VERSLAG over een aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid inzake de drooglegging van inkomstenbronnen voor jihadi's – bestrijding van de financiering van terrorisme

26.2.2018 - (2017/2203(INI))

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Javier Nart


Procedure : 2017/2203(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0035/2018
Ingediende teksten :
A8-0035/2018
Aangenomen teksten :

ONTWERPAANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT

aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid inzake de drooglegging van inkomstenbronnen voor jihadi's – bestrijding van de financiering van terrorisme

(2017/2203(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme van 1999,

–  gezien zijn resolutie van 27 oktober 2016 over de situatie in Noord-Irak/Mosul[1] en zijn resolutie van 30 april 2015 over de vernieling van cultuurgoederen door ISIS/Da'esh[2],

–  gezien de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van 7 juli 2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96 van de Raad[3],

–  gezien de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de Verenigde Naties en de resoluties 1267 (1999), 1373 (2001), 1989 (2011), 2133 (2014), 2199 (2015), 2253 (2015) en 2368 (2017) van de VN-Veiligheidsraad,

–  gezien Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie[4],

–  gezien het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en tot wijziging van Richtlijn 2009/101/EG van 5 juli 2016 (COM/2016/0450),

–  gezien de verklaring van Manama inzake de bestrijding van terrorismefinanciering van 9 november 2014,

–  gezien de beste praktijken van de Financiële-actiegroep (FATF) inzake gerichte financiële sancties in verband met terrorisme en terrorismefinanciering,

–  gezien de verklaring van de FATF van 24 oktober 2014 over het bestrijden van de financiering van ISIS en haar verslag van februari 2015 over de financiering van de terroristische organisatie Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIS),

–  gezien het op 18 oktober 2017 door de Commissie gepubliceerde elfde verslag over de totstandbrenging van een Veiligheidsunie,

–  gezien het bijvoegsel bij het memorandum van Algiers inzake goede praktijken ter voorkoming en ontkenning van de voordelen van ontvoering voor losgeld door terroristen, van het Mondiaal Forum Terrorismebestrijding (GCTF) van september 2015,

–  gezien de G7-verklaring van Taormina van 26 mei 2017 over de bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme,

–  gezien de onlangs opgerichte Bijzondere Commissie terrorisme,

–  gezien artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–  gezien de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de EU inzake de bescherming van persoonsgegevens,

–  gezien Verordening (EU) 2015/827 van de Raad van 28 mei 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië[5],

–  gezien het actieplan van de Commissie van februari 2016 ter versterking van de strijd tegen terrorismefinanciering,

–  gezien het verslag 2017 van Europol over terrorisme in de EU – situatie en trend (TE-SAT),

–  gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2017 over de beoordeling van risico's op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering die van invloed zijn op de interne markt en verband houden met grensoverschrijdende activiteiten (COM(2017)0340),

–  gezien Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad[6],

–  gezien Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad[7],

–  gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2017 betreffende de invoer van cultuurgoederen (COM(2017)0375),

–  gezien het op 27 juli 2017 door de Commissie gepubliceerde negende verslag over de totstandbrenging van een Veiligheidsunie,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 18 oktober 2017 aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad getiteld "Elfde verslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie" (COM(2017)0608),

–  gezien artikel 113 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0035/2018),

A.  overwegende dat een van de fundamentele onderdelen van de bestrijding van terrorisme het afsnijden van de toegang tot financieringsbronnen is, onder meer via de verborgen circuits van fraude en belastingontduiking, witwassen van geld en belastingparadijzen;

B.  overwegende dat bepaalde financiering mogelijk afkomstig is uit Europese landen om elders te worden gebruikt door terroristische organisaties, terwijl andere financiering afkomstig is van buiten Europa en bestemd is voor het financieren van radicalisering en daadwerkelijke terroristische aanslagen; overwegende dat de externe en de interne dimensie van de bestrijding van terrorisme met elkaar verbonden zijn en dat het afsnijden van de toegang tot financieringsbronnen van terrorisme deel moet uitmaken van een bredere EU-strategie waarin de externe en de interne veiligheidsdimensies worden geïntegreerd;

C.  overwegende dat moderne communicatienetwerken en met name crowdfunding een goedkope en efficiënte manier zijn gebleken om fondsen te werven voor de financiering van terroristische activiteiten of om een jihadistennetwerk te beheren; overwegende dat terroristische groeperingen erin zijn geslaagd aanvullende fondsen te werven voor hun activiteiten via phishingaanvallen en identiteitsdiefstal of de aankoop van gegevens van gestolen creditcards op onlinefora;

D.  overwegende dat deze financiering op drie manieren kan worden gebruikt: voor terroristische aanslagen waarvoor een aanzienlijke inbreng van geldmiddelen is vereist, voor andere aanslagen die weliswaar een even gruwelijk effect hebben, maar waarvoor minder geld is vereist, en voor de financiering van propaganda die eenlingen kan aanzetten tot het plegen van een aanslag die zeer weinig voorbereiding of geld vereist; overwegende dat de respons in al deze gevallen doeltreffend dient te zijn;

E.  overwegende dat op wettige wijze verkregen fondsen door de ontvanger kunnen worden doorgesluisd naar derde partijen, individuen, groepen, bedrijven of entiteiten die betrokken zijn bij terroristische activiteiten;

F.  overwegende dat terrorisme een grensoverschrijdend misdrijf is en een doeltreffende respons daarom eveneens grensoverschrijdend en holistisch dient te zijn, waarbij coördinatie tussen financiële instellingen, rechtshandhavingsdiensten en rechterlijke instanties en de uitwisseling van relevante informatie over natuurlijke en rechtspersonen en verdachte activiteiten van essentieel belang zijn, waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat de bescherming van persoonsgegevens en de eerbiediging van privacy belangrijke grondrechten zijn;

G.  overwegende dat het bewustzijn ten aanzien van het verband tussen witwassen van geld en belastingontduiking enerzijds en georganiseerde misdaad en terrorismefinanciering anderzijds aanzienlijk is toegenomen als gevolg van gegevenslekken in de afgelopen jaren, en dat deze kwesties veel internationale politieke aandacht hebben gekregen; overwegende dat, zoals erkend door de Commissie, in recente mediaberichten ook een verband is gelegd tussen grootschalige btw- en accijnsfraude en georganiseerde misdaad, waaronder terrorisme[8];

H.  overwegende dat de financiering van terrorisme in bijna alle Europese jurisdicties strafbaar is gesteld als afzonderlijk misdrijf;

I.  overwegende dat financiële gegevens een belangrijk instrument zijn om inlichtingen te verzamelen teneinde terroristische netwerken te analyseren en te analyseren hoe hun activiteiten beter kunnen worden verstoord; overwegende dat een adequate handhaving van wetgeving ter voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme nog steeds noodzakelijk is; overwegende dat voor de bestrijding van de financiering van terrorisme veelomvattende en preventieve strategieën zijn vereist, die zijn gebaseerd op de uitwisseling van basisgegevens en verbeterde coördinatie tussen de financiële-inlichtingeneenheden, inlichtingendiensten en rechtshandhavingsdiensten; overwegende dat deze gegevens veranderende trends in de internationale financiering moeten omvatten, zoals bitmap, SWIFT-codering, cryptovaluta en de desbetreffende reguleringsmechanismen; overwegende dat de wereldwijde aanpak van terrorismefinanciering gepaard moet gaan met wereldwijde normen inzake transparantie ten aanzien van de uiteindelijk begunstigde eigenaren van vennootschapsrechtelijke entiteiten, trusts en soortgelijke regelingen, teneinde licht te werpen op de financiële ondoorzichtigheid die het witwassen van criminele opbrengsten en de financiering van terroristische organisaties en actoren vergemakkelijkt;

J.  overwegende dat het huidige informele Europese platform binnen de bestaande structuren moet worden geformaliseerd, zodat de verzameling van gegevens, die op dit moment verspreid is over de 28 lidstaten, wordt gecentraliseerd, en zodat de lidstaten gegevens kunnen delen over hun mate van betrokkenheid en de vorderingen bij het bestrijden van de financiering van terrorisme; overwegende dat deze gegevensuitwisseling proactief moet zijn;

K.  overwegende dat een aantal internationale non-profitorganisaties, liefdadigheidsinstellingen, andere stichtingen, netwerken en particuliere donoren, die sociale of culturele doelen dienen of beweren te dienen, de basis hebben gelegd voor het financiële vermogen van ISIS/Da'esh, Al Qaida en andere jihadistische organisaties en als dekmantel optreden voor misbruikpraktijken; overwegende dat de observatie van en het verzamelen van inlichtingen over deze organisaties, hun financiers, hun activiteiten en hun banden met actoren in de EU, die vaak zeer uitgebreid zijn, daarom van primair belang zijn; overwegende dat hun steun aan de uitbreiding van het jihadistische radicalisme in Afrika, het Midden-Oosten, Azië en Europa moet worden geblokkeerd; overwegende dat deze expansie aan de EU-grenzen en in de buur- en partnerlanden van de EU bijzonder alarmerend is; overwegende dat de volledige tenuitvoerlegging van de FATF-aanbevelingen op deze gebieden door de Samenwerkingsraad van de Golf (GCC) en zijn leden van cruciaal belang is voor de bestrijding van wereldwijd terrorisme;

L.  overwegende dat het wereldwijde fondsenwervingsnetwerk van Al Qaida stoelt op donaties aan liefdadigheidsinstellingen en ngo's, die via sociale media en onlinefora communiceren met donoren; overwegende dat er ook accounts zijn gebruikt om aanhangers te vragen om donaties ten behoeve van de jihad; overwegende dat in de afgelopen jaren verschillende apps voor smartphones zijn ontwikkeld door terroristische organisaties om hun bereik te maximaliseren en hun aanhangers, die zich voor het merendeel in de Golfstaten bevinden, aan te zetten tot donaties;

M.  overwegende dat microstaten en staten met een slechte staat van dienst op het gebied van de rechtsstaat bijzonder kwetsbaar zijn en het risico lopen hotspots te worden voor de financiering van terrorisme;

N.  overwegende dat inlichtingen erop duiden dat instellingen en individuen in de Golfstaten financiële en logistieke steun bieden aan ISIS/Da'esh, Al Qaida en andere radicale groeperingen; overwegende dat zonder deze financiering veel van deze terroristische groeperingen niet zelfvoorzienend zouden zijn;

O.  overwegende dat ISIS/Da'esh en Al Qaida financieel zelfvoorzienend zijn geworden; overwegende dat ISIS/Da'esh en Al Qaida pogen hun geld naar Syrië en Irak te sluizen door middel van olie-export en investeringen in bedrijven, onder meer via geldkoeriers en professionele koeriers, onwettige overdracht van middelen en geld- en professionele diensten; overwegende dat ISIS/Da'esh en Al Qaida de opbrengsten van hun criminele activiteiten witwassen door allerlei soorten bedrijven en eigendommen te kopen; overwegende dat ISIS/Da'esh en Al Qaida ook de opbrengsten van gestolen antieke voorwerpen en gesmokkelde kunststukken en -voorwerpen witwassen door ze in het buitenland te verkopen, onder meer op markten in de lidstaten; overwegende dat de illegale handel in o.a. goederen, vuurwapens, olie, drugs, sigaretten en cultuurgoederen, alsmede mensenhandel, slavernij, uitbuiting van kinderen, racketeering en afpersing manieren zijn geworden voor terroristische groeperingen om aan financiële middelen te komen; overwegende dat de toenemende banden tussen de georganiseerde misdaad en terroristische groeperingen een toenemende veiligheidsdreiging voor de Unie vormen; overwegende dat deze bronnen ISIS/Da'esh en Al Qaida in staat zouden kunnen stellen toekomstige criminele activiteiten te blijven financieren na hun territoriale ineenstorting in Syrië en Irak;

P.  overwegende dat in het kader van een reeks internationale verbintenissen op basis van resoluties van de VN-Veiligheidsraad en nationaal recht een internationaal losgeldverbod is ingesteld; overwegende dat het VN-verbod in de praktijk niet wordt gesteund door belangrijke ondertekenaars die prioriteit geven aan de onmiddellijke veiligstelling van levens boven hun verbintenissen ter voorkoming van terrorisme, en zij daarmee de financiering van terroristische organisaties mogelijk maken;

1.  beveelt de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) het volgende aan:

(a)  verzoekt de lidstaten en de Commissie het afsnijden van de toegang van terroristische netwerken tot financieringsbronnen aan te merken als kernprioriteit, aangezien het een doeltreffend instrument is om de slagkracht van die netwerken te belemmeren; is van oordeel dat preventiestrategieën middels het delen van beste praktijken en de uitwisseling van verdachte en relevante gegevens tussen de inlichtingendiensten van essentieel belang zijn voor de bestrijding van de financiering van terrorisme en, meer in het algemeen, terroristische aanslagen; roept de inlichtingendiensten van de lidstaten daarom op een betere coördinatie en samenwerking tot stand te brengen door een stabiel Europees financiële-inlichtingenplatform voor terrorismebestrijding op te richten binnen het kader van de bestaande structuren (zoals Europol) om de oprichting van nog een agentschap te vermijden, dat bijzondere aandacht besteedt aan de proactieve uitwisseling van gegevens inzake financiële steun voor terroristische netwerken; is van mening dat middels een dergelijk platform een gemeenschappelijke databank zou worden gecreëerd die gegevens bevat van natuurlijke en rechtspersonen en verdachte transacties; benadrukt dat hoogwaardige gegevens die door een nationaal veiligheidsagentschap worden verzameld snel na vastlegging moeten worden doorgegeven aan het centrale systeem, dat gegevens van onderdanen van derde landen moet kunnen bevatten, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de mogelijke effecten op de grondrechten en met name het recht op de bescherming van persoonsgegevens en het beginsel van doelbinding; onderstreept dat de bedoelde informatie onder meer een register van banken, financiële instellingen en commerciële entiteiten binnen en buiten Europa zou moeten bevatten, evenals van derde landen waar bepaalde maatregelen ter bestrijding van de financiering van terrorisme ontbreken; verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk een dergelijk register op te stellen op basis van haar eigen criteria en analyse overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849; herhaalt dat degenen die direct of indirect verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren, organiseren of ondersteunen van terroristische handelingen aansprakelijk moeten worden gesteld voor hun daden;

(b)  verzoekt de Europese landen, zowel de EU-lidstaten als derde landen, middelen ter beschikking te stellen voor programma's voor de uitwisseling van goede praktijken tussen hun inlichtingendiensten, onder meer op het gebied van onderzoek naar en analyse van de methoden voor rekrutering en geldoverdracht van terroristen en terroristische organisaties; beveelt aan om per kwartaal een beoordeling van de openbare dreiging te publiceren waarin de door Europol en het Inlichtingen- en situatiecentrum van de EU (IntCen) verzamelde inlichtingen en gegevens worden gecombineerd; verzoekt de lidstaten de inlichtingendiensten te voorzien van voldoende financiële en personele middelen;

(c)  benadrukt hoe belangrijk het is, zoals ook de Financiële-actiegroep (FATF) – die een strategie ter bestrijding van terrorismefinanciering heeft ontwikkeld – nogmaals heeft aangegeven, dat informatie beter en sneller wordt gedeeld tussen de financiële-inlichtingeneenheden onderling en tussen de financiële-inlichtingeneenheden en veiligheidstroepen, rechtshandhavingsdiensten en inlichtingendiensten binnen hun eigen rechtsgebied, tussen verschillende rechtsgebieden alsook met de privésector, in het bijzonder het bankwezen;

(d)  is ingenomen met de betrokkenheid van de GCC bij de FATF; verzoekt de Commissie en de EDEO de partners van de EU, met name de GCC en zijn lidstaten, actief aan te sporen de FATF-aanbevelingen volledig ten uitvoer te leggen bij de aanpak van tekortkomingen op het gebied van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, en technische bijstand te verlenen om de vooruitgang op deze gebieden te bevorderen;

(e)  verzoekt de VV/HV de inspanningen van de FATF te ondersteunen en prioriteit te verlenen aan de bestrijding van terrorismefinanciering, met name door VN-lidstaten met strategische tekortkomingen op het gebied van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering te identificeren en met die staten samen te werken;

(f)  roept op tot versterking van de samenwerking tussen Europol en de belangrijkste strategische partners van de EU die een belangrijke rol spelen in de wereldwijde bestrijding van terrorisme; meent dat nauwere samenwerking het mogelijk zou maken de financiële harten van het terrorisme gemakkelijker op te sporen, te bestrijden en het ontstaan ervan te voorkomen; verzoekt de lidstaten beter gebruik te maken van het informele netwerk van Europese financiële-inlichtingeneenheden (FIU.net), op basis van het door Europol verrichte werk, door de vijfde antiwitwasrichtlijn ten uitvoer te leggen en regelgevende maatregelen aan te nemen voor het aanpakken van andere kwesties die voortvloeien uit de verschillen in status en bevoegdheden tussen de financiële-inlichtingeneenheden, met name met het oog op een vlottere coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de financiële-inlichtingeneenheden onderling en tussen deze eenheden enerzijds en rechtshandhavingsinstanties anderzijds, teneinde deze informatie te delen met het Europees inlichtingenplatform voor terrorismebestrijding;

(g)  herinnert eraan dat een versterkte politieke dialoog, meer financiële bijstand en ondersteuning van de opbouw van capaciteiten voor terrorismebestrijding van de EU-partners die zich in de frontlinie van de strijd tegen terrorisme bevinden van het grootste belang zijn;

(h)  verzoekt de lidstaten verdachte organisaties die betrokken zijn bij dit soort activiteiten, zoals illegale handel, smokkel, namaak en frauduleuze praktijken uitgebreider na te sporen door met Europol gezamenlijke onderzoeksteams op te zetten, en rechtshandhavingsdiensten eenvoudiger toegang te verschaffen tot gegevens van verdachte transacties, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel en het recht op privacy; verzoekt de lidstaten met het oog hierop onderzoekers meer opleiding en specialisatie te bieden; verzoekt de Commissie de ontwikkeling van opleidingsprogramma's voor rechtshandhavingsinstanties en justitiële autoriteiten in de lidstaten te ondersteunen en naar behoren te financieren;

(i)  verzoekt de lidstaten en de Commissie jaarlijks verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang en de genomen maatregelen inzake de bestrijding van terrorismefinanciering, en meer precies de inspanningen die zijn geleverd om de financiering van ISIS/Da'esh en Al Qaida te belemmeren; herinnert eraan dat sommige lidstaten meer dan andere hebben geïnvesteerd in de aanpak van terrorismefinanciering en dat de beste respons dan ook meer informatie-uitwisseling is, met name over de doeltreffendheid van de reeds genomen maatregelen;

(j)  is verheugd over het voorstel van de Commissie om bankrekeningenregisters op te zetten en de toegang daartoe van financiële-inlichtingeneenheden en andere bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij de bestrijding van witwassen van geld en de financiering van terrorisme, te vergemakkelijken; merkt op dat de Commissie binnenkort met een initiatief komt om rechtshandhavingsdiensten bredere toegang tot de registers te bieden; onderstreept de noodzaak om bij de uitwisseling van bankrekeninginformatie de regels inzake politiële en justitiële samenwerking in acht te nemen, met name in het kader van strafzaken; verzoekt in dit verband de lidstaten die Richtlijn 2014/14/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken nog niet hebben omgezet dit zo spoedig mogelijk te doen;

(k)  verzoekt de lidstaten de nodige wetgevingsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat banken vooruitbetaalde debetkaarten uitdrukkelijk controleren, zodat deze slechts kunnen worden aangevuld middels bankoverschrijvingen vanaf tot personen herleidbare bankrekeningen; benadrukt het belang van het traceren van de herkomst van transacties zodat de inlichtingendiensten kunnen bepalen of een transactie een hoog risico heeft om te worden gebruikt voor terroristische of andere ernstige misdrijven, en verzoekt de lidstaten voorts de nodige voorzieningen te treffen om het openen van een bankrekening voor iedereen die zich op hun grondgebied bevindt zo gemakkelijk mogelijk te maken;

(l)  benadrukt dat er een einde moet worden gemaakt aan het witwassen van geld en belastingontwijking en -ontduiking via allerlei fiscale paradijzen, die een rol kunnen spelen in de financiering van terroristische netwerken; verzoekt de lidstaten in dit verband belastingontduiking te bestrijden en dringt er bij de Commissie op aan maatregelen voor te stellen en uit te voeren om nauw toezicht te kunnen houden op geldstromen en belastingparadijzen;

(m)  neemt nota van het succes van de samenwerking met de VS en andere partners en van het nut van de informatie die is verkregen in het kader van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake het delen van informatie van het Terrorism Financing Tracking Program (TFTP) van de VS; verzoekt de Commissie de instelling van een specifiek Europees systeem op dit gebied voor te stellen ter aanvulling van het huidige kader en om de huidige leemten te dichten, in het bijzonder met betrekking tot de gemeenschappelijke betalingsruimte voor de euro (SEPA), hierbij rekening houdend met het evenwicht tussen veiligheid en individuele vrijheden; herinnert eraan dat op dit intracommunautaire systeem de Europese gegevensbeschermingsnormen van toepassing zouden zijn;

(n)  verzoekt de VV/HV en de lidstaten in samenwerking met de EU-coördinator voor terrorismebestrijding een lijst op te stellen met personen en entiteiten die opereren onder weinig transparante regimes met een hoog percentage verdachte financiële activiteiten indien aanwijzingen bestaan dat de desbetreffende autoriteiten hebben verzuimd om op te treden, met name wanneer ze gelieerd zijn aan jihadistisch radicalisme; verzoekt de VV/HV en de lidstaten in de betrekkingen met een staat rekening te houden met de betrokkenheid van die staat bij de financiering van terrorisme;

(o)  verzoekt de Raad van de Europese Unie meer gerichte sancties en andere beperkende maatregelen op te leggen aan alle personen en entiteiten die op welke wijze dan ook economische middelen ter beschikking stellen van ISIS/Da'esh, Al Qaida of andere jihadistische groeperingen; verzoekt om de bevriezing van de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen van deze personen, groepen, ondernemingen en entiteiten (met inbegrip van tegoeden verkregen uit goederen waarvan de eigendom of waarover de zeggenschap rechtstreeks of indirect bij hen, of bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, berust); is verheugd over de instelling van het comité van de VN-Veiligheidsraad belast met het toezicht op de oplegging van sancties; merkt op dat alle lidstaten krachtens resolutie 2253(2015) van de VN-Veiligheidsraad verplicht zijn snel op te treden wanneer geldmiddelen of financiële activa van ISIS/Da'esh, Al Qaida en daaraan gelieerde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten moeten worden geblokkeerd; verzoekt de VV/HV zich te scharen achter de oproep van de VN-Veiligheidsraad aan de VN-lidstaten om krachtige en resolute inspanningen te leveren om de stroom aan fondsen en andere financiële activa en economische middelen naar personen en entiteiten op de sanctielijst met betrekking tot ISIS/Da'esh en Al Qaida, af te snijden;

(p)  verzoekt de EU-lidstaten om de instelling van een controle- en verrekeningssysteem voor opgave door gebedsplaatsen en onderwijsinstellingen, instituten, centra, liefdadigheidsinstellingen, culturele verenigingen of gelijksoortige entiteiten van de manier waarop zij de fondsen die zij van zowel buiten als binnen de EU ontvangen, verdelen, indien wordt vermoed dat zij banden hebben met terroristische groeperingen, alsook om de centralisatie in een databank van alle transacties die door transactiekantoren worden uitgevoerd, met toepassing van alle relevante waarborgen; roept op tot invoering van een verplichte controle vooraf van de oorsprong van het geld en van de bestemming in het geval van charitatieve giften wanneer er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat er sprake is van banden met terrorisme, om kwaadwillige en ongewenste distributie voor terroristische doeleinden te voorkomen; dringt erop aan in het kader van specifieke programma's tegen islamofobie maatregelen te nemen om de toename van haatmisdrijven en aanvallen op moslims of andere racistische en xenofobe aanvallen om godsdienstige of etnische redenen te vermijden;

(q)  verzoekt de lidstaten meer toezicht te houden op en regels vast te stellen voor traditionele vormen van geldoverdracht (zoals de hawala of de Chinese fei ch'ien) en informele systemen voor waardeoverdracht via de lopende procedure voor de aanneming van een verordening betreffende de controle van liquide middelen die de Unie binnenkomen of verlaten (2016/0413(COD)), en het verplicht te stellen voor tussenpersonen die de transacties verrichten om iedere significante transactie die middels dit systeem plaatsvindt, op te geven bij de desbetreffende autoriteiten, waarbij de groepen die te maken krijgen met deze maatregelen erop worden gewezen dat hiermee niet wordt beoogd traditionele transacties binnen de familiekring te vervolgen, maar het geldverkeer van de georganiseerde misdaad, terroristische organisaties en industrieel/commercieel gewin uit zwart geld; roept er in dit verband toe op om:

(i)  verplicht te stellen dat iedere tussenpersoon en/of persoon die deelneemt aan dergelijke activiteiten (personen die de transactie regelen of het geld wisselen, tussenpersonen en regelaars, coördinatoren, personen die het geld ontvangen of verzenden/overmaken) zich bij de in het desbetreffende land bevoegde autoriteit laat registreren;

(ii)  verplicht te stellen dat iedere transactie wordt gemeld en gedocumenteerd op een manier die de uitwisseling van gegevens op verzoek vergemakkelijkt;

(iii) afschrikkende straffen in te voeren voor de tussenpersoon en/of personen die participeren in niet-gemelde transacties;

(r)  doet een beroep op de Commissie om wetgeving voor te stellen waarmee alle elektronische financiële transacties en bedrijven die elektronisch geld creëren, met inbegrip van tussenpersonen, beter kunnen worden gecontroleerd, teneinde te voorkomen dat fondsen worden omgezet door gebruikers die zich niet volledig kunnen identificeren, zoals het geval kan zijn als zij gebruikmaken van openbare netwerken of anonieme browsers; benadrukt in dit verband dat de omwisseling van cryptovaluta naar reëel geld en vice versa uitsluitend mag plaatsvinden via een identificeerbare bankrekening; verzoekt de Commissie te beoordelen welke implicaties e-gamingactiviteiten, virtuele valuta, cryptovaluta, blokketen- en FinTech-technologieën met zich meebrengen voor de financiering van terrorisme; verzoekt de Commissie bovendien om mogelijke maatregelen te overwegen, waaronder wetgeving om een regelgevingskader voor deze activiteiten tot stand te brengen om de instrumenten voor de financiering van terrorisme te beperken;

(s)  verzoekt de Commissie en de lidstaten meer toezicht te houden op de regulering en controle van de handel in goud, edelstenen en edelmetalen, om te voorkomen dat deze goederen worden gebruikt voor de financiering van terroristische activiteiten; verzoekt om de vaststelling van criteria die door de lidstaten zijn overeengekomen en worden nageleefd; verzoekt de Commissie en de lidstaten al het handelsverkeer (uitvoer en invoer) met door jihadisten gecontroleerde gebieden te verbieden en te bestraffen, met uitzondering van de humanitaire-hulpgoederen waar de onderdrukte bevolking behoefte aan heeft; roept op tot de vervolging en bestraffing van eenieder (natuurlijke en rechtspersonen) die door onvoorzichtig handelen of te kwader trouw in welke vorm dan ook (waaronder aankoop, verkoop, distributie en bemiddeling) deelneemt aan de genoemde handel; wijst op het specifieke risico dat geld- of waardeoverdrachtsdiensten worden gebruikt voor de financiering van terrorisme; verzoekt de lidstaten het partnerschap en de samenwerking tussen aanbieders van geld- of waardeoverdrachtsdiensten en Europese rechtshandhavingsdiensten te versterken en richtsnoeren op te stellen om specifieke belemmeringen die het delen van informatie over verdachte transacties verhinderen, in kaart te brengen en aan te pakken;

(t)  is ingenomen met het voorstel voor een verordening betreffende de invoer van cultuurgoederen en wijst op het belang ervan voor de aanpak van de illegale invoer van deze goederen met het oog op de financiering van terrorisme; verzoekt de Commissie een traceerbaarheidscertificaat te introduceren voor kunstvoorwerpen en antiquiteiten die op de EU-markt worden ingevoerd, met name voor goederen die afkomstig zijn uit gebieden of plaatsen onder heerschappij van gewapende niet-gouvernementele actoren, ofwel van organisaties, groeperingen of individuen die op de EU-terreurlijst staan; verzoekt de Commissie nauwer samen te werken met internationale organisaties zoals de VN, Unesco, Interpol, de Werelddouaneorganisatie en de Internationale Museumraad om de strijd op te voeren tegen de illegale handel in cultuurgoederen die wordt gebruikt om terrorisme te financieren; verzoekt de lidstaten politie-eenheden op te zetten die gespecialiseerd zijn in de handel in cultuurgoederen en de coördinatie hiervan tussen de lidstaten te bevorderen; verzoekt de lidstaten bedrijven die kunst verhandelen te verplichten iedere verdachte transactie te melden, en de verantwoordelijken van bedrijven die zich bezighouden met handel in kunstvoorwerpen en antiquiteiten en betrokken raken bij illegale handel in dit soort goederen doeltreffende, evenredige en ontmoedigende sancties op te leggen – of zelfs in voorkomende gevallen strafrechtelijk te vervolgen – omdat zij uit nalatigheid terroristische activiteiten financieren; verzoekt de Commissie om de steun aan derde landen, en met name buurlanden, te versterken in hun strijd tegen misdaad en mensenhandel als financieringsbron voor terrorisme;

(u)  verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen om de herkomst, het vervoer en de tussenhandel in grondstoffen transparanter te maken, met name voor petrochemische stoffen, teneinde de traceerbaarheid te verbeteren en een einde te maken aan de onbewuste financiering van terroristische organisaties;

(v)  verzoekt de Commissie te onderzoeken of het mogelijk is de toepasselijke verordeningen en richtlijnen zo te herzien dat financiële instellingen bij verdachte transacties van kleine en grote bedragen naar de reden van de transactie moeten vragen, om zo de betaling van losgeld aan terroristische organisaties tegen te gaan; verzoekt de lidstaten preventieve maatregelen te nemen gericht op de in risicozones aanwezige marktdeelnemers, teneinde hen te helpen bij het uitoefenen van hun activiteiten;

(w)  dringt er bij de EDEO op aan voor de nieuwe GVDB-missie in Irak een specialist op het gebied van financiële inlichtingen aan te stellen die de Iraakse regering ondersteuning biedt bij het voorkomen dat financiële middelen en bezittingen van ISIS/Da'esh en Al Qaida aan het land worden onttrokken en tevens de Iraakse autoriteiten helpt bij het ontwikkelen van programma's ter bestrijding van het witwassen van geld;

(x)  verzoekt de Commissie en de lidstaten om, in het kader van hun dialogen met derde partnerlanden over de bestrijding van terrorisme, hun inspanningen te concentreren op politiële en justitiële samenwerking, evenals op de uitwisseling van gegevens en goede praktijken om op wereldniveau de synergie op het gebied van de bestrijding van terrorisme te versterken;

(y)  is ingenomen met de oprichting van een netwerk van antiterrorismedeskundigen in de EU-delegaties; roept op tot de versterking van dit netwerk en tot de uitbreiding ervan naar meer regio's, met name de Hoorn van Afrika en Zuidoost-Azië; wijst op het belang van de opname van antiterrorismedoelen in het mandaat van de GVDB-missies en -operaties van de EU, met name in Libië, de Sahel, de Hoorn van Afrika en het Midden-Oosten; dringt er bij de EDEO op aan een specialist op het gebied van financiële inlichtingen aan te stellen bij zijn GVDB-missies in landen waar zich mogelijk terroristische vrijplaatsen bevinden en de Sahel, en op doeltreffende wijze een nauwe samenwerking met de plaatselijke regeringen tot stand te brengen;

(z)  verzoekt de Commissie en de lidstaten meer inspanningen te leveren om derde partnerlanden aan te zetten tot de ondertekening en ratificatie van het Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme van 1999, waarin een aantal beginselen en normen zijn vastgelegd voor de uitbanning van de financiering van terrorisme, evenals om dit verdrag op doeltreffende wijze ten uitvoer te leggen;

(aa)  benadrukt dat het aanpakken en verlichten van sociaal-economische problemen, het bevorderen van levensvatbare staten en het waarborgen van de eerbiediging van de mensenrechten essentieel zijn om de voedingsbodem voor ISIS/Da'esh, Al Qaida en andere jihadistische groeperingen te verkleinen, onder meer wat betreft hun mate van financiële autonomie;

(ab)  dringt er bij de VV/HV en de EDEO op aan de samenwerking te versterken met landen waar zich de opbrengsten bevinden die verkregen zijn uit drugshandel, mensenhandel of handel in goederen en met landen van herkomst van illegale sigaretten, zodat die in beslag kunnen worden genomen;

(ac)  dringt er bij de VV/HV en de EDEO op aan op de internationale fora initiatieven te ontplooien om de transparantie met betrekking tot bedrijfseigendom te verbeteren door openbare registers van rechtspersonen, waaronder bedrijven, trusts en stichtingen, op te zetten, alsook een centraal register van bankrekeningen, financiële instrumenten, onroerend goed, levensverzekeringscontracten en andere desbetreffende activa die mogelijk worden misbruikt om geld wit te wassen en terrorisme te financieren;

(ad)  verzoekt de Raad en de Commissie een mechanisme in te stellen en ten uitvoer te leggen om het Parlement jaarlijks een benchmarkverslag voor te leggen over de door de lidstaten en de Commissie genomen maatregelen tegen terrorismefinanciering;

(ae)  dringt er bij de VV/HV en de EDEO op aan onze buitenlandse partners te ondersteunen bij hun binnenlandse inspanningen om geldstromen van particulieren naar organisaties die hulp en middelen zouden verstrekken aan terroristen een halt toe te roepen;

(af)  dringt er bij de lidstaten op aan de door de Commissie voorgestelde btw-hervormingsvoorstellen spoedig aan te nemen, teneinde te voorkomen dat criminele organisaties de hiaten in het Europese btw-stelsel benutten om terrorisme en andere criminele activiteiten te financieren;

(ag)  is tevreden met het voorstel van de Commissie voor een verordening over wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en inbeslagneming;

(ah)  herhaalt zijn standpunt dat het bestrijden en verslaan van ISIS/Da'esh, Al Qaida en andere jihadistische groeperingen met financiële, militaire en ideologische middelen bovenaan de veiligheids- en defensieagenda moet blijven staan; verzoekt de EDEO zijn diplomatieke betrekkingen met de staten in de regio te benutten om dit gemeenschappelijke belang van de EU en de regionale actoren te benadrukken;

2.  verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, en de lidstaten.

  • [1]  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0422.
  • [2]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0179.
  • [3]  PB L 169 van 8.7.2003, blz. 6.
  • [4]  PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73.
  • [5]  PB L 132 van 29.5.2015, blz. 1.
  • [6]  PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6.
  • [7]  PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89.
  • [8]  http://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-3441_en.htm;https://www.euractiv.com/section/economy-jobs/news/eu-targets-terror-financing-with-vat-fraud-crackdown/

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

21.2.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

55

1

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Lars Adaktusson, Michèle Alliot-Marie, Nikos Androulakis, Francisco Assis, Petras Auštrevičius, Amjad Bashir, Goffredo Maria Bettini, Mario Borghezio, Victor Boştinaru, Elmar Brok, Klaus Buchner, Javier Couso Permuy, Andi Cristea, Georgios Epitideios, Knut Fleckenstein, Eugen Freund, Michael Gahler, Iveta Grigule-Pēterse, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Tunne Kelam, Wajid Khan, Janusz Korwin-Mikke, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, Ilhan Kyuchyuk, Arne Lietz, Barbara Lochbihler, Andrejs Mamikins, Francisco José Millán Mon, Clare Moody, Javier Nart, Pier Antonio Panzeri, Ioan Mircea Paşcu, Alojz Peterle, Tonino Picula, Kati Piri, Julia Pitera, Cristian Dan Preda, Jozo Radoš, Sofia Sakorafa, Alyn Smith, Jordi Solé, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica, Charles Tannock, László Tőkés, Miguel Urbán Crespo, Ivo Vajgl, Elena Valenciano, Hilde Vautmans, Anders Primdahl Vistisen

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Laima Liucija Andrikienė, Neena Gill, Rebecca Harms, Patricia Lalonde, Peter Liese, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Renate Sommer, Bodil Valero, Janusz Zemke

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

55

+

ALDE

Petras Auštrevičius, Iveta Grigule-Pēterse, Ilhan Kyuchyuk, Patricia Lalonde, Javier Nart, Jozo Radoš, Ivo Vajgl, Hilde Vautmans

ECR

Charles Tannock, Anders Primdahl Vistisen

ENF

Mario Borghezio

PPE

Lars Adaktusson, Michèle Alliot-Marie, Laima Liucija Andrikienė, Elmar Brok, Michael Gahler, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Tunne Kelam, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, Peter Liese, Francisco José Millán Mon, Alojz Peterle, Julia Pitera, Cristian Dan Preda, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Renate Sommer, László Tőkés, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica

S&D

Nikos Androulakis, Francisco Assis, Goffredo Maria Bettini, Victor Boştinaru, Andi Cristea, Knut Fleckenstein, Eugen Freund, Neena Gill, Wajid Khan, Arne Lietz, Andrejs Mamikins, Clare Moody, Pier Antonio Panzeri, Ioan Mircea Paşcu, Tonino Picula, Kati Piri, Elena Valenciano, Janusz Zemke

VERTS/ALE

Klaus Buchner, Rebecca Harms, Barbara Lochbihler, Alyn Smith, Jordi Solé, Bodil Valero

1

-

NI

Georgios Epitideios

5

0

ECR

Amjad Bashir

GUE/NGL

Javier Couso Permuy, Sofia Sakorafa, Miguel Urbán Crespo

NI

Janusz Korwin-Mikke

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

Laatst bijgewerkt op: 27 februari 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid