VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen
8.12.2017 - (COM(2016)0822 – C8-0012/2017 – 2016/0404(COD)) - ***I
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Andreas Schwab
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen
(COM(2016)0822 – C8-0012/2017 – 2016/0404(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0822),
– gezien artikel 294, lid 2, en de artikelen 46, 53, lid 1, en 62 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0012/2017),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn uitgebracht door de Duitse Bondsdag, de Franse Nationale Vergadering, de Franse Senaat en de Oostenrijkse Bondsraad waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 31 mei 2017[1],
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming alsook het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0395/2017),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Uit het proces van wederzijdse beoordeling is naar voren gekomen dat er sprake is van onduidelijkheid met betrekking tot de criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten moeten worden gebruikt bij de beoordeling van de evenredigheid van de vereisten die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, en van een ongelijke toetsing van die maatregelen op alle regelgevingsniveaus. Om versnippering van de interne markt te voorkomen en belemmeringen voor de toegang tot en de uitoefening van bepaalde activiteiten als werknemer of zelfstandige uit de weg te ruimen, is het derhalve noodzakelijk op het niveau van de Unie een gemeenschappelijke aanpak vast te stellen, en aldus te voorkomen dat onevenredige maatregelen worden aangenomen. |
(5) Uit het proces van wederzijdse beoordeling is naar voren gekomen dat er sprake is van onduidelijkheid met betrekking tot de criteria die door de lidstaten moeten worden gebruikt bij de beoordeling van de evenredigheid van de vereisten die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, en van een ongelijke toetsing van die maatregelen op alle regelgevingsniveaus. Om versnippering van de interne markt te voorkomen en belemmeringen voor de toegang tot en de uitoefening van bepaalde activiteiten als werknemer of zelfstandige uit de weg te ruimen, is het gepast op het niveau van de Unie een gemeenschappelijke aanpak vast te stellen, en aldus te voorkomen dat onevenredige maatregelen worden aangenomen. |
Motivering | |
Om een conflict met de term "bevoegde autoriteit" in Richtlijn 2005/36/EG te voorkomen is het passend de lidstaten toe te staan zelf de bevoegde autoriteiten aan te wijzen. | |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Deze richtlijn beoogt voorschriften vast te stellen voor de beoordeling van de evenredigheid voorafgaand aan een reglementering van beroepen, teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen, en tegelijk te zorgen voor transparantie, kwalitatief hoogwaardige professionele diensten en een hoog niveau van consumentenbescherming. Deze richtlijn laat de mogelijkheid voor de lidstaten onverlet om, bij ontstentenis van harmonisatie, reglementering voor een beroep vast te stellen, met inachtneming van de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid. |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) De onder deze richtlijn vallende activiteiten moeten betrekking hebben op de gereglementeerde beroepen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/36/EG vallen. Deze richtlijn moet van toepassing zijn naast Richtlijn 2005/36/EG en onverminderd andere bepalingen die zijn vastgesteld in een afzonderlijke handeling van de Unie betreffende de toegang tot en de uitoefening van een bepaald gereglementeerd beroep. |
(7) De onder deze richtlijn vallende activiteiten moeten betrekking hebben op de gereglementeerde beroepen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/36/EG vallen. Deze richtlijn moet van toepassing zijn op de vereisen die de toegang tot of de uitoefening van bestaande gereglementeerde beroepen, of beroepen waarvoor de lidstaten overwegen reglementering vast te stellen, beperken. Deze richtlijn moet van toepassing zijn naast Richtlijn 2005/36/EG en onverminderd andere bepalingen die zijn vastgesteld in een afzonderlijke handeling van de Unie betreffende de toegang tot en de uitoefening van een bepaald gereglementeerd beroep. In het bijzonder geldt dat, indien de vereisen inzake de toegang tot of de uitoefening van een bepaald beroep op het niveau van de Unie geharmoniseerd zijn, de lidstaten het onnodig uitbreiden van het toepassingsgebied van de handelingen van de Unie of het invoeren van een overdaad aan normen, administratieve procedures, boetes of sancties, met name wanneer er sprake is van accumulatie van de toepassing daarvan op nationaal, regionaal en lokaal niveau, die verder gaan dan wat nodig is om het nagestreefde doel te realiseren, moeten vermijden. |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Deze richtlijn laat de mogelijkheid voor de lidstaten onverlet om de organisatie en de inhoud van hun beroepsonderwijs en beroepsopleiding vast te stellen, en met name de mogelijkheid om de bevoegdheid voor de organisatie van of het toezicht op het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding aan beroepsorganisaties te delegeren. Echter, indien de periode van het beroepsonderwijs of de beroepsopleiding bezoldigde activiteiten omvat, moeten de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening gegarandeerd worden. |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) De lidstaten moeten kunnen rekenen op een gemeenschappelijk regelgevingskader dat is gebaseerd op duidelijk omschreven rechtsbegrippen met betrekking tot de verschillende wijzen om een beroep in de Unie te reglementeren. Een beroep kan op meerdere wijzen worden gereglementeerd, bijvoorbeeld door de toegang tot of de uitoefening van een bepaalde activiteit voor te behouden aan personen die een bepaalde beroepskwalificatie bezitten. Nationale voorschriften voor de reglementering van een van de wijzen van uitoefening van een beroep kunnen ook worden vastgesteld in de vorm van voorwaarden voor het voeren van een beroepstitel. |
(8) De lidstaten moeten kunnen rekenen op een gemeenschappelijk regelgevingskader dat is gebaseerd op duidelijk omschreven rechtsbegrippen met betrekking tot de verschillende wijzen om een beroep in de Unie te reglementeren. Een beroep kan op meerdere wijzen worden gereglementeerd, bijvoorbeeld door de toegang tot of de uitoefening van een bepaalde activiteit voor te behouden aan personen die een bepaalde beroepskwalificatie bezitten. De lidstaten moeten ook vereisten kunnen vaststellen die een van de wijzen van uitoefening van een beroep reglementeren door voorwaarden vast te stellen voor het voeren van een beroepstitel of door uitsluitend voor zelfstandigen, werknemers, managers of wettelijke vertegenwoordigers van ondernemingen kwalificatievereisten vast te stellen, met name wanneer de activiteit wordt uitgeoefend door een rechtspersoon in de vorm van een professioneel bedrijf. |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Alvorens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen in te voeren of te wijzigen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, beoordelen de lidstaten of die bepalingen de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid in acht nemen. De beoordeling moet qua reikwijdte evenredig zijn met de aard, de inhoud en de impact van de bepaling die wordt ingevoerd, en bij de uitvoering ervan moet rekening worden gehouden met de regelgevingscontext voor een bepaald gereglementeerd beroep. Bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep niet beperken, zoals redactionele wijzigingen, moeten niet worden beoordeeld. |
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) De bewijslast inzake rechtvaardiging en evenredigheid ligt bij de lidstaten. De rechtvaardigingsgronden die een lidstaat voor regelgeving aanvoert, moeten dus vergezeld gaan van een analyse van de geschiktheid en evenredigheid van de door deze lidstaat genomen maatregel, alsmede van specifieke gegevens ter onderbouwing van zijn betoog. |
(9) De bewijslast inzake rechtvaardiging, non-discriminatie en evenredigheid ligt bij de lidstaten. De rechtvaardigingsgronden die een lidstaat voor regelgeving aanvoert, moeten dus vergezeld gaan van een analyse van het niet-discriminerende karakter en de evenredigheid van de door deze lidstaat vastgestelde bepaling, alsmede van specifieke gegevens ter onderbouwing van zijn betoog. Hoewel een lidstaat niet noodzakelijkerwijs een specifieke studie moet kunnen voorleggen of een specifieke vorm van bewijs of materialen die vóór de goedkeuring van de desbetreffende bepaling het evenredige karakter ervan vaststellen, moet hij wel een objectieve en gedetailleerde analyse uitvoeren die, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van de lidstaat in kwestie, op basis van consistent bewijs kan aantonen dat er reële risico's zijn voor het realiseren van doelstellingen van algemeen belang. |
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Het is passend de bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, regelmatig en met een voor de betrokken reglementering passende frequentie aan een evenredigheidstoetsing te onderwerpen. Bij de toetsing van de evenredigheid van een beperkende nationale regeling op het gebied van gereglementeerde beroepen moet niet enkel rekening worden gehouden met het doel van die regeling zoals dat bestond op het ogenblik van de vaststelling ervan, maar ook met de gevolgen van die regeling zoals beoordeeld na de vaststelling ervan. De evenredigheid van de nationale regeling moet worden beoordeeld op basis van de sinds de vaststelling van die regeling waargenomen ontwikkelingen ter zake. |
(10) Het is passend de vereisten die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, na vaststelling met een voor de betrokken reglementering passende frequentie aan een evenredigheidstoetsing te onderwerpen. Bij de toetsing van de evenredigheid van een beperkende nationale regeling op het gebied van gereglementeerde beroepen moet niet enkel rekening worden gehouden met het doel van die regeling zoals dat bestond op het ogenblik van de vaststelling ervan, maar ook met de gevolgen van die regeling zoals beoordeeld na de vaststelling ervan. De evenredigheid van de nationale regeling moet worden beoordeeld op basis van de sinds de vaststelling van die regeling waargenomen ontwikkelingen op het gebied van gereglementeerde beroepen. |
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) De lidstaten moeten de evenredigheidsbeoordelingen op objectieve en onafhankelijke wijze uitvoeren, ook wanneer een beroep indirect wordt gereglementeerd, door een specifieke beroepsorde de bevoegdheid daartoe te verlenen. Hoewel de beoordeling wordt uitgevoerd door de lokale autoriteiten, regelgevende instanties of beroepsorganisaties, die, omdat ze dichter bij de plaatselijke situatie staan en over specifieke kennis beschikken, in bepaalde gevallen de eerst aangewezenen zouden kunnen zijn om uit te maken hoe de doelstellingen van algemeen belang het beste bereikt kunnen worden, bestaat er in het bijzonder reden tot ongerustheid in gevallen waarin de door die autoriteiten of instanties gemaakte beleidskeuze de gevestigde marktdeelnemers voordelen oplevert ten koste van nieuwkomers. |
(11) De lidstaten moeten de evenredigheidsbeoordelingen op objectieve en onafhankelijke wijze uitvoeren, ook wanneer een beroep indirect wordt gereglementeerd, door een specifieke beroepsorde de bevoegdheid daartoe te verlenen. De beoordeling kan een advies omvatten dat is verkregen van een onafhankelijk orgaan dat door de lidstaat in kwestie met de verlening van een dergelijk advies belast is. Hoewel de beoordeling wordt uitgevoerd door de lokale autoriteiten, regelgevende instanties of beroepsorganisaties, die, omdat ze dichter bij de plaatselijke situatie staan en over specifieke kennis beschikken, in bepaalde gevallen de eerst aangewezenen zouden kunnen zijn om uit te maken hoe de doelstellingen van algemeen belang het beste bereikt kunnen worden, bestaat er in het bijzonder reden tot ongerustheid in gevallen waarin de door die autoriteiten of instanties gemaakte beleidskeuze de gevestigde marktdeelnemers voordelen oplevert ten koste van nieuwkomers. |
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Overweging 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) Overeenkomstig de vaste rechtspraak is elke discriminatie op grond van nationaliteit of woonplaats als gevolg van nationale wetgeving die de vrijheid van vestiging beperkt, verboden. Bij de invoering van nieuwe wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, of bij de wijziging van dergelijke, reeds bestaande bepalingen, moeten de lidstaten garanderen dat deze bepalingen gebaseerd zijn op niet-discriminerende en objectieve criteria die vooraf bekend zijn. |
Motivering | |
Er moet ook rekening worden gehouden met non-discriminatie, zoals reeds vereist in vaste rechtspraak en artikel 59 van Richtlijn 2005/36/EG. | |
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Wanneer voor de toegang tot en de uitoefening van bepaalde activiteiten als werknemer of zelfstandige moet worden voldaan aan bepaalde voorschriften met betrekking tot specifieke beroepskwalificaties, die direct of indirect door de lidstaten zijn vastgesteld, is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat die voorschriften worden gerechtvaardigd door doelstellingen van algemeen belang, zoals die bedoeld in het Verdrag, te weten openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, of uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang, die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de doelstellingen van algemeen belang adequaat worden afgebakend om de intensiteit van de reglementering te bepalen. Om bijvoorbeeld een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, moeten de lidstaten beschikken over een beoordelingsvrijheid wat betreft het niveau van bescherming dat zij voor de volksgezondheid wensen en de manier waarop dit niveau moet worden bereikt. Tevens moet worden verduidelijkt dat de door het Hof van Justitie erkende dwingende redenen van algemeen belang ook redenen omvatten zoals handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel; bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers; bescherming van een goede rechtsbedeling; eerlijkheid van handelstransacties; fraudebestrijding en voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking; verkeersveiligheid; bescherming van het milieu en het stedelijk milieu; diergezondheid; intellectuele eigendom; bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. Volgens de vaste rechtspraak kunnen zowel zuiver economische redenen, waarmee in wezen protectionistische doeleinden worden nagestreefd, als zuiver administratieve redenen, zoals het verrichten van controles of het verzamelen van statistieken, geen dwingende redenen van algemeen belang zijn. |
(12) Wanneer voor de toegang tot en de uitoefening van activiteiten als werknemer of zelfstandige moet worden voldaan aan bepaalde vereisten met betrekking tot specifieke beroepskwalificaties, die direct of indirect door de lidstaten zijn vastgesteld, is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat die vereisten worden gerechtvaardigd door doelstellingen van algemeen belang, zoals die bedoeld in het Verdrag, te weten openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, of uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang, die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie. Tevens moet worden verduidelijkt dat het onderstaande tot de door het Hof van Justitie erkende dwingende redenen van algemeen belang behoort: handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel; bescherming van consumenten, van afnemers van diensten en van werknemers; bescherming van een goede rechtsbedeling; waarborging van de eerlijkheid van handelstransacties; fraudebestrijding en het voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking, en doeltreffend fiscaal toezicht; veiligheid van het vervoer; waarborging van vakmanschap; bevordering van onderzoek en ontwikkeling; bescherming van het milieu en het stedelijk milieu; diergezondheid; intellectuele eigendom; bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. Volgens de vaste rechtspraak kunnen zowel zuiver economische redenen, zoals de bevordering van de nationale economie ten koste van de fundamentele vrijheden, als zuiver administratieve redenen, zoals het verrichten van controles of het verzamelen van statistieken, geen dwingende redenen van algemeen belang zijn. |
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Overweging 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de doelstellingen van algemeen belang adequaat worden afgebakend om, bij ontstentenis van harmonisatie, de passende mate van reglementering te bepalen, met inachtneming van het beginsel van evenredigheid. Indien de risico's voor de doelstelling van algemeen belang groter worden, moeten de lidstaten bijvoorbeeld beschikken over een redelijke beoordelingsmarge waarbinnen zij de mate van bescherming kunnen bepalen die zij willen laten gelden, en moeten zij, indien nodig, de geldende reglementering kunnen aanscherpen. Het feit dat een lidstaat minder strenge bepalingen vaststelt dan een andere lidstaat, betekent niet dat de bepalingen van laatstgenoemde lidstaat onevenredig en dus onverenigbaar met het Unierecht zijn. Hoewel de reglementering van beroepen enerzijds van uitermate groot belang is voor het beschermen van de doelstellingen van algemeen belang en voor het waarborgen van kwalitatief hoogwaardige producten en diensten, moet het anderzijds onder andere ook bijdragen tot het bevorderen van een hoog werkgelegenheidsniveau en een hoog niveau van onderwijs en opleiding. |
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Overweging 12 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 ter) Wat de bescherming van de volksgezondheid betreft, moet overeenkomstig artikel 168, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bij de bepaling en uitvoering van elk beleid en optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid worden verzekerd. Dit impliceert dat een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid ook moet worden verzekerd wanneer de Unie handelingen vaststelt uit hoofde van andere bepalingen van het Verdrag, met name op het gebied van de reglementering van beroepen in de gezondheidszorg, gezien het bijzondere karakter van gezondheidsdiensten en het feit dat patiënten verschillen van andere afnemers van diensten. |
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Wanneer een lidstaat voornemens is een beroep te reglementeren of bestaande regels te wijzigen, moet rekening worden gehouden met de aard van de risico's die verbonden zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met name de risico's voor consumenten, beroepsbeoefenaars of derden. Verder dient eraan te worden herinnerd dat er op het gebied van professionele diensten gewoonlijk sprake is van een asymmetrie van informatie tussen consumenten en beroepsbeoefenaars. Beroepsbeoefenaars hebben verregaande technische bekwaamheden waarover de consument niet noodzakelijkerwijs beschikt, zodat de laatste de kwaliteit van de hem geleverde diensten moeilijk kan beoordelen. |
(13) Om ervoor te zorgen dat de bepalingen die zij vaststellen, en dat de wijzigingen die zij aan bestaande bepalingen aanbrengen, evenredig zijn, moeten de lidstaten rekening houden met de criteria die relevant zijn voor gereglementeerde beroepen die worden geanalyseerd. Wanneer een lidstaat voornemens is een beroep te reglementeren of bestaande regels te wijzigen, moet rekening worden gehouden met de aard van de risico's die verbonden zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met name de risico's voor afnemers van diensten, waaronder consumenten, beroepsbeoefenaars of derden. Verder dient eraan te worden herinnerd dat er op het gebied van professionele diensten gewoonlijk sprake is van een asymmetrie van informatie tussen consumenten en beroepsbeoefenaars, gegeven het feit dat beroepsbeoefenaars verregaande technische bekwaamheden hebben waarover de consument niet noodzakelijkerwijs beschikt. |
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Om aan het evenredigheidsbeginsel te voldoen, moet de maatregel geschikt zijn om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen. Een maatregel mag alleen geschikt worden geacht om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen, wanneer hij daadwerkelijk ertoe strekt die doelstelling op coherente en stelselmatige wijze te verwezenlijken, bijvoorbeeld wanneer soortgelijke risico's in verband met bepaalde activiteiten op een vergelijkbare wijze worden aangepakt en eventuele uitzonderingen op de desbetreffende beperkingen overeenkomstig de vastgestelde doelstelling worden toegepast. Bovendien moet de nationale maatregel bijdragen aan de verwezenlijking van het nagestreefde doel, zodat hij, als hij geen effect heeft op de rechtvaardigingsgrond, niet als geschikt mag worden beschouwd. |
(14) Om aan het evenredigheidsbeginsel te voldoen, moet de maatregel geschikt zijn om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen. Een maatregel mag alleen geschikt worden geacht om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen, wanneer hij daadwerkelijk ertoe strekt die doelstelling op coherente en stelselmatige wijze te verwezenlijken, bijvoorbeeld wanneer soortgelijke risico's in verband met bepaalde activiteiten op een vergelijkbare wijze worden aangepakt en eventuele uitzonderingen op de desbetreffende beperkingen overeenkomstig de vastgestelde doelstelling worden toegepast. Bovendien moet de nationale maatregel bijdragen aan de effectieve verwezenlijking van het nagestreefde doel, zodat hij, als hij geen effect heeft op de rechtvaardigingsgrond, niet als geschikt mag worden beschouwd. |
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Vereisten in verband met beroepskwalificaties mogen alleen als noodzakelijk worden beschouwd wanneer de bestaande maatregelen, zoals het consumentenrecht, niet geschikt of werkelijk doeltreffend kunnen worden geacht om de nagestreefde doelstelling te bereiken. |
(15) Vereisten in verband met beroepskwalificaties mogen alleen als noodzakelijk worden beschouwd wanneer de bestaande maatregelen, zoals het productveiligheidsrecht of het consumentenrecht, niet geschikt of werkelijk doeltreffend kunnen worden geacht om de nagestreefde doelstelling te bereiken. |
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) De belangrijkste door de nationale autoriteiten in aanmerking te nemen factoren zijn: het verband tussen de omvang van de beroepsactiviteiten die onder een beroep vallen en de vereiste beroepskwalificatie; de complexiteit van de taken, met name wat betreft het niveau, de aard en de duur van de vereiste opleiding of ervaring; het bestaan van verschillende trajecten om de beroepskwalificatie te verkrijgen; de omvang van de beroepsactiviteiten die zijn voorbehouden aan de houders van een bepaalde beroepskwalificatie, en met name de vraag of de aan bepaalde beroepsbeoefenaars voorbehouden activiteiten met andere beroepsbeoefenaars kunnen worden gedeeld, alsmede de mate van zelfstandigheid bij de uitoefening van een gereglementeerd beroep, in het bijzonder wanneer de met een gereglementeerd beroep verband houdende activiteiten worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van een naar behoren gekwalificeerde beroepsbeoefenaar. |
(16) De lidstaten moeten ook rekening houden met de volgende elementen: het verband tussen de omvang van de beroepsactiviteiten die onder een beroep vallen en de vereiste beroepskwalificatie; de complexiteit van de taken, met name wat betreft het niveau, de aard en de duur van de vereiste opleiding of ervaring; het bestaan van verschillende trajecten om de beroepskwalificatie te verkrijgen; de vraag of de aan bepaalde beroepsbeoefenaars voorbehouden activiteiten met andere beroepsbeoefenaars kunnen worden gedeeld, alsmede de mate van zelfstandigheid bij de uitoefening van een gereglementeerd beroep, in het bijzonder wanneer de met een gereglementeerd beroep verband houdende activiteiten worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van een naar behoren gekwalificeerde beroepsbeoefenaar. |
Amendement 18 Voorstel voor een richtlijn Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Wanneer een lidstaat een beroep reglementeert, moet er rekening mee worden gehouden dat technologische ontwikkelingen de asymmetrie van informatie tussen consumenten en beroepsbeoefenaars kunnen terugdringen. Gezien de snelle technologische veranderingen en wetenschappelijke vooruitgang kan het voor een aantal beroepen van groot belang zijn dat de toegangsvereisten worden geactualiseerd. |
(17) Deze richtlijn stimuleert de wetenschappelijke en technologische vooruitgang, waar naar behoren rekening mee moet worden gehouden, bijvoorbeeld wanneer de dienst via elektronische middelen wordt verleend. Wanneer een lidstaat een beroep reglementeert, moet er rekening mee worden gehouden dat wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen de asymmetrie van informatie tussen consumenten en beroepsbeoefenaars kunnen terugdringen of vergroten. Gezien de snelle technologische veranderingen en wetenschappelijke vooruitgang kan het voor een aantal beroepen van groot belang zijn dat de toegangsvereisten worden geactualiseerd. Indien de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen een hoog risico voor de doelstellingen van algemeen belang inhouden, is het aan de lidstaten om, indien nodig, beroepsbeoefenaars aan te moedigen gelijke tred te houden met deze ontwikkelingen. |
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) De bevoegde autoriteiten moeten naar behoren rekening houden met de economische effecten van de maatregel, met inbegrip van een kosten-batenanalyse met bijzondere aandacht voor de intensiteit van de concurrentie op de markt en de kwaliteit van de dienstverlening, alsmede de effecten op het recht op werk en op het vrije verkeer van personen en diensten in de Unie. Op basis van deze analyse dienen de lidstaten in het bijzonder na te gaan of de omvang van de beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen in de Unie evenredig is aan het belang van de nagestreefde doelstellingen en de verwachte voordelen. |
(18) De lidstaten moeten naar behoren rekening houden met de effecten van de maatregel op het vrije verkeer van personen en diensten in de Unie, op de keuzemogelijkheden voor de consument en de kwaliteit van de dienstverlening. Op basis daarvan dienen de lidstaten in het bijzonder na te gaan of de omvang van de beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen in de Unie evenredig is aan het belang van de nagestreefde doelstellingen en de verwachte voordelen. |
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Overweging 18 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) Indien de lidstaten van oordeel zijn dat een bepaald criterium voor de beoordeling niet relevant is, moeten zij hun besluit in overeenstemming met deze richtlijn aan de Commissie melden en naar behoren onderbouwen. |
Amendement 21 Voorstel voor een richtlijn Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) De lidstaten moeten de betrokken nationale maatregel vergelijken met alternatieve en minder beperkende oplossingen die het mogelijk maken hetzelfde doel te bereiken, maar minder beperkingen opleggen. Wanneer de maatregelen worden gerechtvaardigd door de bescherming van consumenten en wanneer de vastgestelde risico's enkel verband houden met de betrekkingen tussen de beroepsbeoefenaar en de consument zonder negatieve gevolgen voor derden, zou de doelstelling kunnen worden bereikt met minder beperkende maatregelen dan het voorbehouden van activiteiten aan beroepsbeoefenaars, zoals bescherming van de beroepstitel of inschrijving in een beroepsregister. Reglementering door middel van het voorbehouden van activiteiten dient alleen plaats te vinden wanneer de maatregelen tot doel hebben te voorkomen dat de doelstellingen van algemeen belang ernstig in gevaar worden gebracht. |
(19) De lidstaten moeten de betrokken nationale maatregel vergelijken met alternatieve en minder beperkende oplossingen die het mogelijk maken hetzelfde doel te bereiken, maar minder beperkingen opleggen. Wanneer de maatregelen worden gerechtvaardigd door de bescherming van consumenten en wanneer de vastgestelde risico's enkel verband houden met de betrekkingen tussen de beroepsbeoefenaar en de consument zonder negatieve gevolgen voor derden, moet de doelstelling worden bereikt met minder beperkende maatregelen dan het voorbehouden van activiteiten aan beroepsbeoefenaars. Als de consumenten bijvoorbeeld op redelijke wijze kunnen kiezen tussen gebruikmaking van de diensten van gekwalificeerde beroepsbeoefenaars of niet, moet gebruik worden gemaakt van minder beperkende maatregelen, zoals bescherming van de beroepstitel of inschrijving in een beroepsregister. Reglementering door middel van het voorbehouden van activiteiten en van een beschermde beroepstitel moet alleen worden overwogen wanneer de maatregelen tot doel hebben te voorkomen dat de doelstellingen van algemeen belang, bijvoorbeeld op het gebied van de volksgezondheid, ernstig in gevaar worden gebracht. |
Amendement 22 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) De nationale autoriteiten moeten de omstandigheden waarin de beperkende maatregel wordt vastgesteld en uitgevoerd, in hun geheel beoordelen en moeten met name nagaan wat het cumulatieve effect is wanneer, boven op de specifieke beroepskwalificatie, verschillende andere vereisten worden opgelegd. Voor de toegang tot en de uitoefening van bepaalde activiteiten kunnen bepaalde voorschriften gelden, zoals die betreffende de organisatie van het beroep, verplicht lidmaatschap van een beroepsorganisatie, beroepsethiek, toezicht en aansprakelijkheid. Derhalve moeten de bevoegde autoriteiten bij de beoordeling van het cumulatieve effect van de maatregelen ook rekening houden met andere bestaande vereisten, zoals permanente beroepsontwikkeling, verplicht lidmaatschap van een kamer, registratie- of vergunningsregelingen, kwantitatieve beperkingen, specifieke vereisten inzake rechtsvorm en deelneming, territoriale beperkingen, multidisciplinaire beperkingen en incompatibiliteitsregels, vereisten inzake verzekering en talenkennis, voor zover nodig voor de uitoefening van het beroep. Een door een lidstaat ingevoerde maatregel kan niet als noodzakelijk voor het bereiken van de nagestreefde doelstelling worden beschouwd als hij eigenlijk slechts een herhaling is van de vereisten die reeds in het kader van andere regels of procedures zijn ingevoerd. |
(20) De lidstaten moeten de omstandigheden waarin de maatregel wordt vastgesteld en uitgevoerd, alomvattend beoordelen en moeten met name nagaan wat het gecombineerde effect is wanneer de nieuwe of gewijzigde bepalingen worden gecombineerd met andere vereisten die de toegang tot of de uitoefening van het beroep beperken. Voor de toegang tot en de uitoefening van bepaalde activiteiten kunnen diverse vereisten gelden, zoals die betreffende de organisatie van het beroep, verplicht lidmaatschap van een beroepsorganisatie, beroepsethiek, toezicht en aansprakelijkheid. Derhalve moeten de lidstaten bij de beoordeling van het effect van de maatregelen rekening houden met de bestaande vereisten, inclusief permanente beroepsontwikkeling, verplicht lidmaatschap van een kamer, registratie- of vergunningsregelingen, kwantitatieve beperkingen, specifieke vereisten inzake rechtsvorm en deelneming, territoriale beperkingen, multidisciplinaire beperkingen en incompatibiliteitsregels, vereisten inzake verzekering, vaste minimum- of maximumtariefvereisten, vereisten inzake reclame, en vereisten inzake talenkennis, voor zover nodig voor de uitoefening van het beroep. |
Amendement 23 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 bis) De invoering van bijkomende vereisten kan geschikt zijn om de doelstellingen van algemeen belang te realiseren. Het loutere feit dat het afzonderlijke of gecombineerde effect ervan moet worden beoordeeld, betekent niet dat deze vereisten op het eerste gezicht onevenredig zijn. De verplichting permanente beroepsontwikkeling te volgen kan bijvoorbeeld geschikt zijn om te garanderen dat beroepsbeoefenaars gelijke tred houden met de ontwikkelingen op hun terrein, zolang er geen discriminerende en onevenredige voorwaarden mee worden vastgesteld die nadelig zijn van nieuwkomers. Op dezelfde manier zou verplicht lidmaatschap van een beroepsorganisatie als passend kunnen worden beschouwd als het waarborgen van de doelstellingen van algemeen belang in kwestie door de overheid is toevertrouwd aan beroepsorganisaties, bijvoorbeeld wat het toezicht op de legitieme uitoefening van het beroep betreft of de organisatie van of het toezicht op de doorlopende professionele opleiding. Indien de onafhankelijkheid van een beroep niet adequaat op een andere manier kan worden gegarandeerd, kunnen de lidstaten de toepassing overwegen van waarborgen, bijvoorbeeld de deelneming beperken van personen buiten het beroep of bepalen dat de meerderheid van de stemrechten in handen moet zijn van personen die het beroep uitoefenen, mits deze waarborgen niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstelling van algemeen belang te beschermen. Teneinde de bescherming van de doelstellingen van algemeen belang en de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen, kunnen de lidstaten overwegen vereisten inzake minimum- en/of maximumtarieven vast te stellen waar dienstverleners aan moeten voldoen, met name voor diensten waarbij dit nodig is met het oog op de doeltreffende toepassing van het beginsel van de vergoeding van kosten, op voorwaarde dat de beperking in kwestie evenredig is, en, indien nodig, in afwijkingen van de minimum- en/of maximumtarieven wordt voorzien. Als de invoering van bijkomende vereisten een herhaling is van vereisten die door een lidstaat al zijn ingevoerd in de context van andere regels of procedures, kunnen deze vereisten niet worden beschouwd als evenredig voor het realiseren van de nagestreefde doelstelling. |
Amendement 24 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 ter) Zoals bevestigd door de vaste rechtspraak behoren de menselijke gezondheid en het menselijk leven tot de prioritaire, door het Verdrag beschermde belangen. Dit betekent dat de lidstaten terdege rekening moeten houden met de doelstelling van het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid bij het beoordelen van de vereisten voor beroepen in de gezondheidszorg, zoals gereserveerde activiteiten, beschermde beroepstitels, professionele bij- en nascholing of regels met betrekking tot de geografische spreiding of de organisatie van het beroep, beroepsethiek en toezicht, met inachtneming van de minimumopleidingseisen zoals bedoeld in Richtlijn 2005/36/EG. De lidstaten moeten met name waarborgen dat de reglementering van beroepen in de gezondheidszorg, die implicaties hebben voor de volksgezondheid en de veiligheid van de patiënt, evenredig is en bijdraagt tot het garanderen van toegang tot gezondheidszorg, dat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als een grondrecht opgenomen is, alsook van een veilige, kwalitatief hoogwaardige en doeltreffende gezondheidszorg voor de burgers op hun grondgebied. Bij het vaststellen van beleid voor gezondheidszorgdiensten moet rekening worden gehouden met de bevolkingsdichtheid, de geografische kenmerken en de inwonersspreiding, teneinde de toegankelijkheid en een hoge kwaliteit te waarborgen, alsook de adequate en veilige bevoorrading met geneesmiddelen, in overeenstemming met de behoeften op het gebied van de volksgezondheid op het grondgebied van de lidstaat in kwestie. Ook moet er rekening worden gehouden met de noodzaak van het waarborgen van de professionele onafhankelijkheid van de beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorgsector. Daarnaast moeten de lidstaten, zoals vastgesteld in Richtlijn 2005/36/EG, gedeeltelijke toegang tot beroepen in de gezondheidszorgsector, die implicaties hebben voor de volksgezondheid en de veiligheid van de patiënt, kunnen weigeren indien dit gerechtvaardigd is door de doelstelling van het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en geëigend is voor het garanderen van de verwezenlijking van die doelstelling. Indien het voorzorgsbeginsel van toepassing is, hoeven de lidstaten de noodzaak van regelgeving niet wetenschappelijk aan te tonen. |
Amendement 25 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 quater) Overeenkomstig titel II van Richtlijn 2005/36/EG kunnen de lidstaten aan in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichters die tijdelijk en incidenteel een beroep uitoefenen niet de in die richtlijn bedoelde vereisten of beperkingen opleggen, zoals de verplichting een vergunning te hebben van, zich te registreren bij of lid te zijn van een beroepsorganisatie of -orgaan, of het moeten hebben van vertegenwoordigers op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst. De lidstaten hebben het recht dienstverrichters die tijdelijk diensten willen verrichten, indien nodig, te verplichten een bepaalde hoeveelheid informatie te verstrekken door middel van een schriftelijke verklaring die moet worden ingediend vóór de eerste dienst wordt verleend en deze verklaring jaarlijks te hernieuwen. Teneinde het verrichten van professionele diensten te vereenvoudigen, moet derhalve worden herhaald, rekening houdend met het tijdelijke of incidentele karakter van de dienst, dat vereisten, zoals een automatische tijdelijke registratie of het pro forma lidmaatschap van een beroepsorganisatie, beroepsidentiteitskaarten, voorafgaande verklaringen en vereisten betreffende documenten, elke vorm van bedrijfspanden, waaronder een kantoor, alsook de betaling van een vergoeding of kosten, evenredig moeten zijn. Deze vereisten moeten geen buitensporige belasting vormen voor dienstverrichters en mogen de uitoefening van de vrijheid van dienstverrichting niet belemmeren of minder aantrekkelijk maken. De lidstaten moeten met name beoordelen of de vereiste om bepaalde informatie en documenten zoals bedoeld in Richtlijn 2005/36/EG te verstrekken, en de mogelijkheid bijkomende details te verkrijgen door middel van administratieve samenwerking tussen de lidstaten via het IMI-systeem, evenredig zijn en afdoende om een serieus risico van omzeiling van de geldende regels door dienstverrichters te omzeilen. Deze richtlijn moet evenwel niet van toepassing zijn op maatregelen die beogen te waarborgen dat de toepasselijke regels op het gebied van de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden worden gerespecteerd. |
Amendement 26 Voorstel voor een richtlijn Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Het is voor de goede werking van de interne markt van cruciaal belang dat de lidstaten burgers, representatieve verenigingen of andere relevante belanghebbenden informeren voordat zij nieuwe maatregelen invoeren die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperkeni en hun de gelegenheid geven hun standpunten kenbaar te maken. |
(21) Het is voor de goede werking van de interne markt van cruciaal belang dat de lidstaten burgers, representatieve verenigingen of andere relevante belanghebbenden informeren wanneer zij nieuwe vereisten invoeren of bestaande vereisten wijzigen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken. De lidstaten moeten alle betrokken partijen raadplegen en hun de gelegenheid geven hun standpunten kenbaar te maken, teneinde passend bewijs te verzamelen voor hervormingen van professionele diensten, met name wanneer het gaat om hervormingen met een grotere impact. |
Amendement 27 Voorstel voor een richtlijn Overweging 21 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) Bij het beoordelen van de non-discriminatie, de rechtvaardiging en de evenredigheid moeten de lidstaten bovendien volledig rekening houden met het recht van burgers op toegang tot de rechter, zoals gegarandeerd door artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 47, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moeten de lidstaten daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het recht van de Unie vallende gebieden verzekeren. Hieruit volgt dat de nationale rechtbanken de evenredigheid van bepalingen die vallen in het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten kunnen beoordelen, om iedere rechts- of natuurlijke persoon het recht te garanderen op effectieve beroepsmogelijkheden tegen beperkingen van het recht een beroep te kiezen, het recht van vestiging uit te oefenen en diensten te verlenen. Het is aan de nationale rechtbanken om te bepalen of de beperkingen verder gaan dan wat nodig is om de nagestreefde doelstellingen te realiseren, rekening houdend met alle reglementering die van kracht is en de redenen voor reglementering waarnaar een lidstaat verwijst. |
Motivering | |
Rechterlijke toetsing is fundamenteel voor de werking van de evenredigheidstest, om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven hun rechten ten volle kunnen genieten, met name gezien de gewoonlijk buitensporige duur van inbreukprocedures. | |
Amendement 28 Voorstel voor een richtlijn Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Om de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken, moet elke lidstaat de betrokken bevoegde autoriteiten aansporen adequate en regelmatig geactualiseerde informatie over de reglementering van beroepen met andere lidstaten te delen. |
(22) Voor de uitwisseling van beste praktijken moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om het delen van adequate en regelmatig geactualiseerde informatie over de reglementering van beroepen met andere lidstaten te delen, inclusief over de effecten van deze reglementering, aan te sporen. De Commissie moet deze uitwisselen van beste praktijken tussen de lidstaten faciliteren. |
Amendement 29 Voorstel voor een richtlijn Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Teneinde de transparantie te verbeteren en een evenredigheidsbeoordeling op basis van vergelijkbare criteria te bevorderen, is het belangrijk dat de door de lidstaten verstrekte informatie gemakkelijk toegankelijk is in de databank met gereglementeerde beroepen, zodat alle belanghebbende partijen opmerkingen kunnen maken. |
(23) Teneinde de transparantie te verbeteren en een evenredigheidsbeoordeling op basis van vergelijkbare criteria te bevorderen, moeten de redenen waarnaar de lidstaten verwijzen om bepalingen te beschouwen als niet-discriminerend, verantwoord en evenredig, gemakkelijk toegankelijk zijn in de databank met gereglementeerde beroepen, zodat andere lidstaten bij de Commissie hun opmerkingen kunnen formuleren. Met deze opmerkingen wordt naar behoren rekening gehouden door de Commissie in haar samenvattend verslag overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG. |
Amendement 30 Voorstel voor een richtlijn Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het wegnemen van onevenredige beperkingen voor de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang van het optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, |
(24) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het wegnemen van onevenredige beperkingen voor de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang van het optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het beginsel van non-discriminatie en het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
Amendement 31 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Voorwerp |
Voorwerp |
Bij deze richtlijn worden voorschriften vastgesteld voor een gemeenschappelijk kader voor de beoordeling van de evenredigheid van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, vóórdat die bepalingen worden ingevoerd of gewijzigd, met het oog op het waarborgen van de goede werking van de interne markt. |
Bij deze richtlijn worden voorschriften vastgesteld voor een gemeenschappelijk kader voor de beoordeling van de evenredigheid van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, vóórdat die bepalingen worden ingevoerd of gewijzigd, met het oog op het waarborgen van de goede werking van de interne markt, en met waarborgen betreffende een hoge kwaliteit van de verrichte professionele diensten, alsook een hoog niveau van consumentenbescherming. |
Amendement 32 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Toepassingsgebied |
Toepassingsgebied |
1. Deze richtlijn is van toepassing op de volgens de rechtsstelsels van de lidstaten geldende vereisten die de toegang tot of de uitoefening dan wel één van de wijzen van uitoefening van een gereglementeerd beroep beperken, met inbegrip van het voeren van beroepstitels en de beroepsactiviteiten die de titel toelaat, en die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/36/EG vallen. |
1. Deze richtlijn is van toepassing op de volgens de rechtsstelsels van de lidstaten geldende vereisten die de toegang tot of de uitoefening dan wel één van de wijzen van uitoefening van een gereglementeerd beroep beperken, met inbegrip van het voeren van beroepstitels en de beroepsactiviteiten die de titel toelaat, en die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/36/EG vallen. |
2. Wanneer in een afzonderlijke handeling van de Unie specifieke voorschriften omtrent de reglementering van een bepaald beroep worden vastgesteld, zijn de overeenkomstige bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing. |
2. Wanneer in een afzonderlijke handeling van de Unie specifieke vereisten met betrekking tot een bepaald beroep worden vastgesteld, zijn de overeenkomstige bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing. |
Amendement 33 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Definities |
Definities |
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de definities van Richtlijn 2005/36/EG. Daarnaast wordt verstaan onder: |
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de definities van Richtlijn 2005/36/EG. Daarnaast wordt verstaan onder: |
a) "beschermde beroepstitel": een vorm van reglementering van een beroep waarbij het voeren van een titel in het kader van een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten uit hoofde van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een bepaalde beroepskwalificatie op het desbetreffende gebied, en het onterecht voeren van deze titel aanleiding tot sancties of andere maatregelen geeft; |
a) een vorm van reglementering van een beroep waarbij het voeren van een titel in het kader van een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten uit hoofde van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een bepaalde beroepskwalificatie op het desbetreffende gebied, en het onterecht voeren van deze titel aanleiding tot sancties of andere maatregelen geeft; |
b) "voorbehouden activiteiten": een vorm van reglementering van een beroep waarbij de toegang tot een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten uit hoofde van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect wordt voorbehouden aan de beoefenaars van een gereglementeerd beroep, ook wanneer de activiteit wordt gedeeld met andere gereglementeerde beroepen. |
b) "voorbehouden activiteiten": een vorm van reglementering van een beroep waarbij de toegang tot een beroepsactiviteit of een geheel van beroepsactiviteiten uit hoofde van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect wordt voorbehouden aan de beoefenaars van een gereglementeerd beroep, houders van een specifieke beroepskwalificatie, ook wanneer de activiteit wordt gedeeld met andere gereglementeerde beroepen. |
Amendement 34 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Ex ante-beoordeling van nieuwe maatregelen |
Ex ante-beoordeling van nieuwe maatregelen en controle |
1. De lidstaten zien erop toe dat de betrokken bevoegde autoriteiten vóór de invoering of wijziging van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, de evenredigheid van die bepalingen beoordelen in overeenstemming met de voorschriften van deze richtlijn. |
1. De lidstaten verrichten - in overeenstemming met de voorschriften van deze richtlijn - een beoordeling alvorens nieuwe wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken in te voeren of bestaande bepalingen te wijzigen. |
|
1 bis. De omvang van de in lid 1 bedoelde beoordeling moet evenredig zijn met de aard, de inhoud en de impact van de bepaling die wordt ingevoerd, rekening houdend met de specifieke regels, voor een bepaald gereglementeerd beroep. |
2. De in lid 1 bedoelde bepalingen gaan vergezeld van een memorandum met een uitgebreide toelichting van de elementen op basis waarvan de naleving van het evenredigheidsbeginsel kan worden beoordeeld. |
2. De in lid 1 bedoelde vereisten gaan vergezeld van een memorandum met een uitgebreide toelichting van de elementen op basis waarvan de naleving van het non-discriminatie- en het evenredigheidsbeginsel kan worden beoordeeld. |
3. De redenen waarom een bepaling gerechtvaardigd, noodzakelijk en evenredig wordt geacht, worden met kwalitatief en, zo mogelijk, kwantitatief bewijsmateriaal onderbouwd. |
3. De redenen waarom een bepaling gerechtvaardigd, non-discriminerend en evenredig wordt geacht, worden met kwalitatief en, zo mogelijk, kwantitatief bewijsmateriaal onderbouwd. |
|
3 bis. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de in lid 1 bedoelde beoordeling op objectieve en onafhankelijke wijze wordt uitgevoerd. |
4. De lidstaten controleren op gezette tijden en met een voor de betrokken reglementering passende frequentie de evenredigheid van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, waarbij zij naar behoren rekening houden met de ontwikkelingen die zich sinds de vaststelling van de betrokken maatregel hebben voorgedaan. |
4. De lidstaten controleren met een voor de betrokken reglementering passende frequentie of wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, voldoen aan het non-discriminatie- en het evenredigheidsbeginsel, waarbij zij naar behoren rekening houden met de ontwikkelingen die zich sinds de vaststelling van de betrokken bepalingen hebben voorgedaan. |
5. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de in lid 1 bedoelde evenredigheidsbeoordeling op objectieve en onafhankelijke wijze wordt uitgevoerd, onder meer door een beroep te doen op onafhankelijke controleorganen. |
5. Wat de reglementering van beroepen in de gezondheidszorgsector betreft, die implicaties hebben voor de volksgezondheid en de veiligheid van de patiënt, hebben de lidstaten een beoordelingsmarge die groot genoeg is om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te garanderen. Daartoe houden de lidstaten rekening met het acquis communautaire, met name wat betreft de specifieke aard van de beroepen die gezondheidszorgdiensten aanbieden, zoals erkend door de Europese wetgever en de jurisprudentie van het Hof van Justitie. |
Amendement 35 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 4 bis |
|
Non-discriminatie |
|
Bij de invoering van nieuwe of de wijziging van bestaande wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, garanderen de lidstaten dat deze bepalingen direct noch indirect discriminerend zijn op grond van nationaliteit of woonplaats. |
Motivering | |
Overeenkomstig de uitspraak in zaak C-55/94 Gebhard moet als eerste stap bij de beoordeling van een nationale maatregel worden nagegaan of deze niet-discriminerend is. Deze verplichting is ook terug te vinden in artikel 59, lid 3, van Richtlijn 2005/36/EG. | |
Amendement 36 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
Rechtvaardiging uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang |
Rechtvaardiging uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang |
1. De lidstaten zien erop toe dat de voorgenomen invoering of wijziging van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, gerechtvaardigd is uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang. |
1. De lidstaten zien erop toe dat de invoering of wijziging van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, gerechtvaardigd is uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang. |
2. De betrokken bevoegde autoriteiten gaan met name na of deze bepalingen objectief gerechtvaardigd zijn op grond van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid, dan wel uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang, zoals handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, bescherming van een goede rechtsbedeling, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding en het voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking, verkeersveiligheid, bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele eigendom, bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. |
2. De lidstaten gaan met name na of deze bepalingen objectief gerechtvaardigd zijn op grond van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid, dan wel uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang, zoals handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel: bescherming van consumenten, van afnemers van diensten en van werknemers; bescherming van een goede rechtsbedeling; waarborging van de eerlijkheid van handelstransacties; fraudebestrijding en het voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking, en het waarborgen van doeltreffend fiscaal toezicht; veiligheid van het vervoer; waarborging van vakmanschap; bevordering van onderzoek en ontwikkeling; bescherming van het milieu en het stedelijk milieu; diergezondheid; intellectuele eigendom; en bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. |
3. Redenen van zuiver economische aard die in wezen protectionistische doeleinden of gevolgen hebben of zuiver administratieve redenen mogen geen dwingende redenen van algemeen belang vormen die een beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen rechtvaardigen. |
3. Redenen van zuiver economische aard of zuiver administratieve redenen vormen geen dwingende redenen van algemeen belang die een beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen rechtvaardigen. |
|
3 bis. De lidstaten hebben een redelijke beoordelingsmarge om het niveau van bescherming vast te stellen dat zij de doelstellingen van openbaar belang willen toekennen, met inachtneming van het beginsel van evenredigheid. |
Amendement 37 Voorstel voor een richtlijn Artikel 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
Evenredigheid |
Evenredigheid |
1. Alvorens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen in te voeren of te wijzigen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, beoordelen de lidstaten of die bepalingen noodzakelijk en geschikt zijn om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen en niet verder gaan dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
1. De lidstaten waarborgen dat de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die zij invoeren, of dat de wijzigingen die zij aan die bepalingen aanbrengen, die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, noodzakelijk en geschikt zijn om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen en niet verder gaan dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
|
1 bis. Bij het beoordelen van de vraag of reglementering voor beroepen in de gezondheidszorg, met implicaties voor de gezondheid en veiligheid van patiënten, moet worden vastgesteld, houden de lidstaten in het bijzonder rekening met het acquis communautaire, met name wat betreft de specifieke aard van de beroepen die gezondheidszorgdiensten aanbieden, zoals erkend door de Europese wetgever en de jurisprudentie van het Hof van Justitie. Wat de reglementering van de beroepen in kwestie betreft, hebben de lidstaten een beoordelingsmarge die groot genoeg is om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te garanderen. |
2. Bij de beoordeling van de noodzaak en de evenredigheid van de bepalingen houden de betrokken bevoegde autoriteiten met name rekening met: |
2. Alvorens de in de leden 1 en 1 bis bedoelde bepalingen vast te stellen, houden de lidstaten, in voorkomend geval, rekening met: |
a) de aard van de risico's die verbonden zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met name de risico's voor consumenten, beroepsbeoefenaars of derden; |
a) de aard van de risico's die verbonden zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met name de risico's voor afnemers van diensten, onder wie consumenten, alsook voor beroepsbeoefenaars of derden; |
b) de vraag of de bepaling geschikt is in die zin dat zij passend is om de nagestreefde doelstelling te bereiken en of zij daadwerkelijk op coherente en stelselmatige wijze aan die doelstelling beantwoordt, en dus gericht is op de risico's die op soortgelijke wijze als bij vergelijkbare activiteiten zijn vastgesteld; |
b) de vraag of de bepaling geschikt is in die zin dat zij passend is om de nagestreefde doelstelling te bereiken en of zij daadwerkelijk op coherente en stelselmatige wijze aan die doelstelling beantwoordt, en dus gericht is op de risico's die op soortgelijke wijze als bij vergelijkbare activiteiten zijn vastgesteld; |
c) de vraag of de bepaling noodzakelijk is en met name of bestaande voorschriften van specifieke of meer algemene aard, zoals wettelijke voorschriften inzake productveiligheid of consumentenbescherming, ontoereikend zijn om de nagestreefde doelstelling te bereiken; |
c) de vraag of bestaande voorschriften van specifieke of meer algemene aard, zoals die in wettelijke voorschriften inzake productveiligheid of consumentenbescherming, ontoereikend zijn om de nagestreefde doelstelling te bereiken; |
d) het verband tussen de omvang van de activiteiten die onder een beroep vallen of daaraan zijn voorbehouden en de vereiste beroepskwalificatie; |
d) het verband tussen de omvang van de activiteiten die onder een beroep vallen of daaraan zijn voorbehouden en de vereiste beroepskwalificatie; |
e) het verband tussen de complexiteit van de taken en het bezit van de noodzakelijke specifieke beroepskwalificaties, met name wat betreft het niveau, de aard en de duur van de vereiste opleiding of ervaring, alsook het bestaan van verschillende trajecten om de beroepskwalificatie te verkrijgen; |
e) het verband tussen de complexiteit van de taken in kwestie en de noodzaak dat degenen die ze uitvoeren over specifieke beroepskwalificaties beschikken, met name wat betreft het niveau, de aard en de duur van de vereiste opleiding of ervaring, alsook het bestaan van verschillende trajecten om de beroepskwalificatie te verkrijgen; |
f) de omvang van de beroepsactiviteiten die zijn voorbehouden aan de houders van een bepaalde beroepskwalificatie, te weten de vraag of en waarom de aan bepaalde beroepen voorbehouden activiteiten al dan niet met andere beroepen kunnen worden gedeeld; |
f) de vraag of en waarom de aan bepaalde beroepen voorbehouden activiteiten al dan niet met andere beroepen kunnen worden gedeeld; |
g) de mate van zelfstandigheid bij de uitoefening van een gereglementeerd beroep en de gevolgen van organisatorische en toezichtregelingen voor de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling, in het bijzonder wanneer de met een gereglementeerd beroep verband houdende activiteiten worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van een naar behoren gekwalificeerde beroepsbeoefenaar; |
g) de mate van zelfstandigheid bij de uitoefening van een gereglementeerd beroep en de gevolgen van organisatorische en toezichtregelingen voor de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling, in het bijzonder wanneer de met een gereglementeerd beroep verband houdende activiteiten worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van een naar behoren gekwalificeerde beroepsbeoefenaar; |
h) de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen die de asymmetrie van informatie tussen beroepsbeoefenaars en consumenten kunnen terugdringen; |
h) de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen die de asymmetrie van informatie tussen beroepsbeoefenaars en consumenten kunnen terugdringen of vergroten; |
i) de economische effecten van de maatregel, met bijzondere aandacht voor de intensiteit van de concurrentie op de markt en de kwaliteit van de dienstverlening, alsmede de effecten op het vrije verkeer van personen en diensten in de Unie; |
i) de effecten op het vrije verkeer van personen en diensten in de Unie, op de keuzemogelijkheden voor de consument en op de kwaliteit van de dienstverlening; |
j) de mogelijkheid gebruik te maken van minder beperkende maatregelen om de doelstelling van algemeen belang te verwezenlijken; |
j) de mogelijkheid gebruik te maken van minder beperkende maatregelen om de doelstelling van algemeen belang te verwezenlijken; |
k) het cumulatieve effect van de beperkingen op zowel de toegang tot als de uitoefening van het beroep, en in het bijzonder de vraag hoe elk van die vereisten bijdraagt tot de verwezenlijking van dezelfde doelstelling van algemeen belang en of zij daartoe noodzakelijk is. |
k) het effect van nieuwe of gewijzigde bepalingen in combinatie met andere bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van het beroep beperken, en in het bijzonder de vraag hoe elk van die vereisten bijdraagt tot de verwezenlijking van dezelfde doelstelling van algemeen belang en of zij daartoe noodzakelijk is. |
|
Indien de lidstaten gezien de vereisten voor een bepaalde gereglementeerd beroep van oordeel zijn dat een bepaald criterium voor de beoordeling niet relevant is, moeten zij hun besluit in overeenstemming met artikel 9, lid 1, aan de Commissie melden en naar behoren onderbouwen. |
3. Voor de toepassing van lid 2, onder j), geldt dat wanneer de maatregelen worden gerechtvaardigd door de bescherming van consumenten en wanneer de vastgestelde risico's enkel verband houden met de betrekkingen tussen de beroepsbeoefenaar en de consument zonder negatieve gevolgen voor derden, de betrokken bevoegde autoriteiten met name beoordelen of de doelstelling kan worden bereikt door middel van een beschermde beroepstitel zonder het voorbehouden van activiteiten. |
3. Voor de toepassing van lid 2, onder j), geldt dat wanneer de maatregelen alleen worden gerechtvaardigd door de bescherming van consumenten en wanneer de vastgestelde risico's enkel verband houden met de betrekkingen tussen de beroepsbeoefenaar en de consument, en derhalve geen negatieve gevolgen hebben voor derden, de lidstaten met name beoordelen of de doelstelling kan worden bereikt door middel van minder beperkende middelen dan het voorbehouden van activiteiten. |
4. Voor de toepassing van lid 2, onder k), geldt dat de betrokken bevoegde autoriteiten met name beoordelen wat het cumulatieve effect is wanneer een of meer van de volgende vereisten wordt opgelegd: |
4. Voor de toepassing van lid 2, onder k), beoordelen de lidstaten de mogelijke effecten van de nieuwe of gewijzigde bepalingen wanneer die worden gecombineerd met de volgende vereisten die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, rekening houdend met het feit dat dergelijke effecten zowel positief, als negatief kunnen zijn: |
a) voorbehouden activiteiten, naast de beschermde beroepstitel; |
a) voorbehouden activiteiten, beschermde beroepstitel of een andere vorm van reglementering zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a), van Richtlijn 2005/36/EG; |
b) vereisten op het gebied van permanente beroepsontwikkeling; |
b) vereisten op het gebied van verplichte permanente beroepsontwikkeling; |
c) regels betreffende de organisatie van het beroep, beroepsethiek en toezicht; |
c) regels betreffende de organisatie van het beroep, beroepsethiek en toezicht; |
d) verplicht lidmaatschap van een kamer alsmede registratie- of vergunningsregelingen, met name wanneer die vereisten het bezit van een bepaalde beroepskwalificatie impliceren; |
d) verplicht lidmaatschap van een kamer alsmede registratie- of vergunningsregelingen, met name wanneer die vereisten het bezit van een bepaalde beroepskwalificatie impliceren; |
e) kwantitatieve beperkingen, met name vereisten op grond waarvan het aantal vergunningen voor de uitoefening van een beroep wordt beperkt dan wel een minimum- of maximumaantal werknemers, leidinggevenden of vertegenwoordigers in het bezit van bepaalde beroepskwalificaties wordt vastgesteld; |
e) kwantitatieve beperkingen, met name vereisten op grond waarvan het aantal vergunningen voor de uitoefening van een beroep wordt beperkt dan wel een minimum- of maximumaantal werknemers, leidinggevenden of vertegenwoordigers in het bezit van bepaalde beroepskwalificaties wordt vastgesteld; |
f) specifieke vereisten inzake rechtsvorm of vereisten die verband houden met de deelneming in of het bestuur van een onderneming, voor zover deze vereisten rechtstreeks gekoppeld zijn aan de uitoefening van het gereglementeerde beroep; |
f) specifieke vereisten inzake rechtsvorm of vereisten die verband houden met de deelneming in of het bestuur van een onderneming, voor zover deze vereisten rechtstreeks gekoppeld zijn aan de uitoefening van het gereglementeerde beroep; |
g) territoriale beperkingen, met name wanneer het beroep in delen van het grondgebied van een lidstaat anders is gereglementeerd; |
g) territoriale beperkingen, onder meer wanneer het beroep in delen van het grondgebied van een lidstaat anders is gereglementeerd dan in andere delen; |
h) vereisten op grond waarvan het gezamenlijk of in partnerschap uitoefenen van een gereglementeerd beroep wordt beperkt, alsmede incompatibiliteitsregels; |
h) vereisten op grond waarvan het gezamenlijk of in partnerschap uitoefenen van een gereglementeerd beroep wordt beperkt, alsmede incompatibiliteitsregels; |
i) (Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
i) (Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
j) vereisten inzake talenkennis, voor zover nodig voor de uitoefening van het beroep; |
j) vereisten inzake talenkennis, voor zover nodig voor de uitoefening van het beroep; |
|
j bis) vaste minimum- en/of maximumtariefvereisten; |
|
j ter) vereisten inzake advertenties. |
|
4 bis. Indien de bepalingen zoals bedoeld in lid 4 betrekking hebben op de reglementering van beroepen in de gezondheidszorg en gevolgen hebben voor de veiligheid van de patiënt houden de lidstaten rekening met de doelstelling van het garanderen van een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid. |
|
4 ter. De lidstaten waarborgen daarnaast conformiteit met het beginsel van evenredigheid van specifieke vereisten met betrekking tot de grensoverschrijdende verrichting van diensten, zoals bedoeld in titel II van Richtlijn 2005/36/EG, waaronder: |
|
a) automatische tijdelijke registratie bij of pro forma lidmaatschap van een beroepsorganisatie of -orgaan, zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, onder a), van Richtlijn 2005/36/EG, of een beroepskaart of enig ander equivalent vereiste; |
|
b) een van tevoren af te leggen verklaring, zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2005/36/EG, documenten, zoals bedoeld in artikel 7, lid 2, van Richtlijn 2005/36/EG, of enig ander equivalent vereiste; |
|
c) het vereiste van betaling van een vergoeding of alle kosten in verband met administratieve formaliteiten die voor rekening komen van de dienstverrichter. |
Amendement 38 Voorstel voor een richtlijn Artikel 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 7 |
Artikel 7 |
Informatie en betrokkenheid van belanghebbenden |
Informatie en betrokkenheid van belanghebbenden |
De lidstaten informeren via daartoe geëigende middelen burgers, afnemers van diensten, representatieve verenigingen en andere relevante belanghebbenden dan de beroepsbeoefenaars voordat zij wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen invoeren of wijzigen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, en geven hun de gelegenheid hun standpunten kenbaar te maken. |
1. De lidstaten informeren via daartoe geëigende middelen burgers, afnemers van diensten, representatieve verenigingen, sociale partners en andere relevante belanghebbenden, inclusief de beroepsbeoefenaars voordat zij wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen invoeren of wijzigen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken. |
|
2. De lidstaten houden een publieke raadpleging, teneinde alle betrokken partijen erbij te betrekken en hun de gelegenheid te geven hun standpunten kenbaar te maken. |
Amendement 39 Voorstel voor een richtlijn Artikel 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 bis |
|
Rechterlijke toetsing |
|
De lidstaten zorgen ervoor dat in de nationale wetgeving voorzien is in rechterlijke toetsing voor wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van onder deze richtlijn vallende gereglementeerde beroepen beperken. |
Motivering | |
Om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven ten volle adequate en evenredige regels genieten, is het passend erin te voorzien dat de nieuwe regels onderhevig zijn aan rechterlijke toetsing, waarbij de nationale rechter die met de toepassing van het evenredigheidsbeginsel wordt belast, moet beschikken over alle nodige informatie over de redenen om de nieuwe reglementering goed te keuren. | |
Amendement 40 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 8 |
Artikel 8 |
Uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten |
Uitwisseling van informatie tussen lidstaten |
1. Alvorens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen in te voeren of te wijzigen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, moedigen de lidstaten met het oog op de doeltreffende toepassing van deze richtlijn de regelmatige uitwisseling of, in voorkomend geval, de uitwisseling op ad-hocbasis van informatie met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten over onder deze richtlijn vallende aangelegenheden aan, zoals de specifieke wijze waarop zij een beroep reglementeren of de gevolgen van de reglementering die in vergelijkbare activiteitensectoren zijn vastgesteld. |
1. Alvorens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen in te voeren of te wijzigen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, nemen de lidstaten de nodige maatregelen met het oog op de doeltreffende toepassing van deze richtlijn om de regelmatige uitwisseling of, in voorkomend geval, de uitwisseling op ad-hocbasis van informatie met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten over onder deze richtlijn vallende aangelegenheden aan te moedigen, zoals de specifieke wijze waarop zij een beroep reglementeren of de gevolgen van de reglementering die in vergelijkbare activiteitensectoren zijn vastgesteld. |
2. De lidstaten delen de Commissie mee welke bevoegde autoriteiten verantwoordelijk zijn voor het toezenden en ontvangen van informatie met het oog op de toepassing van lid 1. |
2. De lidstaten delen de Commissie mee welke betrokken autoriteiten verantwoordelijk zijn voor het toezenden en ontvangen van informatie met het oog op de toepassing van lid 1. |
Amendement 41 Voorstel voor een richtlijn Artikel 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 9 |
Artikel 9 |
Transparantie |
Transparantie |
1. De betrokken bevoegde autoriteiten nemen de redenen op grond waarvan zij overeenkomstig deze richtlijn beoordeelde bepalingen gerechtvaardigd, noodzakelijk en evenredig achten, en die zij krachtens artikel 59, leden 5 en 6, van Richtlijn 2005/36/EG aan de Commissie meedelen, op in de databank met gereglementeerde beroepen als bedoeld in artikel 59, lid 1, van Richtlijn 2005/36/EG, waarna zij door de Commissie bekend worden gemaakt. |
1. De lidstaten nemen de redenen op grond waarvan zij overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG en deze richtlijn beoordeelde bepalingen niet-discriminerend, gerechtvaardigd en evenredig achten, en die zij krachtens artikel 59, lid 5, van Richtlijn 2005/36/EG aan de Commissie meedelen, op in de databank met gereglementeerde beroepen als bedoeld in artikel 59, lid 1, van Richtlijn 2005/36/EG, die door de Commissie bekend worden gemaakt. |
2. De lidstaten en andere belanghebbende partijen kunnen opmerkingen indienen bij de Commissie of bij de lidstaat die van de bepalingen kennis heeft gegeven. |
2. De lidstaten en andere belanghebbende partijen kunnen opmerkingen indienen bij de Commissie over de bepalingen en de redenen op grond waarvan zij deze niet-discriminerend, gerechtvaardigd en evenredig achten. Met deze opmerkingen wordt naar behoren rekening gehouden door de Commissie in haar samenvattend verslag overeenkomstig artikel 59, lid 8, van Richtlijn 2005/36/EG. |
Amendement 42 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee. |
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 12 maanden na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee. |
|
|
- [1] PB C 288 van 31.8.2017, blz. 43.
TOELICHTING
I. Inleiding
Het evenredigheidsbeginsel is erkend als fundamenteel beginsel van het EU-recht in de Verdragen, alsmede door het Hof van Justitie, dat de concrete criteria heeft gedefinieerd voor de toepassing ervan. Bijgevolg is er geen twijfel dat elke beroepsreglementering evenredig moet zijn en geschikt voor het beoogde doel.
In 2013 is dit beginsel zelfs bekrachtigd in de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, waarin nationale autoriteiten verplicht werden de evenredigheid te beoordelen van hun bestaande regelgeving en informatie hierover toe te zenden aan de Commissie. Het Commissievoorstel en de wijzigingen erin die de rapporteur voorstelt, moeten worden gezien in deze context. De Commissie wil een gemeenschappelijk kader invoeren voor de uitvoering van evenredigheidstests bij de invoering van nieuwe beroepsreglementering, om ervoor te zorgen dat de nationale autoriteiten in alle lidstaten de evenredigheid van hun reglementering even efficiënt beoordelen.
De rapporteur is tevreden met deze inspanningen om de interne markt voor diensten geïntegreerder te maken en is van mening dat het voorstel niet louter een instrument mag zijn van deregulering. De meerwaarde van beroepsreglementering moet worden erkend en nadruk moet worden gelegd op het feit dat slimme reglementering de economische groei in de lidstaten en in de EU als geheel verder kan bevorderen.
De rapporteur is daarom van mening dat in het Commissievoorstel diverse verbeteringen moeten worden aangebracht om ervoor te zorgen dat het een instrument wordt voor slimme reglementering in de context van de interne markt voor diensten.
II. Standpunt van de rapporteur
1. Erkenning van de specifieke status van gezondheidszorgdiensten en van het waarborgen van het hoogste niveau van bescherming van de menselijke gezondheid bij het reglementeren van beroepen
Rapporteur is van mening dat het belangrijk is de gezondheidssector en de hoge kwaliteit van de gezondheidszorgdiensten te beschermen in het belang van de burgers van de EU, zonder evenwel schade toe te brengen aan de interne markt. Rapporteur stelt dan ook voor beroepen in de gezondheidszorg een speciale status toe te kennen, waarmee hun 'bescherming' wordt gewaarborgd met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel.
2. Aanpakken van gold-platingpraktijken
Hoewel een aantal beroepsactiviteiten al op EU-niveau is geharmoniseerd, leggen de lidstaten vaak onnodige vereisten op waarin in de EU-wetgeving in kwestie niet is voorzien. De rapporteur stelt voor deze gold-platingpraktijken, waarbij de EU-voorschriften inzake gereglementeerde beroepen worden gebruikt als excuus om zonder reden lasten op te leggen aan burgers en bedrijven, expliciet aan te pakken.
3. Definiëren van een redelijke beoordelingsmarge voor de lidstaten met betrekking tot hun institutionele en procedurele autonomie
Beroepsreglementering is wel een gedeelde bevoegdheid, overeenkomstig de artikelen 4, 46, 53, lid 1, en 62 van het VWEU, maar het is belangrijk een redelijke beoordelingsmarge te definiëren waarover de lidstaten beschikken wanneer zij keuzen op het gebied van regelgeving maken. De rapporteur stelt daarom voor de verplichting te schrappen een onafhankelijk controleorgaan te raadplegen, hetgeen aanzienlijke extra kosten met zich mee kan brengen, als nieuwe organen moeten worden opgericht. In plaats hiervan wordt verduidelijkt dat het aan de lidstaten is om te beslissen of zij het advies van een onafhankelijk orgaan willen inwinnen.
Wat de procedurele autonomie betreft, stelt de rapporteur voor een redelijke beoordelingsmarge te laten aan de lidstaten, met de suggestie dat geen specifieke studies of materialen worden vereist. De beleidsmakers moeten bewijs kunnen verzamelen op welke manier ook (hoorzittingen, overleg enz.). Niettemin moeten de lidstaten, overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie, gedetailleerd bewijsmateriaal verstrekken (zaak C-148/15).
4. Non-discriminatie
Hoewel eerbiediging van het principe van non-discriminatie met betrekking tot nationaliteit of woonplaats vereist is door vaste rechtspraak en door artikel 59 of van Richtlijn 2005/36/EG, wordt hier in het initiële Commissievoorstel niet naar verwezen. Daarom stelt de rapporteur voor dit principe op te nemen, als bijkomende stap in het kader van de beoordeling die door de nationale wordt uitgevoerd.
5. Aanvullen van de lijst van dwingende redenen
De wijzigingen die worden voorgesteld in de lijst van dwingende redenen van algemeen belang zijn een loutere reflectie van de rechtspraak van het Hof van Justitie. De rapporteur stelt voor de lijst aan te vullen met twee bijkomende redenen die door het Hof van Justitie zijn geïdentificeerd, namelijk het garanderen van de kwaliteit van ambachtelijke arbeid, en onderzoek en ontwikkeling, gezien het feit dat beroepsactiviteit als die van ambachtslui, onderzoekers en lesgevers een aanzienlijke meerwaarde oplevert voor de samenleving en de economie van de EU als geheel. Voorts is de rapporteur van mening dat het, afhankelijk van het algemeen belang dat moet worden beschermd en de risico's die hiermee verband houden, belangrijk is te verduidelijken dat de lidstaten de nodige maatregelen kunnen nemen om hun reglementering aan te scherpen, als het risico toeneemt.
6. Verduidelijken van de criteria met betrekking tot de evenredigheidstest
Overeenkomstig vaste rechtspraak kunnen de lidstaten diverse vereisten voor de toegang tot bepaalde beroepen opleggen, bijvoorbeeld lidmaatschap van beroepsorganisaties, continue opleiding enz., die belangrijk kunnen zijn om de doelstelling van algemeen belang te realiseren en deze moeten worden geaccepteerd, tenzij zij onevenredig zijn. Daarom stelt de rapporteur diverse verduidelijkingen voor om aan te geven in welke gevallen deze vereisten passend voorkomen. Voorts is de rapporteur van mening dat, hoewel technologische en wetenschappelijke vooruitgang moet worden bevorderd en ontwrichtende technologieën een modernisering met zich meebrengen van gereglementeerde beroepen die de risico's voor de consumenten verminderen, er gevallen zijn waar deze ontwikkelingen bijkomende opleiding nodig kunnen maken om met de nieuwe technologieën om te gaan. Bovendien is de rapporteur van mening dat, in plaats van te focussen op de economische impact als criterium voor de beoordeling van de evenredigheid van de maatregelen, veeleer moet worden gestreefd naar een evenwicht tussen de beperkingen die worden ingevoerd ten aanzien van een fundamentele vrijheid en de doelstelling van algemeen belang. Tot slot, maar niet minder belangrijk, is de rapporteur van mening dat dienstverleners met een gereglementeerd beroep reeds verplicht zijn te voldoen aan strengere kwaliteitsnormen met betrekking tot professionele onafhankelijkheid, continue opleiding en een leven lang leren. Daarom moeten voor deze beroepen louter evenredige maatregelen worden vastgesteld door de lidstaten waar de beoefenaars ervan diensten verlenen.
7. Ervoor zorgen dat burgers en bedrijven hun rechten kunnen laten gelden door te voorzien in rechterlijke toetsing
De behoorlijke tenuitvoerlegging van het Commissie-initiatief doet vragen rijzen en het is onduidelijk of een specifieke actie vereist is, als een belanghebbende partij een specifieke bepaling of beoordeling aanvecht. Daarom stelt de rapporteur voor te voorzien in een rechterlijke toetsing van de vereisten betreffende de toegang tot of de uitoefening van beroepen volgens de nationale procedures.
8. Ruimere publieke raadplegingen
De rapporteur is van mening dat de informatieverplichting waarin in het initiële voorstel is voorzien, ontoereikend is en niet alle belanghebbenden, met name leden van de beroepsgroep, op gelijke voet plaatst. Daarom wordt voorgesteld alle belanghebbende partijen op gelijke wijze te informeren en bovendien de mogelijkheid in te voeren van ruimere publieke raadplegingen. Publieke raadplegingen zijn een essentieel onderdeel van transparant beleid op basis van feiten.
9. Verduidelijken van het doel van de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten
De rapporteur stelt voor te verduidelijken dat de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten met betrekking tot hun aanpak op het gebied van reglementering alleen bedoeld is om te komen tot het nemen van besluiten met kennis van zaken, zonder dat een bepaalde nationale aanpak op het gebied van reglementering daarom automatisch kan of moet worden overgenomen in een andere lidstaat. Integendeel, de lidstaten moeten besluiten om al dan niet te reglementeren op basis van hun eigen regelgevingscontext.
10. Transparantie en grotere rol van de Commissie met betrekking tot het centraliseren van de informatie
De rapporteur is tevreden met het feit dat in het initiële voorstel is voorzien in meer transparantie, maar suggereert een grotere rol voor de Commissie met betrekking tot het ontvangen van opmerkingen van de nationale autoriteiten, om onnodige bilaterale conflicten tussen de lidstaten te voorkomen.
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (13.10.2017)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen
(COM(2016)0822 – C8-0012/2017 – 2016/0404(COD))
Rapporteur voor advies: Françoise Grossetête
BEKNOPTE MOTIVERING
De Commissie wil een gestructureerde procedure in het leven roepen voor een evenredigheidstoetsing van de nieuwe maatregelen die de lidstaten nemen inzake hun gereglementeerde beroepen.
In dit ontwerpadvies wordt voorgesteld de gezondheidsberoepen van het toepassingsgebied van deze tekst uit te sluiten in het licht van de openbaredienstverleningstaak van gezondheidswerkers, een groep waarvan het specifieke karakter onvoldoende in aanmerking wordt genomen in dit voorstel voor richtlijn, aldus de rapporteur.
De rapporteur erkent de doelstelling van de Commissie alsook het feit dat de vereiste van evenredigheid die is vastgelegd in artikel 59 van Richtlijn 2005/36/EG over erkenning van beroepskwalificaties, ook van toepassing is op de maatregelen inzake gezondheidswerkers. Maar zij is van oordeel dat de bepalingen van hoger genoemde richtlijn volstaan en dat het niet nodig is de zaken ingewikkelder te maken door een systematische evenredigheidstoetsing vooraf in te stellen.
Uw rapporteur is op de hoogte van de problemen die bepaalde lidstaten hebben bij de uitvoering van het evenredigheidsbeginsel en begrijpt dat de Commissie de regels wil verduidelijken. In dit geval, en met betrekking tot de gezondheidswerkers en de vereiste van bescherming van de volksgezondheid, is zij evenwel van oordeel dat de voorstellen van de Commissie te ingewikkeld zijn om toe te passen en teveel administratieve rompslomp meebrengen. Een horizontale wetgeving goedkeuren die zo beperkend is om specifieke problemen op te lossen, is ongepast.
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Er moet voor worden gezorgd dat de lidstaten hun verantwoordelijkheden die zijn gedefinieerd in artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), strikt naleven met betrekking tot hun gezondheidszorgbeleid en de manier waarop zij de verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging door de hiertoe aangewezen gereglementeerde beroepen organiseren. Met het oog hierop moeten de genoemde gereglementeerde beroepen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de onderhavige richtlijn. |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) De bewijslast inzake rechtvaardiging en evenredigheid ligt bij de lidstaten. De rechtvaardigingsgronden die een lidstaat voor regelgeving aanvoert, moeten dus vergezeld gaan van een analyse van de geschiktheid en evenredigheid van de door deze lidstaat genomen maatregel, alsmede van specifieke gegevens ter onderbouwing van zijn betoog. |
(9) De bewijslast inzake rechtvaardiging en evenredigheid ligt bij de lidstaten. De rechtvaardigingsgronden die een lidstaat voor regelgeving aanvoert, moeten dus vergezeld gaan van een analyse van de geschiktheid en evenredigheid van de door deze lidstaat genomen maatregel, alsmede van specifieke gegevens ter onderbouwing van zijn betoog. Dit mag de lidstaten er niet van weerhouden onmiddellijk de maatregelen op het gebied van gezondheidszorg te nemen die volgens hen noodzakelijk zijn voor de bescherming van de volksgezondheid. |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Wanneer voor de toegang tot en de uitoefening van bepaalde activiteiten als werknemer of zelfstandige moet worden voldaan aan bepaalde voorschriften met betrekking tot specifieke beroepskwalificaties, die direct of indirect door de lidstaten zijn vastgesteld, is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat die voorschriften worden gerechtvaardigd door doelstellingen van algemeen belang, zoals die bedoeld in het Verdrag, te weten openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, of uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang, die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de doelstellingen van algemeen belang adequaat worden afgebakend om de intensiteit van de reglementering te bepalen. Om bijvoorbeeld een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, moeten de lidstaten beschikken over een beoordelingsvrijheid wat betreft het niveau van bescherming dat zij voor de volksgezondheid wensen en de manier waarop dit niveau moet worden bereikt. Tevens moet worden verduidelijkt dat de door het Hof van Justitie erkende dwingende redenen van algemeen belang ook redenen omvatten zoals handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, bescherming van een goede rechtsbedeling, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding en voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking, verkeersveiligheid, bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele eigendom, bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. Volgens vaste rechtspraak kunnen zowel zuiver economische redenen, waarmee in wezen protectionistische doeleinden worden nagestreefd, als zuiver administratieve redenen, zoals het verrichten van controles of het verzamelen van statistieken, geen dwingende redenen van algemeen belang zijn. |
(12) Wanneer voor de toegang tot en de uitoefening van bepaalde activiteiten als werknemer of zelfstandige moet worden voldaan aan bepaalde voorschriften met betrekking tot specifieke beroepskwalificaties, die direct of indirect door de lidstaten zijn vastgesteld, is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat die voorschriften worden gerechtvaardigd door doelstellingen van algemeen belang, zoals die bedoeld in het VWEU, te weten openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, of uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang, die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie. Waar deze doelstellingen aan de orde zijn moet de reglementering van beroepen niet zozeer als belemmering van concurrentie en vrij verkeer worden beschouwd, maar als noodzakelijke bescherming van het openbaar belang. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de doelstellingen van algemeen belang adequaat worden afgebakend om de intensiteit van de reglementering te bepalen. Er moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het feit dat de gezondheid en het leven van mensen het belangrijkste goed en het grootste belang zijn die door het VWEU worden beschermd. Om een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, moeten de lidstaten derhalve beschikken over een beoordelingsvrijheid wat betreft het niveau van bescherming dat zij voor de volksgezondheid wensen en de manier waarop dit niveau moet worden bereikt. Tevens moet worden verduidelijkt dat de door het Hof van Justitie erkende dwingende redenen van algemeen belang ook redenen omvatten zoals handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, bescherming van consumenten, afnemers van diensten, waaronder patiënten, en werknemers; bescherming van een goede rechtsbedeling, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding en voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking, verkeersveiligheid, bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele eigendom, bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. Volgens vaste rechtspraak kunnen zowel zuiver economische redenen, waarmee in wezen protectionistische doeleinden worden nagestreefd, als zuiver administratieve redenen, zoals het verrichten van controles of het verzamelen van statistieken, geen dwingende redenen van algemeen belang zijn. |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) Waar een reglementering van beroepen gerechtvaardigd wordt door de bescherming van de volksgezondheid, moet rekening worden gehouden met de bijzondere kenmerken van gezondheidsdiensten. Gezondheidsdiensten verschillen sterk van andere diensten en patiënten verschillen sterk van andere afnemers van diensten. Bijgevolg moet worden aangenomen dat gezondheidsberoepen doorgaans gereglementeerde beroepen zijn. |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 12 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 ter) In deze richtlijn moet ernaar worden gestreefd het evenwicht te vinden tussen enerzijds het waarborgen van de doelstellingen van algemeen belang en de kwaliteit van diensten, en anderzijds het verbeteren van de toegang tot en de uitoefening van gereglementeerde beroepen, wat in het belang is van de beroepsbeoefenaars zelf. De lidstaten bepalen zelf welk niveau van bescherming zij wensen voor de doelstellingen van openbaar belang en op welke evenredige manier dat niveau moet worden bereikt. Uit de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie blijkt dat het feit dat een lidstaat minder strenge bepalingen vaststelt dan een andere lidstaat niet noodzakelijk betekent dat de strengere bepalingen onevenredig zijn. |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) De bevoegde autoriteiten moeten naar behoren rekening houden met de economische effecten van de maatregel, met inbegrip van een kosten-batenanalyse met bijzondere aandacht voor de intensiteit van de concurrentie op de markt en de kwaliteit van de dienstverlening, alsmede met de effecten op het recht op werk en op het vrije verkeer van personen en diensten in de Unie. Op basis van deze analyse dienen de lidstaten in het bijzonder na te gaan of de omvang van de beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen in de Unie evenredig is aan het belang van de nagestreefde doelstellingen en de verwachte voordelen. |
(18) De bevoegde autoriteiten moeten naar behoren rekening houden met de economische effecten van de maatregel, met inbegrip van een kosten-batenanalyse met bijzondere aandacht voor de intensiteit van de concurrentie op de markt en de kwaliteit van de dienstverlening, alsmede met de effecten op het recht op werk en op het vrije verkeer van personen en diensten in de Unie. Geen van deze prerogatieven mag evenwel voorrang krijgen op de openbare veiligheid, die essentieel blijft. Op basis van deze analyse dienen de lidstaten in het bijzonder na te gaan of de omvang van de beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen in de Unie evenredig is aan het belang van de nagestreefde doelstellingen en de verwachte voordelen. |
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 bis) Overeenkomstig artikel 168, lid 1, VWEU moet bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid worden verzekerd. Dit betekent dat een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid moet worden gewaarborgd wanneer de Unie op grond van andere VWEU-bepalingen handelingen vaststelt. |
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 ter) De invoering van aanvullende vereisten kan een meerwaarde bieden aan de doelstelling van algemeen belang en het feit dat het gecombineerde effect ervan moet worden beoordeeld, betekent niet dat die vereisten onevenredig zijn. Vereisten op het gebied van permanente beroepsontwikkeling kunnen bijvoorbeeld geschikt zijn om ervoor te zorgen dat beroepsbeoefenaars op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in hun respectieve gebieden en kunnen tevens bijdragen aan veilige werkwijzen in beroepen met specifieke risico’s. Bovendien kunnen vereisten op het gebied van permanente beroepsontwikkeling geschikt zijn wanneer deze betrekking hebben op technische, wetenschappelijke, regelgevende en ethische ontwikkelingen, en beroepsbeoefenaren motiveren om deel te nemen aan een leven lang leren dat voor hun beroep relevant is. Wanneer dat nodig en geschikt is voor het verwezenlijken van de doelstelling van algemeen belang, kan verplicht lidmaatschap van een kamer als passend worden beschouwd, met name wanneer de kamer een publiek mandaat heeft. |
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 quater) Deze richtlijn moet de bevoegdheid van de lidstaten respecteren om beroepen in het gebied van de gezondheidszorg te reglementeren op grond van artikel 168, lid 7, VWEU alsook de intentie van de lidstaten om te zorgen voor een hoog niveau van gezondheidszorg en patiëntenveiligheid. Met dit doel moeten de lidstaten zelf kunnen beslissen over het gewicht van economische overwegingen tegenover de andere relevante evenredigheidscriteria. |
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 quinquies) De evenredigheidscriteria als vastgelegd in deze richtlijn kunnen worden toegepast in een passende omvang en intensiteit tijdens een evenredigheidsbeoordeling, uitgevoerd vóór de invoering van nieuwe bepalingen of de wijziging van bestaande bepalingen. De omvang en de intensiteit van de beoordeling moeten in verhouding staan tot de inhoud van de bepaling die wordt ingevoerd en het effect ervan. |
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het wegnemen van onevenredige beperkingen voor de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang van het optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, |
(24) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het wegnemen van onevenredige beperkingen voor de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang van het optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het beginsel van non-discriminatie en het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze richtlijn worden voorschriften vastgesteld voor een gemeenschappelijk kader voor de beoordeling van de evenredigheid van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, voordat die bepalingen worden ingevoerd of gewijzigd, met het oog op het waarborgen van de goede werking van de interne markt. |
Bij deze richtlijn worden voorschriften vastgesteld voor een gemeenschappelijk kader voor de beoordeling van de evenredigheid van essentiële wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, voordat die bepalingen worden ingevoerd of gewijzigd, met het oog op het waarborgen van de goede werking van de interne markt. Tegelijk wordt er ook voor gezorgd dat de bescherming van de burgers door middel van het gebruik van geverifieerde normen en kwalificaties van al deze gereguleerde beroepen en beroepsbeoefenaars, van essentieel belang blijft. Deze richtlijn laat het prerogatief en de beoordelingsvrijheid van de lidstaten om te beslissen of en hoe een beroep wordt gereglementeerd onverlet, zolang de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid in acht worden genomen. |
Motivering | |
Om het subsidiariteitsbeginsel te eerbiedigen, om bijkomende bureaucratische rompslomp te vermijden en om "evenredig" te zijn moet bij de evenredigheidsbeoordelingen de aandacht enkel gaan naar de wijzigingen die essentieel zijn. | |
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Deze richtlijn is van toepassing op de volgens de rechtsstelsels van de lidstaten geldende vereisten die de toegang tot of de uitoefening dan wel één van de wijzen van uitoefening van een gereglementeerd beroep beperken, met inbegrip van het voeren van beroepstitels en de beroepsactiviteiten die de titel toelaat, en die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/36/EG vallen. |
1. Deze richtlijn is van toepassing op de volgens de rechtsstelsels van de lidstaten geldende vereisten die de toegang tot of de uitoefening dan wel één van de wijzen van uitoefening van een gereglementeerd beroep beperken, met inbegrip van het voeren van beroepstitels en de beroepsactiviteiten die de titel toelaat, en die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/36/EG vallen, onverminderd lid 1 bis van dit artikel. |
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Deze richtlijn is niet van toepassing op vereisten die beperkingen leggen op de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen in de gezondheidszorg met betrekking tot het verstrekken van gezondheidszorgdiensten, waaronder begrepen farmaceutische diensten en voorschrijven, verstrekken en leveren van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, al dan niet verleend door gezondheidszorgfaciliteiten en ongeacht de wijze waarop zij op nationaal niveau zijn georganiseerd en worden gefinancierd en ongeacht de vraag of de diensten openbaar of particulier van aard zijn. |
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten zien erop toe dat de betrokken bevoegde autoriteiten vóór de invoering of wijziging van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, de evenredigheid van die bepalingen beoordelen in overeenstemming met de voorschriften van deze richtlijn. |
1. De lidstaten zien erop toe dat de betrokken bevoegde autoriteiten vóór de invoering of wijziging van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, de evenredigheid van die bepalingen beoordelen in overeenstemming met de voorschriften van deze richtlijn, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de specifieke aard van elk beroep. |
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De redenen waarom een bepaling gerechtvaardigd, noodzakelijk en evenredig wordt geacht, worden met kwalitatief en, zo mogelijk, kwantitatief bewijsmateriaal onderbouwd. |
3. De redenen waarom een bepaling gerechtvaardigd, noodzakelijk en evenredig wordt geacht, worden met kwalitatief en, indien mogelijk en relevant, kwantitatief bewijsmateriaal onderbouwd. |
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten zien erop toe dat de voorgenomen invoering of wijziging van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, gerechtvaardigd is uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang. |
1. De lidstaten zien erop toe dat de voorgenomen invoering of wijziging van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, gerechtvaardigd is uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang, waaronder de doelstelling van volksgezondheid en openbare veiligheid. |
Amendement 18 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De betrokken bevoegde autoriteiten gaan met name na of deze bepalingen objectief gerechtvaardigd zijn op grond van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid, dan wel uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang, zoals handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, bescherming van een goede rechtsbedeling, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding en het voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking, verkeersveiligheid, bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele eigendom, bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. |
2. De betrokken bevoegde autoriteiten gaan met name na of deze bepalingen objectief gerechtvaardigd zijn op grond van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid, dan wel uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang, zoals handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, bescherming van consumenten, afnemers van diensten, waaronder patiënten, en werknemers, bescherming van een goede rechtsbedeling, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding en het voorkomen van belastingontduiking en -ontwijking, verkeersveiligheid, bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele eigendom, bescherming en instandhouding van het nationaal historisch en artistiek erfgoed, en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid. |
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Artikel 6 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Bij de beoordeling van de noodzaak en de evenredigheid van de bepalingen houden de betrokken bevoegde autoriteiten met name rekening met: |
2. Bij de beoordeling van de noodzaak en de evenredigheid van de bepalingen passen de bevoegde autoriteiten de in dit lid genoemde criteria toe, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van het beroep in kwestie, het karakter van de bepaling en de nagestreefde doelstelling van openbaar belang. De relevantie van elk afzonderlijk criterium kan derhalve afhangen van het belang van de nagestreefde doelstellingen van openbaar belang. De betrokken bevoegde autoriteiten houden met name rekening met: |
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Artikel 6 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) de aard van de risico's die verbonden zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met name de risico's voor consumenten, beroepsbeoefenaars of derden; |
(a) de aard van de risico's die verbonden zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met name de risico's voor consumenten, afnemers van diensten, waaronder patiënten, beroepsbeoefenaars of derden; |
Amendement 21 Voorstel voor een richtlijn Artikel 7 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten informeren via daartoe geëigende middelen burgers, afnemers van diensten, representatieve verenigingen en andere relevante belanghebbenden dan de beroepsbeoefenaars voordat zij wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen invoeren of wijzigen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken, en geven hun de gelegenheid hun standpunten kenbaar te maken. |
De lidstaten informeren via daartoe geëigende middelen niet alleen beroepsbeoefenaars maar ook alle belanghebbenden, waaronder burgers, afnemers van diensten en representatieve verenigingen, voordat zij voorstellen doen voor nieuwe wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen beperken. Zij geven hun daarbij de gelegenheid hun standpunten kenbaar te maken en nemen die vervolgens naar behoren in aanmerking. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van een openbare raadpleging, waarvan de resultaten weerspiegeld worden in de inhoud van de vastgestelde bepalingen. |
Amendement 22 Voorstel voor een richtlijn Artikel 9 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De betrokken bevoegde autoriteiten nemen de redenen op grond waarvan zij overeenkomstig deze richtlijn beoordeelde bepalingen gerechtvaardigd, noodzakelijk en evenredig achten, en die zij krachtens artikel 59, leden 5 en 6, van Richtlijn 2005/36/EG aan de Commissie meedelen, op in de databank met gereglementeerde beroepen als bedoeld in artikel 59, lid 1, van Richtlijn 2005/36/EG, waarna zij door de Commissie bekend worden gemaakt. |
1. De betrokken bevoegde autoriteiten nemen de redenen op grond waarvan zij overeenkomstig deze richtlijn beoordeelde bepalingen gerechtvaardigd, noodzakelijk en evenredig achten, en die zij krachtens artikel 59, leden 5 en 6, van Richtlijn 2005/36/EG aan de Commissie meedelen, onverwijld op in de databank met gereglementeerde beroepen als bedoeld in artikel 59, lid 1, van Richtlijn 2005/36/EG, waarna zij zo snel mogelijk door de Commissie bekend worden gemaakt. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Evenredigheidbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2016)0822 – C8-0012/2017 – 2016/0404(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
IMCO 1.2.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ENVI 1.2.2017 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Françoise Grossetête 5.4.2017 |
||||
Behandeling in de commissie |
29.6.2017 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
12.10.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
57 1 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Catherine Bearder, Ivo Belet, Biljana Borzan, Lynn Boylan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Birgit Collin-Langen, Miriam Dalli, Angélique Delahaye, Mark Demesmaeker, Stefan Eck, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Arne Gericke, Jens Gieseke, Julie Girling, Sylvie Goddyn, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Jytte Guteland, Jean-François Jalkh, Benedek Jávor, Karin Kadenbach, Urszula Krupa, Jo Leinen, Peter Liese, Norbert Lins, Rupert Matthews, Valentinas Mazuronis, Susanne Melior, Miroslav Mikolášik, Gilles Pargneaux, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, Julia Reid, Daciana Octavia Sârbu, Annie Schreijer-Pierik, Renate Sommer, Ivica Tolić, Nils Torvalds, Adina-Ioana Vălean, Jadwiga Wiśniewska, Damiano Zoffoli |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Herbert Dorfmann, Luke Ming Flanagan, Elena Gentile, Ulrike Müller, Christel Schaldemose, Bart Staes, Keith Taylor |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
John Howarth, Răzvan Popa, Sven Schulze |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE ADVISERENDE COMMISSIE
57 |
+ |
|
ALDE |
Catherine Bearder, Gerben-Jan Gerbrandy, Valentinas Mazuronis, Ulrike Müller, Nils Torvalds |
|
ECR |
Mark Demesmaeker, Arne Gericke, Julie Girling, Urszula Krupa, Rupert Matthews, Bolesław G. Piecha, Jadwiga Wiśniewska |
|
EFDD |
Piernicola Pedicini |
|
ENF |
Sylvie Goddyn, Jean-François Jalkh |
|
GUE/NGL |
Lynn Boylan, Stefan Eck, Luke Ming Flanagan |
|
NI |
Zoltán Balczó |
|
PPE |
Pilar Ayuso, Ivo Belet, Birgit Collin-Langen, Angélique Delahaye, Herbert Dorfmann, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Jens Gieseke, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Peter Liese, Norbert Lins, Miroslav Mikolášik, Sven Schulze, Renate Sommer, Ivica Tolić, Adina-Ioana Vălean |
|
S&D |
Biljana Borzan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Miriam Dalli, Jytte Guteland, John Howarth, Karin Kadenbach, Jo Leinen, Susanne Melior, Gilles Pargneaux, Răzvan Popa, Christel Schaldemose, Daciana Octavia Sârbu, Damiano Zoffoli |
|
VERTS/ALE |
Marco Affronte, Benedek Jávor, Bart Staes, Keith Taylor |
|
1 |
- |
|
EFDD |
Julia Reid |
|
2 |
0 |
|
PPE |
Annie Schreijer-Pierik |
|
S&D |
Elena Gentile |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2016)0822 – C8-0012/2017 – 2016/0404(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
12.1.2017 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
IMCO 1.2.2017 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
EMPL 1.2.2017 |
ENVI 1.2.2017 |
CULT 1.2.2017 |
JURI 1.2.2017 |
|
|
PETI 1.2.2017 |
|
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
EMPL 21.11.2017 |
CULT 27.2.2017 |
JURI 20.6.2017 |
PETI 28.2.2017 |
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Andreas Schwab 25.1.2017 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
12.7.2017 |
21.11.2017 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
4.12.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
33 3 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pascal Arimont, Sergio Gaetano Cofferati, Lara Comi, Daniel Dalton, Nicola Danti, Pascal Durand, Evelyne Gebhardt, Sergio Gutiérrez Prieto, Robert Jarosław Iwaszkiewicz, Liisa Jaakonsaari, Nosheena Mobarik, Jiří Pospíšil, Virginie Rozière, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Olga Sehnalová, Jasenko Selimovic, Igor Šoltes, Ivan Štefanec, Catherine Stihler, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Mylène Troszczynski, Anneleen Van Bossuyt, Marco Zullo |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Biljana Borzan, Birgit Collin-Langen, Kaja Kallas, Roberta Metsola, Matthijs van Miltenburg, Lambert van Nistelrooij, Sabine Verheyen |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Jonathan Bullock, Andrey Kovatchev, Rupert Matthews, Bogdan Brunon Wenta, Flavio Zanonato |
||||
Datum indiening |
8.12.2017 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE
33 |
+ |
|
ALDE ECR EFDD PPE
S&D
Verts/ALE |
Kaja Kallas, Jasenko Selimovic, Matthijs van Miltenburg Daniel Dalton, Rupert Matthews, Nosheena Mobarik, Anneleen Van Bossuyt Robert Jarosław Iwaszkiewicz Pascal Arimont, Birgit Collin-Langen, Lara Comi, Andrey Kovatchev, Roberta Metsola, Jiří Pospíšil, Andreas Schwab, Ivan Štefanec, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Sabine Verheyen, Bogdan Brunon Wenta, Lambert van Nistelrooij Biljana Borzan, Sergio Gaetano Cofferati, Nicola Danti, Evelyne Gebhardt, Sergio Gutiérrez Prieto, Liisa Jaakonsaari, Virginie Rozière, Christel Schaldemose, Olga Sehnalová, Catherine Stihler, Flavio Zanonato Pascal Durand, Igor Šoltes |
|
3 |
- |
|
EFDD ENF |
Jonathan Bullock, Marco Zullo Mylène Troszczynski |
|
0 |
0 |
|
|
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding