VERSLAG over een ruimtestrategie voor Europa
5.7.2017 - (2016/2325(INI))
Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Constanze Krehl
- ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
- ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken
- ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming
- ADVIES van de Commissie vervoer en toerisme
- ADVIES van de Commissie visserij
- INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
- HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over een ruimtestrategie voor Europa
Het Europees Parlement,
gezien artikel 4 en artikel 189 van titel XIX van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
gezien de mededeling van de Commissie van 26 oktober 2016 getiteld "Ruimtestrategie voor Europa" (COM(2016)0705),
– gezien de mededeling van de Commissie van 28 februari 2013 getiteld "EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart" (COM(2013)0108),
– gezien de mededeling van de Commissie van 4 april 2011 getiteld "Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de burger" (COM(2011)0152),
– gezien de mededeling van de Commissie van 14 september 2016 getiteld "Connectiviteit voor een competitieve digitale eengemaakte markt – Naar een Europese gigabitmaatschappij" (COM(2016)0587) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2016)0300),
– gezien de mededeling van de Commissie van 14 september 2016 getiteld "5G voor Europa: een actieplan" (COM(2016)0588) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2016)0306),
– gezien het voorstel van de Commissie van 14 september 2016 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (COM(2016)0590),
– gezien de mededeling van de Commissie van 14 juni 2010 getiteld "Actieplan inzake toepassingen van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS)" (COM(2010)0308),
– gezien de Overeenkomst van Parijs, besluit 1/CP.21 en de 21e conferentie van de partijen (COP21) bij het UNFCCC en de 11e conferentie van de partijen bij het Protocol van Kyoto (CMP11), die van 30 november t/m 11 december 2015 in Parijs, Frankrijk, hebben plaatsgevonden,
– gezien Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van het Copernicus-programma en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 911/2010[1],,
– gezien Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad[2],
gezien Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van een ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring[3],
– gezien Verordening (EU) nr. 512/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 912/2010 tot oprichting van het Europees GNSS-Agentschap[4],
– gezien de conclusies van de Raad ter zake en de ministeriële Verklaring van Amsterdam van 14 april 2016 over samenwerking op het gebied van geconnecteerd en geautomatiseerd rijden,
– gezien het "The Hague Manifesto on Space Policy" van juni 2016,
– gezien de gezamenlijke verklaring over de gedeelde visie en doelstellingen voor de toekomst van Europa in de ruimte van de Europese Unie en het Europees Ruimteagentschap, die op 26 oktober 2016 door de Europese Commissie en het Agentschap werd ondertekend,
– gezien zijn resolutie van 8 juni 2016 over ruimtevaartcapaciteiten voor de Europese veiligheid en defensie[5],
gezien zijn resolutie van 8 juni 2016 over marktkansen in de ruimtevaartsector[6],
– gezien zijn resolutie van 10 december 2013 over het EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart – benutting van de groeimogelijkheden in de ruimtevaartsector[7],
– gezien zijn resolutie van 19 januari 2012 getiteld "Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de burger"[8],
– gezien zijn resolutie van 7 juni 2011 over transporttoepassingen van de globale navigatiesatellietsystemen – EU-beleid op korte en middellange termijn[9],
– gezien de studie van januari 2016 over marktkansen in de ruimtevaartsector in Europa[10],
– gezien artikel 52 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie vervoer en toerisme en de Commissie visserij (A8–0250/2017),
A. overwegende dat de ruimtevaart tal van voordelen biedt voor de maatschappij en de concurrentiekracht van de Europese economie kan vergroten, door de ontwikkeling van vele nieuwe producten en diensten te stimuleren en door de land- en bosbouw, de visserij en het vervoer over water te ondersteunen; overwegende dat satelliettechnologie kan leiden tot een verbetering van de toegang tot communicatietechnologieën, aardobservatiesystemen met een hoog oplossend vermogen die de uitwisseling van informatie in real time mogelijk maken, een snelle respons bij natuurrampen en doeltreffendere grens- en veiligheidscontroles;
B. overwegende dat ruimtetechnologieën, ruimtegegevens en ruimtediensten talrijke EU-beleidsterreinen en de belangrijkste politieke prioriteiten kunnen ondersteunen, zoals het bevorderen van de digitale eengemaakte markt, het stimuleren van de Europese economie en het aanpakken van de klimaatverandering;
C. overwegende dat de ruimtevaartsector voor de Europese burgers geen kostenpost is maar een investering, en dat een ambitieuze ruimtestrategie de autonomie van de EU en haar positie op het strategische terrein van de ruimte kan verzekeren en tegelijk voor meer groei, concurrentievermogen en banen kan zorgen in de sectoren ruimtevaartproductie, -operaties en -downstreamdiensten;
D. overwegende dat de politieke besluiten die in 2007 zijn genomen door het Parlement en de Raad, leidden tot de toewijzing van een begroting aan de Europese satellietnavigatieprogramma's (de "European Geostationary Navigation Overlay Service" (Egnos) en Galileo) en een akkoord omvatten over de governancestructuur van deze programma's;
1. is ingenomen met de mededeling van de Commissie getiteld "Ruimtestrategie voor Europa" en staat achter de verbintenis van de Commissie om de voordelen van de ruimtevaart voor de economie en de maatschappij te maximaliseren, meer gebruik te maken van ruimtetechnologieën en -toepassingen ter ondersteuning van openbaar beleid, een wereldwijd concurrerende en innovatieve Europese ruimtevaartsector te bevorderen, Europa's autonomie in de ruimte te versterken, de rol van Europa als mondiale speler te versterken en de internationale samenwerking in de ruimte te bevorderen;
2. herinnert de Commissie eraan dat het van groot belang de continuïteit van de ruimtevaartprogramma's van de EU te verzekeren en zich op de toekomstige ontwikkeling van Galileo en Copernicus te bezinnen, met name om een positief en voorspelbaar investeringsklimaat in de downstreamsector tot stand te brengen; is van mening dat dit alleen kan worden bereikt als de vlaggenschipprogramma's voor de ruimtevaart en een infrastructuur voor downstreamgegevens op langetermijnfinanciering door de overheid kunnen rekenen, waarbij erkend wordt dat een aanzienlijke inbreng van de particuliere sector nodig is;
3. vestigt de aandacht op de prestaties van de lidstaten, het Europees Ruimteagentschap (ESA) en de Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten (Eumetsat) in de ruimte, met nieuwe technologieën, exploratiemissies alsmede aardobservatie- en meteorologiecapaciteiten;
4. is van mening dat de programma's Galileo en Copernicus moeten worden beoordeeld voordat de Commissie nieuwe wetgevingsvoorstellen voorlegt als onderdeel van het nieuwe MFK; is van mening dat bij deze beoordeling onder meer moet worden gekeken naar: de toekomstige rol van het Europees GNSS-Agentschap (GSA) in Galileo en zijn mogelijke rol in Copernicus; de vraag hoe de relatie van het GSA met het ESA kan worden vereenvoudigd; en de huidige splitsing tussen de kerntaken en de gedelegeerde taken van dat agentschap; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan dat het GSA over de capaciteit moet beschikken om nieuwe taken uit te voeren, voordat er taken aan het agentschap worden toegewezen;
5. benadrukt dat de resultaten van die beoordeling ook moeten worden meegenomen in toekomstige gesprekken over de betrekkingen tussen de EU en het ESA, rekening houdend met de op 26 oktober 2016 ondertekende gezamenlijke verklaring van de EU en het ESA; vraagt de Commissie, samen met het ESA, te onderzoeken hoe het complexe institutionele landschap van de Europese ruimtevaartgovernance kan worden vereenvoudigd om zo in het belang van een grotere doeltreffendheid en kostenefficiëntie de verantwoordelijkheden beter te kunnen toewijzen;
6. onderstreept dat het GSA over voldoende personeel moet beschikken om een soepele werking en exploitatie van de Europese GNSS-programma's te waarborgen; vraagt de Commissie na te gaan of, rekening houdend met de huidige en toekomstige taken van het GSA, de aan het GSA toegewezen middelen adequaat zijn; is van mening dat het personeelsbeleid en de procedure op dit gebied moeten worden aangepast aan de nieuwe taken die aan het GSA zijn toebedeeld, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013;
7. beklemtoont dat de volgende EU-begroting een grotere ruimtebegroting moet omvatten dan de huidige en de hele waardeketen (ruimte- en grondsegment, aardobservatie, navigatie en communicatie) moet ondersteunen teneinde te kunnen inspelen op de huidige en toekomstige uitdagingen, en dat dit moet worden gewaarborgd in de loop van de aanstaande herziening van het MFK; wijst er nogmaals op dat de ontwikkeling van downstreammarkten staat of valt met de tijdige uitvoering en de voortdurende ontwikkeling van de programma's Galileo en Copernicus, en dat voldoende financiering daarvan prioriteit dient te krijgen; benadrukt dat bij de besluitvorming over de begroting in het volgende MFK de Europese meerwaarde en de unieke bijdrage van de ruimtevaartprogramma's van de EU behouden moeten blijven en verder moeten worden uitgebouwd;
8. verzoekt de Commissie na te gaan of kan worden geprofiteerd van synergieën tussen de ruimtevaartprogramma's van de EU, om daarmee de effectiviteit en de kostenefficiëntie te verhogen; vindt ook dat de uitwisseling van informatie tussen de bij het Europese ruimtebeleid betrokken EU-agentschappen moet worden versterkt om verdere synergie-effecten te behalen; wijst op de toenemende convergentie tussen de diverse werkterreinen; verzoekt de Commissie jaarlijks verslag uit te brengen over de manier waarop en de mate waarin de EU-agentschappen met elkaar samenwerken;
9. benadrukt dat het van groot belang is de bestaande belemmeringen voor de werking van de interne markt voor ruimtevaartproducten en -diensten in kaart te brengen en aan te pakken;
De voordelen van de ruimtevaart voor de maatschappij en de economie van de EU maximaliseren
10. wijst er uitdrukkelijk op dat ruimtevaartprogramma's en de bijbehorende diensten belangrijke troeven zijn op beleidsterreinen en in economische sectoren als energie, klimaat, milieu, veiligheid en defensie, gezondheidszorg, landbouw, bosbouw, visserij, vervoer, toerisme, de digitale markt en mobiele communicatie, regionaal beleid en ruimtelijke ordening; is van mening dat hier een enorm potentieel ligt voor het aanpakken van uitdagingen als migratie, grensbeheer en duurzame ontwikkeling; benadrukt ook het belang van een Europese ruimtevaartstrategie voor een alomvattend maritiem beleid van de EU; stelt vast dat commercieel gebruik van teledetectiesatellieten en -systemen de samenleving aanzienlijke voordelen biedt;
11. verzoekt de Commissie de volledige economische benutting van de programma's Galileo, Egnos en Copernicus te versnellen door: passende streefcijfers voor de marktintegratie vast te stellen; de toegang tot Copernicusgegevens en de verwerking ervan te verbeteren om ondernemingen, in het bijzonder kmo's en starters, in staat te stellen toepassingen op basis van ruimtegegevens te ontwikkelen; te zorgen voor een betere aansluiting op andere digitale diensten - zoals intelligente vervoerssystemen, het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer, rivierinformatiediensten, SafeSeaNet en conventionele navigatiesystemen - en de mogelijkheden voor oplossingen uit de ruimtevaart te vergroten; benadrukt de voordelen waarvan burgers en bedrijven profiteren dankzij de gegevens en diensten op het gebied van satellietnavigatie en aardobservatie;
12. is ingenomen met de activiteiten van de Commissie gericht op het verkrijgen van cloudplatforms voor aardobservatiegegevens om ervoor te zorgen dat Europa ten volle de economische vruchten plukt van haar vlaggenschipprogramma's voor de ruimtevaart, gebruikers duurzame toegang te verschaffen en de opbouw van deskundigheid te bevorderen; spoort de Commissie aan vaart te zetten achter haar werkzaamheden op dit terrein, zodat de eerste gegevensplatforms in 2018 in gebruik kunnen worden genomen; is van mening dat alle aanbestedingen voor deze platforms open dienen te staan voor particuliere actoren;
13. vraagt de Commissie de werking van de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten te evalueren, met name met het oog op het vereenvoudigen en stroomlijnen van hun aanbestedingsprocedures, zodat kmo's er gemakkelijker aan kunnen deelnemen;
14. benadrukt de noodzaak van "ruimtebestendige" wetgeving, en herhaalt zijn verzoek uit zijn eerder genoemde resolutie over marktkansen in de ruimtevaartsector dat de Commissie stelselmatig een "ruimtecontrole" uitvoert voordat zij nieuwe wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen doet; verzoekt de Commissie de belemmeringen voor het gebruik van ruimtetechnologieën door de overheidssector weg te nemen, bijvoorbeeld om de naleving van nieuwe en bestaande Europese wetgeving te controleren; is van mening dat het overheidsbeleid aanzienlijk kan worden verbeterd met behulp van ruimtevaarttechnologie, uitgaande van voorbeelden als eCall en de digitale tachograaf; vraagt de Commissie en de lidstaten het gebruik van ruimtevaarttechnologie door Europese, nationale, regionale en lokale autoriteiten te stimuleren, bijvoorbeeld door Europese aardobservatiegegevens of -diensten in te kopen ten behoeve van beleidsdoelstellingen ;
15. wijst op het proefproject voor een schonere ruimte door verwijdering van afval uit de baan rond te aarde en het gebruik van innovatieve materialen voor ruimteapparatuur; dit project heeft ten doel de haalbaarheid en doeltreffendheid van een toekomstig gezamenlijk technologie-initiatief (GTI) voor de ruimtevaartsector vast te stellen; erkent dat voldoende publieke en particuliere middelen van vitaal belang zijn om de duurzaamheid en het concurrentievermogen van de Europese ruimtevaartsector zeker te stellen en de rol van de EU als mondiale speler in de ruimtevaart te vergroten;
16. is van mening dat de bijdrage die Copernicus levert bij de aanpak van de klimaatverandering, verder moet worden uitgebreid; verzoekt de Commissie de op Copernicus gebaseerde capaciteiten voor de meting van broeikasgasemissies, waaronder CO2-emissies, die momenteel in het kader van Horizon 2020[11] worden ontwikkeld, zo snel mogelijk op te zetten om te kunnen doen wat in de COP21-overeenkomst als noodzakelijk wordt omschreven, en een doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst mogelijk te maken; steunt de ontwikkeling van toekomstige satellieten voor de monitoring van CO2 en methaan;
17. is ingenomen met de verklaring van 15 december 2016 over de initiële diensten van Galileo; benadrukt dat een breed gebruik van het Galileo-signaal een eerste voorwaarde is voor de ontwikkeling van een sterke downstreammarkt voor ruimtetoepassingen en -diensten en dat er passende maatregelen, eventueel ook van regelgevende aard, moeten worden genomen om van volledige comptabiliteit met Galileo en Egnos de norm te maken voor apparaten die in de EU worden verkocht, en om de invoering van voor Galileo en Egnos geschikte apparaten op de wereldmarkt te bevorderen; verzoekt de Commissie tevens na te denken over maatregelen om het concurrentievermogen van de Europese GNSS-downstreamsector te vergroten;
18. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat op GNSS gebaseerde klokken in kritieke infrastructuur geschikt zijn voor Galileo en Egnos, hetgeen vanuit veiligheidsoogpunt bijzonder belangrijk is;
19. wijst erop dat satellieten ononderbroken connectiviteit met een zeer grote capaciteit kunnen leveren, met name in afgelegen en ultraperifere gebieden, hetgeen van essentieel belang is voor het dichten van de digitale kloof, de ontwikkeling van snelle netwerken en de uitbreiding van het internet der dingen, waardoor diensten zoals zelfrijdende auto's, intelligent wagenpark- en goederenbeheer en toepassingen op het gebied van e-overheid, e-leren en e-gezondheid mogelijk worden; benadrukt het aanvullend karakter van terrestrische en op ruimtevaart gebaseerde technologieën bij het leveren van netwerken met een zeer grote capaciteit; wenst dat de Commissie dit inziet en de bijdrage van satellieten op dit gebied naar waarde schat; beklemtoont ook dat er passende frequentiebanden moeten worden gereserveerd voor de exploitatie van dergelijke satellietdiensten; wenst dat hierop wordt ingegaan in de lopende wetgevingswerkzaamheden betreffende telecommunicatienetwerken, waarbij voldoende in O&O moet worden geïnvesteerd; is tevens van mening dat de ruimtestrategie voor Europa gecoördineerd moet worden uitgevoerd met de digitale strategieën van de Commissie, met de ondersteuning van de lidstaten en het bedrijfsleven, om een efficiënt en vraaggestuurd gebruik van satellietcommunicatie te bevorderen en zo de universele connectiviteit ("ubiquitous connectivity") in de gehele EU te stimuleren;
20. onderstreept de belangrijke rol van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) voor de stimulering van downstreammarkten, voornamelijk via openbare aanbestedingen, ook in landen die nog niet over een grote ruimtevaartsector beschikken, en wijst erop dat dit moet worden aangekaart in de lopende besprekingen over de toekomst van het cohesiebeleid; steunt de invoering van gerichte maatregelen ter versterking van de capaciteit om de lidstaten en regio's bij te staan die hun eerste schreden op ruimtevaartgebied zetten; wijst erop dat de regionale dimensie van vitaal belang is om de voordelen van de ruimtevaart te ontsluiten voor de burgers en dat de betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten kan zorgen voor synergieën met strategieën voor slimme specialisatie en de EU-stedenagenda; is daarom voorstander van een grotere rol van regionale en lokale overheden in een succesvol EU-ruimtevaartbeleid, waaronder de ultraperifere gebieden en de landen en gebieden overzee; beklemtoont dat het Comité van de Regio's lid van het forum van Copernicus-gebruikers moet worden om recht te doen aan het belang van regionale en lokale actoren als gebruikers van Copernicus-gegevens;
21. benadrukt dat gebruikers als kmo's en lokale en regionale autoriteiten zich nog altijd onvoldoende bewust zijn van de financieringsmogelijkheden, waaronder die van de Europese Investeringsbank, voor aan Galileo of Copernicus gerelateerde projecten, en dat de doelgerichte verspreiding van informatie over deze mogelijkheden dringend moet worden verbeterd;
22. wijst erop dat de ruimtevaarttechnologie en de twee vlaggenschipprogramma's van de EU op dit gebied ertoe hebben bijgedragen dat het vervoer ter land, ter zee en in de lucht en de ruimte slimmer, veiliger en duurzamer is geworden en geïntegreerd is in toekomstige strategische sectoren, zoals die van de autonome en geconnecteerde auto's en de onbemande luchtvaartuigen; is van mening dat de ruimtestrategie kan helpen voorzien in nieuwe vervoersbehoeften zoals zekere en naadloze connectiviteit, preciezere plaatsbepaling, intermodaliteit en interoperabiliteit; moedigt de Commissie aan om de belanghebbenden uit de vervoersector te betrekken bij de dialoog met de ruimtevaartsector om transparantie te waarborgen, en het gebruik van Europese ruimtevaarttechnologie op de vervoersmarkt te faciliteren teneinde het concurrentievermogen van vervoersdiensten uit de EU op de Europese en de wereldmarkt te vergroten; verzoekt de Commissie en de lidstaten aandacht te besteden aan de ontwikkeling van het ruimtetoerisme;
23. verzoekt de Commissie de invoering van Egnos-landingsprocedures voor kleinere, maar ook voor grotere luchthavens te ondersteunen; wijst nogmaals op de financiële voordelen en de grotere precisie, veerkracht en veiligheid die Egnos kan bieden bij veiligheidskritieke toepassingen zoals vliegtuiglandingen, en op het belang van uitbreiding van de dekking van Egnos, bij voorrang tot Zuidoost- en Oost-Europa, en verder tot Afrika en het Midden-Oosten; is voorts van mening dat Galileo een centrale rol kan spelen in de luchtverkeersleiding, namelijk als hoeksteen in de overgang van radartoezicht naar satelliettoezicht;
24. benadrukt daarnaast dat het van belang is dat vliegtuigen worden uitgerust met vanuit de ruimte ondersteunde ADS-B-technologie (Automatic Dependent Surveillance - Broadcast) en dat exploitanten worden verplicht om hun vliegtuigen uit te rusten met ADS-B om de accuraatheid en betrouwbaarheid van de realtime plaatsbepaling van vliegtuigen te waarborgen en brandstofbesparingen te verwezenlijken;
25. benadrukt het belang van de EU-ruimteprogramma's voor mariene vraagstukken, de scheepvaart, visserijactiviteiten en de blauwe economie in het algemeen, bijvoorbeeld voor: de bestrijding van de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij; het onderzoeken en beoordelen van de toestand en de gezondheid van de oceanen en de visstand; het ondersteunen van de productiviteit van viskwekerijen; het faciliteren van maritiem onderzoek; en de verlening van zoek- en reddingsdiensten alsmede satellietverbindingen voor medische apparatuur aan boord; wijst in dit verband op de behoefte aan capaciteiten in de ruimte voor oceaantoezicht en een goede coördinatie tussen Galileo-, Egnos- en Copernicus-diensten;
Bevordering van een mondiaal concurrerende en vernieuwende Europese ruimtevaartsector
26. beklemtoont dat het succes en de concurrentiekracht van de ruimtevaartsector en de ontwikkeling van baanbrekende technologieën sterk afhangen van onderzoek en innovatie; dringt aan op verruiming en verlenging van de begrotingslijn voor de ruimtevaart in het negende kaderprogramma; vestigt de aandacht op het belang van volledige samenwerking tussen de EU, het ESA en de lidstaten om de efficiëntie te waarborgen en dubbel werk te voorkomen, met name op terreinen waar diverse actoren het onderzoek financieren; is van mening dat onderzoek en innovatie dienen te worden gestimuleerd en gefinancierd ten behoeve van een breed spectrum aan ruimtetechnologieën; spoort de Commissie aan het kmo-instrument sterker te gebruiken ter vergroting van de commerciële mogelijkheden op het gebied van ruimtevaartproducten en -diensten, zowel in Horizon 2020 als in toekomstige kaderprogramma's;
27. verzoekt de Commissie bij openbare aanbestedingen toe te zien op een billijke behandeling van EU-ondernemingen ten opzichte van ondernemingen uit derde landen, met name door rekening te houden met de prijzen die ondernemingen voor klanten elders ter wereld hanteren, teneinde ervoor te zorgen dat regels worden nageleefd en marktdeelnemers eerlijke praktijken in acht nemen, met het oog op eerlijke concurrentie; benadrukt dat de Europese ruimtevaartindustrie met een steeds scherpere internationale concurrentie te maken heeft; is ingenomen met het voorstel van de Commissie om het gebruik van innovatieve aanbestedingsinstrumenten te versterken;
28. benadrukt dat het belangrijk is de Europese industriële basis te versterken en de strategische autonomie van de EU te waarborgen door de toeleveringsbronnen te diversifiëren en optimaal gebruik te maken van meerdere EU-aanbieders; is daarom van mening dat de betrokkenheid van het bedrijfsleven op alle niveaus en op evenwichtige wijze moet worden gestimuleerd, en verzoekt de Commissie de Europese ruimtevaartsector in alle stadia van de waardeketen te ondersteunen; gelooft dat ruimtevaartclusters een nuttige rol kunnen spelen binnen de strategie voor de ruimtevaartindustrie;
29. verzoekt de Commissie steun te verlenen aan de Europa-brede ontwikkeling van nieuwe bedrijfsmodellen op het gebied van ruimtevaart en van technologieën die een omwenteling teweeg kunnen brengen in de sector en tot kostenverlaging leiden (bijvoorbeeld Europese technologieën die het mogelijk maken om kleine satellieten te lanceren, zoals herbruikbare ballonnen of satellietlanceerders);
30. vraagt de Commissie bij de vaststelling van de looptijd van overheidsopdrachten op het vlak van ruimtevaartinfrastructuur en -diensten rekening te houden met de situatie en behoeften van kmo's, teneinde voor alle ruimtevaartondernemingen een gelijk speelveld tot stand te brengen;
31. beklemtoont dat er kordater moet worden geïnvesteerd in onderwijs en opleiding van Europese burgers op het vlak van de ruimtevaart, zodat o.a. de mogelijkheden die door de ruimtevaart worden gecreëerd volledig kunnen worden benut tijdens de overgang naar een digitale samenleving; wijst erop dat prestaties in de ruimtevaart belangrijk zijn om toekomstige generaties te inspireren en een gevoel van Europese identiteit te ontwikkelen; benadrukt daarom dat er verder moet worden gewerkt aan een bredere gecoördineerde aanpak van het Europese ruimtevaartonderwijs, waardoor jongeren worden aangemoedigd een beroep te kiezen in wetenschap en technologie in dienst van de ruimtevaart;
32. onderstreept dat deelname aan de optionele programma's van het ESA, in het kader waarvan Europese bedrijven en universiteiten of onderzoeksinstellingen betrokken worden bij het ontwerpen van spitstechnologie voor ruimtemissies en -systemen, essentieel en fundamenteel is voor de ontwikkeling van de capaciteit van de Europese ruimtevaartindustrie; benadrukt dat deelname aan deze programma's de deur opent naar ondernemerschap op dit gebied en toegang geeft tot hoogtechnologische en bijzonder kennisintensieve wetenschappelijke projecten, hetgeen ook positieve gevolgen kan hebben op het gebied van vervoer;
Versterking van Europa's autonomie inzake toegang tot en gebruikmaking van de ruimte in een klimaat van zekerheid en veiligheid
33. herinnert eraan dat de ruimteprogramma's van de EU civiele programma's zijn en wijst er nogmaals op dat het zich inzet voor de niet-militarisering van de ruimte; erkent niettemin, gezien de strategische dimensie van de ruimtevaartsector voor Europa, dat het nodig is om de synergie tussen civiele en veiligheids-/defensieaspecten te verbeteren en gebruik te maken van ruimtevaartcapaciteiten om te voorzien in de behoefte aan beveiliging en veiligheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met het geopolitieke klimaat en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid; is van mening dat de Commissie de synergieën tussen de Europese ruimtevaartprogramma's en het in november 2016 voorgestelde actieplan inzake Europese defensie dient te onderzoeken om de algehele samenhang op dit strategische gebied te waarborgen;
34. verzoekt de Commissie de vraag van de kant van institutionele afnemers uit de Europese Unie en de lidstaten te bundelen om een onafhankelijke, kosteneffectieve en betrouwbare toegang tot de ruimte te waarborgen door middel van de Europese draagraketten Ariane, Vega en hun toekomstige opvolgers; is van mening dat dit van het allergrootste belang is uit een oogpunt van crisisbeheer en met het oog op een stabiel en efficiënt Europees veiligheids- en defensiebeleid;
35. steunt de doelstelling van de Commissie om na te gaan hoe Europese lanceervoorzieningen kunnen worden ondersteund indien dit noodzakelijk is om een antwoord te vinden op beleidsdoelstellingen en behoeften van de EU op het gebied van autonomie, veiligheid en concurrentievermogen; benadrukt daarom het belang van de Europese "Spaceport" in Kourou (Frans-Guyana) en wijst erop dat er precies moet worden gekeken naar de economische en sociale voordelen voor het betrokken gebied;
36. wijst er nogmaals op dat het begrip "onafhankelijke toegang tot de ruimte" niet los kan worden gezien van het onafhankelijke vermogen van Europa om ruimtevaartsystemen te ontwerpen, te ontwikkelen, te lanceren, te gebruiken en te exploiteren;
37. stelt vast dat er geen duidelijkheid is omtrent de voortzetting van het Europese draagrakettenprogramma op een langere termijn dan drie tot vier jaar (Ariane 6 en Vega C), noch omtrent de financiële situatie ervan; maakt zich zorgen over het ontbreken van een lanceerprogramma voor de middellange en lange termijn; verzoekt de Commissie met klem om met een werkprogramma inzake draagraketten in Europa voor de komende 20 jaar te komen;
38. verzoekt de Commissie de ontwikkeling van alternatieve lanceertechnologieën en de toepassing van de beginselen van ecologisch ontwerp bij alle satellietlanceerders en ruimtevaartproducten te stimuleren;
39. is van oordeel dat in de volgende generatie satellietsystemen meer aandacht moet worden besteed aan de veiligheid van de Galileo-infrastructuur, met inbegrip van het grondsegment, de capaciteit voor tweeërlei gebruik van Galileo en Copernicus alsook de verbetering van de nauwkeurigheid en encryptie; herinnert eraan dat de publieke gereguleerde dienst (PRS) van Galileo, die uitsluitend bestemd is voor door de overheid gemachtigde gebruikers, in de toekomst een belangrijke rol kan vervullen bij het reageren op nieuwe dreigingen, met name in het geval van een crisis;
40. vestigt de aandacht op de kwetsbaarheid van infrastructuur in de ruimte voor interferentie of aanvallen door al dan niet namens een staat optredende actoren, en voor een reeks andere risico's, waaronder botsingen met ruimteschroot of andere satellieten; wijst er nogmaals op dat het belangrijk is de vitale infrastructuur en communicatiemiddelen te beveiligen en robuuste technologie te ontwikkelen; ziet het groeiende belang van de ruimte en van ruimtevaarttechnologie voor zowel civiele als militaire toepassingen, met name op het gebied van communicatie, inlichtingen, surveillance en verkenning, rampenbestrijding en wapenbeheersing, en benadrukt het cruciale belang van ruimtevaartcapaciteiten in de strijd tegen terrorisme; moedigt verder investeringen aan om vaart te zetten achter de ontwikkeling van nieuwe ruimtevaartmogelijkheden en -technologieën; acht het noodzakelijk om de capaciteiten te vergroten om op te treden tegen nieuwe dreigingen in de ruimte, wat het vermogen van de Europese ruimtevaartsector om te reageren op veranderende markten, actoren en technologieën zou vergroten;
41. verzoekt de Commissie de risico's die van ruimteschroot uitgaan te beperken door de huidige SST-diensten ("space surveillance and tracking") te verbeteren, teneinde een programma op te zetten voor een onafhankelijk systeem dat de gevaren van ruimteschroot voor Europese ruimtevaartinfrastructuur kan herkennen, maatregelen om botsingen te voorkomen ondersteunt en op de langere termijn brokstukken actief verwijdert; steunt de plannen van de EU om SST breder op te zetten om vanuit de ruimte weersverwachtingen op te stellen, en stelt voor daarnaast ook aandacht te besteden aan objecten die zich nabij de aarde bevinden, gezien de mogelijk rampzalige gevolgen bij een botsing; benadrukt dat de capaciteiten en expertise op deze gebieden, ook die bij het ESA, moeten worden ontwikkeld en uitgebreid; bekrachtigt de noodzaak zo veel mogelijk open gegevens te verstrekken om onderzoek en innovatie te bevorderen.
42. wijst op het toenemende belang van de cyberveiligheid voor ruimtevaartprogramma's, en merkt op dat dit probleem bijzonder nijpend is omdat onze economie grotendeels afhankelijk is van aan de ruimtevaart gerelateerde diensten; verzoekt de Commissie de risico's voor de ruimtevaartmiddelen van de EU te beperken door passende maatregelen te treffen, waaronder zo nodig het gebruik van encryptie, om de ruimtevaartinfrastructuur tegen cyberdreigingen te beschermen; vraagt de Commissie er verder voor te zorgen dat alle betrokken agentschappen met het oog op mogelijke cyberaanvallen over noodplannen beschikken;
43. is van oordeel dat het geplande Govsatcom-initiatief veelbelovend is voor de toegang tot veilige, efficiënte en kosteneffectieve diensten voor Europese institutionele actoren, omdat het inspeelt op de behoeften van gebruikers op tal van terreinen en tegelijkertijd de groei, het concurrentievermogen en de innovatie in de hele Europese sector voor telecommunicatie via satellieten stimuleert; verzoekt de Commissie, als de effectbeoordeling voldoende positief uitvalt, het geplande Govsatcom-initiatief op kosteneffectieve wijze te ontwerpen - bijvoorbeeld door het bundelen en delen van capaciteiten of de aankoop van diensten van commerciële communicatiesatellieten - en ervoor te zorgen dat het initiatief een aanzienlijke toegevoegde waarde oplevert en dat er geen bestaande structuren worden gedupliceerd;
44. onderstreept het belang van een alomvattend Europees ruimtevaartbeleid, dat een doeltreffende bijdrage moet leveren aan de versterking van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid door de betrokken instellingen van onafhankelijke informatie te voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van realtime-omgevingsbewustzijn;
Versterking van de rol van Europa als mondiale speler en bevordering van internationale samenwerking
45. verzoekt de Commissie om de ruimtevaartproducten van de EU en haar industriële capaciteit op dit vlak in alle relevante aspecten van haar externe betrekkingen te promoten;
46. is van mening dat het voor het garanderen van een vreedzame en veilige situatie in de ruimte nodig is dat er met de internationale partners normen voor verantwoord gedrag en duurzaamheid worden afgesproken, met name ten aanzien van exploratieactiviteiten, en verzoekt de Commissie daartoe nauw samen te werken met de EDEO en de lidstaten;
47. wijst op de noodzaak van internationale coördinatie van het ruimteverkeer en het beheer van ruimteschroot, een behoefte die zeker zal toenemen door de geplande installatie van zogeheten megaconstellaties en door de congestie op satellietbanen nabij de aarde die kan ontstaan door de voortdurende daling van de lanceerkosten;
48. vraagt de Commissie een oog te houden op de huidige doelstellingen van de particuliere sector op gebieden als de ruimtemijnbouw en na te gaan wat de gevolgen daarvan kunnen zijn voor het bestaande rechtskader en met name het Ruimteverdrag; is van mening dat de grondbeginselen van dit verdrag overeind moeten blijven en dat een wedloop naar niet-hernieuwbare grondstoffen in de ruimte moet worden voorkomen; dringt erop aan dat de lidstaten aan een gecoördineerde Europese benadering werken, en verzoekt de Commissie het voortouw te nemen bij het bereiken van overeenstemming; is zich ervan bewust dat de ruimte tot het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid behoort;
49. is zeer ingenomen met het voornemen van de Commissie om met behulp van economische diplomatie nieuwe zakelijke mogelijkheden te openen voor de Europese ruimtevaartindustrie; beklemtoont dat Europese spelers in de markten van derde landen moeten worden gesteund door de Commissie en, waar van toepassing, de autoriteiten van de lidstaten, hetzij individueel hetzij via het ESA, en door organen als het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA); beveelt aan om vooraf plannen voor een dergelijke gecoördineerde ondersteuning op te stellen;
Een doeltreffende uitvoering waarborgen
50. wijst erop dat het Parlement een actieve rol dient te vervullen in de ontwikkeling van het ruimtevaartbeleid van de EU en dat het moet worden betrokken bij alle overleg van de Commissie, de Raad, de EDEO en het ESA over onderwerpen die raken aan dit beleid;
51. is van oordeel dat democratisch draagvlak belangrijk is voor investeringen in de ruimtevaart; verzoekt de Commissie met een goed doordachte en alomvattende communicatiestrategie te komen over de voordelen van ruimtetechnologieën voor burgers en bedrijfsleven; dringt er bij de Commissie op aan om bij de uitvoering van deze strategie uit te gaan van de volgende drie pijlers, waarmee telkens een belangrijke doelgroep wordt aangesproken: (a) vergroting van het bewustzijn bij het grote publiek over de noodzaak van investeringen in de ruimtevaart; (b) voorlichting aan kmo's en ondernemers over de kansen die de vlaggenschipprogramma's voor de ruimtevaart bieden; (c) onderwijs op ruimtevaartgebied om de vaardigheidskloof te dichten; vraagt de Commissie zo snel mogelijk een stappenplan aan het Parlement voor te leggen voor de ontwikkeling van deze communicatiestrategie;
52. verzoekt de Commissie een tijdschema op te stellen voor de tenuitvoerlegging van de in de strategie voorgestelde maatregelen, regelmatig verslag uit te brengen over de uitvoering ervan, waar nodig wetgeving voor te stellen en aanvullende, concrete maatregelen op te stellen die nodig zijn om de in de strategie geschetste doelstellingen binnen de gestelde tijd te halen;
53. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten en het Europees Ruimteagentschap.
- [1] PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44.
- [2] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1.
- [3] PB L 158 van 27.5.2014, blz. 227.
- [4] PB L 150 van 20.5.2014, blz. 72.
- [5] Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0267.
- [6] Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0268.
- [7] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0534.
- [8] PB C 227 E van 6.8.2013, blz. 16.
- [9] PB C 380 E van 11.12.2012, blz. 1.
- [10] Space Market Uptake in Europe, studie voor de Commissie ITRE, directoraat-generaal Intern Beleid, Beleidsondersteunende afdeling A, 2016, ISBN 978-92-823-8537-1.
- [11] https://ec.europa.eu/research/participants/data/ref/h2020/wp/2016_2017/main/h2020-wp1617-leit-space_en.pdf blz.48.
ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (31.5.2017)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake een ruimtevaartstrategie voor Europa
(2016/2325(INI))
Rapporteur voor advies: Geoffrey Van Orden
SUGGESTIES
De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. erkent het groeiende belang van de ruimte en ruimtegebaseerde technologieën in veiligheids- en defensieoperaties, met name op het gebied van communicatie, inlichtingen, surveillance en verkenning, inclusief grens- en maritiem toezicht, rampenbestrijding en wapenbeheersing, alsmede commerciële en civiele activiteiten, en benadrukt het fundamentele belang van ruimtevaartmogelijkheden in de strijd tegen terrorisme; moedigt tevens investeringen aan om vaart te zetten achter de ontwikkeling van nieuwe ruimtevaartmogelijkheden en -technologieën;
2. vestigt de aandacht op de kwetsbaarheid van ruimtegebaseerde technologieën voor interferentie of aanvallen van statelijke en niet-statelijke actoren, voor cyberaanvallen en onderzoek naar offensieve ruimtewapens, alsook op het gevaar van ruimteschroot en botsingen tussen satellieten voor de mondiale veiligheid; herhaalt het belang van veilige kritieke infrastructuur en communicatie, alsmede de ontwikkeling van bestendige technologieën en de herziening van het Ruimteverdrag van 1967 om rekening te houden met de technologische vooruitgang sinds de jaren 1960;
3. waarschuwt voor het onderzoek naar offensieve ruimtewapens dat wordt verricht door landen als Rusland, Noord-Korea en Iran, en de risico's die dit met zich mee zou kunnen brengen voor vitale infrastructuur en communicatie, alsmede voor de huidige en geplande ruimtegebaseerde systemen;
4. herinnert eraan dat het met het oog op de handhaving en de versterking van de veiligheid, defensie en stabiliteit van Europa belangrijk is de uitvoer te beletten van gevoelige ruimtevaarttechnologie naar landen die een bedreiging vormen voor de regionale of mondiale veiligheid en stabiliteit; steunt investeringen in en de ontwikkeling van lanceerinstallaties, zoals Vega C en Ariane 6, zodat Europese landen autonome en betrouwbare toegang tot de ruimte hebben;
5. moedigt de EU aan autonomer te worden op het gebied van ruimtevaart; is in dit opzicht van mening dat de EU-samenwerking met Rusland, bijvoorbeeld de lancering van de Galileo- en de Copernicus-satelliet, de veiligheid van gevoelige ruimtegebaseerde systemen zou kunnen ondermijnen;
6. moedigt investeringen in beschermende maatregelen voor ruimtetechnologieën, middelen en capaciteiten aan, zowel in het kader van de door de EU gesteunde programma's als ruimtebewaking en -monitoring (SST);
7. is van mening dat de vroegere bilaterale betrekkingen tussen Europese landen en de Verenigde Staten, India en Japan zo nodig moeten worden ingezet om de gedeelde veiligheids- en defensiebelangen te behartigen, en om vitale capaciteiten te vergroten om nieuwe dreigingen in de ruimte op te sporen, af te schrikken en erop te reageren, om het ruimtebeleid te verbeteren, wat het vermogen van de Europese ruimtevaartsector om te reageren op veranderende markten, actoren en technologieën zou vergroten, en om naleving van verdragen en overeenkomsten met betrekking tot activiteiten in de ruimte te promoten;
8. moedigt de lidstaten aan bij de Verenigde Naties opnieuw inspanningen aan de dag te leggen om overeenstemming te bereiken over de voorgestelde gedragscode voor activiteiten in de kosmische ruimte, om de internationale beginselen voor verantwoorde, transparante en vreedzame gedragsnormen in de ruimte te promoten en uiteindelijk te komen tot meer veiligheid, zekerheid en duurzaamheid in de ruimte en om een wapenwedloop in de ruimte te voorkomen; onderstreept dat dit moet worden gedaan door te benadrukken dat ruimtevaartactiviteiten gepaard moeten gaan met grote zorg, zorgvuldigheid en passende transparantie, teneinde vertrouwen op te bouwen tussen de betrokken actoren, gezien de snelle groei van de ruimteactiviteiten in de afgelopen jaren met meer dan 70 landen die satellieten bezitten en negen landen die over lanceerinstallaties beschikken;
9. erkent dat investeringen in onderzoek naar en ontwikkeling van ruimtevaartcapaciteit een zeer hoog economisch rendement hebben en synergieën op het gebied van duaal gebruik in ruimtevaartprogramma's en tussen civiele en defensieaspecten; moedigt de ontwikkeling aan van systemen voor duaal gebruik die consistent zijn met de ruimteveiligheidsdoelstellingen van de EU-lidstaten, en benadrukt dat een vreedzaam gedrag in de ruimte moet worden bevorderd; merkt verder op dat sommige lidstaten satellietsystemen voor duaal gebruik operationeel hebben die zowel civiele als regerings-/militaire operaties steunen, en vestigt de aandacht op het feit dat systemen voor duaal gebruik via hacking kunnen worden gekraakt; moedigt de industrie en marktdeelnemers aan bijzonder veilige systemen aan te bieden met een duidelijke scheiding tussen publiek en particulier gebruik;
10. erkent dat, met uitzondering van de publiek gereguleerde dienst van Galileo (PRS) en Copernicus, de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van civiele en militaire ruimtecapaciteit een nationale bevoegdheid blijft; merkt op dat de doelstellingen van de Europese Unie op het gebied van veiligheid en defensie gedeeltelijk worden verwezenlijkt door de Administratieve regeling tussen het intergouvernementele Europees Ruimteagentschap en het Europees Defensieagentschap.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
30.5.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 6 3 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Michèle Alliot-Marie, Nikos Androulakis, Petras Auštrevičius, Mario Borghezio, Victor Boştinaru, Klaus Buchner, James Carver, Fabio Massimo Castaldo, Javier Couso Permuy, Andi Cristea, Arnaud Danjean, Georgios Epitideios, Knut Fleckenstein, Anna Elżbieta Fotyga, Eugen Freund, Michael Gahler, Iveta Grigule, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Janusz Korwin-Mikke, Eduard Kukan, Ilhan Kyuchyuk, Ryszard Antoni Legutko, Sabine Lösing, Ulrike Lunacek, Andrejs Mamikins, Ramona Nicole Mănescu, David McAllister, Tamás Meszerics, Francisco José Millán Mon, Javier Nart, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Alojz Peterle, Tonino Picula, Kati Piri, Julia Pitera, Cristian Dan Preda, Jozo Radoš, Jordi Solé, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica, Charles Tannock, Miguel Urbán Crespo, Ivo Vajgl, Geoffrey Van Orden, Anders Primdahl Vistisen, Boris Zala |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Laima Liucija Andrikienė, Angel Dzhambazki, Neena Gill, Ana Gomes, Marek Jurek, Antonio López-Istúriz White, David Martin, Norica Nicolai, Soraya Post, Marietje Schaake, Jean-Luc Schaffhauser, Igor Šoltes, Bodil Valero, Marie-Christine Vergiat |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Vladimir Urutchev |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
54 |
+ |
|
ALDE |
Petras Auštrevičius, Iveta Grigule, Ilhan Kyuchyuk, Javier Nart, Norica Nicolai, Jozo Radoš, Marietje Schaake, Ivo Vajgl |
|
ECR |
Angel Dzhambazki, Anna Elżbieta Fotyga, Marek Jurek, Ryszard Antoni Legutko, Charles Tannock, Geoffrey Van Orden, Anders Primdahl Vistisen |
|
EFDD |
Fabio Massimo Castaldo |
|
PPE |
Michèle Alliot-Marie, Laima Liucija Andrikienė, Arnaud Danjean, Michael Gahler, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Eduard Kukan, Antonio López-Istúriz White, David McAllister, Francisco José Millán Mon, Ramona Nicole Mănescu, Alojz Peterle, Julia Pitera, Cristian Dan Preda, Vladimir Urutchev, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica |
|
S&D |
Nikos Androulakis, Victor Boştinaru, Andi Cristea, Knut Fleckenstein, Eugen Freund, Neena Gill, Ana Gomes, Andrejs Mamikins, David Martin, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Tonino Picula, Kati Piri, Soraya Post, Boris Zala |
|
VERTS/ALE |
Klaus Buchner, Ulrike Lunacek, Tamás Meszerics, Jordi Solé, Bodil Valero, Igor Šoltes |
|
6 |
- |
|
ENF |
Jean-Luc Schaffhauser |
|
GUE/NGL |
Javier Couso Permuy, Sabine Lösing, Miguel Urbán Crespo, Marie-Christine Vergiat |
|
NI |
Georgios Epitideios |
|
3 |
0 |
|
EFDD |
James Carver |
|
ENF |
Mario Borghezio |
|
NI |
Janusz Korwin-Mikke |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (12.6.2017)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake een ruimtevaartstrategie voor Europa
(2016/2325(INI))
Rapporteur voor advies: Evelyne Gebhardt
SUGGESTIES
De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
A. overwegende dat de Commissie er in haar mededeling getiteld "Een ruimtevaartstrategie voor Europa" op wijst dat de Europese ruimtevaartindustrie steeds meer onderdeel van de wereldwijde waardeketen is geworden en innoverende producten en diensten ontwikkelt, met name op het gebied van producten van het internet der dingen, die ook voor ondernemingen buiten de ruimtevaartsector uiterst relevant zijn en voor gebruik door de consument kunnen worden ingezet;
B. overwegende dat de ruimtevaartsector voor de Europese burgers geen kostenpost is maar een investering, en dat een ambitieuze EU-ruimtestrategie de autonomie van Europa en zijn positie op het strategische terrein van de ruimte kan verzekeren en tegelijk voor meer groei, concurrentievermogen en banen kan zorgen in de sectoren ruimtevaartproductie, -operaties en -downstreamdiensten;
1. verzoekt de Commissie het concurrentievermogen en de innovatie van de ruimtevaartsector te stimuleren door middel van formules die niet alleen bouwen op structuur- en investeringsfondsen maar ook op de particuliere sector op die gebieden waar de participatie van deze sector belangrijk is; benadrukt dat ambitieus onderzoek op ruimtevaartgebied moet worden aangemoedigd door middel van een brede en toekomstgerichte benadering die rekening houdt met het feit dat het garanderen van infrastructuur en diensten op de lange termijn essentieel is om een positief investeringsklimaat in de downstreamsector te scheppen, en die langs financiële en niet-financiële wegen steun weet te bieden aan onderzoeksactiviteiten op het gebied van op de industrie gerichte en toegepaste wetenschap en op fundamenteel ruimteonderzoek, dat immers rechtstreeks van invloed is op toegepaste technologie en deze sector voorziet van hooggekwalificeerd personeel – de belangrijkste innovatiefactor die er is;
2. verzoekt de Commissie onderzoek te doen naar de werking van de ruimtevaartmarkt, zowel in de sector lanceersystemen en de sector ruimtevaartproducten, als in de diensten die van deze sectoren gebruikmaken; verzoekt de Commissie te waarborgen dat het kader geschikt is voor een op mededinging gerichte aanpak, die Europese leveranciers ertoe aanzet ook op andere markten activiteiten te ontplooien;
3. benadrukt dat het gebruik van de resultaten van publiek onderzoek naar ruimtetechnologie door de bredere maatschappij kansen biedt om competitieve en sectoroverschrijdende oplossingen te vinden voor verschillende essentiële politieke prioriteiten van de EU, en coördinatie en coherentie aanbrengt met betrekking tot de geboden beleidsoplossingen, met name op het gebied van klimaatverandering, duurzaam beheer van hulpbronnen, migratie, grenscontrole, het verbinden van mensen in afgelegen regio's van de Unie en de behoefte aan ononderbroken connectiviteit in toekomstige 5G-netwerken;
4. verzoekt de Commissie voor de nodige financiering van de marktintegratie van de programma's EGNOS, Galileo en Copernicus te zorgen en hiervoor haalbare streefcijfers en doelstellingen vast te stellen, en de ontwikkeling van applicaties die het potentieel van ruimtegegevens en downstreamdiensten benutten, te ondersteunen met het doel de totstandbrenging van een geïntegreerde en eengemaakte interne markt in deze sector te bevorderen, met name gezien het feit dat het potentieel van ruimteoplossingen tot dusver niet optimaal is gebruikt en dat de ruimtevaartsector beter moet worden verknoopt met andere beleidsterreinen en economische sectoren op het niveau van de EU en van de lidstaten; wijst er in dit verband op dat het gebruik van ruimtetechnologie kansen biedt om de groei en de werkgelegenheid te stimuleren;
5. verzoekt de Commissie de ontwikkeling van alternatieve lanceertechnologieën en de toepassing van de beginselen van ecologisch ontwerp bij alle satellietlanceerders en ruimtevaartproducten te stimuleren;
6. stelt vast dat alle ruimtevaartsystemen gebaseerd zijn op informatietechnologie en dat deze steeds vaker wordt blootgesteld aan ongeoorloofde software-ingrepen, hetgeen de betrouwbaarheid van gegevens, met inbegrip van satellietbeelden, geopositioneringsinformatie en satellietcommunicatie, ernstig in het gedrang kan brengen;
7. verzoekt de Commissie derhalve om samen met de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de lidstaten die het Ruimteverdrag van 1967 en het daaruit voortvloeiende Aansprakelijkheidsverdrag eveneens hebben ondertekend, de internationale beginselen van verantwoord gedrag in de kosmische ruimte te bevorderen, op basis van de erkenning dat de ruimte tot het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid behoort, en zich in te zetten voor universele aanvaarding van het Ruimteverdrag en het Maanverdrag in het kader van de Verenigde Naties en via andere relevante multilaterale fora;
8. wijst op de dringende noodzaak om de regelgevingslacune in artikel 2 van het Aansprakelijkheidsverdrag op te vullen en ervoor te zorgen dat landen die cyberaanvallen op ruimtesystemen toelaten, financieren, aanmoedigen of aanwakkeren, rechtstreeks verantwoordelijk worden gehouden; benadrukt dat landen die zich niet aan deze verplichting houden, als rechtstreeks aansprakelijk in de zin van artikel VI van het Ruimteverdrag moeten worden aangemerkt;
9. dringt er bij de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat met betrekking tot ruimteapparatuur en grondfaciliteiten op grote schaal gebruik wordt gemaakt van sterke encryptie, en alle maatregelen te nemen om de veiligheid van communicatie en de bestendigheid van de infrastructuur te waarborgen;
10. stelt vast dat commercieel gebruik van teledetectiesatellieten en -systemen tot de dagelijkse realiteit is gaan behoren en aanzienlijke voordelen heeft opgeleverd voor de samenleving;
11. wijst erop dat de commercialisering van teledetectieystemen voordelen meebrengt voor consumenten en bedrijven, met name kmo's, in de Unie; benadrukt voorts dat er gezien de noodzaak om voor een werkelijke en goed functionerende interne markt te zorgen en om de beveiliging, veiligheid en economische ontwikkeling van ruimtevaartactiviteiten te bevorderen, uniforme regels moeten worden ingevoerd om te voorkomen dat uiteenlopende regels de concurrentie op de interne markt verstoren of ongelijke bedreigingen van de veiligheid meebrengen; dringt erop aan dat er een juridisch kader tot stand wordt gebracht met uniforme regels die ervoor zorgen dat met teledetectiesystemen verkregen gegevens op de interne markt kunnen worden hergebruikt in processen welke een meerwaarde opleveren, en die dergelijke gegevens tegen ongeoorloofde toegang beschermen.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
8.6.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
29 2 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Dita Charanzová, Carlos Coelho, Anna Maria Corazza Bildt, Daniel Dalton, Nicola Danti, Evelyne Gebhardt, Sergio Gutiérrez Prieto, Robert Jarosław Iwaszkiewicz, Liisa Jaakonsaari, Antonio López-Istúriz White, Morten Løkkegaard, Jiří Pospíšil, Virginie Rozière, Christel Schaldemose, Olga Sehnalová, Igor Šoltes, Ivan Štefanec, Catherine Stihler, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Mylène Troszczynski, Anneleen Van Bossuyt |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Lucy Anderson, Pascal Arimont, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Kaja Kallas, Julia Reda, Marc Tarabella, Lambert van Nistelrooij, Sabine Verheyen |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Georges Bach, Peter Jahr, Markus Pieper |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
29 |
+ |
|
ALDE ECR ENF PPE
S&D
VERTS/ALE |
Dita Charanzová, Kaja Kallas, Morten Løkkegaard Daniel Dalton, Anneleen Van Bossuyt Mylène Troszczynski Pascal Arimont, Georges Bach, Carlos Coelho, Anna Maria Corazza Bildt, Peter Jahr, Antonio López-Istúriz White, Jiří Pospíšil, Ivan Štefanec, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Lambert van Nistelrooij Lucy Anderson, Nicola Danti, Evelyne Gebhardt, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Sergio Gutiérrez Prieto, Liisa Jaakonsaari, Virginie Rozière, Christel Schaldemose, Olga Sehnalová, Catherine Stihler, Marc Tarabella Julia Reda, Igor Šoltes |
|
2 |
- |
|
PPE |
Markus Pieper, Sabine Verheyen |
|
1 |
0 |
|
EFDD |
Robert Jarosław Iwaszkiewicz |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES van de Commissie vervoer en toerisme (2.6.2017)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake een ruimtevaartstrategie voor Europa
(2016/2325(INI))
Rapporteur voor advies: Gesine Meissner
SUGGESTIES
De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. beseft dat ruimtevaarttechnologie een belangrijke rol speelt bij het slimmer, veiliger, zekerder en duurzamer maken en beter integreren van het vervoer over land, ter zee, in de lucht en in de ruimte; is ingenomen met de mededeling van de Commissie en is van mening dat die kan helpen voorzien in nieuwe vervoersbehoeften zoals zekere en naadloze connectiviteit, preciezere plaatsbepaling, intermodaliteit en interoperabiliteit;
2. wijst erop dat de ruimte en de toegang tot de ruimte in de eerste plaats afhankelijk zijn van vervoermiddelen (satellieten, satellietlanceerders, raketten); beseft dat dit betekent dat ruimtevaarttechnologieën en -diensten (satellietgegevens, geolocatie) van strategisch belang zijn voor vele sectoren, zoals vervoer, telecommunicatie, landbouw en defensie;
3. benadrukt dat de vervoersector grote kansen biedt voor nieuwe, innovatieve bedrijven in de downstreamsector op gebieden zoals veiligheid, milieu-efficiëntie, datastreaming, navigatie-, opsporings- en reddingsdiensten en verkeerscontrole- en beheer; benadrukt dat bedrijven afhankelijk zijn van toegang tot gegevens en samenwerking tussen universiteiten, wetenschappers en de publieke en private sector;
4. wijst op het belang van opleiding en ontwikkeling van de beroepsvaardigheden voor een werkelijk autonome en onafhankelijke EU-ruimtevaartsector; verzoekt de Commissie via Horizon 2020 en de toekomstige programma's voor onderzoek en ontwikkeling steun te blijven verlenen aan maatregelen ter bevordering van onderwijs en opleiding en van de verspreiding van resultaten op terreinen die verband houden met de ruimtevaart;
5. onderstreept dat deelname aan de optionele programma's van het Europees Ruimteagentschap (ESA), in het kader waarvan Europese bedrijven en universiteiten of onderzoeksinstellingen betrokken worden bij het ontwerpen van spitstechnologie voor ruimtemissies en -systemen, een essentieel en fundamenteel instrument is voor de ontwikkeling van de capaciteit van de Europese ruimte-industrie; is van mening dat deelname aan deze programma's de deur opent naar ondernemerschap op dit gebied en toegang geeft tot hoogtechnologische en bijzonder kennisintensieve wetenschappelijke projecten, hetgeen ook positieve gevolgen kan hebben op het gebied van vervoer;
6. onderkent het potentieel van de Europese ruimteprogramma's Galileo en European Geostationary Navigation Overlay Service (Egnos) en de noodzaak om het gebruik van de gegevens uit die programma's te bevorderen en marktmogelijkheden te creëren via de screening en mogelijke herschikking van de bestaande wetgeving en de systematische compatibiliteitscontrole van de ruimteprogramma's;
7. verzoekt de Commissie de Europa-brede ontwikkeling te steunen van nieuwe bedrijfsmodellen op het gebied van ruimtevaart en van technologieën die een omwenteling teweegbrengen in de sector en tot kostenverlaging leiden (bijvoorbeeld Europese technologieën die het mogelijk maken om kleine satellieten te lanceren, zoals herbruikbare ballonnen of satellietlanceerders);
8. wijst erop dat de EU-vervoersector, met name wanneer het gaat om verkeersbeheer, volgsystemen en satellietwaarneming, afhankelijk is van ruimtevaarttechnologie en het vermogen daarvan om op elk moment nauwkeurig een positie te bepalen; benadrukt de voordelen van accuratere en preciezere tracering en positionering van satellieten dankzij het gebruik van technologieën als de Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar) in de luchtvaartsector en het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) in de zeevaart;
9. benadrukt hoe belangrijk het is dat de publiek gereguleerde diensten (PRS) van Galileo de overheidsinstanties van de lidstaten ondersteunen met diensten op het vlak van openbare veiligheid en noodhulp, vooral in crisissituaties;
10. wijst op het succes van programma's als eCall en de digitale tachograaf op grond van verordeningen waarin de invoering van een positioneringssysteem op basis van GNSS verplicht wordt gesteld, en meent dat de ruimtevaartstrategie de verkeersveiligheid zal verbeteren; merkt op dat satellietgegevens van belang kunnen zijn voor automatisch rijden;
11. schaart zich achter het initiatief voor gouvernementele satellietcommunicatie (Govsatcom) van de Commissie om betrouwbare, zekere en kosteneffectieve satellietcommunicatiediensten te garanderen voor Europese en nationale instellingen en infrastructuur; benadrukt het belang daarvan voor het vervoer, en dan met name voor het scheepvaartvervoer in het Noordpoolgebied, het beheer van het luchtverkeer en de besturing van en de controle over onbemande vliegende voertuigen;
12. is van mening dat de strategie moet leiden tot onafhankelijke en zekere toegang tot ruimtevaartdiensten en -gegevens en tot technologische onafhankelijkheid van derde landen; beseft echter dat internationale partnerschappen een succesfactor zijn voor de Europese industrie en dat samenwerking met andere mondiale strategische partners dubbel werk of overlappingen bij onderzoek en ontwikkeling kan helpen voorkomen en zodoende kan bijdragen aan efficiëntere investeringen; verzoekt de Commissie en de lidstaten daarom internationale samenwerkingsprogramma's na te streven om in onze eigen landen gemaakte Europese ruimtevaarttechnologie en de competitiviteit ervan op de wereldmarkt te promoten dankzij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een echte strategie van economische diplomatie voor de sector;
13. verzoekt de Commissie de ruimtevaartstrategie snel ten uitvoer te leggen, opdat de vervoersector onmiddellijk kan profiteren van beter maritiem toezicht, multimodaliteit, reisbeleving en pakketbezorging, navigatie met behulp van drones en zelfrijdende auto's, en de veiligheid kan verhogen, waarbij de bescherming van privacy en gegevens naar behoren in acht moet worden genomen; meent dat de programma's Galileo en Egnos in belangrijke mate kunnen bijdragen aan een correcte toepassing van de EU-wetgeving op het gebied van vervoer; is ervan overtuigd dat satellietnavigatie nog verder moet worden geïntegreerd in andere digitale diensten, zoals intelligente vervoerssystemen (ITS), het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS), River Information Services (RIS), SafeSeaNet, alsook in conventionele navigatiesystemen;
14. verzoekt de Commissie de ruimtevaartsector van de EU te ondersteunen door de volledige uitrol van Galileo te versnellen en is ingenomen met de intentie van de Commissie om concrete maatregelen te nemen, ook van regelgevende aard, opdat Galileo zich een plaats kan verwerven op de markt door de ontwikkeling van volledig compatibele en interoperabele Europese apparaten, zoals chipsets en ontvangers, te stimuleren, en hamert erop dat deze maatregelen moeten gelden voor alle vervoerswijzen (lucht, weg, spoor, zeevaart en binnenvaart);
15. is van mening dat er wetsvoorschriften moeten komen om de compatibiliteit van de ontvangers van bepaalde vervoersinfrastructuurvoorzieningen met Galileo te waarborgen, met name in toekomstige strategische sectoren zoals die van de autonome en geconnecteerde voertuigen of de onbemande luchtvaartuigen (UAV's), teneinde de toepassing van Europese ruimtevaartoplossingen in het vervoer te bevorderen;
16. is van mening dat bij de volgende generaties satellietsystemen de beveiliging van de Galileo-infrastructuur verder moeten worden ontwikkeld;
17. benadrukt dat de accuraatheid en integriteit van Egnos essentieel is voor navigatie in de lucht, op zee, op het spoor en op de weg; herhaalt dat Egnos in de eerste plaats moet worden uitgebreid tot Zuidoost- en Oost-Europa, zodat het de hele EU bestrijkt, en vervolgens tot Afrika en het Midden-Oosten;
18. wijst op de financiële voordelen en de toegenomen accuraatheid, veerkracht en veiligheid die Egnos kan bieden bij het gebruik van veiligheidskritieke toepassingen zoals vliegtuiglandingen, alsook voor het traceren van vluchten en het terugdringen van vluchtannuleringen en van de geluidshinder van het luchtverkeer; verzoekt de Commissie derhalve erop toe te zien dat Egnos wordt ingevoerd op alle Europese luchthavens;
19. benadrukt het belang van het programma Copernicus voor de veiligheid van vervoer en passagiers, met name op het vlak van routeringsdiensten voor de scheepvaart, de ontwikkeling van stedelijke vervoersnetwerken en de monitoring van luchtverontreiniging; deelt de mening van de Commissie dat het gebruik van gegevens uit Copernicus verder moet worden vergemakkelijkt en bevorderd en verzoekt de Commissie de infrastructuur ervan te blijven uitbreiden;
20. is van mening dat de mogelijkheden om Galileo en Copernicus voor tweeërlei gebruik aan te wenden verder moeten worden ontwikkeld, evenals de grotere precisie en betere versleuteling ervan;
21. wijst erop dat het cruciaal is om de transformatie van de luchtverkeersleiding van het huidige radartoezicht naar satelliettoezicht te versnellen aangezien realtimetoezicht slechts voor 30 % van onze planeet kan worden gegarandeerd, en is van mening dat de GNSS-technologie een belangrijke rol kan spelen bij deze overgang;
22. benadrukt daarnaast dat het van belang is dat vliegtuigen worden uitgerust met in de ruimte gestationeerde automatisch afhankelijke surveillance - Broadcast (Automatic Dependent Surveillance - Broadcast (ADS-B)) en dat exploitanten worden verplicht om hun vliegtuigen uit te rusten met ADS-B om de accuraatheid en betrouwbaarheid van de realtime plaatsbepaling van vliegtuigen te waarborgen en brandstofbesparingen te verwezenlijken;
23. onderstreept dat het belangrijk is de Europese ruimte-infrastructuren te beschermen en steunt daarom de invoering van een pakket SST-diensten (Space Surveillance and Tracking - ruimtebewaking en -monitoring) op volledig operationele basis; benadrukt het grote belang van passende toezichts- en vermijdingsmaatregelen voor het terugdringen van ruimteverontreiniging in het algemeen en ruimteafval in het bijzonder; benadrukt in dit verband het belang van het proefproject voor een schonere ruimte door afval uit de baan rond te aarde te verwijderen en innovatieve materialen voor ruimteapparatuur te gebruiken om de toename van ruimteschroot te beperken en door middel van innovatie duurzame langetermijnoplossingen te vinden voor de vervanging van ruimtemateriaal; wijst er nogmaals op dat het proefproject ten doel heeft de haalbaarheid en doeltreffendheid van een toekomstig gezamenlijk technologie-initiatief (GTI) voor de ruimtevaartsector vast te stellen dat erop is gericht investeringen aan te trekken;
24. constateert dat er onvoldoende duidelijkheid bestaat omtrent de voortzetting van het satellietlanceerderprogramma in Europa na de komende drie tot vier jaar (Ariane 6 en Vega C) en de financiële situatie van dit programma; maakt zich zorgen over het ontbreken van een lanceerprogramma voor de middellange en lange termijn; verzoekt de Commissie met klem om een voorstel voor een werkprogramma inzake satellietlanceerders in Europa voor de komende 20 jaar;
25. benadrukt dat de Europese ruimtevaartindustrie te maken heeft met een oneerlijke en steeds hardere internationale concurrentie, met institutionele markten van derde landen die niet toegankelijk zijn voor de Europese spelers, waardoor deze in het nadeel zijn;
26. is van mening dat de EU, in deze aangetoonde context van niet-wederkerigheid wat betreft de openstelling van de institutionele markten in de uiterst strategische sector van de satellietlancering, samen met haar partners, op haar institutionele markten voor de lancering van de satellieten in het kader van Europese programma's de voorkeur moet geven aan Europese satellietlanceerders;
27. schaart zich achter het voorstel van de Commissie om de vraag van Europese institutionele klanten te bundelen om onafhankelijke, kosteneffectieve en betrouwbare toegang tot de ruimte te waarborgen; is er groot voorstander van dat de Commissie een vooraanstaande institutionele klant van de Europese sector voor lanceersystemen wordt en onderzoekt op welke manieren de Europese infrastructuur voor lanceringen kan worden ondersteund, opdat de ruimtevaartsector van de EU doeltreffend kan wedijveren met andere mondiale spelers;
28. verzoekt de Commissie rekening te houden met de synergieën tussen Galileo en Copernicus en eventueel ook haar andere ruimteactiviteiten teneinde een kosteneffectieve toepassing (bijv. gebruik van de huidige capaciteiten van het Europees GNSS-Agentschap, GSA) te waarborgen en de voordelen ervan voor de Europese economie zo groot mogelijk te maken; verzoekt de Commissie om investeringen in ruimtevaartactiviteiten voor de vervoerssector aan te moedigen door middel van slimme financiering (bijv. via het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)) en ervoor te zorgen dat die activiteiten in het volgende meerjarig financieel Kader (MFK) naar behoren worden gefinancierd; verzoekt de Commissie in het volgende MFK 2014-2020 de financiering voor de modernisering van de infrastructuur van Galileo, Egnos en Copernicus te waarborgen, evenals voor de ondersteuning van de downstream- en upstreamtoepassingen van GNSS en aardobservatieactiviteiten binnen de begrotingen voor het negende kaderprogramma (met inbegrip van het gezamenlijk technologie-initiatief Ruimtevaart) en de Europese GNSS-programma's;
29. verzoekt de Commissie een grotere betrokkenheid van kmo's bij ruimtevaartactiviteiten en ruimteonderzoek te stimuleren en te ondersteunen; moedigt de Commissie aan om de belanghebbenden uit de vervoersector te betrekken bij de dialoog met de ruimtevaartsector om het gebruik van ruimtevaarttechnologie op de vervoersmarkt te faciliteren en tevens transparantie te waarborgen; verzoekt de Commissie het wetenschappelijk ruimteonderzoek en de gegevens in verband met vervoer ter beschikking te stellen van Europese belanghebbenden uit de vervoerssector om de bredere inzet van nieuwe innovatieve technologieën te stimuleren en zo het concurrentievermogen van vervoersdiensten op de Europese en de wereldmarkt te verbeteren;
30. verzoekt de Commissie en de lidstaten aandacht te besteden aan de toenemende ontwikkeling van ruimtetoerisme.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
30.5.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
40 1 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Daniela Aiuto, Lucy Anderson, Inés Ayala Sender, Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Deirdre Clune, Michael Cramer, Andor Deli, Ismail Ertug, Jacqueline Foster, Bruno Gollnisch, Tania González Peñas, Dieter-Lebrecht Koch, Merja Kyllönen, Miltiadis Kyrkos, Bogusław Liberadzki, Marian-Jean Marinescu, Georg Mayer, Gesine Meissner, Jens Nilsson, Markus Pieper, Salvatore Domenico Pogliese, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, Dominique Riquet, Massimiliano Salini, David-Maria Sassoli, Claudia Schmidt, Jill Seymour, Claudia Țapardel, Keith Taylor, Pavel Telička, Wim van de Camp, Janusz Zemke, Kosma Złotowski |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Jakop Dalunde, Kateřina Konečná, Peter Kouroumbashev, Patricija Šulin, Evžen Tošenovský |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Barbara Kudrycka, Maria Noichl, Flavio Zanonato |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
40 |
+ |
|
ALDE |
Izaskun Bilbao Barandica, Gesine Meissner, Dominique Riquet, Pavel Telička |
|
ECR |
Jacqueline Foster, Evžen Tošenovský, Kosma Złotowski |
|
EFDD |
Daniela Aiuto |
|
ENF |
Georg Mayer |
|
GUE/NGL |
Tania González Peñas, Kateřina Konečná, Merja Kyllönen |
|
PPE |
Georges Bach, Deirdre Clune, Andor Deli, Dieter-Lebrecht Koch, Barbara Kudrycka, Marian-Jean Marinescu, Markus Pieper, Salvatore Domenico Pogliese, Massimiliano Salini, Claudia Schmidt, Wim van de Camp, Patricija Šulin |
|
S&D |
Lucy Anderson, Inés Ayala Sender, Ismail Ertug, Peter Kouroumbashev, Miltiadis Kyrkos, Bogusław Liberadzki, Jens Nilsson, Maria Noichl, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, David-Maria Sassoli, Flavio Zanonato, Janusz Zemke, Claudia Țapardel |
|
Verts/ALE |
Michael Cramer, Jakop Dalunde, Keith Taylor |
|
1 |
- |
|
EFDD |
Jill Seymour |
|
1 |
0 |
|
NI |
Bruno Gollnisch |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES van de Commissie visserij (27.4.2017)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake een ruimtevaartstrategie voor Europa
(2016/2325(INI))
Rapporteur voor advies: Ricardo Serrão Santos
SUGGESTIES
De Commissie visserij verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
A. overwegende dat met het Manifest van Baveno uit 1998 het programma “Global Monitoring for Environment and Security” tot stand werd gebracht om de wereldwijde monitoringrol van Europa te bepalen op het gebied van milieu en veiligheid; overwegende dat dit initiatief sinds 2012 Copernicus heet;
B. overwegende dat de politieke besluiten die werden genomen door het Parlement en de Raad in 2007, leidden tot de toewijzing van een begroting aan de Europese satellietnavigatieprogramma's "European Geostationary Navigation Overlay Service" (Egnos) en Galileo en een akkoord omvatten over de governancestructuur van deze programma's;
C. overwegende dat Galileo deel zal gaan uitmaken van het satellietgestuurde opsporings- en reddingssysteem "Space System for the Search of Vessels in Distress-Search and Rescue Satellite-Aided Tracking" (Cospas-Sarsat);
D. overwegende dat vissen een beroep is dat veel risico’s met zich meebrengt, aangezien er altijd ongelukken kunnen gebeuren en het overleven van vissers vaak afhangt van hoe snel ze medische zorg krijgen;
E. overwegende dat meer en vlotter verkrijgbare gegevens nodig zijn om een betere analyse te kunnen maken van de bestanden en het mariene milieu;
1. is tevreden met de ruimtevaartstrategie voor Europa, die van groot belang is voor mariene en maritieme zaken en visserijactiviteiten en een groot potentieel heeft om de menselijke activiteiten op zee te ontwikkelen en het mariene milieu in stand te houden;
2. merkt op dat de ruimtevaartstrategie voor Europa belangrijk is voor een gecoördineerd optreden van administratieve instanties en andere belanghebbenden;
3. wijst erop dat er geen melding wordt gemaakt van het verband tussen lucht en zee, zoals blijkt uit het ontbreken van de woorden “oceaan” en “marien”;
4. merkt op dat ruimtetechnologieën, gegevens en -diensten "reeds [bijdragen] aan een aantal beleidsterreinen en economische sectoren", inclusief beheer van de visserijactiviteiten, voorspelling en monitoring van scheepvaartroutes en opsporing en monitoring van olievervuiling en andere vervuilende stoffen, opsporings- en reddingsoperaties op zee, illegale visserij en piraterij;
5. beseft dat als overheidsinstanties kunnen profiteren van permanentere en beter anticiperende in de ruimte gestationeerde capaciteiten voor oceaantoezicht ze sneller kunnen reageren en aanzienlijke bedragen kunnen besparen door hun acties gerichter uit te voeren en met name op te treden tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij);
6. onderstreept hoe belangrijk het is om de nieuwste technologie te gebruiken en de ontwikkeling van nieuwe systemen aan te moedigen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij effectiever te controleren en te bestrijden;
7. benadrukt het belang van Galileo en Egnos voor de maritieme veiligheid en navigatie omdat ze andere internationale systemen versterken en verbeteren en bijdragen aan de technologische onafhankelijkheid van Europa;
8. herinnert de Commissie aan het belang van een betere coördinatie tussen Galileo en Egnos en de aanverwante diensten van Copernicus, ook voor een verbetering van de veiligheid;
9. onderkent de noodzaak om veilige satellietcommunicatiesystemen te ontwikkelen en zo te voorzien in de bestaande en toekomstige behoeften binnen de Europese maritieme gemeenschap, waaronder maritiem toezicht op basis van op afstand bestuurde luchtvaartuigen, die sterk afhankelijk zijn van satellietcommunicatie;
10. is ingenomen met het initiatief inzake satellietcommunicatie voor overheidsgebruik van de Commissie (Governmental Satellite Communications, GovSatCom);
11. benadrukt het belang van Copernicus voor een volledig begrip van het klimaat en het weer, de natuurlijke biologische processen in oceanen en agressieve antropogene interventies – stuk voor stuk cruciale factoren voor de visserij;
12. is ingenomen met het recent in het leven geroepen “Verslag over de toestand van de oceanen” van de mariene dienst van Copernicus, een inspanning van 80 wetenschappelijke deskundigen uit Europa van meer dan 25 instellingen, die een stap vooruit vormt bij de ontwikkeling van regelmatige jaarlijkse verslaglegging over de toestand en de gezondheid van de wereldwijde oceanen en Europese zeeën;
13. benadrukt het feit dat beeldgegevens gemakkelijk beschikbaar moeten worden gemaakt voor diverse sectoren, verscheidene overheidsinstanties, internationale organisaties, lokale planners en particuliere gebruikers, inclusief temperatuurdiagrammen van het oceaanoppervlak voor de visserij, alsmede gegevens over het mariene milieu; benadrukt het feit dat het monitoringsysteem voor het mariene milieu van Copernicus, dat wordt verzorgd door Mercator Ocean, en het monitoringsysteem voor de atmosfeer van Copernicus en de dienst klimaatverandering van Copernicus, die worden geleverd door het Europees Centrum voor weervoorspellingen op middellange termijn, moeten beschikken over specifieke instrumenten voor Europese vissers, die beschikbaar zijn in alle relevante Europese talen;
14. benadrukt dat onderwijs- en opleidingsinstrumenten aanzienlijk versterkt moeten worden zodat de voordelen van ruimtevaarthulpmiddelen volledig kunnen worden benut;
15. verwacht dat als gevolg van de ontwikkeling van ruimtevaarttechnologieën visbestanden in de toekomst beter kunnen worden gelokaliseerd en geëvalueerd;
16. is van mening dat de ruimtevaartstrategie voor Europa meer ambitie moet tonen op het gebied van klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor het mariene milieu;
17. onderkent het belang van de netwerken Copernicus Relay en Copernicus Academy, aangezien deze netwerken de betrokkenheid van belanghebbenden stimuleren, de regionale gebruikersdimensie toevoegen en ervoor zorgen dat de inspanningen om het gebruik van de gegevens en diensten van Copernicus te bevorderen, een groter bereik krijgen;
18. beseft dat de vlottere en preciezere verstrekking van gegevens zal leiden tot een grotere productiviteit van visserijbedrijven dankzij de monitoring van schadelijke algenbloei;
19. merkt op dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat toekomstige wetenschappelijke activiteiten de technologische capaciteiten op het gebied van ruimtevaart beter integreren in andere beleidsterreinen waarbij mondiale en maatschappelijke uitdagingen worden aangepakt;
20. is het ermee eens dat het potentieel van Galileo, Egnos en Copernicus nog niet volledig is onderzocht en ziet het potentieel van een bondgenootschap tussen de overheids- en particuliere sector op het gebied van ruimtestrategie;
21. benadrukt het feit dat ruimtetechnologie en in-situcomponenten grote budgetten vereisen en dat het essentieel is in de EU-begroting de nodige middelen aan deze sector te blijven toewijzen;
22. benadrukt dat de EU-ruimtevaartindustrie werkgelegenheid biedt aan meer dan tweehonderdduizend vakspecialisten, een toegevoegde waarde van minstens 46 miljard EUR creëert en bijdraagt aan sociaal-economische innovatie en exploratie in de visserij en de blauwe economie;
23. pleit voor de gecentraliseerde verwerving van satellietgegevens en voor de instelling van een mechanisme voor centrale aankopen in dit verband om het delen van gegevens te stimuleren en grootschalige bezuinigingen te kunnen doorvoeren; vindt het een goede zaak als het Agentschap voor maritieme veiligheid gegevens verwerft ten bate van de verschillende agentschappen van de Unie, zo ook voor het Bureau voor visserijcontrole;
24. stelt vast dat de Commissie voorstelt “het gebruik van ruimtevaartoplossingen aan te moedigen”, met name door technische ondersteuning te bieden bij het gebruik van innovatieve en grensoverschrijdende aanbestedingen voor ruimtevaartoplossingen;
25. benadrukt dat de zoek- en reddingscapaciteiten voortdurend moeten worden verbeterd, en stimuleert dan ook de verdere integratie van de Galileo-satelliet in dit soort systemen;
26. is van mening dat de bestendiging van bestaande en toekomstige capaciteiten tot een echt Europees ruimtesysteem voor maritiem toezicht – waarvan een aantal overheidsgebruikers zal kunnen profiteren en waarvan de diensten commercieel kunnen worden geëxploiteerd voor de export – een schoolvoorbeeld kan zijn voor de innovatieve ambities van de Commissie in de ruimtevaartsector;
27. is voorstander van de ontwikkeling van razendsnelle en betrouwbare satellietverbindingen voor medische apparatuur, zowel voor vaartuigen als voor opsporings- en reddingsteams, die moeten kunnen communiceren met ziekenhuizen door het toesturen en ontvangen van medische gegevens, om zo snel mogelijk te kunnen besluiten over de beste manier om in te grijpen;
28. herinnert eraan dat de ultraperifere regio's en landen en gebieden overzee Europa een buitengewone dimensie en geografische mogelijkheden verlenen, die de ontwikkeling mogelijk maken van opstellingsstations, monitoringvoorzieningen en systemen voor gegevenscontrole op het terrein ("ground-truthing") overal ter wereld; betreurt het feit dat ultraperifere regio's en landen en gebieden overzee in de strategie niet worden genoemd;
29. benadrukt dat de prioriteiten bij het openbare gebruik van de ruimte, waaronder observatie, moeten worden gekoppeld aan de wetgevingsbehoeften van Europese initiatieven zoals de kaderrichtlijn mariene strategie;
30. is zich bewust van het potentieel van ruimtevaartinfrastructuur en daarvan afgeleide diensten om efficiënt bij te dragen aan de doelstellingen van een internationale oceaangovernance, bijv. de tenuitvoerlegging van het COP21-akkoord en het matigen van de gevolgen van klimaatveranderingen voor oceanen, kusten en ecosystemen, de bestrijding van afval op zee en de bevordering van maritieme ruimtelijke ordening op mondiaal niveau;
31. herinnert eraan dat het belangrijk is te voorzien in "de behoeften van de verscheidene EU-agentschappen", zoals het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid en het Europees Bureau voor visserijcontrole, en benadrukt het feit dat deze instellingen ook zullen bijdragen tot het realiseren van de doelstellingen van de ruimtevaartstrategie voor Europa; dringt aan op de onderlinge samenwerking en het delen van satellietgegevens van de agentschappen van de Unie, met name het Agentschap voor maritieme veiligheid, het Bureau voor visserijcontrole en de Europese grens- en kustwacht;
32. verzoekt het Europees Bureau voor visserijcontrole volledige gebruik te maken van zijn nieuwe, uitgebreide bevoegdheden door toezichts- en communicatiediensten aan te bieden waarbij gebruik wordt gemaakt van geavanceerde technologie, met name ruimte-infrastructuur, om vaartuigen die migranten vervoeren op te sporen en rampen op zee te voorkomen;
33. benadrukt het potentieel van door satellieten aangeboden toepassingen om de visserijcontrole te verbeteren en bij te dragen aan de bescherming van het mariene milieu;
34. wijst erop dat een van de belangrijkste troeven van ruimteverkenning voor de particuliere sector de ontwikkeling van octrooien en gepatenteerde informatie is, hetgeen moet worden benadrukt bij de uitwerking van de ruimtevaartstrategie voor Europa;
35. herinnert eraan dat technologische en industriële ontwikkeling grote troeven zijn voor de ruimtevaartstrategie voor Europa en is van mening dat deze in de strategie niet ten volle worden onderzocht;
36. benadrukt dat het aankomende negende kaderprogramma (KP9) voor de periode na 2021 zowel de integratie van de EU-ruimtevaartstrategie, de visserij en de blauwe groei alsook de betrokkenheid van gespecialiseerde kennisinstellingen daarbij, deel van zijn doelstellingen moet maken;
37. wijst erop dat de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën die uitgaan van augmented intelligence, cognitive computing en neurale systemen niet in de ruimtevaartstrategie voor Europa genoemd worden;
38. is van mening dat de ruimtevaartstrategie voor Europa alleen betrekking heeft op de nabije toekomst en dat zij een gebrek aan ambitie vertoont met betrekking tot mogelijke nieuwe, visionaire en begeesterende projecten, inclusief voor een slim visserijbeheer.
39. is van mening dat Europa wereldwijd leidend moet worden op het gebied van "blauwe" ruimtevaarttechnologie door het verder uitrollen, inzetten en verbeteren van:
– Copernicus, van belang bij het redden van levens op zee en bij overstromingen,
– Galileo, het wereldwijde navigatiesatellietsysteem van Europa,
– Egnos, een Europees Differential Global Positioning-systeem, dat al navigatiediensten in verband met de veiligheid van mensenlevens aan gebruikers op zee verstrekt,
– middels satellietgegevens aangestuurde "blauwe" drones, inzetbaar voor reddingen op zee, aan de kust en in binnenwateren van de Unie, zoals door de winnaar van de Satnav-prijs in 2015.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
25.4.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
16 1 3 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, Richard Corbett, Linnéa Engström, Sylvie Goddyn, Carlos Iturgaiz, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Ulrike Rodust, Remo Sernagiotto, Ricardo Serrão Santos, Isabelle Thomas, Ruža Tomašić, Peter van Dalen |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Jens Gieseke, Verónica Lope Fontagné |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
John Stuart Agnew |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
16 |
+ |
|
ALDE Group |
António Marinho e Pinto |
|
ENF Group |
Sylvie Goddyn |
|
PPE Group |
Alain Cadec, Jens Gieseke, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, Verónica Lope Fontagné, Gabriel Mato, Jarosław Wałęsa |
|
S&D Group |
Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Richard Corbett, Ulrike Rodust, Ricardo Serrão Santos |
|
Verts/ALE Group |
Marco Affronte, Linnéa Engström |
|
1 |
- |
|
EFDD Group |
John Stuart Agnew |
|
3 |
0 |
|
ECR Group |
Remo Sernagiotto, Ruža Tomašić, Peter van Dalen |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
21.6.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 1 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pilar Ayuso, Bendt Bendtsen, Xabier Benito Ziluaga, José Blanco López, David Borrelli, Cristian-Silviu Buşoi, Jerzy Buzek, Angelo Ciocca, Edward Czesak, Jakop Dalunde, Christian Ehler, Fredrick Federley, Francesc Gambús, Adam Gierek, Theresa Griffin, Françoise Grossetête, András Gyürk, Rebecca Harms, Hans-Olaf Henkel, Eva Kaili, Kaja Kallas, Krišjānis Kariņš, Seán Kelly, Jaromír Kohlíček, Peter Kouroumbashev, Zdzisław Krasnodębski, Constanze Krehl, Miapetra Kumpula-Natri, Werner Langen, Janusz Lewandowski, Paloma López Bermejo, Olle Ludvigsson, Florent Marcellesi, Edouard Martin, Angelika Mlinar, Csaba Molnár, Dan Nica, Angelika Niebler, Aldo Patriciello, Morten Helveg Petersen, Miroslav Poche, Michel Reimon, Herbert Reul, Paul Rübig, Anne Sander, Algirdas Saudargas, Davor Škrlec, Dario Tamburrano, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Vladimir Urutchev, Kathleen Van Brempt, Henna Virkkunen, Lieve Wierinck, Flavio Zanonato, Carlos Zorrinho |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
54 |
+ |
|
ALDE Group |
Fredrick Federley, Kaja Kallas, Angelika Mlinar, Morten Helveg Petersen, Lieve Wierinck |
|
ECR |
Edward Czesak, Hans-Olaf Henkel, Zdzisław Krasnodębski, Evžen Tošenovský |
|
EFDD Group |
David Borrelli, Dario Tamburrano |
|
ENF Group |
Angelo Ciocca |
|
GUE/NGL Group |
Jaromír Kohlíček |
|
PPE Group |
Pilar Ayuso, Bendt Bendtsen, Jerzy Buzek, Cristian-Silviu Buşoi, Christian Ehler, Francesc Gambús, Françoise Grossetête, András Gyürk, Krišjānis Kariņš, Seán Kelly, Werner Langen, Janusz Lewandowski, Angelika Niebler, Aldo Patriciello, Herbert Reul, Paul Rübig, Anne Sander, Algirdas Saudargas, Vladimir Urutchev, Henna Virkkunen |
|
S&D Group |
José Blanco López, Adam Gierek, Theresa Griffin, Eva Kaili, Peter Kouroumbashev, Constanze Krehl, Miapetra Kumpula-Natri, Olle Ludvigsson, Edouard Martin, Csaba Molnár, Dan Nica, Miroslav Poche, Patrizia Toia, Kathleen Van Brempt, Flavio Zanonato, Carlos Zorrinho |
|
Verts/ALE Group |
Jakop Dalunde, Rebecca Harms, Florent Marcellesi, Michel Reimon, Davor Škrlec |
|
1 |
- |
|
GUE/NGL Group |
Paloma López Bermejo |
|
1 |
0 |
|
GUE/NGL Group |
Xabier Benito Ziluaga |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding