VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de Europese Unie

14.6.2017 - (COM(2016)0686 – C8-0035/2017 – 2016/0338(CNS)) - *

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Michael Theurer


Procedure : 2016/0338(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0225/2017
Ingediende teksten :
A8-0225/2017
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de Europese Unie

(COM(2016)0686 – C8-0035/2017 – 2016/0338(CNS))

(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2016)0686),

–  gezien artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8‑0035/2017),

–  gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Zweedse Rijksdag, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien zijn resoluties van 25 november 2015[1] en van 6 juli 2016[2] over fiscale rulings en andere maatregelen van vergelijkbare aard of met vergelijkbaar effect,

–  gezien artikel 78 quater van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A8‑0225/2017),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt de Raad de mogelijkheid te overwegen om na de vaststelling van de voorgestelde richtlijn het Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen[3] geleidelijk af te schaffen en zodoende de gecoördineerde benadering van de Unie voor de beslechting van geschillen door de voorgestelde richtlijn te versterken;

6.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)  Situaties waarin verschillende lidstaten tweemaal dezelfde inkomsten of hetzelfde kapitaal belasten, kunnen ernstige fiscale belemmeringen vormen voor ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn. Dergelijke situaties leiden tot een buitensporige belastingdruk op ondernemingen, veroorzaken meestal economische verstoringen en inefficiënties, en hebben doorgaans negatieve gevolgen voor de grensoverschrijdende investeringen en de groei.

(1)  Op basis van het beginsel van een eerlijke en effectieve belastingheffing moeten alle ondernemingen hun billijke bijdrage in de belastingen betalen daar waar zij hun winsten en waardevermeerderingen behalen, maar dubbele belastingheffing en dubbele niet‑belastingheffing moeten worden vermeden. Situaties waarin verschillende lidstaten tweemaal dezelfde inkomsten of hetzelfde kapitaal belasten, kunnen ernstige fiscale belemmeringen vormen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn, en dus een negatieve invloed op de soepele werking van de interne markt hebben. Dergelijke situaties leiden tot een buitensporige belastingdruk, rechtsonzekerheid en onnodige kosten voor ondernemingen, en veroorzaken meestal economische verstoringen en inefficiënties. Bovendien hebben zij doorgaans negatieve gevolgen voor de grensoverschrijdende investeringen en de groei.

Amendement    2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)  Op 25 november 2015 nam het Europees Parlement een resolutie aan over fiscale rulings en andere maatregelen van vergelijkbare aard of met vergelijkbaar effect waarin Parlement het nut van het Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen1 bis (het "arbitrageverdrag van de Unie") betwist en van oordeel is dat dit instrument moet worden herzien en doelmatiger moet worden, of moet worden vervangen door een geschillenmechanisme van de EU met doeltreffendere procedures voor onderlinge afspraken. Op 6 juli 2016 nam het Europees Parlement een resolutie aan over fiscale rulings en andere maatregelen van vergelijkbare aard of met vergelijkbaar effect waarin het benadrukt dat het vaststellen van een duidelijk tijdschema voor geschillenbeslechtingsprocedures essentieel is om de doeltreffendheid van de stelsels te vergroten.

 

___________

 

1 bis PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10.

Amendement    3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 ter)  Op 16 december 2015 heeft het Europees Parlement een resolutie met aanbevelingen aan de Commissie aangenomen betreffende meer transparantie, coördinatie en convergentie van het vennootschapsbelastingbeleid in de Unie, waarin het er bij de Commissie op aandringt met een wetsvoorstel te komen om de beslechting van grensoverschrijdende belastinggeschillen binnen de Unie te verbeteren, waarbij niet alleen aandacht moet worden besteed aan gevallen van dubbele belastingheffing, maar ook van dubbele niet-belastingheffing. Het Parlement heeft ook om duidelijkere regels en striktere termijnen en transparantie verzocht.

Amendement    4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 quater)  Pogingen om een einde te maken aan dubbele belastingheffing, hebben vaak geleid tot "dubbele niet-belastingheffing", waarbij ondernemingen via grondslaguitholling en winstverschuiving erin zijn geslaagd hun winsten te laten belasten in die lidstaten waar de vennootschapsbelasting nagenoeg nihil is. Deze praktijk verstoort de mededinging, schaadt binnenlandse ondernemingen en ondermijnt de belastingheffing ten koste van de groei en werkgelegenheid.

Amendement    5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  Om die reden is het noodzakelijk dat er in de Unie mechanismen voorhanden zijn voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting en voor de effectieve afschaffing van dubbele belastingheffing.

(2)  De huidige procedures voor geschillenbeslechting zijn te lang, te duur en zij resulteren vaak niet in een overeenkomst, waarbij sommige gevallen helemaal geen erkenning krijgen. Sommige ondernemingen accepteren momenteel liever dubbele belastingheffing dan dat zij geld en tijd spenderen aan omslachtige procedures om de dubbele belastingheffing af te schaffen. Om die reden is het van essentieel belang dat er in de Unie mechanismen voorhanden zijn voor een doeltreffende, snelle en afdwingbare beslechting van geschillen over dubbele belasting en voor de effectieve en tijdige afschaffing van dubbele belastingheffing, met regelmatige en doeltreffende communicatie met de belastingplichtige.

Amendement    6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  De momenteel bestaande mechanismen waarin bilaterale belastingverdragen voorzien, maken niet in alle gevallen binnen een redelijke termijn een volledig einde aan dubbele belastingheffing. Het bestaande Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG)7 ("het arbitrageverdrag van de Unie") heeft een beperkte werkingssfeer en is alleen van toepassing op verrekenprijsgeschillen en de toerekening van winsten aan vaste inrichtingen. De monitoring die in het kader van de tenuitvoerlegging van het arbitrageverdrag van de Unie plaatsvindt, heeft een aantal belangrijke tekortkomingen aan het licht gebracht, met name wat de toegang tot de procedure en de duur en de effectieve sluiting van de procedure betreft.

(3)  De momenteel bestaande mechanismen waarin bilaterale overeenkomsten ter vermijding van dubbele belasting voorzien, maken niet in alle gevallen binnen een redelijke termijn een volledig einde aan dubbele belastingheffing. De in deze overeenkomsten vastgestelde mechanismen zijn in veel gevallen tijdrovend, duur en moeilijk toegankelijk, en resulteren niet altijd in een overeenkomst. Het arbitrageverdrag van de Unie heeft een beperkte werkingssfeer en is alleen van toepassing op verrekenprijsgeschillen en de toerekening van winsten aan vaste inrichtingen. De monitoring die in het kader van de tenuitvoerlegging van het arbitrageverdrag van de Unie plaatsvindt, heeft een aantal belangrijke tekortkomingen aan het licht gebracht, met name wat betreft de toegang tot de procedure, ontbrekende rechtsmiddelen, de duur en het ontbreken van een definitief bindende effectieve sluiting van de procedure. Deze tekortkomingen vormen een hinderpaal voor investeringen en moeten worden weggewerkt.

_________________

 

7 PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10.

 

Amendement    7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis)  Om een eerlijk, duidelijk en stabiel belastingklimaat te creëren en de belastinggeschillen binnen de interne markt terug te dringen, is minstens een minimale convergentie in het vennootschapsbelastingbeleid nodig. De invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB), zoals voorgesteld door de Commissie1 bis, is het meest effectieve middel om het risico van dubbele heffing weg te nemen.

 

______________

 

1 bis Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) (COM(2016)0683).

Amendement    8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)  Om tot een eerlijker belastingklimaat te komen, moeten de transparantieregels worden verbeterd en de anti-ontgaansmaatregelen worden versterkt. Tegelijkertijd is het in de geest van een eerlijk belastingstelsel noodzakelijk te voorkomen dat belastingplichtigen tweemaal op hetzelfde inkomen worden belast, en moet er tevens voor worden gezorgd dat geschillenbeslechtingsmechanismen alomvattend, effectief en duurzaam zijn. In de mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting moeten ook verbeteringen worden aangebracht om in te spelen op het risico dat er alsmaar meer geschillen over dubbele of meervoudige belastingheffing zullen rijzen waarmee mogelijk grote bedragen zijn gemoeid, omdat belastingdiensten regelmatiger en doelgerichter controles uitvoeren.

(4)  Om tot een eerlijker belastingklimaat voor de in de Unie actieve ondernemingen te komen, moeten de transparantieregels worden verbeterd en de maatregelen tegen belastingontwijking en -ontduiking worden versterkt op nationaal, Europees en mondiaal niveau. De vermijding van dubbele niet-belastingheffing moet een prioriteit van de Unie blijven. Tegelijkertijd is het in de geest van een eerlijk belastingstelsel noodzakelijk te voorkomen dat belastingplichtigen tweemaal op hetzelfde inkomen worden belast, en moet er tevens voor worden gezorgd dat geschillenbeslechtingsmechanismen alomvattend, effectief en duurzaam zijn. In de mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting is het ook essentieel dat verbeteringen worden aangebracht om in te spelen op het risico dat er alsmaar meer geschillen over dubbele of meervoudige belastingheffing zullen rijzen waarmee mogelijk grote bedragen zijn gemoeid, omdat belastingdiensten regelmatiger en doelgerichter controles uitvoeren.

Amendement    9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  De invoering van een doeltreffend en efficiënt kader voor de beslechting van belastinggeschillen dat voor rechtszekerheid en een bedrijfsvriendelijk klimaat voor investeringen zorgt, is dan ook een maatregel die van cruciaal belang is voor de totstandbrenging van een eerlijk en efficiënt vennootschapsbelastingstelsel in de Unie. De mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting zouden ook een geharmoniseerd en transparant kader voor de regeling van kwesties inzake dubbele belastingheffing bieden en aldus voordelen voor alle belastingplichtigen opleveren.

(5)  De invoering van een doeltreffend en efficiënt kader voor de beslechting van belastinggeschillen dat voor rechtszekerheid zorgt en investeringen ondersteunt, is dan ook een maatregel die van cruciaal belang is voor de totstandbrenging van een eerlijk en efficiënt vennootschapsbelastingstelsel in de Unie. De lidstaten moeten hiertoe aan de bevoegde autoriteiten toereikende personele, technische en financiële middelen ter beschikking stellen.

Amendement    10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis)  De Unie heeft het potentieel om een model en een wereldleider op het gebied van fiscale transparantie en coördinatie te worden. De mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting moeten derhalve ook een geharmoniseerd en transparant kader voor de regeling van kwesties inzake dubbele belastingheffing bieden en aldus voordelen voor alle belastingplichtigen opleveren. Alle eindbesluiten moeten in hun geheel worden gepubliceerd en door de Commissie in een gangbaar gegevensformaat beschikbaar worden gesteld, ook op een centraal beheerde webpagina, tenzij door de betrokken belastingplichtigen kan worden aangetoond dat bepaalde gevoelige handels-, nijverheids- of beroepsinformatie in het besluit niet moeten worden gepubliceerd. De bekendmaking van de eindbesluiten is in het belang van het publiek, aangezien hierdoor een beter begrip mogelijk is van hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en toegepast. Het potentieel van deze richtlijn zal pas ten volle worden benut als vergelijkbare bepalingen ook in derde landen worden omgezet. Derhalve moet de Europese Commissie zich ook op internationaal niveau voor de instelling van bindende geschillenbeslechtingsprocedures inzetten.

Amendement    11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 ter)  Een doeltreffend en doelmatig kader moet het voor de lidstaten mogelijk maken alternatieve mechanismen voor de beslechting van geschillen voor te stellen die beter rekening houden met de bijzondere kenmerken van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), en die voor lagere kosten, minder bureaucratie, meer efficiëntie en een snellere afschaffing van de dubbele belastingheffing kunnen zorgen.

Amendement    12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)  De afschaffing van de dubbele belasting moet worden verwezenlijkt aan de hand van een procedure waarbij de zaak in een eerste fase aan de belastingautoriteiten van de betrokken lidstaten wordt voorgelegd met de bedoeling het geschil via de procedure voor onderling overleg te beslechten. Indien daarover binnen een bepaalde termijn geen overeenstemming wordt bereikt, moet de zaak worden voorgelegd aan een raadgevende commissie of een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie, samengesteld uit zowel vertegenwoordigers van de betrokken belastingautoriteiten als vooraanstaande onafhankelijke personen. De belastingautoriteiten moeten een bindend eindbesluit nemen onder verwijzing naar het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.

(6)  De afschaffing van de dubbele belasting moet worden verwezenlijkt aan de hand van een voor alle partijen eenvoudige procedure. In een eerste fase wordt de zaak aan de belastingautoriteiten van de betrokken lidstaten voorgelegd met de bedoeling het geschil via de procedure voor onderling overleg te beslechten. Indien daarover binnen een bepaalde termijn geen overeenstemming wordt bereikt, moet de zaak worden voorgelegd aan een raadgevende commissie of een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie, samengesteld uit zowel vertegenwoordigers van de betrokken belastingautoriteiten als vooraanstaande onafhankelijke personen wier namen zijn opgenomen in een publiek beschikbare lijst van vooraanstaande onafhankelijke personen. De belastingautoriteiten moeten een bindend eindbesluit nemen onder verwijzing naar het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.

Amendement    13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis)  De in deze richtlijn vastgestelde procedure ter beslechting van geschillen over dubbele belasting bestaat naast andere mogelijkheden voor geschillenbeslechting voor de belastingplichtige. Hiertoe behoren procedures voor onderling overleg overeenkomstig bilaterale overeenkomsten ter vermijding van dubbele belasting of overeenkomstig het arbitrageverdrag van de Unie. De in deze richtlijn vastgelegde geschillenbeslechtingsprocedure moet voorrang krijgen boven andere mogelijkheden, omdat zij in een gecoördineerde Uniebrede benadering voor geschillenbeslechting voorziet die duidelijke en afdwingbare voorschriften, een verplichting tot afschaffing van dubbele belastingheffing en een vastgesteld tijdsbestek bevat.

Amendement    14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 ter)  Momenteel is het onduidelijk hoe deze richtlijn zich verhoudt tot bestaande arbitragebepalingen in bilaterale belastingovereenkomsten en het bestaande arbitrageverdrag van de Unie. Derhalve moet de Commissie die verhoudingen verduidelijken, zodat belastingplichtigen, indien van toepassing, de procedure kunnen kiezen die het meest geschikt is voor het beoogde doel.

Amendement    15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 quater)  Een groot aantal gevallen van dubbele belastingheffing heeft betrekking op derde landen. Derhalve moet de Commissie ernaar streven een mondiaal kader tot stand brengen, bij voorkeur in de context van de OESO. Totdat een dergelijk OESO-kader is vastgesteld, moet de Commissie streven naar een verplichte, in plaats van de huidige vrijwillige en bindende overlegprocedure voor alle gevallen van mogelijke grensoverschrijdende dubbele belastingheffing.

Amendement    16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis)  De werkingssfeer van deze richtlijn moet zo snel mogelijk worden verruimd. De richtlijn bevat enkel en alleen een kader voor de beslechting van geschillen over dubbele belastingheffing van ondernemingswinsten. Geschillen over dubbele belastingheffing op inkomsten, zoals pensioenen en lonen, zijn niet in de werkingssfeer opgenomen, terwijl de impact daarvan op particulieren aanzienlijk kan zijn. Een uiteenlopende interpretatie van een belastingovereenkomst door lidstaten kan leiden tot economische dubbele belastingheffing, bijvoorbeeld als de ene lidstaat een bron van inkomsten interpreteert als loon terwijl de andere lidstaat dezelfde bron van inkomsten interpreteert als winst. Derhalve moeten interpretatieverschillen tussen de lidstaten met betrekking tot de belastingheffing op inkomsten eveneens in de werkingssfeer van deze richtlijn worden opgenomen.

Amendement    17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  De Commissie dient na vijf jaar een evaluatie van de toepassing van deze richtlijn te verrichten en de lidstaten moeten de Commissie daarbij helpen door haar passende input te verstrekken,

(11)  De Commissie dient na vijf jaar een evaluatie van de toepassing van deze richtlijn te verrichten, met inbegrip van de vaststelling of de richtlijn verder moet worden toegepast of moet worden gewijzigd. De lidstaten moeten de Commissie daarbij helpen door haar passende input te verstrekken. Aan het einde van deze evaluatie moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voorleggen, met inbegrip van een beoordeling van de verruiming van de reikwijdte van deze richtlijn tot alle situaties van grensoverschrijdende dubbele belastingheffing en dubbele niet-belastingheffing en, indien nodig, een wetsvoorstel tot wijziging indienen,

Amendement    18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze richtlijn vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale wetgeving of bepalingen van internationale overeenkomsten wanneer zulks noodzakelijk is om belastingontduiking, belastingfraude en misbruik te bestrijden.

Deze richtlijn vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale wetgeving of bepalingen van internationale overeenkomsten wanneer zulks noodzakelijk is om belastingontduiking en ‑ontwijking, belastingfraude en misbruik te bestrijden.

Amendement    19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Elke belastingplichtige die aan dubbele belasting onderworpen is, heeft het recht bezwaar te maken en elk van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die tot dubbele belasting aanleiding geeft, om de afschaffing van de dubbele belasting te verzoeken, ongeacht of hij al dan niet de nationale rechtsmiddelen van de betrokken lidstaten aanwendt. De belastingplichtige geeft in zijn tot elke respectieve bevoegde autoriteit gerichte bezwaar aan welke andere lidstaten betrokken zijn.

1.  Elke belastingplichtige die aan dubbele belasting onderworpen is, heeft het recht bezwaar te maken en elk van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die tot dubbele belasting aanleiding geeft, om de afschaffing van de dubbele belasting te verzoeken, ongeacht of hij al dan niet de nationale rechtsmiddelen van de betrokken lidstaten aanwendt. De belastingplichtige dient het bezwaar gelijktijdig in bij beide bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten en geeft in zijn tot elke respectieve bevoegde autoriteit gerichte bezwaar aan welke andere lidstaten betrokken zijn. De Commissie richt een centraal contactpunt in, beschikbaar in alle officiële talen van de Unie, dat gemakkelijk toegankelijk is voor het publiek met bijgewerkte informatie ten behoeve van elke bevoegde autoriteit en een volledig overzicht van de toepasselijke Uniewetgeving en belastingverdragen.

Amendement    20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De bevoegde autoriteiten bevestigen de ontvangst van het bezwaar binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaar. Zij stellen tevens de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat in kennis van de ontvangst van het bezwaar.

2.  Elke bevoegde autoriteit bevestigt schriftelijk de ontvangst van het bezwaar en stelt de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat binnen twee weken na ontvangst van het bezwaar daarvan in kennis.

Amendement    21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  naam, adres, fiscaal identificatienummer en alle andere inlichtingen die nodig zijn voor de identificatie van de belastingplichtige(n) die bij de bevoegde autoriteiten bezwaar heeft (hebben) gemaakt, en van elke andere rechtstreeks betrokken belastingplichtige;

(a)  naam, adres, fiscaal identificatienummer en alle andere inlichtingen die nodig zijn voor de identificatie van de belastingplichtige(n) die bij de bevoegde autoriteiten bezwaar heeft (hebben) gemaakt, en van elke andere rechtstreeks betrokken belastingplichtige, naar beste weten van de indiener van het bezwaar;

Amendement    22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  de toepasselijke nationale voorschriften en verdragen tot het vermijden van dubbele belasting;

Schrappen

Amendement    23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – letter e - punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iii)  een toezegging van de belastingplichtige dat hij zo volledig en zo snel mogelijk op alle passende verzoeken van een bevoegde autoriteit zal reageren en op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle documentatie zal verstrekken;

(iii)  een toezegging van de belastingplichtige dat hij zo volledig en zo snel mogelijk op alle passende verzoeken van een bevoegde autoriteit zal reageren en op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle documentatie zal verstrekken, waarbij de bevoegde autoriteiten voldoende rekening houden met beperkingen wat de toegang tot vereiste documenten betreft en externe vertragingen;

Amendement    24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  alle specifieke aanvullende informatie waarom de bevoegde autoriteiten verzoeken.

(f)  alle voor het belastinggeschil relevante specifieke aanvullende informatie waarom de bevoegde autoriteiten verzoeken.

Amendement    25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten nemen een besluit over de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar van een belastingplichtige binnen een termijn van zes maanden na de ontvangst ervan. De bevoegde autoriteiten stellen de belastingplichtigen en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van hun besluit in kennis.

5.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten nemen een besluit over de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar van een belastingplichtige binnen een termijn van drie maanden na de ontvangst van het bezwaar en zij stellen die belastingplichtige en de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat binnen twee weken schriftelijk van hun besluit in kennis.

Amendement    26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 5, hebben besloten het bezwaar te aanvaarden, trachten zij binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de laatste kennisgeving van een besluit van één van de lidstaten tot aanvaarding van het bezwaar, via de procedure voor onderling overleg een einde aan de dubbele belasting te maken.

Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 5, hebben besloten het bezwaar te aanvaarden, trachten zij binnen een termijn van één jaar, te rekenen vanaf de laatste kennisgeving van een besluit van één van de lidstaten tot aanvaarding van het bezwaar, via de procedure voor onderling overleg een einde aan de dubbele belasting te maken.

Amendement    27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in de eerste alinea bedoelde periode van twee jaar kan op verzoek van een bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat met ten hoogste zes maanden worden verlengd, mits de verzoekende bevoegde autoriteit dit verzoek schriftelijk motiveert. De belastingplichtigen en de andere bevoegde autoriteiten moeten met deze verlenging instemmen.

De in de eerste alinea bedoelde periode van één jaar kan op verzoek van een bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat met ten hoogste drie maanden worden verlengd, mits de verzoekende bevoegde autoriteit dit verzoek schriftelijk motiveert. De belastingplichtigen en de andere bevoegde autoriteiten moeten met deze verlenging instemmen.

Amendement    28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Zodra de bevoegde autoriteiten van de lidstaten binnen de in lid 1 vastgestelde termijn een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting hebben bereikt, doet elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten deze overeenkomst aan de belastingplichtige toekomen als een besluit dat bindend is voor de autoriteit en afdwingbaar door de belastingplichtige, mits de belastingplichtige afziet van het recht om nationale rechtsmiddelen aan te wenden. Dat besluit wordt uitgevoerd, ongeacht de termijnen in de nationale wetgeving van de betrokken lidstaten.

3.  Zodra de bevoegde autoriteiten van de lidstaten binnen de in lid 1 vastgestelde termijn een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting hebben bereikt, doet elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten deze overeenkomst binnen vijf dagen aan de belastingplichtige toekomen als een besluit dat bindend is voor de autoriteit en afdwingbaar door de belastingplichtige, mits de belastingplichtige afziet van het recht om nationale rechtsmiddelen aan te wenden. Dat besluit wordt onverwijld uitgevoerd, ongeacht de termijnen in de nationale wetgeving van de betrokken lidstaten.

Amendement    29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten er binnen de in lid 1 vastgestelde termijn niet in zijn geslaagd een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting te bereiken, stelt elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen daarvan in kennis, met opgave van de redenen waarom geen overeenkomst kon worden bereikt.

4.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten er binnen de in lid 1 vastgestelde termijn niet in zijn geslaagd een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting te bereiken, stelt elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen binnen twee weken daarvan in kennis, met opgave van de redenen waarom geen overeenkomst kon worden bereikt en van de beroepsmogelijkheden voor de belastingplichtige, samen met relevante contactgegevens van de beroepsinstanties.

Amendement    30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen tot afwijzing van het bezwaar besluiten wanneer het bezwaar onontvankelijk is, wanneer er van geen dubbele belasting sprake is, of wanneer de in artikel 3, lid 1, vastgestelde termijn van drie jaar niet in acht is genomen.

1.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen tot afwijzing van het bezwaar besluiten wanneer het bezwaar onontvankelijk is, wanneer er van geen dubbele belasting sprake is, of wanneer de in artikel 3, lid 1, vastgestelde termijn van drie jaar niet in acht is genomen. De bevoegde autoriteiten stellen de belastingplichtige in kennis van de redenen voor de afwijzing van het bezwaar.

Amendement    31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van een bezwaar van een belastingplichtige, geen besluit over het bezwaar hebben genomen, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen.

2.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van een bezwaar van een belastingplichtige, geen besluit over het bezwaar hebben genomen, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen en wordt de belastingplichtige binnen één maand na die periode van drie maanden daarvan in kennis gesteld.

Amendement    32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  In geval van afwijzing van het bezwaar heeft de belastingplichtige het recht overeenkomstig de nationale voorschriften beroep in te stellen tegen het besluit van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

3.  In geval van afwijzing van het bezwaar heeft de belastingplichtige het recht overeenkomstig de nationale voorschriften beroep in te stellen tegen het besluit van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten. De belastingplichtige heeft het recht in beroep te gaan bij een van de bevoegde autoriteiten. De bevoegde autoriteit waarbij het beroep is ingesteld, stelt de andere bevoegde autoriteit in kennis van het bestaan van het beroep en de twee bevoegde autoriteiten coördineren met elkaar bij de behandeling van het beroep. Wanneer in het geval van kmo's het beroep succesvol is, worden de financiële lasten gedragen door de bevoegde autoriteit die het bezwaar in eerste instantie had afgewezen.

Amendement    33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 2- alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De raadgevende commissie neemt binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van het overeenkomstig artikel 5, lid 1, genomen laatste besluit tot afwijzing van het bezwaar door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, een besluit over de ontvankelijkheid en de aanvaarding van het bezwaar. Indien er binnen de termijn van zes maanden geen kennis is gegeven van een dergelijk besluit, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen.

2. De raadgevende commissie neemt binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van het overeenkomstig artikel 5, lid 1, genomen laatste besluit tot afwijzing van het bezwaar door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, een besluit over de ontvankelijkheid en de aanvaarding van het bezwaar. Indien er binnen de termijn van drie maanden geen kennis is gegeven van een dergelijk besluit, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen.

Amendement    34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de raadgevende commissie het bestaan van dubbele belasting en de ontvankelijkheid van het bezwaar bevestigt, wordt op verzoek van één van de bevoegde autoriteiten de procedure voor onderling overleg van artikel 4 ingeleid. De betrokken bevoegde autoriteit stelt de raadgevende commissie, de andere betrokken bevoegde autoriteiten en de belastingplichtigen van dat verzoek in kennis. De in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van twee jaar vangt aan vanaf de datum van het door de raadgevende commissie genomen besluit betreffende de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar.

Indien de raadgevende commissie het bestaan van dubbele belasting en de ontvankelijkheid van het bezwaar bevestigt, wordt op verzoek van één van de bevoegde autoriteiten de procedure voor onderling overleg van artikel 4 ingeleid. De betrokken bevoegde autoriteit stelt de raadgevende commissie, de andere betrokken bevoegde autoriteiten en de belastingplichtigen van dat verzoek in kennis. De in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van één jaar vangt aan vanaf de datum van het door de raadgevende commissie genomen besluit betreffende de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar.

Amendement    35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 3- alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De raadgevende commissie wordt door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten opgericht indien zij er niet binnen de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn in zijn geslaagd via de procedure voor onderling overleg een overeenkomst over de afschaffing van de dubbele belasting te bereiken.

3. Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten er niet binnen de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn in zijn geslaagd via de procedure voor onderling overleg een overeenkomst over de afschaffing van de dubbele belasting te bereiken, brengt de raadgevende commissie overeenkomstig artikel 13, lid 1, een advies over de afschaffing van de dubbele belasting uit.

Amendement    36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 1 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk vijftig kalenderdagen na het einde van de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van zes maanden opgericht.

4. Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 1 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk een maand na het einde van de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van drie maanden opgericht.

Amendement    37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 2 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk vijftig kalenderdagen na het einde van de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn opgericht.

Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 2 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk een maand na het einde van de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn opgericht.

Amendement    38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat heeft nagelaten ten minste één vooraanstaande onafhankelijke persoon en zijn plaatsvervanger aan te wijzen, kan de belastingplichtige de bevoegde rechtbank in die lidstaat verzoeken een onafhankelijke persoon en de plaatsvervanger aan te wijzen aan de hand van de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst.

Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat heeft nagelaten ten minste één vooraanstaande onafhankelijke persoon en zijn plaatsvervanger aan te wijzen, kan de belastingplichtige binnen drie maanden de bevoegde rechtbank in die lidstaat verzoeken een onafhankelijke persoon en de plaatsvervanger aan te wijzen aan de hand van de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst.

Amendement    39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten dat hebben nagelaten, kan de belastingplichtige de bevoegde rechtbanken van elke lidstaat verzoeken de beide vooraanstaande onafhankelijke personen aan te wijzen in overeenstemming met de tweede en de derde alinea. De aldus aangewezen vooraanstaande onafhankelijke personen wijzen aan de hand van de lijst van de onafhankelijke personen die overeenkomstig artikel 8, lid 4, als voorzitter in aanmerking komen, de voorzitter aan door loting.

Indien de bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten dat hebben nagelaten, kan de belastingplichtige de bevoegde rechtbanken van elke lidstaat verzoeken de beide vooraanstaande onafhankelijke personen aan te wijzen in overeenstemming met de tweede en de derde alinea. De Commissie stelt nadere gegevens van de bevoegde rechtbanken van elke lidstaat duidelijk ter beschikking in een centraal informatiepunt op haar website in alle officiële talen van de Unie. De aldus aangewezen vooraanstaande onafhankelijke personen wijzen aan de hand van de lijst van de onafhankelijke personen die overeenkomstig artikel 8, lid 4, als voorzitter in aanmerking komen, de voorzitter aan door loting.

Amendement    40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De aanwijzing van de onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers in overeenstemming met lid 1 wordt pas na het verstrijken van de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig dagen, en dat binnen een termijn van twee weken na het verstrijken van de genoemde termijn, aan een bevoegde rechtbank van een lidstaat voorgelegd.

2.  De aanwijzing van de onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers in overeenstemming met lid 1 wordt pas na het verstrijken van de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van een maand, en dat binnen een termijn van twee weken na het verstrijken van de genoemde termijn, aan een bevoegde rechtbank van een lidstaat voorgelegd.

Amendement    41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De bevoegde rechtbank doet overeenkomstig lid 1 uitspraak en stelt de verzoeker daarvan in kennis. De door de bevoegde rechtbank te volgen toepasselijke procedure voor het aanwijzen van de onafhankelijke personen wanneer de lidstaten nalaten deze aan te wijzen, is dezelfde procedure als die welke uit hoofde van de nationale voorschriften bij arbitrage in civielrechtelijke en handelszaken toepasselijk is wanneer rechtbanken arbiters aanwijzen in zaken waarbij partijen er niet in slagen overeenstemming ter zake te bereiken. De bevoegde rechtbank stelt ook de bevoegde autoriteiten in kennis die aanvankelijk hebben nagelaten de raadgevende commissie op te richten. Deze lidstaten hebben het recht beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank, op voorwaarde dat zij daartoe ook volgens hun nationale wetgeving het recht hebben. In geval van een afwijzing heeft de verzoekende het recht volgens de nationale procesregels tegen de uitspraak van de rechtbank beroep in te stellen.

3.  De bevoegde rechtbank doet overeenkomstig lid 1 uitspraak en stelt de verzoeker binnen één maand daarvan in kennis. De door de bevoegde rechtbank te volgen toepasselijke procedure voor het aanwijzen van de onafhankelijke personen wanneer de lidstaten nalaten deze aan te wijzen, is dezelfde procedure als die welke uit hoofde van de nationale voorschriften bij arbitrage in civielrechtelijke en handelszaken toepasselijk is wanneer rechtbanken arbiters aanwijzen in zaken waarbij partijen er niet in slagen overeenstemming ter zake te bereiken. De bevoegde rechtbank stelt ook de bevoegde autoriteiten in kennis die aanvankelijk hebben nagelaten de raadgevende commissie op te richten. Deze lidstaten hebben het recht beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank, op voorwaarde dat zij daartoe ook volgens hun nationale wetgeving het recht hebben. In geval van een afwijzing heeft de verzoekende het recht volgens de nationale procesregels tegen de uitspraak van de rechtbank beroep in te stellen.

Amendement    42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  één of twee vooraanstaande onafhankelijke personen die aan de hand van de in lid 4 bedoelde lijst van personen door elke bevoegde autoriteit worden aangewezen.

(c)  één of twee vooraanstaande onafhankelijke personen die aan de hand van de in lid 4 bedoelde lijst van personen door elke bevoegde autoriteit worden aangewezen, met uitzondering van de personen die door hun eigen lidstaat zijn voorgesteld.

Amendement    43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen de onder b) genoemde vertegenwoordigers op een permanente basis benoemen.

Amendement     44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  deze persoon een belangrijke deelneming in één of in elke van de belastingplichtigen heeft of heeft gehad of er werknemer of adviseur van is of is geweest;

(b)  deze persoon of een familielid van deze persoon een belangrijke deelneming in één of in elke van de belastingplichtigen heeft of heeft gehad of er werknemer of adviseur van is of is geweest;

Amendement    45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De vooraanstaande onafhankelijke personen moeten onderdaan zijn van een lidstaat en hun woonplaats in de Unie hebben. Zij moeten bekwaam en onafhankelijk zijn.

De vooraanstaande onafhankelijke personen moeten onderdaan zijn van een lidstaat en hun woonplaats in de Unie hebben, bij voorkeur functionarissen en ambtenaren die op het gebied van belastingrecht werken of leden van een administratieve rechtbank. Zij moeten bekwaam, onafhankelijk, onpartijdig en zeer integer zijn.

Amendement    46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 4 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen van de vooraanstaande onafhankelijke personen die zij hebben aangewezen. De lidstaten kunnen in de kennisgeving specificeren welke van de vijf door hen aangewezen personen als voorzitter kan worden aangewezen. Zij verschaffen de Commissie tevens volledige en actuele informatie over hun professionele en academische achtergrond, vakbekwaamheid, deskundigheid en belangenconflicten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen die in de lijst van onafhankelijke personen worden aangebracht.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen van de vooraanstaande onafhankelijke personen die zij hebben aangewezen. De lidstaten specificeren in de kennisgeving welke van de vijf door hen aangewezen personen als voorzitter kan worden aangewezen. Zij verschaffen de Commissie tevens volledige en actuele informatie over hun professionele en academische achtergrond, vakbekwaamheid, deskundigheid en belangenconflicten. Deze informatie wordt bijgewerkt in geval van wijzigingen in het curriculum vitae van de onafhankelijke personen. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen die in de lijst van onafhankelijke personen worden aangebracht.

Amendement    47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 4 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Commissie wordt gemachtigd om de in de derde alinea bedoelde informatie over de door de lidstaten voorgedragen vooraanstaande onafhankelijke personen te controleren. Dergelijke controles geschieden binnen drie maanden na ontvangst van de informatie van de lidstaat. Als de Commissie twijfels heeft in verband met de onafhankelijkheid van de voorgedragen personen, kan zij een lidstaat verzoeken om aanvullende informatie te verstrekken en, als er twijfels blijven bestaan, kan zij de lidstaat vragen om die persoon van de lijst te verwijderen en iemand anders aan te wijzen.

Amendement    48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 4 – alinea 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lijst van vooraanstaande onafhankelijke personen is publiek beschikbaar.

Amendement    49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen overeenkomen in plaats van de raadgevende commissie een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie op te richten om overeenkomstig artikel 13 advies over de afschaffing van de dubbele belasting uit te brengen.

1.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen overeenkomen in plaats van de raadgevende commissie een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie op te richten om overeenkomstig artikel 13 advies over de afschaffing van de dubbele belasting uit te brengen. Het gebruik van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie blijft echter zo uitzonderlijk mogelijk.

Amendement    50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De alternatieve geschillenbeslechtingscommissie kan qua vorm en samenstelling van de raadgevende commissie verschillen en mag verzoening, bemiddeling, expertise, adjudicatie of andere geschillenbeslechtingsprocessen of -technieken toepassen om het geschil te regelen.

2.  De alternatieve geschillenbeslechtingscommissie kan qua vorm en samenstelling van de raadgevende commissie verschillen en mag verzoening, bemiddeling, expertise, adjudicatie of andere doeltreffende en erkende geschillenbeslechtingsprocessen of ‑technieken toepassen om het geschil te regelen.

Amendement    51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De artikelen 11 tot en met 15 zijn op de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie van toepassing, met uitzondering van de in artikel 13, lid 3, vastgestelde meerderheidsregels. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen in het kader van de werkingsregels van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie andere regels overeenkomen.

4.  De artikelen 11 tot en met 15 zijn op de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie van toepassing, met uitzondering van de in artikel 13, lid 3, vastgestelde meerderheidsregels. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen in het kader van de werkingsregels van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie andere regels overeenkomen, mits de onafhankelijkheid van de aangewezen personen om de geschillen op te lossen en de afwezigheid van belangenconflicten worden gewaarborgd.

Amendement    52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten bepalen dat elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen binnen de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig kalenderdagen in kennis stelt van het volgende:

1.  De lidstaten bepalen dat elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen binnen de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van een maand in kennis stelt van het volgende:

Amendement    53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde datum valt niet later dan 6 maanden na de oprichting van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde datum valt niet later dan drie maanden na de oprichting van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.

Amendement    54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten bepalen dat indien niet of onvolledig van de werkingsregels kennis wordt gegeven aan de belastingplichtigen, de onafhankelijke personen en de voorzitter de werkingsregels volgens bijlage II moeten vervolledigen en deze binnen een termijn van twee weken, te rekenen vanaf de datum waarop de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig kalenderdagen is verstreken, aan de belastingplichtigen moeten toezenden. Wanneer de onafhankelijke personen en de voorzitter geen overeenstemming over de werkingsregels bereiken of de belastingplichtigen daarvan niet in kennis stellen, kunnen de belastingplichtigen zich tot de bevoegde rechtbank van hun staat van woonplaats of vestiging wenden om daaraan rechtsgevolgen te verbinden en de werkingsregels te implementeren.

3.  De lidstaten bepalen dat indien niet of onvolledig van de werkingsregels kennis wordt gegeven aan de belastingplichtigen, de onafhankelijke personen en de voorzitter de werkingsregels volgens bijlage II moeten vervolledigen en deze binnen een termijn van twee weken, te rekenen vanaf de datum waarop de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van een maand is verstreken, aan de belastingplichtigen moeten toezenden. Wanneer de onafhankelijke personen en de voorzitter geen overeenstemming over de werkingsregels bereiken of de belastingplichtigen daarvan niet in kennis stellen, kunnen de belastingplichtigen zich tot de bevoegde rechtbank van hun staat van woonplaats of vestiging wenden om daaraan rechtsgevolgen te verbinden en de werkingsregels te implementeren.

Amendement    55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Ten behoeve van de in artikel 6 bedoelde procedure kan (kunnen) de betrokken belastingplichtige(n) aan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken verschaffen die dienstig kunnen zijn om tot een besluit te komen. Op verzoek van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie verschaffen de belastingplichtige(n) en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken. De bevoegde autoriteiten van een betrokken lidstaat mogen in de volgende gevallen echter weigeren inlichtingen aan de raadgevende commissie te verstrekken:

1.  Ten behoeve van de in artikel 6 bedoelde procedure verschaft (verschaffen) de betrokken belastingplichtige(n) aan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken die dienstig kunnen zijn om tot een besluit te komen. Op verzoek van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie verschaffen de belastingplichtige(n) en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken. De bevoegde autoriteiten van een betrokken lidstaat mogen in de volgende gevallen echter weigeren inlichtingen aan de raadgevende commissie te verstrekken:

Amendement    56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie brengt uiterlijk zes maanden na de datum waarop zij is opgericht, advies uit aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

1.  De raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie brengt uiterlijk drie maanden na de datum waarop zij is opgericht, advies uit aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

Amendement    57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Bij de opstelling van haar advies houdt de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie rekening met de toepasselijke nationale voorschriften en verdragen tot het vermijden van dubbele belasting. Bij gebreke van een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting of bij gebreke van overeenstemming tussen de betrokken lidstaten kan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bij de opstelling van haar advies verwijzen naar de internationale praktijk in fiscale aangelegenheden, zoals het meest recente OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belasting.

2.  Bij de opstelling van haar advies houdt de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie rekening met de toepasselijke nationale voorschriften en verdragen tot het vermijden van dubbele belasting. Bij gebreke van een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting of bij gebreke van overeenstemming tussen de betrokken lidstaten kan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bij de opstelling van haar advies verwijzen naar de internationale praktijk in fiscale aangelegenheden, zoals het meest recente OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belasting en het meest recente modelverdrag van de Verenigde Naties inzake dubbele belasting.

Amendement    58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Binnen een termijn van zes maanden na de kennisgeving van het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bereiken de bevoegde autoriteiten overeenstemming over de afschaffing van de dubbele belasting.

1.  Binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bereiken de bevoegde autoriteiten overeenstemming over de afschaffing van de dubbele belasting.

Amendement    59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten bepalen dat het eindbesluit tot afschaffing van de dubbele belasting binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de vaststelling ervan door elke bevoegde autoriteit aan de belastingplichtigen wordt toegezonden. Wanneer de belastingplichtigen niet binnen de termijn van dertig kalenderdagen van het besluit in kennis zijn gesteld, kunnen zij overeenkomstig de nationale voorschriften in hun lidstaat van woonplaats of vestiging beroep instellen.

3.  De lidstaten bepalen dat het eindbesluit tot afschaffing van de dubbele belasting binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de vaststelling ervan door elke bevoegde autoriteit aan de belastingplichtigen wordt toegezonden. Wanneer een belastingplichtige niet binnen de termijn van dertig dagen van het besluit in kennis is gesteld, kan hij overeenkomstig de nationale voorschriften in zijn lidstaat van woonplaats of vestiging beroep instellen.

Amendement    60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Het feit dat het geschil aan de procedure voor onderling overleg of aan de geschillenbeslechtingsprocedure is onderworpen, vormt geen beletsel voor een lidstaat om voor diezelfde zaak rechtsvervolging of procedures met het oog op de toepassing van administratieve sancties in te stellen of voort te zetten.

2.  Het feit dat het geschil aan de procedure voor onderling overleg of aan de geschillenbeslechtingsprocedure is onderworpen, vormt een beletsel voor een lidstaat om voor diezelfde zaak rechtsvervolging of procedures met het oog op de toepassing van administratieve sancties in te stellen of voort te zetten.

Motivering

Het is van essentieel belang dat aan de belastingplichtige in verband met dezelfde zaak geen sancties worden opgelegd totdat een bindend besluit is genomen.

Amendement    61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van zes maanden;

(a)  de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van drie maanden;

Amendement    62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van twee jaar.

(b)  de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van een jaar.

Amendement    63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  In afwijking van artikel 6 mogen de betrokken lidstaten de toegang tot de geschillenbeslechtingsprocedure weigeren in geval van belastingfraude, moedwillig verzuim en grove nalatigheid.

6.  In afwijking van artikel 6 mogen de betrokken lidstaten in dezelfde zaak de toegang tot de geschillenbeslechtingsprocedure weigeren in geval van in een straf- of administratieve procedure door een definitieve uitspraak aangetoonde belastingfraude, moedwillig verzuim en grove nalatigheid.

Amendement    64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De bevoegde autoriteiten publiceren het in artikel 14 bedoelde eindbesluit indien alle betrokken belastingplichtigen daarmee instemmen.

2.  De bevoegde autoriteiten publiceren het in artikel 14 bedoelde eindbesluit in zijn geheel. Indien een van de belastingplichtigen echter aanvoert dat enkele specifieke punten in het besluit gevoelige handels-, nijverheids- of beroepsinformatie vormen, nemen de bevoegde autoriteiten deze argumenten in aanmerking en publiceren zij zoveel mogelijk informatie van het besluit, terwijl de gevoelige delen worden gewist. De bevoegde autoriteiten trachten bij de bescherming van de grondwettelijke rechten van de belastingplichtigen, vooral ten aanzien van informatie waarvan de bekendmaking duidelijk en kennelijk commercieel gevoelige informatie aan mededingers zou onthullen, een zo groot mogelijke transparantie te betrachten via de bekendmaking van het eindbesluit.

Amendement    65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien een betrokken belastingplichtige niet met de publicatie van het volledige eindbesluit instemt, publiceren de bevoegde autoriteiten een samenvatting van het eindbesluit met een beschrijving van de kwestie en het onderwerp, de datum, de betrokken belastingtijdvakken, de rechtsgrondslag, de bedrijfstak en een beknopte beschrijving van het uiteindelijke resultaat.

Schrappen

Amendement    66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De bevoegde autoriteiten zenden de overeenkomstig de eerste alinea te publiceren informatie vóór de publicatie ervan toe aan de belastingplichtigen. Op verzoek van een belastingplichtige publiceren de bevoegde autoriteiten geen informatie die op handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of op een fabrieks- of handelsproces betrekking heeft, of die in strijd is met de openbare orde.

Schrappen

Amendement    67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen standaardformulieren vast voor de mededeling van de in de leden 2 en 3 bedoelde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen standaardformulieren vast voor de mededeling van de in lid 2 bedoelde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

Amendement    68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de overeenkomstig lid 3 te publiceren informatie.

5.  De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de overeenkomstig lid 3 te publiceren informatie. De Commissie stelt deze informatie in een gangbaar gegevensformaat op een centraal beheerde webpagina beschikbaar.

Amendement    69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Commissie stelt de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst van de vooraanstaande onafhankelijke personen, met vermelding van de personen die als voorzitter kunnen worden aangewezen, online beschikbaar en houdt deze lijst actueel. Deze lijst bevat alleen de namen van die personen.

1.  De Commissie stelt de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst van de vooraanstaande onafhankelijke personen, met vermelding van de personen die als voorzitter kunnen worden aangewezen, online in een open gegevensformaat beschikbaar en houdt deze lijst actueel. Deze lijst bevat de namen, affiliaties en curricula vitae van die personen en de informatie die betrekking heeft op hun kwalificaties en praktijkervaring samen met de verklaringen over eventuele belangenconflicten.

Amendement    70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 21 bis

 

Evaluatie

 

Uiterlijk … [drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] verricht de Commissie, op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten, een evaluatie van de toepassing en de werkingssfeer van deze richtlijn. De Commissie evalueert tevens of een adviserende commissie van permanente aard ("permanente adviserende commissie") de doeltreffendheid en doelmatigheid van de procedures voor geschillenbeslechting zou vergroten.

De Commissie dient een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, met inbegrip van, indien van toepassing, wetsvoorstellen tot wijziging.

Amendement    71

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage I – kopje 5 – punt 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Gewerbesteuer

Amendement    72

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage I – kopje 12 – punt 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Imposta regionale sulle attività produttive

TOELICHTING

Uw rapporteur onderstreept dat ondernemingen hun billijke bijdrage in de belastingen moeten betalen daar waar zij hun winsten behalen, maar zij zouden slechts één keer belasting moeten betalen. Momenteel vormt dubbele belastingheffing een van de grootste belemmeringen voor de interne markt, aangezien hierdoor barrières voor grensoverschrijdende investeringen en op de lange termijn negatieve gevolgen voor de groei ontstaan. Toch zijn de huidige geschillenbeslechtingsprocedures in de EU niet doeltreffend genoeg. Sommige belastingplichtigen accepteren liever dubbele belastingheffing dan dat zij geld en tijd spenderen aan omslachtige procedures die geen garantie vormen voor een definitief en bindend besluit waarmee aan de dubbele belastingheffing een einde wordt gemaakt. De Commissie vermeldt dat er in de EU momenteel rond de 900 geschillen over dubbele belasting bestaan waarmee een bedrag van 10,5 miljard EUR gemoeid is.

Uw rapporteur herinnert eraan dat het Europees Parlement reeds in november 2015 in zijn resolutie van mening was dat het arbitrageverdrag moet worden vervangen door een geschillenmechanisme van de EU met doeltreffendere procedures voor onderlinge afspraken. Bovendien onderstreepte het Europees Parlement in zijn resolutie van juli 2016 dat het vaststellen van een duidelijk tijdschema voor geschillenbeslechtingsprocedures essentieel is om de doeltreffendheid van de stelsels te vergroten Te dien einde is uw rapporteur ingenomen met het Commissievoorstel waarin de eerdere verzoeken van het Europees Parlement in aanmerking worden genomen.

Uw rapporteur stelt de volgende belangrijke verbeteringen van de tekst van de Commissie voor:

•  de nationale autoriteiten worden niet vaak ertoe aangezet snel te handelen en de geschillen over dubbele belastingheffing op te lossen, zoals blijkt uit zaken die vaak twee jaar of zelfs langer duren. Bijgevolg is uw rapporteur van oordeel dat er veel ruimte voor verbetering bestaat bij de uitvoering door de bevoegde autoriteiten en stelt hij voor om de verschillende procedurestadia te bespoedigen. Te diende moeten de lidstaten toereikende personele, technische en financiële middelen ter beschikking stellen.

•  Uw rapporteur onderstreept voorts dat de onafhankelijke personen die in de raadgevende commissies en alternatieve geschillenbeslechtingscommissies worden benoemd, niet alleen bekwaam en onafhankelijk moeten zijn, maar ook onpartijdig en zeer integer.

Wanneer een belastingplichtige een klacht indient met een verzoek om een oplossing voor dubbele belastingheffing acht uw rapporteur het van essentieel belang dat aan de belastingplichtige in verband met dezelfde zaak geen sancties worden opgelegd totdat een bindend besluit is genomen.

•  Uw rapporteur onderstreept het feit dat de Unie het potentieel heeft om een model en een wereldleider op het gebied van fiscale transparantie te worden. Om een geharmoniseerd en transparant kader voor mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting op te zetten stelt hij voor dat de Commissie, naast het publiceren van ten minste een samenvatting van de eindbesluiten van de bevoegde autoriteiten, deze informatie tevens op een centraal beheerde webpagina zet ten behoeve van alle belastingplichtigen. Uw rapporteur is van mening dat dit tot een vermindering van het aantal toekomstige geschillen naar aanleiding van dezelfde kwesties tussen dezelfde lidstaten zal leiden.

•  Voorts is uw rapporteur van oordeel dat de Commissie de toepassing van deze richtlijn na vijf jaar moet evalueren om te bekijken of de werkingssfeer ervan kan worden verruimd naar alle situaties waarin dubbele belastingheffing plaatsvindt (zoals indirecte belastingen, inkomstenbelastingen, successierechten, belastingen op bedrijfspensioenen). Aan het einde van haar evaluatie moet de Commissie een verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad, met inbegrip van, indien van toepassing, wetsvoorstellen tot wijziging.

•  In het huidige stadium stelt uw rapporteur voor deze richtlijn te verruimen tot de Duitse Gewerbesteuer en de Italiaanse Imposta regionale sulle attività produttive, die eveneens tot gevallen van dubbele belastingheffing kunnen leiden.

Ter afsluiting wil uw rapporteur nog onderstrepen dat een billijk en doeltreffend stelsel voor de vennootschapsbelasting belangrijk is om ondernemingen te stimuleren van alle voordelen van de interne markt te profiteren.

PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de Europese Unie

Document- en procedurenummers

COM(2016)0686 – C8-0035/2017 – 2016/0338(CNS)

Datum raadpleging EP

16.2.2017

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

1.3.2017

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

IMCO

1.3.2017

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

IMCO

6.12.2016

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Michael Theurer

24.11.2016

 

 

 

Behandeling in de commissie

23.3.2017

3.5.2017

 

 

Datum goedkeuring

8.6.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

41

1

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Burkhard Balz, Hugues Bayet, Udo Bullmann, Esther de Lange, Markus Ferber, Jonás Fernández, Sven Giegold, Roberto Gualtieri, Danuta Maria Hübner, Othmar Karas, Philippe Lamberts, Sander Loones, Bernd Lucke, Olle Ludvigsson, Gabriel Mato, Costas Mavrides, Bernard Monot, Luděk Niedermayer, Stanisław Ożóg, Sirpa Pietikäinen, Pirkko Ruohonen-Lerner, Pedro Silva Pereira, Theodor Dumitru Stolojan, Ramon Tremosa i Balcells, Ernest Urtasun, Marco Valli, Tom Vandenkendelaere, Cora van Nieuwenhuizen, Jakob von Weizsäcker, Marco Zanni

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Manuel dos Santos, Bas Eickhout, Eva Kaili, Thomas Mann, Siegfried Mureşan, Romana Tomc, Lieve Wierinck

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jens Geier, Jens Gieseke, Seán Kelly, Arndt Kohn, Isabelle Thomas, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

Datum indiening

14.6.2017

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

41

+

ALDE

Ramon Tremosa i Balcells, Lieve Wierinck, Cora van Nieuwenhuizen

ECR

Sander Loones, Bernd Lucke, Stanisław Ożóg, Pirkko Ruohonen-Lerner

EFDD

Marco Valli

PPE

Burkhard Balz, Markus Ferber, Jens Gieseke, Danuta Maria Hübner, Esther de Lange, Othmar Karas, Seán Kelly, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Thomas Mann, Gabriel Mato, Siegfried Mureşan, Luděk Niedermayer, Sirpa Pietikäinen, Theodor Dumitru Stolojan, Romana Tomc, Tom Vandenkendelaere

S&D

Hugues Bayet, Udo Bullmann, Manuel dos Santos, Jonás Fernández, Jens Geier, Roberto Gualtieri, Eva Kaili, Arndt Kohn, Olle Ludvigsson, Costas Mavrides, Pedro Silva Pereira, Isabelle Thomas, Jakob von Weizsäcker

VERTS/ALE

Bas Eickhout, Sven Giegold, Philippe Lamberts, Ernest Urtasun

1

-

ENF

Marco Zanni

1

0

ENF

Bernard Monot

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding