VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van de mededinging in de luchtvaart, houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 868/2004
28.3.2018 - (COM(2017)0289 – C8-0173/2017 – 2017/0116(COD)) - ***I
Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Markus Pieper
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van de mededinging in de luchtvaart, houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 868/2004
(COM(2017)0289 – C8-0173/2017 – 2017/0116(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2017)0289),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0183/2017),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 januari 2018[1],
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0125/2018),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De luchtvaart speelt een cruciale rol in de economie van de Unie. De luchtvaart is een krachtige motor van economische groei, werkgelegenheid, handel en mobiliteit. In de voorbije decennia heeft de groei van de luchtvaart aanzienlijk bijgedragen tot de verbetering van de connectiviteit binnen de Unie en met derde landen; de luchtvaart is ook van vitaal belang voor de algehele economie van de Unie. |
(1) De luchtvaart speelt een cruciale rol in de economie van de Unie en het dagelijkse leven van de burgers van de Unie, omdat het een van de best presterende en meest dynamische sectoren van de Europese economie is. De luchtvaart is een krachtige motor van economische groei, werkgelegenheid, handel en toerisme, alsook van connectiviteit en mobiliteit voor zowel bedrijven als burgers, met name binnen en tussen de gebieden van de Unie. In de voorbije decennia heeft de groei van de luchtvaart aanzienlijk bijgedragen tot de verbetering van de connectiviteit binnen de Unie en met derde landen; de luchtvaart is ook van vitaal belang voor de algehele economie van de Unie. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) De Europese luchtvaartsector is goed voor ongeveer twee miljoen directe arbeidsplaatsen en naar verwachting zal het internationale luchtvervoer tot 2030 jaarlijks met ongeveer 5 % toenemen. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 ter) De Unie moet de verschillende sectoren van haar economie en haar werknemers doeltreffend beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit derde landen. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Luchtvaartmaatschappijen uit de Unie vormen de kern van een mondiaal netwerk dat Europa intern en met de rest van de wereld verbindt. Deze luchtvaartmaatschappijen moeten in staat worden gesteld om te concurreren met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen in een omgeving waar open en eerlijke concurrentie tussen alle luchtvaartmaatschappijen mogelijk is. Dit draagt bij tot de instandhouding van gunstige voorwaarden die bevorderlijk zijn voor een hoog niveau van connectiviteit in de Unie. |
(2) Luchtvaartmaatschappijen uit de Unie vormen de kern van een mondiaal netwerk dat Europa intern en met de rest van de wereld verbindt. Deze luchtvaartmaatschappijen moeten in staat worden gesteld om te concurreren met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen in een omgeving waar open en eerlijke concurrentie mogelijk is. Dit is noodzakelijk om gunstige voorwaarden die bevorderlijk zijn voor een hoog niveau van connectiviteit in de Unie in stand te houden, transparantie en een gelijk speelveld te waarborgen en ervoor te zorgen dat de luchtvaartmaatschappijen van de Unie concurrerend blijven en dat het niveau van kwaliteitswerkgelegenheid in de Europese luchtvaartsector hoog blijft. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Europa staat voor een ruimte van meer dan 500 miljoen potentiële passagiers voor luchtvaartmaatschappijen in derde landen. Deze mogelijke toename van het verkeer moet in het achterhoofd worden gehouden wanneer er namens de Unie alomvattende luchtvaartovereenkomsten worden gesloten met de rest van de wereld. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Eerlijke concurrentie is een belangrijk algemeen beginsel bij de exploitatie van internationale luchtvervoersdiensten. Dit beginsel wordt met name erkend in het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart ("het Verdrag van Chicago"); in de preambule wordt erkend dat internationale luchtvervoersdiensten gebaseerd moeten zijn op "gelijke kansen". In artikel 44 van het Verdrag van Chicago is ook bepaald dat de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de "ICAO") de ontwikkeling van het internationaal luchtvervoer moet trachten te bevorderen, onder meer door "het verzekeren van het verkrijgen door elke Verdragsluitende Staat van een eerlijke kans op het exploiteren van internationale luchtlijnen" en "het vermijden van het maken van onderscheid tussen de Verdragsluitende Staten". |
(3) In een context van een steeds heviger wordende concurrentie tussen luchtvaartactoren op mondiaal niveau is eerlijke concurrentie een onontbeerlijk algemeen beginsel bij de exploitatie van internationale luchtvervoersdiensten. Dit beginsel wordt met name erkend in het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart ("het Verdrag van Chicago"); in de preambule wordt erkend dat internationale luchtvervoersdiensten gebaseerd moeten zijn op "gelijke kansen". In artikel 44 van het Verdrag van Chicago is ook bepaald dat de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de "ICAO") de ontwikkeling van het internationaal luchtvervoer moet trachten te bevorderen, onder meer door "het verzekeren van het verkrijgen door elke Verdragsluitende Staat van een eerlijke kans op het exploiteren van internationale luchtlijnen" en "het vermijden van het maken van onderscheid tussen de Verdragsluitende Staten". |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Het openstellen van markten en connectiviteit zijn duidelijk met elkaar verbonden omdat concurrentieverstoring leidt tot een verschuiving van verkeersstromen. Luchtvaartmaatschappijen in derde landen willen en moeten toegang hebben tot luchthavens in alle lidstaten vanwege de potentiële markt van 500 miljoen passagiers die het Europese continent voor hen vertegenwoordigt. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Ondanks de volgehouden inspanningen van sommige derde landen en de Unie zijn de beginselen van eerlijke concurrentie nog niet gedefinieerd via specifieke multilaterale regels, met name in de context van overeenkomsten van de ICAO of de Wereldhandelsorganisatie (WTO); luchtvervoersdiensten vallen immers grotendeels buiten het toepassingsgebied van die overeenkomsten19. |
(5) Ondanks de volgehouden inspanningen van de Unie en sommige derde landen zijn de beginselen van eerlijke concurrentie nog niet gedefinieerd via specifieke multilaterale regels, met name in de context van overeenkomsten van de ICAO of de Wereldhandelsorganisatie (WTO); luchtvervoersdiensten vallen immers grotendeels buiten het toepassingsgebied van die overeenkomsten19. |
_________________ |
_________________ |
19 Overeenkomst van Marrakech, Bijlage 1B van de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten (General Agreement on Trade in Services, GATS), Bijlage inzake luchtvervoersdiensten. |
19 Overeenkomst van Marrakech, Bijlage 1B van de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten (General Agreement on Trade in Services, GATS), Bijlage inzake luchtvervoersdiensten. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Gezien de kennisgeving van het Verenigd Koninkrijk van 29 maart 2017 aan de Europese Raad, waarin het zijn voornemen kenbaar maakt zich overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie uit de Europese Unie terug te trekken, moet de Commissie een grondige beoordeling uitvoeren van de gevolgen van deze terugtrekking voor het luchtvervoer tussen de Unie of haar lidstaten en het Verenigd Koninkrijk, met als doel de luchtvervoersdiensten voor in de Unie gevestigde luchtvaartmaatschappijen en voor consumenten zo weinig mogelijk te ontwrichten. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Eerlijke concurrentievoorwaarden tussen luchtvaartmaatschappijen moeten bij voorkeur aan bod komen in overeenkomsten inzake luchtvervoer of luchtdiensten met derde landen. De meeste overeenkomsten inzake luchtvervoer of luchtdiensten die de Unie of haar lidstaten, of beide, tot dusver heeft gesloten met derde landen bevatten echter geen bepalingen in die zin. Daarom moeten meer inspanningen worden geleverd om te onderhandelen over de opname van bepalingen inzake eerlijke concurrentie in bestaande en toekomstige overeenkomsten inzake luchtvervoer of luchtdiensten met derde landen. |
(7) Eerlijke concurrentievoorwaarden tussen luchtvaartmaatschappijen moeten in de eerste plaats aan bod komen in overeenkomsten inzake luchtvervoer of luchtdiensten met derde landen. De meeste overeenkomsten inzake luchtvervoer of luchtdiensten die de Unie of haar lidstaten, of beide, tot dusver heeft gesloten met derde landen bevatten echter geen bepalingen in die zin. Daarom moeten meer inspanningen worden geleverd om onverwijld te onderhandelen over de opname van bepalingen inzake eerlijke concurrentie in bestaande en toekomstige overeenkomsten inzake luchtvervoer of luchtdiensten met derde landen. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Luchtvaartovereenkomsten en deze verordening moeten elkaar aanvullen en moeten de dialoog met het betrokken derde land vergemakkelijken met het oog op een doeltreffende beslechting van geschillen en het herstel van eerlijke concurrentie. Wanneer bilaterale luchtvervoersovereenkomsten of overeenkomsten inzake luchtdiensten clausules inzake eerlijke concurrentie of soortgelijke bepalingen bevatten, mag uitputting van geschillenbeslechtingsprocedures waarin in dergelijke internationale overeenkomsten is voorzien geen voorwaarde zijn voor het inleiden van een procedure uit hoofde van deze verordening en geen beletsel vormen voor het recht van de Commissie om een onderzoek in te stellen om te zorgen voor complementariteit tussen deze verordening en bilaterale overeenkomsten. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 7 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 ter) Indien dit omwille van de doeltreffendheid, de evenredigheid en het afschrikkend effect noodzakelijk is, of wanneer op basis van de beschikbare feiten wordt vastgesteld dat er sprake is van dreigende schade, en ook in het geval van een complex lopend onderzoek, moet het mogelijk zijn om vóór de beëindiging van de procedure voorlopige herstelmaatregelen te nemen. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 7 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 quater) Het initiatief om op Unieniveau te onderhandelen over luchtvervoersovereenkomsten en bilaterale luchtvaartveiligheidsovereenkomsten met derde landen die opkomende en strategische markten vertegenwoordigen (zoals China, Japan, de ASEAN-landen, Turkije, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Armenië, Mexico, Bahrein, Koeweit, Oman en Saudi-Arabië) is positief, en constructieve onderhandelingen worden aangemoedigd. Nieuwe overeenkomsten moeten door alle partijen correct worden uitgevoerd en gehandhaafd en moeten een clausule inzake eerlijke concurrentie bevatten die gebaseerd is op internationale normen (zoals die van de ICAO en de IAO). De Commissie en de Raad wordt verzocht om, conform artikel 218 VWEU, het Parlement volledig te betrekken bij alle stadia van de onderhandelingen. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Eerlijke concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen kan ook worden gegarandeerd via passende Uniewetgeving, zoals Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad20 en Richtlijn 96/97/EG van de Raad21. Het aspect van eerlijke concurrentie dat betrekking heeft op bescherming van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie tegen bepaalde praktijken van derde landen of luchtvaartmaatschappijen uit derde landen valt momenteel onder Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad22. Verordening (EG) nr. 868/2004 is echter onvoldoende doeltreffend gebleken, voor wat betreft de onderliggende algemene doelstelling van eerlijke concurrentie. Dit is met name te wijten aan een aantal voorschriften van deze verordening, met name de definitie van de desbetreffende praktijken, met uitzondering van subsidiëring, en de eisen voor het inleiden en uitvoeren van onderzoeken. Bovendien bevat Verordening (EG) nr. 868/2004 geen specifieke interne EU-procedure om inbreuken te bestraffen tegen de verplichtingen in luchtvervoersovereenkomsten of overeenkomsten voor luchtdiensten waar de Unie partij bij is en die tot doel hebben eerlijke concurrentie te garanderen. Gezien het aantal en het belang van de wijzigingen die nodig zouden zijn om deze problemen aan te pakken, is het passend Verordening (EG) nr. 868/2004 te vervangen door een nieuwe handeling. |
(8) Eerlijke concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen kan ook worden gegarandeerd via passende Uniewetgeving, zoals Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad20 en Richtlijn 96/97/EG van de Raad21. Het aspect van eerlijke concurrentie dat betrekking heeft op bescherming van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie tegen bepaalde praktijken van derde landen of luchtvaartmaatschappijen uit derde landen valt momenteel onder Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad22. Verordening (EG) nr. 868/2004 is echter ondoeltreffend gebleken, voor wat betreft de onderliggende algemene doelstelling van eerlijke concurrentie. Dit is met name te wijten aan een aantal voorschriften van deze verordening, met name de definitie van de desbetreffende praktijken, met uitzondering van subsidiëring, en de eisen voor het inleiden en uitvoeren van onderzoeken. Bovendien bevat Verordening (EG) nr. 868/2004 geen specifieke interne EU-procedure om inbreuken te bestraffen tegen de verplichtingen in luchtvervoersovereenkomsten of overeenkomsten voor luchtdiensten waar de Unie partij bij is en die tot doel hebben eerlijke concurrentie te garanderen. Gezien het aantal en het belang van de wijzigingen die nodig zouden zijn om deze problemen aan te pakken, is het passend Verordening (EG) nr. 868/2004 te vervangen door een nieuwe handeling. |
_________________ |
_________________ |
20 Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1). |
20 Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1). |
21 Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB L 272 van 25.10.1996, blz. 36). |
21 Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB L 272 van 25.10.1996, blz. 36). |
22 Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 1). |
22 Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 1). |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Effectieve, evenredige en afschrikkende regelgeving blijft noodzakelijk om de voorwaarden in stand te houden die leiden tot een hoog niveau van connectiviteit in de Unie en om eerlijke concurrentie met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen te garanderen. Daarom moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om, indien nodig, een onderzoek uit te voeren en maatregelen te nemen. Dergelijke maatregelen moeten beschikbaar zijn wanneer de relevante verplichtingen in het kader van een overeenkomst waar de Unie partij bij is, worden geschonden of wanneer praktijken die van invloed zijn op de concurrentie schade berokkenen of dreigen te berokkenen aan luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
(9) Het concurrentievermogen van de luchtvaartsector van de Unie is afhankelijk van het concurrentievermogen van elk onderdeel van de waardeketen in de luchtvaart en kan slechts worden gehandhaafd als er een reeks aanvullende beleidsmaatregelen wordt genomen. De Unie moet een constructieve dialoog aangaan met derde landen om een grondslag voor eerlijke concurrentie te vinden. Effectieve, evenredige en afschrikkende regelgeving blijft in dit verband noodzakelijk om de voorwaarden in stand te houden die leiden tot een hoog niveau van connectiviteit in de Unie en om eerlijke concurrentie met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen te garanderen, waarbij de werkgelegenheid bij de luchtvaartmaatschappijen van de Unie behouden blijft. Daarom moet de Commissie effectieve bevoegdheid krijgen om, indien nodig, een onderzoek uit te voeren en voorlopige of definitieve maatregelen te nemen. Dergelijke maatregelen moeten beschikbaar zijn wanneer de relevante verplichtingen in het kader van een overeenkomst waar de Unie partij bij is, worden geschonden of wanneer concurrentieverstorende praktijken schade berokkenen of dreigen te berokkenen aan luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Elke lidstaat, luchtvaartmaatschappij uit de Unie of vereniging van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie moet het recht hebben een klacht in te dienen, zodat de Commissie op passende wijze wordt geïnformeerd over mogelijke elementen die het inleiden van een onderzoek kunnen rechtvaardigen. |
(11) Elke lidstaat, luchtvaartmaatschappij uit de Unie of vereniging van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie moet het recht hebben een klacht in te dienen, die binnen een redelijke termijn moet worden behandeld zodat Europese luchtvaartmaatschappijen geen verlies lijden en de Commissie op passende wijze wordt geïnformeerd over mogelijke elementen die het inleiden van een onderzoek kunnen rechtvaardigen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) Met het oog op doeltreffende regelgeving en naar analogie met de andere handelsbeschermingsinstrumenten van de Unie is het van essentieel belang dat de Commissie procedures kan inleiden op basis van een klacht met prima-faciebewijs van dreigende schade. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Het is belangrijk erop toe te zien dat het onderzoek kan worden uitgebreid tot een zo breed mogelijk gamma aan relevante elementen. De Commissie moet dan ook de mogelijkheid krijgen om onderzoeken uit te voeren in derde landen, mits het derde land en de entiteit uit het derde land daar toestemming voor geven. Om dezelfde redenen, en met hetzelfde doel, moeten de lidstaten verplicht worden om de Commissie naar best vermogen te ondersteunen. De Commissie moet het onderzoek afsluiten op basis van het beste beschikbare bewijsmateriaal. |
(12) Het is belangrijk erop toe te zien dat het onderzoek kan worden uitgebreid tot een zo breed mogelijk gamma aan relevante elementen. De Commissie moet dan ook de mogelijkheid krijgen om in samenwerking met het betrokken derde land en de betrokken entiteit uit dat derde land onderzoeken uit te voeren in derde landen. Om dezelfde redenen, en met hetzelfde doel, moeten de lidstaten verplicht worden om de Commissie naar best vermogen te ondersteunen. De Commissie moet het onderzoek afsluiten na alle benodigde informatie te hebben ingewonnen bij de belanghebbenden in kwestie en op basis van het beste beschikbare bewijsmateriaal. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Als het onderzoek van de Commissie betrekking heeft op activiteiten die vallen onder een luchtvervoersovereenkomst of overeenkomst inzake luchtdiensten met een derde land waar de Unie geen partij bij is, moet ervoor worden gezorgd dat de Commissie optreedt met volledige kennis van alle procedures die de betrokken lidstaat voornemens is te nemen of uitvoert uit hoofde van die overeenkomst en die betrekking hebben op de situatie die het voorwerp vormt van het onderzoek van de Commissie. De lidstaten moeten daarom worden verplicht de Commissie dienovereenkomstig op de hoogte te houden. |
(13) Als het onderzoek van de Commissie betrekking heeft op activiteiten die vallen onder een luchtvervoersovereenkomst of overeenkomst inzake luchtdiensten met een derde land waar de Unie geen partij bij is, moet ervoor worden gezorgd dat de Commissie optreedt met volledige kennis van alle procedures die de betrokken lidstaat voornemens is te nemen of uitvoert uit hoofde van die overeenkomst en die betrekking hebben op de situatie die het voorwerp vormt van het onderzoek van de Commissie op basis van criteria inzake eerlijke concurrentie. De lidstaten moeten daarom worden verplicht de Commissie dienovereenkomstig op de hoogte te houden. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Wanneer het inleiden van een procedure uit hoofde van deze verordening in strijd zou zijn met de belangen van de Unie, gelet op de impact op andere personen, met name consumenten of ondernemingen in de Unie, mag de procedure niet worden ingeleid; evenmin mag een procedure worden gesloten met vaststelling van herstelmaatregelen als dit in strijd zou zijn met de belangen van de Unie. De procedures moeten ook zonder herstelmaatregelen worden gesloten als niet of niet langer voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van dergelijke maatregelen. |
(15) Wanneer het inleiden van een procedure uit hoofde van deze verordening in strijd zou zijn met de belangen van de Unie, gelet op de impact op andere partijen, met inbegrip van consumenten, ondernemingen of werknemers in de luchtvaart in de Unie, mag de procedure niet worden ingeleid; evenmin mag een procedure worden gesloten met vaststelling van herstelmaatregelen als dit in strijd zou zijn met de belangen van de Unie. In dit verband, en met name wanneer herstelmaatregelen worden overwogen, moet de instandhouding van een hoog niveau van connectiviteit in de Unie een prioriteit vormen. De procedures moeten ook zonder herstelmaatregelen worden gesloten als niet of niet langer voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van dergelijke maatregelen. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) Bij het bepalen of het belang van de Unie ingrijpen al dan niet noodzakelijk maakt, moet de Commissie rekening houden met de standpunten van alle belanghebbenden. Om raadplegingen te organiseren met alle belanghebbenden en hun de gelegenheid te geven om gehoord te worden, moeten de termijnen voor het verstrekken van informatie of voor verzoeken om gehoord te worden, worden gespecificeerd in de kennisgeving van opening van het onderzoek. De belanghebbenden moeten op de hoogte zijn van de voorwaarden voor bekendmaking van de informatie die zij verstrekken en moeten het recht krijgen om te reageren op de opmerkingen van andere partijen. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Bevindingen van (dreigende) schade voor luchtvaartmaatschappijen uit de Unie moeten het resultaat zijn van een realistische beoordeling van de situatie en moeten daarom gebaseerd zijn op alle relevante factoren, met name met betrekking tot de situatie van die luchtvaartmaatschappijen en de algemene situatie op de desbetreffende luchtvervoersmarkt. |
(17) Wanneer er bepaald moet worden of er uit hoofde van deze verordening een procedure moet worden ingeleid, moeten bevindingen van dreigende schade en schade die reeds is ontstaan voor luchtvaartmaatschappijen uit de Unie het resultaat zijn van een realistische beoordeling van de situatie en moeten daarom gebaseerd zijn op alle relevante factoren, met name met betrekking tot de situatie van die luchtvaartmaatschappijen en de algemene situatie op de desbetreffende luchtvervoersmarkt, in overeenstemming met de vaste praktijk en de toepassing van instrumenten ter waarborging van eerlijke concurrentie, zodat ook duidelijk te verwachten (dreigende) schade in geval van praktijken die de eerlijke concurrentie verstoren waarvan prima facie bewijs is, kunnen worden voorkomen en gecompenseerd. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Om redenen van administratieve doelmatigheid en met het oog op een mogelijke stopzetting zonder maatregelen, moet het mogelijk zijn de procedure op te schorten als het derde land of de entiteit uit het derde land afdoende maatregelen heeft genomen om de praktijk die van invloed is op de concurrentie of de daaruit voortvloeiende (dreigende) schade te beëindigen. |
(18) Om redenen van administratieve doelmatigheid en met het oog op een mogelijke stopzetting zonder maatregelen, moet het mogelijk zijn de procedure op te schorten als het derde land of de entiteit uit het derde land afdoende maatregelen heeft genomen om de concurrentieverstorende praktijk of de daaruit voortvloeiende (dreigende) schade te beëindigen. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Herstelmaatregelen met betrekking tot praktijken die van invloed zijn op de concurrentie zijn gericht op compensatie van de schade die zich heeft voorgedaan of zich dreigt voor te doen ten gevolge van die praktijken. Ze moeten dan ook de vorm aannemen van financiële heffingen of andere maatregelen met een vergelijkbare financiële waarde die hetzelfde effect kunnen bereiken. Het kan onder meer gaan om de opschorting van concessies, van diensten die verschuldigd zijn aan de luchtvaartmaatschappij uit het derde land of andere rechten van de luchtvaartmaatschappij uit het derde land, voor zover dit niet leidt tot een schending van een luchtvervoersovereenkomst of overeenkomst inzake luchtdiensten met het betrokken derde land. Teneinde te voldoen aan het evenredigheidsbeginsel moeten maatregelen, van welke aard dan ook, beperkt blijven tot wat nodig is om de vastgestelde (dreigende) schade te compenseren. |
(19) Herstelmaatregelen met betrekking tot concurrentieverstorende praktijken zijn gericht op compensatie van de schade die zich heeft voorgedaan of zich dreigt voor te doen ten gevolge van die praktijken. Ze moeten dan ook de vorm aannemen van financiële heffingen of andere maatregelen met een vergelijkbare financiële waarde die hetzelfde effect kunnen bereiken. Het kan onder meer gaan om de opschorting van concessies, van diensten die verschuldigd zijn aan de luchtvaartmaatschappij uit het derde land of andere rechten van de luchtvaartmaatschappij uit het derde land, voor zover dit niet leidt tot een schending van een luchtvervoersovereenkomst of overeenkomst inzake luchtdiensten met het betrokken derde land. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) De situaties die in deze verordening worden onderzocht en hun mogelijk effect op de lidstaten kunnen verschillen naar gelang van de omstandigheden. Al naargelang het geval kunnen herstelmaatregelen van toepassing zijn op één of meer lidstaten of beperkt zijn tot een specifiek geografisch gebied. |
(21) De situaties die in deze verordening worden onderzocht en hun mogelijk effect op de lidstaten kunnen verschillen naar gelang van de omstandigheden. Al naargelang het geval kunnen herstelmaatregelen van toepassing zijn op één of meer lidstaten, beperkt zijn tot een specifiek geografisch gebied of beperkt zijn in tijd, of pas vanaf een latere datum gelden, wanneer het mogelijk is een exact moment vast te stellen waarop dreigende schade zich zou ontwikkelen tot werkelijke schade. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) De Commissie moet jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van deze verordening. Dat verslag moet informatie bevatten over de toepassing van herstelmaatregelen, de beëindiging van onderzoeken zonder herstelmaatregelen, lopende onderzoeken, toetsingen en samenwerking met lidstaten, belanghebbenden en derde landen. Het verslag moet met de passende mate van vertrouwelijkheid worden behandeld. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de efficiënte bescherming van alle luchtvaartmaatschappijen uit de Unie, op basis van uniforme criteria en procedures, tegen schendingen van de toepasselijke internationale verplichtingen en tegen (dreigende) schade voor een of meer luchtvaartmaatschappijen uit de Unie ten gevolge van door derde landen of entiteiten uit derde landen verrichte praktijken die van invloed zijn op de concurrentie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als uiteengezet in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(23) Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de efficiënte bescherming van alle luchtvaartmaatschappijen uit de Unie, op basis van uniforme criteria en procedures, tegen schendingen van de toepasselijke internationale verplichtingen en tegen (dreigende) schade voor een of meer luchtvaartmaatschappijen uit de Unie ten gevolge van door derde landen of entiteiten uit derde landen verrichte concurrentieverstorende praktijken, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als uiteengezet in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, en heeft zij evenmin tot doel om normen op te leggen aan luchtvaartmaatschappijen uit derde landen, bijvoorbeeld met betrekking tot subsidies, door strengere verplichtingen in te voeren dan die welke gelden voor luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) De Commissie moet voorstellen indienen voor aanscherping van de regels, criteria en maatregelen inzake eerlijke mededinging in de Unie, niet alleen binnen de interne luchtvaartsector van de Unie maar ook in de intermodale vervoerssector. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Voorwerp |
Voorwerp en toepassingsgebied |
1. In deze verordening worden regels vastgesteld voor het uitvoeren van onderzoeken door de Commissie en voor het vaststellen van herstelmaatregelen, met betrekking tot schendingen van toepasselijke internationale verplichtingen en praktijken die van invloed zijn op de concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen uit de Unie en andere luchtvaartmaatschappijen, en die schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
1. In deze verordening worden regels vastgesteld voor het uitvoeren van onderzoeken door de Commissie en voor het vaststellen van herstelmaatregelen, met betrekking tot schendingen van toepasselijke internationale verplichtingen en praktijken die de concurrentie verstoren tussen luchtvaartmaatschappijen uit de Unie en andere luchtvaartmaatschappijen, en die schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
2. Deze verordening is van toepassing onverminderd artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 95/93 en artikel 20 van Richtlijn 96/67/EG. |
2. Deze verordening is van toepassing onverminderd artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 95/93 en artikel 20 van Richtlijn 96/67/EG. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) "belanghebbende": een natuurlijke persoon of rechtspersoon of een officiële instantie, al dan niet met een eigen rechtspersoonlijkheid, die vermoedelijk een aanzienlijk belang heeft bij het resultaat van de procedure; |
(d) "belanghebbende": een natuurlijke persoon of rechtspersoon of een officiële instantie, al dan niet met een eigen rechtspersoonlijkheid, die vermoedelijk een aanzienlijk belang heeft bij het resultaat van de procedure, met inbegrip van maar niet beperkt tot luchtvaartmaatschappijen; |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) "betrokken lidstaat": een staat |
|
(i) die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 de vergunning voor de Europese vervoersonderneming afgeeft; |
|
(ii) in het kader van wiens luchtvaartovereenkomsten respectievelijk handelsovereenkomsten die bepalingen op het gebied van de luchtvaart bevatten de Europese luchtvaartmaatschappijen hun activiteiten ontplooien; |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) "entiteit uit een derde land": een natuurlijke persoon of rechtspersoon, al dan niet met winstoogmerk, of een officiële instantie met of zonder eigen rechtspersoonlijkheid, die onder de jurisdictie van een derde land valt, al dan niet gecontroleerd door een regering van een derde land, en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is bij luchtvervoersdiensten of aanverwante diensten of bij de terbeschikkingstelling van infrastructuur of diensten die worden gebruikt voor luchtvervoersdiensten of aanverwante diensten; |
(e) "entiteit uit een derde land": een natuurlijke persoon of rechtspersoon, al dan niet met winstoogmerk, of een officiële instantie met of zonder eigen rechtspersoonlijkheid, die onder de jurisdictie van een derde land valt, al dan niet gecontroleerd door een regering van een derde land, en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is bij luchtvervoersdiensten of aanverwante diensten of bij de terbeschikkingstelling van infrastructuur of diensten die worden gebruikt voor luchtvervoersdiensten of aanverwante diensten, met inbegrip van joint ventures en samenwerkingsverbanden waartoe uitsluitend luchtvaartmaatschappijen uit derde landen behoren; |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter f bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(f bis) "dreigende schade": ophanden zijnde of met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in de nabije toekomst te verwachten schade; |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter f ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(f ter) "voorlopige herstelmaatregelen": maatregelen van tijdelijke aard tegen een luchtvaartmaatschappij uit een derde land, die in verhouding staan tot de dreiging, met als enig doel onherstelbare schade te voorkomen, die door de Commissie worden genomen aan het begin van de procedure op basis van de beschikbare feiten en die uiterlijk bij de beëindiging van een onderzoek moeten worden ingetrokken; |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter h – sub i – punt 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) een regering of andere overheidsorganisatie, met inbegrip van door de overheid gecontroleerde ondernemingen, verstrekt goederen of diensten, of koopt goederen of diensten; |
(3) een regering of andere overheidsorganisatie, met inbegrip van door de overheid gecontroleerde ondernemingen, verstrekt andere goederen of diensten dan algemene infrastructuurvoorzieningen, of koopt goederen of diensten; |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 2 bis |
|
1. Bij het bepalen van het belang van de Unie wordt prioriteit verleend aan de noodzaak om effectieve en eerlijke concurrentie te herstellen, om de transparantie te waarborgen, om verstoring van de interne markt te voorkomen, om ondermijning van de sociaal-economische situatie van de lidstaten te voorkomen en om een hoog niveau van connectiviteit voor passagiers en in de Unie in stand te houden. |
|
2. De Commissie bepaalt per geval of het belang van de Unie ingrijpen al dan niet noodzakelijk maakt, waarbij zij uitgaat van een beoordeling van alle onderscheiden belangen van alle betrokkenen, met inbegrip van een sociaal-economische beoordeling. Een dergelijke vaststelling wordt slechts gedaan indien alle partijen de mogelijkheid hebben gekregen hun standpunt overeenkomstig lid 3 binnen een specifieke termijn kenbaar te maken. Van deze mogelijkheid kan al dan niet gebruik worden gemaakt. De bepaling van het belang van de Unie doet geen afbreuk aan het recht van de Commissie om overeenkomstig artikel 3 een onderzoek in te stellen. Wanneer het de Commissie op grond van alle verstrekte inlichtingen duidelijk is dat het niet in het belang van de Unie is om herstelmaatregelen toe te passen, worden die maatregelen niet toegepast. |
|
|
|
3. Om ervoor te zorgen dat de Commissie op deugdelijke gronden rekening kan houden met alle standpunten, kunnen de klagers en belanghebbenden binnen de termijn die in de kennisgeving van instelling van het onderzoek is vermeld, zich bekend maken en inlichtingen verstrekken aan de Commissie. Teneinde de transparantie van de raadpleging te waarborgen, worden deze inlichtingen, of een samenvatting daarvan, aan de andere in dit artikel genoemde partijen ter beschikking gesteld, die daarop kunnen reageren. |
|
4. Bij het bepalen van het belang van de Unie kunnen partijen die overeenkomstig lid 3 hebben gehandeld, verzoeken om te worden gehoord. Deze verzoeken worden ingewilligd indien zij de redenen vermelden waarom de partijen in het belang van de Unie zouden moeten worden gehoord. Daarnaast kunnen de partijen opmerkingen maken over de toepassing van herstelmaatregelen en kunnen andere partijen op die opmerkingen reageren. |
|
5. De Commissie onderzoekt de verstrekte informatie en gaat met name na in hoeverre deze representatief is, en legt de resultaten van haar onderzoek voor aan het Parlement en de Raad in overeenstemming met artikel 15 bis (nieuw) en Verordening (EU) nr. 182/2011. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een procedure wordt ingeleid nadat een lidstaat, een luchtvaartmaatschappij uit de Unie of een vereniging van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie een schriftelijke klacht heeft ingediend overeenkomstig lid 2, of op eigen initiatief van de Commissie, als er prima facie bewijs is van een van de volgende: |
1. Een procedure wordt ingeleid nadat een lidstaat, een of meerdere luchtvaartmaatschappijen uit de Unie of een vereniging van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie een schriftelijke klacht heeft ingediend overeenkomstig lid 2, of op eigen initiatief van de Commissie, als er solide prima facie bewijs is van een van de elementen uit de volgende volledige lijst: |
(a) schending van toepasselijke internationale verplichtingen; |
(a) schending van toepasselijke internationale verplichtingen; |
(b) het bestaan van alle volgende omstandigheden: |
(b) het bestaan van alle volgende omstandigheden: |
(i) een door een derde land of entiteit van een derde land vastgestelde praktijk die van invloed is op de concurrentie; |
(i) een door een derde land of entiteit van een derde land vastgestelde concurrentieverstorende praktijk; |
(ii) (dreigende) schade voor een of meer luchtvaartmaatschappijen uit de Unie; |
(ii) (dreigende) schade voor een of meer luchtvaartmaatschappijen uit de Unie; |
(iii) een oorzakelijk verband tussen de vermeende praktijk en de vermeende (dreigende) schade. |
(iii) een oorzakelijk verband tussen de vermeende praktijk en de vermeende (dreigende) schade. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie gaat in de mate van het mogelijke na of de elementen die in de klacht worden vermeld of waarover de Commissie beschikt nauwkeurig en passend zijn, teneinde te bepalen of er voldoende aanwijzingen zijn om het instellen van een onderzoek overeenkomstig lid 1 te rechtvaardigen. |
3. De Commissie gaat tijdig na of de elementen die in de klacht worden vermeld of waarover de Commissie beschikt nauwkeurig en passend zijn, teneinde te bepalen of er voldoende aanwijzingen zijn om het instellen van een onderzoek overeenkomstig lid 1 te rechtvaardigen. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie kan beslissen geen onderzoek in te stellen als de vaststelling van maatregelen overeenkomstig artikel 10 of 13 tegen de belangen van de Unie zou ingaan of als de Commissie van oordeel is dat de in de klacht aangehaalde feiten noch een structureel probleem vormen, noch een significant effect hebben op een of meer luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
4. De Commissie kan beslissen geen onderzoek in te stellen als de in de klacht aangehaalde feiten noch een structureel probleem vormen, noch een significant effect hebben op een of meer luchtvaartmaatschappijen uit de Unie en ongegrond zijn; |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Het besluit om overeenkomstig lid 4 geen onderzoek in te stellen, wordt naar behoren gemotiveerd door een uiteenzetting van de redenen. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het Europees Parlement kan de Commissie verzoeken haar besluit nader te rechtvaardigen. Klagers kunnen beroep aantekenen tegen het besluit binnen 60 dagen na de bekendmaking ervan. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Als de aangevoerde bewijzen onvoldoende zijn om een onderzoek in te stellen overeenkomstig lid 1, stelt de Commissie de klager daar binnen 60 dagen na het indienen van de klacht van in kennis. De klager krijgt 30 dagen de tijd om aanvullende bewijzen in te dienen. Als hij nalaat dit te doen binnen deze termijn, kan de Commissie beslissen om geen onderzoek in te stellen. |
5. Als de aangevoerde bewijzen onvoldoende zijn om een onderzoek in te stellen overeenkomstig lid 1, stelt de Commissie de klager daar binnen 60 dagen na het indienen van de klacht van in kennis. De klager krijgt 60 dagen de tijd om aanvullende bewijzen in te dienen. Als hij nalaat dit te doen binnen deze termijn, kan de Commissie beslissen om geen onderzoek in te stellen. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie besluit binnen 6 maanden na het indienen van de klacht of zij een onderzoek instelt overeenkomstig lid 1. |
6. Onder voorbehoud van de leden 4 en 5 besluit de Commissie binnen 4 maanden na het indienen van de klacht of zij een onderzoek instelt overeenkomstig lid 1. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Overeenkomstig lid 4 neemt de Commissie de onderstaande stappen wanneer zij van oordeel is dat er voldoende aanwijzingen zijn om het instellen van een onderzoek te rechtvaardigen: |
7. Overeenkomstig lid 4 neemt de Commissie de onderstaande stappen wanneer zij van oordeel is dat er voldoende aanwijzingen zijn om het instellen van een onderzoek te rechtvaardigen: |
(a) zij leidt de procedure in; |
(a) zij leidt de procedure in; |
(b) zij publiceert een kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie; in deze kennisgeving wordt aangekondigd dat de procedure wordt ingeleid en wordt aangegeven waar het onderzoek betrekking op heeft, welke toepasselijke internationale verplichtingen geacht worden te zijn geschonden of welk derde land of welke entiteit van een derde land geacht wordt betrokken te zijn geweest bij praktijken die van invloed zijn op de concurrentie, welke (dreigende) schade geacht wordt te zijn toegebracht, welke luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie hierbij betrokken zijn, en binnen welke periode belanghebbenden zich bekend kunnen maken, hun standpunten schriftelijk uiteen kunnen zetten, informatie kunnen indienen of kunnen vragen gehoord te worden door de Commissie. |
(b) zij publiceert een kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie; in deze kennisgeving wordt aangekondigd dat de procedure wordt ingeleid en wordt aangegeven waar het onderzoek betrekking op heeft, welke toepasselijke internationale verplichtingen geacht worden te zijn geschonden of welk derde land of welke entiteit van een derde land geacht wordt betrokken te zijn geweest bij concurrentieverstorende praktijken, welke (dreigende) schade geacht wordt te zijn toegebracht, welke luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie hierbij betrokken zijn, en binnen welke periode belanghebbenden zich bekend kunnen maken, hun standpunten schriftelijk uiteen kunnen zetten, informatie kunnen indienen of kunnen vragen gehoord te worden door de Commissie. Die termijn mag niet korter zijn dan 30 dagen. |
(c) zij deelt de vertegenwoordigers van het derde land en de betrokken entiteit uit het derde land officieel mee dat het onderzoek is ingesteld; |
(c) zij deelt de vertegenwoordigers van het derde land en de betrokken entiteit uit het derde land officieel mee dat het onderzoek is ingesteld; |
(d) zij brengt de klager en het in artikel 15 bedoelde comité ervan op de hoogte dat het onderzoek is ingesteld. |
(d) zij brengt de klager en het in artikel 15 bedoelde comité ervan op de hoogte dat het onderzoek is ingesteld. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) of een praktijk van een derde land of een entiteit van een derde land die van invloed is op de concurrentie (dreigende) schade heeft veroorzaakt voor de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie. |
(b) of een concurrentieverstorende praktijk van een derde land of een entiteit van een derde land (dreigende) schade heeft veroorzaakt voor de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) of dit negatieve gevolgen kan hebben voor de luchtvaartconnectiviteit van een bepaalde regio, een lidstaat of een groep lidstaten, of van de bij de Overeenkomst betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte opgerichte Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte1bis en dus voor consumenten ; |
|
voor de toepassing van punt b bis) worden de gevolgen voor de luchtvaartconnectiviteit van de Unie in samenhang met het belang van de Unie onderzocht alvorens overeenkomstig artikel 13 het besluit tot vaststelling van herstelmaatregelen wordt genomen. |
|
_________________ |
|
1bis PB L 285 van 16.10.2006, blz. 3. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie kan alle inlichten vragen die zij nodig acht om het onderzoek uit te voeren en kan nagaan of de informatie die zij heeft ontvangen van of gevraagd aan de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie, het derde land of de betrokken entiteit uit het derde land nauwkeurig is. |
3. De Commissie vraagt alle inlichtingen die zij nodig acht om het onderzoek uit te voeren en gaat na of de informatie die zij heeft ontvangen van of gevraagd aan de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie, het derde land of de betrokken entiteit uit het derde land nauwkeurig is. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Indien dit noodzakelijk blijkt, kan de Commissie onderzoeken uitvoeren op het grondgebied van het betrokken derde land, voor zover de regering van het betrokken derde land en de betrokken entiteit van het derde land daar officieel van in kennis zijn gesteld en daarmee hebben ingestemd. |
5. Indien dit noodzakelijk blijkt, kan de Commissie onderzoeken uitvoeren op het grondgebied van het betrokken derde land of van een ander derde land, voor zover de regering van het betrokken derde land en de betrokken entiteit van het derde land daar officieel van in kennis zijn gesteld. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In gevallen waarin de toegang tot de noodzakelijke informatie wordt geweigerd of anderszins niet wordt verleend binnen de toepasselijke termijnen, of waarin het onderzoek ernstig wordt gehinderd, worden de bevindingen gedaan op basis van de beschikbare feiten. Als de Commissie vaststelt dat onjuiste of misleidende informatie is verstrekt, wordt geen rekening gehouden met die informatie. |
In gevallen waarin de toegang tot de noodzakelijke informatie wordt geweigerd of anderszins niet wordt verleend binnen de toepasselijke termijnen, waarin een betrokken derde land geen toegang tot zijn grondgebied heeft verleend voor het uitvoeren van het onderzoek of waarin het onderzoek ernstig wordt gehinderd, kan de Commissie op basis van de beschikbare feiten en het overeenkomstig artikel 3 verstrekte bewijsmateriaal voorlopige herstelmaatregelen nemen. Als de Commissie vaststelt dat onjuiste of misleidende informatie is verstrekt, wordt geen rekening gehouden met die informatie. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 9 |
Artikel 9 |
Duur van de procedure en opschorting |
Duur van de procedure en opschorting |
1. De procedure wordt afgesloten binnen twee jaar. In gemotiveerde gevallen kan deze periode worden verlengd. |
1. De procedure wordt afgesloten binnen twee jaar. In gemotiveerde gevallen kan deze periode worden verlengd. |
|
1 bis. Het onderzoek wordt binnen twaalf maanden afgesloten. In gemotiveerde gevallen kan deze termijn worden verlengd. |
2. In dringende gevallen, bijvoorbeeld situaties die een risico op onmiddellijke en onherstelbare schade aan (een) luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie inhouden, kan de procedure worden verkort tot één jaar. |
2. In dringende gevallen, bijvoorbeeld situaties die een risico op onmiddellijke en onherstelbare schade aan (een) luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie inhouden, kan de procedure worden verkort tot zes maanden of kan de Commissie, in laatste instantie, voorlopige herstelmaatregelen vaststellen om die schade te voorkomen of te compenseren. |
3. De Commissie kan de procedure opschorten wanneer het derde land of de betrokken entiteit uit het derde land beslissende stappen heeft ondernomen om een einde te maken aan, al naargelang het geval: |
3. De Commissie schort de procedure op wanneer het derde land of de betrokken entiteit uit het derde land beslissende stappen heeft ondernomen om een einde te maken aan, al naargelang het geval: |
(a) in geval van schending van de toepasselijke internationale verplichting, die schending; |
(a) in geval van schending van de toepasselijke internationale verplichting, die schending; |
(b) in geval van praktijken die van invloed zijn op de concurrentie, ofwel die praktijken, ofwel de (dreigende) schade voor de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie. |
(b) in geval van concurrentieverstorende praktijken, ofwel die praktijken, ofwel de (dreigende) schade voor de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie. |
4. Als de schending van de toepasselijke internationale verplichtingen, de praktijken die van invloed zijn op de concurrentie of de (dreigende) schade voor luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie niet binnen een redelijke termijn zijn verholpen, kan de Commissie de procedure hervatten. |
4. Als de schending van de toepasselijke internationale verplichtingen, de concurrentieverstorende praktijken of de (dreigende) schade voor luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie niet binnen een redelijke termijn van uiterlijk zes maanden zijn verholpen, hervat de Commissie de procedure. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 10 |
Artikel 10 |
Beëindiging van de procedure |
Beëindiging van de procedure |
1. Als de klacht wordt ingetrokken, kan de Commissie het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek stopzetten zonder herstelmaatregelen vast te stellen. |
1. Als de klacht wordt ingetrokken, beoordeelt de Commissie of al dan niet moet worden besloten het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek stop te zetten zonder herstelmaatregelen vast te stellen. |
2. In de volgende gevallen beëindigt de Commissie, aan de hand van een uitvoeringshandeling, het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek zonder herstelmaatregelen vast te stellen: |
2. In de volgende gevallen beëindigt de Commissie, aan de hand van een uitvoeringshandeling, het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek zonder herstelmaatregelen vast te stellen: |
(a) de Commissie concludeert dat de toepasselijke internationale verplichtingen niet zijn geschonden; |
(a) de Commissie concludeert dat de toepasselijke internationale verplichtingen niet zijn geschonden; |
(b) de Commissie concludeert dat de vaststelling van herstelmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie; |
(b) de Commissie concludeert dat de vaststelling van herstelmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie; |
(c) de Unie en het betrokken derde land hebben een oplossing gevonden overeenkomstig de relevante mechanismen in de toepasselijke overeenkomst of regeling of in het relevante internationaal publiekrecht.De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. |
(c) de Unie en het betrokken derde land hebben een oplossing gevonden overeenkomstig de relevante mechanismen in de toepasselijke overeenkomst of regeling of in het relevante internationaal publiekrecht. De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, na kennisgeving aan het Europees Parlement en de relevante belanghebbenden. |
3. Onverminderd de relevante bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met inachtneming van leden 1 en 2, stelt de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen, herstelmaatregelen vast als uit het onderzoek blijkt dat de toepasselijke internationale verplichtingen zijn geschonden. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. |
3. Onverminderd de relevante bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met inachtneming van leden 1 en 2, stelt de Commissie, na kennisgeving aan het Parlement, door middel van uitvoeringshandelingen herstelmaatregelen vast als uit het onderzoek blijkt dat de toepasselijke internationale verplichtingen zijn geschonden. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. |
4. Indien uit hoofde van de toepasselijke internationale verplichtingen vereist is dat, alvorens maatregelen kunnen worden vastgesteld, eerst een internationale overleg- of geschillenbeslechtingsprocedure moet worden gevolgd, dan wordt die procedure eerst gevolgd en wordt in elke overeenkomstig lid 3 genomen beslissing rekening gehouden met de resultaten van die procedure. |
4. Indien uit hoofde van de toepasselijke internationale verplichtingen vereist is dat, alvorens maatregelen kunnen worden vastgesteld, eerst een internationale overleg- of geschillenbeslechtingsprocedure moet worden gevolgd, dan wordt die procedure eerst gevolgd en wordt in elke overeenkomstig lid 3 genomen beslissing rekening gehouden met de resultaten van die procedure. |
5. De in lid 3 bedoelde herstelmaatregelen zijn maatregelen waarin wordt voorzien door het besluit dat de toepasselijke internationale verplichtingen bevat of die beschikbaar zijn in de relevante regels en beginselen van het internationaal publiekrecht. |
5. De in lid 3 bedoelde herstelmaatregelen zijn maatregelen waarin wordt voorzien door het besluit dat de toepasselijke internationale verplichtingen bevat of die beschikbaar zijn in de relevante regels en beginselen van het internationaal publiekrecht. |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De in overweging genomen factoren tezamen moeten tot de conclusie leiden dat de te verwachten ontwikkelingen zich in een nabije toekomst zullen voordoen en dat er, als er geen beschermende maatregelen worden genomen, werkelijke schade zal optreden. |
|
Indien de onderzochte situatie zich vóór het einde van de procedure tot werkelijke schade ontwikkelt, handelt de Commissie overeenkomstig lid 1 en houdt zij rekening met het nieuwste bewijsmateriaal waarover zij beschikt. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Als de klacht wordt ingetrokken, kan de Commissie het onderzoek beëindigen zonder herstelmaatregelen vast te stellen. |
1. Als de klacht wordt ingetrokken, kan alleen de Commissie het onderzoek beëindigen zonder herstelmaatregelen vast te stellen. Luchtvaartmaatschappijen in de Unie hebben het recht beroep aan te tekenen tegen het besluit van de Commissie om het onderzoek te beëindigen. Een dergelijk beroep wordt ingediend binnen 30 dagen na de kennisgeving van het besluit van de Commissie om het onderzoek te beëindigen. |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie beëindigt, aan de hand van een uitvoeringshandeling, het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek zonder herstelmaatregelen vast te stellen wanneer: |
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel [15 bis (nieuw)] gedelegeerde handelingen tot wijziging van deze verordening vast te stellen om het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek zonder herstelmaatregelen te beëindigen wanneer: |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. |
Schrappen |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het besluit om het onderzoek overeenkomstig lid 2 te beëindigen, gaat vergezeld van een uiteenzetting van de redenen daarvoor en wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
3. Het besluit om het onderzoek overeenkomstig lid 2 te beëindigen, gaat vergezeld van een uiteenzetting van de redenen daarvoor en wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De Commissie rechtvaardigt haar besluit nader ten overstaan van de bevoegde commissies van het Europees Parlement. |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 13 |
Artikel 13 |
Herstelmaatregelen |
Herstelmaatregelen |
1. Onverminderd artikel 12, lid 1, en behalve in het in artikel 12, lid 2, onder b), bedoelde geval, stelt de Commissie, aan de hand van uitvoeringshandelingen, herstelmaatregelen vast als uit het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek blijkt dat een door een derde land of entiteit uit een derde land vastgestelde praktijk die van invloed is op de concurrentie, (dreigende) schade toebrengt aan de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie.Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. |
1. Onverminderd artikel 12, lid 1, en behalve in het in artikel 12, lid 2, onder b), bedoelde geval, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot aanneming van herstelmaatregelen als uit het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek blijkt dat een door een derde land of entiteit uit een derde land vastgestelde concurrentieverstorende praktijk (dreigende) schade toebrengt aan de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. |
2. De in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen worden opgelegd aan de luchtvaartmaatschappij(en) uit het derde land die voordeel haalt (halen) uit de praktijken die van invloed zijn op de concurrentie en kunnen een van de volgende vormen aannemen: |
2. De in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen worden opgelegd aan de luchtvaartmaatschappij(en) uit het derde land die voordeel haalt (halen) uit de concurrentieverstorende praktijken en kunnen een van de volgende vormen aannemen: |
(a) financiële heffingen; |
(a) financiële heffingen; |
(b) alle maatregelen van gelijke of lagere waarde. |
(b) alle operationele maatregelen van gelijke of lagere waarde. |
3. De in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen mogen niet verder gaan dan wat nodig is om de (dreigende) schade voor de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie te compenseren. Daarom kunnen de in lid 2, onder b), bedoelde maatregelen beperkt worden tot een specifiek geografisch gebied. |
3. De in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen mogen niet verder gaan dan wat nodig is om de (dreigende) schade voor de betrokken luchtvaartmaatschappijen uit de Unie te compenseren of te voorkomen dat de dreigende schade zich ontwikkelt tot werkelijke schade voor de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie. Daarom kunnen de in lid 2, onder b), bedoelde maatregelen beperkt worden tot een specifiek geografisch gebied en beperkt worden in tijd. |
4. De in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen mogen de Unie of de betrokken lidstaat (lidstaten) er niet toe aanzetten inbreuk te plegen tegen luchtvervoersovereenkomsten, overeenkomsten inzake luchtdiensten of bepalingen op het gebied van luchtvervoersdiensten in een met het betrokken derde land gesloten handelsovereenkomst. |
4. De in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen mogen de Unie of de betrokken lidstaat (lidstaten) er niet toe aanzetten inbreuk te plegen tegen luchtvervoersovereenkomsten, overeenkomsten inzake luchtdiensten of bepalingen op het gebied van luchtvervoersdiensten in een met het betrokken derde land gesloten handelsovereenkomst. |
|
4 bis. De in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen houden rekening met de goede werking van de luchtvaartmarkt van de Unie en leiden er niet toe dat een ongerechtvaardigd voordeel wordt toegekend aan een luchtvaartmaatschappij of groep van luchtvaartmaatschappijen. |
|
4 ter. De in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen kunnen voorlopig zijn en kunnen indien nodig worden vastgesteld wanneer bij het onderzoek, op basis van de beschikbare feiten, wordt vastgesteld dat er sprake is van dreigende schade, en ook in het geval van een complex lopend onderzoek dat nog niet is afgesloten of beëindigd. |
5. Het besluit om het onderzoek overeenkomstig lid 1 te beëindigen, met vaststelling van de in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen, gaat vergezeld van een uiteenzetting van de redenen daarvoor en wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
5. Het besluit om het onderzoek overeenkomstig lid 1 te beëindigen, met vaststelling van de in lid 1 bedoelde herstelmaatregelen, gaat vergezeld van een uiteenzetting van de redenen daarvoor en wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De in artikel 13 bedoelde herstelmaatregelen blijven slechts van kracht zolang de praktijk die van invloed is op de concurrentie en de daaruit voortvloeiende (dreigende) schade blijven voortduren. Dit wordt getoetst overeenkomstig de leden 2, 3 en 4. |
1. De in artikel 13 bedoelde herstelmaatregelen zijn van kracht zolang de concurrentieverstorende praktijk en de daaruit voortvloeiende (dreigende) schade voortduren. Dit wordt getoetst overeenkomstig de leden 2, 3 en 4. |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen, kan op initiatief van de Commissie of de klager of op basis van een met redenen omkleed verzoek van het derde land of de betrokken entiteit van het derde land, worden getoetst of de herstelmaatregelen in hun initiële vorm van kracht moeten blijven. |
2. Indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen, kan op initiatief van de Commissie, de betrokken lidstaat of de klager of op basis van een met redenen omkleed verzoek van het derde land of de betrokken entiteit van het derde land, worden getoetst of de herstelmaatregelen in hun initiële vorm van kracht moeten blijven. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie kan de herstelmaatregelen aan de hand van een uitvoeringshandeling intrekken, wijzigen of behouden, al naargelang van toepassing. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. |
4. De Commissie is bevoegd in overeenstemming met artikel [15 bis (nieuw)] gedelegeerde handelingen vast te stellen, tot intrekking, wijziging of handhaving van de herstelmaatregelen, al naargelang van toepassing. Bij vaststelling van die gedelegeerde handelingen houdt de Commissie rekening met het belang van de Unie. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 15 bis |
|
Uitoefening van de delegatie |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
|
2. De in artikel 12 en artikel 14, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van ... jaar met ingang van ... [datum van inwerkingtreding van de basiswetgevingshandeling of een andere door de medewetgevers vastgestelde datum]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van ... jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. |
|
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 12, en artikel 14, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. |
|
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
6. Een overeenkomstig artikel 12 en artikel 14, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van [twee maanden] na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt die termijn met [twee maanden] verlengd. |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 15 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 15 ter |
|
1. De Commissie dient per geval, naar behoren rekening houdend met de bescherming van vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 6, jaarlijks een verslag – vergezeld van een verklaring – over de toepassing en uitvoering van deze verordening in bij het Europees Parlement en de Raad. In voorkomend geval bevat dit verslag informatie over de toepassing van herstelmaatregelen, de beëindiging van onderzoeken zonder herstelmaatregelen, lopende onderzoeken, toetsingen en samenwerking met lidstaten, belanghebbenden en derde landen. |
|
2. Het Europees Parlement kan de Commissie binnen een maand nadat deze het verslag heeft gepresenteerd, op een ad-hocvergadering van zijn bevoegde commissie uitnodigen om alle aspecten met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nader toe te lichten. |
|
3. Uiterlijk zes maanden na de indiening van het verslag bij het Europees Parlement en de Raad, maakt de Commissie het verslag openbaar. |
TOELICHTING
Het Commissievoorstel
Het Commissievoorstel is erop gericht om de tekortkomingen van het bestaande rechtskader van Verordening (EG) nr. 868/2004 aan te pakken. De huidige wetgeving was bedoeld om de luchtvaartmaatschappijen in de Unie te beschermen tegen oneerlijke praktijken van bepaalde derde landen, vooral bij gebrek aan een internationaal kader waarin de voorwaarden voor mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen zijn vastgelegd. Deze wetgeving is echter nooit geschikt geweest voor het beoogde doel en dus nooit gebruikt, ondanks de behoefte aan een doeltreffend beschermingsmechanisme tegen oneerlijke mededinging in de luchtvaart. De Commissie wijst er terecht op dat de EU-regels garanderen dat alle luchtvaartmaatschappijen, zowel Europese als niet-Europese, dezelfde rechten en dezelfde mogelijkheden hebben op het vlak van toegang tot diensten die verband houden met luchtvervoer, maar dat dit niet altijd het geval is buiten Europa waar discriminerende praktijken en subsidies kunnen leiden tot oneerlijke concurrentievoordelen voor luchtvaartmaatschappijen uit die derde landen.
Standpunt van de rapporteur
De rapporteur is verheugd over en schaart zich achter het voorstel als belangrijke verbetering van Verordening (EG) nr. 868/2004 en is het eens met de doelstellingen ervan en de manieren om die te verwezenlijken. Hij wil echter onderstrepen dat herstelmaatregelen waarvan gebruik kan worden gemaakt bij een goed functionerend beschermingsmechanisme moeten worden ingezet als meer dan één lidstaat wordt getroffen of als de bestaande bilaterale procedures zijn uitgeput. Dientengevolge worden in dit verslag alleen wijzigingen ingevoerd waarmee wordt benadrukt dat bilaterale oplossingen voorrang moeten hebben en dat alle belanghebbenden, waaronder het Parlement en de Raad als Europese wetgevers, moeten worden betrokken bij de raadplegingsprocedure. De rapporteur vindt het ook belangrijk meer nadruk te leggen op luchtvaartconnectiviteit als criterium van onderzoek, en om voor de toepassing van deze verordening het begrip "belang van de Unie" te specificeren bij het besluit of er herstelmaatregelen worden genomen als er oneerlijke praktijken van een luchtvaartmaatschappij uit een derde land aan het licht zijn gekomen.
ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken (23.2.2018)
aan de Commissie vervoer en toerisme
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van de mededinging in de luchtvaart, houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 868/2004
(COM(2017)0289 – C8-0183/2017 – 2017/0116(COD))
Rapporteur voor advies: Ramon Tremosa i Balcells
AMENDEMENTEN
De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De luchtvaart speelt een cruciale rol in de economie van de Unie. De luchtvaart is een krachtige motor van economische groei, werkgelegenheid, handel en mobiliteit. In de voorbije decennia heeft de groei van de luchtvaart aanzienlijk bijgedragen tot de verbetering van de connectiviteit binnen de Unie en met derde landen; de luchtvaart is ook van vitaal belang voor de algehele economie van de Unie. |
(1) De luchtvaart speelt een cruciale rol in de economie van de Unie en het dagelijkse leven van de burgers van de Unie. De luchtvaart is een krachtige motor van economische groei, werkgelegenheid en handel, alsook van connectiviteit en mobiliteit voor zowel bedrijven als burgers. In de voorbije decennia heeft de groei van de luchtvaart aanzienlijk bijgedragen tot de verbetering van de connectiviteit binnen de Unie en met derde landen; de luchtvaart is ook van vitaal belang voor de algehele economie van de Unie. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) De Europese luchtvaartsector is goed voor ongeveer twee miljoen directe arbeidsplaatsen en naar verwachting zal het internationale luchtvervoer tot 2030 jaarlijks met ongeveer 5 % toenemen. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 ter) De Unie moet de verschillende sectoren van haar economie en haar werknemers doeltreffend beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit derde landen. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Luchtvaartmaatschappijen uit de Unie vormen de kern van een mondiaal netwerk dat Europa intern en met de rest van de wereld verbindt. Deze luchtvaartmaatschappijen moeten in staat worden gesteld om te concurreren met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen in een omgeving waar open en eerlijke concurrentie tussen alle luchtvaartmaatschappijen mogelijk is. Dit draagt bij tot de instandhouding van gunstige voorwaarden die bevorderlijk zijn voor een hoog niveau van connectiviteit in de Unie. |
(2) Luchtvaartmaatschappijen uit de Unie vormen de kern van een mondiaal netwerk dat Europa intern en met de rest van de wereld verbindt. Deze luchtvaartmaatschappijen moeten in staat worden gesteld om te concurreren met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen in een omgeving waar open, gelijke en eerlijke concurrentie tussen alle luchtvaartmaatschappijen mogelijk is, waarbij rekening wordt gehouden met regelgevingskwesties zoals arbeidsomstandigheden en milieubescherming. Dit draagt bij tot de bescherming van de werkgelegenheid en van het concurrentievermogen van de luchtvaartmaatschappijen in de Unie, alsook tot de instandhouding van gunstige voorwaarden die bevorderlijk zijn voor een hoog niveau van connectiviteit in de Unie. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Europa staat voor een ruimte van meer dan 500 miljoen potentiële passagiers voor luchtvaartmaatschappijen in derde landen. Deze mogelijke toename van het verkeer moet in het achterhoofd worden gehouden wanneer er namens de Unie alomvattende luchtvaartovereenkomsten worden gesloten met de rest van de wereld. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Het openstellen van markten en connectiviteit zijn duidelijk met elkaar verbonden omdat concurrentieverstoring leidt tot een verschuiving van verkeersstromen. Luchtvaartmaatschappijen in derde landen willen en moeten toegang hebben tot luchthavens in alle lidstaten vanwege de potentiële markt van 500 miljoen passagiers die het Europese continent voor hen vertegenwoordigt. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Gezien de kennisgeving van het Verenigd Koninkrijk van 29 maart 2017 aan de Europese Raad, waarin het zijn voornemen kenbaar maakt zich overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie uit de Europese Unie terug te trekken, moet de Commissie een grondige beoordeling uitvoeren van de gevolgen van deze terugtrekking voor het luchtvervoer tussen de Unie of haar lidstaten en het Verenigd Koninkrijk, met als doel de luchtvervoersdiensten voor in de Unie gevestigde luchtvaartmaatschappijen en voor consumenten zo weinig mogelijk te ontwrichten. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Financiële transparantie in de clausules inzake eerlijke mededinging is een essentieel element om gelijke voorwaarden voor luchtvaartmaatschappijen in de Unie en in derde landen te garanderen. Daarnaast is volledige transparantie cruciaal om vermeende subsidies aan een bepaalde luchtvaartmaatschappij te bevestigen of af te wijzen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Eerlijke concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen kan ook worden gegarandeerd via passende Uniewetgeving, zoals Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad20 en Richtlijn 96/97/EG van de Raad21. Het aspect van eerlijke concurrentie dat betrekking heeft op bescherming van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie tegen bepaalde praktijken van derde landen of luchtvaartmaatschappijen uit derde landen valt momenteel onder Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad22. Verordening (EG) nr. 868/2004 is echter onvoldoende doeltreffend gebleken, voor wat betreft de onderliggende algemene doelstelling van eerlijke concurrentie. Dit is met name te wijten aan een aantal voorschriften van deze verordening, met name de definitie van de desbetreffende praktijken, met uitzondering van subsidiëring, en de eisen voor het inleiden en uitvoeren van onderzoeken. Bovendien bevat Verordening (EG) nr. 868/2004 geen specifieke interne EU-procedure om inbreuken te bestraffen tegen de verplichtingen in luchtvervoersovereenkomsten of overeenkomsten voor luchtdiensten waar de Unie partij bij is en die tot doel hebben eerlijke concurrentie te garanderen. Gezien het aantal en het belang van de wijzigingen die nodig zouden zijn om deze problemen aan te pakken, is het passend Verordening (EG) nr. 868/2004 te vervangen door een nieuwe handeling. |
(8) Eerlijke concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen kan ook worden gegarandeerd via passende Uniewetgeving, zoals Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad20 en Richtlijn 96/97/EG van de Raad21. Het aspect van eerlijke concurrentie dat betrekking heeft op bescherming van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie tegen bepaalde praktijken van derde landen of luchtvaartmaatschappijen uit derde landen valt momenteel onder Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad22. Verordening (EG) nr. 868/2004 is echter volstrekt ondoeltreffend gebleken, voor wat betreft de onderliggende algemene doelstelling van eerlijke concurrentie. Dit is met name te wijten aan een aantal voorschriften van deze verordening, met name de definitie van de desbetreffende praktijken, met uitzondering van subsidiëring, en de eisen voor het inleiden en uitvoeren van onderzoeken. Bovendien bevat Verordening (EG) nr. 868/2004 geen specifieke interne EU-procedure om inbreuken te bestraffen tegen de verplichtingen in luchtvervoersovereenkomsten of overeenkomsten voor luchtdiensten waar de Unie partij bij is en die tot doel hebben eerlijke concurrentie te garanderen. Gezien het aantal en het belang van de wijzigingen die nodig zouden zijn om deze problemen aan te pakken, is het passend Verordening (EG) nr. 868/2004 te vervangen door een nieuwe handeling. |
__________________ |
__________________ |
20 Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1). |
20 Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1). |
21 Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB L 272 van 25.10.1996, blz. 36). |
21 Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB L 272 van 25.10.1996, blz. 36). |
22 Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 1). |
22 Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 1). |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Om eerlijke mededinging in de externe luchtvaartbetrekkingen van de Unie te waarborgen en wederkerigheid en de uitbanning van oneerlijke praktijken te garanderen, waaronder vermeende subsidies en overheidssteun aan luchtvaartmaatschappijen uit bepaalde derde landen die de markt zouden kunnen verstoren, moeten clausules inzake eerlijke mededinging volledige financiële transparantie vereisen. Deze transparantie is nodig opdat de Commissie een positief of negatief besluit kan nemen over de vermeende subsidies. |
Motivering | |
Effectieve, evenredige en afschrikkende regelgeving blijft noodzakelijk om de voorwaarden in stand te houden die leiden tot een hoog niveau van connectiviteit in de Unie en om eerlijke concurrentie met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen te garanderen. Daarom moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om, indien nodig, een onderzoek uit te voeren en maatregelen te nemen. Dergelijke maatregelen moeten beschikbaar zijn wanneer de relevante verplichtingen in het kader van een overeenkomst waar de Unie partij bij is, worden geschonden of wanneer praktijken die van invloed zijn op de concurrentie schade berokkenen of dreigen te berokkenen aan luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Effectieve, evenredige en afschrikkende regelgeving blijft noodzakelijk om de voorwaarden in stand te houden die leiden tot een hoog niveau van connectiviteit in de Unie en om eerlijke concurrentie met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen te garanderen. Daarom moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om, indien nodig, een onderzoek uit te voeren en maatregelen te nemen. Dergelijke maatregelen moeten beschikbaar zijn wanneer de relevante verplichtingen in het kader van een overeenkomst waar de Unie partij bij is, worden geschonden of wanneer praktijken die van invloed zijn op de concurrentie schade berokkenen of dreigen te berokkenen aan luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
(9) Effectieve, evenredige en afschrikkende regelgeving blijft noodzakelijk om de voorwaarden in stand te houden die leiden tot een hoog niveau van connectiviteit in de Unie en om eerlijke concurrentie met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen te garanderen, waarbij zo de werkgelegenheid bij de luchtvaartmaatschappijen van de Unie behouden blijft. Daarom moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om, indien nodig, een onderzoek uit te voeren en maatregelen te nemen. Dergelijke maatregelen moeten beschikbaar zijn wanneer de relevante verplichtingen in het kader van een overeenkomst waar de Unie partij bij is, worden geschonden of wanneer praktijken die van invloed zijn op de concurrentie schade berokkenen of dreigen te berokkenen aan luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Als de luchtdiensten in kwestie vallen onder een bilaterale overeenkomst inzake luchtdiensten van een lidstaat met een derde land, is het belangrijk dat de Commissie een onderzoek kan instellen en indien nodig herstelmaatregelen kan vaststellen, alvorens gebruik te maken van het mechanisme voor geschillenbeslechting dat onderdeel vormt van de bilaterale overeenkomst inzake luchtdiensten van een lidstaat met een derde land. Met het oog op doeltreffende regelgeving kan de Commissie dergelijke onderzoeken instellen en zulke herstelmaatregelen vaststellen, ongeacht het feit of de lidstaat in kwestie voornemens is de praktijk die de concurrentie in het kader van zijn bilaterale overeenkomst inzake luchtdiensten met het derde land aantast, aan te pakken. |
Motivering | |
Het doel van deze bepaling is om gevallen te voorkomen waarin de lidstaten de Unie onopzettelijk of opzettelijk verhinderen op te treden, door het mechanisme voor geschillenbeslechting in het kader van hun bilaterale overeenkomst inzake luchtdiensten aanzienlijk te vertragen. Dit zou uitdraaien op een voortzetting van de praktijken die de concurrentie aantasten, en op onvermijdelijk hogere schade voor de luchtvaartmaatschappij in de Unie. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) Met het oog op doeltreffende regelgeving en naar analogie met de andere handelsbeschermingsinstrumenten van de Unie is het van essentieel belang dat de Commissie procedures kan inleiden op basis van een klacht met prima-faciebewijs van dreigende schade. |
Motivering | |
Het concept "dreigende schade" staat centraal bij een dergelijk handelsbeschermingsinstrument. Op grond van de verordening moeten procedures kunnen worden ingeleid als er aanwijzingen zijn dat een derde land of een entiteit in een derde land praktijken oplegt of zal opleggen die een luchtvaartmaatschappij in de Unie onvermijdelijk schade zullen berokkenen. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Wanneer het inleiden van een procedure uit hoofde van deze verordening in strijd zou zijn met de belangen van de Unie, gelet op de impact op andere personen, met name consumenten of ondernemingen in de Unie, mag de procedure niet worden ingeleid; evenmin mag een procedure worden gesloten met vaststelling van herstelmaatregelen als dit in strijd zou zijn met de belangen van de Unie. De procedures moeten ook zonder herstelmaatregelen worden gesloten als niet of niet langer voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van dergelijke maatregelen. |
(15) Het moet mogelijk zijn dat een procedure, gelet op de impact op andere personen, met name consumenten of ondernemingen in de Unie, wordt gesloten zonder vaststelling van herstelmaatregelen uit hoofde van deze verordening, als deze maatregelen in strijd zouden zijn met de belangen van de Unie. De procedures moeten ook zonder herstelmaatregelen worden gesloten als niet of niet langer voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van dergelijke maatregelen. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een procedure wordt ingeleid nadat een lidstaat, een luchtvaartmaatschappij uit de Unie of een vereniging van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie een schriftelijke klacht heeft ingediend overeenkomstig lid 2, of op eigen initiatief van de Commissie, als er prima facie bewijs is van een van de volgende: |
1. Een procedure wordt ingeleid nadat een lidstaat, het Europees Parlement, een luchtvaartmaatschappij uit de Unie, een vereniging van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie of een nationale consumentenorganisatie een schriftelijke klacht heeft ingediend overeenkomstig lid 2, of op eigen initiatief van de Commissie, als er redelijke en feitelijke aanwijzingen zijn van een van de volgende: |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Een klacht omvat prima facie bewijs van een van de in lid 1 vermelde omstandigheden. |
2. Een klacht omvat redelijke en feitelijke aanwijzingen van een van de in lid 1 vermelde omstandigheden. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie kan beslissen geen onderzoek in te stellen als de vaststelling van maatregelen overeenkomstig artikel 10 of 13 tegen de belangen van de Unie zou ingaan of als de Commissie van oordeel is dat de in de klacht aangehaalde feiten noch een structureel probleem vormen, noch een significant effect hebben op een of meer luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
4. De Commissie kan beslissen geen onderzoek in te stellen als zij van oordeel is dat de in de klacht aangehaalde feiten noch een structureel probleem vormen, noch een significant effect hebben op een of meer luchtvaartmaatschappijen uit de Unie. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Als de aangevoerde bewijzen onvoldoende zijn om een onderzoek in te stellen overeenkomstig lid 1, stelt de Commissie de klager daar binnen 60 dagen na het indienen van de klacht van in kennis. De klager krijgt 30 dagen de tijd om aanvullende bewijzen in te dienen. Als hij nalaat dit te doen binnen deze termijn, kan de Commissie beslissen om geen onderzoek in te stellen. |
5. Als de aangevoerde bewijzen onvoldoende zijn om een onderzoek in te stellen overeenkomstig lid 1, stelt de Commissie de klager daar binnen 30 dagen na het indienen van de klacht van in kennis. De klager krijgt 30 dagen de tijd om aanvullende bewijzen in te dienen. Als hij nalaat dit te doen binnen deze termijn, kan de Commissie beslissen om geen onderzoek in te stellen. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie besluit binnen 6 maanden na het indienen van de klacht of zij een onderzoek instelt overeenkomstig lid 1. |
6. De Commissie besluit binnen drie maanden na het indienen van de klacht of zij een onderzoek instelt overeenkomstig lid 1. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) of een praktijk van een derde land of een entiteit van een derde land die van invloed is op de concurrentie (dreigende) schade heeft veroorzaakt voor de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie. |
(b) of een praktijk van een derde land of een entiteit van een derde land die van invloed is op de concurrentie (dreigende) schade heeft veroorzaakt voor de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie, dan wel of onregelmatig concurrentiebeperkend gedrag een negatieve impact heeft gehad op de interne markt. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Indien dit noodzakelijk blijkt, kan de Commissie onderzoeken uitvoeren op het grondgebied van het betrokken derde land, voor zover de regering van het betrokken derde land en de betrokken entiteit van het derde land daar officieel van in kennis zijn gesteld en daarmee hebben ingestemd. |
5. Indien dit noodzakelijk blijkt, kan de Commissie onderzoeken uitvoeren op het grondgebied van het betrokken derde land of van een ander derde land, voor zover de regering van het betrokken derde land en de betrokken entiteit van het derde land daar officieel van in kennis zijn gesteld. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Klagers, belanghebbenden, de betrokken lidstaat (lidstaten) en de vertegenwoordigers van het derde land of de betrokken entiteit van het derde land kunnen alle informatie raadplegen die ter beschikking van de Commissie is gesteld, behalve interne documenten die bestemd zijn voor gebruik door de Commissie en de bevoegde instanties, voor zover die informatie niet vertrouwelijk is in de zin van artikel 6 en op voorwaarde dat zij daartoe schriftelijk een verzoek hebben ingediend bij de Commissie. |
7. Klagers, belanghebbenden, de betrokken lidstaat (lidstaten), de bevoegde commissies van het Europees Parlement en de vertegenwoordigers van het derde land of de betrokken entiteit van het derde land kunnen alle informatie raadplegen die ter beschikking van de Commissie is gesteld, behalve interne documenten die bestemd zijn voor gebruik door de Commissie en de bevoegde instanties, voor zover die informatie niet vertrouwelijk is in de zin van artikel 6 en op voorwaarde dat zij daartoe schriftelijk een verzoek hebben ingediend bij de Commissie. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In gevallen waarin de toegang tot de noodzakelijke informatie wordt geweigerd of anderszins niet wordt verleend binnen de toepasselijke termijnen, of waarin het onderzoek ernstig wordt gehinderd, worden de bevindingen gedaan op basis van de beschikbare feiten. Als de Commissie vaststelt dat onjuiste of misleidende informatie is verstrekt, wordt geen rekening gehouden met die informatie. |
In gevallen waarin de toegang tot de noodzakelijke informatie wordt geweigerd of anderszins niet wordt verleend binnen de toepasselijke termijnen, waarin een betrokken derde land geen toegang heeft verleend tot zijn grondgebied voor het uitvoeren van het onderzoek of waarin het onderzoek ernstig wordt gehinderd, worden de bevindingen gedaan op basis van de beschikbare feiten. Als de Commissie vaststelt dat onjuiste of misleidende informatie is verstrekt, wordt geen rekening gehouden met die informatie. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De procedure wordt afgesloten binnen twee jaar. In gemotiveerde gevallen kan deze periode worden verlengd. |
1. De procedure wordt afgesloten binnen 18 maanden na de instelling van een onderzoek. In gemotiveerde gevallen kan deze periode binnen een bepaalde termijn worden verlengd. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In dringende gevallen, bijvoorbeeld situaties die een risico op onmiddellijke en onherstelbare schade aan (een) luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie inhouden, kan de procedure worden verkort tot één jaar. |
2. In dringende gevallen, bijvoorbeeld situaties die een risico op onmiddellijke en onherstelbare schade aan (een) luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie inhouden, kan de procedure worden verkort tot maximaal zes maanden. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie kan de procedure opschorten wanneer het derde land of de betrokken entiteit uit het derde land beslissende stappen heeft ondernomen om een einde te maken aan, al naargelang het geval: |
3. Enkel de Commissie kan, met het recht van beroep van benadeelde partijen, de procedure opschorten wanneer het derde land of de betrokken entiteit uit het derde land beslissende stappen heeft ondernomen om een einde te maken aan, al naargelang het geval: |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Luchtvaartmaatschappijen in de Unie hebben het recht beroep aan te tekenen tegen het besluit van de Commissie om de procedure op te schorten. Een dergelijk beroep moet worden ingediend binnen 20 dagen na de kennisgeving van het besluit van de Commissie om de procedure op te schorten. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Als de schending van de toepasselijke internationale verplichtingen, de praktijken die van invloed zijn op de concurrentie of de (dreigende) schade voor luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie niet binnen een redelijke termijn zijn verholpen, kan de Commissie de procedure hervatten. |
4. Als de schending van de toepasselijke internationale verplichtingen, de praktijken die van invloed zijn op de concurrentie of de (dreigende) schade voor luchtvaartmaatschappij(en) uit de Unie niet binnen een redelijke termijn zijn verholpen, hervat de Commissie de procedure. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In de volgende gevallen beëindigt de Commissie, aan de hand van een uitvoeringshandeling, het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek zonder herstelmaatregelen vast te stellen: |
In de volgende gevallen is de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel [X] gedelegeerde handelingen tot wijziging van deze verordening vast te stellen om het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek zonder herstelmaatregelen te beëindigen: |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. |
Schrappen |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) de situatie van de betrokken luchtvaartmaatschappij(en), met name wat betreft aspecten zoals frequentie van de diensten, benutting van de capaciteit, netwerkeffect, verkoop, marktaandeel, winst, rendabiliteit, investeringen en werkgelegenheid; |
(a) de situatie van de betrokken luchtvaartmaatschappij(en), met name wat betreft aspecten zoals frequentie van de diensten, benutting van de capaciteit, netwerkeffect, verkoop, marktaandeel, winst, rendabiliteit, milieubescherming, investeringen en werkgelegenheid; |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) de voorspelbare evolutie van de situatie van de betrokken luchtvaartmaatschappij(en), met name wat betreft frequentie van de diensten, benutting van de capaciteit, netwerkeffect, verkoop, marktaandeel, winst, rendabiliteit, investeringen en werkgelegenheid; |
(a) de voorspelbare evolutie van de situatie van de betrokken luchtvaartmaatschappij(en), met name wat betreft frequentie van de diensten, benutting van de capaciteit, netwerkeffect, verkoop, marktaandeel, winst, rendabiliteit, milieubescherming, investeringen en werkgelegenheid; |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Als de klacht wordt ingetrokken, kan de Commissie het onderzoek beëindigen zonder herstelmaatregelen vast te stellen. |
1. Als de klacht wordt ingetrokken, kan alleen de Commissie het onderzoek beëindigen zonder herstelmaatregelen vast te stellen. Luchtvaartmaatschappijen in de Unie hebben het recht beroep aan te tekenen tegen het besluit van de Commissie om het onderzoek te beëindigen. Een dergelijk beroep moet worden ingediend binnen 30 dagen na de kennisgeving van het besluit van de Commissie om het onderzoek te beëindigen. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie beëindigt, aan de hand van een uitvoeringshandeling, het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek zonder herstelmaatregelen vast te stellen wanneer: |
De Commissie is gemachtigd overeenkomstig artikel [X] gedelegeerde handelingen tot wijziging van deze verordening vast te stellen om het overeenkomstig artikel 4 verrichte onderzoek zonder herstelmaatregelen te beëindigen wanneer: |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) zij concludeert dat de vaststelling van herstelmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie; |
(b) zij concludeert, na raadpleging van het Europees Parlement, dat de vaststelling van herstelmaatregelen overeenkomstig artikel 13 in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Het belang van de Unie wordt door de Commissie beoordeeld nadat zij alle belanghebbenden, met inbegrip van luchtvaartmaatschappijen in de Unie, heeft geraadpleegd; |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. |
Schrappen |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Bescherming van de mededinging in de luchtvaart |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0289 – C8-0183/2017 – 2017/0116(COD) |
||||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
TRAN 15.6.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ECON 15.6.2017 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Ramon Tremosa i Balcells 5.10.2017 |
||||
Behandeling in de commissie |
4.12.2017 |
24.1.2018 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
21.2.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
50 4 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Burkhard Balz, Hugues Bayet, Udo Bullmann, Esther de Lange, Markus Ferber, Jonás Fernández, Sven Giegold, Neena Gill, Roberto Gualtieri, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Cătălin Sorin Ivan, Petr Ježek, Wolf Klinz, Georgios Kyrtsos, Werner Langen, Sander Loones, Olle Ludvigsson, Ivana Maletić, Gabriel Mato, Costas Mavrides, Alex Mayer, Bernard Monot, Luděk Niedermayer, Stanisław Ożóg, Sirpa Pietikäinen, Dariusz Rosati, Pirkko Ruohonen-Lerner, Anne Sander, Alfred Sant, Martin Schirdewan, Molly Scott Cato, Pedro Silva Pereira, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Paul Tang, Ramon Tremosa i Balcells, Ernest Urtasun, Marco Valli, Miguel Viegas, Jakob von Weizsäcker |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Matt Carthy, Bas Eickhout, Ramón Jáuregui Atondo, Alain Lamassoure, Paloma López Bermejo, Thomas Mann, Luigi Morgano, Laurenţiu Rebega, Joachim Starbatty, Lieve Wierinck |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Alberto Cirio |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
50 |
+ |
|
ALDE |
Petr Ježek, Wolf Klinz, Ramon Tremosa i Balcells, Lieve Wierinck |
|
ECR |
Sander Loones, Stanisław Ożóg, Pirkko Ruohonen-Lerner, Joachim Starbatty, Kay Swinburne |
|
EFDD |
Marco Valli |
|
ENF |
Bernard Monot, Laurenţiu Rebega |
|
PPE |
Burkhard Balz, Alberto Cirio, Markus Ferber, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Georgios Kyrtsos, Alain Lamassoure, Werner Langen, Ivana Maletić, Thomas Mann, Gabriel Mato, Luděk Niedermayer, Sirpa Pietikäinen, Dariusz Rosati, Anne Sander, Theodor Dumitru Stolojan, Esther de Lange |
|
S&D |
Hugues Bayet, Udo Bullmann, Jonás Fernández, Neena Gill, Roberto Gualtieri, Cătălin Sorin Ivan, Ramón Jáuregui Atondo, Olle Ludvigsson, Costas Mavrides, Alex Mayer, Luigi Morgano, Alfred Sant, Pedro Silva Pereira, Peter Simon, Paul Tang, Jakob von Weizsäcker |
|
Verts/ALE |
Bas Eickhout, Sven Giegold, Molly Scott Cato, Ernest Urtasun |
|
4 |
- |
|
GUE/ NGL |
Matt Carthy, Paloma López Bermejo, Martin Schirdewan, Miguel Viegas |
|
0 |
0 |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Bescherming van de mededinging in de luchtvaart |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0289 – C8-0183/2017 – 2017/0116(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
7.6.2017 |
|
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
TRAN 15.6.2017 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
ECON 15.6.2017 |
ITRE 15.6.2017 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
ITRE 21.6.2017 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Markus Pieper 30.6.2017 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
11.1.2018 |
20.2.2018 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
20.3.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
28 9 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Daniela Aiuto, Lucy Anderson, Georges Bach, Deirdre Clune, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Andor Deli, Isabella De Monte, Ismail Ertug, Jacqueline Foster, Dieter-Lebrecht Koch, Merja Kyllönen, Miltiadis Kyrkos, Peter Lundgren, Marian-Jean Marinescu, Georg Mayer, Gesine Meissner, Cláudia Monteiro de Aguiar, Renaud Muselier, Markus Pieper, Gabriele Preuß, Christine Revault d’Allonnes Bonnefoy, Dominique Riquet, Massimiliano Salini, Jill Seymour, Claudia Țapardel, Keith Taylor, Pavel Telička, Peter van Dalen, Wim van de Camp, Janusz Zemke, Roberts Zīle, Kosma Złotowski, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Jakop Dalunde, Mark Demesmaeker, João Pimenta Lopes, Matthijs van Miltenburg |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Gilles Lebreton |
||||
Datum indiening |
28.3.2018 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE
28 |
+ |
|
ALDE |
Gesine Meissner, Dominique Riquet, Pavel Telička, Matthijs van Miltenburg |
|
ECR |
Peter van Dalen |
|
EFDD |
Daniela Aiuto |
|
ENF |
Gilles Lebreton, Georg Mayer |
|
PPE |
Georges Bach, Deirdre Clune, Andor Deli, Dieter-Lebrecht Koch, Marian-Jean Marinescu, Cláudia Monteiro de Aguiar, Renaud Muselier, Markus Pieper, Massimiliano Salini, Luis de Grandes Pascual, Wim van de Camp, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska |
|
S&D |
Lucy Anderson, Isabella De Monte, Ismail Ertug, Miltiadis Kyrkos, Gabriele Preuß, Christine Revault d'Allonnes Bonnefoy, Janusz Zemke, Claudia Țapardel |
|
9 |
- |
|
ECR |
Jacqueline Foster, Roberts Zīle, Kosma Złotowski |
|
EFDD |
Peter Lundgren, Jill Seymour |
|
GUE/NGL |
João Pimenta Lopes |
|
Verts/ALE |
Michael Cramer, Jakop Dalunde, Keith Taylor |
|
2 |
0 |
|
ECR |
Mark Demesmaeker |
|
GUE/NGL |
Merja Kyllönen |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding