VERSLAG met een niet-wetgevingsontwerpresolutie over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de goedkeuring, namens de Unie, van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds
22.5.2018 - (12543/2017 – C8-0422/2017 – 2017/0238(NLE) – 2017/2269(INI))
Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: László Tőkés
NIET-WETGEVINGSONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de goedkeuring, namens de Unie, van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds
(12543/2017 – C8-0422/2017 – 2017/0238(NLE) – 2017/2269(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van besluit van de Raad (12543/2017),
– gezien de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds (12548/2017),
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend overeenkomstig artikel 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 91, artikel 100, lid 2, artikel 207, artikel 209, artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), artikel 218, lid 7 en artikel 218, lid 8, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8‑0422/2017),
– gezien zijn desbetreffende resoluties over de betrekkingen tussen de EU en Armenië,
– gezien zijn resolutie van 13 december 2017 over het jaarverslag over de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid[1],
– gezien de gezamenlijke verklaringen van de topbijeenkomsten van het Oostelijk Partnerschap, met name die welke in 2017 in Brussel werd aangenomen,
– gezien de mededelingen van de Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) inzake het Europees nabuurschapsbeleid, met name het verslag van 18 mei 2017 over de tenuitvoerlegging van de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (JOIN(2017)0018) en het herziene werkdocument van 9 juni 2017 "Eastern Partnership – 20 Deliverables for 2020: Focusing on key priorities and tangible results" (SWD(2017)0300), evenals de mededeling van 2016 "A Global Strategy for the European Union’s Foreign and Security Policy",
– gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in de landen van het Oostelijk Nabuurschap en, met name zijn aanbeveling van 15 november 2017 aan de Raad, de Commissie en de EDEO over het Oostelijk Partnerschap, in aanloop naar de top in november 2017[2], en zijn resolutie van 15 april 2015 over de honderdjarige herdenking van de Armeense genocide[3],
– gezien zijn wetgevingsresolutie van ...[4] 2018 over het ontwerp van besluit,
– gezien de partnerschapsprioriteiten tussen de Europese Unie en Armenië, die op 21 februari 2018 werden ondertekend,
– gezien artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),
– gezien artikel 99, lid 2, van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8‑0179/2018),
A. overwegende dat het huidige kader voor de betrekkingen tussen Armenië en de Europese Unie de in 1996 gesloten partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst is, die in 1999 in werking trad en nu door de voorgestelde brede en versterkte partnerschapsovereenkomst zal worden vervangen;
B. overwegende dat de EU en Armenië hun betrekkingen door middel van het Oostelijk Partnerschap hebben gegrondvest op een gedeeld engagement wat betreft het internationaal recht en de fundamentele waarden, met inbegrip van de democratie, de rechtsstaat en goed bestuur, alsmede de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden;
C. overwegende dat er bedenkingen blijven bestaan of Armenië sommige van de bovengenoemde kernwaarden wel volledig naleeft, met name wat betreft de democratie en de rechtsstaat, die ondermijnd worden door corruptie, het kopen van stemmen, georganiseerde misdaad en oligarchisch machtsmisbruik;
D. overwegende dat de geografische ligging van Armenië tussen Europa, Centraal-Azië en het Midden-Oosten en de naburige regionale mogendheden, met name Rusland, Iran en Turkije, zowel strategisch als problematisch is; overwegende dat dat tragische gebeurtenissen uit het verleden, met name de volkerenmoord op de Armeniërs, de aanwezigheid van buitenlandse troepen in Armenië en de langdurige conflicten op de zuidelijke Kaukasus, waarbij ook Azerbeidzjan en Georgië betrokken zijn geraakt, door sommigen niet worden erkend, en dat dit een grote bedreiging voor de veiligheid van alle partners en voor de stabiliteit in de regio vormt; overwegende dat het conflict over Nagorno-Karabach alleen op vreedzame wijze kan worden opgelost overeenkomstig de basisbeginselen van de OVSE van 2009, en met name via de inspanningen en voorstellen van de covoorzitters van de Minsk-groep van de OVSE;
E. overwegende dat de EU de belangrijkste handelspartner en eerste donor van Armenië is; overwegende dat Armenië ook lid van de Euraziatische Economische Unie is, waaruit blijkt dat de EU haar partners niet voorschrijft dat een uitbreiding van de betrekkingen met de EU ten koste moet gaan van hun betrekkingen met derde partijen, zij het dat sommige mogelijkheden – zoals een diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA) met de EU – in deze context niet haalbaar zijn;
F. overwegende dat de nieuwe overeenkomst een nieuwe rechtsgrondslag biedt om de politieke dialoog nieuw leven in te blazen en de reikwijdte van de economische samenwerking evenals van de samenwerking op het gebied van energie, vervoer, infrastructuur en milieu te vergroten; overwegende dat deze bepalingen naar verwachting een positieve weerslag op Armenië zullen hebben wat betreft het bevorderen van democratische normen, economische groei en duurzame ontwikkeling; overwegende dat dergelijke vooruitzichten met name van belang zijn voor de jongeren in Armenië, vooral wat betreft betere opleiding en meer werkgelegenheid; overwegende dat zowel de burgers in de EU als in Armenië zullen profiteren van uitgebreidere samenwerking;
1. is uitermate verheugd over de ondertekening van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst, die een belangrijke stap voorwaarts vormt in de betrekkingen tussen de EU en Armenië, en symbool staat voor het streven naar verdere verdieping van de politieke en economische betrekkingen;
2. merkt op dat de ondertekening van de overeenkomst niet het eindpunt vormt van de samenwerking tussen de EU en Armenië; benadrukt veeleer hoe belangrijk het is deze snel en doeltreffend ten uitvoer te leggen voordat wordt nagedacht over het potentieel voor verdere samenwerking en integratie tussen beide partijen, in een tempo en op een niveau waarmee beiden akkoord zijn;
3. herinnert eraan dat aanzienlijke vooruitgang op het vlak van kernwaarden zoals de rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden, alsmede een functionerend democratisch systeem, de verdediging van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht en het behalen van concrete resultaten in de strijd tegen corruptie, essentieel is om de weg vrij te maken voor verdere vooruitzichten voor samenwerking; hoopt in dit opzicht dat de EU te zijner tijd zal overwegen om een dialoog over visumliberalisering met Armenië te starten, mits de voorwaarden voor een goed beheerde en veilige mobiliteit aanwezig zijn, waaronder de doeltreffende tenuitvoerlegging van de overeenkomsten inzake visumversoepeling en overname die tussen de partijen zijn gesloten;
4. looft de burgers van Armenië voor de machtsoverdracht in april en mei 2018 die op vreedzame wijze heeft plaatsgevonden en heeft geleid tot een regeringswisseling overeenkomstig de grondwet van Armenië; is ingenomen met de terughoudendheid die de wetshandhavingsinstanties aan de dag hebben gelegd, maar is bezorgd over de onterechte arrestaties van vreedzame demonstranten, ook van parlementsleden; feliciteert Nikol Pashinyan van harte met zijn verkiezing tot nieuwe premier van Armenië; kijkt uit naar meer samenwerking met hem, zijn regering en de Nationale Vergadering, vooral om hen te ondersteunen bij het voldoen aan de verwachtingen van de Armeense samenleving zoals die tijdens de demonstraties tot uiting kwamen, en toont zich bereid om toekomstige parlementsverkiezingen in Armenië waar te nemen;
Toepassingsgebied, algemene beginselen, kernwaarden en inzet voor conflictoplossing
5. onderstreept dat de overeenkomst territoriaal van toepassing is op, enerzijds, elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek Armenië; doet een beroep op de Commissie om te waarborgen dat geen producten illegaal via Armenië in de EU worden ingevoerd;
6. stelt vast dat de overeenkomst beantwoordt aan de geest en beginselen van de aanbeveling van het Europees Parlement van 15 november 2017, waarin ondubbelzinnig wordt verklaard dat er geen brede overeenkomst zal worden geratificeerd met een land dat de waarden van de EU inzake democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en de mensenrechten en fundamentele vrijheden niet eerbiedigt; dringt er niettemin bij de Armeense autoriteiten op aan met de steun van de EU te waarborgen dat er geen terugval plaatsvindt ten aanzien van deze waarden, aangezien dit zou kunnen leiden tot opschorting van de toepassing van de overeenkomst op grond van artikel 379 ervan; herhaalt dat de financiële bijstand van de EU aan Armenië afhankelijk blijft van de tenuitvoerlegging van hervormingen en de kwaliteit daarvan;
7. moedigt Armenië aan de hervormingen die met name ten aanzien van de stabiliteit van het kiesstelsel, de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat en de transparantie bij het aansturen van de overheidsinstellingen overeengekomen zijn, met spoed goed te keuren en uit te voeren, met name in de context van de prioriteiten van het partnerschap EU-Armenië, die als leidend kader moeten dienen voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst teneinde tastbare en positieve resultaten voor de Armeense burgers te behalen;
8. onderstreept dat een zinvolle betrokkenheid en participatie van maatschappelijke organisaties tijdens deze tenuitvoerleggingsfase van essentieel belang is, onder meer via het nieuwe, door de overeenkomst opgerichte Platform voor het maatschappelijk middenveld, waarbij verder moet worden gegaan dan de beperkte verplichtingen om vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld op de hoogte te houden en met hen van gedachten te wisselen, zoals bedoeld in artikel 366 van de overeenkomst; wijst erop dat de betrokken maatschappelijke organisaties een zo breed mogelijk spectrum aan politieke en sociale belangen moeten vertegenwoordigen;
9. roept de Commissie ertoe op vast te houden aan de conditionaliteit van de financiële bijstand van de EU door toe te zien op een systematische koppeling van EU-steun – ook via het Europees nabuurschapsinstrument, macrofinanciële bijstand en andere instrumenten – aan de doeltreffende uitvoering van hervormingen, waarbij grondig toezicht wordt gehouden op de vorderingen ter zake;
10. merkt op dat de overeenkomst eveneens strookt met de geest en beginselen van de aanbeveling van het Europees Parlement van 15 november 2017 ook wat betreft het afhankelijk maken van de ratificatie van een nieuwe overeenkomst met Armenië of Azerbeidzjan van een wezenlijke verbintenis en aanzienlijke voortgang inzake het oplossen van het conflict over Nagorno-Karabach; spoort beide zijden ertoe aan te goeder trouw het tempo en de resultaten van hun onderhandelingen na de verkiezingen van 2018 in beide landen op te voeren, en geschiedenis te schrijven door een einde te maken aan een conflict dat niet met militaire middelen kan worden opgelost en dat toch te veel levens heeft gekost, met name van burgers, en dat niet alleen de totstandbrenging van vrede en stabiliteit heeft belemmerd, maar ook de sociaaleconomische ontwikkeling in de regio al bijna drie decennia in de weg heeft gestaan; is ernstig verontrust over de militaire opbouw en de onevenredige defensie-uitgaven in de regio; steunt alle initiatieven die bevorderlijk zijn voor de vrede en het opbouwen van goede nabuurschapsbetrekkingen, met inbegrip van gesprekken op hoog niveau en een toezichtmechanisme op een staakt-het-vuren, en doet een beroep op de EDEO en de Commissie om de steun van de EU te verhogen voor programma's waarmee meer contacten tussen Armeense en Azerbeidzjaanse ngo's en jeugdorganisaties mogelijk worden gemaakt, en tegelijkertijd ervoor te zorgen dat de lidstaten van de EU de indirecte uitvoer van goederen en technologie voor tweeërlei gebruik aan de partijen bij het conflict vermijden;
Politieke hervorming
11. verzoekt zowel Armenië als de EU een hoge prioriteit toe te kennen aan binnenlandse hervormingen, zoals omschreven in artikel 4, in het bijzonder met het oog op een soepele overgang van een presidentieel naar een parlementair stelsel en de niet-politisering van overheidsinstanties; spoort de Armeense regering ertoe aan bij belangrijke hervormingen – bijvoorbeeld op het vlak van de structuur en activiteiten van de regering of het wetboek van strafrecht – toe te zien op meer transparantie en een inclusieve dialoog met de oppositie en het maatschappelijk middenveld, in het belang van de Armeense gemeenschap als geheel;
12. benadrukt dat moet worden gezorgd voor een gelijk speelveld voor de oppositie en een klimaat waarin het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van mediavertegenwoordigers en mensenrechtenactivisten, kunnen werken zonder angst voor represailles; verzoekt Armenië in dit verband een snel en eerlijk proces te waarborgen voor alle gevangenen, inclusief Andreas Goekasian, dat vrij is van politieke overwegingen; verzoekt de Armeense autoriteiten ervoor te zorgen dat journalisten geen druk ervaren noch hoeven te vrezen voor represailles of geweld in verband met hun werk, en dat het recht op vrijheid van vereniging wordt gewaarborgd, en zich te onthouden van excessief gebruik van geweld en druk, zoals onterechte strafrechtelijke vervolgingen van vreedzame demonstranten en protestleiders; dringt aan op onpartijdig onderzoek en eerlijke processen in alle gevallen, mede inzake onevenredige politieacties tegen vreedzame demonstranten en de zaak "Sasna Tsrer" tijdens welke de politie het werk van de advocaten ernstig belemmerde;
13. dringt er, met het oog op de komende verkiezingen, bij de Armeense autoriteiten op aan snel en volledig gevolg te geven aan alle aanbevelingen van de internationale waarnemingsmissies onder leiding van het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE/ODIHR), zoals onderstreept in hun eindrapport, met name wat betreft de aantijgingen over het kopen van stemmen, intimidatie van kiezers, het onder druk zetten van ambtenaren en werknemers in de particuliere sector en ongepaste inmenging in de stemprocedure door partijvertegenwoordigers of rechtshandhavingsambtenaren, waardoor het algemene vertrouwen in het kiesstelsel van het land allesbehalve is toegenomen;
14. dringt er bij Armenië op aan gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Commissie van Venetië, zoals die in haar advies 2017 inzake het ontwerp van wetboek van procesrecht, waarin werd gesteld dat het wetboek als gevolg van de grondwetshervorming voor positieve veranderingen had gezorgd, maar lacunes en tegenstrijdigheden bevatte die verholpen moeten worden;
De rechtsstaat, en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden
15. verklaart andermaal veel waarde te hechten aan het internationaal recht en de fundamentele waarden, waaronder democratie, de rechtsstaat en goed bestuur, en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, en spoort Armenië ertoe aan op deze gebieden aanzienlijke vooruitgang te boeken, met name wat betreft mediavrijheid, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de bestrijding van corruptie, georganiseerde misdaad, witwassen, belastingontduiking, nepotisme en machtsmisbruik door een oligarchie; spoort de Armeense autoriteiten ertoe aan een breed opgezet concreet proces van economische hervormingen te starten met het doel een einde te maken aan de huidige oligarchische structuur en de desbetreffende monopolies; moedigt de Armeense autoriteiten ertoe aan consequent te blijven handelen uit hoofde van de verplichtingen die het land als ondertekenende partij bij het VN‑Verdrag tegen foltering is aangegaan, teneinde schendingen te voorkomen, te vervolgen en te bestraffen;
16. betreurt het feit dat geweld op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit in Armenië een ernstig probleem blijft; neemt nota van het feit dat met de aanneming op 8 december 2017 door de Nationale Vergadering van de wet inzake het voorkomen van huiselijk geweld, de bescherming van slachtoffers van huiselijk geweld en het herstel van vrede (samenhang) in het gezin wordt erkend dat huiselijk geweld een ernstig probleem vormt, maar dringt aan op stringentere wetgeving om dergelijk geweld doeltreffend aan te pakken en op een betere bescherming en ondersteuning van de overlevenden door de autoriteiten; prijst Armenië om het ondertekenen van het Verdrag van Istanbul van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, en spoort Armenië ertoe aan dit verdrag spoedig te ratificeren en volledig uit te voeren, opdat het land daadwerkelijk voldoet aan zijn verplichtingen met betrekking tot internationale normen op dit gebied;
17. verzoekt Armenië het vraagstuk van gendergelijkheid en discriminatiebestrijding aan te pakken door snelle maar doeltreffende stappen te nemen met het oog op gelijke kansen voor allen, met name wat betreft werkgelegenheid, gelijke beloning en openbare ambten, idealiter middels een allesomvattende aparte wet inzake discriminatiebestrijding waarmee ook andere kwetsbare groepen, zoals LGBTI's, worden beschermd, overeenkomstig de internationale normen en de diverse verbintenissen van Armenië inzake de mensenrechten, en te zorgen voor doeltreffende, van adequate middelen voorziene beschermingsmechanismen; toont zich in dit verband verontrust over de onverenigbaarheid van de voorgestelde wetgeving met de internationale normen inzake discriminatiebestrijding;
18. dringt er bij de Armeense autoriteiten op aan met spoed een einde te maken aan geslachtsselectie door middel van selectieve abortus, een praktijk die in Armenië en in Azerbeidzjan mondiaal gezien het meest wijdverbreid blijft, na China; moedigt het streven van Armenië aan om het leven van kinderen te verbeteren – met name van gehandicapte kinderen en weeskinderen – door consequent de prioriteiten toe te passen die zijn afgebakend in de nationale strategie ter bescherming van de rechten van het kind en het desbetreffende actieplan voor de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, alsmede door tegen 2025 inclusief onderwijs voor alle kinderen te waarborgen en kinderarbeid uit te bannen;
19. pleit voor verdere inspanningen om nauwer samen te werken op het vlak van het voorkomen en bestrijden van criminele activiteiten zoals terrorisme, georganiseerde misdaad, cybercriminaliteit en grensoverschrijdende misdaad, en doet een beroep op Armenië zich meer te conformeren aan het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU;
20. verzoekt Armenië het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ICC), dat het land in 1999 heeft ondertekend, te ratificeren;
Handel en economische samenwerking
21. is verheugd over de verdieping van de economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en Armenië en over het feit dat de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst in sommige gevallen verder gaat dan de WTO-verbintenissen wat betreft transparantie en markttoegang voor producten en marktdeelnemers uit de EU op gebieden als handel in diensten, intellectuele-eigendomsrechten en openbare aanbestedingen;
22. verzoekt Armenië een op vertrouwen gebaseerde handelsrelatie met de EU aan te gaan, aansluitend bij de verplichtingen die het land bij zijn toetreding tot de WTO op zich heeft genomen; herinnert eraan dat de voorwaarden voor WTO-lidmaatschap en de verplichtingen uit hoofde van de WTO-overeenkomsten en de bepalingen van deze overeenkomsten alleen van toepassing zijn op de door de VN erkende gebiedsdelen van de Republiek Armenië;
23. geeft uiting aan zijn hoop dat de overeenkomst spoedig nieuwe en aantrekkelijke economische kansen zal opleveren voor Armeense burgers die in Armenië wonen of naar Armenië terugkeren, en vooral voor jongeren in het land;
24. betreurt echter het feit dat de overeenkomst niet de afschaffing van tarifaire belemmeringen kan omvatten, aangezien Armenië lid is van de Euraziatische Economische Unie; is niettemin ingenomen met het hoge benuttingspercentage van het EU-stelsel van algemene preferenties (SAP+) door Armenië, maar stelt met enige bezorgdheid vast dat deze SAP+-uitvoer grotendeels uit slechts enkele soorten goederen bestaat; stelt vast dat de overeenkomst de door Armenië op het gebied van het buitenlands beleid gevoerde multivectorpolitiek respecteert, maar verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de EU-bijstand binnen Armenië niet naar de sectoren gaat die door Russische sancties tegen de EU worden getroffen, en dringt er bij de Commissie op aan toe te zien op de naleving door de EU-lidstaten van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad om te voorkomen dat Rusland via Armenië goederen en technologie voor tweeërlei gebruik verkrijgt;
25. is ingenomen met het bereikte akkoord met betrekking tot de bescherming van handelsmerken, inclusief de in artikel 237 opgenomen overgangsbepalingen voor cognac en champagne, waardoor de EU-belangen worden beschermd en Armenië eveneens de kans krijgt zijn handel te ontwikkelen in alle belangrijke sectoren van zijn economie;
Energie en andere samenwerkingsgebieden
26. juicht toe dat, met name in artikel 42, de nadruk wordt gelegd op nucleaire veiligheid, op basis van de normen en handelwijzen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) en van de Europese Unie; betreurt het besluit van de Armeense autoriteiten om de kerncentrale van Medzamor open te houden, en geeft nogmaals uiting aan zijn ernstige zorgen over de aanhoudende discrepantie tussen de veiligheidsnormen van deze kerncentrale en de grote risico's ten gevolge van de locatie in een aardbevingsgebied; prijst de onderhandelaars voor het opnemen in artikel 42 van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst van specifieke samenwerking inzake "de sluiting en veilige ontmanteling van de kerncentrale van Medzamor en de spoedige goedkeuring van een routekaart of actieplan daartoe, rekening houdend met de noodzaak van de vervanging van deze kerncentrale door nieuwe capaciteit om de energiezekerheid en de voorwaarden voor duurzame ontwikkeling van de Republiek Armenië te garanderen";
27. is bovendien ingenomen met de specifieke bepalingen over samenwerking op het gebied van milieukwesties in Armenië, gezien de dringende noodzaak van vooruitgang op dit vlak, en de kansen voor werkgelegenheid en verminderde afhankelijkheid van energie-invoer die kunnen voortvloeien uit de ontwikkeling van schone alternatieve energiebronnen; spoort de Commissie met name ertoe aan de Armeense regering zowel in technisch als in financieel opzicht te helpen en te ondersteunen bij haar ambitieuze plan om hernieuwbare energie te ontwikkelen;
28. verzoekt de Armeense autoriteiten voor meer transparantie en verantwoordingsplicht te zorgen bij het beheer van de overheidsfinanciën, alsook bij openbare aanbestedingen en het privatiseringsproces, en bovendien het toezicht op de bankensector te versterken;
29. onderstreept het belang van de bepalingen over dialoog en samenwerking op het vlak van werkgelegenheidsbeleid, arbeidsrechten zoals gezondheid en veiligheid op het werk, gendergelijkheid en discriminatiebestrijding, ook ten behoeve van kwetsbare en randgroepen, zodat er betere banen worden gecreëerd met verbeterde arbeidsomstandigheden, met name voor jonge Armeniërs, en wordt bijgedragen tot de bestrijding van hoge werkloosheid en extreme armoede;
Institutionele bepalingen
30. is verheugd over de oprichting van een parlementair partnerschapscomité in het kader van artikel 365 van de overeenkomst en legt zich erop toe het reglement ervan samen met het parlement van Armenië spoedig op te stellen, met het oog op een snelle lancering van zijn activiteiten;
31. herhaalt zijn verzoek aan de Commissie en de EDEO om het Parlement iedere zes maanden te voorzien van een gedetailleerd schriftelijk verslag over de tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten, in overeenstemming met zijn aanbeveling van 15 november 2017 aan de Raad, de Commissie en de EDEO over het Oostelijk Partnerschap, in aanloop naar de top in november 2017, waarin het Parlement herhaalde vastbesloten te zijn zijn toezicht op de tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten met de oostelijke partners te verhogen en de controle van de in dit verband geboden EU-steun te intensiveren;
32. verzoekt de EU en de Armeense autoriteiten meer inspanningen te leveren ten aanzien van hun communicatie over de doelstellingen van deze nieuwe overeenkomst, teneinde de burgers, zowel in Armenië als in de EU, beter bewust te maken van de verwachte kansen en voordelen die voortvloeien uit de sluiting ervan; roept voorts beide partijen ertoe op zich te blijven inspannen om desinformatiecampagnes ten aanzien van de betrekkingen tussen de EU en Armenië tegen te gaan;
°
° °
33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van Armenië.
- [1] Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0493.
- [2] Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0440.
- [3] PB C 328 van 6.9.2016, blz. 2.
- [4] Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(0000)0000.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
16.5.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
63 2 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Lars Adaktusson, Michèle Alliot-Marie, Nikos Androulakis, Francisco Assis, Petras Auštrevičius, Goffredo Maria Bettini, Mario Borghezio, Elmar Brok, Klaus Buchner, Fabio Massimo Castaldo, Lorenzo Cesa, Aymeric Chauprade, Javier Couso Permuy, Andi Cristea, Arnaud Danjean, Eugen Freund, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Tunne Kelam, Wajid Khan, Eduard Kukan, Ilhan Kyuchyuk, Arne Lietz, Barbara Lochbihler, Sabine Lösing, Tamás Meszerics, Francisco José Millán Mon, Clare Moody, Javier Nart, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Ioan Mircea Paşcu, Alojz Peterle, Tonino Picula, Kati Piri, Julia Pitera, Cristian Dan Preda, Jozo Radoš, Michel Reimon, Sofia Sakorafa, Jean-Luc Schaffhauser, Alyn Smith, Dobromir Sośnierz, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica, Charles Tannock, László Tőkés, Ivo Vajgl, Geoffrey Van Orden, Boris Zala |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
David Coburn, Doru-Claudian Frunzulică, Marek Jurek, Norica Nicolai, Urmas Paet, Miroslav Poche, Soraya Post, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Helmut Scholz, Bodil Valero, Marie-Christine Vergiat, Janusz Zemke, Željana Zovko |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Renate Weber, Francis Zammit Dimech, Joachim Zeller |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
63 |
+ |
|
ALDE |
Petras Auštrevičius, Ilhan Kyuchyuk, Javier Nart, Norica Nicolai, Urmas Paet, Jozo Radoš, Ivo Vajgl, Renate Weber |
|
ECR |
Marek Jurek, Charles Tannock, Geoffrey Van Orden |
|
EFDD |
Fabio Massimo Castaldo, Aymeric Chauprade |
|
ENF |
Mario Borghezio |
|
GUE/NGL |
Javier Couso Permuy, Sabine Lösing, Sofia Sakorafa, Helmut Scholz, Marie-Christine Vergiat |
|
PPE |
Lars Adaktusson, Michèle Alliot-Marie, Elmar Brok, Lorenzo Cesa, Arnaud Danjean, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Tunne Kelam, Eduard Kukan, Francisco José Millán Mon, Alojz Peterle, Julia Pitera, Cristian Dan Preda, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Jaromír Štětina, Dubravka Šuica, László Tőkés, Francis Zammit Dimech, Joachim Zeller, Željana Zovko |
|
S&D |
Nikos Androulakis, Francisco Assis, Goffredo Maria Bettini, Andi Cristea, Eugen Freund, Doru-Claudian Frunzulică, Wajid Khan, Arne Lietz, Clare Moody, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Ioan Mircea Paşcu, Tonino Picula, Kati Piri, Miroslav Poche, Soraya Post, Boris Zala, Janusz Zemke |
|
VERTS/ALE |
Klaus Buchner, Barbara Lochbihler, Tamás Meszerics, Michel Reimon, Alyn Smith, Bodil Valero |
|
2 |
- |
|
EFDD |
David Coburn |
|
ENF |
Jean-Luc Schaffhauser |
|
1 |
0 |
|
NI |
Dobromir Sośnierz |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding