VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
22.5.2018 - (COM(2017/0772/2) – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD)) - ***I
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Elisabetta Gardini
Rapporteur voor advies (*):
Željana Zovko, Commissie ontwikkelingssamenwerking
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 54 van het Reglement
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
(COM(2017/0772/2) – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2017/0772/2)),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 196 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0409/2017),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Italiaanse Kamer van Afgevaardigden, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de adviezen en het standpunt in de vorm van amendementen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Begrotingscommissie, de Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A8-0180/2018),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt de Commissie geen herschikkingen te gebruiken voor de financiering van nieuwe beleidsprioriteiten die in de loop van een lopend meerjarig financieel kader worden vastgesteld, omdat dit onvermijdelijk een negatief effect zal hebben op de uitvoering van andere belangrijke activiteiten van de Unie;
4. verzoekt de Commissie in het volgende meerjarig financieel kader dat in 2021 van start gaat, te voorzien in voldoende financiering voor het Uniemechanisme voor civiele bescherming (UCPM), voortbouwend op de huidige herziening van het UCPM;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een besluit Overweging 1 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(1) Het EU-mechanisme voor civiele bescherming (hierna "het mechanisme" genoemd), ingesteld bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad12 is gericht op het versterken van de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten en het faciliteren van de coördinatie op het terrein van civiele bescherming, om zodoende te komen tot een betere respons van de Unie ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen. |
(1) Het EU-mechanisme voor civiele bescherming (hierna "het mechanisme" genoemd), ingesteld bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad12 is gericht op het versterken van de samenwerking tussen de Unie, de lidstaten en hun regio's en het faciliteren van de coördinatie op het terrein van civiele bescherming, om zodoende te komen tot een betere respons van de Unie ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen. | |||||||||||||||||||||||||||
_________________ |
_________________ | |||||||||||||||||||||||||||
12 Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924). |
12 Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924). | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een besluit Overweging 3 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(3) Door de mens of de natuur veroorzaakte rampen kunnen overal ter wereld plaatsvinden, vaak zonder waarschuwing. Of het nu door de mens of door de natuur veroorzaakte rampen betreft, zij komen steeds vaker voor, in steeds extremere en complexere vorm, nog versterkt door de gevolgen van de klimaatverandering, en zonder rekening te houden met nationale grenzen. De gevolgen van rampen voor de mens, het milieu en de economie kunnen aanzienlijk zijn. |
(3) Door de mens of de natuur veroorzaakte rampen kunnen overal ter wereld plaatsvinden, vaak zonder waarschuwing. Of het nu door de mens of door de natuur veroorzaakte rampen betreft, zij komen steeds vaker voor, in steeds extremere en complexere vorm, nog versterkt door de gevolgen van de klimaatverandering, en zonder rekening te houden met nationale grenzen. De gevolgen van rampen voor de mens, het milieu, de samenleving en de economie kunnen van onvoorzienbare omvang zijn. Helaas kan bij dergelijke rampen opzet in het spel zijn, bijvoorbeeld in het geval van terroristische aanslagen. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een besluit Overweging 4 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(4) Uit recente ervaring is gebleken dat door een beroep te doen op een louter vrijwillig aanbod van wederzijdse bijstand, gecoördineerd en gefaciliteerd door het Uniemechanisme, niet altijd kan worden gegarandeerd dat voldoende capaciteit beschikbaar wordt gesteld om in toereikende mate tegemoet te komen aan de fundamentele behoeften van bevolkingsgroepen die door een ramp worden getroffen, noch dat het milieu en de eigendom in voldoende mate veilig worden gesteld. Dit is speciaal het geval wanneer lidstaten tegelijk worden getroffen door herhaaldelijke rampen en collectieve capaciteit ontoereikend is. |
(4) Uit recente ervaring is gebleken dat door een beroep te doen op een louter vrijwillig aanbod van wederzijdse bijstand, gecoördineerd en gefaciliteerd door het Uniemechanisme, niet altijd kan worden gegarandeerd dat voldoende capaciteit beschikbaar wordt gesteld om in toereikende mate tegemoet te komen aan de fundamentele behoeften van bevolkingsgroepen die door een ramp worden getroffen, noch dat het milieu en de eigendom in voldoende mate veilig worden gesteld. Dit is speciaal het geval wanneer lidstaten tegelijk worden getroffen door herhaaldelijke en onverwachte rampen, of deze nu door de natuur of door de mens veroorzaakt worden, en collectieve capaciteit ontoereikend is. Om dergelijke tekortkomingen te verhelpen en nieuwe gevaren het hoofd te kunnen bieden, dienen alle Unie-instrumenten op geheel flexibele wijze te worden ingezet, onder meer door een actieve participatie van de civiele samenleving te bevorderen. Niettemin moeten de lidstaten passende preventieve maatregelen treffen om in nationale capaciteit te voorzien die volstaat om adequaat te kunnen optreden bij rampen. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een besluit Overweging 4 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(4 bis) Het voorkomen van bosbranden is van wezenlijk belang in het kader van de wereldwijde inspanningen ter vermindering van de CO2-uitstoot. De verbranding van bomen en van bodems met een hoog turfgehalte bij bosbranden leidt namelijk tot de uitstoot van CO2. Zo blijkt uit studies dat branden de oorzaak vormen van 20 % van de wereldwijde CO2-uitstoot, hetgeen meer is dan de totale uitstoot van alle vervoermiddelen op aarde (voertuigen, schepen en vliegtuigen). | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een besluit Overweging 5 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(5) Preventie is van groot belang voor de bescherming tegen rampen en vraagt om verdere actie. Tot dit doel moeten de lidstaten op regelmatige basis risico-evaluaties met elkaar delen, alsook samenvattingen van hun rampenrisicobeheersplanning, met het oog op een geïntegreerde aanpak van rampenbeheersing waarbij preventie-, paraatheids- en responsacties aan elkaar zijn gekoppeld. Daarnaast moet de Commissie in staat worden gesteld om van de lidstaten te eisen hun specifieke preventie- en paraatheidsplannen in verband met specifieke rampen mede te delen, met name om de algemene steunverlening van de Unie voor rampenrisicobeheer te maximaliseren. De administratieve rompslomp moet worden teruggebracht en het preventiebeleid moet worden versterkt, met inbegrip van de noodzakelijke koppelingen met andere essentiële beleidsacties en instrumenten van de Unie, zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen die zijn genoemd in overweging 2 van Verordening (EU) nr. 1303/201313. |
(5) Preventie is van groot belang voor de bescherming tegen rampen en vraagt om verdere actie. Tot dit doel moeten de lidstaten op regelmatige basis risico-evaluaties met betrekking tot hun nationale veiligheids- en beveiligingsrisico's met elkaar delen, alsook samenvattingen van hun rampenrisicobeheersplanning, met het oog op een geïntegreerde aanpak van de beheersing van door de natuur of door de mens veroorzaakte rampen, waarbij preventie-, paraatheids- en responsacties aan elkaar zijn gekoppeld. Daarnaast moet de Commissie in staat worden gesteld om van de lidstaten te eisen hun specifieke preventie- en paraatheidsplannen in verband met specifieke rampen, waaronder door de mens veroorzaakte rampen, mede te delen, met name om de algemene steunverlening van de Unie, in het bijzonder van het Europees Milieuagentschap (EEA), voor rampenrisicobeheer te maximaliseren. Het is absoluut noodzakelijk om de administratieve rompslomp terug te brengen en het preventiebeleid te versterken, onder meer door een sterkere koppeling en samenwerking met andere essentiële beleidsacties en instrumenten van de Unie, zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen die zijn genoemd in overweging 2 van Verordening (EU) nr. 1303/201313. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een besluit Overweging 5 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(5 bis) Risico's vormen een negatieve prikkel voor de ontwikkeling van regio's. Preventie en risicobeheersing vereisen een bijstelling van beleidsmaatregelen en institutionele kaders en een versterking van de lokale, nationale en regionale capaciteit voor de uitwerking en tenuitvoerlegging van risicobeheersingsmaatregelen waarbij coördinatie tussen tal van actoren nodig is. Het is van essentieel belang om risicokaarten voor regio's en/of lidstaten op te stellen en de responscapaciteit en preventieve maatregelen te versterken, waarbij bijzondere nadruk moet worden gelegd op klimaatrisico's. Van essentieel belang is ook dat risicokaarten rekening houden met risico's die van de huidige onbestendigheid van het klimaat uitgaan, alsook met prognoses met betrekking tot de ontwikkeling van de klimaatverandering. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een besluit Overweging 5 ter (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(5 ter) Bij de ontwikkeling van hun risicobeoordeling en risicobeheersplanning dienen de lidstaten rekening te houden met de specifieke risico's voor in het wild levende dieren en het dierenwelzijn. De Commissie dient de verspreiding van informatie over door rampen getroffen dieren in heel Europa te stimuleren. De opleidingsprogramma's en cursussen op dit gebied moeten verder worden ontwikkeld. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een besluit Overweging 5 quater (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(5 quater) Veel lidstaten kenden in 2017 een bijzonder lang en hevig bosbrandseizoen, waarbij alleen al in één lidstaat meer dan honderd doden te betreuren waren. Het gebrek aan beschikbare capaciteit, zoals beschreven in het verslag inzake de tekorten van de responscapaciteit1 bis, en het onvermogen van de Europese responscapaciteit in noodsituaties (EERC, of de vrijwillige pool) om tijdig te reageren op alle 17 verzoeken voor bijstand bij bosbranden, hebben aangetoond dat het vrijwillige karakter van de bijdrage van de lidstaten ontoereikend is in het geval van noodsituaties met een grote impact die meerdere lidstaten tegelijk treffen. | |||||||||||||||||||||||||||
|
_________________ | |||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen en resterende tekorten van de Europese responscapaciteit in noodsituaties, 17.2.2017. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een besluit Overweging 5 quinquies (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(5 quinquies) Buurlanden die over dezelfde deskundigheid en structuren beschikken en doorgaans te maken hebben met dezelfde rampen en risico's, zijn de meest aangewezen partners voor een verdieping van de samenwerking. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een besluit Overweging 6 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(6) Er bestaat een noodzaak om het collectieve vermogen tot rampenparaatheid en rampenrespons te versterken met name door wederzijdse steunverlening in Europa. Naast een versterking van de mogelijkheden die reeds worden geboden door de Europese responscapaciteit voor noodsituaties (EERC, of de vrijwillige pool), vanaf heden de "Europese pool voor civiele bescherming" genoemd, moet de Commissie ook rescEU opzetten. De samenstelling van rescEU moet noodresponscapaciteit omvatten inzake bosbranden, grootschalige overstromingen en aardbevingen, alsook een veldhospitaal en medische teams volgens de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie die snel kunnen worden ontplooid. |
(6) Er bestaat een noodzaak om het collectieve vermogen tot rampenparaatheid en rampenrespons te versterken met name door wederzijdse steunverlening in Europa. Naast een versterking van de mogelijkheden die reeds worden geboden door de Europese responscapaciteit voor noodsituaties (EERC, of de vrijwillige pool), vanaf heden de "Europese pool voor civiele bescherming" genoemd, moet de Commissie ook rescEU opzetten. De samenstelling van rescEU moet noodresponscapaciteit omvatten inzake bosbranden, grootschalige overstromingen en aardbevingen, terroristische aanslagen en chemische, biologische, radiologische en nucleaire aanslagen, alsook een veldhospitaal en medische teams volgens de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie die snel kunnen worden ontplooid. In dit verband moet worden benadrukt hoe belangrijk het is om de specifieke capaciteit van de lokale en regionale autoriteiten te versterken en hierbij te betrekken, aangezien zij als eerste bij rampen optreden. Deze autoriteiten moeten samenwerkingsmodellen ontwikkelen waarbinnen gemeenschappen beste praktijken kunnen uitwisselen, waardoor hun de mogelijkheid wordt geboden zelf bij te dragen aan de ontwikkeling van hun weerbaarheid tegen natuurrampen. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een besluit Overweging 6 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(6 bis) De regionale en lokale autoriteiten spelen een belangrijke rol bij rampenpreventie en -beheersing en hun responscapaciteit moet op passende wijze worden geïntegreerd in de in het kader van dit besluit uitgevoerde coördinatie- en inzetactiviteiten, in overeenstemming met het institutioneel en juridisch kader van de lidstaten, teneinde overlappingen zoveel mogelijk te voorkomen en interoperabiliteit te bevorderen. Deze autoriteiten kunnen een belangrijke preventieve rol vervullen en moeten tevens als eersten reageren in de nasleep van een ramp, tezamen met hun vrijwilligerscapaciteit. Er is dan ook behoefte aan doorlopende samenwerking op lokaal, regionaal en grensoverschrijdend niveau met het doel gemeenschappelijke waarschuwingssystemen in te voeren voor snelle interventie vóór de rescEU wordt gemobiliseerd, evenals regelmatige voorlichtingscampagnes over maatregelen voor een eerste respons. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een besluit Overweging 7 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(7) De Unie moet in staat zijn om de lidstaten bij te staan indien de beschikbare capaciteit niet volstaat voor een doeltreffende respons op rampen, door bij te dragen aan de financiering van leasing- of verhuringsregelingen, met het oog op een snelle toegang tot dergelijke capaciteit, of door de financiering van de aankoop ervan. Hierdoor zou de doeltreffendheid van het Uniemechanisme aanzienlijk worden vergroot, door de beschikbaarheid te garanderen van capaciteit in gevallen waar een effectieve rampenrespons in andere situaties niet zou kunnen worden verzekerd, met name bij rampen die een wijdverbreide impact hebben of een aanzienlijk aantal lidstaten treffen. Het verstrekken van deze capaciteit door de Unie moet schaalvoordelen opleveren en leiden tot een betere coördinatie bij rampenrespons. |
(7) De Unie moet in staat zijn om de lidstaten bij te staan indien de beschikbare materiële en technische capaciteit niet volstaat voor een doeltreffende respons op rampen, ook in het geval van grensoverschrijdende gebeurtenissen, door bij te dragen aan de financiering van leasing- of verhuringsregelingen, met het oog op een snelle toegang tot dergelijke capaciteit, of door de financiering van de aankoop ervan. Hierdoor zou de doeltreffendheid en inzetbaarheid van het Uniemechanisme aanzienlijk worden vergroot, door de beschikbaarheid te garanderen van materiële en technische capaciteit, waaronder capaciteit voor het redden van ouderen of personen met een handicap, in gevallen waar een effectieve rampenrespons anders niet gewaarborgd zou zijn, met name bij rampen die een wijdverbreide impact hebben of een aanzienlijk aantal lidstaten treffen, zoals grensoverschrijdende epidemieën. Het verstrekken van specifieke passende uitrusting en van capaciteit door de Unie moet schaalvoordelen opleveren en leiden tot een betere coördinatie bij rampenrespons. Er moet voor een optimaal en transparant gebruik van de financiële middelen worden gezorgd. | |||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer via het Uniemechanisme capaciteit wordt gemobiliseerd, is snelheid van het allergrootste belang, zoals blijkt uit de tragische gevolgen van de laattijdige inzet van blusvliegtuigen bij de recentste bosbranden in Zuid-Europa. Medefinanciering door de EU moet altijd plaatsvinden op voorwaarde van volledige transparantie en verantwoordingsplicht. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een besluit Overweging 7 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(7 bis) Veel lidstaten worden geconfronteerd met een gebrek aan materiële en technische uitrusting wanneer zich onverwachte rampen voordoen. Het Uniemechanisme moet het daarom mogelijk maken dat de hoeveelheid materiële en technische uitrusting indien nodig wordt uitgebreid, met name om personen met een handicap, ouderen of zieken te redden. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een besluit Overweging 9 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(9) Met het oog op grotere efficiëntie en doelmatigheid van opleiding en oefeningen en op grotere samenwerking tussen de nationale civiele-beschermingsautoriteiten en -diensten van de lidstaten is het noodzakelijk een kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming op te zetten dat is gebaseerd op bestaande structuren. |
(9) Opleiding, onderzoek en innovatie zijn essentiële aspecten van de samenwerking op het gebied van civiele bescherming. De efficiëntie en doelmatigheid van opleiding en oefeningen, de bevordering van innovatie en dialoog alsmede samenwerking tussen de nationale civiele-beschermingsautoriteiten en -diensten van de lidstaten moeten op basis van bestaande structuren worden versterkt, met participatie van en uitwisseling van informatie met kenniscentra, universiteiten, onderzoekers en andere expertise die in de lidstaten aanwezig is. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een besluit Overweging 9 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(9 bis) Aangezien de versterking van de civiele bescherming in het licht van de evolutie van rampen, zowel aan het weer gerelateerde rampen als rampen die verband houden met interne veiligheid, een van de belangrijkste prioriteiten in de hele Europese Unie is, is het van essentieel belang om de instrumenten van de Unie een sterkere territoriale en vanuit de gemeenschap geleide dimensie te geven, omdat actie vanuit de lokale gemeenschap de snelste en meest effectieve manier is om door rampen veroorzaakte schade te beperken. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een besluit Overweging 10 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(10) Om het functioneren van de rescEU-capaciteit te verzekeren moeten extra financiële toewijzingen beschikbaar worden gesteld voor financiële acties in het kader van het Uniemechanisme. |
(10) Om het functioneren van de rescEU-capaciteit te verzekeren moeten extra financiële toewijzingen beschikbaar worden gesteld voor financiële acties in het kader van het Uniemechanisme, maar niet ten koste van de financiële middelen die zijn toegewezen aan andere belangrijke beleidsterreinen van de Unie, bijvoorbeeld ter bevordering van rechten, gelijkheid en burgerschap, justitie of menselijke ontwikkeling in de hele wereld, waaronder in het bijzonder alle middelen die zijn toegewezen aan programma's en projecten inzake gendergelijkheid en empowerment van vrouwen, aangezien de tenuitvoerlegging van sommige van deze programma's buitengewoon succesvol is gebleken: de betalingstoewijzingen voor het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" bedroegen de afgelopen drie jaar meer dan 99 %. | |||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". Een absorptiepercentage van bijna 100 % voor het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" impliceert dat er geen nieuwe middelen uit dit programma kunnen worden ingezet zonder specifieke projecten en organisaties negatief te beïnvloeden. De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid wijst voortdurend op de noodzaak de middelen voor het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" te verhogen met het oog op het Daphne-programma en gendergelijkheidsprogramma's. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een besluit Overweging 10 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(10 bis) Voor het herziene Uniemechanisme moeten afzonderlijke financiering en begrotingstoewijzingen worden gegarandeerd. Aangezien negatieve gevolgen voor de financiering van bestaande meerjarenprogramma's moeten worden voorkomen, dient de verhoging van de financiering voor de gerichte herziening van het Uniemechanisme in de jaren 2018, 2019 en 2020 uitsluitend afkomstig te zijn van alle middelen die beschikbaar zijn op grond van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/20131 bis van de Raad, waarbij met name een beroep moet worden gedaan op het flexibiliteitsinstrument. | |||||||||||||||||||||||||||
|
___________________ | |||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884). | |||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". In plaats daarvan moet de nodige aanvullende financiering worden uitgetrokken met gebruikmaking van de flexibiliteitsbepalingen van de MFK-verordening. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een besluit Overweging 11 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(11) Er bestaat behoefte aan een vereenvoudiging van de procedures van het Uniemechanisme om de toegang van de lidstaten te verzekeren tot de steun en de capaciteit die nodig zijn om zo spoedig mogelijk te antwoorden op natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen. |
(11) Er bestaat behoefte aan vereenvoudiging en stroomlijning alsmede meer flexibiliteit van de procedures van het Uniemechanisme om ervoor te zorgen dat lidstaten snel toegang hebben tot de steun en de capaciteit die nodig zijn om zo spoedig en efficiënt mogelijk te reageren op natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een besluit Overweging 12 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(12) Met het oog op een zo groot mogelijk gebruik van de bestaande financieringsinstrumenten en steun voor de lidstaten bij de hulpverlening, meer bepaald bij rampen buiten de Unie, dient te worden voorzien in een afwijking van artikel 129, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad14, in gevallen waarin financiering wordt toegstaan uit hoofde van de artikelen 21, 22, en 23 van Besluit nr. 1313/2013/EU. |
(12) Met het oog op een zo groot mogelijk gebruik van de bestaande financieringsinstrumenten en steun voor de lidstaten bij de hulpverlening, waaronder bij rampen buiten de Unie, dient te worden voorzien in een afwijking van artikel 129, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad14, in gevallen waarin financiering wordt toegestaan uit hoofde van de artikelen 21, 22, en 23 van Besluit nr. 1313/2013/EU. Ondanks deze afwijking moet, in welke toekomstige financiële architectuur van de Unie dan ook, de financiering van activiteiten voor civiele bescherming en in het bijzonder humanitaire hulp, duidelijk gescheiden blijven en volledig in lijn zijn met de verschillende doelstellingen en wettelijke vereisten van de architectuur in kwestie. | |||||||||||||||||||||||||||
__________________ |
__________________ | |||||||||||||||||||||||||||
14 Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). |
14 Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een besluit Overweging 13 | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
(13) Het is van belang te garanderen dat de lidstaten alle noodzakelijke maatregelen treffen om door de natuur of de mens veroorzaakte rampen doeltreffend te voorkomen en hun gevolgen te verminderen. De bepalingen moeten het verband versterken tussen acties voor preventie, paraatheid en respons in het kader van het Uniemechanisme. Er moet ook worden gezorgd voor samenhang met andere relevante wetgeving van de Unie inzake de preventie en het beheer van rampenrisico's, met inbegrip van grensoverschrijdende preventie-activiteiten en respons op bedreigingen zoals ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de volksgezondheid15. Evenzo moet de samenhang worden verzekerd met internationale verbintenissen zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, de overeenkomst van Parijs en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. |
(13) Het is van belang te garanderen dat de lidstaten alle noodzakelijke maatregelen treffen om door de natuur of de mens veroorzaakte rampen doeltreffend te voorkomen en hun gevolgen te verminderen. De bepalingen moeten het verband versterken tussen acties voor preventie, paraatheid en respons in het kader van het Uniemechanisme. Er moet ook worden gezorgd voor samenhang met andere relevante wetgeving van de Unie inzake de preventie en het beheer van rampenrisico's, met inbegrip van grensoverschrijdende preventie-activiteiten en respons op bedreigingen zoals ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de volksgezondheid15. De programma's voor territoriale samenwerking in het kader van het cohesiebeleid voorzien in specifieke acties inzake weerbaarheid tegen rampen, risicopreventie en risicobeheersing, evenals verdere inspanningen voor sterkere integratie en verhoogde synergieën. Verder moeten alle acties samenhangen met en actief bijdragen aan het nakomen van internationale verbintenissen zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, de overeenkomst van Parijs en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. | |||||||||||||||||||||||||||
__________________ |
__________________ | |||||||||||||||||||||||||||
15 Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1). |
15 Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1). | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een besluit Overweging 13 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(13 bis) Het is van essentieel belang dat de tot dusver bij het gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem ("Common Emergency Communication and Information System" – CECIS) aangemelde modules worden gehandhaafd opdat op verzoeken om bijstand kan worden gereageerd en deelname aan het opleidingsstelsel in de thans gebruikelijke vorm mogelijk blijft. | |||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Dit verschaft een kader voor het verzamelen van gevalideerde informatie over de situatie, het verspreiden van deze informatie onder de lidstaten en het uitwisselen van ervaring die bij de operaties is opgedaan. De handhaving van de aangemelde modules zou voor Oostenrijk betekenen dat tien modules van de brandweerorganisaties van de deelstaten niet uit het systeem zouden worden teruggetrokken. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een besluit Overweging 13 ter (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(13 ter) Het is eveneens van belang om het Uniemechanisme, dat zich beperkt tot de periode vlak na een ramp, te koppelen met andere EU-instrumenten die gericht zijn op het herstel van schade, zoals het Solidariteitsfonds. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een besluit Overweging 13 quater (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(13 quater) Het is van essentieel belang dat het Solidariteitsfonds wordt aangepast door de verplichting in te voeren om milieuschade te herstellen en het bbp per inwoner van de regio of de lidstaat in plaats van het mondiale bbp als indicator te gebruiken voor de goedkeuring ervan, teneinde te voorkomen dat grote dichtbevolkte regio's met een laag welvaartspeil niet in aanmerking komen voor middelen uit het fonds. Het is van groot belang om de door een ramp aan het milieu berokkende schade op economische wijze te waarderen, met name als het om gebieden met een hoge natuurwaarde gaat, zoals beschermde gebieden of gebieden die deel uitmaken van het Natura 2000-netwerk, teneinde die getroffen gebieden te herstellen. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een besluit Overweging 13 quinquies (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||
|
(13 quinquies) De Unie moet tevens aandacht besteden aan technische bijstand en opleiding, zodat de zelfredzaamheid van gemeenschappen kan worden verbeterd en zij beter voorbereid zijn om snel te reageren en de gevolgen van een ramp binnen de perken te houden. Specifieke opleidingen en training voor personen die taken uitoefenen op het gebied van de openbare veiligheid, zoals gemeenschapsleiders, personeel in de sociale en medische sector, de reddingsdiensten en de brandweer alsmede lokale vrijwilligersgroepen die snel beschikbaar interventiemateriaal paraat hebben, kunnen helpen de gevolgen van een ramp binnen de perken te houden en het aantal dodelijke slachtoffers zowel tijdens als in de nasleep van een crisis te beperken. | |||||||||||||||||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter a Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 3 – lid 1 – punt e | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter a bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 3 – lid 1 – punt e bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 27 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter a ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 3 – alinea 1 – punt e ter (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 28 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 5 – lid 1 – punt a | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 29 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 5 – lid 1 – punt a bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 30 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 5 – lid 1 – punt f | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1523544518145&uri=CELEX:32013D1313) | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 31 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter a Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 6 – alinea 1 – punt a | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 32 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter a bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 6 – alinea 1 – letter d | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Dit amendement dient ter verheldering van de reikwijdte van de maatregelen in het kader van de algemene herziening van artikel 6. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 33 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 6 – alinea 2 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 34 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 6 – alinea 3 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Bij het besluit van de Commissie om een mogelijk specifiek overlegmechanisme op te zetten moeten de lidstaten betrokken worden die integrerend deel uitmaken van het Uniemechanisme voor civiele bescherming. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 35 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter b bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 6 – alinea 3 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 36 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 8 – alinea 1 – letter k | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
(http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32013R1303&from=EN) | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 37 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 9 – lid 1 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 38 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 5 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 10 – lid 1 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 39 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 11 – lid 1 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
De verplichte aanmelding van capaciteit is voor sommige lidstaten en hun vrijwilligerssystemen niet mogelijk. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat lidstaten mogelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking kunnen stellen, bijvoorbeeld vanwege overmacht. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 40 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 11 – lid 1 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 41 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 11 – lid 2 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
In het licht van het subsidiariteitsbeginsel is het doelmatiger wanneer de behoeften ter plekke worden geanalyseerd en de Commissie hier niet alleen, maar in samenwerking met de lidstaten optreedt. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 42 Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 – letter c Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 11 – lid 7 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 43 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 – letter c Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 11 – lid 8 – alinea 1 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 44 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 1 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 45 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 2 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 46 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 47 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 4 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 48 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 5 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 49 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 7 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 50 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 8 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 51 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 10 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 52 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 bis – alinea 1 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Om te zorgen voor volledige parlementaire controle en toezicht op het proces en om mogelijke veranderingen met budgettaire gevolgen zo vroeg mogelijk op te sporen, wordt voorgesteld dat het Parlement en de Raad jaarlijks geactualiseerde informatie krijgen over de voortgang van de versterking van het Uniemechanisme, met inbegrip van verplichte informatie over de budgettaire en kostenontwikkelingen. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 53 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 bis – alinea 1 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Om te zorgen voor volledige parlementaire controle en toezicht op het proces en om mogelijke veranderingen met budgettaire gevolgen zo vroeg mogelijk op te sporen, wordt voorgesteld dat het Parlement en de Raad jaarlijks geactualiseerde informatie krijgen over de voortgang van de versterking van het Uniemechanisme, met inbegrip van verplichte informatie over de budgettaire en kostenontwikkelingen. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 54 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 1 – alinea 1 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 55 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 1 – tweede alinea – inleidende zin | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 56 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 1 – alinea 2 – punt a | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
De rapporteur acht het noodzakelijk artikel 13, lid 1, van Besluit nr. 1313/2013/EU te wijzigen, hoewel het nieuwe voorstel voor een besluit van de Commissie hierin niet voorziet. Met het amendement wordt beoogd samenhang tot stand te brengen tussen de doelstellingen van het voorstel van de Commissie. De oprichting van een Erasmusprogramma voor civiele bescherming draagt bij aan de ontwikkeling van een geharmoniseerde Europese opleidingsstandaard uitgaande van een gelijk basisopleidingsniveau voor het personeel voor civiele bescherming van alle lidstaten. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 57 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 1 – alinea 2 – punt f | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 58 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 quater (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Dit aanvullende lid is bedoeld om de uitwisseling van kennis en ervaring te bevorderen, met inbegrip van het potentieel voor het uitbreiden van opleidingscapaciteiten naar derde landen (zoals vermeld in de tussentijdse evaluatie), om zo toekomstige responsoperaties te verbeteren en de samenhang met het kader van Sendai te versterken. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 59 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 11 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 16 – lid 2 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Tijdens de tussentijdse evaluatie van het civiele beschermingsmechanisme werd vastgesteld dat de vervaagde definitie van civiele beschermingsinterventie in humanitaire responsoperaties, binnen een veranderend landschap van responsoperaties, gevolgen heeft gehad voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het mechanisme. Dit amendement op onderhavig besluit is bedoeld om de reikwijdte van civiele beschermingsinterventies bij door de mens veroorzaakte rampen en complexe noodsituaties waarbij tevens humanitaire hulp wordt verleend, te verduidelijken. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 60 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 19 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". In plaats daarvan moet de nodige aanvullende financiering worden uitgetrokken met gebruikmaking van de flexibiliteitsbepalingen van de MFK-verordening. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 61 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 13 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 20 bis – alinea 1 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 62 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 15 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 23 – lid 2 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 63 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 16 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 26 – lid 2 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
In het licht van het voorstel van de Commissie voor artikel 26, lid 1, dat financiering van civiele beschermingsacties uit verschillende bronnen toestaat, wordt met het voorgestelde amendement beoogd de duidelijke differentiatie tussen humanitaire en civiele beschermingsoperaties en de financiering ervan te waarborgen. | ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 64 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 18 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 32 – lid 1 – punt g | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 65 Voorstel voor een besluit Bijlage I (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||||||||
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJLAGE I | ||||||||||||||||||||||||||||
INDICATIEVE EXTRA FINANCIËLE TOEWIJZINGEN VOOR DE PERIODE 2018-2020 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
2018 | ||||||||||||||||||||||||||||
2019 | ||||||||||||||||||||||||||||
2020 | ||||||||||||||||||||||||||||
TOTAAL | ||||||||||||||||||||||||||||
Totale extra kredieten in rubriek 3* | ||||||||||||||||||||||||||||
Vastleggingskredieten | ||||||||||||||||||||||||||||
19,157 | ||||||||||||||||||||||||||||
115,2 | ||||||||||||||||||||||||||||
122,497 | ||||||||||||||||||||||||||||
256,854 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Betalingskredieten | ||||||||||||||||||||||||||||
11 | ||||||||||||||||||||||||||||
56,56 | ||||||||||||||||||||||||||||
115,395 | ||||||||||||||||||||||||||||
182,955 | ||||||||||||||||||||||||||||
Totale extra kredieten in rubriek 4* | ||||||||||||||||||||||||||||
Vastleggingskredieten | ||||||||||||||||||||||||||||
2 | ||||||||||||||||||||||||||||
2 | ||||||||||||||||||||||||||||
2,284 | ||||||||||||||||||||||||||||
6,284 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Betalingskredieten | ||||||||||||||||||||||||||||
0,8 | ||||||||||||||||||||||||||||
1,8 | ||||||||||||||||||||||||||||
2,014 | ||||||||||||||||||||||||||||
4,614 | ||||||||||||||||||||||||||||
Totale extra kredieten in de rubrieken 3 en 4 samen* | ||||||||||||||||||||||||||||
Vastleggingskredieten | ||||||||||||||||||||||||||||
21,157 | ||||||||||||||||||||||||||||
117,2 | ||||||||||||||||||||||||||||
124,781 | ||||||||||||||||||||||||||||
263,138 | ||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||
Betalingskredieten | ||||||||||||||||||||||||||||
11,8 | ||||||||||||||||||||||||||||
58,36 | ||||||||||||||||||||||||||||
117,409 | ||||||||||||||||||||||||||||
187,569 | ||||||||||||||||||||||||||||
(cijfers in miljoen EUR) | ||||||||||||||||||||||||||||
* De volledige bedragen moeten via het flexibiliteitsinstrument beschikbaar worden gesteld. | ||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||
De benodigde extra financiering voor deze herziening van het Uniemechanisme in de jaren 2018-2020 moet in het besluit zelf nader worden omschreven aan de hand van een op zichzelf staande, gedetailleerde bijlage I. Eventuele extra middelen die voor de financiering van deze herziening van Uniemechanisme nodig zijn, moeten worden uitgetrokken met gebruikmaking van de flexibiliteitsbepalingen van de MFK-verordening. |
TOELICHTING
Een zorgwekkende situatie
Natuurrampen nemen aanzienlijk toe in Europa en wereldwijd, zowel in frequentie als in omvang, en vormen een ernstige bedreiging voor de samenleving, de economie en de ecosystemen.
De ernst van het probleem blijkt duidelijk uit de natuurrampen die bijvoorbeeld in 2017 hebben plaatsgevonden. Alleen al in Europa hebben deze rampen tot tweehonderd sterfgevallen geleid. De branden die in 2017 hebben gewoed, hebben zware verwoestingen in Zuid-Europa aangericht: meer dan een miljoen hectaren zijn verbrand en ruim honderd personen zijn in slechts zes maanden tijd omgekomen. Eveneens in 2017 werd het Europees overzees grondgebied in de Caraïben herhaaldelijk geraakt door tropische stormen, waarbij Europa de grenzen van zijn steuncapaciteit bereikte. Van nog onverwachter aard waren de zeer hevige orkanen die, opnieuw in 2017, tot ernstige overstromingen en vernietigingen aan de Noord-Atlantische kant van Europa hebben geleid.
Het toekomstscenario dat naar voren komt uit wetenschappelijk onderzoek is nog zorgwekkender en voorspelt dat dergelijke fenomenen in intensiteit zullen toenemen. Jaren als 2017 zullen geen uitzondering, maar eerder de norm, gaan vormen. Zonder enige twijfel vormt de klimaatverandering de voornaamste oorzaak hiervan, waardoor de negatieve gevolgen van gebeurtenissen veroorzaakt door extreme weersomstandigheden in omvang zijn toegenomen. Niet voor niets is klimaatverandering omschreven als "een van de ernstigste bedreigingen wereldwijd voor de volksgezondheid in de twintigste eeuw".
Ruimte voor verbetering
Met dit scenario voor ogen heeft de Europese Unie echter niet stil gezeten. De Europese Unie heeft de afgelopen jaren een stevige reeks maatregelen in reactie op de rampen genomen; het Uniemechanisme voor civiele bescherming (Union Civil Protection Mechanism - UCPM) vormt de belangrijkste maatregel van dit nieuwe systeem. Het heeft een ondersteunende functie en heeft de lidstaten erbij geholpen hun inspanningen om rampen te voorkomen en risico's te verkleinen zo doeltreffend mogelijk te laten verlopen. Het mechanisme is binnen en buiten de EU ingezet, dankzij het Europese Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC). In de kort geleden uitgebrachte halftijdse beoordeling van het mechanisme wordt benadrukt dat het mechanisme "een tastbaar bewijs van de Europese solidariteit" is.
Bij de laatste optredens bij gebeurtenissen als het bosbrandenseizoen in 2017 of de migratiecrisis in 2015-2016 is echter de gebrekkige doeltreffendheid van het mechanisme aan het licht gekomen.
Het huidige model is gebaseerd op vrijwillige bijdragen van de lidstaten, die op preventieve basis hun capaciteit aan het ERCC (hieronder Europese pool voor civiele bescherming) ter beschikking stellen in ruil voor financiële steun van de Unie ter dekking van uitgaven zoals aanpassings-, certificerings- en vervoerskosten. Dit systeem is echter onvoldoende gebleken bij de respons op grootschalige rampen die tegelijkertijd verschillende lidstaten treffen. De voornaamste belemmering wanneer in de eerste plaats van nationale capaciteit wordt uitgegaan bestaat erin dat deze niet in de EU beschikbaar is als de capaciteit op nationaal niveau wordt ingezet.
De Europese Unie kan slechts de veiligheid van haar burgers bij rampen waarborgen indien zij beschikt over een sterker mechanisme met een solide en betrouwbare responscapaciteit. Er is dan ook behoefte aan een ambitieuzer mechanisme.
Toekomstvisie
Een volledig Uniemechanisme voor civiele bescherming dient te worden gestut door de volgende drie kernelementen:
1. Een daadwerkelijke Europese capaciteit voor civiele bescherming. Het toekomstige mechanisme moet worden uitgerust met extra capaciteit in vergelijking met de momenteel in de lidstaten bestaande capaciteit, en daarnaast over een eigen capaciteit beschikken. Er moet een daadwerkelijke Europese capaciteit voor civiele bescherming worden opgericht. Deze nieuwe capaciteit moet de lacunes in de nationale responssystemen dichten. De capaciteit moet niet dienen ter vervanging of herhaling van de inspanningen van de lidstaten, maar deze indien nodig aanvullen.
Voor de totstandbrenging van deze capaciteit zal de Unie de aanschaf financieren van nieuwe middelen, zoals blusvliegtuigen. De nieuwe capaciteit zou tot stand kunnen worden gebracht door middel van leasecontracten of door de reparatie of update van bestaande capaciteiten, waaraan de Unie een substantiële bijdrage zou moeten leveren. Ook andere financiële stimulansen kunnen in overweging worden genomen. Zo zou de Unie de kosten van het Europese mechanisme of de vervoerskosten kunnen dragen.
Enkele van deze elementen zijn reeds in het huidige Europese mechanisme voorzien. Het uitgangspunt is dus gunstig. Het lage cofinancieringsniveau van het huidige systeem leidt er echter toe dat er niet naar behoren van de stimulansen gebruik wordt gemaakt.
2. Samenhang van de capaciteit met de andere bestaande instrumenten. Het nieuwe mechanisme moet ook meer samenhang vertonen, zowel binnen als buiten de EU. Dit betekent dat de oprichting van de capaciteit gepaard moet gaan met grotere inspanningen van de lidstaten in termen van preventie. Het nieuwe systeem moedigt alle spelers aan hun verantwoordelijkheid te nemen. Preventie zal een sleutelrol innemen bij rampenbeheer en moet in de toekomst verder worden ontwikkeld. Het nieuwe mechanisme zoals hier wordt geschetst staat dus niet op zichzelf, maar bouwt voort op de andere Europese instrumenten en legt de nadruk op risicopreventie.
Er moet echter niet alleen naar samenhang worden gestreefd bij preventie maar ook bij de respons op rampen. Het nieuwe mechanisme moet optimaal worden gecoördineerd met de andere, bestaande EU-instrumenten voor rampenrespons, zoals het instrument voor humanitaire hulp. Door de twee instrumenten met elkaar in overeenstemming te brengen zal de Unie zowel buiten als binnen de EU samenhangender en doeltreffender kunnen optreden.
3. Een juiste toewijzing van de middelen. Als direct gevolg van de twee bovenstaande elementen moet de EU in de toekomst haar financiële steun opvoeren. Het huidige budget van 368 miljoen EUR voor de periode 2014 -2020 dat aan het mechanisme is toegekend, is onbeduidend in vergelijking met de meer dan 433 miljard EUR aan economisch verlies dat vanaf 1980 in de lidstaten ten gevolge van extreme weersomstandigheden is geleden.
Naast en in aansluiting op de verhoogde Europese financiering zou de Unie een coördinerende rol op zich moeten nemen. De Europese Unie zou de leiding over en het toezicht op de eventuele nieuwe Europese capaciteit voor civiele bescherming volledig op zich moeten nemen. Aangezien de Unie volledig in de aanschaf van middelen voor de nieuwe capaciteit zal voorzien, zal zij ook het eigendom hierover behouden.
Bovendien dient een Erasmusprogramma voor civiele bescherming te worden ingesteld opdat de reeds bestaande samenwerking tussen de lidstaten kan worden versterkt.
Het is ten slotte het vermelden waard dat burgers nog altijd voorstanders van een Europese civiele bescherming zijn. Door de jaren heen laten de Eurobarometer-gegevens zien dat volgens 90 % van de ondervraagden de EU een bijdrage moet leveren aan de coördinatie van de reactie op rampen op haar grondgebied door middel van haar rol op het vlak van civiele bescherming. Het grootste gedeelte van de EU-burgers (56 %) meent dat het eigen land niet over voldoende middelen beschikt om alleen het hoofd te kunnen bieden aan alle grote rampen. Uit deze gegevens blijkt dat de burgers een Europa willen dat haar burgers beschermt.
ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (25.4.2018)
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
(COM(2017)0772/2 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD))
Rapporteur voor advies: Željana Zovko (*)
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissie – Artikel 54 van het Reglement
BEKNOPTE MOTIVERING
Europa en de rest van de wereld zien zich geconfronteerd met een groeiend aantal rampen, met veel slachtoffers en materiële schade tot gevolg. De frequentie en intensiteit van weergerelateerde rampen, met name overstromingen en bosbranden, nemen ook toe als gevolg van klimaatverandering. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming[1] heeft tot doel de coördinatie van de acties van de lidstaten te ondersteunen, aan te vullen en te faciliteren met het doel de preventie van, gereedheid voor en respons op rampen te verbeteren. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming kan worden geactiveerd in respons op rampen die zich voordoen binnen en buiten de Unie (dit laatste vertegenwoordigt meer dan de helft van alle activeringen van het mechanisme). In het geval van respons op rampen buiten de Unie wordt het Uniemechanisme voor civiele bescherming vaak parallel aan de verlening van humanitaire assistentie door de EU geactiveerd.
Het voorstel van de Commissie[2] tot wijziging van dit besluit dat momenteel wordt behandeld door het Europees Parlement en de Raad is erop gericht: 1) de capaciteiten van de EU en de lidstaten om te reageren op rampen te versterken door een vaste hoeveelheid middelen te reserveren op EU-niveau (rescEU) die kunnen worden ingezet bij besluit van de Commissie, en door de bijdrage van de lidstaten aan de Europese pool voor civiele bescherming doeltreffender te maken; 2) de doeltreffendheid van preventieve actie en de samenhang met ander EU-beleid te versterken; en 3) een vereenvoudigde en doeltreffende administratieve procedure met betrekking tot de werking van het mechanisme te bevorderen.
In dit DEVE-advies aan de Commissie ENVI ondersteunt de rapporteur de versterking van de capaciteiten van de EU en de lidstaten om te reageren op rampen en benadrukt deze tegelijkertijd dat het subsidiariteitsbeginsel volledig dient te worden gerespecteerd. Met het oog hierop wil de rapporteur een aantal wijzigingen aanbrengen in het voorstel van de Commissie en in het huidige besluit op basis van, onder andere, de uitkomsten van recente evaluaties[3].
De doelstellingen van de belangrijkste wijzigingen zijn:
• de dimensie van internationale samenwerking van het Uniemechanisme voor civiele bescherming versterken, met inbegrip van door middel van uitbreiding van de opleidingscapaciteiten en de uitwisseling van kennis. Het is bovendien de bedoeling dat hiermee de internationale inspanningen om het risico van rampen te verlagen (met name het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030) worden ondersteund;
• de behoefte aan een duidelijke definitie van de reikwijdte van de operaties van het Uniemechanisme voor civiele bescherming benadrukken in door menselijk handelen veroorzaakte of complexe noodsituaties, in lijn met de Europese consensus over humanitaire hulp. Onderstrepen dat deze activiteiten – en de financieringsinstrumenten ervan – volledig gedifferentieerd moeten blijven, ook bij het zoeken naar synergieën en complementariteit;
• erop toezien dat de capaciteiten op EU-niveau (rescEU) een aanvulling vormen op, en niet de plaats innemen van, de ontwikkeling van capaciteiten ter bescherming van de bevolking op nationaal niveau, door de medefinanciering van transportkosten voor middelen die geen deel uitmaken van de Europese pool voor civiele bescherming.
AMENDEMENTEN
De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een besluit Overweging 9 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(9) Met het oog op grotere efficiëntie en doelmatigheid van opleiding en oefeningen en op grotere samenwerking tussen de nationale civiele-beschermingsautoriteiten en -diensten van de lidstaten is het noodzakelijk een kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming op te zetten dat is gebaseerd op bestaande structuren. |
(9) Met het oog op grotere efficiëntie en doelmatigheid van opleiding en oefeningen en op grotere samenwerking tussen de nationale civiele-beschermingsautoriteiten en -diensten van de lidstaten is het noodzakelijk een kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming op te zetten dat is gebaseerd op bestaande structuren. Met dit netwerk moeten de betrekkingen met internationale organisaties en derde landen worden bevorderd en verstevigd om de samenwerking op het gebied van rampenrisicovermindering te versterken, en moet een bijdrage worden geleverd aan de verbintenissen die zijn aangegaan binnen de context van het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030. | |||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een besluit Overweging 12 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(12) Met het oog op een zo groot mogelijk gebruik van de bestaande financieringsinstrumenten en steun voor de lidstaten bij de hulpverlening, meer bepaald bij rampen buiten de Unie, dient te worden voorzien in een afwijking van artikel 129, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad14, in gevallen waarin financiering wordt toegestaan uit hoofde van de artikelen 21, 22, en 23 van Besluit nr. 1313/2013/EU. |
(12) Met het oog op een zo groot mogelijk gebruik van de bestaande financieringsinstrumenten en steun voor de lidstaten bij de hulpverlening, meer bepaald bij rampen buiten de Unie, dient te worden voorzien in een afwijking van artikel 129, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad14, in gevallen waarin financiering wordt toegestaan uit hoofde van de artikelen 21, 22, en 23 van Besluit nr. 1313/2013/EU. Ondanks deze afwijking moet, in welke toekomstige financiële architectuur van de Unie dan ook, de financiering van activiteiten voor civiele bescherming en in het bijzonder humanitaire hulp, duidelijk gescheiden blijven en volledig in lijn zijn met de verschillende doelstellingen en wettelijke vereisten van de architectuur in kwestie. | |||||||||||||||
__________________ |
__________________ | |||||||||||||||
14 Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). |
14 Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). | |||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een besluit Overweging 13 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(13) Het is van belang te garanderen dat de lidstaten alle noodzakelijke maatregelen treffen om door de natuur of de mens veroorzaakte rampen doeltreffend te voorkomen en hun gevolgen te verminderen. De bepalingen moeten het verband versterken tussen acties voor preventie, paraatheid en respons in het kader van het Uniemechanisme. Er moet ook worden gezorgd voor samenhang met andere relevante wetgeving van de Unie inzake de preventie en het beheer van rampenrisico's, met inbegrip van grensoverschrijdende preventie-activiteiten en respons op bedreigingen zoals ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de volksgezondheid15. Evenzo moet de samenhang worden verzekerd met internationale verbintenissen zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, de overeenkomst van Parijs en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. |
(13) Het is van belang te garanderen dat de lidstaten alle noodzakelijke maatregelen treffen om door de natuur of de mens veroorzaakte rampen doeltreffend te voorkomen en hun gevolgen te verminderen. De bepalingen moeten het verband versterken tussen acties voor preventie, paraatheid en respons in het kader van het Uniemechanisme. Er moet ook worden gezorgd voor samenhang met andere relevante wetgeving van de Unie inzake de preventie en het beheer van rampenrisico's, met inbegrip van grensoverschrijdende preventie-activiteiten en respons op bedreigingen zoals ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de volksgezondheid15. Verder moeten alle acties samenhangen met en actief bijdragen tot de nakoming van internationale verbintenissen zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, de overeenkomst van Parijs en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. | |||||||||||||||
__________________ |
__________________ | |||||||||||||||
15 Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1). |
15 Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1). | |||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 5 – lid 2 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||
Dit amendement op onderhavig besluit is bedoeld om de Commissie een actievere rol toe te staan als het aankomt op het inzetten van deskundigen in preventiemissies, ook in derde landen, aangezien dit hun zichtbaarheid en toegankelijkheid kan verhogen. Deze missies kunnen, zoals beschreven in de tussentijdse evaluatie – samen met andere instrumenten – bijdragen aan de versterking van de internationale samenwerking op het gebied van civiele bescherming en kunnen de samenhang met het kader van Sendai vergroten. | ||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 2 – letter a bis (nieuw) | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 4 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 7 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 3 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||
Dit amendement op onderhavig besluit is bedoeld om de Commissie een actievere rol toe te staan als het aankomt op het inzetten van deskundigen in paraatheidsmissies, ook in derde landen, aangezien dit hun zichtbaarheid en toegankelijkheid kan verhogen. Deze missies kunnen, zoals beschreven in de tussentijdse evaluatie – samen met andere instrumenten – bijdragen aan de versterking van de internationale samenwerking op het gebied van civiele bescherming en kunnen de samenhang met het kader van Sendai vergroten. | ||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw) | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||
Dit aanvullende lid is bedoeld om de uitwisseling van kennis en ervaring te bevorderen, met inbegrip van het potentieel voor het uitbreiden van opleidingscapaciteiten naar derde landen (zoals vermeld in de tussentijdse evaluatie), om zo toekomstige responsoperaties te verbeteren en de samenhang met het kader van Sendai te versterken. | ||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 11 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 16 – lid 2 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||
Tijdens de tussentijdse evaluatie van het civiele beschermingsmechanisme werd vastgesteld dat de vervaagde definitie van civiele beschermingsinterventie in humanitaire responsoperaties, binnen een veranderend landschap van responsoperaties, gevolgen heeft gehad voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het mechanisme. Dit amendement op onderhavig besluit is bedoeld om de reikwijdte van civiele beschermingsinterventies bij door de mens veroorzaakte rampen en complexe noodsituaties waarbij tevens humanitaire hulp wordt verleend, te verduidelijken. | ||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 15 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 23 – lid 2 bis (nieuw) | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 16 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 26 – lid 2 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||
In het licht van het voorstel van de Commissie voor artikel 26, lid 1, dat financiering van civiele beschermingsacties uit verschillende bronnen toestaat, wordt met het voorgestelde amendement beoogd de duidelijke differentiatie tussen humanitaire en civiele beschermingsoperaties en de financiering ervan te waarborgen. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Uniemechanisme voor civiele bescherming |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0772 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD) |
||||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 14.12.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
DEVE 14.12.2017 |
||||
Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking |
15.3.2018 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Željana Zovko 8.2.2018 |
||||
Behandeling in de commissie |
20.2.2018 |
20.3.2018 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
24.4.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
21 0 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Ignazio Corrao, Mireille D’Ornano, Nirj Deva, Doru-Claudian Frunzulică, Enrique Guerrero Salom, Maria Heubuch, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Arne Lietz, Linda McAvan, Norbert Neuser, Vincent Peillon, Cristian Dan Preda, Lola Sánchez Caldentey, Elly Schlein, Eleni Theocharous, Paavo Väyrynen, Bogdan Brunon Wenta, Anna Záborská, Joachim Zeller, Željana Zovko |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Pál Csáky, Monika Vana |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
21 |
+ |
|
ALDE |
Paavo Väyrynen |
|
ECR |
Eleni Theocharous |
|
EFDD |
Ignazio Corrao, Mireille D'Ornano |
|
GUE/NGL |
Lola Sánchez Caldentey |
|
PPE |
Pál Csáky, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Cristian Dan Preda, Bogdan Brunon Wenta, Anna Záborská, Joachim Zeller, Željana Zovko |
|
S&D |
Doru-Claudian Frunzulică, Enrique Guerrero Salom, Arne Lietz, Linda McAvan, Norbert Neuser, Vincent Peillon, Elly Schlein |
|
VERTS/ALE |
Maria Heubuch, Monika Vana |
|
0 |
- |
|
|
|
|
1 |
0 |
|
ECR |
Nirj Deva |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013.
betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming - [2] Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming 2017/0309 (COD)
- [3] Tussentijdse evaluatie van het Uniemechanisme voor civiele bescherming voor de periode 2014-2016 (eindverslag), augustus 2017
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tussentijdse evaluatie van het Uniemechanisme voor civiele bescherming voor de periode 2014-2016 {SWD(2017) 287 final}
Europese Rekenkamer, speciaal verslag 33/2017, "Uniemechanisme voor civiele bescherming: de coördinatie van de rampenrespons buiten de EU is over het algemeen doeltreffend geweest"
ADVIES van de Begrotingscommissie (25.4.2018)
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
(COM(2017)0772/2 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD))
Rapporteur voor advies: José Manuel Fernandes
BEKNOPTE MOTIVERING
De rapporteur is ingenomen met het voorstel tot wijziging van het huidige Uniemechanisme voor civiele bescherming (UCPM) om ervoor te zorgen dat de Unie haar burgers in Europa en daarbuiten doeltreffender steun kan bieden bij crises en in noodsituaties, onder meer door middel van grotere inspanningen op het gebied van rampenpreventie. Hij herinnert eraan dat het UCPM een van de meest tastbare uitingen is van de kernwaarde van solidariteit van de EU.
De rapporteur benadrukt dat investeren in preventie en rampenparaatheid de beste vorm van bescherming is, niet alleen omdat het de meeste mogelijkheden biedt om levens te redden en menselijk leed te voorkomen, maar ook omdat het kan voorkomen dat er na een ramp enorme herstelkosten ontstaan. Volgens de berekeningen van de Commissie zelf wordt met 1 EUR die aan rampenparaatheid wordt besteed, tot wel 7 EUR bespaard op hulpverlening.
De rapporteur is ervan overtuigd dat het huidige systeem al lang had moeten worden herzien. De respons van de Unie op een aantal recente rampen heeft op pijnlijke wijze de ontoereikendheid van het huidige, vrijwillige systeem aan het licht gebracht. Met name ontbrak het tijdens de bosbrandseizoenen 2016 en 2017 aan beschikbare middelen, waardoor slechts 10 van de 17 verzoeken om hulp bij bosbranden konden worden ingewilligd, en dan nog vaak met grote vertraging, met ruim 100 doden tot gevolg. In verscheidene verslagen is ook gewezen op de leemten in de beschikbaarheid van bepaalde kritische responscapaciteiten, met wat betreft blusvliegtuigen, opvangplekken en mogelijk ook andere soorten middelen.
De rapporteur is van mening dat de voorgestelde structuur met twee elkaar aanvullende pijlers, namelijk enerzijds een Europese pool voor civiele bescherming met vooraf toegezegde responscapaciteit van de lidstaten en anderzijds de zogenoemde "rescEU", een speciale reserve van responscapaciteit met bevelvoering en controle op Unieniveau, die als laatste toevlucht moet dienen, de meest geschikte en doeltreffende manier is om de beperkingen van het huidige kader te verhelpen. Door de middelen optimaal te bundelen en schaalvoordelen te genereren, zal het versterkte UCPM ook aanzienlijke besparingen voor de lidstaten opleveren.
De rapporteur herinnert eraan dat de totale kosten van het voorstel van de Commissie voor de periode 2018-2020 worden geraamd op 280 miljoen EUR, waarvan 256,9 miljoen EUR in rubriek 3, "Veiligheid en burgerschap", 6,3 miljoen EUR in rubriek 4, "Europa als wereldspeler" en 16,9 miljoen EUR in rubriek 5, "Administratieve uitgaven". Van de voorgestelde beleidsuitgaven is 54 % bestemd voor paraatheid, met inbegrip van de aankoop of leasing van middelen voor rescEU, 37 % voor respons en 9 % voor preventieactiviteiten. Het voorstel voorziet ook in de aanwerving van 100 extra personeelsleden over een periode van drie jaar. De rapporteur acht deze voorstellen evenredig met de omvang en het doel van de herziening.
De rapporteur is verheugd over het voorstel om het flexibiliteitsinstrument te gebruiken om het leeuwendeel (88 %) van de benodigde extra middelen te dekken. Hij is echter sterk gekant tegen de voorgestelde herschikking van middelen uit bestaande programma's in de rubrieken 3 en 4 ten belope van 31,3 miljoen EUR. Zoals de Begrotingscommissie herhaaldelijk heeft benadrukt, moeten belangrijke nieuwe beleidsvoorstellen vergezeld gaan van nieuwe middelen. Bovendien vertonen veel van de betrokken programma's, zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie", uitstekende uitvoeringspercentages en worden zij al jaren ondergefinancierd. Daarom stelt de rapporteur voor om het volledige bedrag van de benodigde extra middelen in de rubrieken 3 en 4 te financieren via het flexibiliteitsinstrument, zoals in een nieuwe bijlage I wordt nader beschreven.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Ontwerpresolutie |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
2 bis. verzoekt de Commissie geen herschikkingen te gebruiken voor de financiering van nieuwe beleidsprioriteiten die in de loop van een lopend meerjarig financieel kader worden vastgesteld, omdat dit onvermijdelijk een negatief effect zal hebben op de uitvoering van andere belangrijke activiteiten van de Unie; | ||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". | |||||||||||||||||||
Amendement 2 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 2 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||
Ontwerpresolutie |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
2 ter. verzoekt de Commissie in het volgende meerjarig financieel kader dat in 2021 van start gaat, te voorzien in voldoende financiering voor het Uniemechanisme voor civiele bescherming, voortbouwend op de huidige herziening; | ||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Om voort te bouwen op de huidige herziening van het Uniemechanisme, waarbij zowel het beleid als de financiering worden versterkt, zal het belangrijk zijn dat de Commissie een ambitieuze financiële enveloppe voor het Uniemechanisme na 2020 voorstelt wanneer zij haar nieuwe voorstellen voor het volgende meerjarig financieel kader indient. | |||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een besluit Overweging 7 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(7) De Unie moet in staat zijn om de lidstaten bij te staan indien de beschikbare capaciteit niet volstaat voor een doeltreffende respons op rampen, door bij te dragen aan de financiering van leasing- of verhuringsregelingen, met het oog op een snelle toegang tot dergelijke capaciteit, of door de financiering van de aankoop ervan. Hierdoor zou de doeltreffendheid van het Uniemechanisme aanzienlijk worden vergroot, door de beschikbaarheid te garanderen van capaciteit in gevallen waar een effectieve rampenrespons in andere situaties niet zou kunnen worden verzekerd, met name bij rampen die een wijdverbreide impact hebben of een aanzienlijk aantal lidstaten treffen. Het verstrekken van deze capaciteit door de Unie moet schaalvoordelen opleveren en leiden tot een betere coördinatie bij rampenrespons. |
(7) De Unie moet in staat zijn om de lidstaten bij te staan indien de beschikbare capaciteit niet volstaat voor een doeltreffende respons op rampen, door bij te dragen aan de financiering van leasing- of verhuringsregelingen, met het oog op een snelle toegang tot dergelijke capaciteit, of door de financiering van de aankoop ervan. Hierdoor zou de doeltreffendheid en inzetbaarheid van het Uniemechanisme aanzienlijk worden vergroot, door de snelle beschikbaarheid te garanderen van capaciteit in gevallen waar een effectieve rampenrespons in andere situaties niet zou kunnen worden verzekerd, met name bij rampen die een wijdverbreide impact hebben of een aanzienlijk aantal lidstaten treffen. Het verstrekken van deze capaciteit door de Unie moet schaalvoordelen opleveren en leiden tot een betere coördinatie bij rampenrespons. Er moet voor een optimaal en transparant gebruik van de financiële middelen worden gezorgd. | ||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Wanneer via het Uniemechanisme capaciteiten worden gemobiliseerd, is snelheid van het allergrootste belang, zoals blijkt uit de tragische gevolgen van de laattijdige inzet van blusvliegtuigen bij de recentste bosbranden in Zuid-Europa. Medefinanciering door de EU moet altijd plaatsvinden op voorwaarde van volledige transparantie en verantwoordingsplicht. | |||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een besluit Overweging 10 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(10) Om het functioneren van de rescEU-capaciteit te verzekeren moeten extra financiële toewijzingen beschikbaar worden gesteld voor financiële acties in het kader van het Uniemechanisme. |
(10) Om het functioneren van de rescEU-capaciteit te verzekeren moeten extra financiële toewijzingen beschikbaar worden gesteld voor financiële acties in het kader van het Uniemechanisme, maar niet ten koste van de financiële middelen die zijn toegewezen aan andere belangrijke beleidsgebieden van de Unie, bijvoorbeeld ter bevordering van rechten, gelijkheid en burgerschap, justitie of menselijke ontwikkeling in de hele wereld. | ||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Wanneer via het Uniemechanisme capaciteiten worden gemobiliseerd, is snelheid van het allergrootste belang, zoals blijkt uit de tragische gevolgen van de laattijdige inzet van blusvliegtuigen bij de recentste bosbranden in Zuid-Europa. Medefinanciering door de EU moet altijd plaatsvinden op voorwaarde van volledige transparantie en verantwoordingsplicht. | |||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een besluit Overweging 10 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(10 bis) Voor het herziene Uniemechanisme voor civiele bescherming moeten afzonderlijke financiering en begrotingstoewijzingen worden gegarandeerd. Aangezien negatieve gevolgen voor de financiering van bestaande meerjarenprogramma's moeten worden voorkomen, dient de verhoging van de financiering voor de gerichte herziening van het Uniemechanisme voor civiele bescherming in de jaren 2018, 2019 en 2020 uitsluitend afkomstig te zijn van alle middelen die beschikbaar zijn op grond van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/20131 bis van de Raad, waarbij met name een beroep moet worden gedaan op het flexibiliteitsinstrument. | ||||||||||||||||||
|
___________________ | ||||||||||||||||||
|
1 bis Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884). | ||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". In plaats daarvan moet de nodige aanvullende financiering worden uitgetrokken met gebruikmaking van de flexibiliteitsbepalingen van de MFK-verordening. | |||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 bis – alinea 1 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Om te zorgen voor volledige parlementaire controle en toezicht op het proces en om mogelijke veranderingen met budgettaire gevolgen zo vroeg mogelijk op te sporen, wordt voorgesteld dat het Parlement en de Raad jaarlijks geactualiseerde informatie krijgen over de voortgang van de versterking van het Uniemechanisme, met inbegrip van verplichte informatie over de budgettaire en kostenontwikkelingen. | |||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 bis – alinea-1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Om te zorgen voor volledige parlementaire controle en toezicht op het proces en om mogelijke veranderingen met budgettaire gevolgen zo vroeg mogelijk op te sporen, wordt voorgesteld dat het Parlement en de Raad jaarlijks geactualiseerde informatie krijgen over de voortgang van de versterking van het Uniemechanisme, met inbegrip van verplichte informatie over de budgettaire en kostenontwikkelingen. | |||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 19 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". In plaats daarvan moet de nodige aanvullende financiering worden uitgetrokken met gebruikmaking van de flexibiliteitsbepalingen van de MFK-verordening. | |||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een besluit Bijlage I (nieuw) | |||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||
Amendement | |||||||||||||||||||
BIJLAGE I | |||||||||||||||||||
INDICATIEVE EXTRA FINANCIËLE TOEWIJZINGEN VOOR DE PERIODE 2018-2020 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
2018 | |||||||||||||||||||
2019 | |||||||||||||||||||
2020 | |||||||||||||||||||
TOTAAL | |||||||||||||||||||
Totale extra kredieten in rubriek 3* | |||||||||||||||||||
VK | |||||||||||||||||||
19,157 | |||||||||||||||||||
115,2 | |||||||||||||||||||
122,497 | |||||||||||||||||||
256,854 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
BK | |||||||||||||||||||
11 | |||||||||||||||||||
56,56 | |||||||||||||||||||
115,395 | |||||||||||||||||||
182,955 | |||||||||||||||||||
Totale extra kredieten in rubriek 4* | |||||||||||||||||||
VK | |||||||||||||||||||
2 | |||||||||||||||||||
2 | |||||||||||||||||||
2,284 | |||||||||||||||||||
6,284 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
BK | |||||||||||||||||||
0,8 | |||||||||||||||||||
1,8 | |||||||||||||||||||
2,014 | |||||||||||||||||||
4,614 | |||||||||||||||||||
Totale extra kredieten in de rubrieken 3 en 4 samen* | |||||||||||||||||||
VK | |||||||||||||||||||
21,157 | |||||||||||||||||||
117,2 | |||||||||||||||||||
124,781 | |||||||||||||||||||
263,138 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
BK | |||||||||||||||||||
11,8 | |||||||||||||||||||
58,36 | |||||||||||||||||||
117,409 | |||||||||||||||||||
187,569 | |||||||||||||||||||
(cijfers in miljoen EUR) | |||||||||||||||||||
* De volledige bedragen moeten via het flexibiliteitsinstrument beschikbaar worden gesteld. | |||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
De benodigde extra financiering voor deze herziening van het Uniemechanisme in de jaren 2018-2020 moet in het besluit zelf nader worden omschreven aan de hand van een op zichzelf staande, gedetailleerde bijlage I. Eventuele extra middelen die voor de financiering van deze herziening van Uniemechanisme nodig zijn, moeten worden uitgetrokken met gebruikmaking van de flexibiliteitsbepalingen van de MFK-verordening. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Uniemechanisme voor civiele bescherming |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0772 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD) |
||||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 14.12.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 14.12.2017 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
José Manuel Fernandes 13.12.2017 |
||||
Behandeling in de commissie |
22.3.2018 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
24.4.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
27 2 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jean Arthuis, Richard Ashworth, Reimer Böge, Gérard Deprez, Manuel dos Santos, André Elissen, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Ingeborg Gräßle, Monika Hohlmeier, John Howarth, Bernd Kölmel, Vladimír Maňka, Siegfried Mureşan, Liadh Ní Riada, Jan Olbrycht, Răzvan Popa, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Indrek Tarand, Inese Vaidere, Monika Vana, Tiemo Wölken, Marco Zanni |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Jean-Paul Denanot, Anneli Jäätteenmäki, Ivana Maletić, Andrey Novakov, Tomáš Zdechovský |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE ADVISERENDE COMMISSIE
27 |
+ |
|
ALDE |
Jean Arthuis, Gérard Deprez, Anneli Jäätteenmäki |
|
ECR |
Bernd Kölmel |
|
GUE/NGL |
Liadh Ní Riada |
|
PPE |
Richard Ashworth, Reimer Böge, José Manuel Fernandes, Ingeborg Gräßle, Monika Hohlmeier, Ivana Maletić, Siegfried Mureşan, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Inese Vaidere, Tomáš Zdechovský |
|
S&D |
Jean-Paul Denanot, Eider Gardiazabal Rubial, John Howarth, Vladimír Maňka, Răzvan Popa, Manuel dos Santos, Tiemo Wölken |
|
VERTS/ALE |
Indrek Tarand, Monika Vana |
|
2 |
- |
|
ENF |
André Elissen, Marco Zanni |
|
0 |
0 |
|
|
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (30.4.2018)
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
(COM(2017)0772 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD))
Rapporteur voor advies: Daniel Buda
BEKNOPTE MOTIVERING
Het Europese mechanisme voor civiele bescherming is een belangrijk instrument van de Europese Unie om snel te kunnen reageren op noodsituaties die zich kunnen voordoen in gebieden binnen en buiten de Europese Unie, en maakt gecoördineerde bijstand mogelijk door het delen van middelen in alle deelnemende landen. Het mechanisme moet echter verbeterd worden op het gebied van preventie, paraatheid, organisatie en rampenbestrijdingscapaciteit.
De rapporteur is van mening dat het Uniemechanisme voor civiele bescherming een cruciale rol speelt bij de tenuitvoerlegging van artikel 196 VWEU, waarin wordt bepaald dat "de Unie [...] de samenwerking [bevordert] tussen de lidstaten om zodoende te komen tot een grotere doeltreffendheid van de systemen ter voorkoming van en bescherming tegen natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen".
In dit verband is de rapporteur ingenomen met het initiatief van de Europese Commissie, waarmee beoogd wordt het huidige solidariteitsmechanisme te vereenvoudigen en te versterken met een grotere financiële inspanning van de Europese Unie. Naast de nationale capaciteiten kan hiermee een reservecapaciteit worden opgezet ter versterking van de middelen van de lidstaten.
De rapporteur wijst op de reeds bestaande bijdrage uit de Europese structuur- en investeringsfondsen ter bevordering van risicopreventie en -beheer, en de aanpassing aan klimaatverandering. Bovendien is hij van mening dat, ter vergemakkelijking van een snelle en effectieve inzet, de mobilisatie van rescEU-middelen op regionaal niveau aangepakt moet worden, met name door de capaciteiten van lokale en regionale overheden erbij te betrekken en te versterken, om zo beter te kunnen inspelen op de specifieke kenmerken van de getroffen regio’s.
Het benutten van de synergieën tussen de verschillende Uniemiddelen is een belangrijke factor voor verbeterde doeltreffendheid en meer efficiëntie op het gebied van duurzame rampenpreventie en -bestrijding. De rapporteur pleit dan ook voor een betere samenwerking en coördinatie tussen de verschillende instrumenten, met inbegrip van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU), in een geïntegreerde aanpak.
De rapporteur steunt ook het voorstel van de Commissie om een netwerk van vaardigheden en expertise van verschillende lidstaten op dit gebied op te zetten, en stelt voor om kenniscentra en universiteiten daarbij te betrekken.
Ten slotte is de rapporteur van mening dat een betere communicatiestrategie moet worden ontwikkeld om de acties en de resultaten in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming zichtbaarder te maken voor burgers, en hun vertrouwen in de capaciteit van de Unie om rampen te voorkomen en aan te pakken, te versterken.
AMENDEMENTEN
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een besluit Overweging 1 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(1) Het EU-mechanisme voor civiele bescherming (hierna "het mechanisme" genoemd), ingesteld bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad12 is gericht op het versterken van de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten en het faciliteren van de coördinatie op het terrein van civiele bescherming, om zodoende te komen tot een betere respons van de Unie ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen. |
(1) Het EU-mechanisme voor civiele bescherming (hierna "het mechanisme" genoemd), ingesteld bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad12 is gericht op het versterken van de samenwerking tussen de Unie, de lidstaten en hun regio's en het faciliteren van de coördinatie op het terrein van civiele bescherming, om zodoende te komen tot een betere respons van de Unie ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen. | |||||||||||||||
_________________ |
_________________ | |||||||||||||||
12 Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924). |
12 Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924). | |||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een besluit Overweging 3 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(3) Door de mens of de natuur veroorzaakte rampen kunnen overal ter wereld plaatsvinden, vaak zonder waarschuwing. Of het nu door de mens of door de natuur veroorzaakte rampen betreft, zij komen steeds vaker voor, in steeds extremere en complexere vorm, nog versterkt door de gevolgen van de klimaatverandering, en zonder rekening te houden met nationale grenzen. De gevolgen van rampen voor de mens, het milieu en de economie kunnen aanzienlijk zijn. |
(3) Door de mens of de natuur veroorzaakte rampen kunnen overal ter wereld plaatsvinden. Of zulke rampen nu door de natuur worden veroorzaakt en worden versterkt door de klimaatverandering of aan de mens te wijten zijn – waaronder ook nieuwe bedreigingen, zoals voor de binnenlandse veiligheid –, zij komen steeds vaker voor, in steeds extremere en complexere vorm, en houden geen rekening met nationale grenzen. De gevolgen van rampen voor mens, milieu en economie op de middellange en lange termijn zijn vaak aanzienlijk. | |||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een besluit Overweging 4 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(4) Uit recente ervaring is gebleken dat door een beroep te doen op een louter vrijwillig aanbod van wederzijdse bijstand, gecoördineerd en gefaciliteerd door het Uniemechanisme, niet altijd kan worden gegarandeerd dat voldoende capaciteit beschikbaar wordt gesteld om in toereikende mate tegemoet te komen aan de fundamentele behoeften van bevolkingsgroepen die door een ramp worden getroffen, noch dat het milieu en de eigendom in voldoende mate veilig worden gesteld. Dit is speciaal het geval wanneer lidstaten tegelijk worden getroffen door herhaaldelijke rampen en collectieve capaciteit ontoereikend is. |
(4) Uit recente ervaringen is gebleken dat een beroep op een louter vrijwillig aanbod van wederzijdse bijstand, gecoördineerd en gefaciliteerd door het Uniemechanisme, niet altijd kan garanderen dat voldoende capaciteit beschikbaar wordt gesteld om op tijd en in toereikende mate tegemoet te komen aan de fundamentele behoeften van bevolkingsgroepen die door een ramp worden getroffen, noch dat het milieu en de eigendom in voldoende mate veilig worden gesteld. Dit is met name het geval wanneer lidstaten en hun regio's, evenals lidstaten en regio's in de nabije omgeving, worden getroffen door herhaaldelijke en gelijktijdige rampen en de collectieve responscapaciteit ontoereikend is. Het systeem behoeft verbetering en de lidstaten moeten adequate preventieve maatregelen nemen om de nationale capaciteit te bewaren en uit te bouwen tot een omvang die volstaat om naar behoren op rampen te kunnen reageren. | |||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een besluit Overweging 5 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(5) Preventie is van groot belang voor de bescherming tegen rampen en vraagt om verdere actie. Tot dit doel moeten de lidstaten op regelmatige basis risico-evaluaties met elkaar delen, alsook samenvattingen van hun rampenrisicobeheersplanning, met het oog op een geïntegreerde aanpak van rampenbeheersing waarbij preventie-, paraatheids- en responsacties aan elkaar zijn gekoppeld. Daarnaast moet de Commissie in staat worden gesteld om van de lidstaten te eisen hun specifieke preventie- en paraatheidsplannen in verband met specifieke rampen mede te delen, met name om de algemene steunverlening van de Unie voor rampenrisicobeheer te maximaliseren. De administratieve rompslomp moet worden teruggebracht en het preventiebeleid moet worden versterkt, met inbegrip van de noodzakelijke koppelingen met andere essentiële beleidsacties en instrumenten van de Unie, zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen die zijn genoemd in overweging 2 van Verordening (EU) nr. 1303/201313. |
(5) Preventie is van groot belang voor de bescherming tegen rampen en vraagt om verdere actie op alle niveaus, aangezien de gevolgen van de klimaatverandering overal waarneembaar en van nature grensoverschrijdend zijn. Hiertoe moeten de lidstaten in overleg met hun lokale en regionale autoriteiten risico-evaluaties uitwisselen, alsook samenvattingen van hun rampenrisicobeheersplanning, met het oog op een geïntegreerde aanpak van rampenbeheersing, ook bij grensoverschrijdende gebeurtenissen, waarbij preventie-, paraatheids- en responsacties zo snel mogelijk aan elkaar worden gekoppeld, onder meer via scholing en beroepsopleiding. Daarnaast moet de Commissie waar nodig van de lidstaten eisen dat zij voorzien in specifieke opleidings-, preventie-, paraatheids- en evacuatieplannen voor specifieke rampen, zoals aardbevingen, droogte, hittegolven, bosbranden, overstromingen en watertekorten, met inbegrip van humanitaire en technologische rampen, met name om de algemene steunverlening van de Unie voor rampenrisicobeheer te maximaliseren. Het is van essentieel belang dat de administratieve rompslomp wordt teruggebracht en dat het preventiebeleid en de operationele capaciteit – ook op grensoverschrijdend niveau – worden versterkt, onder andere door betere koppelingen en coördinatie met andere essentiële beleidsacties en instrumenten van de Unie, met name de Europese structuur- en investeringsfondsen die worden genoemd in artikel 1 en overweging 2 van Verordening (EU) nr. 1303/201313, en het Solidariteitsfonds van de Europese Unie. In dit verband moet worden benadrukt dat de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) al een bijdrage leveren aan de bevordering van de aanpassing aan klimaatverandering en aan risicopreventie en -beheer, en dat er in verband met die doelstelling ex-antevoorwaarden gelden. | |||||||||||||||
_________________ |
_________________ | |||||||||||||||
13 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). |
13 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). | |||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een besluit Overweging 5 bis (nieuw) | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
|
(5 bis) De macroregionale strategieën van de Unie kunnen een hoogwaardig kader voor samenwerking bieden, met het doel operationele preventieve maatregelen vast te stellen en respons- en beheerscentra op te richten, waarbij ook samenwerking met naburige derde landen mogelijk is. | |||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een besluit Overweging 6 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(6) Er bestaat een noodzaak om het collectieve vermogen tot rampenparaatheid en rampenrespons te versterken met name door wederzijdse steunverlening in Europa. Naast een versterking van de mogelijkheden die reeds worden geboden door de Europese responscapaciteit voor noodsituaties (EERC, of de vrijwillige pool), vanaf heden de "Europese pool voor civiele bescherming" genoemd, moet de Commissie ook rescEU opzetten. De samenstelling van rescEU moet noodresponscapaciteit omvatten inzake bosbranden, grootschalige overstromingen en aardbevingen, alsook een veldhospitaal en medische teams volgens de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie die snel kunnen worden ontplooid. |
(6) Er bestaat een noodzaak om het collectieve vermogen tot scholing voor rampen, rampenparaatheid en rampenrespons te versterken, met name door doeltreffende wederzijdse steunverlening en samenwerking in Europa, teneinde de voorspelbaarheid van interventies te vergroten en de inzettermijn aanzienlijk te verkorten. Naast een versterking van de mogelijkheden die reeds worden geboden door de Europese responscapaciteit voor noodsituaties (EERC, of de "civiele bijstandsplicht"), voortaan de "Europese pool voor civiele bescherming" genoemd, moet de Commissie ook rescEU opzetten. De samenstelling van rescEU moet een specifieke gezamenlijke noodresponscapaciteit omvatten voor natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, zoals bosbranden, grootschalige overstromingen, aardbevingen, terroristische bedreigingen en andere onvoorziene gebeurtenissen, bijvoorbeeld een acuut gebrek aan geneesmiddelen, alsook een veldhospitaal en medische teams volgens de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie die kunnen worden ingezet om snel en gelijktijdig op verschillende locaties in actie te komen. Op verzoek moeten operationele rescEU-middelen beschikbaar worden gesteld voor responsoperaties om capaciteitstekorten aan te pakken en de inspanningen in het kader van de pool voor civiele bescherming te versterken. Er moeten specifieke bepalingen worden opgenomen voor interventies in de ultraperifere regio's en de landen en gebieden overzee (LGO), gezien hun ligging op grote afstand van het Europese continent en hun specifieke kenmerken. | |||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een besluit Overweging 6 bis (nieuw) | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
|
(6 bis) De regionale en lokale autoriteiten spelen een belangrijke rol bij rampenpreventie en -beheersing en hun responscapaciteit moet op passende wijze worden geïntegreerd in de in het kader van dit besluit uitgevoerde coördinatie- en inzetactiviteiten, in overeenstemming met het institutioneel en juridisch kader van de lidstaten, teneinde overlappingen zoveel mogelijk te voorkomen en interoperabiliteit te bevorderen. Deze autoriteiten kunnen een belangrijke preventieve rol vervullen en moeten tevens als eerste reageren in de nasleep van een ramp, tezamen met hun vrijwilligers. Er is dan ook behoefte aan doorlopende samenwerking op lokaal, regionaal en grensoverschrijdend niveau met het doel gemeenschappelijke waarschuwingssystemen in te voeren voor snelle interventie vóór de rescEU wordt gemobiliseerd, evenals regelmatige voorlichtingscampagnes over maatregelen voor een eerste respons. | |||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een besluit Overweging 6 ter (nieuw) | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
|
(6 ter) Om een snelle en effectieve inzet te vergemakkelijken moet de mobilisatie van rescEU-middelen ook een territoriaal aspect hebben en rekening houden met het belang van een aanpak op regionaal en lokaal niveau, en waar nodig een vanuit de gemeenschap geleide aanpak, teneinde goed te kunnen inspelen op de specifieke kenmerken van de regio's en de door een ramp veroorzaakte schade te beperken. | |||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een besluit Overweging 7 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(7) De Unie moet in staat zijn om de lidstaten bij te staan indien de beschikbare capaciteit niet volstaat voor een doeltreffende respons op rampen, door bij te dragen aan de financiering van leasing- of verhuringsregelingen, met het oog op een snelle toegang tot dergelijke capaciteit, of door de financiering van de aankoop ervan. Hierdoor zou de doeltreffendheid van het Uniemechanisme aanzienlijk worden vergroot, door de beschikbaarheid te garanderen van capaciteit in gevallen waar een effectieve rampenrespons in andere situaties niet zou kunnen worden verzekerd, met name bij rampen die een wijdverbreide impact hebben of een aanzienlijk aantal lidstaten treffen. Het verstrekken van deze capaciteit door de Unie moet schaalvoordelen opleveren en leiden tot een betere coördinatie bij rampenrespons. |
(7) De Unie moet in staat zijn om de lidstaten bij te staan indien de beschikbare materiële en technische capaciteit niet volstaat voor een doeltreffende respons op rampen, ook in het geval van grensoverschrijdende gebeurtenissen, door bij te dragen aan de financiering van leasing- of verhuringsregelingen, met het oog op een snelle toegang tot dergelijke capaciteit, of door de financiering van de aankoop ervan. Hierdoor zou de doeltreffendheid van het Uniemechanisme aanzienlijk worden vergroot, door de beschikbaarheid te garanderen van materiële en technische capaciteit, waaronder capaciteit voor het redden van ouderen of personen met een handicap, in gevallen waar een effectieve rampenrespons anders niet gewaarborgd zou zijn, met name bij rampen die een wijdverbreide impact hebben of een aanzienlijk aantal lidstaten treffen. Het verstrekken van specifieke passende uitrusting en van capaciteit door de Unie moet schaalvoordelen opleveren en leiden tot een betere coördinatie bij rampenrespons. | |||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een besluit Overweging 9 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(9) Met het oog op grotere efficiëntie en doelmatigheid van opleiding en oefeningen en op grotere samenwerking tussen de nationale civiele-beschermingsautoriteiten en -diensten van de lidstaten is het noodzakelijk een kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming op te zetten dat is gebaseerd op bestaande structuren. |
(9) Opleiding, onderzoek en innovatie zijn essentiële aspecten van de samenwerking op het gebied van civiele bescherming. Met het oog op grotere efficiëntie en doelmatigheid van opleiding en oefeningen, bevordering van innovatie door inzet van nieuwe technologieën zoals hightech uitrusting alsmede de nieuwste wetenschappelijke bevindingen om een doeltreffender toezicht in stedelijke en bosgebieden te waarborgen, en verdieping van de dialoog en samenwerking tussen de nationale civiele-beschermingsautoriteiten en -diensten van de lidstaten, ook in grensoverschrijdend verband, is het noodzakelijk om een kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming op te zetten dat is gebaseerd op bestaande structuren en waarbij onderzoekers, onderzoeks- en opleidingscentra van lidstaten, universiteiten en waar nodig kenniscentra en maatschappelijke organisaties betrokken worden. In het geval van de ultraperifere gebieden en de LGO moet ervoor worden gezorgd dat zij eveneens in dit netwerk worden opgenomen, naast meer samenwerking met derde landen op het gebied van scholing en preventie- en responscapaciteit. | |||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een besluit Overweging 11 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(11) Er bestaat behoefte aan een vereenvoudiging van de procedures van het Uniemechanisme om de toegang van de lidstaten te verzekeren tot de steun en de capaciteit die nodig zijn om zo spoedig mogelijk te antwoorden op natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen. |
(11) Er bestaat behoefte aan vereenvoudiging en stroomlijning alsmede meer flexibiliteit van de procedures van het Uniemechanisme om ervoor te zorgen dat lidstaten snel toegang hebben tot de steun en de capaciteit die nodig zijn om zo spoedig en efficiënt mogelijk te reageren op natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen. | |||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een besluit Overweging 13 | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
(13) Het is van belang te garanderen dat de lidstaten alle noodzakelijke maatregelen treffen om door de natuur of de mens veroorzaakte rampen doeltreffend te voorkomen en hun gevolgen te verminderen. De bepalingen moeten het verband versterken tussen acties voor preventie, paraatheid en respons in het kader van het Uniemechanisme. Er moet ook worden gezorgd voor samenhang met andere relevante wetgeving van de Unie inzake de preventie en het beheer van rampenrisico's, met inbegrip van grensoverschrijdende preventie-activiteiten en respons op bedreigingen zoals ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de volksgezondheid15. Evenzo moet de samenhang worden verzekerd met internationale verbintenissen zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, de overeenkomst van Parijs en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. |
(13) Het is van belang te garanderen dat de lidstaten en hun lokale en regionale autoriteiten, alle noodzakelijke maatregelen treffen om door de natuur of de mens veroorzaakte rampen doeltreffend te voorkomen en hun gevolgen te verminderen, onder meer door onderhoud van bossen, beheer van ontvlambaar materiaal en bosbouwplanning. De bepalingen moeten het verband versterken tussen acties voor preventie, paraatheid en respons in het kader van het Uniemechanisme. Er moet ook worden gezorgd voor samenhang met andere relevante wetgeving van de Unie inzake de preventie en het beheer van rampenrisico's, met inbegrip van grensoverschrijdende en intergemeentelijke preventie- en vroegtijdige-waarschuwingsactiviteiten en respons op bedreigingen zoals ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de volksgezondheid15, met inbegrip van ongevallen met radioactieve, biologische of chemische stoffen. De programma's voor territoriale samenwerking in het kader van het cohesiebeleid omvatten specifieke acties inzake weerbaarheid tegen rampen en risicopreventie en -beheer. Grotere inspanningen voor een sterkere integratie en meer synergieën zijn daarom noodzakelijk. Evenzo moet de samenhang worden verzekerd met internationale verbintenissen zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, de overeenkomst van Parijs en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. Daarnaast moeten er regelingen worden getroffen voor betere coördinatie met het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU), met het oog op de natuurrampenrespons. | |||||||||||||||
__________________ |
__________________ | |||||||||||||||
15 Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1). |
15 Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1). | |||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een besluit Overweging 13 bis (nieuw) | ||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||
|
(13 bis) De Unie moet tevens aandacht besteden aan technische bijstand en opleiding, zodat de zelfredzaamheid van gemeenschappen kan worden verbeterd en zij beter voorbereid zijn om snel te reageren en de gevolgen van een ramp binnen de perken te houden. Specifieke opleidingen en training voor personen die taken uitoefenen op het gebied van de openbare veiligheid, zoals gemeenschapsleiders, personeel in de sociale en medische sector, de reddingsdiensten en de brandweer alsmede lokale vrijwilligersgroepen die snel beschikbaar interventiemateriaal paraat hebben, kunnen helpen de gevolgen van een ramp binnen de perken te houden en het aantal dodelijke slachtoffers zowel tijdens als in de nasleep van een crisis te beperken. | |||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter -a (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 3 – lid 1 – letter c | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter a Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 3 – lid 1 – letter e | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter a bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 3 – lid 1 – letter e bis (nieuw) | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 5 – lid 1 – letter a | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 5 – lid 1 – letter a bis (nieuw) | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 5 – lid 1 – letter a ter (nieuw) | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 quater (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 5 – lid 1 – letter h | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter a Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 6 – letter a | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 6 – lid 1 – alinea 2 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 8 – lid 1 – letter k | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32013R1303 | ||||||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 9 – lid 1 bis (nieuw) | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 5 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 10 – lid 1 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 11 – lid 1 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 27 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 – letter d Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 11 – lid 10 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 28 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 2 – letter c | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 29 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 4 – alinea 1 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 30 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 7 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 31 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 8 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 32 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 7 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 – lid 9 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 33 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 1 – alinea 1 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 34 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 1 – letter a | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 35 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 1 – letter f | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 36 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 13 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 20 bis – lid 1 | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 37 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 14 – letter b – punt i Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 21 – lid 2 – letter c | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Amendement 38 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 16 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 26 – lid 2 | ||||||||||||||||
|
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Uniemechanisme voor civiele bescherming |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0772 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD) |
||||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 14.12.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
REGI 14.12.2017 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Daniel Buda 7.12.2017 |
||||
Behandeling in de commissie |
24.1.2018 |
27.3.2018 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
26.4.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 1 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pascal Arimont, Victor Boştinaru, Rosa D’Amato, Aleksander Gabelic, Michela Giuffrida, Ivan Jakovčić, Constanze Krehl, Louis-Joseph Manscour, Iskra Mihaylova, Konstantinos Papadakis, Stanislav Polčák, Liliana Rodrigues, Fernando Ruas, Ruža Tomašić, Monika Vana, Matthijs van Miltenburg, Lambert van Nistelrooij, Derek Vaughan, Kerstin Westphal |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Petras Auštrevičius, Daniel Buda, John Howarth, Ivana Maletić, Bronis Ropė, Damiano Zoffoli |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Marek Plura, Boris Zala |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
25 |
+ |
|
ALDE |
Petras Auštrevičius, Ivan Jakovčić, Iskra Mihaylova, Matthijs van Miltenburg |
|
EFDD |
Rosa D’Amato |
|
PPE |
Pascal Arimont, Daniel Buda, Ivana Maletić, Marek Plura, Stanislav Polčák, Fernando Ruas, Lambert van Nistelrooij |
|
S&D |
Victor Boştinaru, Aleksander Gabelic, Michela Giuffrida, John Howarth, Constanze Krehl, Louis-Joseph Manscour, Liliana Rodrigues, Derek Vaughan, Kerstin Westphal, Boris Zala, Damiano Zoffoli |
|
VERTS/ALE |
Bronis Ropė, Monika Vana |
|
1 |
- |
|
NI |
Konstantinos Papadakis |
|
1 |
0 |
|
ECR |
Ruža Tomašić |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
4.4.2018
STANDPUNT IN DE VORM VAN AMENDEMENTEN
van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
(COM)2017/0772 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD))
namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid: Angelika Mlinar (rapporteur)
AMENDEMENTEN
De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid dient bij de bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in:
Amendement 1 Voorstel voor een besluit Overweging 4 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(4 bis) Gendergelijkheid is een fundamentele waarde van de Unie, die in de Verdragen en het Handvest van de grondrechten is opgenomen, en de Unie heeft toegezegd deze waarde te integreren in al haar activiteiten. In het bijzonder is in artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het beginsel van gendermainstreaming neergelegd, door te stellen dat de Unie er bij elk optreden naar streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen. | ||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een besluit Overweging 5 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(5) Preventie is van groot belang voor de bescherming tegen rampen en vraagt om verdere actie. Tot dit doel moeten de lidstaten op regelmatige basis risico-evaluaties met elkaar delen, alsook samenvattingen van hun rampenrisicobeheersplanning, met het oog op een geïntegreerde aanpak van rampenbeheersing waarbij preventie-, paraatheids- en responsacties aan elkaar zijn gekoppeld. Daarnaast moet de Commissie in staat worden gesteld om van de lidstaten te eisen hun specifieke preventie- en paraatheidsplannen in verband met specifieke rampen mede te delen, met name om de algemene steunverlening van de Unie voor rampenrisicobeheer te maximaliseren. De administratieve rompslomp moet worden teruggebracht en het preventiebeleid moet worden versterkt, met inbegrip van de noodzakelijke koppelingen met andere essentiële beleidsacties en instrumenten van de Unie, zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen die zijn genoemd in overweging 2 van Verordening (EU) nr. 1303/20131. |
(5) Preventie is van groot belang voor de bescherming tegen rampen en vraagt om verdere actie. Tot dit doel moeten de lidstaten op regelmatige basis risico-evaluaties met elkaar delen, alsook samenvattingen van hun rampenrisicobeheersplanning, met het oog op een geïntegreerde aanpak van rampenbeheersing waarbij preventie-, paraatheids- en responsacties aan elkaar zijn gekoppeld. De lidstaten moeten zorgen voor omvattende gendergevoelige programmering, aangezien natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen alsook milieubeleid andere gevolgen hebben voor vrouwen dan voor mannen. Met het oog op een billijke en doeltreffende rampenrisicovermindering en een versterking van de mechanismen voor civiele bescherming moet daarom in alle fasen – van preventie tot paraatheid en respons – rekening worden gehouden met de genderdimensie, onder meer in de gezamenlijke risico-evaluaties en interventies op het gebied van crisisbeheersing in zowel conflict- als postconflictsituaties. Daarnaast moet de Commissie in staat worden gesteld om van de lidstaten te eisen hun specifieke preventie- en paraatheidsplannen in verband met specifieke rampen mede te delen, met name om de algemene steunverlening van de Unie voor rampenrisicobeheer te maximaliseren. De administratieve rompslomp moet worden teruggebracht en het preventiebeleid moet worden versterkt, met inbegrip van de noodzakelijke koppelingen met andere essentiële beleidsacties en instrumenten van de Unie, zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen die zijn genoemd in overweging 2 van Verordening (EU) nr. 1303/20131. | ||||||||||||||||||
_____________________ |
_____________________ | ||||||||||||||||||
1 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). |
1 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). | ||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een besluit Overweging 7 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(7 bis) De Unie moet bij elk optreden rekening houden met het feit dat vrouwen niet alleen de onmiddellijke gevolgen van een ramp ondervinden, maar mogelijk specifieke behoeften op het vlak van gezondheidszorg hebben. De lidstaten en de Unie moeten er in de eerste plaats voor zorgen dat zwangere vrouwen de nodige medische zorg ontvangen. | ||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een besluit Overweging 7 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(7 ter) In alle stadia van risicobeheer moet worden voorzien in sanitaire en hygiënische voorzieningen, diensten en middelen, met bijzondere aandacht voor en besef van de specifieke behoeften van vrouwen en meisjes. | ||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een besluit Overweging 7 quater (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(7 quater) Vrouwen en meisjes lopen een verhoogd risico op fysiek en seksueel geweld in noodsituaties. Het is derhalve van essentieel belang dat rampenbeheersingsprojecten maatregelen omvatten om gendergebaseerd geweld te voorkomen en doeltreffend het hoofd te bieden, zoals maatregelen om de veiligheid van vrouwen te waarborgen in de nasleep van een ramp, waarbij diensten worden verleend om de slachtoffers van gendergebaseerd geweld te ondersteunen door middel van gezondheidszorg, psychologische ondersteuning en andere vormen van bijstand. De problematiek in verband met geweld tegen vrouwen en meisjes moet worden aangepakt in de bestaande opleidingen en handboeken op het gebied van risicovermindering en noodrespons. | ||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een besluit Overweging 9 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(9 bis) Teneinde de specifieke risico's waarmee vrouwen en meisjes in noodsituaties worden geconfronteerd te voorkomen en doeltreffender het hoofd te bieden, moet het personeel dat belast is met planning, inzet en beheer op het gebied van rampenrisicobeheersing en civiele bescherming een gendergevoelige opleiding krijgen. De lopende dialoog en samenwerking tussen het kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming en netwerken en organisaties van vrouwenrechtenactivisten met expertise op het vlak van milieurampen zijn daarom van essentieel belang om te komen tot een volledig transversale aanpak van rampenpreventie, -paraatheid en -respons in de Unie en de lidstaten. | ||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een besluit Overweging 10 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(10) Om het functioneren van de rescEU-capaciteit te verzekeren moeten extra financiële toewijzingen beschikbaar worden gesteld voor financiële acties in het kader van het Uniemechanisme. |
(10) Om het functioneren van de rescEU-capaciteit te verzekeren moeten extra financiële toewijzingen beschikbaar worden gesteld voor financiële acties in het kader van het Uniemechanisme, maar niet ten koste van de financiële enveloppes die zijn toegewezen aan andere belangrijke beleidsterreinen van de Unie, bijvoorbeeld ter bevordering van rechten, gelijkheid en burgerschap, justitie of menselijke ontwikkeling in de hele wereld, waaronder in het bijzonder alle middelen die zijn toegewezen aan programma's en projecten inzake gendergelijkheid en empowerment van vrouwen, aangezien de tenuitvoerlegging van sommige van deze programma's buitengewoon succesvol is (de betalingstoewijzingen voor het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" bedroegen de afgelopen drie jaar meer dan 99 %). | ||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". Een absorptiepercentage van bijna 100 % voor het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" impliceert dat er geen nieuwe middelen uit dit programma kunnen worden ingezet zonder specifieke projecten en organisaties negatief te beïnvloeden. De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid wijst voortdurend op de noodzaak de middelen voor het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" te verhogen met het oog op het Daphne-programma en gendergelijkheidsprogramma's. | |||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een besluit Overweging 10 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(10 bis) Voor het herziene Uniemechanisme voor civiele bescherming moeten afzonderlijke financiering en begrotingstoewijzingen worden gegarandeerd. Aangezien negatieve gevolgen voor de financiering van bestaande meerjarenprogramma's moeten worden voorkomen, dient de verhoging van de financiering voor de gerichte herziening van het Uniemechanisme voor civiele bescherming in de jaren 2018, 2019 en 2020 uitsluitend afkomstig te zijn van alle middelen die beschikbaar zijn op grond van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/20131 bis van de Raad, waarbij met name een beroep moet worden gedaan op het flexibiliteitsinstrument. | ||||||||||||||||||
|
___________________ | ||||||||||||||||||
|
1 bis Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884). | ||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". | |||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een besluit Overweging 10 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(10 ter) Bij de planning en toewijzing van middelen en budgettering voor het herziene Uniemechanisme voor civiele bescherming moet ook het perspectief van genderbudgettering worden toegepast, dat gepaard gaat met een gendergebaseerde beoordeling, om bij de aanpak van noodsituaties het genderperspectief beter te integreren in de inspanningen op het gebied van risicobeheer en rampenpreventie. | ||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 – letter b Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 3 – lid 2 – letter a | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 12 bis – lid 1 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 1 – alinea 2 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 bis (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Met dit aanvullende lid wordt beoogd gendergevoeligheid te integreren in het kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming via opleidingen en handboeken. | |||||||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 ter (nieuw) Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Dit aanvullende lid is bedoeld om bij gegevensverzameling op het vlak van rampen rekening te houden met gendergevoeligheid. Voor de bevordering en versterking van samenwerking zijn data en statistieken van essentieel belang, aangezien hiermee rampenrisico's beter kunnen worden begrepen en uiteindelijk aangepakt. In het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering wordt duidelijk meegedeeld dat de betreffende gegevens moeten worden uitgesplitst. | |||||||||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 Besluit nr. 1313/2013/EU Artikel 19 – lid 1 – alinea 2 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||
Nieuwe beleidsvoorstellen moeten vergezeld gaan van nieuwe middelen. De rapporteur is sterk gekant tegen het gebruik van herschikkingen ten koste van succesvolle maar chronisch ondergefinancierde programma's zoals het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap" en het programma "Justitie". |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
EU-mechanisme voor civiele bescherming |
||||
Document‑ en procedurenummers |
COM(2017)0772 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD) |
||||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 14.12.2017 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
FEMM 8.2.2018 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Angelika Mlinar 21.2.2018 |
||||
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Uniemechanisme voor civiele bescherming |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0772 – C8-0409/2017 – 2017/0309(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
23.11.2017 |
|
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 14.12.2017 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
AFET 14.12.2017 |
DEVE 14.12.2017 |
BUDG 14.12.2017 |
REGI 14.12.2017 |
|
|
FEMM 8.2.2018 |
|
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
AFET 20.3.2018 |
|
|
|
|
Medeverantwoordelijke commissies Datum bekendmaking |
DEVE 15.3.2018 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Elisabetta Gardini 16.1.2018 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
20.3.2018 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
17.5.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
48 8 5 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Ivo Belet, Biljana Borzan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Birgit Collin-Langen, Miriam Dalli, Seb Dance, Angélique Delahaye, Stefan Eck, Bas Eickhout, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Jens Gieseke, Julie Girling, Sylvie Goddyn, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Jytte Guteland, György Hölvényi, Anneli Jäätteenmäki, Benedek Jávor, Urszula Krupa, Jo Leinen, Peter Liese, Lukas Mandl, Valentinas Mazuronis, Susanne Melior, Rory Palmer, Massimo Paolucci, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, Pavel Poc, John Procter, Julia Reid, Annie Schreijer-Pierik, Davor Škrlec, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Ivica Tolić, Nils Torvalds, Adina-Ioana Vălean, Damiano Zoffoli |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Nikos Androulakis, Nicola Caputo, Esther Herranz García, Jan Huitema, Peter Jahr, Karol Karski, Ulrike Müller, Stanislav Polčák, Bart Staes, Dubravka Šuica, Tiemo Wölken |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
John Flack, Jaromír Kohlíček, Miltiadis Kyrkos |
||||
Datum indiening |
23.5.2018 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE
48 |
+ |
|
ALDE |
Gerben-Jan Gerbrandy, Anneli Jäätteenmäki, Valentinas Mazuronis, Ulrike Müller, Nils Torvalds |
|
ECR |
Karol Karski, Urszula Krupa, Bolesław G. Piecha |
|
EFDD |
Piernicola Pedicini |
|
PPE |
Pilar Ayuso, Ivo Belet, Birgit Collin-Langen, Angélique Delahaye, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Jens Gieseke, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Esther Herranz García, György Hölvényi, Peter Jahr, Peter Liese, Lukas Mandl, Stanislav Polčák, Annie Schreijer-Pierik, Ivica Tolić, Dubravka Šuica, Adina-Ioana Vălean |
|
S&D |
Nikos Androulakis, Biljana Borzan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nicola Caputo, Nessa Childers, Miriam Dalli, Seb Dance, Jytte Guteland, Miltiadis Kyrkos, Jo Leinen, Susanne Melior, Rory Palmer, Massimo Paolucci, Pavel Poc, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Tiemo Wölken, Damiano Zoffoli |
|
8 |
- |
|
ALDE |
Jan Huitema |
|
ECR |
John Flack, John Procter |
|
ENF |
Sylvie Goddyn |
|
VERTS/ALE |
Bas Eickhout, Benedek Jávor, Davor Škrlec, Bart Staes |
|
5 |
0 |
|
EFDD |
Julia Reid |
|
GUE/NGL |
Stefan Eck, Jaromír Kohlíček |
|
NI |
Zoltán Balczó |
|
PPE |
Julie Girling |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding