VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1343/2011 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad

28.11.2017 - (COM(2016)0134 – C8-0117/2016 – 2016/0074(COD)) - ***I

Commissie visserij
Rapporteur: Gabriel Mato


Procedure : 2016/0074(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0381/2017

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1343/2011 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad

(COM(2016)0134 – C8-0117/2016 – 2016/0074(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0134),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0117/2016),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 13 juli 2016[1],

–  gezien het advies van het Comité van de Regio's van 7 december 20162,

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0381/2017).

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1343/2011 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en Verordening (EG) nr. 494/2002 van de Commissie

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis)  De bestaande regels moeten worden vereenvoudigd zodat exploitanten, nationale autoriteiten en belanghebbenden ze beter begrijpen en naleven. Het raadplegingsproces van de adviesraden dient te worden aangehouden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 en er moet op worden gelet dat alle doelstellingen op het gebied van instandhouding en duurzaamheid volledig worden nageleefd.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 ter)  De vereenvoudiging van de huidige regels inzake technische maatregelen mag niet leiden tot een afzwakking van de instandhoudings- en duurzaamheidsnormen.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  Er is behoefte aan een kader voor de regulering van technische maatregelen. Dat kader moet algemene regels bevatten die gelden in alle Uniewateren, en moet het mogelijk maken technische maatregelen te nemen waarbij via het regionaliseringsproces dat in het kader van het GVB is ingevoerd, rekening wordt gehouden met de specifieke regionale kenmerken van de visserijen.

(3)  Er is behoefte aan een kader voor de regulering van technische maatregelen. Dat kader moet algemene regels bevatten die gelden in alle Uniewateren, en moet het mogelijk maken technische maatregelen te nemen waarbij via het regionaliseringsproces dat in het kader van het GVB is ingevoerd, rekening wordt gehouden met de specifieke regionale kenmerken van de visserijen. Met dat proces moet het mogelijk worden om de gemeenschappelijke regels doeltreffend te verenigen met de lokale situaties en de situaties per gebied. Het proces mag echter niet leiden tot een vorm van hernieuwde nationalisering van het GVB en de adviesraden moeten ervoor blijven instaan dat de regionalisering zich afspeelt in het kader van een Europese aanpak die strookt met overweging 14 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)  Het kader moet betrekking hebben op de vangst en de aanlanding van visserijhulpbronnen, op de werking van vistuig en op de wisselwerking tussen visserijactiviteiten en mariene ecosystemen.

(4)  Het kader moet betrekking hebben op de vangst en de aanlanding van visserijhulpbronnen, op de werking van vistuig en op de wisselwerking tussen visserijactiviteiten en mariene ecosystemen, en moet ook rekening houden met de sociaaleconomische dynamiek.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)  In voorkomend geval moeten technische maatregelen van toepassing zijn op recreatievisserijen, die een aanzienlijke impact kunnen hebben op vis- en schaaldierbestanden.

(6)  Recreatievisserijen kunnen een aanzienlijke impact hebben op het mariene milieu en bestanden van vis en andere soorten, en moeten dan ook worden onderworpen aan technische maatregelen.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis)  Tot het tegendeel wordt bewezen met wetenschappelijk bewijs, wordt de door recreatieve vissers (visserij met lijn en haken) gevangen vis teruggezet met een grote kans op overleven.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter)  De aanlandingsverplichting geldt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 voor alle soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden. Als er echter exemplaren van die soorten worden gevangen en onmiddellijk vrijgelaten door recreatieve vissers, en wetenschappelijk bewijs aantoont dat die soorten een grote kans op overleven hebben, zoals het geval kan zijn voor vis gevangen door recreatieve vissers die gebruikmaken van een hengelsportuitrusting, moet de visserij in kwestie kunnen worden uitgesloten van de aanlandingsverplichting door in die verordening vastgelegde procedures te hanteren, met name door daartoe maatregelen te nemen in het kader van meerjarige plannen en/of teruggooiplannen.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)  Technische maatregelen moeten bijdragen tot de doelstellingen van het GVB om te vissen op het niveau van de maximale duurzame opbrengst, ongewenste vangsten te verminderen en teruggooi uit te bannen, en moeten bijdragen tot het bereiken van een goede milieutoestand overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad18.

(7)  Technische maatregelen moeten bijdragen tot de doelstellingen van het GVB.

__________________

 

18 Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).

 

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) De technische maatregelen moeten in verhouding staan tot de beoogde doelstellingen. Voordat zij worden vastgesteld, moet rekening worden gehouden met de mogelijke economische en sociale effecten ervan.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 ter)  De handhaving en tenuitvoerlegging van technische maatregelen, operationele programma's en, indien van toepassing, de afgifte van vergunningen, en beperkingen op de bouw en exploitatie van vaartuigen en bepaald vistuig mogen geen afbreuk doen aan het realiseren van betere gezondheids- en veiligheidsnormen voor vaartuigen die visserijoperaties en visserijactiviteiten uitvoeren.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 7 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 quater)  De krachtens deze verordening vastgestelde technische maatregelen moeten aansluiten bij het strategisch plan voor biodiversiteit voor de periode 2011-2020, dat is vastgesteld krachtens het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit, en moeten de tenuitvoerlegging van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 ondersteunen, met name de doelstelling om het duurzame gebruik van visserijhulpbronnen en de daarmee samenhangende acties te waarborgen.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)  Technische maatregelen moeten er met name voor zorgen dat scholen jonge of paaiende vis worden beschermd door de toepassing van selectief vistuig en vermijdingsmaatregelen. Technische maatregelen moeten er ook voor zorgen dat de effecten van vistuig op het mariene ecosysteem, en met name op kwetsbare soorten en habitats, tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden geëlimineerd. Zij moeten er ook toe bijdragen dat beheersmaatregelen worden genomen waarmee kan worden voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad19, Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad20 en Richtlijn 2008/56/EG.

(8)  Technische maatregelen moeten met name bijdragen tot de bescherming van scholen jonge of paaiende vis door de toepassing van selectief vistuig en vermijdingsmaatregelen. Technische maatregelen moeten er ook toe bijdragen dat de nadelige effecten van vistuig op het mariene ecosysteem, en met name op kwetsbare soorten en habitats, tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden geëlimineerd. Er moeten stimulansen worden toegekend om het gebruik van vistuig en praktijken met geringe gevolgen voor het milieu aan te moedigen. Technische maatregelen moeten er ook toe bijdragen dat beheersmaatregelen worden genomen waarmee kan worden voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad19, Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad20 en Richtlijn 2008/56/EG.

__________________

__________________

19 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

19 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

20 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

20 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis)  De incidentele vangst van kwetsbare soorten moet op een alomvattende manier worden aangepakt voor alle visserijen en soorten vistuig, aangezien ze een sterke bescherming genieten krachtens Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 2008/56/EG, ze uiterst kwetsbaar zijn en er uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand moet worden bereikt.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)  Om de doeltreffendheid van de technische maatregelen te evalueren, moeten met betrekking tot de niveaus van ongewenste vangsten, het niveau van bijvangsten van kwetsbare soorten en de omvang van door de visserij verstoorde zeebodemhabitats streefdoelen worden ontwikkeld die sporen met de doelstellingen van het GVB, de milieuwetgeving van de Unie – met name Richtlijn 92/43/EEG van de Raad en Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad21 – en met internationale beste praktijken.

(9)  Om de doeltreffendheid van de technische maatregelen te evalueren, moeten met betrekking tot de vermindering van vangsten van vis onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, incidentele vangsten van kwetsbare soorten en de terugdringing van nadelige milieueffecten op mariene habitats als gevolg van visserij prestatie-indicatoren worden ontwikkeld die sporen met de doelstellingen van het GVB en de milieuwetgeving van de Unie – met name Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad21.

__________________

__________________

21 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz.1).

21 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz.1).

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis)  Lidstaten moeten in zo groot mogelijke mate gebruikmaken van de beschikbare maatregelen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad1 bis om vissers te ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van technische maatregelen, en moeten erop toezien dat rekening wordt gehouden met de sociaal-economische doelstellingen van GVB.

 

_______________

 

1 bis Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Bepaalde soorten destructief vistuig of methoden waarbij gebruik wordt gemaakt van explosieven, gif, verdovende stoffen, elektrische stroom, pneumatische hamers of andere klopwerktuigen, alsook gesleepte voorzieningen, grijpers voor het oogsten van rood koraal, andere soorten koraal of aan koraal verwante soorten, en bepaalde harpoengeweren moeten worden verboden, met uitzondering van het specifieke geval van elektrische pulskorren, die onder zeer strikte voorwaarden mogen worden gebruikt.

(11)  Bepaalde soorten destructief vistuig of methoden waarbij gebruik wordt gemaakt van explosieven, gif, verdovende stoffen, elektrische stroom, pneumatische hamers of andere klopwerktuigen, alsook gesleepte voorzieningen, grijpers voor het oogsten van rood koraal, andere soorten koraal of aan koraal verwante soorten, en bepaalde harpoengeweren moeten worden verboden, met uitzondering van het specifieke geval van elektrische pulskorren, die onder zeer strikte voorwaarden mogen worden gebruikt. In dit verband moet worden gewaarborgd dat er toereikende kennis bestaat over de effecten – met inbegrip van de cumulatieve effecten – van innovatief vistuig, zoals pulskorren, alvorens het gebruik van het vistuig algemeen goed te keuren. Bovendien moet er een systeem voor monitoring, controle en evaluatie zijn, dat zowel gericht is op handhaving en onderzoek als op evaluatie. Tot slot moeten huidige vergunningen worden onderworpen aan een wetenschappelijke herbeoordeling, voordat zij permanent de status "niet verboden" krijgen.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis)  Alvorens het gebruik van innovatief vistuig op commerciële schaal algemeen goed te keuren, is er behoefte aan gedetailleerde en gekwantificeerde kennis over de effecten – met inbegrip van de cumulatieve effecten – van innovatief vistuig, zoals pulskorren, op het mariene milieu en op mariene soorten. Er moet een doeltreffend monitoring- en evaluatieprogramma worden opgezet.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  In het licht van het advies van het WTECV moet het ter bescherming van kwetsbare diepzeesoorten verboden blijven met staande netten te vissen in de ICES-sectoren IIIa, VIa, VIb, VIIb, VIIc, VIIj en VIIk en in de ICES-deelgebieden VIII, IX, X en XII ten oosten van 27° WL in wateren met een kaartdiepte van meer dan 600 meter.

(14)  In het licht van het advies van het WTECV moet het ter bescherming van kwetsbare diepzeesoorten verboden blijven met staande netten te vissen in de ICES-sectoren IIIa, VIa, VIb, VIIb, VIIc, VIIj en VIIk en in de ICES-deelgebieden VIII, IX, X en XII ten oosten van 27° WL in wateren met een kaartdiepte van meer dan 600 meter, tenzij de lidstaten aantonen dat die visserijen een zeer klein percentage bijvangsten van haaien of teruggooi met zich meebrengen, en wel op grond van wetenschappelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd in overleg met het WTECV of via een specifieke beheersaanpak die, gebruikmakend van regionalisering, kan bestaan uit onder andere een vermindering van het aantal vaartuigen in het gebied, een beperking van de maanden waarin visserij is toegestaan, of door middel van meerjarenplannen.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  Voor sommige zeldzame vissoorten, zoals bepaalde soorten haaien en roggen, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Om die soorten te beschermen moet een totaalverbod op de desbetreffende visserij worden ingesteld.

(15)  Voor sommige vissoorten die zeldzaam zijn of door hun biologische kenmerken bijzonder gevoelig zijn voor overbevissing kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Om die soorten te beschermen moet een totaalverbod op de desbetreffende visserij worden ingesteld.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)  Om de vangstsector te helpen de aanlandingsverplichting uit te voeren, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat er maatregelen van kracht zijn die het makkelijker maken vangsten van mariene soorten die de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte niet halen, op te slaan en afzetmogelijkheden voor dergelijke vangsten te vinden. Die maatregelen moeten ook betrekking hebben op steun voor investeringen in de bouw en aanpassing van aanlandings- en beschuttingsplaatsen, of steun voor investeringen om visserijproducten een meerwaarde te geven.

(21)  Om de vangstsector te helpen bij de uitvoering van de aanlandingsverplichting en om een gelijk speelveld te garanderen door de aanlandingsverplichting volledig na te leven, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat er maatregelen van kracht zijn die het makkelijker maken vangsten van mariene soorten die de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte niet halen, op te slaan en afzetmogelijkheden voor dergelijke vangsten te vinden. Die maatregelen moeten ook betrekking hebben op steun voor investeringen in de bouw en aanpassing van aanlandings- en beschuttingsplaatsen, of steun voor investeringen om visserijproducten een meerwaarde te geven.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)  Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat er sprake is van aanzienlijke ongewenste vangsten van soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden en die dus niet onder de toepassing van de aanlandingsverplichting vallen, moeten de lidstaten proefprojecten uitvoeren met als doel na te gaan hoe die vangsten kunnen worden beperkt, zodat passende technische maatregelen kunnen worden ingevoerd om dat doel te bereiken.

(23)  Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat er sprake is van aanzienlijke ongewenste vangsten van soorten moeten de lidstaten proefprojecten uitvoeren met als doel na te gaan hoe die vangsten kunnen worden beperkt, zodat passende technische maatregelen kunnen worden ingevoerd om dat doel te bereiken.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)  Waar geen technische maatregelen op regionaal niveau van kracht zijn, moeten de vastgelegde basisnormen gelden. Die basisnormen moeten voortvloeien uit bestaande technische maatregelen, rekening houdend met het advies van het WTECV en de meningen van belanghebbenden. Zij moeten betrekking hebben op basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig en staande netten, minimuminstandhoudingsreferentiegrootten, gesloten of beperkte gebieden, natuurbeschermingsmaatregelen voor het beperken van bijvangsten van zeezoogdieren en zeevogels in bepaalde gebieden en andere bestaande regiospecifieke maatregelen die nodig blijven om ervoor te zorgen dat de instandhoudingsdoelstellingen gehaald blijven worden totdat maatregelen in het kader van regionalisering worden ingevoerd.

(24)  Waar geen technische maatregelen op regionaal niveau van kracht zijn, moeten de vastgelegde basisnormen gelden. Die basisnormen moeten voortvloeien uit bestaande technische maatregelen, rekening houdend met het advies van het WTECV en de meningen van belanghebbenden. Zij moeten betrekking hebben op basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig en staande netten, minimuminstandhoudingsreferentiegrootten, gesloten of beperkte gebieden, natuurbeschermingsmaatregelen om incidentele vangsten van zeezoogdieren en zeevogels in bepaalde gebieden tot een minimum te beperken en waar mogelijk uit te bannen, en andere bestaande regiospecifieke maatregelen die nodig blijven om ervoor te zorgen dat de instandhoudingsdoelstellingen gehaald blijven worden totdat maatregelen in het kader van regionalisering worden ingevoerd.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25)  De lidstaten kunnen overeenkomstig het in het GVB bedoelde regionaliseringsproces samen met de belanghebbenden gezamenlijke aanbevelingen voor passende technische maatregelen ontwikkelen die afwijken van de basisnormen.

(25)  De lidstaten moeten overeenkomstig het in het GVB bedoelde regionaliseringsproces, in nauwe samenwerking met de desbetreffende adviesraden en op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, in staat zijn gezamenlijke aanbevelingen voor passende technische maatregelen te ontwikkelen die afwijken van de basisnormen om de technische maatregelen aan te passen aan de specifieke regionale kenmerken van de visserijen, zelfs als er geen meerjarenplan is.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)  Dergelijke regionale technische maatregelen moeten wat betreft exploitatiepatronen en de bescherming van kwetsbare soorten en habitats minstens gelijkwaardig zijn aan de basisnormen.

(26)  Regionalisering moet worden ingezet om op maat gemaakte maatregelen op te stellen waarbij de specifieke kenmerken van elk visserijgebied in aanmerking worden genomen, waaronder de bescherming van gevoelige soorten en habitats. Dergelijke regionale technische maatregelen moeten duurzaam zijn en ten minste dezelfde exploitatiepatronen en hetzelfde beschermingsniveau garanderen als de basisnormen. De vaststelling van regionale technische maatregelen moet altijd gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies.

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Overweging 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(26 bis)  De door de regionale groepen van de lidstaten genomen beslissingen in het kader van regionalisering moeten aan dezelfde normen voor democratisch toezicht voldoen als de normen die gelden in de desbetreffende lidstaten.

Amendement     27

Voorstel voor een verordening

Overweging 26 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(26 ter)  Regionalisering moet als instrument worden ingezet om de deelname van alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van non-gouvernementele organisaties, te stimuleren en om de betrokkenheid en zeggenschap van vissers te bevorderen zodat zij in nauwe samenwerking met de lidstaten, adviesraden en wetenschappers op maat gemaakte maatregelen in het leven kunnen roepen waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van elk visserijgebied en waarmee tegelijkertijd de milieuomstandigheden aldaar worden beschermd.

Amendement     28

Voorstel voor een verordening

Overweging 27 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(27 bis)  Wanneer slechts één lidstaat een rechtstreeks belang bij het beheer heeft, kunnen voorstellen voor individuele technische maatregelen worden ingediend om de bestaande instandhoudingsmaatregelen te wijzigen, na raadpleging van de betrokken adviesraden.

Amendement     29

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen om in het kader van meerjarenplannen grootteselectief en soortselectief vistuig goed te keuren dat afwijkt van de basisnormen voor maaswijdten, moeten de regionale groepen van lidstaten ervoor zorgen dat dat vistuig minstens tot dezelfde of betere selectiviteitspatronen leidt als vistuig dat aan de basisnormen voldoet.

(28)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen om grootteselectief en soortselectief vistuig goed te keuren dat afwijkt van de basisnormen voor maaswijdten, moeten de regionale groepen van lidstaten ervoor zorgen dat dat vistuig minstens tot dezelfde of betere selectiviteitspatronen leidt als vistuig dat aan de basisnormen voldoet.

Amendement     30

Voorstel voor een verordening

Overweging 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(29)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen om scholen jonge of paaiende vis te beschermen door in meerjarenplannen gesloten of beperkte gebieden te wijzigen of er nieuwe in te stellen, moeten de regionale groepen van lidstaten in de gezamenlijke aanbevelingen de specificaties, de omvang, de duur, de vistuigbeperkingen en de controle- en monitoringregelingen vaststellen.

(29)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen om scholen jonge of paaiende vis te beschermen door gesloten of beperkte gebieden te wijzigen of er nieuwe in te stellen, moeten de regionale groepen van lidstaten in de gezamenlijke aanbevelingen de specificaties, de omvang, de duur, de vistuigbeperkingen en de controle- en monitoringregelingen vaststellen.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen voor de wijziging of de instelling van minimuminstandhoudingsreferentiegrootten in meerjarenplannen moeten de regionale groepen van lidstaten ervoor zorgen dat de doelstellingen van het GVB niet in het gedrang komen, en wel door ervoor te zorgen dat jonge exemplaren van mariene soorten worden beschermd zonder dat daarbij marktverstoringen tot stand worden gebracht en een markt wordt gecreëerd voor vis onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten.

(30)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen voor de wijziging of de instelling van minimuminstandhoudingsreferentiegrootten moeten de regionale groepen van lidstaten bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en wel door ervoor te zorgen dat jonge exemplaren van mariene soorten volledig worden beschermd zonder dat daarbij marktverstoringen tot stand worden gebracht en een markt wordt gecreëerd voor vis onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten.

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)  Het invoeren van realtimesluitingen in combinatie met bepalingen voor verplaatsing van de visserij bij wijze van aanvullende maatregelen voor de bescherming van scholen jonge of paaiende vis, moet worden toegestaan als een optie die in het kader van gezamenlijke aanbevelingen kan worden ontwikkeld. De voorwaarden voor de instelling en de opheffing van dergelijke gebieden, alsook de controle en monitoringregelingen, moeten in de desbetreffende gezamenlijke aanbeveling worden omschreven.

(31)  Het invoeren van realtimesluitingen in combinatie met bepalingen voor verplaatsing van de visserij bij wijze van aanvullende maatregelen voor de bescherming van scholen jonge of paaiende vis of kwetsbare soorten, moet worden toegestaan als een optie die in het kader van gezamenlijke aanbevelingen kan worden ontwikkeld. De voorwaarden voor de instelling en de opheffing van dergelijke gebieden, met inbegrip van eventuele vrijstellingen, alsook de controle en monitoringregelingen, moeten in de desbetreffende gezamenlijke aanbeveling worden omschreven.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)  Op basis van een wetenschappelijke beoordeling van de effecten van innovatief vistuig, die door het WTECV naar behoren zijn geëvalueerd, moet het gebruik of de uitbreiding van het gebruik van innovatief vistuig, zoals de elektrische pulskor, als een optie kunnen worden opgenomen in gezamenlijke aanbevelingen van regionale groepen van lidstaten. Het gebruik van innovatief vistuig mag niet worden toegestaan indien uit een wetenschappelijke beoordeling blijkt dat het gebruik ervan negatieve effecten zal hebben op kwetsbare habitats en niet-doelsoorten.

(32)  Op basis van een wetenschappelijke beoordeling van de effecten van innovatief vistuig, die door het WTECV naar behoren zijn geëvalueerd, met inbegrip van de mogelijke negatieve impact van bepaald tuig, moet het gebruik of de uitbreiding van het gebruik van innovatief vistuig, zoals de elektrische pulskor, als een optie kunnen worden opgenomen in gezamenlijke aanbevelingen van regionale groepen van lidstaten. Het gebruik van innovatief vistuig mag niet worden toegestaan indien uit een wetenschappelijke beoordeling blijkt dat het gebruik ervan directe of cumulatieve negatieve effecten zal hebben op mariene habitats, met name kwetsbare habitats of niet-doelsoorten, of het bereiken van een goede milieutoestand van mariene wateren in het gedrang zal brengen.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Overweging 33

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33)  Om bijvangsten van kwetsbare soorten en de effecten van vistuig op kwetsbare habitats tot een minimum te beperken, moeten regionale groepen van lidstaten aanvullende impactbeperkende maatregelen ontwikkelen waarmee de effecten van de visserij op kwetsbare soorten en habitats worden beperkt. Wanneer uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat de staat van instandhouding van die soorten en habitats ernstig bedreigd wordt, moeten de lidstaten aanvullende beperkingen op de bouw en de werking van bepaald vistuig invoeren, of het gebruik van dergelijk vistuig in die regio zelfs volledig verbieden. Dergelijke bepalingen zouden met name kunnen worden toegepast op het gebruik van drijfnetten, die in bepaalde gebieden hebben geleid tot aanzienlijke vangsten van walvisachtigen en zeevogels.

(33)  Om incidentele vangsten van kwetsbare soorten en de effecten van vistuig op kwetsbare habitats tot een minimum te beperken en waar mogelijk uit te bannen, moeten regionale groepen van lidstaten aanvullende impactbeperkende maatregelen ontwikkelen waarmee de effecten van de visserij op kwetsbare soorten en habitats worden beperkt. Wanneer uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat de staat van instandhouding van die soorten en habitats ernstig bedreigd wordt, moeten de lidstaten aanvullende beperkingen op de bouw en de werking van bepaald vistuig invoeren, of het gebruik van dergelijk vistuig in die regio zelfs volledig verbieden om het mariene milieu, de lokale visbestanden en de betrokken lokale kustgemeenschappen te beschermen. Dergelijke bepalingen zouden met name kunnen worden toegepast op het gebruik van drijfnetten, die in bepaalde gebieden hebben geleid tot aanzienlijke vangsten van walvisachtigen en zeevogels.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35)  Met het oog op de handhaving van de bestaande gedetailleerde aanbevelingen die zijn overeengekomen in de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC), moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd ten aanzien van de lijsten van kwetsbare mariene ecosystemen en ten aanzien van specifieke technische maatregelen in verband met bepaalde maatregelen ter bescherming van blauwe leng en roodbaars. De Commissie moet ook de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde in het Unierecht toekomstige wijzigingen op te nemen van door de NEAFC vastgestelde maatregelen die het onderwerp vormen van een aantal uitdrukkelijk als niet-essentiële onderdelen van deze verordening aangemerkte bepalingen en die bindend worden voor de Europese Unie in overeenstemming met het NEAFC-verdrag. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau,

Schrappen

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36)  Om het wetenschappelijk onderzoek en de kunstmatige uitzetting en de overbrenging van mariene organismen niet te belemmeren, moet deze verordening niet gelden voor activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn.

(36)  Om het wetenschappelijk onderzoek en de rechtstreekse uitzetting en de overbrenging van mariene organismen niet te belemmeren, moet deze verordening niet gelden voor activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn.

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Overweging 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(37)  Wanneer volgens het beschikbare wetenschappelijke advies onmiddellijke actie is vereist om mariene soorten te beschermen, moet de Commissie in naar behoren gemotiveerde gevallen hetzij in aanvulling op of in afwijking van deze verordening, hetzij anderszins overeenkomstig het Unierecht onmiddellijk toepasbare gedelegeerde handelingen kunnen vaststellen met technische maatregelen om de bedreigingen in te perken. Die maatregelen moeten zo worden opgezet dat onverwachte veranderingen in bestandspatronen door een hoge of lage aanwas van jonge exemplaren in het bestand worden aangepakt, dat bescherming wordt geboden voor paaiende vis of schaaldieren wanneer bestanden zich op een zeer laag niveau bevinden, of om het hoofd te kunnen bieden aan andere veranderingen in de staat van instandhouding van visbestanden die de toestand van een bestand kunnen bedreigen. Zij kunnen onder meer bestaan uit beperkingen op het gebruik van gesleept of staand vistuig of op visserijactiviteiten in bepaalde gebieden of tijdens bepaalde perioden.

(37)  Wanneer volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies onmiddellijke actie is vereist om mariene soorten en habitats te beschermen, moet de Commissie in naar behoren gemotiveerde gevallen hetzij in aanvulling op of in afwijking van deze verordening, hetzij anderszins overeenkomstig het Unierecht onmiddellijk toepasbare gedelegeerde handelingen kunnen vaststellen met technische maatregelen om de bedreigingen in te perken. Die maatregelen moeten zo worden opgezet dat onverwachte veranderingen in bestandspatronen door een hoge of lage aanwas van jonge exemplaren in het bestand of incidentele vangsten van kwetsbare soorten worden aangepakt, dat bescherming wordt geboden voor paaiende vis of schaaldieren wanneer bestanden zich op een zeer laag niveau bevinden, of om het hoofd te kunnen bieden aan andere veranderingen in de staat van instandhouding van visbestanden of kwetsbare soorten die de toestand van een bestand kunnen bedreigen, evenals om de achteruitgang van soorten en habitats ten gevolge van de effecten van visserij aan te pakken en alle andere noodzakelijke instandhoudingsmaatregelen te nemen. Dergelijke maatregelen kunnen onder meer bestaan uit beperkingen op het gebruik van gesleept of staand vistuig of op visserijactiviteiten in bepaalde gebieden of tijdens bepaalde perioden.

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Overweging 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(38)  De bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen moet aan de Commissie worden gedelegeerd om de lijst van vis en schaaldieren die niet gericht mogen worden bevist, bij te werken, om de lijst van kwetsbare gebieden waar de visserij moet worden beperkt, bij te werken, om technische maatregelen aan te nemen als onderdeel van meerjarenplannen en om technische maatregelen aan te nemen als onderdeel van tijdelijke teruggooiplannen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(38)  De bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen moet aan de Commissie worden gedelegeerd om, met het oog op vaststelling van prestatie-indicatoren voor technische maatregelen in verband met de vangsten van vis onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, de voornaamste visserijsectoren en de omvang van dergelijke vangsten in die voornaamste visserijsectoren te bepalen, om de lijst van vis en schaaldieren die niet gericht mogen worden bevist, bij te werken, om de lijst van kwetsbare gebieden waar de visserij moet worden beperkt, bij te werken, om technische maatregelen aan te nemen als onderdeel van meerjarenplannen of, indien nodig, buiten het kader van een meerjarenplan en om technische maatregelen aan te nemen als onderdeel van tijdelijke teruggooiplannen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau en op basis van een beoordeling door het WTECV. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40)  Uiterlijk eind 2020 en vervolgens om de drie jaar moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de tenuitvoerlegging van deze verordening, op basis van door de lidstaten en de betrokken adviesraden verstrekte informatie en na een evaluatie door het WTECV. Dat verslag moet een beoordeling omvatten van de mate waarin de technische maatregelen zowel op regionaal niveau als op het niveau van de Unie hebben bijgedragen tot het bereiken van de doelstellingen en de streefdoelen van deze verordening. Wanneer uit dat verslag blijkt dat de doelstellingen en streefdoelen op regionaal niveau niet zijn bereikt, moeten de lidstaten in de betrokken regio een plan indienen met corrigerende maatregelen om ervoor te zorgen dat die doelstellingen en streefdoelen kunnen worden bereikt. De Commissie moet eveneens op basis van dat verslag voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad doen voor de nodige wijzigingen van deze verordening.

(40)  Uiterlijk … [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] en vervolgens om de drie jaar moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de tenuitvoerlegging van deze verordening, op basis van door de lidstaten en de betrokken adviesraden verstrekte informatie en na een evaluatie door het WTECV. Dat verslag moet een beoordeling omvatten van de mate waarin de technische maatregelen zowel op regionaal niveau als op het niveau van de Unie hebben bijgedragen tot het bereiken van de doelstellingen en het niveau van de prestatie-indicatoren van deze verordening. Wanneer uit dat verslag blijkt dat de doelstellingen op regionaal niveau niet zijn bereikt of de prestatie-indicatoren op een ontoereikend niveau blijven, moeten de lidstaten in de betrokken regio een plan indienen met corrigerende maatregelen om ervoor te zorgen dat die doelstellingen kunnen worden bereikt en het niveau van die prestatie-indicatoren kan worden verbeterd. De Commissie moet eveneens op basis van dat verslag voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad doen voor de nodige wijzigingen van deze verordening.

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42)  De Verordeningen (EG) nr. 1967/200629, (EG) nr. 1098/200730 en (EG) nr. 1224/200931 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1343/201132 en (EU) nr. 1380/201333 van het Europees Parlement en de Raad moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(42)  De Verordeningen (EG) nr. 1967/200629, (EG) nr. 1098/200730, (EG) nr. 1224/200931 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1380/201333 van het Europees Parlement en de Raad moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

__________________

__________________

29 Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).

29 Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).

30 Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 779/97 (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1).

30 Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 779/97 (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1).

31 Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

31 Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

32 Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean – Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2001, blz. 44).

 

33 Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

33 Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Overweging 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(43)  Met het oog op de aanvulling of wijziging van bestaande nadere voorschriften ter omzetting van de door de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) overeengekomen aanbevelingen moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd ten aanzien van de technische maatregelen in Verordening (EU) nr. 1343/2011. De Commissie moet ook de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde in het Unierecht toekomstige wijzigingen op te nemen van door de GFCM vastgestelde maatregelen die het onderwerp vormen van een aantal uitdrukkelijk als niet-essentiële onderdelen van deze verordening aangemerkte bepalingen en die bindend worden voor de Europese Unie in overeenstemming met de GFCM-overeenkomst. Verordening (EU) nr. 1343/2011 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau,

Schrappen

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de werking van vistuig en de wisselwerking tussen visserijactiviteiten en mariene ecosystemen.

b)  de werking van vistuig.

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  de wisselwerking tussen dat vistuig en mariene ecosystemen.

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Deze verordening is van toepassing op de activiteiten die worden uitgeoefend door Unievissersvaartuigen en onderdanen van de lidstaten, onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat, in de in artikel 5 bedoelde visserijzones, alsook door vissersvaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd zijn in derde landen, wanneer zij in de Uniewateren vissen.

1.  Onverminderd artikel 29 is deze verordening van toepassing op alle visserijactiviteiten (zowel recreatie- als commerciële visserij) die worden uitgeoefend door Unievissersvaartuigen en onderdanen van de lidstaten, onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat, in de in artikel 5 bedoelde visserijzones, alsook door vissersvaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd zijn in derde landen, wanneer zij in de Uniewateren vissen.

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De artikelen 7 en 14 en deel A van de bijlagen V tot en met X zijn tevens van toepassing op recreatievisserijen.

2.  Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen.

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Als instrumenten ter ondersteuning van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) dragen technische maatregelen bij aan de doelstellingen van het GVB die zijn vastgelegd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met name in lid 2, lid 3, en lid 5, onder a) en j), van dat artikel.

1.  Technische maatregelen dragen bij aan de doelstellingen van het GVB die zijn vastgelegd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Bovendien moeten technische maatregelen met name:

2.  Technische maatregelen dragen met name bij tot het halen van de volgende doelstellingen:

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de exploitatiepatronen optimaliseren om bescherming te bieden aan scholen jonge of paaiende exemplaren van mariene soorten;

a)  zorgen voor duurzame exploitatiepatronen om bescherming te bieden aan scholen jonge of paaiende exemplaren van mariene soorten; en voorzien in passende waarborgen;

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  ervoor zorgen dat uit de visserij voortvloeiende bijvangsten van in de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG vermelde mariene soorten en andere kwetsbare soorten tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden uitgebannen, zodat zij geen bedreiging vormen voor de staat van instandhouding van die soorten;

b)  ervoor zorgen dat uit de visserij voortvloeiende incidentele vangsten van, met name de in de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG vermelde kwetsbare mariene soorten tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden uitgebannen;

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  ervoor zorgen dat de milieueffecten van de visserij op de mariene habitats tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden geëlimineerd, zodat zij geen bedreiging vormen voor de staat van instandhouding van die habitats;

c)  ervoor zorgen dat de ongunstige milieueffecten van de visserij op de mariene habitats tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden geëlimineerd, onder andere door de juiste stimuleringsmaatregelen te nemen;

Amendement    51

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  ertoe bijdragen dat visserijbeheersmaatregelen van kracht zijn waarmee wordt voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van de Richtlijnen 92/43/EEG, 2009/147/EG, 2008/56/EG en 2000/60/EG.

d)  beschikken over visserijbeheersmaatregelen waarmee wordt voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van de Richtlijnen 92/43/EEG, 2009/147/EG, 2008/56/EG en 2000/60/EG.

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Streefdoelen

Prestatie-indicatoren

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Technische maatregelen zijn gericht op de verwezenlijking van de volgende streefdoelen:

1.  Om te beoordelen of technische maatregelen bijdragen aan de verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde doelstellingen, worden de volgende prestatie-indicatoren gehanteerd:

Amendement    54

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  ervoor zorgen dat de vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 in volume gemeten niet meer dan 5 % van de vangsten uitmaken;

a)  de mate waarin vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geleidelijk aan worden verminderd tot specifieke niveaus voor de voornaamste visserijsectoren;

Amendement    55

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  ervoor zorgen dat de bijvangsten van zeezoogdieren, zeereptielen, zeevogels en andere niet-commercieel geëxploiteerde soorten de in Uniewetgeving en internationale overeenkomsten vastgelegde niveaus niet overschrijden;

b)   de mate waarin incidentele vangsten van zeezoogdieren, zeereptielen, zeevogels en andere niet-commercieel geëxploiteerde soorten geleidelijk aan worden beperkt en waar mogelijk worden uitgebannen;

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  ervoor zorgen dat de milieueffecten van visserijactiviteiten op zeebodemhabitats voor elk in het kader van Richtlijn 2008/56/EG beoordeeld habitattype de niveaus die nodig zijn om een goede milieutoestand te bereiken, in geen enkele mariene regio of subregio overschrijden wat betreft de kwaliteit van de habitat en de ruimtelijke omvang waarbinnen de vereiste niveaus moeten worden bereikt.

c)   de mate waarin de ongunstige milieueffecten van visserijactiviteiten op mariene habitats, met inbegrip van kwetsbare zeebodemhabitats, tot een minimum worden beperkt en onder de niveaus worden gehouden die nodig zijn om een goede milieutoestand te bereiken, met name voor elk van de in het kader van Richtlijn 2008/56/EG beoordeelde habitattypen, in elke mariene regio of subregio wat betreft de kwaliteit van de habitat en de ruimtelijke omvang waarbinnen de vereiste niveaus moeten worden bereikt.

Amendement    57

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 32 van deze verordening en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gedelegeerde handelingen vast te stellen als aanvulling op deze verordening door voor de toepassing van lid 1, onder a) van dit artikel de volgende begrippen te definiëren:

 

a) de in dat punt genoemde voornaamste visserijsectoren;

 

b) het niveau van de huidige vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor elke van de voornaamste visserijsectoren, aan de hand van de door de lidstaten verstrekte gegevens voor de referentiejaren 2013-2015;

 

c) de specifieke niveaus waarop vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte moeten worden teruggebracht voor elke van die voornaamste visserijsectoren om de doelstelling van duurzame exploitatiepatronen te verwezenlijken en om bescherming te bieden aan jonge exemplaren.

 

Bij het vaststellen van de in punt c) van de eerste alinea genoemde specifieke niveaus, moet rekening worden gehouden met het beste beschikbare wetenschappelijke advies, ook van het WTECV, en met bestaande en toekomstige technische mogelijkheden om vangsten te voorkomen van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte.

Amendement    58

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.  Voor de toepassing van de in lid 1 bis bedoelde gedelegeerde handelingen kunnen de lidstaten uiterlijk ... [12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] een gezamenlijke aanbeveling indienen overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater.  Als er geen gezamenlijke aanbeveling is ingediend vóór de in artikel 1 ter van dit artikel gestelde termijn, of als een door de lidstaten ingediende gezamenlijke aanbeveling in strijd wordt geacht met de doelstellingen van deze verordening, stelt de Commissie uiterlijk ... [18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] en in afwijking van artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, gedelegeerde handelingen vast als aanvulling op deze verordening door de in de eerste alinea van lid 1 bis van dit artikel genoemde elementen te definiëren, overeenkomstig artikel 32 van deze verordening.

Amendement    60

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 quinquies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quinquies.  Teneinde een geleidelijke vermindering te bewerkstelligen van vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte tot een niveau waarop duurzame exploitatiepatronen worden gewaarborgd, worden de in punt c) van de eerste alinea van lid 1 bis genoemde specifieke niveaus elke drie jaar geëvalueerd met behulp van de in de leden 1 bis, 1 ter en 1 quater uiteengezette procedure, en worden die niveaus in voorkomend geval verder teruggebracht in overeenstemming met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en met bestaande en toekomstige technische mogelijkheden om dergelijke vangsten te voorkomen.

Amendement    61

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De mate waarin deze streefdoelen zijn bereikt, wordt geëvalueerd in het kader van de in artikel 34 bedoelde verslagleggingsprocedure.

2.  De in lid 1 genoemde beoordeling wordt uitgevoerd in het kader van de in artikel 34 bedoelde verslagleggingsprocedure.

Amendement    62

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  "Noordzee": de ICES-sectoren34 IIa, IIIa en IV;

a)  "Noordzee": de Uniewateren van de ICES-sectoren34 IIa, IIIa en IV;

__________________

__________________

34 ICES-sectoren (International Council for the Exploration of the Sea - Internationale Raad voor het onderzoek van de zee) zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

34 ICES-sectoren (International Council for the Exploration of the Sea - Internationale Raad voor het onderzoek van de zee) zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

Amendement    63

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  "noordwestelijke wateren": de ICES-deelgebieden V (met uitzondering van Va en de wateren van Vb buiten de Unie), VI en VII;

(c)  "noordwestelijke wateren": de Uniewateren van de ICES-deelgebieden V, VI en VII;

Amendement    64

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  "ultraperifere gebieden": wateren rond de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349, eerste alinea, van het Verdrag, onderverdeeld in drie zeebekkens: westelijk deel van de Atlantische Oceaan, oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Indische Oceaan;

g)  "Uniewateren in de Indische Oceaan en het westelijke deel van de Atlantische Oceaan": de wateren rond Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Mayotte, Réunion en Sint Maarten onder de soevereiniteit of jurisdictie van een lidstaat;

Amendement    65

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1)  "exploitatiepatroon": de manier waarop de visserijdruk is verdeeld over het leeftijdsprofiel van een bestand;

1)  "exploitatiepatroon": de manier waarop de visserijsterfte is verdeeld over het leeftijds- en grootteprofiel van een bestand;

Amendement    66

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2)  "selectiviteit": een kwantitatieve aanduiding die wordt weergegeven als de waarschijnlijkheid dat met een bepaalde maaswijdte (of een haak met een bepaalde grootte) een vis van een bepaalde grootte kan worden gevangen;

2)  "selectiviteit": de waarschijnlijkheid dat een vis van een bepaalde soort of grootte kan worden gevangen met bepaalde kenmerken van een vistuig;

Amendement    67

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  "selectieve visserij": het vermogen van een visserijmethode om vis of schaaldieren tijdens de visserijoperatie naar grootte en soort gericht te bevissen en te vangen, zodat niet-doelsoorten worden vermeden of onbeschadigd worden vrijgelaten;

Schrappen

Amendement    68

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4)  "gerichte visserij": visserij op een bepaalde soort of een combinatie van soorten, waarbij de totale vangst van die soort of soorten meer dan 50 % van de economische waarde van de vangst uitmaakt;

4)  "gerichte visserij": visserij-inspanningen die gericht zijn op een specifieke soort of groep soorten, waarbij de exacte samenstelling verschilt per visserijsector en waarbij de specifieke regels voor de minimale technische specificaties voor maaswijdte en selectieve voorzieningen per visserijsector op regionaal niveau worden vastgesteld;

Amendement    69

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis)  "staat van instandhouding van een soort": de staat van instandhouding van een soort als omschreven in artikel 1, onder i), van Richtlijn 92/43/EEG;

Amendement    70

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 ter)  "staat van instandhouding van een natuurlijke habitat": de staat van instandhouding van een natuurlijke habitat als omschreven in artikel 1, onder e), van Richtlijn 92/43/EEG;

Amendement    71

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7)  "kwetsbare soort": een soort waarvan de staat van instandhouding, met inbegrip van zijn habitat en spreiding en de omvang en de kenmerken van zijn populatie, onder druk van menselijke activiteiten, met inbegrip van visserijactiviteiten, negatief wordt beïnvloed. Kwetsbare soorten omvatten met name de in de bijlagen II en IV bij Richtlijn 92/43/EEG opgenomen soorten, de soorten die onder Richtlijn 2009/147/EG vallen, en de soorten die moeten worden beschermd om een goede milieutoestand uit hoofde van Richtlijn 2008/56/EG te bereiken;

7)  "kwetsbare soort": een soort waarvan de staat van instandhouding, met inbegrip van zijn habitat en spreiding en omvang of de kenmerken van zijn populatie, onder druk van menselijke activiteiten, met inbegrip van visserijactiviteiten, negatief wordt beïnvloed. Kwetsbare soorten omvatten met name de in de bijlagen II en IV bij Richtlijn 92/43/EEG opgenomen soorten, de soorten die onder Richtlijn 2009/147/EG vallen, en de soorten die moeten worden beschermd om een goede milieutoestand uit hoofde van Richtlijn 2008/56/EG te bereiken;

Amendement    72

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8)  "kleine pelagische soorten": makreel, haring, horsmakreel, ansjovis, sardine, blauwe wijting, zilvervis, sprot en evervis;

8)  "kleine pelagische soorten": onder andere makreel, haring, horsmakreel, ansjovis, sardine, blauwe wijting, zilvervis, sprot, evervis, bokvis, Sardinella aurita en Sardinella maderensis;

Amendement    73

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

9 bis)  "traditionele (zelfsvoorzienings)visserijen met passieve vistuigen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen op beperkte schaal, op lokaal niveau, uitsluitend voor persoonlijke behoeften worden geëxploiteerd en waarbij alleen traditioneel vistuig en traditionele visserijtechnieken worden gebruikt;

Amendement    74

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10)  "adviesraden": groepen van belanghebbenden die in het kader van het GVB zijn opgericht om een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belanghebbenden te bevorderen en om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB;

10)  "adviesraden": groepen van belanghebbenden die zijn opgericht uit hoofde van artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en die hun activiteiten uitvoeren overeenkomstig de artikelen 44 en 45 en bijlage III bij die verordening;

Amendement    75

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11)  "trawl": een vistuig dat actief door een of meer vissersvaartuigen wordt gesleept en bestaat uit een net met een kegel- of piramidevormig gedeelte (de eigenlijke trawl) dat aan de achterkant is afgesloten door een kuil; "gesleept vistuig": trawls, Deense zegens en vergelijkbaar vistuig met een kegel- of piramidevormig gedeelte dat aan de achterkant is afgesloten door een kuil, of dat uit twee lange vleugels, een middengedeelte en een kuil bestaat, en dat actief door het water wordt gesleept;

11)  "trawl": een vistuig met een net dat actief door een of meer vissersvaartuigen wordt gesleept en dat aan de achterkant is afgesloten door een kuil;

Amendement    76

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

11 bis)  "gesleept vistuig": trawls, Deense zegens en vergelijkbaar vistuig dat actief in het water wordt bewogen door een of meer vaartuigen of een ander mechanisch systeem;

Amendement    77

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

12)  "bodemtrawl": een trawl die is ontworpen en toegerust voor gebruik op of nabij de zeebodem;

12)  (Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement    78

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

13)  "demersaal spannet": een bodemtrawl die gelijktijdig door twee vaartuigen wordt gesleept, waarbij elke zijde van de trawl door één vaartuig wordt gesleept. De trawl wordt horizontaal opengehouden door de afstand tussen de twee vaartuigen tijdens het slepen;

13)  "bodemspannet": een bodemtrawl die gelijktijdig door twee vaartuigen wordt gesleept, waarbij elke zijde van de trawl door één vaartuig wordt gesleept. De trawl wordt horizontaal opengehouden door de afstand tussen de twee vaartuigen tijdens het slepen;

Amendement    79

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

15)  "boomkor": vistuig met een trawlnet dat horizontaal wordt opengehouden door een rondhout of een metalen buis, de "boom", en dat is voorzien van wekkerkettingen, kettingmatten of kietelaars en actief over de bodem wordt gesleept;

15)  "boomkor": vistuig met een trawlnet dat horizontaal wordt opengehouden door een boom, vleugels of soortgelijke voorzieningen;

Amendement    80

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

16)  "elektrische pulskor": visserijtechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van een elektrisch veld. De pulskor bestaat uit een aantal elektroden die in de sleeprichting aan het vistuig zijn bevestigd en die korte elektrische pulsen afgeven;

16)  "elektrische pulskor": trawl die gebruik maakt van elektrische pulsstroom om biologische rijkdommen van de zee te vangen;

Amendement    81

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

17 bis)  "landzegens": omsluitingsnetten en gesleepte zegens die vanaf een vaartuig worden uitgezet en vanaf de oever of vanaf een aan de oever afgemeerd of verankerd vaartuig worden gesleept;

Amendement    82

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

20)  "staande netten": elk soort kieuwnet, warrelnet of schakelnet dat aan de bodem is geankerd (kieuwnetten of vaste netten) of met het getij mee kan drijven (drijfnetten) en dat is bedoeld om er vis in te laten zwemmen die in de netten verstrikt of verward raakt;

20)  "staande netten": elk soort kieuwnet, warrelnet of schakelnet dat aan de bodem is geankerd (kieuwnetten of vaste netten) en dat is bedoeld om er vis in te laten zwemmen die in de netten verstrikt of verward raakt;

Amendement    83

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

21)  "drijfnet": een enkel- of meerwandig netwerk dat parallel is opgehangen aan de hoofdlijn(en) en door drijflichamen op het wateroppervlak of op een bepaalde afstand daaronder wordt gehouden en dat vrijelijk meedrijft met de stroom of met het vaartuig waaraan het is bevestigd. Het net kan uitgerust zijn met voorzieningen om het te stabiliseren of om het afdrijven te beperken zoals een drijfanker of een aan één uiteinde van het net bevestigd anker op de bodem;

21)  "drijfnet": een net dat door drijflichamen op het wateroppervlak of op een bepaalde afstand daaronder wordt gehouden en dat vrijelijk meedrijft met de stroom of met het vaartuig waaraan het is bevestigd. Het net kan uitgerust zijn met voorzieningen om het te stabiliseren of om het afdrijven te beperken;

Amendement    84

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

22)  "geankerd kieuwnet": een enkel net dat verticaal in het water wordt gehouden door drijvers en zinkers. Levende aquatische hulpbronnen worden gevangen doordat ze verstrikt raken in het net, dat op enigerlei wijze op de zeebodem is geankerd of kan worden geankerd;

22)  "kieuwnet": staand vistuig dat uit een enkel net bestaat en verticaal in het water wordt gehouden door drijvers en zinkers;

Amendement    85

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

23)  "geankerd warrelnet": enkelwandig net waarbij het net zo aan de touwen is vastgemaakt dat er meer loshangend net is dan bij een kieuwnet. In vergelijking met de meeste geankerde kieuwnetten hebben warrelnetten gewoonlijk een bovenpees met minder drijfvermogen en staan zij bij het vissen niet zo hoog in het water; zij zijn op enigerlei wijze op de zeebodem geankerd of kunnen daar worden geankerd;

23)  "warrelnet": staand net dat bestaat uit een netwerk dat zo aan de touwen is vastgemaakt dat er meer loshangend net is dan bij een kieuwnet;

Amendement    86

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

24)  "geankerd schakelnet": net dat bestaat uit twee of meer lagen met twee grofmazige lagen aan de buitenkant en daartussen een fijnmazig net en dat op enigerlei wijze op de zeebodem is geankerd of kan worden geankerd;

24)  "schakelnet": staand net dat bestaat uit twee of meer lagen met twee grofmazige lagen aan de buitenkant en daartussen een fijnmazig net;

Amendement    87

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

26)  "beug": vistuig bestaande uit een hoofdlijn, die vrij lang kan zijn, waaraan op een regelmatige afstand van elkaar sneuen met haken met of zonder aas zijn bevestigd. De hoofdlijn kan horizontaal op of nabij de bodem geankerd zijn of verticaal in het water staan of op het zeeoppervlak drijven;

26)  "beug": vistuig bestaande uit een hoofdlijn van variabele lengte waaraan bijlijnen (sneuen) met haken zijn bevestigdop een onderlinge afstand die wordt bepaald door de doelsoort. De hoofdlijn kan horizontaal op of nabij de bodem geankerd zijn of verticaal in het water staan of op het zeeoppervlak drijven;

Amendement    88

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

27)  "korven en kubben": voor de vangst van schaaldieren of vissen bestemde, afzonderlijk of in rijen op de zeebodem geplaatste vallen in de vorm van uit verschillende materialen vervaardigde kooien of manden, die middels touwen (boeirepen) verbonden zijn met op het zeeoppervlak drijvende boeien die de positie aangeven, en die zijn voorzien van een of meer openingen of gaten waarlangs de dieren binnenkomen;

27)  "korven en kubben": voor de vangst van schaaldieren, weekdieren of vissen bestemde, afzonderlijk of in rijen op de zeebodem geplaatste of boven de zeebodem zwevende vallen in de vorm van kooien of manden, die middels touwen (boeirepen) verbonden zijn met op het zeeoppervlak drijvende boeien die de positie aangeven, en die zijn voorzien van een of meer openingen of gaten waarlangs de dieren binnenkomen;

Amendement    89

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

28)  "handlijn": visserijtechniek waarbij een enkele vislijn met de handen wordt vastgehouden. De lijn is voorzien van een of meer exemplaren kunstaas of haken met aas;

28)  "handlijn": een enkele, met de handen vastgehouden vislijn waaraan een of meer exemplaren kunstaas of haken met aas zijn bevestigd;

Amendement    90

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

29)  "andreaskruis": een grijper die met een schaarbeweging bijvoorbeeld tweekleppige weekdieren of rood koraal van de zeebodem opvist;

29)  "andreaskruis": een grijper die met een schaarbeweging bijvoorbeeld tweekleppige weekdieren of rood koraal van de zeebodem kan opvissen;

Amendement    91

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

30)  "kuil": het achterste gedeelte van de trawl, hetzij cilindervormig, d.w.z. met dezelfde omtrek over de hele lengte, hetzij trechtervormig. Deze bestaat uit een of meer panelen (stukken netwerk) met dezelfde maaswijdte, die in de as van de trawl langs de zijkanten aan elkaar zijn vastgemaakt met een naad waaraan een zijpees kan worden bevestigd. Voor regelgevingsdoeleinden wordt de kuil geacht te bestaan uit de laatste vijftig mazen van het net;

30)  "kuil": het achterste gedeelte van de trawl, hetzij cilindervormig, d.w.z. met dezelfde omtrek over de hele lengte, hetzij trechtervormig. Deze bestaat uit een of meer panelen (stukken netwerk), die langs de zijkanten aan elkaar zijn vastgemaakt. Voor regelgevingsdoeleinden wordt de kuil geacht te bestaan uit de laatste vijftig mazen van het net;

Amendement    92

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

31)  "maaswijdte": de maaswijdte van een kuil van gesleept vistuig, gemeten volgens de in Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie40 beschreven procedure;

31)  "maaswijdte":

 

a)   voor netten met knopen: de grootste afstand tussen twee tegenover elkaar liggende knopen in dezelfde maas wanneer die volledig gestrekt is;

 

b)   voor knooploze netten: de grootste afstand tussen twee tegenover elkaar liggende hoekpunten langs de langste as van dezelfde maas wanneer die volledig gestrekt is;

__________________

 

40 Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).

 

Amendement    93

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

32)  "vierkante maas": maasvorm die ontstaat wanneer een netwerk met een afwijking van 45° van de N-richting wordt aangebracht, zodat de benen van de mazen evenwijdig lopen met respectievelijk loodrecht staan op de as van de trawl;

32)  "vierkante maas": vierzijdige maas die bestaat uit twee keer twee evenwijdige zijden van dezelfde nominale lengte, waarbij twee zijden evenwijdig zijn met de lengteas van het net en de andere er loodrecht op staan;

Amendement    94

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

33)  "ruitvormige maas": normale ruitvormige maasvorm in een netwerk;

33)  "ruitvormige maas": vier zijden van dezelfde lengte, waarbij de diagonalen van de maas loodrecht op de lengteas van het net staan en één diagonaal evenwijdig loopt met die lengteas;

Amendement    95

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

36)  "zeeflap": een voorziening die dicht bij de "boom" langs de volledige omtrek aan de garnalentrawl is vastgemaakt en die in de vorm van een trechter uitloopt in een punt die is vastgemaakt aan de bodem van de garnalentrawl. Waar de zeeflap en de kuil elkaar raken, is een ontsnappingsopening gemaakt waardoor soorten of individuele dieren die te groot zijn voor de zeef, kunnen ontsnappen, terwijl de garnalen door de zeef in de kuil kunnen zwemmen;

Schrappen

Amendement    96

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

38)  "onderwatertijd": de periode vanaf het tijdstip waarop de netten voor het eerst in het water worden gelaten tot het tijdstip waarop ze weer volledig aan boord van het vissersvaartuig zijn gehaald;

38)  "onderwatertijd": de periode vanaf het tijdstip waarop vistuig voor het eerst in het water wordt gelaten tot het tijdstip waarop het vistuig weer volledig aan boord is gehaald;

Amendement    97

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

39)  "monitoringsensoren voor vistuig": elektronische afstandssensoren die aan trawls of ringzegens kunnen worden bevestigd voor de monitoring van de belangrijkste prestatieparameters, zoals de afstand tussen de trawlborden of de omvang van de vangst;

39)  "monitoringsensoren voor vistuig": elektronische afstandssensoren die worden bevestigd voor de monitoring van de belangrijkste parameters, zoals de afstand tussen de trawlborden of het vangstvolume;

Amendement    98

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 39 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

39 bis)  "verzwaarde lijn": lijn van haken met aas, voorzien van extra gewicht om de zinksnelheid te verhogen en zo de tijd dat de lijn wordt blootgesteld aan zeevogels te verminderen;

Amendement    99

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

40)  "akoestisch afschrikmiddel": apparaat op afstand dat wordt gebruikt om soorten zoals zeezoogdieren te waarschuwen voor de aanwezigheid van vistuig door akoestische signalen uit te zenden;

40)  "akoestisch afschrikmiddel": apparaat op afstand dat akoestische signalen uitzendt om soorten zoals zeezoogdieren uit de buurt te houden van vistuig;

Amendement    100

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

42)  "highgrading": de praktijk waarbij laaggeprijsde, onder vangstbeperkingen vallende vis, die legaal kan worden aangeland, toch wordt teruggegooid om ervoor te zorgen dat de naar de haven gebrachte vis een zo groot mogelijke totale economische of monetaire waarde heeft;

42)  "highgrading": de praktijk waarbij laaggeprijsde, onder vangstbeperkingen vallende vis, die legaal moet worden aangeland, toch wordt teruggegooid om ervoor te zorgen dat de naar de haven gebrachte vis een zo groot mogelijke totale economische of monetaire waarde heeft;

Amendement    101

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 43 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

43a)  "significant nadelig effect": significant nadelig effect als omschreven in artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 734/2008;

Amendement    102

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 45 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

45 bis)  "prestatie-indicatoren": een reeks parameters die bedoeld is om de efficiëntie van technische maatregelen te beoordelen.

Amendement    103

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  enigerlei projectiel;

g)  enigerlei projectiel, met uitzondering van de projectielen die worden gebruikt voor het doden van gekooide of in kommen gevangen tonijn en de draagbare harpoenen en harpoengeweren die tussen zonsopgang tot zonsondergang zonder aqualong worden gebruikt in de recreatievisserij;

Amendement    104

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Geen enkel onderdeel van gesleept vistuig heeft een maaswijdte die kleiner is dan de maaswijdte van de kuil. Deze bepaling is niet van toepassing op voorzieningen voor netten die worden gebruikt om monitoringsensoren voor vistuig te bevestigen.

1.  Geen enkel onderdeel van gesleept vistuig heeft een maaswijdte die kleiner is dan de maaswijdte van de kuil. Deze bepaling is niet van toepassing op voorzieningen voor netten die worden gebruikt om monitoringsensoren voor vistuig te bevestigen of op selectiviteitsvoorzieningen ter verbetering van de selectiviteit op grootte of soort bij mariene soorten.

Amendement    105

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Het is verboden een kuil te vervaardigen of een voorziening te bevestigen die de mazen van de kuil of van enig onderdeel van gesleept vistuig verspert of de opening ervan effectief verkleint. Deze bepaling sluit het gebruik niet uit van gespecificeerde voorzieningen die worden gebruikt om slijtage te beperken of om het ontsnappen van vangsten langs het voorste deel van gesleept tuig te bevorderen of te beperken.

3.  Het is verboden voorzieningen te gebruiken of aan boord van vissersvaartuigen te vervoeren die de mazen van de kuil of van enig onderdeel van gesleept vistuig verspert of de opening ervan effectief verkleint. Deze bepaling sluit het gebruik niet uit van gespecificeerde voorzieningen die worden gebruikt om slijtage te beperken of om het ontsnappen van vangsten langs het voorste deel van gesleept tuig te bevorderen of te beperken, noch de installatie van voorzieningen voor de controle op vangsten.

Amendement    106

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Algemene beperkingen op het gebruik van staande netten

Algemene beperkingen op het gebruik van staande netten en drijfnetten

Amendement    107

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 4 – streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  witte tonijn (Thunnus alalunga),

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement    108

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Het is verboden geankerde kieuwnetten, warrelnetten of schakelnetten te gebruiken op plaatsen waar de kaartdiepte meer dan 600 meter bedraagt.

5.  Het is verboden geankerde kieuwnetten, warrelnetten en schakelnetten te gebruiken op plaatsen waar de kaartdiepte meer dan 200 meter bedraagt.

Amendement    109

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  Onverminderd lid 5:

 

a) zijn specifieke afwijkingen, die in detail staan beschreven in bijlage V, deel C, punt 6, bijlage VI, deel C, punten 6 en 9 en bijlage VII, deel C, punt 4 van toepassing, als de kaartdiepte tussen 200 en 600 meter is;

 

b) is het toegestaan om in de in artikel 5, onder e), bepaalde visserijzones geankerde kieuwnetten, warrelnetten of schakelnetten te gebruiken op plaatsen waar de kaartdiepte meer dan 200 meter bedraagt.

Amendement    110

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het opzettelijk vangen, aan boord houden, overladen of aanlanden van de in bijlage IV bij Richtlijn 92/43/EEG vermelde soorten vissen of schaaldieren is verboden tenzij een afwijking is verleend uit hoofde van artikel 16 van die richtlijn.

Schrappen

Amendement    111

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Als bijvangst gevangen exemplaren van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk in zee teruggezet.

3.  Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk in zee teruggezet.

Amendement    112

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Lid 3 is niet van toepassing wanneer de vlaggenlidstaat over een officieel programma beschikt in het kader waarvan gegevens worden verzameld over en wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar exemplaren van de in bijlage I opgesomde soorten.

Amendement    113

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Wanneer uit het beste beschikbare wetenschappelijke advies blijkt dat de lijst in bijlage I moet worden gewijzigd door er nieuwe soorten die bescherming behoeven, in op te nemen, is de Commissie bevoegd om middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 32 dergelijke wijzigingen vast te stellen.

4.  Wanneer uit het beste beschikbare wetenschappelijke advies blijkt dat de lijst in bijlage I moet worden gewijzigd door er nieuwe soorten die bescherming behoeven, in op te nemen, of er bepaalde soorten die geen bescherming meer behoeven uit te verwijderen, is de Commissie bevoegd om middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 32 dergelijke wijzigingen vast te stellen.

Amendement    114

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Maatregelen die op grond van lid 4 van dit artikel worden vastgesteld, zijn erop gericht het in artikel 4, lid 1, onder b), vermelde streefdoel te bereiken.

5.  Maatregelen die op grond van lid 4 van dit artikel worden vastgesteld, moeten worden voorafgegaan door een beoordeling van de in artikel 4, lid 1, onder b), vermelde prestatie-indicatoren.

Amendement    115

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bijvangsten van zeezoogdieren, zeevogels en zeereptielen

Vangsten van zeezoogdieren, zeevogels en zeereptielen

Amendement    116

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Als bijvangst gevangen exemplaren van de in de lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

2.  Incidenteel gevangen exemplaren van de in de lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten. De exploitanten van vissersvaartuigen registreren informatie over die incidenteel gevangen exemplaren en sturen deze door aan de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad1 bis.

 

_______________________

 

1 bis Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).

Amendement    117

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Niettegenstaande de leden 1 en 2 is het aan boord houden, het overladen of het aanlanden van exemplaren van de in lid 1 bedoelde mariene soorten die als bijvangst zijn gevangen, toegestaan voor zover deze activiteit noodzakelijk is ter ondersteuning van het herstel van de afzonderlijke dieren en op voorwaarde dat de betrokken bevoegde nationale autoriteiten daarvan vooraf volledig op de hoogte zijn gebracht.

3.  Niettegenstaande de leden 1 en 2 is het aan boord houden, het overladen of het aanlanden van exemplaren van de in lid 1 bedoelde mariene soorten die incidenteel zijn gevangen, toegestaan voor zover deze activiteit noodzakelijk is ter ondersteuning van het herstel van de afzonderlijke dieren. Het aan boord houden, het overladen of het aanlanden van exemplaren van mariene soorten is toegestaan wanneer het exemplaar dood is en op voorwaarde dat het voor wetenschappelijke doeleinden kan worden gebruikt. De betrokken bevoegde nationale autoriteiten worden daarvan vooraf volledig op de hoogte gebracht.

Amendement    118

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing wanneer de vlaggenlidstaat over een officieel programma beschikt in het kader waarvan gegevens worden verzameld over en wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar exemplaren van zeevogels, zeereptielen of zeezoogdieren.

Amendement    119

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Maatregelen die op grond van lid 4 van dit artikel worden vastgesteld, zijn erop gericht het in artikel 4, lid 1, onder b), vermelde streefdoel te bereiken.

5.  Maatregelen die op grond van lid 4 van dit artikel worden vastgesteld, zijn erop gericht de doelstellingen van deze verordening in verband met de in artikel 4, lid 1, onder b), vermelde prestatie-indicatoren te bereiken.

Amendement    120

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De lidstaten controleren de doeltreffendheid van de uit hoofde van dit artikel vastgestelde maatregelen om incidentele vangsten tot een minimum te beperken, en brengen uiterlijk … [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] en vervolgens om de drie jaar verslag uit aan de Commissie over de voortgang.

Amendement    121

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het is verboden de in bijlage II genoemde vistuigen te gebruiken in de desbetreffende in die bijlage vermelde gebieden.

1.  Het is verboden de in bijlage II genoemde vistuigen te gebruiken in de desbetreffende in die bijlage vermelde gebieden. De lidstaten voeren een passende beoordeling uit wanneer vistuig wordt gebruikt in speciale beschermingszones overeenkomstig Richtlijn 92/43/EEG en speciale beschermingszones overeenkomstig Richtlijn 2009/147/EG.

Amendement    122

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Het is verboden kwetsbare habitats en broed- of rustplaatsen van kwetsbare soorten opzettelijk te verstoren, te beschadigen of te vernielen.

Amendement    123

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Wanneer in het beste beschikbare wetenschappelijke advies wordt aanbevolen om de lijst van gebieden in bijlage II te wijzigen, onder meer door nieuwe gebieden toe te voegen, is de Commissie bevoegd om middels gedelegeerde handelingen dergelijke wijzigingen vast te stellen overeenkomstig de procedure van artikel 11, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Bij de vaststelling van dergelijke wijzigingen schenkt de Commissie bijzondere aandacht aan het verminderen van de negatieve gevolgen van de verplaatsing van de visserijactiviteit naar andere kwetsbare gebieden.

2.  Wanneer in het beste beschikbare wetenschappelijke advies wordt aanbevolen om de lijst van gebieden in bijlage II dringend te wijzigen, is de Commissie bevoegd om middels gedelegeerde handelingen dergelijke wijzigingen vast te stellen overeenkomstig de procedure van artikel 11, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Bij de indiening van een voorstel met dergelijke wijzigingen verschaft de Commissie een volledige kaart van het kwetsbare gebied en schenkt zij bijzondere aandacht aan het verminderen van de negatieve ecologische, sociale en economische gevolgen van de verplaatsing van de visserijactiviteit naar andere gebieden.

Amendement    124

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Wanneer dergelijke habitats in wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van een lidstaat liggen, is die lidstaat bevoegd om overeenkomstig de procedure van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gesloten gebieden in te stellen of andere instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van die habitats vast te stellen. Die maatregelen zijn verenigbaar met de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde doelstellingen en zijn ten minste even streng als de uit hoofde van het Unierecht geldende maatregelen.

3.  Wanneer de in bijlage II genoemde zones in wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van een lidstaat liggen, is die lidstaat bevoegd om overeenkomstig de procedure van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gesloten gebieden in te stellen of andere instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van die habitats vast te stellen. Die maatregelen zijn verenigbaar met de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde doelstellingen en zijn ten minste even streng als de uit hoofde van het Unierecht geldende maatregelen.

Amendement    125

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De lidstaten stellen maatregelen vast ter bescherming van gebieden in wateren onder hun soevereiniteit of jurisdictie waarin kwetsbare mariene ecosystemen als omschreven in artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 734/2008 voorkomen of waarschijnlijk voorkomen en sluiten deze gebieden voor bodemvisserijactiviteiten tenzij het beste beschikbare wetenschappelijke advies aantoont dat dergelijke activiteiten geen significante nadelige effecten hebben op die ecosystemen. Deze maatregelen sluiten aan bij de door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aangenomen resoluties, met name bij Resoluties 61/105 en 64/72, en zijn wat betreft het niveau van aan kwetsbare mariene ecosystemen geboden bescherming minstens gelijkwaardig aan de onder Verordening (EG) nr. 734/2008 geboden bescherming.

Amendement    126

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  ter bescherming van jonge exemplaren van mariene soorten overeenkomstig artikel 15, leden 11 en 12, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

a)  ter bescherming van jonge exemplaren van mariene soorten zodat het grootste deel van de gevangen vis de paaileeftijd heeft bereikt voordat hij wordt gevangen, en overeenkomstig artikel 15, leden 11 en 12, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

Amendement    127

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  voor het verbieden van het in de handel brengen voor menselijke consumptie van jonge exemplaren van mariene soorten, overeenkomstig artikel 2, lid 5, onder b), en artikel 15, lid 11, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

Amendement    128

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 14 bis

 

Ingevoerde visserijproducten bestemd voor menselijke consumptie

 

Ingevoerde visserijproducten die bestemd zijn voor menselijke consumptie en die gevangen zijn buiten de Uniewateren in de in artikel 5 vermelde gebieden, deelgebieden en sectoren, voldoen aan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten die zijn vastgelegd in de bijlagen van onderhavige verordening.

Amendement    129

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten voorzien in maatregelen om het makkelijker te maken overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aangelande vangsten die de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten niet halen, op te slaan en afzetmogelijkheden voor dergelijke vangsten te vinden. Die maatregelen kunnen onder meer betrekking hebben op steun voor investeringen in de bouw en aanpassing van aanlandings- en beschuttingsplaatsen of op steun voor investeringen om visserijproducten een meerwaarde te geven.

De lidstaten voorzien in passende maatregelen om het makkelijker te maken overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aangelande vangsten die de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten niet halen, op te slaan en afzetmogelijkheden voor dergelijke vangsten te vinden. Die maatregelen hebben onder meer betrekking op steun voor investeringen in de bouw en aanpassing van aanlandings- en beschuttingsplaatsen evenals op steun voor investeringen om visserijproducten een meerwaarde te geven.

Amendement    130

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Highgrading en slipping zijn verboden.

1.  Highgrading is verboden.

Amendement    131

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Lid 1 is niet van toepassing op vangsten van soorten die zijn vrijgesteld van de aanlandingsverplichting overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

2.  Lid 1 is niet van toepassing op de visserijactiviteiten in de Middellandse Zee en evenmin op vangsten van soorten die zijn vrijgesteld van de aanlandingsverplichting overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Amendement    132

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden

Proefprojecten ter voorkoming van ongewenste vangsten

Amendement    133

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen proefprojecten uitvoeren om onderzoek te doen naar methoden ter voorkoming, minimalisering en uitbanning van ongewenste vangsten van soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden. Die proefprojecten worden uitgevoerd rekening houdend met de adviezen van de bevoegde adviesraden en op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies.

1.  De lidstaten kunnen proefprojecten uitvoeren om onderzoek te doen naar methoden ter voorkoming, minimalisering en uitbanning van ongewenste vangsten. Die proefprojecten worden uitgevoerd rekening houdend met de adviezen van de bevoegde adviesraden en op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies.

Amendement    134

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Wanneer uit die proefprojecten of uit ander wetenschappelijk advies blijkt dat er sprake is van aanzienlijke ongewenste vangsten van soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden, kunnen de lidstaten overeenkomstig de procedure van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 technische maatregelen vaststellen om die ongewenste vangsten te beperken. Die technische maatregelen zijn uitsluitend van toepassing op vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren.

2.  Wanneer uit die proefprojecten of uit ander wetenschappelijk advies blijkt dat er sprake is van aanzienlijke ongewenste vangsten van soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden, stellen de lidstaten overeenkomstig de procedure van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 of van artikel 18 van deze verordening technische maatregelen vast om die ongewenste vangsten te vermijden of zoveel mogelijk te beperken.

Amendement    135

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  Wanneer andere lidstaten soortgelijke technische maatregelen willen vaststellen, kan een gezamenlijke aanbeveling worden ingediend overeenkomstig artikel 18.

Amendement    136

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 17 bis

 

Afwijking van de aanlandingsverplichting

 

1. In afwijking van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt voor vissersvaartuigen die vrijwillig deelnemen aan een volledige documentatieregeling voor vangst en teruggooi geen aanlandingsverplichting voor onverkoopbare vangsten, op voorwaarde dat deze, in voorkomend geval, worden geregistreerd en in mindering worden gebracht op de quota.

 

2. De in lid 1 bedoelde volledige documentatieregelingen maken het mogelijk om alle gegevens over de visserijactiviteiten, met inbegrip van vangsten en teruggooi, te registreren.

 

3. De in lid 1 bedoelde volledige documentatieregelingen kunnen worden vastgelegd door een lidstaat met goedkeuring van de Commissie of door een handeling van de Unie. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

 

a) de instelling of goedkeuring van deze volledige documentatieregelingen;

 

b) de te registreren gegevens en de specifieke kenmerken van die regelingen, met inachtneming van lid 2 van dit artikel.

Amendement    137

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 17 ter

 

Documentatie

 

De lidstaten kunnen overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 elektronische controleregelingen invoeren om vangsten, teruggegooide hoeveelheden en visserijactiviteiten vast te leggen.

Amendement    138

Voorstel voor een verordening

Hoofdstuk II – Afdeling 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

AFDELING 5 bis

 

AANPASSING VAN VISSERSVAARTUIGEN

 

Artikel 17 quater

 

Aanpassing van tonnage

 

Bij nieuwe en bestaande vissersvaartuigen is een verhoging van de tonnage van het vaartuig ter verbetering van de veiligheid aan boord, de arbeidsomstandigheden, de hygiëne en de productkwaliteit, evenals een verhoging van de tonnage van het vaartuig met het oog op de opslag van de overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder de aanlandingsverplichting vallende ongewenste vangsten toegestaan, op voorwaarde dat de vangstcapaciteit van het vaartuig daardoor niet toeneemt. De desbetreffende volumes worden niet in aanmerking genomen bij de evaluatie van de vangstcapaciteit in het kader van de in bijlage II van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgelegde maxima, en worden evenmin in aanmerking genomen voor de in artikel 23 van die verordening bedoelde regelingen voor toevoeging en onttrekking aan de vloot.

Amendement    139

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Leidende beginselen

Regionale technische maatregelen

Amendement    140

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 1 – letter g

g)  in bijlage XI voor de ultraperifere gebieden.

g)  in bijlage XI voor de Uniewateren in de Indische Oceaan en het westelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Amendement    141

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De bepalingen over maaswijdte als bedoeld in deel B van bijlagen V t/m XI gelden alleen indien er uiterlijk ... [18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] geen gedelegeerde handeling is vastgesteld overeenkomstig lid 2 van dit artikel over hetzelfde onderwerp voor de visserijsector in kwestie. Indien deel B van de bijlage bij deze verordening van toepassing wordt, stelt de Commissie, onverminderd artikel 6, lid 1, punt 4, op dezelfde datum een gedelegeerde handeling vast overeenkomstig artikel 32 als aanvulling op deze verordening door een definitie te geven van "gerichte visserij" teneinde deel B toe te passen in de desbetreffende visserijzone en op de visserijsector in kwestie.

 

Tot het verstrijken van de in de tweede alinea van dit lid gestelde termijn of totdat de in die alinea genoemde gedelegeerde handeling wordt vastgesteld (de datum die zich eerder voordoet), blijven de bepalingen over maaswijdte op ... [de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening*] van toepassing op de visserijgebieden in kwestie.

 

________________________

 

* Als deze aanpak wordt geaccepteerd, moeten de artikelen 35 t/m 41 tijdens de onderhandelingen met de Raad worden aangepast, nadat is vastgesteld welke maatregelen van toepassing blijven tot de hier aangegeven termijn.

Amendement    142

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Indien van toepassing om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te halen en rekening te houden met de kenmerken van een regio, kunnen er technische maatregelen worden vastgesteld die afwijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde maatregelen, in het kader van een in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoeld meerjarenplan.

Amendement    143

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten kunnen overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gezamenlijke aanbevelingen indienen waarin passende technische maatregelen op regionaal niveau worden omschreven die afwijken van de in lid 1 bedoelde maatregelen.

2.  Indien voor de betrokken visserij geen meerjarenplan is opgesteld of indien er in het desbetreffende meerjarenplan geen technische maatregelen of een procedure voor het nemen van dergelijke maatregelen zijn vastgesteld, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 32 van deze verordening en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 als aanvulling op deze verordening door passende technische maatregelen op regionaal niveau te omschrijven die afwijken van de in lid 1 bedoelde maatregelen, met name door maaswijdten vast te leggen die moeten worden gehanteerd op regionaal niveau. Teneinde dergelijke gedelegeerde handelingen vast te stellen, kunnen de lidstaten uiterlijk ... [12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] een gezamenlijke aanbeveling indienen overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. De Commissie maakt die gezamenlijke aanbevelingen onmiddellijk na de indiening ervan door de lidstaten openbaar en maakt ook de wetenschappelijke beoordeling die is uitgevoerd om te verzekeren dat deze aanbevelingen stroken met artikel 18, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 openbaar.

Amendement    144

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De maatregelen die op grond van de leden 1 en 2 worden genomen:

 

a) zijn gericht op de verwezenlijking van de in artikel 3 van deze verordening vastgelegde doelstellingen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de in artikel 4 vastgelegde prestatie-indicatoren;

 

b) zijn in overeenstemming met de in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 genoemde beginselen van goed bestuur;

 

c) bieden stimulansen voor vissersvaartuigen die zijn uitgerust met selectief vistuig of die gebruikmaken van visserijtechnieken met verminderde milieueffecten, onder andere via de toewijzing van vangstmogelijkheden; en

 

d) zijn ten minste gelijkwaardig aan de in lid 1 bedoelde maatregelen of, in het geval van voorschriften voor maaswijdte, aan de maatregelen die van toepassing zijn op ... [de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening] wat betreft exploitatiepatronen en het niveau van aan kwetsbare soorten en habitats geboden bescherming.

Amendement    145

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De overeenkomstig lid 2 aanbevolen technische maatregelen zijn wat betreft exploitatiepatronen en het niveau van aan kwetsbare soorten en habitats geboden bescherming minstens gelijkwaardig aan de in lid 1 bedoelde maatregelen.

3.  Overeenkomstig artikel 18, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 baseren de lidstaten de in lid 2 van dit artikel bedoelde gezamenlijke aanbevelingen op het beste beschikbare wetenschappelijk advies. Bij dat wetenschappelijk advies wordt rekening gehouden met de gevolgen van dergelijke maatregelen op de doelsoorten en kwetsbare soorten en habitats, en wordt aangegeven welke voordelen dit oplevert voor de instandhouding van het mariene ecosysteem.

Amendement    146

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Onverminderd het bepaalde in artikel 18, leden 1, 3 en 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 kan de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen ook vaststellen bij gebreke van een in die leden bedoelde gezamenlijke aanbeveling.

Amendement    147

Voorstel voor een verordening

Artikel 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 19

Schrappen

Regionale maatregelen in het kader van meerjarenplannen

 

1.  De Commissie is bevoegd om technische maatregelen op regionaal niveau vast te stellen voor het bereiken van de doelstellingen van de in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde meerjarenplannen. Die maatregelen worden vastgesteld door middel van overeenkomstig artikel 32 van deze verordening en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aangenomen gedelegeerde handelingen.

 

2.  Overeenkomstig lid 1 vastgestelde maatregelen kunnen ertoe strekken:

 

a)  de in de bijlagen V tot en met XI beschreven maatregelen te wijzigen of aan te vullen;

 

b)  voor een specifiek gebied of een specifieke periode af te wijken van de in de bijlagen V tot en met XI beschreven maatregelen, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat die maatregelen in dat gebied of gedurende die periode geen nut hebben op het vlak van instandhouding of dat de alternatieve maatregelen dezelfde doelstellingen bereiken.

 

3.  In een meerjarenplan kan worden bepaald welke soort technische maatregelen op grond van de leden 1 en 2 voor de betrokken regio mogen worden vastgesteld.

 

4.  De maatregelen die worden vastgesteld op grond van de leden 1 en 2

 

a)  zijn erop gericht de in de artikelen 3 en 4 van deze verordening vermelde doelstellingen en streefdoelen te bereiken;

 

b)  zijn in overeenstemming met de in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 genoemde beginselen van goed bestuur; en

 

c)  stimuleren vissersvaartuigen die zijn uitgerust met selectief vistuig of die gebruikmaken van visserijtechnieken met verminderde milieueffecten, door hun vangstmogelijkheden toe te wijzen.

 

5.  Lidstaten die gezamenlijke aanbevelingen indienen voor de vaststelling van de in lid 1 bedoelde technische maatregelen, leveren wetenschappelijk bewijs ter ondersteuning van het aannemen van die maatregelen.

 

6.  De Commissie kan het WTECV verzoeken de in lid 5 bedoelde gezamenlijke aanbevelingen te beoordelen.

 

Amendement    148

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen indienen voor het omschrijven van grootteselectief en soortselectief vistuig, leveren het bewijs waaruit blijkt dat dat vistuig voldoet aan ten minste een van de volgende criteria:

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 18 gezamenlijke aanbevelingen indienen voor het omschrijven van grootteselectief en soortselectief vistuig, leveren het bewijs waaruit blijkt dat dat vistuig voldoet aan ten minste een van de volgende criteria:

Amendement    149

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met de wijziging van de in deel C van de bijlagen V tot en met VIII en X en deel B van bijlage XI opgenomen gesloten of beperkte gebieden of het instellen van nieuwe gesloten of beperkte gebieden, nemen in die gezamenlijke aanbevelingen de volgende elementen met betrekking tot die gesloten of beperkte gebieden op:

Lidstaten die overeenkomstig artikel 18 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met de wijziging van de in deel C van de bijlagen V tot en met VIII en X en deel B van bijlage XI opgenomen gesloten of beperkte gebieden, het instellen van nieuwe gesloten of beperkte gebieden of het schrappen ervan, nemen in die gezamenlijke aanbevelingen de volgende elementen met betrekking tot die gesloten of beperkte gebieden op:

Amendement    150

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Wanneer lidstaten geen gezamenlijke aanbevelingen indienen, kan de Commissie overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de instelling van gesloten of beperkte gebieden op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies.

Amendement    151

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met de wijziging of de vaststelling van de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten in deel A van de bijlagen V tot en met X, houden zich aan de doelstelling om de bescherming van jonge exemplaren van mariene soorten te waarborgen.

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 18 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met de wijziging of de vaststelling van de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten in deel A van de bijlagen V tot en met X, houden zich aan de doelstelling om de bescherming van jonge exemplaren van mariene soorten te waarborgen. Gezamenlijke aanbevelingen zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en houden rekening met biologische argumenten, met name de volwassen grootte van de soorten. Gezamenlijke aanbevelingen brengen de controle- en handhavingsbepalingen voor de aanlanding en de afzet van visserijproducten niet in gevaar.

Amendement     152

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen in verband met realtimesluitingen en bepalingen voor verplaatsing van de visserij indienen om de bescherming van concentraties jonge of paaiende vis of schaaldieren te garanderen, vermelden:

Lidstaten die overeenkomstig artikel 18 gezamenlijke aanbevelingen in verband met realtimesluitingen en bepalingen voor verplaatsing van de visserij indienen om de bescherming van concentraties jonge of paaiende vis of schaaldieren of kwetsbare soorten te garanderen, vermelden:

Amendement    153

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.   Als realtimesluitingen of verplaatsingen slechts vaartuigen van één lidstaat treffen, worden maatregelen genomen om de effecten op de getroffen vaartuigen te beperken op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies.

Amendement    154

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met het gebruik of de uitbreiding van het gebruik van innovatief vistuig, met inbegrip van de in deel E van bijlage V beschreven pulskor, in een bepaald zeebekken, verstrekken een beoordeling van de waarschijnlijke effecten van het gebruik van dat vistuig op de doelsoorten en op kwetsbare soorten en habitats.

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 18 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met het gebruik of de uitbreiding van het gebruik van innovatief vistuig, met inbegrip van de in deel E van bijlage V beschreven pulskor, in een bepaald zeebekken, verstrekken een beoordeling van de waarschijnlijke effecten van het gebruik van dat vistuig op de doelsoorten en op kwetsbare soorten en habitats.

 

Deze beoordeling is gebaseerd op het gebruik van innovatief vistuig gedurende een proefperiode waarbij de beoordeling zich beperkt tot maximaal 5 % van alle vaartuigen die zich op dat moment in het betreffende metier bevinden voor een termijn van minstens vier jaar.

Amendement    155

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Het gebruik van innovatief vistuig is niet toegestaan indien uit die beoordelingen blijkt dat het gebruik ervan negatieve effecten voor kwetsbare habitats en niet-doelsoorten zal hebben.

3.  Het gebruik van innovatief vistuig is alleen toegestaan op commerciële schaal indien uit de in lid 1 bedoelde beoordeling blijkt dat vergeleken bij het bestaande gereglementeerde vistuig en de bestaande gereglementeerde vistechnieken het gebruik ervan geen directe of cumulatieve negatieve effecten voor mariene habitats, met inbegrip van kwetsbare habitats, of niet-doelsoorten zal hebben.

Amendement    156

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1 – streepje 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-  het verstrekken van informatie over de doeltreffendheid van de bestaande impactbeperkende maatregelen en controleregelingen;

Amendement    157

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1 – streepje 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  het specificeren van de maatregelen ter minimalisering van de effecten van vistuig op de in artikel 13 bedoelde habitats of andere kwetsbare habitats buiten de Natura 2000-gebieden;

-  het specificeren van de maatregelen ter minimalisering van de effecten van vistuig op de in artikel 13 bedoelde habitats;

Amendement    158

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten zien erop toe dat de rechtstreeks door deze maatregelen getroffen vissers op passende wijze worden geraadpleegd.

Amendement    159

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  toegestane afwijkingen op grond van artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Amendement    160

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn erop gericht de in artikel 3 vermelde streefdoelen te bereiken, met name wat betreft de bescherming van scholen jonge of paaiende vis of schaaldieren.

2.  De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn erop gericht de in artikel 3 vermelde streefdoelen te bereiken, met name wat betreft de bescherming van scholen jonge of paaiende vis of schaaldieren. Deze maatregelen zijn minstens even streng als de uit hoofde van het Unierecht geldende technische maatregelen.

Amendement    161

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 26 bis

 

Proefprojecten over een volledige documentatieregeling voor vangsten en teruggooi

 

1. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 van deze verordening en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gedelegeerde handelingen vast te stellen als aanvulling op deze verordening door proefprojecten op te zetten waarmee, met het oog op een resultaatgericht beheer van de visserij, een volledige documentatieregeling voor vangsten en teruggooi op basis van meetbare streefdoelen en doelstellingen wordt ontwikkeld.

 

2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde proefprojecten kunnen voor een specifiek gebied en gedurende maximaal één jaar afwijken van de in deel B van bijlagen V t/m XI vastgelegde maatregelen, mits kan worden aangetoond dat dergelijke proefprojecten gericht zijn op het bereiken van de in artikel 3 vastgelegde doelstellingen en op het voldoen aan de in artikel 4 vastgelegde prestatie-indicatoren, en met name gericht zijn op een betere selectiviteit van het vistuig of de praktijk in kwestie of anderszins de milieueffecten ervan verminderen. Die periode van één jaar kan onder dezelfde voorwaarden worden verlengd met nog één jaar. De proefprojecten blijven beperkt tot maximaal 5 % van alle vaartuigen in dat metier per lidstaat.

 

3. Lidstaten die gezamenlijke aanbevelingen indienen voor het opzetten van de in lid 1 bedoelde proefprojecten leveren wetenschappelijk bewijs om de kans op goedkeuring te vergroten. Het WTECV beoordeelt die gezamenlijke aanbevelingen en maakt die beoordeling openbaar. Binnen zes maanden na de afronding van het project dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in met de resultaten, waaronder ook een gedetailleerde beoordeling van de veranderingen in selectiviteit en andere milieueffecten.

 

4. Het WTECV beoordeelt het in lid 3 bedoelde verslag. Als het WTECV concludeert dat de in lid 2 bedoelde doelstellingen dankzij het nieuwe vistuig of de nieuwe praktijk gehaald worden, kan de Commissie uit hoofde van het VWEU een voorstel indienen om het algemene gebruik van dat vistuig of die praktijk mogelijk te maken. De beoordeling van het WTECV wordt openbaar gemaakt.

 

5. De Commissie stelt gedelegeerde handelingen vast overeenkomstig artikel 32 als aanvulling op deze verordening door de technische specificaties van de in lid 1 bedoelde volledige documentatieregeling voor vangsten en teruggooi te definiëren.

Amendement    162

Voorstel voor een verordening

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Schrappen

Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC)

 

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:

 

a)   bepaalde door de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) overeengekomen technische maatregelen in Unierecht om te zetten, met inbegrip van de lijsten van kwetsbare mariene ecosystemen en specifieke technische maatregelen in verband met de visserij op blauwe leng en roodbaars die zijn omschreven in aanbevelingen 05:2013, 19:2014, 01:2015 en 02:2015 van de NEAFC; en

 

b)   andere technische maatregelen vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van wetgevingshandelingen waarbij NEAFC-aanbevelingen zijn omgezet.

 

Amendement    163

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De in deze verordening vastgestelde technische maatregelen zijn niet van toepassing op visserijoperaties die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, mits:

1.  De in deze verordening vastgestelde technische maatregelen zijn niet van toepassing op visserijoperaties die worden uitgeoefend in het kader van wetenschappelijk onderzoek, mits:

Amendement    164

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  zij worden verkocht voor andere doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie.

b)  zij worden verkocht voor andere doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie, indien het exemplaren betreft die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte.

Amendement    165

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Kunstmatige uitzetting en overbrenging

Rechtstreekse uitzetting en overbrenging

Amendement    166

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De in deze verordening vastgestelde technische maatregelen zijn niet van toepassing op visserijoperaties die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van de kunstmatige uitzetting of de overbrenging van mariene soorten, mits die activiteiten worden uitgevoerd met toestemming en onder gezag van een of meer lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer.

1.  De in deze verordening vastgestelde technische maatregelen zijn niet van toepassing op visserijoperaties die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van de rechtstreekse uitzetting of de overbrenging van mariene soorten, mits die activiteiten worden uitgevoerd met toestemming en onder gezag van een of meer lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer.

Amendement    167

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Wanneer de kunstmatige uitzetting of de overbrenging plaatsvindt in de wateren van een andere lidstaat of van andere lidstaten, worden de Commissie en al die lidstaten ten minste een maand van tevoren in kennis gesteld van het voornemen om dergelijke visserijoperaties uit te voeren.

2.  Wanneer de rechtstreekse uitzetting of de overbrenging plaatsvindt in de wateren van een andere lidstaat of van andere lidstaten, worden de Commissie en al die lidstaten ten minste een maand van tevoren in kennis gesteld van het voornemen om dergelijke visserijoperaties uit te voeren.

Amendement    168

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Wanneer volgens het beschikbare wetenschappelijke advies onmiddellijke actie is vereist om mariene soorten te beschermen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen om dergelijke bedreigingen af te zwakken. Die handelingen kunnen met name betrekking hebben op beperkingen op het gebruik van vistuig of op visserijactiviteiten in bepaalde gebieden of tijdens bepaalde perioden.

1.  Wanneer volgens het beschikbare wetenschappelijke advies onmiddellijke actie is vereist om mariene soorten of mariene habitats te beschermen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen om dergelijke bedreigingen af te zwakken. Die handelingen kunnen met name betrekking hebben op beperkingen op het gebruik van vistuig of op visserijactiviteiten in bepaalde gebieden of tijdens bepaalde perioden, of op elke andere noodzakelijke instandhoudingsmaatregel.

Amendement    169

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Onverminderd artikel 32, lid 6, zijn de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handelingen van toepassing voor een periode van ten hoogste drie jaar.

3.  Onverminderd artikel 32, lid 6, zijn de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handelingen van toepassing voor een periode van ten hoogste twee jaar.

Amendement    170

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Uiterlijk eind 2020 en vervolgens om de drie jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van deze verordening, op basis van door de lidstaten en de betrokken adviesraden verstrekte informatie en na een evaluatie door het WTECV. Dat verslag bevat een beoordeling van de mate waarin de technische maatregelen zowel op regionaal niveau als op het niveau van de Unie hebben bijgedragen tot het bereiken van de in artikel 3 vermelde doelstellingen en de in artikel 4 vermelde streefdoelen.

1.  Uiterlijk … [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] en vervolgens om de drie jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van deze verordening, op basis van door de lidstaten en de betrokken adviesraden verstrekte informatie en na een evaluatie door het WTECV. Dat verslag bevat een beoordeling van de mate waarin de technische maatregelen zowel op regionaal niveau als op het niveau van de Unie hebben bijgedragen tot het bereiken van de in artikel 3 vermelde doelstellingen op basis van de in artikel 4 vermelde prestatie-indicatoren.

Amendement    171

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Wanneer uit dat verslag blijkt dat de doelstellingen en streefdoelen op regionaal niveau niet zijn bereikt, dienen de lidstaten in de betrokken regio binnen zes maanden na de indiening van het in lid 1 bedoelde verslag een plan in met corrigerende maatregelen om ervoor te zorgen dat die doelstellingen en streefdoelen kunnen worden bereikt.

2.  Wanneer uit dat verslag blijkt dat de doelstellingen en streefdoelen op regionaal niveau niet zijn bereikt of de in artikel 4, lid 1, onder a) bedoelde specifieke niveaus van vangsten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor de voornaamste visserijsectoren zijn overschreden, dienen de lidstaten in de betrokken regio binnen twaalf maanden na de indiening van het in lid 1 bedoelde verslag een plan in met corrigerende maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 3 bedoelde doelstellingen kunnen worden bereikt en vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte kunnen worden verlaagd tot de in artikel 4, lid 1, onder a) bedoelde niveaus.

Amendement    172

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De Commissie helpt de lidstaten bij het opstellen van een nationaal actieplan voor de aanpak van in kaart gebrachte moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van technische maatregelen om te voldoen aan de in artikel 4 gestelde eisen. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om dat actieplan uit te voeren.

Amendement    173

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Als in het verslag wordt aangegeven dat een lidstaat niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen op het gebied van controle en gegevensverzameling kan de Commissie overeenkomstig de artikelen 100 en 101 van Verordening (EU) nr. 508/2014 de EFMZV-financiering voor die lidstaat onderbreken of opschorten.

Amendement    174

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  De artikelen 3, 8 tot en met 12, 14, 15, 16 en 25 worden geschrapt.

a)  De artikelen 3, 8 tot en met 12, artikel 13, lid 3, tweede alinea, en de artikelen 14, 15, 16 en 25 worden geschrapt.

Amendement    175

Voorstel voor een verordening

Artikel 36

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 36

Schrappen

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1098/2007

 

In Verordening (EG) nr. 1098/2007 worden de artikelen 8 en 9 geschrapt.

 

Amendement    176

Voorstel voor een verordening

Artikel 37 – alinea 1 – letter b

Verordening (EG) nr. 1224/2009

Artikel 54 quater – lid 2 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  er tegelijkertijd geen gesleept tuig met een maaswijdte van minder dan 80 mm dan wel een of meer ringzegens of soortgelijke visnetten aan boord van het vaartuig zijn of gebruikt worden; of

a)  er tegelijkertijd geen gesleept tuig met een maaswijdte van minder dan 70 mm dan wel een of meer ringzegens of soortgelijke visnetten aan boord van het vaartuig zijn of gebruikt worden; of

Amendement    177

Voorstel voor een verordening

Artikel 37 – alinea 1 – letter b

Verordening (EG) nr. 1224/2009

Artikel 54 quater – lid 2 – letter b – streepje 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

de gesorteerde vis onmiddellijk na sortering wordt bevroren en er geen gesorteerde vis in zee wordt teruggezet; en

de gesorteerde vis na sortering wordt bevroren en er geen gesorteerde vis in zee wordt teruggezet; en

Amendement    178

Voorstel voor een verordening

Artikel 37 – alinea 1 – letter b

Verordening (EG) nr. 1224/2009

Artikel 54 quater – lid 2 – letter b – streepje 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

de machines op het vaartuig op een zodanige wijze geïnstalleerd en gesitueerd zijn dat de mariene soorten onmiddellijk worden bevroren en niet meer in zee kunnen worden teruggezet.

de machines op het vaartuig op een zodanige wijze geïnstalleerd en gesitueerd zijn dat de mariene soorten worden bevroren en niet meer in zee kunnen worden teruggezet.

Amendement    179

Voorstel voor een verordening

Artikel 37 – alinea 1 – letter b

Verordening (EG) nr. 1224/2009

Artikel 54 quater – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.   De bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat certificeert de plannen voor de vriestrawlers om te waarborgen dat ze in overeenstemming zijn met de geldende regels.

Amendement    180

Voorstel voor een verordening

Artikel 38

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 38

Schrappen

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1343/2011

 

Artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1343/2011 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)  Het volgende punt wordt toegevoegd:

 

"h)  de technische maatregelen in de artikelen 4, 10, 12, 15, 15 bis, 16, 16 ter, 16 quater, 16 quinquies, 16 septies, 16 octies, 16 nonies, 16 decies, 16 undecies en 16 duodecies.".

 

2)  De volgende alinea wordt toegevoegd:

 

"De Commissie is tevens bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen om andere door de GFCM vastgestelde en voor de Unie bindend wordende technische maatregelen in Unierecht om te zetten en om bepaalde niet-essentiële onderdelen van wetgevingshandelingen waarbij GFCM-aanbevelingen inzake technische maatregelen zijn omgezet, aan te vullen of te wijzigen.".

 

Amendement    181

Voorstel voor een verordening

Artikel 40 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 worden ingetrokken.

De Verordeningen (EEG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004, (EG) nr. 2187/2005 en Verordening (EG) nr. 494/2002 van de Commissie1 bis worden ingetrokken.

 

____________________________

 

1 bis Verordening (EG) nr. 494/2002 van de Commissie van 19 maart 2002 tot vaststelling van aanvullende technische maatregelen voor het herstel van het heekbestand in de ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e (PB L 77 van 20.3.2002, blz. 8).

Amendement    182

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – letter n bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

n bis) Noordzeehouting (Coregonus oxyrinchus) in ICES-deelgebied IVb (Uniewateren);

Amendement    183

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – letter n ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

n ter) Adriatische steur (Acipenser naccarii) en gewone steur (Acipenser sturio) in Uniewateren;

Amendement    184

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – letter o

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

o)  vrouwelijke rivierkreeften met eitjes (Palinuridae spp.) en vrouwelijke kreeft met eitjes (Homarus gammarus) in alle Uniewateren, behalve wanneer zij worden gebruikt voor rechtstreekse uitzetting of voor overbrenging;

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)  

Amendement    185

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – letter p

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

p)  dadelmossel (Lithophaga lithophaga) en boormossel (Pholas dactylus) in de Uniewateren in de Middellandse Zee.

p)  dadelmossel (Lithophaga lithophaga), grote steekmossel (Pinna nobilis) en boormossel (Pholas dactylus) in de Uniewateren in de Middellandse Zee;

Amendement    186

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – letter p bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

p bis) diadeemzee-egel (Centrostephanus longispinus).

Amendement    187

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  Spinkrabben worden, zoals figuur 5 bis laat zien, gemeten over de lengte van de schaal, over de middellijn beginnend aan de rand van de schaal tussen de punten van het rostrum tot de achterrand van de schaal.

Amendement    188

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – lid 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 ter.  Noordzeekrabben worden, zoals figuur 5 ter laat zien, gemeten over de maximumbreedte van de schaal, haaks op de middellijn over de voor- en achterkant van de schaal.

Amendement    189

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – lid 5 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 quater.  Wulken worden, zoals figuur 5 quater laat zien, gemeten over de lengte van de schelp.

Amendement    190

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – lid 5 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 quinquies.  Zwaardvis wordt, zoals figuur 5 quinquies laat zien, gemeten in de lengte, van de staartvinvork tot het uiteinde van de onderkaak.

Amendement    191

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Figuur 5 bis Spinkrab (Maia squinado)

 

 

Amendement    192

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – figuur 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Figuur 5 ter Noordzeekrab (Cancer pagarus)

 

 

Amendement    193

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – figuur 5 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Figuur 5 quater Wulk (Buccinum spp)

 

 

Amendement    194

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – figuur 5 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Figuur 5 quinquies Zwaardvis (Xiphias gladius)

 

 

Amendement    195

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 1 – rij 14

Makreel (Scomber spp.)

20 cm

Amendement

 

Makreel (Scomber spp.)

30 cm1 bis

 

__________________

 

1 bisDe minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangst die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    196

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 1 – rij 15

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Haring (Clupea harengus)

20 cm

Amendement

 

Haring (Clupea harengus)

20 cm1 bis

 

__________________

 

1 bisDe minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangst die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    197

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 1 – rij 16

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

15 cm

Amendement

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

15 cm1 bis

 

__________________

 

1 bisDe minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangst die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    198

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 1 – rij 17

Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

12 cm of 90 vissen per kilo

Amendement

Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

12 cm of 90 vissen per kilo1 bis

 

__________________

 

1 bisDe minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangst die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    199

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 1 – rij 19

Sardine (Sardina pilchardus)

11 cm

Amendement

Sardine (Sardina pilchardus)

11 cm1 bis

 

__________________

 

1 bisDe minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangst die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    200

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 1 – rij 20

Zeekreeft (Homarus gammarus)

87 mm

Amendement

Zeekreeft (Homarus gammarus)

87 mm (carapaxlengte)

Amendement    201

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 1 – rij 34

Langoest (Palinurus spp.)

95 mm

Amendement

Langoest (Palinurus spp.)

95 mm (carapaxlengte)

Amendement    202

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 2 – rij 13

Langoustine (Nephrops norvegicus)

Totale lengte 105 mm

 

Carapaxlengte 32 mm

Amendement

Langoustine (Nephrops norvegicus)

Totale lengte 105 mm

 

Carapaxlengte 32 mm

 

Langoustinestaarten 59 mm

Amendement    203

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 2 – rij 14

Makreel (Scomber spp.)

20 cm

Amendement

Makreel (Scomber spp.)

20 cm1 bis

 

__________________

 

1 bis De minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangsten die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    204

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 2 – rij 15

Haring (Clupea harengus)

18 cm

Amendement

Haring (Clupea harengus)

18 cm1 bis

 

__________________

 

1 bis De minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangsten die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    205

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel A – tabel 2 – rij 16

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

15 cm

Amendement

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

15 cm1 bis

 

__________________

 

1 bis De minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangsten die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    206

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel B – lid 1 – tabel – rij 2 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

Amendement

Ten minste 90 mm

Skagerrak en Kattegat

Er wordt een paneel met een maaswijdte van ten minste 270 mm (ruitvormige maas) of 140 mm1 bis (vierkante maas) aangebracht.

 

 

__________________

 

 

1 bis In de deelsector Kattegat wordt een paneel met vierkante mazen van 120 mm aangebracht (op de trawl in de periode van 1 oktober t/m 31 december en op de zegen in de periode van 1 augustus t/m 31 oktober).

Amendement    207

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel B – lid 1 – tabel – rij 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 80 mm

ICES-sector IVb ten zuiden van 54°30′ NB en ICES-sector IVc

Gerichte visserij op tong met boomkorren of pulskorren. In de bovenste helft van het voorste deel van het net wordt een paneel met een maaswijdte van ten minste 180 mm aangebracht.

Amendement

Ten minste 80 mm1 bis

ICES-sector IVb en ICES-sector IVc

Gerichte visserij op tong (15 % van de vangsten) met boomkorren. In de bovenste helft van het voorste deel van het net wordt een paneel met een maaswijdte van ten minste 180 mm aangebracht.

 

 

Gerichte visserij op wijting, makreel en soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden (samen 55 % van de vangsten). Er wordt een paneel met vierkante mazen van ten minste 100 mm aangebracht.

__________________

 

 

1 bis Het is voor vaartuigen verboden om boomkorren met een maaswijdte tussen de 32 en 99 mm te gebruiken ten noorden van een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt: een punt op de oostkust van het VK op 55o NB, dan oostwaarts tot 55o NB, 5o OL, dan noordwaarts tot 56o NB en vervolgens ten oosten van een punt op de westkust van Denemarken op 56o NB. Het is verboden boomkorren met een maaswijdte tussen de 32 en 119 mm te gebruiken in ICES-sector IIa en in het deel van ICES-deelgebied IV ten noorden van 56° 00' NB.

 

 

Amendement    208

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel B – lid 1 – tabel – rij 4 ter (nieuw)

 

 

Amendement

Ten minste 40 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op inktvis (85 % van de vangsten) (Lolignidae, Ommastrephidae).

Amendement    209

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel B – lid 1 – tabel – rij 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 16 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten.

 

 

Gerichte visserij op kever. Voor de kevervisserij wordt een sorteerrooster met een maximumafstand van 22 mm tussen de staven aangebracht.

 

 

Gerichte visserij op Crangon crangon.Er wordt een sorteerrooster, zeeflap of gelijkwaardige selectiviteitsvoorziening aangebracht.

Amendement

Ten minste 16 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten (80 % van de vangsten).

 

 

Gerichte visserij op kever (50 % van de vangsten). Voor de kevervisserij wordt een sorteerrooster met een maximumafstand van 35 mm tussen de staven aangebracht.

 

 

Gerichte visserij op Noordzeegarnaal en ringsprietgarnaal (90 % van de vangsten). Er wordt een sorteernet of sorteerrooster aangebracht in overeenstemming met de nationaal overeengekomen normen.

Amendement    210

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel B – lid 2 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Basisnormen voor maaswijdten van staande netten

2.  Basisnormen voor maaswijdten van staande netten en drijfnetten

Amendement    211

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel B – lid 2 – inleidend gedeelte

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De volgende maaswijdten voor staande netten zijn van toepassing in de Noordzee en het Skagerrak/Kattegat.

De volgende maaswijdten voor staande netten en drijfnetten zijn van toepassing in de Noordzee en het Skagerrak/Kattegat.

Amendement    212

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel C – lid 1 – punt 1.1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.1  Het is verboden om met gesleept vistuig met een maaswijdte in de kuil van minder dan 80 mm of met staande netten met een maaswijdte van minder dan 100 mm op zandspiering te vissen in het geografische gebied dat wordt begrensd door de oostkust van Engeland en Schotland en dat wordt ingesloten door de punten met de volgende geografische coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden:

1.1  Het is verboden om met gesleept vistuig met een maaswijdte in de kuil van minder dan 32 mm op zandspiering te vissen in het geografische gebied dat wordt begrensd door de oostkust van Engeland en Schotland en dat wordt ingesloten door de punten met de volgende geografische coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden:

Amendement    213

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel C – lid 2 – punt 2.2 – streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  vaartuigen met een motorvermogen van niet meer dan 221 kW die met bodemtrawls of Deense zegens vissen;

-  (Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement    214

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel C – lid 2 – punt 2.2 – streepje 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  in span vissende vaartuigen waarvan het gezamenlijke motorvermogen 221 kW nooit overschrijdt en die met demersale spannetten vissen;

-  in span vissende vaartuigen waarvan het gezamenlijke motorvermogen 221 kW nooit overschrijdt en die met bodemspannetten vissen;

Amendement    215

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel C – lid 2 – punt 2.2 – streepje 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-  vaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW mogen echter bodemtrawls of Deense zegens gebruiken, en in span vissende vaartuigen met een gezamenlijk motorvermogen van meer dan 221 kW mogen demersale spannetten gebruiken, op voorwaarde dat die vaartuigen niet gericht op schol en tong vissen en dat zij de toepasselijke maaswijdtevoorschriften van deel B van deze bijlage naleven.

-  vaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW mogen echter bodemtrawls of Deense zegens gebruiken, en in span vissende vaartuigen met een gezamenlijk motorvermogen van meer dan 221 kW mogen bodemspannetten gebruiken, op voorwaarde dat die vaartuigen niet gericht op schol en tong vissen en dat zij de toepasselijke maaswijdtevoorschriften van deel B van deze bijlage naleven.

Amendement    216

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel C – lid 6 – punt 6.2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.2  Het is verboden op een kaartdiepte van minder dan 600 meter gericht te vissen op de in bijlage I van Verordening (EG) nr. 2347/20021 vermelde diepzeehaaien. Incidenteel gevangen diepzeehaaien worden aan boord gehouden. Die vangsten worden aangeland en op de quota afgeboekt. Vaartuigen van een lidstaat die incidenteel meer dan 10 ton diepzeehaaien vangen, kunnen niet langer gebruikmaken van de in punt 6.1 bedoelde afwijkingen.

6.2  Het is verboden op een kaartdiepte van minder dan 600 meter gericht te vissen op de in bijlage I van Verordening (EU) nr. 2016/2336 van het Europees Parlement en de Raad 1 vermelde diepzeehaaien. Incidenteel gevangen diepzeehaaien waarvoor in het Unierecht een uitdrukkelijk vangstverbod is vastgesteld, moeten zo snel mogelijk in zee worden teruggezet. Gevangen diepzeehaaien waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aan boord gehouden. Die vangsten worden aangeland en op de quota afgeboekt. Wanneer een lidstaat onvoldoende quota heeft, kan de Commissie artikel 105, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 toepassen. Vaartuigen van een lidstaat die incidenteel meer dan 10 ton diepzeehaaien vangen, kunnen niet langer gebruikmaken van de in punt 6.1 bedoelde afwijkingen.

__________________

__________________

1 Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).

1 Verordening (EU) 2016/2336 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de visserij op diepzeebestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, tot vaststelling van bepalingen voor de visserij in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 1).

Amendement    217

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – Deel E – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2. Het vissen met elektrische stroom wordt alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

 

- het maximale elektrische vermogen in kW bedraagt voor elke boomkor niet meer dan de lengte van de boomkor in meters vermenigvuldigd met 1,25;

 

- de werkelijke spanning tussen de elektroden bedraagt ten hoogste 15 V;

 

- het vaartuig is uitgerust met een automatisch computergestuurd beheerssysteem dat het maximale vermogen per boom en het werkelijke voltage tussen de elektroden van ten minste de laatste 100 trekken registreert, en niet-bevoegd personeel kan geen wijzigingen aanbrengen in dit automatische computergestuurde beheerssysteem;

 

- er wordt geen gebruik gemaakt van wekkerkettingen vóór de klossenpees.

Amendement    218

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel A – tabel – rij 15

Haring (Clupea harengus)

20 cm

Amendement

Haring (Clupea harengus)

20 cm1 bis

 

__________________

 

1 bis De minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangsten die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    219

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel A – tabel – rij 16

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

15 cm 3

 

__________________

 

3 In de Uniewateren in de ICES-deelgebieden V, VI ten zuiden van 56° NB en VII, behalve de ICES-sectoren VIId, e, f, geldt een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 130 mm.

Amendement

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

15 cm 3, 3 bis

 

__________________

 

3 In de Uniewateren in de ICES-deelgebieden V, VI ten zuiden van 56° NB en VII, behalve de ICES-sectoren VIId, e, f, geldt een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 130 mm.

 

3 bis De minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangsten die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    220

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel A – tabel – rij 17

Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

12 cm of 90 vissen per kilo

Amendement

Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

12 cm of 90 vissen per kilo1 bis

 

__________________

 

1 bis De minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangsten die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    221

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel B – lid 1 – tabel – rij 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 120 mm

Hele gebied

Geen

Amendement

Ten minste 100 mm1 bis

Hele gebied

Geen

__________________

 

 

1 bis Geleidelijk in te voeren over een periode van twee jaar gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Voor de ICES-sectoren VIId en VIIe geldt een maaswijdte van ten minste 100 mm.

 

 

Amendement    222

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel B – lid 1 – tabel – rij 6 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

Amendement

Minder dan 16 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op zandspiering (90 % van de vangsten)

Amendement    223

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel B – lid 2 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Basisnormen voor maaswijdten van staande netten

2.  Basisnormen voor maaswijdten van staande netten en drijfnetten

Amendement    224

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel B – lid 2 – inleidend gedeelte

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De volgende maaswijdten voor staande netten zijn van toepassing in de noordwestelijke wateren.

De volgende maaswijdten voor staande netten en drijfnetten zijn van toepassing in de noordwestelijke wateren.

Amendement    225

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel B – lid 2 – tabel – rij 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 120 mm1

Hele gebied

Geen

Amendement

Ten minste 120 mm1

Hele gebied

Geen

__________________

 

 

1 Voor de gerichte visserij op zeeduivel (30 % van de vangsten) wordt een maaswijdte van ten minste 220 mm gebruikt. Er wordt een maaswijdte van ten minste 110 mm gebruikt voor gerichte visserij op koolvis en heek (50 % van de vangsten) in de ICES-sectoren VIId en VIIe.

 

 

Amendement    226

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel B – tabel – rij 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 50 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten.

Amendement

Ten minste 50 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten (80 % van de vangsten).

 

 

Gerichte visserij op mullen (50 % van de vangsten).

Amendement    227

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel C – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 oktober tot en met 31 december van elk jaar is het verboden enige visserijactiviteit met gesleept vistuig of staande netten uit te voeren in het gebied dat wordt ingesloten door de punten met de volgende geografische coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden:

Van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 oktober tot en met 31 december van elk jaar is het verboden enige visserijactiviteit met gesleept bodemvistuig of staande bodemnetten uit te voeren in het gebied dat wordt ingesloten door de punten met de volgende geografische coördinaten, gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, achtereenvolgens door middel van loxodromen met elkaar te verbinden:

Amendement    228

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel C – lid 3 – punt 3.2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.2  In afwijking van punt 3.1 is in het gebied en de periode die daarin zijn bepaald, het gebruik van bodemtrawls toegestaan, op voorwaarde dat die trawls zijn voorzien van selectiviteitsvoorzieningen die zijn beoordeeld door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV). Wanneer de bijvangsten van kabeljauw die zijn gevangen door de vaartuigen van een lidstaat die binnen de in punt 3.1 bedoelde gebieden actief zijn, meer dan 10 ton bedragen, mogen die vaartuigen niet langer in dat gebied vissen.

3.2  In afwijking van punt 3.1 is in het gebied en de periode die daarin zijn bepaald, het gebruik van bodemtrawls toegestaan, op voorwaarde dat die trawls zijn voorzien van selectiviteitsvoorzieningen die zijn beoordeeld door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

Amendement    229

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel C – lid 9 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  Gebruik van staande netten in de ICES-sectoren Vb, VIa, VII b, c, j, k

9.  Gebruik van staande netten in de ICES-sectoren Vb, VIa, VIb, VII b, c, h, j, k

Amendement    230

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – Deel C – lid 9 – punt 9.2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.2.  Het is verboden op een kaartdiepte van minder dan 600 meter gericht te vissen op de in bijlage I van Verordening (EG) nr. 2347/2002 vermelde diepzeehaaien. Incidenteel gevangen diepzeehaaien worden aan boord gehouden. Die vangsten worden aangeland en op de quota afgeboekt. Vaartuigen van een lidstaat die incidenteel meer dan 10 ton diepzeehaaien vangen, kunnen niet langer gebruikmaken van de in punt 9.1 beschreven afwijkingen.

9.2.  Het is verboden op een kaartdiepte van minder dan 600 meter gericht te vissen op de in bijlage I van Verordening (EU) nr. 2016/2336 vermelde diepzeehaaien. Incidenteel gevangen diepzeehaaien waarvoor in het Unierecht een uitdrukkelijk vangstverbod is vastgesteld, moeten zo snel mogelijk in zee worden teruggezet. Gevangen diepzeehaaien waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aan boord gehouden. Die vangsten worden aangeland en op de quota afgeboekt. Wanneer een lidstaat onvoldoende quota heeft, kan de Commissie artikel 105, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 toepassen. Vaartuigen van een lidstaat die incidenteel meer dan 10 ton diepzeehaaien vangen, kunnen niet langer gebruikmaken van de in punt 9.1 bedoelde afwijkingen.

Amendement    231

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel A – tabel – rij 15

Haring (Clupea harengus)

20 cm

Amendement

Haring (Clupea harengus)

20 cm1 bis

 

__________________

 

1 bisDe minimuminstandhoudingsreferentiegrootten voor sardine, ansjovis, haring, horsmakreel en makreel zijn niet van toepassing tot maximaal 10 % van het levend gewicht van de totale vangst die van elk van die soorten aan boord worden gehouden.

 

Het percentage ondermaatse sardine, ansjovis, haring, horsmakreel of makreel wordt berekend ten opzichte van het levend gewicht van de totale hoeveelheid mariene organismen die na sortering of bij aanlanding aan boord is.

 

Dit percentage wordt berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters. Het maximum van 10 % mag tijdens het overladen, de aanlanding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de verkoop niet worden overschreden.

Amendement    232

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel A – tabel – rij 18

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

42 cm

Amendement

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

36 cm

Amendement    233

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel A – tabel – rij 23

Mantelschelpen (Chlamys spp.)

40 mm

Amendement

Mantelschelpen (Chlamys spp., Mimachlamys spp.)

40 mm

Amendement    234

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel A – tabel – rij 26

Japanse tapijtschelp (Venerupis philippinarum)

35 mm

Amendement

Japanse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum)

35 mm

Amendement    235

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel A – tabel – rij 34

Octopus (Octopus vulgaris)

750 gram

Amendement

Octopus (Octopus vulgaris)

1 000 gram

Amendement    236

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel B – lid 1 – tabel – rij 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 55 mm

ICES-sector IXa ten oosten van 7°23´48” WL

Gerichte visserij op schaaldieren

Amendement

Ten minste 55 mm

ICES-sector IXa

Gerichte visserij op schaaldieren (30 % van de vangsten)

Amendement    237

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel B – lid 1 – tabel – rij 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 16 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten.

Amendement

Ten minste 16 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten (90 % van de vangsten).

 

 

Gerichte visserij op garnaal (30 % van de vangsten) (Palaemon serratus, Crangron crangon) en krab (Polybius henslowi).

Amendement    238

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel B – lid 2 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Basisnormen voor maaswijdten van staande netten

2.  Basisnormen voor maaswijdten van staande netten en drijfnetten

Amendement    239

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel B – lid 2 – inleidend gedeelte

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De volgende maaswijdten voor staande netten zijn van toepassing in de zuidwestelijke wateren.

De volgende maaswijdten voor staande netten en drijfnetten zijn van toepassing in de zuidwestelijke wateren.

Amendement    240

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel B – lid 2 – tabel – rij 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 100 mm

Hele gebied

Geen

Amendement

Ten minste 100 mm1 bis

Hele gebied

Geen

__________________

 

 

1 bis Voor de gerichte visserij op heek en tong (50 % van de vangsten) in de ICES-sectoren VIIIc en IX bedraagt de maaswijdte ten minste 80 mm. Voor de gerichte visserij op zeeduivel (30 % van de vangsten) wordt een maaswijdte van ten minste 220 mm gebruikt.

 

 

Amendement    241

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel B – lid 2 – tabel – rij 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 50 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten.

Amendement

Ten minste 50 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten (80 % van de vangsten)1 bis.

 

 

__________________

 

 

1 bis Voor sardines mag een maaswijdte van minder dan 40 mm worden gebruikt.

Amendement    242

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel C – lid 4 – punt 4.2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.2.  Het is verboden op een kaartdiepte van minder dan 600 meter gericht te vissen op de in bijlage I van Verordening (EG) nr. 2347/2002 vermelde diepzeehaaien. Incidenteel gevangen diepzeehaaien worden aan boord gehouden. Die vangsten worden aangeland en op de quota afgeboekt. Vaartuigen van een lidstaat die incidenteel meer dan 10 ton diepzeehaaien vangen, kunnen niet langer gebruikmaken van de in punt 1 beschreven afwijkingen.

4.2.  Het is verboden op een kaartdiepte van minder dan 600 meter gericht te vissen op de in bijlage I van Verordening (EU) nr. 2016/2336 vermelde diepzeehaaien. Incidenteel gevangen diepzeehaaien waarvoor in het Unierecht een uitdrukkelijk vangstverbod is vastgesteld, moeten zo snel mogelijk in zee worden teruggezet. Gevangen diepzeehaaien waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aan boord gehouden. Die vangsten worden aangeland en op de quota afgeboekt. Wanneer een lidstaat onvoldoende quota heeft, kan de Commissie artikel 105, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 toepassen. Vaartuigen van een lidstaat die incidenteel meer dan 10 ton diepzeehaaien vangen, kunnen niet langer gebruikmaken van de in punt 1 bedoelde afwijkingen.

Amendement    243

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – Deel C – lid 4 – punt 4.2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4.2 bis.  De Commissie kan, na overleg met het WTECV, beslissen dat bepaalde visserijsectoren in de ICES-gebieden VIII, IX en X worden uitgesloten van de toepassing van punt 4.1 als uit de door de lidstaten verstrekte informatie of de uitvoering van een bepaald beheer, waarbij gebruik wordt gemaakt van regionalisering die kan bestaan uit een verlaging van het aantal in het gebied actieve vaartuigen, een vermindering van het aantal maanden waarin inspanningen worden geleverd enz., of uit meerjarenplannen blijkt dat die visserijsectoren een zeer lage hoeveelheid bijvangsten of teruggooi van haaien hebben.

Amendement    244

Voorstel voor een verordening

Bijlage VIII – Deel B – lid 1 – tabel – rij 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 105 mm

Hele gebied

Er wordt een Bacoma-ontsnappingspaneel met een maaswijdte van ten minste 110 mm aangebracht

Amendement

Ten minste 105 mm

Hele gebied

Er wordt een Bacoma-ontsnappingspaneel met een maaswijdte van ten minste 120 mm aangebracht1 bis

 

 

__________________

 

 

1 bis Het gebruik van boomkorren is verboden.

Amendement    245

Voorstel voor een verordening

Bijlage VIII – Deel B – lid 1 – tabel – rij 3 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

Amendement

Ten minste 32 mm

Deelsectoren 22 t/m 27

Gerichte visserij op haring, horsmakreel en blauwe wijting (80 % van de vangsten).

Amendement    246

Voorstel voor een verordening

Bijlage VIII – Deel B – lid 1 – tabel – rij 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 105 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten.

Amendement

Ten minste 16 mm

Deelsectoren 28 t/m 32

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten (80 % van de vangsten).

Amendement    247

Voorstel voor een verordening

Bijlage VIII – Deel B – lid 2 – tabel – rij 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 157 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op zalm

Amendement

Schrappen

 

 

Amendement    248

Voorstel voor een verordening

Bijlage VIII – Deel B – lid 2 – tabel – rij 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 110 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kabeljauw en platvissoorten

Amendement

Ten minste 110 mm

Hele gebied

Geen1 bis

 

 

__________________

 

 

1 bis Voor de gerichte visserij op zalm (30 % van de vangsten) wordt een maaswijdte van minder dan 157 mm gebruikt.

Amendement    249

Voorstel voor een verordening

Bijlage VIII – Deel B – lid 2 – tabel – rij 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

Amendement

Minder dan 90 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten (80 % van de vangsten).

Amendement    250

Voorstel voor een verordening

Bijlage VIII – Deel B – lid 2 – tabel – rij 4 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

Amendement

Ten minste 16 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden (met uitzondering van bot) (60 % van de vangsten).

Amendement    251

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX – Deel B – lid 1 – tabel – rij 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Een kuil met vierkante mazen van ten minste 40 mm 2

Hele gebied

Op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de eigenaar van het vaartuig mag als alternatief voor de kuil met vierkante mazen van 44 mm een kuil met ruitvormige mazen van 50 mm 2 worden gebruikt.

Amendement

Een kuil met vierkante mazen van ten minste 40 mm 2

Hele gebied

Op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de eigenaar van het vaartuig mag als alternatief voor de kuil met vierkante mazen van 40 mm een kuil met ruitvormige mazen van 50 mm 2 worden gebruikt.

Amendement    252

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX – Deel B – lid 1 bis (nieuw)

 

 

Amendement

1 bis.  Basisnormen voor maaswijdten van ringzegens

Maaswijdten

Geografische zones

Voorwaarden

Ten minste 14 mm

Hele gebied

Geen

Amendement    253

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX – Deel B – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De volgende maaswijdten voor staande netten zijn van toepassing in de Middellandse Zee:

De volgende maaswijdten voor geankerde kieuwnetten zijn van toepassing in de Middellandse Zee.

Amendement    254

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX – Deel B – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De bestaande afwijkingen van de bepalingen in de leden 1, 1 bis en 2 van het onderhavige deel voor aan een beheersplan onderworpen ringzegens, zoals vermeld in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 en goedgekeurd uit hoofde van artikel 9 van die verordening, blijven geldig tenzij anders bepaald bij artikel 18 van de onderhavige verordening.

Amendement    255

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX – Deel C – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het is verboden meer dan 250 korven of kubben per vaartuig aan boord te hebben of te gebruiken voor de vangst van schaaldieren in diep water (met inbegrip van Plesionika spp., Pasiphaea spp. of dergelijke soorten).

Het is verboden meer dan 250 korven of kubben per vaartuig aan boord te hebben of te gebruiken voor de vangst van schaaldieren in diep water.

Amendement    256

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX – Deel C – lid 5 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Er wordt een vergunning verleend voor de vangst van schaaldieren in diep water met zeer plaatselijk actieve vaartuigen die met ambachtelijk tuig vissen (met inbegrip van Plesionika spp., Pasiphaea spp. of dergelijke soorten).

Amendement    257

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX – Deel C – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis. Beperkingen op de onderwatervisserij met harpoenen

 

Het is verboden om met onderwaterharpoenen met aqualong te vissen of 's nachts tussen zonsondergang en zonsopgang.

Amendement    258

Voorstel voor een verordening

Bijlage X – Deel B – lid 1 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig

1.  Basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig voor demersale bestanden

Amendement    259

Voorstel voor een verordening

Bijlage X – Deel B – lid 1 – tabel – rij 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 50 mm

Hele gebied

Als alternatief mogen kuilen met vierkante mazen van 40 mm worden gebruikt.

Amendement

Ten minste 40 mm

Hele gebied

Op het naar behoren gemotiveerd verzoek van de eigenaar van het vaartuig mogen als alternatief voor de kuil met vierkante mazen van 40 mm kuilen met ruitvormige mazen van 50 mm1 bis worden gebruikt.

 

 

__________________

 

 

1 bis Er mag slechts één soort net aan boord worden genomen of gebruikt (ofwel met vierkante mazen van 40 mm, ofwel met ruitvormige mazen van 50 mm).

Amendement    260

Voorstel voor een verordening

Bijlage X – Deel B – lid 2 – tabel – rij 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 400 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op tarbot

Amendement

Ten minste 400 mm

Hele gebied

Visserij op tarbot met geankerde kieuwnetten

Amendement    261

Voorstel voor een verordening

Bijlage X – Deel C

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deel C

Schrappen

Gesloten of beperkte gebieden

 

Tijdelijke sluitingen ter bescherming van tarbot

 

Van 15 april tot en met 15 juni van elk jaar is het in de Uniewateren van de Zwarte Zee toegestaan tarbot gericht te bevissen, over te laden, aan te landen en voor eerste verkoop aan te bieden.

 

Amendement    262

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI – Deel A – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig

1.   Basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig

Amendement    263

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI – Deel A – lid 1 – inleidend gedeelte

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De volgende maaswijdten voor kuilen zijn van toepassing in de ultraperifere gebieden.

De volgende maaswijdten voor kuilen zijn van toepassing in de Uniewateren in de Indische Oceaan en het westelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Amendement    264

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI – Deel A – tabel – rij 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 45 mm

Alle wateren voor de kust van het Franse departement Guyana die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Frankrijk vallen

Gerichte visserij op garnaal (Penaeus subtilis, Penaeus brasiliensis, Xiphopenaeus kroyeri).

Amendement

Ten minste 45 mm

Alle wateren voor de kust van het Franse departement Guyana die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Frankrijk vallen

Gerichte visserij op garnaal (Penaeus subtilis, Penaeus brasiliensis, Xiphopenaeus kroyeri) (15 % van de vangsten).

Amendement    265

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI – Deel A – tabel – rij 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Ten minste 14 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten met ringnetten

Amendement

Schrappen

 

 

Amendement    266

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI – Deel A – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Basisnormen voor maaswijdten van omsluitingsnetten

 

De volgende maaswijdten voor ringzegens zijn van toepassing in de Uniewateren in de Indische Oceaan en het westelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Amendement    267

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI – Deel A – lid 1 bis (nieuw) – tabel (nieuw)

 

 

Amendement

Maaswijdte

Geografische zones

Voorwaarden

Ten minste 14 mm

Hele gebied

Gerichte visserij op kleine pelagische soorten met ringnetten

  • [1]  PB C 389 van 21.10.2016, blz. 93.
    2 PB C 185 van 9.6.2017, blz. 82.

TOELICHTING

1. Achtergrond van het Commissievoorstel

De technische maatregelen zijn bedoeld om ongewenste vangsten, van jonge vissen of niet-doelsoorten, te beperken en de effecten van de visserij op kwetsbare soorten en ecosystemen te beperken. Om die doelstellingen te bereiken is in de technische maatregelen geregeld waarop, hoe, waarmee, wanneer en waar mag worden gevist. Zo bevatten zij regels voor de verschillende visserijmethoden, de ruimtelijke en tijdelijke beperkingen, de verboden soorten en de maatregelen om kwetsbare ecosystemen te beschermen. In de technische maatregelen zijn ook regels voor het ontwerp en andere technische kenmerken van vistuig en voor het gebruik van dat vistuig vastgelegd. Voorts bevatten zij bepalingen over de kenmerken van de vangsten, zoals de minimumgrootten van de vissen of de vangstsamenstelling.

De technische maatregelen vormen een wezenlijk onderdeel van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). In de loop der tijd hebben de technische maatregelen zich opgestapeld in meer dan dertig verschillende verordeningen. Ze vormen tegenwoordig een complex, heterogeen en ongeorganiseerd stelsel van bepalingen, die vaak niet samenhangend en soms zelfs tegenstrijdig zijn. Dat bemoeilijkt de toepassing ervan door de vissers en heeft tot wantrouwen geleid in de sector. Hoewel een herziening en een vereenvoudiging duidelijk nodig was, zijn de twee pogingen die daartoe werden ondernomen in 2002 en 2004 stukgelopen.

Met de hervorming van het GVB in 2013 zijn elementen ingevoerd die de omgeving waarin de technische maatregelen worden toegepast aanzienlijk veranderen. Enerzijds moest de regionalisering de besluitvorming op het plaatselijke niveau dichterbij brengen, zodat de betrokken partijen er rechtstreeks bij betrokken kunnen worden. Anderzijds biedt de aanlandingsverplichting vissers een stimulans om ongewenste vangsten te vermijden, wat een van de belangrijkste doeleinden van de technische maatregelen is.

2. Strekking van het voorstel

Op 11 maart 2016 heeft de Commissie haar voorstel voor de hervorming van de technische maatregelen voorgelegd. Het voorstel van de Commissie moet de geldende regelgeving vereenvoudigen, de bijdrage van de technische maatregelen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het nieuwe GVB optimaliseren en, meer in het bijzonder, de maximale duurzame opbrengst helpen bereiken en de nodige flexibiliteit creëren om de technische maatregelen aan te passen aan de specifieke kenmerken van de verschillende visserijtakken via een geregionaliseerd besluitvormingsproces.

Het voorstel is gebaseerd op een reeks maatregelen die algemeen van toepassing zijn op alle zeeën en een reeks basismaatregelen voor elk van de zeven zeebekkens. Ook de delegatie van bevoegdheden voor de ontwikkeling van regionale maatregelen wordt in het voorstel vastgesteld.

Vereenvoudiging en regionalisering vormen derhalve de kern van het voorstel. De Commissie heeft gekozen voor een optie waarmee de basisnormen van het algemene kader zoveel mogelijk worden afgeschaft, om zo aanzienlijke ruimte te bieden voor regionalisering, waarmee de basisnormen aan elke visserijtak kunnen worden aangepast. Regionalisering wordt daarnaast voorgesteld als een middel om de regelgeving te vereenvoudigen. Bovendien wordt verwacht dat regionalisering de doeltreffendheid van de technische maatregelen zal vergroten door ze van de nodige flexibiliteit te voorzien.

3. Standpunt van de rapporteur

De rapporteur is ingenomen met de resultaatgerichte aanpak die de Commissie voorstelt. Die aanpak zal het gebruik van microbeheer hopelijk beperken en de betrokkenheid van de sector vergroten. In dit dossier bestaat de uitdaging erin om de grenzen af te bakenen tussen vereenvoudiging en de noodzaak van gedetailleerde normen in specifieke gevallen, enerzijds, en de regionalisering en de regels waarvoor medebeslissing door het Europees Parlement en de Raad moet blijven gelden, anderzijds.

Het eerste probleem is dat zowel de instellingen als de betrokken partijen vereenvoudiging en regionalisering toejuichen, maar dat de visies van beide zijden op die concepten sterk uiteenlopen. Zo stelt de Commissie met het oog op vereenvoudiging voor om een gemeenschappelijke basis vast te stellen voor alle zeebekkens en om talrijke bestaande afwijkingen te schrappen. Daardoor zou een groot aantal visserijtakken van de ene dag op de andere illegaal worden. Dat is een van de grenzen van de vereenvoudiging. Daarnaast wordt in bepaalde kringen gevreesd dat regionalisering een middel zal zijn om de vaststelling van technische maatregelen te nationaliseren. Zowel in het Verdrag van Lissabon als in het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn echter beperkingen opgenomen om dat te voorkomen.

Wat de doelstellingen en streefdoelen van de technische maatregelen betreft, kan de rapporteur zich niet vinden in de benadering van de Commissie. Hoewel hij de benadering van resultaatgericht beheer steunt en het noodzakelijk acht om de doeltreffendheid van de technische maatregelen te verhogen, zou het volgens hem beter zijn om te spreken van "prestatie-indicatoren" in plaats van "streefdoelen". Die term sluit beter aan op de functie voor het evalueren van de doeltreffendheid.

Hij is het evenmin eens met een formulering waarin de verantwoordelijkheid voor verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB uitsluitend bij de technische maatregelen wordt gelegd. De technische maatregelen moeten bijdragen aan de verwezenlijking van het GVB, maar ze zijn niet meer dan een instrument daartoe, net als de meerjarenplannen, de TAC's en quota's en andere instrumenten. Daarom geniet het de voorkeur om te spreken van "ertoe bijdragen" in plaats van "ervoor zorgen".

Het lijkt niet redelijk om te streven naar een tolerantie van 5 % voor ondermaatse vangsten. Er zij op gewezen dat die 5 % slechts een uitzondering vormt op een instrument als de aanlandingsverplichting. Daarom lijkt het buitensporig om dat percentage te verheffen tot streefdoel. Wel zou het verstandig zijn om de maximale duurzame opbrengst als prestatie-indicator te hanteren, aangezien die daadwerkelijk tot de doelstellingen van het GVB behoort.

De Commissie stelt eveneens voor om verschillende streefdoelen vast te stellen naargelang van verschillende richtlijnen. Het spreekt vanzelf dat de technische maatregelen, net zoals het gehele GVB, moeten stroken met het milieubeleid van de Unie, maar de streefdoelen van een verordening baseren op richtlijnen creëert allerhande problemen die tot rechtsonzekerheid leiden.

Richtlijnen zijn per definitie gericht tot de lidstaten, die ze moeten omzetten in nationale wetgeving. Richtlijnen zijn in geen geval van toepassing op de verordeningen van de Raad en het Europees Parlement. In het geval van de kaderrichtlijn water houden ze bovendien ook geen enkel verband met de technische maatregelen, aangezien die geen effect hebben op de waterkwaliteit.

Ook met betrekking tot de kaderrichtlijn mariene strategie bestaan er ernstige problemen, zoals onder meer is gebleken bij de uitwerking van beschrijvende elementen en de vaststelling van een goede milieutoestand. Slechts twee lidstaten hebben passende definities van een goede milieutoestand vastgesteld ten aanzien van de toestand van de commercieel geëxploiteerde visbestanden. In negen gevallen achtte de Commissie de omschrijving deels, en in negen andere gevallen volledig ontoereikend.

De kaderrichtlijn mariene strategie wordt zowel onder de specifieke doelstellingen (artikel 3) als onder de streefdoelen (artikel 4) vermeld, wat het voorstel niet begrijpelijker maakt. Een ander probleem is dat de streefdoelen van de technische maatregelen uiteindelijk bij een besluit van de Commissie zouden worden vastgesteld. Het zou vreemd zijn dat de doelstellingen van een verordening van de Raad en het Europees Parlement middels een besluit van de Commissie zouden worden vastgesteld.

De vaststelling van streefdoelen die gebaseerd zijn op internationale overeenkomsten creëert problemen van uiteenlopende aard. De Commissie stelt voor de doelstellingen van de technische maatregelen vast te stellen op grond van internationale overeenkomsten, ongeacht of die al dan niet door de EU zijn onderschreven.

Tot dusver heeft de EU, wanneer zij zich aansloot bij een internationale overeenkomst over technische maatregelen, deze steeds omgezet in het Unierecht. Zo zijn er verordeningen voor technische maatregelen die gevolg geven aan aanbevelingen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties[1] of internationale overeenkomsten in het kader van de Verenigde Naties waarbij de EU verdragspartij is[2].

De Commissie stelt voor te zorgen voor een maximale bijvangst van niet-commercieel geëxploiteerde soorten die lager ligt dan de in de internationale overeenkomsten vastgelegde niveaus. Ten eerste specificeert de Commissie niet om welke overeenkomsten het gaat. Dit creëert een institutioneel probleem, aangezien de voorgestelde bepaling de automatische omzetting in het recht van de Unie zou kunnen impliceren van gelijk welke internationale overeenkomst, ook tussen derde landen. Voorts moet rekening worden gehouden met het feit dat door de EU gesloten internationale overeenkomsten worden vastgesteld via de goedkeuringsprocedure en dat het Europees Parlement niet betrokken is bij de onderhandelingen over de inhoud ervan, terwijl bij de vaststelling van de verordening inzake technische maatregelen de medebeslissingsprocedure geldt.

Vereenvoudiging en gedetailleerde normen

De rapporteur is ingenomen met de vereenvoudiging, aangezien de huidige regelgeving omstandig en onleesbaar is, wat het moeilijk maakt om ze correct toe te passen. In de bijlagen die door de Commissie zijn voorgesteld gaat die vereenvoudiging echter te ver en worden er maatregelen vastgesteld die niet zijn aangepast aan de werkelijke situatie. De Commissie heeft ook geen rekening gehouden met het feit dat een aantal problemen die zijn opgedoken bij de toepassing van de huidige regelgeving moet worden opgelost.

In het voorstel van de Commissie leidt de vereenvoudiging tevens tot een kloof tussen de technische maatregelen in de bijlagen, die meteen in werking zullen treden, en de maatregelen die binnen de regionalisering zullen worden vastgesteld, die nadien bij wijziging van de genoemde bijlagen zullen worden vastgesteld. Die tijdelijke kloof kan in de praktijk tot verwarring leiden en met onmiddellijke ingang een einde maken aan bepaalde visserijtakken.

De rapporteur is van mening dat vereenvoudiging niet hoeft te betekenen dat de normen opnieuw moeten worden uitgevonden. Het is daarentegen de bedoeling om de bestaande regels begrijpelijker te maken en ervoor te zorgen dat zij gemakkelijker kunnen worden toegepast door de visser. Om problemen te voorkomen moet de status quo in de onderhavige verordening zoveel mogelijk worden gehandhaafd.

Regionalisering en basisnormen

De rapporteur is van mening dat besluiten die worden genomen op het plaatselijke niveau tot betere regelgeving kunnen leiden, doordat deze regelgeving wordt aangepast aan de specifieke kenmerken van bepaalde visserijtakken of zeebekkens. Via regionalisering zouden besluiten inzake technische maatregelen kunnen worden afgestemd op de realiteit in de visserijtakken. Dat moet de regelgeving minder star maken en leiden tot meer evolutieve regels die beter zijn aangepast aan de praktijk. De strategie van regionalisering strookt met het streven om het succes van de technische maatregelen te baseren op de resultaten ervan. De keerzijde van de medaille is dat de bevoegdheid van het Europees Parlement daardoor krimpt.

Regionalisering mag niet tot extreme scenario's leiden waarbij de basisnormen tot een minimum worden beperkt en de toepassing van fundamentele aspecten kan worden gewijzigd via gedelegeerde handelingen. Dat zou betekenen dat wat in de verordening is bepaald inzake technische maatregelen louter overgangsbepalingen zijn: de Commissie zou, naar aanleiding van gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten, zonder deelname van het Europees Parlement essentiële onderdelen van deze verordening kunnen wijzigen via gedelegeerde handelingen. Dat zou onaanvaardbaar zijn.

Regionalisering mag in geen geval leiden tot een nieuwe nationalisering. We mogen niet vergeten dat het visserijbeleid van de EU een gemeenschappelijk beleid is, en dat is niet toevallig: de gedeelde en migrerende bestanden moeten gezamenlijk worden beheerd. Daarom moet voor enkele belangrijke basisbeginselen de medebeslissing door de centrale instellingen van de EU blijven gelden. Zo worden gelijke voorwaarden voor alle marktdeelnemers in de EU geschapen en wordt de toepassing en de follow-up van de technische maatregelen vergemakkelijkt.

De rapporteur is van mening dat de meerjarenplannen een fundamentele rol moeten spelen in het beheer van de visbestanden en het meest geschikte instrument zijn voor de vaststelling en toepassing van specifieke technische maatregelen in het kader van het regionaliseringsproces.

De regionalisering mag uiteraard niet worden bemoeilijkt door het ontbreken van meerjarenplannen. In dat geval mag niet worden belet dat de lidstaten op het regionale niveau gezamenlijke aanbevelingen doen die aanleiding zouden geven tot gedelegeerde handelingen van de Commissie, volgens de procedure die is beschreven in artikel 18 van de basisverordening van het GVB.

  • [1]  Verordening (EG) nr. 734/2008 (Bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig).
  • [2]  Verordening (EG) nr. 520/2007 en Verordening (EG) nr. 302/2009 (Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) en Verordening (EG) nr. 601/2004 (Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren).

ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (10.3.2017)

aan de Commissie visserij

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1343/2011 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad
(COM(2016)0134 – C8-0117/2016 – 2016/0074(COD))

Rapporteur voor advies: Claudiu Ciprian Tănăsescu

BEKNOPTE MOTIVERING

Aan de hand van technische maatregelen wordt geregeld hoe, waar en wanneer mag worden gevist. Zij vervullen een belangrijke rol om ervoor te zorgen dat er een vanuit milieuoogpunt duurzame visserij wordt bedreven. In de Europese wateren worden nog steeds alarmerend veel visbestanden overbevist en de bijvangsten van niet-doelsoorten bevinden zich vaak nog op een hoog niveau. Ondanks grote inspanningen om deze problemen aan te pakken met wijzigingen van de regelgeving, is het duidelijk dat de huidige regelgevingsstructuur voor technische maatregelen suboptimaal werkt. Met name na de vaststelling van de basisverordening betreffende het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is het nu van cruciaal belang dat het raamwerk voor technische maatregelen wordt aangepast om de doelstellingen van het GVB te verwezenlijken. Om een duurzame exploitatie van onze visbestanden te waarborgen en kwetsbare soorten en habitats te beschermen moeten de nieuwe technische maatregelen bovendien stroken met de milieuwetgeving en de milieuverbintenissen van de Unie.

Het Commissievoorstel is hiertoe een stap in de goede richting. Voor meer succes in de toekomst moet de visserij proactief worden beheerd, met medewerking van de vissers en alle andere belanghebbenden. Regionalisering van technische maatregelen biedt een mogelijkheid voor een beter beheer als dat binnen het juiste kader gebeurt en op voorwaarde dat daarbij gemeenschappelijke doelstellingen worden nagestreefd en wordt getracht te voldoen aan de huidige of hogere niveaus inzake de milieuverplichtingen van de Unie. Om er geen misverstand over te laten bestaan dat het regionaliseringsproces moet plaatsvinden in de context van de bestaande doelstellingen, moeten de bepalingen betreffende met name de vogel- en de habitatrichtlijn (Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG) duidelijker in de hele tekst opgenomen en verwerkt worden.

Bovendien moeten bepaalde aspecten van het Commissievoorstel ook beter geformuleerd worden om er beter voor te zorgen dat de nieuwe aanpak vruchten afwerpt, aangezien de nieuwe technische maatregelen ook moeten voldoen aan andere beginselen van het visserij- en milieubeheer van de Unie. Ten eerste moet het visserijbeleid wetenschappelijk onderbouwd zijn: besluiten betreffende het beheer van onze gemeenschappelijke natuurlijke hulpbronnen moeten gebaseerd zijn op zo nauwkeurig mogelijke gegevens en berusten op het beste beschikbare wetenschappelijke advies dat openbaar en verifieerbaar is, en als de gegevens onbetrouwbaar zijn of het wetenschappelijk advies geen uitsluitsel biedt, moet de voorzorgsbenadering worden gehanteerd. Ten tweede moeten de tenuitvoerleggings-, monitorings- en handhavingsbepalingen van het voorstel, met name na de overschakeling naar een resultaatgericht beheer van de visserij, geschikt zijn voor hun doel. De lidstaten moeten het nieuwe raamwerk en de proactieve regelgevingsaanpak met inspraak van de belanghebbenden ook gebruiken om een "nalevingscultuur" tot stand te brengen.

Vanuit milieuoogpunt moet het nieuwe raamwerk voor technische maatregelen vooral de correcte grondslag voor technische maatregelen vormen en de juiste voorwaarden scheppen waaronder de regionalisering dient plaats te vinden. Het is duidelijk dat het raamwerk ook de mogelijkheid moet bieden om snel te reageren wanneer uit gegevens en wetenschappelijk advies blijkt dat het suboptimaal werkt. De nieuwe technische maatregelen mogen dan ook niet alleen gericht zijn op nieuwe streefdoelen maar moeten ervoor zorgen dat de vastgestelde streefdoelen worden gehaald; worden de streefdoelen niet gehaald, dan schort er iets aan de technische maatregelen.

AMENDEMENTEN

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement     1

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis)  De bestaande regels moeten worden vereenvoudigd zodat exploitanten, nationale autoriteiten en belanghebbenden ze beter begrijpen en sneller aanvaarden. Deelname door de sector aan de besluitvormingsprocessen moet worden aangemoedigd. Er moet voor worden gewaakt dat de normen inzake instandhouding en duurzaamheid niet verslappen.

Amendement     2

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)  In voorkomend geval moeten technische maatregelen van toepassing zijn op recreatievisserijen, die een aanzienlijke impact kunnen hebben op vis- en schaaldierbestanden.

(6)  Technische maatregelen moeten van toepassing zijn op recreatievisserijen, die een aanzienlijke impact kunnen hebben op het mariene milieu, visbestanden en andere soorten.

Amendement     3

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis)  De incidentele vangst en sterfte van beschermde soorten moeten op een alomvattende manier worden aangepakt voor alle visserijen en soorten vistuig, aangezien ze een sterke bescherming genieten krachtens Richtlijn 92/43/EEG van de Raad, ze uiterst kwetsbaar zijn en uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand moet worden bereikt.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)  Om de doeltreffendheid van de technische maatregelen te evalueren, moeten met betrekking tot de niveaus van ongewenste vangsten; het niveau van bijvangsten van kwetsbare soorten en de omvang van door de visserij verstoorde zeebodemhabitats streefdoelen worden ontwikkeld die sporen met de doelstellingen van het GVB, de milieuwetgeving van de Unie – met name Richtlijn 92/43/EEG van de Raad en Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad21 – en met internationale beste praktijken.

(9)  Om de doeltreffendheid van de technische maatregelen te evalueren, moeten met betrekking tot de niveaus van ongewenste vangsten; het niveau van bijvangsten van kwetsbare soorten en de omvang van door de visserij verstoorde zeebodemhabitats streefdoelen worden ontwikkeld die sporen met de doelstellingen van het GVB, de milieuwetgeving van de Unie – met name Richtlijn 92/43/EEG van de Raad, Richtlijn 2009/147/EG, en Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad21 – en met internationale beste praktijken.

__________________

__________________

21 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

21 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  Voor sommige zeldzame vissoorten, zoals bepaalde soorten haaien en roggen, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Om die soorten te beschermen moet een totaalverbod op de desbetreffende visserij worden ingesteld.

(15)  Voor sommige vissoorten die zeldzaam zijn of door hun biologische kenmerken bijzonder gevoelig zijn voor overbevissing, zoals bepaalde soorten haaien en roggen, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Om die soorten te beschermen moet een totaalverbod op de desbetreffende visserij worden ingesteld.

Amendement     6

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)  Highgrading en slipping moeten worden verboden, behalve in gevallen waarin in het kader van de aanlandingsverplichting vrijstellingen zijn ingevoerd.

(22)  Highgrading en slipping moeten worden verboden. Slipping mag alleen worden toegestaan in gevallen waarin in het kader van de aanlandingsverplichting vrijstellingen zijn ingevoerd en dan alleen als er naast de vrijstellingen ook gegevensverzamelingseisen worden ingevoerd.

Motivering

Slipping is a method to handle fish prior to hauling it on board, meaning that the sorting takes place already in the water. It is therefore in line with the intention of exemptions from the landing obligation in cases where high survivability rates have been proven. High-grading is an economic choice for discarding low priced fish already on board. This practice may have tremendous effects on the different species according to their survival capacities, e.g.nephrops with survival rates are above 90% vs other species such as sole. Therefore a different approach shall be taken concerning these 2 practices

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)  Waar geen technische maatregelen op regionaal niveau van kracht zijn, moeten de vastgelegde basisnormen gelden. Die basisnormen moeten voortvloeien uit bestaande technische maatregelen, rekening houdend met het advies van het WTECV en de meningen van belanghebbenden. Zij moeten betrekking hebben op basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig en staande netten, minimuminstandhoudingsreferentiegrootten, gesloten of beperkte gebieden, natuurbeschermingsmaatregelen voor het beperken van bijvangsten van zeezoogdieren en zeevogels in bepaalde gebieden en andere bestaande regiospecifieke maatregelen die nodig blijven om ervoor te zorgen dat de instandhoudingsdoelstellingen gehaald blijven worden totdat maatregelen in het kader van regionalisering worden ingevoerd.

(24)  Waar geen technische maatregelen op regionaal niveau van kracht zijn, moeten de vastgelegde basisnormen gelden. Die basisnormen moeten voortvloeien uit bestaande technische maatregelen, rekening houdend met het advies van het WTECV en de meningen van belanghebbenden. Zij moeten betrekking hebben op basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig en staande netten, minimuminstandhoudingsreferentiegrootten, gesloten of beperkte gebieden, natuurbeschermingsmaatregelen om bijvangsten van zeezoogdieren en zeevogels in bepaalde gebieden tot een minimum te beperken en waar mogelijk uit te bannen, en andere bestaande regiospecifieke maatregelen die nodig blijven om ervoor te zorgen dat de instandhoudingsdoelstellingen gehaald blijven worden totdat maatregelen in het kader van regionalisering worden ingevoerd.

Amendement     8

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25)  De lidstaten kunnen overeenkomstig het in het GVB bedoelde regionaliseringsproces samen met de belanghebbenden gezamenlijke aanbevelingen voor passende technische maatregelen ontwikkelen die afwijken van de basisnormen.

(25)  De lidstaten moeten overeenkomstig het in het GVB bedoelde regionaliseringsproces samen met de belanghebbenden gezamenlijke aanbevelingen voor passende technische maatregelen ontwikkelen, zelfs bij het ontbreken van een meerjarig beheersplan.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)  Dergelijke regionale technische maatregelen moeten wat betreft exploitatiepatronen en de bescherming van kwetsbare soorten en habitats minstens gelijkwaardig zijn aan de basisnormen.

(26)  Dergelijke regionale technische maatregelen moeten gericht zijn op een hoge milieuduurzaamheid en wat betreft exploitatiepatronen en de bescherming van kwetsbare soorten en habitats minstens gelijkwaardig zijn aan de basisnormen. De vaststelling van regionale technische maatregelen moet gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies.

Amendement     10

Voorstel voor een verordening

Overweging 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(26 bis)  Regionalisering moet als instrument worden ingezet om de deelname van alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van ngo's, te stimuleren en om de betrokkenheid van vissers te bevorderen zodat zij in nauwe samenwerking met de lidstaten, adviesraden en wetenschappers op maat gesneden maatregelen kunnen formuleren die rekening houden met de specifieke kenmerken van de verschillende vangstgebieden en tegelijkertijd de milieuomstandigheden vrijwaren.

Amendement     11

Voorstel voor een verordening

Overweging 26 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(26 ter)  De door de regionale groepen van de lidstaten genomen beslissingen in het kader van regionalisering moeten aan dezelfde normen met betrekking tot democratisch toezicht voldoen als de normen die gelden in de desbetreffende lidstaten.

Amendement     12

Voorstel voor een verordening

Overweging 27 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(27 bis)  Wanneer slechts één lidstaat een rechtstreeks belang bij het beheer heeft, kunnen voorstellen voor individuele technische maatregelen worden ingediend om de bestaande instandhoudingsmaatregelen te wijzigen, na raadpleging van de betrokken adviesraden.

Amendement     13

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen om in het kader van meerjarenplannen grootteselectief en soortselectief vistuig goed te keuren dat afwijkt van de basisnormen voor maaswijdten, moeten de regionale groepen van lidstaten ervoor zorgen dat dat vistuig minstens tot dezelfde of betere selectiviteitspatronen leidt als vistuig dat aan de basisnormen voldoet.

(28)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen om grootteselectief en soortselectief vistuig goed te keuren dat afwijkt van de basisnormen voor maaswijdten, moeten de regionale groepen van lidstaten ervoor zorgen dat dat vistuig minstens tot dezelfde of betere selectiviteitspatronen leidt als vistuig dat aan de basisnormen voldoet.

Amendement     14

Voorstel voor een verordening

Overweging 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(29)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen om scholen jonge of paaiende vis te beschermen door in meerjarenplannen gesloten of beperkte gebieden te wijzigen of er nieuwe in te stellen, moeten de regionale groepen van lidstaten in de gezamenlijke aanbevelingen de specificaties, de omvang, de duur, de vistuigbeperkingen en de controle- en monitoringregelingen vaststellen.

(29)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen om scholen jonge of paaiende vis te beschermen door gesloten of beperkte gebieden te wijzigen of er nieuwe in te stellen, moeten de regionale groepen van lidstaten in de gezamenlijke aanbevelingen de specificaties, de omvang, de duur, de vistuigbeperkingen en de controle- en monitoringregelingen vaststellen.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen voor de wijziging of de instelling van minimum instandhoudingsreferentiegrootten in meerjarenplannen moeten de regionale groepen van lidstaten ervoor zorgen dat de doelstellingen van het GVB niet in het gedrang komen, en wel door ervoor te zorgen dat jonge exemplaren van mariene soorten worden beschermd zonder dat daarbij marktverstoringen tot stand worden gebracht en een markt wordt gecreëerd voor vis onder de minimum instandhoudingsreferentiegrootten.

(30)  Bij de ontwikkeling van gezamenlijke aanbevelingen voor de wijziging of de instelling van minimum instandhoudingsreferentiegrootten moeten de regionale groepen van lidstaten ervoor zorgen dat de doelstellingen van het GVB worden verwezenlijkt, en wel door ervoor te zorgen dat jonge exemplaren van mariene soorten worden beschermd zonder dat daarbij marktverstoringen tot stand worden gebracht en een markt wordt gecreëerd voor vis onder de minimum instandhoudingsreferentiegrootten.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)  Het invoeren van realtimesluitingen in combinatie met bepalingen voor verplaatsing van de visserij bij wijze van aanvullende maatregelen voor de bescherming van scholen jonge of paaiende vis, moet worden toegestaan als een optie die in het kader van gezamenlijke aanbevelingen kan worden ontwikkeld. De voorwaarden voor de instelling en de opheffing van dergelijke gebieden, alsook de controle en monitoringregelingen, moeten in de desbetreffende gezamenlijke aanbeveling worden omschreven.

(31)  Het invoeren van realtimesluitingen in combinatie met bepalingen voor verplaatsing van de visserij bij wijze van aanvullende maatregelen voor de bescherming van scholen jonge of paaiende vis of kwetsbare soorten, moet worden toegestaan als een optie die in het kader van gezamenlijke aanbevelingen kan worden ontwikkeld. De voorwaarden voor de instelling en de opheffing van dergelijke gebieden, alsook de controle en monitoringregelingen, moeten in de desbetreffende gezamenlijke aanbeveling worden omschreven.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)  Op basis van een wetenschappelijke beoordeling van de effecten van innovatief vistuig, die door het WTECV naar behoren zijn geëvalueerd, moet het gebruik of de uitbreiding van het gebruik van innovatief vistuig, zoals de elektrische pulskor, als een optie kunnen worden opgenomen in gezamenlijke aanbevelingen van regionale groepen van lidstaten. Het gebruik van innovatief vistuig mag niet worden toegestaan indien uit een wetenschappelijke beoordeling blijkt dat het gebruik ervan negatieve effecten zal hebben op kwetsbare habitats en niet-doelsoorten.

(32)  Op basis van een wetenschappelijke beoordeling van de effecten van innovatief vistuig, die door het WTECV naar behoren zijn geëvalueerd, moet het gebruik of de uitbreiding van het gebruik van innovatief vistuig, zoals de elektrische pulskor, als een optie kunnen worden opgenomen in gezamenlijke aanbevelingen van regionale groepen van lidstaten. Het gebruik van innovatief vistuig mag niet worden toegestaan indien uit een wetenschappelijke beoordeling blijkt dat het gebruik ervan directe of cumulatieve negatieve effecten zal hebben op mariene habitats, met name kwetsbare habitats, of niet-doelsoorten.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33)  Om bijvangsten van kwetsbare soorten en de effecten van vistuig op kwetsbare habitats tot een minimum te beperken, moeten regionale groepen van lidstaten aanvullende impactbeperkende maatregelen ontwikkelen waarmee de effecten van de visserij op kwetsbare soorten en habitats worden beperkt. Wanneer uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat de staat van instandhouding van die soorten en habitats ernstig bedreigd wordt, moeten de lidstaten aanvullende beperkingen op de bouw en de werking van bepaald vistuig invoeren, of het gebruik van dergelijk vistuig in die regio zelfs volledig verbieden. Dergelijke bepalingen zouden met name kunnen worden toegepast op het gebruik van drijfnetten, die in bepaalde gebieden hebben geleid tot aanzienlijke vangsten van walvisachtigen en zeevogels.

(33)  Om bijvangsten van kwetsbare soorten en de effecten van vistuig op kwetsbare habitats tot een minimum te beperken en waar mogelijk uit te bannen, moeten regionale groepen van lidstaten aanvullende impactbeperkende maatregelen ontwikkelen waarmee de effecten van de visserij op kwetsbare soorten en habitats worden beperkt. Wanneer uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat de staat van instandhouding van die soorten en habitats bedreigd wordt, moeten de lidstaten aanvullende beperkingen op de bouw en de werking van bepaald vistuig invoeren, of het gebruik van dergelijk vistuig in die regio zelfs volledig verbieden. Dergelijke bepalingen zouden met name kunnen worden toegepast op het gebruik van drijfnetten, die in bepaalde gebieden hebben geleid tot aanzienlijke vangsten van walvisachtigen en zeevogels.

Amendement     19

Voorstel voor een verordening

Overweging 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(38)  De bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen moet aan de Commissie worden gedelegeerd om de lijst van vis en schaaldieren die niet gericht mogen worden bevist, bij te werken; om de lijst van kwetsbare gebieden waar de visserij moet worden beperkt, bij te werken; om technische maatregelen aan te nemen als onderdeel van meerjarenplannen en om technische maatregelen aan te nemen als onderdeel van tijdelijke teruggooiplannen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(38)  De bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen moet aan de Commissie worden gedelegeerd om de lijst van vis en schaaldieren die niet gericht mogen worden bevist, bij te werken; om de lijst van kwetsbare gebieden waar de visserij moet worden beperkt, bij te werken; om technische maatregelen aan te nemen als onderdeel van meerjarenplannen en om technische maatregelen aan te nemen als onderdeel van tijdelijke teruggooiplannen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau en op basis van een beoordeling door het WTECV. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

Motivering

Alle vast te stellen technische maatregelen zijn afhankelijk van de positieve beoordeling van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV). Volgens het GVB ligt de bestaansreden van het Comité in het verstrekken van gedegen wetenschappelijk advies. Alle technische maatregelen moeten dan ook door het WTECV worden beoordeeld aangezien de impact van die maatregelen op bepaalde gebieden of niet-doelsoorten mogelijk onbekend of nog niet eerder onderzocht is.

Amendement     20

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Als instrumenten ter ondersteuning van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) dragen technische maatregelen bij aan de doelstellingen van het GVB die zijn vastgelegd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met name in lid 2, lid 3, en lid 5, onder a) en j), van dat artikel.

1.  Als instrumenten ter ondersteuning van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) dragen technische maatregelen bij aan de doelstellingen van het GVB die zijn vastgelegd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met name in lid 1, lid 2, lid 3, en lid 5, onder a), i) en j), van dat artikel.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de exploitatiepatronen optimaliseren om bescherming te bieden aan scholen jonge of paaiende exemplaren van mariene soorten;

a)  zorgen voor duurzame exploitatiepatronen die de instandhouding van de visbestanden waarborgen en kwetsbare grootten en leeftijden beschermen, met name scholen jonge of paaiende exemplaren van mariene soorten;

Amendement     22

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  ervoor zorgen dat uit de visserij voortvloeiende bijvangsten van in de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG vermelde mariene soorten en andere kwetsbare soorten tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden uitgebannen, zodat zij geen bedreiging vormen voor de staat van instandhouding van die soorten;

b)  ervoor zorgen dat uit de visserij voortvloeiende bijvangsten van in de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG vermelde mariene soorten en andere kwetsbare soorten tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden uitgebannen;

Amendement     23

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  ervoor zorgen dat de milieueffecten van de visserij op de mariene habitats tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden geëlimineerd, zodat zij geen bedreiging vormen voor de staat van instandhouding van die habitats;

c)  ervoor zorgen dat de milieueffecten van de visserij op de mariene habitats tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden geëlimineerd;

Amendement     24

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de criteria voor beschrijvende elementen 1, 3, 4 en 6 zoals vastgesteld in deel B van de bijlage bij Besluit 2010/477/EU van de Commissie.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Technische maatregelen zijn gericht op de verwezenlijking van de volgende streefdoelen:

1.  Technische maatregelen waarborgen de verwezenlijking van de volgende streefdoelen:

Amendement     26

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  ervoor zorgen dat de vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 in volume gemeten niet meer dan 5 % van de vangsten uitmaken;

a)  ervoor zorgen dat de vangsten van mariene soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte het in de gezamenlijke aanbevelingen van regionale groepen van lidstaten vastgestelde volume niet overschrijden en in overeenstemming zijn met de teruggooiplannen, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de variabiliteit tussen vissoorten en vistuig;

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  ervoor zorgen dat de bijvangsten van zeezoogdieren, zeereptielen, zeevogels en andere niet-commercieel geëxploiteerde soorten de in Uniewetgeving en internationale overeenkomsten vastgelegde niveaus niet overschrijden;

b)  ervoor zorgen dat de bijvangsten van zeezoogdieren, zeereptielen, zeevogels en andere niet-commercieel geëxploiteerde soorten de in Uniewetgeving en internationale overeenkomsten vastgelegde niveaus niet overschrijden, teneinde dergelijke bijvangsten geleidelijk aan helemaal uit te bannen;

Amendement     28

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  ervoor zorgen dat de milieueffecten van visserijactiviteiten op zeebodemhabitats voor elk in het kader van Richtlijn 2008/56/EG beoordeeld habitattype de niveaus die nodig zijn om een goede milieutoestand te bereiken, in geen enkele mariene regio of subregio overschrijden wat betreft de kwaliteit van de habitat en de ruimtelijke omvang waarbinnen de vereiste niveaus moeten worden bereikt.

c)  ervoor zorgen dat de milieueffecten van visserijactiviteiten op mariene habitats, met inbegrip van kwetsbare zeebodemhabitats, tot een minimum worden beperkt en in het bijzonder voor elk in het kader van Richtlijn 2008/56/EG beoordeeld habitattype in elke mariene regio of subregio onder de niveaus blijven die nodig zijn om een goede milieutoestand te bereiken wat betreft de kwaliteit van de habitat en de ruimtelijke omvang waarbinnen de vereiste niveaus moeten worden bereikt, met als doel te waarborgen dat wordt voldaan aan de criteria voor beschrijvend element 6 zoals vastgesteld in deel B van de bijlage bij Besluit 2010/477/EU van de Commissie;

Amendement     29

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  ervoor zorgen dat ongewenste bijvangsten progressief en geleidelijk tot nul worden teruggebracht met als doel te waarborgen dat wordt voldaan aan de criteria voor beschrijvende elementen 1, 3 en 4 zoals vastgesteld in deel B van de bijlage bij Besluit 2010/477/EU van de Commissie.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1)  "exploitatiepatroon": de manier waarop de visserijdruk is verdeeld over het leeftijdsprofiel van een bestand;

1)  "exploitatiepatroon": de manier waarop de visserijdruk is verdeeld over het leeftijds- en grootteprofiel van een bestand;

Amendement     31

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3)  "selectieve visserij": het vermogen van een visserijmethode om vis of schaaldieren tijdens de visserijoperatie naar grootte en soort gericht te bevissen en te vangen, zodat niet-doelsoorten worden vermeden of onbeschadigd worden vrijgelaten;

3)  "selectieve visserij": het vermogen van een visserijmethode om vis of schaaldieren tijdens de visserijoperatie naar grootte en soort gericht te bevissen en te vangen, zodat niet-doelsoorten en jonge exemplaren van gereglementeerde soorten worden vermeden of onbeschadigd worden vrijgelaten;

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis)  "staat van instandhouding van een natuurlijke habitat": de staat van instandhouding van een natuurlijke habitat als omschreven in artikel 1, onder e), van Richtlijn 92/43/EEG;

Amendement     33

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9)  "recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

9)  "recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende biologische rijkdommen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10)  "adviesraden": groepen van belanghebbenden die in het kader van het GVB zijn opgericht om een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belanghebbenden te bevorderen en om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB;

10)  "adviesraden": groepen van belanghebbenden die overeenkomstig de artikelen 43 tot en met 45 in het kader van het GVB zijn opgericht, en vertegenwoordiging van de belanghebbenden overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB;

Motivering

De samenstelling van de adviesraden moet zorgen voor de in het GVB bepaalde evenwichtige vertegenwoordiging.

Amendement     35

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – punt 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

42)  "highgrading": de praktijk waarbij laaggeprijsde, onder vangstbeperkingen vallende vis, die legaal kan worden aangeland, toch wordt teruggegooid om ervoor te zorgen dat de naar de haven gebrachte vis een zo groot mogelijke totale economische of monetaire waarde heeft;

42)  "highgrading": de praktijk waarbij laaggeprijsde, onder vangstbeperkingen vallende vis, die legaal hoort te worden aangeland, toch wordt teruggegooid om ervoor te zorgen dat de naar de haven gebrachte vis een zo groot mogelijke totale economische of monetaire waarde heeft;

Motivering

Wat de praktijk van highgrading betreft, is het teruggooien van vissen een economische keuze die vaak enorme gevolgen heeft voor bepaalde soorten aangezien het overlevingspercentage afhankelijk is van de soort en de tijd dat de vissen aan boord zijn geweest. Het uitgangspunt voor deze praktijk moet zijn dat deze vissen aangeland moeten worden en er geen flexibel beleid wordt gehanteerd op basis van economische factoren.

Amendement     36

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.   Onverminderd het bepaalde in artikel 2 is dit artikel van toepassing op wateren op volle zee en wateren van derde landen.

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Wanneer uit het beste beschikbare wetenschappelijke advies blijkt dat de lijst in bijlage I moet worden gewijzigd door er nieuwe soorten die bescherming behoeven, in op te nemen, is de Commissie bevoegd om middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 32 dergelijke wijzigingen vast te stellen.

4.  Wanneer uit het beste beschikbare wetenschappelijke advies blijkt dat de lijst in bijlage I moet worden gewijzigd, is de Commissie bevoegd om middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 32 dergelijke wijzigingen vast te stellen.

Motivering

De lijst moet niet alleen worden gewijzigd wanneer een nieuwe soort bescherming behoeft, maar bijvoorbeeld ook wanneer een soort bescherming behoeft in een ander, bijkomend gebied, of wanneer een soort niet langer bescherming behoeft.

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Maatregelen die op grond van lid 4 van dit artikel worden vastgesteld, zijn erop gericht het in artikel 4, lid 1, onder b), vermelde streefdoel te bereiken.

5.  Maatregelen die op grond van lid 4 van dit artikel worden vastgesteld, zijn erop gericht het in artikel 4, lid 1, onder b) en c bis), vermelde streefdoel te bereiken.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Als bijvangst gevangen exemplaren van de in de lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

2.  Als bijvangst gevangen exemplaren van de in de lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten. Voor de in lid 1 bedoelde soorten registreren de exploitanten van vissersvaartuigen informatie over de als bijvangst gevangen en vrijgelaten exemplaren en sturen zij deze door aan de bevoegde autoriteiten overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1251 van de Commissie1 bis.

 

__________________

 

1 bis Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1701 van de Commissie van 19 augustus 2016 tot vaststelling van voorschriften inzake het format voor de indiening van werkprogramma's voor gegevensverzameling in de visserij- en de aquacultuursector (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5304) (PB L 260 van 27.09.2016, blz. 153).

Motivering

In Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1251 van de Commissie inzake gegevensverzameling is bepaald dat de bijvangst van kwetsbare soorten in visserijlogboeken kan worden geregistreerd. Voorts werken vissers vaak samen met wetenschappers om hen dode exemplaren te verstrekken. Hiermee leveren vissers een belangrijke bijdrage aan een betere kennis over deze soorten.

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Niettegenstaande de leden 1 en 2 is het aan boord houden, het overladen of het aanlanden van exemplaren van de in lid 1 bedoelde mariene soorten die als bijvangst zijn gevangen, toegestaan voor zover deze activiteit noodzakelijk is ter ondersteuning van het herstel van de afzonderlijke dieren en op voorwaarde dat de betrokken bevoegde nationale autoriteiten daarvan vooraf volledig op de hoogte zijn gebracht.

3.  Niettegenstaande de leden 1 en 2 is het aan boord houden, het overladen of het aanlanden van exemplaren van de in lid 1 bedoelde mariene soorten die als bijvangst zijn gevangen, toegestaan voor zover deze activiteit noodzakelijk is ter ondersteuning van het herstel van de afzonderlijke dieren, of het exemplaar dood is en derhalve voor wetenschappelijke doeleinden kan worden gebruikt. De betrokken bevoegde nationale autoriteiten worden daarvan volledig op de hoogte gebracht.

Motivering

In Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1251 van de Commissie inzake gegevensverzameling is bepaald dat de bijvangst van kwetsbare soorten in visserijlogboeken kan worden geregistreerd. Voorts werken vissers vaak samen met wetenschappers om hen dode exemplaren te verstrekken. Hiermee leveren vissers een belangrijke bijdrage aan een betere kennis over deze soorten.

Amendement     41

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies kan een lidstaat voor vaartuigen die zijn vlag voeren, overeenkomstig de procedure van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 impactbeperkende maatregelen of beperkingen op het gebruik van bepaald vistuig vaststellen. De vangsten van de in lid 1 bedoelde soorten worden door die maatregelen tot een minimum beperkt en waar mogelijk uitgebannen en die maatregelen zijn verenigbaar met de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde doelstellingen en zijn ten minste even streng als de uit hoofde van het Unierecht geldende technische maatregelen.

4.  Op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies kan een lidstaat voor vaartuigen die zijn vlag voeren, overeenkomstig de procedure van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 impactbeperkende maatregelen of beperkingen op het gebruik van bepaald vistuig vaststellen. De vangsten van de in lid 1 bedoelde soorten, of andere als bijvangst gevangen soorten, worden door die maatregelen tot een minimum beperkt en waar mogelijk uitgebannen en die maatregelen zijn verenigbaar met de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde doelstellingen en zijn ten minste even streng als de uit hoofde van het Unierecht geldende technische maatregelen.

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het is verboden de in bijlage II genoemde vistuigen te gebruiken in de desbetreffende in die bijlage vermelde gebieden.

1.  Het is verboden de in bijlage II genoemde vistuigen te gebruiken in de desbetreffende in die bijlage vermelde gebieden. In speciale beschermingszones op grond van Richtlijn 92/43/EEG en Richtlijn 2009/147/EG mag vistuig alleen worden ingezet overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, van Richtlijn 92/43/EEG.

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  ter bescherming van jonge exemplaren van mariene soorten overeenkomstig artikel 15, leden 11 en 12, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

a)  ter bescherming van jonge exemplaren van mariene soorten zodat het grootste deel van de gevangen vis de paaileeftijd heeft bereikt voordat hij wordt gevangen, en overeenkomstig artikel 15, leden 11 en 12, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

Amendement     44

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Lid 1 is niet van toepassing op vangsten van soorten die zijn vrijgesteld van de aanlandingsverplichting overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

2.  Onverminderd het bepaalde in lid 1 is slipping mogelijk van toepassing op vangsten van soorten die zijn vrijgesteld van de aanlandingsverplichting overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Motivering

Bij slipping worden de soorten al in het water gesorteerd. Deze praktijk strookt derhalve met het beginsel van de vrijstelling van de aanlandingsverplichting wanneer hoge overlevingskansen zijn bewezen. Highgrading is een economische keuze die bestaat uit het teruggooien van laaggeprijsde vis die al aan boord is. Afhankelijk van de overlevingskansen van de verschillende soorten heeft deze praktijk mogelijk enorme gevolgen en daarom moeten de aanlandingsverplichtingen van deze twee praktijken individueel worden benaderd.

Amendement     45

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden

Vangsten van ongewenste soorten waarvoor geen vangstbeperkingen gelden

Amendement     46

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten kunnen overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gezamenlijke aanbevelingen indienen waarin passende technische maatregelen op regionaal niveau worden omschreven die afwijken van de in lid 1 bedoelde maatregelen.

2.  De lidstaten kunnen overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gezamenlijke aanbevelingen indienen waarin passende technische maatregelen op regionaal niveau worden omschreven die afwijken van de in lid 1 bedoelde maatregelen. Hierbij streven de lidstaten ernaar alle relevante belanghebbenden zo veel mogelijk bij het proces te betrekken.

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De overeenkomstig lid 2 aanbevolen technische maatregelen zijn wat betreft exploitatiepatronen en het niveau van aan kwetsbare soorten en habitats geboden bescherming minstens gelijkwaardig aan de in lid 1 bedoelde maatregelen.

3.  De overeenkomstig lid 2 aanbevolen technische maatregelen zijn gericht op een hoge milieuduurzaamheid en zijn wat betreft exploitatiepatronen en het niveau van aan kwetsbare soorten en habitats geboden bescherming minstens gelijkwaardig aan de in lid 1 bedoelde maatregelen.

Amendement     48

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Regionale maatregelen in het kader van meerjarenplannen

Technische maatregelen in het kader van regionalisering

Amendement     49

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De Commissie is bevoegd om technische maatregelen op regionaal niveau vast te stellen voor het bereiken van de doelstellingen van de in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde meerjarenplannen. Die maatregelen worden vastgesteld door middel van overeenkomstig artikel 32 van deze verordening en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aangenomen gedelegeerde handelingen.

1.  De Commissie is bevoegd om technische maatregelen op regionaal niveau vast te stellen voor het bereiken van de doelstellingen van de in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde meerjarenplannen. Die maatregelen worden vastgesteld door middel van overeenkomstig artikel 32 van deze verordening en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aangenomen gedelegeerde handelingen. Onverminderd het bepaalde in artikel 18, leden 1 en 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 kan de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen ook aannemen bij gebreke van een daarin bedoelde gemeenschappelijke aanbeveling.

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Lidstaten die gezamenlijke aanbevelingen indienen voor de vaststelling van de in lid 1 bedoelde technische maatregelen, leveren wetenschappelijk bewijs ter ondersteuning van het aannemen van die maatregelen.

5.  Lidstaten die gezamenlijke aanbevelingen indienen voor de vaststelling van de in lid 1 bedoelde technische maatregelen, leveren wetenschappelijk bewijs ter ondersteuning van het aannemen van die maatregelen. Wetenschappelijk bewijs wordt uiterlijk openbaar gemaakt wanneer de gezamenlijke aanbeveling aan de Commissie wordt toegezonden.

Amendement     51

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De Commissie kan het WTECV verzoeken de in lid 5 bedoelde gezamenlijke aanbevelingen te beoordelen.

6.  De Commissie verzoekt het WTECV de in lid 5 bedoelde gezamenlijke aanbevelingen te beoordelen.

Motivering

De beoordeling van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) mag niet optioneel zijn. Volgens het GVB ligt de bestaansreden van het Comité in het verstrekken van gedegen wetenschappelijk advies. De gezamenlijke aanbevelingen voor de vaststelling van de technische maatregelen moeten dan ook altijd door het WTECV worden beoordeeld aangezien de impact van die maatregelen op bepaalde gebieden of niet-doelsoorten mogelijk nog niet vanuit een breed perspectief onderzocht is.

Amendement     52

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  De vaststelling van de technische maatregelen op grond van de leden 1 en 2 is afhankelijk van een positieve beoordeling door het WTECV.

Motivering

Alle aanbevelingen die een wijziging of aanvulling vormen op of afwijken van bestaande maatregelen moeten door het WTECV op wetenschappelijke basis worden beoordeeld aangezien de impact van die maatregelen op bepaalde gebieden of niet-doelsoorten mogelijk onbekend of nog niet vanuit een breed perspectief onderzocht is. De maatregelen mogen alleen worden vastgesteld bij een positieve beoordeling.

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met de wijziging of de vaststelling van de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten in deel A van de bijlagen V tot en met X, houden zich aan de doelstelling om de bescherming van jonge exemplaren van mariene soorten te waarborgen.

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met de wijziging of de vaststelling van de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten in deel A van de bijlagen V tot en met X, houden zich aan de doelstelling om de bescherming van jonge exemplaren van mariene soorten te waarborgen. Gezamenlijke aanbevelingen zijn gebaseerd op de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens en houden rekening met biologische gronden, met name de volwassen grootte van de soorten. Gezamenlijke aanbevelingen brengen de controle- en handhavingsbepalingen betreffende de aanlanding en de afzet van visserijproducten niet in het gedrang.

Amendement     54

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen in verband met realtimesluitingen en bepalingen voor verplaatsing van de visserij indienen om de bescherming van concentraties jonge of paaiende vis of schaaldieren te garanderen, vermelden:

Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen in verband met realtimesluitingen en bepalingen voor verplaatsing van de visserij indienen om de bescherming van concentraties jonge of paaiende vis of schaaldieren of kwetsbare soorten te garanderen, vermelden:

Motivering

Kwetsbare soorten in de zin van artikel 6, lid 7, zijn soorten die beschermd moeten worden om een goede milieutoestand te bereiken overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG. Realtimesluitingen moeten ook als optie worden beschouwd voor de bescherming van deze soorten.

Amendement     55

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met het gebruik of de uitbreiding van het gebruik van innovatief vistuig, met inbegrip van de in deel E van bijlage V beschreven pulskor, in een bepaald zeebekken, verstrekken een beoordeling van de waarschijnlijke effecten van het gebruik van dat vistuig op de doelsoorten en op kwetsbare soorten en habitats.

1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 19 gezamenlijke aanbevelingen indienen in verband met het gebruik of de uitbreiding van het gebruik van innovatief vistuig, met inbegrip van de in deel E van bijlage V beschreven pulskor, in een bepaald zeebekken, verstrekken een beoordeling van de waarschijnlijke effecten van het gebruik van dat vistuig op de doelsoorten, op andere soorten in het ecosysteem en op habitats. Deze beoordeling is gebaseerd op het gebruik van innovatief vistuig gedurende een proefperiode waarbij de beoordeling zich beperkt tot maximaal 5 % van alle vaartuigen die zich op dit moment in het betreffende metier bevinden voor een termijn van minstens twee jaar.

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Het gebruik van innovatief vistuig is niet toegestaan indien uit die beoordelingen blijkt dat het gebruik ervan negatieve effecten voor kwetsbare habitats en niet-doelsoorten zal hebben.

3.  Het gebruik van innovatief vistuig is niet toegestaan indien uit die beoordelingen blijkt dat het gebruik ervan directe of cumulatieve negatieve effecten voor mariene habitats, met inbegrip van kwetsbare habitats, of niet-doelsoorten zal hebben.

Amendement     57

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn erop gericht de in artikel 3 vermelde streefdoelen te bereiken, met name wat betreft de bescherming van scholen jonge of paaiende vis of schaaldieren.

2.  De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn erop gericht de in artikel 3 vermelde streefdoelen te bereiken, met name wat betreft de bescherming van scholen jonge of paaiende vis of schaaldieren. Deze maatregelen zijn minstens even streng als de uit hoofde van het Unierecht geldende technische maatregelen.

PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Instandhouding van visbestanden en bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen

Document- en procedurenummers

COM(2016)0134 – C8-0117/2016 – 2016/0074(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

PECH

11.4.2016

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ENVI

11.4.2016

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Claudiu Ciprian Tănăsescu

27.4.2016

Behandeling in de commissie

30.1.2017

 

 

 

Datum goedkeuring

9.3.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

37

22

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marco Affronte, Margrete Auken, Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Ivo Belet, Simona Bonafè, Biljana Borzan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Alberto Cirio, Birgit Collin-Langen, Mireille D’Ornano, Seb Dance, Angélique Delahaye, Mark Demesmaeker, Ian Duncan, Stefan Eck, Bas Eickhout, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Gerben-Jan Gerbrandy, Arne Gericke, Jens Gieseke, Julie Girling, Sylvie Goddyn, Françoise Grossetête, Jytte Guteland, Jean-François Jalkh, Benedek Jávor, Karin Kadenbach, Kateřina Konečná, Urszula Krupa, Peter Liese, Valentinas Mazuronis, Gilles Pargneaux, Bolesław G. Piecha, Pavel Poc, Julia Reid, Frédérique Ries, Annie Schreijer-Pierik, Davor Škrlec, Renate Sommer, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Ivica Tolić, Estefanía Torres Martínez, Nils Torvalds, Adina-Ioana Vălean

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Clara Eugenia Aguilera García, Nicola Caputo, Albert Deß, Eleonora Evi, Anja Hazekamp, Merja Kyllönen, James Nicholson, Gabriele Preuß, Christel Schaldemose, Bart Staes, Carlos Zorrinho

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Edouard Martin, Lieve Wierinck

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

37

+

ALDE

Gerben-Jan Gerbrandy, Valentinas Mazuronis, Frédérique Ries, Nils Torvalds, Lieve Wierinck

ECR

Mark Demesmaeker, Julie Girling

EFDD

Eleonora Evi

GUE/NGL

Stefan Eck, Anja Hazekamp, Kateřina Konečná, Merja Kyllönen, Estefanía Torres Martínez

NI

Zoltán Balczó

S&D

Clara Eugenia Aguilera García, Simona Bonafè, Biljana Borzan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nicola Caputo, Nessa Childers, Seb Dance, Jytte Guteland, Karin Kadenbach, Edouard Martin, Gilles Pargneaux, Pavel Poc, Gabriele Preuß, Christel Schaldemose, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Damiano Zoffoli

VERTS/ALE

Marco Affronte, Margrete Auken, Bas Eickhout, Benedek Jávor, Davor Škrlec, Bart Staes

22

-

ECR

Ian Duncan, Arne Gericke, Urszula Krupa, James Nicholson, Boleslaw G. Piecha

EFDD

Julia Reid

PPE

Pilar Ayuso, Ivo Belet, Alberto Cirio, Birgit Collin-Langen, Angélique Delahaye, Albert Deß, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Jens Gieseke, Françoise Grossetête, Peter Liese, Annie Schreijer-Pierik, Renate Sommer, Ivica Tolić, Adina-Ioana Vălean

3

0

ENF

Mireille D’Ornano, Sylvie Goddyn, Jean-François Jalkh

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

  :  onthouding

PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Instandhouding van visbestanden en bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen

Document- en procedurenummers

COM(2016)0134 – C8-0117/2016 – 2016/0074(COD)

Datum indiening bij EP

11.3.2016

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

PECH

11.4.2016

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

DEVE

11.4.2016

ENVI

11.4.2016

 

 

Geen advies

       Datum besluit

DEVE

24.5.2016

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Gabriel Mato

12.4.2016

 

 

 

Behandeling in de commissie

19.4.2016

12.7.2016

8.9.2016

10.10.2016

 

10.11.2016

25.4.2017

30.5.2017

 

Datum goedkeuring

21.11.2017

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

5

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, David Coburn, Richard Corbett, Diane Dodds, Linnéa Engström, Mike Hookem, Ian Hudghton, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, António Marinho e Pinto, Barbara Matera, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Liadh Ní Riada, Ulrike Rodust, Annie Schreijer-Pierik, Remo Sernagiotto, Ricardo Serrão Santos, Isabelle Thomas, Ruža Tomašić, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Anja Hazekamp, Yannick Jadot, France Jamet, Verónica Lope Fontagné, Francisco José Millán Mon, Maria Lidia Senra Rodríguez

Datum indiening

28.11.2017

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE

20

+

ALDE Group

António Marinho e Pinto, Norica Nicolai

ECR Group

Remo Sernagiotto, Ruža Tomašić, Peter van Dalen

GUE/NGL Group

Liadh Ní Riada

NI

Diane Dodds

PPE Group

Alain Cadec, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, Verónica Lope Fontagné, Gabriel Mato, Annie Schreijer-Pierik, Jarosław Wałęsa

S&D Group

Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Richard Corbett, Ulrike Rodust, Ricardo Serrão Santos, Isabelle Thomas

5

-

EFDD Group

David Coburn, Mike Hookem

Verts/ALE Group

Marco Affronte, Linnéa Engström, Ian Hudghton

2

0

ENF Group

France Jamet

GUE/NGL Group

Maria Lidia Senra Rodríguez

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding