VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie
12.1.2018 - (COM(2016)0819 – C8-0002/2017 – 2016/0412(COD)) - ***I
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Nathalie Griesbeck
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie
(COM(2016)0819 – C8-0002/2017 – 2016/0412(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0819),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 82, lid 1, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0002/2017),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Tsjechische Senaat, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en van de Commissie juridische zaken (A8-0001/2018),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven behoort tot de meest doeltreffende methoden om criminaliteit te bestrijden. De Europese Unie streeft naar meer doeltreffende opsporing, confiscatie en herbesteding van criminele vermogensbestanddelen24. |
(3) De bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven behoort tot de meest doeltreffende methoden om criminaliteit, inbreuken op wetgeving, met name door criminele organisaties, en terrorisme te bestrijden, omdat criminelen daardoor de opbrengst van illegale activiteiten wordt ontnomen en voorkomen wordt dat terroristen aanvallen organiseren. De Europese Unie streeft naar meer doeltreffende opsporing, confiscatie en herbesteding van criminele vermogensbestanddelen24. Geconfisqueerde criminele vermogensbestanddelen kunnen vervolgens besteed worden aan rechtshandhaving, misdaadpreventie of schadeloosstelling van slachtoffers. |
_________________ |
_________________ |
24 "Het programma van Stockholm – Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger" (PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1). |
24"Het programma van Stockholm – Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger" (PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1). |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Aangezien criminaliteit vaak transnationaal van aard is, is grensoverschrijdende samenwerking essentieel om de hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in beslag te nemen en te confisqueren. |
(4) Aangezien criminaliteit vaak transnationaal van aard is, zijn grensoverschrijdende samenwerking, continue uitwisseling van informatie en wederzijdse ondersteuning essentieel om de hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven op te sporen, in beslag te nemen en te confisqueren. Daarom moeten wetshandhavingsorganen en -autoriteiten, -functionarissen, -eenheden of -diensten binnen de lidstaten nauw samenwerken en communiceren om de duur en de doeltreffendheid van de bevriezings- en confiscatieprocedures te optimaliseren. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) Op het gebied van financiële diensten voorzien diverse rechtshandelingen van de Unie inzake financiële markten in bevelen tot bevriezing en confiscatie als sancties voor financiële instellingen. Effectieve grensoverschrijdende samenwerking tussen strafrechters en andere nationale bevoegde autoriteiten is van het grootste belang voor de stabiliteit van en het vertrouwen in het financiële systeem van de Unie. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De verslagen van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de Kaderbesluiten 2003/577/JBZ en 2006/783/JBZ tonen aan dat de bestaande regelingen voor de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie niet geheel doeltreffend zijn. De bestaande instrumenten worden niet uniform uitgevoerd en toegepast in de lidstaten, waardoor de wederzijdse erkenning onvoldoende is. |
(6) De verslagen van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de Kaderbesluiten 2003/577/JBZ en 2006/783/JBZ tonen aan dat de bestaande regelingen voor de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie niet geheel doeltreffend zijn. De bestaande instrumenten worden niet uniform uitgevoerd en toegepast in de lidstaten, waardoor de wederzijdse erkenning onvoldoende en de grensoverschrijdende samenwerking ondoeltreffend is. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Ruimere confiscatie en confiscatie bij derden moeten voldoen aan de waarborgen die in het EVRM zijn verankerd, met name de artikelen 6 en 7, en aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De beslissing van de bevoegde autoriteiten moet gebaseerd zijn op een grondige beoordeling van het individuele geval van de persoon tegen wie het bevel tot confiscatie wordt uitgevaardigd, waarbij met zekerheid wordt vastgesteld dat de geconfisqueerde goederen via criminele activiteiten zijn verkregen. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 7 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 ter) Georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen van geld vormen ernstige bedreigingen voor de economie van de Unie, onder meer doordat de lidstaten en de Unie in haar geheel hierdoor een aanzienlijk bedrag aan belastingontvangsten mislopen, alsmede voor de verantwoordingsplicht voor de door de Unie gefinancierde projecten, omdat criminele organisaties activiteiten ontplooien in diverse sectoren, waarvan er vele onder controle van de overheid staan. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Met het oog op doeltreffende wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie moeten de regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging van dergelijke bevelen worden vastgesteld in een juridisch bindende en rechtstreeks toepasselijke handeling van de Unie. |
(11) Met het oog op doeltreffende wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie moeten de regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging van dergelijke bevelen worden vastgesteld in een juridisch bindende en rechtstreeks toepasselijke handeling van de Unie, die een breder toepassingsgebied heeft dan de tot nu toe bestaande rechtshandelingen en die duidelijke bepalingen bevat inzake bevelen tot bevriezing en confiscatie. Met één instrument voor de wederzijdse erkenning van zowel bevelen tot bevriezing als bevelen tot confiscatie, met een modelcertificaat en een modelformulier, alsmede toepasselijke regels en termijnen, wordt gewaarborgd dat deze bevelen binnen de Unie worden erkend en onverwijld ten uitvoer worden gelegd. Een verordening biedt meer duidelijkheid en meer rechtszekerheid, neemt de problemen met betrekking tot de omzetting in de nationale stelsels weg en maakt zo een snellere en doeltreffendere tenuitvoerlegging van de bevelen tot bevriezing en confiscatie mogelijk. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) Wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie in de Unie is een belangrijke stap vooruit in de strijd tegen criminaliteit, maar een aanzienlijke hoeveelheid activa wordt offshore aangehouden, in derde landen, buiten de Unie, zonder dat dit wordt gemeld of belast. Een alomvattend plan om te ontmoedigen dat activa worden overgebracht naar derde landen en om ze effectief terug te halen, zou een belangrijke stap vooruit zijn. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
(12) De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten zonder onnodige vertraging of bijkomende formaliteiten een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
(12) De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten een door een andere lidstaat in het kader van een strafmaatregel uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) In het licht van de jurisdictie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), volstaat het niet altijd, om te bepalen of een procedure onder het strafrecht valt, louter en alleen te kijken naar haar status krachtens het nationale recht. Teneinde de doelstellingen van de verdragen en van deze richtlijn te verwezenlijken en de grondrechten zoals onder meer verankerd in het EVRM en het handvest ten volle te eerbiedigen is het derhalve zaak, bij de toepassing van de richtlijn, niet alleen oog te hebben voor de formele status van een procedure volgens het nationale recht, maar ook voor de aard zelf van het delict of de overtreding en de zwaarte van de sanctie die de betrokkene mogelijk tegemoet ziet. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Deze verordening moet alle bevelen tot confiscatie omvatten die door een gerecht in een strafprocedure zijn uitgevaardigd en alle bevelen tot bevriezing die zijn uitgevaardigd met het oog op eventuele latere confiscatie. De verordening moet dus alle soorten bevelen omvatten die vallen onder Richtlijn 2014/42/EU, evenals andere soorten bevelen in strafprocedures zonder definitieve veroordeling. De verordening is niet van toepassing op bevelen tot bevriezing en confiscatie in civielrechtelijke en administratieve procedures. |
(13) Deze verordening moet alle bevelen tot confiscatie omvatten die door een gerecht in het kader van een strafmaatregel zijn uitgevaardigd en alle bevelen tot bevriezing die zijn uitgevaardigd met het oog op eventuele latere confiscatie. De verordening moet dus alle soorten bevelen omvatten die vallen onder Richtlijn 2014/42/EU, evenals andere soorten bevelen in strafprocedures zonder definitieve veroordeling. De verordening is niet van toepassing op bevelen tot bevriezing en confiscatie in civielrechtelijke en administratieve procedures. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 VEU. |
(16) Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en fundamentele rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 VEU en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna 'het handvest'). |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het handvest) en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM). Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen. |
(17) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en procedurele rechten en de relevante beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het handvest) en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM). Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Bij de toepassing van deze verordening moet rekening worden gehouden met de Richtlijnen 2010/64/EU30 , 2012/13/EU31 , 2013/48/EU32 , 2016/34333 , 2016/80034 en 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad35 , die betrekking hebben op procedurele rechten in strafprocedures. |
(18) Deze verordening moet worden toegepast in overeenstemming met de Richtlijnen 2010/64/EU30 , 2012/13/EU31 , 2013/48/EU32 , 2016/34333 , 2016/80034 en 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad35 , die betrekking hebben op procedurele rechten in strafprocedures. |
_________________ |
_________________ |
30 Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1). |
30 Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1). |
31 Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1). |
31 Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1). |
32 Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1). |
32 Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1). |
33 Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1). |
33 Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1). |
34 Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1). |
34 Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1). |
35 Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1). |
35 Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1). |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Bevelen tot bevriezing en confiscatie moeten daarom rechtstreeks door de uitvaardigende autoriteit worden toegezonden aan de uitvoerende autoriteit of, indien van toepassing, een centrale autoriteit. |
(20) Bevelen tot bevriezing en confiscatie moeten daarom rechtstreeks door de uitvaardigende autoriteit worden toegezonden aan de uitvoerende autoriteit en worden medegedeeld aan een centrale autoriteit die tot taak heeft de bevoegde autoriteiten bij te staan, de toegezonden en ontvangen bevelen tot bevriezing of confiscatie op nationaal niveau te registreren en de toezending en ontvangst van bevelen te stroomlijnen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 20 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 bis) Om de toezending van het bevel tot bevriezing of confiscatie aan de bevoegde autoriteit van de uitvoerende staat te waarborgen, moet de uitvaardigende autoriteit gebruik kunnen maken van alle mogelijke/relevante kanalen, zoals het beveiligde telecommunicatiesysteem van het Europees justitieel netwerk, Eurojust, of andere kanalen die worden gebruikt door rechterlijke autoriteiten. |
Motivering | |
Harmonisering met de andere Europese instrumenten inzake wederzijdse erkenning. Deze verduidelijkingen moeten de toezending van de bevelen door de uitvaardigende staat vergemakkelijken. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 20 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 ter) De aanwijzing door de lidstaten van een of meerdere centrale autoriteiten, die vanzelfsprekend administratieve ondersteuning kunnen bieden en een coördinerende rol kunnen spelen, is een essentieel element om de snelle wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie door de uitvaardigende en de uitvoerende autoriteiten te ondersteunen en deze procedures voor wederzijdse erkenning te versnellen. In die zin moet ook de rol van het Europees justitieel netwerk worden versterkt om de uitvaardigende en de uitvoerende autoriteiten te helpen om snel met elkaar te communiceren en doeltreffender samen te werken. |
Motivering | |
In artikel 27, lid 2, van het voorstel voor een verordening is voorzien in de mogelijkheid voor de lidstaten om een centrale autoriteit aan te wijzen om de bevoegde nationale autoriteiten te ondersteunen en bij te staan, zonder dat evenwel verder wordt uitgeweid over de rol of het belang van die autoriteiten. Deze centrale autoriteiten kunnen echter een echte toegevoegde waarde bieden om de wederzijdse erkenning te vergemakkelijken (aangezien de huidige regeling niet volstaat). | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Bij het bevel tot confiscatie moet een modelcertificaat worden gevoegd. |
(21) Bij het bevel tot confiscatie of het bevel tot bevriezing moet een modelcertificaat worden gevoegd. |
Motivering | |
Ter vereenvoudiging is het wenselijk de procedures voor de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en bevelen tot confiscatie op elkaar af te stemmen. Zo moet bij elk van beide bevelen een certificaat worden gevoegd (zoals opgenomen in de bijlagen I en II). | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 21 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) In de verklaring inzake de talenregeling die zij uit hoofde van deze verordening aanvaarden, moeten de lidstaten naast hun officiële ta(a)l(en) ten minste een andere officiële taal van de Europese Unie vermelden. |
Motivering | |
Harmonisering met de andere Europese instrumenten inzake wederzijdse erkenning. De taaldiversiteit van de EU moet uiteraard worden verdedigd, maar mag geen belemmering vormen voor de procedures voor wederzijdse erkenning. De lidstaten moeten er daarom mee instemmen bevelen tot bevriezing of confiscatie in ten minste een andere taal dan hun nationale taal te ontvangen. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De uitvoerende autoriteit moet een bevel tot confiscatie zonder verdere formaliteiten erkennen en moet de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie moet worden genomen en de confiscatie moet worden uitgevoerd met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbare binnenlandse zaak. Er moeten termijnen worden vastgesteld om te zorgen voor snelle en efficiënte beslissingen en snelle en efficiënte tenuitvoerlegging van bevelen tot confiscatie. |
(22) De uitvoerende autoriteit moet een bevel tot confiscatie zonder verdere formaliteiten of onnodige vertraging erkennen en moet de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie moet zonder onnodige vertraging worden genomen en de confiscatie moet worden uitgevoerd met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbare binnenlandse zaak. In deze verordening moeten termijnen worden vastgesteld voor de uitvoering van de verschillende procedurele stappen om te zorgen voor snelle en efficiënte beslissingen en snelle en efficiënte tenuitvoerlegging van bevelen tot confiscatie. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Gezien het dringende en voorlopige karakter van een bevel tot bevriezing moet hiervoor een modelformulier worden gebruikt. De uitvaardigende autoriteit moet nagaan of het bevel tot bevriezing noodzakelijk en evenredig is om vernietiging, omzetting, verplaatsing, overdracht of vervreemding van vermogensbestanddelen voorlopig te voorkomen. Om de voorwaarden voor de uitvaardiging van bevelen tot bevriezing in binnenlandse en grensoverschrijdende zaken op elkaar af te stemmen, mag een bevel tot bevriezing krachtens deze verordening alleen worden uitgevaardigd wanneer dat ook mogelijk zou zijn in een vergelijkbare binnenlandse zaak. |
(23) De uitvaardigende autoriteit moet nagaan of het bevel tot bevriezing noodzakelijk en evenredig is om vernietiging, omzetting, verplaatsing, overdracht of vervreemding van vermogensbestanddelen voorlopig te voorkomen. Om de voorwaarden voor de uitvaardiging van bevelen tot bevriezing in binnenlandse en grensoverschrijdende zaken op elkaar af te stemmen, mag een bevel tot bevriezing krachtens deze verordening alleen worden uitgevaardigd wanneer dat ook mogelijk zou zijn in een vergelijkbare binnenlandse zaak. |
Motivering | |
Ter vereenvoudiging is het wenselijk de procedures voor de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en bevelen tot confiscatie op elkaar af te stemmen. Zo moet bij elk van beide bevelen een certificaat worden gevoegd (zoals opgenomen in de bijlagen I en II). | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De uitvoerende autoriteit moet een bevel tot bevriezing zonder verdere formaliteiten erkennen en onverwijld de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing moet worden genomen en de bevriezing moet worden uitgevoerd met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbare binnenlandse zaak. Er moeten termijnen worden vastgesteld om te zorgen voor snelle en efficiënte beslissingen en snelle en efficiënte tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing. |
(24) De uitvoerende autoriteit moet een bevel tot bevriezing zonder verdere formaliteiten en zonder onnodige vertraging erkennen en onverwijld de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing moet zonder onnodige vertraging worden genomen en de bevriezing moet worden uitgevoerd met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbare binnenlandse zaak. In deze verordening moeten strikte termijnen worden vastgesteld voor de uitvoering van de verschillende procedurele stappen om te zorgen voor snelle en efficiënte beslissingen en snelle en efficiënte tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Bij de tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing moeten de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit de vertrouwelijkheid van het onderzoek terdege in acht nemen. In het bijzonder moet de uitvoerende autoriteit de vertrouwelijkheid van de feiten en de inhoud van het bevel tot bevriezing waarborgen. |
(25) Onverminderd het recht op informatie van elke betrokkene, moeten de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit bij de tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing de vertrouwelijkheid van het onderzoek terdege in acht nemen. In het bijzonder moet de uitvoerende autoriteit de vertrouwelijkheid van de feiten en de inhoud van het bevel tot bevriezing waarborgen. |
Motivering | |
Het verband tussen de informatieplicht en de vertrouwelijkheidseisen moet worden verduidelijkt. De vertrouwelijkheid van het onderzoek mag niemand het recht op informatie ontnemen. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) De erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing mag niet op andere dan de in deze verordening genoemde gronden worden geweigerd. In het bijzonder moet de uitvoerende autoriteit de mogelijkheid hebben om een bevel tot confiscatie niet te erkennen en ten uitvoer te leggen op grond van het "ne bis in idem"-beginsel, de rechten van een belanghebbende of het recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. |
(26) De erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing mag niet op andere dan de in deze verordening genoemde gronden worden geweigerd. In het bijzonder moet de uitvoerende autoriteit de mogelijkheid hebben om een bevel tot confiscatie niet te erkennen en ten uitvoer te leggen op basis van grondrechten, het "ne bis in idem"-beginsel, de rechten van een belanghebbende of het recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 26 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 bis) Het "ne bis in idem"-beginsel is een fundamenteel rechtsbeginsel in de Unie, zoals erkend in het handvest en verder ontwikkeld in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daarom zou de uitvoerende autoriteit het recht moeten hebben de tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie te weigeren als die tenuitvoerlegging tegen dat beginsel indruist. |
Motivering | |
Harmonisering met de andere Europese instrumenten inzake wederzijdse erkenning. Belang van het "ne-bis-in-idem"-beginsel in het strafrecht en het Europese recht. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 26 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 ter) Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht binnen de Unie is gebaseerd op onderling vertrouwen en de veronderstelling dat alle lidstaten zich aan het recht van de Unie en met name de grondrechten houden. Deze veronderstelling is evenwel weerlegbaar. Derhalve, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de uitvoering van een bevel tot bevriezing of confiscatie tot een inbreuk op een grondrecht van de betrokkene zou leiden, en dat de uitvoerende staat zijn verplichtingen betreffende de bescherming van de grondrechten die zijn vervat in het handvest niet zou nakomen, dient de tenuitvoerlegging van dat bevel tot bevriezing of confiscatie te worden geweigerd. |
Motivering | |
De instrumenten inzake wederzijdse erkenning bevatten vaak een clausule inzake niet-erkenning op grond van de eerbiediging van de grondrechten, hetzij impliciet (Kaderbesluit 2002/584), hetzij expliciet (Kaderbesluit 2005/214/JBZ, Richtlijn 2014/41/EU), die bovendien verder ontwikkeld is in het nationale recht. Ten tweede heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie het bestaan en het belang van een dergelijke clausule bevestigd (arrest in de zaak Aranyosi/Caldararu van 5 april 2016 – C404/15). Ten derde zou de opname van een dergelijke clausule eventuele tegenstrijdigheden tussen het Europese recht en het nationale grondwettelijke recht kunnen voorkomen. Het is dan ook belangrijk om een dergelijke clausule op te nemen in deze Europese verordening. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 26 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 quater) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten alsook de beginselen die zijn erkend in artikel 6 van het VEU en in het handvest, met name titel VI daarvan, in internationaal recht en internationale overeenkomsten waarbij de Unie of alle lidstaten partij zijn, met inbegrip van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en in de grondwetten van de lidstaten, op hun respectieve toepassingsgebied. Niets in deze verordening belet dat de tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie wordt geweigerd, indien er objectieve redenen bestaan om aan te nemen dat het bevel tot bevriezing of confiscatie is uitgevaardigd om de betrokkene te vervolgen of een straf op te leggen vanwege zijn of haar geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst, seksuele gerichtheid, nationaliteit, taal of politieke overtuiging, of dat de positie van die persoon om een van deze redenen kan worden aangetast. |
Motivering | |
De instrumenten inzake wederzijdse erkenning bevatten vaak een clausule inzake niet-erkenning op grond van de eerbiediging van de grondrechten, hetzij impliciet (Kaderbesluit 2002/584), hetzij expliciet (Kaderbesluit 2005/214/JBZ, Richtlijn 2014/41/EU), die bovendien verder ontwikkeld is in het nationale recht. Ten tweede heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie het bestaan en het belang van een dergelijke clausule bevestigd (arrest in de zaak Aranyosi/Caldararu van 5 april 2016 – C404/15). Ten derde zou de opname van een dergelijke clausule eventuele tegenstrijdigheden tussen het Europese recht en het nationale grondwettelijke recht kunnen voorkomen. Tot slot heeft de jurisprudentie van het EHRM aan het licht gebracht dat er in bepaalde lidstaten problemen zijn met confiscatie en de eerbiediging van de grondrechten. Het is dan ook belangrijk om een dergelijke clausule op te nemen in deze Europese verordening. | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Overweging 26 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 quinquies) Het is van essentieel belang om rekening te houden met de rechten van derden die getroffen zouden worden door een bevel tot bevriezing of confiscatie van een bepaald vermogensbestanddeel, bijvoorbeeld omdat zij er de eigenaar van zijn, maar die hun rechten niet hebben kunnen laten gelden tijdens de procedure in de uitvaardigende staat omdat zij geen partij bij die procedure waren. Een uitvoerende autoriteit kan dan ook weigeren om een bevel tot bevriezing of confiscatie te erkennen en ten uitvoer te leggen als dat bevel betrekking heeft op een bepaald vermogensbestanddeel dat noch eigendom is van de natuurlijke of rechtspersoon waartegen het bevel tot confiscatie is uitgevaardigd in de uitvaardigende staat, noch van andere natuurlijke of rechtspersonen die partij waren bij de procedure in de uitvaardigende staat. |
Motivering | |
Het is van fundamenteel belang om in deze verordening rekening te houden met de rechten van derden of personen te goeder trouw die getroffen zouden kunnen worden door een bevel tot bevriezing of confiscatie. | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) Voordat zij beslist een grond voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging toe te passen, moet de uitvoerende autoriteit overleg plegen met de uitvaardigende autoriteit om eventueel noodzakelijke extra informatie te verkrijgen. |
(27) Voordat zij beslist een grond voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging toe te passen, moet de uitvoerende autoriteit zonder onnodige vertraging overleg plegen met de uitvaardigende autoriteit om noodzakelijke extra informatie te verkrijgen. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) De uitvaardigende autoriteit moet onverwijld in kennis worden gesteld van de onmogelijkheid om een bevel ten uitvoer te leggen. Dit kan het geval zijn als het vermogensbestanddeel reeds is geconfisqueerd, is verdwenen, niet wordt aangetroffen op de door de uitvaardigende autoriteit vermelde plaats, of omdat de plaats niet nauwkeurig genoeg is beschreven. |
(29) De uitvaardigende autoriteit moet zonder onnodige vertraging in kennis worden gesteld van de redenen waarom tenuitvoerlegging van een bevel onmogelijk is. Dit kan het geval zijn als het vermogensbestanddeel reeds is geconfisqueerd, is verdwenen, niet wordt aangetroffen op de door de uitvaardigende autoriteit vermelde plaats, of omdat de plaats niet nauwkeurig genoeg is beschreven. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Overweging 29 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(29 bis) Indien er twijfels zijn over de plaats waar de voorwerpen waarop een beslissing tot confiscatie betrekking heeft, zich bevinden, moeten de lidstaten alle beschikbare middelen aanwenden om de juiste plaats van die voorwerpen te achterhalen, inclusief het gebruik van alle beschikbare informatiesystemen. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Overweging 30 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Op de tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie moet het recht van de uitvoerende staat van toepassing zijn en alleen de autoriteiten van die staat mogen bevoegd zijn om te beslissen over de procedures voor de tenuitvoerlegging. |
(30) Op de tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie moet het recht van de uitvoerende staat van toepassing zijn en alleen de autoriteiten van die staat mogen bevoegd zijn om te beslissen over de procedures voor de tenuitvoerlegging. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Overweging 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(31) Een voorwaarde voor de praktische tenuitvoerlegging van deze verordening is dat er nauwe contacten zijn tussen de bevoegde nationale autoriteiten, met name in geval van gelijktijdige tenuitvoerlegging van een bevel tot confiscatie in meer dan één lidstaat. De bevoegde nationale autoriteiten moeten daarom telkens wanneer dat nodig is met elkaar overleggen. |
(31) Een voorwaarde voor de praktische tenuitvoerlegging van deze verordening is dat er nauwe contacten zijn en optimaal wordt samengewerkt tussen de bevoegde nationale autoriteiten, met name in geval van gelijktijdige tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie in meer dan één lidstaat. De bevoegde nationale autoriteiten moeten daarom met elkaar overleggen en moeten daarbij gebruikmaken van moderne communicatietechnologieën die uit hoofde van de procedurele regels van de desbetreffende lidstaten aanvaardbaar zijn. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Overweging 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) In grensoverschrijdende zaken mag geen afbreuk worden gedaan aan de rechten van slachtoffers op compensatie en restitutie. In de regels voor vervreemding van geconfisqueerde vermogensbestanddelen moet prioriteit worden gegeven aan de compensatie van en de restitutie van vermogensbestanddelen aan slachtoffers. De lidstaten moeten ook rekening houden met hun verplichtingen om bijstand te verlenen inzake de invordering van belastingvorderingen van andere lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2010/24/EU36. |
(32) In grensoverschrijdende zaken mag geen afbreuk worden gedaan aan de rechten van slachtoffers op compensatie en restitutie. In de regels voor vervreemding van geconfisqueerde vermogensbestanddelen moet prioriteit worden gegeven aan de compensatie van en de restitutie van vermogensbestanddelen aan slachtoffers. De lidstaten moeten ook rekening houden met hun verplichtingen om bijstand te verlenen inzake de invordering van belastingvorderingen van andere lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2010/24/EU36. |
_________________ |
_________________ |
36 Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1). |
36 Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1). |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Overweging 32 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 bis) Vermogensbestanddelen die met het oog op latere confiscatie zijn bevroren en geconfisqueerde vermogensbestanddelen moeten adequaat worden beheerd opdat zij hun economische waarde niet verliezen, het maatschappelijk hergebruik wordt gestimuleerd en het risico op verdere criminele infiltratie wordt voorkomen. De lidstaten moeten daarom de nodige maatregelen nemen, waaronder de verkoop of overdracht van de vermogensbestanddelen, om dergelijke verliezen tot een minimum te beperken en de maatschappelijke doelstellingen te bevorderen. Zij moeten alle passende wetgevende of andere maatregelen nemen, zoals de oprichting van nationale centrale bureaus voor vermogensbeheer of soortgelijke voorzieningen, teneinde de bevroren of geconfisqueerde vermogensbestanddelen naar behoren te beheren. Het zou met het oog hierop nuttig zijn om te overwegen een fonds van de Unie op te richten waarin een deel van de in de lidstaten geconfisqueerde goederen wordt verzameld. Een dergelijk fonds moet toegankelijk zijn voor proefprojecten van EU-burgers, verenigingen, ngo-groeperingen en alle andere organisaties uit het maatschappelijk middenveld, om het effectieve hergebruik van de geconfisqueerde goederen voor sociale doeleinden aan te moedigen. |
Motivering | |
Het is belangrijk om op Europees niveau en in de lidstaten een optimaal beheer van de bevroren en geconfisqueerde vermogensbestanddelen en het hergebruik ervan voor sociale doeleinden, voor de schadeloosstelling van slachtoffers, families van slachtoffers en ondernemingen die het slachtoffer zijn geworden van georganiseerde criminaliteit of voor de bestrijding van die georganiseerde criminaliteit te bevorderen. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Overweging 32 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 ter) In de regels betreffende de bestemming van geconfisqueerde vermogensbestanddelen moeten passende vormen van compensatie worden opgenomen voor de nabestaanden van politie- en overheidsfunctionarissen die bij de uitoefening van hun taak zijn omgekomen en voor politie- en overheidsfunctionarissen die bij de uitoefening van hun taak blijvend invalide zijn geworden. Met het oog hierop moet elke lidstaat een fonds oprichten voor schadeloosstelling van deze personen en een deel van de geconfisqueerde vermogensbestanddelen aan dit fonds toewijzen. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Overweging 32 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 quater) Het gebruik van geconfisqueerde vermogensbestanddelen voor sociale doeleinden bevordert en ondersteunt de verspreiding van een cultuur van legaliteit, het verlenen van bijstand aan slachtoffers van misdrijven en het bestrijden van de georganiseerde criminaliteit, en stelt zodoende 'deugdzame' mechanismen in werking die ten goede komen aan de gemeenschap en aan de sociaaleconomische ontwikkeling van een bepaald gebied, met behulp van niet-gouvernementele organisaties en op basis van objectieve criteria. De lidstaten moeten dan ook aangemoedigd worden om dergelijke praktijken te ontwikkelen. |
Motivering | |
Het is belangrijk om op Europees niveau en in de lidstaten een optimaal beheer van de bevroren en geconfisqueerde vermogensbestanddelen en het hergebruik ervan voor sociale doeleinden, voor de schadeloosstelling van slachtoffers, families van slachtoffers en ondernemingen die het slachtoffer zijn geworden van georganiseerde criminaliteit of voor de bestrijding van die georganiseerde criminaliteit te bevorderen. | |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Overweging 32 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 quinquies) Om ervoor te zorgen dat het maatschappelijk middenveld concreet kan merken dat het optreden van de lidstaten tegen georganiseerde criminaliteit, waaronder maffia-achtige criminaliteit, daadwerkelijk effect sorteert en dat criminelen de opbrengsten uit hun misdaden worden afgenomen, dienen gemeenschappelijke maatregelen te worden getroffen om te voorkomen dat criminele organisaties op een ander moment weer bezit nemen van illegaal verkregen goederen. De volgende beste praktijken in een aantal lidstaten zijn zeer doeltreffend gebleken: beheer en administratie door bureaus voor vermogensbeheer of soortgelijke voorzieningen, alsook inzet van de geconfisqueerde goederen voor projecten voor onderzoek en preventie van misdaad, voor andere institutionele of publieke doeleinden of voor sociale doeleinden. |
Motivering | |
Het is belangrijk om op Europees niveau en in de lidstaten een optimaal beheer van de bevroren en geconfisqueerde vermogensbestanddelen en het hergebruik ervan voor sociale doeleinden, voor de schadeloosstelling van slachtoffers, families van slachtoffers en ondernemingen die het slachtoffer zijn geworden van georganiseerde criminaliteit of voor de bestrijding van die georganiseerde criminaliteit te bevorderen. | |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Overweging 32 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 sexies) De geconfisqueerde vermogensbestanddelen moeten naar behoren en op zodanige wijze worden beheerd dat de eerbiediging van de rechtsorde wordt benadrukt en bevorderd, door deze te gebruiken om de maatschappelijke en economische belangen te dienen van de gemeenschappen die rechtstreeks door de activiteiten van de criminele en terroristische organisaties zijn getroffen. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Elke belanghebbende partij, met inbegrip van derden te goeder trouw, moet rechtsmiddelen kunnen instellen tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie om zijn rechten te beschermen, waaronder de effectieve mogelijkheid om het bevel voor een rechter te betwisten of het eigendom of enig ander zakelijk recht op te eisen overeenkomstig Richtlijn 2014/42/EU. Het rechtsmiddel moet worden ingesteld bij een gerecht in de uitvoerende staat. |
(34) Elke belanghebbende partij, met inbegrip van derden te goeder trouw, moet rechtsmiddelen kunnen instellen tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie om zijn rechten te beschermen, waaronder het recht op toegang tot het dossier en de effectieve mogelijkheid om het bevel voor een rechter te betwisten of het eigendom of enig ander zakelijk recht op te eisen overeenkomstig Richtlijn 2014/42/EU. Het rechtsmiddel moet worden ingesteld bij een gerecht in de uitvoerende staat. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Overweging 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(35) Om het certificaat en het formulier van de bijlagen I en II bij de verordening te wijzigen, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden voor gedelegeerde handelingen tot de nodige raadpleging overgaat, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en aan de Raad worden toegezonden. |
Schrappen |
Motivering | |
Alle elementen die op de twee certificaten (in de bijlagen I en II) voorkomen, moeten omwille van de rechtszekerheid door de wetgever worden opgesteld en vastgesteld. Een bevoegdheidsdelegatie hieromtrent is noch noodzakelijk noch gepast. | |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Overweging 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(35) Om het certificaat en het formulier van de bijlagen I en II bij de verordening te wijzigen, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden voor gedelegeerde handelingen tot de nodige raadpleging overgaat, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en aan de Raad worden toegezonden. |
(35) Om het certificaat en het formulier van de bijlagen I en II bij de verordening te wijzigen, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden voor gedelegeerde handelingen tot de nodige raadpleging van gespecialiseerde autoriteiten in de lidstaten en de relevante Europese agentschappen overgaat, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en aan de Raad worden toegezonden. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In deze verordening worden regels vastgesteld op grond waarvan een lidstaat een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op zijn grondgebied erkent en ten uitvoer legt. |
1. In deze verordening worden regels vastgesteld op grond waarvan een lidstaat een door een andere lidstaat in het kader van een strafmaatregel uitgevaardigd bevriezingsbevel of confiscatiebevel op zijn grondgebied erkent en ten uitvoer legt. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deze verordening laat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, onverlet. |
2. Deze verordening laat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 VEU en het handvest, met name het recht op verdediging, het recht op een eerlijk proces en het recht op eigendom, onverlet. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De uitvaardigende autoriteit ziet er bij het uitvaardigen van een bevel tot bevriezing of confiscatie op toe dat de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid worden geëerbiedigd. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) een onherroepelijke straf of maatregel, opgelegd door een gerecht na een strafprocedure in verband met een strafbaar feit, die leidt tot definitieve ontneming van vermogensbestanddelen aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon; "bevel tot bevriezing": |
(1) "bevel tot confiscatie": een maatregel, opgelegd door een gerecht na een procedure in verband met een strafbaar feit, die leidt tot definitieve ontneming van vermogensbestanddelen aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon; |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) goederen van enigerlei aard, lichamelijk of onlichamelijk, roerend of onroerend, alsmede rechtsbescheiden waaruit de eigendom of andere rechten ten aanzien van die goederen blijken, die door de uitvaardigende autoriteit worden beschouwd als: |
(3) "vermogensbestanddelen": geld of voorwerpen van enigerlei aard, lichamelijk of onlichamelijk, roerend of onroerend, alsmede beperkte eigendomsrechten en rechtsbescheiden of instrumenten van enigerlei vorm, elektronisch of digitaal, waaruit de eigendom of andere rechten ten aanzien van die voorwerpen blijken, die door de uitvaardigende autoriteit worden beschouwd als: |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) "uitvaardigende staat": de lidstaat waarin in het kader van een strafprocedure een bevel tot bevriezing of confiscatie is uitgevaardigd; |
(6) "uitvaardigende staat": de lidstaat waarin in het kader van een strafmaatregel een bevel tot bevriezing of confiscatie is uitgevaardigd; |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 8 – letter a – punt 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) een andere door de uitvaardigende staat aangeduide bevoegde autoriteit die bevoegd is om in strafprocedures een bevel tot bevriezing van vermogensbestanddelen uit te vaardigen of een bevel tot bevriezing ten uitvoer te leggen overeenkomstig de nationale wetgeving. Voordat het bevel tot bevriezing wordt toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, wordt dit gevalideerd door een rechter, een gerecht, een onderzoeksrechter of een officier van justitie in de uitvaardigende staat, nadat is onderzocht of het bevel voldoet aan de voorwaarden voor uitvaardiging uit hoofde van deze verordening, in het bijzonder de in artikel 13, lid 1, vastgestelde voorwaarden. Wanneer het bevel is gevalideerd door een dergelijke autoriteit, kan deze autoriteit in het kader van de toezending van het bevel ook als uitvaardigende autoriteit worden aangemerkt; |
(2) een andere door de uitvaardigende staat aangeduide bevoegde autoriteit die bevoegd is in strafmaatregelen; om een bevel tot bevriezing van vermogensbestanddelen uit te vaardigen of een bevel tot bevriezing ten uitvoer te leggen overeenkomstig de nationale wetgeving. Voordat het bevel tot bevriezing wordt toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, wordt dit gevalideerd door een rechter, een gerecht, een onderzoeksrechter of een officier van justitie in de uitvaardigende staat, nadat is onderzocht of het bevel voldoet aan de voorwaarden voor uitvaardiging uit hoofde van deze verordening, in het bijzonder de in artikel 13, lid 1, vastgestelde voorwaarden. Wanneer het bevel is gevalideerd door een dergelijke autoriteit, kan deze autoriteit in het kader van de toezending van het bevel ook als uitvaardigende autoriteit worden aangemerkt; |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 8 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) met betrekking tot een bevel tot confiscatie: een door de uitvaardigende staat aangeduide autoriteit die bevoegd is om in strafprocedures een door een gerecht uitgevaardigd bevel tot confiscatie ten uitvoer te leggen overeenkomstig de nationale wetgeving; |
(b) met betrekking tot een bevel tot confiscatie: een door de uitvaardigende staat aangeduide autoriteit die bevoegd is om in het kader van een strafmaatregel een door een gerecht uitgevaardigd bevel tot confiscatie ten uitvoer te leggen overeenkomstig de nationale wetgeving; |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 9 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 bis) "belanghebbende partij": natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van derden te goeder trouw, waarop deze verordening betrekking heeft in overeenstemming met de nationale wetgeving van de uitvoerende staat; |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een bevel tot bevriezing of confiscatie wordt ten uitvoer gelegd zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van de feiten als de feiten die ten grondslag liggen aan het bevel tot bevriezing of confiscatie, één of meer van de navolgende strafbare feiten vormen zoals omschreven in het recht van de uitvaardigende staat, en als daarop in de uitvaardigende staat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaar staat : |
1. Een bevel tot bevriezing of confiscatie wordt ten uitvoer gelegd zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van de feiten als de feiten die ten grondslag liggen aan het bevel tot bevriezing of confiscatie, één of meer van de strafbare feiten vormen zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten1 bis. |
- deelneming aan een criminele organisatie; |
|
- terrorisme; |
|
- mensenhandel; |
|
- seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, |
|
- illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen; |
|
- illegale handel in wapens, munitie en explosieven; |
|
- corruptie; |
|
- fraude en fraudegerelateerde strafbare feiten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2017/xxx/EU betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad; |
|
- fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen; |
|
- witwassen van opbrengsten van misdrijven; |
|
- valsmunterij, met inbegrip van namaak van de euro; |
|
- computergerelateerde criminaliteit, |
|
- milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en bedreigde plantensoorten en -variëteiten; |
|
- hulp bij irreguliere binnenkomst en irregulier verblijf; |
|
- moord, zware mishandeling; |
|
- illegale handel in menselijke organen en weefsels; |
|
- ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling; |
|
- racisme en vreemdelingenhaat; |
|
- georganiseerde of gewapende diefstal; |
|
- illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen; |
|
- oplichting; |
|
- chantage en afpersing; |
|
- namaak van producten en productpiraterij; |
|
- vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten; |
|
- fraude met en vervalsing van niet-contante betaalmiddelen; |
|
- illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars; |
|
- illegale handel in nucleaire of radioactieve stoffen; |
|
- handel in gestolen voertuigen; |
|
- verkrachting; |
|
- opzettelijke brandstichting; |
|
- misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen; |
|
- kaping van vliegtuigen of schepen; |
|
- sabotage. |
|
|
__________________ |
|
1 bisKaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB L 190 van 18.7.2002, blz. 1). |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een bevel tot confiscatie, of een gewaarmerkte kopie daarvan, wordt samen met het in artikel 7 bedoelde certificaat door de uitvaardigende autoriteit rechtstreeks toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, of indien van toepassing aan de in artikel 27, lid 2, bedoelde centrale autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert op grond waarvan de uitvoerende autoriteit de echtheid kan vaststellen. |
1. Een bevel tot confiscatie wordt samen met het in artikel 7 bedoelde certificaat door de uitvaardigende autoriteit rechtstreeks toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, en medegedeeld aan de in artikel 27, lid 2, bedoelde centrale autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert op grond waarvan de uitvoerende autoriteit de echtheid kan vaststellen. |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Wanneer de autoriteit van de uitvoerende staat die een bevel tot confiscatie ontvangt, niet bevoegd is om dit bevel te erkennen en de nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging ervan, zendt zij het bevel onverwijld toe aan de bevoegde uitvoerende autoriteit en stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan in kennis. |
6. Wanneer de autoriteit van de uitvoerende staat die een bevel tot confiscatie ontvangt, niet bevoegd is om dit bevel te erkennen en de nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging ervan, zendt zij het bevel onverwijld en in elk geval binnen twee werkdagen toe aan de bevoegde uitvoerende autoriteit en stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan in kennis. |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een bevel tot confiscatie mag overeenkomstig artikel 4 slechts aan één uitvoerende staat tegelijk worden toegezonden. |
1. Een bevel tot confiscatie mag overeenkomstig artikel 4 in beginsel slechts aan één uitvoerende staat tegelijk worden toegezonden. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Een bevel tot confiscatie dat betrekking heeft op specifieke vermogensbestanddelen, mag aan meer dan één uitvoerende staat tegelijkertijd worden toegezonden wanneer: |
2. Onverminderd lid 1 mag een bevel tot confiscatie dat betrekking heeft op specifieke vermogensbestanddelen, aan meer dan één uitvoerende staat tegelijkertijd worden toegezonden wanneer: |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Een bevel tot confiscatie dat betrekking heeft op een geldsom, kan aan meer dan één uitvoerende staat tegelijkertijd worden toegezonden wanneer de uitvaardigende staat van oordeel is dat daar een specifieke noodzaak toe bestaat, met name wanneer: |
3. Onverminderd lid 1 mag een bevel tot confiscatie dat betrekking heeft op een geldsom aan meer dan één uitvoerende staat tegelijkertijd worden toegezonden wanneer de uitvaardigende staat van oordeel is dat daar een specifieke noodzaak toe bestaat, met name wanneer: |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In geval van toezending aan één of meer uitvoerende staten van een bevel tot confiscatie dat betrekking heeft op een geldsom, mag de totale opbrengst van de tenuitvoerlegging niet meer bedragen dan het in het bevel tot confiscatie bepaalde maximumbedrag. |
2. In geval van toezending aan één of meer uitvoerende staten van een bevel tot confiscatie dat betrekking heeft op een geldsom, mag de totale opbrengst van de tenuitvoerlegging niet meer bedragen dan het in het bevel tot confiscatie bepaalde maximumbedrag. Indien de confiscatie al geheel of gedeeltelijk ten uitvoer is gelegd, wordt het betrokken bedrag volledig in mindering gebracht op het bedrag dat in de uitvoerende staat geconfisqueerd moet worden. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De uitvaardigende autoriteit stelt de uitvoerende autoriteit onmiddellijk in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert: |
De uitvaardigende autoriteit stelt de uitvoerende autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen een werkdag in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert: |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) als het bevel tot confiscatie geheel of ten dele ten uitvoer is gelegd in de uitvaardigende staat of in een andere uitvoerende staat, met vermelding van het bedrag waarvoor het bevel tot bevriezing of confiscatie nog niet is ten uitvoer gelegd; |
(b) als het bevel tot confiscatie geheel of ten dele ten uitvoer is gelegd in de uitvaardigende staat of in een andere uitvoerende staat, met vermelding van het bedrag waarvoor het bevel tot confiscatie nog niet ten uitvoer is gelegd; |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Wanneer de uitvaardigende staat heeft aangegeven dat hij het bevel om enige reden wil onttrekken aan de uitvoerende staat, beëindigt de uitvoerende staat de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie onverwijld. |
4. Wanneer de uitvaardigende staat heeft aangegeven dat hij het bevel om enige reden wil onttrekken aan de uitvoerende staat, beëindigt de uitvoerende staat de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie onverwijld en in elk geval binnen drie werkdagen. |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Modelcertificaat |
Modelcertificaat voor de uitvaardiging van een bevel tot confiscatie |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Zodra de tenuitvoerlegging van het bevel is voltooid, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit daarvan in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
4. Zodra de tenuitvoerlegging van het bevel is voltooid, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit daarvan onverwijld en in elk geval binnen twaalf uur in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gronden voor weigering van erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot confiscatie |
Verplichte en optionele gronden voor weigering van erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot confiscatie |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De uitvoerende autoriteit mag besluiten een bevel tot confiscatie niet te erkennen en ten uitvoer te leggen uitsluitend als: |
De uitvoerende autoriteit erkent een bevel tot confiscatie niet of legt het niet ten uitvoer als: |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) het in artikel 7 bedoelde certificaat onvolledig is, kennelijk onjuist is of kennelijk niet overeenstemt met het bevel tot confiscatie, en niet is aangevuld na het in lid 2 bedoelde overleg; |
Schrappen |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) het bevel tot confiscatie betrekking heeft op een strafbaar feit dat buiten het grondgebied van de uitvaardigende staat en geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van de uitvoerende staat is gepleegd, en de gedraging op grond waarvan het bevel tot confiscatie is uitgevaardigd volgens het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; |
Schrappen |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) het bevel tot confiscatie betrekking heeft op een bepaald vermogensbestanddeel dat noch eigendom is van de natuurlijke of rechtspersoon waartegen het bevel tot confiscatie is uitgevaardigd in de uitvaardigende staat, noch van andere natuurlijke of rechtspersonen die partij waren bij de procedure in de uitvaardigende staat; |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) in een van de in artikel 3, lid 2, bedoelde gevallen de gedraging die aan het bevel tot confiscatie ten grondslag ligt, naar het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; wat betreft retributies en belastingen, douanerechten en deviezen mag de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie evenwel niet worden geweigerd op grond van het feit dat de uitvoerende staat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving inzake retributies, belastingen, douanerechten en deviezen kent als de uitvaardigende staat; |
Schrappen |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 – letter g bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(g bis) er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie onverenigbaar zou zijn met de verplichtingen van de uitvoerende staat uit hoofde van artikel 6 VEU en het handvest. |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De uitvoerende autoriteit mag besluiten een bevel tot confiscatie niet te erkennen en ten uitvoer te leggen als: |
|
(a) het in artikel 7 bedoelde certificaat onvolledig is, kennelijk onjuist is of kennelijk niet overeenstemt met het bevel tot confiscatie, en niet is aangevuld na het in lid 2 bedoelde overleg of als de in artikel 7, lid 2, bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd; |
|
(b) het bevel tot confiscatie betrekking heeft op een strafbaar feit dat buiten het grondgebied van de uitvaardigende staat en geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van de uitvoerende staat is gepleegd, en de gedraging op grond waarvan het bevel tot confiscatie is uitgevaardigd volgens het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; |
|
(c) in een van de in artikel 3, lid 2, bedoelde gevallen de gedraging die aan het bevel tot confiscatie ten grondslag ligt, volgens het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; wat betreft retributies en belastingen, douanerechten en deviezen mag de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie evenwel niet worden geweigerd op grond van het feit dat de uitvoerende staat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving of misdrijven inzake retributies, belastingen, douanerechten en deviezen kent als de uitvaardigende staat; |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Als de uitvaardigende autoriteit legitieme gronden heeft om aan te nemen dat het betrokken vermogensbestanddeel op korte termijn dreigt te worden verplaatst of vernietigd of dat onverwijlde confiscatie noodzakelijk is, geeft zij in het bevel tot confiscatie aan dat de maatregel op een precieze datum moet worden uitgevoerd; de uitvoerende autoriteit houdt ten volle rekening met deze eis en legt het bevel tot confiscatie binnen de opgelegde termijn ten uitvoer. |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerende autoriteit neemt de beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie onverwijld en, onverminderd lid 5, binnen dertig dagen na de ontvangst van het bevel tot confiscatie door de uitvoerende autoriteit. |
2. De uitvoerende autoriteit neemt de beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie onverwijld en, onverminderd lid 5, binnen tien werkdagen na de ontvangst van het bevel tot confiscatie door de uitvoerende autoriteit. |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Als de uitvoerende autoriteit overeenkomstig artikel 9, lid 2, overleg pleegt met de uitvaardigende autoriteit, neemt de uitvoerende autoriteit onverwijld en in elk geval binnen 48 uur na dit overleg de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie. |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De uitvoerende autoriteit deelt haar beslissing over het bevel tot confiscatie onverwijld mee aan de uitvaardigende autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
3. De uitvoerende autoriteit deelt haar beslissing over het bevel tot bevriezing onmiddellijk en in elk geval binnen 12 uur mee aan de uitvaardigende autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Tenzij er op basis van artikel 11 gronden voor uitstel bestaan, wordt de confiscatie door de uitvoerende autoriteit onverwijld en, onverminderd lid 5, binnen dertig dagen na het nemen van de in lid 2 bedoelde beslissing uitgevoerd. |
4. Tenzij er op basis van artikel 11 gronden voor uitstel bestaan, wordt de confiscatie door de uitvoerende autoriteit onverwijld en, onverminderd lid 5, binnen tien werkdagen na het nemen van de in lid 2 bedoelde beslissing uitgevoerd. |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Wanneer in specifieke gevallen de in de lid 2 of 4 genoemde termijnen niet kunnen worden nageleefd, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit hiervan onverwijld in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging, en overlegt zij met de uitvaardigende autoriteit over een passend tijdschema voor de uitvoering van de confiscatie. In dat geval kan de in de lid 2 of 4 bedoelde termijn met ten hoogste dertig dagen worden verlengd. |
5. Wanneer in specifieke gevallen de in de lid 2 of 4 genoemde termijnen niet kunnen worden nageleefd, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit hiervan onverwijld en in elk geval binnen twee werkdagen in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert en met opgave van de redenen voor de vertraging, en overlegt zij met de uitvaardigende autoriteit over een passend tijdschema voor de uitvoering van de confiscatie. In dat geval kan de in de lid 2 of 4 bedoelde termijn met ten hoogste twintig werkdagen worden verlengd. |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit onverwijld in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging van het bevel, inclusief de gronden daarvoor en indien mogelijk de verwachte duur van het uitstel, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
2. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen 48 uur in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging van het bevel, inclusief de gronden daarvoor en indien mogelijk, de verwachte duur van het uitstel, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. Wanneer sprake is van uitstel ingevolge de bepalingen van lid 1, onder (b), vaardigt de uitvaardigende autoriteit in gevallen van uitvoering van een bevel tot confiscatie in meer dan één lidstaat nieuwe instructies uit over de exacte geldsom waarop de confiscatie betrekking heeft. |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Zodra de grond voor het uitstel vervalt, neemt de uitvoerende autoriteit onverwijld de nodige maatregelen om het bevel ten uitvoer te leggen en stelt zij de uitvaardigende autoriteit daarvan in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
3. Zodra de grond voor het uitstel vervalt, neemt de uitvoerende autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen tien werkdagen de nodige maatregelen om het bevel ten uitvoer te leggen en stelt zij de uitvaardigende autoriteit daarvan in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Als het bevel tot confiscatie zelfs na overleg met de uitvaardigende autoriteit niet ten uitvoer kan worden gelegd, omdat het te confisqueren vermogensbestanddeel reeds is geconfisqueerd, is verdwenen of is vernietigd, niet wordt aangetroffen op de in het certificaat vermelde plaats, of omdat de plaats niet nauwkeurig genoeg is beschreven, wordt de uitvaardigende autoriteit daarvan onverwijld in kennis gesteld. Indien mogelijk kan het bevel ten uitvoer worden gelegd ten aanzien van een ander vermogensbestanddeel, overeenkomstig artikel 8, lid 2 of 3. |
Als het bevel tot confiscatie zelfs na overleg met de uitvaardigende autoriteit niet ten uitvoer kan worden gelegd, omdat het te confisqueren vermogensbestanddeel reeds is geconfisqueerd, is verdwenen of is vernietigd, niet wordt aangetroffen op de in het certificaat vermelde plaats, of omdat de plaats niet nauwkeurig genoeg is beschreven, wordt de uitvaardigende autoriteit daarvan onmiddellijk en in elk geval binnen 48 uur in kennis gesteld. Indien mogelijk kan het bevel ten uitvoer worden gelegd ten aanzien van een ander vermogensbestanddeel, overeenkomstig artikel 8, lid 2 of 3. |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 bis |
|
Verplichting om belanghebbende partijen te informeren |
|
1. De uitvoerende autoriteit deelt na de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie en in elk geval binnen 48 uur na de tenuitvoerlegging ervan haar beslissing mede aan de persoon tegen wie het bevel tot confiscatie is uitgevaardigd, alsmede aan eventuele belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw. |
|
2. In deze kennisgeving worden de redenen aangegeven van het bevel tot confiscatie, de autoriteit die het bevel heeft uitgevaardigd en de mogelijke rechtsmiddelen op grond van het nationale recht van de uitvoerende staat. |
|
3. Deze kennisgeving bevat zodanig relevante informatie dat de betrokkene effectieve rechtsmiddelen kan aanwenden ten aanzien van de redenen van het bevel tot confiscatie, de autoriteit die het bevel heeft uitgevaardigd en de mogelijke rechtsmiddelen op grond van het nationale recht van de uitvoerende staat. |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) de bevriezing is noodzakelijk en evenredig om - met het oog op eventuele latere confiscatie - vernietiging, omzetting, verplaatsing, overdracht of vervreemding van vermogensbestanddelen voorlopig te voorkomen, waarbij rekening wordt gehouden met de rechten van de betrokken persoon; |
(a) de bevriezing is noodzakelijk en evenredig om – met het oog op eventuele latere confiscatie – vernietiging, omzetting, verplaatsing, overdracht of vervreemding van vermogensbestanddelen voorlopig te voorkomen, waarbij rekening wordt gehouden met de rechten van de betrokken persoon en eventuele derden te goeder trouw; |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de bevriezing had in dezelfde omstandigheden in een vergelijkbare binnenlandse zaak bevolen kunnen worden; en |
(b) de bevriezing had in dezelfde omstandigheden in een vergelijkbare binnenlandse zaak bevolen kunnen worden; en de redenen voor het bevel worden duidelijk vermeld. |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) en de redenen voor het bevel worden duidelijk vermeld, op zijn minst summier. |
Schrappen |
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een bevel tot bevriezing wordt door middel van het in artikel 16 bedoelde formulier door de uitvaardigende autoriteit rechtstreeks toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, of indien van toepassing aan de in artikel 27, lid 2, bedoelde centrale autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert op grond waarvan de uitvoerende autoriteit de echtheid kan vaststellen. |
1. Een bevel tot bevriezing wordt door middel van het in artikel 16 bedoelde certificaat door de uitvaardigende autoriteit rechtstreeks toegezonden aan de uitvoerende autoriteit en medegedeeld aan de in artikel 27, lid 2, bedoelde centrale autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert op grond waarvan de uitvoerende autoriteit de echtheid kan vaststellen. |
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 5 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) bevat de instructie dat het vermogensbestanddeel in de uitvoerende staat moet blijven in afwachting van de toezending van een bevel tot confiscatie overeenkomstig artikel 4. De uitvaardigende autoriteit vermeldt op het in artikel 16 bedoelde formulier de datum waarop die toezending naar verwachting zal plaatsvinden. |
(b) bevat de instructie dat het vermogensbestanddeel in de uitvoerende staat moet blijven in afwachting van de toezending van een bevel tot confiscatie overeenkomstig artikel 4. De uitvaardigende autoriteit vermeldt op het in artikel 16 bedoelde certificaat de datum waarop die toezending naar verwachting zal plaatsvinden. |
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. Wanneer de uitvoerende autoriteit die een bevel tot bevriezing ontvangt, niet bevoegd is om dit bevel te erkennen en de nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging ervan, zendt zij het bevel onverwijld toe aan de bevoegde uitvoerende autoriteit en stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan in kennis. |
8. Wanneer de autoriteit van de uitvoerende staat die een bevel tot confiscatie ontvangt, niet bevoegd is om dit bevel te erkennen en de nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging ervan, zendt zij het bevel onverwijld en in elk geval binnen twee werkdagen toe aan de bevoegde uitvoerende autoriteit en stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan in kennis. |
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een bevel tot bevriezing mag overeenkomstig artikel 14 slechts aan één uitvoerende staat tegelijk worden toegezonden. |
1. Een bevel tot bevriezing mag overeenkomstig artikel 14 in beginsel slechts aan één uitvoerende staat tegelijk worden toegezonden. |
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Een bevel tot bevriezing dat betrekking heeft op specifieke vermogensbestanddelen, mag aan meer dan één uitvoerende staat tegelijkertijd worden toegezonden wanneer: |
2. Onverminderd lid 1 mag een bevel tot bevriezing dat betrekking heeft op specifieke vermogensbestanddelen aan meer dan één uitvoerende staat tegelijkertijd worden toegezonden wanneer: |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Een bevel tot bevriezing dat betrekking heeft op een geldsom, kan aan meer dan één uitvoerende staat tegelijkertijd worden toegezonden wanneer de uitvaardigende autoriteit van oordeel is dat daar een specifieke noodzaak toe bestaat, met name wanneer de gezamenlijke waarde van de vermogensbestanddelen die kunnen worden bevroren in de uitvaardigende staat en in een uitvoerende staat, waarschijnlijk niet volstaat om het volledige bedrag te dekken dat in het bevel tot bevriezing is bepaald. |
3. Onverminderd lid 1 mag een bevel tot bevriezing dat betrekking heeft op een geldsom aan meer dan één uitvoerende staat tegelijkertijd worden toegezonden wanneer de uitvaardigende autoriteit van oordeel is dat daar een specifieke noodzaak toe bestaat, met name wanneer de gezamenlijke waarde van de vermogensbestanddelen die kunnen worden bevroren in de uitvaardigende staat en in een uitvoerende staat, waarschijnlijk niet volstaat om het volledige bedrag te dekken dat in het bevel tot bevriezing is bepaald. |
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vorm van het bevel tot bevriezing |
Modelcertificaat voor de uitvaardiging van een bevel tot bevriezing |
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het bevel tot bevriezing wordt uitgevaardigd door middel van het formulier van bijlage II. |
Schrappen |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvaardigende autoriteit vult het formulier in, ondertekent het en verklaart de inhoud ervan voor juist. |
2. De uitvaardigende autoriteit vult het certificaat van bijlage II in, ondertekent het en verklaart de inhoud ervan voor juist. |
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Zodra de tenuitvoerlegging van het bevel is voltooid, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit daarvan onverwijld en in elk geval binnen twaalf uur in kennis, op een wijze die een schriftelijk verslag oplevert. |
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. De uitvoerende autoriteit bezorgt de uitvaardigende autoriteit binnen drie werkdagen na de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing aanvullende informatie over de maatregelen die zijn genomen voor de tenuitvoerlegging van het besluit, de resultaten daarvan, de beschrijving van de bevroren vermogensbestanddelen en de raming van de waarde daarvan, en doet dit op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gronden voor weigering van erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing |
Verplichte en optionele gronden voor weigering van erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing |
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De uitvoerende autoriteit mag besluiten een bevel tot bevriezing niet te erkennen en ten uitvoer te leggen uitsluitend als: |
1. De uitvoerende autoriteit erkent een bevel tot bevriezing niet of legt het niet ten uitvoer als: |
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) het in artikel 16 bedoelde formulier onvolledig of kennelijk onjuist is, en niet is aangevuld na het in lid 2 bedoelde overleg; |
Schrappen |
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) het bevel betrekking heeft op een strafbaar feit dat buiten het grondgebied van de uitvaardigende staat en geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van de uitvoerende staat is gepleegd, en de gedraging op grond waarvan het bevel tot bevriezing is uitgevaardigd volgens het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; |
Schrappen |
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) het bevel tot bevriezing betrekking heeft op een bepaald vermogensbestanddeel dat noch eigendom is van de natuurlijke of rechtspersoon waartegen het bevel tot confiscatie is uitgevaardigd in de uitvaardigende staat, noch van andere natuurlijke of rechtspersonen die partij waren bij de procedure in de uitvaardigende staat; |
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) in een in artikel 3, lid 2, bedoeld geval de gedraging die aan het bevel tot bevriezing ten grondslag ligt, naar het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; wat betreft retributies en belastingen, douanerechten en deviezen mag de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing evenwel niet worden geweigerd op grond van het feit dat de uitvoerende staat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving inzake retributies, belastingen, douanerechten en deviezen kent als de uitvaardigende staat. |
Schrappen |
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(e bis) er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing onverenigbaar zou zijn met de verplichtingen van de uitvoerende staat uit hoofde van artikel 6 VEU en het handvest. |
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De uitvoerende autoriteit mag besluiten een bevel tot bevriezing niet te erkennen en ten uitvoer te leggen als: |
|
(a) het in artikel 16 bedoelde certificaat onvolledig is, kennelijk onjuist is of kennelijk niet overeenstemt met het bevel tot bevriezing, en niet is aangevuld na het in lid 2 bedoelde overleg of als de in artikel 16, lid 3, bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd; |
|
(b) het bevel betrekking heeft op een strafbaar feit dat buiten het grondgebied van de uitvaardigende staat en geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van de uitvoerende staat is gepleegd, en de gedraging op grond waarvan het bevel tot bevriezing is uitgevaardigd volgens het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; |
|
(c) in een in artikel 3, lid 2, bedoeld geval de gedraging die aan het bevel tot bevriezing ten grondslag ligt, volgens het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; wat betreft retributies en belastingen, douanerechten en deviezen mag de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing evenwel niet worden geweigerd op grond van het feit dat de uitvoerende staat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving of misdrijven op het gebied van retributies, belastingen, douanerechten en deviezen kent als de uitvaardigende staat. |
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De uitvoerende autoriteit mag een bevel tot bevriezing opheffen als tijdens de tenuitvoerlegging blijkt dat een van de gronden voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging van toepassing is. |
3. De uitvoerende autoriteit mag een bevel tot bevriezing opheffen als tijdens de tenuitvoerlegging blijkt dat een van de gronden voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging van toepassing is. De uitvoerende autoriteit deelt de uitvaardigende autoriteit de redenen mee voor het besluit tot opheffing van het bevel tot bevriezing op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Als de uitvaardigende autoriteit in het bevel tot bevriezing heeft aangegeven dat er legitieme gronden zijn om aan te nemen dat het betrokken vermogensbestanddeel op korte termijn dreigt te worden verplaatst of vernietigd en dat onverwijlde bevriezing noodzakelijk is, of als de uitvaardigende autoriteit in het bevel tot bevriezing heeft aangegeven dat de bevriezingsmaatregel op een bepaalde datum dient te worden uitgevoerd, houdt de uitvoerende autoriteit daarmee ten volle rekening. |
2. Als de uitvaardigende autoriteit in het bevel tot bevriezing heeft aangegeven dat er legitieme gronden zijn om aan te nemen dat het betrokken vermogensbestanddeel op korte termijn dreigt te worden verplaatst of vernietigd en dat onverwijlde bevriezing noodzakelijk is, of als de uitvaardigende autoriteit in het bevel tot bevriezing heeft aangegeven dat de bevriezingsmaatregel op een bepaalde datum dient te worden uitgevoerd, houdt de uitvoerende autoriteit daarmee ten volle rekening en voert zij het bevel tot bevriezing binnen de opgelegde termijn uit. |
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De uitvoerende autoriteit neemt de beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing of tot overleg met de uitvaardigende autoriteit overeenkomstig artikel 18, lid 2, zo snel mogelijk en, onverminderd lid 7, binnen 24 uur na de ontvangst van het bevel tot bevriezing door de uitvoerende autoriteit. |
3. De uitvoerende autoriteit neemt de beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing of tot overleg met de uitvaardigende autoriteit overeenkomstig artikel 18, lid 2, zo snel mogelijk en, onverminderd lid 7, binnen 48 uur na de ontvangst van het bevel tot bevriezing door de uitvoerende autoriteit. |
Amendement 108 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Als de uitvoerende autoriteit overeenkomstig artikel 18, lid 2, overleg pleegt met de uitvaardigende autoriteit, neemt de uitvoerende autoriteit onverwijld de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing. |
4. Als de uitvoerende autoriteit overeenkomstig artikel 18, lid 2, overleg pleegt met de uitvaardigende autoriteit, neemt de uitvoerende autoriteit onverwijld en in elk geval binnen 48 uur na dit overleg de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing. |
Amendement 109 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De uitvoerende autoriteit deelt haar beslissing over het bevel tot bevriezing onverwijld mee aan de uitvaardigende autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
5. De uitvoerende autoriteit deelt haar beslissing over het bevel tot bevriezing onmiddellijk en in elk geval binnen 12 uur mee aan de uitvaardigende autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Wanneer in specifieke gevallen de in de lid 3 of 6 genoemde termijnen niet kunnen worden nageleefd, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit hiervan onverwijld in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging, en overlegt zij met de uitvaardigende autoriteit over een passend tijdschema voor de uitvoering van de bevriezing. |
7. Wanneer in specifieke gevallen de in de lid 3, 4, 5 of 6 genoemde termijnen niet kunnen worden nageleefd, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit hiervan onverwijld en in elk geval binnen twee werkdagen in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert en met opgave van de redenen voor de vertraging, en overlegt zij met de uitvaardigende autoriteit over een passend tijdschema voor de uitvoering van de bevriezing. |
Amendement 111 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit onverwijld in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging van het bevel, inclusief de gronden daarvoor en indien mogelijk, de verwachte duur van het uitstel, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. Zodra de grond voor het uitstel vervalt, neemt de uitvoerende autoriteit onverwijld de nodige maatregelen om het bevel ten uitvoer te leggen en stelt zij de uitvaardigende autoriteit daarvan in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
2. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen 48 uur in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging van het bevel, inclusief de gronden daarvoor en indien mogelijk, de verwachte duur van het uitstel, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 112 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Zodra de grond voor het uitstel vervalt, neemt de uitvoerende autoriteit onmiddellijk de nodige maatregelen om het bevel ten uitvoer te leggen en stelt zij de uitvaardigende autoriteit daarvan in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 113 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Onverminderd artikel 22 deelt de uitvoerende autoriteit na de tenuitvoerlegging haar beslissing mede aan de persoon tegen wie het bevel tot bevriezing is uitgevaardigd, alsmede aan eventuele belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, waarvan de uitvoerende autoriteit in kennis is gesteld overeenkomstig artikel 14, lid 6. |
1. De uitvoerende autoriteit deelt haar beslissing mede aan de persoon tegen wie het bevel tot bevriezing is uitgevaardigd, alsmede aan eventuele belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, waarvan de uitvoerende autoriteit in kennis is gesteld overeenkomstig artikel 14, lid 6. |
Amendement 114 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deze kennisgeving bevat op zijn minst summiere informatie over de redenen van het bevel tot bevriezing, de autoriteit die het bevel heeft uitgevaardigd en de mogelijke rechtsmiddelen op grond van het nationale recht van de uitvoerende staat. |
2. In deze kennisgeving worden de redenen aangegeven van het bevel tot bevriezing, de autoriteit die het bevel heeft uitgevaardigd en de mogelijke rechtsmiddelen op grond van het nationale recht van de uitvoerende staat. |
Amendement 115 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Deze kennisgeving bevat zodanig relevante informatie dat de betrokkene effectieve rechtsmiddelen kan aanwenden ten aanzien van de redenen van het bevel tot bevriezing, de autoriteit die het bevel heeft uitgevaardigd en de mogelijke rechtsmiddelen op grond van het nationale recht van de uitvoerende staat. |
Amendement 116 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerende autoriteit garandeert, overeenkomstig haar nationale recht, het vertrouwelijke karakter van de feiten en de inhoud van het bevel tot bevriezing, behalve voor zover deze gegevens met het oog op de tenuitvoerlegging moeten worden vrijgegeven. Als de uitvoerende autoriteit niet in staat is aan de vertrouwelijkheidsplicht te voldoen, stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan onverwijld in kennis. |
2. Onverminderd het recht op informatie van de betrokken personen, garandeert de uitvoerende autoriteit, overeenkomstig het Unierecht en haar nationale recht, het vertrouwelijke karakter van de feiten en de inhoud van het bevel tot bevriezing, behalve voor zover deze gegevens met het oog op de tenuitvoerlegging moeten worden vrijgegeven. Als de uitvoerende autoriteit niet in staat is aan de vertrouwelijkheidsplicht te voldoen, stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan onmiddellijk en in elk geval binnen 3 werkdagen in kennis, met opgaaf van de redenen en op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 117 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Om lopende onderzoeken te beschermen, kan de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit verzoeken de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing gedurende een beperkte tijd geheim te houden. |
3. Om lopende onderzoeken te beschermen, kan de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit verzoeken de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing gedurende een beperkte tijd, die de datum van tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing niet mag overschrijden, geheim te houden. |
Amendement 118 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Na overleg met de uitvaardigende autoriteit kan de uitvoerende autoriteit, rekening houdend met de omstandigheden, een met redenen omkleed verzoek doen aan de uitvaardigende autoriteit om de duur van de bevriezing van de vermogensbestanddelen te beperken. Als de uitvaardigende autoriteit niet instemt met een dergelijke beperking, stelt zij de uitvoerende autoriteit daarvan in kennis, met opgave van redenen. Als de uitvaardigende autoriteit zulks niet binnen zes weken na ontvangst van het verzoek doet, mag de uitvoerende autoriteit het bevel tot bevriezing opheffen. |
2. Na overleg met de uitvaardigende autoriteit kan de uitvoerende autoriteit, rekening houdend met de omstandigheden, een met redenen omkleed verzoek doen aan de uitvaardigende autoriteit, vergezeld van bewijs in verband met deze omstandigheden, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert, om de duur van de bevriezing van de vermogensbestanddelen te beperken. Als de uitvaardigende autoriteit niet instemt met een dergelijke beperking, stelt zij de uitvoerende autoriteit daarvan in kennis, met opgave van redenen. Als de uitvaardigende autoriteit zulks niet binnen vier weken na ontvangst van het verzoek doet, mag de uitvoerende autoriteit het bevel tot bevriezing opheffen. |
Amendement 119 Voorstel voor een verordening Artikel 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 25 |
Schrappen |
Inkennisstelling |
|
De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit binnen drie dagen na de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing in kennis van de maatregelen die zijn genomen voor de tenuitvoerlegging en van de resultaten daarvan, met inbegrip van een beschrijving van de bevroren vermogensbestanddelen en een raming van de waarde daarvan, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
|
Amendement 120 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Als zijn interne organisatie zulks vereist, kan een lidstaat een of meer centrale autoriteiten aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor de administratieve toezending en ontvangst van bevelen tot bevriezing en confiscatie en die de bevoegde autoriteiten bijstaan. De lidstaten stellen de Commissie daarvan in kennis. |
2. Elke lidstaat wijst één centrale autoriteit aan die tot taak heeft de bevoegde autoriteiten bij te staan bij de administratieve toezending en ontvangst en de registratie van bevelen tot bevriezing en confiscatie. De lidstaten stellen de Commissie daarvan in kennis. |
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Indien nodig kunnen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit op iedere gepaste wijze met elkaar in overleg treden, teneinde de efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen. |
1. Indien nodig kunnen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit snel op iedere gepaste wijze met elkaar in overleg treden, teneinde de efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen. |
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Alle communicatie, met inbegrip van overleg over problemen in verband met de toezending of echtheid van een document dat noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing of confiscatie, geschiedt via rechtstreeks contact tussen de betrokken uitvaardigende staat en de betrokken uitvoerende autoriteit of, als de lidstaat overeenkomstig artikel 27, lid 2, een centrale autoriteit heeft aangewezen, met de betrokkenheid van die centrale autoriteit. |
2. Alle communicatie, met inbegrip van overleg over problemen in verband met de toezending of echtheid van een document dat noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing of confiscatie, geschiedt via rechtstreeks contact tussen de betrokken uitvaardigende staat en de betrokken uitvoerende autoriteit, met behulp van de centrale autoriteit overeenkomstig artikel 27, lid 2. |
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De uitvaardigende autoriteit stelt de uitvoerende autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert, in kennis van iedere beslissing of maatregel waardoor het bevel niet meer uitvoerbaar is of om een andere reden wordt opgeheven. |
De uitvaardigende autoriteit stelt de uitvoerende autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert, onmiddellijk en in elk geval binnen 48 uur in kennis van iedere beslissing of maatregel waardoor het bevel niet meer uitvoerbaar is of om een andere reden wordt opgeheven. |
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Zodra de uitvoerende staat door de uitvaardigende autoriteit in kennis is gesteld van die beslissing of maatregel, beëindigt hij de tenuitvoerlegging. |
Zodra de uitvoerende staat door de uitvaardigende autoriteit in kennis is gesteld van die beslissing of maatregel, beëindigt hij de tenuitvoerlegging en stelt hij de uitvaardigende staat onmiddellijk in kennis, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) als het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie is verkregen, hoger is dan 10 000 EUR, draagt de uitvoerende staat 50 % van het bedrag over aan de uitvaardigende staat. |
(b) als het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie is verkregen, hoger is dan 10 000 EUR, valt 30 % toe aan de uitvoerende staat en draagt de uitvoerende staat 70 % over aan de uitvaardigende staat. |
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Als een rechterlijke autoriteit van de uitvaardigende staat een beslissing inzake compensatie van of restitutie aan het slachtoffer heeft gegeven, valt het daarmee overeenkomende bedrag, mits het niet de geconfisqueerde som overschrijdt, toe aan de uitvaardigende staat, die zorg draagt voor de compensatie van of restitutie aan het slachtoffer. Eventuele overige vermogensbestanddelen worden vervreemd overeenkomstig lid 2. |
3. Als een rechterlijke autoriteit van de uitvaardigende staat een beslissing inzake compensatie van of restitutie aan het slachtoffer heeft gegeven, valt het daarmee overeenkomende bedrag, mits het niet de geconfisqueerde som overschrijdt, toe aan de uitvaardigende staat, uitsluitend voor de compensatie van of restitutie aan het slachtoffer. Eventuele overige vermogensbestanddelen worden vervreemd overeenkomstig lid 2. |
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 4 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Het vermogensbestanddeel kan worden gebruikt voor het publiek belang of voor maatschappelijke doeleinden in de uitvoerende staat overeenkomstig diens wetgeving, op voorwaarde dat de uitvaardigende staat hiermee instemt. |
(c) Het vermogensbestanddeel kan worden gebruikt voor het publiek belang of voor maatschappelijke doeleinden in de uitvoerende staat overeenkomstig diens wetgeving. |
Amendement 128 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om een nationaal centraal bureau op te richten voor het beheer van vermogensbestanddelen die met het oog op een eventuele latere confiscatie zijn bevroren en van geconfisqueerde vermogensbestanddelen en goederen. Dergelijke goederen worden in eerste instantie ingezet voor projecten op het gebied van wetshandhaving en preventie van georganiseerde misdaad alsook voor andere projecten van publiek belang en maatschappelijk nut. |
Amendement 129 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen, met name de oprichting van een nationaal fonds, om een passende compensatie te verstrekken aan de nabestaanden van politie- en overheidsfunctionarissen die bij de uitoefening van hun taak zijn omgekomen en aan politie- en overheidsfunctionarissen die bij de uitoefening van hun taak blijvend invalide zijn geworden. Elke lidstaat wijst een deel van de geconfisqueerde vermogensbestanddelen aan dit fonds toe. |
Amendement 130 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 4 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 quater. Bevroren vermogensbestanddelen die naderhand niet worden geconfisqueerd, worden onmiddellijk teruggegeven. De voorwaarden of procedurele regels voor de teruggave van de vermogensbestanddelen worden bij het nationale recht bepaald. |
Amendement 131 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De uitvaardigende autoriteit deelt de in lid 3 en lid 4, onder d), bedoelde beslissing mee aan de uitvoerende autoriteit. Als in de uitvaardigende staat een procedure inzake compensatie van of restitutie aan het slachtoffer loopt, houdt de uitvoerende staat de vervreemding van het geconfisqueerde vermogensbestanddeel tegen totdat de beslissing in deze procedure aan de uitvoerende autoriteit is meegedeeld. |
5. De uitvaardigende autoriteit deelt de in lid 3 en lid 4, onder d), bedoelde beslissing mee aan de uitvoerende autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. Als in de uitvaardigende staat een procedure inzake compensatie van of restitutie aan het slachtoffer loopt, houdt de uitvoerende staat de vervreemding van het geconfisqueerde vermogensbestanddeel tegen totdat de beslissing in deze procedure aan de uitvoerende autoriteit is meegedeeld. |
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Als de uitvoerende staat kosten heeft gemaakt die zijns inziens hoog of uitzonderlijk zijn, kan de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit voorstellen de kosten te delen. De uitvaardigende autoriteit neemt een dergelijk voorstel in overweging op basis van door de uitvoerende autoriteit verstrekte gedetailleerde gegevens. |
2. Als de uitvoerende staat kosten heeft gemaakt die zijns inziens hoog of uitzonderlijk zijn, kan de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit voorstellen de kosten te delen. De uitvaardigende autoriteit neemt een dergelijk voorstel in overweging op basis van door de uitvoerende autoriteit verstrekte gedetailleerde gegevens en stelt de uitvoerende autoriteit in kennis van haar beslissing, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
Amendement 133 Voorstel voor een verordening Artikel 32 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 32 bis |
|
Waarborgen |
|
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de personen tegen wie de in deze verordening bedoelde maatregelen zijn gericht, recht hebben op een doeltreffende voorziening in rechte en een eerlijk proces, om hun rechten te kunnen handhaven. |
|
2. De lidstaten bieden de personen wier vermogensbestanddelen zijn getroffen de effectieve mogelijkheid om het bevel tot bevriezing of confiscatie aan te vechten bij een rechter, overeenkomstig de in het nationale recht voorziene procedures. Deze procedures kunnen bepalen dat indien het aanvankelijke bevel tot bevriezing of confiscatie is genomen door een bevoegde niet-rechterlijke autoriteit, dit bevel eerst ter bekrachtiging of herziening moet worden voorgelegd aan een rechterlijke instantie alvorens het voor een rechter kan worden betwist. |
|
3. Onverminderd Richtlijn 2012/13/EU en Richtlijn 2013/48/EU hebben de personen wier vermogensbestanddelen zijn getroffen door een bevel tot bevriezing of confiscatie, tijdens de gehele bevriezings- of confiscatieprocedure betreffende het bepalen van de opbrengsten en hulpmiddelen recht op toegang tot een advocaat, ter verdediging van hun rechten. De betrokkenen zullen ervan in kennis worden gesteld dat zij over dit recht beschikken. |
|
4. De lidstaten verzekeren dat de termijnen voor het instellen van een rechtsmiddel dezelfde zijn als die in vergelijkbare binnenlandse zaken, en dat deze termijnen worden gehanteerd op een wijze die garandeert dat het recht tot aanwending van dat rechtsmiddel effectief kan worden gebruikt door de betrokken personen. |
|
5. In de in lid 2 bedoelde verhaalmogelijkheden heeft de betrokkene daadwerkelijk de mogelijkheid om de omstandigheden, met name de specifieke feiten en het beschikbare bewijsmateriaal op grond waarvan de betrokken vermogensbestanddelen worden geacht voort te komen uit crimineel gedrag, te betwisten. |
|
6. Derden hebben het recht hun eigendom of enig ander zakelijk recht op te eisen. |
|
7. Indien slachtoffers ingevolge een strafbaar feit vorderingen tot schadevergoeding indienen tegen een persoon tegen wie een in deze verordening voorziene confiscatiemaatregel zich richt, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de confiscatiemaatregel deze slachtoffers niet belet schadeloosstelling te vragen. |
|
8. De uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit stellen elkaar in kennis van de rechtsmiddelen die tegen de uitvaardiging, de erkenning of de tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie zijn ingesteld. |
Amendement 134 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Elke belanghebbende partij, met inbegrip van derden te goeder trouw, kan rechtsmiddelen, met inbegrip van de in artikel 8 van Richtlijn 2014/42/EU bedoelde rechtsmiddelen, instellen tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel overeenkomstig de artikelen 8 en 17, om zijn rechten te beschermen. Het rechtsmiddel moet worden ingesteld bij een gerecht in de uitvoerende staat overeenkomstig het nationale recht van die staat. Dit kan krachtens het recht van de uitvoerende staat schorsende werking hebben. |
1. Elke belanghebbende partij, met inbegrip van derden te goeder trouw, kan rechtsmiddelen, met inbegrip van de in artikel 8 van Richtlijn 2014/42/EU bedoelde rechtsmiddelen, instellen tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel overeenkomstig de artikelen 8 en 17, om zijn rechten te beschermen. Het rechtsmiddel tegen de erkenning en de uitvoering van het bevel tot bevriezing of confiscatie moet worden ingesteld bij een gerecht in de uitvoerende staat overeenkomstig het nationale recht van die staat. Dit kan krachtens het recht van de uitvoerende staat schorsende werking hebben. |
Amendement 135 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De materiële gronden van het bevel tot bevriezing of confiscatie kunnen niet worden betwist bij een gerecht in de uitvoerende staat. |
2. De materiële gronden van het bevel tot bevriezing of confiscatie kunnen niet worden betwist bij een gerecht in de uitvoerende staat, onverminderd de in de uitvoerende staat gewaarborgde grondrechten. |
Amendement 136 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten verzamelen uitgebreide statistieken van de bevoegde autoriteiten en actualiseren deze regelmatig. De verzamelde statistieken worden jaarlijks aan de Commissie toegezonden en omvatten naast de in artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2014/42/EU bedoelde gegevens: |
De lidstaten verzamelen uitgebreide statistieken van de bevoegde autoriteiten en van de centrale autoriteit overeenkomstig artikel 27, lid 2, en actualiseren deze regelmatig. De verzamelde statistieken worden jaarlijks aan de Commissie toegezonden en omvatten naast de in artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2014/42/EU bedoelde gegevens: |
Amendement 137 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Commissie dient bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een jaarverslag in met door haar verzamelde statistieken, plus een vergelijkende analyse daarvan. |
Amendement 138 Voorstel voor een verordening Artikel 36 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 36 |
Schrappen |
Wijziging van het certificaat en het formulier |
|
De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake wijzigingen van het certificaat en het formulier van de bijlagen I en II. |
|
Motivering | |
Alle elementen die op de twee certificaten (in de bijlagen I en II) voorkomen, moeten omwille van de rechtszekerheid door de wetgever worden vastgesteld. Een bevoegdheidsdelegatie hieromtrent is noch noodzakelijk noch gepast. | |
Amendement 139 Voorstel voor een verordening Artikel 37 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 37 |
Schrappen |
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
|
2. De in artikel 36 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt met ingang van [datum waarop deze verordening van toepassing wordt] verleend voor onbepaalde tijd. |
|
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 36 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
5. Een overeenkomstig artikel 36 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking als het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of als zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met [twee maanden] worden verlengd. |
|
Motivering | |
Alle elementen die op de twee certificaten (in de bijlagen I en II) voorkomen, moeten omwille van de rechtszekerheid door de wetgever worden vastgesteld. Een bevoegdheidsdelegatie hieromtrent is noch noodzakelijk noch gepast. | |
Amendement 140 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Evaluatie |
Rapportage en evaluatie |
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk [vijf jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt] dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze verordening. Indien nodig worden bij dit verslag voorstellen voor aanpassing van deze verordening gevoegd. |
Uiterlijk [drie jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens om de drie jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze verordening. Het verslag bevat onder andere de volgende elementen: |
|
(a) een overzicht van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 35 verzamelde statistieken; en |
|
(b) een beoordeling van de mogelijke effecten van grensoverschrijdende bevelen tot bevriezing en confiscatie op de grondrechten en fundamentele vrijheden en de rechtsstaat. |
|
Indien nodig worden bij dit verslag voorstellen voor aanpassing van deze verordening gevoegd. |
Motivering | |
De Commissie moet regelmatig verslag uitbrengen over de statistieken en het mogelijke effect op de grondrechten, om indien nodig een herziening van deze verordening voor te stellen. | |
Amendement 142 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel M – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Indien een centrale autoriteit belast is met de administratieve toezending en ontvangst van beslissingen tot confiscatie in de beslissingsstaat: |
Centrale autoriteit die belast is met het bijstaan van de bevoegde autoriteiten, het registreren van alle toegezonden en ontvangen bevelen tot confiscatie op nationaal niveau en het stroomlijnen van de toezending en ontvangst van de bevelen tot confiscatie overeenkomstig artikel 27, lid 2: |
Amendement 143 Voorstel voor een verordening Bijlage II – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
BEVEL TOT BEVRIEZING |
CERTIFICAAT |
als bedoeld in artikel 16 |
als bedoeld in artikel 16 voor de uitvaardiging van een bevel tot confiscatie |
Motivering | |
Ter vereenvoudiging is het wenselijk de procedures voor de erkenning van bevelen tot bevriezing en bevelen tot confiscatie op elkaar af te stemmen. Zo moet bij elk van beide bevelen een certificaat worden gevoegd (zoals opgenomen in de bijlagen I en II). | |
Amendement 144 Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel M – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Indien een centrale autoriteit belast is met de administratieve toezending en ontvangst van bevelen tot bevriezing in de uitvaardigende staat: |
Centrale autoriteit die belast is met het bijstaan van de bevoegde autoriteiten, het registreren van alle toegezonden en ontvangen bevelen tot bevriezing op nationaal niveau en het stroomlijnen van de toezending en ontvangst van de bevelen tot bevriezing overeenkomstig artikel 27, lid 2: |
TOELICHTING
Uw rapporteur is ingenomen met het feit dat de Europese Commissie op 21 december laatstleden een reeks maatregelen heeft voorgesteld die de Europese Unie beter in staat moeten stellen om de financiering van georganiseerde criminaliteit en terrorisme te bestrijden. De drie wetgevingsvoorstellen in dit "wetgevingspakket" vormen een aanvulling op en versterking van het rechtskader van de Europese Unie inzake het witwassen van geld, onwettig contantenverkeer en de bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen en bieden zo een duidelijker en meer gecoördineerd Europees antwoord op dit vraagstuk.
Uw rapporteur is daarom ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een verordening inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie. De bevriezing en confiscatie van goederen afkomstig van misdrijven behoort tot de meest doeltreffende methoden om georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Het geld dat van criminele organisaties komt en ernaartoe vloeit moet immers worden geblokkeerd. Het is dan ook van fundamenteel belang over een instrument inzake wederzijdse erkenning te kunnen beschikken, aangezien het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken en beslissingen de hoeksteen vormt van de justitiële samenwerking in strafzaken in de Europese Unie. Dat is des te belangrijker daar uit de verslagen van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de bestaande kaderbesluiten terzake blijkt dat de huidige regeling niet doeltreffend is.
Een eerste belangrijk element in het Commissievoorstel is volgens uw rapporteur de keuze van de Europese Commissie om dit instrument inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie in de vorm van een verordening te gieten. Een verordening biedt zonder twijfel meer duidelijkheid en meer rechtszekerheid, neemt de problemen met betrekking tot de omzetting in de nationale stelsels weg en zal zo een snellere en doeltreffendere tenuitvoerlegging van de bevelen tot bevriezing en confiscatie mogelijk maken. Een verordening is dan ook de meest geschikte en doeltreffende vorm voor een dergelijk instrument voor inzake wederzijdse erkenning.
Een tweede belangrijk punt met betrekking tot deze verordening is het belang dat wordt gehecht aan de eerbiediging van de grondrechten en de procedurele waarborgen. Uw rapporteur stelt daarom voor om een clausule inzake niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing of confiscatie in te voeren op grond van de niet-naleving van de grondrechten, een eis die al jarenlang op de steun van het Europees Parlement kan rekenen. Ook wordt voorgesteld om de meeste gronden voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging verplicht te maken. Tot slot stelt uw rapporteur voor om nieuwe bepalingen inzake de procedurele waarborgen op te nemen of de bestaande bepalingen te versterken. Het gaat dan in het bijzonder om het recht op een doeltreffende voorziening in rechte voor alle betrokkenen, het recht op informatie van die betrokkenen, maar ook de procedurele rechten van derden die getroffen zouden kunnen worden door deze bevelen tot bevriezing en confiscatie.
Uw rapporteur heeft voorts geprobeerd om dit voorstel van de Europese Commissie te vereenvoudigen en te verduidelijken. In die zin is het vooral wenselijk om een aantal bepalingen van de huidige verordening te verduidelijken, de procedures en bepalingen inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en de wederzijdse erkenning van bevelen tot confiscatie beter op elkaar af te stemmen en dit nieuwe instrument te harmoniseren met andere bestaande Europese rechtsinstrumenten op dit gebied.
Tot slot is het van essentieel belang dat de procedure voor de erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie van goederen en vermogensbestanddelen afkomstig van misdrijven sneller en doeltreffender wordt gemaakt: via eenvoudigere procedures voor het toezenden van bevelen, via een sterkere rol voor de nationale centrale autoriteiten, die een belangrijke ondersteunende rol spelen, via striktere termijnen om ervoor te zorgen dat de autoriteiten met elkaar communiceren, besluiten om de door de uitvaardigende staat toegezonden bevelen al dan niet ten uitvoer te leggen en hun besluitvorming en tenuitvoerlegging van bevelen onmiddellijk kenbaar maken; allemaal bepalingen die uw rapporteur wil versterken.
Tot slot is het belangrijk om op Europees niveau en in de lidstaten een optimaal beheer van de bevroren en geconfisqueerde vermogensbestanddelen en het hergebruik ervan voor sociale doeleinden, voor de schadeloosstelling van slachtoffers, families van slachtoffers en ondernemingen die het slachtoffer zijn geworden van georganiseerde criminaliteit of voor de bestrijding van die georganiseerde criminaliteit te bevorderen.
ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken (8.11.2017)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie
(COM(2016)0819 – C8-0002/2017 – 2016/0412(COD))
Rapporteur voor advies: Fulvio Martusciello
AMENDEMENTEN
De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) Op het gebied van financiële diensten voorzien diverse rechtshandelingen van de Unie inzake financiële markten in bevelen tot bevriezing en confiscatie als sancties voor financiële instellingen. Effectieve grensoverschrijdende samenwerking tussen strafgerechten en andere nationale bevoegde autoriteiten is van het grootste belang voor de stabiliteit van en het vertrouwen in het financiële systeem van de Unie. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 11bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) Wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie in de Unie is een belangrijke stap vooruit in de strijd tegen criminaliteit, maar een aanzienlijke hoeveelheid activa wordt offshore aangehouden, in derde landen, buiten de Unie, zonder dat dit wordt gemeld of belast. Een alomvattend plan om te ontmoedigen dat activa worden overgebracht naar derde landen en om ze effectief terug te halen, zou een belangrijke stap vooruit zijn. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
(12) De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten een door een andere lidstaat in een strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Deze verordening moet alle bevelen tot confiscatie omvatten die door een gerecht in een strafprocedure zijn uitgevaardigd en alle bevelen tot bevriezing die zijn uitgevaardigd met het oog op eventuele latere confiscatie. De verordening moet dus alle soorten bevelen omvatten die vallen onder Richtlijn 2014/42/EU, evenals andere soorten bevelen in strafprocedures zonder definitieve veroordeling. De verordening is niet van toepassing op bevelen tot bevriezing en confiscatie in civielrechtelijke en administratieve procedures. |
(13) Deze verordening moet alle bevelen tot confiscatie omvatten die door een gerecht of een bevoegde autoriteit in een strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedure zijn uitgevaardigd en alle bevelen tot bevriezing die zijn uitgevaardigd met het oog op eventuele latere confiscatie. De verordening moet dus alle soorten bevelen omvatten die vallen onder Richtlijn 2014/42/EU, evenals andere soorten bevelen in strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedures zonder definitieve veroordeling. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) De verordening moet betrekking hebben op bevelen tot bevriezing en confiscatie in verband met de strafbare feiten die vallen onder Richtlijn 2014/42/EU, evenals bevelen in verband met andere strafbare feiten. De strafbare feiten moeten dus niet worden beperkt tot bijzonder zware criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie, aangezien artikel 82 VWEU geen dergelijke beperking stelt voor maatregelen tot vaststelling van regels en procedures inzake de wederzijdse erkenning van uitspraken in strafzaken. |
(14) De verordening moet betrekking hebben op bevelen tot bevriezing en confiscatie in verband met de strafbare feiten die vallen onder Richtlijn 2014/42/EU, evenals bevelen in verband met andere strafbare feiten. De strafbare feiten moeten dus niet worden beperkt tot bijzonder zware misdrijven met een grensoverschrijdende dimensie, aangezien artikel 82 VWEU geen dergelijke beperking stelt voor maatregelen tot vaststelling van regels en procedures inzake de wederzijdse erkenning van uitspraken in strafzaken. Belastingfraude, ernstige belastingfraude en belastingontduiking zijn bijvoorbeeld bijzonder ernstige grensoverschrijdende strafbare feiten die opgenomen moeten worden op de lijst van feiten waarop deze verordening van toepassing is. Omdat deze strafbare feiten in sommige lidstaten niet strafbaar gesteld zijn met een gevangenisstraf met een maximumduur van ten minste drie jaar, moet de maximale gevangenisstraf voor die specifieke strafbare feiten evenwel worden verlaagd tot twee jaar. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Bij de toepassing van deze verordening moet rekening worden gehouden met de Richtlijnen 2010/64/EU30, 2012/13/EU31, 2013/48/EU32, 2016/34333, 2016/80034 en 2016/191935 van het Europees Parlement en de Raad, die betrekking hebben op procedurele rechten in strafprocedures. |
(18) Bij de toepassing van deze verordening moet rekening worden gehouden met de Richtlijnen 2010/64/EU30, 2012/13/EU31, 2013/48/EU32, 2016/34333, 2016/80034 en 2016/191935 van het Europees Parlement en de Raad, die betrekking hebben op procedurele rechten in strafprocedures en rechtshandelingen van de Unie inzake financiële markten. Wanneer niet op een veroordeling gebaseerde confiscaties preventieve confiscaties vormen naar aanleiding van procedures in verband met strafbare feiten, is het uitermate belangrijk ervoor te zorgen dat aan de onderstaande strenge criteria wordt voldaan: niet op een veroordeling gebaseerde confiscaties mogen uitsluitend betrekking hebben op een eindige lijst van potentiële, in de wetgeving geïdentificeerde doelen, zoals personen die verdacht worden van georganiseerde criminaliteit of terrorisme; de openbaar aanklager moet bewijzen dat de herkomst van de eigendomsbestanddelen niet kan worden aangetoond en dat de te confisqueren eigendomsbestanddelen ofwel in geen verhouding staan tot de opgegeven inkomsten of de uitgevoerde activiteiten, op onwettige wijze zijn verworven of het resultaat zijn van de herinvestering van de opbrengst van strafbare feiten; er moeten doeltreffende procedurele waarborgen zijn om te garanderen dat personen tegen wie niet op een veroordeling gebaseerde confiscaties worden uitgesproken, recht hebben op een eerlijk proces en op een daadwerkelijk rechtsmiddel en dat het vermoeden van onschuld te hunnen aanzien wordt geëerbiedigd. |
__________________ |
__________________ |
30 Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1). |
30 Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1). |
31 Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1). |
31 Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1). |
32 Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1). |
32 Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1). |
33 Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1). |
33 Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1). |
34 Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1). |
34 Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1). |
35 Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1). |
35 Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1). |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In deze verordening worden regels vastgesteld op grond waarvan een lidstaat een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op zijn grondgebied erkent en ten uitvoer legt. |
1. In deze verordening worden regels vastgesteld op grond waarvan een lidstaat een door een andere lidstaat in een strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op zijn grondgebied erkent en ten uitvoer legt. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) een onherroepelijke straf of maatregel, opgelegd door een gerecht na een strafprocedure in verband met een strafbaar feit, die leidt tot definitieve ontneming van vermogensbestanddelen aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon; "bevel tot bevriezing": |
(1) een onherroepelijke straf of maatregel, opgelegd door een gerecht of een bevoegde autoriteit na een strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedure in verband met een strafbaar feit, die leidt tot definitieve ontneming van vermogensbestanddelen aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon; "bevel tot bevriezing": |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) "opbrengst": elk economisch voordeel dat al dan niet rechtstreeks uit een strafbaar feit is verkregen; dit kunnen vermogensbestanddelen van enigerlei aard zijn, met inbegrip van enige wederbelegging of omzetting van rechtstreekse opbrengsten en andere kwantificeerbare voordelen; |
(4) "opbrengst": elk economisch voordeel dat al dan niet rechtstreeks uit een strafrechtelijk, civielrechtelijk of administratief strafbaar feit is verkregen; dit kunnen vermogensbestanddelen van enigerlei aard zijn, met inbegrip van enige wederbelegging of omzetting van rechtstreekse opbrengsten en andere kwantificeerbare voordelen; |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) "hulpmiddelen": alle vermogensbestanddelen die op enigerlei wijze, geheel of gedeeltelijk, zijn gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt om een of meer strafbare feiten te plegen; |
(5) "hulpmiddelen": alle vermogensbestanddelen die op enigerlei wijze, geheel of gedeeltelijk, zijn gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt om een strafrechtelijk, civielrechtelijk of administratief strafbaar feit te plegen; |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) "uitvaardigende staat": de lidstaat waarin in het kader van een strafprocedure een bevel tot bevriezing of confiscatie is uitgevaardigd; |
(6) "uitvaardigende staat": de lidstaat waarin in het kader van een strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedure een bevel tot bevriezing of confiscatie is uitgevaardigd; |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 8 – letter a – punt 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) een andere door de uitvaardigende staat aangeduide bevoegde autoriteit die bevoegd is om in strafprocedures een bevel tot bevriezing van vermogensbestanddelen uit te vaardigen of een bevel tot bevriezing ten uitvoer te leggen overeenkomstig de nationale wetgeving. Voordat het bevel tot bevriezing wordt toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, wordt dit gevalideerd door een rechter, een gerecht, een onderzoeksrechter of een officier van justitie in de uitvaardigende staat, nadat is onderzocht of het bevel voldoet aan de voorwaarden voor uitvaardiging uit hoofde van deze verordening, in het bijzonder de in artikel 13, lid 1, vastgestelde voorwaarden. Wanneer het bevel is gevalideerd door een dergelijke autoriteit, kan deze autoriteit in het kader van de toezending van het bevel ook als uitvaardigende autoriteit worden aangemerkt; |
(2) een andere door de uitvaardigende staat aangeduide bevoegde autoriteit die bevoegd is om in strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedures een bevel tot bevriezing van vermogensbestanddelen uit te vaardigen of een bevel tot bevriezing ten uitvoer te leggen overeenkomstig de nationale wetgeving. Voordat het bevel tot bevriezing wordt toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, wordt dit gevalideerd door een rechter, een gerecht, een onderzoeksrechter of een officier van justitie in de uitvaardigende staat, nadat is onderzocht of het bevel voldoet aan de voorwaarden voor uitvaardiging uit hoofde van deze verordening, in het bijzonder de in artikel 13, lid 1, vastgestelde voorwaarden. Wanneer het bevel is gevalideerd door een dergelijke autoriteit, kan deze autoriteit in het kader van de toezending van het bevel ook als uitvaardigende autoriteit worden aangemerkt; |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 8 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) met betrekking tot een bevel tot confiscatie: een door de uitvaardigende staat aangeduide autoriteit die bevoegd is om in strafprocedures een door een gerecht uitgevaardigd bevel tot confiscatie ten uitvoer te leggen overeenkomstig de nationale wetgeving; |
(b) met betrekking tot een bevel tot confiscatie: een door de uitvaardigende staat aangeduide autoriteit die bevoegd is om in strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedures een door een gerecht uitgevaardigd bevel tot confiscatie ten uitvoer te leggen overeenkomstig de nationale wetgeving; |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – streepje 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
- computergerelateerde criminaliteit, |
– cybercriminaliteit, |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – streepje 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
- racisme en vreemdelingenhaat; |
- racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme; |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – streepje 21 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- marktmisbruik, |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – streepje 21 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- manipulatie van indexen die worden gebruikt als benchmarks in financiële instrumenten en financiële contracten of voor de meting van de prestaties van investeringsfondsen, |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – streepje 21 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- manipulatie van markten voor financiële instrumenten, |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Een bevel tot bevriezing of confiscatie wordt zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van de feiten ten uitvoer gelegd, als de feiten die aan het bevel tot bevriezing of confiscatie ten grondslag liggen een of meer van de volgende strafbare feiten vormen als omschreven in het recht van de uitvaardigende staat en daarop in de uitvaardigende staat een vrijheidsstraf staat met een maximum van ten minste twee jaar: |
|
– belastingfraude, |
|
– ernstige belastingfraude, |
|
– belastingontduiking. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de regelmatige bijwerking van de lijst van strafbare feiten als bedoeld in lid 1. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 – alinea 1 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) in een van de in artikel 3, lid 2, bedoelde gevallen de gedraging die aan het bevel tot confiscatie ten grondslag ligt, naar het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; wat betreft retributies en belastingen, douanerechten en deviezen mag de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie evenwel niet worden geweigerd op grond van het feit dat de uitvoerende staat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving inzake retributies, belastingen, douanerechten en deviezen kent als de uitvaardigende staat; |
(f) in een van de in artikel 3, lid 2, bedoelde gevallen de gedraging die aan het bevel tot confiscatie ten grondslag ligt, naar het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; wat betreft retributies en belastingen, douanerechten en deviezen mag de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie evenwel niet worden geweigerd op grond van het feit dat de uitvoerende staat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving of strafbare feiten inzake retributies, belastingen, douanerechten en deviezen kent als de uitvaardigende staat; |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In de in lid 1 bedoelde gevallen overlegt de uitvoerende autoriteit, alvorens te besluiten dat zij een bevel tot confiscatie, geheel of gedeeltelijk, niet erkent of ten uitvoer legt, op iedere gepaste wijze met de uitvaardigende autoriteit en verzoekt zij indien nodig de uitvaardigende autoriteit onverwijld alle benodigde gegevens te verstrekken. |
2. In de in lid 1 bedoelde gevallen pleegt de uitvoerende autoriteit, alvorens te besluiten dat zij een bevel tot confiscatie, geheel of gedeeltelijk, niet erkent of ten uitvoer legt, overleg met de uitvaardigende autoriteit, op iedere gepaste wijze, met dien verstande dat van het overleg een schriftelijk verslag moet worden opgesteld, en verzoekt zij indien nodig de uitvaardigende autoriteit onverwijld alle benodigde gegevens te verstrekken. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – punt 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Dit punt is echter alleen van toepassing als dit bevel voorrang heeft boven latere nationale bevelen tot bevriezing in een strafprocedure krachtens het nationale recht. |
(4) Dit punt is echter alleen van toepassing als dit bevel voorrang heeft boven latere nationale bevelen tot bevriezing in een strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve procedure krachtens het nationale recht. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De uitvoerende staat beheert de bevroren of geconfisqueerde vermogensbestanddelen zodanig dat zij niet in waarde verminderen en overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2014/42/EU. |
1. De uitvoerende staat beheert de bevroren of geconfisqueerde vermogensbestanddelen zodanig dat zij niet in waarde verminderen en overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2014/42/EU. De uitvoerende staat onderwerpt alle geconfisqueerde vermogensbestanddelen aan een grondig onderzoek. Om de veiligheid van inbeslaggenomen of geconfisqueerde activa te garanderen, mag de gerechtelijke instantie een beroep doen op beoefenaars van juridische beroepen die met publieke functies zijn belast, zoals notarissen. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) als het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie is verkregen, hoger is dan 10 000 EUR, draagt de uitvoerende staat 50 % van het bedrag over aan de uitvaardigende staat. |
(b) als het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie is verkregen, hoger is dan 10 000 EUR, draagt de uitvoerende staat 75 % van het bedrag, verminderd met de kosten van de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie, zonder dat 50 % van het bedrag wordt overschreden, over aan de uitvaardigende staat. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De Commissie dient bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een jaarverslag in met door haar ontvangen statistieken, plus een vergelijkende analyse daarvan. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – alinea -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. Uiterlijk … [één jaar na de datum van toepassing van deze verordening] dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een beoordeling in van de statistieken en van de effecten van de preventieve bevelen tot confiscatie, alsook van de gevolgen van de grensoverschrijdende samenwerking in het geval van uitbreiding van deze bevelen naar alle lidstaten. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel H – punt 3 – streepje 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
- computergerelateerde criminaliteit, |
– cybercriminaliteit, |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel H – punt 3 – streepje 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
□ racisme en vreemdelingenhaat; |
□ racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme; |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel H – punt 3 – streepje 21 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
□ marktmisbruik, |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel H – punt 3 – streepje 21 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
□ manipulatie van indexen die worden gebruikt als benchmarks in financiële instrumenten en financiële contracten of voor de meting van de prestaties van investeringsfondsen, |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel H – punt 3 – streepje 21 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
□ manipulatie van markten voor financiële instrumenten, |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel H – punt 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Wordt het strafbaar feit waarvoor het bevel tot confiscatie is uitgevaardigd, in de uitvaardigende staat bestraft met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van ten minste twee jaar volgens het recht van de uitvaardigende staat en is het strafbaar feit opgenomen in onderstaande lijst? (gelieve het betreffende vakje aan te kruisen) |
|
- belastingfraude, |
|
- ernstige belastingfraude, |
|
- belastingontduiking. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2016)0819 – C8-0002/2017 – 2016/0412(COD) |
||||
Beveogde commissie Datum bekendmaking |
LIBE 13.2.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ECON 13.2.2017 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Fulvio Martusciello 11.4.2017 |
||||
Behandeling in de commissie |
4.9.2017 |
9.10.2017 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
6.11.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
39 1 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Hugues Bayet, Pervenche Berès, Esther de Lange, Markus Ferber, Jonás Fernández, Neena Gill, Roberto Gualtieri, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Petr Ježek, Wajid Khan, Georgios Kyrtsos, Werner Langen, Bernd Lucke, Olle Ludvigsson, Fulvio Martusciello, Gabriel Mato, Bernard Monot, Luděk Niedermayer, Anne Sander, Alfred Sant, Molly Scott Cato, Pedro Silva Pereira, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Paul Tang, Ramon Tremosa i Balcells, Marco Valli |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Enrique Calvet Chambon, Mady Delvaux, Eva Joly, Jan Keller, Alain Lamassoure, Thomas Mann, Miguel Urbán Crespo, Lieve Wierinck |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Pascal Durand, Maria Heubuch, Carlos Iturgaiz, Gabriele Preuß |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE ADVISERENDE COMMISSIE
39 |
+ |
|
ALDE |
Enrique Calvet Chambon, Petr Ježek, Ramon Tremosa i Balcells, Lieve Wierinck |
|
EFDD |
Marco Valli |
|
GUE/NGL |
Miguel Urbán Crespo |
|
PPE |
Esther de Lange, Markus Ferber, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Carlos Iturgaiz, Georgios Kyrtsos, Alain Lamassoure, Werner Langen, Thomas Mann, Fulvio Martusciello, Gabriel Mato, Luděk Niedermayer, Anne Sander, Theodor Dumitru Stolojan |
|
S&D |
Hugues Bayet, Pervenche Berès, Mady Delvaux, Jonás Fernández, Neena Gill, Roberto Gualtieri, Jan Keller, Wajid Khan, Olle Ludvigsson, Gabriele Preuß, Alfred Sant, Pedro Silva Pereira, Peter Simon, Paul Tang |
|
VERTS/ALE |
Pascal Durand, Maria Heubuch, Eva Joly, Molly Scott Cato |
|
1 |
- |
|
ENF |
Bernard Monot |
|
2 |
0 |
|
ECR |
Bernd Lucke, Kay Swinburne |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES van de Commissie juridische zaken (6.12.2017)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie
(COM(2016)0819 – C8-0002/2017 – 2016/0412(COD))
Rapporteur voor advies: Pavel Svoboda
BEKNOPTE MOTIVERING
Volgens recent onderzoek vertegenwoordigen illegale markten in de Europese Unie naar schatting ongeveer 110 miljard EUR, dat wil zeggen 1 % van het bbp van de EU in 2010. Ervoor zorgen dat criminaliteit niet loont, is daarom een uiterst doeltreffend middel om criminaliteit te bestrijden. De inbeslagneming van vermogensbestanddelen die zijn verworven via criminele activiteiten, is bedoeld om criminaliteit, waaronder georganiseerde criminaliteit, te voorkomen en te bestrijden, slachtoffers schadeloos te stellen en extra middelen te genereren die weer kunnen worden geïnvesteerd in wetshandhaving en andere initiatieven op het gebied van preventie.
Er zijn slechts weinig cijfers over bekend, maar slechts een zeer klein deel van de opbrengst van criminaliteit in de EU wordt momenteel ontnomen: 98,9 % van de geschatte criminele winsten wordt niet geconfisqueerd en blijft in handen van criminelen. Een goed functionerend systeem voor de ontneming van vermogensbestanddelen is een voorwaarde om meer crimineel vermogen in beslag te kunnen nemen. Daarbij hoort ook een efficiënt kader voor de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie.
AMENDEMENTEN
De Commissie juridische zaken verzoekt de bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven behoort tot de meest doeltreffende methoden om criminaliteit te bestrijden. De Europese Unie streeft naar meer doeltreffende opsporing, confiscatie en herbesteding van criminele vermogensbestanddelen24. |
(3) De bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven behoort tot de meest doeltreffende methoden om criminaliteit, inbreuken op het recht, met name door criminele organisaties, en terrorisme te bestrijden, omdat criminelen daardoor de opbrengst van illegale activiteiten wordt ontnomen en voorkomen wordt dat terroristen aanvallen organiseren. De Europese Unie streeft naar meer doeltreffende opsporing, confiscatie en herbesteding van criminele vermogensbestanddelen24. Geconfisqueerde criminele vermogensbestanddelen kunnen vervolgens besteed worden aan rechtshandhaving, misdaadpreventie of schadeloosstelling van slachtoffers. |
_________________ |
_________________ |
24 "Het programma van Stockholm – Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger" (PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1). |
24 "Het programma van Stockholm – Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger" (PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1). |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Aangezien criminaliteit vaak transnationaal van aard is, is grensoverschrijdende samenwerking essentieel om de hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in beslag te nemen en te confisqueren. |
(4) Aangezien criminaliteit vaak transnationaal van aard is, is grensoverschrijdende samenwerking essentieel om de hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in beslag te nemen en te confisqueren. Betere samenwerking tussen de lidstaten en derde landen zal bereikt worden door doortastende, snelle en gecoördineerde maatregelen, gericht op het actualiseren en de tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving op dit gebied. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) De onrechtmatig verkregen opbrengsten van door criminele organisaties gepleegde misdrijven worden binnen de legale Europese economie op grote schaal witgewassen. Dergelijk kapitaal vormt, als dat wordt geherinvesteerd in de reguliere economie, wegens de zeer ontwrichtende effecten ervan een ernstige bedreiging voor de vrijheid om economische activiteiten te ontplooien en de vrije mededinging. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 7 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 ter) Georganiseerde misdaad, corruptie en het witwassen van geld vormen ernstige bedreigingen voor de economie van de Unie, onder meer doordat de lidstaten en de Unie in haar geheel hierdoor een aanzienlijk bedrag aan belastingontvangsten mislopen, alsmede voor de verantwoorde financiering van door de Unie gefinancierde projecten, omdat criminele organisaties activiteiten ontplooien in diverse sectoren, waarvan er vele onder controle van de overheid staan. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Met het oog op doeltreffende wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie moeten de regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging van dergelijke bevelen worden vastgesteld in een juridisch bindende en rechtstreeks toepasselijke handeling van de Unie. |
(11) Met het oog op doeltreffende wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie moeten de regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging van dergelijke bevelen worden vastgesteld in een juridisch bindende en rechtstreeks toepasselijke handeling van de Unie, die een breder toepassingsgebied heeft dan de tot nu toe bestaande rechtshandelingen en die duidelijke bepalingen bevat inzake bevelen tot bevriezing en confiscatie. Met één instrument voor de wederzijdse erkenning van zowel bevelen tot bevriezing als bevelen tot confiscatie, met een modelcertificaat en een modelformulier, alsmede toepasselijke regels en termijnen, wordt gewaarborgd dat deze bevelen binnen de Unie worden erkend en onverwijld ten uitvoer worden gelegd. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
(12) De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten zonder onnodige vertraging of bijkomende formaliteiten een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 VEU. |
(16) Deze verordening is van toepassing onverminderd de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 VEU. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het handvest) en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM). Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen. |
(17) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en procedurele rechten en de relevante beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het handvest) en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM). Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Bij de toepassing van deze verordening moet rekening worden gehouden met de Richtlijnen 2010/64/EU30, 2012/13/EU31, 2013/48/EU32, 2016/34333, 2016/80034 en 2016/191935 van het Europees Parlement en de Raad, die betrekking hebben op procedurele rechten in strafprocedures. |
(18) Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig de Richtlijnen 2010/64/EU30, 2012/13/EU31, 2013/48/EU32, 2016/34333, 2016/80034 en 2016/191935 van het Europees Parlement en de Raad, die betrekking hebben op procedurele rechten in strafprocedures. |
_________________ |
_________________ |
30 Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1). |
30 Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1). |
31 Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1). |
31 Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1). |
32 Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1). |
32 Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1). |
33 Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1). |
33 Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1). |
34 Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1). |
34 Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1). |
35 Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1). |
35 Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1). |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) De uitvoerende autoriteit moet een bevel tot confiscatie zonder verdere formaliteiten erkennen en moet de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie moet worden genomen en de confiscatie moet worden uitgevoerd met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbare binnenlandse zaak. Er moeten termijnen worden vastgesteld om te zorgen voor snelle en efficiënte beslissingen en snelle en efficiënte tenuitvoerlegging van bevelen tot confiscatie. |
(22) De uitvoerende autoriteit moet een bevel tot confiscatie zonder verdere formaliteiten of onnodige vertraging erkennen en moet de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie moet zonder onnodige vertraging worden genomen en de confiscatie moet worden uitgevoerd met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbare binnenlandse zaak. In deze verordening moeten termijnen worden vastgesteld voor de uitvoering van de verschillende procedurele stappen om te zorgen voor snelle en efficiënte beslissingen en snelle en efficiënte tenuitvoerlegging van bevelen tot confiscatie. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De uitvoerende autoriteit moet een bevel tot bevriezing zonder verdere formaliteiten erkennen en onverwijld de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing moet worden genomen en de bevriezing moet worden uitgevoerd met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbare binnenlandse zaak. Er moeten termijnen worden vastgesteld om te zorgen voor snelle en efficiënte beslissingen en snelle en efficiënte tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing. |
(24) De uitvoerende autoriteit moet een bevel tot bevriezing zonder verdere formaliteiten en zonder onnodige vertraging erkennen en onverwijld de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing moet zonder onnodige vertraging worden genomen en de bevriezing moet worden uitgevoerd met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbare binnenlandse zaak. In deze verordening moeten strikte termijnen worden vastgesteld voor de uitvoering van de verschillende procedurele stappen om te zorgen voor snelle en efficiënte beslissingen en snelle en efficiënte tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) De erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing mag niet op andere dan de in deze verordening genoemde gronden worden geweigerd. In het bijzonder moet de uitvoerende autoriteit de mogelijkheid hebben om een bevel tot confiscatie niet te erkennen en ten uitvoer te leggen op grond van het "ne bis in idem"-beginsel, de rechten van een belanghebbende of het recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. |
(26) De erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie moet alleen kunnen worden geweigerd op de in deze verordening genoemde gronden. In het bijzonder kan de uitvoerende autoriteit besluiten een bevel tot confiscatie niet te erkennen en ten uitvoer te leggen op grond van het "ne bis in idem"-beginsel, de rechten van een belanghebbende of het recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) Voordat zij beslist een grond voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging toe te passen, moet de uitvoerende autoriteit overleg plegen met de uitvaardigende autoriteit om eventueel noodzakelijke extra informatie te verkrijgen. |
(27) Voordat zij beslist een grond voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging toe te passen, moet de uitvoerende autoriteit zonder onnodige vertraging overleg plegen met de uitvaardigende autoriteit om eventueel noodzakelijke extra informatie te verkrijgen. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) De uitvaardigende autoriteit moet onverwijld in kennis worden gesteld van de onmogelijkheid om een bevel ten uitvoer te leggen. Dit kan het geval zijn als het vermogensbestanddeel reeds is geconfisqueerd, is verdwenen, niet wordt aangetroffen op de door de uitvaardigende autoriteit vermelde plaats, of omdat de plaats niet nauwkeurig genoeg is beschreven. |
(29) De uitvaardigende autoriteit moet zonder onnodige vertraging in kennis worden gesteld van de redenen waarom tenuitvoerlegging van een bevel onmogelijk is. Dit kan het geval zijn als het vermogensbestanddeel reeds is geconfisqueerd, is verdwenen, niet wordt aangetroffen op de door de uitvaardigende autoriteit vermelde plaats, of omdat de plaats niet nauwkeurig genoeg is beschreven. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 29 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(29 bis) Indien er twijfels zijn over de plaats waar de voorwerpen waarop een beslissing tot confiscatie betrekking heeft, zich bevinden, moeten de lidstaten alle beschikbare middelen aanwenden om de juiste plaats van die voorwerpen te achterhalen, inclusief het gebruik van alle beschikbare informatiesystemen. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(31) Een voorwaarde voor de praktische tenuitvoerlegging van deze verordening is dat er nauwe contacten zijn tussen de bevoegde nationale autoriteiten, met name in geval van gelijktijdige tenuitvoerlegging van een bevel tot confiscatie in meer dan één lidstaat. De bevoegde nationale autoriteiten moeten daarom telkens wanneer dat nodig is met elkaar overleggen. |
(31) Een voorwaarde voor de praktische tenuitvoerlegging van deze verordening is dat er nauwe contacten zijn en optimaal wordt samengewerkt tussen de bevoegde nationale autoriteiten, met name in geval van gelijktijdige tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie in meer dan één lidstaat. De bevoegde nationale autoriteiten moeten daarom met elkaar overleggen en moeten daarbij gebruikmaken van moderne communicatietechnologieën die uit hoofde van het procesrecht van de desbetreffende lidstaten aanvaardbaar zijn. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Elke belanghebbende partij, met inbegrip van derden te goeder trouw, moet rechtsmiddelen kunnen instellen tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie om zijn rechten te beschermen, waaronder de effectieve mogelijkheid om het bevel voor een rechter te betwisten of het eigendom of enig ander zakelijk recht op te eisen overeenkomstig Richtlijn 2014/42/EU. Het rechtsmiddel moet worden ingesteld bij een gerecht in de uitvoerende staat. |
(34) Elke belanghebbende partij, met inbegrip van derden te goeder trouw, moet rechtsmiddelen kunnen instellen tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevel tot bevriezing of confiscatie om zijn rechten te beschermen, waaronder het recht op toegang tot het dossier en de effectieve mogelijkheid om het bevel voor een rechter te betwisten of het eigendom of enig ander zakelijk recht op te eisen overeenkomstig Richtlijn 2014/42/EU. Het rechtsmiddel moet worden ingesteld bij een gerecht in de uitvoerende staat. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In deze verordening worden regels vastgesteld op grond waarvan een lidstaat een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op zijn grondgebied erkent en ten uitvoer legt. |
1. In deze verordening worden regels en voorwaarden vastgesteld op grond waarvan een lidstaat een door een andere lidstaat in een strafprocedure uitgevaardigd bevel tot bevriezing of confiscatie op zijn grondgebied erkent en ten uitvoer legt. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deze verordening laat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, onverlet. |
2. Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en fundamentele rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Confiscatie zonder veroordeling moet in overeenstemming zijn met de procedurele waarborgen die zijn neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en artikel 8 van Richtlijn 2014/42/EU. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) "vermogensbestanddelen": goederen van enigerlei aard, lichamelijk of onlichamelijk, roerend of onroerend, alsmede rechtsbescheiden waaruit de eigendom of andere rechten ten aanzien van die goederen blijken, die door de uitvaardigende autoriteit worden beschouwd als: |
(3) "vermogensbestanddelen": geld of activa van enigerlei aard, lichamelijk of onlichamelijk, roerend of onroerend, alsmede beperkte eigendomsrechten en rechtsbescheiden of juridische instrumenten in welke vorm ook, daaronder begrepen elektronisch of digitaal, waaruit eigendom van, andere rechten ten aanzien van of een belang in dergelijke activa blijkt, die door de uitvaardigende autoriteit worden beschouwd als: |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een bevel tot confiscatie, of een gewaarmerkte kopie daarvan, wordt samen met het in artikel 7 bedoelde certificaat door de uitvaardigende autoriteit rechtstreeks toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, of indien van toepassing aan de in artikel 27, lid 2, bedoelde centrale autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert op grond waarvan de uitvoerende autoriteit de echtheid kan vaststellen. |
1. Een bevel tot confiscatie, of een gewaarmerkte kopie daarvan, wordt samen met het in artikel 7 bedoelde certificaat door de uitvaardigende autoriteit rechtstreeks toegezonden aan de uitvoerende autoriteit, of indien van toepassing aan de in artikel 27, lid 2, bedoelde centrale autoriteit, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert op grond waarvan de uitvoerende autoriteit de echtheid ervan kan vaststellen. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Als punt b) van toepassing is, stelt de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit zo snel mogelijk in kennis wanneer het bedoelde risico niet meer bestaat. |
Als punt b) van toepassing is, stelt de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit zonder onnodige vertraging in kennis wanneer het bedoelde risico niet meer bestaat. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De uitvaardigende autoriteit vult het certificaat van bijlage I in, ondertekent het en verklaart de inhoud ervan voor juist. |
1. De uitvaardigende autoriteit vult het certificaat van bijlage I zonder onnodige vertraging in, ondertekent het en verklaart de inhoud ervan voor juist. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvaardigende autoriteit vertaalt het certificaat in overeenstemming met lid 3 in een officiële taal van de uitvoerende staat of in een andere, door die lidstaat aangegeven taal. |
2. De uitvaardigende autoriteit vertaalt zonder onnodige vertraging het certificaat in overeenstemming met lid 3 in een officiële taal van de uitvoerende staat of in een andere, door die lidstaat aangegeven taal. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De uitvoerende autoriteit erkent een overeenkomstig artikel 4 toegezonden bevel tot confiscatie zonder verdere formaliteiten en neemt de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging daarvan op dezelfde wijze als met betrekking tot een door een autoriteit van de uitvoerende staat uitgevaardigd bevel tot confiscatie, tenzij die autoriteit een van de in artikel 9 genoemde gronden aanvoert om het bevel niet te erkennen en ten uitvoer te leggen, dan wel een van de in artikel 11 genoemde gronden voor uitstel. |
1. De uitvoerende autoriteit erkent een overeenkomstig artikel 4 toegezonden bevel tot confiscatie zonder verdere formaliteiten of onnodige vertraging en neemt de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging daarvan op dezelfde wijze als met betrekking tot een door een autoriteit van de uitvoerende staat uitgevaardigd bevel tot confiscatie, tenzij die autoriteit een van de in artikel 9 genoemde gronden aanvoert om het bevel niet te erkennen en ten uitvoer te leggen, dan wel een van de in artikel 11 genoemde gronden voor uitstel. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit onverwijld in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging van het bevel, inclusief de gronden daarvoor en indien mogelijk de verwachte duur van het uitstel, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. |
2. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit onverwijld in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging van het bevel, inclusief de gronden daarvoor en indien mogelijk de verwachte duur van het uitstel, op een wijze die een schriftelijke melding oplevert. In geval van uitstel overeenkomstig lid 1, onder b), vaardigt de uitvaardigende autoriteit nieuwe instructies uit over de exacte geldsom waarop de confiscatie betrekking heeft als het bevel tot confiscatie tegelijkertijd ten uitvoer wordt gelegd in meer dan één lidstaat. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 bis |
|
Verplichting om belanghebbende partijen te informeren |
|
Na de tenuitvoerlegging van een bevel tot confiscatie deelt de uitvoerende autoriteit haar besluit onverwijld mede aan de persoon tegen wie het bevel tot confiscatie is uitgevaardigd, alsmede aan eventuele belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De uitvoerende autoriteit erkent een overeenkomstig artikel 14 toegezonden bevel tot bevriezing zonder verdere formaliteiten en neemt de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging daarvan, tenzij zij een van de in artikel 18 genoemde gronden aanvoert om het bevel niet te erkennen en ten uitvoer te leggen, dan wel een van de in artikel 20 genoemde gronden voor uitstel. |
De uitvoerende autoriteit erkent een overeenkomstig artikel 14 toegezonden bevel tot bevriezing zonder verdere formaliteiten en onnodige vertraging en neemt de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging daarvan, tenzij zij een van de in artikel 18 genoemde gronden aanvoert om het bevel niet te erkennen en ten uitvoer te leggen, dan wel een van de in artikel 20 genoemde gronden voor uitstel. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) het in artikel 16 bedoelde formulier onvolledig of kennelijk onjuist is, en niet is aangevuld na het in lid 2 bedoelde overleg; |
(a) het in artikel 16 bedoelde formulier niet in een officiële taal van de uitvoerende staat vertaald is of onvolledig of kennelijk onjuist is en niet is aangevuld na het in lid 2 bedoelde overleg; |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Onverminderd artikel 22 deelt de uitvoerende autoriteit na de tenuitvoerlegging haar beslissing mede aan de persoon tegen wie het bevel tot bevriezing is uitgevaardigd, alsmede aan eventuele belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, waarvan de uitvoerende autoriteit in kennis is gesteld overeenkomstig artikel 14, lid 6. |
1. Onverminderd artikel 22 deelt de uitvoerende autoriteit na de tenuitvoerlegging haar beslissing onverwijld mede aan de persoon tegen wie het bevel tot bevriezing is uitgevaardigd, alsmede aan eventuele belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, waarvan de uitvoerende autoriteit in kennis is gesteld overeenkomstig artikel 14, lid 6. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deze kennisgeving bevat op zijn minst summiere informatie over de redenen van het bevel tot bevriezing, de autoriteit die het bevel heeft uitgevaardigd en de mogelijke rechtsmiddelen op grond van het nationale recht van de uitvoerende staat. |
2. Deze kennisgeving bevat voldoende en begrijpelijke informatie over de redenen voor het bevel tot bevriezing, de autoriteit die het bevel heeft uitgevaardigd en de mogelijke rechtsmiddelen op grond van het nationale recht van de uitvoerende staat. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Om lopende onderzoeken te beschermen, kan de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit verzoeken de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing gedurende een beperkte tijd geheim te houden. |
3. Om lopende onderzoeken te beschermen, kan de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit verzoeken de tenuitvoerlegging van het bevel tot bevriezing gedurende een beperkte tijd geheim te houden. De uitvaardigende autoriteit informeert de uitvoerende autoriteit als de redenen voor geheimhouding van het bevel tot bevriezing niet langer van toepassing zijn. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Indien nodig kunnen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit op iedere gepaste wijze met elkaar in overleg treden, teneinde de efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen. |
1. Indien nodig kunnen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit op iedere gepaste wijze, waaronder via moderne communicatietechnologieën, met elkaar in overleg treden, teneinde de efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) als het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie is verkregen, hoger is dan 10 000 EUR, draagt de uitvoerende staat 50 % van het bedrag over aan de uitvaardigende staat. |
(b) als het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van het bevel tot confiscatie is verkregen, hoger is dan 10 000 EUR, draagt de uitvoerende staat 70 % van het bedrag over aan de uitvaardigende staat. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2016)0819 – C8-0002/2017 – 2016/0412(COD) |
||||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
LIBE 13.2.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
JURI 13.2.2017 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Pavel Svoboda 2.2.2017 |
||||
Behandeling in de commissie |
19.6.2017 |
7.9.2017 |
10.10.2017 |
|
|
Datum goedkeuring |
21.11.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
24 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Max Andersson, Joëlle Bergeron, Marie-Christine Boutonnet, Jean-Marie Cavada, Mady Delvaux, Rosa Estaràs Ferragut, Enrico Gasbarra, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Gilles Lebreton, António Marinho e Pinto, Jiří Maštálka, Emil Radev, Julia Reda, Evelyn Regner, Pavel Svoboda, József Szájer, Axel Voss, Francis Zammit Dimech, Tadeusz Zwiefka |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Isabella Adinolfi, Daniel Buda, Tiemo Wölken |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
John Flack, Emma McClarkin |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
24 |
+ |
|
ALDE ECR EFDD ENF GUE/NGL PPE S&D VERTS/ALE |
Jean-Marie Cavada, António Marinho e Pinto John Flack, Emma McClarkin Isabella Adinolfi, Joëlle Bergeron Marie-Christine Boutonnet, Gilles Lebreton Jiří Maštálka Daniel Buda, Rosa Estaràs Ferragut, Emil Radev, Pavel Svoboda, József Szájer, Francis Zammit Dimech, Tadeusz Zwiefka Mady Delvaux, Enrico Gasbarra, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Evelyn Regner, Tiemo Wölken Max Andersson, Julia Reda |
|
0 |
- |
|
|
|
|
0 |
0 |
|
|
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2016)0819 – C8-0002/2017 – 2016/0412(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
22.12.2016 |
|
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
LIBE 13.2.2017 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
ECON 13.2.2017 |
JURI 13.2.2017 |
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Nathalie Griesbeck 9.3.2017 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
30.3.2017 |
11.10.2017 |
21.11.2017 |
|
|
Datum goedkeuring |
11.1.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
47 2 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Asim Ademov, Heinz K. Becker, Malin Björk, Michał Boni, Caterina Chinnici, Rachida Dati, Frank Engel, Cornelia Ernst, Kinga Gál, Ana Gomes, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Jussi Halla-aho, Monika Hohlmeier, Eva Joly, Dietmar Köster, Cécile Kashetu Kyenge, Juan Fernando López Aguilar, Monica Macovei, Roberta Metsola, Louis Michel, Ivari Padar, Soraya Post, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Sergei Stanishev, Helga Stevens, Bodil Valero, Udo Voigt, Josef Weidenholzer, Kristina Winberg, Tomáš Zdechovský, Auke Zijlstra |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Kostas Chrysogonos, Ignazio Corrao, Anna Hedh, Miltiadis Kyrkos, Jeroen Lenaers, Angelika Mlinar, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Emilian Pavel, Salvatore Domenico Pogliese, Barbara Spinelli, Jaromír Štětina, Josep-Maria Terricabras, Axel Voss |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Andrea Bocskor, Morten Løkkegaard, Georg Mayer, Julia Pitera |
||||
Datum indiening |
12.1.2018 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE
47 |
+ |
|
ALDE |
Nathalie Griesbeck, Morten Løkkegaard, Louis Michel, Angelika Mlinar, Maite Pagazaurtundúa Ruiz |
|
ECR |
Jussi Halla-aho, Monica Macovei, Helga Stevens |
|
EFDD |
Ignazio Corrao, Kristina Winberg |
|
ENF |
Georg Mayer |
|
GUE/NGL |
Kostas Chrysogonos, Cornelia Ernst, Barbara Spinelli |
|
PPE |
Asim Ademov, Heinz K. Becker, Andrea Bocskor, Michał Boni, Rachida Dati, Frank Engel, Kinga Gál, Monika Hohlmeier, Jeroen Lenaers, Roberta Metsola, Julia Pitera, Salvatore Domenico Pogliese, Jaromír Štětina, Axel Voss, Tomáš Zdechovský |
|
S&D |
Caterina Chinnici, Ana Gomes, Sylvie Guillaume, Anna Hedh, Dietmar Köster, Cécile Kashetu Kyenge, Miltiadis Kyrkos, Juan Fernando López Aguilar, Ivari Padar, Emilian Pavel, Soraya Post, Birgit Sippel, Sergei Stanishev, Josef Weidenholzer |
|
VERTS/ALE |
Eva Joly, Judith Sargentini, Josep-Maria Terricabras, Bodil Valero |
|
2 |
- |
|
ENF |
Auke Zijlstra |
|
NI |
Udo Voigt |
|
1 |
0 |
|
GUE/NGL |
Malin Björk |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding