VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ
11.9.2018 - (COM(2017)0489 – C8-0311/2017 – 2017/0226(COD)) - ***I
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Sylvia-Yvonne Kaufmann
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ
(COM(2017)0489 – C8-0311/2017 – 2017/0226(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2017)0489),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 83, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0311/2017),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de bijdragen die de Tsjechische Kamer van Afgevaardigden, de Tsjechische Senaat en het Spaanse parlement hebben ingediend over het ontwerp van wetgevingshandeling,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0276/2018),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Kaderbesluit 2001/413/JBZ44 dient te worden geactualiseerd en aangevuld met nadere bepalingen inzake strafbare feiten, straffen en grensoverschrijdende samenwerking. |
(3) Kaderbesluit 2001/413/JBZ44 dient te worden geactualiseerd en aangevuld met het oog op de opname van nadere bepalingen inzake strafbare feiten, met name met betrekking tot computergerelateerde fraude, straffen, preventie en slachtofferhulp en grensoverschrijdende samenwerking. |
__________________ |
__________________ |
44 Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1) |
44 Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1) |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De aanzienlijke lacunes en verschillen in de wetgeving van de lidstaten op het gebied van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten kunnen een belemmering vormen voor de strijd tegen dit type misdrijf en andere vormen van zware en georganiseerde criminaliteit die daarmee verband houden en daardoor mogelijk worden gemaakt, en doeltreffende politiële en justitiële samenwerking op dit gebied bemoeilijken. |
(4) De aanzienlijke lacunes en verschillen in de wetgeving van de lidstaten op het gebied van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten belemmeren de preventie, de opsporing en de bestraffing van dit type misdrijf en andere vormen van zware en georganiseerde criminaliteit die daarmee verband houden en daardoor mogelijk worden gemaakt, en bemoeilijken doeltreffende politiële en justitiële samenwerking op dit gebied, met rechtstreekse gevolgen voor de veiligheid van de burgers. |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Het gebruik van nieuwe soorten betaalinstrumenten schept kansen voor consumenten en ondernemingen, maar biedt ook meer mogelijkheden tot fraude. De fraude dient niet alleen de financiering van criminele groeperingen, maar beperkt ook de ontwikkeling van de digitale eengemaakte markt en versterkt de onwil bij de burger om online aankopen te doen. |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Gemeenschappelijke definities op dit gebied zijn van belang om ervoor te zorgen dat deze richtlijn in de lidstaten consistent wordt toegepast. Ook van nieuwe soorten betaalinstrumenten, zoals elektronisch geld en virtuele valuta, dienen er definities te zijn. |
(7) Gemeenschappelijke definities op dit gebied zijn van belang om ervoor te zorgen dat deze richtlijn in de lidstaten consistent wordt toegepast, en om de informatie-uitwisseling en de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken. Ook van nieuwe soorten betaalinstrumenten, zoals elektronisch geld en virtuele valuta, dienen er definities te zijn. |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Gebruikmaking van valse facturen waarmee betalingsgegevens ontvreemd kunnen worden, moet beschouwd worden als een poging tot onrechtmatige toe-eigening als bedoeld in artikel 4 van deze richtlijn. |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Effectieve en efficiënte strafrechtelijke maatregelen zijn essentieel om niet-contante betaalmiddelen tegen fraude en vervalsing te beschermen. Met name is een gemeenschappelijke strafrechtelijke benadering nodig van de bestanddelen van crimineel gedrag die bijdragen tot of het pad effenen voor het feitelijk frauduleus gebruik van betaalmiddelen. Gedragingen als het verzamelen en het bezit van betaalinstrumenten met het oogmerk fraude te plegen door middel van, bijvoorbeeld, phishing of skimming, en de verbreiding daarvan, bijvoorbeeld door de online verkoop van creditcardgegevens, moet dus een eigenstandig strafbaar feit worden, los van een direct verband met het feitelijk frauduleus gebruik van betaalmiddelen. Ook de gevallen waarin het bezit, de aanschaf of de distributie niet noodzakelijkerwijs tot het frauduleus gebruik van dergelijke betaalinstrumenten leiden, moeten als een dergelijk crimineel gedrag worden aangemerkt, mits de dader zich van de mogelijkheid van een dergelijk gebruik bewust is (dolus eventualis). Deze richtlijn verbindt geen sanctie aan het rechtmatig gebruik van een betaalinstrument, met inbegrip van en met betrekking tot het verstrekken van innovatieve betaaldiensten, zoals diensten die gewoonlijk door fintechbedrijven worden ontwikkeld. |
(9) Effectieve en efficiënte strafrechtelijke maatregelen zijn essentieel om niet-contante betaalmiddelen tegen fraude en vervalsing te beschermen. Met name is een gemeenschappelijke strafrechtelijke benadering nodig van de bestanddelen van crimineel gedrag die bijdragen tot of het pad effenen voor het feitelijk frauduleus gebruik van betaalmiddelen. Gedragingen als het verzamelen van betaalinstrumenten met het oogmerk fraude te plegen door middel van, bijvoorbeeld, phishing of skimming, en de verspreiding daarvan, bijvoorbeeld door de online verkoop van creditcardgegevens, moeten dus een eigenstandig strafbaar feit worden, ongeacht of dergelijke gedragingen direct verband houden met het feitelijk frauduleus gebruik van betaalmiddelen. Ook de gevallen waarin de aanschaf of de distributie niet noodzakelijkerwijs tot het frauduleus gebruik van dergelijke betaalinstrumenten leiden, moeten als een dergelijk crimineel gedrag worden aangemerkt, mits de dader zich van de mogelijkheid van een dergelijk gebruik bewust is (dolus eventualis). Het bezit van een betaalinstrument dat is gestolen of dat men zich anderszins wederrechtelijk heeft toegeëigend of dat is nagemaakt of vervalst dient onder deze gedragingen te vallen als de bezitter ervan op het tijdstip van ontvangst weet dat dit instrument is verkregen uit een criminele activiteit of deelname aan een dergelijke activiteit. Deze richtlijn verbindt geen sanctie aan het rechtmatig gebruik van een betaalinstrument, met inbegrip van en met betrekking tot het verstrekken van innovatieve betaaldiensten, zoals diensten die gewoonlijk door fintechbedrijven worden ontwikkeld. |
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) De sancties en straffen voor fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten dienen in de hele Unie doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn. |
(10) De sancties en straffen voor fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten dienen in de hele Unie doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn, om deze vorm van fraude te ontmoedigen en soortgelijke strafbare feiten te voorkomen. Deze richtlijn belet de lidstaten niet strengere voorschriften en straffen toe te passen ten aanzien van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten. |
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Het is passend om strengere straffen mogelijk te maken wanneer het misdrijf wordt gepleegd door een criminele organisatie, als gedefinieerd in Kaderbesluit 2008/841/JBZ45, of wanneer het misdrijf op grote schaal wordt gepleegd en er bijgevolg sprake is van uitgebreide of aanzienlijke schade voor de slachtoffers of een cumulatief voordeel voor de dader van ten minste 20 000 EUR. |
(11) Het is passend om strengere straffen mogelijk te maken wanneer het misdrijf wordt gepleegd door een criminele organisatie, als gedefinieerd in Kaderbesluit 2008/841/JBZ45, of wanneer het misdrijf op grote schaal wordt gepleegd en er bijgevolg sprake is van uitgebreide of aanzienlijke schade voor de slachtoffers. Het feit dat het misdrijf heeft geleid tot een aanzienlijk cumulatief financieel voordeel of een groot aantal slachtoffers heeft gemaakt, moet als verzwarende omstandigheid moeten worden beschouwd. |
__________________ |
__________________ |
45 Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42). |
45 Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42). |
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Regels inzake rechtsmacht moeten ervoor zorgen dat de in deze richtlijn geformuleerde strafbare feiten doeltreffend worden vervolgd. In het algemeen kunnen strafbare feiten het best worden aangepakt door het strafrechtsysteem van het land waar zij zich worden gepleegd. De lidstaten moeten daarom hun rechtsmacht vestigen ten aanzien van strafbare feiten die op hun grondgebied zijn gepleegd, strafbare feiten die door hun onderdanen zijn gepleegd en strafbare feiten die op hun grondgebied schade veroorzaken. |
(12) Regels inzake rechtsmacht moeten ervoor zorgen dat de in deze richtlijn geformuleerde strafbare feiten doeltreffend en overeenkomstig duidelijke criteria worden vervolgd. In het algemeen kunnen strafbare feiten het best worden aangepakt door het strafrechtsysteem van het land waar zij zich worden gepleegd. De lidstaten moeten daarom hun rechtsmacht vestigen ten aanzien van strafbare feiten die op hun grondgebied zijn gepleegd, strafbare feiten die door hun onderdanen zijn gepleegd en strafbare feiten die op hun grondgebied schade veroorzaken. Indien een strafbaar feit onder de rechtsmacht van meer dan een lidstaat valt, moeten de betrokken lidstaten in onderlinge samenwerking beslissen welke lidstaat de zaak zal onderzoeken, daarbij rekening houdend met het beginsel ne bis in idem. Daartoe moeten de lidstaten een beroep kunnen doen op Eurojust, zodat de samenwerking tussen hun justitiële autoriteiten en de onderlinge afstemming van hun optreden worden vergemakkelijkt. |
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Gelet op de behoefte aan speciale instrumenten voor het doeltreffend onderzoeken van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten en de relevantie van die instrumenten voor een doeltreffende internationale samenwerking tussen nationale autoriteiten, moeten de onderzoeksinstrumenten die gewoonlijk worden gebruikt voor strafbare feiten waarbij sprake is van georganiseerde of andere zware criminaliteit de bevoegde autoriteiten in alle lidstaten voor het onderzoek van dergelijke feiten ter beschikking staan. Rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel dient het gebruik van die instrumenten overeenkomstig het nationale recht in verhouding te staan tot de aard en de ernst van de onderzochte strafbare feiten. Bovendien moeten rechtshandhavingsautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten tijdig toegang tot relevante informatie hebben voor het onderzoek en de vervolging van de deze richtlijn opgenomen strafbare feiten. |
(15) Gelet op de behoefte aan speciale instrumenten voor het doeltreffend onderzoeken van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten en de relevantie van die instrumenten voor een doeltreffende internationale samenwerking tussen nationale autoriteiten, moeten adequate onderzoeksinstrumenten de bevoegde autoriteiten in alle lidstaten voor het onderzoek van dergelijke feiten ter beschikking staan. Rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel dient het gebruik van die instrumenten overeenkomstig het nationale recht in verhouding te staan tot de aard en de ernst van de onderzochte strafbare feiten. Bovendien moeten rechtshandhavingsautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten tijdig toegang tot relevante informatie hebben voor het onderzoek en de vervolging van de deze richtlijn opgenomen strafbare feiten. Aan de bevoegde autoriteiten dienen adequate personele en financiële middelen te worden toegewezen, zodat zij de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten behoorlijk kunnen onderzoeken en vervolgen. |
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Overweging 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) De grensoverschrijdende aard van de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten vereist een krachtige, gecoördineerde respons en samenwerking binnen en tussen de lidstaten. Daartoe dient efficiënt gebruik te worden gemaakt van de instrumenten en middelen die voor samenwerking beschikbaar zijn, zoals wederzijdse erkenning en juridische bijstand met betrekking tot de strafbare feiten die onder deze richtlijn vallen, ongeacht de drempel die voor boetes voor deze strafbare feiten in het nationale recht is voorzien. |
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Vaak liggen criminele activiteiten ten grondslag aan incidenten die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad46 aan de relevante nationale bevoegde autoriteiten moeten worden gemeld. Een vermoeden dat dergelijk incidenten een crimineel karakter hebben, kan zelfs wanneer het bewijs voor een strafbaar feit aanvankelijk niet voldoende duidelijk is, op zijn plaats zijn. In dit verband moeten relevante aanbieders van essentiële diensten en aanbieders van digitale diensten worden aangemoedigd om de krachtens Richtlijn (EU) 2016/1148 vereiste verslagen te delen met de rechtshandhavingsautoriteiten teneinde een doeltreffend en afdoend antwoord te kunnen formuleren en te bevorderen dat daders voor hun handelingen verantwoordelijk worden gesteld en verantwoording moeten afleggen. Met name moeten, teneinde een veilige, beveiligde en veerkrachtigere omgeving te bevorderen, incidenten waarvan wordt vermoed dat ze van ernstig criminele aard zijn, systematisch aan de rechtshandhavingsautoriteiten worden gemeld. Bovendien moeten in voorkomend geval de krachtens artikel 9 van Richtlijn (EU) 2016/1148 aangewezen computer security incident response teams worden betrokken bij de rechtshandhavingsonderzoeken teneinde, voor zover op nationaal niveau passend geacht, informatie te verstrekken alsook specialistische deskundigheid te bieden inzake informatiesystemen. |
(16) Vaak liggen criminele activiteiten ten grondslag aan incidenten die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad46 aan de relevante nationale bevoegde autoriteiten moeten worden gemeld. Een vermoeden dat dergelijk incidenten een crimineel karakter hebben, kan zelfs wanneer het bewijs voor een strafbaar feit aanvankelijk niet voldoende duidelijk is, op zijn plaats zijn. In dit verband moeten relevante aanbieders van essentiële diensten en aanbieders van digitale diensten de krachtens Richtlijn (EU) 2016/1148 vereiste verslagen delen met de rechtshandhavingsautoriteiten en financiële-inlichtingeneenheden teneinde een doeltreffend en afdoend antwoord te kunnen formuleren en te bevorderen dat daders voor hun handelingen verantwoordelijk worden gesteld en verantwoording moeten afleggen. Met name moeten, teneinde een veilige, beveiligde en veerkrachtigere omgeving te bevorderen, incidenten waarvan wordt vermoed dat ze van ernstig criminele aard zijn, systematisch aan de rechtshandhavingsautoriteiten worden gemeld. Bovendien moeten in voorkomend geval de krachtens artikel 9 van Richtlijn (EU) 2016/1148 aangewezen computer security incident response teams worden betrokken bij de rechtshandhavingsonderzoeken teneinde, voor zover op nationaal niveau passend geacht, informatie te verstrekken alsook specialistische deskundigheid te bieden inzake informatiesystemen. |
__________________ |
__________________ |
46 Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.7.2016, blz. 1). |
46 Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.7.2016, blz. 1). |
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Grote beveiligingsincidenten als bedoeld in artikel 96 van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad47 kunnen een criminele oorsprong hebben. In voorkomend geval dienen betalingsdienstaanbieders te worden aangemoedigd om de verslagen die zij krachtens Richtlijn (EU) 2015/2366 aan de bevoegde autoriteit in hun lidstaat van herkomst moeten overleggen, te delen met rechtshandhavingsautoriteiten. |
(17) Grote beveiligingsincidenten als bedoeld in artikel 96 van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad47 kunnen een criminele oorsprong hebben. In voorkomend geval dienen betalingsdienstaanbieders te worden aangemoedigd om de verslagen die zij krachtens Richtlijn (EU) 2015/2366 aan de bevoegde autoriteit in hun lidstaat van herkomst moeten overleggen, te delen met rechtshandhavingsautoriteiten en financiële-inlichtingeneenheden. |
__________________ |
__________________ |
47 Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) |
47 Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) |
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Er bestaat op het niveau van de EU een aantal instrumenten en mechanismen voor de uitwisseling van informatie tussen nationale rechtshandhavingsautoriteiten ten behoeve van het onderzoek en de vervolging van misdrijven. Om de samenwerking tussen nationale rechtshandhavingsautoriteiten te vergemakkelijken en te bespoedigen en ervoor te zorgen dat deze instrumenten en mechanismen optimaal worden gebruikt, dient deze richtlijn de bij Kaderbesluit 2001/413/JBZ ingevoerde operationele contactpunten meer gewicht te geven. De lidstaten kunnen ertoe besluiten om gebruik te maken van bestaande netwerken van operationele contactpunten, zoals het bij Richtlijn 2013/40/EU van het Europees Parlement en de Raad48 ingestelde netwerk. Zij dienen effectieve bijstand te verlenen, bijvoorbeeld door het bevorderen van de uitwisseling van relevante informatie en het geven van technisch advies of juridische informatie. Om ervoor te zorgen dat het netwerk soepel functioneert, dient elk contactpunt snel met de contactpunten van andere lidstaten te kunnen communiceren. Gezien de aanzienlijke grensoverschrijdende dimensie van deze vorm van criminaliteit en met name het vluchtige karakter van elektronisch bewijs, dienen de lidstaten snel te kunnen reageren op dringende verzoeken van dit netwerk van contactpunten en binnen acht uur feedback te kunnen geven. |
(18) Er bestaat op het niveau van de EU een aantal instrumenten en mechanismen voor de uitwisseling van informatie tussen nationale rechtshandhavingsautoriteiten ten behoeve van het onderzoek en de vervolging van misdrijven. Om de samenwerking tussen nationale rechtshandhavingsautoriteiten te vergemakkelijken en te bespoedigen en ervoor te zorgen dat deze instrumenten en mechanismen optimaal worden gebruikt, dient deze richtlijn de bij Kaderbesluit 2001/413/JBZ ingevoerde operationele contactpunten meer gewicht te geven. De lidstaten kunnen ertoe besluiten om gebruik te maken van bestaande netwerken van operationele contactpunten, zoals het bij Richtlijn 2013/40/EU van het Europees Parlement en de Raad48 ingestelde netwerk. Zij dienen effectieve bijstand te verlenen, bijvoorbeeld door het bevorderen van de uitwisseling van relevante informatie en het geven van technisch advies of juridische informatie. Om ervoor te zorgen dat het netwerk soepel functioneert, dient elk contactpunt snel met de contactpunten van andere lidstaten te kunnen communiceren. Gezien de aanzienlijke grensoverschrijdende dimensie van deze vorm van criminaliteit en met name het vluchtige karakter van elektronisch bewijs, dienen de lidstaten snel te kunnen reageren op dringende verzoeken van dit netwerk van contactpunten en binnen twee uur na ontvangst van een verzoek feedback te kunnen geven, waarbij ten minste wordt aangegeven of, in welke vorm en wanneer bij benadering het verzoek in behandeling kan worden genomen. In zeer dringende en ernstige gevallen moeten lidstaten het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit van Europol verwittigen. |
__________________ |
__________________ |
48 Richtlijn 2013/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 over aanvallen op informatiesystemen en ter vervanging van Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad (PB L 218 van 14.8.2013, blz. 8). |
48 Richtlijn 2013/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 over aanvallen op informatiesystemen en ter vervanging van Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad (PB L 218 van 14.8.2013, blz. 8). |
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Het onverwijld melden van misdrijven aan overheidsinstanties is van groot belang in de strijd tegen fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten, aangezien een melding vaak het startpunt van het strafrechtelijk onderzoek inhoudt. Er moeten maatregelen worden genomen voor het aanmoedigen van aangifte door natuurlijke en rechtspersonen, met name financiële instellingen, bij rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten. Deze maatregelen kunnen worden gebaseerd op verschillende soorten acties, onder meer op het gebied van wetgeving, zoals verplichtingen om een verdenking van fraude te melden, of anderszins, zoals de oprichting of ondersteuning van organisaties of mechanismen die de uitwisseling van informatie of bewustmaking bevorderen. Elk van deze maatregelen waarbij sprake is van de verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen, moet worden uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad49. In het bijzonder dient elke doorgifte van informatie over de voorkoming en bestrijding van stafbare feiten met betrekking tot fraude en vervalsing van andere betaalmiddelen dan contanten te voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2016/679, met name inzake de rechtsgronden voor verwerking. |
(19) Het onverwijld melden van misdrijven aan overheidsinstanties is van groot belang in de strijd tegen fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten, aangezien een melding vaak het startpunt van het strafrechtelijk onderzoek inhoudt. Er moeten maatregelen worden genomen voor het aanmoedigen van aangifte door natuurlijke en rechtspersonen, met name financiële instellingen, bij rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten, waaronder het opzetten van een doeltreffend, beveiligd nationaal onlinesysteem voor fraudemeldingen om het gemakkelijker te maken om misdrijven onmiddellijk te melden. Het gebruik van gestandaardiseerde templates voor meldingen op Unieniveau moet een betere analyse van de bedreigingen mogelijk maken en het werk van en de samenwerking tussen de nationale bevoegde autoriteiten vergemakkelijken. Deze maatregelen kunnen worden gebaseerd op verschillende soorten acties, onder meer op het gebied van wetgeving, zoals verplichtingen om een verdenking van fraude te melden, of anderszins, zoals de oprichting of ondersteuning van organisaties of mechanismen die de uitwisseling van informatie of bewustmaking bevorderen. Elk van deze maatregelen waarbij sprake is van de verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen, moet worden uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad49. In het bijzonder dient elke doorgifte van informatie over de voorkoming en bestrijding van stafbare feiten met betrekking tot fraude en vervalsing van andere betaalmiddelen dan contanten te voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2016/679, met name inzake de rechtsgronden voor verwerking. |
__________________ |
__________________ |
49 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1). |
49 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1). |
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Overweging 19 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(19 bis) Het onderzoeken en vervolgen van alle soorten fraude en vervalsing in verband met niet-contante betaalmiddelen, ook wanneer het om kleine geldbedragen gaat, is bijzonder belangrijk om dit fenomeen proactief te bestrijden. Een meldplicht, uitwisseling van informatie en statistische verslagen zijn efficiënte methoden om frauduleuze activiteiten op te sporen, met name gelijksoortige activiteiten waarbij het - afzonderlijk beschouwd - om kleine geldbedragen gaat. Het is tevens essentieel dat relevante informatie over fraude met en vervalsing van niet-contante betaalmiddelen tijdig aan de nationale financiële-inlichtingeneenheden wordt toegezonden, zodat criminele geldstromen nader kunnen worden geanalyseerd en opgespoord. |
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten kan voor de slachtoffers daarvan ernstige, economische en niet-economische gevolgen hebben. Wanneer dergelijke fraude met identiteitsdiefstal gepaard gaat, zijn de gevolgen ervan vaak ernstiger vanwege reputatieschade en aanzienlijke emotionele schade. Om deze gevolgen te verzachten, dienen de lidstaten maatregelen voor het bieden van bijstand, ondersteuning en bescherming vast te stellen. |
(20) Fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten kan voor de slachtoffers daarvan ernstige, economische en niet-economische gevolgen hebben. Wanneer dergelijke fraude gepaard gaat met bijvoorbeeld identiteitsdiefstal, zijn de gevolgen ervan vaak ernstiger vanwege reputatie- en carrièreschade, aantasting van de kredietwaardigheid van een persoon en aanzienlijke emotionele schade. Om deze gevolgen te verzachten, dienen de lidstaten maatregelen voor het bieden van bijstand, ondersteuning en bescherming vast te stellen. |
Amendement 18 Voorstel voor een richtlijn Overweging 20 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 bis) Het duurt vaak een tijd voordat slachtoffers erachter komen dat ze schade hebben geleden als gevolg van fraude of vervalsing. Gedurende deze periode kan er een aaneenschakeling van aanverwante misdrijven plaatsvinden waardoor de nadelige gevolgen voor de slachtoffers alleen nog maar toenemen. |
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Natuurlijke personen die het slachtoffer zijn van fraude in verband met andere betaalmiddelen dan contanten genieten rechten krachtens Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad50. De lidstaten dienen maatregelen voor het bieden van bijstand en ondersteuning aan zulke slachtoffers vast te stellen, die voortbouwen op de door Richtlijn 2012/29/EU vereiste maatregelen maar op directere wijze voorzien in de specifieke behoeften van slachtoffers van fraude in verband met identiteitsdiefstal. Dergelijke maatregelen dienen in het bijzonder gespecialiseerde psychologische ondersteuning en advies inzake financiële, praktische en juridische zaken, alsook bijstand bij het verkrijgen van de beschikbare compensatie, te omvatten. Ook rechtspersonen dient specifieke informatie en advies te worden geboden over bescherming tegen de negatieve gevolgen van een dergelijk misdrijf. |
(21) Natuurlijke personen die het slachtoffer zijn van fraude in verband met andere betaalmiddelen dan contanten genieten rechten krachtens Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad50. De lidstaten dienen maatregelen voor het bieden van bijstand en ondersteuning aan zulke slachtoffers vast te stellen, die voortbouwen op de door Richtlijn 2012/29/EU vereiste maatregelen maar op directere wijze voorzien in de specifieke behoeften van slachtoffers van fraude in verband met identiteitsdiefstal. Dergelijke maatregelen dienen in het bijzonder de verstrekking van een lijst met specifieke instellingen voor verschillende aspecten van identiteitsfraude en slachtofferhulp, gespecialiseerde psychologische ondersteuning en advies inzake financiële, praktische en juridische zaken, alsook bijstand bij het verkrijgen van de beschikbare compensatie, te omvatten. De lidstaten moeten ook één nationaal online-informatie-instrument kunnen opzetten om de toegang tot bijstand en hulp aan slachtoffers te vergemakkelijken. Ook rechtspersonen dient specifieke informatie en advies te worden geboden over bescherming tegen de negatieve gevolgen van een dergelijk misdrijf. |
__________________ |
__________________ |
50Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 57). |
50Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 57). |
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Overweging 21 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) Slachtoffers van fraude met andere betaalmiddelen dan contacten moeten ook recht hebben op kosteloze juridische bijstand, althans wanneer zij onvoldoende middelen hebben om daarvoor te betalen. De lidstaten moeten deze onbemiddeldheid kunnen vaststellen door middel van een draagkrachttoets, waarin naar behoren rekening moet worden gehouden met alle relevante objectieve factoren, zoals inkomen, kapitaal en gezinssituatie van de betrokken persoon, de kosten van rechtsbijstand en het levenspeil in de betrokken lidstaat. |
Amendement 21 Voorstel voor een richtlijn Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) De lidstaten moeten beleid ter voorkoming van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten invoeren of versterken en maatregelen invoeren of versterken ter vermindering van het gevaar slachtoffer van dergelijke strafbare feiten te worden, in de vorm van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en opleidingsprogramma’s. |
(23) De lidstaten moeten, bijgestaan door de Commissie, beleid ter voorkoming van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten invoeren of versterken en maatregelen invoeren of versterken ter vermindering van het gevaar slachtoffer van dergelijke strafbare feiten te worden, bijvoorbeeld in de vorm van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes, permanente online-informatie-instrumenten met praktijkvoorbeelden van frauduleuze praktijken en onderzoeks- en opleidingsprogramma’s. |
Amendement 22 Voorstel voor een richtlijn Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de ontwikkeling van een gestandaardiseerde EU-template voor meldingen als bedoeld in artikel 14, een en ander met inachtneming van artikel 16 bis. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 23 Voorstel voor een richtlijn Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Het is noodzakelijk vergelijkbare gegevens te verzamelen over de in deze richtlijn opgenomen strafbare feiten. De bevoegde gespecialiseerde agentschappen en organen van de Unie, zoals Europol, moeten de beschikking krijgen over relevante gegevens, in overeenstemming met hun taken en hun behoefte aan informatie. Het doel hiervan is een vollediger beeld te verkrijgen van het probleem van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten en van problemen met betrekking tot de beveiliging van betalingen op het niveau van de Unie, en zo bij te dragen tot de formulering van een effectiever antwoord. De lidstaten dienen ten volle gebruik te maken van het mandaat en de capaciteit van Europol om bijstand en ondersteuning te bieden voor relevant onderzoek, door Europol informatie te verstrekken over de modus operandi van de daders ten behoeve van de uitvoering van strategische analyses en dreigingsevaluaties inzake fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten, in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad52. Het verstrekken van informatie kan een beter begrip van de huidige en toekomstige dreigingen bevorderen en de Raad en de Commissie tot steun zijn bij de vaststelling van strategische en operationele prioriteiten van de Unie in de strijd tegen criminaliteit en bij het geven van uitvoering daaraan. |
(24) Het is noodzakelijk vergelijkbare gegevens te verzamelen over de in deze richtlijn opgenomen strafbare feiten. De bevoegde gespecialiseerde agentschappen en organen van de Unie, zoals Europol, en de Commissie moeten de beschikking krijgen over relevante gegevens, in overeenstemming met hun taken en hun behoefte aan informatie. Het doel hiervan is een vollediger beeld te verkrijgen van het probleem van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten en van problemen met betrekking tot de beveiliging van betalingen op het niveau van de Unie, en zo bij te dragen tot de formulering van een effectiever antwoord. De lidstaten dienen ten volle gebruik te maken van het mandaat en de capaciteit van Europol om bijstand en ondersteuning te bieden voor relevant onderzoek, door Europol informatie te verstrekken over de modus operandi van de daders ten behoeve van de uitvoering van strategische analyses en dreigingsevaluaties inzake fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten, in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad52. Het verstrekken van informatie kan een beter begrip van de huidige en toekomstige dreigingen bevorderen en de Raad en de Commissie tot steun zijn bij de vaststelling van strategische en operationele prioriteiten van de Unie in de strijd tegen criminaliteit en bij het geven van uitvoering daaraan. |
_________________ |
_________________ |
52 Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53). |
52 Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53). |
Amendement 24 Voorstel voor een richtlijn Overweging 24 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(24 bis) Om misdaad, al dan niet in georganiseerde vorm, te voorkomen en te bestrijden, moet er een nauwere samenwerking tot stand worden gebracht tussen de politiediensten en andere bevoegde autoriteiten in de lidstaten, zowel rechtstreeks als via Europol, met bijzondere aandacht voor de verbetering van de uitwisseling van informatie tussen de autoriteiten die belast zijn met misdaadpreventie en strafrechtelijk onderzoek. |
Amendement 25 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften vastgesteld met betrekking tot de omschrijving van strafbare feiten en sancties op het gebied van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten. |
Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften vastgesteld met betrekking tot de omschrijving van strafbare feiten en sancties op het gebied van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten. De richtlijn vergemakkelijkt de voorkoming van dergelijke strafbare feiten, steunt en helpt slachtoffers en verbetert de samenwerking tussen de gerechtelijke en andere bevoegde autoriteiten. |
Amendement 26 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Frauduleus gebruik van betaalinstrumenten |
Frauduleus gebruik van niet-contante betaalinstrumenten |
Amendement 27 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de volgende handelingen, indien er sprake is van opzet, strafbaar worden gesteld: |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de volgende handelingen strafbaar worden gesteld: |
Amendement 28 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – alinea 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) diefstal of het zich anderszins wederrechtelijk toe-eigenen van een betaalinstrument, |
(a) diefstal of het zich anderszins wederrechtelijk toe-eigenen van een betaalinstrument, indien er sprake is van opzet, |
Amendement 29 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) namaak of vervalsing van een betaalinstrument voor het frauduleus gebruik ervan, |
(b) namaak of vervalsing van een betaalinstrument voor het frauduleus gebruik ervan, indien er sprake is van opzet, |
Amendement 30 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – alinea 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) het bezit, de aanschaf voor gebruik, de in- of uitvoer, de verkoop, het vervoer, de distributie of het anderszins beschikbaar maken van een betaalinstrument dat is gestolen of dat men zich anderszins wederrechtelijk heeft toegeëigend of dat is nagemaakt of vervalst, met het frauduleus gebruik daarvan als oogmerk. |
(c) de aanschaf voor zichzelf of een ander, met inbegrip van de in- of uitvoer, de verkoop en het vervoer, de distributie van een betaalinstrument dat is gestolen of dat men zich anderszins wederrechtelijk heeft toegeëigend of een betaalinstrument dat is nagemaakt of vervalst, indien dat opzettelijk is geschied, met het frauduleus gebruik daarvan als oogmerk, |
Amendement 31 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – alinea 1 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) het bezit van een betaalinstrument dat is gestolen of dat men zich anderszins wederrechtelijk heeft toegeëigend of dat is nagemaakt of vervalst, in de wetenschap op het tijdstip van ontvangst dat dit instrument is verkregen uit een criminele activiteit of een handeling waarmee is deelgenomen aan een dergelijke activiteit. |
Amendement 32 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het overmaken dan wel het bewerkstellingen van het overmaken van geld, geldelijke waarde of virtuele valuta, met het behalen van een wederrechtelijk voordeel voor de dader of een derde als oogmerk, strafbaar wordt gesteld wanneer dit opzettelijk geschiedt door: |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het overmaken dan wel het door een ander doen overmaken van geld, geldelijke waarde of virtuele valuta, met het behalen van een wederrechtelijk voordeel voor de dader of een derde als oogmerk, of waardoor een derde op ongeoorloofde wijze in zijn eigendom wordt aangetast, strafbaar wordt gesteld wanneer dit opzettelijk geschiedt door: |
Amendement 33 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – alinea 1 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) gebruikers van betalingsdiensten (om) te leiden naar namaaksites. |
Amendement 34 Voorstel voor een richtlijn Artikel 6 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de vervaardiging, de aanschaf voor gebruik, de in- of uitvoer, de verkoop, het vervoer, de distributie of het anderszins beschikbaar maken van een apparaat, instrument, computergegevens of enig ander middel dat specifiek is ontworpen of aangepast voor het plegen van een van de in artikel 4, onder a) en b), of artikel 5 bedoelde strafbare feiten, strafbaar worden gesteld wanneer dit opzettelijk geschiedt met fraude als oogmerk. |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de vervaardiging, de aanschaf voor zichzelf of een ander, de in- of uitvoer, de verkoop, het vervoer en de distributie of het anderszins beschikbaar maken van een apparaat of instrument, computergegevens of enig ander middel dat specifiek is ontworpen of aangepast voor het plegen van een van de in artikel 4, onder a) en b), of artikel 5 bedoelde strafbare feiten, voor zover de feiten worden gepleegd met het voornemen deze middelen voor een van de genoemde strafbare feiten te gebruiken, strafbaar worden gesteld. |
Amendement 35 Voorstel voor een richtlijn Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten nemen de noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de poging tot het plegen van een in de artikelen 3 tot en met 6 bedoeld strafbaar feit strafbaar wordt gesteld. |
2. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de poging tot het plegen van een in de artikelen 3 tot en met 6 bedoeld strafbaar feit strafbaar wordt gesteld. |
Amendement 36 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde strafbare feiten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste drie jaar. |
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde strafbare feiten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste vier jaar. |
Amendement 37 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 6 bedoelde strafbare feiten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste twee jaar. |
3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 6 bedoelde strafbare feiten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste drie jaar. |
Amendement 38 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 4 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde strafbare feiten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste vijf jaar wanneer het strafbare feit: |
4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de hierna genoemde omstandigheden met betrekking tot de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde strafbare feiten worden beschouwd als verzwarende omstandigheid en strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste vijf jaar wanneer het strafbare feit: |
Amendement 39 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 4 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) is gepleegd in het kader van een criminele organisatie als omschreven in Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad, ongeacht de in dat besluit aangegeven straf, |
(a) is gepleegd in het kader van een criminele organisatie als omschreven in Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad, ongeacht de in dat besluit aangegeven straf, of |
Amendement 40 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 4 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) uitgebreide of aanzienlijk schade of een cumulatief voordeel van ten minste 20 000 EUR met zich brengt. |
(b) uitgebreide of aanzienlijk schade met zich brengt, of |
Amendement 41 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 4 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) geleid heeft tot een cumulatief voordeel met een aanzienlijke waarde. |
Amendement 42 Voorstel voor een richtlijn Artikel 10 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die uit hoofde van artikel 9, lid 1, aansprakelijk is gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kunnen worden opgelegd; deze sancties omvatten strafrechtelijk of niet-strafrechtelijke boetes en kunnen andere sancties omvatten, zoals: |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die uit hoofde van artikel 9, lid 1, aansprakelijk is gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kunnen worden opgelegd; deze sancties omvatten strafrechtelijke of niet-strafrechtelijke geldboetes of andere maatregelen, waaronder: |
Amendement 43 Voorstel voor een richtlijn Artikel 10 – alinea 1 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) tijdelijke of permanente uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, op nationaal niveau of op het niveau van de Unie; |
Amendement 44 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) het strafbare feit is geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied gepleegd, |
(a) het strafbare feit is geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied gepleegd, of |
Amendement 45 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de dader is een onderdaan van de lidstaat, |
(b) de dader is een onderdaan van de lidstaat of heeft in de lidstaat zijn vaste verblijfplaats, of |
Amendement 46 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 1 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) het strafbare feit is gepleegd ten voordele van een op zijn grondgebied gevestigde rechtspersoon, of |
Amendement 47 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 1 – letter b ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b ter) het strafbare feit is gepleegd jegens een eigen onderdaan of tegen een persoon die zijn vaste verblijfplaats op het grondgebied van de lidstaat heeft, of |
Amendement 48 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – alinea 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) het strafbare feit veroorzaakt schade op zijn grondgebied, met inbegrip van schade als gevolg van de diefstal van de identiteit van een persoon. |
(c) het strafbare feit veroorzaakt schade op zijn grondgebied. |
Amendement 49 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Elke lidstaat stelt de Commissie en Eurojust ervan in kennis wanneer hij besluit zijn rechtsmacht te vestigen ten aanzien van een strafbaar feit als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 7 dat buiten zijn grondgebied is gepleegd; |
Amendement 50 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) de dader het strafbare feit pleegt terwijl hij zich fysiek op zijn grondgebied bevindt, ongeacht of het strafbare feit wordt gepleegd met behulp van computers of een informatiesysteem op dat grondgebied, |
(a) de dader het strafbare feit pleegt terwijl hij zich fysiek op zijn grondgebied bevindt, ongeacht of het strafbare feit wordt gepleegd met behulp van een computer of een informatiesysteem op dat grondgebied, |
Amendement 51 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) het strafbare feit is gepleegd met behulp van computers of een informatiesysteem op zijn grondgebied, ongeacht of de dader het strafbare feit pleegt terwijl hij zich fysiek op dat grondgebied bevindt. |
(b) het strafbare feit is gepleegd met behulp van een computer of een informatiesysteem op zijn grondgebied, ongeacht of de dader het strafbare feit pleegt terwijl hij zich fysiek op dat grondgebied bevindt. |
Amendement 52 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Elke lidstaat stelt de Commissie ervan in kennis wanneer hij besluit zijn rechtsmacht te vestigen ten aanzien van een strafbaar feit als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 7 dat buiten zijn grondgebied is gepleegd, onder andere indien |
Schrappen |
(a) de dader zijn gewone verblijfplaats op zijn grondgebied heeft, |
|
(b) het strafbare feit is gepleegd ten voordele van een op zijn grondgebied gevestigde rechtspersoon, |
|
(c) het strafbare feit is gepleegd jegens een eigen onderdaan of tegen een persoon die zijn gewone verblijfplaats op zijn grondgebied heeft. |
|
Amendement 53 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Wanneer een in de artikelen 3 tot en met 7 bedoeld strafbaar feit binnen de rechtsmacht van meer dan één lidstaat valt, werken de betrokken lidstaten onderling samen zodat beslist kan worden welke lidstaat de dader zal vervolgen, teneinde de procedure in één lidstaat te centraliseren, daarbij rekening houdend met het beginsel ne bis in idem. Bij jurisdictiegeschillen of andere problemen kan de zaak overeenkomstig artikel 12 van Kaderbesluit 2009/948/JBZ worden verwezen naar Eurojust. |
Amendement 54 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Doeltreffend onderzoek |
Doeltreffend onderzoek en samenwerking |
Amendement 55 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat personen, eenheden of diensten die belast zijn met het onderzoek of de vervolging van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten, beschikken over doeltreffende onderzoeksmiddelen, zoals die welke tegen georganiseerde of andere zware criminaliteit worden ingezet. |
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat personen, eenheden of diensten die belast zijn met het onderzoek of de vervolging van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten, beschikken over onderzoeksmiddelen die doeltreffend zijn en in verhouding staan tot het gepleegde strafbare feit, zoals die welke in de strijd tegen georganiseerde of andere zware criminaliteit worden ingezet. |
Amendement 56 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Iedere lidstaat zorgt ervoor dat adequate personele en financiële middelen worden toegewezen en opleidingen worden verzorgd voor het onderzoek naar en de vervolging van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten. |
Amendement 57 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer het nationale recht natuurlijke en rechtspersonen ertoe verplicht informatie te verstrekken over de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten, deze informatie onverwijld ter kennis wordt gebracht van de autoriteiten die deze strafbare feiten onderzoeken of vervolgen. |
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer het nationale recht natuurlijke en rechtspersonen ertoe verplicht informatie te verstrekken over de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten, deze informatie onverwijld ter kennis wordt gebracht van de autoriteiten die deze strafbare feiten onderzoeken of vervolgen, en dat deze nationale autoriteiten de bevoegdheid hebben om samen te werken met andere nationale autoriteiten en hun tegenhangers in andere lidstaten. |
Amendement 58 Voorstel voor een richtlijn Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor de uitwisseling van informatie over de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten zorgen de lidstaten ervoor dat zij beschikken over een operationeel nationaal contactpunt dat 24 uur per dag en zeven dagen per week bereikbaar is. De lidstaten zorgen er tevens voor dat er procedures van kracht zijn in het kader waarvan dringende verzoeken om bijstand snel in behandeling kunnen worden genomen en de bevoegde autoriteit binnen acht uur na ontvangst van het verzoek reageert, waarbij ten minste wordt aangegeven of, in welke vorm en wanneer bij benadering het verzoek in behandeling kan worden genomen. De lidstaten kunnen ertoe besluiten om gebruik te maken van de bestaande netwerken van operationele contactpunten. |
1. Voor de uitwisseling van informatie over de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten zorgen de lidstaten ervoor dat zij beschikken over een operationeel nationaal contactpunt dat 24 uur per dag en zeven dagen per week bereikbaar is. De lidstaten zorgen er tevens voor dat er procedures van kracht zijn in het kader waarvan dringende verzoeken om bijstand snel in behandeling kunnen worden genomen en de bevoegde autoriteit binnen twee uur na ontvangst van het verzoek reageert, waarbij ten minste wordt aangegeven of, in welke vorm en wanneer bij benadering het verzoek in behandeling kan worden genomen. De lidstaten kunnen ertoe besluiten om gebruik te maken van de bestaande netwerken van operationele contactpunten. |
Amendement 59 Voorstel voor een richtlijn Artikel 13 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten stellen de Commissie, Europol en Eurojust in kennis van de aanwijzing van het in lid 1 bedoelde contactpunt. De Commissie geeft deze informatie door aan de andere lidstaten. |
2. De lidstaten stellen de Commissie, Europol en Eurojust in kennis van de aanwijzing van het in lid 1 bedoelde contactpunt en actualiseren deze informatie, indien nodig. De Commissie geeft deze informatie door aan de andere lidstaten. |
Amendement 60 Voorstel voor een richtlijn Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. In zeer dringende en ernstige gevallen die twee of meer lidstaten aangaan, verwittigen de lidstaten het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit van Europol. Europol faciliteert het opzetten van een systeem dat een vroegtijdige waarschuwing doet uitgaan wanneer nieuwe frauduleuze praktijken worden vastgesteld. |
Amendement 61 Voorstel voor een richtlijn Artikel 13 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Bij de omgang met de in dit artikel bedoelde gegevens leven de bevoegde autoriteiten de toepasselijke voorschriften van de Unie inzake gegevensbescherming na. |
Amendement 62 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er passende kanalen voor melding ter beschikking staan zodat het melden van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten bij de rechtshandhavingsautoriteiten en andere bevoegde nationale autoriteiten wordt bevorderd. |
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er passende kanalen voor melding, onder andere een beveiligd nationaal onlinesysteem voor fraudemeldingen, ter beschikking staan zodat het melden van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten bij de rechtshandhavingsautoriteiten, financiële-inlichtingeneenheden en andere bevoegde nationale autoriteiten wordt bevorderd. |
Amendement 63 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Om de meldingspraktijken binnen de Unie te harmoniseren, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast tot vaststelling van een gestandaardiseerde EU-template voor meldingen, die als basis dient voor de lidstaten. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16 bis, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. |
Amendement 64 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om financiële instellingen en andere rechtspersonen die op hun grondgebied actief zijn, aan te moedigen om verdachte gevallen van fraude onverwijld te melden aan rechtshandhavingsautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten, ten behoeve van het opsporen, voorkomen, onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten. |
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat financiële instellingen verdachte gevallen van fraude onverwijld melden aan rechtshandhavingsautoriteiten, financiële-inlichtingeneenheden en andere bevoegde autoriteiten, ten behoeve van het opsporen, voorkomen, onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten. |
Amendement 65 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om andere rechtspersonen die op hun grondgebied actief zijn aan te sporen verdachte gevallen van fraude onverwijld te melden aan rechtshandhavingsautoriteiten, financiële-inlichtingeneenheden en andere bevoegde autoriteiten, ten behoeve van het opsporen, voorkomen, onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten. |
Amendement 66 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten zorgen ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen die schade hebben geleden als gevolg van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten die zijn gepleegd door misbruik van persoonsgegevens, specifieke informatie en specifiek advies wordt geboden over de wijze waarop zij zichzelf kunnen beschermen tegen de negatieve gevolgen van deze strafbare feiten, zoals reputatieschade. |
1. De lidstaten zorgen ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen die schade hebben geleden als gevolg van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten die zijn gepleegd door misbruik van persoonsgegevens, specifieke informatie en specifiek advies wordt geboden over de wijze waarop zij zichzelf kunnen beschermen tegen de negatieve gevolgen van deze strafbare feiten, zoals reputatieschade, aantasting van hun kredietwaardigheid en financiële kosten, alsmede over hun rechten, waaronder het recht op compensatie voor schade die is ontstaan door het strafbare feit. |
Amendement 67 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen die schade hebben geleden als gevolg van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten die zijn gepleegd door misbruik van persoonsgegevens, een lijst ontvangen met specifieke instellingen die zich bezighouden met verschillende aspecten van identiteitsfraude en met slachtofferhulp. |
Amendement 68 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. De lidstaten worden aangespoord nationale online-informatie-instrumenten op te zetten om de toegang tot bijstand en hulp aan natuurlijke personen en rechtspersonen die schade hebben geleden als gevolg van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten die zijn gepleegd door misbruik van persoonsgegevens te vergemakkelijken. |
Amendement 69 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – lid 1 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quater. De lidstaten zorgen ervoor dat natuurlijke personen die schade hebben geleden als gevolg van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten die zijn gepleegd door misbruik van persoonsgegevens, kosteloze rechtsbijstand wordt geboden, althans wanneer zij onvoldoende middelen hebben om rechtsbijstand te betalen. De lidstaten kunnen een draagkrachttoets uitvoeren om te bepalen of natuurlijke personen recht hebben op kosteloze rechtsbijstand. |
Amendement 70 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten zorgen ervoor dat rechtspersonen die het slachtoffer zijn van in de artikelen 3 tot en met 7 van deze richtlijn bedoelde strafbare feiten na hun eerste contact met een bevoegde autoriteit onverwijld informatie wordt gegeven over: |
2. De lidstaten zorgen ervoor dat natuurlijke en rechtspersonen die het slachtoffer zijn van in de artikelen 3 tot en met 7 van deze richtlijn bedoelde strafbare feiten na hun eerste contact met een bevoegde autoriteit onverwijld informatie wordt gegeven over: |
Amendement 71 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – lid 2 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) het recht op toegang tot informatie over de zaak, |
Amendement 72 Voorstel voor een richtlijn Artikel 16 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer via het internet, zoals voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en onderwijsprogramma’s, zo nodig in samenwerking met belanghebbenden, om fraude in het algemeen te doen afnemen, het publiek bewuster te maken en het risico het slachtoffer van fraude te worden te verminderen. |
1. De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer via het internet, zoals voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en onderwijsprogramma’s, zo nodig in samenwerking met belanghebbenden, om fraude in het algemeen en fraude met gebruikmaking van computer- en informatiesystemen in het bijzonder te doen afnemen, het publiek bewuster te maken en het risico het slachtoffer van fraude te worden te verminderen, met name voor kwetsbare personen, zoals ouderen en jongeren. De Commissie steunt de lidstaten bij het op regelmatige basis organiseren van die campagnes. De lidstaten zorgen ervoor dat er voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor dergelijke campagnes. |
Amendement 73 Voorstel voor een richtlijn Artikel 16 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De lidstaten ontwikkelen in het kader van de in lid 1 bedoelde voorlichtingscampagnes een permanent online-informatie-instrument in gemakkelijk te begrijpen vorm met praktijkvoorbeelden van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde frauduleuze praktijken, en houden dit instrument up-to-date. Het instrument mag gekoppeld zijn aan of deel uitmaken van het in artikel 15, lid 1 ter, bedoelde online-informatie-instrument. |
Amendement 74 Voorstel voor een richtlijn Artikel 16 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 16 bis |
|
Comitéprocedure |
|
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
|
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
Amendement 75 Voorstel voor een richtlijn Artikel 17 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten zorgen voor een systeem voor het registreren, aanmaken en verstrekken van statistische gegevens ter kwantificering van de meldings-, onderzoeks- en gerechtelijke fasen inzake de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten. |
2. De lidstaten zorgen voor een systeem voor het registreren, aanmaken en verstrekken van geanonimiseerde statistische gegevens ter kwantificering van de meldings-, onderzoeks- en gerechtelijke fasen inzake de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten. |
Amendement 76 Voorstel voor een richtlijn Artikel 17 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De in lid 2 bedoelde statistieken vermelden ten minste het aantal van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten die aan de lidstaten zijn gemeld, het aantal zaken dat is onderzocht, het aantal personen dat is vervolgd en veroordeeld voor de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten en gegevens over het verloop van de meldings-, onderzoeks- en gerechtelijke fasen inzake deze strafbare feiten. |
3. De in lid 2 bedoelde geanonimiseerde statistieken vermelden ten minste het aantal van de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten die aan de lidstaten zijn gemeld, het aantal zaken dat is onderzocht, het aantal personen dat is vervolgd en veroordeeld voor de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten, het aantal personen dat bij de fraude betrokken was en de omvang van de door de fraude veroorzaakte schade, en gegevens over het verloop van de meldings-, onderzoeks- en gerechtelijke fasen inzake deze strafbare feiten. |
Amendement 77 Voorstel voor een richtlijn Artikel 19 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [24 maanden na de inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. |
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [12 maanden na de inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. |
Amendement 78 Voorstel voor een richtlijn Artikel 20 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie voert uiterlijk [96 maanden na de inwerkingtreding] een evaluatie uit van deze richtlijn betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten en dient bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in. |
2. De Commissie voert uiterlijk [48 maanden na de inwerkingtreding] een evaluatie uit van deze richtlijn betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten, alsook van de gevolgen van deze richtlijn voor de grondrechten, en dient bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dit verslag. |
TOELICHTING
Als gevolg van digitalisering veranderen onze betaalgewoonten: niet-contante betalingen komen steeds vaker voor. Het aantal transacties is de afgelopen vijf jaar met 24 % gestegen. Maar deze opkomende markt is ook aantrekkelijk geworden voor criminelen: in 2013 veroorzaakte fraude met bankpassen uit het SEPA-gebied voor 1,44 miljard euro aan schade. Dit bedrag is tussen 2011 en 2013 met 23 % gestegen.
Bankpassen zijn echter niet de enige niet-contante betaalinstrumenten: automatische afschrijvingen en mobiele betalingen zijn andere voorbeelden van deze betaalinstrumenten. Op EU-niveau zijn er geen gedetailleerde statistieken voorhanden over fraude met niet-contante betaalinstrumenten. De Commissie schat de schade op 2 miljard euro per jaar, maar dit bedrag omvat niet alle beschikbare betaalinstrumenten.
Onlinefraude (bijv. diefstal van creditcardgegevens) heeft vaak een grensoverschrijdende dimensie. Dader en slachtoffer bevinden zich niet per definitie in hetzelfde land en dit stelt de rechtshandhavingsautoriteiten voor een grote uitdaging.
Het huidige Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad dateert van 2001. De huidige regels zijn niet toereikend voor nieuwe technologische ontwikkelingen zoals virtuele munteenheden. De Commissie stelde dan ook voor het rechtskader aan te passen, operationele obstakels uit de weg te ruimen en de preventie van fraude met niet-contante betalingen te bevorderen. Dit voorstel voor een richtlijn betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten is ook een belangrijke stap op weg naar de "Lissabonisering" van het strafrecht in de Europese Unie. Het Europees Parlement zal hier als medewetgever een belangrijke rol in spelen.
De Commissie heeft in haar effectbeoordeling en haar voorstel voor een richtlijn diverse argumenten aangedragen voor deze herziening. Uitbreiding van de definitie van strafbare feiten met onder meer transacties met virtuele munteenheden, de opname van nieuwe onlinemisdrijven, invoering van minimumniveaus voor de hoogste straffen en de verduidelijking van de bepalingen inzake rechtsmacht en de bepalingen voor het waarborgen van de rechten van slachtoffers van cybercriminaliteit, preventie van fraude en verbetering van de samenwerking op het vlak van strafrecht lijken overtuigend.
Om het voorstel kracht bij te zetten, stelt de rapporteur in haar ontwerpverslag enkele wijzigingen voor op het Commissievoorstel, onder andere door:
- meer bijstand te verlenen aan slachtoffers van fraude met niet-contante betalingen, aangezien de gevolgen van de fraude vaak worden verergerd door reputatieschade, een lagere kredietwaardigheid of ernstige emotionele schade
- het gemakkelijker te maken om een strafbaar feit te melden, onder andere door een beveiligd nationaal onlinesysteem voor fraudemeldingen op te zetten
- Eurojust en Europol meer te betrekken bij de uitwisseling van informatie
- gerichtere bepalingen in het leven te roepen om internet- en computerfraude te voorkomen
- een kortere omzettingsperiode vast te stellen en een verplichting voor de Commissie toe te voegen om na vier jaar met een evaluatie van de richtlijn te komen.
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Bestrijding van fraude met en vervalsing van niet-contante betaalmiddelen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2017)0489 – C8-0311/2017 – 2017/0226(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
13.9.2017 |
|
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
LIBE 2.10.2017 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
ECON 2.10.2017 |
ITRE 2.10.2017 |
JURI 2.10.2017 |
|
|
Geen advies Datum besluit |
ECON 5.10.2017 |
ITRE 11.10.2017 |
JURI 2.10.2017 |
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Sylvia-Yvonne Kaufmann 20.11.2017 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
27.3.2018 |
25.4.2018 |
3.9.2018 |
|
|
Datum goedkeuring |
3.9.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
31 1 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Asim Ademov, Monika Beňová, Caterina Chinnici, Cornelia Ernst, Romeo Franz, Dietmar Köster, Barbara Kudrycka, Cécile Kashetu Kyenge, Juan Fernando López Aguilar, Péter Niedermüller, Judith Sargentini, Giancarlo Scottà, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Sergei Stanishev, Helga Stevens, Bodil Valero, Josef Weidenholzer, Kristina Winberg, Auke Zijlstra |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Dennis de Jong, Gérard Deprez, Jean Lambert, Jeroen Lenaers, Nuno Melo, Emil Radev, Barbara Spinelli, Jaromír Štětina |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Françoise Grossetête, Nadja Hirsch, Peter Kouroumbashev, Vladimir Urutchev |
||||
Datum indiening |
6.9.2018 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE
31 |
+ |
|
ALDE |
Gérard Deprez, Nadja Hirsch |
|
ECR |
Helga Stevens, Kristina Winberg |
|
ENF |
Giancarlo Scottà |
|
GUE/NGL |
Cornelia Ernst, Dennis de Jong, Barbara Spinelli |
|
PPE |
Asim Ademov, Françoise Grossetête, Barbara Kudrycka, Jeroen Lenaers, Nuno Melo, Emil Radev, Csaba Sógor, Jaromír Štětina, Vladimir Urutchev |
|
S&D |
Monika Beňová, Caterina Chinnici, Dietmar Köster, Peter Kouroumbashev, Cécile Kashetu Kyenge, Juan Fernando López Aguilar, Péter Niedermüller, Birgit Sippel, Sergei Stanishev, Josef Weidenholzer |
|
VERTS/ALE |
Romeo Franz, Jean Lambert, Judith Sargentini, Bodil Valero |
|
1 |
- |
|
ENF |
Auke Zijlstra |
|
1 |
0 |
|
|
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding