VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011
18.12.2017 - (COM(2017)0352 – C8-0216/2017 – 2017/0145(COD)) - ***I
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Monica Macovei
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011
(COM(2017)0352 – C8-0216/2017 – 2017/0145(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2017)0352),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 74, artikel 77, lid 2, onder a) en b), artikel 78, lid 2, onder e), artikel 79, lid 2, onder c), artikel 82, lid 1, onder d), artikel 85, lid 1, artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0216/2017),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Begrotingscommissie (A8-0404/2017),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Paragraaf 5 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Aangezien de beheersautoriteit juridisch, administratief en financieel autonoom diende te zijn, moest zij de vorm aannemen van een regelgevend agentschap met rechtspersoonlijkheid. Er werd overeengekomen dat de zetel van het agentschap in Tallinn (Estland) zou worden gevestigd. Aangezien de taken met betrekking tot de technische ontwikkeling en de voorbereidingen voor het operationeel beheer van het SIS en het VIS reeds in Straatsburg (Frankrijk) werden verricht, en reeds een back-uplocatie voor deze IT-systemen was gevestigd in Sankt Johann im Pongau (Oostenrijk), ook omdat deze locaties waren bepaald in de wetgevingsinstrumenten betreffende het SIS en het VIS, dient deze situatie te worden bestendigd. Het blijft zo dat op deze twee locaties respectievelijk de taken in verband met de technische ontwikkeling en het operationeel beheer van Eurodac dienen te worden verricht en een back-uplocatie voor Eurodac dient te worden gevestigd. Deze twee locaties dienen tevens bestemd te worden voor enerzijds de technische ontwikkeling en het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht en anderzijds, mits het desbetreffende wetgevingsinstrument daarin voorziet, voor een back-uplocatie waarmee ervoor kan worden gezorgd dat een falend grootschalig IT-systeem operationeel blijft. Teneinde de mogelijkheden voor het gebruik van de back-uplocatie zo groot mogelijk te maken, dienen op deze locatie de systemen tegelijkertijd operationeel te kunnen functioneren, mits de werking van de IT-systemen bij uitval eveneens is gewaarborgd. |
Aangezien de beheersautoriteit juridisch, administratief en financieel autonoom diende te zijn, moest zij de vorm aannemen van een regelgevend agentschap met rechtspersoonlijkheid. Er werd overeengekomen dat de zetel van het agentschap in Tallinn (Estland) zou worden gevestigd. Aangezien de taken met betrekking tot de technische ontwikkeling en de voorbereidingen voor het operationeel beheer van het SIS en het VIS reeds in Straatsburg (Frankrijk) werden verricht, en reeds een back-uplocatie voor deze IT-systemen was gevestigd in Sankt Johann im Pongau (Oostenrijk), ook omdat deze locaties waren bepaald in de wetgevingsinstrumenten betreffende het SIS en het VIS, dient deze situatie te worden bestendigd. Deze twee locaties dienen tevens bestemd te worden voor enerzijds de technische ontwikkeling en het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht en anderzijds, mits het desbetreffende wetgevingsinstrument daarin voorziet, voor een back-uplocatie waarmee ervoor kan worden gezorgd dat een falend grootschalig IT-systeem operationeel blijft, zolang hun capaciteit dit mogelijk maakt. In geval van onvoldoende capaciteit moet het mogelijk zijn om meer technische locaties op te zetten, op basis van een effectbeoordeling en een kosten-batenanalyse, na raadpleging van de Commissie en een positief besluit van de raad van bestuur. Teneinde de mogelijkheden voor het gebruik van de back-uplocatie zo groot mogelijk te maken, en indien de wetgevingsinstrumenten betreffende de systemen die onder de verantwoordelijkheid vallen van het agentschap eisen dat deze systemen 24 uur per dag, 7 dagen per week functioneren, moet het Agentschap in staat zijn om technische oplossingen toe te passen, met inbegrip van de mogelijkheid dat op de back-uplocatie de systemen tegelijkertijd operationeel functioneren, mits de werking van de IT-systemen bij uitval eveneens is gewaarborgd. Die technische oplossingen dienen te worden geïmplementeerd op basis van een effectbeoordeling en een kosten-batenanalyse, na raadpleging van de Commissie en een positief besluit van de raad van bestuur. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Paragraaf 5 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Sinds de start van de activiteiten van eu-LISA op 1 december 2012 heeft het agentschap de taken op zich genomen waarmee de beheersautoriteit ten aanzien van het VIS bij Verordening (EG) nr. 767/2008 en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad is belast. Het heeft in april 2013, nadat SIS II in gebruik was gesteld, de taken overgenomen waarmee ten aanzien van SIS II bij Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad de beheersautoriteit was belast, en het heeft in juni 2013 de taken op zich genomen waarmee ten aanzien van Eurodac de Commissie was belast bij Verordening (EG) nr. 2725/2000 en Verordening (EG) nr. 407/2002. De eerste evaluatie van het werk van het agentschap, die in 2015-2016 is verricht op basis van een onafhankelijke externe evaluatie, leidde tot de conclusie dat eu-LISA zich op doeltreffende wijze kwijt van het operationele beheer van de grootschalige IT-systemen en andere taken waarmee het is belast, maar ook dat een aantal wijzigingen moet worden aangebracht in de oprichtingsverordening; zo moeten de nog bij de Commissie berustende taken in verband met de communicatie-infrastructuur aan het agentschap worden overgedragen. Voortbouwende op de externe evaluatie heeft de Commissie de ontwikkelingen op feitelijk, juridisch en beleidsgebied in aanmerking genomen en in haar verslag over het functioneren van het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) met name voorgesteld het mandaat van het agentschap uit te breiden met de taken die voortvloeien uit de door de medewetgevers goed te keuren voorstellen waarbij het agentschap met het beheer van nieuwe systemen wordt belast, en de taken bedoeld in de mededeling van de Commissie van 6 april 2016 over krachtigere en slimmere informatiesystemen, het eindverslag van de deskundigengroep op hoog niveau van 11 mei 2017 en het zevende voortgangsverslag van de Commissie over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie van 16 mei 2017, behoudens de goedkeuring van de desbetreffende wetgevingsinstrumenten. In het bijzonder dient het agentschap te worden belast met de ontwikkeling van een Europees zoekportaal, een gemeenschappelijke dienst voor biometrische matching en een gemeenschappelijk gegevensregister, behoudens de goedkeuring van het wetgevingsinstrument inzake interoperabiliteit. Waar van toepassing dienen maatregelen inzake interoperabiliteit rekening te houden met de mededeling van de Commissie „Europees interoperabiliteitskader – Implementatiestrategie”. |
Sinds de start van de activiteiten van eu-LISA op 1 december 2012 heeft het agentschap de taken op zich genomen waarmee de beheersautoriteit ten aanzien van het VIS bij Verordening (EG) nr. 767/2008 en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad is belast. Het heeft in april 2013, nadat SIS II in gebruik was gesteld, de taken overgenomen waarmee ten aanzien van SIS II bij Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad de beheersautoriteit was belast, en het heeft in juni 2013 de taken op zich genomen waarmee ten aanzien van Eurodac de Commissie was belast bij Verordening (EG) nr. 2725/2000 en Verordening (EG) nr. 407/2002. |
_________________ |
_________________ |
Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129). |
Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129). |
56 COM(2017) 346 van 29.6.2017. |
|
57 COM(2017) 134 van 23.3.2017. In bijlage 2 bij deze mededeling zijn, ten behoeve van de opzet, de implementatie en het beheer van Europese openbare diensten, algemene richtsnoeren, aanbevelingen en beste praktijken opgenomen om interoperabiliteit tot stand te brengen of in ieder geval een omgeving tot stand te brengen die tot sterkere interoperabiliteit leidt. |
|
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Tevens zou het agentschap kunnen worden belast met de opzet, de ontwikkeling en het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen ter uitvoering van de artikelen 67 tot en met 89 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het agentschap dient uitsluitend met dergelijke taken te worden belast op basis van latere, afzonderlijk vast te stellen wetgevingsinstrumenten, nadat een effectbeoordeling is verricht. |
(15) Tevens zou het Agentschap kunnen worden belast met de opzet, de ontwikkeling en het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen ter uitvoering van de artikelen 67 tot en met 89 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zoals de beveiligde ICT-oplossing voor de grensoverschrijdende uitwisseling van gevoelige gegevens door de gerechtelijke instanties (e-CODEX). Het agentschap dient uitsluitend met dergelijke taken te worden belast op basis van latere, afzonderlijk vast te stellen wetgevingsinstrumenten, nadat een effectbeoordeling is verricht. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Het mandaat van het agentschap op onderzoeksgebied dient te worden uitgebreid om het agentschap in staat te stellen proactiever op te treden en relevante en noodzakelijke technische wijzigingen voor te stellen van de systemen waarvoor het de verantwoordelijkheid draagt. Het agentschap kan de uitvoering van onderzoeksactiviteiten die van belang zijn voor het operationele beheer van de systemen die het beheert, niet alleen monitoren maar er tevens toe bijdragen. Het dient informatie over dergelijke monitoring regelmatig door te geven aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. |
(16) Het mandaat van het agentschap op onderzoeksgebied dient te worden uitgebreid om het agentschap in staat te stellen proactiever op te treden en relevante en noodzakelijke technische wijzigingen voor te stellen van de systemen waarvoor het de verantwoordelijkheid draagt. Het agentschap kan de uitvoering van onderzoeksactiviteiten die van belang zijn voor het operationele beheer van de systemen die het beheert, niet alleen monitoren maar er tevens toe bijdragen. Het dient informatie over dergelijke monitoring regelmatig door te geven aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en, wat de verwerking van persoonsgegevens betreft, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Het agentschap dient verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van proefprojecten als bedoeld in artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad. Het agentschap kan bovendien door de Commissie worden belast met begrotingsuitvoeringstaken voor conceptvalideringen die worden gefinancierd uit het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa bedoeld in Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad, overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Het agentschap kan, als de raad van bestuur daartoe besluit, ook testactiviteiten plannen en verrichten voor aangelegenheden die vallen onder deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van alle grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd. Bij de uitvoering van proefprojecten dient het agentschap in het bijzonder aandacht te schenken aan de strategie voor informatiebeheer van de Europese Unie. |
(17) Het agentschap dient verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van proefprojecten als bedoeld in artikel 54, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad60. Bovendien moet de Commissie de mogelijkheid hebben, na goedkeuring door de begrotingsautoriteit, het agentschap te belasten met begrotingsuitvoeringstaken voor conceptvalideringen die worden gefinancierd uit het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa bedoeld in Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad61, overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Het agentschap kan, als de raad van bestuur daartoe besluit, ook testactiviteiten plannen en verrichten voor aangelegenheden die vallen onder deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van alle grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd. Bij de uitvoering van proefprojecten dient het agentschap in het bijzonder aandacht te schenken aan de strategie voor informatiebeheer van de Europese Unie. |
_________________ |
_________________ |
60 Verordening (EU, Euratom ) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). |
60 Verordening (EU, Euratom ) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). |
61 Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143). |
61 Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143). |
Motivering | |
Amendement ingediend in overeenstemming met voorgestelde wijzigingen in het dispositief van de verordening. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Het agentschap dient de lidstaten advies te verlenen in verband met de aansluiting van de nationale systemen op de centrale systemen. |
(18) Het agentschap dient, op hun verzoek, de lidstaten advies te verlenen in verband met de aansluiting van de nationale systemen op de centrale systemen. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Het agentschap dient de lidstaten tevens ad-hocsteun te bieden, indien dat noodzakelijk is om veiligheidsredenen of vanwege buitengewone behoeften in verband met migratie. Met name dient een lidstaat die aan welbepaalde delen van zijn buitengrenzen wordt geconfronteerd met specifieke onevenredige uitdagingen op het gebied van migratie als gevolg van een sterke instroom van migranten, op technische en operationele versterking te kunnen rekenen. Deze versterking dient in hotspotgebieden te worden geboden door ondersteuningsteams voor migratiebeheer, bestaande uit deskundigen van de betrokken agentschappen van de Unie. Indien in dit verband ondersteuning door eu-LISA is vereist met betrekking tot vraagstukken die verband houden met de grootschalige IT-systemen die het beheert, dient het ondersteuningsverzoek door de Commissie aan het agentschap te worden gezonden. |
(19) Het agentschap dient de lidstaten tevens ad-hocsteun te bieden, indien dat noodzakelijk is om veiligheidsredenen of vanwege buitengewone behoeften in verband met migratie. Met name dient een lidstaat die aan welbepaalde delen van zijn buitengrenzen wordt geconfronteerd met specifieke onevenredige uitdagingen op het gebied van migratie als gevolg van een sterke instroom van migranten, op technische en operationele versterking te kunnen rekenen. Deze versterking dient in hotspotgebieden te worden geboden door ondersteuningsteams voor migratiebeheer, bestaande uit deskundigen van de betrokken agentschappen van de Unie. Indien in dit verband ondersteuning door eu-LISA is vereist met betrekking tot vraagstukken die verband houden met de grootschalige IT-systemen die het beheert, dient het ondersteuningsverzoek rechtstreeks aan het agentschap te worden gezonden, dat vervolgens de Commissie dient te raadplegen alvorens een besluit wordt genomen. De Commissie dient ook toe te zien op de tijdige reactie van het agentschap op het verzoek om advies of ad-hocsteun en op de maatregelen die het agentschap heeft genomen ter ondersteuning van die lidstaat, in voorkomend geval. Het agentschap dient alle kosten te dragen die het maakt bij verlening van de in deze overweging bedoelde ondersteuning. De begroting van het agentschap moet voorzien in een specifieke begrotingslijn die uitsluitend voor dat doel bestemd is en een aanvulling vormt op de financiële middelen voor de dagelijkse werkzaamheden. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Het dient voorts mogelijk te zijn het agentschap te belasten met de ontwikkeling, het beheer of de hosting van een gemeenschappelijk IT-systeem voor een groep lidstaten die vrijwillig kiezen voor een gecentraliseerde oplossing die hen ondersteunt bij het implementeren van de technische aspecten van verplichtingen die voortvloeien uit de Uniewetgeving inzake gedecentraliseerde grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Daarvoor dienen de voorafgaande toestemming van de Commissie en een besluit van de raad van bestuur vereist te zijn, alsmede een delegatieovereenkomst tussen de betrokken lidstaten en het agentschap; de financiering dient te geschieden door middel van bijdragen van alle betrokken lidstaten, die alle kosten dekken. |
Schrappen |
Motivering | |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming wijst er in advies 9/2017 op dat de veranderingen in verband met de architectuur van de bestaande systemen niet bij delegatiebesluit kunnen worden doorgevoerd, maar dat dit een verandering van de rechtsgrondslag vereist, met inbegrip van een effectbeoordeling in het bijzonder in verband met de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid, alsmede haalbaarheidsstudies. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) De lidstaten en de Commissie dienen vertegenwoordigd te zijn in een raad van bestuur, zodat zij effectief toezicht kunnen uitoefenen op het functioneren van het agentschap. Deze raad van bestuur dient te beschikken over de nodige bevoegdheden, met name om het jaarlijkse werkprogramma vast te stellen, zijn taken met betrekking tot de begroting van het agentschap te vervullen, de financiële regeling die van toepassing is op het agentschap vast te stellen, de uitvoerend directeur te benoemen en procedures vast te stellen voor het nemen van besluiten door de uitvoerend directeur in verband met de operationele taken van het agentschap. Bij het beheer en de werking van het agentschap dient rekening te worden gehouden met de beginselen van de gemeenschappelijke aanpak inzake de gedecentraliseerde agentschappen, die op 19 juli 2012 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is aangenomen. |
(23) Teneinde doeltreffend toezicht te kunnen uitoefenen op het functioneren van het agentschap dienen de lidstaten en de Commissie vertegenwoordigd te zijn in een raad van bestuur, die relevante informatie aan het Europees Parlement moet verstrekken. Deze raad van bestuur dient te beschikken over de nodige bevoegdheden, met name om het jaarlijkse werkprogramma vast te stellen, zijn taken met betrekking tot de vaststelling van de strategie voor het beheer van de begroting van het agentschap te vervullen, de financiële regeling die van toepassing is op het agentschap vast te stellen, de uitvoerend directeur te benoemen en procedures vast te stellen voor het nemen van besluiten door de uitvoerend directeur in verband met de operationele taken van het agentschap. De raad van bestuur dient die taken op efficiënte en transparante wijze uit te voeren. Na een door de Commissie georganiseerde passende selectieprocedure en na een hoorzitting van de voorgestelde kandidaten in de bevoegde commissie van het Europees Parlement moet de raad van bestuur ook een uitvoerend directeur benoemen. De uitvoerend directeur dient te worden bijgestaan door een plaatsvervangend uitvoerend directeur. Bij het beheer en de werking van het agentschap dient rekening te worden gehouden met de beginselen van de gemeenschappelijke aanpak inzake de gedecentraliseerde agentschappen, die op 19 juli 2012 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is aangenomen. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) De lidstaten dienen een lid in de adviesgroep betreffende een grootschalig IT-systeem te benoemen, indien zij gebonden zijn door een wetgevingsinstrument van de Unie betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van dat systeem. Denemarken dient eveneens een lid in de adviesgroep betreffende een grootschalig IT-systeem te benoemen, indien het op grond van artikel 4 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken beslist het wetgevingsinstrument betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van dat systeem in nationaal recht om te zetten. |
(32) Iedere lidstaat die is gebonden door een wetgevingsinstrument van de Unie betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van een grootschalig IT-systeem, dient een lid te benoemen in de adviesgroep betreffende een dergelijk systeem. De landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen, dienen ook een lid in de adviesgroep te benoemen. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Ten behoeve van de vervulling van zijn taken en voor zover dat voor de uitvoering daarvan nodig is, dient het agentschap ten aanzien van aangelegenheden die worden bestreken door deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van de door het agentschap beheerde grootschalige IT-systemen, te kunnen samenwerken met andere instellingen, organen en instanties van de Unie, met name die welke zijn ingesteld op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, in het kader van volgens het Unierecht overeengekomen werkafspraken en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. Deze werkafspraken dienen vooraf door de Commissie te worden goedgekeurd. Het agentschap dient voorts, indien nodig, het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging te raadplegen en de aanbevelingen van dat agentschap met betrekking tot netwerkbeveiliging op te volgen. |
(34) Ten behoeve van de vervulling van zijn taken en om te zorgen voor coördinatie en besparingen op de uitgaven, om duplicatie te voorkomen en om synergie en complementariteit te bevorderen, en voor zover dat voor de uitvoering van zijn taken nodig is, dient het agentschap ten aanzien van aangelegenheden die worden bestreken door deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van de door het agentschap beheerde grootschalige IT-systemen, te kunnen samenwerken met andere instellingen, organen en instanties van de Unie, met name die welke zijn ingesteld op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, in het kader van volgens het Unierecht overeengekomen werkafspraken en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. Deze werkafspraken dienen vooraf door de Commissie te worden goedgekeurd. Het agentschap dient voorts, indien nodig, het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging te raadplegen en de aanbevelingen van dat agentschap met betrekking tot netwerkbeveiliging op te volgen. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 34 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 bis) Het agentschap moet openstaan voor deelname van landen die met de EU enige vorm van associatieovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen, aangezien bepaalde grootschalige IT-systemen, zoals ETIAS, samenwerking met dergelijke andere landen vereisen. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 37 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) Met het oog op de transparante werking van het agentschap dient Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad op het agentschap van toepassing te zijn. Het agentschap dient met betrekking tot zijn activiteiten de grootst mogelijke transparantie te betrachten, zonder afbreuk te doen aan de verwezenlijking van de doelstelling van zijn werkzaamheden. Het dient informatie over al zijn activiteiten openbaar maken. Het dient er tevens op toe te zien dat het publiek en alle belanghebbenden snel over zijn werkzaamheden worden geïnformeerd. |
(37) Met het oog op de transparante werking van het agentschap dient Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad op het agentschap van toepassing te zijn. Het agentschap dient met betrekking tot zijn activiteiten de grootst mogelijke transparantie te betrachten, zonder afbreuk te doen aan de verwezenlijking van de doelstelling van zijn werkzaamheden. Het dient informatie over al zijn activiteiten openbaar te maken, overeenkomstig het beginsel van transparantie en teneinde de verwezenlijking van zijn doelstellingen te waarborgen. Het dient er tevens op toe te zien dat het publiek en alle belanghebbenden snel over zijn werkzaamheden worden geïnformeerd. |
_________________ |
_________________ |
66 Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). |
66 Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 40 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(40) Met het oog op open en transparante arbeidsvoorwaarden en gelijke behandeling van de personeelsleden moeten de personeelsleden (met inbegrip van de uitvoerend directeur van het agentschap) onderworpen zijn aan het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie („statuut van de ambtenaren”) en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie („regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden”) overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (samen „het Statuut”), met inbegrip van de voorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige geheimhoudingsplicht. |
(40) Met het oog op open en transparante arbeidsvoorwaarden en gelijke behandeling van de personeelsleden moeten de personeelsleden (met inbegrip van de uitvoerend directeur van het agentschap) onderworpen zijn aan het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie („statuut van de ambtenaren”) en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie („regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden”) overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (samen „het Statuut”), met inbegrip van de voorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige geheimhoudingsplicht. Het agentschap moet over voldoende budgettaire en personele middelen beschikken teneinde zijn opdrachten en taken niet in onderaanbesteding te hoeven geven aan particuliere ondernemingen. |
_________________ |
_________________ |
69 PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. |
69 PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 43 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(43) Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de oprichting van een agentschap op het niveau van de Unie dat belast is met het operationele beheer en, in voorkomend geval, de ontwikkeling van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van de maatregel beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(43) Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de oprichting van een agentschap op het niveau van de Unie dat belast is met het operationele beheer en, in voorkomend geval, de ontwikkeling van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, niet voldoende en doeltreffend door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van de maatregel beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Paragraaf 45 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Aangezien het Verenigd Koninkrijk op 29 maart 2017 ingevolge artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kennisgeving heeft gedaan van zijn voornemen zich uit de Unie terug te trekken, zullen de Verdragen niet meer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na de kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk tot verlenging van deze termijn besluit. Onverminderd de bepalingen van het terugtrekkingsakkoord is derhalve de bovengenoemde beschrijving van de deelname van het Verenigd Koninkrijk in dit voorstel slechts van toepassing tot het moment dat het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat. |
Schrappen |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het agentschap is belast met het operationele beheer van het Schengeninformatiesysteem (SIS), het Visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac. |
2. Het agentschap is belast met het operationele beheer van het Schengeninformatiesysteem (SIS), het Visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals vastgesteld in artikel 5 VEU. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Operationeel beheer omvat alle taken die noodzakelijk zijn om de grootschalige IT-systemen te doen werken volgens de specifieke voorschriften die op elk van die systemen van toepassing zijn, met inbegrip van de zorg voor de communicatie-infrastructuur die door de IT-systemen wordt gebruikt. Die grootschalige IT-systemen wisselen onderling geen gegevens uit, en maken het niet mogelijk dat informatie of kennis worden gedeeld, tenzij een specifieke rechtsgrondslag daarin voorziet. |
5. Operationeel beheer omvat alle taken die noodzakelijk zijn om de grootschalige IT-systemen te doen werken volgens de specifieke voorschriften die op elk van die systemen van toepassing zijn, met inbegrip van de zorg voor de communicatie-infrastructuur die door de IT-systemen wordt gebruikt. Die grootschalige IT-systemen wisselen onderling geen gegevens uit, en maken het niet mogelijk dat informatie of kennis worden gedeeld. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 6 – streepje 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– het ontwikkelen van de nodige maatregelen met het oog op interoperabiliteit, overeenkomstig artikel 9; |
Schrappen |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de ontwikkeling van grootschalige IT-systemen door middel van een adequate projectbeheersstructuur voor de efficiënte ontwikkeling van grootschalige IT-systemen; |
a) de ontwikkeling van grootschalige IT-systemen door middel van een adequate projectbeheersstructuur voor de efficiënte en veilige ontwikkeling van grootschalige IT-systemen; |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de effectieve, veilige en continue werking van de grootschalige IT-systemen; |
b) de effectieve, veilige en continue werking van de grootschalige IT-systemen die in staat zijn een voortdurende verbetering van de gegevenskwaliteit te waarborgen; |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) een hoog niveau van gegevensbescherming wordt verzekerd, overeenkomstig de toepasselijke voorschriften, met inbegrip van specifieke voorschriften voor elk van de grootschalige IT-systemen; |
f) een hoog niveau van gegevensbescherming wordt verzekerd, overeenkomstig het Unierecht inzake gegevensbescherming, met inbegrip van specifieke voorschriften voor elk van de grootschalige IT-systemen; |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) een passende niveau van gegevensbeveiliging en materiële beveiliging wordt verzekerd, conform de toepasselijke voorschriften, met inbegrip van de specifieke bepalingen inzake elk van de grootschalige IT-systemen. |
g) een passend niveau van beveiliging, met inbegrip van de uitvoering van een degelijk proces van risicobeheer van de informatiebeveiliging; |
Motivering | |
Amendement in overeenstemming met de aanbeveling van de EPDS over het proces van risicobeheer op het gebied van informatiebeveiliging. | |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter g bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) het verstrekken van adequate statistieken aan de Commissie en de betrokken gedecentraliseerde agentschappen van de Unie. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) taken met betrekking tot de Sirene-bureaus en de communicatie tussen de Sirene-bureaus zoals voorzien in Verordening (EU) XXX/XXX [SIS-verordening]. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – alinea 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de taken die aan het agentschap zijn opgedragen bij Verordening (EU) nr. 603/2013 [of bij Verordening XX van XX betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herschikking)]; |
a) de taken die aan het agentschap zijn opgedragen bij Verordening (EU) nr. 603/2013 [of bij Verordening XX van XX betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. XXX/XXX (eu-LISA) (herschikking)]; |
Motivering | |
Afstemming op de lopende onderhandelingen over de Eurodac-verordening. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 5 quater – alinea 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de taken die aan het agentschap zijn opgedragen bij [Verordening (EU) XX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herschikking) (COM(2016) 272 final – 2016/0132 (COD))]; |
a) de taken die aan het agentschap zijn opgedragen bij [Verordening (EU) XX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening nr. XXX/XXX (eu-LISA) (herschikking) (COM(2016) 272 final – 2016/0132 (COD))]; |
Motivering | |
Afstemming op de lopende onderhandelingen over de Eurodac-verordening. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De communicatie-infrastructuur wordt adequaat beheerd en gecontroleerd teneinde haar tegen bedreigingen te beschermen en de veiligheid ervan en van de grootschalige IT-systemen waarvoor het agentschap verantwoordelijk is, met inbegrip van gegevens die via deze communicatie-infrastructuur uitgewisseld worden, te waarborgen. |
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 wordt de communicatie-infrastructuur adequaat beheerd en gecontroleerd teneinde haar tegen bedreigingen te beschermen en de veiligheid ervan en van de grootschalige IT-systemen waarvoor het agentschap verantwoordelijk is, met inbegrip van gegevens die via deze communicatie-infrastructuur uitgewisseld worden, te waarborgen. |
Motivering | |
Overeenkomstig artikel 7, lid 1, is het agentschap niet volledig verantwoordelijk voor de communicatie-infrastructuur van alle systemen. De verantwoordelijkheid voor de communicatie-infrastructuur is verdeeld tussen het agentschap en de Commissie wat betreft de systemen (momenteel Eurodac en in de toekomst ECRIS-TCN) die gebruik maken van EuroDomain. Dit moet in lid 2 worden verduidelijkt. | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Er worden door het agentschap passende maatregelen, waaronder veiligheidsplannen, vastgesteld om onder meer te voorkomen dat persoonsgegevens tijdens de doorgifte ervan of tijdens het vervoer van gegevensdragers onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of gewist, in het bijzonder middels geschikte versleutelingstechnieken. Alle systeemgerelateerde operationele informatie die in de communicatie-infrastructuur circuleert, wordt versleuteld. |
3. Het agentschap stelt passende maatregelen vast in verband met beveiliging, waaronder veiligheidsplannen en de uitvoering van een degelijk proces van risicobeheer van de informatiebeveiliging, onder meer om te voorkomen dat persoonsgegevens tijdens de doorgifte ervan of tijdens het vervoer van gegevensdragers onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, overgedragen, gewijzigd of gewist, in het bijzonder middels geschikte versleutelingstechnieken. Alle systeemgerelateerde operationele informatie die in de communicatie-infrastructuur circuleert, wordt versleuteld. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Taken betreffende het operationeel beheer van de communicatie-infrastructuur kunnen worden toevertrouwd aan externe particuliere entiteiten of organen, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. In dat geval is de netwerkprovider gebonden aan de in lid 3 bedoelde veiligheidsmaatregelen en heeft hij op geen enkele wijze toegang tot operationele gegevens van SIS II, VIS, Eurodac, [het EES], [het ETIAS], [het geautomatiseerde systeem voor registratie en monitoring en inzake het toewijzingsmechanisme voor verzoeken om internationale bescherming] [of het ECRIS-TCN-systeem] of de met SIS II samenhangende Sirene-uitwisseling. |
Schrappen |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor alle systemen waarvoor het agentschap operationeel verantwoordelijk is, werkt het samen met de Commissie aan de totstandbrenging van geautomatiseerde controlemechanismen voor gegevenskwaliteit en gemeenschappelijke indicatoren voor gegevenskwaliteit, alsmede aan de ontwikkeling van een centraal register voor verslagen en statistieken, behoudens specifieke wetgevingswijzigingen van de instrumenten van de bestaande systemen en/of specifieke bepalingen in nieuwe instrumenten. |
Onverminderd de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot de gegevens die worden ingevoerd in de systemen waarvoor het agentschap operationeel verantwoordelijk is, werkt het agentschap, samen met de Commissie, voor al die systemen aan de totstandbrenging van geautomatiseerde controlemechanismen voor gegevenskwaliteit en gemeenschappelijke indicatoren voor gegevenskwaliteit, alsmede aan de ontwikkeling van een centraal register dat uitsluitend geanonimiseerde gegevens bevat voor verslagen en statistieken, behoudens specifieke bepalingen in de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 9 |
Schrappen |
Interoperabiliteit |
|
Het agentschap ontwikkelt tevens de maatregelen die nodig zijn om interoperabiliteit van de systemen mogelijk te maken, in voorkomend geval onder voorbehoud van de vaststelling van de desbetreffende wetgevingsinstrumenten. |
|
Motivering | |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming wijst er in advies 9/2017 op dat er thans geen enkel wetgevingskader bestaat met betrekking tot interoperabiliteit. Gelet op de risico's voor het recht op persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van persoonsgegevens, kan deze interoperabiliteit niet tot stand worden gebracht zonder een specifieke rechtsgrondslag, een effectbeoordeling en een haalbaarheidsstudie. | |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het agentschap brengt het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en, wat gegevensbescherming betreft, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming regelmatig op de hoogte van de in lid 1 bedoelde ontwikkelingen. |
3. Voorts brengt het agentschap het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en, wat de verwerking van persoonsgegevens betreft, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming stelselmatig en ten minste eenmaal per jaar op de hoogte van de in lid 1 bedoelde ontwikkelingen. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het agentschap stelt het Europees Parlement, de Raad en, ter zake van gegevensbescherming, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming regelmatig op de hoogte van de ontwikkeling van de in de eerste alinea bedoelde proefprojecten. |
Het agentschap stelt het Europees Parlement, de Raad en, ter zake van de verwerking van persoonsgegevens, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming regelmatig op de hoogte van de ontwikkeling van de in de eerste alinea bedoelde proefprojecten. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op verzoek van de Commissie of de Raad en nadat de raad van bestuur ertoe heeft besloten, kan het agentschap door middel van een delegatieovereenkomst worden belast met begrotingsuitvoeringstaken voor conceptvalideringen die worden gefinancierd uit het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa bedoeld in Verordening (EU) nr. 515/2014, overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. |
3. Op verzoek van de Commissie of de Raad, met de goedkeuring van het Europees Parlement, en nadat de raad van bestuur ertoe heeft besloten, kan het agentschap door middel van een delegatieovereenkomst worden belast met begrotingsuitvoeringstaken voor conceptvalideringen die worden gefinancierd uit het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa bedoeld in Verordening (EU) nr. 515/2014, overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het agentschap kan testactiviteiten plannen en uitvoeren voor aangelegenheden die vallen onder deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van alle grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd, nadat de raad van bestuur daartoe een besluit heeft vastgesteld. |
4. Het agentschap kan testactiviteiten plannen en uitvoeren voor de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van alle grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd, nadat de raad van bestuur daartoe een besluit heeft vastgesteld. Het agentschap garandeert voor de testactiviteiten een passend kwaliteitsniveau en neemt alle kosten ervan voor zijn rekening. |
Motivering | |
De kerntaken van het agentschap hebben betrekking op het beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Het agentschap zou daarom de bevoegdheid moeten hebben om activiteiten in verband met het beheer van die systemen te testen. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het agentschap kan worden verzocht om de lidstaten advies in verband met de aansluiting van de nationale systemen op de centrale systemen te verlenen en om de lidstaten ad-hocsteun te bieden. De verzoeken om ad-hocsteun worden ingediend bij de Commissie, die deze doorgeeft aan het agentschap. Ook kan het agentschap worden verzocht om de Commissie advies of steun te verlenen in verband met technische aangelegenheden betreffende bestaande of nieuwe systemen, bijvoorbeeld door middel van studies en tests. |
1. De lidstaten kunnen het agentschap verzoeken om advies in verband met de aansluiting van hun nationale systemen op de centrale systemen te verlenen. Ook kunnen lidstaten een verzoek om ad-hocsteun indienen bij het agentschap. Voorafgaand aan de verlening van deze ad-hocsteun raadpleegt het agentschap de Commissie, die haar standpunt in de zaak onverwijld aan de raad van bestuur kenbaar maakt. De Commissie gaat na of het agentschap tijdig heeft gereageerd op het verzoek van de lidstaat en ziet toe op de maatregelen die het agentschap heeft genomen ter ondersteuning van die lidstaat, in voorkomend geval. Ook kan het agentschap worden verzocht om de Commissie advies of steun te verlenen in verband met technische aangelegenheden betreffende bestaande of nieuwe systemen, bijvoorbeeld door middel van geschikte studies en passende tests. Het agentschap draagt alle gemaakte kosten. De begroting van het agentschap moet voorzien in een specifieke begrotingslijn die uitsluitend voor dat doel bestemd is en een aanvulling vormt op de financiële middelen voor de dagelijkse werkzaamheden. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het agentschap kan tevens worden opgedragen een gemeenschappelijk IT-systeem te ontwikkelen, te beheren en/of te hosten door een groep van ten minste zes lidstaten die vrijwillig kiezen voor een gecentraliseerde oplossing die hen ondersteunt bij het implementeren van de technische aspecten van verplichtingen die voortvloeien uit de EU-wetgeving inzake gedecentraliseerde systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, onder voorbehoud van de voorafgaande toestemming van de Commissie en nadat de raad van bestuur daartoe een besluit heeft vastgesteld. In voorkomend geval belasten de betrokken lidstaten het agentschap met die taken door middel van een delegatieovereenkomst waarin onder meer de voorwaarden voor de delegatie, de berekening van alle relevante kosten en het soort facturering worden vastgesteld. |
Schrappen |
Motivering | |
In navolging van het advies van de Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming. Wanneer EU-wetgeving in een gedecentraliseerd systeem voorziet, kan dit niet ongedaan worden gemaakt door middel van een delegatieovereenkomst tussen enkele lidstaten en eu-LISA. | |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 bis |
|
Statistische ondersteuning |
|
Het Agentschap verstrekt passende, gedetailleerde statistische informatie aan: |
|
a) de Commissie, voor evaluatie en toezicht overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad1 bis; en |
|
b) het Europees Grens- en kustwachtagentschap, voor controle van de verrichting van kwetsbaarheidsbeoordelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad1 ter. |
|
Het agentschap kan passende, gedetailleerde statistische informatie verstrekken aan andere instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie voor gerechtvaardigde doeleinden. |
|
_________________ |
|
1 bis. Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27). |
|
1ter. Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1). |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 4 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Als de wetgevingsinstrumenten die de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van elk van de systemen regelen, voorzien in een back-uplocatie of een tweede technische locatie, wordt de plaats van vestiging daarvan Sankt Johann im Pongau (Oostenrijk). |
Als er een back-uplocatie nodig is om de volledige functionaliteit van de systemen te garanderen wanneer een of meer van die systemen uitvalt, wordt de plaats van vestiging daarvan Sankt Johann im Pongau (Oostenrijk). Wat de opzet van nieuwe systemen betreft, evalueert en beoordeelt de raad van bestuur, samen met de Commissie, de specifieke vereisten van deze systemen en beveelt de technische oplossingen aan die zorgen voor het beste gebruik van, en connectiviteit met de back-uplocatie. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Beide technische locaties kunnen gelijktijdig worden gebruikt voor het operationele beheer van de grootschalige IT-systemen, mits de tweede locatie ervoor kan zorgen dat beide locaties operationeel blijven wanneer een of meer van de systemen uitvallen. Meer technische locaties kunnen niet worden ingericht zonder wijziging van deze verordening. |
5. Beide technische locaties kunnen gelijktijdig worden gebruikt voor het operationele beheer van de grootschalige IT-systemen, mits de tweede locatie ervoor kan zorgen dat de grootschalige IT-systemen operationeel blijven wanneer een of meer van de systemen uitvallen. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. Uiterlijk ... [15 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] verricht de Commissie een grondige beoordeling van de huidige en toekomstige behoeften met betrekking tot de hostingcapaciteit van de bestaande locaties, rekening houdend met het feit dat het nodig kan zijn technische oplossingen te ontwikkelen die ervoor zorgen dat de onder de verantwoordelijkheid van het agentschap vallende systemen 24 uur per dag en 7 dagen per week functioneren, indien de wetgevingsinstrumenten met betrekking tot die systemen dat eisen, alsmede met mogelijke risico’s van de huidige operationele structuur. De Commissie legt die beoordeling voor aan het Europees Parlement en de Raad voordat een besluit wordt genomen door de raad van bestuur. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) de uitvoerend directeur te benoemen en, indien relevant, zijn ambtstermijn te verlengen of hem uit zijn functie te ontheffen, overeenkomstig artikel 22; |
(c) de uitvoerend directeur en plaatsvervangend uitvoerend directeur te benoemen, hun werkzaamheden te controleren en te beoordelen en, indien relevant, hun respectieve ambtstermijnen te verlengen of hen uit hun functie te ontheffen, overeenkomstig respectievelijk artikel 22 en artikel 22 bis; |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) de tuchtrechtelijke bevoegdheid ten aanzien van de uitvoerend directeur uit te oefenen, en toezicht te houden op diens ambtsuitoefening, onder meer op de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur; |
(d) de tuchtrechtelijke bevoegdheid ten aanzien van de uitvoerend directeur uit te oefenen, en toezicht te houden op diens ambtsuitoefening, onder meer op de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur, alsook ten aanzien van de plaatsvervangend uitvoerend directeur, met instemming van de uitvoerend directeur; |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(i) regels vast te stellen voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden; |
(i) regels vast te stellen voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden en deze op de website van het agentschap te publiceren; |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter i bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i bis) uitvoerige interne voorschriften en procedures vast te stellen ter bescherming van klokkenluiders, inclusief passende communicatiekanalen voor het melden van wangedrag; |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter r | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(r) jaarlijks eind augustus een tussentijds verslag op te stellen over de voortgang van de uitvoering van de geplande activiteiten van het lopende jaar en dit te dienen bij de Commissie; |
(r) jaarlijks eind augustus een tussentijds verslag op te stellen over de voortgang van de uitvoering van de geplande activiteiten van het lopende jaar en dit te dienen bij het Europees Parlement en de Commissie; |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter s | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(s) na een beoordeling het geconsolideerde jaarverslag over de activiteiten van het agentschap in het voorgaande jaar op te stellen, waarin in het bijzonder de resultaten worden getoetst aan de doelstellingen van het jaarlijkse werkprogramma, en het verslag en de beoordeling uiterlijk 1 juli van elk jaar aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer te doen toekomen en dit jaarlijkse activiteitenverslag bekend te maken; |
(s) na een beoordeling het geconsolideerde jaarverslag over de activiteiten van het agentschap in het voorgaande jaar op te stellen, waarin in het bijzonder de resultaten worden getoetst aan de doelstellingen van het jaarlijkse werkprogramma, en het verslag en de beoordeling uiterlijk 1 juli van elk jaar aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de Rekenkamer te doen toekomen en dit jaarlijkse activiteitenverslag bekend te maken; |
Motivering | |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming wijst er in advies 9/2017 op dat hij moet worden opgenomen in de lijst van ontvangers van deze informatie, teneinde zijn taken naar behoren te kunnen uitvoeren. | |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter w | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(w) te zorgen voor een passende follow-up van de resultaten en aanbevelingen in de diverse interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF); |
(w) te zorgen voor een passende follow-up van de resultaten en aanbevelingen in de diverse interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) [en het Europees Openbaar Ministerie (EOM)]; |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter y | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(y) de nodige beveiligingsmaatregelen vast te stellen — inclusief een beveiligingsplan en een bedrijfscontinuïteits- en uitwijkplan — waarin rekening wordt gehouden met de eventuele aanbevelingen van de veiligheidsdeskundigen in de adviesgroepen; |
(y) de nodige beveiligingsmaatregelen vast te stellen – inclusief beveiligingsplannen en de uitvoering van een degelijk proces van risicobeheer van de informatiebeveiliging en een bedrijfscontinuïteits- en uitwijkplan – waarin rekening wordt gehouden met de eventuele aanbevelingen van de veiligheidsdeskundigen in de adviesgroepen; |
Motivering | |
Amendement in overeenstemming met de aanbeveling van de EPDS over het proces van risicobeheer op het gebied van informatiebeveiliging. | |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter y bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(y bis) interne voorschriften vast te stellen voor het toezicht op het gebruik van en de toegang tot grootschalige IT-systemen door het personeel van het agentschap; |
Motivering | |
De raad van bestuur zou er ook voor moeten zorgen dat er adequate interne controlevoorschriften bestaan voor het personeel van het agentschap ten aanzien van de grootschalige IT-systemen waarvoor het verantwoordelijk is. | |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter z | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(z) beveiligingsvoorschriften vast te stellen betreffende de bescherming van gerubriceerde gegevens en niet-gerubriceerde gevoelige gegevens, na goedkeuring door de Commissie; |
(z) beveiligingsvoorschriften vast te stellen betreffende de bescherming van gerubriceerde gegevens en niet-gerubriceerde gevoelige gegevens, na nauw overleg met de Commissie; |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter gg | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(gg) het verslag over de activiteiten van het centrale systeem van Eurodac vast te stellen overeenkomstig artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 603/2013 [of artikel 42 van Verordening XX van XX betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herschikking)]; |
(gg) het verslag over de activiteiten van het centrale systeem van Eurodac vast te stellen overeenkomstig artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 603/2013 [of artikel 42 van Verordening XX van XX betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) XXX/XXX (eu-LISA) (herschikking)]; |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter jj | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(jj) het verslag over de activiteiten van het centrale systeem van Eurodac vast te stellen overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013 [of artikel 9, lid 2, van Verordening XX van XX betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herschikking)]; |
(jj) het verslag over de activiteiten van het centrale systeem van Eurodac vast te stellen overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013 [of artikel 9, lid 2, van Verordening XX van XX betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) XXX/XXX (eu-LISA) (herschikking)]; |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter nn | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(nn) ervoor te zorgen dat jaarlijks de lijst van bevoegde autoriteiten die gemachtigd zijn tot directe bevraging van de in SIS II opgenomen gegevens wordt bekendgemaakt, overeenkomstig artikel 31, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 46, lid 8, van Besluit 2007/533/JBZ, samen met de lijst van instanties van de nationale systemen van SIS II (N.SIS II) en Sirene-bureaus als bedoeld in respectievelijk artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 7, lid 3, van Besluit 2007/533/JBZ [of artikel 36, lid 8, van Verordening XX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 53, lid 8, van Verordening XX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006, Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie, samen met de lijst van instanties van de nationale systemen van SIS II (N.SIS II) en Sirene-bureaus die is bedoeld in respectievelijk artikel 7, lid 3, van Verordening XX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles en artikel 7, lid 3, van Verordening XX/XX van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken; [alsmede de lijst van bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) XX/XXXX tot instelling van het EES]; [de lijst van bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) XX/XXXX tot instelling van het ETIAS] en [de lijst van bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 32 van Verordening XX/XXX tot instelling van het ECRIS-TCN-systeem;] |
(nn) ervoor te zorgen dat de lijst van bevoegde autoriteiten die gemachtigd zijn tot directe bevraging van de in SIS II opgenomen gegevens wordt bekendgemaakt en regelmatig wordt bijgewerkt op de website van het agentschap, overeenkomstig artikel 31, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 46, lid 8, van Besluit 2007/533/JBZ, samen met de lijst van instanties van de nationale systemen van SIS II (N.SIS II) en Sirene-bureaus als bedoeld in respectievelijk artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 7, lid 3, van Besluit 2007/533/JBZ [of artikel 36, lid 8, van Verordening XX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 53, lid 8, van Verordening XX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006, Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie, samen met de lijst van instanties van de nationale systemen van SIS II (N.SIS II) en Sirene-bureaus die is bedoeld in respectievelijk artikel 7, lid 3, van Verordening XX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles en artikel 7, lid 3, van Verordening XX/XX van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken; [alsmede de lijst van bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) XX/XXXX tot instelling van het EES]; [de lijst van bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) XX/XXXX tot instelling van het ETIAS] en [de lijst van bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 32 van Verordening XX/XXX tot instelling van het ECRIS-TCN-systeem;] |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De raad van bestuur kan de uitvoerend directeur adviseren over alle aangelegenheden die strikt betrekking hebben op de ontwikkeling of het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen en op onderzoeksactiviteiten, proefprojecten, conceptvalideringen en testactiviteiten. |
3. De raad van bestuur kan de uitvoerend directeur adviseren over alle aangelegenheden die strikt betrekking hebben op de ontwikkeling of het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen en op onderzoeksactiviteiten, proefprojecten en conceptvalideringen. |
Motivering | |
De raad van bestuur kan de uitvoerend directeur niet adviseren over testactiviteiten. | |
Amendement57 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat en twee vertegenwoordigers van de Commissie, die allen stemgerechtigd zijn, overeenkomstig artikel 20. |
1. De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat, twee vertegenwoordigers van de Commissie, en een lid benoemd door het Europees Parlement, die elk stemgerechtigd zijn, overeenkomstig artikel 20. |
Motivering | |
Eu-LISA houdt zich bezig met een aantal gevoelige kwesties, zoals interne veiligheid en grensbeheer van de Unie, alsook de bescherming van gegevens en de persoonlijke levenssfeer van burgers van de Unie. Het Europees Parlement moet derhalve betrokken worden bij en op de hoogte gehouden worden van de besluitvorming van de raad van bestuur. Het verzoek is in overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak. | |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De leden en de plaatsvervangers worden benoemd voor een termijn van vier jaar, die kan worden verlengd. Na afloop van hun ambtstermijn of bij aftreden blijven de leden in functie tot hun herbenoeming of vervanging. |
3. De leden en de plaatsvervangers worden benoemd voor een termijn van vier jaar, die eenmaal kan worden verlengd. Na afloop van hun ambtstermijn of bij aftreden blijven de leden in functie tot hun herbenoeming of vervanging. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen nemen deel aan de werkzaamheden van het agentschap. Zij benoemen ieder een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger in de raad van bestuur. |
4. De landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen, nemen deel aan de werkzaamheden van het Agentschap. Zij benoemen ieder een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger in de raad van bestuur. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De raad van bestuur houdt ten minste twee gewone vergaderingen per jaar. Daarnaast komt de raad van bestuur bijeen op initiatief van zijn voorzitter, op verzoek van de Commissie of op verzoek van ten minste een derde van zijn leden. |
3. De raad van bestuur houdt ten minste twee gewone vergaderingen per jaar. Daarnaast komt de raad van bestuur bijeen op initiatief van zijn voorzitter, op verzoek van de Commissie, op verzoek van de uitvoerend directeur of op verzoek van ten minste een derde van zijn leden. |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 3 – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 38 is van toepassing op landen die met de Unie enige vorm van associatieovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen. |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De uitvoerend directeur beheert het agentschap. De uitvoerend directeur ondersteunt de raad van bestuur en legt er verantwoording aan af. De uitvoerend directeur brengt desgevraagd verslag uit aan het Europees Parlement over de uitvoering van zijn taken. De Raad kan de uitvoerend directeur uitnodigen verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken. |
1. De uitvoerend directeur beheert en vertegenwoordigt het agentschap. De uitvoerend directeur ondersteunt de raad van bestuur en legt er verantwoording aan af. De uitvoerend directeur brengt desgevraagd verslag uit aan het Europees Parlement over de uitvoering van zijn taken en is overeenkomstig artikel 42, lid 12, onderworpen aan de jaarlijkse kwijting door het Europees Parlement voor de uitvoering van de begroting. Het Europees Parlement en de Raad kunnen de uitvoerend directeur uitnodigen verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken. |
Motivering | |
De uitvoerend directeur moet het agentschap op verschillende manieren vertegenwoordigen, niet alleen wettelijk. Bovendien moet de verwijzing naar de jaarlijkse kwijtingsprocedure overeenkomstig artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1077/2011 in de tekst worden behouden, overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak. Het voorgestelde amendement verduidelijkt dat de jaarlijkse kwijtingsprocedure overeenkomstig artikel 42, lid 12, van het voorstel van toepassing is op de uitvoerend directeur. Deze verantwoordelijkheid wordt daarom vermeld onder de verantwoordelijkheden van de uitvoerend directeur, met een verwijzing naar artikel 42, lid 12. | |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De uitvoerend directeur en de plaatsvervangend uitvoerend directeur oefenen hun ambt in onafhankelijkheid uit. De uitvoerend directeur en de vervangend uitvoerend directeur verlangen of aanvaarden geen instructies van een regering of van enige andere instantie, onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie en de raad van bestuur. |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerend directeur treedt op als wettelijke vertegenwoordiger van het agentschap. |
Schrappen |
Motivering | |
De uitvoerend directeur dient niet alleen de wettelijke vertegenwoordiger van het agentschap te zijn. In dit verband wordt voorgesteld om in lid 1 een algemene vermelding van de rol van de uitvoerend directeur als vertegenwoordiger van het agentschap op te nemen. | |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(g) het opstellen van een actieplan naar aanleiding van de conclusies van interne en externe auditverslagen en evaluaties alsmede van de onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), en het aan de Commissie tweemaal per jaar en aan de raad van bestuur op regelmatige basis verslag uitbrengen over de voortgang; |
(g) het opstellen van een actieplan naar aanleiding van de conclusies van interne en externe auditverslagen en evaluaties alsmede van de onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) [en het EOM], en het aan de Commissie tweemaal per jaar en aan de raad van bestuur op regelmatige basis verslag uitbrengen over de voortgang; |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(h) het beschermen van de financiële belangen van de Unie door toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, zonder afbreuk te doen aan de onderzoeksbevoegdheid van OLAF, door middel van effectieve controles en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en waar nodig doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties, waaronder financiële; |
(h) het beschermen van de financiële belangen van de Unie door toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, zonder afbreuk te doen aan de onderzoeksbevoegdheid van [het EOM en] OLAF, door middel van effectieve controles en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en waar nodig doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties, waaronder financiële; |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(i) het opstellen van een fraudebestrijdingsstrategie voor het agentschap en het ter goedkeuring voorleggen ervan aan de raad van bestuur; |
(i) het opstellen van een fraudebestrijdingsstrategie voor het agentschap en het ter goedkeuring voorleggen ervan aan de raad van bestuur, alsook het toezicht op de correcte en tijdige uitvoering van die strategie; |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 – letter r | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(r) het opstellen van de nodige beveiligingsmaatregelen, met inbegrip van een veiligheidsplan, een bedrijfscontinuïteitsplan en een uitwijkplan en het ter goedkeuring voorleggen ervan aan de raad van bestuur; |
(r) het opstellen van de nodige beveiligingsmaatregelen, met inbegrip van beveiligingsplannen en de uitvoering van een degelijk proces van risicobeheer van de informatiebeveiliging, een bedrijfscontinuïteitsplan en een uitwijkplan en het ter goedkeuring voorleggen ervan aan de raad van bestuur; |
Motivering | |
Amendement in overeenstemming met de aanbeveling van de EPDS over het proces van risicobeheer op het gebied van informatiebeveiliging. | |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Na een open en transparante selectieprocedure benoemt de raad van bestuur de uitvoerend directeur uit een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten. De selectieprocedure houdt in dat in het Publicatieblad van de Europese Unie en elders een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling wordt geplaatst. De raad van bestuur benoemt de uitvoerend directeur op basis van persoonlijke verdiensten, ervaring op het gebied van grootschalige IT-systemen, capaciteiten inzake administratie, financiën en beheer, en kennis van gegevensbescherming. De raad van bestuur neemt het besluit betreffende tot benoeming van de uitvoerend directeur bij tweederdemeerderheid van alle stemgerechtigde leden. |
1. Na een open en transparante selectieprocedure benoemt de raad van bestuur de uitvoerend directeur uit een lijst van ten minste drie door de Commissie voorgedragen kandidaten. De selectieprocedure houdt in dat in het Publicatieblad van de Europese Unie en elders een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling wordt geplaatst. De raad van bestuur benoemt de uitvoerend directeur op grond van verdiensten, met bewijsstukken gestaafde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden van een hoog niveau, ervaring op het gebied van grootschalige IT-systemen, capaciteiten inzake bestuur, financiën en beheer, en kennis van gegevensbescherming. |
Motivering | |
Deze amendementen zijn bedoeld om de benoemingsprocedure af te stemmen op de in artikel 69 van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht [Verordening (EU) 2016/1624] overeengekomen procedure. | |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De door de raad van bestuur gekozen kandidaat wordt verzocht vóór de benoeming een verklaring voor de bevoegde commissie(s) van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Nadat de verklaring is afgelegd, spreekt het Europees Parlement bij advies een oordeel over de geselecteerde kandidaat uit en zendt dit toe aan de raad van bestuur. De raad van bestuur laat het Europees Parlement weten hoe met het advies rekening is gehouden. Zolang de kandidaat niet is benoemd, geldt het advies als persoonlijk en vertrouwelijk. |
2. De door de Commissie voorgestelde kandidaten wordt verzocht vóór de benoeming een verklaring voor de bevoegde commissie of commissies van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Nadat de verklaring is afgelegd, spreekt het Europees Parlement bij advies een oordeel uit en kan het zijn voorkeur voor een kandidaat geven. |
Motivering | |
Deze amendementen zijn bedoeld om de benoemingsprocedure af te stemmen op de in artikel 69 van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht [Verordening (EU) 2016/1624] overeengekomen procedure. | |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De raad van bestuur benoemt de uitvoerend directeur, waarbij hij rekening houdt met deze meningen. De raad van bestuur neemt zijn besluit met een meerderheid van twee derde van alle stemgerechtigde leden. |
Motivering | |
Deze amendementen zijn bedoeld om de benoemingsprocedure af te stemmen op de in artikel 69 van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht [Verordening (EU) 2016/1624] overeengekomen procedure. | |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Als de raad van bestuur besluit een andere kandidaat aan te stellen dan de kandidaat voor wie het Europees Parlement zijn voorkeur had uitgesproken, laat de raad van bestuur het Europees Parlement en de Raad schriftelijk weten hoe met het advies van het Europees Parlement werd rekening gehouden. |
Motivering | |
Deze amendementen zijn bedoeld om de benoemingsprocedure af te stemmen op de in artikel 69 van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht [Verordening (EU) 2016/1624] overeengekomen procedure. | |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De ambtstermijn van de uitvoerend directeur is vijf jaar. Aan het einde van deze termijn voert de Commissie een beoordeling uit waarbij rekening wordt gehouden met een evaluatie van de door de uitvoerend directeur bereikte resultaten en de toekomstige taken en uitdagingen van het agentschap. |
3. De ambtstermijn van de uitvoerend directeur is vijf jaar. Aan het einde van deze termijn voert de raad van bestuur, in nauw overleg met de Commissie, een beoordeling uit waarbij rekening wordt gehouden met een evaluatie van de door de uitvoerend directeur bereikte resultaten en de toekomstige taken en uitdagingen van het Agentschap. |
Motivering | |
Overeenkomstig artikel 21, lid 1, van het voorstel legt de uitvoerend directeur verantwoording af aan de raad van bestuur. De beoordeling van zijn functioneren moet dan ook door de raad van bestuur worden uitgevoerd. De Commissie moet bij de beoordeling worden geraadpleegd. Het voorgestelde amendement strookt met artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1077/2011. | |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 22 bis |
|
Plaatsvervangend uitvoerend directeur |
|
1. De uitvoerend directeur wordt bijgestaan door een plaatsvervangend uitvoerend directeur. Indien de uitvoerend directeur afwezig of verhinderd is, neemt de plaatsvervangend uitvoerend directeur zijn plaats in. |
|
2. De plaatsvervangend uitvoerend directeur wordt, op voorstel van de uitvoerend directeur, door de raad van bestuur benoemd. De plaatsvervangend uitvoerend directeur wordt benoemd op grond van zijn verdiensten en passende bestuurlijke- en leidinggevende vaardigheden, met inbegrip van relevante beroepservaring. De uitvoerend directeur stelt ten minste drie kandidaten voor de post van plaatsvervangend uitvoerend directeur voor. De raad van bestuur neemt zijn besluit met een meerderheid van twee derde van alle stemgerechtigde leden. De raad van bestuur heeft de bevoegdheid om de plaatsvervangend uitvoerend directeur te ontslaan bij besluit dat wordt genomen met een meerderheid van twee derde van alle stemgerechtigde leden. |
|
3. De ambtstermijn van de plaatsvervangend uitvoerend directeur bedraagt vijf jaar. Deze ambtstermijn kan door de raad van bestuur eenmaal worden verlengd met een periode van ten hoogste vijf jaar. |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De verschillende lidstaten die zijn gebonden door een wetgevingsinstrument van de Unie betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en het gebruik van een bepaald grootschalig IT-systeem, alsook de Commissie, benoemen elk een lid van de desbetreffende adviesgroep, voor een eenmaal hernieuwbare termijn van vier jaar. |
De verschillende lidstaten die zijn gebonden door een wetgevingsinstrument van de Unie betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en het gebruik van een bepaald grootschalig IT-systeem, alsook de Commissie en landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen, benoemen elk een lid van de desbetreffende adviesgroep, voor een eenmaal hernieuwbare termijn van vier jaar. |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Denemarken benoemt eveneens een lid van de adviesgroep met betrekking tot een grootschalig IT-systeem, indien het op grond van artikel 4 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken beslist het wetgevingsinstrument betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van dat grootschalige IT-systeem in nationaal recht om te zetten. |
Schrappen |
Motivering | |
In artikel 23, lid 1, worden duidelijk de redenen uiteengezet op grond waarvan een lidstaat een lid van de adviesgroep kan benoemen. Dat lid is in gelijke mate van toepassing op Denemarken, indien Denemarken besluit te kiezen voor een wetgevingsinstrument betreffende een grootschalig IT-systeem. Een aparte alinea over Denemarken is nodig noch nuttig. | |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Bij het opstellen van een advies streven de leden van elke adviesgroep zoveel mogelijk naar consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, geldt als advies het gemotiveerde standpunt van de meerderheid van de leden. De gemotiveerde minderheidsstandpunten worden eveneens genotuleerd. Artikel 20, leden 3 en 4, is van overeenkomstige toepassing. De leden die landen vertegenwoordigen welke zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen, mogen hun mening kenbaar maken over onderwerpen ten aanzien waarvan zij niet stemgerechtigd zijn. |
6. Bij het opstellen van een advies streven de leden van elke adviesgroep zoveel mogelijk naar consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, geldt als advies het gemotiveerde standpunt van de meerderheid van de leden. De gemotiveerde minderheidsstandpunten worden eveneens genotuleerd. Artikel 20, leden 3 en 4, is van overeenkomstige toepassing. De leden die landen vertegenwoordigen welke zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen, mogen hun mening kenbaar maken over onderwerpen ten aanzien waarvan zij niet stemgerechtigd zijn. |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Iedere lidstaat die en ieder land dat is betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen faciliteert de werkzaamheden van de adviesgroepen. |
7. Iedere lidstaat die en ieder land dat is betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen, faciliteren de werkzaamheden van de adviesgroepen. |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Commissie en de lidstaten kunnen ambtenaren en nationale deskundigen voor een bepaalde duur bij het agentschap detacheren. Bij besluit van de raad van bestuur worden de voorschriften vastgesteld voor de detachering van nationale deskundigen bij het agentschap. |
5. De Commissie en de lidstaten kunnen, op verzoek van het agentschap, ambtenaren en nationale deskundigen voor een bepaalde duur bij het Agentschap detacheren. Bij besluit van de raad van bestuur worden de voorschriften vastgesteld voor de detachering van nationale deskundigen bij het agentschap. |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de leden van de adviesgroepen verbinden zich ertoe in het algemeen belang te handelen. Zij leggen daartoe jaarlijks een schriftelijke publieke verklaring af. |
De leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de plaatsvervangend uitvoerend directeur, en de leden van de adviesgroepen verbinden zich ertoe in het algemeen belang te handelen. Zij leggen daartoe jaarlijks een schriftelijke publieke verklaring af, die op de website van het agentschap wordt gepubliceerd. |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lijst van de leden van de raad van bestuur wordt op de website van het agentschap bekendgemaakt. |
De lijst van de leden van de raad van bestuur en de leden van de adviesgroepen wordt op de website van het Agentschap bekendgemaakt. |
Motivering | |
Met het oog op transparantie zouden ook de leden van de adviesgroepen op de website van het agentschap moeten worden bekendgemaakt. | |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten van vestiging van het agentschap bieden optimale voorwaarden voor de goede werking van het agentschap, waaronder meertalig, Europees gericht onderwijs en passende vervoersverbindingen. |
2. De lidstaten van vestiging van het agentschap bieden optimale voorwaarden voor de goede werking van het agentschap, waaronder onder meer meertalig, Europees gericht onderwijs en passende vervoersverbindingen. |
Amendement83 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De vertalingen ten behoeve van het agentschap worden gemaakt door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie. |
4. De vertalingen ten behoeve van het agentschap worden gemaakt door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie of andere aanbieders van vertaaldiensten in overeenstemming met de aanbestedingsregels van de Unie en binnen de grenzen van de toepasselijke financiële regels. |
Motivering | |
Het voorgestelde amendement heeft tot doel het agentschap van enige flexibiliteit op het gebied van vertaaldiensten te voorzien. | |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur stelt de praktische regeling voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast. Op voorstel van de uitvoerend directeur stelt de raad van bestuur regels vast betreffende de toegang tot de documenten van het agentschap, met inachtneming van Verordening (EG) nr. 1049/2001. |
2. De raad van bestuur stelt de praktische regeling voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast. Op voorstel van de uitvoerend directeur stelt de raad van bestuur onverwijld regels vast betreffende de toegang tot de documenten van het agentschap, met inachtneming van Verordening (EG) nr. 1049/2001. |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het agentschap voert een communicatiebeleid dat beantwoordt aan de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en het gebruik van grootschalige IT-systemen en kan op eigen initiatief, binnen de grenzen van zijn bevoegdheden, communicatieactiviteiten ontplooien. Het draagt er in het bijzonder zorg voor dat het publiek en alle belanghebbenden, in aanvulling op de in artikel 15, lid 1, onder r), s), (ii), (jj), [(kk)],[(ll)] en [(mm)], en artikel 42, lid 9, genoemde publicaties, snel objectieve, correcte, betrouwbare, volledige en begrijpelijke informatie omtrent zijn werkzaamheden ontvangen. De toewijzing van middelen voor communicatieactiviteiten mag geen afbreuk doen aan de daadwerkelijke uitvoering van de in de artikelen 3 tot en met 12 bedoelde taken van het agentschap. De communicatieactiviteiten worden uitgevoerd in overeenstemming met de desbetreffende door de raad van bestuur vastgestelde communicatie- en verspreidingsplannen. |
4. Het agentschap voert een communicatiebeleid dat beantwoordt aan de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en/of het gebruik van grootschalige IT-systemen en kan op eigen initiatief, binnen de grenzen van zijn bevoegdheden, communicatieactiviteiten ontplooien. Het draagt er in het bijzonder zorg voor dat het publiek en alle belanghebbenden, in aanvulling op de in artikel 15, lid 1, onder r), s), (ii), (jj), [(kk)],[(ll)] en [(mm)], en artikel 42, lid 9, genoemde publicaties, snel objectieve, correcte, betrouwbare, volledige en begrijpelijke informatie omtrent zijn werkzaamheden ontvangen. De toewijzing van middelen voor communicatieactiviteiten mag geen afbreuk doen aan de daadwerkelijke uitvoering van de in de artikelen 3 tot en met 12 bedoelde taken van het agentschap. De communicatieactiviteiten worden uitgevoerd in overeenstemming met de desbetreffende door de raad van bestuur vastgestelde communicatie- en verspreidingsplannen. |
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Onverminderd de gegevensbeschermingsvoorschriften die zijn vervat in de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en het gebruik van de grootschalige IT-systemen, zijn de door het agentschap overeenkomstig deze verordening verwerkte persoonsgegevens onderworpen aan Verordening (EG) nr. 45/2001 [Verordening (EU) XX/2018 betreffende de bescherming van persoonsgegevens voor de instellingen en organen van de Unie]. |
1. De door het agentschap overeenkomstig deze verordening verwerkte persoonsgegevens zijn onderworpen aan Verordening (EG) nr. 45/2001 [Verordening (EU) XX/2018 betreffende de bescherming van persoonsgegevens voor de instellingen en organen van de Unie]. |
Motivering | |
Overeenkomstig het standpunt van het EP over de nieuwe verordening betreffende de gegevensbescherming in de EU-instellingen (die Verordening 2001/45 opvolgt) moet er slechts één horizontale regeling voor gegevensbescherming bestaan. | |
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer het agentschap persoonsgegevens verwerkt voor het in lid 1, onder a), genoemde doel, zijn de specifieke voorschriften inzake gegevensbescherming en -beveiliging van toepassing die zijn vervat in de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en het gebruik van de grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd. |
2. Wanneer het agentschap persoonsgegevens verwerkt voor het in lid 1, onder a), genoemde doel, zijn de specifieke voorschriften inzake gegevensbescherming en -beveiliging van toepassing die zijn vervat in de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de oprichting, de werking en het gebruik van de grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd. In ieder geval heeft, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001, elke persoon wiens gegevens worden verwerkt het recht een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het recht op een voorziening in rechte bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, met inbegrip van het recht om vergoeding te ontvangen van het agentschap, indien de betrokkene van oordeel is dat de verwerking van zijn persoonsgegevens die specifieke bepalingen schendt. |
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De veiligheidsvoorschriften worden na goedkeuring door de Commissie door de raad van bestuur vastgesteld. Het agentschap kan alle nodige maatregelen nemen om de uitwisseling van voor zijn taken relevante informatie met de Commissie en de lidstaten en, indien van toepassing, de relevante agentschappen van de Unie, te vergemakkelijken. Het agentschap ontwikkelt en beheert een informatiesysteem voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie met deze actoren overeenkomstig Besluit 2013/488/EU van de Raad en Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie. De raad van bestuur bepaalt, in overeenstemming met artikel 2 en artikel 15, lid 1, onder y), van deze verordening de interne organisatie van het agentschap die nodig is om aan de toepasselijke beveiligingsbeginselen te voldoen. |
2. De veiligheidsvoorschriften worden na nauw overleg met de Commissie door de raad van bestuur vastgesteld. Het agentschap kan alle nodige maatregelen nemen om de uitwisseling van voor zijn taken relevante informatie met de Commissie en de lidstaten en, indien van toepassing, de relevante agentschappen van de Unie, te vergemakkelijken. Het agentschap ontwikkelt en beheert een informatiesysteem voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie met deze actoren overeenkomstig Besluit 2013/488/EU van de Raad en Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie. De raad van bestuur bepaalt, in overeenstemming met artikel 2 en artikel 15, lid 1, onder y), van deze verordening de interne organisatie van het agentschap die nodig is om aan de toepasselijke beveiligingsbeginselen te voldoen. |
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en daarna om de vijf jaar beoordeelt de Commissie overeenkomstig haar richtsnoeren de prestaties van het agentschap met betrekking tot zijn doelstellingen, mandaat, taken en locaties. De evaluatie betreft voorts de bijdrage van het agentschap aan de totstandbrenging van een gecoördineerde, kostenefficiënte en coherente IT-omgeving op het niveau van de Unie voor het beheer van grootschalige IT-systemen ter ondersteuning van de uitvoering van beleid inzake justitie en binnenlandse zaken (JBZ). Bij de evaluatie wordt in het bijzonder beoordeeld of het mandaat van het agentschap moet worden gewijzigd en welke financiële gevolgen dergelijke wijzigingen hebben. |
1. Uiterlijk ... [vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] en daarna om de vijf jaar evalueert de Commissie, in overleg met de raad van bestuur, de prestaties van het agentschap. Bij die evaluatie wordt de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze verordening onderzocht en onderzocht hoe en in welke mate het agentschap daadwerkelijk bijdraagt aan het operationele beheer van de grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, en zijn taken overeenkomstig deze verordening uitvoert. De evaluatie betreft voorts de bijdrage van het agentschap aan de totstandbrenging van een gecoördineerde, kostenefficiënte en coherente IT-omgeving op het niveau van de Unie voor het beheer van grootschalige IT-systemen ter ondersteuning van de uitvoering van beleid inzake justitie en binnenlandse zaken (JBZ). Bij de evaluatie wordt in het bijzonder beoordeeld of het mandaat van het agentschap moet worden gewijzigd en welke financiële gevolgen dergelijke wijzigingen hebben. De raad van bestuur kan aan de Commissie aanbevelingen doen over wijzigingen van deze verordening. |
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor aangelegenheden die onder deze verordening vallen, werkt het agentschap samen met de Commissie, andere instellingen van de Unie en andere organen en instanties van de Unie, met name die welke zijn ingesteld op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, en in het bijzonder het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. |
1. Voor aangelegenheden die onder deze verordening vallen, werkt het agentschap samen met de Commissie, andere instellingen van de Unie en andere organen en instanties van de Unie, met name die welke zijn ingesteld op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, en in het bijzonder het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, om te zorgen voor coördinatie en besparingen op de uitgaven, om duplicatie te voorkomen en om synergie en complementariteit met betrekking tot hun activiteiten te bevorderen. |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien nodig, raadpleegt het agentschap het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging en volgt het de aanbevelingen van dit agentschap met betrekking tot netwerkbeveiliging op. |
3. Het agentschap raadpleegt het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging en volgt het de aanbevelingen van dit agentschap met betrekking tot netwerk- en informatiebeveiliging op. |
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De samenwerking met de organen en instanties van de Unie vindt plaats in het kader van werkafspraken. Deze afspraken worden vooraf door de Commissie goedgekeurd. Deze afspraken kunnen erin voorzien dat meerdere agentschappen binnen de grenzen van hun respectieve mandaten en onverlet hun kerntaken, gezamenlijk gebruikmaken van diensten, indien dat passend is gezien de nabijheid van de locaties of gezien het beleidsgebied. |
4. De samenwerking met de organen en instanties van de Unie vindt plaats in het kader van werkafspraken. Deze afspraken worden na nauw overleg met de Commissie gemaakt. Deze afspraken kunnen erin voorzien dat meerdere agentschappen binnen de grenzen van hun respectieve mandaten en onverlet hun kerntaken, gezamenlijk gebruikmaken van diensten, indien dat passend is gezien de nabijheid van de locaties of gezien het beleidsgebied. De mechanismen voor het verhalen van kosten maken deel uit van de werkafspraken. |
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deelname van landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen. |
Deelname van landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen. |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het agentschap staat open voor deelname van derde landen die met de Unie associatieovereenkomsten in die zin hebben gesloten. |
1. Het agentschap staat open voor deelname van derde landen die met de Unie enige vorm van associatieovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin-maatregelen en Eurodac-maatregelen. |
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Regelingen betreffende met name de aard, de reikwijdte en de omvang van, alsook de nadere regels voor de deelname van de landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen aan de werkzaamheden van het agentschap, met inbegrip van bepalingen ten aanzien van de financiële bijdragen, het personeel en het stemrecht, worden getroffen krachtens de desbetreffende bepalingen van de in lid 1 bedoelde associatieovereenkomsten. |
2. Regelingen betreffende met name de aard, de reikwijdte en de omvang van, alsook de nadere regels voor de deelname van derde landen als bedoeld in lid 1, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen aan de werkzaamheden van het agentschap, met inbegrip van bepalingen ten aanzien van de financiële bijdragen, het personeel en het stemrecht, worden getroffen krachtens de desbetreffende bepalingen van de in lid 1 bedoelde associatieovereenkomsten. |
|
|
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 38 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 38 bis |
|
Werkafspraken met internationale organisaties en andere relevante entiteiten |
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 38 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Voor zover dit voor de uitvoering van zijn taken noodzakelijk is en na overleg met de Commissie kan het agentschap door het maken van werkafspraken betrekkingen aangaan en onderhouden met internationale organisaties en de daaronder ressorterende internationaal-publiekrechtelijke organen of andere relevante entiteiten of organen die zijn opgericht bij of krachtens een overeenkomst tussen twee of meer landen. |
Motivering | |
Het kan nodig zijn het agentschap voldoende rechtsgrondslag te verschaffen om betrekkingen aan te gaan en te onderhouden met internationale organisaties en/of andere relevante entiteiten (zoals Interpol en IATA) met het oog op de uitvoering van relevante bepalingen of voorstellen van het EES en het Etias. Dit voorstel biedt zo'n algemene rechtsgrondslag om dergelijke betrekkingen aan te gaan. | |
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 39 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. In het jaarlijks werkprogramma voor het volgende jaar worden gedetailleerde doelstellingen en beoogde resultaten opgenomen, met inbegrip van prestatie-indicatoren. Het bevat ook een beschrijving van te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurd begroten en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met het in lid 6 bedoelde meerjarige werkprogramma. Het werkprogramma vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. De raad van bestuur past het vastgestelde jaarlijkse werkprogramma aan wanneer het agentschap een nieuwe taak krijgt toegewezen. Iedere wezenlijke wijziging van het jaarlijkse werkprogramma wordt vastgesteld door middel van dezelfde procedure als die welke voor het oorspronkelijke jaarlijkse werkprogramma geldt. De raad van bestuur kan aan de uitvoerend directeur de bevoegdheid delegeren om niet-wezenlijke wijzigingen door te voeren in het jaarlijkse werkprogramma. |
5. In het jaarlijks werkprogramma voor het volgende jaar worden gedetailleerde doelstellingen en beoogde resultaten opgenomen, met inbegrip van prestatie-indicatoren, in overeenstemming met het beginsel van resultaatgericht begroten. Het bevat ook een beschrijving van te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurd begroten en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met het in lid 6 bedoelde meerjarige werkprogramma. Het werkprogramma vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. De raad van bestuur past het vastgestelde jaarlijkse werkprogramma aan wanneer het agentschap een nieuwe taak krijgt toegewezen. In deze context zal altijd een herprioritering van de activiteiten in overweging worden genomen alvorens extra financiële en personele middelen toe te kennen. Iedere wezenlijke wijziging van het jaarlijkse werkprogramma wordt vastgesteld door middel van dezelfde procedure als die welke voor het oorspronkelijke jaarlijkse werkprogramma geldt. De raad van bestuur kan aan de uitvoerend directeur de bevoegdheid delegeren om niet-wezenlijke wijzigingen door te voeren in het jaarlijkse werkprogramma. |
Motivering | |
Dit amendement is in overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak en benadrukt dat het agentschap optimaal gebruik moet maken van de beperkte middelen die beschikbaar zijn. | |
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks, rekening houdend met de door het agentschap verrichte werkzaamheden, een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar, met inbegrip van een ontwerp voor de personeelsformatie, en zendt deze aan de raad van bestuur toe. |
1. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks, overeenkomstig het beginsel van resultaatgericht begroten en rekening houdend met de door het agentschap verrichte werkzaamheden, alsmede met de doelstellingen en de verwachte resultaten van het agentschap, een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar, met inbegrip van een ontwerp voor de personeelsformatie, en zendt deze aan de raad van bestuur toe. |
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur stelt, op basis van een ontwerpraming van de uitvoerend directeur, een ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar vast, met inbegrip van het ontwerp van personeelsformatie. Uiterlijk op 31 januari van elk jaar stuurt de raad van bestuur deze ontwerpen als onderdeel van het enig programmeringsdocument toe aan de Commissie en aan de landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen. |
2. De raad van bestuur stelt, op basis van een ontwerpraming van de uitvoerend directeur, een ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar vast, met inbegrip van het ontwerp van personeelsformatie. Uiterlijk op 31 januari van elk jaar stuurt het agentschap deze ontwerpen als onderdeel van het enig programmeringsdocument toe aan de Commissie en aan de landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook de Dublin- en Eurodac-maatregelen. |
Motivering | |
Voorgesteld wordt om de bewoording van het voorstel in overeenstemming te brengen met die van de financiële kaderregeling voor EU-organen (zie artikel 33, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1271/2013). | |
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 3 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) op instellingen, organen en instanties van de Unie verhaalde kosten voor diensten die aan hen worden verleend overeenkomstig de in artikel 37 bedoelde werkafspraken; |
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 42 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het agentschap zendt uiterlijk op 31 maart van het jaar N+1 een verslag over het budgettair en financieel beheer voor het jaar N toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Rekenkamer en de Commissie. |
4. De uitvoerend directeur zendt uiterlijk op 31 maart van het jaar N+1 een verslag over het budgettair en financieel beheer voor het jaar N toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Rekenkamer en de Commissie. |
Motivering | |
Met dit amendement wordt de formulering van het voorstel in overeenstemming gebracht met die van de financiële kaderregeling. (Zie artikel 39, lid 1, van Verordening 1271/2013: "De directeur oefent de functies van ordonnateur uit.") | |
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 43 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het agentschap stelt interne voorschriften vast op grond waarvan de leden van zijn organen en zijn personeelsleden gedurende hun dienst of ambtstermijn situaties dienen te vermijden die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten en zij deze situaties dienen te rapporteren. |
Het agentschap stelt interne voorschriften vast op grond waarvan de leden van zijn organen en zijn personeelsleden gedurende en na hun dienst of ambtstermijn situaties dienen te vermijden die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten en zij deze situaties dienen te rapporteren. In geval van een ernstige inbreuk op die interne voorschriften, worden het Europees Parlement en de Commissie daarvan in kennis gesteld, met inachtneming van de vertrouwelijkheidsregels die voor de vermeende inbreuken gelden. |
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 45 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. OLAF kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad onderzoeken verrichten, waaronder controles en inspecties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een subsidie of een door het agentschap gefinancierde overeenkomst. |
3. [Het EOM,] OLAF [of beide] kan [kunnen] overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad onderzoeken verrichten, waaronder controles en inspecties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een subsidie of een door het agentschap gefinancierde overeenkomst94. |
__________________ |
__________________ |
94 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2). |
94 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2). |
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De directeur van eu-LISA die is benoemd op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 1077/2011 vervult voor de resterende duur van zijn ambtstermijn de taken van uitvoerend directeur als bepaald in artikel 21 van deze verordening. |
De directeur van eu-LISA die is benoemd op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 1077/2011 vervult voor de resterende duur van zijn ambtstermijn de taken van uitvoerend directeur van het agentschap als bepaald in artikel 21 van deze verordening. De overige voorwaarden in zijn contract blijven ongewijzigd. Indien vóór de inwerkingtreding van deze verordening een besluit tot verlenging van de ambtstermijn van de uitvoerend directeur overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1077/2011 wordt genomen, wordt de ambtstermijn automatisch verlengd tot en met 31 oktober 2022. |
Motivering | |
Deze overgangsregeling zou het mogelijk maken de ambtstermijn van de uitvoerend directeur eenmaal met maximaal vijf jaar te verlengen indien zijn mandaat reeds is verlengd in het kader van het thans geldende rechtskader, dat slechts voorziet in de mogelijkheid van verlenging met maximaal drie jaar. De verlenging van de ambtstermijn van de huidige uitvoerend directeur, die (na een verlenging met drie jaar) op 31 oktober 2020 afloopt, is vanuit het oogpunt van het agentschap essentieel. In een dergelijke overgangsregeling is reeds voorzien in Europol-verordening (EU) nr. 2016/794. | |
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 48 bis (nieuw) – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het van kracht blijven van door de raad van bestuur vastgestelde interne voorschriften |
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 48 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
|
Door de raad van bestuur op grond van Verordening (EU) nr. 1077/2011 vastgestelde interne voorschriften en maatregelen blijven van kracht na de inwerkingtreding van deze verordening, onverminderd alle eventuele wijzigingen die door deze verordening worden vereist. |
TOELICHTING
Inleiding
De verordening tot oprichting van het EU-agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen (eu-LISA/het agentschap) is in 2011 vastgesteld. Met de oprichting van het agentschap werd het operationele beheer van de grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht toevertrouwd aan een Europees agentschap. Daarmee kwam een einde aan een situatie waarin dit operationele beheer door de lidstaten of de Commissie werd uitgevoerd. eu-LISA is momenteel verantwoordelijk voor het operationele beheer op centraal niveau van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), het visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac. eu-LISA kan ook met de ontwikkeling en het operationele beheer van andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht worden belast indien de betreffende wetgevingsinstrumenten daarin voorzien.
Overeenkomstig artikel 31 van de oprichtingsverordening heeft de Commissie, op basis van een externe evaluatie en in nauw overleg met de raad van bestuur van eu-LISA, een evaluatie van de werking van het agentschap verricht. Daarbij is onderzocht hoe en in welke mate het agentschap daadwerkelijk aan het operationele beheer van de grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht bijdraagt en zijn taken overeenkomstig de oprichtingsverordening uitvoert. Ook is onderzocht of het noodzakelijk is de bij de oprichtingsverordening aan eu-LISA toevertrouwde taken te herzien of uit te breiden. Het voorstel is gekoppeld aan de evaluatie van het agentschap maar hangt ook samen met andere ontwikkelingen op wetgevings- en beleidsgebied. Het houdt tevens rekening met de aanbevelingen en het advies van de raad van bestuur.
Om de huidige beperkingen van de informatiesystemen van de EU te verhelpen, leemten in de informatie te dichten en informatie-uitwisseling tussen de informatiesystemen mogelijk te maken, heeft de Commissie op 29 juni 2017 voorgesteld om het mandaat van eu-LISA te versterken zodat het technische oplossingen kan ontwikkelen en uitrollen om de informatiesystemen van de EU interoperabel te maken. Ook wat het beheer van nieuwe systemen betreft, wordt ervoor gezorgd dat het mandaat beantwoordt aan de huidige uitdagingen op het gebied van migratie en veiligheid op Europees niveau.
Het Commissievoorstel heeft tot doel de verordening tot oprichting van eu-LISA te herzien om die aan te passen naar aanleiding van de aanbevelingen voor wetgevingswijzigingen die uit de evaluatie naar voren zijn gekomen, het functioneren van eu-LISA te verbeteren en de taken ervan uit te breiden en te verstevigen. Het mandaat van het agentschap moet zo in overeenstemming worden gebracht met de uitdagingen die thans op EU-niveau spelen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Daarnaast moeten in de verordening wijzigingen worden aangebracht die voortvloeien uit juridische, feitelijke en beleidsontwikkelingen, met name het feit dat eu-LISA met het beheer van nieuwe systemen zal worden belast indien de medewetgevers daarmee instemmen, en dat eu-LISA dient bij te dragen tot de interoperabiliteit van de grootschalige IT-systemen, zoals beschreven in de mededeling van de Commissie over krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid van 6 april 2016[1], het eindverslag van de deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit van 11 mei 2017[2] en het zevende voortgangsverslag van de Commissie over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie van 16 mei 2017[3]. Ook worden de aanbevelingen van de raad van bestuur van het agentschap opgevolgd en wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat eu-LISA wellicht gemeenschappelijke technische oplossingen voor de nationale implementatie van de gedecentraliseerde systemen zal moeten hosten en beheren voor de lidstaten die dat wensen. Ten slotte wordt de verordening tot oprichting van het agentschap in overeenstemming gebracht met de beginselen van de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie van 19 juli 2012 over de gedecentraliseerde agentschappen (hierna "de gemeenschappelijke aanpak" genoemd).
Europa staat momenteel voor een dubbele uitdaging: open blijven en tegelijk veilig blijven. Om hierop een adequaat antwoord te bieden, moet de EU gebruik maken van de mogelijkheden van moderne IT-technologie en deze tegelijk gebruiken om de informatie-uitwisseling en de samenwerking tussen de lidstaten te versterken en te verbeteren.
Nieuwe taken voor het agentschap
Een adequaat antwoord op deze uitdaging vereist ook dat eu-LISA nieuwe taken op zich neemt. Het agentschap zal voortaan ook verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en het beheer van toekomstige grootschalige informatiesystemen van de EU.
eu-LISA zal een instrumentele rol spelen bij de ontwikkeling en behandeling van de nieuwe systemen die momenteel door de medewetgevers worden besproken: het inreis-/uitreissysteem (EES) voor gemoderniseerd beheer van de buitengrenzen en het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (Etias) om vooraf informatie te verzamelen over niet-visumplichtige reizigers in de EU. Het Commissievoorstel voorziet ook in een verdere modernisering van het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris) om de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten over veroordeelde niet-EU-burgers te verbeteren. Het gecentraliseerde Ecris-systeem zou ook deel gaan uitmaken van de IT-systemen die door eu-LISA worden ontwikkeld en beheerd.
Dat het agentschap niet alleen grootschalige IT-systemen kan beheren, maar ook advies en bijstand aan de lidstaten kan verlenen over technische kwesties in verband met de bestaande of nieuwe IT-systemen, is een basis voor het voorstel van de Commissie om het mandaat van het agentschap uit te breiden. eu-LISA zal een grotere rol gaan spelen bij de productie van statistieken over de systemen die het beheert en zal een uitgebreider mandaat krijgen met betrekking tot proefprojecten en onderzoek. Het zal de kwaliteit van de gegevens van de systemen helpen verbeteren door geautomatiseerde mechanismen voor kwaliteitscontrole van de gegevens in te voeren. Die zullen ervoor zorgen dat onjuiste of inconsistente gegevens automatisch worden opgemerkt. De lidstaat die de gegevens invoert, wordt dan gewaarschuwd zodat hij de gegevens kan verwijderen of updaten.
Interoperabiliteit
Het voorstel maakt deel uit van de nieuwe aanpak van de Commissie om de EU-informatiesystemen voor veiligheids-, grens- en migratiebeheer tegen 2020 interoperabel te maken.
De hervorming zal het agentschap een mandaat geven om de nodige technische oplossingen te ontwikkelen om interoperabiliteit te bewerkstelligen. Bij de aan de gang zijnde digitale transformatie op het gebied van justitie en binnenlandse zaken in de EU is duidelijk gebleken dat de toegevoegde waarde van eu-LISA verder moet worden vergroot ten behoeve van de lidstaten en de EU als geheel. In het voorstel voor een herzien mandaat is rekening gehouden met de behoeften die uit deze transformatie voortvloeien en met het vermogen van het agentschap om daarin te voorzien.
Zodra de betreffende wetgevingsinstrumenten zijn aangenomen, zal het agentschap verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de belangrijkste technische elementen van de aanpak van de Commissie op het gebied van interoperabiliteit, namelijk een Europees zoekportaal, een gezamenlijke dienst voor biometrische matching en een gemeenschappelijk identiteitenregister, zodat alle informatiesystemen van de EU doeltreffend op elkaar inspelen en gemakkelijk toegankelijk zijn voor politie- en douaneambtenaren ter plaatse.
Standpunt van de rapporteur
De rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Commissie om de rol en de verantwoordelijkheden van het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht ("het agentschap") te versterken. Het agentschap vervult een belangrijke taak op het gebied van grensbeheer en -beveiliging door zorg te dragen voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen. De rapporteur juicht het toe dat het voorstel de reikwijdte van de aan het agentschap toevertrouwde taken in het algemeen uitbreidt.
De rapporteur is echter van mening dat het voorstel van de Commissie op een aantal punten nog kan worden verbeterd om het agentschap beter te laten presteren.
Momenteel blijkt dat de lidstaten zich rechtstreeks tot het agentschap wenden wanneer zij technische ondersteuning nodig hebben bij de aansluiting van de nationale systemen op het centrale systeem. Het lijkt dan ook logisch dat het voorstel de huidige praktijk volgt en dezelfde "weg" biedt om in de toekomst een verzoek bij het agentschap in te dienen. In dit verband dient de Commissie een adviserende rol te spelen (artikel 12).
De rapporteur voorziet in de mogelijkheid om extra technische locaties te creëren, om verschillende redenen: het is nog maar de vraag of een actieve/actieve modus (waarbij alle technische locaties operationeel kunnen zijn en geen enkele ervan slechts als back-uplocatie fungeert) technisch haalbaar is op twee locaties die geografisch ver van elkaar verwijderd zijn (zoals voorgesteld in het wetgevingsvoorstel, tussen Straatsburg en Sankt Johann im Pongau). Om ervoor te zorgen dat de grootschalige IT-systemen doeltreffend, veilig en continu kunnen blijven functioneren, moet het agentschap bovendien in staat zijn snel op situaties te reageren en zich gemakkelijk aan te passen/uitvoering te geven aan toekomstige wetgevingsvoorstellen wanneer de capaciteit van de bestaande technische locaties verder moet worden uitgebreid of verbeterd (artikel 13).
De rapporteur is van mening dat het voorstel nadere regels inzake transparantie moet bevatten. In dit verband stelt de rapporteur voor om de door de raad van bestuur vastgestelde regels voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden (artikel 15) en de jaarlijkse schriftelijke verbintenisverklaring van de leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de leden van de adviesgroepen (artikel 25) op de website van het agentschap te publiceren. Voorts vraagt de rapporteur dat het agentschap interne regels voor de bescherming van klokkenluiders vaststelt (artikel 15).
Artikel 37 van het voorstel biedt een rechtsgrondslag voor samenwerking met de instellingen, organen en instanties van de Unie. Deze samenwerking kan zowel strategisch als operationeel zijn, bv. door IT-diensten aan te bieden aan andere agentschappen. In dat geval kan de door eu-LISA verleende dienst gevolgen hebben voor de begroting van het agentschap, waarvoor het financiële compensatie nodig kan hebben. Het huidige voorstel biedt het agentschap echter niet de mogelijkheid om financiële compensatie te vragen voor diensten die het aan andere EU-organen en -agentschappen aanbiedt. De rapporteur is van mening dat het agentschap moet worden vergoed overeenkomstig het bilaterale memorandum van overeenstemming tussen het agentschap en de Commissie.
Het agentschap moet over een toereikende rechtsgrondslag beschikken om, voor zover nodig voor de uitvoering van zijn taken en na overleg met de Commissie, betrekkingen met internationale organisaties en andere relevante entiteiten of organen aan te gaan en te onderhouden. Operationele samenwerking met internationale organisaties is met name van groot belang voor de correcte uitvoering van de voorstellen betreffende het inreis-/uitreissysteem en Etias. Daartoe moet de benodigde rechtsgrondslag in het voorstel (nieuw artikel 38 bis) worden opgenomen.
Ten slotte wordt voorgesteld om de bepaling over de mogelijke uitbreiding van het mandaat van de uitvoerend directeur in het voorstel af te stemmen op de respectieve bepaling (artikel 73) van Europol-verordening (EU) nr. 2016/794 door in een overgangsregeling voor de uitvoerend directeur te voorzien. Deze overgangsregeling zou het mogelijk maken om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur eenmaal met maximaal vijf jaar te verlengen indien zijn mandaat reeds is verlengd in het kader van het thans geldende rechtskader, dat slechts voorziet in de mogelijkheid van verlenging met maximaal drie jaar. De verlenging van de ambtstermijn van de huidige uitvoerend directeur loopt (na een verlenging met drie jaar) op 31 oktober 2020 af. De periode rond 2020 is vanuit het oogpunt van het agentschap van cruciaal belang, aangezien het naar verwachting een zeer actieve en drukke periode zal doormaken wegens de huidige tijdschema's voor de inwerkingtreding van nieuwe systemen (inreis-/uitreissysteem, Etias en mogelijk ECRIS-TCN). Bovendien zal het agentschap in 2020-2021 ook het voorzitterschap van het netwerk van EU-agentschappen bekleden. Al deze activiteiten vereisen een doorlopend en ervaren leiderschap van het agentschap.
- [1] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: "Krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid". COM(2016) 205 final, 6.4.2016.
- [2] http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupDetailDoc&id=32600&no=1
- [3] COM(2017) 261 final.
ADVIES van de Begrotingscommissie (09.11.2017)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht
(COM(2017) 0352 – C8-2016/2017 – 2017/0145(COD))
Rapporteur voor advies: Jens Geier
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Het agentschap dient de lidstaten tevens ad-hocsteun te bieden, indien dat noodzakelijk is om veiligheidsredenen of vanwege buitengewone behoeften in verband met migratie. Met name dient een lidstaat die aan welbepaalde delen van zijn buitengrenzen wordt geconfronteerd met specifieke onevenredige uitdagingen op het gebied van migratie als gevolg van een sterke instroom van migranten, op technische en operationele versterking te kunnen rekenen. Deze versterking dient in hotspotgebieden te worden geboden door ondersteuningsteams voor migratiebeheer, bestaande uit deskundigen van de betrokken agentschappen van de Unie. Indien in dit verband ondersteuning door eu-LISA is vereist met betrekking tot vraagstukken die verband houden met de grootschalige IT-systemen die het beheert, dient het ondersteuningsverzoek door de Commissie aan het agentschap te worden gezonden. |
(19) Het agentschap dient de lidstaten tevens ad-hocsteun te bieden, indien dat noodzakelijk is om veiligheidsredenen of vanwege buitengewone behoeften in verband met migratie. Met name dient een lidstaat die aan welbepaalde delen van zijn buitengrenzen wordt geconfronteerd met specifieke onevenredige uitdagingen op het gebied van migratie als gevolg van een sterke instroom van migranten, op technische en operationele versterking te kunnen rekenen. Deze versterking dient in hotspotgebieden te worden geboden door ondersteuningsteams voor migratiebeheer, bestaande uit deskundigen van de betrokken agentschappen van de Unie. Indien in dit verband ondersteuning door eu-LISA is vereist met betrekking tot vraagstukken die verband houden met de grootschalige IT-systemen die het beheert, dient het ondersteuningsverzoek door de Commissie aan het agentschap te worden gezonden. In een dergelijk geval moeten alle kosten worden gedragen door het agentschap. De begroting van het agentschap moet voorzien in een specifieke begrotingslijn die uitsluitend voor dit doel bestemd is en een aanvulling vormt op de financiële middelen voor de dagelijkse werkzaamheden. |
Motivering | |
Dit amendement is in overeenstemming met het amendement op artikel 12, lid 1. Het agentschap moet de kosten dragen maar er moet worden voorkomen dat verzoeken om ad-hocsteun de normale werkzaamheden van het agentschap in gevaar brengen. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Ten behoeve van de vervulling van zijn taken en voor zover dat voor de uitvoering daarvan nodig is, dient het agentschap ten aanzien van aangelegenheden die worden bestreken door deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van de door het agentschap beheerde grootschalige IT-systemen, te kunnen samenwerken met andere instellingen, organen en instanties van de Unie, met name die welke zijn ingesteld op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, in het kader van volgens het Unierecht overeengekomen werkafspraken en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. Deze werkafspraken dienen vooraf door de Commissie te worden goedgekeurd. Het agentschap dient voorts, indien nodig, het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging te raadplegen en de aanbevelingen van dat agentschap met betrekking tot netwerkbeveiliging op te volgen. |
(34) Ten behoeve van de vervulling van zijn taken en om te zorgen voor coördinatie en besparingen op de uitgaven, om duplicatie te voorkomen en om synergie en complementariteit te bevorderen, en voor zover dat voor de uitvoering van zijn taken nodig is, dient het agentschap ten aanzien van aangelegenheden die worden bestreken door deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van de door het agentschap beheerde grootschalige IT-systemen, te kunnen samenwerken met andere instellingen, organen en instanties van de Unie, met name die welke zijn ingesteld op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, in het kader van volgens het Unierecht overeengekomen werkafspraken en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. Deze werkafspraken dienen vooraf door de Commissie te worden goedgekeurd. Het agentschap dient voorts, indien nodig, het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging te raadplegen en de aanbevelingen van dat agentschap met betrekking tot netwerkbeveiliging op te volgen. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter g bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) het verstrekken van adequate statistieken aan de Commissie en de betrokken gedecentraliseerde agentschappen van de Unie. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het agentschap kan testactiviteiten plannen en uitvoeren voor aangelegenheden die vallen onder deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van alle grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd, nadat de raad van bestuur daartoe een besluit heeft vastgesteld. |
4. Het agentschap kan testactiviteiten plannen en uitvoeren voor aangelegenheden die vallen onder deze verordening en de wetgevingsinstrumenten betreffende de ontwikkeling, de instelling, de werking en het gebruik van alle grootschalige IT-systemen die door het agentschap worden beheerd, nadat de raad van bestuur daartoe een besluit heeft vastgesteld. Het agentschap garandeert voor de testactiviteiten een passend kwaliteitsniveau en neemt alle kosten daarvan voor zijn rekening. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het agentschap kan worden verzocht om de lidstaten advies in verband met de aansluiting van de nationale systemen op de centrale systemen te verlenen en om de lidstaten ad-hocsteun te bieden. De verzoeken om ad-hocsteun worden ingediend bij de Commissie, die deze doorgeeft aan het agentschap. Ook kan het agentschap worden verzocht om de Commissie advies of steun te verlenen in verband met technische aangelegenheden betreffende bestaande of nieuwe systemen, bijvoorbeeld door middel van studies en tests. |
1. Het agentschap kan worden verzocht om de lidstaten advies in verband met de aansluiting van de nationale systemen op de centrale systemen te verlenen en om de lidstaten ad-hocsteun te bieden. De verzoeken om ad-hocsteun worden ingediend bij de Commissie, die deze doorgeeft aan het agentschap. Ook kan het agentschap worden verzocht om de Commissie advies of steun te verlenen in verband met technische aangelegenheden betreffende bestaande of nieuwe systemen, bijvoorbeeld door middel van studies en tests. Het agentschap draagt alle gemaakte kosten. De begroting van het agentschap moet voorzien in een specifieke begrotingslijn die uitsluitend voor dit doel bestemd is en een aanvulling vormt op de financiële middelen voor de dagelijkse werkzaamheden. |
Motivering | |
In het verleden was ad-hocsteun nodig in een noodsituatie waarin een lidstaat te maken had met een aanzienlijke stijging van de migratie. In een dergelijk geval is het verlenen van bijstand van duidelijke Europese meerwaarde en moeten de kosten daarvan gedragen worden door de begroting van de Unie. Dit amendement heeft tot doel de financiële regelingen te verduidelijken. | |
Amendement6 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het agentschap kan tevens worden opgedragen een gemeenschappelijk IT-systeem te ontwikkelen, te beheren en/of te hosten door een groep van ten minste zes lidstaten die vrijwillig kiezen voor een gecentraliseerde oplossing die hen ondersteunt bij het implementeren van de technische aspecten van verplichtingen die voortvloeien uit de EU-wetgeving inzake gedecentraliseerde systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, onder voorbehoud van de voorafgaande toestemming van de Commissie en nadat de raad van bestuur daartoe een besluit heeft vastgesteld. In voorkomend geval belasten de betrokken lidstaten het agentschap met die taken door middel van een delegatieovereenkomst waarin onder meer de voorwaarden voor de delegatie, de berekening van alle relevante kosten en het soort facturering worden vastgesteld. |
2. Het agentschap kan tevens worden opgedragen een gemeenschappelijk IT-systeem te ontwikkelen, te beheren en/of te hosten door een groep van ten minste zes lidstaten die vrijwillig kiezen voor een gecentraliseerde oplossing die hen ondersteunt bij het implementeren van de technische aspecten van verplichtingen die voortvloeien uit de EU-wetgeving inzake gedecentraliseerde systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, onder voorbehoud van de voorafgaande toestemming van de Commissie en nadat de raad van bestuur daartoe een besluit heeft vastgesteld. In voorkomend geval belasten de betrokken lidstaten het agentschap met die taken door middel van een delegatieovereenkomst waarin onder meer de voorwaarden voor de delegatie, de berekening van alle relevante kosten en het soort facturering worden vastgesteld. Alle gemaakte kosten komen ten laste van de betrokken lidstaten. |
Motivering | |
In afwijking van artikel 12, lid 1, mogen deze diensten niet ten laste komen van de begroting van de Unie als deze uitsluitend een beperkt aantal lidstaten betreffen. | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 bis |
|
Statistische ondersteuning |
|
Het Agentschap verstrekt passende, gedetailleerde statistische informatie aan: |
|
a) de Commissie, voor evaluatie en controle overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad1 bis; en |
|
b) het Europees Grens- en kustwachtagentschap, voor controle van de verrichting van kwetsbaarheidsbeoordelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad1 ter. |
|
Het agentschap kan passende, gedetailleerde statistische informatie verstrekken aan andere instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie voor gerechtvaardigde doeleinden. |
|
_________________ |
|
1 bis Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27). |
|
1 ter Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1). |
Amendement8 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat en twee vertegenwoordigers van de Commissie, die allen stemgerechtigd zijn, overeenkomstig artikel 20. |
1. De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat, twee vertegenwoordigers van de Commissie, en een lid benoemd door het Europees Parlement, die elk stemgerechtigd zijn, overeenkomstig artikel 20. |
Motivering | |
Eu-LISA houdt zich bezig met een aantal gevoelige kwesties, zoals interne veiligheid en grensbeheer van de Unie, alsook de bescherming van gegevens en de persoonlijke levenssfeer van burgers van de Unie. Het Europees Parlement moet derhalve betrokken worden bij en op de hoogte gehouden worden van de besluitvorming van de raad van bestuur. Het verzoek is in overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Na een open en transparante selectieprocedure benoemt de raad van bestuur de uitvoerend directeur uit een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten. De selectieprocedure houdt in dat in het Publicatieblad van de Europese Unie en elders een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling wordt geplaatst. De raad van bestuur benoemt de uitvoerend directeur op basis van persoonlijke verdiensten, ervaring op het gebied van grootschalige IT-systemen, capaciteiten inzake administratie, financiën en beheer, en kennis van gegevensbescherming. De raad van bestuur neemt het besluit betreffende tot benoeming van de uitvoerend directeur bij tweederdemeerderheid van alle stemgerechtigde leden. |
1. Na een open en transparante selectieprocedure benoemt de raad van bestuur de uitvoerend directeur uit een lijst van minstens drie door de Commissie voorgedragen kandidaten. De selectieprocedure houdt in dat in het Publicatieblad van de Europese Unie en elders een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling wordt geplaatst. De raad van bestuur benoemt de uitvoerend directeur op basis van persoonlijke verdiensten, ervaring op het gebied van grootschalige IT-systemen, capaciteiten inzake administratie, financiën en beheer, en kennis van gegevensbescherming. De raad van bestuur neemt het besluit betreffende tot benoeming van de uitvoerend directeur bij tweederdemeerderheid van alle stemgerechtigde leden. |
Amendement10 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De vertalingen ten behoeve van het agentschap worden gemaakt door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie. |
4. De voor de activiteiten van het Agentschap noodzakelijke vertaaldiensten worden geleverd door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie of andere aanbieders van vertaaldiensten in overeenstemming met de aanbestedingsregels en binnen de grenzen van de toepasselijke financiële regels. |
Motivering | |
Het voorgestelde amendement heeft tot doel het agentschap van enige flexibiliteit op het gebied van vertaaldiensten te voorzien. | |
Amendement11 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en daarna om de vijf jaar beoordeelt de Commissie overeenkomstig haar richtsnoeren de prestaties van het agentschap met betrekking tot zijn doelstellingen, mandaat, taken en locaties. De evaluatie betreft voorts de bijdrage van het agentschap aan de totstandbrenging van een gecoördineerde, kostenefficiënte en coherente IT-omgeving op het niveau van de Unie voor het beheer van grootschalige IT-systemen ter ondersteuning van de uitvoering van beleid inzake justitie en binnenlandse zaken (JBZ). Bij de evaluatie wordt in het bijzonder beoordeeld of het mandaat van het agentschap moet worden gewijzigd en welke financiële gevolgen dergelijke wijzigingen hebben. |
1. Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en daarna om de vijf jaar beoordeelt de Commissie, in overleg met de raad van bestuur, overeenkomstig haar richtsnoeren de prestaties van het agentschap met betrekking tot zijn doelstellingen, mandaat, taken en locaties. De evaluatie betreft voorts de bijdrage van het agentschap aan de totstandbrenging van een gecoördineerde, kostenefficiënte en coherente IT-omgeving op het niveau van de Unie voor het beheer van grootschalige IT-systemen ter ondersteuning van de uitvoering van beleid inzake justitie en binnenlandse zaken (JBZ). Bij de evaluatie wordt in het bijzonder beoordeeld of het mandaat van het agentschap moet worden gewijzigd en welke financiële gevolgen dergelijke wijzigingen hebben. |
Motivering | |
De evaluatie van het agentschap wordt uitgevoerd in overleg met de raad van bestuur om de Commissie een diepgaand overzicht te verschaffen van de parameters die in aanmerking moet worden genomen voor beoordeling. | |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor aangelegenheden die onder deze verordening vallen, werkt het agentschap samen met de Commissie, andere instellingen van de Unie en andere organen en instanties van de Unie, met name die welke zijn ingesteld op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, en in het bijzonder het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. |
1. Voor aangelegenheden die onder deze verordening vallen, werkt het agentschap samen met de Commissie, andere instellingen van de Unie en andere organen en instanties van de Unie, met name die welke zijn ingesteld op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, en in het bijzonder het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, om te zorgen voor coördinatie en besparingen op de uitgaven, om duplicatie te voorkomen en om synergie en complementariteit met betrekking tot hun activiteiten te bevorderen. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De samenwerking met de organen en instanties van de Unie vindt plaats in het kader van werkafspraken. Deze afspraken worden vooraf door de Commissie goedgekeurd. Deze afspraken kunnen erin voorzien dat meerdere agentschappen binnen de grenzen van hun respectieve mandaten en onverlet hun kerntaken, gezamenlijk gebruikmaken van diensten, indien dat passend is gezien de nabijheid van de locaties of gezien het beleidsgebied. |
4. De samenwerking met de organen en instanties van de Unie vindt plaats in het kader van werkafspraken. Deze afspraken worden vooraf door de Commissie goedgekeurd. Deze afspraken kunnen erin voorzien dat meerdere agentschappen binnen de grenzen van hun respectieve mandaten en onverlet hun kerntaken, gezamenlijk gebruikmaken van diensten, indien dat passend is gezien de nabijheid van de locaties of gezien het beleidsgebied. In het kader van de werkafspraken worden de mechanismen vastgesteld voor het verhalen van kosten. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 39 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. In het jaarlijks werkprogramma voor het volgende jaar worden gedetailleerde doelstellingen en beoogde resultaten opgenomen, met inbegrip van prestatie-indicatoren. Het bevat ook een beschrijving van te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurd begroten en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met het in lid 6 bedoelde meerjarige werkprogramma. Het werkprogramma vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. De raad van bestuur past het vastgestelde jaarlijkse werkprogramma aan wanneer het agentschap een nieuwe taak krijgt toegewezen. Iedere wezenlijke wijziging van het jaarlijkse werkprogramma wordt vastgesteld door middel van dezelfde procedure als die welke voor het oorspronkelijke jaarlijkse werkprogramma geldt. De raad van bestuur kan aan de uitvoerend directeur de bevoegdheid delegeren om niet-wezenlijke wijzigingen door te voeren in het jaarlijkse werkprogramma. |
5. In het jaarlijks werkprogramma voor het volgende jaar worden gedetailleerde doelstellingen en beoogde resultaten opgenomen, met inbegrip van prestatie-indicatoren, in overeenstemming met het beginsel van resultaatgericht begroten. Het bevat ook een beschrijving van te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurd begroten en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met het in lid 6 bedoelde meerjarige werkprogramma. Het werkprogramma vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. De raad van bestuur past het vastgestelde jaarlijkse werkprogramma aan wanneer het agentschap een nieuwe taak krijgt toegewezen. In deze context zal altijd een herprioritering van de activiteiten in overweging worden genomen als een deugdelijk alternatief alvorens eventueel extra financiële en personele middelen toe te kennen. Iedere wezenlijke wijziging van het jaarlijkse werkprogramma wordt vastgesteld door middel van dezelfde procedure als die welke voor het oorspronkelijke jaarlijkse werkprogramma geldt. De raad van bestuur kan aan de uitvoerend directeur de bevoegdheid delegeren om niet-wezenlijke wijzigingen door te voeren in het jaarlijkse werkprogramma. |
Motivering | |
Dit amendement is in overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak en benadrukt dat het agentschap optimaal gebruik moet maken van de beperkte middelen die beschikbaar zijn. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks, rekening houdend met de door het agentschap verrichte werkzaamheden, een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar, met inbegrip van een ontwerp voor de personeelsformatie, en zendt deze aan de raad van bestuur toe. |
1. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks, overeenkomstig het beginsel van resultaatgericht begroten en rekening houdend met de door het agentschap verrichte werkzaamheden, alsmede met zijn doelstellingen en verwachte resultaten een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar, met inbegrip van een ontwerp voor de personeelsformatie, en zendt deze aan de raad van bestuur toe. |
Amendement16 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 3 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) bijdragen die lidstaten betalen voor de diensten die hun worden verleend overeenkomstig de in artikel 12 genoemde delegatieovereenkomst; |
(d) bijdragen die lidstaten betalen voor de diensten die hun worden verleend overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, genoemde delegatieovereenkomst; |
Motivering | |
Dit amendement is nodig ter ondersteuning van andere amendementen. | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 3 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) op instellingen, organen en instanties van de Unie verhaalde kosten voor diensten die aan hen worden verleend overeenkomstig de in artikel 37 bedoelde werkafspraken; |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0352 – C8-0216/2017 – 2017/0145(COD) |
||||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
LIBE 11.9.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 11.9.2017 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Jens Geier 11.7.2017 |
||||
Datum goedkeuring |
9.11.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
20 3 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Gérard Deprez, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Monika Hohlmeier, John Howarth, Vladimír Maňka, Siegfried Mureşan, Răzvan Popa, Jordi Solé, Patricija Šulin, Eleftherios Synadinos, Indrek Tarand, Isabelle Thomas, Inese Vaidere, Daniele Viotti |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Andrey Novakov, Stanisław Ożóg, Marie-Pierre Vieu, Tomáš Zdechovský |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Jonathan Bullock, Auke Zijlstra |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE ADVISERENDE COMMISSIE
20 |
+ |
|
ALDE |
Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Gérard Deprez |
|
ECR |
Stanisław Ożóg |
|
PPE |
Ingeborg Gräßle, Monika Hohlmeier, Siegfried Mureşan, Andrey Novakov, Inese Vaidere, Tomáš Zdechovský, Patricija Šulin |
|
S&D |
Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, John Howarth, Vladimír Maňka, Răzvan Popa, Isabelle Thomas, Daniele Viotti |
|
Verts/ALE |
Jordi Solé, Indrek Tarand |
|
3 |
- |
|
EFDD |
Jonathan Bullock |
|
ENF |
Auke Zijlstra |
|
NI |
Eleftherios Synadinos |
|
1 |
0 |
|
GUE/NGL |
Marie-Pierre Vieu |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0352 – C8-0216/2017 – 2017/0145(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
28.6.2017 |
|
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
LIBE 11.9.2017 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
BUDG 11.9.2017 |
CONT 11.9.2017 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
CONT 28.9.2017 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Monica Macovei 29.6.2017 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
7.9.2017 |
7.12.2017 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
7.12.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
40 10 4 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Asim Ademov, Jan Philipp Albrecht, Michał Boni, Caterina Chinnici, Rachida Dati, Frank Engel, Cornelia Ernst, Lorenzo Fontana, Ana Gomes, Nathalie Griesbeck, Monika Hohlmeier, Sophia in ‘t Veld, Eva Joly, Barbara Kudrycka, Juan Fernando López Aguilar, Monica Macovei, Louis Michel, Claude Moraes, Ivari Padar, Judith Sargentini, Branislav Škripek, Csaba Sógor, Helga Stevens, Traian Ungureanu, Bodil Valero, Marie-Christine Vergiat, Udo Voigt, Josef Weidenholzer, Cecilia Wikström, Kristina Winberg, Auke Zijlstra |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Kostas Chrysogonos, Maria Grapini, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Marek Jurek, Miltiadis Kyrkos, Jeroen Lenaers, Andrejs Mamikins, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Emilian Pavel, John Procter, Christine Revault d’Allonnes Bonnefoy, Axel Voss |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
David Coburn, Nicola Danti, Isabella De Monte, Andor Deli, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Lukas Mandl, Georg Mayer, Julia Pitera, Francis Zammit Dimech, Flavio Zanonato |
||||
Datum indiening |
18.12.2017 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE
40 |
+ |
|
ECR |
Marek Jurek, Monica Macovei, John Procter, Branislav Škripek, Helga Stevens |
|
PPE |
Asim Ademov, Michał Boni, Rachida Dati, Andor Deli, Frank Engel, Monika Hohlmeier, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Barbara Kudrycka, Jeroen Lenaers, Lukas Mandl, Julia Pitera, Csaba Sógor, Traian Ungureanu, Axel Voss, Francis Zammit Dimech |
|
S&D |
Caterina Chinnici, Nicola Danti, Isabella De Monte, Ana Gomes, Maria Grapini, Miltiadis Kyrkos, Juan Fernando López Aguilar, Andrejs Mamikins, Claude Moraes, Ivari Padar, Emilian Pavel, Christine Revault d'Allonnes Bonnefoy, Josef Weidenholzer, Flavio Zanonato |
|
VERTS/ALE |
Jan Philipp Albrecht, Eva Joly, Judith Sargentini, Bodil Valero |
|
10 |
- |
|
ALDE |
Nathalie Griesbeck, Sophia in 't Veld, Louis Michel, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Cecilia Wikström |
|
EFDD |
David Coburn |
|
ENF |
Lorenzo Fontana, Georg Mayer, Auke Zijlstra |
|
NI |
Udo Voigt |
|
4 |
0 |
|
EFDD |
Kristina Winberg |
|
GUE/NGL |
Kostas Chrysogonos, Cornelia Ernst, Marie-Christine Vergiat |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding