VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

30.1.2018 - (COM(2016)0798 – C8-0525/2016 – 2016/0399(COD)) - ***I

Commissie juridische zaken
Rapporteur: József Szájer


Procedure : 2016/0399(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0012/2018
Ingediende teksten :
A8-0012/2018
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

(COM(2016)0798 – C8-0525/2016 – 2016/0399(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0798),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 81, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0525/2016),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0012/2018),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)  Het Verdrag van Lissabon maakt een onderscheid tussen aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling (gedelegeerde handelingen), en aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om handelingen vast te stellen teneinde eenvormige voorwaarden ter uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie te waarborgen (uitvoeringshandelingen).

(1)  Bij het Verdrag van Lissabon werd het rechtskader voor de bevoegdheden die door de wetgever aan de Commissie kunnen worden toegekend ingrijpend gewijzigd en werd een onderscheid ingevoerd tussen aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling (gedelegeerde handelingen), en aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om handelingen vast te stellen teneinde eenvormige voorwaarden ter uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie te waarborgen (uitvoeringshandelingen).

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis)  Het bundelen en presenteren van bevoegdheden die geen nauwe onderlinge samenhang vertonen in één enkele gedelegeerde handeling van de Commissie belemmert de uitoefening door het Parlement van zijn recht van toetsing, daar het Parlement hierdoor gedwongen wordt de volledige gedelegeerde handeling ofwel simpelweg te aanvaarden ofwel te verwerpen, en geen mogelijkheid heeft om ten aanzien van elke afzonderlijke bevoegdheid een standpunt te bepalen.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 1 – alinea 2 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1206/2001

Artikel 11 ter – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in artikel 19 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.  De in artikel 19 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van ... [datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

Motivering

Hiermee wordt de duur van de bevoegdheidsdelegatie in overeenstemming gebracht met de algemene aanpak die het Parlement voorstaat (zie de resolutie van 25 februari 2014, paragraaf 9).

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 1 – alinea 2 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1206/2001

Artikel 19 ter – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Een overeenkomstig artikel 19 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

6.  Een overeenkomstig artikel 19 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 2 – alinea 2 – punt 2

Verordening (EG) nr. 805/2004

Artikel 31 bis – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in artikel 31 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.  De in artikel 31 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van ... [datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

Motivering

Hiermee wordt de duur van de bevoegdheidsdelegatie in overeenstemming gebracht met de algemene aanpak die het Parlement voorstaat (zie de resolutie van 25 februari 2014, paragraaf 9).

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 2 – alinea 2 – punt 2

Verordening (EG) nr. 805/2004

Artikel 31 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Een overeenkomstig artikel 31 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

6.  Een overeenkomstig artikel 31 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 3 – alinea 2 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1393/2007

Artikel 17 bis – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in artikel 17 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.  De in artikel 17 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van ... [datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

Motivering

Hiermee wordt de duur van de bevoegdheidsdelegatie in overeenstemming gebracht met de algemene aanpak die het Parlement voorstaat (zie de resolutie van 25 februari 2014, paragraaf 9).

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 3 – alinea 2 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1393/2007

Artikel 17 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Een overeenkomstig artikel 17 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

6.  Een overeenkomstig artikel 17 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

TOELICHTING

Achtergrond

Bij artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG[1], als gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad[2] ("het comitologiebesluit"), werd de zogeheten regelgevingsprocedure met toetsing (RPT) ingevoerd.

Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 en gezien het daaruit voortvloeiende nieuwe rechtskader voor sub-secundaire wetgeving waarin de artikelen 290 en 291 VWEU voorzien, moest het comitologiebesluit worden herzien. Verordening (EU) nr. 182/2011[3] ("de comitologieverordening"), die op basis van artikel 291, lid 3, VWEU voor dit doel werd vastgesteld, laat echter artikel 5 bis van het comitologiebesluit uitdrukkelijk buiten beschouwing. Artikel 5 bis, waarbij de RPT wordt ingevoerd, moest daarom met het oog op de bestaande basisbesluiten waarin naar dat artikel wordt verwezen voorlopig van kracht blijven. Om rechtszekerheid te waarborgen moet het desbetreffende acquis echter zo spoedig mogelijk in overeenstemming worden gebracht met het Verdrag van Lissabon.

In 2013 kwam de Commissie met drie omvattende voorstellen (de zogeheten "omnibusvoorstellen") om de aanpassing van het acquis aan het Verdrag te voltooien. Deze voorstellen werden door het Parlement in februari 2014 in eerste lezing aangenomen[4]. Na de Europese verkiezingen werden de voorstellen evenwel door de nieuwe Commissie ingetrokken. In het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven (IIA) van 13 april 2016[5] wordt deze kwestie in paragraaf 27 aan de orde gesteld. Deze paragraaf luidt als volgt:

"De drie instellingen [te weten het Europees Parlement, de Raad en de Commissie] erkennen de noodzaak om alle bestaande wetgeving aan te passen aan het bij het Verdrag van Lissabon ingevoerde rechtskader, en met name de noodzaak om hoge prioriteit te verlenen aan de snelle aanpassing van alle basishandelingen die nog verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing. De Commissie dient uiterlijk eind 2016 voorstellen in met betrekking tot die laatstgenoemde aanpassing."

Na de inwerkingtreding van het IIA en om te voldoen aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen presenteerde de Commissie in december 2016 twee nieuwe voorstellen voor aanpassing van wetgeving. Het ene voorstel had betrekking op rechtshandelingen op het gebied van justitie en het andere op de overige beleidsgebieden[6]. De voorstellen hadden betrekking op 3, respectievelijk 168 basishandelingen.

Anders dan de aanpassingsvoorstellen van 2013, waarin in algemene zin werd bepaald dat verwijzingen naar de RPT in de basishandelingen moesten worden gelezen als verwijzingen naar artikel 290 respectievelijk artikel 291, strekken de nu voorliggende voorstellen ertoe de betrokken basishandelingen afzonderlijk te wijzigen.

Het standpunt van de rapporteur ten aanzien van het nu voorliggende voorstel.

De Commissie juridische zaken (JURI) is bevoegd voor de interpretatie, toepassing en controle van het recht van de Unie, de conformiteit van handelingen van de Unie met het primaire recht, beter wetgeven en de vereenvoudiging van het recht van de Unie, overeenkomstig bijlage V bij het Reglement van het Europees Parlement. De behandeling van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen maakt van deze kernbevoegdheden een belangrijk onderdeel uit. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009, maar ook reeds geruime tijd daarvoor, namelijk sinds de invoering van de regelgevingsprocedure met toetsing in 2006, heeft JURI op dit gebied veel activiteiten ontplooid.

De rapporteur verwelkomt het voorstel in zijn algemeenheid en is verheugd dat de Commissie heeft besloten de handelingen waarin nog wordt verwezen naar de RPT te actualiseren. In overeenstemming met de resolutie van het Parlement van 25 februari 2014 wenst de rapporteur echter de bevoegdheidsdelegatie tot een bepaalde termijn te beperken (een termijn van maximaal 5 maanden; bovendien moet aan de Commissie de verplichting worden opgelegd verslag uit te brengen). Het voorstel van de Commissie moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Aanpassing van een aantal basisbesluiten op het gebied van justitie waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de EU

Document- en procedurenummers

COM(2016)0798 – C8-0525/2016 – 2016/0399(COD)

Datum indiening bij EP

14.12.2016

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

16.3.2017

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

József Szájer

12.1.2017

 

 

 

Behandeling in de commissie

23.3.2017

20.6.2017

 

 

Datum goedkeuring

24.1.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Max Andersson, Marie-Christine Boutonnet, Jean-Marie Cavada, Kostas Chrysogonos, Mady Delvaux, Rosa Estaràs Ferragut, Sajjad Karim, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Gilles Lebreton, António Marinho e Pinto, Jiří Maštálka, Evelyn Regner, Pavel Svoboda, József Szájer, Axel Voss, Francis Zammit Dimech, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Evelyne Gebhardt, Heidi Hautala, Răzvan Popa, Kosma Złotowski

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Marco Zullo

Datum indiening

30.1.2018

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

21

+

ALDE

ECR

ENF

GUE/NGL

PPE

S&D

VERTS/ALE

Jean-Marie Cavada, António Marinho e Pinto

Sajjad Karim, Kosma Złotowski

Marie-Christine Boutonnet, Gilles Lebreton

Kostas Chrysogonos, Jiří Maštálka

Rosa Estaràs Ferragut, Pavel Svoboda, József Szájer, Axel Voss, Francis Zammit Dimech, Tadeusz Zwiefka

Mady Delvaux, Evelyne Gebhardt, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Răzvan Popa, Evelyn Regner

Max Andersson, Heidi Hautala

0

-

 

 

0

0

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

Laatst bijgewerkt op: 6 februari 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid