Dat is veel gebruiksvriendelijker en eenvoudiger voor de begunstigden.

Amendement    459

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

a bis)  Lid 3 wordt vervangen door:

3.   Naast de in artikel 67, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voorgeschreven methoden, kunnen de bedragen als bedoeld in artikel 67, lid 1, onder b), c) en d), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van geval tot geval worden vastgesteld op grond van een van tevoren door de beheersautoriteit overeengekomen ontwerpbegroting, wanneer de overheidssteun voor subsidies en terugvorderbare bijstand niet meer dan 100 000 EUR bedraagt.

"3.   Naast de in artikel 67, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voorgeschreven methoden, kunnen de bedragen als bedoeld in artikel 67, lid 1, onder b), c) en d), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van geval tot geval worden vastgesteld op grond van een van tevoren door de beheersautoriteit overeengekomen ontwerpbegroting, wanneer de overheidssteun voor subsidies en terugvorderbare bijstand niet meer dan 150 000 EUR bedraagt."

Amendement    460

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter a ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter)  het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"3 bis.  Een lidstaat en zijn lokale overheden kunnen het Europees Parlement en de Raad verzoeken om een afwijking van de maxima voor overheidssteun en de-minimissteun. Dit verzoek moet zijn ingegeven door een uitzonderlijk ernstige economische context. De afwijkingsprocedure is vergelijkbaar met de procedure die wordt gebruikt voor de toewijzing van een financiële bijdrage van het EFG. Het Europees Parlement besluit met een meerderheid van zijn leden en drie vijfde van de uitgebrachte stemmen, en de Raad met gekwalificeerde meerderheid."

Amendement     461

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter b

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)   Lid 4 wordt geschrapt.

Schrappen

Motivering

De Commissie verplaatst de tekst over vaste percentages en financiering met vaste bedragen van de verordening betreffende het ESF naar de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen. Met het oog op de gebruiksvriendelijkheid voor ESF-begunstigden staan wij erop dat alle vereenvoudigde kostenopties in de ESF-verordening worden uitgelegd. Dat is veel gebruiksvriendelijker en eenvoudiger voor de begunstigden.

Amendement    462

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Bijlage I - punt 1 – alinea 5 – streepje 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  deelnemers uit huishoudens waarin niemand werk heeft*,

Schrappen

Motivering

Begunstigde organisaties hebben ons laten weten dat deelnemers het niet prettig vinden informatie te verstrekken over derden, in dit geval andere personen die deel uitmaken van het huishouden. Wij honoreren hun verzoek om de verplichting tot het verstrekken van deze gegevens te schrappen.

Amendement    463

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Bijlage I - punt 1 – alinea 5 – streepje 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  deelnemers met afhankelijke kinderen uit huishoudens waarin niemand werk heeft*,

Schrappen

Motivering

Het inwinnen van informatie over derden die deel uitmaken van het huishouden kan gevoelig liggen. Om die reden worden deze gegevens dan ook gewoonlijk niet vermeld.

Amendement    464

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Bijlage I - lid 1 – alinea 5 – streepje 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

  deelnemers met afhankelijke kinderen in eenouderhuishoudens*,

Schrappen

Motivering

Het inwinnen van informatie over derden die deel uitmaken van het huishouden kan gevoelig liggen. Om die reden worden deze gegevens dan ook gewoonlijk niet vermeld.

Amendement    465

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – lid 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Bijlage I – punt 1 – alinea 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gegevens over deelnemers zullen bij de twee bovenstaande indicatoren worden verstrekt in de jaarverslagen over de uitvoering, als aangegeven in artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. De gegevens over deelnemers zullen bij de drie bovenstaande indicatoren worden verstrekt in de verslagen, als aangegeven in artikel 50, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. De gegevens voor de vijf bovenstaande indicatoren worden verzameld op basis van een representatieve steekproef van deelnemers binnen elke investeringsprioriteit. De interne validiteit wordt zodanig gegarandeerd dat de gegevens kunnen worden gegeneraliseerd op het niveau van de investeringsprioriteit.

De gegevens over deelnemers zullen bij de twee bovenstaande indicatoren worden verstrekt in de jaarverslagen over de uitvoering, als aangegeven in artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. De gegevens voor de twee bovenstaande indicatoren worden verzameld op basis van een representatieve steekproef van deelnemers binnen elke investeringsprioriteit. De interne validiteit wordt zodanig gegarandeerd dat de gegevens kunnen worden gegeneraliseerd op het niveau van de investeringsprioriteit.

Motivering

Technische wijziging die nodig is vanwege de schrapping van drie streepjes. Zie voorgaande amendementen voor de argumentatie achter deze schrappingen.

Amendement    466

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 1 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 2 – lid 1 – alinea 2 – letter n

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n)  "jonge landbouwer": een persoon die bij het indienen van de aanvraag niet ouder is dan 40 jaar, beschikt over adequate vakbekwaamheid en deskundigheid en zich voor het eerst als bedrijfshoofd op dat landbouwbedrijf vestigt, hetzij alleen, hetzij samen met andere landbouwers;

n)  "jonge landbouwer": een persoon die bij het indienen van de aanvraag niet ouder is dan 40 jaar, beschikt over adequate vakbekwaamheid en deskundigheid en zich voor het eerst als bedrijfshoofd op dat landbouwbedrijf vestigt, hetzij alleen, hetzij samen met andere landbouwers, in ongeacht welke rechtsvorm. De betrokken persoon wordt als eigenaar van een collectieve onderneming beschouwd wanneer hij tot de aandeelhouders ervan behoort. In dat geval is elke steunmaatregel beperkt tot het percentage van zijn aandeel in de onderneming;

 

In afwijking van het eerste lid en onder naar behoren gemotiveerde omstandigheden kunnen lidstaten de bepalingen van dit artikel toepassen op jonge landbouwers die bij het indienen van de aanvraag niet ouder zijn dan 40 jaar en beschikken over adequate vakbekwaamheid en deskundigheid, ondanks het feit dat zij reeds uit eigen hoofde als bedrijfshoofd op dat landbouwbedrijf werkzaam zijn. Voor zover zij geen specifieke steun voor jonge landbouwers op grond van de hervorming van het GLB 2006-2013 of het huidige GLB-programma 2013-2020 hebben ontvangen, wordt de steun voor de duur van ten hoogste vijf jaar verleend;

Amendement     467

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 1 – letter c

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 2 – lid 1 – alinea 2 – letter s

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

s)  "datum van vestiging": de datum waarop de aanvrager een handeling of handelingen stelt waarmee het vestigingsproces aanvangt.

s)  "datum van vestiging": de datum waarop de aanvrager een handeling of handelingen stelt of voltooit in verband met de vestiging als bedoeld onder n).

Amendement    468

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 11 – alinea 1 – letter a – punt i

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 bis.  in artikel 11 wordt punt a) vervangen door:

"a)   De Commissie neemt bij uitvoeringshandeling een besluit over verzoeken tot wijziging die betrekking hebben op:

"a)   De Commissie neemt bij uitvoeringshandeling een besluit over verzoeken tot wijziging die betrekking hebben op een toename van de percentuele bijdrage uit het ELFPO van een of meer maatregelen."

i)   een verandering van de programmastrategie waarbij meer dan 50 % van een aan een aandachtsgebied verbonden kwantitatieve doelstelling wordt gewijzigd;

 

ii)   een verandering van het ELFPO-bijdragepercentage voor één of meer maatregelen;

 

iii)   een verandering van de totale Uniebijdrage of van de jaarlijkse verdeling ervan op programmaniveau."

 

(In artikel 267, alinea 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement     469

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 14 – lid 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 ter.  In artikel 14 wordt lid 4 vervangen door:

"4.   In het kader van deze maatregel worden de kosten voor het organiseren en uitvoeren van de kennisoverdrachtsacties en de voorlichtingsacties gesubsidieerd. In het geval van demonstratieprojecten mag tevens steun worden verleend ter dekking van de betrokken investeringskosten. De kosten in verband met de reis-, verblijfs- en dagvergoedingen van de deelnemers, alsmede de kosten voor de vervanging van de landbouwers worden eveneens gesubsidieerd. Alle op grond van dit lid bepaalde kosten worden aan de begunstigde betaald."

"4.   In het kader van deze maatregel worden de kosten voor het organiseren en uitvoeren van de kennisoverdrachtsacties en de voorlichtingsacties gesubsidieerd. Infrastructuur die geïnstalleerd is in het kader van een demonstratie kan worden gebruikt nadat de actie is voltooid. In het geval van demonstratieprojecten mag tevens steun worden verleend ter dekking van de betrokken investeringskosten. De kosten in verband met de reis-, verblijfs- en dagvergoedingen van de deelnemers, alsmede de kosten voor de vervanging van de landbouwers worden eveneens gesubsidieerd. Alle op grond van dit lid bepaalde kosten worden aan de begunstigde betaald."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    470

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 15 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 quater.  In artikel 15 wordt lid 2 vervangen door:

"2.   De verlener van de advies- of opleidingsdiensten is de begunstigde van de in lid 1, onder a) en c), bedoelde steun. De in lid 1, onder b), bedoelde steun wordt verleend aan de autoriteit of de organisatie die wordt geselecteerd om de bedrijfsbeheersdiensten, bedrijfsverzorgingsdiensten en bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw en de bedrijfsadviesdiensten voor de bosbouw op te richten."

"2.   De verlener van de advies- of opleidingsdiensten of de overheidsinstelling die verantwoordelijk is voor de selectie van de aanbieder, is de begunstigde van de in lid 1, onder a) en c), bedoelde steun. De in lid 1, onder b), bedoelde steun wordt verleend aan de autoriteit of de organisatie die wordt geselecteerd om de bedrijfsbeheersdiensten, bedrijfsverzorgingsdiensten en bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw en de bedrijfsadviesdiensten voor de bosbouw op te richten."

(CELEX:32013R1305. In artikel 267, alinea 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement    471

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 quinquies.  In artikel 15, lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

"De autoriteiten of de organisaties die worden geselecteerd om advies te verstrekken, beschikken over hiertoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel, en over ervaring en betrouwbaarheid op de gebieden waarover advies wordt verstrekt. De begunstigden van deze maatregel worden geselecteerd door middel van aanbestedingen. De selectieprocedure valt onder de wetgeving inzake overheidsopdrachten en staat open voor zowel publieke als private organisaties. De selectieprocedure is objectief en sluit kandidaten met belangenconflicten uit."

"De autoriteiten of de organisaties die worden geselecteerd om advies te verstrekken, beschikken over hiertoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel, en over ervaring en betrouwbaarheid op de gebieden waarover advies wordt verstrekt. De aanbieders op grond van deze maatregel worden geselecteerd door middel van een selectieprocedure die openstaat voor zowel publieke als private organisaties. De selectieprocedure is objectief en sluit kandidaten met belangenconflicten uit."

(CELEX:32013R1305. In artikel 267, lid 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement    472

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 16 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 sexies.  In artikel 16, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1.   In het kader van deze maatregel wordt steun verleend aan landbouwers en groepen landbouwers die toetreden tot:"

"1.   In het kader van deze maatregel wordt steun verleend aan landbouwers en groepen landbouwers die toetreden, of landbouwers of groepen landbouwers die gedurende de afgelopen vijf jaar zijn toegetreden, tot:"

(CELEX:32013R1305. In artikel 267, lid 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement    473

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 16 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 septies.  In artikel 16, lid 3, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"In het geval van eerdere deelname voorafgaand aan de steunaanvraag op grond van lid 1, wordt de maximale duur van vijf jaar verminderd met het aantal jaren dat is verlopen tussen de eerdere deelname in een kwaliteitsregeling en het moment van de steunaanvraag."

(In artikel 267, alinea 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement     474

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 17 – lid 1 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  betrekking hebben op de verwerking, de afzet en/of de ontwikkeling van in bijlage I bij het VWEU vermelde landbouwproducten of katoen, met uitzondering van visserijproducten; het productieproces kan een product opleveren dat niet in die bijlage wordt vermeld; wanneer steun wordt verleend in de vorm van financieringsinstrumenten, kan de input ook een product zijn dat niet onder bijlage I bij het VWEU valt, op voorwaarde dat de investering bijdraagt tot een of meer van de prioriteiten van de Unie inzake plattelandsontwikkeling;

b)  betrekking hebben op de verwerking, de afzet en/of de ontwikkeling van in bijlage I bij het VWEU vermelde landbouwproducten of katoen, met uitzondering van visserijproducten; het productieproces kan een product opleveren dat niet in die bijlage wordt vermeld;

Amendement    475

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 17 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  In artikel 17 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"2 bis.   Steun op grond van de punten a), b), c) en d) van lid 1, die resulteert in een aanvraag die onder het minimale kredietbedrag valt van 25 %, is niet toegestaan."

Amendement    476

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 5 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 19 – lid 4 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De aanvraag van steun op grond van lid 1, onder a), i), wordt ingediend binnen 24 maanden na de datum van vestiging.

De aanvraag van steun op grond van lid 1, onder a), i), wordt ingediend uiterlijk 24 maanden na de datum van vestiging.

Amendement    477

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 5 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 19 – lid 4 – alinea 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen per begunstigde boven- en benedengrenzen vast voor de toegang tot de respectievelijk in lid 1, onder a), i) en iii), bedoelde steun. De benedengrens voor steunverlening in het kader van lid 1, onder a), i), dient hoger te liggen dan de bovengrens voor steunverlening in het kader van lid 1, onder a), iii). De steun wordt uitsluitend verleend aan kleine en micro-ondernemingen.

De lidstaten stellen boven- en benedengrenzen vast voor de toegang tot de respectievelijk in lid 1, onder a), i) en iii), bedoelde steun. De benedengrens voor steunverlening in het kader van lid 1, onder a), i), dient hoger te liggen dan de bovengrens voor steunverlening in het kader van lid 1, onder a), iii). De steun wordt uitsluitend verleend aan kleine en micro-ondernemingen.

Amendement    478

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 5 – letter c

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 19 – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De in lid 1, onder a), bedoelde steun wordt in ten minste twee tranches betaald. De tranches kunnen degressief zijn. De laatste tranche van de in lid 1, onder a), i) en ii), bedoelde steun mag slechts worden betaald indien het bedrijfsplan correct wordt uitgevoerd.";

5.  De in lid 1, onder a), bedoelde steun wordt in ten minste twee tranches betaald. De tranches kunnen degressief zijn. De laatste tranche van de in lid 1, onder a), i) en ii), bedoelde steun mag slechts worden betaald indien het bedrijfsplan correct wordt uitgevoerd en wordt in ieder geval binnen één jaar na de volledige tenuitvoerlegging van het bedrijfsplan betaald.

Amendement    479

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 23 – titel

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 bis.  De titel van artikel 23 wordt vervangen door:

"Invoering van boslandbouwsystemen"

"Invoering, regeneratie of renovatie van boslandbouwsystemen"

(CELEX:02013R1305)

Amendement    480

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 23 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 ter.  in artikel 23 wordt lid 1 vervangen door:

"1.   De in artikel 21, lid 1, onder b), bedoelde steun wordt gedurende maximaal vijf jaar ter dekking van de invoeringskosten verleend aan private grondbezitters, gemeenten en verenigingen waarin zij verenigd zijn, en omvat een jaarlijkse premie per hectare voor de kosten van onderhoudsactiviteiten."

"1.   De in artikel 21, lid 1, onder b), bedoelde steun wordt gedurende maximaal vijf jaar ter dekking van de invoerings-, regeneratie- en/of renovatiekosten verleend aan private grondbezitters, gemeenten en verenigingen waarin zij verenigd zijn, en omvat een jaarlijkse premie per hectare voor de kosten van onderhoudsactiviteiten."

(CELEX:02013R1305)

Amendement    481

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – titel

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 quater.  In artikel 27 wordt lid 3 vervangen door:

"Oprichting van producentengroeperingen en -organisaties"

"Oprichting van producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties"

(CELEX:32013R1305)

Amendement    482

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 quinquies.  In artikel 27, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1.   In het kader van deze maatregel wordt steun verleend ter bevordering van de oprichting van producentengroeperingen en ‑organisaties in de landbouw- en de bosbouwsector, met als doel:"

"1.   In het kader van deze maatregel wordt steun verleend ter bevordering van de oprichting van producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties in de landbouw- en de bosbouwsector, met als doel:"

(CELEX:32013R1305)

Amendement    483

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 1 – letter d

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 sexies.  in artikel 27, lid 1, wordt punt d) vervangen door:

"d)   eventueel andere activiteiten te verrichten, onder meer op het gebied van de ontwikkeling van bedrijfsvoerings- en marketingvaardigheden en de organisatie en bevordering van innovatieprocessen."

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)   

(CELEX:32013R1305)

Amendement    484

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 2 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 septies.  In artikel 27, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

"De steun wordt verleend aan producentengroeperingen en -organisaties die op basis van een bedrijfsplan officieel door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zijn erkend. De steun kan uitsluitend worden verleend aan producentengroeperingen en -organisaties die kmo's zijn."

De steun wordt verleend aan producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties die op basis van een bedrijfsplan officieel door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zijn erkend. De steun kan uitsluitend worden verleend aan producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties die kmo's zijn."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    485

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 2 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 octies.  In artikel 27, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

"De lidstaten verifiëren of de doelstellingen van het bedrijfsplan uiterlijk vijf jaar na de erkenning van de producentengroepering of -organisatie, zijn bereikt."

"De lidstaten verifiëren of de doelstellingen van het bedrijfsplan uiterlijk vijf jaar na de erkenning van de producentengroepering, producentenorganisatie of onderhandelingsorganisatie, zijn bereikt."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    486

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 3 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 nonies.  In artikel 27, lid 3, wordt de tweede alinea vervangen door:

"Gedurende het eerste jaar kunnen de lidstaten steun aan de producentengroeperingen of –organisaties betalen die wordt berekend op basis van de gemiddelde jaarlijkse waarde van de productie die de aangesloten leden gedurende een periode van drie jaar vóór hun toetreding tot de groepering of organisatie hebben afgezet. Wat producentengroeperingen en -organisaties in de bosbouwsector betreft, wordt de steun berekend op basis van de gemiddelde productie die de aangesloten leden gedurende een periode van vijf jaar vóór de erkenning hebben afgezet, de hoogste en de laagste waarde niet meegerekend."

"Gedurende het eerste jaar kunnen de lidstaten steun aan de producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties betalen die wordt berekend op basis van de gemiddelde jaarlijkse waarde van de productie die de aangesloten leden gedurende een periode van drie jaar vóór hun toetreding tot de groepering of organisatie hebben afgezet. Wat producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties in de bosbouwsector betreft, wordt de steun berekend op basis van de gemiddelde productie die de aangesloten leden gedurende een periode van vijf jaar vóór de erkenning hebben afgezet, de hoogste en de laagste waarde niet meegerekend."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    487

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 decies.  In artikel 27 wordt lid 5 vervangen door:

"5.   De lidstaten kunnen steun voor de oprichting van producentengroeperingen blijven verlenen, zelfs nadat die volgens de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 1308/2013(1) erkend zijn als producentenorganisatie."

"5.   De lidstaten kunnen steun voor de oprichting van producentengroeperingen blijven verlenen, zelfs nadat die volgens de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 1308/2013(1) erkend zijn als producentenorganisatie of onderhandelingsorganisaties."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    488

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 undecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 28 – lid 9

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 undecies.  In artikel 28 wordt lid 9 vervangen door:

"9. Er kan steun voor de instandhouding, het duurzame gebruik en de duurzame ontwikkeling van genetische hulpbronnen in de landbouw worden verleend voor niet onder de leden 1 tot en met 8 vallende concrete acties. Dergelijke activiteitenkunnen worden uitgevoerd door andere dan de in lid 2 genoemde begunstigden."

"9. Er kan steun voor de instandhouding, het duurzame gebruik en de duurzame ontwikkeling van genetische hulpbronnen in de landbouw worden verleend voor niet onder de leden 1 tot en met 8 vallende concrete acties. Die steun mag niet worden beperkt tot eigen hulpbronnen. Dergelijke activiteitenkunnen worden uitgevoerd door andere dan de in lid 2 genoemde begunstigden."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    489

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 duodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 29 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 duodecies.  in artikel 29 wordt lid 1 vervangen door:

"1.  In het kader van dit artikel wordt steun verleend, per hectare landbouwareaal, aan landbouwers of groepen van landbouwers die zich op vrijwillige basis verbinden tot de omschakeling naar of de voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 834/2007(1) en die "actieve landbouwer" zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1307/2013."

"1.  In het kader van dit artikel wordt steun verleend, per hectare landbouwareaal en, in naar behoren gemotiveerde gevallen, ook per grootvee-eenheid, aan landbouwers of groepen van landbouwers die zich op vrijwillige basis verbinden tot de omschakeling naar of de voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 834/2007(1) en die "actieve landbouwer" zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1307/2013."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    490

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 terdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 31 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 terdecies.  aan artikel 31, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"De lidstaten kunnen vanaf 2018 aanvullende objectieve en niet-discriminerende criteria definiëren. Zij moeten de Commissie vóór maandag 1 januari 2018 van een dergelijk besluit in kennis stellen."

Amendement    491

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 – letter a – punt -i (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 36 – lid 1 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-i)  in artikel 36, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

"a)   financiële bijdragen in premies om de oogst, de dieren en de planten te verzekeren tegen economische verliezen van landbouwers als gevolg van ongunstige weersomstandigheden, van dier- of plantenziekten of plagen, of een milieuongeval;"

"a)   financiële bijdragen in premies om de oogst, de dieren en de planten te verzekeren tegen economische verliezen van landbouwers die goede landbouwpraktijken toepassen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden, van dier- of plantenziekten of plagen, een milieuongeval, marktgerelateerde risico's of vanwege inkomensschommelingen;"

(CELEX:32013R1305)

Amendement    492

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 – letter a – punt -ii (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 36 – lid 1 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  financiële bijdragen in onderlinge fondsen die fungeren als inkomensstabiliseringsinstrument en waaruit landbouwers uit een specifieke sector wier inkomen ernstig is gedaald, worden vergoed.";

d)  financiële bijdragen in onderlinge fondsen die fungeren als een sectorspecifiek inkomensstabiliseringsinstrument en waaruit landbouwers uit een specifieke sector wier inkomen ernstig is gedaald, worden vergoed.";

Amendement    493

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 – letter c

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 36 – lid 5 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  in lid 5 wordt de tweede alinea geschrapt.

Schrappen

Amendement    494

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 37 – lid 1 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

7 bis.  In artikel 37, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1.   In het kader van artikel 36, lid 1, onder a), wordt slechts steun verleend voor verzekeringscontracten ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een milieuongeval, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 30 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen."

"1.   In het kader van artikel 36, lid 1, onder a), wordt slechts steun verleend voor verzekeringscontracten ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een milieuongeval, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 20 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    495

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 37 – lid 1 – alinea 2 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 ter.  aan artikel 37, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"b bis)   economische indexen (productieniveau en prijzen)."

Amendement    496

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 38 – lid 3 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 quater.  aan de eerste alinea van artikel 38, lid 3, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"b bis)   de jaarlijkse betalingen aan het fonds aan te vullen."

Amendement    497

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 38 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 quinquies.  In artikel 38, lid 3, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"De financiële bijdragen als bedoeld onder b) en b bis) in de eerste alinea kunnen worden gecumuleerd of elkaar wederzijds uitsluiten, zolang het totaalbedrag van de bijdragen het in bijlage II vastgestelde maximale steunpercentage niet overschrijdt."

Amendement    498

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 38 – lid 3 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

7 sexies.  In artikel 38, lid 3, wordt de tweede alinea vervangen door:

"In het kader van artikel 36, lid 1, onder b), wordt slechts steun verleend ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 30 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagsteNL L 347/518 Publicatieblad van de Europese Unie 20.12.2013 productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen."

"In het kader van artikel 36, lid 1, onder b), wordt slechts steun verleend ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 20 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagsteNL L 347/518 Publicatieblad van de Europese Unie 20.12.2013 productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen."

(CELEX:32013R1305)

Amendement    499

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 9 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 39 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

a bis)  In artikel 39 wordt lid 1 vervangen door:

"1.   De in artikel 36, lid 1, onder c), bedoelde steun wordt slechts verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer is gedaald met meer dan 30 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder c), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen. Betalingen uit het onderlinge fonds compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun."

"1.   De in artikel 36, lid 1, onder c), bedoelde steun wordt slechts verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer is gedaald met meer dan 20 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder c), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen. Betalingen uit het onderlinge fonds compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun. Voor het berekenen van het jaarlijks gederfde inkomen van de landbouwer kunnen indexen worden gebruikt."

Amendement    500

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 9 – letter b bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 39 – lid 4 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  aan artikel 39, lid 4, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"(b bis) de jaarlijkse betalingen aan het fonds aan te vullen."

Amendement    501

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 10

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 39 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De in artikel 36, lid 1, onder d), bedoelde steun wordt slechts in naar behoren gemotiveerde gevallen verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer is gedaald met meer dan 20 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder d), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen. Betalingen uit het onderlinge fonds compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun.

1.  De in artikel 36, lid 1, onder d), bedoelde steun wordt slechts in naar behoren gemotiveerde gevallen verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer dat samenhangt met de specifieke productie waarvoor het inkomensstabiliseringsinstrument werd ingesteld, is gedaald met meer dan 20 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer voor deze specifieke productie in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder d), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt voor deze specifieke productie, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen die deze specifieke productie met zich meebrengt. Betalingen uit het onderlinge fonds compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun. Voor het berekenen van de jaarlijks gederfde inkomsten van de landbouwer kunnen indexen worden gebruikt. De gehanteerde indexberekeningsmethode maakt het mogelijk een redelijke schatting te maken van het feitelijke gederfde inkomen van een landbouwer in een specifieke sector in een bepaald jaar.

Amendement    502

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 11 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 45 – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Bedrijfskapitaal dat aanvullend is bij en verband houdt met een nieuwe investering waarvoor ELFPO-steun wordt verleend via een overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ingesteld financieringsinstrument, kan een subsidiabele uitgave vormen. Dergelijke uitgaven die voor steun in aanmerking komen, bedragen niet meer dan 30 % van het totale bedrag van de voor steun in aanmerking komende uitgaven voor de investering. Het desbetreffende verzoek wordt naar behoren gemotiveerd.

5.  Wanneer steun wordt verleend via een overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ingesteld financieringsinstrument, kan bedrijfskapitaal een subsidiabele uitgave vormen. Dergelijke uitgaven die voor steun in aanmerking komen, bedragen niet meer dan 200 000 EUR of 30 % van het totale bedrag van de voor steun in aanmerking komende uitgaven voor de investering, naar gelang wat het hoogste is.

Amendement    503

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 11 – letter b bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 45 – lid 7 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  Aan artikel 45 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"7 bis. Financiële instrumenten in gedeeld beheer voldoen aan hoge normen op het gebied van transparantie, verantwoording en democratische controle."

Amendement    504

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 12 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 58 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

12 bis.  In artikel 58 wordt lid 1 vervangen door:

"1.   Onverminderd de leden 5, 6 en 7 van dit artikel is het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, 84 936 miljoen EUR, in prijzen van 2011, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014 tot en met 2020."

"1.   Onverminderd de leden 5, 6 en 7 van dit artikel is het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, 84 936 miljoen EUR, in prijzen van 2011, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014 tot en met 2020. Onverminderd het feit dat het totale bedrag aan EU-steun voor plattelandsontwikkeling opnieuw wordt gedefinieerd, dienen de huidige programma's voor plattelandsontwikkeling, zoals goedgekeurd overeenkomstig artikel 10, lid 2, van toepassing te blijven tot 2024 of tot het moment dat er een nieuwe hervorming is aangenomen."

(CELEX:32013R1305)

Amendement     505

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 14 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 60 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)   lid 1 wordt vervangen door:

Schrappen

1.  In afwijking van artikel 65, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 kan er in de programma's voor plattelandsontwikkeling in het geval van noodmaatregelen wegens natuurrampen, rampzalige gebeurtenissen, ongunstige weersomstandigheden of wegens een plotse, ingrijpende wijziging van de sociaaleconomische omstandigheden in de betrokken lidstaat of regio, met inbegrip van aanzienlijke en onverwachte demografische wijzigingen als gevolg van migratie of opvang van vluchtelingen, in worden voorzien dat uitgaven met betrekking tot wijzigingen in het programma subsidiabel zijn vanaf de datum waarop die gebeurtenis zich heeft voorgedaan.

 

Amendement    506

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 15 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 66 – lid 1 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

15 bis.  in artikel 66, lid 1, wordt punt b) geschrapt.

"b)  de Commissie uiterlijk op 31 januari en 31 oktober van elk jaar van het programma relevante indicatorgegevens ontvangt over de voor financiering geselecteerde concrete acties, met inbegrip van informatie over output en financiële indicatoren;"

 

Amendement    507

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 74 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

16.   in artikel 74 wordt punt a) vervangen door:

Schrappen

a)  voor de publicatie van de concrete oproepen tot het indienen van voorstellen wordt het geraadpleegd en brengt het advies uit over de criteria voor de selectie van de gefinancierde concrete acties, deze criteria worden herzien in het licht van de programmeringsbehoeften;".

 

Amendement     508

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Bijlage II – artikel 17 – lid 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

16 bis.  In bijlage II wordt de vierde regel van artikel 17, lid 3, kolom 4 "De verwerking en de afzet van producten vermeld in bijlage I bij het VWEU" vervangen door:

Van het bedrag aan subsidiabele investeringen in andere regio's

Van het bedrag aan subsidiabele investeringen in andere regio's

Op voorwaarde dat de som van de steunpercentages niet meer dan 90 % bedraagt, mogen de bovenstaande percentages met een extra 20 procentpunten worden verhoogd voor in het kader van het EIP gesteunde concrete acties of die in verband met een fusie van producentenorganisaties

Op voorwaarde dat de som van de steunpercentages niet meer dan 90 % bedraagt, mogen de bovenstaande percentages met een extra 20 procentpunten worden verhoogd voor in het kader van het EIP gesteunde concrete acties, voor collectieve investeringen en geïntegreerde projecten, of die in verband met een fusie van producentenorganisaties

(CELEX:32013R1305)

Amendement    509

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Bijlage II – artikel 37 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

16 ter.  In bijlage II wordt artikel 37, lid 5, vervangen door:

"Artikel 37, lid 5

"Artikel 37, lid 5

Oogst-, dier- en plantverzekering

Oogst-, dier- en plantverzekering

Maximumbedrag in EUR of percentage: 65 %

Maximumbedrag in EUR of percentage: 70 %

Van de verschuldigde verzekeringspremie"

Van de verschuldigde verzekeringspremie"

(-CELEX:32013R1305)

Amendement    510

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Bijlage II – artikel 38 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

16 quater.  In bijlage II wordt artikel 38, lid 5 vervangen door:

"Artikel 38, lid 5

"Artikel 38, lid 5

Onderlinge fondsen voor ongunstige weersomstandigheden, dier- en plantenziekten, plagen en milieuongevallen

Onderlinge fondsen voor ongunstige weersomstandigheden, dier- en plantenziekten, plagen en milieuongevallen

Maximumbedrag in EUR of percentage: 65 %

Maximumbedrag in EUR of percentage: 70 %

Van de subsidiabele kosten"

Van de subsidiabele kosten"

(CELEX:32013R1308)

Amendement    511

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Bijlage II – artikel 39 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

16 quinquies.  In bijlage II wordt artikel 39, lid 5 vervangen door:

"Artikel 39, lid 5

"Artikel 39, lid 5

Inkomensstabiliserings-instrument

Inkomensstabiliserings-instrument

Maximumbedrag in EUR of percentage: 65 %

Maximumbedrag in EUR of percentage: 70 %

Van de subsidiabele kosten"

Van de subsidiabele kosten"

(=CELEX:32013R1308)

Amendement     512

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 9 – lid 1 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1.  In artikel 9, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

"De certificerende instantie is een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke auditorganisatie die door de lidstaat wordt aangewezen. Indien de instantie een privaatrechtelijke auditorganisatie is, wordt deze door de lidstaat geselecteerd via een openbare aanbesteding indien het toepasselijke Unie- of nationale recht dit voorschrijft. De certificerende instantie geeft een op internationaal aanvaarde auditnormen gebaseerd oordeel over de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekeningen van het betaalorgaan, over het goede functioneren van het internecontrolesysteem van dat betaalorgaan en over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor bij de Commissie om terugbetaling is verzocht. In het advies wordt ook vastgesteld of de beweringen in de beheersverklaring in twijfel worden getrokken in de auditwerkzaamheden."

"De certificerende instantie is een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke auditorganisatie die door de lidstaat wordt aangewezen. Indien de instantie een privaatrechtelijke auditorganisatie is, wordt deze door de lidstaat geselecteerd via een openbare aanbesteding indien het toepasselijke Unie- of nationale recht dit voorschrijft. De certificerende instantie geeft een op internationaal aanvaarde auditnormen gebaseerd oordeel over de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekeningen van het betaalorgaan, over het goede functioneren van het internecontrolesysteem van dat betaalorgaan en over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor bij de Commissie om terugbetaling is verzocht. In het advies wordt ook vastgesteld of de beweringen in de beheersverklaring in twijfel worden getrokken in de auditwerkzaamheden. De certificerende instantie ziet uitsluitend toe op de naleving van het Unierecht."

(CELEX:32013R1306)

Amendement    513

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt -1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 9 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1 bis.  In artikel 9, lid 1, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"Het betaalorgaan houdt zich aan de wet en is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de financieringsprogramma's. Het voldoet aan de EU-wetgeving, overeenkomstig internationaal erkende normen, en oefent zijn discretionaire bevoegdheden dienovereenkomstig uit. In haar beoordelingen zorgt de certificerende instantie ervoor dat zij voldoet aan de wetgeving en handelt conform goede praktijken, alsmede conform de controlesystemen met betrekking tot de desbetreffende besluiten."

Amendement    514

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt -1 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 9 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1 ter.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 9 bis

 

Materialiteitsdrempel

 

Bij hun controles hanteren betaalorganen en certificerende instanties een materialiteitsdrempel voor een tolereerbaar foutenrisico. Deze materialiteitsdrempel bedraagt 4 procent."

Amendement    515

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 – letter b

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 5 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten vergoeden de overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement overgedragen kredieten aan de eindontvangers op wie, in het begrotingsjaar waarnaar de kredieten worden overgedragen, de aanpassingscoëfficiënt van toepassing is.

Indien ze in het lopende begrotingsjaar niet worden gebruikt, worden de overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement overgedragen kredieten overgedragen naar de reserve voor crises in de landbouwsector van het volgende begrotingsjaar.

Amendement    516

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 – letter b

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 5 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De vergoeding als bedoeld in de eerste alinea geldt alleen voor eindontvangers in die lidstaten waar in het voorgaande begrotingsjaar de financiële discipline is toegepast.

Schrappen

Amendement    517

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 – letter b bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 6

 

Bestaande tekst

Amendement

 

b bis)   In artikel 26 wordt lid 6 vervangen door:

"6.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor de kredieten die overeenkomstig artikel 169, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden overgedragen ter financiering van de in artikel 4, lid 1, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde uitgaven. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 116, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure."

"6.   In afwijking van lid 5 worden de kredieten overeenkomstig artikel 12 van het Financieel Reglement overgedragen naar het volgende begrotingsjaar indien de reserve voor crisissituaties in de landbouwsector in het lopende begrotingsjaar niet is opgebruikt, en staan zij ter beschikking van de landbouwsector in het geval van een crisis.

 

Indien de Commissie voorziet dat het jaarlijkse bedrag van de crisisreserve in het huidige begrotingsjaar de overgedragen kredieten overschrijdt, past zij de vermindering op de rechtstreekse betalingen toe door middel van het mechanisme voor financiële discipline in dit artikel."

(CELEX:32013R1306)

Amendement    518

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 – letter b ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 7

 

Bestaande tekst

Amendement

 

b ter)   In artikel 26 wordt lid 7 vervangen door:

"7. Bij de toepassing van dit artikel wordt het bedrag van de in artikel 25 bedoelde reserve voor crisissituaties in de landbouwsector meegerekend wanneer de aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld. Bedragen die aan het eind van het boekjaar niet voor crisismaatregelen ter beschikking zijn gesteld, worden uitbetaald overeenkomstig lid 5 van dit artikel."

"7. Bij de toepassing van dit artikel wordt het bedrag van de in artikel 25 bedoelde reserve voor crisissituaties in de landbouwsector meegerekend wanneer de aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld, indien de crisisreserve is opgebruikt of in het lopende begrotingsjaar wordt aangepast. Bedragen die aan het eind van het begrotingsjaar niet voor crisismaatregelen ter beschikking zijn gesteld, worden overgedragen naar het volgende begrotingsjaar."

(CELEX:32013R1306)

Amendement    519

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 – letter b quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 7 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b quater)  Aan artikel 26 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"7 bis.   De vergoeding als bedoeld in de eerste alinea geldt alleen voor eindontvangers in die lidstaten waar in het voorgaande begrotingsjaar de financiële discipline is toegepast.

 

De uiteindelijke vergoeding geschiedt aan het einde van de financiële periode voor die begunstigden die rechtstreekse steun voor 2020 (begrotingsjaar 2021) hebben aangevraagd."

Amendement    520

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 52 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 52 bis

 

Overweging van bestaande beoordelingen (single audit)

 

1.   Ten aanzien van programma's waarvoor de Commissie tot de conclusie komt dat de goedkeuring door de certificerende instantie betrouwbaar is, komt de Commissie met deze instantie overeen om de eigen controles ter plaatse met betrekking tot de beoordeling van de activiteiten van die instantie te beperken, tenzij er aanwijzingen zijn dat er voor een bepaald begrotingsjaar waarvoor de Commissie de rekeningen reeds heeft goedgekeurd, tekortkomingen zijn in het werk van de desbetreffende certificerende instantie.

 

2.   Om de activiteiten van de certificerende instantie te evalueren en om het effectieve functioneren ervan te waarborgen, mag de Commissie het controlespoor van een certificerende instantie nagaan of controles ter plaatse van de desbetreffende instantie uitvoeren, en waar nodig en overeenkomstig internationale controlenormen audits van projecten verrichten."

Amendement    521

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 54 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  in artikel 54 wordt lid 2 vervangen door:

Schrappen

"2.  Indien geen inning heeft plaatsgevonden binnen vier jaar na de datum van het verzoek tot terugbetaling of binnen acht jaar na die datum als over de terugvordering een zaak is aangespannen bij een nationale rechtbank, worden de financiële gevolgen van de niet-inning door de betrokken lidstaat gedragen, zulks onverminderd de eis dat de betrokken lidstaat de terugvorderingsprocedures overeenkomstig artikel 58 moet voortzetten.

 

Indien in het kader van de terugvorderingsprocedure in een administratief of gerechtelijk besluit met een definitief karakter wordt geconstateerd dat er geen sprake is van een onregelmatigheid, declareert de betrokken lidstaat de financiële last die hij op grond van de eerste alinea heeft gedragen, aan de Fondsen als uitgave.

 

Indien evenwel, om redenen die niet kunnen worden toegeschreven aan de betrokken lidstaat, de terugvordering niet binnen de in de eerste alinea van dit lid gespecificeerde termijn kon plaatsvinden en het terug te vorderen bedrag meer dan 1 miljoen EUR bedraagt, kan de Commissie op verzoek van de lidstaat de termijn met ten hoogste de helft van de oorspronkelijke periode verlengen."

 

Amendement    522

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 54 – lid 3 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 bis.  In artikel 54, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

"3.   In behoorlijk gemotiveerde gevallen kan een lidstaat besluiten de terugvordering niet voort te zetten. Een dergelijk besluit kan alleen in de volgende gevallen worden genomen:

"3.   In behoorlijk gemotiveerde gevallen kan een lidstaat besluiten de terugvordering niet voort te zetten. Een dergelijk besluit kan in de volgende gevallen worden genomen:

a)   indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het te innen bedrag, aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan indien:

a)   indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het te innen bedrag, aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan indien het van de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling voor een steunregeling of steunmaatregel terug te vorderen bedrag, exclusief rente, niet hoger is dan 250 EUR;

i)   het van de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling voor een steunregeling of steunmaatregel terug te vorderen bedrag, exclusief rente, niet hoger is dan 100 EUR, of

 

ii)   het van de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling voor een steunregeling of steunmaatregel terug te vorderen bedrag, exclusief rente, tussen 100 EUR en 150 EUR bedraagt en de betrokken lidstaat in zijn nationale wetgeving een drempelwaarde voor het niet innen van nationale schulden hanteert die ten minste gelijk is aan het te innen bedrag;

 

b)   de terugvordering blijkt onmogelijk als gevolg van de overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat geconstateerde en erkende insolventie van de debiteur of van de personen die juridisch aansprakelijk zijn voor de onregelmatigheid.

b)   indien een lidstaat gedurende de driejarige cyclus van de actualisering van het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) beste praktijken volgt en de geospatiale steunaanvraag gebruikt, mag er geen sprake zijn van een verplichting tot terugvordering van onverschuldigde betalingen voor kleine percelen van minder dan 1 hectare."

(CELEX:32013R1306)

Amendement    523

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 54 – lid 3 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter.  aan artikel 54, lid 3, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"b bis)   in afwijking van artikel 97, lid 3, kunnen de lidstaten ertoe besluiten de terugvordering op basis van randvoorwaarden of niet-naleving overeenkomstig punt a) niet voort te zetten."

Amendement    524

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 72 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 bis.  In artikel 72 wordt lid 2 vervangen door:

"2.   In afwijking van lid 1, onder a), kunnen de lidstaten besluiten dat landbouwpercelen met een oppervlakte van maximaal 0,1 ha waarvoor geen betaling wordt aangevraagd, niet hoeven te worden aangegeven mits de totale oppervlakte van deze percelen minder dan één hectare bedraagt, en/of kunnen besluiten dat een landbouwer die geen areaalgebonden rechtstreekse betaling aanvraagt, zijn landbouwpercelen niet hoeft aan te geven indien de totale oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 1 hectare. In alle gevallen vermeldt deze landbouwer wel in zijn aanvraag of hij over landbouwpercelen beschikt, en geeft hij op verzoek van de bevoegde autoriteiten aan waar deze zich bevinden."

"2.   In afwijking van lid 1, onder a), kunnen de lidstaten besluiten dat:

 

a)   In afwijking van lid 1, onder a), kunnen de lidstaten besluiten dat landbouwpercelen met een oppervlakte van maximaal 0,1 ha waarvoor geen betaling wordt aangevraagd, niet hoeven te worden aangegeven mits de totale oppervlakte van deze percelen minder dan één hectare bedraagt, en/of kunnen besluiten dat een landbouwer die geen areaalgebonden rechtstreekse betaling aanvraagt, zijn landbouwpercelen niet hoeft aan te geven indien de totale oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 1 hectare. In alle gevallen vermeldt deze landbouwer wel in zijn aanvraag of hij over landbouwpercelen beschikt, en geeft hij op verzoek van de bevoegde autoriteiten aan waar deze zich bevinden;

 

b)   landbouwers die aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven deelnemen de landbouwpercelen waarvoor geen betaling wordt aangevraagd niet hoeven aan te geven, tenzij deze aangifte vereist is met het oog op andere steun of bijstand."

(CELEX:32013R1306)

Amendement    525

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 5 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 75 – lid 1 – alinea 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 ter.  In artikel 75, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

"Dit lid is wat betreft de steun in het kader van de plattelandsontwikkeling als bedoeld artikel 67, lid 2,van toepassing op steunaanvragen en betalingsaanvragen die met ingang van aanvraagjaar 2018 zijn ingediend, met uitzondering van voorschotten van ten hoogste 75 % als bedoeld in de derde alinea van dit lid."

"Dit lid is wat betreft de steun in het kader van de plattelandsontwikkeling als bedoeld artikel 67, lid 2,van toepassing op steunaanvragen en betalingsaanvragen die met ingang van aanvraagjaar 2020 zijn ingediend, met uitzondering van voorschotten van ten hoogste 75 % als bedoeld in de derde alinea van dit lid."

(CELEX:32013R1306)

Amendement    526

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 5 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 118 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 quater.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 118 bis

 

Verbod op werking met terugwerkende kracht

 

1.   Wijzigingen aan de voorschriften, alsmede aan de richtsnoeren, werkinstrumenten of overige documenten van de Commissie met directe of indirecte externe effecten, evenals eerdere interpretaties van bepalingen door instellingen en organen van de Unie alsmede door de certificerende instantie en door betaalorganen van de Commissie, kunnen alleen effect hebben op de toekomst.

 

2.   Werking met terugwerkende kracht is uitsluitend toegestaan in uitzonderlijke gevallen. In dat geval moet er een dwingend publiek belang voor de werking met terugwerkende kracht zijn en moeten de legitieme verwachtingen van betrokkenen met betrekking tot de rechtszekerheid volledig worden nageleefd. De mogelijkheid van overgangsregelingen zonder sancties dient naar behoren in overweging te worden genomen."

Amendement    527

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 5 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 118 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 quinquies.  na artikel 118 wordt het volgende artikel ingevoegd:

 

"Artikel 118 ter

 

Beperking van de documenten van de Commissie

 

Richtsnoeren, werkinstrumenten en overige documenten van de Commissie met een direct of indirect effect blijven beperkt tot een minimum voor wat betreft hun omvang en volume. De documenten moeten in de eerste plaats zorgen voor een uniforme wetgeving en voldoen aan de vereisten van de voorschriften."

Amendement    528

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 4 – lid 1 – letter c – punt i

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1.   In artikel 4, lid 1, wordt punt i) van punt c) vervangen door:

"landbouwactiviteit": landbouwproducten produceren, fokken of telen, inclusief het oogsten, het melken, het fokken van dieren, en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden,"

"landbouwactiviteit": essentiële landbouwproducten en productiemiddelen produceren, fokken, telen of opslaan, inclusief het oogsten, het melken, het fokken van dieren, en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden,"

(CELEX:32013R1307)

Amendement    529

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt -1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 4 – lid 1 – letter f

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1 bis.  in artikel 4, lid 1, wordt punt f) vervangen door:

"f)   "bouwland": grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, inclusief grond die overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 is braak gelegd, ongeacht of die grond zich al dan niet onder een kas of onder een vaste of verplaatsbare beschutting bevindt;"

"f)   "bouwland": grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, inclusief grond die overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 is braak gelegd, ongeacht of die grond zich al dan niet onder een kas of onder een vaste of verplaatsbare beschutting bevindt; hieronder kunnen, indien lidstaten daartoe besluiten, ook alle arealen vallen die braak liggen of bedekt zijn met gras of andere kruidachtige voedergewassen en die landbouwarealen maar geen permanent weiland waren toen het land voor de eerste keer braak werd gelegd;"

(CELEX:32013R1307)

Amendement    530

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt -1 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 4 – lid 1 – letter h

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1 ter.  in artikel 4, lid 1, wordt punt h) vervangen door:

"h)   "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland"): grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen; andere begraasbare soorten, zoals struiken en/of bomen, kunnen er deel van uitmaken, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen, alsmede, indien lidstaten daartoe besluiten, begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen in weiland;”

"h)   "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland"): grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste zeven jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen; andere begraasbare soorten, zoals struiken en/of bomen, kunnen er deel van uitmaken, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen, alsmede, indien lidstaten daartoe besluiten, begraasbaar land en, indien lidstaten daartoe besluiten, andere bronnen van diervoeder dat geen voedergewas is, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen, alsmede, indien lidstaten daartoe besluiten:

 

i)   begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken en waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen in weiland, en/of

 

ii)   begraasbaar land waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen niet overheersen of helemaal niet voorkomen in weiland;

 

Ten behoeve van deze definitie kunnen lidstaten ertoe besluiten dat de volgende praktijken vruchtwisselingen zijn:

 

i)   het zaaien van grassen of andere kruidachtige voedergewassen op een bepaald gebied na verwijdering van een eerdere laag gras of andere kruidachtige voedergewassen indien de nieuwe laag wordt gevormd door een soort of een mix van soorten, die anders is dan de eerdere laag, of

 

ii)  het zaaien van grassen of andere kruidachtige voedergewassen op een bepaald gebied, direct of na verwijdering van een eerdere laag gras of andere kruidachtige voedergewassen;"

(CELEX:32013R1307)

Amendement    531

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt -1 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 4 – lid 1 – letter i

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1 quater.  in artikel 4, lid 1, wordt punt i) vervangen door:

"i)   "grassen of andere kruidachtige voedergewassen": alle kruidachtige planten die in de lidstaat traditioneel in natuurlijk grasland voorkomen of normaliter in zaadmengsels voor grasland worden opgenomen, ongeacht of het betrokken grasland voor het weiden van dieren wordt gebruikt;"

"i)   "grassen of andere kruidachtige voedergewassen": alle kruidachtige planten die in de lidstaat traditioneel in natuurlijk grasland voorkomen of normaliter in zaadmengsels voor grasland worden opgenomen, ongeacht of het betrokken grasland voor het weiden van dieren wordt gebruikt, met inbegrip van vlinderbloemige gewassen die puur gezaaid worden;"

(CELEX:32013R1307)

Amendement    532

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 1bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 9 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1bis.  In artikel 9 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"3 bis.   "Lidstaten kunnen besluiten om natuurlijke of rechtspersonen, dan wel groepen van natuurlijke of rechtspersonen, die geregistreerd staan als landbouwers in een nationaal openbaar register, te identificeren als actieve landbouwers."

Amendement    533

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 9 – lid 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De lidstaten kunnen besluiten de bepalingen van dit artikel vanaf 2018 niet meer toe te passen. Desgevallend stellen zij de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van dat besluit.

Schrappen

Amendement    534

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 25 – lid 4 – alinea 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 bis.  In artikel 25 wordt lid 4 vervangen door:

"Voorts schrijven de lidstaten voor dat ten laatste voor het aanvraagjaar 2019 geen enkel betalingsrecht een waarde per eenheid mag hebben die minder bedraagt dan 60 % van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019, tenzij zulks in een lidstaat die de drempel bedoeld in lid 7 toepast, zou leiden tot een maximale vermindering boven dat die percentagedrempel. In dat geval wordt de minimumwaarde per eenheid vastgesteld op een niveau dat nodig is om die drempel in acht te nemen."

"Voorts schrijven de lidstaten voor dat ten laatste voor het aanvraagjaar 2019 geen enkel betalingsrecht een waarde per eenheid mag hebben die minder bedraagt dan 60 % van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019 in alle gebieden buiten het afgebakende berggebied en minder dan 80 % in het afgebakende berggebied, tenzij zulks in een lidstaat die de drempel bedoeld in lid 7 toepast, zou leiden tot een maximale vermindering boven dat die percentagedrempel. In dat geval wordt de minimumwaarde per eenheid vastgesteld op een niveau dat nodig is om die drempel in acht te nemen."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    535

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 2 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 30 – lid 7 – letter f bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter.  aan artikel 30, lid 7, wordt in de eerste alinea het volgende punt toegevoegd:

 

"f bis) de waarde van de betalingsrechten verhogen tot de nationale of regionale gemiddelde waarde als bedoeld in lid 8, tweede alinea, van dit artikel, ingeval van een ernstige natuurramp die het bedrijf zo zwaar treft dat de normale uitoefening van de activiteit in het gedrang komt;"

Amendement    536

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 2 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 34 – lid 3 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 quater.  In artikel 34, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

"3. De lidstaten die niet opteren voor de toepassing van artikel 23, lid 1, kunnen besluiten dat betalingsrechten uitsluitend binnen dezelfde regio kunnen worden overgedragen of geactiveerd, behalve in het geval van feitelijke of verwachte vererving."

"3. De lidstaten die niet opteren voor de toepassing van artikel 23, lid 1, kunnen besluiten dat betalingsrechten uitsluitend binnen dezelfde regio of binnen het berggebied van de lidstaat kunnen worden overgedragen of geactiveerd, behalve in het geval van feitelijke of verwachte vererving."

(CELEX:32013R1307

Amendement    537

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 43 – lid 11 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 bis.  In artikel 43, lid 11, wordt de tweede alinea vervangen door:

De eerste alinea is alleen van toepassing op de eenheden van een bedrijf die overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 834/2007 worden gebruikt voor biologische productie."

De eerste alinea is alleen van toepassing op de eenheden van een bedrijf die overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 834/2007 worden gebruikt voor biologische productie of op die eenheden die agromilieuregelingen toepassen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    538

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 1 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 ter.  In artikel 44, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

Indien het bouwland van de landbouwer tussen 10 en 30 hectaren omvat en een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus niet volledig wordt beteeld met gewassen die onder water staan, worden op dat bouwland ten minste twee verschillende gewassen geteeld. Het hoofdgewas bestrijkt niet meer dan 75 % van dat bouwland."

Indien het bouwland van de landbouwer tussen 15 en 30 hectaren omvat en een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus niet volledig wordt beteeld met gewassen die onder water staan, worden op dat bouwland ten minste twee verschillende gewassen geteeld. Het hoofdgewas bestrijkt niet meer dan 75 % van dat bouwland."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    539

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quater.  In artikel 44 wordt lid 2 vervangen door:

"2.   Onverminderd het vereiste aantal gewassen uit hoofde van lid 1, zijn de daarin vastgestelde bovengrenzen niet van toepassing op bedrijven indien grassen of andere kruidachtige voedergewassen of braakliggend land meer dan 75 % van het bouwland bestrijken. In dat geval bestrijkt het hoofdgewas op het overblijvende akkerbouwareaal niet meer dan 75 % van dat overblijvende bouwland, uitgezonderd indien dit overblijvende areaal met grassen of andere kruidachtige voedergewassen is begroeid of braak ligt."

"2.   Onverminderd het vereiste aantal gewassen uit hoofde van lid 1, zijn de daarin vastgestelde bovengrenzen niet van toepassing op bedrijven indien grassen of andere kruidachtige voedergewassen of braakliggend land dan wel land dat voor een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt bebouwd met gewassen onder water, meer dan 75 % van het bouwland bestrijken of bestrijkt. In dat geval bestrijkt het hoofdgewas op het overblijvende akkerbouwareaal niet meer dan 75 % van dat overblijvende bouwland, uitgezonderd indien dit overblijvende areaal met grassen of andere kruidachtige voedergewassen is begroeid of braak ligt."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    540

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 3 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quinquies.  in artikel 44, lid 3, wordt punt a) vervangen door:

"a)   waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat;"

"a)   waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt;"

(CELEX:32013R1307)

Amendement    541

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 3 – letter b

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 sexies.  in artikel 44, lid 3, wordt punt b) vervangen door:

"b)   waar meer dan 75 % van het subsidiabele landbouwareaal blijvend grasland is, wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen of gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat;"

"b)   waar meer dan 75 % van het subsidiabele landbouwareaal blijvend grasland is, wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen of gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt;"

(CELEX:32013R1307)

Amendement     542

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 4 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 septies.  In artikel 44, lid 4, wordt de tweede alinea vervangen door:

"Winter- en zomergewassen worden als afzonderlijke gewassen beschouwd, ook al behoren zij tot hetzelfde geslacht."

"Winter- en zomergewassen worden als afzonderlijke gewassen beschouwd, ook al behoren zij tot hetzelfde geslacht. Triticum spelta wordt als afzonderlijk gewas beschouwd ten opzichte van gewassen die tot hetzelfde geslacht behoren."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    543

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 45 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 octies.  aan artikel 45, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"Dit geldt niet voor grasland dat is gepacht als bouwland dan wel voor bouwland waarvan voor een vijfjarige periode contractueel is vastgelegd dat dit als grasland moet worden gebruikt; deze grond kan worden hersteld naar de oorspronkelijke status."

Amendement    544

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 45 – lid 1 – alinea 3 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 nonies.  aan artikel 45, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"De lidstaten kunnen ertoe besluiten dat de in de eerste alinea vastgelegde verplichting niet van toepassing is op landbouwers die na 1 januari 2015 van de voornamelijk op de productie van gras gebaseerde productie op lange termijn zijn overgestapt op een ander soort productie. De lidstaten kunnen er ook toe besluiten dat de verplichting niet van toepassing is op landbouwarealen die na 1 januari 2015 zijn verkocht of voor lange termijn verhuurd aan een landbouwer die geen op gras gebaseerde productie heeft."

Amendement    545

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 1 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 decies.  In artikel 46, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

"1.   Indien het bouwland van een bedrijf meer dan 15 hectare beslaat, zorgen de landbouwers ervoor dat vanaf 1 januari 2015 een areaal dat ten minste 5 % vertegenwoordigt van het bouwland van het bedrijf dat de landbouwer overeenkomstig artikel 72, lid 1, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 heeft aangegeven en, voor zover die gebieden als ecologisch aandachtsgebied worden beschouwd door de lidstaat overeenkomstig lid 2 van dit artikel, waaronder de onder c), d), g), en h), bedoelde gebieden, ecologisch aandachtsgebied is."

"1.   Indien het bouwland van een bedrijf meer dan 15 hectare beslaat, zorgen de landbouwers ervoor dat vanaf die hoeveelheid hectaren, vanaf 1 januari 2015 een areaal dat ten minste 5 % vertegenwoordigt van het bouwland van het bedrijf dat de landbouwer overeenkomstig artikel 72, lid 1, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 heeft aangegeven en, voor zover die gebieden als ecologisch aandachtsgebied worden beschouwd door de lidstaat overeenkomstig lid 2 van dit artikel, waaronder de onder c), d), g), en h), bedoelde gebieden, ecologisch aandachtsgebied is."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    546

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 undecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 undecies.  Aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j bis)   arealen met Miscanthus;"

Amendement    547

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 duodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 duodecies.  Aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j ter)  arealen met Silphium perfoliatum;"

Amendement    548

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 terdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 terdecies.  Aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j quater) braakland met honingbloemen (bestaande uit soorten die veel pollen en nectar bevatten);"

Amendement    549

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quaterdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j quinquies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quaterdecies.  Aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j quinquies) arealen met wilde grassen;"

Amendement    550

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quindecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j sexies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quindecies.  Aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j sexies) arealen met witte mosterd;"

Amendement    551

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 sexdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j septies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 sexdecies.  Aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j septies) Bladrammenas."

Amendement    552

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 septdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 septdecies.  In artikel 46, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"De toepassing van ongebruikt land sluit geen activiteiten op dat land uit, welke nodig zijn voor de economische verwerking van de aanliggende arealen."

Amendement    553

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 octodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 4 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 octodecies.  In artikel 46, lid 4, wordt punt a) vervangen door:

"a)   waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt, wordt gebruikt voor de teelt van vlinderbloemige gewassen, of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat."

"a)   waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt, wordt gebruikt voor de teelt van vlinderbloemige gewassen, of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    554

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 novodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 4 – letter b

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 novodecies.  In artikel 46, lid 4, wordt punt b) vervangen door:

"b)   waar meer dan 75 % van het subsidiabel landbouwareaal blijvend grasland is voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen wordt gebruikt of dat gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of wordt gebruikt voor een combinatie daarvan, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat."

"b)   waar meer dan 75 % van het subsidiabel landbouwareaal blijvend grasland is voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen wordt gebruikt of dat gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of wordt gebruikt voor een combinatie daarvan."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    555

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 vicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 9 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 vicies.  In artikel 49, lid 9, wordt punt c) geschrapt.

Amendement    556

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 unvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 unvicies.  In artikel 50 wordt lid 5 vervangen door:

"5. De betaling voor jonge landbouwers wordt per landbouwer gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar toegekend. Deze periode wordt verminderd met het aantal jaren dat is verstreken tussen de in lid 2, onder a), bedoelde vestiging en de eerste indiening van de aanvraag van betaling voor jonge landbouwers."

"5. De betaling voor jonge landbouwers wordt per landbouwer gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar toegekend."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    557

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 duovicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 6 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 duovicies.  Artikel 50, lid 6, punt a), wordt vervangen door:

"a) 25 % van de gemiddelde waarde van de in eigendom of gehuurde betalingsrechten waarover de landbouwer beschikt; of"

"a) tussen 25 % en ten hoogste 50 % van de gemiddelde waarde van de in eigendom of gehuurde betalingsrechten waarover de landbouwer beschikt; of"

(CELEX:32013R1307)

Amendement    558

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 tervicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 6 – letter b

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 tervicies.  in artikel 50, lid 6, wordt punt b) vervangen door:

"b) 25 % van een bedrag dat wordt berekend door een vast percentage van het nationale maximum voor het kalenderjaar 2019 vermeld in bijlage II, te delen door het aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 33, lid 1, in 2015 is aangegeven. Dat vaste percentage komt overeen met het aandeel van het nationale maximum dat overeenkomstig artikel 22, lid 1, is overgebleven voor de basisbetalingsregeling voor 2015."

"b) tussen 25 % en ten hoogste 50 % van een bedrag dat wordt berekend door een vast percentage van het nationale maximum voor het kalenderjaar 2019 vermeld in bijlage II, te delen door het aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 33, lid 1, in 2015 is aangegeven. Dat vaste percentage komt overeen met het aandeel van het nationale maximum dat overeenkomstig artikel 22, lid 1, is overgebleven voor de basisbetalingsregeling voor 2015."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    559

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quatervicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 7

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quatervicies.  In artikel 50 wordt lid 7 vervangen door:

"7. Lidstaten die artikel 36 toepassen, berekenen het bedrag van de betaling voor jonge landbouwers elk jaar door een getal dat overeenstemt met 25 % van de eenmalige areaalbetaling, berekend overeenkomstig artikel 36, te vermenigvuldigen met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 36, lid 2, heeft aangegeven."

"7. Lidstaten die artikel 36 toepassen, berekenen het bedrag van de betaling voor jonge landbouwers elk jaar door een getal dat overeenstemt met een percentage tussen 25 % en ten hoogste 50 % van de eenmalige areaalbetaling, berekend overeenkomstig artikel 36, te vermenigvuldigen met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 36, lid 2, heeft aangegeven."

(CELEX:02013R1307-)

Amendement     560

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quinvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 8 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quinvicies.  artikel 50, lid 8, wordt de eerste alinea vervangen door:

"In afwijking van de leden 6 en 7 kunnen de lidstaten het bedrag van de betaling voor jonge landbouwers elk jaar berekenen door een getal dat overeenstemt met 25 % van de nationale gemiddelde betaling per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal betalingsrechten dat de landbouwer overeenkomstig artikel 32, lid 1, heeft geactiveerd, of met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 36, lid 2, heeft aangegeven."

"In afwijking van de leden 6 en 7 kunnen de lidstaten het bedrag van de betaling voor jonge landbouwers elk jaar berekenen door een getal dat overeenstemt met een percentage tussen 25 % en ten hoogste 50 % van de nationale gemiddelde betaling per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal betalingsrechten dat de landbouwer overeenkomstig artikel 32, lid 1, heeft geactiveerd, of met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 36, lid 2, heeft aangegeven."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    561

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 9

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  in artikel 50 wordt lid 9 geschrapt;

Schrappen

Amendement    562

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 10 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 bis.  artikel 50, lid 10, wordt lid 1 vervangen door:

"In plaats van de leden 6 tot en met 9 toe te passen, kunnen de lidstaten een jaarlijks forfaitair bedrag per landbouwer toekennen, dat wordt berekend door een vast aantal hectaren te vermenigvuldigen met een getal dat overeenstemt met 25 % van de nationale gemiddelde betaling per hectare, zoals vastgesteld overeenkomstig lid 8."

"In plaats van de leden 6 tot en met 9 toe te passen, kunnen de lidstaten een jaarlijks forfaitair bedrag per landbouwer toekennen, dat wordt berekend door een vast aantal hectaren te vermenigvuldigen met een getal dat overeenstemt met een percentage tussen 25 % en ten hoogste 50 % van de nationale gemiddelde betaling per hectare, zoals vastgesteld overeenkomstig lid 8."

(CELEX:02013R1307-20150603)

Amendement    563

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 11

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 ter.  in artikel 50 wordt lid 11 vervangen door:

"11. Teneinde de rechten van begunstigden te beschermen en te voorkomen dat begunstigden ongelijk worden behandeld, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 70 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorwaarden waaronder een rechtspersoon geacht mag worden in aanmerking te komen voor de betaling voor jonge landbouwers."

"11. Onverminderd lid 10 zien de lidstaten erop toe dat jonge landbouwers die zich aansluiten bij een bedrijf met een coöperatieve rechtsvorm hun betalingsrechten niet verliezen. Zij zorgen er derhalve voor dat het aandeel van de jonge landbouwer in die structuur wordt vastgesteld met het oog op de toekenning van de betalingsrechten aan de jonge landbouwer, overeenkomstig dit artikel."

(CELEX:02013R1307-20150603)

Amendement    564

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 5

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 51 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  in artikel 51 wordt lid 3 vervangen door:

Schrappen

"3. Indien het totaalbedrag van de betaling voor jonge landbouwers die in een lidstaat in een bepaald jaar wordt aangevraagd, hoger is dan het in lid 1 van dit artikel vastgestelde maximum van 2 %, stellen de lidstaten vast hoeveel betalingsrechten een landbouwer maximaal kan activeren of hoeveel subsidiabele hectaren een landbouwer maximaal kan declareren teneinde te voldoen aan het in lid 1 van dit artikel vastgestelde maximum van 2 %. De lidstaten nemen dit maximum in acht bij de toepassing van artikel 50, leden 6, 7 en 8.

 

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle uit hoofde van de eerste alinea toegepaste maxima en dit uiterlijk op 15 september van het jaar na dat waarin de steunaanvragen zijn ingediend waarop de maxima werden toegepast."

 

Amendement    565

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 52 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 bis.  In artikel 52 wordt lid 5 vervangen door:

"5. Gekoppelde steun mag alleen worden verleend voor zover dat noodzakelijk is als stimulans om de huidige productie in de betrokken sectoren of regio's op peil te houden."

"5. Met uitzondering van eiwithoudende gewassen mag gekoppelde steun alleen worden verleend voor zover dat noodzakelijk is als stimulans om de huidige productie in de betrokken sectoren of regio's op peil te houden."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    566

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 52 – lid 9 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  aan artikel 52 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"9 bis. De Commissie publiceert vóór 31 december 2018 een "eiwitplan", dat bedoeld is om de productie van in eigen beheer verbouwde plantaardige eiwitten in de Unie te verhogen en de afhankelijkheid van de import te verminderen."

Amendement    567

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 53 – lid 6

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 ter.  In artikel 53 wordt lid 6 vervangen door:

"6. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2016 hun uit hoofde van de leden 1 tot en met 4 genomen besluit herzien en besluiten om met ingang van 2017:

"6. De lidstaten mogen uiterlijk op 1 augustus van een willekeurig jaar hun uit hoofde van dit hoofdstuk genomen besluit herzien en besluiten om met ingang van het volgende jaar:

a) het uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten, te verhogen of te verlagen, in voorkomend geval met inachtneming van de daarin vastgestelde grenzen, of het uit hoofde van lid 4 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten of te verlagen;

a) het uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten, te verhogen of te verlagen, in voorkomend geval met inachtneming van de daarin vastgestelde grenzen, of het uit hoofde van lid 4 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten of te verlagen;

b) de voorwaarden voor het verlenen van de steun te wijzigen;

b) de voorwaarden voor het verlenen van de steun te wijzigen;

c) de verlening van de steun in het kader van dit hoofdstuk stop te zetten."

c) de verlening van de steun in het kader van dit hoofdstuk stop te zetten.

 

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in de eerste alinea vermelde datum in kennis van een dergelijk besluit."

(CELEX:32013R1307

Amendement    568

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 63 – lid 1 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 quater.  in artikel 63, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

"De in de eerste alinea, onder a) of b), bedoelde bedragen zijn niet lager dan 500 EUR en niet hoger dan 1 250 EUR."

"De in de eerste alinea, onder a) of b), bedoelde bedragen zijn niet lager dan 500 EUR en niet hoger dan 2 500 EUR."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    569

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 64 – lid 1 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 quinquies.  in artikel 64, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

"a) ten minste een aantal subsidiabele hectaren aangehouden dat overeenstemt met het aantal in eigendom of gehuurde betalingsrechten waarover zij beschikken, of met het aantal subsidiabele hectaren dat zij in 2015 overeenkomstig artikel 36, lid 2 aangeven;"

"a) ten minste een aantal subsidiabele hectaren aangehouden dat overeenstemt met het aantal in eigendom of gehuurde betalingsrechten waarover zij beschikken, of met het aantal subsidiabele hectaren dat zij in 2015 overeenkomstig artikel 36, lid 2 aangeven, met een tolerantie van 0,5 ha of, indien minder, 25 % van het aantal in eigendom of gehuurde betalingsrechten of het aantal subsidiabele hectaren dat zij in 2015 hebben aangegeven."

(CELEX:32013R1307)

Amendement    570

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – regel 18: Areaal met hakhout met korte omlooptijd

 

Bestaande tekst

 

 

 

 

Kenmerken Areaal met hakhout met korte omlooptijd (per 1 m2)

n.v.t.

0,3

0,3 m2

Amendement

6 sexies.  In bijlage X wordt "Areaal met hakhout met korte omlooptijd" vervangen door:

Kenmerken Areaal met hakhout met korte omlooptijd (per 1 m2)

n.v.t.

1

1 m2

(CELEX:02013R1307-20150603)

Amendement    571

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – regel 21: Arealen met stikstofbindende gewassen

 

Bestaande tekst

 

 

 

 

Arealen met stikstofbindende gewassen (per 1 m2)

n.v.t.

0,7

0,3 m2

Amendement

6 septies.  In bijlage X wordt "Arealen met stikstofbindende gewassen" vervangen door:

Arealen met stikstofbindende gewassen (per 1 m2)

n.v.t.

1

1 m2

(CELEX:02013R1307-20150603)

Amendement    572

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – regel 21 bis: Arealen met Miscanthus (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

 

Amendement

6 octies.  Aan bijlage X wordt de volgende regel toegevoegd:

Arealen met Miscanthus

n.v.t.

1

1 m2

Amendement     573

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – regel 21 ter: Arealen met Silphium perfoliatum (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

 

Amendement

6 nonies.  Aan bijlage X wordt de volgende regel toegevoegd:

Arealen met Silphium perfoliatum

n.v.t.

1

1 m2

Amendement    574

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – regel 21 quater: Braakland met honingbloemen (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

 

Amendement

6 decies.  Aan bijlage X wordt de volgende regel toegevoegd:

Braakland met honingbloemen (bestaande uit soorten die veel pollen en nectar bevatten)

n.v.t.

2

2 m2

Amendement    575

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 – letter a

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 33 – lid 1 – letter f

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  crisispreventie en crisisbeheersing, waaronder begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten.

f)  crisispreventie en crisisbeheersing, waaronder begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten, acties en activiteiten met het oog op de diversificatie en consolidering van de exportmarkten van derde landen;

Amendement    576

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 – letter b

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 33 – lid 3 – letter i

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten.

i)  begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten; acties en activiteiten met het oog op de diversificatie en consolidering van de exportmarkten van derde landen, waaronder exportkredietverzekeringen, kosten in verband met onderhandelingen over en het beheren van fytosanitaire protocollen, marktstudies en -beoordelingen;

Amendement    577

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 – letter b bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 33 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

b bis)  In lid 5, wordt de tweede alinea vervangen door:

"De milieuacties voldoen aan de eisen inzake agromilieu- en klimaatbetalingen die in artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn vastgesteld."

"De milieuacties voldoen aan de eisen inzake agromilieu- en klimaatbetalingen of inzake betalingen op het vlak van biologische landbouw die in artikel 28, lid 3, en artikel 29, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn vastgesteld."

(CELEX:32013R1308)

Amendement    578

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 – letter b ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 33 – lid 5 – alinea 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

b ter)  In lid 5 wordt de derde alinea vervangen door:

"Wanneer ten minste 80 % van de bij een producentenorganisatie aangesloten producenten een of meer identieke, in artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde agromilieu- en klimaatverbintenissen is aangegaan, telt elk van die verbintenissen als een milieuactie als bedoeld in punt a) van de eerste alinea van dit lid."

"Wanneer ten minste 80 % van de bij een producentenorganisatie aangesloten producenten een of meer identieke, in artikel 28, lid 3, en artikel 29, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde agromilieu- en klimaatverbintenissen of verbintenissen op het vlak van biologische landbouw is aangegaan, telt elk van die verbintenissen als een milieuactie als bedoeld in punt a) van de eerste alinea van dit lid."

(CELEX:32013R1308)

Amendement    579

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 34 – lid 2 – alinea 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1bis.  aan artikel 34, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"In het geval van een unie van producentenorganisaties, waarvan de leden producentenorganisaties in de Unie zijn en de unies daarvan actief zijn in verschillende lidstaten, kan dat percentage worden verhoogd tot 5,2 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie, mits het bedrag dat 4,7 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en ‑beheersingsmaatregelen die door die unie van producentenorganisaties worden uitgevoerd namens haar leden."

Amendement    580

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 34 – lid 4 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  acties in verband met de begeleiding van andere producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten uit de in artikel 35, lid 1, bedoelde lidstaten.

b)  acties in verband met de begeleiding van andere producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten uit regio's in de in artikel 35, lid 1, bedoelde lidstaten;

Amendement    581

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 34 – lid 4 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. aan lid 4 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"b bis)  acties en activiteiten met het oog op de diversificatie en consolidering van de exportmarkten van derde landen."

Amendement    582

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 35 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije en Slovenië mogen producentenorganisaties op hun verzoek nationale financiële steun toekennen voor een bedrag van ten hoogste 1 % van de waarde van de door hen in de handel gebrachte productie. Die steun komt bovenop de steun uit het actiefonds.

1.  In regio's van de lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit bijzonder zwak georganiseerd zijn, mogen de lidstaten producentenorganisaties nationale financiële steun toekennen voor een bedrag van ten hoogste 80 % van de in artikel 32, lid 1, onder a), genoemde financiële bijdragen en van ten hoogste 10 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie van een dergelijke producentenorganisatie. Die steun komt bovenop de steun uit het actiefonds.

Amendement    583

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 35 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van lid 1 met het oog op de toevoeging van lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit bijzonder zwak georganiseerd zijn, en de schrapping van lidstaten waar dat niet langer het geval is.

2.  De mate waarin producenten georganiseerd zijn, wordt als bijzonder zwak beschouwd als de gemiddelde organisatiegraad minder dan 20 % is in drie opeenvolgende jaren voorafgaand aan de datum van de aanvraag van nationale financiële steun. Deze mate van organisatie wordt berekend als de waarde van de productie van groenten en fruit in de desbetreffende regio, die is afgezet door producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen, gedeeld door de totale waarde van de productie van groenten en fruit in die regio.

 

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de gemiddelde mate van organisatie in de Unie en ook de mate van organisatie in lidstaten en regio’s wordt bepaald, en waarin verder gedetailleerde regels over de berekening van de organisatiegraad worden vastgelegd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement    584

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 62 – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Aan artikel 62 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"4 bis. Lidstaten kunnen dit hoofdstuk toepassen op arealen waarop wijn wordt geproduceerd die geschikt is voor de productie van eau de vie van wijn met een geografische aanduiding als geregistreerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad. Voor de toepassing van dit hoofdstuk kunnen die arealen worden behandeld als arealen waar wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding kunnen worden geproduceerd."

Amendement    585

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 64

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 ter.  Artikel 64 wordt vervangen door:

Artikel 64

Artikel 64

Verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant

Verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant

1. Indien de totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, niet groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden al die aanvragen aanvaard.

1. Indien de totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, niet groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden al die aanvragen aanvaard.

De lidstaten kunnen voor de toepassing van dit artikel één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toepassen:

De lidstaten kunnen voor de toepassing van dit artikel één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toepassen:

a) de aanvrager beschikt over cultuurgrond met een oppervlakte die niet kleiner is dan de oppervlakte waarvoor hij de vergunning aanvraagt;

a) de aanvrager beschikt over cultuurgrond met een oppervlakte die niet kleiner is dan de oppervlakte waarvoor hij de vergunning aanvraagt;

b) de aanvrager beschikt over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid;

b) de aanvrager beschikt over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid;

c) de aanvraag houdt geen aanzienlijk risico van misbruik van de bekendheid van de specifieke beschermde oorsprongsbenamingen in, hetgeen wordt verondersteld tenzij het bestaan van een dergelijk risico wordt aangetoond door de overheidsinstanties;

c) de aanvraag houdt geen aanzienlijk risico van misbruik van de bekendheid van de specifieke beschermde oorsprongsbenamingen in, hetgeen wordt verondersteld tenzij het bestaan van een dergelijk risico wordt aangetoond door de overheidsinstanties;

 

c bis) de aanvrager heeft geen wijnstokken geplaatst zonder de in artikel 71 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde toestemming of zonder een in de artikelen 85 bis en 85 ter van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoeld aanplantrecht.

d) in naar behoren gemotiveerde gevallen, één of meer van de in lid 2 bedoelde criteria, mits deze op objectieve en niet- discriminerende wijze worden toegepast.

d) in naar behoren gemotiveerde gevallen, één of meer van de in lid 2 bedoelde criteria, mits deze op objectieve en niet- discriminerende wijze worden toegepast.

2. Indien de in lid 1 bedoelde totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden de vergunningen verhoudingsgewijs per hectare over alle aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij de vergunning hebben ingediend. De vergunningen kunnen ook geheel of gedeeltelijk worden verleend overeenkomstig één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende prioriteitscriteria:

2. Indien de in lid 1 bedoelde totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden de vergunningen verhoudingsgewijs per hectare over alle aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij de vergunning hebben ingediend. Bij de verlening van de vergunningen kan ook een minimaal en een maximaal subsidiaal areaal per aanvrager worden vastgesteld en ze kunnen geheel of gedeeltelijk worden verleend overeenkomstig één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende prioriteitscriteria:

a) producenten die voor het eerst wijnstokken planten en die bedrijfshoofd zijn (nieuwkomers);

a) producenten die voor het eerst wijnstokken planten en die bedrijfshoofd zijn (nieuwkomers);

b) gebieden waar wijngaarden bijdragen tot behoud van het milieu;

b) gebieden waar wijngaarden bijdragen tot behoud van het milieu;

c) oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, in het kader van landconsolidatiesprojecten;

c) oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, in het kader van landconsolidatiesprojecten;

d) gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen;

d) gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen;

e) de duurzaamheid van ontwikkelings- of herbeplantingsprojecten op basis van een economische evaluatie;

e) de duurzaamheid van ontwikkelings- of herbeplantingsprojecten op basis van een economische evaluatie;

f) voor het eerst te beplanten oppervlakten die bijdragen tot verhoging van het concurrentievermogen op bedrijfs- en regionaal niveau;

f) voor het eerst te beplanten oppervlakten die bijdragen tot verhoging van het concurrentievermogen op bedrijfs- en regionaal niveau;

g) projecten die de mogelijkheid bieden de kwaliteit van producten met geografische aanduidingen te verbeteren;

g) projecten die de mogelijkheid bieden de kwaliteit van producten met geografische aanduidingen te verbeteren;

h) voor het eerst te beplanten oppervlakten in het kader van het vergroten van de omvang van kleine en middelgrote bedrijven.

h) voor het eerst te beplanten oppervlakten in het kader van het vergroten van de omvang van kleine en middelgrote bedrijven.

 

2 bis. Als de lidstaat een of meer van de in lid 2 bedoelde criteria hanteert, kan hij besluiten de voorwaarde toe te voegen dat de aanvrager een natuurlijk persoon van maximaal 40 jaar is ten tijde van de indiening van de aanvraag.

3. De lidstaten maken de in de leden 1 en 2 bedoelde criteria die zij toepassen bekend en stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis.

3. De lidstaten maken de in de leden 1, 2 en 2 bis bedoelde criteria die zij toepassen bekend en stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis."

Amendement    586

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 148 – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.  in artikel 148 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"1bis. Indien de lidstaten geen gebruikmaken van de mogelijkheden die worden geboden in lid 1 van dit artikel, kan een producent, een producentenorganisatie, een onderhandelingsorganisatie of de unies daarvan vereisen dat een levering van rauwe melk aan een verwerker van rauwe melk wordt onderworpen aan een schriftelijk contract tussen de partijen en/of wordt onderworpen aan een schriftelijk aanbod van een contract van de eerste kopers, op grond van dezelfde voorwaarden als vastgelegd in de leden 4 t/m 6 van dit artikel.

 

Als de eerste koper een micro-, kleine of middelgrote onderneming is in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG, dan is het contract en/of het contractaanbod niet verplicht, tenzij de overeenkomstig artikel 163 erkende brancheorganisatie van de sector een standaardcontract heeft opgesteld dat verenigbaar is met de voorschriften van de Unie."

Amendement    587

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 148 – lid 2 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quinquies.  in artikel 148, lid 2, wordt de inleidende formule vervangen door:

"2. Het contract en/of het voorstel voor een contract bedoeld in lid 1:"

"2. Het contract en/of het voorstel voor een contract bedoeld in de leden 1 en 1 bis:"

(CELEX:32013R1308)

Amendement    588

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 148 – lid 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 sexies.  In artikel 148 wordt lid 3 vervangen door:

"3. In afwijking van lid 1 is een contract en/of een voorstel voor een contract niet vereist wanneer rauwe melk door een landbouwer wordt geleverd aan een coöperatie waarbij de landbouwer is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of in de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c)."

"3. In afwijking van de leden 1 en 1 bis is een contract en/of een voorstel voor een contract niet vereist wanneer rauwe melk door een landbouwer wordt geleverd aan een coöperatie waarbij de landbouwer is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of in de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c)."

(CELEX:32013R1308)

Amendement    589

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 149

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 septies.  Artikel 149 wordt geschrapt.

Amendement    590

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 152

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 octies. Artikel 152 wordt vervangen door:

"Artikel 152

"Artikel 152

Producentenorganisaties

Producentenorganisaties

1.   De lidstaten kunnen, op verzoek, producentenorganisaties erkennen, die:

1.   De lidstaten erkennen, op verzoek, producentenorganisaties, die:

a) bestaan uit, en overeenkomstig artikel 153, lid 2, onder c), gecontroleerd worden door, producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sector;

a) bestaan uit, en overeenkomstig artikel 153, lid 2, onder c), gecontroleerd worden door, producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sector;

b) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;

b) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf en die ongeacht de vraag of er overdracht van eigendom door de landbouwers aan de producentenorganisatie plaatsvindt, ten minste een van de volgende activiteiten verrichten:

 

i) gezamenlijke verwerking;

 

ii) gezamenlijke distributie, waaronder gezamenlijke verkoopplatformen of gezamenlijk vervoer;

 

iii) gezamenlijke verpakking, etikettering of verkoopbevordering;

 

iv) gezamenlijke organisatie van kwaliteitscontrole;

 

v) gezamenlijk gebruik van uitrusting of opslagfaciliteiten;

 

vi) gezamenlijk beheer van afval dat rechtstreeks voortkomt uit de productie;

 

vii) gezamenlijke aanschaf van productiemiddelen;

 

viii) andere gezamenlijke activiteiten of diensten die worden uitgevoerd om een van de onder c) van dit lid opgesomde doelstellingen te halen;

c) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:

c) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:

i) verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

i) verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

ii) het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, ook via direct marketing;

ii) het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, ook via direct marketing;

iii) de productiekosten en het rendement op investeringen om de normen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn te halen, optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;

iii) de productiekosten en het rendement op investeringen om de normen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn te halen, optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;

iv) onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;

iv) onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;

v) het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;

v) het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;

vi) het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;

vi) het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;

vii) bijproducten, en met name afval, beheren ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren;

vii) bijproducten, en met name afval, beheren ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren;

viii) bijdragen tot duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en tot matiging van de klimaatverandering;

viii) bijdragen tot duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en tot matiging van de klimaatverandering;

ix) initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;

ix) initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;

x) het beheer waarnemen van de onderlinge fondsen die zijn bedoeld in de operationele programma's in de sector groenten en fruit bedoeld in artikel 31, lid 2 van deze Verordening en artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

x) het beheer waarnemen van de onderlinge fondsen die zijn bedoeld in de operationele programma's in de sector groenten en fruit bedoeld in artikel 31, lid 2 van deze Verordening en artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

xi) de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;

xi) de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;

 

1bis. Onverminderd artikel 101, lid 1, VWEU, is een op grond van lid 1 van dit artikel erkende producentenorganisatie gerechtigd om – namens haar leden ten behoeve van hun gehele of gedeeltelijke gezamenlijke productie – de productie te plannen, de productiekosten te optimaliseren, producten op de markt te brengen en over contracten voor de levering van landbouwproducten te onderhandelen.

 

Er kunnen onderhandelingen plaatsvinden mits:

 

a) de activiteiten die worden uitgevoerd op grond van lid 1, onder b, significant zijn wat betreft de hoeveelheid van het product in kwestie en de productie- en afzetkosten;

 

b) de onderhandelingsorganisatie voor het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld, de levering concentreert;

 

c) de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers beschikken over twee afzonderlijke productie-eenheden die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;

 

d) het lidmaatschap van de producent van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisatie, geen verplichting inhoudt dat de producten in kwestie dienen te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd;

 

1 ter. Ten behoeve van dit artikel omvatten verwijzingen naar producentenorganisaties tevens verenigingen van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van artikel 156, lid 1, voor zover dergelijke verenigingen van producentenorganisaties voldoen aan de vereisten die zijn vervat in het eerste lid van dit artikel.

 

1 quater. De mededingingsautoriteit kan in individuele gevallen besluiten dat specifieke onderhandelingen door de producentenorganisatie moeten worden heropend of niet mogen plaatsvinden, indien de mededingingsautoriteit dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of dat de doelstellingen van artikel 39 van het VWEU in gevaar worden gebracht. Ten behoeve van dit artikel wordt onder "nationale mededingingsautoriteit" een autoriteit verstaan zoals bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad.

 

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.

 

Handelend zoals beschreven in de eerste alinea, stelt de mededingingsautoriteit de Commissie vóór of onmiddellijk na het uitvoeren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie de besluiten mee direct nadat ze genomen zijn.

2.   Een uit hoofde van lid 1 erkende producentenorganisatie kan verder erkend blijven indien zij actief is in de afzet van andere producten die onder GN-code ex 2208 vallen dan die bedoeld in bijlage I bij de Verdragen, mits het aandeel van deze producten niet meer bedraagt dan 49 % van de totale waarde van de in de handel gebrachte productie van de producentenorganisatie en deze producten geen steunmaatregelen van de Unie genieten. Deze producten worden, voor de producentenorganisaties in de sector groeten en fruit, niet in aanmerking genomen bij de berekening van de waarde van de afgezette productie met het oog op de toepassing van artikel 34, lid 2.

2.   Een uit hoofde van lid 1 erkende producentenorganisatie kan verder erkend blijven indien zij actief is in de afzet van andere producten die onder GN-code ex 2208 vallen dan die bedoeld in bijlage I bij de Verdragen, mits het aandeel van deze producten niet meer bedraagt dan 49 % van de totale waarde van de in de handel gebrachte productie van de producentenorganisatie en deze producten geen steunmaatregelen van de Unie genieten. Deze producten worden, voor de producentenorganisaties in de sector groeten en fruit, niet in aanmerking genomen bij de berekening van de waarde van de afgezette productie met het oog op de toepassing van artikel 34, lid 2.

 

2 bis. Lidstaten kunnen besluiten dat producentenorganisaties die voorafgaand aan... [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] zijn erkend overeenkomstig de nationale wetgeving en die voldoen aan de voorwaarden van lid 1, overeenkomstig dit artikel worden geacht producentenorganisaties te zijn.

 

2 ter. Van producentenorganisaties die zijn erkend voorafgaand aan... [de datum van inwerkingtreding van deze verordening], maar die niet voldoen aan de voorwaarden van het eerste lid van dit artikel, trekken de lidstaten uiterlijk op... [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] de erkenning in."

3.   In afwijking van lid 1, erkennen de lidstaten producentenorganisaties die bestaan uit producenten in de sector melk en zuivelproducten en:

 

a) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;

 

b) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit een of meer van de volgende doelen:

 

i) verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

 

ii) het aanbod en het op de markt brengen van de producten van haar leden concentreren;

 

iii) de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren.

 

(CELEX:32013R1308)

Amendement    591

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 152 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 nonies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 152 bis

 

Onderhandelingsorganisaties

 

1. De lidstaten kunnen desgewenst onderhandelingsorganisaties erkennen die actief zijn in een van de in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sectoren en die:

 

a) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;

 

b) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit een of meer van de volgende doelen:

 

i) verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

 

ii) het aanbod en het op de markt brengen van de producten van haar leden concentreren;

 

iii) de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren.

 

2. Onverminderd artikel 125 inzake de suikersector, kan een onderhandelingsorganisatie namens haar leden voor hun gehele of gedeeltelijke gezamenlijke productie onderhandelen over contracten voor de levering van landbouwproducten in een van de specifieke sectoren die zijn opgesomd in artikel 1, lid 2.

 

3. De onderhandelingen kunnen plaatsvinden:

 

a) ongeacht of de eigendom van de desbetreffende landbouwproducten door de producenten wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;

 

b) ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de leden;

 

c) op voorwaarde dat voor een specifieke onderhandelingsorganisatie aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

 

i) het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld, bedraagt niet meer dan 3,5 % van de totale productie van de Unie;

 

ii) het volume of de hoeveelheid in een bepaalde lidstaat geproduceerde of geleverde landbouwproducten waarover wordt onderhandeld, bedraagt niet meer dan 33 % van de totale nationale productie van die lidstaat;

 

d) op voorwaarde dat de onderhandelingsorganisatie voor het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld, de levering concentreert;

 

e) op voorwaarde dat de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere onderhandelingsorganisatie die eveneens namens hen onderhandelt over dergelijke contracten; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers beschikken over twee afzonderlijke productie-eenheden die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;

 

f) op voorwaarde dat het lidmaatschap van de producent van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisatie, geen verplichting inhoudt dat de producten in kwestie dienen te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en

 

g) op voorwaarde dat de onderhandelingsorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, op de hoogte stelt van het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld.

 

4. Ten behoeve van dit artikel omvatten verwijzingen naar onderhandelingsorganisaties tevens op grond van artikel 156, lid 2, erkende unies van onderhandelingsorganisaties voor zover dergelijke unies van onderhandelingsorganisaties voldoen aan de vereisten die zijn vervat in lid 1 van dit artikel.

 

5. Niettegenstaande de voorwaarden bepaald in lid 3, onder c), punt ii), mogen onderhandelingsorganisaties de onderhandelingen krachtens lid 1 voeren op voorwaarde dat per onderhandelingsorganisatie het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld en dat in een lidstaat met een totale jaarlijkse productie van rauwe melk van minder dan 500 000 ton wordt geproduceerd of geleverd, niet meer dan 45 % van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt.

 

6. Voor de toepassing van lid 3, onder c), en lid 4, maakt de Commissie aan de hand van de meest recente beschikbare gegevens op een door haar passend geachte wijze de in de Unie en de lidstaten geproduceerde hoeveelheden bekend.

 

7. In afwijking van lid 3, onder c), en lid 4, kan de mededingingsautoriteit in individuele gevallen besluiten dat specifieke onderhandelingen door de onderhandelingsorganisatie moeten worden heropend of geenszins mogen plaatsvinden, indien de mededingingsautoriteit dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of dat de doelstellingen van artikel 39 van het VWEU in gevaar worden gebracht.

 

Voor de melksector kan de bevoegde autoriteit ingrijpen wanneer zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of om te vermijden dat er op haar grondgebied ernstige schade wordt toegebracht aan kmo's die zich bezighouden met de verwerking van rauwe melk.

 

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.

 

De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.

 

8. Handelend zoals beschreven in lid 7, stelt de mededingingsautoriteit de Commissie vóór of onmiddellijk na het uitvoeren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie de krachtens lid 7 genomen besluiten mee direct nadat ze genomen zijn.

 

9. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

 

a) "nationale mededingingsautoriteit": de autoriteit als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad;

 

b) "kmo": een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG.

 

10. Lidstaten waarin onderhandelingen overeenkomstig dit artikel plaatsvinden, dienen dit te melden aan de Commissie.

 

11. Lidstaten kunnen besluiten dat producentenorganisaties die voorafgaand aan ... [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] zijn erkend overeenkomstig de nationale wetgeving en die voldoen aan de voorwaarden van lid 1, overeenkomstig dit artikel worden geacht onderhandelingsorganisaties te zijn."

Amendement    592

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 152 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 decies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 152 ter

 

Waardeverdeling

 

Onverminderd artikel 125 inzake de suikersector, kunnen producenten van landbouwproducten in een van de specifieke sectoren die staan vermeld in artikel 1, lid 2, via hun in artikel 152 van deze verordening erkende producentenorganisaties, hun in artikel 152 bis van deze verordening erkende onderhandelingsorganisaties, de in artikel 156 van deze verordening erkende unies daarvan, en via ondernemingen die deze producten op de markt brengen of verwerken, waardeverdelingsclausules overeenkomen, met inbegrip van op de markt gegenereerde winsten en verliezen, om te bepalen hoe de ontwikkeling van de desbetreffende marktprijzen of overige grondstoffenmarkten onderling moeten worden verdeeld.".

Amendement    593

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 undecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 154 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 undecies.  in artikel 154, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1.   Teneinde erkend te worden door een lidstaat, is de producentenorganisatie die deze erkenning vraagt een rechtspersoon of een duidelijk omschreven deel van een rechtspersoon die:"

"1.   De lidstaten erkennen als producentenorganisatie alle rechtspersonen of duidelijk omschreven onderdelen van rechtspersonen die een verzoek om erkenning indienen, en die:"

(CELEX:32013R1308)

Amendement     594

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 duodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 154 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 duodecies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 154 bis

 

Erkenning van onderhandelingsorganisaties

 

1. Teneinde erkend te worden door een lidstaat, is de onderhandelingsorganisatie die deze erkenning aanvraagt een rechtspersoon (of een duidelijk omschreven deel van een rechtspersoon daarvan) die:

 

a) voldoet aan de in artikel 152 bis, lid 1, onder a) en b), gestelde eisen;

 

b) een minimum aantal leden heeft en/of over een minimale hoeveelheid of waarde van afzetbare producten beschikt, zoals vastgesteld door de betrokken lidstaat, in het gebied waar hij actief is;

 

c) voldoende bewijs levert dat hij in staat is zijn werk naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, efficiëntie, personele, materiële en technische ondersteuning van zijn leden en, in voorkomende gevallen, concentratie van het aanbod;

 

d) over statuten beschikt die in overeenstemming zijn met de punten a), b) en c) van dit lid.

 

2. De lidstaten:

 

a) nemen, binnen vier maanden na de indiening van een van alle relevante bewijsstukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een onderhandelingsorganisatie; dit verzoek wordt ingediend in de lidstaat waar de organisatie haar hoofdkantoor heeft;

 

b) verrichten, op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te vergewissen dat de erkende onderhandelingsorganisaties en unies van onderhandelingsorganisaties de bepalingen in dit hoofdstuk naleven;

 

c) leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten of de erkenning moet worden ingetrokken;

 

d) brengen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart op de hoogte van alle gedurende het voorgaande kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning."

Amendement    595

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 terdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 156 – titel

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 terdecies.  In artikel 156 wordt de titel vervangen door:

Unies van producentenorganisaties

Unies van producentenorganisaties en unies van onderhandelingsorganisaties

(CELEX:32013R1308)

Motivering

Dit amendement is bedoeld om de tekst van de Integrale-GMO-verordening aan te passen aan de oprichting van onderhandelingsorganisaties, die de rapporteur heeft opgevoerd in amendement 69, en om het mogelijk te maken unies van onderhandelingsorganisaties op te richten.

Amendement    596

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quaterdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 156 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quaterdecies.  In artikel 156 wordt lid 2 vervangen door:

"2. In afwijking van lid 1, kunnen de lidstaten, op verzoek, een unie van erkende producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten erkennen indien de betrokken lidstaat van oordeel is dat de unie in staat is alle activiteiten van een erkende producentenorganisatie daadwerkelijk te verrichten en voldoet aan de in artikel 161, lid 1, vastgestelde voorwaarden.

"2. De lidstaten kunnen, op verzoek, een unie van erkende onderhandelingsorganisaties erkennen indien de betrokken lidstaat van oordeel is dat de unie in staat is alle activiteiten van een erkende onderhandelingsorganisatie daadwerkelijk te verrichten en voldoet aan de in artikel 154 bis, lid 1, vastgestelde voorwaarden."

(CELEX:32013R1308)

Amendement    597

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quindecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quindecies.  in artikel 157, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1. De lidstaten kunnen daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn in een specifieke, in artikel 1, lid 2, vermelde sector en die:"

"1. De lidstaten kunnen daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn in een of meer, in artikel 1, lid 2, vermelde sectoren en die:"

(CELEX:32013R1308)

Amendement    598

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 sexdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 1 – punt xiv bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 sexdecies.  aan artikel 157, lid 1, punt c), wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"xiv bis) overeenkomen van de waardeverdelingsclausules, met inbegrip op de markt gegenereerde winsten en verliezen, teneinde te bepalen hoe de ontwikkeling van de desbetreffende marktprijzen of overige grondstoffenmarkten onderling moeten worden verdeeld."

Amendement    599

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 septdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 1 – letter c – punt xiv ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 septdecies.  aan artikel 157, lid 1, punt c), wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"xiv ter)   collectieve maatregelen treffen ter preventie en aanpak van de aan de productie verbonden gevaren en risico's voor de volksgezondheid, de plantengezondheid en het milieu, en in voorkomende gevallen tevens van de aan de verwerking en/of de afzet en/of de distributie van landbouw- en voedingsproducten verbonden gevaren en risico's voor de volksgezondheid, de plantengezondheid en het milieu."

Amendement    600

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 octodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 3 – letter c – punt xi bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 octodecies.  aan artikel 157, lid 3, punt c), wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"xi bis) overeenkomen van de waardeverdelingsclausules, met inbegrip op de markt gegenereerde winsten en verliezen, teneinde te bepalen hoe de ontwikkeling van de desbetreffende marktprijzen of overige grondstoffenmarkten onderling moeten worden verdeeld."

Amendement    601

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 novodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 3 – letter c – punt xi ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 novodecies.  aan artikel 157, lid 3, punt c), wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"xi ter) collectieve maatregelen treffen ter preventie en aanpak van de aan de productie verbonden gevaren en risico's voor de gezondheid en het milieu, en in voorkomende gevallen tevens van de aan de verwerking en/of de afzet en/of de distributie van landbouw- en voedingsproducten verbonden gevaren en risico's voor de gezondheid en het milieu."

Amendement    602

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 vicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 158 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 vicies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 158 bis

 

Erkenning van transnationale brancheorganisaties

 

De lidstaat waar zich de hoofdzetel van een transnationale brancheorganisatie bevindt, is bevoegd te beslissen over de erkenning van die organisatie.

 

De lidstaat die over de erkenning moet beslissen brengt de nodige contacten voor administratieve samenwerking tot stand met de andere lidstaten waar leden van die organisatie gevestigd zijn teneinde te verifiëren of de voorwaarden voor erkenning vervuld zijn.

 

De overige lidstaten waar leden van een transnationale brancheorganisatie gevestigd zijn verlenen alle noodzakelijke administratieve bijstand aan de lidstaat die moet beslissen over de erkenning.

 

De lidstaat die moet beslissen over de erkenning stelt op verzoek van een andere lidstaat waar leden van die organisatie zijn gevestigd, alle relevante informatie beschikbaar."

Amendement    603

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 unvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 159 – titel

 

Bestaande tekst

Amendement

 

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)  

(CELEX:32013R1308)

Amendement    604

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 duovicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 159 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3duovicies.  in artikel 159 wordt de inleidende formule vervangen door:

"In afwijking van de artikelen 152 tot en met 158 verlenen de lidstaten, op verzoek, erkenning aan:"

"In afwijking van de artikelen 152 bis tot en met 158 verlenen de lidstaten, op verzoek, erkenning aan:"

(CELEX:32013R1308)

Amendement    605

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 tervicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 159 – alinea 1 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 tervicies.  in artikel 159 wordt punt a) vervangen door:

"a)   producentenorganisaties in:

"a)   onderhandelingsorganisaties in de sector melk en zuivelproducten;"

i)   de sector groenten en fruit voor zover het gaat om één of meer producten van deze sector en/of dergelijke, uitsluitend voor verwerking bestemde producten;

 

ii)   de sector olijfolie en tafelolijven;

 

iii)   de sector zijderupsen;

 

iv)   de hopsector;"

 

(CELEX:32013R1308)

Amendement    606

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quatervicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 161

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quatervicies.  Artikel 161 wordt geschrapt.

Amendement    607

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quinvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 168 – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quinvicies.  In artikel 168 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"1bis. Indien de lidstaten geen gebruikmaken van de mogelijkheden die worden geboden in lid 1 van dit artikel, kan een producent, een producentenorganisatie, een onderhandelingsorganisatie of de unie daarvan ten aanzien van de landbouwproducten in een andere, in artikel 1, lid 2, vermelde sector dan de melk-, zuivel- en suikersector eisen dat de levering van diens producten aan een verwerker of distributeur wordt onderworpen aan een schriftelijk contract tussen de partijen en/of wordt onderworpen aan een schriftelijk aanbod van een contract van de eerste kopers, op grond van de in de leden 4 t/m 6 van dit artikel vastgelegde voorwaarden.

 

Als de eerste koper een micro-, kleine of middelgrote onderneming is in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG, dan is het contract en/of het contractaanbod niet verplicht, tenzij de overeenkomstig artikel 157 erkende brancheorganisatie van de sector een standaardcontract heeft opgesteld dat verenigbaar is met de voorschriften van de Unie."

Amendement    608

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 sexvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 168 – lid 4 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 sexvicies.  in artikel 168, lid 4, wordt de inleidende formule vervangen door:

"4.   Alle in lid 1 bedoelde contracten of voorstellen voor contracten:"

"4.   Alle in de leden 1 en 1 bis bedoelde contracten of voorstellen voor contracten:"

(CELEX:32013R1308)

Amendement    609

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 septvivies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 168 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 septvicies.  In artikel 168 wordt lid 5 vervangen door:

"5.   In afwijking van lid 1 is een contract of een voorstel voor een contract niet vereist indien de desbetreffende producten worden geleverd door een producent aan een koper die een coöperatie is waarbij de producent is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 4, onder a), b) en c)."

"5.   In afwijking van de leden 1 en 1 bis is een contract of een voorstel voor een contract niet vereist indien de desbetreffende producten worden geleverd door een producent aan een koper die een coöperatie is waarbij de producent is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 4, onder a), b) en c)."

(CELEX:32013R1308)

Amendement    610

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 octovicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 169

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 octovicies.  Artikel 169 wordt geschrapt.

Amendement    611

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 novovicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 170

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 novovicies.  Artikel 170 wordt geschrapt.

Amendement    612

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 tricies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 171

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 tricies.  Artikel 171 wordt geschrapt.

Amendement    613

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 untricies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Hoofdstuk III bis – artikel 175 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 untricies.  Aan Titel II wordt een nieuw hoofdstuk toegevoegd:

 

"HOOFDSTUK III bis

 

Betrekkingen met de toeleveringsketen

 

Artikel 175 bis

 

Oneerlijke handelspraktijken

 

De Commissie zal vóór 30 juni 2018 een wetsvoorstel voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad inzake een raamwerk op EU-niveau ter bestrijding van praktijken die in hoge mate afwijken van goede handelspraktijken en die in strijd zijn met de goede trouw en een eerlijke behandeling in transacties tussen landbouwers, met inbegrip van hun organisaties en verwerkende kmo's, en hun handelspartners die zich lager in de toeleveringsketen bevinden."

Amendement    614

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 1 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 bis.  in artikel 209, lid 1, wordt alinea 2 vervangen door:

"Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties, voor zover deze betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de doelstellingen van artikel 39 VWEU in gevaar worden gebracht."

"Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 152 bis van deze verordening erkende onderhandelingsorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies van deze organisaties, voor zover deze betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de doelstellingen van artikel 39 VWEU in gevaar worden gebracht."

(CELEX:32013R1308)

Amendement    615

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter.  In artikel 209, lid 1, wordt na de tweede alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"Voor de verkoop van landbouwproducten worden overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen op het vlak van waardeverdelingsclausules en vaststelbare prijsformules die voornamelijk op objectieve marktcriteria gebaseerd zijn, noodzakelijk geacht om de in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verankerde doelstellingen te verwezenlijken."

Amendement    616

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 quater.  In artikel 209, lid 1, wordt de derde alinea geschrapt.

Amendement    617

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 quinquies.  In artikel 209, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"Landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 van deze verordening erkende producentenorganisaties, krachtens artikel 152 bis van deze verordening erkende onderhandelingsorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies daarvan mogen de Commissie om advies vragen over de verenigbaarheid van die overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen met de doelstellingen van artikel 39 VWEU. Verzoeken om advies worden onverwijld ingewilligd en de Commissie stuurt de aanvrager binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek haar advies toe. In het geval de Commissie verzuimt binnen die termijn te antwoorden, wordt het advies geacht positief te zijn."

Amendement    618

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 2 – alinea 1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 sexies.  In artikel 209, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name als de aanvrager inaccurate informatie verstrekt heeft of misbruik heeft gemaakt van het advies."

Amendement    619

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 septies.  In artikel 209, lid 1, wordt de derde alinea geschrapt.

Amendement    620

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 219 – lid 1 – alinea 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 octies.  In artikel 219, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

"Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of voorzien in uitvoerrestituties, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is."

"Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of voorzien in uitvoerrestituties, de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is, of eventueel vereiste maatregelen inzake leveringsbeheer voorstellen."

(CELEX:32013R1308)

Amendement     621

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 220 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 nonies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 220 bis

 

Vrijwillige regeling ter vermindering van de productie

 

1. In het geval van ernstige wanverhoudingen op de markt en voor zover de productietechnieken dat toestaan, kan de Commissie besluiten steun te verlenen aan producenten in een bepaalde, in artikel 1, lid 2, vermelde sector, die bereid zijn vrijwillig hun levering over een periode van drie maanden, afgezet tegen dezelfde periode van het vorige jaar, terug te schroeven.

 

2. De steun wordt verleend op basis van het beginsel van een aanvraag die door de producenten wordt ingediend in de lidstaat waar de producenten zijn gevestigd, op basis van de door de desbetreffende lidstaat vastgelegde methode.

 

Lidstaten kunnen besluiten dat aanvragen voor steun voor productievermindering namens producenten moeten worden ingediend door erkende producentenorganisaties of door coöperaties die krachtens het nationaal recht zijn gevestigd. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat de steun volledig wordt overgemaakt aan producenten die de facto hun levering hebben verminderd.

 

3. Om te zorgen dat deze regeling doeltreffend en naar behoren ten uitvoer wordt gelegd, is de Commissie gerechtigd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen, tot vaststelling van:

 

a) de maximale leveringsvolumes of -hoeveelheden die moeten worden verlaagd op EU-niveau in het kader van de verminderingsregeling;

 

b) de duur van de verminderingsperiode en, zo nodig, de verlenging daarvan;

 

c) het steunbedrag in overeenstemming met het verminderde volume of de verminderde hoeveelheid en de financiële regelingen daarbij;

 

d) de criteria voor aanvragers om in aanmerking te komen voor steun en de criteria voor steunaanvragen om ontvankelijk te zijn;

 

e) de specifieke voorwaarden voor de uitvoering van deze regeling."

Amendement     622

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 222 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 decies.  in artikel 222, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1. Gedurende periodes van ernstige marktverstoring kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om ervoor te zorgen dat artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing is op overeenkomsten en besluiten van erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en erkende brancheorganisaties in de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, voor zover deze overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen, uitsluitend tot doel hebben de betrokken sector te stabiliseren en onder een of meer van de volgende categorieën vallen:"

"1. Gedurende periodes van ernstige marktverstoring kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om ervoor te zorgen dat artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing is op overeenkomsten en besluiten van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, of erkende producentenorganisaties, erkende onderhandelingsorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, voor zover deze overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen, uitsluitend tot doel hebben de betrokken sector te stabiliseren en onder een of meer van de volgende categorieën vallen:"

(CELEX:32013R1308)

Amendement    623

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 undecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 222 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 undecies.  In artikel 222 wordt lid 2 geschrapt.

Amendement    624

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 duodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 222 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 duodecies.  In artikel 222, lid 3, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"De in lid 1 bedoelde overeenkomsten en besluiten kunnen worden uitgebreid volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 164."

Amendement    625

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 terdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 232 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 terdecies.  In artikel 232 wordt lid 2 geschrapt.

Amendement    626

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 quaterdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Bijlage VII – deel II – punt 1 – letter c – streepje 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 quaterdecies.  In bijlage VII, deel II, punt 1, onder c), wordt het tweede streepje vervangen door:

"— kan voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming die zonder verrijking is verkregen, de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte tot meer dan 15 % vol worden verhoogd;"

"— kan voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming die zonder verrijking is verkregen, de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte tot meer dan 15 % vol worden verhoogd, met uitzondering van de in Bijlage VIII, deel I, afdeling B, lid 1, genoemde procedés met gedeeltelijke concentratie;"

(CELEX:32013R1308)

Amendement    627

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 quindecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Bijlage VIII – deel I – punt A – paragraaf 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 quindecies.  In bijlage VIII, deel I, punt A, wordt lid 2 vervangen door:

"2.   Het natuurlijke alcoholvolumegehalte wordt volgens de in punt B genoemde oenologische procedés verhoogd en de verhoging mag de volgende maxima niet overschrijden:

"2.   Het natuurlijke alcoholvolumegehalte wordt volgens de in punt B genoemde oenologische procedés verhoogd en de verhoging mag de volgende maxima niet overschrijden:

a)   3 % vol in wijnbouwzone A;

a)   3,5 % vol in wijnbouwzone A;

b)   2 % vol in wijnbouwzone B;

b)   2,5 % vol in wijnbouwzone B;

c)   1,5 % vol in de wijnbouwzone C."

c)   2 % vol in de wijnbouwzone C."

(CELEX:32013R1308)

Motivering

Het amendement is weliswaar niet bedoeld om de in de huidige wetgeving opgenomen grenswaarden aan te passen, maar heeft wel tot doel de procedure voor de autorisatie voor verrijking te vereenvoudigen door de volledige bevoegdheid voor de autorisatie van dergelijke oenologische procedés te decentraliseren en te verleggen naar de lidstaten.

Amendement    628

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 sexdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Bijlage VIII – deel I – punt A – paragraaf 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 sexdecies.  In bijlage VIII, deel I, punt A, wordt lid 3 geschrapt.

Amendement    629

Voorstel voor een verordening

Artikel 271 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1309/2013

Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1.  Aan artikel 4 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"2 bis.  Aangezien sommige regio's en sectoren voornamelijk of uitsluitend kmo's tellen, kan de aanvragende lidstaat een aanvraag voor steun uit het EFG indienen voor een groep van ondernemingen die in dezelfde sector of in dezelfde regio werkzaam zijn."

Amendement    630

Voorstel voor een verordening

Artikel 271 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1309/2013

Artikel 6 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  In afwijking van artikel 2 mogen de aanvragende lidstaten door het EFG medegefinancierde individuele diensten aanbieden aan een aantal NEET's die op de datum van de indiening van de aanvraag jonger dan 25 jaar zijn of, indien lidstaten daartoe besluiten, jonger dan 30 jaar, dat ten hoogste gelijk is aan het aantal beoogde begunstigden, waarbij zij prioriteit verlenen aan personen die gedwongen zijn ontslagen of hun werkzaamheden hebben beëindigd, op voorwaarde dat ten minste een aantal van de gedwongen ontslagen in de zin van artikel 3 plaatsvindt in regio's van NUTS 2-niveau waar het werkloosheidspercentage onder jongeren van 15 tot 24 jaar in 2012 meer dan 25 % bedroeg en, voor lidstaten waar de jeugdwerkloosheid in 2012 met meer dan 30 % is gestegen, regio’s van NUTS 2-niveau met een jeugdwerkloosheidspercentage van meer dan 20 % in 2012. De steun aan NEET's jonger dan 25 jaar of, indien lidstaten daartoe besluiten, jonger dan 30 jaar, mag worden verleend in die regio's van NUTS 2-niveau waar het werkloosheidspercentage onder jongeren van 15 tot 24 jaar in 2012 meer dan 25 % bedroeg en, voor lidstaten waar de jeugdwerkloosheid in 2012 met meer dan 30 % is gestegen, regio’s van NUTS 2-niveau met een jeugdwerkloosheidspercentage van meer dan 20 % in 2012.

2.  In afwijking van artikel 2 mogen de aanvragende lidstaten door het EFG medegefinancierde individuele diensten aanbieden aan een aantal NEET's die op de datum van de indiening van de aanvraag jonger dan 25 jaar zijn of, indien lidstaten daartoe besluiten, jonger dan 30 jaar, dat ten hoogste gelijk is aan het aantal beoogde begunstigden, waarbij zij prioriteit verlenen aan personen die gedwongen zijn ontslagen of hun werkzaamheden hebben beëindigd, op voorwaarde dat ten minste een aantal van de gedwongen ontslagen in de zin van artikel 3 plaatsvindt in regio's van NUTS 2-niveau waar het werkloosheidspercentage onder jongeren van 15 tot 24 jaar ten minste 20 % bedroeg in het referentiejaar, d.w.z. twee jaar vóór de datum waarop de aanvraag voor EFG-steun wordt ingediend ("N-2"). De steun aan NEET's jonger dan 25 jaar of, indien lidstaten daartoe besluiten, jonger dan 30 jaar, mag worden verleend in die regio's van NUTS 2-niveau waar het werkloosheidspercentage onder jongeren van 15 tot 24 jaar in N-2 ten minste 20 % bedroeg.

Amendement    631

Voorstel voor een verordening

Artikel 271 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1309/2013

Artikel 15 – lid 4 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De overschrijvingen die betrekking hebben op het EFG worden verricht overeenkomstig artikel 30, lid 5, van het Financieel Reglement.

De overschrijvingen die betrekking hebben op het EFG worden verricht overeenkomstig artikel 30, lid 5, van het Financieel Reglement, binnen een termijn van ten hoogste zeven dagen na de definitieve vaststelling door het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  632

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 15 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1  Aan artikel 15, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"b bis)   bij te dragen aan een minimalisering van de externe kosten, met inbegrip van de externe kosten die het gevolg zijn van klimaatverandering en ongevallen;"

Amendement  633

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De totale bijdrage uit de algemene begroting van de Unie voor de CEF-blendingfaciliteiten bedraagt ten hoogste 10 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF.

3.  De som van de totale bijdrage uit de algemene begroting van de Unie voor de CEF-blendingfaciliteiten en de financiële instrumenten voorzien in artikel 14, lid 2, bedragen samen genomen ten hoogste 10 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF.

Amendement  634

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Als de 10 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF niet volledig voor CEF-blendingfaciliteiten en/of financieringsinstrumenten wordt gebruikt, wordt het resterende bedrag beschikbaar gemaakt voor en herverdeeld naar de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF.

Motivering

Bij de steun die wordt verstrekt voor blendingfaciliteiten moet rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van de EU-begroting. Als middelen voor blending niet volledig worden of kunnen worden gebruikt, moeten zij terugstromen naar de totale begrotingsmiddelen in de diverse sectoren, met name wat subsidies voor vervoer betreft.

Amendement  635

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Steun die in het kader van de CEF-blendingfaciliteit wordt verleend in de vorm van subsidies voldoet aan de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiële bijstand. Het bedrag van de financiële bijstand die via een CEF-blendingfaciliteit aan de blendingverrichtingen moet worden toegekend, wordt gemoduleerd op basis van een kosten-batenanalyse en het streven naar een maximaal hefboomeffect van de financiering van de Unie.

4.  Steun die in het kader van de CEF-blendingfaciliteit wordt verleend in de vorm van subsidies en financieringsinstrumenten voldoet aan de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiële bijstand. Het bedrag van de financiële bijstand die via een CEF-blendingfaciliteit aan de blendingverrichtingen moet worden toegekend, wordt gemoduleerd op basis van een kosten-batenanalyse, de beschikbaarheid van middelen op de Uniebegroting en het streven naar een maximaal hefboomeffect van de financiering van de Unie. Een toegekende subsidie overtreft niet de financieringspercentages waarin is voorzien in artikel 1.

Amendement   636

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De Commissie onderzoekt samen met de EIB de mogelijkheid dat de EIB systematisch de dekking van het eerste verlies in de blendingfaciliteiten garandeert, om de additionaliteit en deelname van particuliere mede-investeerders in de vervoerssector mogelijk te maken en te bevorderen.

Amendement  637

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De Unie, de lidstaten en andere investeerders kunnen bijdragen aan de CEF-blendingfaciliteiten, op voorwaarde dat de Commissie instemt met de subsidiabiliteitscriteria van blendingverrichtingen en/of de investeringsstrategie van de faciliteit, die in voorkomend geval vereist is vanwege de aanvullende bijdrage. Die aanvullende middelen worden door de Commissie uitgevoerd overeenkomstig lid 2.

5.  De Unie, de lidstaten en andere investeerders kunnen bijdragen aan de CEF-blendingfaciliteiten, op voorwaarde dat de Commissie instemt met de subsidiabiliteitscriteria van blendingverrichtingen en/of de investeringsstrategie van de faciliteit, die in voorkomend geval vereist is vanwege de aanvullende bijdrage en om te voldoen aan de vereisten van deze verordening bij de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang. Die aanvullende middelen worden door de Commissie uitgevoerd overeenkomstig lid 2.

 

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast om deze verordening aan te vullen met de bepaling van gedetailleerde regels en voorwaarden voor de in de eerste alinea bedoelde criteria die in voorkomend geval vereist zijn voor de bijdragen van lidstaten of andere investeerders.

Amendement  638

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Blendingverrichtingen die via een CEF-blendingfaciliteit worden ondersteund, worden geselecteerd op basis van rijpheid; hierbij moet worden gestreefd naar sectorale diversificatie overeenkomstig de artikelen 3 en 4, en naar een geografisch evenwicht tussen de lidstaten. De verrichtingen:

6.  Blendingverrichtingen die via een CEF-blendingfaciliteit worden ondersteund, worden geselecteerd op basis van rijpheid, rekening houdend met een reeks door de Commissie vast te stellen minimumcriteria. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast om deze criteria vast te stellen; hierbij moet worden gestreefd naar sectorale diversificatie overeenkomstig de artikelen 3 en 4, en naar een geografisch evenwicht tussen de lidstaten. De verrichtingen:

Motivering

Het is belangrijk dat projecten in het kader van een blendingfaciliteit tegen het licht worden gehouden zowel op basis van hun kwaliteitsverdiensten als van hun rijpheid, op transparante en evenwichtige wijze. De Commissie moet de nodige criteria vaststellen om duidelijke regels te bieden aan de partnerinstellingen die zij de tenuitvoerlegging van een blendingfaciliteit toevertrouwt. Deze criteria moeten worden vastgesteld in de meerjaren- en jaarlijkse CEF-werkprogramma's die de Commissie overeenkomstig artikel 17 moet vaststellen, volgens de gebruikelijke comitéprocedure van artikel 25.

Amendement  639

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Blendingverrichtingen in derde landen kunnen worden ondersteund middels een CEF-vervoer-blendingfaciliteit indien die verrichtingen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een project van algemeen belang.

7.  Blendingverrichtingen in derde landen kunnen worden ondersteund middels een CEF-blendingfaciliteit indien die verrichtingen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een project van algemeen belang.

Motivering

Steun voor projecten van algemeen belang in het kader van blendingfaciliteiten moet mogelijk worden gemaakt voor alle CEF-sectoren, inclusief vervoer, energie en telecommunicatie, ook wanneer hierbij derde landen betrokken zijn.

Amendement  640

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 17 – lid 3 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  In artikel 17, lid 3, wordt de tweede alinea vervangen door:

Schrappen

"De desbetreffende financiële middelen bedragen 80 tot 95 % van de in artikel 5, lid 1, onder a), vermelde begrotingsmiddelen."

 

Amendement    641

Voorstel voor een verordening

Artikel 273 – alinea 1 – punt 1bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 223/2014

Artikel 25 – lid 1 – letter c

 

Bestaande tekst

Amendement

 

1bis.  In artikel 25, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

"c)   forfaitaire bedragen waarbij de overheidssteun niet meer dan 100 000 EUR bedraagt;"

"c)   forfaitaire bedragen waarbij de overheidssteun niet meer dan 150 000 EUR bedraagt;"

Amendement    642

Voorstel voor een verordening

Artikel 273 – alinea 1 – punt 1 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 223/2014

Artikel 25 – lid 3 – letter d

 

Bestaande tekst

Amendement

 

1 ter.  In lid 25, lid 3, wordt punt d) vervangen door:

d)   ontwerpbegrotingen opgesteld per geval en ex ante goedgekeurd door de managementautoriteit, ingeval de overheidssteun niet meer dan 100 000 EUR bedraagt;

"d)   ontwerpbegrotingen opgesteld per geval en ex ante goedgekeurd door de managementautoriteit, ingeval de overheidssteun niet meer dan 150 000 EUR bedraagt;"

Amendement    643

Voorstel voor een verordening

Artikel 273 – alinea 1 – punt 6

Verordening (EU) nr. 223/2014

Artikel 42 – lid 3 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  In elk van de volgende naar behoren gemotiveerde gevallen kan de beheerautoriteit de in lid 2 bedoelde betalingstermijn schorsen:

3.  In elk van de volgende naar behoren gemotiveerde gevallen kan de beheerautoriteit de in lid 2 bedoelde betalingstermijn onderbreken:

Amendement    644

Voorstel voor een verordening

Artikel 274 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 283/2014

Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Aan artikel 5 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"4 bis.  De totale bijdrage uit de algemene begroting van de Unie voor de CEF-blendingfaciliteiten bedraagt ten hoogste 10 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF."

Amendement    645

Voorstel voor een verordening

Artikel 274 – alinea 1 – punt 2 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 283/2014

Artikel 5 – punt 4 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter. Aan artikel 5 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"4 ter.  De invoering van dergelijke maatregelen als financieringsinstrumenten op dat gebied gebeurt met inachtneming van de resultaten van de beoordeling van bestaande financieringsinstrumenten van de Unie in het kader van het tussentijds evaluatieproces als bepaald in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad1 bis.

 

_________________

 

1 bis Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129)."

Amendement    646

Voorstel voor een verordening

Artikel 274 – alinea 1 – punt 2 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 283/2014

Artikel 5 – lid 4 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 quater. Aan artikel 5 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"4 quater.  Uiterlijk ... [twee jaar na de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening] komt de Commissie met een beoordeling van de effecten van de financieringsinstrumenten op de werking van acties op het gebied van digitale diensten."

Amendement    647

Voorstel voor een verordening

Artikel 276 – alinea 1 bis (nieuw)

Besluit 541/2014/EU

Artikel 4 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1bis. In Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad wordt aan artikel 4 het volgende lid 3 bis toegevoegd:

 

"3 bis.  Uiterlijk op ... [twee jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt] verricht de Commissie een beoordeling van de werking van de financiering van het ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring in het kader van de herziene financiële regels."

Amendement    648

Voorstel voor een verordening

Artikel 278 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Die herziening heeft onder meer betrekking op de uitvoering van de bepalingen van titel VIII van Deel een en de in artikel 251 vastgestelde termijnen.

Die herziening heeft onder meer betrekking op de uitvoering van de bepalingen van titel X van Deel een en de in artikel 251 vastgestelde termijnen.

Motivering

De verwijzing naar de titel inzake financieringsinstrumenten moet worden behouden, zoals in het huidige Financieel Reglement.

Amendement    649

Voorstel voor een verordening

Artikel 278 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 278 bis

 

Effectbeoordeling

 

Alvorens een herziening van deze verordening voor te stellen, voert de Commissie een effectbeoordeling uit.

Motivering

Zie de motivering voor het amendement op overweging 252 bis (nieuw).

Amendement    650

Voorstel voor een verordening

Artikel 279 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verordening (EG, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 20XX.

Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 20XX.

Motivering

Technische correctie: de gedelegeerde verordening moet worden ingetrokken door de Commissie.

Amendement    651

Voorstel voor een verordening

Artikel 280 – alinea 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Als afwijking van het tweede lid van dit artikel is artikel 121, lid 1, onder -a), van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader voor de periode na 2020, tenzij in de basishandeling anders is bepaald.

Motivering

Hoewel de rapporteurs de overschakeling naar betalingen op basis van voldane voorwaarden steunen, erkennen zij dat in bepaalde uitzonderlijke gevallen, met name op het gebied van externe maatregelen en ontwikkeling, de verwezenlijking van deze doelstelling binnen de huidige programmeringsperiode mogelijk niet haalbaar is.

Amendement    652

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – hoofdstuk 3 – punt 39.1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  wanneer het besluit tot vaststelling van een civiele crisisbeheersingsmissie in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in deze mogelijkheid voorziet om redenen van operationele urgentie.

Motivering

Er moet gebruik kunnen worden gemaakt van de onderhandelingsprocedure voor civiele crisisbeheersing wanneer de urgentie van de situatie dit vereist. Dit moet op een ad‑hocbasis worden bepaald in het besluit tot vaststelling van de civiele crisisbeheersingsmissie.

  • [1]   Nog niet in het Publicatieblad verschenen.

TOELICHTING

1. Het Commissievoorstel

In het Financieel Reglement worden de beginselen en procedures inzake de vaststelling en de besteding van de EU-begroting en de controle van de EU-fondsen vastgesteld.

Dit wetgevingsvoorstel is een integraal onderdeel van de tussentijdse evaluatie/herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020. De Commissie stelt in één enkele handeling een herziening van de algemene financiële regels voor, samen met overeenkomstige wijzigingen van de sectorale financiële regels in 15 wetgevingshandelingen die betrekking hebben op meerjarenprogramma's. De twee hoofddoelstellingen van de Commissie zijn vereenvoudiging en flexibiliteit.

De aandacht van de Commissie gaat voornamelijk naar:

•  vereenvoudiging voor ontvangers van EU-middelen;

•  wederzijds vertrouwen bij audits, beoordelingen of goedkeuringen, en harmonisatie van verslagleggingsvereisten;

•  toepassing van slechts één reeks voorschriften bij hybride acties of bij een combinatie van maatregelen of instrumenten;

•  doeltreffender gebruik van financieringsinstrumenten;

•  flexibeler begrotingsbeheer;

•  resultaatgerichtheid en gestroomlijnde verslaglegging; en

•  een eenvoudigere en efficiëntere administratie op EU-niveau.

De toelichting van de Commissie bevat meer details over de voorgestelde wijzigingen.

2. Standpunt van de co-rapporteurs

De co-rapporteurs delen de algemene doelstellingen van de Commissie. Zij zijn tevreden over sommige van de door de Commissie voorgestelde veranderingen en denken dat deze tot een vereenvoudiging van het beheer en het ontvangen van EU-fondsen kunnen leiden. De voorstellen van de Commissie zijn echter zeer ambitieus en de co-rapporteurs betreuren het dat de Commissie zo'n krappe tijdslijn heeft voorgesteld om tot een overeenkomst over deze wijzigingen te komen.

Bovendien zijn, zoals de Rekenkamer in haar Advies nr. 1/2017 heeft benadrukt, "gedetailleerde regels geen surrogaat voor goed governance en beheer. Om succesvol te zijn, zullen deze regels moeten worden uitgevoerd door verantwoordelijk personeel en gemonitord door bestuursorganen". Derhalve is het betreurenswaardig dat vooraf geen effectbeoordeling met betrekking tot dit voorstel werd uitgevoerd. Om dit in de toekomst te voorkomen stellen de co-rapporteurs een amendement voor waardoor substantiële wijzigingen van het Financieel Reglement vergezeld moeten gaan van een effectbeoordeling.

De voornaamste prioriteit van de co-rapporteurs is de vereenvoudiging voor ontvangers van EU-middelen. Zij steunen dus de vereenvoudigingsagenda van de Commissie. Zij zijn dan ook ingenomen met het doel van de Commissie om één enkel "rulebook" voor ontvangers op te stellen. De co-rapporteurs zijn echter van mening dat de Commissie in haar poging om zoveel formuleringen uit het Financieel Reglement en de daarbij behorende uitvoeringsvoorschriften te halen op sommige vlakken in feite onduidelijkheid heeft gecreëerd. Daarom stellen de co-rapporteurs voor op een aantal vlakken formuleringen opnieuw in te voeren.

De co-rapporteurs zijn voorstander van vereenvoudiging, maar hebben de indruk dat de Commissie "vereenvoudiging" gebruikt om afstand te doen van beginselen die gedurende een lange periode essentieel waren voor de EU-begrotingsprocedure. Meer bepaald de opheffing van het winstverbod gaat voor de co‑rapporteurs te ver. Daarom stellen zij voor het winstverbod opnieuw in te voeren.

De co-rapporteurs vinden het voorstel van de Commissie om de mogelijkheid tot oprichting van interne trustfondsen in te voeren alvorens conclusies kunnen worden getrokken uit het gebruik van trustfondsen voor externe maatregelen, eveneens voorbarig. Het scala van instrumenten omtrent de EU-begroting is de laatste jaren toegenomen. Hoe meer het toeneemt, hoe minder transparant de begroting wordt en hoe minder controle de begrotingsautoriteit heeft.

De co-rapporteurs zijn ingenomen met een aantal van de door de Commissie voorgestelde maatregelen over flexibiliteit. Zij blijven echter huiverachtig ten opzichte van de zogenaamde flexibiliteitsregels die indruisen tegen ingeburgerde beginselen. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen flexibiliteit, degelijk financieel beheer en de rechten van de begrotingsautoriteit.

De co-rapporteurs zijn tevreden over de maatregelen die de Commissie heeft genomen met het oog op een resultaatgerichte EU-begroting. Zij hebben een aantal amendementen voorgesteld om resultaatgerichtheid in bestedingsbeslissingen in te bouwen. Bij deze herziening wordt het doel van een resultaatgerichte EU-begroting niet ten volle bereikt, maar dit is wel een stap in de juiste richting.

De co-rapporteurs steunen het doel van de Commissie om sterker op elkaars audits vertrouwen. Zij vinden het niettemin gepast dat de Commissie het recht behoudt om een audit uit te voeren wanneer zij dit noodzakelijk acht. Bovendien moet de Commissie een audit uitvoeren over fondsen en projecten waarin EU-geld goed is voor meer dan 50 %.

Tot slot stellen de co-rapporteurs een aantal wijzigingen van de verslagleggingsvereisten voor. Deze hebben tot doel de verslagleggingsvereisten te stroomlijnen, het aantal verslagen te verminderen en ervoor te zorgen dat de begrotingsautoriteiten voldoende tijd hebben om de kwijting voor te bereiden.

ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN INZAKE DE RECHTSGROND

De heer Jean Arthuis

Voorzitter

Begrotingscommissie

Mevrouw Ingeborg Gräβle

Commissie begrotingscontrole

BRUSSEL

Betreft:  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0605 – C8‑0372/2016 – 2016/0282(COD))

Geachte voorzitters,

Bij schrijven van 31 maart 2017 hebben de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole, overeenkomstig artikel 39, lid 2, van het Reglement, de Commissie juridische zaken verzocht de juistheid van de rechtsgrondslag van bovengenoemd Commissievoorstel na te gaan.

In het bijzonder vragen de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole het advies van de Commissie juridische zaken over de vraag of de voorgestelde rechtsgrondslag een kennelijke fout is aangezien:

- Artikel 322, lid 1, VWEU de financiële regels betreft, terwijl artikel 322, lid 2, betrekking heeft op het stelsel der eigen middelen van de Unie (besluit van de Raad na raadpleging van het EP);

- Artikel 209, lid 1, VWEU van geen van de sectorale handelingen die worden gewijzigd bij COM(2016)0605 de rechtsgrondslag is.

I. Achtergrond

In het voorstel verwijst de Commissie naar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 42, artikel 43, lid 2, artikel 46, onder d), artikel 149, artikel 153, lid 2, onder a), artikel 164, artikel 168, lid 4, onder b), de artikelen 172, 175, 177 en 178, artikel 189, lid 2, artikel 209, lid 1, artikel 212, lid 2, artikel 322, lid 2, en artikel 349, en tevens naar artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

II. Relevante Verdragsbepalingen

In het voorstel van de Commissie worden artikel 209, lid 1, VWEU, dat deel uitmaakt van het vijfde deel, getiteld "Extern optreden van de Unie", juncto artikel 322, lid 2, VWEU, dat deel uitmaakt van het derde deel, getiteld "Het beleid en intern optreden van de Unie" voorgesteld als rechtsgrondslag. Deze artikelen luiden als volgt:

Artikel 209

(oud artikel 179 VEG)

1. Het Europees Parlement en de Raad stellen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, de maatregelen vast die nodig zijn voor de uitvoering van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, die betrekking kunnen hebben op meerjarenprogramma's voor samenwerking met ontwikkelingslanden of op thematische programma's.

Artikel 322

(oud artikel 279 VEG)

1. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van de Rekenkamer bij verordeningen:

(a) de financiële regels vast, met name betreffende de wijze waarop de begroting wordt opgesteld en uitgevoerd, alsmede de wijze waarop rekening en verantwoording wordt gedaan en de rekeningen worden nagezien;

(b) de regels vast betreffende de controle van de verantwoordelijkheid van de financiële actoren, met name van ordonnateurs en rekenplichtigen.

2. De Raad, handelend op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en van de Rekenkamer, bepaalt de regels en de procedure volgens welke de budgettaire ontvangsten waarin het stelsel der eigen middelen van de Unie voorziet, ter beschikking van de Commissie worden gesteld, en schrijft voor welke maatregelen moeten worden toegepast om in voorkomend geval te voorzien in de behoefte aan kasmiddelen.

III. Jurisprudentie inzake de rechtsgrondslag

De keuze van de rechtsgrondslag is belangrijk omdat de Unie gebonden is door het beginsel van bevoegdheidstoedeling (art. 5 VEU), dat inhoudt dat de instellingen slechts kunnen handelen binnen de grenzen van de bevoegdheden die hun in het Verdrag zijn toegedeeld[1]. Ten aanzien van de keuze van de rechtsgrondslag valt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie een aantal beginselen af te leiden. Ten eerste is de keuze van de juiste rechtsgrondslag, gezien de gevolgen van deze keuze voor de materiële bevoegdheid en de procedure, van constitutioneel belang[2]. Ten tweede moet de keuze van de rechtsgrondslag voor een Europese maatregel berusten op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn. Daartoe behoren met name het doel en de inhoud van de handeling[3]. Zonder betekenis in dit verband zijn de wens van een instelling om intensiever deel te nemen aan de vaststelling van een bepaalde handeling, het werk dat op het werkterrein waaronder de handeling valt, op een andere grond is verricht, of de context waarbinnen de handeling is vastgesteld.[4] De keuze van een onjuiste rechtsgrondslag kan dan ook aanleiding vormen tot de nietigverklaring van de desbetreffende handeling[5].

In het geval van meerdere rechtsgrondslagen moet worden vastgesteld of het voorstel ofwel:

1.  een tweeledig doel heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er één kan worden gezien als hoofddoel of overwegende component, terwijl het andere doel of de andere component slechts ondergeschikt is; of

2.  tegelijkertijd een aantal doelstellingen of meerdere componenten heeft die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, waarbij niet één doelstelling of component secundair en indirect is ten opzichte van de andere.

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie moet de handeling in het eerste geval op één enkele rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op het hoofddoel of de overwegende component, terwijl in het tweede geval de handeling gebaseerd moet worden op de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen.

IV. Doel en inhoud van het voorstel voor een verordening

Volgens de toelichting is het voorstel in eerste instantie gericht op een herziening van de algemene en sectorale financiële regels om ze eenvoudiger en flexibeler te maken, en er daarmee voor te zorgen dat de EU-begroting beter kan inspelen op wijzigende omstandigheden en onverwachte ontwikkelingen. Het voorstel is in het bijzonder gericht op verschillende belangrijke terreinen.

Het voorstel voorziet in eenvoudiger regels voor de ontvangers van EU-middelen met betrekking tot de inhoud van de subsidieaanvragen, de waarde van bijdragen in natura, de erkenning van vrijwilligerswerk, de voorwaarden om onder specifieke omstandigheden subsidies aan lidstaten toe te kennen zonder oproep tot het indienen van voorstellen, het winstverbod, het beginsel van niet-cumuleerbaarheid en de geleidelijke afschaffing van subsidiebesluiten.

Doel van het voorstel is om te bevorderen dat voor zover mogelijk op één enkele audit, evaluatie of toestemming (bv. inachtneming van de voorschriften inzake staatssteun) wordt vertrouwd indien deze aan de noodzakelijke voorwaarden voldoen om voor het EU-stelsel in aanmerking te komen.

Tevens wordt gestreefd naar een zo sterk mogelijke vereenvoudiging voor de partners van de EU in indirecte uitvoering.

Verder wordt in het voorstel een doeltreffender gebruik van financiële instrumenten voorzien door het gebruik van terugvloeiende middelen te optimaliseren, waarmee voor de belangrijkste uitvoerende partners van de EU een gelijk speelveld wordt gewaarborgd en de zware vereisten met betrekking tot de bekendmaking van individuele gegevens over eindontvangers of met betrekking tot de uitsluitingscriteria worden verminderd.

Daarnaast voorziet het voorstel in verschillende manieren om tot een flexibeler begrotingsbeheer te komen, zodat de Unie doeltreffender met onvoorziene uitdagingen en nieuwe taken kan omgaan.

Ten behoeve van de resultaatgerichtheid en een gestroomlijnde verslaglegging bevat het voorstel een reeks maatregelen bedoeld om de begroting meer te richten op resultaten, een duidelijk prestatiekader vast te stellen, meer transparantie te bewerkstelligen en de verslaglegging uniformer te maken.

Tevens wordt gestreefd naar een eenvoudigere en efficiëntere administratie op EU-niveau door overeenkomsten of delegaties tussen instellingen of organen te vergemakkelijken, zodat de uitvoering van de administratieve kredieten in de Europese bureaus of binnen de uitvoerende agentschappen kan worden gebundeld, de voor financiële onregelmatigheden bevoegde adviescomités samen te voegen met het EDES-panel en over te stappen van jaarlijkse op meerjarige financieringsbesluiten.

Tot slot voorziet het voorstel in een mogelijkheid om de burgers te raadplegen over de uitvoering van de EU-begroting door de Commissie, de lidstaten en alle andere entiteiten die de EU-begroting uitvoeren.

V. Analyse en vaststelling van de juiste rechtsgrond

Zoals hierboven reeds vermeld, moet de keuze van de rechtsgrondslag van een EU-handeling berusten op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn. Daartoe behoren met name het doel en de inhoud van de handeling. Volgens de toelichting bij het voorstel is het de bedoeling van de voorgestelde verordening om de financiële regels van de EU te herzien teneinde ze eenvoudiger en flexibeler te maken.

De Commissie stelde onder meer artikel 322, lid 2, voor als rechtsgrondslag. In het artikel wordt bepaald dat de Raad, handelend op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en van de Rekenkamer, de regels en de procedure bepaalt volgens welke de budgettaire ontvangsten waarin het stelsel der eigen middelen van de Unie voorziet, ter beschikking van de Commissie worden gesteld, en wordt voorgeschreven welke maatregelen moeten worden toegepast om in voorkomend geval te voorzien in de behoefte aan kasmiddelen. In artikel 322, lid 1, worden daarentegen de bepalingen vastgelegd betreffende de financiële regels die met name de wijze bepalen waarop de begroting wordt opgesteld en uitgevoerd.

Uit het doel en de inhoud van de voorgestelde verordening wordt duidelijk dat geen enkel element van het voorstel voor een verordening verband houdt met lid 2 van artikel 322 VWEU en dat dit lid dus niet relevant is voor de doelstellingen van het voorstel. Artikel 322, lid 1, VWEU dekt daarentegen alle aspecten die verband houden met het doel en de inhoud van het voorstel. Daarom wordt een correctie van de rechtsgrondslag om deze te wijzigen van lid 1 naar lid 2 passend geacht.

Artikel 209, lid 1, VWEU bevat bepalingen inzake de uitvoering van ontwikkelingssamenwerking, bevat geen bepalingen die relevant zijn als rechtsgrondslag en is daarom duidelijk per abuis aangewezen.

VI. Conclusie en aanbeveling

Gezien het voorgaande is duidelijk dat artikel 322 VWEU deel moet uitmaken van de rechtsgrondslag voor het voorstel maar dat verwezen had moeten worden naar lid 1 van het artikel, inhoudende dat het voorstel behandeld moet worden volgens de gewone wetgevingsprocedure. Er moet niet worden verwezen naar het tweede lid. Wat betreft de verwijzing naar artikel 209, lid 1, VWEU lijkt er gezien de inhoud van het voorstel geen reden om dit lid aan te halen als onderdeel van de rechtsgrondslag.

Op haar vergadering van 4 mei 2017 heeft de Commissie juridische zaken met 21 stemmen voor bij 2 onthoudingen[6]besloten de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole aan te bevelen amendementen in te dienen om de rechtsgrondslag dienovereenkomstig te wijzigen.

Hoogachtend,

Pavel Svoboda

  • [1]  Advies 2/00 over het Protocol van Cartagena, Jurispr. 2001. blz. I-9713, punt 3; Advies 1/08 over de algemene overeenkomst inzake de handel in diensten, Jurispr. 2009 blz. I-01255, punt 110.
  • [2]  Advies 2/00 over het Protocol van Cartagena, Jurispr. 2001 blz. I-9713, par. 5. Zaak C-370/07 Commissie vs. Raad (2009) Jur. 1-8917, par. 46-49; Advies 1/08 over de algemene overeenkomst inzake de handel in diensten, Jurispr. 2009, blz. I-01255, punt 110.
  • [3]  Zaak C-411/06, Commissie/Parlement en Raad, Jurispr. 2009, blz. I-7585. punt 45, alsmede de aldaar angehaalde jurisprudentie, en Zaak C-130/10, Parlement/Raad, Jurispr. 2012, punt 42, alsmede de aldaar aangehaalde jurisprudentie.
  • [4]  Zaak C-269/97, Commissie/Raad, Jurispr. 2000, blz. I-2257, punt 44.
  • [5]  Advies 2/00 over het Protocol van Cartagena, Jurispr. 2001 I-9713, par. 5.
  • [6]  Tijdens de eindstemming waren aanwezig: Pavel Svoboda (voorzitter), Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (ondervoorzitter), Therese Comodini Cachia, Rosa Estaràs Ferragut, Emil RadevMax Andersson, Joëlle Bergeron, Marie-Christine Boutonnet, Kostas Chrysogonos, Therese Comodini Cachia, Rosa Estaràs Ferragut, Enrico Gasbarra, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Gilles Lebreton, António Marinho e Pinto, Emil Radev, Julia Reda, Axel Voss, Tadeusz Zwiefka (rapporteur) Isabella Adinolfi, Sergio Gaetano Cofferati, Angel Dzhambazki, Jytte Guteland, Constance Le Grip, Jens Rohde, Virginie Rozière, Tiemo Wölken, Kosma Złotowski (plaatsvervangers).

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken(*) (19.5.2017)

aan de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies (*): Jérôme Lavrilleux

(*)  Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 54 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

In haar streven naar een resultaatgerichte begroting van de Europese Unie heeft de Commissie op 14 september 2016 een voorstel voor een verordening ingediend, de zogenaamde omnibusverordening, in het kader van de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader 2014-2020. De rode draad doorheen deze verordening is de vereenvoudiging van de uitvoeringsmaatregelen voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF).

Volgens de conclusies van een aantal studies van de Commissie, waarmee de rapporteur bij dit advies rekening heeft gehouden, zijn de regels voor het beheer en de controle van deze fondsen momenteel te complex, zowel voor de beheerders als voor de begunstigden.

Ook de Rekenkamer wijst er in haar verslagen van de afgelopen drie jaar op dat het noodzakelijk is de vereenvoudigde kostenopties ruimer en algemener te gebruiken, met name in het kader van de beheersing van de subsidiekosten. Tevens herinnert de Rekenkamer er in haar speciaal verslag over de beheersing van de subsidiekosten aan dat het gebruik van vereenvoudigde kostenopties het risico op buitensporige prijzen eveneens daadwerkelijk beperkt, wanneer deze op een passend niveau zijn vastgesteld, en dus bijdraagt aan de eerbiediging van het zuinigheidsbeginsel.

De fouten van de beheerders en de beperkte toegankelijkheid, aantrekkelijkheid en kennis van deze fondsen voor potentiële begunstigden die voortvloeien uit de complexe financiële regels ondermijnen de doeltreffende uitvoering van de ESIF en vergen bijgevolg de invoering van een verordening die eenvoudiger en gemakkelijker toegankelijk en uitvoerbaar is.

Bovendien vormen een gemakkelijkere toegang en gebruik van de ESIF voor potentiële begunstigden een belangrijke beleidsuitdaging omdat deze fondsen hierdoor bij de lidstaten en de Europese burgers in aanzien kunnen stijgen. Ondanks het feit dat het regelgevingskader 2014-2020 reeds een aantal vereenvoudigingsaspecten bevat, zoals dematerialisatie of de invoering van vereenvoudigde kostenopties, is dit niet langer voldoende gezien de toename en de uitbreiding van het aantal audits en controles.

Deze gevolgen voor de goede uitvoering, de aantrekkelijkheid en de toegankelijkheid van de ESIF, alsook het gestaag toenemende gebrek aan vertrouwen in het investeringsvermogen van Europa vormen momenteel een uitdaging waarvoor het Europees Parlement, en met name zijn bevoegde parlementaire commissies zich moeten inzetten.

Er moet worden gezorgd voor een veralgemeend gebruik en een optimale benutting van de ESIF omdat zij het meest efficiënte instrument van het investeringsbeleid van de Europese Unie zijn. Zij kunnen immers de Europese investeringen aanzwengelen en bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie.

Dit streven naar vereenvoudiging en flexibiliteit van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie beoogt bijgevolg de ontwikkeling van een beter evenwicht tussen het beginsel van goed financieel beheer en de doeltreffendheid van het optreden, zoals ook in het voorstel van de Commissie is vermeld. Daarom moet het regelgevingskader soepeler worden, waarbij de administratieve lasten afnemen, met inachtneming van het belang van relevante controles.

Meer bepaald bestaat de vereenvoudiging van de financiële regels uit de toepassing van vereenvoudigde kostenopties voor alle ESIF en niet langer alleen voor het ESF, de opname van nationale financiële instellingen als beheersinstantie van financiële instrumenten om te komen tot een betere dialoog met kmo's, en de mogelijkheid dat een natuurlijke persoon kan aankloppen bij het EFRO en het ESF; al deze voorstellen van de Commissie en de Franse autoriteiten moeten de toegang tot de ESIF vergemakkelijken.

Deze maatregelen moeten evenwel worden aangevuld en uitgroeien tot een "pakket" vereenvoudigingsmaatregelen dat de verschillende fondsen ten goede komt.

Deze aanvullende maatregelen moeten de toepassing van vereenvoudigde kostenopties op overheidssteun verduidelijken, de regels voor overheidssteun en technische bijstand met gedeeld beheer en direct beheer harmoniseren en het beginsel van één audit voor alle ESIF toepassen.

Meer in het algemeen en los van de noodzakelijke ontwikkelingen van het regelgevingskader, verzoekt de rapporteur de Commissie maatregelen te nemen voor een herziening van het huidige beleid inzake richtsnoeren, die veel verplichtingen inhouden, met name op het gebied van audit, wat bijdraagt aan de toename van de administratieve lasten.

Tot slot kan de vereenvoudiging momenteel niet alles omvatten aangezien de impact van bepaalde vereenvoudigingsmaatregelen op de regelgeving slechts kan worden onderzocht in het kader van na 2020. Verder merkt de rapporteur op dat, gezien het feit dat deze tekst een wetgevingshandeling is, te veel aanvullende voorstellen op het voorstel van de Commissie, en met name zogenaamde schijnamendementen, het wetgevingsproces tot vaststelling van de omnibusverordening kunnen vertragen en bijgevolg nadelig kunnen zijn voor zowel de potentiële begunstigden van de ESIF als de financiële beheerders.

AMENDEMENTEN

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement     1

Voorstel voor een verordening

Overweging 144

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(144)  Er moet worden verduidelijkt dat wanneer financieringsinstrumenten worden gecombineerd met andere vormen van steun uit de begroting van de Unie, de regels met betrekking tot financieringsinstrumenten van toepassing zijn. Deze regels moeten in voorkomend geval worden aangevuld met specifieke vereisten die voortvloeien uit de sectorspecifieke wetgeving.

(144)  Er moet worden verduidelijkt dat wanneer financieringsinstrumenten worden gecombineerd met andere vormen van steun uit de begroting van de Unie, de regels die voortvloeien uit de sectorspecifieke wetgeving van toepassing zijn. Deze regels moeten in voorkomend geval worden aangevuld met specifieke vereisten voor financieringsinstrumenten.

Amendement     2

Voorstel voor een verordening

Overweging 170

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(170)  Om ervoor te zorgen dat het programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) snel in adequate middelen voorziet ter ondersteuning van veranderende politieke prioriteiten, moeten de indicatieve aandelen voor elk van de drie assen alsook de minimumpercentages voor elk van de thematische prioriteiten binnen de afzonderlijke as een grotere flexibiliteit mogelijk maken. Dit moet het programmabeheer verbeteren en ervoor zorgen dat de middelen kunnen worden toegespitst op maatregelen die op sociaal vlak en op het vlak van werkgelegenheid tot betere resultaten leiden.

(170)  Om ervoor te zorgen dat het programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) snel in adequate middelen voorziet ter ondersteuning van veranderende politieke prioriteiten, moeten de indicatieve aandelen voor elk van de drie assen alsook de minimumpercentages voor elk van de thematische prioriteiten binnen de afzonderlijke as een grotere flexibiliteit mogelijk maken, waarbij wordt gewaarborgd dat de ambities op het gebied van de ontwikkeling van grensoverschrijdende EURES-partnerschappen hoog blijven. Dit moet het programmabeheer verbeteren en ervoor zorgen dat de middelen kunnen worden toegespitst op maatregelen die op sociaal vlak en op het vlak van werkgelegenheid tot betere resultaten leiden.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 199 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(199 bis)  Met het oog op meer efficiëntie moeten de lidstaten vaker gebruik kunnen maken van vereenvoudigde kostenopties en financiering middels forfaitaire bedragen om de administratieve lasten te beperken en de toepasselijke regels voor toewijzing van fondsen te vereenvoudigen.

Amendement     4

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

27.  "financieringsinstrument": een met begrotingsmiddelen bekostigde en voor een of meerdere specifieke beleidsdoelen van de Unie bestemde financiële steunmaatregel van de Unie. Dergelijke instrumenten kunnen de vorm aannemen van beleggingen in aandelen, met eigen vermogen gelijk te stellen investeringen, leningen, garanties, of andere risicodelende instrumenten, en mogen, in voorkomend geval, worden gecombineerd met andere vormen van financiële steun of met middelen in gedeelde uitvoering of EOF-middelen;

27.  "financieringsinstrument": een met begrotingsmiddelen bekostigde en voor een of meerdere specifieke beleidsdoelen van de Unie bestemde financiële steunmaatregel van de Unie. Dergelijke instrumenten kunnen de vorm aannemen van beleggingen in aandelen, met eigen vermogen gelijk te stellen investeringen, leningen, garanties, of andere risicodelende instrumenten, en mogen, in voorkomend geval, worden gecombineerd met andere vormen van financiële steun of met EOF-middelen;

Motivering

Het combineren van EU-financieringsinstrumenten met het ESF, het EFG en het FEAD, die fondsen onder gedeeld beheer zijn, is niet wenselijk omdat deze drie fondsen beleidsgestuurd zijn, terwijl financieringsinstrumenten vraaggestuurd zijn.

Amendement     5

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Burgers kunnen worden geraadpleegd over de uitvoering van de begroting van de Unie door de Commissie, de lidstaten of andere entiteiten die de begroting van de Unie uitvoeren.

3.  De Commissie, de lidstaten of andere entiteiten die de begroting van de Unie uitvoeren bevorderen en onderhouden een open, transparante en regelmatige dialoog met de burgers via hun vertegenwoordigende organisaties over de uitvoering van de begroting van de Unie.

Motivering

Het is belangrijk dat artikel 11 VEU over het raadplegen van en het voeren van een dialoog met het maatschappelijk middenveld bij de uitvoering van de begroting van de EU volledig wordt geëerbiedigd.

Amendement     6

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  In gedeelde uitvoering aan lidstaten toegekende middelen kunnen ook worden gebruikt in combinatie met verrichtingen en instrumenten die worden uitgevoerd krachtens Verordening 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013.

Schrappen

Amendement     7

Voorstel voor een verordening

Artikel 125

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 125

Schrappen

Overschrijving van middelen naar krachtens deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten

 

Middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, kunnen, op hun verzoek, worden overgeschreven naar uit hoofde van deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten. De Commissie voert deze middelen uit overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder a) of c), indien mogelijk ten voordele van de betrokken lidstaat. Daarnaast kunnen middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, op hun verzoek worden ingezet om het risicodragend vermogen van het Europees Fonds voor strategische investeringen te vergroten. In dergelijke gevallen zijn de voor dat fonds geldende voorschriften van toepassing.

 

Motivering

Een dergelijke overdracht van middelen zou haaks staan op de beleidsdoelstellingen van de middelen in gedeeld beheer, en zou ten goede komen aan andere financiële instrumenten, EFSI en trustfondsen. Het opnemen van migratie en vluchtelingen als prioriteiten voor de ESIF en uitbreiding van het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief zullen de vraag naar financiering uit het Europees Sociaal Fonds doen toenemen. Om die reden en omdat ESF‑gerelateerde maatregelen ook door andere ESIF gesteund worden, zal overdracht van deze fondsen naar andere doelstellingen een belemmering vormen voor het bereiken van grotere sociale cohesie, en is dus niet wenselijk. Bovendien is deze tekst volkomen ongeschikt voor het FEAD en het EFG.

Amendement     8

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  Begunstigden mogen subsidiabele personeelskosten opgeven voor de in het kader van een actie of werkprogramma door vrijwilligers verrichte werkzaamheden, op basis van overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 toegestane eenheidskosten.

8.  Begunstigden mogen subsidiabele personeelskosten opgeven voor de in het kader van een actie of werkprogramma door vrijwilligers verrichte werkzaamheden, op basis van overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 toegestane eenheidskosten. Onder "door vrijwilligers verrichte werkzaamheden" wordt verstaan onbetaalde, niet gedwongen activiteiten: de tijd die individuen besteden aan via een non-profitorganisatie verrichte activiteiten zonder dat daar een vergoeding tegenover staat.

Amendement     9

Voorstel voor een verordening

Artikel 186 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  In het geval van exploitatiesubsidies vindt de ondertekening van de subsidieovereenkomst plaats binnen zes maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde. De voor financiering in aanmerking komende uitgaven mogen niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag of vóór het begin van het boekjaar van de begunstigde zijn gedaan.

4.  In het geval van exploitatiesubsidies vindt de ondertekening van de subsidieovereenkomst plaats binnen drie maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde. De voor financiering in aanmerking komende uitgaven mogen niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag of vóór het begin van het boekjaar van de begunstigde zijn gedaan. De eerste tranche wordt binnen twee maanden na de ondertekening van de subsidieovereenkomst aan de begunstigde voldaan.

Motivering

De termijn voor ondertekening van subsidieovereenkomsten door de Commissie moet worden verkort van 6 maanden tot 3 maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde. Dit helpt de Commissie om haar efficiëntie tijdens de programmeringscyclus te vergroten. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat maatschappelijke organisaties, en dan met name kleine maatschappelijke organisaties, in financiële problemen komen. In de periode van zes maanden voor de ondertekening van overeenkomsten plus drie maanden voor betaling van de eerste tranche zijn veel maatschappelijke organisaties aangewezen op een bankkrediet.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 201 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Indien financieringsinstrumenten in gedeelde uitvoering met de lidstaten worden uitgevoerd, zijn sectorspecifieke regels van toepassing, onverminderd artikel 208, lid 2, tweede alinea.

3.  Indien financieringsinstrumenten in het kader van de ESI-fondsen worden uitgevoerd, zijn sectorspecifieke regels van toepassing.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien een financieringsinstrument is ingesteld met het oog op de uitvoering van artikel 39 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 met een bijdrage uit een begrotingsgarantie van de Unie, is deze titel van toepassing met uitzondering van artikel 201, lid 1. Het wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c).

Indien een financieringsinstrument is ingesteld met het oog op de uitvoering van artikel 39 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 met een bijdrage uit een begrotingsgarantie van de Unie, zijn de sectorspecifieke regels van die verordening van toepassing. Het wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c).

Amendement     12

Voorstel voor een verordening

Artikel 210

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 210

Schrappen

Behandeling van bijdragen in gedeelde uitvoering

 

1. Er wordt een afzonderlijke boekhouding gevoerd voor de bijdragen aan financieringsinstrumenten die overeenkomstig deze afdeling zijn ingesteld, uit fondsen in gedeelde uitvoering.

 

2. De bijdragen uit fondsen die in gedeelde uitvoering worden uitgevoerd, worden op afzonderlijke rekeningen geplaatst en in overeenstemming met de doelstellingen van de respectieve fondsen gebruikt ten behoeve van acties en eindontvangers die passen in het programma of de programma’s waarvan de bijdragen afkomstig zijn.

 

3. Met betrekking tot bijdragen uit fondsen in gedeelde uitvoering aan financieringsinstrumenten die overeenkomstig deze afdeling zijn ingesteld, zijn de sectorspecifieke regels van toepassing. Onverminderd het voorgaande kunnen de managementautoriteiten zich baseren op een bestaande evaluatie vooraf, verricht overeenkomstig artikel 202, lid 1, onder h), alvorens zij aan een bestaand financieringsinstrument bijdragen.

 

Motivering

Beheer en uitvoering van financieringsinstrumenten in het kader van de ESIF mag niet door elkaar worden gehaald met beheer en uitvoering van andere financieringsinstrumenten op EU-niveau. Dat zou ernstige problemen veroorzaken voor de begunstigden en de eindontvangers. Niet alle fondsen die in gedeeld beheer worden uitgevoerd, bieden de mogelijkheid om financieringsinstrumenten in te stellen. Zie Verordening (EU) nr. 223/2014 en Verordening (EU) nr. 1309/2013.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 5 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  in artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

Schrappen

"2. De volgende indicatieve percentages gelden gemiddeld voor de hele programmaperiode voor de in artikel 3, lid 1, bedoelde pijlers:

 

a) ten minste 18 % voor de Progress-pijler;

 

b) ten minste 18 % voor de EURES-pijler;

 

c) ten minste 18 % voor de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap."

 

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  In artikel 5 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"2 bis.  De kredieten die aan het eind van een begrotingsjaar niet zijn gebruikt, worden overgedragen naar het volgende begrotingsjaar, en dit voor de drie pijlers (Progress, EURES en Microfinanciering en sociaal ondernemerschap) en hun thematische onderdelen. De indicatieve minima als bedoeld in lid 2, onder a), b) en c), zijn niet van toepassing op deze kredieten."

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 14 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Progress-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) genoemde thematische onderdelen.

"1.  De Progress-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) genoemde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de indicatieve verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder a), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen:

a)  werkgelegenheid, in het bijzonder in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid;

a)  werkgelegenheid, in het bijzonder in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid: 20 %;

b)  sociale bescherming, sociale inclusie en de bestrijding en preventie van armoede;

b)  sociale bescherming, sociale inclusie en de bestrijding en preventie van armoede: 45 %;

c)  arbeidsvoorwaarden."

c)  arbeidsvoorwaarden: 7 %.

 

Resterende bedragen worden toegewezen aan een of meer van de onder a), b), of c) bedoelde thematische onderdelen, dan wel een combinatie daarvan."

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 19

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Artikel 19

"Artikel 19

Thematische onderdelen en financiering

Thematische onderdelen en financiering

De EURES-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) genoemde thematische onderdelen:

De EURES-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) genoemde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de indicatieve verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder b), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen:

a)  transparantie van aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie voor werkzoekenden en werkgevers;

a)  transparantie van aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie voor werkzoekenden en werkgevers: 15 %;

b)  ontwikkeling van diensten voor de werving en plaatsing van werknemers door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Europees niveau, in het bijzonder gerichte mobiliteitsregelingen;

b)  ontwikkeling van diensten voor de werving en plaatsing van werknemers door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Europees niveau, in het bijzonder gerichte mobiliteitsregelingen: 15 %;

c)  grensoverschrijdende partnerschappen."

c)  grensoverschrijdende partnerschappen: 18 %.

 

Resterende bedragen worden toegewezen aan een of meer van de onder a), b), of c) bedoelde thematische onderdelen, dan wel een combinatie daarvan."

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 25

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Artikel 25

"Artikel 25

Thematische onderdelen en financiering

Thematische onderdelen en financiering

De pijler microfinanciering en sociaal ondernemerschap steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a) en b) genoemde thematische onderdelen:

De pijler microfinanciering en sociaal ondernemerschap steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a) en b) genoemde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de indicatieve verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder c), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen:

a)  microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen;

a)  microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen: 35 %;

b)  sociaal ondernemerschap."

b)  sociaal ondernemerschap: 35 %.

 

Resterende bedragen worden toegewezen aan de onder a) of b) bedoelde thematische onderdelen."

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 32

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 bis.  Artikel 32 wordt vervangen door:

"Artikel 32

"Artikel 32

Werkprogramma's

Werkprogramma's

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin werkprogramma's met betrekking tot de drie pijlers worden vastgelegd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 36, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

1.  De Commissie stelt overeenkomstig artikel 34 gedelegeerde handelingen vast waarin werkprogramma's met betrekking tot de drie pijlers worden vastgelegd.

De werkprogramma's gelden, indien van toepassing, voor een periode van drie jaren bevatten een omschrijving van de te financieren acties, de selectieprocedures van de door de Unie te steunen acties, het geografische bereik, de doelgroep en een indicatie van het tijdsbestek voor de uitvoering. De werkprogramma's bevatten tevens het indicatieve bedrag dat voor iedere specifieke doelstelling is toegewezen en weerspiegelen de herverdeling van financiële middelen overeenkomstig artikel 33. De werkprogramma's versterken de samenhang van het programma door het verband tussen drie pijlers te vermelden."

De werkprogramma's gelden, indien van toepassing, voor een periode van drie jaren, bevatten een omschrijving van de te financieren acties, de selectieprocedures van de door de Unie te steunen acties, het geografische bereik, de doelgroep en een indicatie van het tijdsbestek voor de uitvoering. De werkprogramma's bevatten tevens het indicatieve bedrag dat voor iedere specifieke doelstelling is toegewezen, alsmede de jaarlijkse toewijzingen voor de drie pijlers van het programma en voor de onderdelen daarvan, en weerspiegelen de herverdeling van financiële middelen overeenkomstig artikel 33. De werkprogramma's versterken de samenhang van het programma door het verband tussen de drie pijlers te vermelden.

 

2.  Om een grotere mate van transparantie en controleerbaarheid te garanderen, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement, voorafgaand aan de vaststelling van de gedelegeerde handeling van de Commissie tot vaststelling van een werkprogramma, de Commissie uitnodigen om voor de commissie te verschijnen om een ontwerpwerkprogramma als bedoeld in lid 1 te bespreken."

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 5

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 33

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Artikel 33 wordt geschrapt.

5.  Artikel 33 wordt vervangen door:

 

"Artikel 33

 

Herverdeling van financiële middelen tussen de pijlers en aan de afzonderlijke thematische onderdelen binnen de pijlers

 

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 34 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de herverdeling van financiële middelen tussen pijlers en afzonderlijke thematische onderdelen binnen elke pijler indien ontwikkelingen in de sociaal-economische omstandigheden dit vereisen. De herverdeling van financiële middelen aan thematische onderdelen binnen iedere pijler wordt vermeld in de werkprogramma's als bedoeld in artikel 32."

Motivering

Het amendement wil de mogelijkheden voor herverdeling van financiële middelen uit de bestaande verordening behouden, evenals de controles waarin is voorzien door middel van gedelegeerde handelingen. Het schrapt gewoon de percentages en de verwijzing naar de tussentijdse evaluatie. Krachtens artikel 13, lid 1, moet deze evaluatie uiterlijk op 1 juli 2017 verricht zijn.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 34 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 bis.  In artikel 34 wordt lid 2 vervangen door:

2.  De in artikel 33 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar, met ingang van 1 januari 2014.

"2.  De in de artikelen 32 en 33 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar, met ingang van 1 januari 2014."

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 5 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 34 – lid 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 ter.  In artikel 34 wordt lid 3 vervangen door:

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 33 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

"3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 32 en 33 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet."

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 263 – alinea 1 – punt 5 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1296/2013

Artikel 34 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 quater.  In artikel 34 wordt lid 5 vervangen door:

5.  Een overeenkomstig artikel 33 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

"5.  Een overeenkomstig de artikelen 32 en 33 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."

Amendement     23

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 13 – lid 2 – alinea 1 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer concrete acties waarop de eerste alinea, onder a), van toepassing is ook het programmagebied waar ze worden uitgevoerd ten goede komen, worden de uitgaven pro rata aan die programmagebieden toegewezen op basis van andere objectieve criteria dan de begrotingstoewijzing voor de programmagebieden.

Wanneer concrete acties waarop de eerste alinea, onder a), van toepassing is ook het programmagebied waar ze worden uitgevoerd ten goede komen, worden de uitgaven pro rata aan die programmagebieden toegewezen op basis van objectieve criteria.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter -a (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 1 – alinea 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

- a)  In lid 1 wordt de derde alinea vervangen door:

Financiële audits hebben uitsluitend tot doel te verifiëren of is voldaan aan de voorwaarden voor terugbetaling door de Commissie op basis van de standaardschalen van eenheidskosten en vaste bedragen.

"Financiële audits hebben uitsluitend tot doel te verifiëren of is voldaan aan de voorwaarden voor terugbetaling door de Commissie op basis van de standaardschalen van eenheidskosten en vaste bedragen, en mogen hierbij de toewijzing van middelen niet vertragen en evenmin deze stap voor de beheerders en de begunstigden bemoeilijken." 

Amendement     25

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter a

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) Lid 2 wordt geschrapt.

Schrappen

Motivering

De Commissie verplaatst de tekst over vaste percentages en financiering met vaste bedragen van de verordening betreffende het ESF naar de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen. Met het oog op de gebruiksvriendelijkheid voor ESF-begunstigden staan wij erop dat alle vereenvoudigde kostenopties in de ESF-verordening worden uitgelegd. Dat is veel gebruiksvriendelijker en eenvoudiger voor de begunstigden.

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

a bis)  Lid 3 wordt vervangen door:

3.   Naast de in artikel 67, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voorgeschreven methoden, kunnen de bedragen als bedoeld in artikel 67, lid 1, onder b), c) en d), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van geval tot geval worden vastgesteld op grond van een van tevoren door de beheersautoriteit overeengekomen ontwerpbegroting, wanneer de overheidssteun voor subsidies en terugvorderbare bijstand niet meer dan 100 000 EUR bedraagt.

"3.   Naast de in artikel 67, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voorgeschreven methoden, kunnen de bedragen als bedoeld in artikel 67, lid 1, onder b), c) en d), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van geval tot geval worden vastgesteld op grond van een van tevoren door de beheersautoriteit overeengekomen ontwerpbegroting, wanneer de overheidssteun voor subsidies en terugvorderbare bijstand niet meer dan 150 000 EUR bedraagt." 

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter a ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter)  Het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"3 bis.  Een lidstaat en zijn lokale overheden kunnen het Europees Parlement en de Raad verzoeken om een afwijking van de maxima voor overheidssteun en de-minimissteun. Dit verzoek moet zijn ingegeven door een uitzonderlijk ernstige economische context. De afwijkingsprocedure is vergelijkbaar met die voor de toekenning van een financiële bijdrage uit het EFG. Het Europees Parlement besluit met een meerderheid van zijn leden en drie vijfde van de uitgebrachte stemmen, en de Raad met gekwalificeerde meerderheid."

Amendement     28

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 2 – letter b

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Artikel 14 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) Lid 4 wordt geschrapt.

Schrappen

Motivering

De Commissie verplaatst de tekst over vaste percentages en financiering met vaste bedragen van de verordening betreffende het ESF naar de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen. Met het oog op de gebruiksvriendelijkheid voor ESF-begunstigden staan wij erop dat alle vereenvoudigde kostenopties in de ESF-verordening worden uitgelegd. Dat is veel gebruiksvriendelijker en eenvoudiger voor de begunstigden.

Amendement     29

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Bijlage1 – punt 1 – alinea 4 – streepje 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  deelnemers uit huishoudens waarin niemand werk heeft*,

Schrappen

Motivering

Begunstigde organisaties hebben ons laten weten dat deelnemers het niet prettig vinden informatie te verstrekken over derden, in dit geval andere personen die deel uitmaken van het huishouden. Wij honoreren hun verzoek om de verplichting tot het verstrekken van deze gegevens te schrappen.

Amendement     30

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Bijlage1 – punt 1 – alinea 4 – streepje 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  deelnemers met afhankelijke kinderen uit huishoudens waarin niemand werk heeft*,

Schrappen

Motivering

Het inwinnen van informatie over derden die deel uitmaken van het huishouden kan gevoelig liggen. Om die reden worden deze gegevens dan ook gewoonlijk niet vermeld.

Amendement     31

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Bijlage1 – punt 1 – alinea 4 – streepje 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

  deelnemers met afhankelijke kinderen in eenouderhuishoudens*,

Schrappen

Motivering

Het inwinnen van informatie over derden die deel uitmaken van het huishouden kan gevoelig liggen. Om die reden worden deze gegevens dan ook gewoonlijk niet vermeld.

Amendement     32

Voorstel voor een verordening

Artikel 266 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1304/2013

Bijlage I – punt 1 – alinea 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De gegevens over deelnemers zullen bij de twee bovenstaande indicatoren worden verstrekt in de jaarverslagen over de uitvoering, als aangegeven in artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. De gegevens over deelnemers zullen bij de drie bovenstaande indicatoren worden verstrekt in de verslagen, als aangegeven in artikel 50, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. De gegevens voor de vijf bovenstaande indicatoren worden verzameld op basis van een representatieve steekproef van deelnemers binnen elke investeringsprioriteit. De interne validiteit wordt zodanig gegarandeerd dat de gegevens kunnen worden gegeneraliseerd op het niveau van de investeringsprioriteit.

5.  De gegevens over deelnemers zullen bij de twee bovenstaande indicatoren worden verstrekt in de jaarverslagen over de uitvoering, als aangegeven in artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. De gegevens voor de twee bovenstaande indicatoren worden verzameld op basis van een representatieve steekproef van deelnemers binnen elke investeringsprioriteit. De interne validiteit wordt zodanig gegarandeerd dat de gegevens kunnen worden gegeneraliseerd op het niveau van de investeringsprioriteit.

Motivering

Technische wijziging die nodig is vanwege de schrapping van drie streepjes. Zie voorgaande amendementen voor de argumentatie achter deze schrappingen.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Artikel 271 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1309/2013

Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1.  Aan artikel 4 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"2 bis.  Aangezien sommige regio's en sectoren voornamelijk of uitsluitend kmo's tellen, kan de aanvragende lidstaat een aanvraag voor steun uit het EFG indienen voor een groep van ondernemingen die in dezelfde sector of in dezelfde regio werkzaam zijn." 

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Artikel 271 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1309/2013

Artikel 6 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  In afwijking van artikel 2 mogen de aanvragende lidstaten door het EFG medegefinancierde individuele diensten aanbieden aan een aantal NEET's die op de datum van de indiening van de aanvraag jonger dan 25 jaar zijn of, indien lidstaten daartoe besluiten, jonger dan 30 jaar, dat ten hoogste gelijk is aan het aantal beoogde begunstigden, waarbij zij prioriteit verlenen aan personen die gedwongen zijn ontslagen of hun werkzaamheden hebben beëindigd, op voorwaarde dat ten minste een aantal van de gedwongen ontslagen in de zin van artikel 3 plaatsvindt in regio's van NUTS 2-niveau waar het werkloosheidspercentage onder jongeren van 15 tot 24 jaar in 2012 meer dan 25 % bedroeg en, voor lidstaten waar de jeugdwerkloosheid in 2012 met meer dan 30 % is gestegen, regio’s van NUTS 2-niveau met een jeugdwerkloosheidspercentage van meer dan 20 % in 2012. De steun aan NEET's jonger dan 25 jaar of, indien lidstaten daartoe besluiten, jonger dan 30 jaar, mag worden verleend in die regio's van NUTS 2-niveau waar het werkloosheidspercentage onder jongeren van 15 tot 24 jaar in 2012 meer dan 25 % bedroeg en, voor lidstaten waar de jeugdwerkloosheid in 2012 met meer dan 30 % is gestegen, regio’s van NUTS 2-niveau met een jeugdwerkloosheidspercentage van meer dan 20 % in 2012.

2.  In afwijking van artikel 2 mogen de aanvragende lidstaten door het EFG medegefinancierde individuele diensten aanbieden aan een aantal NEET's die op de datum van de indiening van de aanvraag jonger dan 25 jaar zijn of, indien lidstaten daartoe besluiten, jonger dan 30 jaar, dat ten hoogste gelijk is aan het aantal beoogde begunstigden, waarbij zij prioriteit verlenen aan personen die gedwongen zijn ontslagen of hun werkzaamheden hebben beëindigd, op voorwaarde dat ten minste een aantal van de gedwongen ontslagen in de zin van artikel 3 plaatsvindt in regio's van NUTS 2-niveau waar het werkloosheidspercentage onder jongeren van 15 tot 24 jaar ten minste 20 % bedroeg in het referentiejaar, d.w.z. twee jaar vóór de datum waarop de aanvraag voor EFG-steun wordt ingediend ("N-2"). De steun aan NEET's jonger dan 25 jaar of, indien lidstaten daartoe besluiten, jonger dan 30 jaar, mag worden verleend in die regio's van NUTS 2-niveau waar het werkloosheidspercentage onder jongeren van 15 tot 24 jaar in N-2 ten minste 20 % bedroeg.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Artikel 271 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1309/2013

Artikel 15 – lid 4 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De overschrijvingen die betrekking hebben op het EFG worden verricht overeenkomstig artikel 30, lid 5, van het Financieel Reglement.

De overschrijvingen die betrekking hebben op het EFG worden verricht overeenkomstig artikel 30, lid 5, van het Financieel Reglement, binnen een termijn van ten hoogste zeven dagen na de definitieve vaststelling door het Europees Parlement en de Raad.

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Artikel 273 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 223/2014

Artikel 25 – lid 1 – letter c

 

Bestaande tekst

Amendement

 

1 bis.  In artikel 25, lid 1, wordt letter c) vervangen door:

c)   forfaitaire bedragen waarbij de overheidssteun niet meer dan 100 000 EUR bedraagt;

"c)   forfaitaire bedragen waarbij de overheidssteun niet meer dan 150 000 EUR bedraagt;"

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Artikel 273 – alinea 1 – punt 1 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 223/2014

Artikel 25 – lid 3 – letter d

 

Bestaande tekst

Amendement

 

1 ter.  In artikel 25, lid 3, wordt letter d) vervangen door:

d)   een grondslag voor individuele gevallen die is opgenomen in een ontwerpbegroting die vooraf is overeengekomen met de beheerautoriteit, waarbij de overheidssteun niet meer dan 100 000 EUR bedraagt.

"d)   een grondslag voor individuele gevallen die is opgenomen in een ontwerpbegroting die vooraf is overeengekomen met de beheerautoriteit, waarbij de overheidssteun niet meer dan 150 000 EUR bedraagt." 

Amendement     38

Voorstel voor een verordening

Artikel 273 – alinea 1 – punt 6

Verordening (EU) nr. 223/2014

Artikel 42 – lid 3 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  In elk van de volgende naar behoren gemotiveerde gevallen kan de beheerautoriteit de in lid 2 bedoelde betalingstermijn schorsen:

3.  In elk van de volgende naar behoren gemotiveerde gevallen kan de beheerautoriteit de in lid 2 bedoelde betalingstermijn onderbreken:

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

EMPL

21.11.2016

Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking

19.1.2017

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Jérôme Lavrilleux

6.12.2016

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Behandeling in de commissie

28.2.2017

22.3.2017

 

 

Datum goedkeuring

15.5.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

41

3

8

Bij de eindstemming aanwezige leden

Guillaume Balas, Tiziana Beghin, Brando Benifei, Mara Bizzotto, Enrique Calvet Chambon, David Casa, Ole Christensen, Martina Dlabajová, Lampros Fountoulis, Elena Gentile, Marian Harkin, Czesław Hoc, Agnes Jongerius, Rina Ronja Kari, Jan Keller, Ádám Kósa, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Kostadinka Kuneva, Jean Lambert, Jérôme Lavrilleux, Patrick Le Hyaric, Verónica Lope Fontagné, Javi López, Thomas Mann, Dominique Martin, Joëlle Mélin, Emilian Pavel, Georgi Pirinski, Terry Reintke, Sofia Ribeiro, Robert Rochefort, Claude Rolin, Anne Sander, Sven Schulze, Romana Tomc, Yana Toom, Marita Ulvskog, Jana Žitňanská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Michèle Alliot-Marie, Maria Arena, Amjad Bashir, Rosa D’Amato, Krzysztof Hetman, Miapetra Kumpula-Natri, Paloma López Bermejo, Edouard Martin, Jasenko Selimovic, Helga Stevens, Neoklis Sylikiotis, Monika Vana, Tom Vandenkendelaere

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Marc Joulaud

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

41

+

ALDE

ECR

PPE

 

S&D

 

VERTS/ALE

 

Enrique Calvet Chambon, Martina Dlabajová, Marian Harkin, Robert Rochefort, Jasenko Selimovic, Yana Toom

Amjad Bashir, Czesław Hoc, Helga Stevens, Jana Žitňanská

Michèle Alliot-Marie, David Casa, Krzysztof Hetman, Marc Joulaud, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Ádám Kósa, Jérôme Lavrilleux, Verónica Lope Fontagné, Thomas Mann, Sofia Ribeiro, Claude Rolin, Anne Sander, Sven Schulze, Romana Tomc, Tom Vandenkendelaere

Maria Arena, Guillaume Balas, Brando Benifei, Ole Christensen, Elena Gentile, Agnes Jongerius, Jan Keller, Miapetra Kumpula-Natri, Javi López, Edouard Martin, Emilian Pavel, Georgi Pirinski, Marita Ulvskog

Jean Lambert, Terry Reintke, Monika Vana

 

3

-

ENF

NI

Dominique Martin, Joëlle Mélin

Lampros Fountoulis

8

0

EFDD

ENF

GUE/NGL

Tiziana Beghin, Rosa D'Amato

Mara Bizzotto

Rina Ronja Kari, Kostadinka Kuneva, Patrick Le Hyaric, Paloma López Bermejo, Neoklis Sylikiotis

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie(*) (25.4.2017)

aan de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies: Jerzy Buzek

(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 54 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

Het Commissievoorstel

In het Financieel Reglement worden de beginselen en procedures inzake de vaststelling en de uitvoering van de EU-begroting en de controle van de EU-fondsen vastgesteld. Met de voorgestelde herziening beoogt de Commissie tot eenvoudigere en flexibelere regels te komen die ertoe zullen bijdragen dat de uitgaven en de impact van het huidige MFK, dat tot 2020 loopt, worden geoptimaliseerd. De herziening behelst onder meer vergaande wijzigingen in de algemene financiële regels (deel 1 van het voorstel), corresponderende wijzigingen in de regels voor de sectorale fondsen, en wijzigingen in een aantal specifieke bepalingen in de basisbesluiten van de financieringsprogramma's van de EU (deel 2).

De wijzigingen ten aanzien waarvan de exclusieve bevoegdheid bij ITRE ligt, betreffen:

Verordening (EU) nr. 1316/2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) (artikel 272, overwegingen 239 t/m 241),

a)  en behelzen de opname van een specifieke CEF-blendingfaciliteit.

In het voorstel betreffende de opname van blending in Deel 1 (artikelen 2 en 153) van het Financieel Reglement wordt het concept blending gedefinieerd en wordt ingegaan op een aantal aspecten die naar voren zijn gekomen bij de toepassing van blendingfaciliteiten die financiële instrumenten omvatten. In het voorstel wordt verduidelijkt dat wanneer financieringsinstrumenten middels blendingfaciliteiten worden gebruikt, de desbetreffende overeenkomsten/investeringen onder Titel X vallen. Verder wordt verduidelijkt dat de vooraf uitgevoerde beoordeling zoals bedoeld in Titel X de hele faciliteit betreft (en niet de afzonderlijke financieringsinstrumenten die worden gefinancierd) en dat de jaarverslagen op het niveau van de blendingfaciliteit worden opgesteld.

Om voor consistentie met deze voorgestelde wijzigingen te zorgen en het Europees Parlement, de lidstaten en alle betrokken partijen, die de potentiële begunstigden van de CEF‑middelen zijn, er op transparante wijze van op de hoogte te brengen dat deze nieuwe optie voor het uitvoeren van de EU-begroting ook onder de CEF‑verordening beschikbaar is, stelt de Commissie een aantal wijzigingen in deze laatste verordening voor.

De CEF-blendingfaciliteiten zijn bedoeld om de effectiviteit van de EU‑financiering voor projecten van gemeenschappelijk belang van het trans-Europese vervoersnetwerk te vergroten door

–  het proces van projectidentificatie en -financiering te vereenvoudigen en te stroomlijnen

–  bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken, en de betrokkenheid en toegewijdheid van de betrokken financiële instellingen te vergroten

–  overheidsmiddelen te benutten door CEF-subsidies of financierings-/risicodelingsinstrumenten te combineren met financiering van institutionele partners en investeerders

–  de samenwerking te intensiveren op het gebied van de voorbereiding, financiering en indiening van projecten

–  een flexibelere rangschikking van projecten in de tijd mogelijk te maken, bijvoorbeeld met betrekking tot financiële gereedheid en rijpheid van een project

–  voor meer flexibiliteit te zorgen met betrekking tot de termijnen voor het indienen van projecten.

Er zij ook op gewezen dat de blendingfaciliteiten met middelen van zowel de CEF-subsidies, als financieringsinstrumenten kunnen worden gefinancierd, en zowel de vorm van investeringssubsidies, als van financieringsinstrumenten kunnen aannemen. De prioriteiten voor de subsidiabiliteit van projecten blijven overigens ongewijzigd; ze zijn vastgesteld in de CEF-verordening en - voor de verschillende CEF-sectoren - in de sectorale richtsnoeren.

Net zoals bij alle andere uitgaven zullen de lidstaten die in het CEF-comité zitting hebben, geraadpleegd worden over het besluit van de Commissie om een blendingfaciliteit in het leven te roepen en via de CEF te financieren. Het selectiebesluit zal tegelijkertijd aan het Europees Parlement en de Raad worden meegedeeld.

b)  alsmede wijzigingen in de certificering van de uitgaven die in het kader van CEF-projecten op het gebied van telecommunicatie worden gedaan.

De Commissie is van oordeel dat de voorgestelde wijziging aansluit bij de doelstelling van vereenvoudiging in de "omnibus"-verordening, én geen afbreuk doet aan het beginsel van goed financieel beheer.

Op basis van de huidige versie van artikel 22, lid 2, moet elke projectdeelnemer de lidstaat waar het project plaatsvindt aan het eind van het project vragen te certificeren dat de informatie in het eindverslag en in de financiële staten volledig, betrouwbaar en waar is, en dat de kosten die in de financiële staten worden opgevoerd daadwerkelijk gemaakt zijn en voor subsidie in aanmerking komen in overeenstemming met de subsidie-overeenkomst.

Als gevolg van de afwijkende aard van de CEF-telecommunicatiesector (gemiddelde grootte van de subsidies, soort kosten, soort projecten, enz.) houdt het proces van certificering door de lidstaten zowel voor de begunstigden, als de lidstaten een onnodige belasting in. De voorgestelde wijziging betekent dat in de telecommunicatiesector de kosten niet meer moeten worden gecertificeerd, in de wetenschap dat de huidige bepaling geschikter is voor de CEF-sectoren vervoer en energie.

Er zij op gewezen dat vóór de inwerkingtreding van de "omnibus"-verordening een vergelijkbare wijziging zou kunnen worden geïntroduceerd voor WiFi4EU-projecten.

Verordening (EU) nr. 283/2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur (artikel 274, overwegingen 242 en 243)

–  Wijziging van artikel 2, lid 1, punt e), houdende de definitie van generieke diensten

De voorgestelde wijziging beoogt ten aanzien van acties op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren voor meer rechtszekerheid te zorgen door te verduidelijken dat generieke diensten onder de categorie "interoperable grensoverschrijdende onlinediensten" betrekking kunnen hebben op elementen van een bepaalde digitale-diensteninfrastructuur, inclusief computing, opslag en beheer van gegevens, en connectiviteit.

Dit maakt het mogelijk het potentieel van de CEF beter te benutten door met betrekking tot de ontwikkelingen in de digitale sector zoals in kaart gebracht in de strategie voor de digitalisering van het Europese bedrijfsleven, en met name het Europese cloudinitiatief, voor rechtszekerheid te zorgen.

–  Wijziging van artikel 5, lid 4, betreffende de ondersteuning van projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van digitale- diensteninfrastructuren

In zijn huidige versie beperkt artikel 5, lid 4, de ondersteuning van digitale-diensteninfrastructuren tot subsidies en/of aanbesteding. De voorgestelde wijziging beoogt de interventiemodi uit te breiden met de financieringsinstrumenten, en daarmee een eind te maken aan de onnodige inflexibiliteit in de huidige versie.

Besluit nr. 541/2014/EU tot oprichting van een ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring (SST) (artikel 276, overweging 251)

Toen dit besluit in 2014 werd goedgekeurd, was het vanwege de toenmalige specifieke context voor ruimteprogramma's niet mogelijk een afzonderlijk programma met een eigen begrotingslijn te creëren. Het ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring is derhalve sinds 2015 gefinancierd met middelen van vier afzonderlijke begrotingslijnen, te weten die voor Copernicus, EGNSS, H2020 Space en H2020 Security.

De kredieten voor 2015 zijn tegen deze achtergrond gebruikt middels drie subsidies voor het SST-consortium. Twee daarvan worden beheerd door het Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA) (voor de budgetten afkomstig van H2020 Space en H2020 Security) en één door DG GROW (voor de budgetten afkomstig van Galileo en Copernicus).

De administratieve en financiële regels en procedures die op de H2020-subsidies van toepassing zijn, verschillen evenwel van de regels die op de subsidies van DG GROW van toepassing zijn.

Deze financieringsregeling is complex en houdt het gevaar in van overlappingen van of verschillen tussen het optreden van de diensten van de Commissie, alsook van bijkomende administratieve taken voor zowel die diensten, als de begunstigden.

Om de doeltreffendheid te vergroten en het beheer van het optreden van de EU te rationaliseren, wordt voorgesteld het voorstel houdende vereenvoudiging van het Financieel Reglement aan te grijpen om voor het SST één enkel pakket regels voor de toekenning en het beheer van de subsidies vast te stellen. De toepassing van dit ene pakket regels is niet van invloed op het doel, de doelstellingen en het toepassingsgebied van elk van deze drie financieringsprogramma's.

Het voorgestelde model (de voorgestelde oplossing) is in het kader van de CEF reeds eerder gebruikt. Het komt erop neer dat de administratieve en financiële regels en procedures van het ene programma worden toegepast op het beheer van de middelen die van andere programma's afkomstig zijn, zonder daarbij de aard van die andere programma's te wijzigen.

Het is de verwachting dat al deze budgetten vervolgens kunnen worden gegroepeerd en uitgevoerd middels de toepassing van dezelfde administratieve en financiële regels en procedures.

De keuze voor het Copernicus-programma ligt voor de hand omdat:

•  de Copernicus-satellieten, die zich in een lage baan om de aarde bevinden, de EU‑ruimte-infrastructuren zijn die het meest aan het risico van botsingen met ruimte‑afval zijn blootgesteld;

•  de regels en procedures die op Copernicus van toepassing zijn eenvoudiger zijn dan die van H2020;

•  dezelfde administratieve eenheid belast zal met het beheer van zowel Copernicus, als het SST, hetgeen de tenuitvoerlegging vergemakkelijkt.

Het budget voor de opwaardering van de prestatie van de sensoren op Europees niveau valt niet onder de vereenvoudiging en zal door het REA beheerd blijven worden in overeenstemming met de regels die voor het H2020-programma gelden. Deze wijziging houdt ook geen rechtstreeks verband met de tenuitvoerlegging van het SST-besluit.

In het nieuwe lid staat dat de programma's Copernicus, EGNSS en H2020 in overeenstemming met hun toepassingsgebied, doel en doelstellingen aan de financiering van de acties zoals bedoeld in lid 1 van het artikel kunnen bijdragen.

Indien het wordt goedgekeurd, kan het vereenvoudigingsvoorstel in 2018 in werking treden. Daarmee zouden er vanaf dat jaar nog maar twee subsidies zijn:

•  één voor Copernicus, EGNSS, H2020 Space en H2020 Security voor alle acties in verband met de tenuitvoerlegging van het SST-besluit,

•  en één voor H2020 Space voor de opwaardering van de sensoren (geen onderdeel van de tenuitvoerlegging van het SST-besluit).

Standpunt van de rapporteur

De wijzigingen ten aanzien waarvan de exclusieve bevoegdheid bij ITRE ligt, lijken vrij beperkt in omvang en van technische aard.

Wat de voorgestelde wijzigingen met betrekking tot telecommunicatie (de CEF en de telecommunicatierichtsnoeren) aangaat, is de rapporteur van oordeel dat hier voor coördinatie moet worden gezorgd met het voorstel betreffende WiFi4All, dat het Parlement parallel behandelt.

Belangrijker voor de interne samenhang met het standpunt van het Europees Parlement is de kwestie van de opname van blending in de CEF en in het algemene deel van het voorstel.

Klaarblijkelijk zijn de gesprekken tussen de Commissie en de EIB over de mogelijkheid van blendingfaciliteiten in de toekomst voor het vervoergedeelte verder gevorderd dan die voor het energie- of telecommunicatiegedeelte, en de wijzigingen moeten dus zo worden geformuleerd dat blending ook voor projecten op die gebieden versneld mogelijk wordt. De blendingfaciliteit zal het voor particuliere investeerders naar verwachting makkelijker, sneller en in het algemeen aantrekkelijker maken om in PGB's te investeren.

Verschillende diensten van de Commissie (DG BUDG, DG ENER, DG Connect, DG Move) hebben de wijzigingen in detail aan het Parlement uitgelegd. De rapporteur beschouwt de uitleg en onderbouwing als overtuigend.

De voorgestelde wijzigingen zijn derhalve bedoeld het concept en de bedoelingen van deze optie te verduidelijken, en het doel en de verwachtingen van deze modificatie toe te lichten.

AMENDEMENTEN

De Commissie industrie, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 239

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(239)  Om de maatregelen efficiënter te maken, kunnen in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) een of meerdere blendingfaciliteiten worden vastgesteld. Dergelijke blendingfaciliteiten moeten middelen uittrekken voor blendingverrichtingen, hetgeen acties zijn die niet-terugvorderbare vormen van steun en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie, zoals de combinatie van het eigenvermogensinstrument en het financieel schuldinstrument van de CEF, combineren met financiering van de EIB-groep (waaronder EIB-financiering in het kader van het EFSI), ontwikkelings- of andere financiële instellingen en van andere investeerders.

(239)  Om de maatregelen efficiënter te maken, kunnen in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) blendingfaciliteiten worden vastgesteld. Dergelijke blendingfaciliteiten kunnen middelen uittrekken voor blendingverrichtingen, hetgeen acties zijn die niet-terugvorderbare vormen van steun, zoals subsidies uit de begrotingen van de lidstaten en de CEF, en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie, zoals combinaties van het eigenvermogensinstrument en het financieel schuldinstrument van de CEF, combineren met financiering van de EIB-groep (waaronder EIB-financiering in het kader van het EFSI), nationale stimuleringsbanken, ontwikkelings- of andere financiële instellingen en van andere investeerders en/of particuliere financiële steun, inclusief zowel directe als indirecte financiële bijdragen (inclusief via constructies met publiek-private partnerschappen).

Motivering

Blending moet een brede waaier van combinaties van bijdragen van de nationale begrotingen en de EU-begroting of privé-investeerders bevorderen, teneinde het gebruik van de beschikbare middelen te optimaliseren en zo veel mogelijk privé-investeringen aan te trekken.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 239 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(239 bis)  De governance van blendingfaciliteiten moet gebaseerd zijn op een voorafgaande evaluatie overeenkomstig het Financieel Reglement en moet de resultaten reflecteren van de lessen die getrokken zijn uit de tenuitvoerlegging van de "blendingoproep" van de CEF in het op 20 januari 2017 gepubliceerde meerjarenwerkprogamma 2017 van de CEF. CEF-blendingfaciliteiten moeten worden vastgesteld in de meerjaren- en/of jaarlijkse werkprogramma's, en moeten worden goedgekeurd overeenkomstig de artikelen 17 en 25 van Verordening (EU) nr. 1316/2013. De Commissie moet zorgen voor transparante en tijdige verslaglegging bij het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van elke blendingfaciliteit.

Motivering

Het is belangrijk dat de instelling en het gebruik van blendingfaciliteiten een precies gedefinieerd en transparant governanceproces volgt, en dat hierbij rekening wordt gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de lopende coördinatieoproep van de CEF van 2017 (de "blendingoproep"). Met name wat de toezicht op de CEF door het Parlement betreft, moeten bij de instelling van blendingfaciliteiten en blendingverrichtingen de in de cyclus van het werkprogramma van de CEF vastgestelde plannings- en besluitvormingsmechanismen worden gevolgd.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 239 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(239 ter)  Met de CEF-blendingfaciliteiten wordt beoogd één aanvraag te faciliteren en te stroomlijnen voor alle vormen van steun, inclusief EU‑subsidies van de CEF en financiering door de privésector. Deze blendingfaciliteiten moeten erop gericht zijn het aanvraagproces voor projectontwikkelaars te optimaliseren, door te zorgen voor één evaluatieproces, uit technisch en uit financieel oogpunt.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 239 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(239 quater)  De CEF-blendingfaciliteiten moeten de flexibiliteit vergroten met betrekking tot de termijnen voor de indiening van projecten, waarbij het proces van projectidentificatie en -financiering wordt vereenvoudigd en gestroomlijnd. Zij moeten ook de betrokkenheid en toegewijdheid van de betrokken financiële instellingen vergroten en het risico verkleinen dat projecten waarvoor subsidies zijn vastgelegd, geen financiële afsluiting krijgen en dus geen betalingen ontvangen.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 239 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(239 quinquies)  De CEF-blendingfaciliteiten moeten leiden tot verbetering van de coördinatie, de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie, de EIB, de nationale stimuleringsbanken en particuliere investeerders, teneinde een gezonde stroom aan projecten te genereren en te ondersteunen die de verwezenlijking van de CEF-beleidsdoelstellingen beogen.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 240

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(240)  Een blendingfaciliteit in het kader van de CEF moet erop gericht zijn het multiplicatoreffect van de uitgaven van de Unie te versterken door bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken. Daarnaast moet deze ervoor zorgen dat de ondersteunde acties economisch en financieel levensvatbaar worden.

(240)  Blendingfaciliteiten in het kader van de CEF moet erop gericht zijn het multiplicatoreffect van de uitgaven van de Unie te versterken door bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken en zo te zorgen voor een maximale betrokkenheid van particuliere investeerders. Daarnaast moet deze ervoor zorgen dat de ondersteunde acties economisch en financieel levensvatbaar worden en een gebrek aan hefboomwerking van de investeringen helpen voorkomen.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 bis)  Als gevolg van de afwijkende aard van de CEF-telecommunicatiesector in vergelijking met de CEF-sectoren vervoer en energie (gemiddelde grootte van de subsidies, soort kosten, soort projecten) moet een onnodige belasting voor de begunstigden en de lidstaten die aan acties op deze gebieden deelnemen, worden vermeden door een minder zware verplichting betreffende het certificeren van de kosten, zonder afbreuk te doen aan het beginsel van goed financieel beheer.

Amendement     8

Voorstel voor een verordening

Overweging 242

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(242)  Acties op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren mogen momenteel alleen worden ondersteund met subsidies en aanbestedingen. Om zo efficiënt mogelijk te zijn, moeten deze acties ook met financieringsinstrumenten kunnen worden ondersteund.

(242)  Acties op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren mogen momenteel alleen worden ondersteund met subsidies en aanbestedingen. Om ervoor te zorgen dat de digitale-diensteninfrastructuren zo efficiënt mogelijk werken, moeten deze acties ook met andere financieringsinstrumenten die momenteel worden gebruikt in het kader van de CEF, met inbegrip van innovatieve financieringsinstrumenten, kunnen worden ondersteund.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Als de 10 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF niet volledig voor CEF-blendingfaciliteiten wordt gebruikt, wordt het resterende bedrag beschikbaar gemaakt voor en herverdeeld naar de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF.

Motivering

Bij de steun die wordt verstrekt voor blendingfaciliteiten moet rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van de EU-begroting. Als middelen voor blending niet volledig worden of kunnen worden gebruikt, moeten zij terugstromen naar de totale begrotingsmiddelen in de diverse sectoren, met name wat subsidies voor vervoer betreft.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Steun die in het kader van de CEF-blendingfaciliteit wordt verleend in de vorm van subsidies voldoet aan de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiële bijstand. Het bedrag van de financiële bijstand die via een CEF-blendingfaciliteit aan de blendingverrichtingen moet worden toegekend, wordt gemoduleerd op basis van een kosten-batenanalyse en het streven naar een maximaal hefboomeffect van de financiering van de Unie.

4.  Steun die in het kader van de CEF-blendingfaciliteit wordt verleend in de vorm van subsidies voldoet aan de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiële bijstand. Het bedrag van de financiële bijstand die via een CEF-blendingfaciliteit aan de blendingverrichtingen moet worden toegekend, wordt gemoduleerd op basis van een kosten-batenanalyse, de beschikbaarheid van middelen op de Uniebegroting en het streven naar een maximaal hefboomeffect van de financiering van de Unie.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Blendingverrichtingen die via een CEF-blendingfaciliteit worden ondersteund, worden geselecteerd op basis van rijpheid; hierbij moet worden gestreefd naar sectorale diversificatie overeenkomstig de artikelen 3 en 4, en naar een geografisch evenwicht tussen de lidstaten. De verrichtingen:

6.  Blendingverrichtingen die via een CEF-blendingfaciliteit worden ondersteund, worden geselecteerd op basis van rijpheid, rekening houdend met een minimale reeks criteria die worden bepaald door de Commissie; hierbij moet worden gestreefd naar sectorale diversificatie overeenkomstig de artikelen 3 en 4, en naar een geografisch evenwicht tussen de lidstaten. De verrichtingen:

Motivering

Het is belangrijk dat projecten in het kader van een blendingfaciliteit tegen het licht worden gehouden zowel op basis van hun kwaliteitsverdiensten als van hun rijpheid, op transparante en evenwichtige wijze. De Commissie moet de nodige criteria vaststellen om duidelijke regels te bieden aan de partnerinstellingen die zij de tenuitvoerlegging van een blendingfaciliteit toevertrouwt. Deze criteria moeten worden vastgesteld in de meerjaren- en jaarlijkse CEF-werkprogramma's die de Commissie overeenkomstig artikel 17 moet vaststellen, volgens de gebruikelijke comitéprocedure van artikel 25.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Blendingverrichtingen in derde landen kunnen worden ondersteund middels een CEF-vervoer-blendingfaciliteit indien die verrichtingen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een project van algemeen belang.

7.  Blendingverrichtingen in derde landen kunnen worden ondersteund middels een CEF-blendingfaciliteit indien die verrichtingen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een project van algemeen belang.

Motivering

Steun voor projecten van algemeen belang in het kader van blendingfaciliteiten moet mogelijk worden gemaakt voor alle CEF-sectoren, inclusief vervoer, energie en telecommunicatie, ook wanneer hierbij derde landen betrokken zijn.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 274 – alinea 1 - punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 283/2014

Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De totale bijdrage uit de algemene begroting van de Unie voor financieringsinstrumenten uit hoofde van lid 4, onder c), van dit artikel is ten hoogste 10 % van de in artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde totale financiële middelen.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 274 – alinea 1 – punt 2 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 283/2014

Artikel 5 – lid 4 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter.  De invoering van dergelijke maatregelen als financieringsinstrumenten op dat gebied gebeurt met inachtneming van de resultaten van de beoordeling van bestaande financieringsinstrumenten van de Unie in het kader van het tussentijds evaluatieproces als bepaald in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad1 bis;

 

_________________

 

1 bis Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 274 – alinea 1 - punt 2 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 283/2014

Artikel 5 – lid 4 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 quater.  Uiterlijk op ... [twee jaar na de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening] komt de Commissie met een beoordeling van de effecten van de financieringsinstrumenten op de werking van acties op het gebied van digitale diensten;

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 276 – lid 1 bis (nieuw)

Besluit nr. 541/2014/EU

Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Uiterlijk op ... [twee jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt] verricht de Commissie een beoordeling van de werking van de financiering van het ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring in het kader van de herziene financiële regels.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ITRE

21.11.2016

Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking

19.1.2017

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Jerzy Buzek

9.11.2016

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Datum goedkeuring

25.4.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

52

6

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Bendt Bendtsen, Xabier Benito Ziluaga, David Borrelli, Cristian-Silviu Buşoi, Reinhard Bütikofer, Jerzy Buzek, Edward Czesak, Jakop Dalunde, Pilar del Castillo Vera, Christian Ehler, Ashley Fox, Adam Gierek, Rebecca Harms, Roger Helmer, Hans-Olaf Henkel, Eva Kaili, Krišjānis Kariņš, Seán Kelly, Jeppe Kofod, Jaromír Kohlíček, Miapetra Kumpula-Natri, Janusz Lewandowski, Paloma López Bermejo, Edouard Martin, Angelika Mlinar, Dan Nica, Angelika Niebler, Miroslav Poche, Carolina Punset, Michel Reimon, Herbert Reul, Paul Rübig, Massimiliano Salini, Algirdas Saudargas, Jean-Luc Schaffhauser, Neoklis Sylikiotis, Dario Tamburrano, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Claude Turmes, Vladimir Urutchev, Kathleen Van Brempt, Martina Werner, Lieve Wierinck, Hermann Winkler, Anna Záborská, Carlos Zorrinho

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Amjad Bashir, Soledad Cabezón Ruiz, Isabella De Monte, Francesc Gambús, Constanze Krehl, Werner Langen, Olle Ludvigsson, Gesine Meissner, Clare Moody, Anne Sander, Theodor Dumitru Stolojan, Pavel Telička

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Georgi Pirinski

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

52

+

ALDE

Gesine Meissner, Angelika Mlinar, Carolina Punset, Pavel Telička, Lieve Wierinck

ECR

Amjad Bashir, Edward Czesak, Ashley Fox, Hans-Olaf Henkel, Evžen Tošenovský

PPE

Bendt Bendtsen, Jerzy Buzek, Cristian-Silviu Buşoi, Christian Ehler, Francesc Gambús, Krišjānis Kariņš, Seán Kelly, Werner Langen, Janusz Lewandowski, Angelika Niebler, Herbert Reul, Paul Rübig, Massimiliano Salini, Anne Sander, Algirdas Saudargas, Theodor Dumitru Stolojan, Vladimir Urutchev, Hermann Winkler, Anna Záborská, Pilar del Castillo Vera

S&D

Soledad Cabezón Ruiz, Isabella De Monte, Adam Gierek, Eva Kaili, Jeppe Kofod, Constanze Krehl, Miapetra Kumpula-Natri, Olle Ludvigsson, Edouard Martin, Clare Moody, Dan Nica, Georgi Pirinski, Miroslav Poche, Patrizia Toia, Kathleen Van Brempt, Martina Werner, Carlos Zorrinho

VERTS/ALE

Reinhard Bütikofer, Jakop Dalunde, Rebecca Harms, Michel Reimon, Claude Turmes

6

-

EFDD

Roger Helmer

ENF

Jean-Luc Schaffhauser

GUE/NGL

Xabier Benito Ziluaga, Jaromír Kohlíček, Paloma López Bermejo, Neoklis Sylikiotis

2

0

EFDD

David Borrelli, Dario Tamburrano

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie vervoer en toerisme(*) (5.5.2017)

aan de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies: Wim van de Camp (*)

(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 54 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

Het Commissievoorstel

In het Financieel Reglement worden de beginselen en procedures inzake de vaststelling en de uitvoering van de EU-begroting en de controle van de EU-fondsen vastgesteld. Met de voorgestelde herziening beoogt de Commissie tot eenvoudigere en flexibelere regels te komen die ertoe zullen bijdragen dat de uitgaven en de impact van het huidige MFK, dat tot 2020 loopt, worden geoptimaliseerd. De herziening behelst onder meer vergaande wijzigingen in de algemene financiële regels (deel 1 van het voorstel) en corresponderende wijzigingen in de regels voor de sectorale fondsen (deel 2). Met het voorstel worden ook een aantal specifieke bepalingen gewijzigd in de basisbesluiten van de financieringsprogramma's van de EU, met name de Europese structuur- en investeringsfondsen.

Wat vervoer betreft, wordt met het voorstel de blendingaanpak in de Connecting Europe Facility (CEF) gevoegd en voorzien in de corresponderende generieke regels in het Financieel Reglement (artikelen 2, 153 en 272). Voor CEF-vervoer wordt met het voorstel ook de financiële enveloppe verhoogd die voor CEF-vervoer beschikbaar is, om bijkomende steun te verlenen voor TEN-T-projecten (artikel 272/artikel 16 bis, lid 7). Bovendien wordt met een amendement over het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) meer ruimte gecreëerd voor investeringssteun voor duurzame toerisme-infrastructuur (artikel 264).

CEF-blendingfaciliteiten zijn bedoeld om de effectiviteit van de EU-financiering te vergroten voor projecten van gemeenschappelijk belang van het trans-Europese vervoersnetwerk, door i) bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken, ii) overheidsmiddelen te benutten door CEF-subsidies of financierings-/risicodelingsinstrumenten te combineren met financiering van institutionele partners en investeerders, iii) de samenwerking te intensiveren op het gebied van de voorbereiding, financiering en indiening van projecten en iv) een flexibelere rangschikking mogelijk te maken van projecten in de tijd, bijvoorbeeld met betrekking tot financiële gereedheid en rijpheid van een project.

Blendingfaciliteiten zullen ten uitvoer worden gelegd op indirecte wijze door institutionele partners die worden gekozen door de Commissie, bijvoorbeeld de Europese Investeringsbank of nationale stimuleringsbanken (artikel 153). CEF-blendingfaciliteiten kunnen gefinancierd worden zowel uit de enveloppes voor subsidies als voor financieringsinstrumenten. Zij kunnen projecten ondersteunen zowel met subsidies als met financieringsinstrumenten, bijvoorbeeld garanties. Als met een blendingfaciliteit financieringsinstrumenten ten uitvoer worden gelegd, moeten de overeenkomsten en investeringen de respectieve regels volgen van titel X, die ook van toepassing is voor combinaties met subsidies (artikel 208, lid 2) en een voorafgaande evaluatie voorschrijft van de blendingfaciliteit als geheel.

Met het voorstel worden geen wijzigingen aangebracht in de CEF-prioriteiten voor de subsidiabiliteit van projecten die bij een blendingverrichting worden ondersteund. Deze blijven dezelfde als in de huidige verordening en de TEN-T-richtsnoeren. Eveneens zal de CEF-governance van toepassing zijn, zodat de lidstaten via het CEF-comité over de creatie van een blendingfaciliteit worden geraadpleegd en uiteindelijk deze faciliteit, alsmede de selectie van de projecten die ermee worden gefinancierd, goedkeuren. De Commissiebesluiten hierover zullen worden toegezonden aan het Parlement en de Raad.

Standpunt van de rapporteur

De rapporteur is tevreden met het voorstel, omdat het de instelling van blendingfaciliteiten en het gebruik van blendingverrichtingen op een duidelijk leest schoeit, zowel in de CEF als in het onderliggende Financieel Reglement. Blending wordt zo in het licht gesteld als nieuw instrument dat beschikbaar is in de EU-financiering zowel voor autoriteiten als voor investeerders in de lidstaten. Het moet hen verder in staat stellen de beste manier te vinden om TEN-T-projecten te ontwikkelen en te financieren door EU-financieringssteun te combineren met hun eigen middelen. Zowel gezien de enorme investeringsbehoeften op het gebied van vervoersinfrastructuur als de krappe overheidsbudgetten van de lidstaten en de EU (die zich opnieuw zullen doen gevoelen in het volgende MFK), is het van cruciaal belang een maximale flexibiliteit mogelijk te maken wat het gebruik van de beschikbare EU-middelen betreft en ervoor te zorgen dat zij een hefboomeffect creëren door zo veel mogelijk synergie na te streven tussen publieke en particuliere middelen op alle niveaus.

Blending in vervoer moet nog in de praktijk worden onderzocht in het kader van de huidige CEF, te beginnen met het werkprogramma 2018 en de ongeveer 1 miljard EUR die dan voor CEF-subsidies overblijft. Recente vervoersprojecten, bijvoorbeeld in de haven van Calais, in het openbaar vervoer in Riga of in het Green Shipping Guarantee-programma, die gebaseerd zijn op een gecombineerde steun van subsidies of schuldinstrumenten van de CEF en financiering (inclusief van het EFSI), wijzen op het potentieel van en flexibel steunmechanisme. De komende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen in het kader van de CEF in 2017 zullen al een eerste gelegenheid zijn voor intensievere samenwerking bij de indiening van projecten, zij het nog niet in de vorm van blendingfaciliteiten. Het zou bijzonder wenselijk zijn, als blending zou leiden tot vervoers- en mobiliteitsprojecten die een uitbreiding en schaalvergroting opleveren van de initiële door de CEF ondersteunde infrastructuurinvesteringen.

Tegen deze achtergrond moet CEF-blending de combinatie mogelijk maken van EU-subsidies of -financieringsinstrumenten met institutionele financiering, bijvoorbeeld van de EIB en het EFSI, maar ook een ruimere combinatie bevorderen met bijdragen uit de nationale begrotingen of van privé-investeerders. De rapporteur stelt daarom voor de geplande waaier aan combinaties in overweging 239 en artikel 2 te verduidelijken.

Flexibiliteit van de CEF-blending is ook essentieel om de diversiteit te reflecteren van de TEN-T-projectresearch en -behoeften in de lidstaten. Aangezien subsidiabele projecten zullen worden (voor)geselecteerd binnen blendingfaciliteiten op basis van hun (financiële) rijpheid, is het belangrijk te garanderen dat projecten worden doorgelicht met betrekking tot hun kwalitatieve verdienste en niet de facto vooral worden gerangschikt volgens hun financiële gereedheid of attractiviteit. De rapporteur suggereert dat de Commissie de nodige criteria vaststelt om een transparant en evenwichtig selectieproces op het niveau van de uitvoeringspartners te garanderen (CEF-artikel 16 bis, lid 6).

Vervoer kan als eerste de voordelen van de nieuwe blendingoptie plukken, door een grote vraag naar steun in de TEN-T-projectreserves. Nu de investeringen in de energie- en telecommunicatienetwerken aantrekken (inclusief mogelijke synergieën met vervoer, bijvoorbeeld in alternatieve brandstof of intelligente vervoersinfrastructuur), moeten de nieuwe regels blending in alle CEF-sectoren faciliteren. Als projecten van algemeen belang ook betrekking hebben op derde landen, mag het gebruik van blendingfaciliteiten niet beperkt zijn tot vervoer, maar moet het ook worden uitgebreid naar alle CEF-sectoren. De rapporteur suggereert CEF-artikel 16 bis, lid 7, in deze zin te wijzigen.

Tot slot steunt de rapporteur ten volle de verhoging van de financiële enveloppe voor CEF-vervoer tot 80-95 % (ten opzichte van 80 tot 85 % nu) van de begroting die al is toegewezen tot 2020. Zo worden bijkomende middelen vrijgemaakt die dringend nodig zijn voor de ondersteuning van TEN-T-projecten waarvoor alle uitnodigingen tot het indienen van voorstellen in het kader van de CEF een overvloed aan voorstellen hebben opgeleverd.

AMENDEMENTEN

De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement     1

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  De budgettaire grondbeginselen moeten worden gehandhaafd. De afwijkingen van de grondbeginselen voor specifieke terreinen als onderzoek, extern optreden en structuurfondsen moeten worden herzien en zoveel mogelijk worden vereenvoudigd, rekening houdend met hun relevantie, hun meerwaarde voor de begroting en de lasten die zij voor de betrokkenen meebrengen.

(3)  De budgettaire grondbeginselen moeten worden gehandhaafd. De afwijkingen van de grondbeginselen voor specifieke terreinen als onderzoek, extern optreden en structuurfondsen moeten worden herzien en zoveel mogelijk worden vereenvoudigd, rekening houdend met hun relevantie, hun meerwaarde voor de begroting en de lasten die zij voor de betrokkenen meebrengen. De structuurfondsen moeten kunnen worden gebruikt in blendingfaciliteiten om de ondersteuning mogelijk te maken van projecten met grote Europese meerwaarde op het gebied van vervoersinfrastructuurproject in alle regiocategorieën, inclusief de meest ontwikkelde en de overgangsregio's.

Amendement     2

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)  De naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, en het bedrag en de bestemming ervan hoeven niet te worden bekendgemaakt als daardoor afbreuk zou worden gedaan aan de bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde integriteit van de ontvanger of zijn commerciële belangen zouden worden geschaad.

(22)  De naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, en het bedrag en de bestemming ervan hoeven niet te worden bekendgemaakt wanneer wordt aangetoond dat het risico bestaat dat de bekendmaking afbreuk doet aan de bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde integriteit van de ontvanger of zijn commerciële belangen zouden worden geschaad.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 239

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(239)  Om de maatregelen efficiënter te maken, kunnen in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) een of meerdere blendingfaciliteiten worden vastgesteld. Dergelijke blendingfaciliteiten moeten middelen uittrekken voor blendingverrichtingen, hetgeen acties zijn die niet-terugvorderbare vormen van steun en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie, zoals de combinatie van het eigenvermogensinstrument en het financieel schuldinstrument van de CEF, combineren met financiering van de EIB-groep (waaronder EIB-financiering in het kader van het EFSI), ontwikkelings- of andere financiële instellingen en van andere investeerders.

(239)  Om de maatregelen efficiënter te maken, kunnen in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) een of meerdere blendingfaciliteiten worden vastgesteld. Dergelijke blendingfaciliteiten moeten middelen uittrekken voor blendingverrichtingen, hetgeen acties zijn die niet-terugvorderbare vormen van steun (zoals steun uit de begrotingen van de lidstaten, CEF-subsidies en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen) en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie (zoals combinaties van het eigenvermogensinstrument en het financieel schuldinstrument van de CEF) combineren met financiering van de EIB-groep (waaronder EIB-financiering in het kader van het EFSI), nationale stimuleringsbanken, ontwikkelings- of andere financiële instellingen en van andere investeerders, inclusief particuliere financiële steun, zowel in de vorm van directe als van indirecte financiële bijdragen (inclusief via constructies met publiek-private partnerschappen).

Amendement   4

Voorstel voor een verordening

Recital 240

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(240)  Een blendingfaciliteit in het kader van de CEF moet erop gericht zijn het multiplicatoreffect van de uitgaven van de Unie te versterken door bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken. Daarnaast moet deze ervoor zorgen dat de ondersteunde acties economisch en financieel levensvatbaar worden.

(240)  CEF-blendingfaciliteiten moeten erop gericht zijn het multiplicatoreffect van de uitgaven van de Unie te versterken door bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken. Daarnaast moeten deze ervoor zorgen dat de ondersteunde acties economisch en financieel levensvatbaar worden en moeten zij bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie op het gebied van het halen van de tijdens de klimaatconferentie van Parijs (COP 21) bepaalde streefdoelen, banencreatie en grensoverschrijdende connectiviteit. Wanneer de CEF en het EFSI beide worden gebruikt voor het financieren van acties, moet de Rekenkamer een beoordeling uitvoeren om na te gaan of deze acties bijdragen tot het verwezenlijken van de genoemde doelstellingen van de Unie.

Amendement   5

Voorstel voor een verordening

Overweging 240 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(240 bis)   De financiering van het garantiefonds van de EIB in het kader van het EFSI komt van de begroting van de Unie. Bijgevolg moet de EIB systematisch de dekking van het eerste verlies kunnen garanderen in de blendingfaciliteiten voor verrichtingen die reeds door de begroting van de Unie worden ondersteund (CEF, EFSI enz.), om de additionaliteit en deelname van particuliere mede-investeerders in het kader van CEF-blendingfaciliteiten mogelijk te maken en te bevorderen.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 241

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(241)   Om de uitvoering van projecten met de grootste meerwaarde voor het trans-Europese vervoersnet te ondersteunen, namelijk projecten in verband met de kernnetwerkcorridors, grensoverschrijdende projecten en projecten in verband met de andere delen van het kernnetwerk, moet worden toegestaan dat bij het gebruik van het meerjarige werkprogramma flexibiliteit tot 95 % van de in Verordening (EU) nr. 1316/2013 vermelde financiële middelen wordt bereikt.

Schrappen

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 bis) Om de tenuitvoerlegging van projecten ter voltooiing van het trans-Europese vervoersnet voort te zetten, is het nodig dat de bedragen van het volgende MFK voor de vervoerssector niet minder bedragen dan 2,5%.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 ter)  De governance van blendingfaciliteiten moet gebaseerd zijn op een voorafgaande evaluatie overeenkomstig het Financieel Reglement en er rekening bij worden gehouden met de lessen die getrokken zijn uit de tenuitvoerlegging van de blendingoproep van de CEF in het op 20 januari 20171 bis gepubliceerde meerjarenwerkprogamma 2017 van de CEF. CEF-blendingfaciliteiten moeten worden vastgesteld in de meerjaren- en/of jaarlijkse werkprogramma's die worden goedgekeurd op grond van de artikelen 17 en 25 van Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees parlement en de Raad1 ter. De Commissie moet zorgen voor transparante en tijdige verslaglegging bij het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van elke blendingfaciliteit.

 

________________

 

1 bis Commission Implementation Decision of 20 January 2017 amending Commission Implementation Decision C(2014)1921 establishing a Multi-Annual Work Programme 2014-2020 for financial assistance in the field of Connecting Europe Facility (CEF) - Transport sector C(2017)0164.

 

1 ter Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 quater)  (239 ter) Met de CEF-blendingfaciliteiten wordt beoogd één aanvraag te faciliteren en te stroomlijnen voor alle vormen van steun, inclusief EU-subsidies van de CEF en financiering door de privésector. De blendingfaciliteiten moeten erop gericht zijn het aanvraagproces voor projectpromotoren te optimaliseren, door te zorgen voor één evaluatieproces, uit technisch en uit financieel oogpunt.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 quinquies)  CEF-blendingfaciliteiten moeten de flexibiliteit vergroten met betrekking tot de termijnen voor de indiening van projecten, waarbij het proces van projectidentificatie en -financiering wordt vereenvoudigd en gestroomlijnd. Zij moeten ook de betrokkenheid en toegewijdheid van de betrokken financiële instellingen vergroten en het risico verkleinen dat projecten waarvoor subsidies zijn vastgelegd, geen financiële afsluiting krijgen en dus geen betalingen ontvangen.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 241 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(241 sexies)  De CEF-blendingfaciliteiten moeten leiden tot verbetering van de coördinatie, de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie, de EIB, de nationale stimuleringsbanken en particuliere investeerders, teneinde een gezonde stroom aan projecten te genereren en te ondersteunen die de verwezenlijking van de CEF-beleidsdoelstellingen beogen.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  "blendingverrichting": een binnen een blendingfaciliteit uitgevoerde actie die niet-terugbetaalbare steunvormen en/of financieringsinstrumenten uit de EU-begroting combineert met financieringsinstrumenten voor ontwikkeling of van andere openbare financiële instellingen alsook van commerciële financiële instellingen en investeerders. Blendingverrichtingen kunnen ook de voorbereidingen behelzen die leiden tot mogelijke investeringen door financiële instellingen;

6.  "blendingverrichting": een binnen een blendingfaciliteit uitgevoerde actie die niet-terugbetaalbare steunvormen en/of financieringsinstrumenten uit de EU-begroting combineert met financieringsinstrumenten voor ontwikkeling of van andere openbare financiële instellingen alsook van commerciële financiële instellingen en investeerders, niettegenstaande de regel die is opgenomen in artikel 201, lid 4, waarin wordt bepaald dat alleen publiekrechtelijke organen of organen met een taak op het gebied van de openbare dienstverlening mogen worden belast met de uitvoering van de begroting van de Unie. Blendingverrichtingen kunnen ook de voorbereidingen behelzen die leiden tot mogelijke investeringen door financiële instellingen;

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  "blendingfaciliteit": een faciliteit opgericht als kader voor samenwerking tussen de Commissie en instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen alsook commerciële financiële instellingen en investeerders, gericht op het verwezenlijken van bepaalde prioritaire doelstellingen en beleid van de Unie met gebruikmaking van blendingverrichtingen en andere individuele acties;

7.  "blendingfaciliteit": een faciliteit opgericht als kader voor samenwerking tussen de Commissie en instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen alsook commerciële financiële instellingen en investeerders, gericht op het verwezenlijken van bepaalde prioritaire doelstellingen en beleid van de Unie met gebruikmaking van blendingverrichtingen en andere individuele acties, zonder te leiden tot de privatisering van winsten of de socialisering van verliezen, niettegenstaande de regel die is opgenomen in artikel 201, lid 4, waarin wordt bepaald dat alleen publiekrechtelijke organen of organen met een taak op het gebied van de openbare dienstverlening mogen worden belast met de uitvoering van de begroting van de Unie;

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 15 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1.  In artikel 15, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:

 

b bis)   bij te dragen aan een minimalisering van de externe kosten, met inbegrip van de externe kosten die het gevolg zijn van klimaatverandering en ongevallen;’

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De totale bijdrage uit de algemene begroting van de Unie voor de CEF-blendingfaciliteiten bedraagt ten hoogste 10 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF.

3.  De totale bijdrage uit de algemene begroting van de Unie voor de CEF-blendingfaciliteiten en de financiële instrumenten voorzien in artikel 14, lid 2, bedragen samen genomen ten hoogste 10 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Als de 10 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF niet volledig voor CEF-blendingfaciliteiten en/of financieringsinstrumenten wordt gebruikt, wordt het resterende bedrag beschikbaar gemaakt voor en herverdeeld naar de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Steun die in het kader van de CEF-blendingfaciliteit wordt verleend in de vorm van subsidies voldoet aan de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiële bijstand. Het bedrag van de financiële bijstand die via een CEF-blendingfaciliteit aan de blendingverrichtingen moet worden toegekend, wordt gemoduleerd op basis van een kosten-batenanalyse en het streven naar een maximaal hefboomeffect van de financiering van de Unie.

4.  Steun die in het kader van de CEF-blendingfaciliteit wordt verleend in de vorm van subsidies en financieringsinstrumenten voldoet aan de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiële bijstand. Het bedrag van de financiële bijstand die via een CEF-blendingfaciliteit aan de blendingverrichtingen moet worden toegekend, wordt gemoduleerd op basis van een kosten-batenanalyse, de beschikbaarheid van middelen op de Uniebegroting en het streven naar een maximaal hefboomeffect van de financiering van de Unie. Een toegekende subsidie overtreft niet de financieringspercentages waarin is voorzien in artikel 1.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De Commissie onderzoekt samen met de EIB de mogelijkheid dat de EIB systematisch de dekking van het eerste verlies in de blendingfaciliteiten garandeert, om de additionaliteit en deelname van particuliere mede-investeerders in de vervoerssector mogelijk te maken en te bevorderen.

Amendement   19

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De Unie, de lidstaten en andere investeerders kunnen bijdragen aan de CEF-blendingfaciliteiten, op voorwaarde dat de Commissie instemt met de subsidiabiliteitscriteria van blendingverrichtingen en/of de investeringsstrategie van de faciliteit, die in voorkomend geval vereist is vanwege de aanvullende bijdrage. Die aanvullende middelen worden door de Commissie uitgevoerd overeenkomstig lid 2.

5.  De Unie, de lidstaten en andere investeerders kunnen bijdragen aan de CEF-blendingfaciliteiten, op voorwaarde dat de Commissie instemt met de subsidiabiliteitscriteria van blendingverrichtingen en/of de investeringsstrategie van de faciliteit, die in voorkomend geval vereist is vanwege de aanvullende bijdrage en om te voldoen aan de vereisten van deze verordening bij de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang. Die aanvullende middelen worden door de Commissie uitgevoerd overeenkomstig lid 2.

 

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast om deze verordening aan te vullen met de bepaling van gedetailleerde regels en voorwaarden voor de in de eerste alinea bedoelde criteria die in voorkomend geval vereist zijn voor de bijdragen van lidstaten of andere investeerders.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

‘6.  Blendingverrichtingen die via een CEF-blendingfaciliteit worden ondersteund, worden geselecteerd op basis van rijpheid; hierbij moet worden gestreefd naar sectorale diversificatie overeenkomstig de artikelen 3 en 4, en naar een geografisch evenwicht tussen de lidstaten. Zij dienen:

‘6.  Blendingverrichtingen die via een CEF-blendingfaciliteit worden ondersteund, worden geselecteerd op basis van rijpheid, rekening houdend met een reeks minimumcriteria. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast om deze criteria vast te stellen; hierbij moet worden gestreefd naar sectorale diversificatie overeenkomstig de artikelen 3 en 4, en naar een geografisch evenwicht tussen de lidstaten. Zij dienen:

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 16 bis – lid 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

‘7.  Blendingverrichtingen in derde landen kunnen worden ondersteund middels een CEF-vervoer-blendingfaciliteit indien die verrichtingen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een project van algemeen belang."

‘7.  Blendingverrichtingen in derde landen kunnen worden ondersteund middels een CEF-blendingfaciliteit indien die verrichtingen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een project van algemeen belang."

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 272 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1316/2013

Artikel 17 – lid 3 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  In artikel 17, lid 3, wordt de tweede alinea vervangen door:

Schrappen

"De desbetreffende financiële middelen bedragen 80 tot 95 % van de in artikel 5, lid 1, onder a), vermelde begrotingsmiddelen."

 

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

TRAN

21.11.2016

Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking

19.1.2017

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Wim van de Camp

8.11.2016

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Behandeling in de commissie

27.2.2017

 

 

 

Datum goedkeuring

4.5.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Daniela Aiuto, Lucy Anderson, Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Deirdre Clune, Karima Delli, Isabella De Monte, Ismail Ertug, Jacqueline Foster, Dieter-Lebrecht Koch, Merja Kyllönen, Miltiadis Kyrkos, Peter Lundgren, Marian-Jean Marinescu, Georg Mayer, Gesine Meissner, Jens Nilsson, Markus Pieper, Salvatore Domenico Pogliese, Tomasz Piotr Poręba, Gabriele Preuß, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, Dominique Riquet, Massimiliano Salini, Jill Seymour, Claudia Țapardel, Pavel Telička, István Ujhelyi, Peter van Dalen, Wim van de Camp, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Janusz Zemke, Kosma Złotowski, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Matt Carthy, Jakop Dalunde, Mark Demesmaeker, Karoline Graswander-Hainz, Kateřina Konečná, Inmaculada Rodríguez-Piñero Fernández

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

36

+

ALDE

Izaskun Bilbao Barandica, Gesine Meissner, Dominique Riquet, Pavel Telička

ECR

Mark Demesmaeker, Jacqueline Foster, Tomasz Piotr Poręba, Damiano Zoffoli, Peter van Dalen

GUE/NGL

Matt Carthy, Kateřina Konečná, Merja Kyllönen

PPE

Georges Bach, Deirdre Clune, Dieter-Lebrecht Koch, Marian-Jean Marinescu, Markus Pieper, Salvatore Domenico Pogliese, Massimiliano Salini, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Wim van de Camp, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

S&D

Lucy Anderson, Isabella De Monte, Ismail Ertug, Karoline Graswander-Hainz, Miltiadis Kyrkos, Jens Nilsson, Gabriele Preuß, Christine Revault D'Allonnes Bonnefoy, Inmaculada Rodríguez-Piñero Fernández, István Ujhelyi, Janusz Zemke, Claudia Țapardel

Verts/ALE

Jakop Dalunde, Karima Delli

4

-

EFDD

Daniela Aiuto, Peter Lundgren, Jill Seymour

ENF

Georg Mayer

0

0

-

-

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling(*) (27.4.2017)

aan de Begrotingscommissie en de Commissie Begrotingscontrole

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies: Constanze Krehl

(*)  Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 54 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

Dit wetgevingsvoorstel, het zgn. "omnibusvoorstel", is een pakket gewijzigde verordeningen dat gepresenteerd wordt als onderdeel van de tussentijdse evaluatie/herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020. Het voorstel bevat onder meer wijzigingen op het Financieel Reglement, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU), het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), de verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening) en het Europees Sociaal Fonds (ESF).

In het voorstel komen veel van de door leden van het Europees Parlement aan de orde gestelde zorgpunten aan bod, waaronder dat van de vereenvoudiging van de tenuitvoerlegging van het cohesiebeleid.

In het kader van het onderdeel van het voorstel waarvoor de Commissie regionale ontwikkeling (REGI) exclusief bevoegd is, gaat de rapporteur in op onderwerpen zoals vereenvoudigde kostenopties, kleinschalige infrastructuur, synergie tussen de ESI-fondsen en het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), alsook op de verhouding tussen de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI).

Vereenvoudiging is altijd al een belangrijk agendapunt geweest voor het Europees Parlement. Een groot deel van het onderhavige wetgevingsvoorstel is aan dat doel gewijd. De bevordering van vereenvoudigde kostenopties (SCO - simplified cost options) valt ook onder die noemer. Het gaat om een wens die talrijke begunstigden hebben geuit, namelijk de vermindering van de administratieve rompslomp in verband met het gebruik van ESI-fondsen. De rapporteur acht het in dit verband van belang een evenwicht tot stand te brengen: enerzijds moeten belanghebbenden die klaar zijn om gebruik te maken van SCO's worden gestimuleerd, maar anderzijds moeten degenen die daar nog niet klaar voor zijn niet worden bestraft.

Omwille van de vereenvoudiging en de flexibiliteit wil de rapporteur de verwijzing naar kleinschalige infrastructuur in de EFRO-verordening behouden, en tegelijkertijd de plafonds voor de ondersteuning daarvan optrekken.

De huidige migratiecrisis vormt nog steeds een belangrijke uitdaging voor de Europese Unie. Vanuit een beleidsperspectief heeft die crisis ook gevolgen gehad voor het cohesiebeleid, waar herprogrammering noodzakelijk was om te kunnen inspelen op die nieuwe uitdaging. Bijgevolg worden in het onderhavige wetgevingsvoorstel wijzigingen voorgesteld in de EFRO-verordening en de GB-verordening om de integratie van migranten en vluchtelingen te vergemakkelijken. Die veranderingen juicht de rapporteur ten zeerste toe. In aanvulling daarop wijst de rapporteur nadrukkelijk op de noodzaak van coördinatie en synergie tussen ESI-fondsen en bestaande EU-instrumenten op het gebied van migratie en asiel.

In het wetgevingsvoorstel wordt ook ingegaan op het verband tussen ESIF en EFSI. De rapporteur is van mening dat de beste oplossing is dat de Commissie naast het "omnibusvoorstel" een apart voorstel indient waarin het verband tussen ESIF en EFSI wordt behandeld. Momenteel zijn ESIF en EFSI verschillende regelgevingskaders met een verschillende financieringslogica. De rapporteur acht het positief dat er in de tussentijd een diepgaande discussie plaatsvindt over het verband tussen ESIF en EFSI, rekening houdend met de tijdnood waarin de commissie verkeert. De rapporteur beseft volledig hoe belangrijk dit onderwerp is en wil graag zorgen dat er een bevredigende oplossing komt voor de begunstigden en voor de toekomst van het cohesiebeleid.

AMENDEMENTEN

De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Overeenkomstig het in artikel 15 VWEU vastgelegde transparantiebeginsel, dat vereist dat de instellingen zo open mogelijk werken, moeten de burgers inzake de uitvoering van de begroting kunnen weten waar en voor welk doel middelen van de Unie worden besteed. Dergelijke informatie stimuleert het democratisch debat, draagt bij aan de deelname van de burgers aan het besluitvormingsproces van de Unie en versterkt institutionele controle en institutioneel toezicht op de uitgaven van de Unie. Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door relevante informatie over alle ontvangers van middelen van de Unie bekend te maken, bij voorkeur via moderne communicatiemiddelen, waarbij rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van alle ontvangers wat betreft vertrouwelijkheid en veiligheid en, wanneer het natuurlijke personen betreft, hun recht op privacy en de bescherming van hun persoonsgegevens. Daarom moeten de instellingen wat betreft de bekendmaking van informatie een selectieve aanpak hanteren die in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Bekend te maken besluiten moeten gebaseerd zijn op relevante criteria teneinde zinnige informatie te verstrekken.

(14)  Overeenkomstig het in artikel 15 VWEU vastgelegde transparantiebeginsel, dat vereist dat de instellingen zo open mogelijk werken, moeten de burgers inzake de uitvoering van de begroting kunnen weten waar en voor welk doel middelen van de Unie worden besteed. Dergelijke informatie stimuleert het democratisch debat, draagt bij aan de deelname van de burgers aan het besluitvormingsproces van de Unie en versterkt institutionele controle en institutioneel toezicht op de uitgaven van de Unie. De communicatie moet meer gericht zijn op de ontvangers, met de bedoeling de zichtbaarheid voor de burgers te vergroten en er via welomschreven maatregelen voor te zorgen dat de boodschappen door de begunstigden worden ontvangen. Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door relevante informatie over alle ontvangers van middelen van de Unie bekend te maken, bij voorkeur via moderne communicatiemiddelen, waarbij rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van alle ontvangers wat betreft vertrouwelijkheid en veiligheid en, wanneer het natuurlijke personen betreft, hun recht op privacy en de bescherming van hun persoonsgegevens. Daarom moeten de instellingen wat betreft de bekendmaking van informatie een selectieve aanpak hanteren die in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Bekend te maken besluiten moeten gebaseerd zijn op relevante criteria teneinde zinnige informatie te verstrekken.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)  Om de gegevens over financieringsinstrumenten in directe en indirecte uitvoering leesbaarder en transparanter te maken, is het passend alle verslagleggingsvereisten samen te voegen in één bij de ontwerpbegroting gevoegd werkdocument.

(24)  Om de gegevens over financieringsinstrumenten in directe en indirecte uitvoering leesbaarder en transparanter te maken, is het passend alle verslagleggingsvereisten samen te voegen in één bij de ontwerpbegroting gevoegd werkdocument dat moet worden gebruikt voor een afzonderlijke prestatiebeoordeling en ‑evaluatie van de bijdrage ervan aan het cohesiebeleid van de EU.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 59

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(59)  Ook is het belangrijk te voorkomen dat ontvangers van EU-middelen meerdere malen door verschillende entiteiten worden gecontroleerd op het gebruik van deze middelen. Daarom moet worden voorzien in de mogelijkheid om op reeds door onafhankelijke auditoren uitgevoerde audits te vertrouwen, mits deze volgens internationaal aanvaarde normen zijn verricht, redelijke zekerheid bieden en betrekking hebben op de financiële staten en verslagen inzake het gebruik van de bijdrage van de Unie. Op dergelijke audits moet dan de algemene zekerheid over het gebruik van EU-middelen worden gebaseerd.

(59)  Ook is het belangrijk te voorkomen dat ontvangers van EU-middelen meerdere malen door verschillende entiteiten van de lidstaten en de Unie worden gecontroleerd op het gebruik van deze middelen. Daarom moet worden voorzien in de mogelijkheid om op reeds door onafhankelijke auditoren uitgevoerde audits te vertrouwen, mits deze volgens internationaal aanvaarde normen zijn verricht, redelijke zekerheid bieden en betrekking hebben op de financiële staten en verslagen inzake het gebruik van de bijdrage van de Unie. Op dergelijke audits moet dan de algemene zekerheid over het gebruik van EU-middelen worden gebaseerd.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 60

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(60)  Het is belangrijk dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om te vragen dat de hun in gedeelde uitvoering toegewezen middelen naar het niveau van de Unie worden overgedragen en door de Commissie worden uitgevoerd in directe of indirecte uitvoering, wanneer dat mogelijk is ten voordele van de betrokken lidstaat. Dit zou het gebruik van deze middelen en van de uit hoofde van deze verordening of in het kader van sectorspecifieke verordeningen (zoals de EFSI-verordening) ingestelde instrumenten waaraan deze middelen op verzoek van de lidstaten zouden worden overgeschreven, optimaliseren. Om een efficiënte uitvoering van deze instrumenten te garanderen, moet worden bepaald dat indien middelen worden overgeschreven naar uit hoofde van deze verordening of sectorspecifieke regelgeving (zoals de EFSI-verordening) ingestelde instrumenten, de voorschriften van die verordeningen van toepassing zijn.

Schrappen

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 88

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(88)  De vooruitgang op het gebied van uitwisseling van informatie en overlegging van documenten langs elektronische weg een belangrijke vereenvoudigingsmaatregel moet gepaard gaan met duidelijke voorwaarden voor de erkenning van de te gebruiken systemen om een juridisch solide omgeving tot stand te brengen, terwijl de deelnemers, ontvangers en ordonnateurs de nodige flexibiliteit behouden bij het beheer van de middelen van de Unie, zoals bepaald in deze verordening.

(88)  De vooruitgang op het gebied van uitwisseling van informatie en overlegging van documenten langs elektronische weg, in voorkomend geval ook elektronische aanbestedingen, – een belangrijke vereenvoudigingsmaatregel moet gepaard gaan met duidelijke voorwaarden voor de erkenning van de te gebruiken systemen om een juridisch solide omgeving tot stand te brengen, terwijl de deelnemers, ontvangers en ordonnateurs de nodige flexibiliteit behouden bij het beheer van de middelen van de Unie, zoals bepaald in deze verordening.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 108

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(108)  Bij aanbestedingen van de Unie moet ervoor worden gezorgd dat de middelen van de Unie op een doeltreffende, transparante en passende manier worden gebruikt. In dat verband moeten elektronische aanbestedingen bijdragen aan de betere besteding van middelen van de Unie, en overheidsopdrachten toegankelijker te maken voor alle ondernemers.

(108)  Bij aanbestedingen van de Unie moet ervoor worden gezorgd dat de middelen van de Unie op een doeltreffende, transparante en passende manier worden gebruikt en dat tegelijkertijd de administratieve lasten voor de ontvangers van EU-financiering en de beheersautoriteiten worden verlicht. In dat verband moeten elektronische aanbestedingen bijdragen aan de betere besteding van middelen van de Unie, en overheidsopdrachten toegankelijker te maken voor alle ondernemers.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 125

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(125)  Om de procedures te vereenvoudigen en deze verordening leesbaarder te maken, moeten bepalingen met betrekking tot de inhoud van de subsidieaanvraag, van de oproep tot het indienen van voorstellen en van de subsidieovereenkomst worden vereenvoudigd en gestroomlijnd.

(125)  Om de procedures te vereenvoudigen en deze verordening leesbaarder te maken, moeten bepalingen met betrekking tot de inhoud van de subsidieaanvraag, van de oproep tot het indienen van voorstellen en van de subsidieovereenkomst worden vereenvoudigd en gestroomlijnd, vooral met het oog op het aanmoedigen van publiek-private partnerschappen en het tot stand brengen van synergie door middel van combinaties met andere EU‑financieringsbronnen en particuliere investeringen.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 136

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(136)  De Unie heeft de voorbije jaren steeds meer gebruikgemaakt van financieringsinstrumenten waarmee een groter hefboomeffect van de EU-begroting kan worden bereikt, maar die tezelfdertijd een financieel risico voor de begroting meebrengen. Tot deze financieringsinstrumenten behoren niet alleen de reeds onder het Financieel Reglement vallende financieringsinstrumenten, maar ook andere instrumenten, zoals begrotingsgaranties en financiële bijstand, die voorheen alleen onder de regels van hun respectieve basishandelingen vielen. Het is belangrijk om naast de bestaande regels op het gebied van financieringsinstrumenten een gemeenschappelijk kader vast te stellen ter waarborging van de homogeniteit van de beginselen die van toepassing zijn op die reeks instrumenten, en hen te bundelen onder een nieuwe titel met afdelingen over begrotingsgaranties en financiële bijstand aan lidstaten of derde landen.

(136)  De Unie heeft de voorbije jaren steeds meer gebruikgemaakt van financieringsinstrumenten waarmee een groter hefboomeffect van de EU-begroting moet kunnen worden bereikt, maar die tezelfdertijd een financieel risico voor de begroting meebrengen. Tot deze financieringsinstrumenten behoren niet alleen de reeds onder het Financieel Reglement vallende financieringsinstrumenten, maar ook andere instrumenten, zoals begrotingsgaranties en financiële bijstand, die voorheen alleen onder de regels van hun respectieve basishandelingen vielen. Het is belangrijk om naast de bestaande regels op het gebied van financieringsinstrumenten een gemeenschappelijk kader vast te stellen ter waarborging van de homogeniteit van de beginselen die van toepassing zijn op die reeks instrumenten, en hen te bundelen onder een nieuwe titel met afdelingen over begrotingsgaranties en financiële bijstand aan lidstaten of derde landen.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 137

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(137)  Financieringsinstrumenten kunnen in toenemende mate van belang zijn om de impact van middelen van de Unie te versterken wanneer die middelen met andere middelen worden gepoold en een hefboomeffect hebben. Financieringsinstrumenten mogen alleen worden uitgevoerd indien er geen risico op marktverstoring is en deze niet strijdig zijn met de staatssteunregels.

(137)  Financieringsinstrumenten kunnen in toenemende mate van belang zijn om de impact van middelen van de Unie te versterken wanneer die middelen in synergie zijn met andere middelen en een hefboomeffect hebben. Financieringsinstrumenten mogen alleen worden uitgevoerd indien er geen risico op vervanging van bestaande overheids- of particuliere financiering of op marktverstoring is en deze niet strijdig zijn met de staatssteunregels.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 138

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(138)  Binnen het kader van de door het Europees Parlement en de Raad toegestane jaarlijkse kredieten voor een bepaald programma moeten financieringsinstrumenten worden gebruikt op basis van een evaluatie vooraf die aantoont dat ze doeltreffend zijn voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen van de Unie.

(138)  Binnen het kader van de door het Europees Parlement en de Raad toegestane jaarlijkse kredieten voor een bepaald programma moeten financieringsinstrumenten worden gebruikt op basis van een evaluatie vooraf die aantoont dat ze doeltreffend zijn voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen van de Unie, waaronder de verwezenlijking van de thematische doelstellingen van het cohesiebeleid van de Unie.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 144

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(144)  Er moet worden verduidelijkt dat wanneer financieringsinstrumenten worden gecombineerd met andere vormen van steun uit de begroting van de Unie, de regels met betrekking tot financieringsinstrumenten van toepassing zijn. Deze regels moeten in voorkomend geval worden aangevuld met specifieke vereisten die voortvloeien uit de sectorspecifieke wetgeving.

(144)  Er moet worden verduidelijkt dat wanneer financieringsinstrumenten worden gecombineerd met andere vormen van steun uit de begroting van de Unie, de regels die voortvloeien uit de sectorspecifieke wetgeving van toepassing zijn. Deze regels moeten in voorkomend geval worden aangevuld met specifieke vereisten in verband met financieringsinstrumenten.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 147

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(147)  De Unie heeft onlangs belangrijke initiatieven op basis van begrotingsgaranties genomen, zoals het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) of het Europees fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO). Die instrumenten brengen voor de Unie een voorwaardelijke verplichting mee, waardoor in middelen moet worden voorzien die ter beschikking van een liquiditeitsbuffer worden gesteld, zodat met de begroting naar behoren kan worden gereageerd op betalingsverplichtingen die kunnen voortvloeien uit die voorwaardelijke verplichtingen. Met het oog op het behoud van de kredietbeoordeling van de Unie en dus haar vermogen om effectieve financiering te verstrekken, is het van essentieel belang dat het toestaan van, de voorziening in en het toezicht op voorwaardelijke verplichtingen gebeurt volgens een gedegen geheel aan regels die op alle begrotingsgaranties moeten worden toegepast.

(147)  De Unie heeft onlangs belangrijke initiatieven op basis van begrotingsgaranties genomen, zoals het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) of het Europees fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO). Kenmerkend voor die instrumenten is dat zij voor de Unie een voorwaardelijke verplichting moeten meebrengen, en dat er dus in middelen moet worden voorzien die ter beschikking van een liquiditeitsbuffer worden gesteld, zodat met de begroting naar behoren kan worden gereageerd op betalingsverplichtingen die kunnen voortvloeien uit die voorwaardelijke verplichtingen. Met het oog op het behoud van de kredietbeoordeling van de Unie en dus haar vermogen om effectieve financiering te verstrekken, is het van essentieel belang dat het toestaan van, de voorziening in en het toezicht op voorwaardelijke verplichtingen gebeurt volgens een gedegen geheel aan regels die op alle begrotingsgaranties moeten worden toegepast.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 171

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(171)  Om investeringen in culturele en duurzame toerisme-infrastructuur te bevorderen, en dit onverminderd de volledige toepassing van de milieuwetgeving van de EU en met name de richtlijnen betreffende strategische milieubeoordeling en milieueffectbeoordeling, moeten bepaalde beperkingen met betrekking tot het toepassingsgebied van de ondersteuning van deze investeringen worden verwijderd.

(171)  Investeringen in kleinschalige culturele en duurzame toerisme-infrastructuur moeten gehandhaafd blijven, onverminderd de volledige toepassing van de milieuwetgeving van de EU en met name de richtlijnen betreffende strategische milieubeoordeling en milieueffectbeoordeling. In gerechtvaardigde gevallen kan het toepassingsgebied van deze investeringen worden verbreed.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Overweging 172

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(172)  Om in te spelen op de uitdagingen als gevolg van de groeiende instroom van migranten en vluchtelingen, moeten de doelstellingen waaraan het EFRO door middel van ondersteuning van migranten en vluchtelingen kan bijdragen, worden gepreciseerd.

(172)  Om in te spelen op de uitdagingen als gevolg van de groeiende instroom van migranten en vluchtelingen, moeten de doelstellingen worden gepreciseerd waaraan het EFRO kan bijdragen bij het ondersteunen van migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten. Deze bijdrage kan doeltreffend zijn, vooral in landen die sterk aan migratiestromen zijn blootgesteld, als ze gepaard gaat met een echte Europabrede toepassing van het solidariteitsbeginsel, en wel door acties ten behoeve van een eerlijke lastenverdeling.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 172 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(172 bis)  Horizontale beginselen, zoals de gebruikmaking van partnerschappen, duurzame ontwikkeling, gendergelijkheid en non-discriminatie, hebben belangrijke bijdragen geleverd aan de doeltreffende uitvoering van de ESI-fondsen en moeten uitgangspunten blijven voor elke soort investering waarbij de begroting van de Unie betrokken is, met inbegrip van financieringsinstrumenten en het EFSI.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 176

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(176)  Om zo veel mogelijk synergieën te creëren tussen alle fondsen van de Unie zodat de uitdagingen op het gebied van migratie en asiel op een doeltreffende manier kunnen worden aangepakt, moet ervoor worden gezorgd dat wanneer de thematische doelstellingen worden omgezet in prioriteiten in de fondsspecifieke voorschriften, deze prioriteiten het passend gebruik van elk fonds op deze gebieden omvatten.

(176)  Om zo veel mogelijk synergieën te creëren tussen alle fondsen van de Unie zodat de uitdagingen op het gebied van migratie en asiel op een doeltreffende manier kunnen worden aangepakt, moet ervoor worden gezorgd dat wanneer de thematische doelstellingen worden omgezet in prioriteiten in de fondsspecifieke voorschriften, deze prioriteiten het passend gebruik van elk fonds op deze gebieden omvatten. In voorkomende gevallen verdient het aanbeveling te zorgen voor coördinatie met het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Overweging 178

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(178)  Om het gebruik van de in het kader van het cohesiebeleid aan de lidstaten toegewezen financiële middelen te optimaliseren, moet het de lidstaten worden toegestaan de toewijzing uit de ESI-fondsen over te schrijven naar instrumenten die overeenkomstig het Financieel Reglement of overeenkomstig sectorspecifieke voorschriften zijn ingesteld.

Schrappen

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Overweging 184

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(184)  Met de vaststelling van Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal — het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) — was het wenselijk de lidstaten in staat te stellen door middel van de ESI-fondsen bij te dragen aan de financiering van subsidiabele projecten die met de EU-garantie van het EFSI worden ondersteund. Er moet een specifieke bepaling worden opgenomen waarin de voorwaarden ter verbetering van de interactie en complementariteit worden vastgesteld die de mogelijkheid om ESI-fondsen te combineren met financiële producten van de EIB in het kader van de garantie van de Unie van het EFSI zullen bevorderen.

(184)  Met de vaststelling van Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal — het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) — werden de lidstaten in staat gesteld door middel van de ESI-fondsen bij te dragen aan de financiering van subsidiabele projecten waarin de EIB zelf, rechtstreeks of via het EIF, investeert met de ondersteuning van de EU-garantie, op voorwaarde dat die projecten voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria en de doelstellingen en beginselen uit hoofde van het rechtskader van de desbetreffende instrumenten en het EFSI. Er moet een specifieke bepaling worden opgenomen waarin de voorwaarden ter verbetering van de interactie en complementariteit worden vastgesteld die de mogelijkheid om ESI-fondsen te combineren met financiële producten van de EIB in het kader van de garantie van de Unie van het EFSI zullen bevorderen.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Overweging 185 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(185 bis)  Gezien de terugvorderbare aard van de financieringsinstrumenten moeten hun beheersregelingen evenredig zijn. De subsidiabiliteit van de begunstigde en diens project moet vooraf door de financieel intermediair worden getoetst aan de voorwaarden die verbonden zijn aan het financieringsinstrument in kwestie.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Overweging 188

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(188)  Om particuliere investeerders te stimuleren om mee te investeren in openbare beleidsprojecten, moet het concept van gedifferentieerde behandeling van investeerders worden geïntroduceerd, waarbij de ESI-fondsen onder specifieke voorwaarden een ondergeschikte rol vervullen ten opzichte van particuliere investeerders en financiële producten van de EIB in het kader van de EU-garantie van het EFSI. Tegelijkertijd moeten de voorwaarden voor de toepassing van een dergelijke gedifferentieerde behandeling bij de uitvoering van de ESI-fondsen worden vastgesteld.

(188)  Om particuliere investeerders te stimuleren om mee te investeren in openbare beleidsprojecten, moet het concept van gedifferentieerde behandeling van volgens het beginsel van de markteconomie werkende investeerders worden geïntroduceerd, waarbij de ESI-fondsen onder specifieke voorwaarden een verschillende posities kunnen bekleden ten opzichte van particuliere investeerders en financiële producten van de EIB in het kader van de EU-garantie van het EFSI.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Overweging 199

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(199)  Om ervoor te zorgen dat vereenvoudigde kostenopties in ruime mate worden toegepast, moet voor het EFRO en het ESF het gebruik van standaardschalen van eenheidskosten, vaste bedragen of forfaits worden verplicht voor acties onder een bepaalde drempel. Tezelfdertijd moet het gebruik van ontwerpbegrotingen als aanvullende methode voor het vaststellen van vereenvoudigde kosten worden ingevoerd.

(199)  Om ervoor te zorgen dat vereenvoudigde kostenopties in ruime mate worden toegepast, moeten voor het EFRO en het ESF standaardschalen van eenheidskosten, vaste bedragen of forfaits worden gebruikt voor acties onder een bepaalde drempel. Tezelfdertijd moet het gebruik van ontwerpbegrotingen als aanvullende methode voor het vaststellen van vereenvoudigde kosten worden ingevoerd.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Overweging 199 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(199 bis)  Volgens de aanbevelingen in overweging 10 van Verordening (EU) nr. 1296/2013 en overeenkomstig artikel 176 van deze verordening moeten de lidstaten in toenemende mate gebruikmaken van vereenvoudigde kostenopties en financiering middels forfaitaire bedragen om de administratieve lasten te beperken en de toepasselijke regels voor toewijzing van fondsen te vereenvoudigen.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Overweging 200

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(202)  Om te bevorderen dat de vereenvoudigde kostenopties vroeger en gerichter worden toegepast, moet de bevoegdheid tot vaststelling van handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd met betrekking tot het bepalen van de standaardschalen van eenheidskosten of forfaitaire financiering, de eerlijke, billijke en controleerbare methode waarmee deze kunnen worden vastgesteld, en de financiering op basis van de naleving van voorwaarden die gelinkt zijn aan de geboekte vooruitgang bij de uitvoering en de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma’s, eerder dan op basis van de kosten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(200)  Teneinde te bevorderen dat de vereenvoudigde kostenopties vroeger en gerichter worden toegepast, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de nadere omschrijving van de gedifferentieerde behandeling van investeerders en de voorwaarden voor de toepassing daarvan, de standaardschalen van eenheidskosten of forfaitaire financiering, de eerlijke, billijke en controleerbare methode waarmee deze kunnen worden vastgesteld, en de financiering op basis van de naleving van voorwaarden die gelinkt zijn aan de geboekte vooruitgang bij de uitvoering en de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma’s, eerder dan op basis van de kosten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in het interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Overweging 208

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(208)  De verantwoordelijkheden van de beheersautoriteiten met betrekking tot de verificatie van de uitgaven wanneer vereenvoudigde kostenopties worden gebruikt, moeten nader worden gespecificeerd.

(208)  De verantwoordelijkheden van de beheersautoriteiten met betrekking tot de verificatie van de uitgaven wanneer vereenvoudigde kostenopties worden gebruikt, moeten nader worden gespecificeerd, onder meer door te bepalen dat beheersautoriteiten de overgangsperiode kunnen verlengen tot het einde van het programma.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  wordt de voortgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen gevolgd aan de hand van prestatie-indicatoren;

b)  wordt de voortgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen gevolgd aan de hand van prestatie-indicatoren, die specifiek gericht zijn op de ex‑post effecten, de resultaten en de toegevoegde waarde voor de Unie;

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Bij gedeelde uitvoering van de begroting nemen de Commissie en de lidstaten de beginselen van gezond financieel beheer, transparantie en non-discriminatie in acht en verzekeren zij de zichtbaarheid van het optreden van de Unie. Daartoe komen de Commissie en de lidstaten hun respectieve controle- en auditverplichtingen na en nemen zij de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden op zich die in deze verordening zijn vastgesteld. Aanvullende voorschriften worden vastgesteld in sectorspecifieke regelgeving.

1.  Bij gedeelde uitvoering van de begroting worden die taken verricht door de lidstaten en de Commissie. De Commissie en de lidstaten nemen de beginselen van gezond financieel beheer, transparantie en non-discriminatie in acht en verzekeren de zichtbaarheid van het optreden van de Unie. Daartoe komen de Commissie en de lidstaten hun respectieve controle- en auditverplichtingen na en nemen zij de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden op zich die in deze verordening zijn vastgesteld. Aanvullende voorschriften worden vastgesteld in sectorspecifieke regelgeving.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  In gedeelde uitvoering aan lidstaten toegekende middelen kunnen ook worden gebruikt in combinatie met verrichtingen en instrumenten die worden uitgevoerd krachtens Verordening 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013.

9.  In gedeelde uitvoering aan lidstaten toegekende middelen kunnen in overeenstemming met sectorspecifieke regels ook worden gebruikt in combinatie met verrichtingen en instrumenten die worden uitgevoerd krachtens Verordening 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013.

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Artikel 125

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 125

Schrappen

Overschrijving van middelen naar krachtens deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten

 

Middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, kunnen, op hun verzoek, worden overgeschreven naar uit hoofde van deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten. De Commissie voert deze middelen uit overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder a) of c), indien mogelijk ten voordele van de betrokken lidstaat. Daarnaast kunnen middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, op hun verzoek worden ingezet om het risicodragend vermogen van het Europees Fonds voor strategische investeringen te vergroten. In dergelijke gevallen zijn de voor dat fonds geldende voorschriften van toepassing.

 

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Artikel 201 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Indien financieringsinstrumenten in gedeelde uitvoering met de lidstaten worden uitgevoerd, zijn sectorspecifieke regels van toepassing, onverminderd artikel 208, lid 2, tweede alinea.

3.  Indien financieringsinstrumenten in gedeelde uitvoering met de lidstaten worden uitgevoerd, zijn sectorspecifieke regels van toepassing.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien financieringsinstrumenten binnen één overeenkomst worden gecombineerd met complementaire steun uit de begroting van de Unie, met inbegrip van subsidies, is deze titel van toepassing op de volledige maatregel. De verslaglegging vindt plaats overeenkomstig artikel 242.

Indien financieringsinstrumenten binnen één overeenkomst worden gecombineerd met complementaire steun uit de begroting van de Unie, is deze titel van toepassing op de volledige maatregel. De verslaglegging vindt plaats overeenkomstig artikel 242.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien een financieringsinstrument is ingesteld met het oog op de uitvoering van artikel 39 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 met een bijdrage uit een begrotingsgarantie van de Unie, is deze titel van toepassing met uitzondering van artikel 201, lid 1. Het wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c).

Schrappen

Motivering

Beheer en uitvoering van financieringsinstrumenten uit hoofde van de ESI-fondsen mogen niet worden vermengd met beheer en uitvoering van andere financieringsinstrumenten op EU-niveau. Dat zou ernstige problemen veroorzaken voor de begunstigden en de eindontvangers.

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Artikel 208 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De Commissie garandeert een geharmoniseerd beheer van financieringsinstrumenten, met name op het gebied van boekhouding, verslaglegging, toezicht en financieel risicobeheer.

3.  De Commissie garandeert een geharmoniseerd en vereenvoudigd beheer van financieringsinstrumenten, met name op het gebied van boekhouding, verslaglegging, toezicht en financieel risicobeheer.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Artikel 262 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 4 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Nadat het Europees Parlement en de Raad het besluit hebben vastgesteld om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit betreffende de toekenning van de financiële bijdrage uit het Fonds vast en betaalt zij die financiële bijdrage onmiddellijk en in één tranche aan de begunstigde staat. Als er een voorschot is betaald ingevolge artikel 4 bis, wordt alleen het saldo betaald.

4.  Zodra het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor een besluit vaststellen om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit betreffende een financiële bijdrage vast, dat in werking treedt op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het besluit tot beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds vaststellen en betaalt zij die financiële bijdrage onmiddellijk en in één tranche aan de begunstigde staat. Als er een voorschot is betaald ingevolge artikel 4 bis, wordt alleen het saldo betaald.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Artikel 264 – alinea 1 – punt 1

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Artikel 3 – lid 1 – letter e

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  investeringen in de ontwikkeling van het eigen potentieel door middel van permanente investeringen in installaties en infrastructuur, inclusief culturele en duurzame toerisme-infrastructuur, diensten aan bedrijven, steun voor instellingen voor onderzoek en innovatie en investeringen in technologie en toegepast onderzoek in bedrijven;

e)  investeringen in de ontwikkeling van het eigen potentieel door middel van permanente investeringen in installaties en kleinschalige infrastructuur, inclusief kleinschalige culturele en duurzame toerisme-infrastructuur, diensten aan bedrijven, steun voor instellingen voor onderzoek en innovatie en investeringen in technologie en toegepast onderzoek in bedrijven; in gerechtvaardigde gevallen kan het toepassingsgebied van deze steunverlening worden verbreed;

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Artikel 264 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Artikel 3 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Aan artikel 3, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

Investeringen als bedoeld in de eerste alinea, onder e), worden als kleinschalig beschouwd als de medefinanciering uit het EFRO niet meer bedraagt dan 10 000 000 EUR; dat plafond wordt verhoogd tot 20 000 000 EUR voor infrastructuur die als werelderfgoed wordt beschouwd in de zin van artikel 1 van de Unesco-Overeenkomst van 1972 inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld."

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Artikel 264 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Artikel 5 – lid 9 – letter e

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  "het ondersteunen van de opvang en de sociale en economische integratie van migranten en vluchtelingen;"

e)  "het ondersteunen van de opvang en de sociale en economische integratie van migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten;"

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Artikel 264 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Bijlage I – tabel over Sociale infrastructuur

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Kinderopvang en onderwijs

personen

Capaciteit van gesubsidieerde kinderopvang of onderwijsinfrastructuur

Gezondheid

personen

Inwoners die gedekt zijn door verbeterde gezondheidsdiensten

Huisvesting

huisvestings­eenheden

Gerenoveerde huisvesting

 

huisvestings­eenheden

Gerenoveerde huisvesting, waarvan voor migranten en vluchtelingen (opvangcentra niet inbegrepen)

Migranten en vluchtelingen

personen

Capaciteit van de infrastructuur ter ondersteuning van migranten en vluchtelingen (andere dan huisvesting)

Amendement

Kinderopvang en onderwijs

personen

Capaciteit van gesubsidieerde kinderopvang of onderwijsinfrastructuur

Gezondheid

personen

Inwoners die gedekt zijn door verbeterde gezondheidsdiensten

Huisvesting

huisvestings­eenheden

Gerenoveerde huisvesting

 

huisvestings­eenheden

Gerenoveerde huisvesting, waarvan voor migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten (opvangcentra niet inbegrepen)

Migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten

personen

Capaciteit van de infrastructuur ter ondersteuning van migranten en vluchtelingen die internationale bescherming genieten (andere dan huisvesting)

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 1 – letter -a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1301/2013

Artikel 2 – punt 11 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  het volgende punt wordt ingevoegd:

 

(11 bis.)  "terugbetaalbaar voorschot": een lening voor een project die in een of meer tranches wordt betaald en waarbij de voorwaarden voor terugbetaling afhangen van de uitkomst van het project;

Motivering

Terugbetaalbare voorschotten ("avances récupérables") zijn instrumenten die in verschillende lidstaten veelvuldig worden gebruikt om projecten te steunen tijdens de eerste fase – voornamelijk in de innovatiesector – en hebben de kenmerken van financieringsinstrumenten. Ze zijn tot dusver nog niet gedefinieerd of opgenomen in de definitie van financieringsinstrumenten zoals vermeld in de GB-verordening en de financiële verordeningen. Dit rechtsvacuüm moet dringend worden weggewerkt, temeer omdat terugbetaalbare voorschotten in de EU-verordening inzake staatssteun uitdrukkelijk worden omschreven als leningen en dus als risicodelingsinstrumenten.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 1 – letter b

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 2 – punt 31

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

31)  "macroregionale strategie": een integraal kader dat door onder meer de ESI-fondsen kan worden gesteund met het oog op het aanpakken van gemeenschappelijke uitdagingen waarmee een afgebakend geografisch gebied wordt geconfronteerd, met betrekking tot in datzelfde geografisch gebied gelegen lidstaten en derde landen die aldus voordeel halen uit nauwere samenwerking welke tot verwezenlijking van economische, sociale en territoriale samenhang bijdraagt;

31)  "macroregionale strategie": een met de door de Europese Raad gegeven richtsnoeren overeenkomend integraal kader dat door onder meer de ESI-fondsen kan worden gesteund met het oog op het aanpakken van gemeenschappelijke uitdagingen waarmee een afgebakend geografisch gebied wordt geconfronteerd, met betrekking tot in datzelfde geografisch gebied gelegen lidstaten en derde landen die aldus voordeel halen uit nauwere samenwerking welke tot verwezenlijking van economische, sociale en territoriale samenhang bijdraagt;

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 9 – alinea 2 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"De in de fondsspecifieke regels voor elk van de ESI-fondsen vastgestelde prioriteiten omvatten met name het passend gebruik van elk fonds op het gebied van asiel en migratie."

"De in de fondsspecifieke regels voor elk van de ESI-fondsen vastgestelde prioriteiten omvatten met name het passend gebruik van elk fonds op het gebied van asiel en migratie en zorgen in voorkomend geval voor coördinatie met het Fonds voor asiel, migratie en integratie."

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 6

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 30 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Het volgende artikel 30 bis wordt ingevoegd:

Schrappen

"Artikel 30 bis

 

1.   Een deel van de toewijzing uit de ESI-fondsen voor een lidstaat mag, op verzoek van die lidstaat en mits de Commissie daarmee instemt, worden overgeschreven naar een of meer krachtens het Financieel Reglement of andere sectorspecifieke verordeningen ingestelde instrumenten, of worden aangewend ter versterking van het risicodragend vermogen van het EFSI overeenkomstig artikel 125 van het Financieel Reglement. Het verzoek tot overschrijving van de toewijzing uit de ESI-fondsen moet uiterlijk op 30 september worden ingediend.

 

2.   Alleen financiële toewijzingen voor toekomstige jaren in het financieel plan van een programma kunnen worden overgeschreven.

 

3.   Het verzoek gaat vergezeld van een voorstel tot wijziging van het programma of de programma’s waaruit de overschrijving zal worden verricht. De overeenkomstige wijzigingen van het programma en de partnerschapsovereenkomst gebeuren overeenkomstig artikel 30, lid 2, met kennisgeving aan de Commissie van het totale bedrag dat voor elk relevant jaar wordt overgeschreven."

 

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 8

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 34 – lid 3 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de opbouw van capaciteit van plaatselijke actoren om concrete acties te ontwikkelen en uit te voeren met inbegrip van het bevorderen van hun vaardigheden op het gebied van projectbeheer;

a)  de opbouw van capaciteit van plaatselijke actoren om concrete acties te ontwikkelen en uit te voeren met inbegrip van het bevorderen van hun vaardigheden op het gebied van projectbeheer, alsmede de opbouw van capaciteit van mogelijke eindbegunstigden om de projecten voor te bereiden en uit te voeren;

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 8

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 34 – lid 3 – letter -a bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  de zichtbaarheid van de strategie, concrete acties en projecten verzekeren;

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 8

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 34 – lid 3 – letter f

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  de selectie van concrete acties en de vaststelling van de steunbedragen alsmede de voorlegging van voorstellen aan de instantie die verantwoordelijk is voor de definitieve verificatie van de subsidiabiliteit voorafgaand aan de goedkeuring;

f)  de selectie van concrete acties en de vaststelling van de steunbedragen alsmede, in voorkomend geval, de voorlegging van voorstellen aan de instantie die verantwoordelijk is voor de definitieve verificatie van de subsidiabiliteit voorafgaand aan de goedkeuring;

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 10 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 37 – lid 2 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een raming van aanvullende publieke en private middelen die met het financieringsinstrument kunnen worden gegenereerd, tot op het niveau van de eindontvanger (het verwachte hefboomeffect), waaronder, in voorkomend geval, een beoordeling van de behoefte aan en het niveau van de gedifferentieerde vergoeding waarmee corresponderende middelen van private investeerders worden aangetrokken en/of een omschrijving van de mechanismen – bijvoorbeeld procedures van concurrerende of voldoende onafhankelijke beoordeling – waarmee zal worden bepaald welke gedifferentieerde vergoedingen er nodig zijn, en in welke mate;

c)  een raming van aanvullende publieke en private middelen die met het financieringsinstrument kunnen worden gegenereerd, tot op het niveau van de eindontvanger (het verwachte hefboomeffect);

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 10 – letter -b bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 37 – lid 8

 

Bestaande tekst

Amendement

 

b bis)  lid 8 wordt vervangen door:

“8.  Eindontvangers van een financieringsinstrument van een ESI-fonds komen tevens in aanmerking voor steun van een prioriteit of programma van een ander ESI-fonds of van een ander instrument dat gedragen wordt door de begroting van de Unie in overeenstemming met de staatssteunregels van de Unie. In dit geval wordt voor elke bron van steun een aparte administratie bijgehouden en de steun van de ESI-fondsen dient onderdeel uit te maken van een concrete actie met subsidiabele uitgaven die losstaan van andere bronnen van bijstand."

“8.  Eindontvangers van een financieringsinstrument van een ESI-fonds komen tevens in aanmerking voor steun van een prioriteit of programma van een ander ESI-fonds of van een ander instrument dat gedragen wordt door de begroting van de Unie of van het Europees Fonds voor strategische investeringen, in voorkomend geval in overeenstemming met de staatssteunregels van de Unie. In dit geval wordt voor elke bron van steun een aparte administratie bijgehouden en leidt de steun van de ESI-fondsen tot subsidiabele uitgaven die losstaan van andere bronnen van bijstand."

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 1 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  financieringsinstrumenten die de mogelijkheid bieden die bijdrage te combineren met financiële producten van de EIB in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen.

c)  financieringsinstrumenten die de mogelijkheid bieden die bijdrage te combineren met financiële producten van de EIB in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen en die van andere financiële instellingen als bedoeld in artikel 38, lid 4, onder b), en overeenkomstig artikel 39 bis.

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – sub iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  een bank of financiële instelling in handen van de overheid, opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitvoert en die aan de volgende voorwaarden voldoet:

iii)  een bank of instelling in handen van de overheid, opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitvoert en die aan de volgende voorwaarden voldoet:

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – sub iii – streepje 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  zij voert op grond van een overheidsmandaat, verleend door de betrokken nationale of regionale autoriteit van een lidstaat, economische-ontwikkelingsactiviteiten uit die bijdragen tot de doelstellingen van de ESI-fondsen;

–  zij opereert op grond van een overheidsmandaat, verleend door de betrokken nationale of regionale autoriteit van een lidstaat, dat onder meer inhoudt dat zij als onderdeel van haar concrete acties economische-ontwikkelingsactiviteiten verricht die bijdragen tot de doelstellingen van de ESI‑fondsen;

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – sub iii – streepje 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  zij voert haar ontwikkelingsactiviteiten uit in regio’s, beleidsterreinen en sectoren waarvoor op de markt doorgaans geen of niet voldoende financiering kan worden aangetrokken;

–  zij verricht, als onderdeel van haar concrete acties, economische-ontwikkelingsactiviteiten die ook bijdragen tot de doelstellingen van de ESI-fondsen in regio's, op beleidsterreinen en in sectoren waarvoor op de markt doorgaans geen of niet voldoende financiering beschikbaar is;

Amendement    51

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – sub iii – streepje 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  zij handelt niet met het oogmerk van winstmaximalisatie om de financiële houdbaarheid op lange termijn te waarborgen;

–  zij handelt, zonder in de eerste plaats naar winstmaximalisatie te streven, om de financiële houdbaarheid op lange termijn te waarborgen voor haar concrete acties;

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – sub iii – streepje 5 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

–  zij zorgt ervoor dat deze rechtstreekse betrokkenheid geen directe of indirecte voordelen voor commerciële activiteiten opleveren door het aanhouden van afzonderlijke rekeningen, een afzonderlijke administratie voor commerciële activiteiten of andere maatregelen volgens de toepasselijke wetgeving;

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt i

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 1 – letter b – sub iii – streepje 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  zij staat overeenkomstig het nationaal recht onder toezicht van een onafhankelijke autoriteit.

–  zij staat overeenkomstig het toepasselijk recht onder toezicht van een onafhankelijke autoriteit.

Amendement    54

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 11 – letter b – punt ii

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 38 – lid 4 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Bij de uitvoering van het financieringsinstrument zien de instanties bedoeld in de eerste alinea, onder a) tot en met d), erop toe dat het toepasselijke recht wordt nageleefd, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en -ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving of aanbevelingen, mededelingen of formele instructies van de Commissie. Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten."

Bij de uitvoering van het financieringsinstrument leven de instanties bedoeld in de eerste alinea, onder a) tot en met d), het toepasselijke recht na, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en -ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving. Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten."

Amendement    55

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten mogen de ESI-fondsen gebruiken om een bijdrage te verlenen aan de financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c), om aanvullende investeringen van de private sector aan te trekken.

1.  De beheersautoriteiten in de respectieve lidstaten mogen de ESI-fondsen gebruiken om een bijdrage te verlenen aan de financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c), indien dat bedoeld is om aanvullende investeringen van de private sector aan te trekken en blijft bijdragen aan de doelstellingen van de ESI-fondsen en de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in lid 1 bedoelde bijdrage mag in geen geval meer bedragen dan 25 % van de totale steun die aan de eindontvangers wordt verleend. In de minder ontwikkelde regio’s als bedoeld in artikel 120, lid 3, onder b), mag de financiële bijdrage in middels een ex-antebeoordeling gerechtvaardigde gevallen hoger liggen dan 25 %, doch niet meer bedragen dan 50 %. De totale steun als bedoeld in dit lid omvat het totale bedrag van de aan eindontvangers verstrekte nieuwe leningen, gegarandeerde leningen en investeringen in de vorm van aandelenkapitaal of hybride kapitaalinvesteringen. Met de in dit lid bedoelde gegarandeerde leningen wordt alleen rekening gehouden in de mate waarin de middelen uit de ESI-fondsen zijn vastgelegd voor garantiecontracten die zijn berekend op basis van een prudente ex-antebeoordeling van een meervoudig bedrag van nieuwe leningen.

2.  De in lid 1 bedoelde bijdrage mag in geen geval meer bedragen dan 15 % van de totale steun die aan de eindontvangers wordt verleend. In de minder ontwikkelde regio's en overgangsregio's als bedoeld in artikel 120, lid 3, onder b), mag de financiële bijdrage in gevallen waarin dat blijkens de ex-antebeoordeling of de uit hoofde van lid 3 van dit artikel door de EIB verrichte beoordeling gerechtvaardigd is, hoger liggen dan 15 %, doch niet meer bedragen dan 30 %. De totale steun als bedoeld in dit lid omvat het totale bedrag van de aan eindontvangers verstrekte nieuwe leningen, gegarandeerde leningen en investeringen in de vorm van aandelenkapitaal of hybride kapitaalinvesteringen. Met de in dit lid bedoelde gegarandeerde leningen wordt alleen rekening gehouden in de mate waarin de middelen uit de ESI-fondsen zijn vastgelegd voor garantiecontracten die zijn berekend op basis van een prudente ex-antebeoordeling van een meervoudig bedrag van nieuwe leningen.

Amendement    57

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – alinea 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De verslaglegging door de managementautoriteiten op grond van artikel 46 over verrichtingen die financieringsinstrumenten omvatten overeenkomstig dit artikel, gebeurt op basis van de informatie die door de EIB met het oog op haar verslaglegging overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 2, van de EFSI-verordening wordt bijgehouden, aangevuld met de op grond van artikel 46, lid 2, vereiste aanvullende informatie.

4.  De verslaglegging door de beheersautoriteiten op grond van artikel 46 over verrichtingen die financieringsinstrumenten omvatten overeenkomstig dit artikel, gebeurt op basis van de informatie die door de EIB met het oog op haar verslaglegging overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 2, van de EFSI-verordening wordt bijgehouden, aangevuld met de op grond van artikel 46, lid 2, vereiste aanvullende informatie. De voorschriften uit hoofde van dit lid laten ruimte voor eenvormige verslagleggingsvoorwaarden overeenkomstig artikel 46, lid 3, van deze verordening.

Amendement    58

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 5 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de uitvoeringstaken toevertrouwen aan een financiële instelling, die in eigen naam en namens de managementautoriteit een fiduciaire rekening opent, dan wel binnen de financiële instelling voor de programmabijdrage een afzonderlijk financieel geheel creëert. In het geval van een afzonderlijk financieel geheel wordt in de boekhouding een onderscheid gemaakt tussen in het financieringsinstrument geïnvesteerde programmamiddelen en de overige in de financiële instelling beschikbare middelen. De activa op fiduciaire rekeningen en de afzonderlijke financiële gehelen worden beheerd volgens het beginsel van goed financieel beheer, met inachtneming van passende prudentiële voorschriften, en hebben een passende liquiditeit.

b)  de uitvoeringstaken toevertrouwen aan een instantie, die in eigen naam en namens de beheersautoriteit een fiduciaire rekening opent, dan wel binnen de financiële instelling voor de programmabijdrage een afzonderlijk financieel geheel creëert. In het geval van een afzonderlijk financieel geheel wordt in de boekhouding een onderscheid gemaakt tussen in het financieringsinstrument geïnvesteerde programmamiddelen en de overige in de financiële instelling beschikbare middelen. De activa op fiduciaire rekeningen en de afzonderlijke financiële gehelen worden beheerd volgens het beginsel van goed financieel beheer, met inachtneming van passende prudentiële voorschriften, en hebben een passende liquiditeit.

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Bij de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), zien de instanties bedoeld in lid 2 van dit artikel erop toe dat het toepasselijke recht wordt nageleefd, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en -ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving of aanbevelingen, mededelingen of formele instructies van de Commissie. Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten.

6.  Bij de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), leven de instanties bedoeld in lid 5 van dit artikel het toepasselijke recht na, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en -ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving. Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten.

Amendement    60

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Wanneer de in lid 2 van dit artikel bedoelde instanties fondsen van fondsen uitvoeren, mogen zij een deel van de uitvoering op hun beurt toevertrouwen aan financiële intermediairs, op voorwaarde dat zij onder hun verantwoordelijkheid waarborgen dat die financiële intermediairs voldoen aan de criteria van artikel 201, lid 4, en artikel 202, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement. Financiële intermediairs worden geselecteerd volgens openbare, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedures, waarbij belangenconflicten worden vermeden.

7.  Wanneer de in lid 5 van dit artikel bedoelde instanties fondsen van fondsen uitvoeren, mogen zij een deel van de uitvoering op hun beurt toevertrouwen aan financiële intermediairs, op voorwaarde dat zij onder hun verantwoordelijkheid waarborgen dat die financiële intermediairs voldoen aan de criteria van artikel 201, lid 4, en artikel 202, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement. Financiële intermediairs worden geselecteerd volgens openbare, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedures, waarbij belangenconflicten worden vermeden.

Amendement    61

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  Indien managementautoriteiten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), programmamiddelen van ESI-fondsen bijdragen aan een bestaand instrument waarvan de fondsbeheerder reeds is geselecteerd door de EIB, internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, of een bank of financiële instelling in handen van de overheid die is opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitvoert en aan de voorwaarden van artikel 38, lid 4, onder b), iii), voldoet, vertrouwen zij de uitvoeringstaken middels een onderhands contract toe aan die fondsbeheerder.

8.  Indien beheersautoriteiten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), programmamiddelen van ESI-fondsen bijdragen aan een bestaand instrument waarvan de fondsbeheerder of financieel intermediair reeds is geselecteerd door de EIB, internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, of een bank of financiële instelling in handen van de overheid die is opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitvoert en aan de voorwaarden van artikel 38, lid 4, onder b), iii), voldoet, vertrouwen zij de uitvoeringstaken middels een onderhands contract toe aan die fondsbeheerder of financieel intermediair.

Amendement    62

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 12

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

12.  Indien de financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c), opgezet zijn als garantie-instrument kunnen de ESI-fondsen bijdragen aan junior- en/of mezzaninetranches van leningportefeuilles die ook worden gedekt door de garantie van de Unie voor het EFSI.

12.  Indien de financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c), opgezet zijn als garantie-instrument, kunnen de lidstaten beslissen dat de ESI-fondsen in voorkomend geval kunnen bijdragen aan verschillende tranches van leningportefeuilles die ook worden gedekt door de garantie van de Unie voor het EFSI. Kapitaalmiddelen die aan financieringsinstrumenten worden terugbetaald uit investeringen of doordat middelen vrijkomen die voor garantiecontracten zijn vastgelegd, met inbegrip van terugbetaald kapitaal, voordelen en andere inkomsten en opbrengsten, zoals rente, garantievergoedingen, dividenden, kapitaalwinsten of andere door investeringen gegenereerde inkomsten, die toe te schrijven zijn aan de steun uit de ESI-fondsen, worden hergebruikt in overeenstemming met de doelstellingen van het desbetreffende ESI-fonds om acties en eindbegunstigden te ondersteunen die stroken met het programma of de programma's in het kader waarvan die bijdragen werden verleend.

Amendement    63

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 13

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 39 bis – lid 13

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

13.  Voor het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds en het EFMZV mag binnen een programma een afzonderlijke prioriteit worden vastgesteld, en voor het ELFPO een afzonderlijke soort concrete actie, met een medefinancieringspercentage tot 100 %, ter ondersteuning van concrete acties die worden uitgevoerd middels financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c).

13.  Voor het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds en het EFMZV mag binnen een programma een afzonderlijke prioriteit worden vastgesteld, en voor het ELFPO een afzonderlijke soort concrete actie, met een medefinancieringspercentage overeenkomstig de vaststelling van medefinancieringspercentages in artikel 120, lid 3, met een verhoging van ten hoogste 15 %, ter ondersteuning van concrete acties die worden uitgevoerd middels financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder c).

Amendement    64

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 14 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 40 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De EIB of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, bezorgen de aangewezen autoriteiten bij elke betalingsaanvraag een controleverslag. Zij dienen tevens jaarlijks bij de Commissie en de aangewezen autoriteiten een door de externe auditors van die instanties opgesteld controleverslag in.

De EIB of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, verstrekken uiterlijk op 30 juni van elk kalenderjaar aan de aangewezen autoriteiten een controle- en prestatieverslag voor elke betalingsaanvraag en een niveau van de terugbetaling aan de eindontvangers in het voorgaande kalenderjaar. Zij dienen tevens jaarlijks bij de Commissie en de aangewezen autoriteiten een door de externe auditors van die instanties opgesteld controleverslag in.

Motivering

De EIB en andere financiële instellingen moeten verantwoordelijkheid dragen voor het behalen van resultaten en de verslaglegging over de prestaties van de financieringsinstrumenten uit hoofde van de ESI-fondsen die zij beheren, zoals dat ook geëist wordt van andere beheerders van financieringsinstrumenten uit hoofde van de ESI-fondsen.

Amendement    65

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 14 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 40 – lid 1 – alinea 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie wordt gemachtigd een uitvoeringshandeling aan te nemen tot vaststelling van de modellen voor de controleverslagen en de jaarlijkse controleverslagen als bedoeld in de eerste alinea van dit lid.

De Commissie wordt gemachtigd een uitvoeringshandeling vast te stellen met betrekking tot de modellen voor de controleverslagen en de jaarlijkse controleverslagen als bedoeld in de derde alinea van dit lid.

Amendement    66

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 14 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 40 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Europese Rekenkamer verricht audits van de prestaties van de EIB of andere financiële instellingen waarin een lidstaat aandeelhouder is voor financieringsinstrumenten die door hen zijn uitgevoerd en waarmee begrotingsmiddelen van de Unie zijn gemoeid.

Amendement    67

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 15 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 41 – lid 1 – letter c

 

Bestaande tekst

Amendement

 

15 bis.  In artikel 41, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

c)  verdere aanvragen voor tussentijdse betaling die tijdens de subsidiabiliteitsperiode worden ingediend, worden uitsluitend gedaan:

c)  de tweede aanvraag en verdere aanvragen voor tussentijdse betaling die tijdens de subsidiabiliteitsperiode worden ingediend, worden uitsluitend gedaan wanneer ten minste 60 % van het in de vorige aanvraag begrepen bedrag aan een subsidiabele uitgave in de zin van artikel 42, lid 1, onder a), b) en d), is besteed."

i)  wat de tweede aanvraag voor tussentijdse betaling betreft, wanneer ten minste 60 % van het in de eerste aanvraag begrepen bedrag aan een subsidiabele uitgave in de zin van artikel 42, lid 1, onder a), b) en d), is besteed;

 

ii)  wat de derde en daaropvolgende aanvragen voor tussentijdse betaling betreft, wanneer ten minste 85 % van het in de voorgaande aanvraag begrepen bedrag aan een subsidiabele uitgave in de zin van artikel 42, lid 1, onder a), b) en d), is besteed;

 

Motivering

Voorgesteld wordt om de grenswaarde voor de derde en volgende tranches van 85 % naar 60 % te verlagen, omdat dit een van de factoren is die het gebrek aan middelen tijdens de uitvoering van nationale financieringsinstrumenten beïnvloedt. Dit amendement zou de doeltreffendheid van de werking van het fonds van fondsen verbeteren, de druk op de nationale begrotingen verminderen (aangezien betalingen aan deze fondsen vooraf worden gedaan door de beheersautoriteit) en zorgen voor een vlotte uitvoering met minder gevaar voor onderbrekingen tijdens het proces.

Amendement    68

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 15 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 42 – lid 3 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

15 ter.  Artikel 42, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

Bij voor de in artikel 37, lid 4 bedoelde ondernemingen bestemde instrumenten op basis van effecten waarvoor de in artikel 38, lid 7, onder b), bedoelde financieringsovereenkomst is ondertekend vóór 31 december 2017 en die aan het einde van de subsidiabiliteitsperiode op zijn minst 55 % van de in de financieringsovereenkomst in kwestie vastgelegde programmamiddelen hebben geïnvesteerd, mag een beperkte hoeveelheid betalingen voor investeringen in eindontvangers, die moeten worden gedaan gedurende een periode van maximum vier jaar na het einde van de subsidiabiliteitsperiode, worden beschouwd als subsidiabele uitgave, wanneer de betalingen op een specifiek voor dit doel ingestelde geblokkeerde rekening worden gezet, op voorwaarde dat de regels inzake staatssteun worden nageleefd en dat aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan.

Bij voor de in artikel 37, lid 4 bedoelde ondernemingen bestemde instrumenten op basis van effecten waarvoor de in artikel 38, lid 7, onder b), bedoelde financieringsovereenkomst is ondertekend vóór 31 december 2018 en die aan het einde van de subsidiabiliteitsperiode op zijn minst 55 % van de in de financieringsovereenkomst in kwestie vastgelegde programmamiddelen hebben geïnvesteerd, mag een beperkte hoeveelheid betalingen voor investeringen in eindontvangers, die moeten worden gedaan gedurende een periode van maximum vier jaar na het einde van de subsidiabiliteitsperiode, worden beschouwd als subsidiabele uitgave, wanneer de betalingen op een specifiek voor dit doel ingestelde geblokkeerde rekening worden gezet, op voorwaarde dat de regels inzake staatssteun worden nageleefd en dat aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan.

Amendement    69

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 16

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 42 – lid 5 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Wanneer de instantie die het fonds van fondsen uitvoert of de op grond van artikel 38, lid 1, onder c), en artikel 38, lid 4, onder a) en b), met de uitvoering van de financieringsinstrumenten belaste instanties beheerskosten en -vergoedingen als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder d), en lid 2 van dit artikel, in rekening brengen, mogen die niet hoger liggen dan de maxima die zijn gedefinieerd in de in lid 6 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handeling. Aangezien de beheerskosten directe en indirecte kosten omvatten die tegen overlegging van betalingsbewijzen zijn terugbetaald, zijn zij in voorkomend geval gerelateerd aan een prijs die voor op een concurrentiemarkt verleende diensten is overeengekomen. De beheerskosten en -vergoedingen worden volgens een prestatiegerelateerde methode berekend.;"

"Wanneer de instantie die het fonds van fondsen uitvoert of de op grond van artikel 38, lid 1, onder c), en artikel 38, lid 4, onder a), b) en c), met de uitvoering van de financieringsinstrumenten belaste instanties beheerskosten en -vergoedingen als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder d), en lid 2 van dit artikel, in rekening brengen, mogen die niet hoger liggen dan de maxima die zijn gedefinieerd in de in lid 6 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handeling. Aangezien de beheerskosten directe en indirecte kosten omvatten die tegen overlegging van betalingsbewijzen zijn terugbetaald, zijn zij in voorkomend geval gerelateerd aan een prijs die voor op een concurrentiemarkt verleende diensten is overeengekomen. De beheerskosten en -vergoedingen worden volgens een prestatiegerelateerde methode berekend.;"

Amendement    70

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Steun uit de ESI-fondsen voor financieringsinstrumenten die in eindontvangers wordt geïnvesteerd en voordelen en andere inkomsten of opbrengsten, zoals rente, garantievergoedingen, dividenden, kapitaalwinsten of andere door die investeringen gegenereerde inkomsten, en die toe te schrijven zijn aan de steun uit de ESI-fondsen, mogen worden gebruikt voor een gedifferentieerde behandeling van private investeerders, alsmede van de EIB bij het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017. Die gedifferentieerde behandeling wordt gerechtvaardigd door de behoefte om corresponderende private middelen aan te trekken.

1.  Steun uit de ESI-fondsen voor financieringsinstrumenten die in eindontvangers wordt geïnvesteerd en voordelen en andere inkomsten of opbrengsten, zoals rente, garantievergoedingen, dividenden, kapitaalwinsten of andere door die investeringen gegenereerde inkomsten, en die toe te schrijven zijn aan de steun uit de ESI-fondsen, mogen worden gebruikt voor een gedifferentieerde behandeling van investeerders die werken volgens het beginsel van de markteconomie, alsmede van de EIB bij het gebruik van de EU‑garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017. Die gedifferentieerde behandeling wordt gerechtvaardigd door de behoefte om corresponderende private middelen aan te trekken en overheidsmiddelen te mobiliseren.

Amendement    71

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De behoefte aan en het niveau van de gedifferentieerde behandeling als bedoeld in lid 1 worden bepaald bij de ex-antebeoordeling.

Schrappen

Amendement    72

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De gedifferentieerde behandeling gaat niet verder dan wat nodig is om stimulansen te creëren om corresponderende private middelen aan te trekken. Het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017 mag niet tot overcompensatie van de private investeerders en de EIB leiden. De afstemming van belangen wordt gewaarborgd door een passende deling van de risico’s en winsten.

3.  De gedifferentieerde behandeling gaat niet verder dan wat nodig is om stimulansen te creëren om corresponderende private middelen aan te trekken. Het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017 mag niet tot overcompensatie van de volgens het beginsel van de markteconomie werkende investeerders en de EIB leiden. De afstemming van belangen wordt gewaarborgd door een passende deling van de risico’s en winsten.

Motivering

Het is van cruciaal belang dat ook nationale en regionale stimuleringsbanken onder deze verordening vallen. In Duitsland, bijvoorbeeld, worden financieringsinstrumenten bijna uitsluitend via stimuleringsbanken verwerkt. Het voorstel van de Commissie vermeldt alleen "private investeerders" (waarmee wordt verwezen naar het nieuwe begrip van staatssteun), terwijl de vorige verordening ook uitdrukkelijk melding maakte van "publieke investeerders die volgens de regels van de markteconomie werken".

Amendement    73

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De gedifferentieerde behandeling van private investeerders doet geen afbreuk aan de EU-regels inzake staatssteun.

4.  De gedifferentieerde behandeling van volgens het beginsel van de markteconomie werkende investeerders doet geen afbreuk aan de EU-regels inzake staatssteun.

Amendement    74

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 17

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 43 bis – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen voor wat betreft de definitie van gedifferentieerde behandeling van investeerders en gedetailleerde voorwaarden voor de toepassing van de gedifferentieerde behandeling van investeerders.

Amendement    75

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 18

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 44 – lid 1 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  in voorkomend geval, ter dekking van de verliezen in het nominale bedrag van de bijdrage uit de ESI-fondsen aan het financieringsinstrument ten gevolge van negatieve rente, indien dergelijke verliezen zich voordoen ondanks een actief beheer van de kasmiddelen door de instanties die de financieringsinstrumenten uitvoeren.

b)  in voorkomend geval, ter dekking van de verliezen in het nominale bedrag van de bijdrage uit de ESI-fondsen aan het financieringsinstrument ten gevolge van negatieve rente, indien dergelijke verliezen zich voordoen ondanks een actief beheer van de kasmiddelen.

Amendement    76

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 21

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 57 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

21.  in artikel 57 wordt lid 3 geschrapt;

Schrappen

Amendement    77

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 22 – letter -a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 58 – lid 1 – letter f

 

Bestaande tekst

Amendement

 

a bis)  punt f) wordt vervangen door:

f)  acties om informatie te verspreiden, netwerkvorming te ondersteunen, communicatieactiviteiten uit te voeren, te zorgen voor bewustmaking alsook samenwerking en uitwisseling van ervaringen, ook met derde landen, te bevorderen.;

"f)  acties om informatie te verspreiden, netwerkvorming te ondersteunen, communicatieactiviteiten uit te voeren betreffende de resultaten en successen die werden behaald met steun van de ESI-fondsen, te zorgen voor bewustmaking alsook samenwerking en uitwisseling van ervaringen, ook met derde landen, te bevorderen;"

Amendement    78

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 23 – letter -a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 59 – lid 1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  Het volgende lid wordt toegevoegd:

 

"1 ter.  0,25 % van de voor technische bijstand beschikbare geldmiddelen wordt gebruikt om communicatieactiviteiten om de burgers bewust te maken van en te informeren over de resultaten en successen van projecten die door de ESI-fondsen worden gesteund; die communicatieactiviteiten duren tot vier jaar na afsluiting van het project, wanneer de resultaten van een project duidelijk zichtbaar zijn."

Amendement    79

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 23 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 61 – lid 1 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

23 bis.  Artikel 61, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

Dit artikel is van toepassing op concrete acties die na voltooiing ervan netto-inkomsten genereren. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "netto-inkomsten" de instroom van kasmiddelen verstaan die de gebruikers genereren door rechtstreeks te betalen voor de door middel van de concrete actie verstrekte goederen of diensten, zoals rechtstreeks door de gebruikers betaalde vergoedingen voor het gebruik van infrastructuur, de verkoop of de verhuur van land of gebouwen, of betalingen voor diensten, minus alle operationele kosten en kosten voor de vervanging van uitrusting met een korte levensduur die in de overeenkomstige periode zijn gemaakt. Door de concrete actie gegenereerde besparingen op de operationele kosten worden als netto-inkomsten behandeld, tenzij deze worden tenietgedaan door een evenredige verlaging van de exploitatiesubsidies.

"Dit artikel is van toepassing op concrete acties die na voltooiing ervan netto-inkomsten genereren. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "netto-inkomsten" de instroom van kasmiddelen verstaan die de gebruikers genereren door rechtstreeks te betalen voor de door middel van de concrete actie verstrekte goederen of diensten, zoals rechtstreeks door de gebruikers betaalde vergoedingen voor het gebruik van infrastructuur, de verkoop of de verhuur van land of gebouwen, of betalingen voor diensten, minus alle operationele kosten en kosten voor de vervanging van uitrusting met een korte levensduur die in de overeenkomstige periode zijn gemaakt. Door de concrete actie gegenereerde besparingen op de operationele kosten, met uitzondering van besparingen die het gevolg zijn van de uitvoering van maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie, worden als netto-inkomsten behandeld, tenzij deze worden tenietgedaan door een evenredige verlaging van de exploitatiesubsidies."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1303&from=NL)

Amendement    80

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 25 – letter b

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 65 – lid 11

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11.  Voor een concrete actie mag steun uit een of meer ESI-fondsen of uit een of meer programma's en uit andere instrumenten van de Unie worden ontvangen op voorwaarde dat voor een uitgavenpost die in een betalingsaanvraag voor een van de ESI-fondsen wordt opgenomen, geen steun wordt ontvangen uit een ander Fonds of instrument van de Unie, noch uit hetzelfde Fonds in het kader van een ander programma. Het bedrag van de in de betalingsaanvraag voor een ESI-fonds op te nemen uitgave mag voor elk ESI-fonds pro rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

11.  Voor een concrete actie mag steun uit een of meer ESI-fondsen of uit een of meer programma's en uit andere instrumenten van de Unie worden ontvangen op voorwaarde dat een uitgavenpost die in een betalingsaanvraag voor een van de ESI-fondsen wordt opgenomen, verband houdt met andere steun dan de steun die wordt ontvangen uit een ander Fonds of instrument van de Unie, of uit hetzelfde Fonds in het kader van een ander programma. Het bedrag van de in de betalingsaanvraag voor een ESI-fonds op te nemen uitgave mag voor elk ESI-fonds pro rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

Amendement    81

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 26 – letter a – punt ii

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 67 – lid 1 – letter e

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)   financiering die niet aan de kosten van concrete acties is gekoppeld, maar wordt verleend op basis van de naleving van de voorwaarden in verband met de geboekte vooruitgang in de uitvoering of de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. De gedetailleerde modaliteiten inzake de financieringsvoorwaarden en de toepassing daarvan worden vastgesteld in gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van de machtiging waarin lid 5 voorziet.

e)   financiering die niet aan de kosten van concrete acties is gekoppeld, maar wordt verleend op basis van de naleving van de voorwaarden in verband met de geboekte vooruitgang in de uitvoering of de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. De gedetailleerde modaliteiten inzake de financieringsvoorwaarden en de toepassing daarvan worden vastgesteld in gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van de machtiging waarin lid 5 bis voorziet.

Amendement    82

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 26 – letter b

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 67 – lid 2 bis – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Op dit lid zijn de overgangsbepalingen van artikel 152, lid 4, van toepassing.

Amendement    83

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 26 – letter c – punt ii

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 67 – lid 5 – alinea 2 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  de volgende alinea wordt toegevoegd:

ii)  het volgende lid wordt toegevoegd:

"De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van de standaardschalen van eenheidskosten of de forfaitaire financiering als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder b) en d), de gerelateerde methodes als bedoeld in dit lid, eerste alinea, onder a), en de vorm van de steun als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder e).";

"5 bis.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening voor wat betreft de vaststelling van de standaardschalen van eenheidskosten of de forfaitaire financiering als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder b) en d), de gerelateerde methodes als bedoeld in lid 5, onder a), en de vorm van de steun als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder e).";

Amendement    84

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 29 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 70 – lid 1 bis – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"1 bis.  Concrete acties die betrekking hebben op het verlenen van diensten aan burgers of ondernemingen op het hele grondgebied van een lidstaat worden geacht plaats te vinden in alle programmagebieden binnen een lidstaat. In dat geval worden de uitgaven pro rata aan de betrokken programmagebieden toegewezen op basis van andere objectieve criteria dan de begrotingstoewijzing voor de programmagebieden.

"1 bis.  Concrete acties die betrekking hebben op het verlenen van diensten aan burgers of ondernemingen op het hele grondgebied van een lidstaat worden geacht plaats te vinden in alle programmagebieden binnen een lidstaat. In dat geval worden de uitgaven pro rata aan de betrokken programmagebieden toegewezen op basis van objectieve criteria.

Amendement    85

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 29 – letter c

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 70 – alinea 2 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"2 bis.  Voor de fondsen en het EFMZV waarbij de overeenkomstig lid 2 buiten het programmagebied uitgevoerde concrete acties zowel het programmagebied als gebieden daarbuiten ten goede komen, worden de uitgaven pro rata aan die gebieden toegewezen op basis van andere objectieve criteria dan de begrotingstoewijzing voor de programmagebieden."

"2 bis.  Voor de fondsen en het EFMZV waarbij de overeenkomstig lid 2 buiten het programmagebied uitgevoerde concrete acties zowel het programmagebied als gebieden daarbuiten ten goede komen, worden de uitgaven pro rata aan die gebieden toegewezen op basis van objectieve criteria."

Amendement    86

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 36

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 98 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Het EFRO en het ESF kunnen op complementaire wijze en met inachtneming van een maximum van 10 % voor de financiering van de Unie voor elke prioritaire as van een operationeel programma, financiering verlenen voor een deel van een concrete actie waarvan de kosten volgens de desbetreffende regels in aanmerking komen voor steun uit een ander Fonds, op voorwaarde dat deze kosten noodzakelijk zijn om de concrete actie naar behoren uit te voeren en rechtstreeks in verband staan met die actie."

"Het EFRO en het ESF kunnen op complementaire wijze en met inachtneming van een maximum van 10 % voor de financiering van de Unie voor elke prioritaire as van een operationeel programma, financiering verlenen voor een deel van een concrete actie waarvan de kosten volgens de desbetreffende subsidiabiliteitsregels in aanmerking komen voor steun uit een ander Fonds, op voorwaarde dat deze kosten noodzakelijk zijn om de concrete actie naar behoren uit te voeren en rechtstreeks in verband staan met die actie."

Amendement    87

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 37 – letter b

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 102 – lid 6 bis – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer de Commissie niet binnen 6 maanden na de indiening van die informatie bij de onafhankelijke deskundigen in kennis wordt gesteld van de onafhankelijke kwaliteitsevaluatie of wanneer die evaluatie negatief is, worden de overeenkomstige uitgaven ingetrokken en wordt de uitgavendeclaratie dienovereenkomstig gerectificeerd.;

Binnen zes maanden na de indiening van die informatie bij de onafhankelijke deskundigen wordt een onafhankelijke kwaliteitsevaluatie afgegeven. Wanneer de Commissie niet binnen drie maanden na de afgifte van de onafhankelijke kwaliteitsevaluatie van die evaluatie in kennis is gesteld of wanneer die evaluatie negatief is, worden de overeenkomstige uitgaven ingetrokken en wordt de uitgavendeclaratie dienovereenkomstig gerectificeerd.;

Amendement    88

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 39

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 105 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

39.  in artikel 105, lid 2, wordt de tweede zin geschrapt;

39.  In artikel 105, lid 2, wordt de tweede zin vervangen door:

 

"De outputs en resultaten van een gezamenlijk actieplan kunnen alleen een aanleiding tot vergoeding vormen als zij na de datum van het besluit tot goedkeuring van het in artikel 107 bedoelde gezamenlijk actieplan en vóór het einde van de in dat besluit vastgestelde uitvoeringsperiode zijn bereikt."

Amendement    89

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 40 – letter c

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 106 – alinea 1 – punt 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3)  een beschrijving van de projecten of de soorten geplande projecten, samen met de mijlpalen, in voorkomend geval, en de aan de gemeenschappelijke indicatoren per prioritaire as gekoppelde streefdoelen inzake outputs en resultaten, in voorkomend geval.";

3)  een beschrijving van de projecten of de soorten geplande projecten, samen met de mijlpalen, in voorkomend geval, en de aan de gemeenschappelijke en specifieke indicatoren per prioritaire as gekoppelde streefdoelen inzake outputs en resultaten, in voorkomend geval.";

Amendement    90

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 40 – letter d

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 106 – alinea 1 – punten 6 en 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  de punten 6 en 7 worden geschrapt.

Schrappen

Amendement    91

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 40 – letter -e bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 106 – alinea 1 – punt 8 – letter -c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  het volgende punt wordt toegevoegd:

 

"c bis)  de regelingen voor de verspreiding van informatie en de communicatie met betrekking tot het gezamenlijke actieplan en tot de Fondsen."

Amendement    92

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 46

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 115 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  In bijlage XII zijn nadere voorschriften vastgesteld betreffende de op het publiek gerichte voorlichtings- en communicatiemaatregelen, alsook betreffende de op begunstigden en potentiële begunstigden gerichte voorlichtingsmaatregelen.";

3.  In bijlage XII zijn nadere voorschriften vastgesteld betreffende de op het publiek gerichte voorlichtings-, communicatie- en zichtbaarheidsmaatregelen, alsook betreffende de op begunstigden en potentiële begunstigden gerichte voorlichtingsmaatregelen.;

Amendement    93

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 47 – letter a

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 119 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het bedrag van de Fondsen dat aan technische bijstand wordt toegewezen, mag niet meer bedragen dan 4 % van het totale bedrag van de Fondsen dat is toegewezen aan operationele programma's op het tijdstip van de vaststelling van de operationele programma's in een lidstaat van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid".

Het bedrag van de Fondsen dat aan technische bijstand wordt toegewezen, mag niet meer bedragen dan 4 % van het totale bedrag van de Fondsen dat is toegewezen aan operationele programma's op het tijdstip van de vaststelling van de operationele programma's in een lidstaat van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid". 0,25 % daarvan wordt gebruikt voor informatie- en communicatieactiviteiten op programma- en projectniveau en, in voorkomend geval, zoals bepaald in artikel 59.

Amendement    94

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 59 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 148 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

59 bis.  in artikel 148 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Concrete acties waarvan de totale subsidiabele uitgaven niet meer dan 200 000 EUR voor het EFRO en het Cohesiefonds, 150 000 EUR voor het ESF of 100 000 EUR voor het EFMZV bedragen, worden voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan niet meer dan één audit, verricht door hetzij de auditautoriteit, hetzij de Commissie. Andere concrete acties worden voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan niet meer dan één audit per boekjaar, verricht door hetzij de auditautoriteit hetzij de Commissie. Concrete acties worden in een bepaald jaar niet meer door de Commissie of de auditautoriteit aan een audit onderworpen wanneer dat jaar reeds een audit door de Europese Rekenkamer heeft plaatsgevonden, mits de auditautoriteit of de Commissie de resultaten van die audit van de Europese Rekenkamer voor die acties voor de vervulling van hun respectieve taken kunnen gebruiken."

"1.   Concrete acties waarvan de totale subsidiabele uitgaven niet meer dan 300 000 EUR voor het EFRO en het Cohesiefonds, 200 000 EUR voor het ESF of 150 000 EUR voor het EFMZV bedragen, worden voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan niet meer dan één audit, verricht door hetzij de auditautoriteit, hetzij de Commissie. Andere concrete acties worden voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan niet meer dan één audit per boekjaar, verricht door hetzij de auditautoriteit hetzij de Commissie. Concrete acties worden in een bepaald jaar niet meer door de Commissie of de auditautoriteit aan een audit onderworpen wanneer dat jaar reeds een audit door de Europese Rekenkamer heeft plaatsgevonden, mits de auditautoriteit of de Commissie de resultaten van die audit van de Europese Rekenkamer voor die acties voor de vervulling van hun respectieve taken kunnen gebruiken."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1303&from=NL)

Motivering

Het gaat hier om het verhogen van de drempels waaronder een actie voorafgaand aan de indiening van de rekeningen voor het boekjaar aan niet meer dan één audit wordt onderworpen.

Amendement    95

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 59 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 149 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

(59 ter)  Artikel 149, lid 2, wordt vervangen door:

“2.  De in artikel 5, lid 3, artikel 12, tweede alinea, artikel 22, lid 7, vierde alinea, artikel 37, lid 13, artikel 38, lid 4, derde alinea, artikel 40, lid 4, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 1, tweede alinea, artikel 42, lid 6, artikel 61, lid 3, tweede, derde, vierde en zevende alinea, artikel 63, lid 4, artikel 64, lid 4, artikel 68, lid 1, tweede alinea, artikel 101, vierde lid, artikel 122, lid 2, vijfde alinea, artikel 125, lid 8, eerste alinea, artikel 125, lid 9, artikel 127, leden 7 en 8, en artikel 144, lid 6 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend met ingang van 21 december 2013 tot en met 31 december 2020."

"2.   De in artikel 5, lid 3, artikel 12, tweede alinea, artikel 22, lid 7, vierde alinea, artikel 37, lid 13, artikel 38, lid 4, derde alinea, artikel 40, lid 4, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 1, tweede alinea, artikel 42, lid 6, artikel 43 bis, lid 4 bis, artikel 61, lid 3, tweede, derde, vierde en zevende alinea, artikel 63, lid 4, artikel 64, lid 4, artikel 67, lid 5 bis, artikel 68, lid 1, tweede alinea, artikel 101, vierde lid, artikel 122, lid 2, vijfde alinea, artikel 125, lid 8, eerste alinea, artikel 125, lid 9, artikel 127, leden 7 en 8, en artikel 144, lid 6 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend met ingang van 21 december 2013 tot en met 31 december 2020."

Amendement    96

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 60

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Artikel 152 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Wanneer een oproep tot het indienen van voorstellen wordt gelanceerd vóór de inwerkingtreding van Verordening XXX/YYYY tot wijziging van de onderhavige verordening, kan de managementautoriteit (of het toezichtcomité voor programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking) besluiten de in artikel 67, lid 2 bis, opgenomen verplichting niet toe te passen tijdens een periode van maximum zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY. Wanneer het document waarin de voorwaarden voor de toekenning van steun aan de begunstigde wordt meegedeeld binnen een periode van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY, kan de managementautoriteit besluiten die gewijzigde bepalingen niet toe te passen."

"De beheersautoriteit (of het toezichtcomité voor programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking) kan besluiten de in artikel 67, lid 2 bis, opgenomen verplichting niet toe te passen tijdens een periode van maximum twaalf maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY.

 

In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de beheersautoriteit of het toezichtcomité voor programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking besluiten de overgangsperiode van twaalf maanden te verlengen tot het einde van het programma. Die beheersautoriteit of dat toezichtcomité stelt de Commissie in kennis van dat besluit voordat de overgangsperiode verstreken is.

 

De eerste en tweede alinea zijn niet van toepassing op subsidies en terugvorderbare bijstand waarvoor de overheidssteun niet meer dan 50 000 EUR bedraagt."

Amendement    97

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 61 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Bijlage XII – sub 2.1 – punt 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

61 bis.  In onderafdeling 2.1 wordt punt 1 vervangen door:

1.  De lidstaat en de managementautoriteit zien erop toe dat de voorlichtings- en communicatiemaatregelen in overeenstemming met de communicatiestrategie worden uitgevoerd en streven ernaar dat deze maatregelen een zo ruim mogelijke aandacht in de media krijgen, waarbij op het aangewezen niveau verschillende vormen en methoden van communicatie worden gebruikt.

"1.  De lidstaat en de beheersautoriteit zien erop toe dat de voorlichtings- en communicatiemaatregelen in overeenstemming met de communicatiestrategie worden uitgevoerd om de zichtbaarheid en de interactie met de burgers te verbeteren en streven ernaar dat deze maatregelen een zo ruim mogelijke aandacht in de media krijgen, waarbij op het aangewezen niveau en aangepast aan de technologische innovatie verschillende vormen en methoden van communicatie worden gebruikt."

Amendement    98

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 61 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Bijlage XII – sub 2.2 – punt 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

61 ter.  In onderafdeling 2.2 wordt punt 4 vervangen door:

4.  Gedurende de uitvoering van een door het EFRO of Cohesiefonds gesteunde concrete actie plaatst de begunstigde op een voor het publiek goed zichtbare plek een tijdelijk bord van aanzienlijk formaat voor elke concrete actie die in de financiering van infrastructuur of bouwwerkzaamheden bestaat en waarvoor de totale overheidssteun meer dan 500 000 EUR bedraagt.

"4.  Gedurende de uitvoering van een door het EFRO of Cohesiefonds gesteunde concrete actie plaatst de begunstigde op een voor het publiek goed zichtbare plek een tijdelijk bord van aanzienlijk formaat voor elke concrete actie die in de financiering van infrastructuur of bouwwerkzaamheden bestaat."

Amendement    99

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 61 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Bijlage XII – sub 2.2 – punt 5 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

61 quater.  In onderafdeling 2.2, punt 5, wordt de inleidende zin vervangen door:

5.  Uiterlijk drie maanden na de voltooiing van een concrete actie plaatst de begunstigde een permanente plaat of permanent bord van aanzienlijk formaat op een voor het publiek goed zichtbare plek, wanneer het volgende van toepassing is:

5.  Uiterlijk drie maanden na de voltooiing van een concrete actie plaatst de begunstigde een permanente plaat of permanent bord van aanzienlijk formaat op een voor het publiek goed zichtbare plek, voor elke concrete actie waarvoor het volgende criterium van toepassing is:"

Amendement    100

Voorstel voor een verordening

Artikel 265 – alinea 1 – punt 61 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1303/2013

Bijlage XII – sub 2.2 – punt 5 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

61 quinquies.  In onderafdeling 2.2, punt 5, wordt letter a) geschrapt:

a)  de totale overheidssteun voor de concrete actie bedraagt meer dan 500 000 EUR;

 

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

REGI

21.11.2016

Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking

19.1.2017

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Constanze Krehl

11.1.2017

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Behandeling in de commissie

11.10.2016

 

 

 

Datum goedkeuring

25.4.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

32

2

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pascal Arimont, Franc Bogovič, Mercedes Bresso, James Carver, Andrea Cozzolino, Rosa D’Amato, Iratxe García Pérez, Michela Giuffrida, Krzysztof Hetman, Ivan Jakovčić, Marc Joulaud, Constanze Krehl, Sławomir Kłosowski, Louis-Joseph Manscour, Martina Michels, Iskra Mihaylova, Jens Nilsson, Mirosław Piotrowski, Stanislav Polčák, Liliana Rodrigues, Fernando Ruas, Monika Smolková, Maria Spyraki, Ruža Tomašić, Ramón Luis Valcárcel Siso, Monika Vana, Matthijs van Miltenburg, Lambert van Nistelrooij, Derek Vaughan, Kerstin Westphal

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Daniel Buda, Viorica Dăncilă, Josu Juaristi Abaunz, Ivana Maletić, Davor Škrlec

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Vladimir Urutchev

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

32

+

ALDE

Ivan Jakovčić, Iskra Mihaylova, Matthijs van Miltenburg

ECR

Sławomir Kłosowski, Mirosław Piotrowski, Ruža Tomašić

PPE

Pascal Arimont, Franc Bogovič, Daniel Buda, Krzysztof Hetman, Marc Joulaud, Ivana Maletić, Stanislav Polčák, Fernando Ruas, Maria Spyraki, Vladimir Urutchev, Ramón Luis Valcárcel Siso, Lambert van Nistelrooij

S&D

Mercedes Bresso, Andrea Cozzolino, Viorica Dăncilă, Iratxe García Pérez, Michela Giuffrida, Constanze Krehl, Louis-Joseph Manscour, Jens Nilsson, Liliana Rodrigues, Monika Smolková, Derek Vaughan, Kerstin Westphal

Verts/ALE

Davor Škrlec, Monika Vana

2

-

EFDD

James Carver, Rosa D'Amato

2

0

GUE/NGL

Josu Juaristi Abaunz, Martina Michels

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling(*) (12.5.2017)

aan de Begrotingscommissie

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies (*):Albert Deß

(*)  Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 54 van het Reglement

AMENDEMENTEN

De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement     1

Voorstel voor een verordening

Overweging 253 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(253 bis)  Landbouwmarkten moeten transparant zijn en prijsinformatie voor alle spelers toegankelijk en nuttig; de Unie heeft als taak de transparantie op de markt van de Unie te bevorderen; met het oog hierop moet de volgende GLB-hervorming de transparantie van de markt vergroten door middel van waarnemingsposten van de landbouwprijzen voor de verschillende landbouwsectoren, die voorzien in een dynamische analyse van de verschillende onderdelen van de landbouwmarkten, waarbij de economische spelers betrokken worden, en die periodiek relevante gegevens en prognoses beschikbaar stellen.

Amendement     2

Voorstel voor een verordening

Overweging 253 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(253 ter)  Op grond van artikel 42 en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moeten de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voorrang hebben op alle mededingingsregels van de Unie.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Bij gedeelde uitvoering van de begroting nemen de Commissie en de lidstaten de beginselen van gezond financieel beheer, transparantie en non-discriminatie in acht en verzekeren zij de zichtbaarheid van het optreden van de Unie. Daartoe komen de Commissie en de lidstaten hun respectieve controle- en auditverplichtingen na en nemen zij de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden op zich die in deze verordening zijn vastgesteld. Aanvullende voorschriften worden vastgesteld in sectorspecifieke regelgeving.

1.  Bij gedeelde uitvoering van de begroting nemen de Commissie en de lidstaten de beginselen van gezond financieel beheer, transparantie en non-discriminatie in acht en verzekeren zij de zichtbaarheid van het optreden van de Unie. Daartoe komen de Commissie en de lidstaten hun respectieve controle- en auditverplichtingen na en nemen zij de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden op zich die in deze verordening zijn vastgesteld. Aanvullende voorschriften worden vastgesteld in sectorspecifieke regelgeving. De sectorspecifieke voorschriften voorzien in een raamwerk om ervoor te zorgen dat de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit worden toegepast. Het beginsel van proportionaliteit moet kracht worden bijgezet door minimumvereisten in te voeren en de flexibiliteit te vergroten, zulks door te voorzien in de beoordelingsbevoegdheid en verantwoordingsplicht van de lidstaten. De lidstaten zorgen voor de nadere uitwerking van de financieringsprocedures overeenkomstig het in deze verordening vastgelegde raamwerk.

Amendement     4

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 2 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In het kader van haar risicobeoordeling en overeenkomstig de sectorspecifieke regelgeving, houdt de Commissie toezicht op de door de lidstaten vastgestelde beheers- en controlesystemen. Bij haar controlewerkzaamheden eerbiedigt de Commissie het evenredigheidsbeginsel en houdt zij rekening met het niveau van het beoordeelde risico overeenkomstig de sectorspecifieke regelgeving.

In het kader van haar risicobeoordeling en overeenkomstig de sectorspecifieke regelgeving, houdt de Commissie toezicht op de door de lidstaten vastgestelde beheers- en controlesystemen. Bij haar controlewerkzaamheden eerbiedigt de Commissie het evenredigheidsbeginsel en houdt zij rekening met het niveau van het beoordeelde risico overeenkomstig de sectorspecifieke regelgeving. De materialiteitsdrempel voor een tolerabel risico is 4 procent.

Amendement     5

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 1 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 2 – lid 1 – alinea 2 – letter n

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n)  "jonge landbouwer": een persoon die bij het indienen van de aanvraag niet ouder is dan 40 jaar, beschikt over adequate vakbekwaamheid en deskundigheid en zich voor het eerst als bedrijfshoofd op dat landbouwbedrijf vestigt, hetzij alleen, hetzij samen met andere landbouwers;

n)  "jonge landbouwer": een persoon die bij het indienen van de aanvraag niet ouder is dan 40 jaar, beschikt over adequate vakbekwaamheid en deskundigheid en zich voor het eerst als bedrijfshoofd op dat landbouwbedrijf vestigt, hetzij alleen, hetzij samen met andere landbouwers, in ongeacht welke rechtsvorm. De betrokken persoon wordt als eigenaar van een collectieve onderneming beschouwd wanneer hij tot de aandeelhouders ervan behoort. In dat geval is elke steunmaatregel beperkt tot het percentage van zijn aandeel in de onderneming;

 

In afwijking van het eerste lid en onder naar behoren gemotiveerde omstandigheden kunnen lidstaten de bepalingen van dit artikel toepassen op jonge landbouwers die bij het indienen van de aanvraag niet ouder zijn dan 40 jaar en beschikken over adequate vakbekwaamheid en deskundigheid, ondanks het feit dat zij reeds uit eigen hoofde als bedrijfshoofd op dat landbouwbedrijf werkzaam zijn. Voor zover zij geen specifieke steun voor jonge landbouwers op grond van de hervorming van het GLB 2006-2013 of het huidige GLB-programma 2013-2020 hebben ontvangen, wordt de steun voor de duur van ten hoogste vijf jaar verleend;

Amendement     6

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 1 – letter c

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 2 – lid 1 – alinea 2 – letter s

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

s)  "datum van vestiging": de datum waarop de aanvrager een handeling of handelingen stelt waarmee het vestigingsproces aanvangt.

s)  "datum van vestiging": de datum waarop de aanvrager een handeling of handelingen stelt of voltooit in verband met de vestiging als bedoeld onder n).

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 11 – alinea 1 – letter a – punt i

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 bis.  in artikel 11 wordt punt a) vervangen door:

"a)   De Commissie neemt bij uitvoeringshandeling een besluit over verzoeken tot wijziging die betrekking hebben op:

"a)   De Commissie neemt bij uitvoeringshandeling een besluit over verzoeken tot wijziging die betrekking hebben op een toename van de percentuele bijdrage uit het ELFPO van een of meer maatregelen."

i)   een verandering van de programmastrategie waarbij meer dan 50 % van een aan een aandachtsgebied verbonden kwantitatieve doelstelling wordt gewijzigd;

 

ii)   een verandering van het ELFPO-bijdragepercentage voor één of meer maatregelen;

 

iii)   een verandering van de totale Uniebijdrage of van de jaarlijkse verdeling ervan op programmaniveau."

 

(In artikel 267, alinea 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement     8

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 14 – lid 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 ter.  in artikel 14 wordt lid 4 vervangen door:

"4.   In het kader van deze maatregel worden de kosten voor het organiseren en uitvoeren van de kennisoverdrachtsacties en de voorlichtingsacties gesubsidieerd. In het geval van demonstratieprojecten mag tevens steun worden verleend ter dekking van de betrokken investeringskosten. De kosten in verband met de reis-, verblijfs- en dagvergoedingen van de deelnemers, alsmede de kosten voor de vervanging van de landbouwers worden eveneens gesubsidieerd. Alle op grond van dit lid bepaalde kosten worden aan de begunstigde betaald."

"4.   In het kader van deze maatregel worden de kosten voor het organiseren en uitvoeren van de kennisoverdrachtsacties en de voorlichtingsacties gesubsidieerd. Infrastructuur die geïnstalleerd is in het kader van een demonstratie kan worden gebruikt nadat de actie is voltooid. In het geval van demonstratieprojecten mag tevens steun worden verleend ter dekking van de betrokken investeringskosten. De kosten in verband met de reis-, verblijfs- en dagvergoedingen van de deelnemers, alsmede de kosten voor de vervanging van de landbouwers worden eveneens gesubsidieerd. Alle op grond van dit lid bepaalde kosten worden aan de begunstigde betaald."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&rid=1)

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 15 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 quater.  In artikel 15 wordt lid 2 vervangen door:

"2.   De verlener van de advies- of opleidingsdiensten is de begunstigde van de in lid 1, onder a) en c), bedoelde steun. De in lid 1, onder b), bedoelde steun wordt verleend aan de autoriteit of de organisatie die wordt geselecteerd om de bedrijfsbeheersdiensten, bedrijfsverzorgingsdiensten en bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw en de bedrijfsadviesdiensten voor de bosbouw op te richten."

"2.   De verlener van de advies- of opleidingsdiensten of de overheidsinstelling die verantwoordelijk is voor de selectie van de aanbieder, is de begunstigde van de in lid 1, onder a) en c), bedoelde steun. De in lid 1, onder b), bedoelde steun wordt verleend aan de autoriteit of de organisatie die wordt geselecteerd om de bedrijfsbeheersdiensten, bedrijfsverzorgingsdiensten en bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw en de bedrijfsadviesdiensten voor de bosbouw op te richten."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL. In artikel 267, alinea 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 quinquies.  In artikel 15, lid 3, wordt lid 1 vervangen door:

"De autoriteiten of de organisaties die worden geselecteerd om advies te verstrekken, beschikken over hiertoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel, en over ervaring en betrouwbaarheid op de gebieden waarover advies wordt verstrekt. De begunstigden van deze maatregel worden geselecteerd door middel van aanbestedingen. De selectieprocedure valt onder de wetgeving inzake overheidsopdrachten en staat open voor zowel publieke als private organisaties. De selectieprocedure is objectief en sluit kandidaten met belangenconflicten uit."

"De autoriteiten of de organisaties die worden geselecteerd om advies te verstrekken, beschikken over hiertoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel, en over ervaring en betrouwbaarheid op de gebieden waarover advies wordt verstrekt. De aanbieders op grond van deze maatregel worden geselecteerd door middel van een selectieprocedure die openstaat voor zowel publieke als private organisaties. De selectieprocedure is objectief en sluit kandidaten met belangenconflicten uit."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL. In artikel 267, alinea 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 16 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 sexies.  In artikel 16, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1.   In het kader van deze maatregel wordt steun verleend aan landbouwers en groepen landbouwers die toetreden tot:

"1.   In het kader van deze maatregel wordt steun verleend aan landbouwers en groepen landbouwers die toetreden, of landbouwers of groepen landbouwers die gedurende de afgelopen vijf jaar zijn toegetreden, tot:"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL. In artikel 267, alinea 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 2 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 16 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 septies.  In artikel 16, lid 3, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"In het geval van eerdere deelname voorafgaand aan de steunaanvraag op grond van lid 1, wordt de maximale duur van vijf jaar verminderd met het aantal jaren dat is verlopen tussen de eerdere deelname in een kwaliteitsregeling en het moment van de steunaanvraag."

(In artikel 267, alinea 1, van het Commissievoorstel is geen punt 3 als zodanig. In punt 2 wordt de tekst van de basishandeling abusievelijk genummerd als punt 3. Dit betekent dat de daaropvolgende nummering van de punten in het lid eveneens onjuist is.)

Amendement     13

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 17 – lid 1 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  betrekking hebben op de verwerking, de afzet en/of de ontwikkeling van in bijlage I bij het VWEU vermelde landbouwproducten of katoen, met uitzondering van visserijproducten; het productieproces kan een product opleveren dat niet in die bijlage wordt vermeld; wanneer steun wordt verleend in de vorm van financieringsinstrumenten, kan de input ook een product zijn dat niet onder bijlage I bij het VWEU valt, op voorwaarde dat de investering bijdraagt tot een of meer van de prioriteiten van de Unie inzake plattelandsontwikkeling;

b)  betrekking hebben op de verwerking, de afzet en/of de ontwikkeling van in bijlage I bij het VWEU vermelde landbouwproducten of katoen, met uitzondering van visserijproducten; het productieproces kan een product opleveren dat niet in die bijlage wordt vermeld;

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 17 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  In artikel 17 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"2 bis.   Steun op grond van de punten a), b), c) en d) van lid 1, die resulteert in een aanvraag die onder het minimale kredietbedrag valt van 25 %, is niet toegestaan."

Amendement     15

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 5 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 19 – lid 4 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De aanvraag van steun op grond van lid 1, onder a), i), wordt ingediend binnen 24 maanden na de datum van vestiging.

De aanvraag van steun op grond van lid 1, onder a), i), wordt ingediend uiterlijk 24 maanden na de datum van vestiging.

Amendement     16

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 5 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 19 – lid 4 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen per begunstigde boven- en benedengrenzen vast voor de toegang tot de respectievelijk in lid 1, onder a), i) en iii), bedoelde steun. De benedengrens voor steunverlening in het kader van lid 1, onder a), i), dient hoger te liggen dan de bovengrens voor steunverlening in het kader van lid 1, onder a), iii). De steun wordt uitsluitend verleend aan kleine en micro-ondernemingen.

De lidstaten stellen boven- en benedengrenzen vast voor de toegang tot de respectievelijk in lid 1, onder a), i) en iii), bedoelde steun. De benedengrens voor steunverlening in het kader van lid 1, onder a), i), dient hoger te liggen dan de bovengrens voor steunverlening in het kader van lid 1, onder a), iii). De steun wordt uitsluitend verleend aan kleine en micro-ondernemingen.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 5 – letter c

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 19 – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De in lid 1, onder a), bedoelde steun wordt in ten minste twee tranches betaald. De tranches kunnen degressief zijn. De laatste tranche van de in lid 1, onder a), i) en ii), bedoelde steun mag slechts worden betaald indien het bedrijfsplan correct wordt uitgevoerd.";

5.  De in lid 1, onder a), bedoelde steun wordt in ten minste twee tranches betaald. De tranches kunnen degressief zijn. De laatste tranche van de in lid 1, onder a), i) en ii), bedoelde steun mag slechts worden betaald indien het bedrijfsplan correct wordt uitgevoerd en wordt in ieder geval binnen één jaar na de volledige tenuitvoerlegging van het bedrijfsplan betaald.

Amendement     18

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 23 – titel

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 bis.  De titel van artikel 23 wordt vervangen door:

"Invoering van boslandbouwsystemen"

"Invoering, regeneratie of renovatie van boslandbouwsystemen"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1305-20150523&qid=1489594815838&from=NL)

Amendement     19

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 23 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 ter.  in artikel 23 wordt lid 1 vervangen door:

"1.   De in artikel 21, lid 1, onder b), bedoelde steun wordt gedurende maximaal vijf jaar ter dekking van de invoeringskosten verleend aan private grondbezitters, gemeenten en verenigingen waarin zij verenigd zijn, en omvat een jaarlijkse premie per hectare voor de kosten van onderhoudsactiviteiten.

"1.   De in artikel 21, lid 1, onder b), bedoelde steun wordt gedurende maximaal vijf jaar ter dekking van de invoerings-, regeneratie- en/of renovatiekosten verleend aan private grondbezitters, gemeenten en verenigingen waarin zij verenigd zijn, en omvat een jaarlijkse premie per hectare voor de kosten van onderhoudsactiviteiten."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1305-20150523&qid=1489594815838&from=NL)

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – titel

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 quater.  In artikel 27 komt de titel als volgt te luiden:

"Oprichting van producentengroeperingen en -organisaties"

"Oprichting van producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 quinquies.  In artikel 27, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1.   In het kader van deze maatregel wordt steun verleend ter bevordering van de oprichting van producentengroeperingen en -organisaties in de landbouw- en de bosbouwsector, met als doel:"

"1.   In het kader van deze maatregel wordt steun verleend ter bevordering van de oprichting van producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties in de landbouw- en de bosbouwsector, met als doel:"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 1 – letter d

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 sexies.  In artikel 27, lid 1, wordt punt d) vervangen door:

"d)   eventueel andere activiteiten te verrichten, onder meer op het gebied van de ontwikkeling van bedrijfsvoerings- en marketingvaardigheden en de organisatie en bevordering van innovatieprocessen."

"d)   Niet van toepassing op de Nederlandse versie.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 2 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 septies.  In artikel 27, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

De steun wordt verleend aan producentengroeperingen en -organisaties die op basis van een bedrijfsplan officieel door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zijn erkend. De steun kan uitsluitend worden verleend aan producentengroeperingen en -organisaties die kmo's zijn.

De steun wordt verleend aan producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties die op basis van een bedrijfsplan officieel door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zijn erkend. De steun kan uitsluitend worden verleend aan producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties die kmo's zijn."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 2 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 octies.  In artikel 27, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

"De lidstaten verifiëren of de doelstellingen van het bedrijfsplan uiterlijk vijf jaar na de erkenning van de producentengroepering of -organisatie, zijn bereikt."

"De lidstaten verifiëren of de doelstellingen van het bedrijfsplan uiterlijk vijf jaar na de erkenning van de producentengroepering, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties, zijn bereikt."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 3 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 nonies.  In artikel 27, lid 3, wordt de tweede alinea vervangen door:

Gedurende het eerste jaar kunnen de lidstaten steun aan de producentengroeperingen of –organisaties betalen die wordt berekend op basis van de gemiddelde jaarlijkse waarde van de productie die de aangesloten leden gedurende een periode van drie jaar vóór hun toetreding tot de groepering of organisatie hebben afgezet. Wat producentengroeperingen en -organisaties in de bosbouwsector betreft, wordt de steun berekend op basis van de gemiddelde productie die de aangesloten leden gedurende een periode van vijf jaar vóór de erkenning hebben afgezet, de hoogste en de laagste waarde niet meegerekend.

"Gedurende het eerste jaar kunnen de lidstaten steun aan de producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties betalen die wordt berekend op basis van de gemiddelde jaarlijkse waarde van de productie die de aangesloten leden gedurende een periode van drie jaar vóór hun toetreding tot de groepering of organisatie hebben afgezet. Wat producentengroeperingen, producentenorganisaties en onderhandelingsorganisaties in de bosbouwsector betreft, wordt de steun berekend op basis van de gemiddelde productie die de aangesloten leden gedurende een periode van vijf jaar vóór de erkenning hebben afgezet, de hoogste en de laagste waarde niet meegerekend."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 27 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 decies.  In artikel 27 wordt lid 5 vervangen door:

"5.   De lidstaten kunnen steun voor de oprichting van producentengroeperingen blijven verlenen, zelfs nadat die volgens de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (24) erkend zijn als producentenorganisatie.

"5.   De lidstaten kunnen steun voor de oprichting van producentengroeperingen blijven verlenen, zelfs nadat die volgens de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (1) erkend zijn als producentenorganisatie of onderhandelingsorganisatie."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement     27

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 undecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 28 – lid 9

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 undecies.  In artikel 28 wordt lid 9 vervangen door:

"9. Er kan steun voor de instandhouding, het duurzame gebruik en de duurzame ontwikkeling van genetische hulpbronnen in de landbouw worden verleend voor niet onder de leden 1 tot en met 8 vallende concrete acties. Dergelijke activiteiten kunnen worden uitgevoerd door andere dan de in lid 2 genoemde begunstigden.

"9. Er kan steun voor de instandhouding, het duurzame gebruik en de duurzame ontwikkeling van genetische hulpbronnen in de landbouw worden verleend voor niet onder de leden 1 tot en met 8 vallende concrete acties. Die steun mag niet worden beperkt tot eigen hulpbronnen. Dergelijke activiteiten kunnen worden uitgevoerd door andere dan de in lid 2 genoemde begunstigden.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&rid=1)

Amendement     28

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 duodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 29 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 duodecies.  in artikel 29 wordt lid 1 vervangen door:

"1.  In het kader van dit artikel wordt steun verleend, per hectare landbouwareaal, aan landbouwers of groepen van landbouwers die zich op vrijwillige basis verbinden tot de omschakeling naar of de voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 834/2007 (25) en die "actieve landbouwer" zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

"1.  In het kader van dit artikel wordt steun verleend, per hectare landbouwareaal en, in naar behoren gemotiveerde gevallen, ook per grootvee-eenheid, aan landbouwers of groepen van landbouwers die zich op vrijwillige basis verbinden tot de omschakeling naar of de voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 834/2007 en die "actieve landbouwer" zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&rid=1)

Amendement     29

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 6 terdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 31 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 terdecies.  aan artikel 31, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"De lidstaten kunnen vanaf 2018 aanvullende objectieve en niet-discriminerende criteria definiëren. Zij moeten de Commissie vóór maandag 1 januari 2018 van een dergelijk besluit in kennis stellen."

Amendement     30

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 – letter a – punt -i (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 36 – lid 1 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-i)  in artikel 36, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

"a)   financiële bijdragen in premies om de oogst, de dieren en de planten te verzekeren tegen economische verliezen van landbouwers als gevolg van ongunstige weersomstandigheden, van dier- of plantenziekten of plagen, of een milieuongeval;

"a)   financiële bijdragen in premies om de oogst, de dieren en de planten te verzekeren tegen economische verliezen van landbouwers die goede landbouwpraktijken toepassen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden, van dier- of plantenziekten of plagen, een milieuongeval, marktgerelateerde risico's of vanwege inkomensschommelingen;"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&rid=1)

Amendement     31

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 – letter a – punt ii

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 36 – lid 1 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  financiële bijdragen in onderlinge fondsen die fungeren als inkomensstabiliseringsinstrument en waaruit landbouwers uit een specifieke sector wier inkomen ernstig is gedaald, worden vergoed.";

d)  financiële bijdragen in onderlinge fondsen die fungeren als een sectorspecifiek inkomensstabiliseringsinstrument en waaruit landbouwers uit een specifieke sector wier inkomen ernstig is gedaald, worden vergoed.";

Amendement     32

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 – letter c

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 36 – lid 5 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  in lid 5 wordt de tweede alinea geschrapt.

Schrappen

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 37 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

7 bis.  In artikel 37, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1.   In het kader van artikel 36, lid 1, onder a), wordt slechts steun verleend voor verzekeringscontracten ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een milieuongeval, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 30 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen."

"1.   In het kader van artikel 36, lid 1, onder a), wordt slechts steun verleend voor verzekeringscontracten ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een milieuongeval, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 20 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement     34

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 37 – lid 1 – alinea 2 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 ter.  aan artikel 37, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"b bis)   economische indexen (productieniveau en prijzen)."

Amendement     35

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 38 – lid 3 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 quater.  aan de eerste alinea van artikel 38, lid 3, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"b bis)   de jaarlijkse betalingen aan het fonds aan te vullen."

Amendement     36

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 38 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 quinquies.  In artikel 38, lid 3, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

“De financiële bijdragen als bedoeld onder b) en b bis) in de eerste alinea kunnen worden gecumuleerd of elkaar wederzijds uitsluiten, zolang het totaalbedrag van de bijdragen het in bijlage II vastgestelde maximale steunpercentage niet overschrijdt.”

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 7 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 38 – lid 3 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

7 sexies.  In artikel 38, lid 3, wordt de tweede alinea vervangen door:

In het kader van artikel 36, lid 1, onder b), wordt slechts steun verleend ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 30 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen."

In het kader van artikel 36, lid 1, onder b), wordt slechts steun verleend ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 20 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 9 – letter a bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 39 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

a bis)  In artikel 39 wordt lid 1 vervangen door:

"1.    De in artikel 36, lid 1, onder c), bedoelde steun wordt slechts verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer is gedaald met meer dan 30 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder c), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen. Betalingen uit het onderlinge fonds compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun.

"1.   De in artikel 36, lid 1, onder c), bedoelde steun wordt slechts verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer is gedaald met meer dan 20 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder c), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen. Betalingen uit het onderlinge fonds compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun. Voor het berekenen van het jaarlijks gederfde inkomen van de landbouwer kunnen indexen worden gebruikt."

(http://www.at4am.ep.parl.union.eu/at4am/ameditor.html?documentID=20338&locale=en#stv!lCnt=1&langISO0=nl&crCnt=1&crID0=96891)

Amendement     39

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 9 – letter b bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 39 – lid 4 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  aan artikel 39, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"(b bis) de jaarlijkse betalingen aan het fonds aan te vullen."

Amendement     40

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 10

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 39 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De in artikel 36, lid 1, onder d), bedoelde steun wordt slechts in naar behoren gemotiveerde gevallen verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer is gedaald met meer dan 20 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder d), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen. Betalingen uit het onderlinge fonds compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun.

1.  De in artikel 36, lid 1, onder d), bedoelde steun wordt slechts in naar behoren gemotiveerde gevallen verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer dat samenhangt met de specifieke productie waarvoor het inkomensstabiliseringsinstrument werd ingesteld, is gedaald met meer dan 20 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer voor deze specifieke productie in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder d), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt voor deze specifieke productie, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen die deze specifieke productie met zich meebrengt. Betalingen uit het onderlinge fonds compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun. Voor het berekenen van de jaarlijks gederfde inkomsten van de landbouwer kunnen indexen worden gebruikt. De gehanteerde indexberekeningsmethode maakt het mogelijk een redelijke schatting te maken van het feitelijke gederfde inkomen van een landbouwer uit een specifieke sector in een bepaald jaar.

Amendement     41

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 11 – letter a

Verordening (EU) nr. 1035/2013

Artikel 45 – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Bedrijfskapitaal dat aanvullend is bij en verband houdt met een nieuwe investering waarvoor ELFPO-steun wordt verleend via een overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ingesteld financieringsinstrument, kan een subsidiabele uitgave vormen. Dergelijke uitgaven die voor steun in aanmerking komen, bedragen niet meer dan 30 % van het totale bedrag van de voor steun in aanmerking komende uitgaven voor de investering. Het desbetreffende verzoek wordt naar behoren gemotiveerd.

5.  Wanneer steun wordt verleend via een overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ingesteld financieringsinstrument, kan bedrijfskapitaal een subsidiabele uitgave vormen. Dergelijke uitgaven die voor steun in aanmerking komen, bedragen niet meer dan 200 000 EUR of 30 % van het totale bedrag van de voor steun in aanmerking komende uitgaven voor de investering, naar gelang wat het hoogste is.

Amendement     42

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 11 – letter b bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 45 – lid 7 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  aan artikel 45 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"7 bis. Financiële instrumenten in gedeeld beheer voldoen aan hoge normen op het gebied van transparantie, verantwoording en democratische controle."

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 12 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 58 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

12 bis.  In artikel 58 wordt lid 1 vervangen door:

"1.   Onverminderd de leden 5, 6 en 7 van dit artikel is het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, 84 936 miljoen EUR, in prijzen van 2011, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014 tot en met 2020.

"1.   Onverminderd de leden 5, 6 en 7 van dit artikel is het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, 84 936 miljoen EUR, in prijzen van 2011, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014 tot en met 2020. Onverminderd het feit dat het totale bedrag aan EU-steun voor plattelandsontwikkeling opnieuw wordt gedefinieerd, dienen de huidige programma's voor plattelandsontwikkeling, zoals goedgekeurd overeenkomstig artikel 10, lid 2, van toepassing te blijven tot 2024 of tot het moment dat er een nieuwe hervorming is aangenomen."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement     44

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 14 – letter a

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 60 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)   lid 1 wordt vervangen door:

Schrappen

"1.  In afwijking van artikel 65, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 kan er in de programma's voor plattelandsontwikkeling in het geval van noodmaatregelen wegens natuurrampen, rampzalige gebeurtenissen, ongunstige weersomstandigheden of wegens een plotse, ingrijpende wijziging van de sociaaleconomische omstandigheden in de betrokken lidstaat of regio, met inbegrip van aanzienlijke en onverwachte demografische wijzigingen als gevolg van migratie of opvang van vluchtelingen, in worden voorzien dat uitgaven met betrekking tot wijzigingen in het programma subsidiabel zijn vanaf de datum waarop die gebeurtenis zich heeft voorgedaan."

 

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 15 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 66 – lid 1 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

15 bis.  in artikel 66, lid 1, wordt punt b) wordt geschrapt.

Amendement     46

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 74 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

16.   in artikel 74 wordt punt a) vervangen door:

Schrappen

a)  voor de publicatie van de concrete oproepen tot het indienen van voorstellen wordt het geraadpleegd en brengt het advies uit over de criteria voor de selectie van de gefinancierde concrete acties, deze criteria worden herzien in het licht van de programmeringsbehoeften;

 

Amendement     47

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Bijlage II – artikel 17 – lid 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

16 bis.  In bijlage II wordt de vierde regel van artikel 17, lid 3, kolom 4 "De verwerking en de afzet van producten vermeld in bijlage I bij het VWEU" vervangen door:

Van het bedrag aan subsidiabele investeringen in andere regio's

Van het bedrag aan subsidiabele investeringen in andere regio's

Op voorwaarde dat de som van de steunpercentages niet meer dan 90 % bedraagt, mogen de bovenstaande percentages met een extra 20 procentpunten worden verhoogd voor in het kader van het EIP gesteunde concrete acties of die in verband met een fusie van producentenorganisaties

Op voorwaarde dat de som van de steunpercentages niet meer dan 90 % bedraagt, mogen de bovenstaande percentages met een extra 20 procentpunten worden verhoogd voor in het kader van het EIP gesteunde concrete acties voor collectieve investeringen en geïntegreerde projecten of die in verband met een fusie van producentenorganisaties"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&rid=1)

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Bijlage II – artikel 37 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

16 ter.  In bijlage II wordt artikel 37, lid 5, als volgt vervangen:

"Artikel 37, lid 5

"Artikel 37, lid 5

Oogst-, dier- en plantverzekering

Oogst-, dier- en plantverzekering

Maximumbedrag in EUR of percentage: 65 %

Maximumbedrag in EUR of percentage: 70 %

van de verschuldigde verzekeringspremie"

van de verschuldigde verzekeringspremie"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1305&from=NL)

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Bijlage II – artikel 38 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

16 quater.  In bijlage II wordt artikel 38, lid 5, vervangen door:

"Artikel 38, lid 5

"Artikel 38, lid 5

Onderlinge fondsen voor ongunstige weersomstandigheden, dier- en plantenziekten, plagen en milieuongevallen

Onderlinge fondsen voor ongunstige weersomstandigheden, dier- en plantenziekten, plagen en milieuongevallen

Maximumbedrag in EUR of percentage: 65 %

Maximumbedrag in EUR of percentage: 70 %

Van de subsidiabele kosten"

Van de subsidiabele kosten"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Artikel 267 – alinea 1 – punt 16 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Bijlage II – artikel 39 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

16 quinquies.  In bijlage II wordt artikel 39, lid 5, vervangen door:

"Artikel 39, lid 5

“Artikel 39, lid 5

Inkomensstabiliserings-instrument

Inkomensstabiliserings-instrument

Maximumbedrag in EUR of percentage: 65 %

Maximumbedrag in EUR of percentage: 70 %

Van de subsidiabele kosten"

Van de subsidiabele kosten"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement     51

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 9 – lid 1 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1.  In artikel 9, lid 1, wordt alinea 1 vervangen door:

"De certificerende instantie is een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke auditorganisatie die door de lidstaat wordt aangewezen. Indien de instantie een privaatrechtelijke auditorganisatie is, wordt deze door de lidstaat geselecteerd via een openbare aanbesteding indien het toepasselijke Unie- of nationale recht dit voorschrijft. De certificerende instantie geeft een op internationaal aanvaarde auditnormen gebaseerd oordeel over de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekeningen van het betaalorgaan, over het goede functioneren van het internecontrolesysteem van dat betaalorgaan en over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor bij de Commissie om terugbetaling is verzocht. In het advies wordt ook vastgesteld of de beweringen in de eerste alinea, onder c), bedoelde beheersverklaring in twijfel worden getrokken in de auditwerkzaamheden.

"De certificerende instantie is een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke auditorganisatie die door de lidstaat wordt aangewezen. Indien de instantie een privaatrechtelijke auditorganisatie is, wordt deze door de lidstaat geselecteerd via een openbare aanbesteding indien het toepasselijke Unie- of nationale recht dit voorschrijft. De certificerende instantie geeft een op internationaal aanvaarde auditnormen gebaseerd oordeel over de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekeningen van het betaalorgaan, over het goede functioneren van het internecontrolesysteem van dat betaalorgaan en over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor bij de Commissie om terugbetaling is verzocht. Dat oordeel vermeldt tevens of door het onderzoek twijfel is gerezen over de beweringen in de beheersverklaring. De certificerende instantie ziet uitsluitend toe op de naleving van het Unierecht."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NLTXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1306&qid=1490106989808&from=NL

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt -1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 9 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1 bis.  In artikel 9, lid 1, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"Het betaalorgaan houdt zich aan de wet en is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de financieringsprogramma's. Het voldoet aan de EU-wetgeving, overeenkomstig internationaal erkende normen, en oefent zijn discretionaire bevoegdheden dienovereenkomstig uit. In haar beoordelingen zorgt de certificerende instantie ervoor dat zij voldoet aan de wetgeving en handelt conform goede praktijken, alsmede conform de controlesystemen met betrekking tot de desbetreffende besluiten."

Amendement     53

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt -1 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 9 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1 ter.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 9bis

 

Materialiteitsdrempel

 

Bij hun controles hanteren betaalorganen en certificerende instanties een materialiteitsdrempel voor een tolerabel foutenrisico. Deze materialiteitsdrempel is 4 %."

Amendement     54

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 – letter b

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 5 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten vergoeden de overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement overgedragen kredieten aan de eindontvangers op wie, in het begrotingsjaar waarnaar de kredieten worden overgedragen, de aanpassingscoëfficiënt van toepassing is.

De overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement overgedragen kredieten die in het lopende begrotingsjaar niet werden gebruikt, worden overgedragen naar de reserve voor crises in de landbouwsector van het volgende begrotingsjaar.

Amendement     55

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 – letter b

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 5 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De vergoeding als bedoeld in de eerste alinea geldt alleen voor eindontvangers in die lidstaten waar in het voorgaande begrotingsjaar de financiële discipline is toegepast."

Schrappen

Amendement     56

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 6

 

Bestaande tekst

Amendement

 

1 bis.   In artikel 26 wordt lid 6 vervangen door:

"6.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor de kredieten die overeenkomstig artikel 169, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden overgedragen ter financiering van de in artikel 4, lid 1, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde uitgaven. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 116, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

"6.   In afwijking van lid 5 worden de kredieten overeenkomstig artikel 12 van het Financieel Reglement overgedragen naar het volgende begrotingsjaar indien de reserve voor crisissituaties in de landbouwsector in het lopende begrotingsjaar niet is opgebruikt, en staan zij ter beschikking van de landbouwsector in het geval van een crisis.

 

Indien de Commissie voorziet dat het jaarlijkse bedrag van de crisisreserve in het huidige begrotingsjaar de overgedragen kredieten overschrijdt, past zij de vermindering op de rechtstreekse betalingen toe door middel van het mechanisme voor financiële discipline in dit artikel."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1306&rid=1)

Amendement     57

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 7

 

Bestaande tekst

Amendement

 

1 ter.   In artikel 26 wordt lid 7 vervangen door:

"7. Bij de toepassing van dit artikel wordt het bedrag van de in artikel 25 bedoelde reserve voor crisissituaties in de landbouwsector meegerekend wanneer de aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld. Bedragen die aan het eind van het boekjaar niet voor crisismaatregelen ter beschikking zijn gesteld, worden uitbetaald overeenkomstig lid 5 van dit artikel.

"7. Bij de toepassing van dit artikel wordt het bedrag van de in artikel 25 bedoelde reserve voor crisissituaties in de landbouwsector meegerekend wanneer de aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld, indien de crisisreserve is opgebruikt of in het lopende begrotingsjaar wordt aangepast. Bedragen die aan het eind van het begrotingsjaar niet voor crisismaatregelen ter beschikking zijn gesteld, worden overgedragen naar het volgende begrotingsjaar."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1306&rid=1)

Amendement     58

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 1 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 26 – lid 7 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater.  Aan artikel 26 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

7 bis.   De vergoeding als bedoeld in de eerste en de zesde alinea geldt alleen voor eindontvangers in het begrotingsjaar 2021 in die lidstaten waar in de voorgaande begrotingsjaren de financiële discipline is toegepast.

 

De uiteindelijke vergoeding geschiedt aan het einde van de financiële periode voor die begunstigden die rechtstreekse steun voor 2020 (begrotingsjaar 2021) hebben aangevraagd."

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 52 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

Artikel 52 bis

 

Overweging van bestaande beoordelingen (single audit)

 

1.   Ten aanzien van programma's waarvoor de Commissie tot de conclusie komt dat de goedkeuring door de certificerende instantie betrouwbaar is, komt de Commissie met deze instantie overeen om de eigen controles ter plaatse met betrekking tot de beoordeling van de activiteiten van die instantie te beperken, tenzij er aanwijzingen zijn dat er voor een bepaald begrotingsjaar waarvoor de Commissie de rekeningen reeds heeft goedgekeurd, tekortkomingen zijn in het werk van de desbetreffende certificerende instantie.

 

2.   Om de activiteiten van de certificerende instantie te evalueren, mag de Commissie het controlespoor van elk van die instanties nagaan of controles ter plaatse van de desbetreffende instantie uitvoeren, en waar nodig kan de Commissie overeenkomstig internationale controlenormen audits van projecten verrichten om het effectieve functioneren van de desbetreffende certificerende instantie te waarborgen."

Amendement    60

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 54 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  in artikel 54 wordt lid 2 vervangen door:

Schrappen

"2.  Indien geen inning heeft plaatsgevonden binnen vier jaar na de datum van het verzoek tot terugbetaling of binnen acht jaar na die datum als over de terugvordering een zaak is aangespannen bij een nationale rechtbank, worden de financiële gevolgen van de niet-inning door de betrokken lidstaat gedragen, zulks onverminderd de eis dat de betrokken lidstaat de terugvorderingsprocedures overeenkomstig artikel 58 moet voortzetten.

 

Indien in het kader van de terugvorderingsprocedure in een administratief of gerechtelijk besluit met een definitief karakter wordt geconstateerd dat er geen sprake is van een onregelmatigheid, declareert de betrokken lidstaat de financiële last die hij op grond van de eerste alinea heeft gedragen, aan de Fondsen als uitgave.

 

Indien evenwel, om redenen die niet kunnen worden toegeschreven aan de betrokken lidstaat, de terugvordering niet binnen de in de eerste alinea van dit lid gespecificeerde termijn kon plaatsvinden en het terug te vorderen bedrag meer dan 1 miljoen EUR bedraagt, kan de Commissie op verzoek van de lidstaat de termijn met ten hoogste de helft van de oorspronkelijke periode verlengen."

 

Amendement     61

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 54 – lid 3 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 bis.  In artikel 54, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

"3.   In behoorlijk gemotiveerde gevallen kan een lidstaat besluiten de terugvordering niet voort te zetten. Een dergelijk besluit kan alleen in de volgende gevallen worden genomen:

"3.   In behoorlijk gemotiveerde gevallen kan een lidstaat besluiten de terugvordering niet voort te zetten. Een dergelijk besluit kan in de volgende gevallen worden genomen:

a)   indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het te innen bedrag, aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan indien:

a)   indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het te innen bedrag, aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan indien het van de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling voor een steunregeling of steunmaatregel terug te vorderen bedrag, exclusief rente, niet hoger is dan 250 EUR;

i)   het van de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling voor een steunregeling of steunmaatregel terug te vorderen bedrag, exclusief rente, niet hoger is dan 100 EUR, of

 

ii)   het van de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling voor een steunregeling of steunmaatregel terug te vorderen bedrag, exclusief rente, tussen 100 EUR en 150 EUR bedraagt en de betrokken lidstaat in zijn nationale wetgeving een drempelwaarde voor het niet innen van nationale schulden hanteert die ten minste gelijk is aan het te innen bedrag;

 

b)   de terugvordering blijkt onmogelijk als gevolg van de overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat geconstateerde en erkende insolventie van de debiteur of van de personen die juridisch aansprakelijk zijn voor de onregelmatigheid.

b)   indien een lidstaat gedurende de driejarige cyclus van de actualisering van het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) beste praktijken volgt en de geospatiale steunaanvraag gebruikt, mag er geen sprake zijn van een verplichting tot terugvordering van onverschuldigde betalingen voor kleine percelen van minder dan 1 hectare."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1306&rid=1)

Amendement     62

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 54 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 quater.  aan artikel 54, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

b bis)   in afwijking van artikel 97, lid 3, kunnen de lidstaten ertoe besluiten de terugvordering op basis van randvoorwaarden of niet-naleving overeenkomstig punt a) niet voort te zetten.

Amendement     63

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 72 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 bis.  In artikel 72 wordt lid 2 vervangen door:

"2.   In afwijking van lid 1, onder a), kunnen de lidstaten besluiten dat landbouwpercelen met een oppervlakte van maximaal 0,1 ha waarvoor geen betaling wordt aangevraagd, niet hoeven te worden aangegeven mits de totale oppervlakte van deze percelen minder dan één hectare bedraagt, en/of kunnen besluiten dat een landbouwer die geen areaalgebonden rechtstreekse betaling aanvraagt, zijn landbouwpercelen niet hoeft aan te geven indien de totale oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 1 hectare. In alle gevallen vermeldt deze landbouwer wel in zijn aanvraag of hij over landbouwpercelen beschikt, en geeft hij op verzoek van de bevoegde autoriteiten aan waar deze zich bevinden.

"2.   In afwijking van lid 1, onder a), kunnen de lidstaten besluiten dat:

 

a)   In afwijking van lid 1, onder a), kunnen de lidstaten besluiten dat landbouwpercelen met een oppervlakte van maximaal 0,1 ha waarvoor geen betaling wordt aangevraagd, niet hoeven te worden aangegeven mits de totale oppervlakte van deze percelen minder dan één hectare bedraagt, en/of kunnen besluiten dat een landbouwer die geen areaalgebonden rechtstreekse betaling aanvraagt, zijn landbouwpercelen niet hoeft aan te geven indien de totale oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 1 hectare. In alle gevallen vermeldt deze landbouwer wel in zijn aanvraag of hij over landbouwpercelen beschikt, en geeft hij op verzoek van de bevoegde autoriteiten aan waar deze zich bevinden.

 

b)   landbouwers die aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven deelnemen de landbouwpercelen waarvoor geen betaling wordt aangevraagd niet hoeven aan te geven, tenzij deze aangifte vereist is met het oog op andere steun of bijstand."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1306&rid=1)

Amendement     64

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 5 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 75 – lid 1 – alinea 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 ter.  In artikel 75, lid 1, wordt lid 4 vervangen door:

Dit lid is wat betreft de steun in het kader van de plattelandsontwikkeling als bedoeld artikel 67, lid 2,van toepassing op steunaanvragen en betalingsaanvragen die met ingang van aanvraagjaar 2018 zijn ingediend, met uitzondering van voorschotten van ten hoogste 75 % als bedoeld in de derde alinea van dit lid.

"Dit lid is wat betreft de steun in het kader van de plattelandsontwikkeling als bedoeld artikel 67, lid 2,van toepassing op steunaanvragen en betalingsaanvragen die met ingang van aanvraagjaar 2020 zijn ingediend, met uitzondering van voorschotten van ten hoogste 75 % als bedoeld in de derde alinea van dit lid."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1306&rid=1)

Amendement    65

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 5 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 118 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 quater.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 118 bis

 

Verbod op werking met terugwerkende kracht

 

1.   Wijzigingen aan de voorschriften, alsmede aan de richtsnoeren, werkinstrumenten of overige documenten van de Commissie met directe of indirecte externe effecten, evenals eerdere interpretaties van bepalingen door instellingen en organen van de Unie alsmede door de certificerende instantie en door betaalorganen van de Commissie, kunnen alleen effect hebben op de toekomst.

 

2.   Werking met terugwerkende kracht is uitsluitend toegestaan in uitzonderlijke gevallen. In dat geval moet er een dwingend publiek belang voor de werking met terugwerkende kracht zijn en moeten de legitieme verwachtingen van betrokkenen met betrekking tot de rechtszekerheid volledig worden nageleefd. De mogelijkheid van overgangsregelingen zonder sancties dient naar behoren in overweging te worden genomen."

Amendement    66

Voorstel voor een verordening

Artikel 268 – alinea 1 – punt 5 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 118 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 quinquies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 118:

 

"Artikel 118 ter

 

Beperking van de documenten van de Commissie

 

Richtsnoeren, werkinstrumenten en overige documenten van de Commissie met een direct of indirect effect blijven beperkt tot een minimum voor wat betreft hun omvang en volume. De documenten moeten in de eerste plaats zorgen voor een uniforme wetgeving en voldoen aan de vereisten van de voorschriften."

Amendement     67

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 4 – lid 1 – letter c – punt i

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1.   In artikel 4, lid 1, wordt punt i) van punt c) vervangen door:

"landbouwactiviteit": landbouwproducten produceren, fokken of telen, inclusief het oogsten, het melken, het fokken van dieren, en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden,

"landbouwactiviteit": landbouwproducten produceren, fokken, telen of opslaan, en productiemiddelen, inclusief het oogsten, het melken, het fokken van dieren, en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden,

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=3)

Amendement     68

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt -1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 4 – lid 1 – letter f

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1 bis.  In artikel 4, lid 1, wordt letter f) wordt vervangen door:

"f)   "bouwland": grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, inclusief grond die overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 is braak gelegd, ongeacht of die grond zich al dan niet onder een kas of onder een vaste of verplaatsbare beschutting bevindt;

"f)   “bouwland": grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, inclusief grond die overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 is braak gelegd, ongeacht of die grond zich al dan niet onder een kas of onder een vaste of verplaatsbare beschutting bevindt; hieronder kunnen, indien lidstaten daartoe besluiten, ook alle arealen vallen die braak liggen of bedekt zijn met gras of andere kruidachtige voedergewassen en die landbouwarealen maar geen permanent weiland waren toen het land voor de eerste keer braak werd gelegd;”

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&from=EN)

Amendement     69

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt -1 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 4 – lid 1 – letter h

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1 ter.  in artikel 4, lid 1, wordt punt h) vervangen door:

"h)   "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland"): grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen; andere begraasbare soorten, zoals struiken en/of bomen, kunnen er deel van uitmaken, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen, alsmede, indien lidstaten daartoe besluiten, begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen in weiland;”

"h)   "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland"): grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste zeven jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen; andere begraasbare soorten, zoals struiken en/of bomen, kunnen er deel van uitmaken, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen, alsmede, indien lidstaten daartoe besluiten, begraasbaar land en, indien lidstaten daartoe besluiten, andere bronnen van diervoeder dat geen voedergewas is, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen, alsmede, indien lidstaten daartoe besluiten:

 

i)   begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken en waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen in weiland, en/of

 

ii)   begraasbaar land waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen niet overheersen of helemaal niet voorkomen in weiland;

 

Ten behoeve van deze definitie kunnen lidstaten ertoe besluiten dat de volgende praktijken vruchtwisselingen zijn:

 

i)   het zaaien van grassen of andere kruidachtige voedergewassen op een bepaald gebied na verwijdering van een eerdere laag gras of andere kruidachtige voedergewassen indien de nieuwe laag wordt gevormd door een soort of een mix van soorten, die anders is dan de eerdere laag, of

 

ii)  het zaaien van grassen of andere kruidachtige voedergewassen op een bepaald gebied, direct of na verwijdering van een eerdere laag gras of andere kruidachtige voedergewassen;”

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&from=EN)

Amendement    70

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt -1 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 4 – lid 1 – letter i

 

Bestaande tekst

Amendement

 

-1 quater.  In artikel 4, lid 1, wordt punt i) vervangen door:

"i)   grassen of andere kruidachtige voedergewassen": alle kruidachtige planten die in de lidstaat traditioneel in natuurlijk grasland voorkomen of normaliter in zaadmengsels voor grasland worden opgenomen, ongeacht of het betrokken grasland voor het weiden van dieren wordt gebruikt;"

"i)   grassen of andere kruidachtige voedergewassen": alle kruidachtige planten die in de lidstaat traditioneel in natuurlijk grasland voorkomen of normaliter in zaadmengsels voor grasland worden opgenomen, ongeacht of het betrokken grasland voor het weiden van dieren wordt gebruikt, met inbegrip van vlinderbloemige gewassen die puur gezaaid worden;"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&from=EN)

Amendement    71

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 9 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  In artikel 9 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

3 bis.   "Lidstaten kunnen besluiten om natuurlijke of rechtspersonen, dan wel groepen van natuurlijke of rechtspersonen, die geregistreerd staan als landbouwers in een nationaal openbaar register, te identificeren als actieve landbouwers."

Amendement    72

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 9 – lid 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De lidstaten kunnen besluiten de bepalingen van dit artikel vanaf 2018 niet meer toe te passen. Desgevallend stellen zij de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van dat besluit.

Schrappen

Amendement     73

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 25 – lid 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 bis.  In artikel 25 wordt lid 4 vervangen door:

Voorts schrijven de lidstaten voor dat ten laatste voor het aanvraagjaar 2019 geen enkel betalingsrecht een waarde per eenheid mag hebben die minder bedraagt dan 60 % van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019, tenzij zulks in een lidstaat die de drempel bedoeld in lid 7 toepast, zou leiden tot een maximale vermindering boven dat die percentagedrempel. In dat geval wordt de minimumwaarde per eenheid vastgesteld op een niveau dat nodig is om die drempel in acht te nemen.

Voorts schrijven de lidstaten voor dat ten laatste voor het aanvraagjaar 2019 geen enkel betalingsrecht een waarde per eenheid mag hebben die minder bedraagt dan 60 % van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019 in alle gebieden buiten het afgebakende berggebied en minder dan 80 % in het afgebakende berggebied, tenzij zulks in een lidstaat die de drempel bedoeld in lid 7 toepast, zou leiden tot een maximale vermindering boven dat die percentagedrempel. In dat geval wordt de minimumwaarde per eenheid vastgesteld op een niveau dat nodig is om die drempel in acht te nemen.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     74

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 2 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 30 – lid 7 – letter f bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter.  aan de eerste alinea van artikel 30, lid 7, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"f bis) de waarde van de betalingsrechten verhogen tot de nationale of regionale gemiddelde waarde als bedoeld in lid 8, tweede alinea, van dit artikel, ingeval van een ernstige natuurramp die het bedrijf zo zwaar treft dat de normale uitoefening van de activiteit in het gedrang komt;"

Amendement     75

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 2 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 34 – lid 3 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 quater.  In artikel 34, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

“3. De lidstaten die niet opteren voor de toepassing van artikel 23, lid 1, kunnen besluiten dat betalingsrechten uitsluitend binnen dezelfde regio kunnen worden overgedragen of geactiveerd, behalve in het geval van feitelijke of verwachte vererving.

“3. De lidstaten die niet opteren voor de toepassing van artikel 23, lid 1, kunnen besluiten dat betalingsrechten uitsluitend binnen dezelfde regio of binnen het berggebied van de lidstaat kunnen worden overgedragen of geactiveerd, behalve in het geval van feitelijke of verwachte vererving."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement    76

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 43 – lid 11 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 bis.  In artikel 43, lid 11, wordt de tweede alinea vervangen door:

“De eerste alinea is alleen van toepassing op de eenheden van een bedrijf die overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 834/2007 worden gebruikt voor biologische productie."

"De eerste alinea is alleen van toepassing op de eenheden van een bedrijf die overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 834/2007 worden gebruikt voor biologische productie of op die eenheden die agromilieuregelingen toepassen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement    77

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 1 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 ter.  In artikel 44, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

Indien het bouwland van de landbouwer tussen 10 en 30 hectaren omvat en een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus niet volledig wordt beteeld met gewassen die onder water staan, worden op dat bouwland ten minste twee verschillende gewassen geteeld. Het hoofdgewas bestrijkt niet meer dan 75 % van dat bouwland."

"Indien het bouwland van de landbouwer tussen 15 en 30 hectaren omvat en een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus niet volledig wordt beteeld met gewassen die onder water staan, worden op dat bouwland ten minste twee verschillende gewassen geteeld. Het hoofdgewas bestrijkt niet meer dan 75 % van dat bouwland."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&from=EN)

Amendement    78

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quater.  In artikel 44 wordt lid 2 vervangen door:

"2.   Onverminderd het vereiste aantal gewassen uit hoofde van lid 1, zijn de daarin vastgestelde bovengrenzen niet van toepassing op bedrijven indien grassen of andere kruidachtige voedergewassen of braakliggend land meer dan 75 % van het bouwland bestrijken. In dat geval bestrijkt het hoofdgewas op het overblijvende akkerbouwareaal niet meer dan 75 % van dat overblijvende bouwland, uitgezonderd indien dit overblijvende areaal met grassen of andere kruidachtige voedergewassen is begroeid of braak ligt."

"2.   Onverminderd het vereiste aantal gewassen uit hoofde van lid 1, zijn de daarin vastgestelde bovengrenzen niet van toepassing op bedrijven indien grassen of andere kruidachtige voedergewassen of braakliggend land dan wel land dat voor een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt bebouwd met gewassen onder water, meer dan 75 % van het bouwland bestrijken of bestrijkt. In dat geval bestrijkt het hoofdgewas op het overblijvende akkerbouwareaal niet meer dan 75 % van dat overblijvende bouwland, uitgezonderd indien dit overblijvende areaal met grassen of andere kruidachtige voedergewassen is begroeid of braak ligt."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement    79

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 3 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quinquies.  in artikel 44, lid 3, wordt punt a) vervangen door:

"a)   waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat;

"a)   waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt;"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&from=EN)

Amendement    80

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 3 – letter b

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 sexies.  In artikel 44, lid 3, wordt punt b) vervangen door:

"b)   waar meer dan 75 % van het subsidiabele landbouwareaal blijvend grasland is, wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen of gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat;

"b)   waar meer dan 75 % van het subsidiabele landbouwareaal blijvend grasland is, wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen of gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt;"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     81

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 44 – lid 4 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 septies.  In artikel 44, lid 4, wordt de tweede alinea vervangen door:

“Winter- en zomergewassen worden als afzonderlijke gewassen beschouwd, ook al behoren zij tot hetzelfde geslacht."

Winter- en zomergewassen worden als afzonderlijke gewassen beschouwd, ook al behoren zij tot hetzelfde geslacht. Triticum spelta wordt als afzonderlijk gewas beschouwd ten opzichte van gewassen die tot hetzelfde geslacht behoren.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement    82

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 45 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 octies.  aan artikel 45, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

Dit geldt niet voor grasland dat is gepacht als bouwland dan wel voor bouwland waarvan voor een vijfjarige periode contractueel is vastgelegd dat dit als grasland moet worden gebruikt; deze grond kan worden hersteld naar de oorspronkelijke status."

Amendement     83

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 45 – lid 1 – alinea 1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 nonies.  aan artikel 45, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

De lidstaten kunnen ertoe besluiten dat de in de eerste alinea vastgelegde verplichting niet van toepassing is op landbouwers die na 1 januari 2015 van de voornamelijk op de productie van gras gebaseerde productie op lange termijn zijn overgestapt op een ander soort productie. De lidstaten kunnen er ook toe besluiten dat de verplichting niet van toepassing is op landbouwarealen die na 1 januari 2015 zijn verkocht of voor lange termijn verhuurd aan een landbouwer die geen op gras gebaseerde productie heeft.

Amendement    84

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 decies.  In artikel 46, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

"1.   Indien het bouwland van een bedrijf meer dan 15 hectare beslaat, zorgen de landbouwers ervoor dat vanaf 1 januari 2015 een areaal dat ten minste 5 % vertegenwoordigt van het bouwland van het bedrijf dat de landbouwer overeenkomstig artikel 72, lid 1, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 heeft aangegeven en, voor zover die gebieden als ecologisch aandachtsgebied worden beschouwd door de lidstaat overeenkomstig lid 2 van dit artikel, waaronder de onder c), d), g), en h), bedoelde gebieden, ecologisch aandachtsgebied is.

"1.   Indien het bouwland van een bedrijf meer dan 15 hectare beslaat, zorgen de landbouwers ervoor dat vanaf die hoeveelheid hectaren, vanaf 1 januari 2015 een areaal dat ten minste 5 % vertegenwoordigt van het bouwland van het bedrijf dat de landbouwer overeenkomstig artikel 72, lid 1, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 heeft aangegeven en, voor zover die gebieden als ecologisch aandachtsgebied worden beschouwd door de lidstaat overeenkomstig lid 2 van dit artikel, waaronder de onder c), d), g), en h), bedoelde gebieden, ecologisch aandachtsgebied is."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement    85

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 undecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 undecies.  aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j bis)   arealen met Miscanthus;"

Amendement    86

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 duodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 duodecies.  aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j ter)  arealen met Silphium perfoliatum;”

Amendement     87

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 terdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 terdecies.  aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j quater) braakland met honingbloemen (bestaande uit soorten die veel pollen en nectar bevatten);"

Amendement     88

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quaterdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j quinquies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quaterdecies.  aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j quinquies) arealen met wilde grassen;"

Amendement     89

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quindecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j sexies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quindecies.  aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j sexies) Witte mosterd;"

Amendement     90

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 sexdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – letter j septies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 sexdecies.  aan artikel 46, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"j septies) Bladrammenas."

Amendement    91

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 septdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 septdecies.  In artikel 46, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"De toepassing van ongebruikt land sluit geen activiteiten op dat land uit, welke nodig zijn voor de economische verwerking van de aanliggende arealen."

Amendement    92

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 octodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 4 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 octodecies.  in artikel 46, lid 4, wordt letter a) vervangen door:

"a)   waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt, wordt gebruikt voor de teelt van vlinderbloemige gewassen, of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat."

"a)   waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt, wordt gebruikt voor de teelt van vlinderbloemige gewassen, of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&from=EN)

Amendement    93

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 novodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 4 – letter b

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 novodecies.  In artikel 46, lid 4, wordt letter b) vervangen door:

"b)   waar meer dan 75 % van het subsidiabel landbouwareaal blijvend grasland is voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen wordt gebruikt of dat gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of wordt gebruikt voor een combinatie daarvan, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat."

"b)   waar meer dan 75 % van het subsidiabele landbouwareaal blijvend grasland is, wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen of gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of wordt gebruikt voor een combinatie daarvan."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement    94

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 vicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 46 – lid 9 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 novodecies.  In artikel 46, lid 9, wordt punt c) geschrapt.

Amendement     95

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 unvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 unvicies.  In artikel 50 wordt lid 5 vervangen door:

"5. De betaling voor jonge landbouwers wordt per landbouwer gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar toegekend. Deze periode wordt verminderd met het aantal jaren dat is verstreken tussen de in lid 2, onder a), bedoelde vestiging en de eerste indiening van de aanvraag van betaling voor jonge landbouwers."

"5. De betaling voor jonge landbouwers wordt per landbouwer gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar toegekend.”

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     96

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 duovicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 6 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 duovicies.  Artikel 50, lid 6, onder a), wordt vervangen door:

"a) 25 % van de gemiddelde waarde van de in eigendom of gehuurde betalingsrechten waarover de landbouwer beschikt; of"

"a) tussen 25 % en ten hoogste 50 % van de gemiddelde waarde van de in eigendom of gehuurde betalingsrechten waarover de landbouwer beschikt; of"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     97

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 tervicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 6 – letter b

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 tervicies.  In artikel 50, lid 6, wordt punt b) vervangen door:

"b) 25 % van een bedrag dat wordt berekend door een vast percentage van het nationale maximum voor het kalenderjaar 2019 vermeld in bijlage II, te delen door het aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 33, lid 1, in 2015 is aangegeven. Dat vaste percentage komt overeen met het aandeel van het nationale maximum dat overeenkomstig artikel 22, lid 1, is overgebleven voor de basisbetalingsregeling voor 2015."

"b) tussen 25 % en ten hoogste 50 % van een bedrag dat wordt berekend door een vast percentage van het nationale maximum voor het kalenderjaar 2019 vermeld in bijlage II, te delen door het aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 33, lid 1, in 2015 is aangegeven. Dat vaste percentage komt overeen met het aandeel van het nationale maximum dat overeenkomstig artikel 22, lid 1, is overgebleven voor de basisbetalingsregeling voor 2015."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     98

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quatervicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 7

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quatervicies.  In artikel 50 wordt lid 7 vervangen door:

“7. Lidstaten die artikel 36 toepassen, berekenen het bedrag van de betaling voor jonge landbouwers elk jaar door een getal dat overeenstemt met 25 % van de eenmalige areaalbetaling, berekend overeenkomstig artikel 36, te vermenigvuldigen met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 36, lid 2, heeft aangegeven.

“7. Lidstaten die artikel 36 toepassen, berekenen het bedrag van de betaling voor jonge landbouwers elk jaar door een getal dat overeenstemt met een percentage tussen 25 % en ten hoogste 50 % van de eenmalige areaalbetaling, berekend overeenkomstig artikel 36, te vermenigvuldigen met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 36, lid 2, heeft aangegeven.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1307-20150603&qid=1489567595545&from=NL)

Amendement     99

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 3 quinvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 8 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quinvicies.  In artikel 50, lid 8, wordt de eerste alinea vervangen door:

"In afwijking van de leden 6 en 7 kunnen de lidstaten het bedrag van de betaling voor jonge landbouwers elk jaar berekenen door een getal dat overeenstemt met 25 % van de nationale gemiddelde betaling per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal betalingsrechten dat de landbouwer overeenkomstig artikel 32, lid 1, heeft geactiveerd, of met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 36, lid 2, heeft aangegeven."

"In afwijking van de leden 6 en 7 kunnen de lidstaten het bedrag van de betaling voor jonge landbouwers elk jaar berekenen door een getal dat overeenstemt met een percentage tussen 25 % en ten hoogste 50 % van de nationale gemiddelde betaling per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal betalingsrechten dat de landbouwer overeenkomstig artikel 32, lid 1, heeft geactiveerd, of met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 36, lid 2, heeft aangegeven."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     100

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 4

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 9

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  in artikel 50 wordt lid 9 geschrapt;

Schrappen

Amendement     101

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 10 – alinea 1

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 bis.  In artikel 50, lid 10, wordt de eerste alinea vervangen door:

"In plaats van de leden 6 tot en met 9 toe te passen, kunnen de lidstaten een jaarlijks forfaitair bedrag per landbouwer toekennen, dat wordt berekend door een vast aantal hectaren te vermenigvuldigen met een getal dat overeenstemt met 25 % van de nationale gemiddelde betaling per hectare, zoals vastgesteld overeenkomstig lid 8."

"In plaats van de leden 6 tot en met 9 toe te passen, kunnen de lidstaten een jaarlijks forfaitair bedrag per landbouwer toekennen, dat wordt berekend door een vast aantal hectaren te vermenigvuldigen met een getal dat overeenstemt met een percentage tussen 25 % en ten hoogste 50 % van de nationale gemiddelde betaling per hectare, zoals vastgesteld overeenkomstig lid 8."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1307-20150603&qid=1489567595545&from=NL)

Amendement     102

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 50 – lid 11

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 ter.  in artikel 50 wordt lid 11 vervangen door:

"11. Teneinde de rechten van begunstigden te beschermen en te voorkomen dat begunstigden ongelijk worden behandeld, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 70 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorwaarden waaronder een rechtspersoon geacht mag worden in aanmerking te komen voor de betaling voor jonge landbouwers."

"11. Onverminderd lid 10 zien de lidstaten erop toe dat jonge landbouwers die zich aansluiten bij een bedrijf met een coöperatieve rechtsvorm hun betalingsrechten niet verliezen. Zij zorgen er derhalve voor dat het aandeel van de jonge landbouwer in die structuur wordt vastgesteld met het oog op de toekenning van de betalingsrechten aan de jonge landbouwer, overeenkomstig dit artikel."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1307-20150603&qid=1489567595545&from=NL)

Amendement     103

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 5

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 51 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  in artikel 51 wordt lid 3 vervangen door:

Schrappen

"3. Indien het totaalbedrag van de betaling voor jonge landbouwers die in een lidstaat in een bepaald jaar wordt aangevraagd, hoger is dan het in lid 1 van dit artikel vastgestelde maximum van 2 %, stellen de lidstaten vast hoeveel betalingsrechten een landbouwer maximaal kan activeren of hoeveel subsidiabele hectaren een landbouwer maximaal kan declareren teneinde te voldoen aan het in lid 1 van dit artikel vastgestelde maximum van 2 %. De lidstaten nemen dit maximum in acht bij de toepassing van artikel 50, leden 6, 7 en 8.

 

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle uit hoofde van de eerste alinea toegepaste maxima en dit uiterlijk op 15 september van het jaar na dat waarin de steunaanvragen zijn ingediend waarop de maxima werden toegepast."

 

Amendement     104

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 52 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

5 bis.  In artikel 52 wordt lid 5 vervangen door:

5. Gekoppelde steun mag alleen worden verleend voor zover dat noodzakelijk is als stimulans om de huidige productie in de betrokken sectoren of regio's op peil te houden.

5. Met uitzondering van eiwithoudende gewassen mag gekoppelde steun alleen worden verleend voor zover dat noodzakelijk is als stimulans om de huidige productie in de betrokken sectoren of regio's op peil te houden.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     105

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 52 – lid 9 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  aan artikel 52 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"9 bis. De Commissie publiceert vóór 31 december 2018 een “eiwitplan”, dat bedoeld is om de productie van in eigen beheer verbouwde plantaardige eiwitten in de Unie te verhogen en de afhankelijkheid van de import te verminderen."

Amendement     106

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 53 – lid 6

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 ter.  In artikel 53 wordt lid 6 vervangen door:

"6. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2016 hun uit hoofde van de leden 1 tot en met 4 genomen besluit herzien en besluiten om met ingang van 2017:

"6. De lidstaten mogen uiterlijk op 1 augustus van een willekeurig jaar hun uit hoofde van dit hoofdstuk genomen besluit herzien en besluiten om met ingang van het volgende jaar:

a) het uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten, te verhogen of te verlagen, in voorkomend geval met inachtneming van de daarin vastgestelde grenzen, of het uit hoofde van lid 4 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten of te verlagen;

a) het uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten, te verhogen of te verlagen, in voorkomend geval met inachtneming van de daarin vastgestelde grenzen, of het uit hoofde van lid 4 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten of te verlagen;

b) de voorwaarden voor het verlenen van de steun te wijzigen;

b) de voorwaarden voor het verlenen van de steun te wijzigen;

c) de verlening van de steun in het kader van dit hoofdstuk stop te zetten.

c) de verlening van de steun in het kader van dit hoofdstuk stop te zetten.

 

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in de eerste alinea vermelde datum in kennis van een dergelijk besluit.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     107

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 63 – lid 1 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 quater.  In artikel 63, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

"De in de eerste alinea, onder a) of b), bedoelde bedragen zijn niet lager dan 500 EUR en niet hoger dan 1 250 EUR."

"De in de eerste alinea, onder a) of b), bedoelde bedragen zijn niet lager dan 500 EUR en niet hoger dan 2 500 EUR."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     108

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 64 – lid 1 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 quinquies.  in artikel 64, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

"a) ten minste een aantal subsidiabele hectaren aangehouden dat overeenstemt met het aantal in eigendom of gehuurde betalingsrechten waarover zij beschikken, of met het aantal subsidiabele hectaren dat zij in 2015 overeenkomstig artikel 36, lid 2 aangeven;"

"a) ten minste een aantal subsidiabele hectaren aangehouden dat overeenstemt met het aantal in eigendom of gehuurde betalingsrechten waarover zij beschikken, of met het aantal subsidiabele hectaren dat zij in 2015 overeenkomstig artikel 36, lid 2 aangeven, met een tolerantie van 0,5 ha of, indien minder, 25 % van het aantal in eigendom of gehuurde betalingsrechten of het aantal subsidiabele hectaren dat zij in 2015 hebben aangegeven."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1307&rid=1)

Amendement     109

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – Areaal met hakhout met korte omlooptijd

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 sexies.  in bijlage X wordt “Areaal met hakhout met korte omlooptijd” vervangen door:

"Kenmerken: Areaal met hakhout met korte omlooptijd (per 1 m2)

"Kenmerken: Areaal met hakhout met korte omlooptijd (per 1 m2)

Omzettingsfactor n.v.t.

Omzettingsfactor n.v.t.

Wegingsfactor 0,3

Wegingsfactor 1

Ecologisch aandachtsgebied 0,3 m2

Ecologisch aandachtsgebied 1 m2

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1307-20150603&qid=1490178318614&from=NL)

Amendement     110

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – Arealen met stikstofbindende gewassen

 

Bestaande tekst

Amendement

 

6 septies.  in bijlage X wordt “Arealen met stikstofbindende gewassen” vervangen door:

"Kenmerken: Arealen met stikstofbindende gewassen (per 1 m2)

"Kenmerken: Arealen met stikstofbindende gewassen (per 1 m2)

Omzettingsfactor n.v.t.

Omzettingsfactor n.v.t.

Wegingsfactor 0,7

Wegingsfactor 1

Ecologisch aandachtsgebied 0,3 m2"

Ecologisch aandachtsgebied 1 m2"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1307-20150603&qid=1490178318614&from=NL)

Amendement     111

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – Arealen met Miscanthus – regel 20 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 octies.  aan bijlage X wordt de volgende regel toegevoegd:

 

"Kenmerken Arealen met Miscanthus

 

Omzettingsfactor: n.v.t.

 

Wegingsfactor: 1

 

Ecologisch aandachtsgebied: 1m2"

Amendement     112

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – Arealen met Silphium perfoliatum – regel 20 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 nonies.  aan bijlage X wordt de volgende regel toegevoegd:

 

“Kenmerken: arealen met Silphium perfoliatum

 

Omzettingsfactor: n.v.t.

 

Wegingsfactor: 1

 

Ecologisch aandachtsgebied: 1m2"

Amendement     113

Voorstel voor een verordening

Artikel 269 – alinea 1 – punt 6 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1307/2013

Bijlage X – Braakland met honingbloemen – regel 20 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 decies.  aan bijlage X wordt de volgende regel toegevoegd:

 

“Kenmerken: braakland met honingbloemen (bestaande uit soorten die veel pollen en nectar bevatten)

 

Omzettingsfactor: n.v.t.

 

Wegingsfactor: 2

 

Ecologisch aandachtsgebied: 2 m2"

Amendement     114

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 – letter a

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 33 – lid 1 – letter f

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  crisispreventie en crisisbeheersing, waaronder begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten."

f)  crisispreventie en crisisbeheersing, waaronder begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten, acties en activiteiten met het oog op de diversificatie en consolidering van de exportmarkten van derde landen."

Amendement     115

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 – letter b

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 33 – lid 3 – punt i

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten."

i)  begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten; acties en activiteiten met het oog op de diversificatie en consolidering van de exportmarkten van derde landen, waaronder exportkredietverzekeringen, kosten in verband met onderhandelingen over en het beheren van fytosanitaire protocollen, marktstudies en -beoordelingen;

Amendement     116

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 33 – lid 5 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

1 bis.  in artikel 33, lid 5, wordt alinea 2 vervangen door:

De milieuacties voldoen aan de eisen inzake agromilieu- en klimaatbetalingen die in artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn vastgesteld.

De milieuacties voldoen aan de eisen inzake agromilieu- en klimaatbetalingen of inzake betalingen op het vlak van biologische landbouw die in artikel 28, lid 3, en artikel 29, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn vastgesteld.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement     117

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 33 – lid 5 – alinea 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

1 ter.  In artikel 33, lid 5, wordt alinea 3 vervangen door:

“Wanneer ten minste 80 % van de bij een producentenorganisatie aangesloten producenten een of meer identieke, in artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde agromilieu- en klimaatverbintenissen is aangegaan, telt elk van die verbintenissen als een milieuactie als bedoeld in punt a) van de eerste alinea van dit lid."

“Wanneer ten minste 80 % van de bij een producentenorganisatie aangesloten producenten een of meer identieke, in artikel 28, lid 3, en artikel 29, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde agromilieu- en klimaatverbintenissen of verbintenissen op het vlak van biologische landbouw is aangegaan, telt elk van die verbintenissen als een milieuactie als bedoeld in punt a) van de eerste alinea van dit lid.”

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement     118

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 1 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 34 – lid 2 – alinea 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater.  aan artikel 34, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

In het geval van een unie van producentenorganisaties, waarvan de leden producentenorganisaties in de Unie zijn en de unies daarvan actief zijn in verschillende lidstaten, kan dat percentage worden verhoogd tot 5,2 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie, mits het bedrag dat 4,7 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en -beheersingsmaatregelen die door die unie van producentenorganisaties worden uitgevoerd namens haar leden.

Amendement    119

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 2

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 34 – lid 4 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  acties in verband met de begeleiding van andere producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten uit de in artikel 35, lid 1, bedoelde lidstaten."

b)  acties in verband met de begeleiding van andere producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten uit de in artikel 35, lid 1, bedoelde regio's van lidstaten;"

Amendement    120

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 34 – lid 4 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. aan lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"b bis)  acties en activiteiten met het oog op de diversificatie en consolidering van de exportmarkten van derde landen."

Amendement     121

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 35 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije en Slovenië mogen producentenorganisaties op hun verzoek nationale financiële steun toekennen voor een bedrag van ten hoogste 1 % van de waarde van de door hen in de handel gebrachte productie. Die steun komt bovenop de steun uit het actiefonds.

1.  In regio's van de lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit bijzonder zwak georganiseerd zijn, mogen de lidstaten producentenorganisaties nationale financiële steun toekennen voor een bedrag van ten hoogste 80 % van de in artikel 32, lid 1, onder a) genoemde financiële bijdragen en van ten hoogste 10 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie van een dergelijke producentenorganisatie. Die steun komt bovenop de steun uit het actiefonds.

Amendement     122

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 35 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van lid 1 met het oog op de toevoeging van lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit bijzonder zwak georganiseerd zijn, en de schrapping van lidstaten waar dat niet langer het geval is."

2.  De mate waarin producenten georganiseerd zijn, wordt als bijzonder zwak beschouwd als de gemiddelde organisatiegraad minder dan 20 % is in drie opeenvolgende jaren voorafgaand aan de datum van de aanvraag van nationale financiële steun. Deze mate van organisatie wordt berekend als de waarde van de productie van groenten en fruit in de desbetreffende regio, die is afgezet door producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen, gedeeld door de totale waarde van de productie van groenten en fruit in die regio.

 

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de gemiddelde mate van organisatie in de Unie en ook de mate van organisatie in lidstaten en regio’s wordt bepaald, en waarin verder gedetailleerde regels over de berekening van de organisatiegraad worden vastgelegd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement     123

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 62 – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Aan artikel 62 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

4 bis. Lidstaten kunnen dit hoofdstuk toepassen op arealen waarop wijn wordt geproduceerd die geschikt is voor de productie van eau de vie van wijn met een geografische aanduiding als geregistreerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad. Voor de toepassing van dit hoofdstuk kunnen die arealen worden behandeld als arealen waar wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding kunnen worden geproduceerd.

Amendement     124

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 64

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 ter.  Artikel 64 wordt vervangen door:

Artikel 64

"Artikel 64

Verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant

Verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant

1. Indien de totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, niet groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden al die aanvragen aanvaard.

1. Indien de totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, niet groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden al die aanvragen aanvaard.

De lidstaten kunnen voor de toepassing van dit artikel één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toepassen:

De lidstaten kunnen voor de toepassing van dit artikel één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toepassen:

a) de aanvrager beschikt over cultuurgrond met een oppervlakte die niet kleiner is dan de oppervlakte waarvoor hij de vergunning aanvraagt;

a) de aanvrager beschikt over cultuurgrond met een oppervlakte die niet kleiner is dan de oppervlakte waarvoor hij de vergunning aanvraagt;

b) de aanvrager beschikt over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid;

b) de aanvrager beschikt over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid;

c) de aanvraag houdt geen aanzienlijk risico van misbruik van de bekendheid van de specifieke beschermde oorsprongsbenamingen in, hetgeen wordt verondersteld tenzij het bestaan van een dergelijk risico wordt aangetoond door de overheidsinstanties;

c) de aanvraag houdt geen aanzienlijk risico van misbruik van de bekendheid van de specifieke beschermde oorsprongsbenamingen in, hetgeen wordt verondersteld tenzij het bestaan van een dergelijk risico wordt aangetoond door de overheidsinstanties;

 

c bis) de aanvrager heeft geen wijnstokken geplaatst zonder de in artikel 71 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde toestemming of zonder een in de artikelen 85 bis en 85 ter van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoeld aanplantrecht;

d) in naar behoren gemotiveerde gevallen, één of meer van de in lid 2 bedoelde criteria, mits deze op objectieve en niet- discriminerende wijze worden toegepast.

d) in naar behoren gemotiveerde gevallen, één of meer van de in lid 2 bedoelde criteria, mits deze op objectieve en niet- discriminerende wijze worden toegepast.

2. Indien de in lid 1 bedoelde totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden de vergunningen verhoudingsgewijs per hectare over alle aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij de vergunning hebben ingediend. De vergunningen kunnen ook geheel of gedeeltelijk worden verleend overeenkomstig één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende prioriteitscriteria:

2. Indien de in lid 1 bedoelde totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden de vergunningen verhoudingsgewijs per hectare over alle aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij de vergunning hebben ingediend. Bij de verlening van de vergunningen kan ook een minimaal en een maximaal subsidiaal areaal per aanvrager worden vastgesteld en ze kunnen geheel of gedeeltelijk worden verleend overeenkomstig één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende prioriteitscriteria:

a) producenten die voor het eerst wijnstokken planten en die bedrijfshoofd zijn (nieuwkomers);

a) producenten die voor het eerst wijnstokken planten en die bedrijfshoofd zijn (nieuwkomers);

b) gebieden waar wijngaarden bijdragen tot behoud van het milieu;

b) gebieden waar wijngaarden bijdragen tot behoud van het milieu;

c) oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, in het kader van landconsolidatiesprojecten;

c) oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, in het kader van landconsolidatiesprojecten;

d) gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen;

d) gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen;

e) de duurzaamheid van ontwikkelings- of herbeplantingsprojecten op basis van een economische evaluatie;

e) de duurzaamheid van ontwikkelings- of herbeplantingsprojecten op basis van een economische evaluatie;

f) voor het eerst te beplanten oppervlakten die bijdragen tot verhoging van het concurrentievermogen op bedrijfs- en regionaal niveau;

f) voor het eerst te beplanten oppervlakten die bijdragen tot verhoging van het concurrentievermogen op bedrijfs- en regionaal niveau;

g) projecten die de mogelijkheid bieden de kwaliteit van producten met geografische aanduidingen te verbeteren;

g) projecten die de mogelijkheid bieden de kwaliteit van producten met geografische aanduidingen te verbeteren;

h) voor het eerst te beplanten oppervlakten in het kader van het vergroten van de omvang van kleine en middelgrote bedrijven.

h) voor het eerst te beplanten oppervlakten in het kader van het vergroten van de omvang van kleine en middelgrote bedrijven.

 

2 bis. Als de lidstaat een of meer van de in lid 2 bedoelde criteria hanteert, kan hij besluiten de voorwaarde toe te voegen dat de aanvrager een natuurlijk persoon van maximaal 40 jaar is ten tijde van de indiening van de aanvraag.

3. De lidstaten maken de in de leden 1 en 2 bedoelde criteria die zij toepassen bekend en stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis.

3. De lidstaten maken de in de leden 1, 2 en 2 bis bedoelde criteria die zij toepassen bekend en stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis."

Amendement     125

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 148 – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.  in artikel 148 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"1 bis. Indien de lidstaten geen gebruikmaken van de mogelijkheden die worden geboden in lid 1 van dit artikel, kan een producent, een producentenorganisatie, een onderhandelingsorganisatie of de unies daarvan vereisen dat een levering van rauwe melk aan een verwerker van rauwe melk wordt onderworpen aan een schriftelijk contract tussen de partijen en/of wordt onderworpen aan een schriftelijk aanbod van een contract van de eerste kopers, op grond van dezelfde voorwaarden als vastgelegd in de leden 4 t/m 6 van dit artikel.

 

Als de eerste koper een micro-, kleine of middelgrote onderneming is in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG, dan is het contract en/of het contractaanbod niet verplicht, tenzij de overeenkomstig artikel 163 erkende brancheorganisatie van de sector een standaardcontract heeft opgesteld dat verenigbaar is met de voorschriften van de Unie."

Amendement     126

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 148 – lid 2 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quinquies.  in artikel 148, lid 2, wordt de inleidende formule vervangen door:

"2. Het contract en/of het voorstel voor een contract bedoeld in lid 1:

"2. Het contract en/of het voorstel voor een contract bedoeld in leden 1 en 1 bis:”

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1490086023420&uri=CELEX:32013R1308)

Amendement     127

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 148 – lid 3

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 sexies.  In artikel 148 wordt lid 3 vervangen door:

"3. In afwijking van lid 1 is een contract en/of een voorstel voor een contract niet vereist wanneer rauwe melk door een landbouwer wordt geleverd aan een coöperatie waarbij de landbouwer is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of in de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c).

"3. In afwijking van de leden 1 en 1 bis is een contract en/of een voorstel voor een contract niet vereist wanneer rauwe melk door een landbouwer wordt geleverd aan een coöperatie waarbij de landbouwer is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of in de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c).”

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1490086023420&uri=CELEX:32013R1308)

Amendement    128

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 149

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 septies.  Artikel 149 wordt geschrapt.

Amendement     129

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 152

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 octies. Artikel 152 wordt vervangen door:

"Artikel 152

"Artikel 152

Producentenorganisaties

Producentenorganisaties

1.   De lidstaten kunnen, op verzoek, producentenorganisaties erkennen, die:

1.   De lidstaten dienen, op verzoek, producentenorganisaties te erkennen, die:"

a) bestaan uit, en overeenkomstig artikel 153, lid 2, onder c), gecontroleerd worden door, producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sector;

a) bestaan uit, en overeenkomstig artikel 153, lid 2, onder c), gecontroleerd worden door, producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sector;

b) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;

b) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf en die ongeacht de vraag of er overdracht van eigendom door de landbouwers aan de producentenorganisatie plaatsvindt, ten minste een van de volgende activiteiten verrichten:

 

i) gezamenlijke verwerking;

 

ii) gezamenlijke distributie, waaronder gezamenlijke verkoopplatformen of gezamenlijk vervoer;

 

iii) gezamenlijke verpakking, etikettering of verkoopbevordering;

 

iv) gezamenlijke organisatie van kwaliteitscontrole;

 

v) gezamenlijk gebruik van uitrusting of opslagfaciliteiten;

 

vi) gezamenlijk beheer van afval dat rechtstreeks voortkomt uit de productie;

 

vii) gezamenlijke aanschaf van productiemiddelen;

 

viii) andere gezamenlijke activiteiten of diensten die worden uitgevoerd om een van de onder c) van dit lid opgesomde doelstellingen te halen;

c) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:

c) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:

i) waarborgen dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

i) waarborgen dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

ii) het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, ook via direct marketing;

ii) het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, ook via direct marketing;

iii) de productiekosten en het rendement op investeringen om de normen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn te halen, optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;

iii) de productiekosten en het rendement op investeringen om de normen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn te halen, optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;

iv) onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;

iv) onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;

v) het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;

v) het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;

vi) het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;

vi) het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;

vii) bijproducten, en met name afval, beheren ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren;

vii) bijproducten, en met name afval, beheren ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren;

viii) bijdragen tot duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en tot matiging van de klimaatverandering;

viii) bijdragen tot duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en tot matiging van de klimaatverandering;

ix) initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;

ix) initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;

x) het beheer waarnemen van de onderlinge fondsen die zijn bedoeld in de operationele programma's in de sector groenten en fruit bedoeld in artikel 31, lid 2 van deze Verordening en artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

x) het beheer waarnemen van de onderlinge fondsen die zijn bedoeld in de operationele programma's in de sector groenten en fruit bedoeld in artikel 31, lid 2 van deze Verordening en artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

xi) de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;

xi) de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;

 

1 bis. Onverminderd artikel 101, lid 1, VWEU, is een op grond van lid 1 van dit artikel erkende producentenorganisatie gerechtigd om – namens haar leden ten behoeve van hun gehele of gedeeltelijke gezamenlijke productie – de productie te plannen, de productiekosten te optimaliseren, producten op de markt te brengen en over contracten voor de levering van landbouwproducten te onderhandelen.

 

Er kunnen onderhandelingen plaatsvinden mits:

 

a) de activiteiten die worden uitgevoerd op grond van lid 1, onder b, significant zijn wat betreft de hoeveelheid van het product in kwestie en de productie- en afzetkosten;

 

b) de onderhandelingsorganisatie voor het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld, de levering concentreert;

 

c) de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert; lidstaten evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers beschikken over twee afzonderlijke productie-eenheden die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;

 

d) het lidmaatschap van de producent van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisatie, geen verplichting inhoudt dat de producten in kwestie dienen te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd;

 

1 ter. Ten behoeve van dit artikel omvatten verwijzingen naar producentenorganisaties tevens verenigingen van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van artikel 156, lid 1, voor zover dergelijke verenigingen van producentenorganisaties voldoen aan de vereisten die zijn vervat in het eerste lid van dit artikel.

 

1 quater. De mededingingsautoriteit kan in individuele gevallen besluiten dat specifieke onderhandelingen door de producentenorganisatie moeten worden heropend of niet mogen plaatsvinden, indien de mededingingsautoriteit dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of dat de doelstellingen van artikel 39 van het VWEU in gevaar worden gebracht. Ten behoeve van dit artikel wordt onder "nationale mededingingsautoriteit" een autoriteit verstaan zoals bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad."

 

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.

 

Handelend zoals beschreven in de eerste alinea, stelt de mededingingsautoriteit de Commissie vóór of onmiddellijk na het uitvoeren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie de besluiten mee direct nadat ze genomen zijn.

2.   Een uit hoofde van lid 1 erkende producentenorganisatie kan verder erkend blijven indien zij actief is in de afzet van andere producten die onder GN-code ex 2208 vallen dan die bedoeld in bijlage I bij de Verdragen, mits het aandeel van deze producten niet meer bedraagt dan 49 % van de totale waarde van de in de handel gebrachte productie van de producentenorganisatie en deze producten geen steunmaatregelen van de Unie genieten. Deze producten worden, voor de producentenorganisaties in de sector groeten en fruit, niet in aanmerking genomen bij de berekening van de waarde van de afgezette productie met het oog op de toepassing van artikel 34, lid 2.

2.   Een uit hoofde van lid 1 erkende producentenorganisatie kan verder erkend blijven indien zij actief is in de afzet van andere producten die onder GN-code ex 2208 vallen dan die bedoeld in bijlage I bij de Verdragen, mits het aandeel van deze producten niet meer bedraagt dan 49 % van de totale waarde van de in de handel gebrachte productie van de producentenorganisatie en deze producten geen steunmaatregelen van de Unie genieten. Deze producten worden, voor de producentenorganisaties in de sector groeten en fruit, niet in aanmerking genomen bij de berekening van de waarde van de afgezette productie met het oog op de toepassing van artikel 34, lid 2.

 

2 bis. Lidstaten kunnen besluiten dat producentenorganisaties die voorafgaand aan... [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] zijn erkend overeenkomstig de nationale wetgeving en die voldoen aan de voorwaarden van lid 1, overeenkomstig dit artikel worden geacht producentenorganisaties te zijn.

 

2 ter. Van producentenorganisaties die zijn erkend voorafgaand aan... [de datum van inwerkingtreding van deze verordening], maar die niet voldoen aan de voorwaarden van het eerste lid van dit artikel, trekken de lidstaten uiterlijk op... [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] de erkenning in.

3.   In afwijking van lid 1, erkennen de lidstaten producentenorganisaties die bestaan uit producenten in de sector melk en zuivelproducten en:

 

a) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;

 

b) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit een of meer van de volgende doelen:

 

i) waarborgen dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

 

ii) het aanbod en het op de markt brengen van de producten van haar leden concentreren;

 

iii) de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren.

 

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement     130

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 152 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 nonies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 152 bis

 

Onderhandelingsorganisaties

 

1. De lidstaten kunnen desgewenst onderhandelingsorganisaties erkennen die actief zijn in een van de in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sectoren en die:

 

a) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;

 

b) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit een of meer van de volgende doelen:

 

i) waarborgen dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

 

ii) het aanbod en het op de markt brengen van de producten van haar leden concentreren;

 

iii) de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren.

 

2. Onverminderd artikel 125 inzake de suikersector, kan een onderhandelingsorganisatie namens haar leden voor hun gehele of gedeeltelijke gezamenlijke productie onderhandelen over contracten voor de levering van landbouwproducten in een van de specifieke sectoren die zijn opgesomd in artikel 1, lid 2.

 

3. De onderhandelingen kunnen plaatsvinden:

 

a) ongeacht of de eigendom van de desbetreffende landbouwproducten door de producenten wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;

 

b) ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de leden;

 

c) op voorwaarde dat voor een specifieke onderhandelingsorganisatie aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

 

i) het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld, bedraagt niet meer dan 3,5 % van de totale productie van de Unie;

 

ii) het volume of de hoeveelheid in een bepaalde lidstaat geproduceerde of geleverde landbouwproducten waarover wordt onderhandeld, bedraagt niet meer dan 33 % van de totale nationale productie van die lidstaat;

 

d) op voorwaarde dat de onderhandelingsorganisatie voor het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld, de levering concentreert;

 

e) op voorwaarde dat de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere onderhandelingsorganisatie die eveneens namens hen onderhandelt over dergelijke contracten; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers beschikken over twee afzonderlijke productie-eenheden die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;

 

f) op voorwaarde dat het lidmaatschap van de producent van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisatie, geen verplichting inhoudt dat de producten in kwestie dienen te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en

 

g) op voorwaarde dat de onderhandelingsorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, op de hoogte stelt van het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld.

 

4. Ten behoeve van dit artikel omvatten verwijzingen naar onderhandelingsorganisaties tevens op grond van artikel 156, lid 2, erkende unies van onderhandelingsorganisaties voor zover dergelijke unies van onderhandelingsorganisaties voldoen aan de vereisten die zijn vervat in lid 1 van dit artikel.

 

5. Niettegenstaande de voorwaarden bepaald in lid 3, onder c), punt ii), mogen onderhandelingsorganisaties de onderhandelingen krachtens lid 1 voeren op voorwaarde dat per onderhandelingsorganisatie het volume of de hoeveelheid landbouwproducten waarover wordt onderhandeld en dat in een lidstaat met een totale jaarlijkse productie van rauwe melk van minder dan 500 000 ton wordt geproduceerd of geleverd, niet meer dan 45 % van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt.

 

6. Voor de toepassing van lid 3, onder c), en lid 4, maakt de Commissie aan de hand van de meest recente beschikbare gegevens op een door haar passend geachte wijze de in de Unie en de lidstaten geproduceerde hoeveelheden bekend.

 

7. In afwijking van lid 3, onder c), en lid 4, kan de mededingingsautoriteit in individuele gevallen besluiten dat specifieke onderhandelingen door de onderhandelingsorganisatie moeten worden heropend of geenszins mogen plaatsvinden, indien de mededingingsautoriteit dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of dat de doelstellingen van artikel 39 van het VWEU in gevaar worden gebracht.

 

Voor de melksector kan de bevoegde autoriteit ingrijpen wanneer zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of om te vermijden dat er op haar grondgebied ernstige schade wordt toegebracht aan kmo's die zich bezighouden met de verwerking van rauwe melk.

 

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.

 

De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.

 

8. Handelend zoals beschreven in lid 7, stelt de mededingingsautoriteit de Commissie vóór of onmiddellijk na het uitvoeren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie de krachtens lid 7 genomen besluiten mee direct nadat ze genomen zijn.

 

9. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

 

a) "nationale mededingingsautoriteit": de autoriteit als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad;

 

b) "kmo": een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG.

 

10. Lidstaten waarin onderhandelingen overeenkomstig dit artikel plaatsvinden, dienen dit te melden aan de Commissie.

 

11. Lidstaten kunnen besluiten dat producentenorganisaties die voorafgaand aan... [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] zijn erkend overeenkomstig de nationale wetgeving en die voldoen aan de voorwaarden van lid 1, overeenkomstig dit artikel worden geacht als onderhandelingsorganisaties te zijn erkend."

Amendement     131

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 152 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 decies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 152 ter

 

Waardeverdeling

 

Onverminderd artikel 125 inzake de suikersector, kunnen producenten van landbouwproducten in een van de specifieke sectoren die staan vermeld in artikel 1, lid 2, via hun in artikel 152 van deze verordening erkende producentenorganisaties, hun in artikel 152 bis van deze verordening erkende onderhandelingsorganisaties, de in artikel 156 van deze verordening erkende unies daarvan, en via ondernemingen die deze producten op de markt brengen of verwerken, waardeverdelingsclausules overeenkomen, met inbegrip van op de markt gegenereerde winsten en verliezen, om te bepalen hoe de ontwikkeling van de desbetreffende marktprijzen of overige grondstoffenmarkten onderling moeten worden verdeeld.".

Amendement    132

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 undecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 154 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 undecies.  in artikel 154, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1.   Teneinde erkend te worden door een lidstaat, is de producentenorganisatie die deze erkenning vraagt een rechtspersoon of een duidelijk omschreven deel van een rechtspersoon die:"

"1.   De lidstaten erkennen als producentenorganisatie alle rechtspersonen of duidelijk omschreven onderdelen van rechtspersonen die een verzoek om erkenning indienen, en die:"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement     133

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 duodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 154 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 duodecies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 154 bis

 

Erkenning van onderhandelingsorganisaties

 

1. Teneinde erkend te worden door een lidstaat, is de onderhandelingsorganisatie die deze erkenning aanvraagt een rechtspersoon (of een duidelijk omschreven deel van een rechtspersoon daarvan) die:

 

a) voldoet aan de in artikel 152 bis, lid 1, onder a) en b), gestelde eisen;

 

b) een minimum aantal leden heeft en/of over een minimale hoeveelheid of waarde van afzetbare producten beschikt, zoals vastgesteld door de betrokken lidstaat, in het gebied waar hij actief is;

 

c) voldoende bewijs levert dat hij in staat is zijn werk naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, efficiëntie, personele, materiële en technische ondersteuning van zijn leden en, in voorkomende gevallen, concentratie van het aanbod;

 

d) over statuten beschikt die in overeenstemming zijn met de punten a), b) en c) van dit lid.

 

2. De lidstaten:

 

a) nemen, binnen vier maanden na de indiening van een van alle relevante bewijsstukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een onderhandelingsorganisatie; dit verzoek wordt ingediend in de lidstaat waar de organisatie haar hoofdkantoor heeft;

 

b) verrichten, op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te vergewissen dat de erkende onderhandelingsorganisaties en unies van onderhandelingsorganisaties de bepalingen in dit hoofdstuk naleven;

 

c) leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten of de erkenning moet worden ingetrokken;

 

d) brengen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart op de hoogte van alle gedurende het voorgaande kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning."

Amendement     134

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 terdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 156 – titel

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 terdecies.  In artikel 156 wordt de titel vervangen door:

"Unies van producentenorganisaties"

“Unies van producentenorganisaties en unies van onderhandelingsorganisaties

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1490086023420&uri=CELEX:32013R1308)

Motivering

Dit amendement is bedoeld om de tekst van de Integrale-GMO-verordening aan te passen aan de oprichting van onderhandelingsorganisaties, die de rapporteur heeft opgevoerd in amendement 69, en om het mogelijk te maken unies van onderhandelingsorganisaties op te richten.

Amendement     135

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quaterdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 156 – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quaterdecies.  In artikel 156 wordt lid 2 vervangen door:

"2. In afwijking van lid 1, kunnen de lidstaten, op verzoek, een unie van erkende producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten erkennen indien de betrokken lidstaat van oordeel is dat de unie in staat is alle activiteiten van een erkende producentenorganisatie daadwerkelijk te verrichten en voldoet aan de in artikel 161, lid 1, vastgestelde voorwaarden.

"2. De lidstaten kunnen, op verzoek, een unie van erkende onderhandelingsorganisaties erkennen indien de betrokken lidstaat van oordeel is dat de unie in staat is alle activiteiten van een erkende onderhandelingsorganisatie daadwerkelijk te verrichten en voldoet aan de in artikel 154 bis, lid 1, vastgestelde voorwaarden.”

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1490086023420&uri=CELEX:32013R1308)

Amendement     136

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quindecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 quindecies.  in artikel 157, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1. De lidstaten kunnen daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn in een specifieke, in artikel 1, lid 2, vermelde sector en die:

"1. De lidstaten kunnen daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn in een of meer, in artikel 1, lid 2, vermelde sectoren en die:”

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement     137

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 sexdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 1 – punt xiv bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 sexdecies.  aan artikel 157, lid 1, onder c) wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"xiv bis) overeenkomen van de waardeverdelingsclausules, met inbegrip op de markt gegenereerde winsten en verliezen, teneinde te bepalen hoe de ontwikkeling van de desbetreffende marktprijzen of overige grondstoffenmarkten onderling moeten worden verdeeld."

Amendement    138

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 septdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 1 – letter c – punt xiv ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 septdecies.  aan artikel 157, lid 1, onder c, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"xiv ter)   collectieve maatregelen treffen ter preventie en aanpak van de aan de productie verbonden gevaren en risico's voor de volksgezondheid, de plantengezondheid en het milieu, en in voorkomende gevallen tevens van de aan de verwerking en/of de afzet en/of de distributie van landbouw- en voedingsproducten verbonden gevaren en risico's voor de volksgezondheid, de plantengezondheid en het milieu."

Amendement     139

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 octodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 3 – letter c – punt xi bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 octodecies.  aan artikel 157, lid 3, onder c, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"xi bis) overeenkomen van de waardeverdelingsclausules, met inbegrip op de markt gegenereerde winsten en verliezen, teneinde te bepalen hoe de ontwikkeling van de desbetreffende marktprijzen of overige grondstoffenmarkten onderling moeten worden verdeeld."

Amendement     140

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 novodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 157 – lid 3 – letter c – punt xi ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 novodecies.  aan artikel 157, lid 3, onder c) wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"xi ter) collectieve maatregelen treffen ter preventie en aanpak van de aan de productie verbonden gevaren en risico's voor de gezondheid en het milieu, en in voorkomende gevallen tevens van de aan de verwerking en/of de afzet en/of de distributie van landbouw- en voedingsproducten verbonden gevaren en risico's voor de gezondheid en het milieu."

Amendement     141

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 vicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 158 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 vicies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 158 bis

 

Erkenning van transnationale brancheorganisaties

 

De lidstaat waar zich de hoofdzetel van een transnationale brancheorganisatie bevindt, is bevoegd te beslissen over de erkenning van die organisatie.

 

De lidstaat die over de erkenning moet beslissen brengt de nodige contacten voor administratieve samenwerking tot stand met de andere lidstaten waar leden van die organisatie gevestigd zijn teneinde te verifiëren of de voorwaarden voor erkenning vervuld zijn.

 

De overige lidstaten waar leden van een transnationale brancheorganisatie gevestigd zijn verlenen alle noodzakelijke administratieve bijstand aan de lidstaat die moet beslissen over de erkenning.

 

De lidstaat die moet beslissen over de erkenning stelt op verzoek van een andere lidstaat waar leden van die organisatie zijn gevestigd, alle relevante informatie beschikbaar.”

Amendement    142

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 unvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 159 – titel

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 unvicies.  Niet van toepassing op de Nederlandse versie

"Obligatory recognition"

"Mandatory recognition"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement    143

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 duovicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 159 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

"3 duovicies.  In artikel 159 wordt de inleidende formule vervangen door:

In afwijking van de artikelen 152 tot en met 158 verlenen de lidstaten, op verzoek, erkenning aan:

"In afwijking van de artikelen 152 bis tot en met 158 verlenen de lidstaten, op verzoek, erkenning aan:"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement    144

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 tervicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 159 – letter a

 

Bestaande tekst

Amendement

 

"3 tervicies.  In artikel 159 wordt punt a) vervangen door:

"a)   producentenorganisaties in:

"a)   onderhandelingsorganisaties in de sector melk en zuivelproducten;”

i)   de sector groenten en fruit voor zover het gaat om één of meer producten van deze sector en/of dergelijke, uitsluitend voor verwerking bestemde producten;

 

ii)   de sector olijfolie en tafelolijven;

 

iii)   de sector zijderupsen;

 

iv)   de hopsector;

 

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement    145

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quatervicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 161

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

"3 quatervicies.  Artikel 161 wordt geschrapt.

Amendement     146

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 quinvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 168 – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quinvicies.  In artikel 168 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"1 bis. Indien de lidstaten geen gebruikmaken van de mogelijkheden die worden geboden in lid 1 van dit artikel, kan een producent, een producentenorganisatie, een onderhandelingsorganisatie of de unie daarvan ten aanzien van de landbouwproducten in een andere, in artikel 1, lid 2, vermelde sector dan de melk-, zuivel- en suikersector eisen dat de levering van diens producten aan een verwerker of distributeur wordt onderworpen aan een schriftelijk contract tussen de partijen en/of wordt onderworpen aan een schriftelijk aanbod van een contract van de eerste kopers, op grond van de in de leden 4 t/m 6 van dit artikel vastgelegde voorwaarden.

 

Als de eerste koper een micro-, kleine of middelgrote onderneming is in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG, dan is het contract en/of het contractaanbod niet verplicht, tenzij de overeenkomstig artikel 157 erkende brancheorganisatie van de sector een standaardcontract heeft opgesteld dat verenigbaar is met de voorschriften van de Unie.”

Amendement    147

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 sexvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 168 – lid 4 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 sexvicies.  in artikel 168, lid 4, wordt de inleidende formule vervangen door:

"4.   Alle in lid 1 bedoelde contracten of voorstellen voor contracten:

"4.   Alle in de leden 1 en 1 bis bedoelde contracten of voorstellen voor contracten:"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement    148

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 septvicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 168 – lid 5

 

Bestaande tekst

Amendement

 

3 septvicies.  In artikel 168 wordt lid 5 vervangen door:

"5.   In afwijking van lid 1 is een contract of een voorstel voor een contract niet vereist indien de desbetreffende producten worden geleverd door een producent aan een koper die een coöperatie is waarbij de producent is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 4, onder a), b) en c).

"5.   In afwijking van de leden 1 en 1 bis is een contract of een voorstel voor een contract niet vereist indien de desbetreffende producten worden geleverd door een producent aan een koper die een coöperatie is waarbij de producent is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 4, onder a), b) en c)."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement    149

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 octovicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 169

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 octovicies.  Artikel 169 wordt geschrapt.

Amendement    150

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 novovicies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 170

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 novovicies.  Artikel 170 wordt geschrapt.

Amendement    151

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 tricies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 171

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 tricies.  Artikel 171 wordt geschrapt.

Amendement    152

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 untricies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Hoofdstuk III bis – artikel 175 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 untricies.  Aan titel II wordt een nieuw hoofdstuk toegevoegd:

 

"HOOFDSTUK III bis

 

Betrekkingen met de toeleveringsketen

 

Artikel 175 bis

 

Oneerlijke handelspraktijken

 

De Europese Commissie zal vóór 30 juni 2018 een wetsvoorstel voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad inzake een raamwerk op EU-niveau ter bestrijding van praktijken die in hoge mate afwijken van goede handelspraktijken en die in strijd zijn met de goede trouw en een eerlijke behandeling in transacties tussen landbouwers, met inbegrip van hun organisaties en verwerkende kmo's, en hun handelspartners die zich lager in de toeleveringsketen bevinden."

Amendement     153

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 1 – alinea 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 bis.  in artikel 209, lid 1, wordt alinea 2 vervangen door:

"Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties, voor zover deze betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de doelstellingen van artikel 39 VWEU in gevaar worden gebracht."

"Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 152 bis erkende onderhandelingsorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies daarvan, voor zover deze betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de doelstellingen van artikel 39 VWEU in gevaar worden gebracht."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1490086023420&uri=CELEX:32013R1308)

Amendement     154

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter.  In artikel 209, lid 1, wordt na de tweede alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

“Voor de verkoop van landbouwproducten worden overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen op het vlak van waardeverdelingsclausules en vaststelbare prijsformules die voornamelijk op objectieve marktcriteria gebaseerd zijn, noodzakelijk geacht om de in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verankerde doelstellingen te verwezenlijken.”

Amendement     155

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 quater (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 quater.  In artikel 209, lid 1, wordt de derde alinea geschrapt;

Amendement     156

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 quinquies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 quinquies.  In artikel 209, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

“Landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 van deze verordening erkende producentenorganisaties, krachtens artikel 152 bis van deze verordening erkende onderhandelingsorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies daarvan mogen de Commissie om advies vragen over de verenigbaarheid van die overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen met de doelstellingen van artikel 39 VWEU. Verzoeken om advies worden onverwijld ingewilligd en de Commissie stuurt de aanvrager binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek haar advies toe. In het geval de Commissie verzuimt binnen die termijn te antwoorden, wordt het advies geacht positief te zijn."

Amendement     157

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 sexies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 2 – alinea 1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 sexies.  In artikel 209, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

“De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name als de aanvrager inaccurate informatie verstrekt heeft of misbruik heeft gemaakt van het advies.”

Amendement     158

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 septies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 209 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 septies.  In artikel 209, lid 1, wordt de derde alinea geschrapt;

Amendement    159

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 3 octies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 219 – lid 1 – alinea 4

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 octies.  In artikel 219, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

"Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of voorzien in uitvoerrestituties, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is."

"Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of voorzien in uitvoerrestituties, de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is, of eventueel vereiste maatregelen inzake leveringsbeheer voorstellen."

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement     160

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 nonies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 220 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 nonies.  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

Artikel 220 bis

 

Vrijwillige regeling ter vermindering van de productie

 

1. In het geval van ernstige wanverhoudingen op de markt en voor zover de productietechnieken dat toestaan, kan de Commissie besluiten steun te verlenen aan producenten in een bepaalde, in artikel 1, lid 2, vermelde sector, die bereid zijn vrijwillig hun levering over een periode van drie maanden, afgezet tegen dezelfde periode van het vorige jaar, terug te schroeven.

 

2. De steun wordt verleend op basis van het beginsel van een aanvraag die door de producenten wordt ingediend in de lidstaat waar de producenten zijn gevestigd, op basis van de door de desbetreffende lidstaat vastgelegde methode.

 

Lidstaten kunnen besluiten dat aanvragen voor steun voor productievermindering namens producenten moeten worden ingediend door erkende producentenorganisaties of door coöperaties die krachtens het nationaal recht zijn gevestigd. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat de steun volledig wordt overgemaakt aan producenten die de facto hun levering hebben verminderd.

 

 

 

3. Om te zorgen dat deze regeling doeltreffend en naar behoren ten uitvoer wordt gelegd, is de Commissie gerechtigd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen, tot vaststelling van:

 

a) de maximale leveringsvolumes of -hoeveelheden die moeten worden verlaagd op EU-niveau in het kader van de verminderingsregeling;

 

b) de duur van de verminderingsperiode en, zo nodig, de verlenging daarvan;

 

c) het steunbedrag in overeenstemming met het verminderde volume of de verminderde hoeveelheid en de financiële regelingen daarbij;

 

d) de criteria voor aanvragers om in aanmerking te komen voor steun en de criteria voor steunaanvragen om ontvankelijk te zijn;

 

e) de specifieke voorwaarden voor de uitvoering van deze regeling.

Amendement     161

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 decies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 222 – lid 1 – inleidende formule

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 decies.  in artikel 222, lid 1, wordt de inleidende formule vervangen door:

"1. Gedurende periodes van ernstige marktverstoring kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om ervoor te zorgen dat artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing is op overeenkomsten en besluiten van erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en erkende brancheorganisaties in de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, voor zover deze overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen, uitsluitend tot doel hebben de betrokken sector te stabiliseren en onder een of meer van de volgende categorieën vallen:"

"1. Gedurende periodes van ernstige marktverstoring kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om ervoor te zorgen dat artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing is op overeenkomsten en besluiten van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, of erkende producentenorganisaties, erkende onderhandelingsorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, voor zover deze overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen, uitsluitend tot doel hebben de betrokken sector te stabiliseren en onder een of meer van de volgende categorieën vallen:"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1490086023420&uri=CELEX:32013R1308)

Amendement    162

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 undecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 222 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 undecies.  In artikel 222 wordt lid 2 geschrapt.

Amendement    163

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 duodecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 222 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 undecies.  In artikel 222, lid 3, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"De in lid 1 bedoelde overeenkomsten en besluiten kunnen worden uitgebreid volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 164."

Amendement    164

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 terdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 232 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 terdecies.  In artikel 232 wordt lid 2 geschrapt.

Amendement     165

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 quaterdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Bijlage VII – Deel II – punt 1 – letter c – streepje 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 quaterdecies.  In bijlage VII, deel II, punt 1, onder c) wordt het tweede streepje vervangen door:

"— kan voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming die zonder verrijking is verkregen, de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte tot meer dan 15 % vol worden verhoogd;"

"— kan voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming die zonder verrijking is verkregen, de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte tot meer dan 15 % vol worden verhoogd, met uitzondering van de in Bijlage VIII, deel I, afdeling B, lid 1, genoemde procédés met gedeeltelijke concentratie;"

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Amendement    166

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 quindecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Bijlage VIII – Deel I – punt A – lid 2

 

Bestaande tekst

Amendement

 

4 quindecies.  in bijlage VII, deel I, punt A, wordt lid 2 vervangen door:

"2.   Het natuurlijke alcoholvolumegehalte wordt volgens de in punt B genoemde oenologische procedés verhoogd en de verhoging mag de volgende maxima niet overschrijden:

"2.   Het natuurlijke alcoholvolumegehalte wordt volgens de in punt B genoemde oenologische procedés verhoogd en de verhoging mag de volgende maxima niet overschrijden:

a)   3 % vol in wijnbouwzone A;

a)   3,5 % vol in wijnbouwzone A;

b)   2 % vol in wijnbouwzone B;

b)   2,5 % vol in wijnbouwzone B;

c)   1,5 % vol in de wijnbouwzone C.

c)   2 % vol in de wijnbouwzone C.

(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1308&rid=1)

Motivering

Het amendement is weliswaar niet bedoeld om de in de huidige wetgeving opgenomen grenswaarden aan te passen, maar heeft wel tot doel de procedure voor de autorisatie voor verrijking te vereenvoudigen door de volledige bevoegdheid voor de autorisatie van dergelijke oenologische procedés te decentraliseren en te verleggen naar de lidstaten.

Amendement    167

Voorstel voor een verordening

Artikel 270 – alinea 1 – punt 4 sexdecies (nieuw)

Verordening (EU) nr. 1308/2013

Bijlage VIII – Deel I – punt A – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 sexdecies.  in bijlage VIII, deel I, punt A, wordt lid 3 geschrapt.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AGRI

21.11.2016

Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking

19.1.2017

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Albert Deß

25.1.2017

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Behandeling in de commissie

13.3.2017

 

 

 

Datum goedkeuring

3.5.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

34

10

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

John Stuart Agnew, Clara Eugenia Aguilera García, Eric Andrieu, Richard Ashworth, José Bové, Daniel Buda, Nicola Caputo, Viorica Dăncilă, Michel Dantin, Paolo De Castro, Jean-Paul Denanot, Albert Deß, Diane Dodds, Jørn Dohrmann, Herbert Dorfmann, Norbert Erdős, Edouard Ferrand, Luke Ming Flanagan, Beata Gosiewska, Martin Häusling, Anja Hazekamp, Esther Herranz García, Jan Huitema, Peter Jahr, Ivan Jakovčić, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, Zbigniew Kuźmiuk, Philippe Loiseau, Mairead McGuinness, Nuno Melo, Ulrike Müller, Maria Noichl, Marijana Petir, Laurenţiu Rebega, Jens Rohde, Bronis Ropė, Maria Lidia Senra Rodríguez, Ricardo Serrão Santos, Czesław Adam Siekierski, Tibor Szanyi, Marc Tarabella, Marco Zullo

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Bas Belder, Franc Bogovič, Rosa D’Amato, Stefan Eck, Jens Gieseke, Norbert Lins

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

34

+

ALDE

Jan Huitema, Ivan Jakovčić, Ulrike Müller, Jens Rohde

ECR

Richard Ashworth, Bas Belder, Jørn Dohrmann, Beata Gosiewska, Zbigniew Kuźmiuk

ENF

Edouard Ferrand, Philippe Loiseau, Laurenţiu Rebega

NI

Diane Dodds

PPE

Daniel Buda, Michel Dantin, Albert Deß, Herbert Dorfmann, Norbert Erdős, Esther Herranz García, Peter Jahr, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, Mairead McGuinness, Nuno Melo, Marijana Petir, Czesław Adam Siekierski

S&D

Clara Eugenia Aguilera García, Eric Andrieu, Nicola Caputo, Paolo De Castro, Jean-Paul Denanot, Viorica Dăncilă, Ricardo Serrão Santos, Tibor Szanyi

10

-

EFDD

John Stuart Agnew, Rosa D'Amato

GUE/NGL

Stefan Eck, Luke Ming Flanagan, Anja Hazekamp, Maria Lidia Senra Rodríguez

S&D

Marc Tarabella

Verts/ALE

José Bové, Martin Häusling, Bronis Ropė

1

0

S&D

Maria Noichl

Key to symbols:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (18.4.2017)

aan de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies: Andi Cristea

BEKNOPTE MOTIVERING

De rapporteur is ingenomen met het feit dat bij de herziening van het Financieel Reglement aandacht wordt besteed aan meer samenhang en vereenvoudiging van de financiële regels en meer flexibiliteit in begrotingsbeheer. Dit is uitermate belangrijk voor de doeltreffendheid van het extern optreden van de Unie.

De bepalingen over de "flexibiliteitsbuffer" in externe financieringsinstrumenten moeten echter worden verduidelijkt om te garanderen dat de mogelijkheid tot overdracht van niet-toegewezen middelen het vermogen om op onvoorziene ontwikkelingen te reageren verhoogt zonder dat fondsen kunnen worden afgeleid van de specifieke doelstellingen van elk instrument.

De rapporteur is voorts van mening dat parlementair toezicht op en transparantie van de trustfondsen van de Unie moeten worden verscherpt, vooral voor acties die geen verband houden met noodsituaties en onder meer door systematische vertegenwoordiging van het Parlement in hun bestuursorganen.

De bepalingen betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten op het gebied van extern optreden moeten eveneens worden gewijzigd zodat meer rekening wordt gehouden met bepaalde specifieke kenmerken van acties in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

AMENDEMENTEN

De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)  Maximaal 10 % van de middelen van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), het Europees nabuurschapsinstrument en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking mag aan het begin van het begrotingsjaar niet-toegewezen blijven, zodat met extra financiering, bovenop de reeds geprogrammeerde bedragen, op ernstige onvoorziene behoeften, nieuwe crisissituaties of belangrijke politieke verschuivingen in derde landen kan worden gereageerd. Deze niet-toegewezen middelen moeten, indien zij in de loop van het jaar niet zijn vastgelegd, bij besluit van de Commissie worden overgedragen.

(4)  De mogelijkheid om resterende niet-toegewezen middelen van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), het Europees nabuurschapsinstrument en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking over te dragen moet worden ingevoerd, binnen het maximum van 10 % van de oorspronkelijke kredieten voor elk instrument, om het vermogen om op ernstige onvoorziene behoeften, nieuwe crisissituaties of belangrijke politieke verschuivingen in de landen waarvoor deze instrumenten van belang zijn, te reageren, te verhogen en de druk om tegen het eind van het jaar niet-toegewezen middelen vast te leggen, te vermijden. Deze niet-toegewezen middelen moeten, indien zij in de loop van het jaar niet zijn vastgelegd, bij besluit van de Commissie worden overgedragen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat zij worden gebruikt in overeenstemming met de specifieke doelstellingen van het oorspronkelijk instrument en worden beheerd volgens de regels en door de organen in verband met dat instrument.

Motivering

De overweging moet in overeenstemming zijn met artikel 12, lid 2, onder e), dat alleen betrekking heeft op regels over overdrachten. Er moet worden gegarandeerd dat niet-toegewezen middelen niet kunnen worden afgeleid van de specifieke doelstellingen van het instrument in kwestie.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Overeenkomstig het in artikel 15 VWEU vastgelegde transparantiebeginsel, dat vereist dat de instellingen zo open mogelijk werken, moeten de burgers inzake de uitvoering van de begroting kunnen weten waar en voor welk doel middelen van de Unie worden besteed. Dergelijke informatie stimuleert het democratisch debat, draagt bij aan de deelname van de burgers aan het besluitvormingsproces van de Unie en versterkt institutionele controle en institutioneel toezicht op de uitgaven van de Unie. Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door relevante informatie over alle ontvangers van middelen van de Unie bekend te maken, bij voorkeur via moderne communicatiemiddelen, waarbij rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van alle ontvangers wat betreft vertrouwelijkheid en veiligheid en, wanneer het natuurlijke personen betreft, hun recht op privacy en de bescherming van hun persoonsgegevens. Daarom moeten de instellingen wat betreft de bekendmaking van informatie een selectieve aanpak hanteren die in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Bekend te maken besluiten moeten gebaseerd zijn op relevante criteria teneinde zinnige informatie te verstrekken.

(14)  Overeenkomstig het in artikel 15 VWEU vastgelegde transparantiebeginsel, dat vereist dat de instellingen zo open mogelijk werken, moeten de burgers inzake de uitvoering van de begroting kunnen weten waar en voor welk doel middelen van de Unie worden besteed. Dergelijke informatie stimuleert het democratisch debat, draagt bij aan de deelname van de burgers aan het besluitvormingsproces van de Unie, versterkt institutionele controle en institutioneel toezicht op de uitgaven van de Unie en draagt sterk bij tot een vergroting van haar geloofwaardigheid. Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door relevante informatie over alle ontvangers van middelen van de Unie bekend te maken, bij voorkeur via moderne communicatiemiddelen, waarbij rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van alle ontvangers wat betreft vertrouwelijkheid en veiligheid en, wanneer het natuurlijke personen betreft, hun recht op privacy en de bescherming van hun persoonsgegevens. Daarom moeten de instellingen wat betreft de bekendmaking van informatie een selectieve aanpak hanteren die in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Bekend te maken besluiten moeten gebaseerd zijn op relevante criteria teneinde zinnige informatie te verstrekken.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)  De naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, en het bedrag en de bestemming ervan hoeven niet te worden bekendgemaakt als daardoor afbreuk zou worden gedaan aan de bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde integriteit van de ontvanger of zijn commerciële belangen zouden worden geschaad.

(22)  De naam en de vestigingsplaats van de ontvanger, en het bedrag en de bestemming ervan hoeven niet te worden bekendgemaakt als daardoor afbreuk zou worden gedaan aan de met name bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde integriteit van de ontvanger of zijn commerciële belangen zouden worden geschaad.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 47

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(47)  Omwille van de rechtszekerheid moeten de regels met betrekking tot de termijnen voor de verzending van debetnota's worden bepaald.

(47)  Om rechtszekerheid en transparantie te waarborgen moeten de regels met betrekking tot de termijnen voor de verzending van debetnota's worden bepaald.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 105

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(105)  Er moet onderscheid worden gemaakt tussen verschillende situaties die doorgaans als "belangenconflict" worden aangeduid, en deze moeten verschillend behandeld worden. Het begrip "belangenconflict" mag uitsluitend worden gebruikt voor gevallen waarbij een entiteit of persoon met bevoegdheden voor de uitvoering van de begroting, of van audit- of controlewerkzaamheden, of een ambtenaar of een personeelslid van een instelling van de Unie zich in een dergelijke situatie bevindt. Wanneer een ondernemer poogt een procedure onrechtmatig te beïnvloeden of vertrouwelijke informatie te verkrijgen, moet dit worden behandeld als "ernstige beroepsfout". Bovendien kunnen ondernemers zich in een situatie bevinden waarin zij wegens een conflicterend belang op beroepsvlak niet voor de uitvoering van een overeenkomst gekozen mogen worden. Zo mag een bedrijf geen project evalueren waaraan het zelf heeft deelgenomen en mag een controleur niet in de positie verkeren dat hij rekeningen controleert die hij eerder zelf heeft gecertificeerd.

(105)  Er moet onderscheid worden gemaakt tussen verschillende situaties die doorgaans als "belangenconflict" worden aangeduid, en deze moeten verschillend behandeld worden. Het begrip "belangenconflict" mag uitsluitend worden gebruikt voor gevallen waarbij een entiteit of persoon met bevoegdheden voor de uitvoering van de begroting, of van audit- of controlewerkzaamheden, of een ambtenaar of een personeelslid van een instelling van de Unie zich in een dergelijke situatie bevindt. Wanneer een ondernemer poogt een procedure onrechtmatig te beïnvloeden of vertrouwelijke informatie te verkrijgen, moet dit worden behandeld als "ernstige beroepsfout", met als gevolg dat de betrokkene van deelname aan de procedure kan worden uitgesloten. Bovendien kunnen ondernemers zich in een situatie bevinden waarin zij wegens een conflicterend belang op beroepsvlak niet voor de uitvoering van een overeenkomst gekozen mogen worden. Zo mag een bedrijf geen project evalueren waaraan het zelf heeft deelgenomen en mag een controleur niet in de positie verkeren dat hij rekeningen controleert die hij eerder zelf heeft gecertificeerd.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e)  de kredieten die nog niet zijn toegewezen aan het begin van het begrotingsjaar met betrekking tot de middelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (ENI) en Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (DCI), binnen het maximum van 10 % van de oorspronkelijke kredieten voor elk instrument.

(e)  de kredieten met betrekking tot de middelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (ENI) en Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (DCI) die niet-toegewezen zijn gebleven om flexibeler op onvoorziene behoeften te kunnen reageren en die tijdens het begrotingsjaar niet zijn vastgelegd, binnen het maximum van 10 % van de oorspronkelijke kredieten voor elk instrument. Deze kredieten worden gebruikt in overeenstemming met de specifieke doelstellingen van het oorspronkelijk instrument en worden beheerd volgens de regels en door de organen in verband met dat instrument.

Motivering

Er moet worden gegarandeerd dat niet-toegewezen middelen niet kunnen worden afgeleid van de specifieke doelstellingen van het instrument in kwestie.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Indien de Commissie gebruik maakt van Unietrustfondsen voegt zij bij de ontwerpbegroting een werkdocument over de door Unietrustfondsen ondersteunde activiteiten, hun uitvoering en prestaties.

6.  Indien de Commissie gebruik maakt van Unietrustfondsen voegt zij bij de ontwerpbegroting een gedetailleerd werkdocument over de door Unietrustfondsen ondersteunde activiteiten, hun uitvoering, prestaties en beheerskosten.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie kan evenwel haar bevoegdheden tot uitvoering van de begroting met betrekking tot de beleidskredieten van haar eigen afdeling delegeren aan de hoofden van de delegaties van de Unie en, om tijdens hun afwezigheid de continuïteit van de werkzaamheden te waarborgen, aan de adjunct-hoofden van die delegaties. Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie, en in hun afwezigheid de adjunct-hoofden, als gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie optreden, passen zij de regels van de Commissie voor de uitvoering van de begroting toe en worden zij onderworpen aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie.

De Commissie kan evenwel haar bevoegdheden tot uitvoering van de begroting met betrekking tot de beleidskredieten van haar eigen afdeling delegeren aan de hoofden van de delegaties van de Unie en, beperkt tot de beleidskredieten voor voorbereidende maatregelen in het kader van Titel V van het VEU onder artikel 56, lid 2, onder c), van deze verordening aan de commandant van de civiele operatie en, om tijdens hun afwezigheden de continuïteit van de werkzaamheden te waarborgen, aan hun adjuncten. Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie en de commandant van de civiele operatie en in hun afwezigheden hun adjuncten als gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie optreden, passen zij de regels van de Commissie voor de uitvoering van de begroting toe en worden zij onderworpen aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie.

Motivering

Door subdelegatie aan de commandant van de civiele operatie, zoals de bestaande subdelegatie aan de adjunct-hoofden van de delegaties en strikt beperkt tot de voorbereidende maatregelen in het kader van het GBVB, kunnen de procedures voor civiele crisisbeheersingsmissies worden gestroomlijnd en wordt een snellere respons op crises mogelijk.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de toepassing van de eerste alinea neemt de hoge vertegenwoordiger de nodige maatregelen om de samenwerking tussen de delegaties van de Unie en de diensten van de Commissie te bevorderen.

Voor de toepassing van de eerste alinea neemt de hoge vertegenwoordiger de nodige maatregelen om de samenwerking tussen de delegaties van de Unie en de commandant van de civiele operatie enerzijds en de diensten van de Commissie anderzijds te bevorderen.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties kan de Commissie, na het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis te hebben gesteld, trustfondsen oprichten in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. De doelstellingen van het trustfonds worden in elke oprichtingsakte vastgesteld. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het trustfonds omvat een beschrijving van de doelstellingen van het trustfonds, de redenen voor de oprichting daarvan overeenkomstig lid 3, een indicatieve duur en de voorlopige overeenkomsten met andere donoren.

1.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 261 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter oprichting van trustfondsen voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties. Indien dit, in geval van noodmaatregelen, om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 261 bis neergelegde procedure van toepassing op overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen. Deze trustfondsen worden opgericht in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. De doelstellingen van het trustfonds worden in elke oprichtingsakte vastgesteld. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het trustfonds omvat een beschrijving van de doelstellingen van het trustfonds, de redenen voor de oprichting daarvan overeenkomstig lid 3, een indicatieve duur en de voorlopige overeenkomsten met andere donoren.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  er is toegevoegde waarde voor de interventie van de Unie: trustfondsen worden alleen opgericht en uitgevoerd op het niveau van de Unie indien de beoogde doelstellingen, met name vanwege de omvang of de mogelijke gevolgen, beter op het niveau van de Unie dan op nationaal niveau kunnen worden bereikt;

(a)  er is toegevoegde waarde voor de interventie van de Unie: trustfondsen worden alleen opgericht en uitgevoerd op het niveau van de Unie indien de beoogde doelstellingen, met name vanwege de omvang of de mogelijke gevolgen, beter op het niveau van de Unie dan op nationaal niveau kunnen worden bereikt en niet in dezelfde mate kunnen worden bereikt door een ander bestaand financieringsinstrument;

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Bij elk trustfonds van de Unie wordt een door de Commissie voorgezeten bestuursorgaan opgericht om de donoren en de niet-bijdragende lidstaten, als waarnemers, te vertegenwoordigen en te beslissen hoe de middelen worden gebruikt. De regels voor de samenstelling van de raad van bestuur en zijn reglement van orde worden vastgesteld in het besluit tot oprichting van het trustfonds dat door de Commissie wordt goedgekeurd en door de donoren wordt onderschreven. De regels omvatten het vereiste dat voor de uiteindelijke beslissing over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

4.  Bij elk trustfonds van de Unie wordt een door de Commissie voorgezeten bestuursorgaan opgericht om de donoren en de niet-bijdragende lidstaten alsook het Europees Parlement, als waarnemers, te vertegenwoordigen en te beslissen hoe de middelen worden gebruikt. De regels voor de samenstelling van de raad van bestuur en zijn reglement van orde worden vastgesteld in het besluit tot oprichting van het trustfonds dat door de Commissie wordt goedgekeurd en door de donoren wordt onderschreven. De regels omvatten het vereiste dat voor de uiteindelijke beslissing over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De trustfondsen van de Unie worden uitgevoerd met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer, transparantie, evenredigheid, non-discriminatie en gelijke behandeling, en met inachtneming van de in de oprichtingsakte vastgestelde specifieke doelstellingen.

1.  De trustfondsen van de Unie worden uitgevoerd met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer, transparantie, evenredigheid, non-discriminatie en gelijke behandeling, in volledige eerbiediging van de begrotingscontrole en het controlemechanisme van het Europees Parlement en met inachtneming van de in de oprichtingsakte vastgestelde specifieke doelstellingen.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Elke bijdrage van de Unie wordt gebruikt in overeenstemming met de doelstellingen in de basishandeling op grond waarvan de bijdrage van de Unie aan het trustfonds van de Unie wordt verstrekt.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De Commissie publiceert een gedetailleerd verslag over de activiteiten die door trustfondsen van de Unie worden gesteund, over de uitvoering en de prestaties ervan, in de vorm van een bij de ontwerpbegroting gevoegd werkdocument, in overeenstemming met artikel 39, lid 6.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 229 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  het derde land de fundamentele beginselen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens eerbiedigt;

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 229 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  het derde land heeft voorzien in wetgeving ter bestrijding van corruptie.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 261 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 261 bis

 

Spoedprocedure

 

1.  Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

 

2.  Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 261, lid 6, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – hoofdstuk 3 – punt 39.1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  wanneer het besluit tot vaststelling van een civiele crisisbeheersingsmissie in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in deze mogelijkheid voorziet om redenen van operationele urgentie.

Motivering

Er moet gebruik kunnen worden gemaakt van de onderhandelingsprocedure voor civiele crisisbeheersing wanneer de urgentie van de situatie dit vereist. Dit moet op een ad-hocbasis worden bepaald in het besluit tot vaststelling van de civiele crisisbeheersingsmissie.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AFET

21.11.2016

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Andi Cristea

12.1.2017

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Behandeling in de commissie

28.2.2017

 

 

 

Datum goedkeuring

11.4.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

1

15

Bij de eindstemming aanwezige leden

Lars Adaktusson, Francisco Assis, Amjad Bashir, Bas Belder, Mario Borghezio, Fabio Massimo Castaldo, Lorenzo Cesa, Javier Couso Permuy, Andi Cristea, Arnaud Danjean, Georgios Epitideios, Knut Fleckenstein, Eugen Freund, Michael Gahler, Sandra Kalniete, Karol Karski, Tunne Kelam, Janusz Korwin-Mikke, Eduard Kukan, Arne Lietz, Barbara Lochbihler, Sabine Lösing, Ulrike Lunacek, Andrejs Mamikins, Ramona Nicole Mănescu, Alex Mayer, David McAllister, Francisco José Millán Mon, Javier Nart, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Ioan Mircea Paşcu, Alojz Peterle, Tonino Picula, Kati Piri, Julia Pitera, Cristian Dan Preda, Jozo Radoš, Jordi Solé, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica, Charles Tannock, László Tőkés, Ivo Vajgl, Elena Valenciano, Geoffrey Van Orden, Anders Primdahl Vistisen, Boris Zala

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

María Teresa Giménez Barbat, Andrzej Grzyb, Antonio López-Istúriz White, Norica Nicolai, Urmas Paet, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Marietje Schaake, Helmut Scholz, Marie-Christine Vergiat

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Josef Weidenholzer

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

42

+

ALDE

María Teresa Giménez Barbat, Javier Nart, Norica Nicolai, Urmas Paet, Jozo Radoš, Marietje Schaake, Ivo Vajgl

EFDD

Fabio Massimo Castaldo

PPE

Lars Adaktusson, Lorenzo Cesa, Arnaud Danjean, Michael Gahler, Andrzej Grzyb, Sandra Kalniete, Tunne Kelam, Eduard Kukan, Antonio López-Istúriz White, Ramona Nicole Mănescu, David McAllister, Francisco José Millán Mon, Alojz Peterle, Julia Pitera, Cristian Dan Preda, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica, László Tőkés

S&D

Francisco Assis, Andi Cristea, Knut Fleckenstein, Eugen Freund, Arne Lietz, Andrejs Mamikins, Alex Mayer, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Ioan Mircea Paşcu, Tonino Picula, Kati Piri, Elena Valenciano, Josef Weidenholzer, Boris Zala

1

-

NI

Georgios Epitideios

15

0

ECR

Amjad Bashir, Bas Belder, Karol Karski, Charles Tannock, Geoffrey Van Orden, Anders Primdahl Vistisen

ENF

Mario Borghezio

GUE/NGL

Javier Couso Permuy, Sabine Lösing, Helmut Scholz, Marie-Christine Vergiat, Janusz Korwin-Mikke, Barbara Lochbihler, Ulrike Lunacek, Jordi Solé

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (3.5.2017)

aan de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies: Linda McAvan

BEKNOPTE MOTIVERING

Deze herziening van het Financieel Reglement vindt plaats in de context van de tussentijdse evaluatie van het MFK en is een welkome poging om de regels te stroomlijnen en het accent sterker op resultaten te leggen dan op procedures. Zo gezien zouden de nieuwe voorschriften een ingrijpend en veelal positief effect moeten hebben op de ontwikkelingssamenwerking en de humanitaire hulpverlening: meer flexibiliteit voor de Commissie, eenvoudiger regels voor de uitvoeringsorganisaties en een sterkere nadruk op resultaten.

Met het Financieel Reglement wordt met name getracht de administratieve lasten voor uitvoerende instanties en begunstigden te verminderen doordat partners sterker op elkaars interne procedures vertrouwen, op minder niveaus audits moeten worden uitgevoerd en, waar mogelijk, nog maar één reeks voorschriften voor uitvoerenden wordt gehanteerd. De invoering van vereenvoudigde procedures voor subsidies, waardoor EU-middelen sneller aankomen op de plaats waar de nood het hoogst is, is positief te noemen. Ook de wijzigingen in de subsidiabele kosten, waardoor vrijwilligerswerk en bijdragen in natura kunnen worden geregistreerd, zijn een goede zaak voor de organisaties die in samenwerking met de EU ontwikkelings- of humanitaire projecten uitvoeren. Door het winstverbod af te schaffen, zou het interessanter moeten worden om ernaar te streven dat ontwikkelingsprojecten zichzelf kunnen bedruipen. Ten slotte zouden de begunstigden door de nadruk op resultaten minder administratief werk moeten hebben aan het verantwoorden van hun kosten, terwijl de verantwoordingsplicht jegens de belastingbetaler en het partnerland wordt versterkt.

De rapporteur juicht deze positieve wijzigingen in de financiële voorschriften van de Unie toe, maar op een aantal punten moet de tekst worden aangepast om meer duidelijkheid te creëren voor de organisaties die middelen voor ontwikkelingssamenwerking of humanitaire hulp besteden, en om de context waarin zij projecten uitvoeren beter te begrijpen. Ook worden er amendementen voorgesteld om te zorgen voor transparantie en parlementair toezicht met betrekking tot de invoering van een "flexibiliteitsbuffer" en de overdracht van niet-toegewezen middelen.

Deze herziening van het Financieel Reglement biedt tevens een welkome gelegenheid om het Parlement meer zeggenschap te geven bij het besluit om trustfondsen van de Unie voor thematische acties en operaties na een noodsituatie op te richten, en om een adequate vertegenwoordiging van het Parlement in de bestuursstructuren van deze trustfondsen te garanderen - twee punten die de afgelopen jaren problematisch zijn gebleken.

Tot slot stelt de rapporteur voor om vast te leggen dat er voortaan één maximumpercentage geldt voor de vergoeding van de indirecte kosten van begunstigden, tenzij er redenen voor een afwijking worden opgevoerd, ongeacht de betalings- en beheermethode.

AMENDEMENTEN

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)  Maximaal 10 % van de middelen van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), het Europees nabuurschapsinstrument en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking mag aan het begin van het begrotingsjaar niet-toegewezen blijven, zodat met extra financiering, bovenop de reeds geprogrammeerde bedragen, op ernstige onvoorziene behoeften, nieuwe crisissituaties of belangrijke politieke verschuivingen in derde landen kan worden gereageerd. Deze niet-toegewezen middelen moeten, indien zij in de loop van het jaar niet zijn vastgelegd, bij besluit van de Commissie worden overgedragen.

(4)  Maximaal 10 % van de middelen mag aan het begin van het begrotingsjaar niet-toegewezen blijven, zodat met middelen uit het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), het Europees nabuurschapsinstrument en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking flexibeler en op passende wijze op ernstige onvoorziene behoeften kan worden gereageerd. Indien deze niet-toegewezen middelen gedurende dat begrotingsjaar niet worden vastgelegd, dient de Commissie het Europees Parlement en de Raad voor 31 december van dat jaar op de hoogte te stellen en een besluit tot het overdragen van die middelen vast te stellen, met volledige eerbiediging van de respectieve basishandeling tot oprichting van voornoemde instrumenten en de daarin vermelde doelstellingen.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 163 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(163 bis)  Trustfondsen zijn als financieel instrument problematisch omdat zij de door het Europees Parlement en de Raad vastgestelde begrotingen ernstig kunnen aantasten en het risico meebrengen dat middelen uit financieringsinstrumenten voor doeleinden worden gebruikt waarin de oorspronkelijke oprichtingshandelingen van die instrumenten niet voorzien. Trustfondsen voegen echter wel waarde toe door bundeling van middelen, vooropgesteld dat die bundeling niet primair tot middelen van de Unie beperkt blijft.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)   de kredieten die nog niet zijn toegewezen aan het begin van het begrotingsjaar met betrekking tot de middelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (ENI) en Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (DCI), binnen het maximum van 10 % van de oorspronkelijke kredieten voor elk instrument.

e)   de kredieten met betrekking tot de middelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (ENI) en Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (DCI) die niet-toegewezen zijn gebleven om flexibeler op onvoorziene behoeften te kunnen reageren en die tijdens het begrotingsjaar niet zijn vastgelegd, binnen het maximum van 10 % van de oorspronkelijke kredieten voor elk instrument en met volledige eerbiediging van de doelstellingen van het instrument waarvoor zij oorspronkelijk bestemd waren.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De betrokken instelling stelt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 15 maart in kennis van haar besluit tot overdracht. Ook wordt daarin, voor ieder begrotingsonderdeel, aangegeven hoe de criteria onder a), b) en c) voor elke overdracht zijn toegepast.

De betrokken instelling stelt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 15 maart in kennis van haar besluit tot overdracht. Ook wordt daarin, voor ieder begrotingsonderdeel, aangegeven hoe de criteria onder a), b), c) en e) voor elke overdracht zijn toegepast.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   Indien de Commissie gebruik maakt van Unietrustfondsen voegt zij bij de ontwerpbegroting een werkdocument over de door Unietrustfondsen ondersteunde activiteiten, hun uitvoering en prestaties.

6.   Indien de Commissie gebruik maakt van Unietrustfondsen voegt zij bij de ontwerpbegroting een werkdocument over de door Unietrustfondsen ondersteunde activiteiten, hun uitvoering en prestaties, andere bijdragen dan die van de Unie en een voorlopige beoordeling van de wijze waarop aan de in artikel 227, lid 3, vermelde voorwaarden is voldaan en van de wijze waarop de acties in het kader van de trustfondsen hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen die zijn vastgelegd in de basishandeling betreffende het instrument waaruit de bijdrage van de Unie aan de trustfondsen is verstrekt.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Bij de vaststelling van de passende vorm van een bijdrage wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de belangen en boekhoudmethoden van de potentiële ontvangers.

2.   Bij de vaststelling van de passende vorm van een bijdrage wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de belangen en boekhoudmethoden van de potentiële ontvangers alsmede de context waarbinnen de ontvanger de actie uitvoert.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie mag volledig of gedeeltelijk vertrouwen op eigen beoordelingen of op beoordelingen van andere entiteiten, met inbegrip van donoren, voor zover die beoordelingen zijn verricht volgens voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden in deze verordening voor de specifieke wijze van begrotingsuitvoering. Daartoe bevordert de Commissie de erkenning van internationaal aanvaarde normen of internationale beste praktijken.

De Commissie mag volledig of gedeeltelijk vertrouwen op eigen beoordelingen of op beoordelingen van andere entiteiten, met inbegrip van donoren, voor zover die beoordelingen zijn verricht volgens voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden in deze verordening voor de specifieke wijze van begrotingsuitvoering. Daartoe bevordert de Commissie de erkenning van internationaal aanvaarde normen of internationale beste praktijken. In geval van indirecte uitvoering door organisaties van lidstaten als bedoeld in artikel 151 bis, verlaat de Commissie zich volledig op de beoordeling door de betrokken organisatie(s) van de lidstaten.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Artikel 150 – lid 1 – alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De bij dit lid opgelegde verplichtingen gelden onverminderd met de EIB-groep, internationale organisaties en derde landen gesloten overeenkomsten. Met betrekking tot de beheersverklaring omvatten zulke overeenkomsten ten minste de verplichting voor die entiteiten om de Commissie jaarlijks een verklaring te bezorgen dat de bijdrage van de Unie in het betrokken begrotingsjaar is gebruikt, en dat daarover rekening en verantwoording is afgelegd met inachtneming van de vereisten van artikel 149, leden 3 en 4, en van de in zulke overeenkomsten vastgelegde verplichtingen. Die verklaring mag in het eindverslag worden opgenomen als de uitgevoerde actie tot 18 maanden beperkt is.

De bij dit lid opgelegde verplichtingen gelden onverminderd met de EIB-groep, organisaties van de lidstaten, internationale organisaties en derde landen gesloten overeenkomsten. Met betrekking tot de beheersverklaring omvatten zulke overeenkomsten ten minste de verplichting voor die entiteiten om de Commissie jaarlijks een verklaring te bezorgen dat de bijdrage van de Unie in het betrokken begrotingsjaar is gebruikt, en dat daarover rekening en verantwoording is afgelegd met inachtneming van de vereisten van artikel 149, leden 3 en 4, en van de in zulke overeenkomsten vastgelegde verplichtingen. Die verklaring mag in het eindverslag worden opgenomen als de uitgevoerde actie tot 18 maanden beperkt is.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 150 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De Commissie verifieert of de middelen van de Unie of de begrotingsgarantie gebruikt zijn overeenkomstig de voorwaarden die in de desbetreffende overeenkomsten zijn vastgelegd. Wanneer de kosten van de entiteit of persoon worden vergoed op basis van een vereenvoudigde kostenoptie overeenkomstig artikel 121, onder b) tot en met d), zijn de bepalingen van artikel 175, leden 1 tot en met 4, en de artikelen 176 tot en met 178 van overeenkomstige toepassing. Wanneer de middelen van de Unie of de begrotingsgarantie zijn gebruikt in strijd met de in de desbetreffende overeenkomsten vastgelegde verplichtingen, is artikel 127 van toepassing.

3.   De Commissie verifieert of de middelen van de Unie of de begrotingsgarantie gebruikt zijn overeenkomstig de voorwaarden die in de desbetreffende overeenkomsten zijn vastgelegd. Wanneer de kosten van de entiteit of persoon worden vergoed op basis van een vereenvoudigde kostenoptie overeenkomstig artikel 121, onder b) tot en met d), zijn de bepalingen van artikel 175, leden 1 tot en met 4 en 6, en de artikelen 176 tot en met 178 van overeenkomstige toepassing. Wanneer de middelen van de Unie of de begrotingsgarantie zijn gebruikt in strijd met de in de desbetreffende overeenkomsten vastgelegde verplichtingen, is artikel 127 van toepassing.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 151 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 151 bis

 

Indirecte uitvoering met organisaties van lidstaten

 

1.   Onder organisaties van lidstaten is te verstaan: entiteiten als genoemd in artikel 61, lid 1, letter c), onder v) tot en met vii), mits:

 

(1)   zij door de lidstaten zijn belast met een openbare dienstverleningstaak op het gebied van internationale ontwikkeling en samenwerking en in een lidstaat onder een privaat- of publiekrechtelijk regime zijn gevestigd;

 

(2)   hun systemen en procedures aan de specifieke juridische en operationele context van internationale ontwikkeling en samenwerking zijn aangepast en overeenkomstig artikel 149, lid 4, positief zijn beoordeeld.

 

2.   In geval van indirecte uitvoering met organisaties van lidstaten verlaat de Commissie zich op de systemen en procedures van organisaties van lidstaten die overeenkomstig artikel 149, lid 4, positief zijn beoordeeld, of op andere systemen en procedures die niet onder de in artikel 149, lid 4, bedoelde beoordeling vallen, maar naar behoren zijn ingevoerd en onder toezicht van de lidstaten worden gehanteerd. Dit wederzijds vertrouwen geldt met name, maar niet uitsluitend voor de in de artikelen 122 en 123 bedoelde systemen en procedures.

 

3.   In financiële partnerschapskaderovereenkomsten met organisaties van lidstaten als bedoeld in artikel 126 worden de mate en de voorwaarden van wederzijds vertrouwen in systemen en procedures van organisaties van lidstaten nader gespecificeerd.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Waar mogelijk en passend, worden vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering zodanig bepaald dat ze kunnen worden betaald bij het bereiken van concrete outputs.

2.   Waar mogelijk en passend, worden vaste bedragen, eenheidskosten of forfaitaire financiering zodanig bepaald dat ze kunnen worden betaald bij het bereiken van eerder bepaalde en overeengekomen concrete outputs.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 175 – lid 4 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)   waar passend, voorschriften voor het bepalen van de betaling ingeval de verwachte resultaten niet of slechts ten dele zijn behaald, rekening houdend met overmacht of andere factoren die niet konden worden voorzien of beïnvloed, alsmede met resultaten die wel zijn behaald, maar niet tot de verwachte of overeengekomen resultaten behoren;

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 184 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Bij wijze van uitzondering op lid 1 kan een externe actie volledig door de subsidie worden gefinancierd indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering ervan. In een dergelijk geval worden in het toekenningsbesluit de redenen daarvoor opgegeven.

3.   Bij wijze van uitzondering op lid 1 kan een externe actie volledig door de subsidie worden gefinancierd indien dat gerechtvaardigd wordt door de aard of het urgente karakter van de actie of noodzakelijk is voor de uitvoering ervan. In een dergelijk geval worden in het toekenningsbesluit de redenen daarvoor opgegeven.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 189 – lid 1 – letter d – alinea 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De eerste alinea is niet van toepassing op overheidsinstanties en internationale organisaties in de zin van artikel 151;

De eerste alinea is niet van toepassing op overheidsinstanties en instanties met met een openbare dienstverleningstaak die overeenkomstig artikel 149, lid 4, zijn beoordeeld, internationale organisaties en organisaties van lidstaten in de zin van artikel 151 respectievelijk artikel 151 bis;

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 191 – lid 5 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  overheidsinstanties;

c)  overheidsinstanties en instanties met met een openbare dienstverleningstaak die overeenkomstig artikel 149, lid 4, zijn beoordeeld;

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 191 – lid 5 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  organisaties van lidstaten;

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 191 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De bevoegde ordonnateur mag, afhankelijk van een risicobeoordeling, overheidsinstanties of internationale organisaties van de verplichting inzake verificatie van de financiële draagkracht vrijstellen.

6.  De bevoegde ordonnateur mag, afhankelijk van een risicobeoordeling, overheidsinstanties, organisaties van lidstaten of internationale organisaties van de verplichting inzake verificatie van de financiële draagkracht vrijstellen.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties kan de Commissie, na het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis te hebben gesteld, trustfondsen oprichten in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. De doelstellingen van het trustfonds worden in elke oprichtingsakte vastgesteld. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het trustfonds omvat een beschrijving van de doelstellingen van het trustfonds, de redenen voor de oprichting daarvan overeenkomstig lid 3, een indicatieve duur en de voorlopige overeenkomsten met andere donoren.

1.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 261 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter oprichting van trustfondsen voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties. Indien dit, in geval van noodmaatregelen, om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 261 bis neergelegde procedure van toepassing op overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen. Dergelijke trustfondsen worden opgericht in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. De doelstellingen van het trustfonds worden in elke oprichtingsakte vastgesteld. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het trustfonds omvat een beschrijving van de doelstellingen van het trustfonds, de redenen voor de oprichting daarvan overeenkomstig lid 3, een indicatieve duur en de voorlopige overeenkomsten met andere donoren.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   Bij elk trustfonds van de Unie wordt een door de Commissie voorgezeten bestuursorgaan opgericht om de donoren en de niet-bijdragende lidstaten, als waarnemers, te vertegenwoordigen en te beslissen hoe de middelen worden gebruikt. De regels voor de samenstelling van de raad van bestuur en zijn reglement van orde worden vastgesteld in het besluit tot oprichting van het trustfonds dat door de Commissie wordt goedgekeurd en door de donoren wordt onderschreven. De regels omvatten het vereiste dat voor de uiteindelijke beslissing over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

4.   Bij elk trustfonds van de Unie wordt een door de Commissie voorgezeten bestuursorgaan opgericht om de donoren en de niet-bijdragende lidstaten en het Europees Parlement, als waarnemers, te vertegenwoordigen en te beslissen hoe de middelen worden gebruikt. De regels voor de samenstelling van de raad van bestuur en zijn reglement van orde worden vastgesteld in het besluit tot oprichting van het trustfonds dat door de Commissie wordt goedgekeurd en door de donoren wordt onderschreven. De regels omvatten het vereiste dat voor de uiteindelijke beslissing over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.   De bijdragen van de Unie aan trustfondsen worden verstrekt overeenkomstig de procedures en doelstellingen die vermeld staan in de basishandeling betreffende het instrument waaruit de bijdrage wordt verstrekt.

Amendement      21

Voorstel voor een verordening

Artikel 228 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De ordonnateur stelt tweemaal per jaar een financieel verslag op over de verrichtingen van elk trustfonds.

De ordonnateur stelt tweemaal per jaar een financieel verslag op over de verrichtingen van elk trustfonds. Daarnaast brengt de Commissie ten minste elke zes maanden verslag uit over de uitvoering van elk trustfonds aan de hand van kwalitatieve criteria, zoals de aard van de gesubsidieerde projecten en programma's, de selectieprocedures, geografische en thematische prioriteiten, het toezicht op de tussenpersonen en de wijze waarop het trustfonds bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen zoals vermeld in de basishandeling van de instrumenten van de Unie waaruit aan het trustfonds wordt bijgedragen.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 261 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 261 bis

 

Spoedprocedure

 

1.   Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

 

2.   Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 261, lid 6, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

DEVE

21.11.2016

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Linda McAvan

11.10.2016

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Behandeling in de commissie

6.2.2017

21.3.2017

 

 

Datum goedkeuring

25.4.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Doru-Claudian Frunzulică, Enrique Guerrero Salom, Heidi Hautala, György Hölvényi, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Arne Lietz, Linda McAvan, Norbert Neuser, Vincent Peillon, Elly Schlein, Eleftherios Synadinos, Eleni Theocharous, Paavo Väyrynen, Bogdan Brunon Wenta, Anna Záborská, Željana Zovko

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Paul Rübig, Judith Sargentini

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Xabier Benito Ziluaga, Dariusz Rosati

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

19

+

ALDE

Paavo Väyrynen

ECR

Eleni Theocharous

GUE/NGL

Xabier Benito Ziluaga

PPE

György Hölvényi, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Dariusz Rosati, Paul Rübig, Bogdan Brunon Wenta, Željana Zovko, Anna Záborská

S&D

Doru-Claudian Frunzulică, Enrique Guerrero Salom, Arne Lietz, Linda McAvan, Norbert Neuser, Vincent Peillon, Elly Schlein

VERTS/ALE

Heidi Hautala, Judith Sargentini

1

-

NI

Eleftherios Synadinos

0

0

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie visserij (24.3.2017)

aan de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies: Carlos Iturgaiz

BEKNOPTE MOTIVERING

De Commissie visserij:

–  is ingenomen met het voorstel van de Commissie van 14 september 2016 voor een verordening tot vaststelling van nieuwe financiële regels van de EU en tot wijziging van een groot aantal sectorale regelingen, met name Verordening (EU) nr. 1303/2013 (gemeenschappelijke en algemene bepalingen van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen), met inbegrip van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV);

–  staat achter voorstellen van de Commissie om de procedures voor begunstigden van EU-fondsen te vereenvoudigen, de bestaande audits terug te brengen tot één enkele laag, slechts een set regels toe te passen voor hybride acties, flexibiliteit te brengen in het begrotingsbeheer, het accent te leggen op resultaten en de verslaglegging stroomlijnen, de EU-administratie te vereenvoudigen en burgerparticipatie mogelijk te maken;

–  vindt het echter zorgwekkend dat het met de nieuwe regels mogelijk wordt het EFMZV te gebruiken voor structurele hervormingen die geen verband houden met het visserijbeleid;

–  benadrukt dat voorkomen moet worden dat lidstaten EFMZV-middelen voor andere doeleinden gebruiken;

–  wijst erop dat elke EFMZV-subsidie strikt bestemd moet zijn voor structurele hervormingen in verband met de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met inbegrip van controle en verzameling van wetenschappelijke gegevens;

–  benadrukt dat de rol van lokale en regionale overheden in de tenuitvoerlegging van het EFMZV verder versterkt moet worden;

–  betreurt het dat er voor zo´n complex voorstel geen effectbeoordeling heeft plaatsgevonden;

–  is van mening dat de openbare raadpleging over de herziening van het Financieel Reglement te kort is geweest en niet uitputtend en breed genoeg;

–  vindt het heel ongelukkig dat het geen advies kan uitbrengen over en amendementen kan indienen op het deel van het wetgevingsvoorstel waar het potentieel het meest mee te maken heeft, te weten artikel 265 van het Commissievoorstel COM(2016) 605); wijst erop dat deze situatie werd opgelegd door het memorandum van overeenstemming waarmee de Conferentie van commissievoorzitters heeft ingestemd en op grond waarvan de Commissie visserij alleen advies kan uitbrengen aan de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole die samenwerken overeenkomstig artikel 55 van het Reglement, terwijl bovengenoemd artikel 265 onder de exclusieve bevoegdheid van de Commissie regionale ontwikkeling valt (medeverantwoordelijk met BUDG/CONT overeenkomstig artikel 54 van het Reglement); wijst erop dat dit betekent dat de leden van de Commissie visserij op dit deel alleen individueel, en niet namens de Commissie visserij, bij de Commissie regionale ontwikkeling amendementen kunnen indienen overeenkomstig artikel 208 van het Reglement.

Amendementen

De Commissie visserij verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)  Om een inhoudelijk debat tussen het Parlement en de Raad mogelijk te maken hadden termijnen vastgesteld moeten worden die meer ruimte hadden geboden voor besprekingen over het voorstel van de Commissie.

Motivering

Het Europees Parlement betreurt dat de termijnen die zijn vastgesteld voor de behandeling van dit voorstel geen ruimte laten om afdoende rekening te houden met de standpunten van de medewetgevers.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 178 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(178 bis)  De financiële middelen van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij moeten strikt bestemd zijn om het gemeenschappelijk visserijbeleid te ondersteunen voor wat betreft de instandhouding van mariene biologische rijkdommen, het beheer van de visserijactiviteiten en de vloten die die bestanden exploiteren, biologische zoetwaterrijkdommen en -aquacultuur, en de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 178 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(178 ter)  De overdracht van ESI-fondsen naar instrumenten die zijn vastgesteld in het kader van het Financieel Reglement of van specifieke verordeningen mag in geen geval de passende uitvoering van sectoraal beleid door bevordering van het gebruik van financiële instrumenten ondermijnen.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 8 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om goede praktijken bij de uitvoering van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het ELGF en het Europees Visserijfonds te bevorderen, kan de Commissie de voor beheer- en controleactiviteiten verantwoordelijke organen voor informatiedoeleinden een methodologische handleiding ter beschikking stellen waarin haar eigen controlestrategie en controlebenadering, met inbegrip van controlelijsten en voorbeelden van goede praktijken, worden uiteengezet. Deze handleiding wordt indien nodig bijgewerkt.

Om goede praktijken bij de uitvoering van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het ELGF en het Europees Visserijfonds te bevorderen, kan de Commissie de voor beheer- en controleactiviteiten verantwoordelijke organen voor informatiedoeleinden een methodologische handleiding ter beschikking stellen waarin haar eigen controlestrategie en controlebenadering, met inbegrip van controlelijsten en voorbeelden van goede praktijken, worden uiteengezet. Deze handleiding wordt indien nodig bijgewerkt.

De uitvoering van nationale en subnationale programma's vereist een omvattend nationaal en subnationaal beheers- en controlesysteem voor alle financiële verbintenissen, op basis van nauwe samenwerking tussen de nationale en eventuele subnationale beheersautoriteit en de Commissie. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit en publiceert tussentijdse evaluaties.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 bis.  Om de specifieke en passende beleidsmaatregelen te kunnen vaststellen moedigt de Commissie de opstelling aan van regionale operationele programma's, overeenkomstig de beginselen van evenredigheid en subsidiariteit en met inachtneming van regionale bevoegdheden.

Motivering

Regio's moeten hun recht op deelname aan het besluitvormingsproces kunnen uitoefenen inzake onderwerpen die binnen hun bevoegdheid vallen. Daarom moeten regio's met bevoegdheden in de visserijsector hun regionale operationele programma's kunnen opstellen en beheren.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

PECH

21.11.2016

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Carlos Iturgaiz

26.10.2016

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Behandeling in de commissie

10.11.2016

26.1.2017

28.2.2017

 

Datum goedkeuring

22.3.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, David Coburn, Richard Corbett, Diane Dodds, Linnéa Engström, João Ferreira, Mike Hookem, Ian Hudghton, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Ulrike Rodust, Annie Schreijer-Pierik, Ricardo Serrão Santos, Isabelle Thomas, Ruža Tomašić, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Ole Christensen, Norbert Erdős, Jens Gieseke, Julie Girling

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Josu Juaristi Abaunz, Helmut Scholz

ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (12.4.2017)

aan de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2012/2002, (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2016)0605 – C8-0372/2016– 2016/0282(COD))

Rapporteur voor advies: Daniele Viotti

BEKNOPTE MOTIVERING

Het voorstel van de Commissie tot herziening van het Financieel Reglement wordt toegejuicht, omdat het zorgt voor een aanzienlijke vereenvoudiging en meer flexibiliteit. Naar het oordeel van LIBE kan het voorstel echter verder worden verbeterd:

1.  Het herziene Financieel Reglement moet specifieke begrotingslijnen voorschrijven voor de verschillende belangrijke doelstellingen of prioriteiten van elk afzonderlijk fonds van de Unie, zodat meer inzicht wordt verkregen in de desbetreffende vastleggingen en betalingen.

2.  Met het oog op de doelstelling om de transparantie van de agentschappen van de Unie te vergroten, moeten de leden van bestuursorganen en stuurgroepen van gedecentraliseerde en uitvoerende agentschappen standaard een "belangenverklaring" publiceren op de website van hun agentschap.

3.  Het herziene Financieel Reglement maakt de oprichting van trustfondsen van de Unie ook mogelijk voor acties binnen de Unie. EU-trustfondsen zijn echter een controversieel financieringsinstrument. Dit instrument mag slechts in specifieke omstandigheden worden gebruikt, en uitsluitend voor externe acties.

AMENDEMENTEN

De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 80

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(80)  Het is belangrijk dat de afschrikkende werking die met de uitsluiting en de financiële sanctie wordt bereikt, kan worden versterkt. In dat opzicht moet de afschrikkende werking worden versterkt door te voorzien in de mogelijkheid tot bekendmaking van de informatie betreffende de uitsluiting en/of de financiële sanctie, met volledige inachtneming van de gegevensbeschermingsvereisten in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6) en in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (7). Dit moet helpen te bewerkstelligen dat hetzelfde gedrag niet wordt herhaald. Om redenen van rechtszekerheid en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moet worden gespecificeerd in welke situaties er niet tot bekendmaking mag worden overgegaan. In zijn beoordeling moet de bevoegde ordonnateur rekening houden met eventuele aanbevelingen van de instantie. Van natuurlijke personen mogen de persoonsgegevens uitsluitend worden bekendgemaakt in uitzonderlijke gevallen, die worden gerechtvaardigd door de ernst van de gedraging of de gevolgen ervan voor de financiële belangen van de Unie.

(80)  Het is belangrijk dat de afschrikkende werking die met de uitsluiting en de financiële sanctie wordt bereikt, kan worden versterkt. In dat opzicht moet de afschrikkende werking worden versterkt door te voorzien in de mogelijkheid tot bekendmaking van de informatie betreffende de uitsluiting en/of de financiële sanctie, met volledige inachtneming van de gegevensbeschermingsvereisten in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6) en in Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad1 bis. Dit moet helpen te bewerkstelligen dat hetzelfde gedrag niet wordt herhaald. Om redenen van rechtszekerheid en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moet worden gespecificeerd in welke situaties er niet tot bekendmaking mag worden overgegaan. In zijn beoordeling moet de bevoegde ordonnateur rekening houden met eventuele aanbevelingen van de instantie. Van natuurlijke personen mogen de persoonsgegevens uitsluitend worden bekendgemaakt in uitzonderlijke gevallen, die worden gerechtvaardigd door de ernst van de gedraging of de gevolgen ervan voor de financiële belangen van de Unie.

 

________________

 

1 bis Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 105

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(105)  Er moet onderscheid worden gemaakt tussen verschillende situaties die doorgaans als "belangenconflict" worden aangeduid, en deze moeten verschillend behandeld worden. Het begrip "belangenconflict" mag uitsluitend worden gebruikt voor gevallen waarbij een entiteit of persoon met bevoegdheden voor de uitvoering van de begroting, of van audit- of controlewerkzaamheden, of een ambtenaar of een personeelslid van een instelling van de Unie zich in een dergelijke situatie bevindt. Wanneer een ondernemer poogt een procedure onrechtmatig te beïnvloeden of vertrouwelijke informatie te verkrijgen, moet dit worden behandeld als „ernstige beroepsfout”. Bovendien kunnen ondernemers zich in een situatie bevinden waarin zij wegens een conflicterend belang op beroepsvlak niet voor de uitvoering van een overeenkomst gekozen mogen worden. Zo mag een bedrijf geen project evalueren waaraan het zelf heeft deelgenomen en mag een controleur niet in de positie verkeren dat hij rekeningen controleert die hij eerder zelf heeft gecertificeerd.

(105)  Er moet onderscheid worden gemaakt tussen verschillende situaties die doorgaans als "belangenconflict" worden aangeduid, en deze moeten verschillend behandeld worden. Het begrip "belangenconflict" mag uitsluitend worden gebruikt voor gevallen waarbij een entiteit of persoon met bevoegdheden voor de uitvoering van de begroting, of van audit- of controlewerkzaamheden, of een ambtenaar of een personeelslid van een instelling van de Unie zich in een dergelijke situatie bevindt. Alle personen bij wie en entiteiten waarbij sprake kan zijn van een belangenconflict, moeten een belangenverklaring openbaar maken, in plaats van een verklaring te ondertekenen dat er geen sprake is van een belangenconflict. Beoordeling van de vraag of er sprake is van een belangenconflict door de persoon of entiteit zelf vormt een belangenconflict op zich. Om die reden dient deze beoordeling uitgevoerd te worden door een onafhankelijke derde. Wanneer een ondernemer poogt een procedure onrechtmatig te beïnvloeden of vertrouwelijke informatie te verkrijgen, moet dit worden behandeld als "ernstige beroepsfout". Bovendien kunnen ondernemers zich in een situatie bevinden waarin zij wegens een conflicterend belang op beroepsvlak niet voor de uitvoering van een overeenkomst gekozen mogen worden. Zo mag een bedrijf geen project evalueren waaraan het zelf heeft deelgenomen en mag een controleur niet in de positie verkeren dat hij rekeningen controleert die hij eerder zelf heeft gecertificeerd. Op gezette tijden dient een overzicht gepubliceerd te worden van alle door de instellingen van de Unie vastgestelde belangenconflicten en draaideurconstructies.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 108

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(108)  Bij aanbestedingen van de Unie moet ervoor worden gezorgd dat de middelen van de Unie op een doeltreffende, transparante en passende manier worden gebruikt. In dat verband moeten elektronische aanbestedingen bijdragen aan de betere besteding van middelen van de Unie, en overheidsopdrachten toegankelijker te maken voor alle ondernemers.

(108)  Bij aanbestedingen van de Unie moet ervoor worden gezorgd dat de middelen van de Unie op een doeltreffende, transparante en passende manier worden gebruikt. In dat verband moeten elektronische aanbestedingen bijdragen aan de betere besteding van middelen van de Unie, en overheidsopdrachten toegankelijker te maken voor alle ondernemers. Alle instellingen van de Unie die openbare-aanbestedingsprocedures toepassen, dienen op hun website duidelijke regels te publiceren inzake de verkrijging, uitgaven en toetsing, alsmede informatie over de gegunde opdrachten en de waarde van die opdrachten.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 113

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(113)  Een aanbestedende dienst moet een aanbestedingsprocedure vóór de ondertekening van de overeenkomst kunnen annuleren zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Dit moet gelden onverminderd situaties waarin de aanbestedende dienst op zodanige wijze heeft gehandeld dat hij aansprakelijk kan worden gesteld voor schade overeenkomstig de algemene beginselen van het Unierecht.

(113)  Een aanbestedende dienst moet een aanbestedingsprocedure vóór de ondertekening van de overeenkomst kunnen annuleren, onder meer wegens een vermoeden van een belangenconflict, een draaideurconstructie of een ernstige beroepsfout, zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Dit moet gelden onverminderd situaties waarin de aanbestedende dienst op zodanige wijze heeft gehandeld dat hij aansprakelijk kan worden gesteld voor schade overeenkomstig de algemene beginselen van het Unierecht.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 131

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(131)  Om de deelname van kleine organisaties aan de uitvoering van het EU-beleid te bevorderen in een context waarbinnen slechts beperkte middelen beschikbaar zijn, is het nodig de waarde van vrijwilligerswerk te erkennen als subsidiabele kosten. Bijgevolg mogen deze organisaties zich in sterkere mate op vrijwilligers verlaten om de actie mede te financieren. Onverminderd het in de basishandeling vastgestelde maximale medefinancieringspercentage moet de subsidie van de Unie in dergelijke gevallen worden beperkt tot de andere geraamde subsidiabele kosten dan die voor vrijwilligerswerk. Aangezien vrijwilligerswerk werk is dat derden leveren zonder door de begunstigde te worden vergoed, voorkomt deze beperking dat kosten worden vergoed die de begunstigde niet heeft gemaakt.

(131)  Om de deelname van kleine organisaties aan de uitvoering van het EU-beleid te bevorderen in een context waarbinnen slechts beperkte middelen beschikbaar zijn, is het nodig de waarde van vrijwilligerswerk te erkennen als subsidiabele kosten. Bijgevolg mogen deze organisaties zich in sterkere mate op vrijwilligers verlaten om de actie mede te financieren. Dit moet echter alleen gelden voor echt vrijwilligerswerk, te weten vrijwillige werkzaamheden waarbij geen sprake is van uitbuiting of kwetsbaarheid. Om te voorkomen dat ondernemingen met winstoogmerk onevenredig veel vrijwilligers aantrekken om hun personeelskosten omlaag te brengen, moet het alleen voor begunstigden zonder winstoogmerk mogelijk zijn om subsidiabele personeelskosten op te geven voor door vrijwilligers verrichte werkzaamheden. Onverminderd het in de basishandeling vastgestelde maximale medefinancieringspercentage moet de subsidie van de Unie in dergelijke gevallen worden beperkt tot de andere geraamde subsidiabele kosten dan die voor vrijwilligerswerk. Aangezien vrijwilligerswerk werk is dat derden leveren zonder door de begunstigde te worden vergoed, voorkomt deze beperking dat kosten worden vergoed die de begunstigde niet heeft gemaakt.

Motivering

Het opgeven van personeelskosten voor vrijwilligerswerk kan bijvoorbeeld voor ngo's die opereren op het gebied van migratie en asiel zeer nuttig zijn. Dit amendement is bedoeld om ervoor te zorgen dat uitsluitend "echt vrijwilligerswerk", d.w.z. vrijwilligerswerk waarbij geen sprake is van uitbuiting of kwetsbaarheid, wordt opgegeven. Daarnaast wordt aangegeven dat het alleen om de non-profitsector gaat, om te voorkomen dat ondernemingen ten onrechte EU-middelen gebruiken om onbetaalde arbeidskrachten in te schakelen.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 164

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(164)  De Commissie moet worden gemachtigd om trustfondsen van de Unie op te richten en te beheren voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties, niet alleen op het vlak van externe, maar ook van interne maatregelen. De recente gebeurtenissen in de Europese Unie tonen aan dat er behoefte is aan meer flexibiliteit voor financiering binnen de EU. Aangezien de grenzen tussen extern en intern beleid steeds meer vervagen, zou dit instrument ook een antwoord kunnen bieden op grensoverschrijdende uitdagingen. Het is nodig de beginselen die van toepassing zijn op de bijdragen aan trustfondsen van de Unie, vast te stellen en de verantwoordelijkheden van de financiële actoren en van de raad van bestuur van het trustfonds te verduidelijken. Tevens moeten regels worden vastgesteld om te garanderen dat de deelnemende donoren naar behoren vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur van het trustfonds en dat over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

(164)  De Commissie moet worden gemachtigd om trustfondsen van de Unie op te richten en te beheren voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties, doch uitsluitend voor externe acties. Het is nodig de beginselen die van toepassing zijn op de bijdragen aan trustfondsen van de Unie, vast te stellen en de verantwoordelijkheden van de financiële actoren en van de raad van bestuur van het trustfonds te verduidelijken. Tevens moeten regels worden vastgesteld om te garanderen dat de deelnemende donoren naar behoren vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur van het trustfonds en dat over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op grond van deze verordening verzamelde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG (28) en Verordening (EG) nr. 45/2001. Een gegadigde of inschrijver in een aanbestedingsprocedure, een aanvrager in een procedure voor toekenning van subsidies, een deskundige in een procedure voor de selectie van deskundigen, een aanvrager in een wedstrijd voor prijzen of een entiteit of persoon die deelneemt aan een procedure voor de uitvoering van middelen van de Unie overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), alsmede een begunstigde, contractant, bezoldigd extern deskundige of persoon of entiteit die prijzen ontvangt of middelen van de Unie uitvoert overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), wordt hiervan in kennis gesteld.

Op grond van deze verordening verzamelde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EG) nr. 45/2001. Een gegadigde of inschrijver in een aanbestedingsprocedure, een aanvrager in een procedure voor toekenning van subsidies, een deskundige in een procedure voor de selectie van deskundigen, een aanvrager in een wedstrijd voor prijzen of een entiteit of persoon die deelneemt aan een procedure voor de uitvoering van middelen van de Unie overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), alsmede een begunstigde, contractant, bezoldigd extern deskundige of persoon of entiteit die prijzen ontvangt of middelen van de Unie uitvoert overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder c), wordt hiervan in kennis gesteld.

_________________

 

28 PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

 

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Artikel 32 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Op beleids- en projectniveau worden resultaatindicatoren en meetbare doelen op basis van de verrichte activiteiten opgesteld. Er worden kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren opgesteld. Deze indicatoren zijn duurzaam en vergelijkbaar, zodat het effect van de fondsen en de mate waarin de doelstellingen worden verwezenlijkt gemeten kunnen worden. Er worden stelselmatig gekwantificeerde gegevens verzameld.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 32 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Evaluaties achteraf betreffen de prestaties van het programma of de activiteit, met inbegrip van aspecten als doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang, relevantie en meerwaarde van de EU. Deze evaluaties worden periodiek en tijdig genoeg uitgevoerd om de bevindingen te kunnen meenemen in evaluaties vooraf ter voorbereiding van verwante programma’s en activiteiten.

3.  Door middel van permanente evaluaties en evaluaties achteraf worden de prestaties van het programma of de activiteit beoordeeld, waarbij onder meer gekeken wordt naar doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang, relevantie en Europese meerwaarde. Deze evaluaties worden periodiek en tijdig genoeg uitgevoerd om de bevindingen te kunnen meenemen in evaluaties vooraf ter voorbereiding van verwante programma’s en activiteiten.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 45 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Om te zorgen voor een optimale transparantie en duidelijkheid worden in de ontwerpbegroting specifieke begrotingslijnen opgenomen voor afzonderlijke hoofddoelen en/of prioriteiten van de financiering van de Unie. Afzonderlijke begrotingslijnen in de begroting van de Unie hebben nooit betrekking op de financiering van meer dan één hoofddoel of prioriteit van één en hetzelfde trustfonds.

Motivering

Om te waarborgen dat de commissies van het Europees Parlement op de beleidsgebieden die onder hun bevoegdheid vallen hun begrotingstoezicht op doeltreffende wijze kunnen uitoefenen, moeten ze inzicht kunnen hebben in de wijze waarop de begrotingsmiddelen van de Unie worden verdeeld over de hoofddoelen en prioriteiten van elk afzonderlijk fonds van de Unie of gedeeltelijk uit de begroting van de Unie gefinancierd trustfonds.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Burgers kunnen worden geraadpleegd over de uitvoering van de begroting van de Unie door de Commissie, de lidstaten of andere entiteiten die de begroting van de Unie uitvoeren.

3.  Burgers kunnen worden geraadpleegd over de uitvoering van de begroting van de Unie door de Commissie, de lidstaten of andere entiteiten die de begroting van de Unie uitvoeren. Er worden doeltreffende partnerschapsbeginselen opgesteld voor maatschappelijke organisaties, om de betrokkenheid van deze organisaties bij de voorbereiding, planning, monitoring, tenuitvoerlegging en evaluatie van financiering op zowel nationaal niveau als op het niveau van de Unie te waarborgen.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uitvoerende agentschappen

Uitvoerende en gedecentraliseerde agentschappen

Motivering

De titel dient, gelet op de inhoud van amendement 3, zowel gedecentraliseerde als uitvoerende agentschappen te bestrijken.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Alle leden van stuurgroepen en bestuursorganen van uitvoerende of gedecentraliseerde agentschappen van de Unie publiceren jaarlijks een "belangenverklaring" op de website van hun agentschap. Om de duidelijkheid van deze verklaringen te waarborgen, voorziet de Commissie in een model voor "belangenverklaringen", dat kan worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de verschillende agentschappen.

Motivering

In het herziene Financieel Reglement moet het invullen van een verklaring inzake belangenconflicten verplicht worden gesteld voor alle leden van bestuursorganen en stuurgroepen van gedecentraliseerde en uitvoerende agentschappen. Belangenverklaringen moeten gestandaardiseerd worden, maar moeten aangepast kunnen worden aan de specifieke kenmerken van de verschillende agentschappen.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 131 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Om een doeltreffend systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting te realiseren, worden duidelijke regels vastgesteld voor de daadwerkelijke bescherming van klokkenluiders. De relevante organen publiceren op gezette tijden verslagen over alle klokkenluiderszaken die in behandeling zijn of die afgerond zijn.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 165 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De aanbestedende dienst kan tot op het ogenblik van de ondertekening van de overeenkomst de aanbestedingsprocedure annuleren, zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op enige schadevergoeding.

Een aanbestedende dienst kan een aanbestedingsprocedure vóór de ondertekening van de overeenkomst annuleren, onder meer wegens een vermoeden van een belangenconflict, een draaideurconstructie of een ernstige beroepsfout, zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op enige schadevergoeding.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 174 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Directe subsidies vormen geen beletsel voor kleinere structuren, met name ngo's, om middelen van de Unie te verkrijgen. De Commissie en de lidstaten zorgen voor een passend evenwicht tussen grootschalige en kleinschalige projecten.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 183 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Van alle in de loop van een begrotingsjaar toegekende subsidies wordt een overzicht bekendgemaakt overeenkomstig artikel 36, leden 1 tot en met 4.

2.  Van alle in de loop van een begrotingsjaar toegekende subsidies wordt een overzicht bekendgemaakt overeenkomstig artikel 36, leden 1 tot en met 4. Daarnaast publiceren alle instellingen van de Unie die openbare-aanbestedingsprocedures toepassen op hun website duidelijke regels inzake de verkrijging, uitgaven en toetsing, alsmede informatie over de gegunde opdrachten en de waarde van die opdrachten.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Trustfondsen

Trustfondsen voor externe maatregelen

Motivering

Het herziene Financieel Reglement maakt de oprichting van trustfondsen van de Unie ook mogelijk voor acties binnen de Unie. EU-trustfondsen zijn echter een controversieel financieringsinstrument. De Europese Rekenkamer stelt in Advies nr. 1/2017 dat de uitbreiding van het gebruik van trustfondsen naar intern beleid voorbarig is, en vragen doet rijzen over administratie, kosten en verantwoording. Dit amendement is bedoeld om het gebruik van trustfondsen te beperken tot het gebruik voor extern optreden, totdat de doeltreffendheid ervan naar behoren is onderzocht.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties kan de Commissie, na het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis te hebben gesteld, trustfondsen oprichten in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. De doelstellingen van het trustfonds worden in elke oprichtingsakte vastgesteld. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het trustfonds omvat een beschrijving van de doelstellingen van het trustfonds, de redenen voor de oprichting daarvan overeenkomstig lid 3, een indicatieve duur en de voorlopige overeenkomsten met andere donoren.

1.  Voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische externe acties kan de Commissie, na het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis te hebben gesteld, trustfondsen oprichten in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. De doelstellingen van het trustfonds worden in elke oprichtingsakte vastgesteld. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het trustfonds omvat een beschrijving van de doelstellingen van het trustfonds, de redenen voor de oprichting daarvan overeenkomstig lid 3, een indicatieve duur en de voorlopige overeenkomsten met andere donoren.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie legt de ontwerpbesluiten betreffende de oprichting, uitbreiding en vereffening van een trustfonds van de Unie voor aan het bevoegde comité dat wordt genoemd in de basishandeling op grond waarvan de bijdrage van de Unie aan het trustfonds van de Unie wordt verstrekt.

2.  De Commissie raadpleegt het Europees Parlement vooraf over de oprichting van een trustfonds van de Unie en legt vervolgens haar ontwerpbesluiten betreffende de oprichting, uitbreiding en vereffening van een dergelijk fonds voor aan het bevoegde comité dat wordt genoemd in de basishandeling op grond waarvan de bijdrage van de Unie aan dat fonds wordt verstrekt.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 227 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  Het instrument trustfonds van de Unie moet terughoudend worden ingezet en trustfondsen van de Unie mogen geen standaard financieringsinstrument op Unieniveau zijn. Een trustfondsen van de Unie worden uitsluitend opgericht als dat onmisbaar is om de beoogde acties uit te voeren.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 250 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Rekenkamer doet uiterlijk op 15 juni aan de Commissie en de betrokken instellingen de opmerkingen toekomen die naar haar mening in het jaarverslag dienen te worden opgenomen. Die opmerkingen zijn vertrouwelijk en het voorwerp van een contradictoire procedure. Alle instellingen zenden hun antwoorden uiterlijk op 15 oktober toe aan de Rekenkamer. Tegelijkertijd zenden de andere instellingen hun antwoord aan de Commissie.

1.  De Rekenkamer doet uiterlijk op 30 juni aan de Commissie en de betrokken instellingen de opmerkingen toekomen die naar haar mening in het jaarverslag dienen te worden opgenomen, zodat de betrokken instellingen erop kunnen reageren. Die opmerkingen zijn vertrouwelijk. Alle instellingen zenden hun antwoorden uiterlijk op 15 oktober toe aan de Rekenkamer. Tegelijkertijd zenden de andere instellingen hun antwoord aan de Commissie.

Motivering

Gebaseerd op de opmerkingen van de Europese Rekenkamer in Advies nr. 1/2017. De termijn van 15 juni is te kort om onafhankelijk werk te garanderen. Bovendien is "contradictoire procedure" te onduidelijk. Het is beter om duidelijk aan te geven dat de betrokken instelling op de opmerkingen van de Rekenkamer kan reageren.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Artikel 251 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Rekenkamer deelt aan de betrokken instelling of het betrokken orgaan alle opmerkingen mee die naar haar mening in een speciaal verslag dienen te worden opgenomen. Die opmerkingen zijn vertrouwelijk en het voorwerp van een contradictoire procedure.

De Rekenkamer deelt aan de betrokken instelling of het betrokken orgaan alle opmerkingen mee die naar haar mening in een speciaal verslag dienen te worden opgenomen, zodat de betrokken instelling erop kan reageren. Die opmerkingen zijn vertrouwelijk.

Motivering

Gebaseerd op de opmerkingen van de Europese Rekenkamer in Advies nr. 1/2017. "Contradictoire procedure" is te onduidelijk. Het is beter om duidelijk aan te geven dat de betrokken instelling op de opmerkingen van de Rekenkamer kan reageren.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Artikel 251 – lid 1 – alinea 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Rekenkamer neemt alle nodige maatregelen opdat de antwoorden van de betrokken instellingen en organen op haar opmerkingen naast of na de opmerking waarop ze betrekking hebben, worden gepubliceerd en publiceert het tijdschema voor het opstellen van het speciaal verslag.

De Rekenkamer neemt alle nodige maatregelen opdat de antwoorden van de betrokken instellingen en organen op haar opmerkingen samen met het speciaal verslag worden gepubliceerd.

Motivering

Gebaseerd op de opmerkingen van de Europese Rekenkamer in Advies nr. 1/2017. Op grond van de tekst van het voorstel zou de Rekenkamer gehouden zijn haar verslagen op een bepaalde manier te publiceren, hetgeen haar onafhankelijkheid ondermijnt. De Rekenkamer moet zelf kunnen bepalen op welke wijze zij, in overeenstemming met de internationale boekhoudnormen, haar verslagen publiceert.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

LIBE

21.11.2016

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Daniele Viotti

14.11.2016

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Behandeling in de commissie

9.3.2017

11.4.2017

 

 

Datum goedkeuring

11.4.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

5

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Philipp Albrecht, Michał Boni, Caterina Chinnici, Daniel Dalton, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Frank Engel, Tanja Fajon, Raymond Finch, Monika Flašíková Beňová, Lorenzo Fontana, Mariya Gabriel, Kinga Gál, Ana Gomes, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Jussi Halla-aho, Monika Hohlmeier, Filiz Hyusmenova, Sophia in ‘t Veld, Dietmar Köster, Barbara Kudrycka, Cécile Kashetu Kyenge, Marju Lauristin, Juan Fernando López Aguilar, Roberta Metsola, Claude Moraes, Alessandra Mussolini, Soraya Post, Birgit Sippel, Branislav Škripek, Csaba Sógor, Helga Stevens, Traian Ungureanu, Marie-Christine Vergiat, Harald Vilimsky, Udo Voigt, Josef Weidenholzer, Kristina Winberg, Tomáš Zdechovský, Auke Zijlstra

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Carlos Coelho, Anna Maria Corazza Bildt, Gérard Deprez, Cătălin Sorin Ivan, Jean Lambert, Ulrike Lunacek, Artis Pabriks, Morten Helveg Petersen, Emil Radev, Elly Schlein, Barbara Spinelli, Anders Primdahl Vistisen, Axel Voss

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

45

+

ALDE

Gérard Deprez, Nathalie Griesbeck, Filiz Hyusmenova, Morten Helveg Petersen, Sophia in 't Veld

ECR

Daniel Dalton, Jussi Halla-aho, Branislav Škripek

GUE/NGL

Barbara Spinelli, Marie-Christine Vergiat

PPE

Michał Boni, Carlos Coelho, Anna Maria Corazza Bildt, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Frank Engel, Mariya Gabriel, Kinga Gál, Monika Hohlmeier, Barbara Kudrycka, Roberta Metsola, Alessandra Mussolini, Artis Pabriks, Emil Radev, Csaba Sógor, Traian Ungureanu, Axel Voss, Tomáš Zdechovský

S&D

Caterina Chinnici, Tanja Fajon, Monika Flašíková Beňová, Ana Gomes, Sylvie Guillaume, Cătălin Sorin Ivan, Cécile Kashetu Kyenge, Dietmar Köster, Marju Lauristin, Juan Fernando López Aguilar, Claude Moraes, Soraya Post, Elly Schlein, Birgit Sippel, Josef Weidenholzer,

VERTS/ALE

Jan Philipp Albrecht, Jean Lambert, Ulrike Lunacek

5

-

ECR

Helga Stevens

ENF

Lorenzo Fontana, Harald Vilimsky, Auke Zijlstra

NI

Udo Voigt

3

0

ECR

Anders Primdahl Vistisen

EFDD

Raymond Finch, Kristina Winberg

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0605 – C8-0372/2016 – 2016/0282(COD)

Datum indiening bij EP

14.9.2016

 

 

 

Commissies ten principale

       Datum bekendmaking

BUDG

21.11.2016

CONT

21.11.2016

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

AFET

21.11.2016

DEVE

21.11.2016

EMPL

21.11.2016

ENVI

21.11.2016

 

ITRE

21.11.2016

TRAN

21.11.2016

REGI

21.11.2016

AGRI

21.11.2016

 

PECH

21.11.2016

LIBE

21.11.2016

 

 

Geen advies

       Datum besluit

ENVI

13.10.2016

 

 

 

Medeverantwoordelijke commissies

       Datum bekendmaking

AGRI

19.1.2017

EMPL

19.1.2017

ITRE

19.1.2017

TRAN

19.1.2017

Rapporteurs

       Datum benoeming

Richard Ashworth

26.1.2017

Ingeborg Gräßle

26.1.2017

 

 

Artikel 55 – Gezamenlijke commissieprocedure

       Datum bekendmaking

       

       

19.1.2017

Betwisting rechtsgrondslag

       Datum JURI-advies

JURI

4.5.2017

 

 

 

Datum goedkeuring

30.5.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

1

13

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Richard Ashworth, Inés Ayala Sender, Reimer Böge, Lefteris Christoforou, Gérard Deprez, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Iris Hoffmann, Cătălin Sorin Ivan, Jean-François Jalkh, Arndt Kohn, Bernd Kölmel, Monica Macovei, Vladimír Maňka, Clare Moody, Siegfried Mureşan, Victor Negrescu, Jan Olbrycht, Georgi Pirinski, Paul Rübig, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Patricija Šulin, Indrek Tarand, Isabelle Thomas, Inese Vaidere, Rainer Wieland, Tiemo Wölken, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Heidi Hautala, Stanisław Ożóg, Ivan Štefanec

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Daniela Aiuto, Czesław Hoc, Juan Fernando López Aguilar, John Procter, Kay Swinburne

Datum indiening

8.6.2017

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

29

+

ALDE

Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Gérard Deprez

ECR

Richard Ashworth, Czesław Hoc, Bernd Kölmel, Monica Macovei, Stanisław Ożóg, John Procter, Kay Swinburne

ENF

Jean-François Jalkh

PPE

Reimer Böge, Lefteris Christoforou, Ingeborg Gräßle, Siegfried Mureşan, Jan Olbrycht, Paul Rübig, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Inese Vaidere, Rainer Wieland, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller, Ivan Štefanec, Patricija Šulin

Verts/ALE

Heidi Hautala, Bart Staes, Indrek Tarand

1

-

EFDD

Daniela Aiuto

13

0

S&D

Inés Ayala Sender, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Iris Hoffmann, Cătălin Sorin Ivan, Arndt Kohn, Juan Fernando López Aguilar, Vladimír Maňka, Clare Moody, Victor Negrescu, Georgi Pirinski, Isabelle Thomas, Tiemo Wölken

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding