VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen

10.10.2018 - (COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD)) - ***I

Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Paolo De Castro
Rapporteur voor advies (*): Marc Tarabella
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – artikel 54 van het Reglement


Procedure : 2018/0082(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0309/2018

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen

(COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0173),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0139/2018),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door het Zweedse parlement en de bijdrage van de Roemeense Senaat, waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 september 2018[1],

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0309/2018),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis)  In 2010 heeft het door de Commissie geleide Forum op hoog niveau voor een beter werkende voedselvoorzieningsketen zijn goedkeuring gehecht aan een reeks beginselen inzake goede praktijken in verticale relaties binnen de voedselvoorzieningsketen waarover organisaties die de meerderheid van de marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen vertegenwoordigen het eens zijn geworden. Die beginselen liggen ten grondslag aan het in 2013 gelanceerde initiatief voor de toeleveringsketen.

Amendement    2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 ter)  In 2011 heeft de OESO de geactualiseerde richtsnoeren voor multinationale ondernemingen inzake verantwoord ondernemerschap vastgesteld. Die vormen de meest omvattende reeks door overheden gesteunde aanbevelingen die er bestaan, en hebben betrekking op alle belangrijke gebieden van de bedrijfsethiek.

Amendement    3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  In de voedselvoorzieningsketen zijn verschillende marktdeelnemers actief in de stadia van productie, verwerking, afzet, distributie en detailverkoop van voedingsproducten. De keten is veruit het belangrijkste kanaal om voedingsproducten "van boer tot bord" te krijgen. Die marktdeelnemers verhandelen voedingsproducten, dat wil zeggen primaire landbouwproducten, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag, voor gebruik als levensmiddel, alsmede andere voedingsproducten die niet zijn vermeld in die bijlage, maar die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel.

(3)  In de landbouw- en voedselvoorzieningsketen zijn verschillende marktdeelnemers actief in de stadia van productie, verwerking, invoer, uitvoer, afzet, distributie, detailverkoop en verkoop aan eindverbruikers van landbouw- en voedingsproducten. De keten is veruit het belangrijkste kanaal voor het leveren van producten. Die marktdeelnemers verhandelen landbouw- en voedingsproducten, dat wil zeggen primaire landbouwproducten, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag, voor gebruik als levensmiddel, alsmede andere voedingsproducten die niet zijn vermeld in die bijlage, maar die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel en landbouwproducten.

 

(De wijziging van "voedselvoorzieningsketen" in "landbouw- en voedselvoorzieningsketen" geldt voor de hele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.)

Amendement    4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Het aantal marktdeelnemers en hun grootte verschillen naargelang van hun positie in de voedselvoorzieningsketen. Verschillen in onderhandelingspositie houden verband met de verschillende concentratieniveaus van de marktdeelnemers en kunnen leiden tot een oneerlijk inzetten van onderhandelingsmacht door het gebruik van oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken zijn met name schadelijk voor kleine en middelgrote marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen. Landbouwproducenten, die primaire landbouwproducten leveren, zijn veelal klein of middelgroot.

(5)  Het aantal marktdeelnemers en hun grootte verschillen naargelang van hun positie in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Verschillen in onderhandelingspositie houden verband met de verschillende concentratieniveaus van de marktdeelnemers en kunnen leiden tot een oneerlijk inzetten van onderhandelingsmacht door het gebruik van oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken zijn zelfs nog schadelijker voor kleine en middelgrote marktdeelnemers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, zowel in de Unie als daarbuiten. Landbouwproducenten, die primaire landbouwproducten leveren, zijn vaak klein of middelgroot, maar alle leveranciers, ongeacht hun omvang, zijn gevoelig voor oneerlijke handelspraktijken.

Amendement    5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis)  Ongeacht de grootte van de marktdeelnemers is er een verband tussen de verschillen in onderhandelingspositie en de mate waarin de leverancier afhankelijk is van de afnemer, in het bijzonder wat economische afhankelijkheid betreft.

Amendement    6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)  Er dient op Unieniveau een minimumnorm van bescherming tegen bepaalde duidelijk oneerlijke handelspraktijken te worden ingevoerd om die praktijken terug te dringen en bij te dragen tot het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor landbouwproducenten. Die minimumnorm dient ten goede te komen aan alle landbouwproducenten en aan elke natuurlijke of rechtspersoon die voedingsproducten levert, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties, op voorwaarde dat al de genoemde personen voldoen aan de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie12. Kleine, middelgrote of micro-leveranciers zijn in het bijzonder kwetsbaar voor oneerlijke handelspraktijken en zijn het minst in staat om zich ertegen te verweren zonder negatieve gevolgen voor hun economische levensvatbaarheid. Aangezien de financiële druk op kleine en middelgrote ondernemingen ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken vaak door de keten heen wordt doorgegeven tot bij de landbouwproducenten, dienen de regels inzake oneerlijke handelspraktijken ook bescherming te bieden voor kleine en middelgrote tussenleveranciers in de stadia na de primaire productie. Bescherming van tussenhandelaars moet ook onopzettelijke gevolgen voorkomen (met name op het vlak van ten onrechte verhoogde prijzen) van een verlegging van de handel weg van landbouwproducenten en hun verenigingen, die verwerkte producten produceren, naar niet-beschermde leveranciers.

(7)  Er dient op Unieniveau een minimumnorm van bescherming tegen bepaalde duidelijk oneerlijke handelspraktijken te worden ingevoerd om die praktijken terug te dringen en bij te dragen tot het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor landbouwproducenten. Die minimumnorm dient ten goede te komen aan alle landbouwproducenten en aan elke natuurlijke of rechtspersoon die landbouw- en voedingsproducten levert, met inbegrip van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en coöperaties. De financiële druk ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken wordt vaak door de keten heen doorgegeven tot bij de landbouwproducenten en daarom dienen de regels inzake oneerlijke handelspraktijken ook bescherming te bieden voor tussenleveranciers in de stadia na de primaire productie. Bescherming van tussenhandelaars moet ook onopzettelijke gevolgen voorkomen (met name op het vlak van ten onrechte verhoogde prijzen) van een verlegging van de handel weg van landbouwproducenten en hun verenigingen, die verwerkte producten produceren.

_________________

 

12 PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

 

Amendement    7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis)  Aangezien de plaats van vestiging van afnemers kan verschillen van de plaats waar de landbouw- en voedingsproducten worden geleverd en in de handel worden gebracht, moeten de regels ter zake gelden voor alle afnemers, ongeacht hun plaats van vestiging, indien de producten die zij kopen bestemd zijn voor de landbouw- en voedselvoorzieningsketen van de Unie. Om de toepassing en naleving van deze richtlijn door buiten de Unie gevestigde marktdeelnemers te verbeteren, moet de Commissie specifieke clausules opnemen in de bilaterale handelsovereenkomsten die de Unie sluit met derde landen.

Motivering

Het amendement heeft tot doel marktdeelnemers die buiten de EU gevestigd zijn maar producten kopen en verkopen op de markt van de EU, in het toepassingsgebied van de richtlijn op te nemen, en te voorkomen dat afnemers de bepalingen kunnen omzeilen door hun vestigingsplaats eenvoudigweg naar buiten de EU te verplaatsen.

Met dit amendement wordt beoogd buiten de Unie gevestigde afnemers die producten aankopen en verkopen op de markt van de Unie in het toepassingsgebied van de richtlijn op te nemen. Ter versterking van de tenuitvoerlegging en naleving van de bepalingen van deze richtlijn dient de Commissie specifieke clausules op te nemen in de bilaterale handelsovereenkomsten die de Unie sluit met derde landen.

Amendement    8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 ter)  Ondersteunende diensten die verband houden met de verkoop van landbouw- en voedingsproducten moeten in het toepassingsgebied van deze richtlijn worden opgenomen. Diensten als vervoer, desinfectie of facturering moeten niet worden beschouwd als een ondersteunende dienst voor de verkoop van landbouw- en voedingsproducten en moeten bijgevolg niet in het toepassingsgebied van deze richtlijn worden opgenomen.

Amendement    9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)  Om onopzettelijke verstorende gevolgen naar aanleiding van de bescherming van leveranciers in de Unie te voorkomen, moeten buiten de Unie gevestigde leveranciers een beroep kunnen doen op de minimumnorm van de Unie wanneer zij voedingsproducten verkopen aan afnemers die in de Unie gevestigd zijn.

(8)  Om onopzettelijke verstorende gevolgen naar aanleiding van de bescherming van leveranciers in de Unie te voorkomen, moeten buiten de Unie gevestigde leveranciers een beroep kunnen doen op de minimumnorm van de Unie wanneer zij landbouw- en voedingsproducten verkopen aan afnemers die in de Unie gevestigd zijn.

Motivering

Het slinkende aandeel van de opbrengsten dat kleinschalige voedselproducenten en werknemers in ontwikkelingslanden bereikt, en de arbeidsomstandigheden waarmee zij als gevolg van oneerlijke handelspraktijken worden geconfronteerd, ondermijnen het ontwikkelingsbeleid van de Unie en haar doelstellingen in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

Amendement    10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis)  De onevenwichtige machtsverhoudingen in de toeleveringsketen en de oneerlijke handelspraktijken van supermarkten hebben een hoge prijs. Zij veroorzaken en versterken aanzienlijke negatieve sociale en milieugevolgen in de meeste landen die landbouwproducten produceren en in arme landen, en gaan gepaard met verwaarlozing van de fundamentele mensenrechten, genderdiscriminatie, de onmogelijkheid om van een loon te kunnen leven en lange werkdagen.

Amendement    11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)  De desbetreffende regels moeten van toepassing zijn op handelspraktijken door grotere marktdeelnemers (dat wil zeggen geen kleine en middelgrote marktdeelnemers) in de voedselvoorzieningsketen, aangezien net zij doorgaans een sterkere relatieve onderhandelingspositie hebben wanneer zij handeldrijven met kleine en middelgrote leveranciers.

(9)  De desbetreffende regels moeten van toepassing zijn op alle marktdeelnemers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

Amendement    12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  Aangezien in de meeste lidstaten al nationale regels inzake oneerlijke handelspraktijken gelden, die weliswaar van elkaar verschillen, is het dienstig de minimumnorm van bescherming uit hoofde van het Unierecht in te voeren aan de hand van een richtlijn. Dit moet de lidstaten in staat stellen de desbetreffende regels op zodanige wijze in hun nationale rechtsorde op te nemen dat een coherente regeling tot stand komt. Het dient de lidstaten vrij te staan op hun grondgebied strengere nationale wetten vast te stellen en toe te passen ter bescherming van kleine en middelgrote leveranciers en afnemers tegen oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt.

(10)  Aangezien in de meeste lidstaten al nationale regels inzake oneerlijke handelspraktijken gelden, die weliswaar van elkaar verschillen, is het dienstig de minimumnorm van bescherming uit hoofde van het Unierecht in te voeren aan de hand van een richtlijn. Dit moet de lidstaten in staat stellen de desbetreffende regels op zodanige wijze in hun nationale rechtsorde op te nemen dat een coherente regeling tot stand komt. Het dient de lidstaten vrij te staan op hun grondgebied strengere nationale wetten vast te stellen en toe te passen ter bescherming van alle leveranciers en afnemers, ongeacht hun omvang, tegen oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt.

Amendement    13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Aangezien oneerlijke handelspraktijken in elk stadium van de verkoop van een voedingsproduct kunnen voorkomen, dat wil zeggen vóór, tijdens en na een verkooptransactie, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze richtlijn op die praktijken van toepassing zijn, ongeacht wanneer zij zich voordoen.

(11)  Aangezien oneerlijke handelspraktijken in elk stadium van de verkoop van een landbouw- of voedingsproduct kunnen voorkomen, dat wil zeggen vóór, tijdens en na een verkooptransactie, of in verband met door de afnemer of een groep afnemers aan de leverancier geleverde diensten die ondersteunend zijn voor de verkoop van dat product, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze richtlijn op die praktijken van toepassing zijn, ongeacht wanneer zij zich voordoen.

Amendement    14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Bij de beslissing of een individuele handelspraktijk als oneerlijk wordt beschouwd, is het van belang het risico op een inperking van het gebruik van eerlijke en efficiëntiebevorderende overeenkomsten tussen de partijen te verkleinen. Daarom is het passend een onderscheid te maken tussen praktijken waarin op duidelijke en ondubbelzinnige wijze is voorzien in een leveringsovereenkomst tussen de partijen, en praktijken die zich voordoen nadat de transactie is van start gegaan en die niet vooraf op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen, zodat uitsluitend eenzijdige wijzigingen en wijzigingen met terugwerkende kracht in de desbetreffende voorwaarden van de leveringsovereenkomst worden verboden. Bepaalde handelspraktijken worden echter naar hun aard als oneerlijk beschouwd en mogen niet het voorwerp uitmaken van de contractuele vrijheid van de partijen om ervan af te wijken.

(12)  Bij de beslissing of een individuele handelspraktijk als oneerlijk wordt beschouwd, is het van belang het risico op een inperking van het gebruik van eerlijke en efficiëntiebevorderende overeenkomsten tussen de partijen te verkleinen. Daarom is het passend een onderscheid te maken tussen enerzijds praktijken die niet voortvloeien uit een situatie waarbij de afhankelijkheid van de leverancier van de afnemer wordt uitgebuit en waarin op duidelijke en ondubbelzinnige wijze is voorzien in een leveringsovereenkomst tussen de partijen, en anderzijds praktijken die zich voordoen nadat de transactie is van start gegaan en die niet vooraf op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen, zodat uitsluitend eenzijdige wijzigingen in de desbetreffende voorwaarden van de leveringsovereenkomst worden verboden. Bepaalde handelspraktijken worden echter naar hun aard als oneerlijk beschouwd en mogen niet het voorwerp uitmaken van de contractuele vrijheid van de partijen om ervan af te wijken.

Amendement    15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 bis)  Wanneer een klacht bij een handhavingsautoriteit wordt ingediend, moet de bewijslast op de afnemer rusten, waardoor deze moet aantonen dat de leveringsovereenkomst op duidelijke en ondubbelzinnige wijze betrekking heeft op de handelspraktijk in kwestie.

Amendement    16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 ter)  Een betaling van een afnemer aan een leverancier die buiten een redelijke, in deze richtlijn vast te stellen termijn valt, moet worden beschouwd als een oneerlijke handelspraktijk en moet worden verboden. Een dergelijk verbod geldt onverminderd de regels inzake betalingsvoorwaarden als vastgesteld in de statuten van een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties, met inbegrip van coöperaties, indien die statuten voorschriften bevatten op grond waarvan de leden op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten, of op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen binnen erkende brancheorganisaties die als doel hebben de betalingsvoorwaarden voor landbouw- en voedselproducten die binnen het toepassingsgebied van een kwaliteitsregeling van de Unie vallen te wijzigen.

Amendement    17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 quater)  Het gebruik van schriftelijke overeenkomsten in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen kan de verantwoordelijkheid van marktdeelnemers vergroten en bepaalde oneerlijke handelspraktijken voorkomen, en kan hen ook beter doen inzien dat zij meer rekening moeten houden met de signalen van de markt, voor een betere doorrekening van prijzen moeten zorgen en het aanbod moeten afstemmen op de vraag. Om het gebruik van dergelijke overeenkomsten te stimuleren, moeten leveranciers, of hun verenigingen, het recht krijgen om een schriftelijke overeenkomst te vragen. Als een afnemer, ondanks het verzoek van een leverancier overeenkomstig deze richtlijn, weigert een schriftelijke overeenkomst te sluiten met een leverancier op het moment dat beiden tot een akkoord zijn gekomen over de voorwaarden, moet deze weigering worden beschouwd als een oneerlijke handelspraktijk en worden verboden.

Amendement    18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 quinquies)  Door afnemers eenzijdig aan leveranciers opgelegde regelingen inzake voedingswaarde-etikettering die de consument geen volledige informatie geven, kunnen leiden tot discriminatie van producenten en kunnen consumenten misleiden bij hun productkeuze. Het moet mogelijk worden het opleggen van dergelijke regelingen te beschouwen als een praktijk die onder de definitie van oneerlijke handelspraktijken valt.

Amendement    19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)  Met het oog op een doeltreffende handhaving van de in deze richtlijn vastgestelde verbodsbepalingen, dienen de lidstaten een autoriteit aan te wijzen die wordt belast met de handhaving van die bepalingen. De autoriteit moet kunnen optreden op eigen initiatief dan wel op basis van een klacht door een partij die het slachtoffer is van oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen. Wanneer een klager verzoekt zijn identiteit niet bekend te maken uit angst voor represailles, dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten aan dat verzoek gevolg te geven.

(13)  Met het oog op een doeltreffende handhaving van de in deze richtlijn vastgestelde verbodsbepalingen, dienen de lidstaten een autoriteit aan te wijzen die wordt belast met de handhaving van die bepalingen. De autoriteit moet kunnen optreden op eigen initiatief dan wel op basis van een klacht door een partij die het slachtoffer is van oneerlijke handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Wanneer een klacht wordt ingediend, moet de handhavingsautoriteit van de betrokken lidstaat overeenkomstig het nationale recht garanderen dat de klager, uit angst voor represailles, anoniem blijft.

Amendement    20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis)  Teneinde een doeltreffende handhaving van het verbod op oneerlijke handelspraktijken te garanderen, moeten de aangewezen handhavingsautoriteiten kunnen beschikken over alle nodige middelen, personeel en deskundigheid.

Amendement    21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Ter bescherming van de identiteit van bij de organisatie aangesloten kleine en middelgrote leveranciers die menen dat zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken, kan het nuttig zijn dat een klacht kan worden ingediend door een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties. Daarom dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten klachten van dergelijke entiteiten te kunnen aanvaarden en behandelen, waarbij tegelijkertijd de procedurerechten van de verweerder dienen te worden beschermd.

(14)  Ter bescherming van de identiteit van bij de organisatie aangesloten leden die menen dat zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken, kan het nuttig zijn dat een klacht kan worden ingediend door een producenten- of leveranciersorganisatie of een unie van deze organisaties, met inbegrip van representatieve organisaties met kennis van handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Daarom dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten klachten van dergelijke entiteiten te kunnen aanvaarden en behandelen, waarbij tegelijkertijd de procedurerechten van de verweerder dienen te worden beschermd.

Amendement    22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis)  Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de bescherming van de identiteit van klagers en andere slachtoffers van praktijken indien de autoriteit uitvoering geeft aan de verplichting om haar besluiten openbaar te maken in overeenstemming met deze richtlijn.

Amendement    23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  De handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen over de nodige bevoegdheden te beschikken om doeltreffend feitelijke informatie te verzamelen aan de hand van verzoeken om inlichtingen. Zij dienen de bevoegdheid te hebben om, waar van toepassing, de beëindiging van een verboden praktijk te gelasten. Een afschrikmiddel, zoals de bevoegdheid om een boete op te leggen en onderzoeksresultaten te publiceren, kan een gedragswijziging bevorderen of leiden tot een precontentieuze oplossing tussen de partijen, en dient daarom onderdeel uit te maken van de bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten. De Commissie en de handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen nauw samen te werken om te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde regels. De handhavingsautoriteiten dienen elkaar met name wederzijdse bijstand te verlenen, bijvoorbeeld door informatie uit te wisselen en bijstand te verlenen bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie.

(15)  De handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen over de nodige bevoegdheden te beschikken om doeltreffend feitelijke informatie te verzamelen aan de hand van verzoeken om inlichtingen. Zij dienen onpartijdige organen te zijn, zonder belangenconflicten met marktdeelnemers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, en moeten beschikken over een grondige kennis van de werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Zij dienen de eerlijke en goede werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen te waarborgen en moeten, waar van toepassing, de bevoegdheid hebben de afnemer te verplichten een verboden praktijk onmiddellijk te beëindigen. Een afschrikmiddel, zoals de bevoegdheid om een boete en andere even doeltreffende sancties op te leggen en onderzoeksresultaten te publiceren, kan een gedragswijziging bevorderen of leiden tot een precontentieuze oplossing tussen de partijen, en dient daarom onderdeel uit te maken van de bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten. Bij het vaststellen van de toe te passen sanctie moet rekening worden gehouden met herhaalde overtredingen. De Commissie en de handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen nauw samen te werken om te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde regels, met name in verband met boetes en sancties. De handhavingsautoriteiten dienen elkaar met name wederzijdse bijstand te verlenen, bijvoorbeeld door alle relevante informatie uit te wisselen en bijstand te verlenen bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie.

Amendement    24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis)  Handhavingsautoriteiten moeten de klager binnen een redelijke termijn op de hoogte brengen van hun besluit om al dan niet gevolg te geven aan de klacht. Een besluit om een klacht te verwerpen moet onderworpen worden aan rechterlijke toetsing. Indien een handhavingsautoriteit van oordeel is dat er voldoende grond is om gevolg te geven aan een klacht, moet zij een onderzoek voeren, dat wordt afgesloten binnen een redelijke termijn. Indien een inbreuk op deze richtlijn wordt vastgesteld, verplicht de handhavingsautoriteit de afnemer de verboden handelspraktijk onmiddellijk te beëindigen en legt ze een geldboete of andere even doeltreffende sancties op, overeenkomstig het nationale recht. De boete en de andere sancties moeten doeltreffend, evenredig aan de veroorzaakte schade en afschrikkend zijn, rekening houdend met de aard, de duur en de ernst van de inbreuk. Bij het vaststellen van de op te leggen geldboete en/of andere sancties moet rekening worden gehouden met herhaalde overtredingen door dezelfde afnemer. De handhavingsautoriteit moet kunnen afzien van het nemen van maatregelen voor zover een dergelijk besluit een risico zou inhouden op de openbaarmaking van de identiteit van een klager of van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen, op voorwaarde dat de klager die informatie heeft geïdentificeerd. De handhavingsautoriteit moet haar besluiten in verband met de opgelegde sancties openbaar kunnen maken.

Amendement    25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15 ter)  Onverminderd de bevoegdheden en verplichtingen van de handhavingsautoriteiten moeten de lidstaten aansporen tot het gebruik van doeltreffende en onafhankelijke bemiddelingsprocedures of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting in het geval van een geschil tussen een leverancier en een afnemer als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk als gedefinieerd in deze richtlijn. Het gebruik van bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting mag geen afbreuk doen aan het recht van een leverancier om klacht in te dienen. De Commissie moet de mogelijkheid krijgen dialoog en de uitwisseling van beproefde praktijken in verband met het gebruik van bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting op Unieniveau te bevorderen.

Amendement    26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 quater)  Er moet een handhavingsnetwerk van de Unie (het "netwerk") worden opgericht, ondergebracht bij de Commissie en gericht op het coördineren en faciliteren van de uitwisseling van informatie en beste praktijken betreffende de nationale wetgeving van de lidstaten en ervaringen met handhaving, en wel op een gecoördineerde en systematische manier, om te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde regels. Het netwerk dient ook bij te dragen aan een betere gemeenschappelijke opvatting van de specifieke soorten handelspraktijken die als oneerlijke handelspraktijken moeten worden beschouwd en aan een betere aanpak van potentiële grensoverschrijdende oneerlijke handelspraktijken.

Amendement    27

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  Om een doeltreffende handhaving te vergemakkelijken, dient de Commissie te helpen met de organisatie van vergaderingen van de handhavingsautoriteiten van de lidstaten, waar beste praktijken kunnen worden uitgewisseld en relevante informatie kan worden gedeeld. De Commissie dient een website op te zetten en te beheren om die uitwisselingen te vergemakkelijken.

(16)  Om een doeltreffende handhaving te vergemakkelijken, dient de Commissie te helpen met de organisatie van vergaderingen van het netwerk, waar beste praktijken kunnen worden uitgewisseld en relevante informatie kan worden gedeeld. De Commissie dient een website op te zetten en te beheren om die uitwisselingen te vergemakkelijken.

Amendement    28

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)  De in deze richtlijn vastgestelde regels mogen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van de lidstaten om bestaande, verderstrekkende regels te handhaven of in de toekomst vast te stellen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt. Die regels zouden van toepassing zijn naast vrijwillige governancemaatregelen.

(17)  De in deze richtlijn vastgestelde regels mogen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van de lidstaten om bestaande regels die strenger zijn met betrekking tot de in deze richtlijn genoemde of andere oneerlijke handelspraktijken te handhaven of in de toekomst vast te stellen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt, met name de beginselen van het vrije verkeer van goederen en diensten, de vrijheid van vestiging, non-discriminatie en toegang tot onpartijdige en onafhankelijke rechterlijke toetsing. Die regels moeten worden onderworpen aan een procedure van voorafgaande kennisgeving en zouden van toepassing zijn naast vrijwillige governancemaatregelen.

Amendement    29

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)  Met het oog op een doeltreffende tenuitvoerlegging van het beleid ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen, dient de Commissie de toepassing van deze richtlijn te evalueren en daarover verslag uit te brengen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Bij die evaluatie moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de vraag of bescherming van kleine en middelgrote afnemers van voedingsproducten in de voedselvoorzieningsketen – naast bescherming van kleine en middelgrote leveranciers – in de toekomst gerechtvaardigd zou zijn,

(19)  Met het oog op een doeltreffende tenuitvoerlegging van het beleid ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen, dient de Commissie de toepassing van deze richtlijn te evalueren en daarover verslag uit te brengen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Amendement    30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Bij deze richtlijn wordt een minimumlijst vastgesteld van verboden oneerlijke handelspraktijken tussen afnemers en leveranciers in de voedselvoorzieningsketen, alsmede minimumregels die gericht zijn op handhaving, en regelingen voor coördinatie tussen de handhavingsautoriteiten.

1.  Bij deze richtlijn wordt een minimumlijst vastgesteld van verboden oneerlijke handelspraktijken tussen afnemers en leveranciers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, alsmede minimumregels die gericht zijn op handhaving, en regelingen voor coördinatie tussen de handhavingsautoriteiten.

 

(De wijziging van "voedselvoorzieningsketen" in "landbouw- en voedselvoorzieningsketen" geldt voor de hele richtlijn)

Motivering

Het amendement beoogt de bescherming van alle landbouwers door het toepassingsgebied uit te breiden tot alle producten van bijlage I bij het Verdrag, aangezien oneerlijke handelspraktijken ook producenten kunnen benadelen die onverwerkte landbouwproducten verkopen die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie (bv. snijbloemen, diervoeder en andere producten).

Amendement    31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Deze richtlijn is van toepassing op bepaalde oneerlijke handelspraktijken die zich voordoen in het kader van de verkoop van voedingsproducten door een leverancier die een kleine en middelgrote onderneming is, aan een afnemer die niet een kleine en middelgrote onderneming is.

2.  Deze richtlijn is van toepassing op bepaalde oneerlijke handelspraktijken die zich voordoen in het kader van de verkoop van landbouw- en voedingsproducten door een leverancier aan een afnemer en in het kader van hiermee verband houdende diensten die door een afnemer worden verleend aan een leverancier en die ondersteunend zijn voor de verkoop van landbouw- en voedingsproducten.

Amendement    32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-a)  "oneerlijke handelspraktijk": een praktijk die

 

- sterk afwijkt van goed handelsgedrag, die in strijd is met de goede trouw en een eerlijke behandeling en die door een handelspartner eenzijdig wordt opgelegd aan een andere handelspartner;

 

- de leverancier een ongerechtvaardigde en onevenredige overdracht van het economische risico van een afnemer oplegt of tracht op te leggen; of

 

- de leverancier een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen rechten en verplichtingen oplegt of tracht op te leggen in de handelsrelatie voor, tijdens of na de overeenkomst;

Amendement    33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  "afnemer": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een handelstransactie voedingsproducten koopt. De term "afnemer" kan een groepering van dergelijke natuurlijke of rechtspersonen omvatten;

a)  "afnemer": een natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de vestigingsplaats van die persoon, in het kader van een handelstransactie landbouw- en voedingsproducten koopt die in de Unie worden geleverd voor handelsdoeleinden en/of diensten die ondersteunend zijn voor de verkoop van deze producten. De term "afnemer" kan een groepering van dergelijke natuurlijke of rechtspersonen omvatten;

Amendement    34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  "leverancier": een landbouwproducent of een natuurlijke of rechtspersoon, ongeacht de plaats van vestiging, die voedingsproducten verkoopt. De term "leverancier" kan een groepering van dergelijke landbouwproducenten of natuurlijke en rechtspersonen omvatten, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties;

b)  "leverancier": een landbouwproducent of een natuurlijke of rechtspersoon, ongeacht de plaats van vestiging, die landbouw- en voedingsproducten verkoopt. De term "leverancier" kan een groepering van dergelijke landbouwproducenten of natuurlijke en rechtspersonen omvatten, met inbegrip van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en coöperaties;

Amendement    35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  "economische afhankelijkheid": verhouding tussen een leverancier en een afnemer met een ongelijke onderhandelingspositie, waarbij de leverancier afhankelijk is van de afnemer vanwege de reputatie van de afnemer, diens marktaandeel of het ontbreken van voldoende alternatieve afzetmogelijkheden, of omdat het totaalbedrag dat de leverancier aan de afnemer heeft gefactureerd een aanzienlijk deel bedraagt van de omzet van de leverancier;

Amendement    36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter)  "leveringsovereenkomst": een schriftelijke overeenkomst tussen een leverancier en een afnemer waarin op duidelijke en transparante wijze de relevante elementen van de handelsovereenkomst worden geregeld, met inbegrip van de namen van de partijen, hun rechten en verplichtingen, prijs, duur, leveringsvoorwaarden, betalingsvoorwaarden, alsmede de aanleiding van de overeenkomst, de uitvoering van de overeenkomst en de gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst;

Amendement    37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  "kleine en middelgrote onderneming": een onderneming in de zin van de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie14;

Schrappen

_________________

 

14 Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

 

Motivering

Aangezien kleine en middelgrote ondernemingen in een eerder amendement uit de tekst worden verwijderd, is de definitie ervan overbodig geworden.

Amendement    38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  "voedingsproducten": de producten die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel, alsmede daarvan door verwerking verkregen producten die niet in die bijlage zijn vermeld en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel;

d)  "landbouw- en voedingsproducten": de producten die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag, alsmede daarvan door verwerking verkregen producten die niet in die bijlage zijn vermeld en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel;

 

(Deze wijziging is van toepassing op de gehele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.)

Amendement    39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  "voedingsproducten van eigen merk": voedingsproducten die worden verkocht onder het merk van kleinhandelaars;

Amendement    40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  "bederfelijke voedingsproducten": voedingsproducten die ongeschikt worden voor menselijke consumptie indien zij niet worden opgeslagen, behandeld, verpakt of anderszins geconserveerd op een manier die voorkomt dat zij ongeschikt worden.

e)  "bederfelijke landbouw- en voedingsproducten": landbouw- en voedingsproducten die van nature geschikt zijn om gedurende een periode van maximaal dertig dagen te worden verhandeld en correct te worden gebruikt, of die wegens hun natuurlijke kenmerken snel bederven, met name bij gebrek aan passende opslagomstandigheden;

Motivering

Ter verduidelijking.

Amendement    41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  "niet-bederfelijke producten": andere dan de onder e) bedoelde producten.

Amendement    42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn:

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende oneerlijke handelspraktijken verboden zijn:

Amendement    43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  een afnemer betaalt een leverancier van bederfelijke voedingsproducten meer dan dertig kalenderdagen na ontvangst van de factuur van de leverancier, of meer dan dertig kalenderdagen na de datum waarop de bederfelijke voedingsproducten zijn geleverd, als dat later is. Dit verbod doet geen afbreuk aan:

a)  een afnemer betaalt een leverancier:

 

  meer dan dertig kalenderdagen na de laatste dag van de maand van ontvangst van de factuur van de leverancier voor bederfelijke landbouw- en voedingsproducten, of meer dan dertig kalenderdagen na de datum waarop de bederfelijke landbouw- en voedingsproducten volgens de contractuele afspraken zijn geleverd; of

 

  meer dan zestig kalenderdagen na de laatste dag van de maand van ontvangst van de factuur van de leverancier voor niet‑bederfelijke landbouw- en voedingsproducten, of meer dan zestig kalenderdagen na de datum waarop de niet-bederfelijke landbouw- en voedingsproducten volgens de contractuele afspraken zijn geleverd.

 

De lidstaten zorgen ervoor dat deze praktijken eveneens verboden zijn bij verkooptransacties en dienstverlening waarbij de afnemer een overheidsinstantie is.

 

Deze verbodsbepalingen doen geen afbreuk aan:

de gevolgen van betalingsachterstand en de rechtsmiddelen als vastgesteld in Richtlijn 2011/7/EU;

  de gevolgen van betalingsachterstand en de rechtsmiddelen als vastgesteld in Richtlijn 2011/7/EU;

 

  de regels inzake betalingsvoorwaarden als vastgesteld in de statuten van een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties, met inbegrip van coöperaties, waarbij een landbouwproducent is aangesloten of van wie hij leverancier is, indien die statuten voorschriften bevatten op grond waarvan de leden op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten;

de mogelijkheid voor een afnemer en een leverancier om een clausule betreffende waardeverdeling in de zin van artikel 172 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad15 overeen te komen;

  de mogelijkheid voor een afnemer en een leverancier om een clausule betreffende waardeverdeling in de zin van artikel 172 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad15 overeen te komen;

 

  overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van krachtens artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende brancheorganisaties, die als doel hebben de betalingsvoorwaarden te wijzigen voor transacties in verband met landbouw- en voedingsproducten die vallen onder een kwaliteitsregeling die is vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad;

____________

_______________

15 Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

15 Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

Amendement    44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een afnemer annuleert een bestelling van bederfelijke voedingsproducten op zo korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten;

b)  een afnemer annuleert eenzijdig een bestelling van bederfelijke landbouw- en voedingsproducten zonder hiervoor een volledige compensatieregeling te treffen met de leverancier, binnen een termijn van minder dan zestig dagen voor de contractueel afgesproken leveringsdatum van de producten;

Motivering

Het amendement beoogt het begrip "korte termijn" (wanneer een afnemer een bestelling van bederfelijke voedingsproducten annuleert) beter te definiëren door te voorzien in een vaste termijn van zestig dagen.

Amendement    45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een afnemer wijzigt eenzijdig en met terugwerkende kracht de voorwaarden van de leveringsovereenkomst die verband houden met de frequentie, de timing of het volume van de levering, de kwaliteitsnormen of de prijzen van de voedingsproducten;

c)  een afnemer legt eenzijdig wijzigingen op in de voorwaarden van de leveringsovereenkomst die verband houden met de frequentie, de wijze, de timing of het volume van de levering, de kwaliteitsnormen, de betalingsvoorwaarden of de prijzen van de landbouw- en voedingsproducten of de diensten die ondersteunend zijn voor de verkoop van die producten;

Amendement    46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  een afnemer beëindigt de leveringsovereenkomst eenzijdig;

Amendement    47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c ter)  een afnemer beëindigt leveringsovereenkomsten eenzijdig wanneer de prijzen dalen;

Amendement    48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c quater)  een afnemer verkrijgt een of ander voordeel of tracht een of ander voordeel te verkrijgen van een leverancier waar geen tegenprestatie of dienst tegenover staat, of indien het voordeel duidelijk niet in verhouding staat tot de waarde van de geleverde tegenprestatie of dienst;

Motivering

Met dit amendement wordt beoogd het verkrijgen of de poging tot het verkrijgen van een of ander voordeel waar geen tegenprestatie of dienst tegenover staat, of situaties waarin het voordeel duidelijk niet in verhouding staat tot de waarde van de geleverde tegenprestatie of dienst, als oneerlijke handelspraktijk aan te merken.

Amendement    49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c quinquies)  een afnemer eist vervolgens betalingen zonder daarvoor in ruil enige diensten te verlenen;

Amendement    50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c sexies)  een afnemer dwingt een leverancier of tracht deze te dwingen de afnemer in kwestie specifieke voorwaarden te bieden door te dreigen met gedeeltelijke of volledige schrapping van de landbouw- of voedingsproducten van de leverancier uit het assortiment;

Motivering

Met dit amendement wordt beoogd het dwingen of het trachten te dwingen van een leverancier om specifieke voorwaarden te bieden door te dreigen met gedeeltelijke of volledige schrapping van de landbouw- of voedingsproducten van de leverancier uit het assortiment, als oneerlijke handelspraktijk aan te merken.

Amendement    51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c septies)  een afnemer legt de leverancier een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen rechten en verplichtingen in de handelsrelatie op of tracht dit te doen, voor, tijdens of na de overeenkomst;

Amendement    52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c octies)  een afnemer legt de leverancier een ongerechtvaardigde of onevenredige overdracht van zijn eigen economische risico op of tracht dit te doen;

Amendement    53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c nonies)  een afnemer draagt het afzetrisico eenzijdig over aan de leverancier;

Amendement    54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c decies)  een afnemer legt kortingsregelingen en vergoedingen voor opname in het assortiment op;

Amendement    55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c undecies)  een afnemer maakt gebruik van elektronische omgekeerde veilingen of veilingen in twee fasen om de prijzen te drukken. Dit soort veilingen is niet aan regels gebonden en zij bieden geen transparantie in verband met onderhandelingen, prijsvorming en bieders bij de aankoop van landbouw- en voedingsmiddelen met EU-certificering op het gebied van kwaliteit en oorsprong en producten zonder certificering;

Amendement    56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c terdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c terdecies)  oprichting van fusies om inkoopcombinaties van detail- en groothandelaars te vormen;

Amendement    57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  een leverancier betaalt voor de verspilling van voedingsproducten die zich voordoet bij de afnemer en die niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven.

d)  een afnemer verplicht de leverancier te betalen voor de verspilling van tijdig en volgens de contractueel afgesproken kwaliteit geleverde landbouw- en voedingsproducten die zich voordoet wanneer de producten in het bezit zijn van de afnemer en die niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven.

Amendement    58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  een afnemer weigert een schriftelijke overeenkomst te sluiten met een leverancier op het moment dat beiden tot een akkoord zijn gekomen over de voorwaarden, ondanks het verzoek van de leverancier om een dergelijke overeenkomst overeenkomstig artikel 3 bis, of een afnemer weigert de leverancier voldoende gedetailleerde en ondubbelzinnige informatie te verstrekken over de leveringsovereenkomst als gedefinieerd in artikel 2, onder b ter);

Amendement    59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d ter)  een afnemer deelt vertrouwelijke informatie in verband met de leveringsovereenkomst met derden of misbruikt deze informatie, al dan niet opzettelijk, met inbegrip van gevoelige handelsinformatie die de leverancier de afnemer heeft meegedeeld;

Amendement    60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quater)  een koper oefent communicatie- of promotionele activiteiten uit of hanteert een commercieel beleid waardoor – onder meer vanwege de duur ervan – schade wordt toegebracht of dreigt te worden toegebracht aan het imago van producten met een geografische aanduiding uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1151/2012, Verordening (EG) nr. 110/2008 of Verordening (EU) nr. 251/2014;

Motivering

Producten met een specifieke geografische aanduiding krijgen vaak te maken met een breed scala van promotiepraktijken (zoals verkoop onder de prijs, veiling bij afslag of veel te lang lopende promotie-acties) die het imago van die producten in economische of commerciële zin besmeuren. Deze maatregel zou leveranciers in staat stellen niet alleen op te treden tegen namaak, maar ook de strijd aan te binden met deze schadelijke en oneerlijke handelspraktijken.

Amendement    61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quinquies)  een afnemer neemt vergeldingsmaatregelen of dreigt met vergeldingsmaatregelen tegen de leverancier, door middel van praktijken zoals het uit het assortiment halen van producten, het stopzetten van gegevensuitwisselingsdiensten, buitensporige promoties, laattijdige betalingen, eenzijdige inhoudingen en/of het blokkeren van promoties, teneinde betere voorwaarden te verkrijgen in het kader van bestaande overeenkomsten of bij onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst;

Amendement    62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d sexies)  een afnemer dreigt met of gaat over tot commerciële vergeldingsmaatregelen tegen de leverancier wanneer de leverancier zijn contractuele en wettelijke rechten uitoefent, zoals wanneer die een klacht indient bij de nationale handhavingsautoriteiten en met hen samenwerkt;

Amendement    63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d septies)  een afnemer weigert commerciële maatregelen te nemen indien een leverancier zijn contractuele rechten uitoefent, zoals wanneer die een klacht indient bij de nationale handhavingsautoriteiten en met hen samenwerkt, of hij bedreigt de leverancier met overeenkomstige maatregelen;

Amendement    64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d octies)  een afnemer legt eenzijdig kwaliteitsnormen op die niet gebaseerd zijn op geldende wetgeving, kwaliteitsregelingen, wetenschap of gangbare praktijken en die een verstorend effect op de handel kunnen hebben;

Amendement    65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d nonies)  een afnemer stelt voorschriften inzake milieubeschermings- en dierenwelzijnsnormen vast die strenger zijn dan de desbetreffende vigerende wettelijke bepalingen;

Amendement    66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d decies)  een afnemer hanteert al te strikte criteria inzake minimale houdbaarheid bij ontvangst om een eerder overeengekomen bestelling te weigeren of om een bestelling te weigeren die om redenen die geen verband houden met de leverancier niet snel genoeg is verwerkt;

Amendement    67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d undecies)  een afnemer gaat over tot een eenzijdige debitering die betrekking heeft op of bestaat uit een retroactieve, zij het niet-contractuele wijziging van in leveringsovereenkomsten vastgelegde voorwaarden, alsmede tot de inhouding van bedragen, zonder voorafgaande toestemming van de wederpartij, op de voor de levering van goederen of diensten verschuldigde factuurwaarde;

Amendement    68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d duodecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d duodecies)  een afnemer maakt het sluiten van een leveringsovereenkomst afhankelijk van de betaling van een jaarlijkse vergoeding en past deze met terugwerkende kracht toe;

Amendement    69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d terdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d terdecies)  een afnemer stelt de ondernemingssamenwerking en de sluiting van een leveringsovereenkomst afhankelijk van de betaling van een vergoeding in de vorm van goederen en diensten;

Amendement    70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quaterdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quaterdecies)  een afnemer rekent een vergoeding aan om de landbouw- of voedingsproducten van de leverancier op te nemen in het assortiment;

Amendement    71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quindecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quindecies)  een afnemer rekent een vergoeding aan voor opslag en handling na de levering van het landbouw- of voedingsproduct;

Amendement    72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d sexdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d sexdecies)  een afnemer rekent een vergoeding aan voor diensten die niet zijn geleverd of voor diensten die weliswaar zijn geleverd maar die niet contractueel zijn vastgelegd tussen de overeenkomstsluitende partijen;

Amendement    73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d septdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d septdecies)  een afnemer rekent een vergoeding aan voor een lagere omzet, verkoop of leveranciersmarge die het gevolg is van een daling van de verkoop van een bepaald landbouw- of voedingsproduct;

Amendement    74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d octodecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d octodecies)  een afnemer stelt de sluiting van een leveringsovereenkomst en de ondernemingssamenwerking afhankelijk van het opleggen van de verplichting om deel te nemen aan kortingen of aanbiedingen door de aankoopprijs op kosten van de leverancier te verlagen;

Amendement    75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d novodecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d novodecies)  een afnemer rekent voor het sluiten van een leveringsovereenkomst met de leverancier een vergoeding aan die niet in verhouding staat tot de administratieve kosten die de leverancier moet dragen;

Amendement    76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d vicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d vicies)  een afnemer vermindert op ondoorzichtige wijze de hoeveelheid en/of de waarde van landbouw- of voedingsproducten van een standaardkwaliteit;

Amendement    77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d unvicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d unvicies)  een afnemer weigert de leverancier een beschrijving te geven van een eventuele gedifferentieerde behandeling van de leverancier ten opzichte van eigen merken.

 

In voorkomend geval bevat deze beschrijving ten minste elk geval van verschillende behandeling in de zin van specifieke maatregelen of procedures in verband met:

 

a) toegang tot persoonlijke of andere gegevens die zijn verzameld in verband met de aankoop van landbouw- of voedingsproducten;

 

b) opname in het assortiment, uitstalling, classificatie of andere factoren die van invloed zijn op de aankoopbeslissingen van consumenten;

 

c) directe of indirecte vergoeding voor het gebruik van door de afnemer verleende diensten;

 

d) toegang tot of de voorwaarden voor het gebruik van diensten die rechtstreeks verband houden met de leveringsovereenkomst;

Amendement    78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d duovicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d duovicies)  een afnemer legt contractuele sancties op die onevenredig hoog zijn in verhouding tot de waarde en het belang van het voorwerp van de verplichting;

Amendement    79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d tervicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d tervicies)  een afnemer eist een gehele, gedeeltelijke of voorafgaandelijke overdracht van de rechtstreekse betalingen van de leverancier waarop deze laatste aanspraak kan maken op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

Motivering

Dit amendement is bedoeld om de overdracht van rechtstreekse betalingen te verbieden. Dit is in overeenstemming met de tussenkomst van de Commissie in de arresten in zaak C-434/08, Harms, en zaak C-227/16, Arts. Hierin haalt de Commissie aan dat een overdracht van toeslagrechten neerkomt op het omzeilen van het eigenlijke doel van landbouwsubsidies.

Amendement    80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quatervicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quatervicies)  een leverancier wordt uit het assortiment geschrapt zonder redelijke opzeggingstermijn, zonder schriftelijke onderbouwing van dat besluit en zonder daadwerkelijke commerciële redenen;

Amendement    81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quinvicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quinvicies)  een afnemer verplicht de leverancier personeel te betalen voor de inrichting van de verkoopruimten of de hantering van de landbouw- en voedingsproducten;

Amendement    82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d sexvicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d sexvicies)  een afnemer verlangt een vergoeding van de leverancier voor de kosten die gepaard gaan met het onderzoeken van klachten van klanten in verband met zijn producten;

Amendement    83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d septvicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d septvicies)  een afnemer verlangt van leveranciers dat zij de kosten dragen die zijn gemaakt als gevolg van een prognosefout, tenzij:

 

- de afnemer deze prognoses te goeder trouw en zorgvuldig heeft opgesteld na raadpleging van de leverancier;

 

- in de leveringsovereenkomst uitdrukkelijk en ondubbelzinnig is bepaald dat volledige vergoeding niet passend is;

Amendement    84

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d octovicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d octovicies)  een afnemer verplicht de leverancier door middel van een leveringsovereenkomst om geen landbouw- of voedingsproducten aan andere afnemers en/of verwerkers te verkopen tegen prijzen die lager zijn dan die welke door de afnemer en/of verwerker worden betaald;

Amendement    85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d novovicies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d novovicies)  een afnemer dreigt, direct of indirect, producten van een leverancier uit het assortiment te schrappen indien de leverancier niet voldoet of wil voldoen aan de eisen van de afnemer inzake prijsverlaging;

Amendement    86

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d tricies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d tricies)  een afnemer dwingt een leverancier ertoe hetzelfde product te vervaardigen om het onder het eigen merk van de detailhandelaar te verkopen tegen dezelfde of een lagere kostprijs dan het merkproduct van de leverancier;

Amendement    87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d untricies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d untricies)  een afnemer retourneert onverkochte voedingsproducten aan de leverancier op kosten van de leverancier en zonder betaling voor zijn onverkochte voedingsproducten.

Amendement    88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn indien zij niet op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen bij het sluiten van de leveringsovereenkomst:

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn indien zij niet op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen bij het sluiten van de leveringsovereenkomst of in enige daaropvolgende overeenkomsten tussen de afnemer en de leverancier gedurende de looptijd van de leveringsovereenkomst, of indien zij voortvloeien uit een misbruik van de economische afhankelijkheid van de leverancier ten opzichte van de afnemer, waardoor de afnemer deze voorwaarden kon opleggen:

Amendement    89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  een afnemer retourneert onverkochte voedingsproducten aan de leverancier;

Schrappen

Motivering

Overgebracht naar artikel 3, lid 1.

Amendement    90

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  de afnemer schrapt producten van de lijst van in de overeenkomst vastgestelde producten die de leverancier aan de klant levert of verlaagt een bestelling van een bepaald landbouw- of voedingsproduct aanzienlijk zonder dat hij daar voorafgaand schriftelijk kennisgeving van doet binnen de in de overeenkomst vastgestelde termijn, of binnen een termijn van ten minste dertig dagen in gevallen waarin de uiterste termijn niet in de overeenkomst is vastgesteld;

Amendement    91

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een leverancier betaalt voor de promotie van voedingsproducten die door de afnemer worden verkocht. Vóór een promotieactie op initiatief van de afnemer specificeert de afnemer de periode waarin de promotie plaatsvindt en de verwachte hoeveelheid voedingsproducten die zal worden besteld;

c)  een leverancier betaalt voor de promotie of het adverteren van voedingsproducten die door de afnemer worden verkocht. Vóór een promotieactie op initiatief van de afnemer specificeert de afnemer de periode waarin de promotie plaatsvindt en de verwachte hoeveelheid voedingsproducten die zal worden besteld;

Amendement    92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)   een afnemer verkoopt landbouw- en voedingsproducten als marketingmechanisme aan een lagere prijs dan de aankoopprijs op de factuur, verminderd met het evenredige deel van de in de factuur vermelde kortingen, vermeerderd met de vervoerskosten en de op de transactie in rekening gebrachte belastingen, waardoor het verlies of de kosten uiteindelijk worden gedragen door de leverancier;

Amendement    93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d ter)  een afnemer berekent de kosten voor het vervoer en de opslag van de producten door aan de leverancier;

Amendement    94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter d quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quater)  een afnemer verplicht de leverancier om de producten uitsluitend aan de platforms van de leverancier te leveren.

Amendement    95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 2, onder b), c) en d), bedoelde handelspraktijken worden verboden, indien de daaruit voortvloeiende betalingen van de leverancier aan de afnemer geen verband houden met de door de afnemer gemaakte kosten.

Amendement    96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter.  Wanneer een klacht betreffende een in lid 2 bedoelde praktijk bij een handhavingsautoriteit wordt ingediend, rust de bewijslast op de afnemer, zodat deze moet aantonen dat de leveringsovereenkomst duidelijk en ondubbelzinnig betrekking heeft op de betrokken handelspraktijk.

Amendement    97

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 quater.  De lidstaten kunnen naast de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde praktijken eventuele bijkomende oneerlijke handelspraktijken volgens de definitie van artikel 2, onder -a), verbieden.

Motivering

Het amendement verduidelijkt dat de lidstaten de mogelijkheid hebben zich ambitieuzer op te stellen wat het aantal oneerlijke handelspraktijken betreft dat zij willen verbieden.

Amendement    98

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Indien de afnemer een vergoeding vraagt voor de in lid 2, onder b), c) en d), omschreven situaties, verstrekt hij de leverancier desgevraagd een raming van het te betalen bedrag, per stuk of in totaal naargelang wat passend is, alsook, voor zover het gaat om de situaties als omschreven in lid 2, onder b) en d), een raming van de kosten en de elementen waarop die raming is gebaseerd.

3.  Indien de afnemer een vergoeding vraagt voor de in lid 2, onder b), c) en d), omschreven situaties, verstrekt hij de leverancier een raming van het te betalen bedrag, per stuk of in totaal naargelang wat passend is, alsook, voor zover het gaat om de situaties als omschreven in lid 2, onder b) en d), een raming van de kosten en de elementen waarop die raming is gebaseerd. De afnemer verstrekt die ramingen schriftelijk en bereikt hierover overeenstemming met de leverancier voor de betrokken dienst wordt geleverd.

Motivering

Het amendement beoogt leveranciers meer zekerheid en transparantie te bieden met betrekking tot de diensten waarvoor zij betalen.

Amendement    99

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 en 2 vastgestelde verbodsbepalingen bepalingen van bijzonder dwingend recht vormen die gelden voor elke situatie binnen de toepassingssfeer van de bepalingen, ongeacht het recht dat anders van toepassing zou zijn op de leveringsovereenkomst tussen de partijen.

4.  De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 en 2 vastgestelde verbodsbepalingen bepalingen van bijzonder dwingend recht vormen die gelden voor elke situatie binnen de toepassingssfeer van de bepalingen, ongeacht het recht dat anders van toepassing zou zijn op de leveringsovereenkomst tussen de partijen. De lidstaten kunnen regels vaststellen die verder gaan dan de verbodsbepalingen met betrekking tot alle oneerlijke handelspraktijken als bedoeld in de leden 1 en 2.

Motivering

Het amendement verduidelijkt dat de lidstaten de mogelijkheid hebben zich ambitieuzer op te stellen met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde verbodsbepalingen.

Amendement    100

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat contractuele bedingen of praktijken die interest voor betalingsachterstand uitsluiten, worden verboden in overeenstemming met artikel 7 van Richtlijn 2011/7/EU.

Amendement    101

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 3 bis

 

Contractuele betrekkingen

 

1.  Een leverancier kan eisen dat voor een levering van zijn landbouw- en voedingsproducten aan een afnemer een schriftelijke overeenkomst wordt gesloten tussen de partijen en/of dat een schriftelijk voorstel voor een overeenkomst wordt gedaan door de eerste koper.

 

2.   Alle in lid 1 bedoelde overeenkomsten of voorstellen voor een overeenkomst:

 

(a)worden vóór de levering gesloten;

 

b)  worden schriftelijk opgesteld; en

 

c)  bevatten met name de volgende elementen:

 

i)   de voor de levering verschuldigde prijs, die:

 

— statisch moet zijn en in de overeenkomst moet worden vermeld, en/of

 

— wordt berekend op grond van een combinatie van verschillende in de overeenkomst opgenomen factoren, zoals marktindicatoren die de ontwikkeling van de marktsituatie weerspiegelen, de geleverde hoeveelheden en de kwaliteit of de samenstelling van de geleverde landbouwproducten;

 

ii)   de hoeveelheid en kwaliteit van de desbetreffende producten die geleverd kunnen of moeten worden en de timing van deze leveringen;

 

iii)   de looptijd van de overeenkomst, hetzij van bepaalde duur, hetzij van onbepaalde duur met beëindigingsclausules;

 

iv)   details betreffende betalingstermijnen en -procedures;

 

v)   regelingen voor het ophalen of de levering van de landbouwproducten; en

 

vi)   de toepasselijke regels in geval van overmacht.

 

3.   De leden 1 en 2 doen geen afbreuk aan de artikelen 125, 148 en 168 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

 

4.   De lidstaten kunnen beste praktijken met betrekking tot het sluiten van langetermijnovereenkomsten inventariseren, uitwisselen en bevorderen om de onderhandelingspositie van producenten in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen te versterken.

Amendement    102

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat wijst een overheidsinstantie aan die de in artikel 3 vastgestelde verbodsbepalingen op nationaal niveau handhaaft ("handhavingsautoriteit").

1.  Elke lidstaat wijst een of meer overheidsinstanties aan die de in artikel 3 vastgestelde verbodsbepalingen op nationaal niveau handhaven ("handhavingsautoriteit"), en stelt de Commissie in kennis van de aanwijzing.

Amendement    103

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Indien een lidstaat meer dan een handhavingsautoriteit aanwijst op zijn grondgebied, wijst de lidstaat een enkel contactpunt aan voor samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten en voor samenwerking met de Commissie.

Amendement    104

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 4 bis

 

Bevoegde handhavingsautoriteit

 

1.   De handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk, is bevoegd om door de afnemer begane oneerlijke handelspraktijken te onderzoeken.

 

2.   Indien een leverancier zijn producten levert aan een met de afnemer verbonden ontvanger die evenwel in een andere lidstaat is gevestigd dan die van de vestigingsplaats van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk, is de handhavingsautoriteit van die lidstaat bevoegd om door de afnemer begane oneerlijke handelspraktijken te onderzoeken. De ontvanger van de producten wordt beschouwd als hoofdelijk aansprakelijk voor de gepleegde inbreuken.

 

3.   Indien de afnemer buiten de Unie is gevestigd, is de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de leverancier bevoegd om oneerlijke handelspraktijken tegen de leverancier te onderzoeken.

 

4.   De handhavingsautoriteit is ook bevoegd om oneerlijke handelspraktijken te onderzoeken met betrekking tot de verlening van diensten die verband houden met de leveringsovereenkomst. De afnemer wordt beschouwd als hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele inbreuken die worden gepleegd door een derde verlener van de betrokken diensten.

Amendement    105

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Een klacht van een leverancier wordt ingediend bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk.

1.  Klachten worden ingediend bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk. Indien de afnemer buiten de Unie is gevestigd, wordt de klacht ingediend bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de leverancier. Die handhavingsautoriteit neemt maatregelen.

Amendement    106

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Een leverancier kan een klacht indienen bij de handhavingsautoriteit van zijn lidstaat van vestiging. De handhavingsautoriteit van die lidstaat zendt de klacht door naar de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk. Die handhavingsautoriteit neemt maatregelen.

Amendement    107

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties waarvan een of meer leden dan wel een of meer leden van hun leden menen dat zij het slachtoffer zijn van een verboden handelspraktijk, hebben het recht om een klacht in te dienen.

2.  Producenten- of leveranciersorganisaties of unies van producenten- of leveranciersorganisaties, organisaties die met producenten werken en beschikken over kennis van handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, en representatieve organisaties, waarvan een of meer leden dan wel een of meer leden van hun leden menen dat zij het slachtoffer zijn van een verboden handelspraktijk, hebben het recht om een klacht in te dienen en naar behoren te worden betrokken bij de procedure.

Amendement    108

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De handhavingsautoriteit waarborgt, op verzoek van de klager, de geheimhouding van de identiteit van de klager en van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen. De klager identificeert die informatie in een eventueel verzoek om vertrouwelijke behandeling.

3.  De handhavingsautoriteit waarborgt de geheimhouding van de identiteit van de klager en van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen. De klager identificeert die informatie in een eventueel verzoek om vertrouwelijke behandeling. Tijdens de hele procedure waarborgt de handhavingsautoriteit de vertrouwelijkheid van het proces en van eventuele gevoelige informatie, met inachtneming van de procedurerechten van beide partijen.

Amendement    109

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Indien dergelijke informatie toch openbaar wordt gemaakt, mag de afnemer op basis van die informatie geen nadelige handelingen verrichten ten aanzien van de leverancier. Bij schending van dat verbod is de afnemer gehouden tot vergoeding van de daardoor aan de leverancier berokkende schade, waaronder geleden verlies, winstderving en imagoschade.

Amendement    110

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Indien de handhavingsautoriteit van oordeel is dat er onvoldoende grond is om gevolg te geven aan een klacht, stelt zij de klager in kennis van de redenen daarvoor.

Schrappen

Amendement    111

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De Commissie stelt een meertalige gids op die op haar website beschikbaar wordt gesteld, waarin wordt uitgelegd hoe een klacht kan worden opgesteld en wat voor soort informatie moet worden verstrekt aan de respectieve handhavingsautoriteiten in de gehele Unie om te beslissen of een formeel onderzoek kan worden geopend.

Motivering

Kmo's beschikken vaak niet over de deskundigheid en kennis om hun rechten te verdedigen. Dit geldt met name voor kmo's in ontwikkelingslanden. Advies en ondersteuning van de Commissie zijn dan ook onmisbaar voor kmo's om hun rechten te beschermen en af te dwingen.

Amendement    112

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de handhavingsautoriteit over toereikende uitrusting beschikt en verlenen haar de bevoegdheid om:

De lidstaten zorgen ervoor dat hun handhavingsautoriteiten over toereikende uitrusting beschikken en de nodige middelen hebben, met inbegrip van een toereikende begroting en deskundigheid, om de goede en eerlijke werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen te waarborgen. Zij verlenen hen de bevoegdheid om:

Amendement    113

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  op eigen initiatief of op basis van een klacht een onderzoek in te stellen en uit te voeren;

a)  op eigen initiatief, op grond van een vermoeden van een inbreuk of op basis van een klacht, met inbegrip van anonieme klachten en klachten van klokkenluiders, proactief een onderzoek in te stellen en uit te voeren;

Amendement    114

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  in het kader van hun onderzoek onaangekondigde inspecties ter plaatse uit te voeren;

Amendement    115

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een besluit te nemen houdende vaststelling van een inbreuk op de in artikel 3 vastgestelde verbodsbepalingen en de afnemer te verplichten de verboden handelspraktijk te beëindigen. De autoriteit kan afzien van een dergelijk besluit voor zover er een risico bestaat op de openbaarmaking van de identiteit van een klager of van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen, op voorwaarde dat de klager die informatie heeft geïdentificeerd overeenkomstig artikel 5, lid 3;

c)  een besluit te nemen houdende vaststelling van een inbreuk op de in artikel 3 vastgestelde verbodsbepalingen waarbij de leverancier via maatregelen in kort geding een einde kan stellen aan de verboden handelspraktijk, en de afnemer te verplichten de verboden handelspraktijk te beëindigen, alsook de desbetreffende clausules of onwettige overeenkomsten nietig te verklaren. De autoriteit kan afzien van een dergelijk besluit voor zover er een risico bestaat op de openbaarmaking van de identiteit van een klager of van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen, op voorwaarde dat de klager die informatie heeft geïdentificeerd overeenkomstig artikel 5, lid 3;

Amendement    116

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  de pleger van de inbreuk een geldboete op te leggen. De boete is doeltreffend, evenredig en afschrikkend en houdt rekening met de aard, de duur en de ernst van de inbreuk;

d)  overeenkomstig de nationale wetgeving een geldboete en/of andere even doeltreffende sancties op te leggen aan de natuurlijke of rechtspersoon die inbreuk op deze richtlijn heeft gepleegd. De boete en de andere sancties zijn doeltreffend, evenredig aan de veroorzaakte schade en afschrikkend en houden rekening met de aard, de duur en de ernst van de inbreuk. Bij het vaststellen van de op te leggen geldboete en andere toe te passen sancties wordt rekening gehouden met herhaalde inbreuken door dezelfde afnemer;

Amendement    117

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  te voorzien in schadevergoeding door de pleger van een inbreuk in gevallen waarin de klager om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht;

Amendement    118

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  haar besluiten in verband met de punten c) en d) te publiceren;

e)  hun besluiten in verband met de punten c) en d) systematisch te publiceren;

Motivering

Dit amendement voorziet in systematische publicatie van besluiten van de handhavingsautoriteiten. Dit betekent dat ondernemingen die zich schuldig hebben gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken openlijk aan de schandpaal worden genageld.

Amendement    119

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  afnemers en leveranciers te informeren over haar activiteiten aan de hand van jaarlijkse verslagen, waarin onder andere wordt vermeld hoeveel klachten er zijn ontvangen en welke onderzoeken door de autoriteit zijn geopend en afgesloten. Voor elk onderzoek bevat het verslag een beknopte beschrijving van het onderwerp en het resultaat van het onderzoek.

f)  een overzicht bekend te maken van hun handhavingsmaatregelen en -activiteiten aan de hand van jaarlijkse verslagen, waarin onder andere wordt vermeld van welke aard de vastgestelde oneerlijke handelspraktijken zijn en hoeveel klachten er zijn ontvangen en welke onderzoeken door de autoriteiten zijn geopend en zijn afgesloten en welke nog in behandeling zijn, alsook een lijst van de ondernemingen tegen wie een besluit is genomen. Voor elk onderzoek bevat het verslag een beknopte beschrijving van het onderwerp, de conclusies van het onderzoek en informatie over het resultaat van de procedure en het genomen besluit, in overeenstemming met de vertrouwelijkheidsregels uit hoofde van het nationale recht.

Motivering

Met dit amendement wordt beoogd de geheimhouding van het werk van de handhavingsautoriteiten en van lopende onderzoeken te waarborgen in overeenstemming met de nationale geheimhoudingsregels.

Amendement    120

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat bij de uitoefening van deze bevoegdheden passende waarborgen in acht worden genomen ten aanzien van de rechten van verdediging, overeenkomstig de algemene beginselen van het Unierecht en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, onder meer wanneer de klager overeenkomstig artikel 5, lid 3, om vertrouwelijke behandeling van informatie verzoekt.

Motivering

Bij anonieme klachten moet rekening worden gehouden met de nationale regels inzake transparantie van processen en gerechtelijke procedures. Het is van belang dat de identiteit van de klager geheim kan blijven. Er moet echter ook op worden toegezien dat er geen tegenspraak ontstaat met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Amendement    121

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 6 bis

 

Verplichtingen van de handhavingsautoriteit

 

1.   De handhavingsautoriteiten controleren en waarborgen de goede en eerlijke werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen in de Unie.

 

2.   Binnen dertig dagen na ontvangst van een klacht stelt de handhavingsautoriteit de klager in kennis van haar besluit om al dan niet gevolg te geven aan de klacht.

 

3.   Indien de handhavingsautoriteit van oordeel is dat er onvoldoende grond is om gevolg te geven aan een klacht, neemt zij een formeel en gemotiveerd besluit tot afwijzing van de klacht aan en stelt zij de klager in kennis van dat besluit. Het besluit is onderworpen aan rechterlijke toetsing.

 

4.   Indien de handhavingsautoriteit van oordeel is dat er voldoende grond is om gevolg te geven aan een klacht, opent en voert zij een onderzoek, dat wordt afgesloten binnen zes maanden na opening van het onderzoek. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de termijn van zes maanden met nog eens zes maanden worden verlengd. De handhavingsautoriteit stelt de klager in kennis van deze verlenging en van de redenen daarvoor.

 

5.   Indien naar aanleiding van het onderzoek een inbreuk op deze richtlijn wordt vastgesteld, verplicht de handhavingsautoriteit de afnemer de verboden handelspraktijk te beëindigen en legt zij de natuurlijke of rechtspersoon die de inbreuk heeft gepleegd een geldboete en/of andere even doeltreffende sancties op overeenkomstig de nationale wetgeving. De boete en de andere sancties zijn doeltreffend, evenredig aan de veroorzaakte schade en afschrikkend en houden rekening met de aard, de duur en de ernst van de inbreuk. Bij het vaststellen van de op te leggen geldboete en andere toe te passen sancties wordt rekening gehouden met herhaalde inbreuken door dezelfde afnemer.

 

6.   De handhavingsautoriteit kan afzien van de instelling van een maatregel overeenkomstig lid 5 van dit artikel, voor zover er een risico bestaat op de openbaarmaking van de identiteit van een klager of van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen, op voorwaarde dat de klager die informatie heeft geïdentificeerd overeenkomstig artikel 5, lid 3.

 

7.   De handhavingsautoriteit kan beslissen haar besluiten met betrekking tot lid 5 van dit artikel bekend te maken.

Amendement    122

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 6 ter

 

Gedelegeerde handelingen

 

De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van criteria en een gemeenschappelijke methode die door handhavingsautoriteiten moeten worden gehanteerd bij het bepalen van de hoogte van geldboetes, waarbij ten minste met de volgende elementen rekening wordt gehouden: de omzet van de pleger van de inbreuk, de voordelen die de oneerlijke handelspraktijk voor de pleger van de inbreuk oplevert, het aantal en de status van de slachtoffers van de inbreuk, en het herhaalde gebruik van oneerlijke handelspraktijken door een afnemer.

Amendement    123

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 6 quater

 

Bemiddeling of mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting

 

1.   Onverminderd de in de artikelen 6 en 6 bis vastgelegde bevoegdheden en verplichtingen van de handhavingsautoriteit, bevorderen de lidstaten het gebruik van doeltreffende en onafhankelijke bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve beslechting van geschillen in het geval van een geschil tussen een leverancier en een afnemer vanwege een oneerlijke handelspraktijk als gedefinieerd in artikel 2, onder -a).

 

2.   Het gebruik van bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting doet geen afbreuk aan het recht van de leverancier om klacht in te dienen overeenkomstig artikel 5.

 

3.   De Commissie kan een dialoog en de uitwisseling van beproefde praktijken in verband met het gebruik van bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting op Unieniveau bevorderen.

Amendement    124

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten

Handhavingsnetwerk van de Unie

Amendement    125

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de handhavingsautoriteiten op doeltreffende wijze met elkaar samenwerken en elkaar wederzijdse bijstand verlenen bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie.

1.  Hierbij wordt een handhavingsnetwerk van de Unie opgericht (het "netwerk").

Amendement    126

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De handhavingsautoriteiten komen eenmaal per jaar bijeen om van gedachten te wisselen over de toepassing van deze richtlijn, op basis van de in artikel 9, lid 1, bedoelde jaarlijkse verslagen, en over beste praktijken op het door de richtlijn bestreken gebied. De Commissie faciliteert die vergaderingen.

2.  Het netwerk is bedoeld om als platform te dienen voor gestructureerde samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten en de Commissie en om de methoden van handhavingsautoriteiten binnen de Unie te stroomlijnen.

Amendement    127

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De Commissie creëert en beheert een website die informatie-uitwisseling tussen de handhavingsautoriteiten en de Commissie mogelijk maakt, vooral in verband met de jaarlijkse vergaderingen.

Schrappen

Amendement    128

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De Commissie zorgt ervoor dat ze op haar website beschikt over een functionele mailbox om kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) zowel binnen als buiten de Unie te helpen hun rechten ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken te beschermen en af te dwingen, door informatie over de procedures te verstrekken. Alle desbetreffende informatie wordt verstrekt in alle talen van de Unie.

Amendement    129

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 bis

 

Samenstelling van het handhavingsnetwerk van de Unie

 

1. Het netwerk bestaat uit één vertegenwoordiger van elke handhavingsautoriteit als bedoeld in artikel 4, twee vertegenwoordigers van de Commissie en hun respectieve plaatsvervangers.

 

2. Het netwerk komt op gezette tijden bijeen en, indien nodig, op naar behoren gemotiveerd verzoek van de Commissie of een lidstaat.

 

3. Het netwerk betrekt alle relevante belanghebbenden bij een gedachtewisseling over de toepassing van de richtlijn, om de dialoog en de uitwisseling van goede praktijken te faciliteren en een gezamenlijke benadering te bevorderen.

Amendement    130

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 ter

 

Gecoördineerde handhavingstaken

 

1. Het netwerk heeft de volgende taken:

 

a) van gedachten wisselen over de toepassing van deze richtlijn, op basis van de in artikel 9, lid 1, bedoelde jaarlijkse verslagen;

 

b) de uitwisseling van informatie over relevante onderwerpen faciliteren, onder meer over de resultaten van de in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde onderzoeken en nieuwe gevallen van oneerlijke handelspraktijken;

 

c) de uitwisseling van informatie en beste praktijken coördineren en faciliteren waar het gaat om de nationale wetgeving van de lidstaten en de ervaringen met handhaving, en wel op een gecoördineerde en systematische manier, teneinde tot een betere gemeenschappelijke opvatting te komen van de specifieke soorten handelspraktijken die als oneerlijke handelspraktijken moeten worden beschouwd en potentiële grensoverschrijdende oneerlijke handelspraktijken beter te kunnen aanpakken;

 

d) vragen in verband met de toepassing van deze richtlijn onderzoeken en richtsnoeren en aanbevelingen vaststellen om een consistente toepassing te bevorderen, onder meer door een gemeenschappelijke methode te ontwikkelen voor het bepalen en vaststellen van sancties;

 

e) samenwerking met andere relevante netwerken en groepen bevorderen en faciliteren, met name met het initiatief voor de toeleveringsketen.

 

2. De Commissie heeft de volgende taken:

 

a) een website oprichten en beheren die informatie-uitwisseling tussen de handhavingsautoriteiten en de Commissie mogelijk maakt, met name in verband met de jaarlijkse vergaderingen;

 

b) de organisatie van gemeenschappelijke opleidingsprogramma's en uitwisseling van personeel tussen handhavingsautoriteiten faciliteren, en waar passend ook met de handhavingsautoriteiten van derde landen;

 

c) de in artikel 7 bis, lid 2, bedoelde vergaderingen van het netwerk organiseren;

 

d) technische of wetenschappelijke deskundigheid ten behoeve van de uitvoering van de administratieve samenwerking inzake handhaving bevorderen.

Amendement    131

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen voorzien in regels ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken die verder gaan dan die welke zijn vermeld in de artikelen 3, 5, 6 en 7, mits die nationale regels verenigbaar zijn met de regels inzake de werking van de interne markt.

1.   De lidstaten kunnen regels ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken die strenger zijn dan de regels die zijn vastgelegd in deze richtlijn in stand houden of invoeren, mits die nationale regels verenigbaar zijn met de regels inzake de werking van de interne markt, met inbegrip van het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging, non-discriminatie en toegang tot onpartijdige en onafhankelijke rechterlijke toetsing.

Amendement    132

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De lidstaten stellen de Commissie in kennis van eventuele nieuwe nationale regels die strenger zijn dan de in deze richtlijn vastgelegde regels.

Amendement    133

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.  Deze richtlijn laat de nationale regels ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken die buiten de werkingssfeer van deze richtlijn vallen, onverlet, mits deze regels verenigbaar zijn met de regels inzake de werking van de interne markt.

Amendement    134

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater.  Bij procedures met betrekking tot artikel 6, onder c) tot en met e), worden de administratieve en gerechtelijke procedures en beginselen in de specifieke lidstaat in acht genomen.

Motivering

Bij anonieme klachten moet rekening worden gehouden met de nationale regels inzake transparantie van processen en gerechtelijke procedures.

Amendement    135

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 8 bis

 

Nationale waarnemingscentra voor de werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen

 

1.  Om marktdeelnemers en de handhavingsautoriteiten van de lidstaten van kennis te voorzien, kunnen de lidstaten nationale waarnemingscentra voor de werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen oprichten.

 

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale waarnemingscentrum over toereikende uitrusting beschikt en verlenen het de bevoegdheid om:

 

a) alle beschikbare statistische gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de analyse van de prijsvormingsmechanismen en marges in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en van de bestaande oneerlijke handelspraktijken;

 

b)   de verzamelde informatie te analyseren en de voor zijn activiteit noodzakelijke studies uit te voeren of te laten uitvoeren;

 

c)   samenvattende verslagen over de bestudeerde sectoren op te stellen en te zorgen voor een regelmatige verspreiding van zijn werkzaamheden;

 

d)   de uitvoerende autoriteit met een bijdrage of met bijstand te helpen bij het opstellen van het in artikel 9 bedoelde verslag over oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

Motivering

Dit amendement is bedoeld om de lidstaten in staat te stellen nationale waarnemingscentra voor de werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen op te richten om de marktdeelnemers en de handhavingsautoriteiten in de lidstaten van kennis te voorzien over de werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

Amendement    136

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Uiterlijk op 15 maart van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie een verslag over oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen. Dat verslag bevat met name alle relevante gegevens over de toepassing en handhaving van de regels in het kader van deze richtlijn in de betrokken lidstaat in het voorgaande jaar.

1.  Uiterlijk op 15 maart van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie een verslag over oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Dat verslag bevat met name alle relevante gegevens over de toepassing en handhaving van de regels in het kader van deze richtlijn en over de doeltreffendheid van de door de handhavingsautoriteit getroffen maatregelen in de betrokken lidstaat in het voorgaande jaar. De lidstaten zorgen voor een dialoog met alle belanghebbenden, met inbegrip van consumentenorganisaties, over de werking van de voorzieningsketen op hun grondgebied.

Amendement    137

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Op zijn vroegst drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de belangrijkste bevindingen.

1.  Binnen drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie de eerste evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de belangrijkste bevindingen.

Amendement    138

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Die evaluatie omvat een beoordeling van, maar hoeft niet beperkt te blijven tot:

 

a)   de doeltreffendheid wat betreft de bescherming van de zwakste actoren in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen tegen oneerlijke handelspraktijken;

 

b)   de doeltreffendheid wat betreft de samenwerking tussen de bevoegde handhavingsautoriteiten en de vraag of er behoefte is aan coördinatie om de Uniewetgeving inzake oneerlijke handelspraktijken te handhaven en te monitoren.

 

 

Amendement    139

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.  De Commissie kan op basis van de bevindingen van haar verslag passende wetgevingsvoorstellen indienen.

Amendement    140

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 11 bis

 

Verslaglegging over de gevolgen voor de consument

 

1.   De Commissie voert een evaluatie uit om vast te stellen of specifieke handelspraktijken die oneerlijk zijn negatieve gevolgen hebben voor de consument en legt een verslag over de voornaamste bevindingen voor aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

 

2.   De Commissie kan op basis van de bevindingen van haar verslag passende wetgevingsvoorstellen indienen.

Amendement    141

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Voor bestaande leveringsovereenkomsten die vóór ... [de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] zijn gesloten, kunnen de lidstaten voorzien in een overgangsperiode van niet meer dan zes maanden na ... [de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] teneinde te voldoen aan de in deze richtlijn vastgestelde regels.

  • [1]  Nog niet in het Publicatieblad verschenen.

TOELICHTING

Achtergrond van het Commissievoorstel

In een beleidsklimaat inzake landbouw dat duidelijk meer marktgeoriënteerd is geworden, is goed en eerlijk bestuur van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen essentieel geworden voor alle betrokken actoren, en in het bijzonder voor de landbouwproducenten. Deze laatsten zijn bijzonder gevoelig voor oneerlijke handelspraktijken doordat het hen vaak ontbreekt aan onderhandelingsmacht die is opgewassen tegen die van hun partners die hun producten kopen. Dit komt vooral doordat de alternatieven die zij hebben om hun producten bij de eindafnemers te brengen, beperkt zijn, en ook door de structurele zwakte van het landbouwsysteem in vergelijking met de partners verderop in de keten.

Oneerlijke handelspraktijken kunnen de winst en de marges van de marktdeelnemers onder druk zetten, wat ervoor kan zorgen dat spelers, die anders nochtans levensvatbaar en concurrerend zouden zijn, de deuren moeten sluiten. Zo bijvoorbeeld betekent een eenzijdige verlaging van de contractueel vastgelegde hoeveelheid bederfelijke goederen inkomensverlies voor de marktdeelnemer, die wellicht niet gemakkelijk een ander afzetkanaal voor deze goederen vindt. Als de leverancier pas voor bederfelijke producten wordt betaald nadat die zijn geleverd en verkocht door de afnemer, brengt dat voor de leverancier extra financiële kosten mee. Als een leverancier wordt verplicht om producten die de afnemer niet heeft verkocht, terug te nemen, kan dat een onterechte risico-overdracht naar de leverancier inhouden. Als een leverancier wordt gedwongen een bijdrage te leveren aan generieke verkoopbevorderingsacties van distributeurs in de winkel zonder dat daar eerlijke voordelen tegenover staan, kan dat de marge van de leverancier ten onrechte beperken.

Er bestaat een brede consensus dat oneerlijke handelspraktijken doorheen de hele voedselvoorzieningsketen voorkomen. Het is kenmerkend dat de Commissie sinds 2009 niet minder dan drie mededelingen heeft gewijd aan de voedselvoorzieningsketen, met onder meer aandacht voor oneerlijke handelspraktijken. Het Parlement heeft in juni 2016 een resolutie aangenomen waarin het de Commissie oproept een voorstel in te dienen voor een rechtskader van de Unie inzake oneerlijke handelspraktijken. De Raad heeft de Commissie in december 2016 verzocht om een effectbeoordeling uit te voeren teneinde een voorstel voor een rechtskader van de Unie of niet-wetgevingsmaatregelen in te dienen om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken.

In 20 lidstaten bestaan al specifieke regels inzake oneerlijke handelspraktijken. De heterogeniteit daarvan is echter veelbetekenend. In sommige lidstaten is er geen of ondoeltreffende specifieke bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken. Een ander bestaand instrument is het vrijwillige initiatief voor de toeleveringsketen (Supply Chain Initiative, SCI), een particulier initiatief van de sector dat bedoeld is om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken en een forum biedt voor vroegtijdige en niet-litigieuze beslechting van geschillen. Het is echter onwaarschijnlijk dat het SCI zal uitgroeien tot een alomvattend governancekader. Deelname aan het SCI is immers vrijwillig en tot nog toe zijn niet alle actoren in de voedselvoorzieningsketen erbij betrokken. Zo zijn detailhandelaars bijvoorbeeld wel lid van het SCI, maar "inkoopallianties van detailhandelaars" niet. Ook organisaties die de landbouwproducenten vertegenwoordigen, nemen niet deel aan het initiatief. De reden daarvoor is dat het initiatief volgens hen niet voldoende vertrouwelijkheid voor klagende partijen waarborgt en niet voorziet in onafhankelijke onderzoeken en sancties.

Om die redenen komt onderhavig voorstel van de Commissie inzake oneerlijke handelspraktijken tegemoet aan een grote, aloude behoefte van de Europese landbouwgemeenschap en aan de reeds lang bestaande overtuiging dat landbouwers beter moeten worden beschermd tegen door verwerkers of detailhandelaren begane oneerlijke praktijken. Er kan worden aangevoerd dat het tot dusver ontbreken van een gemeenschappelijk kader inzake oneerlijke handelspraktijken in contrast staat met de andere gebieden die onder het GLB vallen en die van rechtstreeks belang zijn voor marktdeelnemers, zoals de mededingingsregels, staatssteunregels en handelsnormen. Op deze gebieden zijn in de verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening (Verordening (EU) nr. 1308/2013) gemeenschappelijke regels vastgesteld met betrekking tot de marktomstandigheden waarmee marktdeelnemers in de EU te maken krijgen om zo bij te dragen tot de economische en sociale cohesie en tot een gelijk speelveld op de eengemaakte markt.

Doel van het onderhavige voorstel voor een richtlijn is het aantal gevallen van oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen terug te dringen door een gemeenschappelijke minimumnorm voor bescherming in de Unie in te voeren, die bestaat uit een korte lijst van specifieke verboden oneerlijke handelspraktijken. De bescherming heeft betrekking op leveranciers in de voedselvoorzieningsketen voor zover zij voedingsproducten verkopen aan afnemers die niet klein of middelgroot zijn. Met dit toepassingsgebied is het de bedoeling bij te dragen tot een redelijke levensstandaard voor de landbouwbevolking, een doelstelling van het GLB op grond van artikel 39 VWEU.

Artikel 43 VWEU is de voornaamste rechtsgrondslag voor het GLB en dient als enige rechtsgrondslag voor het voorstel van de Commissie. De in het voorstel voorziene maatregelen hebben betrekking op oneerlijke handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen in verband met de handel in producten die afkomstig zijn van landbouwproducenten. Er zij op gewezen dat het GLB overeenkomstig artikel 38, leden 2 en 3, VWEU voornamelijk betrekking heeft op de landbouwproducten die zijn vermeld in de lijst in bijlage I bij het VWEU. Het Europees Hof van Justitie heeft echter expliciet bevestigd dat niet in bijlage I bij het Verdrag genoemde voedingsproducten (bijlage I-producten worden beschouwd als "landbouwproducten" in het kader van het Verdrag) ook kunnen vallen onder krachtens artikel 43 VWEU vastgestelde handelingen indien deze bijdragen aan de verwezenlijking van een of meer GLB-doelstellingen en voornamelijk betrekking hebben op landbouwproducten[1].

Een benadering waarbij landbouwproducenten en verenigingen van landbouwproducenten (coöperaties en andere producentenorganisaties) worden beschermd, moet bovendien rekening houden met indirecte negatieve gevolgen die de producenten kunnen ondervinden door oneerlijke handelspraktijken die zich verderop in de voedselvoorzieningsketen voordoen (bij marktdeelnemers die geen landbouwers zijn, maar die door hun zwakke onderhandelingspositie in de keten vatbaar zijn voor oneerlijke handelspraktijken). Bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken die geldt voor leveranciers verderop in de keten, voorkomt onopzettelijke gevolgen voor de landbouwers door handel die is verlegd naar hun concurrenten die in handen zijn van investeerders – bijvoorbeeld in de fase van verwerking – die geen bescherming zouden genieten (afnemers lopen bijvoorbeeld minder juridisch risico om te worden geconfronteerd met beschuldigingen van oneerlijke handelspraktijken).

Voorts wijst de Commissie erop dat de voorgestelde maatregelen een aanvulling vormen op de bestaande maatregelen van de lidstaten en de gedragscode van het SCI.

Standpunt van de rapporteur en voorgestelde amendementen

De rapporteur steunt het voorstel van de Commissie en beschouwt het als een langverwacht wetgevingsinstrument om de onderhandelingspositie van de landbouwproducenten in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen te beschermen, en als een instrument waarmee de maatregelen die zijn ingesteld bij Verordening (EU) 2017/2393, de zogenoemde "omnibusverordening", eindelijk kunnen worden aangevuld met het oog op sterkere onderhandelingsbevoegdheden voor landbouwers in de EU. Er moet aan worden herinnerd dat de overtuiging dat een dergelijk instrument nodig is, werd ondersteund door de conclusies van de taskforce landbouwmarkten van november 2016, en werd gedeeld door het Parlement in zijn resolutie van 7 juni 2016, evenals door de EU-ministers van Landbouw, die hierover met eenparigheid van stemmen conclusies hebben aangenomen op hun informele bijeenkomst van 12-13 december 2016 in Bratislava.

De rapporteur benadrukt dat het een belangrijke en realistische doelstelling is van dit Parlement dat de wetgevingsprocedure in verband met dit voorstel over oneerlijke handelspraktijken vóór het eind van de huidige zittingsperiode wordt afgerond, zodat deze nieuwe wetgeving een concreet "resultaat" is voor Europese landbouwers. De andere medewetgever, het Oostenrijks voorzitterschap, heeft van zijn kant duidelijk aangegeven van plan te zijn om topprioriteit te geven aan het voorstel over oneerlijke handelspraktijken, zoals vermeld bij brief d.d. 4 juni 2018 van de Oostenrijkse minister van Duurzaamheid en Toerisme, Elisabeth Köstinger, aan de voorzitter van de commissie AGRI. In de brief stond dat het voorstel over oneerlijke handelspraktijken een van de belangrijkste prioriteiten van het Oostenrijks voorzitterschap is en werd eraan herinnerd dat zowel het Parlement als de Raad herhaaldelijk hadden verzocht om wetgeving ter bescherming van landbouwers die de zwakste schakel in de toeleveringsketen vormen, waarna werd geconcludeerd dat de tijd rijp is om de twintig verschillende nationale stelsels te harmoniseren en minimumnormen voor alle lidstaten vast te stellen om de problemen op te lossen van landbouwers die onbillijk worden behandeld door andere, sterkere partners in de toeleveringsketen.

Door de rapporteur voorgestelde amendementen

Hoewel de rapporteur het voorstel grotendeels steunt, stelt hij een aantal amendementen voor om de efficiëntie van het voorstel te vergroten. Hij stelt het volgende voor:

•  uitbreiding van het toepassingsgebied tot leveranciers in de voedselvoorzieningsketen die geen kmo's zijn, om ook organisaties van landbouwers op te nemen en eventuele verlegging van de handel weg van kmo's te voorkomen;

•  uitbreiding van het toepassingsgebied tot alle landbouwproducten, d.w.z. niet alleen voedingsproducten, om ook de tuinbouwsector, de diervoederindustrie en andere landbouwsectoren buiten de voedselproductie op te nemen;

•  verruiming van de definitie van "afnemer" om de marktdeelnemers op te nemen die producten op de EU-markt kopen en verkopen, maar buiten de EU gevestigd zijn. Doel is te voorkomen dat afnemers de bepalingen van de richtlijn kunnen omzeilen door hun vestigingsplaats naar buiten de EU te verplaatsen;

•  eveneens met betrekking tot de definitie van "afnemer", moet het verlenen van bijbehorende diensten in het toepassingsgebied worden opgenomen, samen met de verwerking, distributie en detailverkoop van landbouw- en voedingsproducten;

•  toevoeging van de definitie van "oneerlijke handelspraktijk" (in de zin van een overkoepelend beginsel), overeenkomstig de definitie uit de conclusies van de Raad van 12 december 2016, die wordt weerspiegeld in overweging 1 van de voorgestelde richtlijn;

•  toevoeging van de definitie van "economische afhankelijkheid" in de zin van een machtsverhouding tussen leverancier en afnemer;

•  invoering van een betalingstermijn voor niet-bederfelijke producten van niet meer dan zestig dagen na ontvangst van de factuur, zoals ook vastgesteld in Richtlijn 2011/7/EU betreffende betalingsachterstand;

•  vrijstelling van de bepalingen inzake betalingstermijnen voor alle bijdragen van landbouwers aan hun producentenorganisaties en coöperaties, evenals voor overeenkomsten van brancheorganisaties indien die overeenkomsten kwaliteitsproducten betreffen;

•  definitie van het begrip "korte termijn" (wanneer een afnemer een bestelling van bederfelijke voedingsproducten annuleert) door te voorzien in een bepaalde termijn (zestig dagen);

•  verbetering van artikel 3, lid 2, inleidende zin (zogenoemde "grijze oneerlijke handelspraktijken") door opneming van het begrip "economische afhankelijkheid";

•  invoering van de mogelijkheid voor de lidstaten om alle andere oneerlijke handelspraktijken te verbieden (naast de verbodsbepalingen van artikel 3), op basis van de definitie van "oneerlijke handelspraktijk" die aan artikel 2 is toegevoegd;

•  invoering van verplichte schriftelijke contracten op verzoek van een leverancier, als vastgelegd - door middel van de "omnibusverordening" - in artikel 168 van de integrale GMO, en van de mogelijkheid voor de lidstaten om te stimuleren dat meer contracten tussen de verschillende actoren in de toeleveringsketen worden gesloten;

•  invoering van de mogelijkheid voor klagers om via de eigen nationale autoriteiten klacht in te dienen bij buitenlandse autoriteiten;

•  uitbreiding tot representatieve verenigingen van het recht om klacht in te dienen namens een of meer van hun leden;

•  invoering van de verplichting voor de handhavingsautoriteit om binnen zestig dagen na indiening van de klacht een onderzoek te openen en dit binnen zes maanden af te sluiten. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de termijn van zes maanden met nog eens zes maanden worden verlengd (het gehele onderzoek moet dus worden afgesloten binnen 14 maanden na indiening van de klacht);

•  invoering van de verplichting voor de handhavingsautoriteit om in geval van vastgestelde inbreuken de afnemer te verplichten de verboden handelspraktijk te beëindigen;

•  invoering van de mogelijkheid voor de lidstaten om het gebruik van bemiddeling of een alternatief mechanisme voor de beslechting van geschillen te bevorderen;

•  invoering van de verplichting voor de lidstaten om in hun jaarlijks verslag aan de Commissie de doeltreffendheid te evalueren van de maatregelen die zijn getroffen om oneerlijke handelspraktijken te verbieden.

  • [1]  Arrest van het Europees Hof van Justitie, C-343/07, 2 juli 2009, punten 50-51.

ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (26.9.2018)

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in relaties tussen bedrijven onderling in de voedselvoorzieningsketen
(COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD))

Rapporteur voor advies(*): Marc Tarabella

(*)  Procedure met medeverantwoordelijke commissies – artikel 54 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

Over het geheel gezien is de rapporteur ingenomen met de door de Commissie voorgestelde benadering als eerste stap om OHP's in de voedselvoorzieningsketen te reguleren. Niettemin is hij is ervan overtuigd dat het voorstel op een aantal punten moet worden verduidelijkt en verbeterd.

De belangrijkste wijzigingen die de rapporteur heeft aangebracht zijn:

1. Uitbreiding van het toepassingsgebied langs drie hoofdlijnen:

• Uitbreiding van het toepassingsgebied tot landbouwproducten, om alle leveranciers te beschermen, met inbegrip van landbouwproducenten die in Bijlage I bij het Verdrag genoemde, niet voor menselijke consumptie bedoelde producten leveren. Voor deze producenten geldt geen andere situatie dan voor producenten van levensmiddelen. Als zij anders worden behandeld, komt dat neer op discriminatie, hetgeen verboden is bij het Verdrag en het Europees Handvest van de grondrechten.

• Uitbreiding van het toepassingsgebied tot de volledige voorzieningsketen, door OHP's te verbieden, wat alle producenten en afnemers ten goede zou komen. Het voorstel moet de meest kwetsbare actoren, die over een zwakke onderhandelingspositie beschikken, de mogelijkheid geven om in actie te komen. Bovendien is het een twijfelachtige keuze om OHP's alleen in het geval van bepaalde actoren te verbieden. Als de praktijken oneerlijk zijn, moet het verbod voor alle actoren gelden. Alle ondernemingen dienen de regels van goede mededingingspraktijken, goed vertrouwen en loyaliteit in contractuele betrekkingen te respecteren. Uiteenlopende behandeling wordt ook in dit geval niet gerechtvaardigd door verschillen in doelstelling en komt dan ook neer op discriminatie.

• Uitbreiding van het toepassingsgebied tot alle afnemers die op de binnenlandse markt producten kopen en verkopen, met inbegrip van degenen die buiten de EU gevestigd zijn. Deze uitbreiding van het toepassingsgebied sluit aan bij grotere bescherming van de zwakste leveranciers.

2. Definitie van en verbod op oneerlijke handelspraktijken

Oneerlijke handelspraktijken in relaties tussen bedrijven worden niet gedefinieerd in het EU-recht. Daarom moet er een voldoende ruime definitie worden voorgesteld. Een dergelijke definitie is vooral nuttig in situaties die niet worden genoemd in de limitatieve lijst van handelspraktijken.

Aangezien het EU-recht nog geen juridisch kader voor oneerlijke handelspraktijken in relaties tussen bedrijven kent, moeten leveranciers, die in veel gevallen landbouwers of kmo's zijn en dus de "zwakke partij" in de overeenkomst, onder een beschermingsregeling vallen. Deze bescherming is bedoeld om het machtsevenwicht tijdens contractuele onderhandelingen met afnemers te herstellen. De rapporteur is van mening dat alle OHP's tussen afnemers en leveranciers principieel zou moeten worden verboden, en niet alleen de OHP's die onder de limitatieve lijst vallen welke door de Commissie wordt voorgesteld. Dit wordt bedoeld in artikel 1, lid 1van de voorgestelde richtlijn. Deze lijst mag andere oneerlijke praktijken die niet noodzakelijkerwijs genoemd worden, niet uitsluiten. Alle OHP's, evenals misbruik van een situatie van economische afhankelijkheid, moeten worden verboden, anders is de richtlijn een lege huls. De rapporteur stelt voor aan de lijst van verboden oneerlijke handelspraktijken het volgende toe te voegen: de weigering om een schriftelijke overeenkomst met een leverancier te sluiten en de weigering om de algemene verkoopvoorwaarden aan een leverancier te doen toekomen of om hem voldoende gedetailleerde of ondubbelzinnige informatie te verstrekken over de contractuele aankoopvoorwaarden. Tot slot voegt de rapporteur het verbod toe op verkoop beneden de kostprijs van landbouwproducten en levensmiddelen, tenzij het om producten gaat waarvan de uiterste verkoopdatum twee dagen na de dag van verkoop is, toe aan de lijst van oneerlijke handelspraktijken die worden verboden indien er geen duidelijke en ondubbelzinnige afspraken zijn gemaakt bij de sluiting van de leveringsovereenkomst.

3. Klachten van de leverancier in de lidstaat waar de afnemer of de leverancier is gevestigd

Het voorstel van de Commissie dat de leverancier een klacht indient bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat waar de afnemer is gevestigd die verdacht wordt van verboden handelspraktijken, biedt de leverancier onvoldoende bescherming, aangezien deze de klacht in een andere taal moet opstellen dan zijn eigen taal en op een manier die hij wellicht niet begrijpt. Betere bescherming wordt geboden als de leverancier zich tot de autoriteit van de lidstaat kan richten waar hij zelf is gevestigd, en deze autoriteit de klacht doet toekomen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de afnemer is gevestigd.

4. Bemiddeling of alternatief mechanisme voor de beslechting van geschillen

De rapporteur stelt een nieuw artikel voor over het inzetten van bemiddeling of andere instrumenten in geval van een geschil tussen een leverancier en een afnemer als gevolg van OHP's.

5. Opzetten van een "EU-handhavingsnetwerk"

De rapporteur is van mening dat een coördinatiemechanisme tussen handhavingsautoriteiten in de vorm van een netwerk noodzakelijk is om betere coördinatie tussen handhavingsautoriteiten, EU-instellingen en de desbetreffende actoren in de voorzieningsketen tot stand te brengen. De rapporteur wil het netwerk van een echte Europese dimensie voorzien door het de bevoegdheid toe te kennen om de uitwisseling van informatie en beste praktijken te coördineren en te faciliteren waar het gaat om de nationale wetgeving van de lidstaten en de ervaringen met handhaving, en wel op een gecoördineerde en systematische manier, teneinde tot een betere gemeenschappelijke opvatting te komen van de specifieke soorten handelspraktijken die als OHP's moeten worden beschouwd. Er bestaat een vergelijkbaar mechanisme op het gebied van het mededingingsrecht (het ECN), dat bijdraagt aan de coördinatie tussen nationale mededingingsautoriteiten en op bewijs en toepassing gebaseerde discussies.

AMENDEMENTEN

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis)  In 2010 hechtte het door de Commissie geleide forum op hoog niveau zijn goedkeuring aan een reeks beginselen inzake goede praktijken in verticale relaties binnen de voedselvoorzieningsketen die waren overeengekomen door bedrijfsorganisaties die alle schakels van de voedselvoorzieningsketen vertegenwoordigden, met inbegrip van landbouwers. Deze beginselen kwamen ten grondslag te liggen aan het in 2013 gelanceerde initiatief voor de toeleveringsketen.

Amendement    2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  In de voedselvoorzieningsketen zijn verschillende marktdeelnemers actief in de stadia van productie, verwerking, afzet, distributie en detailverkoop van voedingsproducten. De keten is veruit het belangrijkste kanaal om voedingsproducten "van boer tot bord" te krijgen. Die marktdeelnemers verhandelen voedingsproducten, dat wil zeggen primaire landbouwproducten, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag, voor gebruik als levensmiddel, alsmede andere voedingsproducten die niet zijn vermeld in die bijlage, maar die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel.

(3)  In de landbouw- en voedselvoorzieningsketen zijn verschillende marktdeelnemers actief in de stadia van productie, verwerking, afzet, distributie en detailverkoop van landbouw- of voedingsproducten. De keten is veruit het belangrijkste kanaal om producten te leveren. Die marktdeelnemers verhandelen landbouw- en voedingsproducten, dat wil zeggen primaire landbouwproducten, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag, alsmede andere voedingsproducten die niet zijn vermeld in die bijlage, maar die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel en landbouwproducten.

Amendement    3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Het aantal marktdeelnemers en hun grootte verschillen naargelang van hun positie in de voedselvoorzieningsketen. Verschillen in onderhandelingspositie houden verband met de verschillende concentratieniveaus van de marktdeelnemers en kunnen leiden tot een oneerlijk inzetten van onderhandelingsmacht door het gebruik van oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken zijn met name schadelijk voor kleine en middelgrote marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen. Landbouwproducenten, die primaire landbouwproducten leveren, zijn veelal klein of middelgroot.

(5)  Contractvrijheid is een hoeksteen van elke relatie tussen ondernemingen in de markteconomie en de partijen moeten overeenkomsten kunnen opstellen die het best aan hun behoeften voldoen. Het aantal marktdeelnemers en hun grootte verschillen echter naargelang van hun positie in de voedselvoorzieningsketen. Verschillen in onderhandelingspositie houden dus verband met de verschillende concentratieniveaus van de marktdeelnemers en kunnen leiden tot een oneerlijk inzetten van onderhandelingsmacht door het gebruik van oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken zijn met name schadelijk voor kleine en middelgrote marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen. Landbouwproducenten, die primaire landbouwproducten leveren, zijn veelal klein of middelgroot.

Amendement    4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)  De meeste maar niet alle lidstaten hebben specifieke nationale regels ter bescherming van leveranciers tegen oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen. Wanneer een beroep kan worden gedaan op het contractenrecht of op zelfregulerende initiatieven, wordt de praktische waarde van die verhaalmogelijkheden beperkt door de vrees voor represailles tegen een klager. Bepaalde lidstaten met specifieke regels inzake oneerlijke handelspraktijken hebben daarom administratieve autoriteiten belast met de handhaving van de regels. Wanneer de lidstaten echter al beschikken over regels inzake oneerlijke handelspraktijken, zijn die regels onderling erg verschillend.

(6)  De meeste maar niet alle lidstaten hebben specifieke nationale regels ter bescherming van leveranciers tegen oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen. De vrees voor represailles tegen een klager wordt vaak genoemd als een obstakel om verhaal te halen. Bepaalde lidstaten met specifieke regels inzake oneerlijke handelspraktijken hebben daarom administratieve autoriteiten belast met de handhaving van de regels. Wanneer de lidstaten echter al beschikken over regels inzake oneerlijke handelspraktijken, zijn die regels onderling erg verschillend.

Amendement    5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)  Er dient op Unieniveau een minimumnorm van bescherming tegen bepaalde duidelijk oneerlijke handelspraktijken te worden ingevoerd om die praktijken terug te dringen en bij te dragen tot het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor landbouwproducenten. Die minimumnorm dient ten goede te komen aan alle landbouwproducenten en aan elke natuurlijke of rechtspersoon die voedingsproducten levert, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties, op voorwaarde dat al de genoemde personen voldoen aan de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie12. Kleine, middelgrote of micro-leveranciers zijn in het bijzonder kwetsbaar voor oneerlijke handelspraktijken en zijn het minst in staat om zich ertegen te verweren zonder negatieve gevolgen voor hun economische levensvatbaarheid. Aangezien de financiële druk op kleine en middelgrote ondernemingen ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken vaak door de keten heen wordt doorgegeven tot bij de landbouwproducenten, dienen de regels inzake oneerlijke handelspraktijken ook bescherming te bieden voor kleine en middelgrote tussenleveranciers in de stadia na de primaire productie. Bescherming van tussenhandelaars moet ook onopzettelijke gevolgen voorkomen (met name op het vlak van ten onrechte verhoogde prijzen) van een verlegging van de handel weg van landbouwproducenten en hun verenigingen, die verwerkte producten produceren, naar niet-beschermde leveranciers.

(7)  Er dient op Unieniveau een minimumnorm van bescherming tegen bepaalde duidelijk oneerlijke handelspraktijken te worden ingevoerd om die praktijken terug te dringen en bij te dragen tot het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor landbouwproducenten. Die minimumnorm dient ten goede te komen aan alle landbouwproducenten en aan elke natuurlijke of rechtspersoon die landbouw- of voedingsproducten levert, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties. Die leveranciers zijn in het bijzonder kwetsbaar voor oneerlijke handelspraktijken en zijn het minst in staat om zich ertegen te verweren zonder negatieve gevolgen voor hun economische levensvatbaarheid. Aangezien de financiële druk ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken vaak door de keten heen wordt doorgegeven tot bij de landbouwproducenten, dienen de regels inzake oneerlijke handelspraktijken ook bescherming te bieden voor tussenleveranciers in de stadia na de primaire productie. Bescherming van tussenhandelaars moet ook onopzettelijke gevolgen voorkomen (met name op het vlak van ten onrechte verhoogde prijzen) van een verlegging van de handel weg van landbouwproducenten en hun verenigingen, die verwerkte producten produceren, naar niet-beschermde leveranciers.

____________________

 

1 PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

 

Motivering

Dit amendement is bedoeld om het toepassingsgebied uit te breiden door oneerlijke handelspraktijken te verbieden, een zaak waarvan alle producenten en afnemers zouden profiteren. Het voorstel moet de meest kwetsbare actoren, die over een zwakke onderhandelingspositie beschikken, de mogelijkheid geven om in actie te komen. Als de praktijken oneerlijk zijn, moet het verbod voor alle actoren gelden. Alle ondernemingen dienen de regels van goede mededingingspraktijken, goed vertrouwen en loyaliteit in contractuele betrekkingen te respecteren. Uiteenlopende behandeling wordt niet gerechtvaardigd door verschillen in doelstelling en komt dan ook neer op discriminatie.

Amendement    6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis)  Diensten met betrekking tot verwerking en distributie in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen dienen in het toepassingsgebied van onderhavige richtlijn te worden opgenomen. Diensten zoals bijvoorbeeld vervoer, ontsmetting of facturering mogen niet tot dergelijke diensten worden gerekend, daar zij geen verband houden met de verwerking en distributie in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

Amendement    7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 ter)  Aangezien de plaats van vestiging van afnemers kan verschillen van de plaats waar de landbouw- en voedingsproducten worden geleverd en in de handel worden gebracht, moeten de regels ter zake gelden voor alle afnemers, ongeacht hun plaats van vestiging, indien de producten die zij kopen voor de landbouw- en voedselvoorzieningsketen van de EU bestemd zijn.

Motivering

Dit amendement heeft tot doel in het toepassingsgebied van de richtlijn alle afnemers op te nemen die op de interne markt kopen en verkopen, met inbegrip van degenen die buiten de Europese Unie zijn gevestigd, om te voorkomen dat zij proberen buiten het toepassingsgebied van de richtlijn te blijven.

Amendement    8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)  Om onopzettelijke verstorende gevolgen naar aanleiding van de bescherming van leveranciers in de Unie te voorkomen, moeten buiten de Unie gevestigde leveranciers een beroep kunnen doen op de minimumnorm van de Unie wanneer zij voedingsproducten verkopen aan afnemers die in de Unie gevestigd zijn.

(8)  Om onopzettelijke verstorende gevolgen naar aanleiding van de bescherming van leveranciers in de Unie te voorkomen, moeten buiten de Unie gevestigde leveranciers een beroep kunnen doen op de minimumnorm van de Unie wanneer zij landbouw- en voedingsproducten verkopen aan afnemers die in de Unie gevestigd zijn.

Motivering

Het slinkende aandeel van de opbrengsten dat kleinschalige voedselproducenten en werknemers in ontwikkelingslanden bereikt, en de arbeidsomstandigheden waarmee zij als gevolg van oneerlijke handelspraktijken worden geconfronteerd, ondermijnen het ontwikkelingsbeleid van de Unie en haar doelstellingen in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

Amendement    9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  Aangezien in de meeste lidstaten al nationale regels inzake oneerlijke handelspraktijken gelden, die weliswaar van elkaar verschillen, is het dienstig de minimumnorm van bescherming uit hoofde van het Unierecht in te voeren aan de hand van een richtlijn. Dit moet de lidstaten in staat stellen de desbetreffende regels op zodanige wijze in hun nationale rechtsorde op te nemen dat een coherente regeling tot stand komt. Het dient de lidstaten vrij te staan op hun grondgebied strengere nationale wetten vast te stellen en toe te passen ter bescherming van kleine en middelgrote leveranciers en afnemers tegen oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt.

(10)  Aangezien in de meeste lidstaten al nationale regels inzake oneerlijke handelspraktijken gelden, die weliswaar van elkaar verschillen, is het dienstig de minimumnorm van bescherming uit hoofde van het Unierecht in te voeren aan de hand van een richtlijn. Dit moet de lidstaten in staat stellen de desbetreffende regels op zodanige wijze in hun nationale rechtsorde op te nemen dat een coherente regeling tot stand komt. Het dient de lidstaten vrij te staan op hun grondgebied strengere nationale wetten vast te stellen en toe te passen ter bescherming van leveranciers en afnemers tegen oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt.

Amendement    10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Aangezien oneerlijke handelspraktijken in elk stadium van de verkoop van een voedingsproduct kunnen voorkomen, dat wil zeggen vóór, tijdens en na een verkooptransactie, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze richtlijn op die praktijken van toepassing zijn, ongeacht wanneer zij zich voordoen.

(11)  Aangezien oneerlijke handelspraktijken in elk stadium van de verkoop van een voedingsproduct kunnen voorkomen, dat wil zeggen vóór, tijdens en na een verkooptransactie, of in verband met het verrichten van diensten door de afnemer ten behoeve van de leverancier, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze richtlijn op die praktijken van toepassing zijn, ongeacht wanneer zij zich voordoen.

Amendement    11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Ter bescherming van de identiteit van bij de organisatie aangesloten kleine en middelgrote leveranciers die menen dat zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken, kan het nuttig zijn dat een klacht kan worden ingediend door een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties. Daarom dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten klachten van dergelijke entiteiten te kunnen aanvaarden en behandelen, waarbij tegelijkertijd de procedurerechten van de verweerder dienen te worden beschermd.

(14)  Ter bescherming van de identiteit van bij de organisatie aangesloten kleine en middelgrote leveranciers die menen dat zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken, kan het nuttig zijn dat een klacht kan worden ingediend door een producenten- of leveranciersorganisatie of een unie van zulke organisaties, alsmede door een organisatie die samenwerkt met producenten of die beschikt over aantoonbare deskundigheid inzake handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, waaronder niet-gouvernementele organisaties en organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Daarom dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten klachten van dergelijke entiteiten te kunnen aanvaarden en behandelen, waarbij tegelijkertijd de procedurerechten van de verweerder dienen te worden beschermd.

Amendement    12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis)  Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de bescherming van de identiteit van klagers en andere slachtoffers van praktijken indien de autoriteit de uitvoering geeft aan de verplichting uit hoofde van artikel 6, onder e), van de richtlijn.

Amendement    13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  De handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen over de nodige bevoegdheden te beschikken om doeltreffend feitelijke informatie te verzamelen aan de hand van verzoeken om inlichtingen. Zij dienen de bevoegdheid te hebben om, waar van toepassing, de beëindiging van een verboden praktijk te gelasten. Een afschrikmiddel, zoals de bevoegdheid om een boete op te leggen en onderzoeksresultaten te publiceren, kan een gedragswijziging bevorderen of leiden tot een precontentieuze oplossing tussen de partijen, en dient daarom onderdeel uit te maken van de bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten. De Commissie en de handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen nauw samen te werken om te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde regels. De handhavingsautoriteiten dienen elkaar met name wederzijdse bijstand te verlenen, bijvoorbeeld door informatie uit te wisselen en bijstand te verlenen bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie.

(15)  De handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen over de nodige bevoegdheden te beschikken om hun taken uit te voeren. Zij dienen de bevoegdheid te hebben om, waar van toepassing, de beëindiging van een verboden praktijk te gelasten om de eerlijke en goede werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen te waarborgen. Een afschrikmiddel, zoals de bevoegdheid om straffen, waaronder een geldboete of andere sanctie, op te leggen en onderzoeksresultaten te publiceren, kan een gedragswijziging bevorderen of leiden tot een precontentieuze oplossing tussen de partijen, en dient daarom onderdeel uit te maken van de bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten. Er moet een EU-handhavingsnetwerk (het "netwerk") worden opgericht, ondergebracht bij de Commissie en gericht op het coördineren en faciliteren van de uitwisseling van informatie en beste praktijken betreffende de nationale wetgeving van de lidstaten en ervaringen met handhaving, en wel op een gecoördineerde en systematische manier, teneinde tot een gemeenschappelijke benadering te komen van de regels die in deze richtlijn zijn vervat. Het netwerk dient ook bij te dragen aan een betere gemeenschappelijke opvatting van de specifieke soorten handelspraktijken die als OHP's moeten worden beschouwd en aan een betere aanpak van potentiële grensoverschrijdende OHP's.

Amendement    14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis)  Om de werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen te verbeteren, moeten de lidstaten het gebruik van bemiddeling of van een alternatief mechanisme voor de beslechting van geschillen kunnen bevorderen, terwijl de Commissie de dialoog en de uitwisseling van beste praktijken tussen alle relevante belanghebbenden op EU-niveau moet faciliteren.

Amendement    15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  Om een doeltreffende handhaving te vergemakkelijken, dient de Commissie te helpen met de organisatie van vergaderingen van de handhavingsautoriteiten van de lidstaten, waar beste praktijken kunnen worden uitgewisseld en relevante informatie kan worden gedeeld. De Commissie dient een website op te zetten en te beheren om die uitwisselingen te vergemakkelijken.

(16)  Om een doeltreffende handhaving te vergemakkelijken, dient de Commissie te helpen met de organisatie van vergaderingen van het netwerk, waar beste praktijken kunnen worden uitgewisseld en relevante informatie kan worden gedeeld. De Commissie dient een website op te zetten en te beheren om die uitwisselingen te vergemakkelijken.

Amendement    16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)  De in deze richtlijn vastgestelde regels mogen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van de lidstaten om bestaande, verderstrekkende regels te handhaven of in de toekomst vast te stellen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt. Die regels zouden van toepassing zijn naast vrijwillige governancemaatregelen.

(17)  De in deze richtlijn vastgestelde regels mogen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid van de lidstaten om bestaande, strengere regels te handhaven of in de toekomst vast te stellen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt. De regels dienen te worden onderworpen aan een kennisgevingsprocedure vooraf en zouden van toepassing zijn naast vrijwillige governancemaatregelen.

Amendement    17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)  Met het oog op een doeltreffende tenuitvoerlegging van het beleid ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen, dient de Commissie de toepassing van deze richtlijn te evalueren en daarover verslag uit te brengen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Bij die evaluatie moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de vraag of bescherming van kleine en middelgrote afnemers van voedingsproducten in de voedselvoorzieningsketen – naast bescherming van kleine en middelgrote leveranciers – in de toekomst gerechtvaardigd zou zijn,

(19)  Met het oog op een doeltreffende tenuitvoerlegging van het beleid ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, dient de Commissie de toepassing van deze richtlijn te evalueren en daarover verslag uit te brengen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Bij die evaluatie moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de vraag of bescherming van afnemers van voedingsproducten in de voedselvoorzieningsketen – naast bescherming van leveranciers – in de toekomst gerechtvaardigd zou zijn,

Amendement    18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Bij deze richtlijn wordt een minimumlijst vastgesteld van verboden oneerlijke handelspraktijken tussen afnemers en leveranciers in de voedselvoorzieningsketen, alsmede minimumregels die gericht zijn op handhaving, en regelingen voor coördinatie tussen de handhavingsautoriteiten.

1.  Bij deze richtlijn wordt een minimumlijst vastgesteld van verboden oneerlijke handelspraktijken tussen afnemers en leveranciers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, alsmede minimumregels die gericht zijn op handhaving, en regelingen voor coördinatie tussen de handhavingsautoriteiten.

 

(Dit amendement (de wijziging van "voedselvoorzieningsketen" in "landbouw- en voedselvoorzieningsketen") geldt voor de hele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de hele tekst worden doorgevoerd.)

Amendement    19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Deze richtlijn is van toepassing op bepaalde oneerlijke handelspraktijken die zich voordoen in het kader van de verkoop van voedingsproducten door een leverancier die een kleine en middelgrote onderneming is, aan een afnemer die niet een kleine en middelgrote onderneming is.

2.  Deze richtlijn is van toepassing op bepaalde oneerlijke handelspraktijken die zich voordoen in het kader van de verkoop van landbouw- en voedingsproducten door een leverancier die een kleine en middelgrote onderneming is.

 

(De wijziging van "voedingsproducten" in "landbouw- en voedingsproducten" geldt voor de hele tekst.) Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de hele tekst worden doorgevoerd.)

Amendement    20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-a)  "oneerlijke handelspraktijk": een praktijk die sterk afwijkt van goed handelsgedrag, die in strijd is met de goede trouw en een eerlijke behandeling en die door een handelspartner eenzijdig wordt opgelegd aan een andere handelspartner;

Amendement    21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  "afnemer": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een handelstransactie voedingsproducten koopt. De term "afnemer" kan een groepering van dergelijke natuurlijke of rechtspersonen omvatten;

a)  "afnemer": een natuurlijke of rechtspersoon die geen kleine of middelgrote onderneming is, ongeacht de plaats van vestiging, en die in het kader van een handelstransactie landbouw- of voedingsproducten koopt met het oog op de verwerking en distributie ervan in de Unie of die diensten in verband met verwerking en distributie aan leveranciers verleent. De term "afnemer" kan een groepering van dergelijke natuurlijke of rechtspersonen omvatten;

Amendement    22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  "voedingsproducten": de producten die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel, alsmede daarvan door verwerking verkregen producten die niet in die bijlage zijn vermeld en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel;

d)  "landbouw- en voedingsproducten": de producten die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel, daarvan door verwerking verkregen producten die niet in die bijlage zijn vermeld en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel, alsmede landbouwproducten;

Amendement    23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  "bederfelijke voedingsproducten": voedingsproducten die ongeschikt worden voor menselijke consumptie indien zij niet worden opgeslagen, behandeld, verpakt of anderszins geconserveerd op een manier die voorkomt dat zij ongeschikt worden.

e)  "bederfelijke landbouw- en voedingsproducten": verse landbouw- en voedingsproducten die ongeschikt worden voor menselijke consumptie of bedoeld gebruik, met name door snel bederf als gevolg van de natuurlijke kenmerken van die producten, indien zij niet worden opgeslagen, behandeld, verpakt of anderszins geconserveerd op een manier die voorkomt dat zij ongeschikt worden;

Amendement    24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  "economische afhankelijkheid": hiervan is sprake als de beëindiging van handelsbetrekkingen tussen de afnemer en de leverancier de voortzetting van de activiteiten van deze laatste in gevaar brengt en als de leverancier geen alternatieve oplossing heeft voor de handelsbetrekkingen in kwestie die binnen een redelijke termijn kan worden toegepast. Dit wordt geacht het geval te zijn als de afnemer ten minste 40% van de omzet van de leverancier vertegenwoordigt.

Amendement    25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn:

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende handelspraktijken verboden zijn:

Amendement    26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een afnemer annuleert een bestelling van bederfelijke voedingsproducten op zo korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten;

b)  een afnemer annuleert eenzijdig een bestelling van bederfelijke landbouw- of voedingsproducten op zo korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten;

Amendement    27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een afnemer wijzigt eenzijdig en met terugwerkende kracht de voorwaarden van de leveringsovereenkomst die verband houden met de frequentie, de timing of het volume van de levering, de kwaliteitsnormen of de prijzen van de voedingsproducten;

c)  een afnemer wijzigt eenzijdig en met terugwerkende kracht de voorwaarden van de leveringsovereenkomst die verband houden met de frequentie, de timing of het volume van de levering, de kwaliteitsnormen, de prijzen of de betalingsvoorwaarden van de landbouw- of voedingsproducten;

Amendement    28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  een leverancier betaalt voor de verspilling van voedingsproducten die zich voordoet bij de afnemer en die niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven.

d)  een leverancier betaalt voor de verspilling van landbouw- of voedingsproducten die zich voordoet zodra de eigendom van het product aan de afnemer is overgedragen en die niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven;

Amendement    29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  een afnemer deelt met derden of misbruikt op andere wijze, opzettelijk of door nalatigheid, vertrouwelijke informatie die de leverancier met de afnemer deelt, zoals de inhoud van het leveringscontract of bedrijfsgeheimen; hieronder valt ook het gebruik van dergelijke informatie door de afnemer om zijn eigen concurrerende product te ontwikkelen;

Amendement    30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d ter)  een afnemer legt de leverancier een ongerechtvaardigde en onevenredige overdracht van zijn economische risico op of tracht dat te doen.

Amendement    31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn indien zij niet op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen bij het sluiten van de leveringsovereenkomst:

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn indien zij niet op duidelijke, ondubbelzinnige een begrijpelijke wijze door de partijen bij de overeenkomst zijn overeengekomen bij het sluiten van de leveringsovereenkomst of indien zij voortvloeien uit de economische afhankelijkheid van de leverancier ten opzichte van de afnemer, waardoor de afnemer deze voorwaarden kon opleggen:

Amendement    32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een afnemer vraagt een vergoeding van de leverancier voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van voedingsproducten van de leverancier;

b)  een afnemer vraagt een vergoeding van de leverancier voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van landbouw- of voedingsproducten van de leverancier;

Amendement    33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  de wederverkoop beneden de kostprijs van landbouw- of voedingsproducten, tenzij het om producten gaat waarvan de uiterste verkoopdatum twee dagen na de datum van de verkoop afloopt.

Amendement    34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 3 bis

 

Contractuele betrekkingen

 

Een leverancier mag eisen dat voor elke levering van goederen of verlening van diensten een schriftelijke leveringsovereenkomst wordt opgesteld in duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen waarin alle relevante aspecten van de overeenkomst worden genoemd, en ten minste het volgende:

(

(a) de contractsluitende partijen;

 

(b) het voorwerp van de overeenkomst;

 

(c) het volume, de prijs en de kwaliteit van de geleverde producten of de verleende diensten;

 

(d) betaling;

 

(e) sancties in geval van niet-uitvoering van de overeenkomst;

 

(f) duur en, indien van toepassing, verlenging van de overeenkomst;

(g) oorzaken voor beëindiging, met inbegrip van een redelijke opzeggingstermijn;

 

(h) het toepasselijke recht.

Amendement    35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten delen de Commissie mee welke handhavingsautoriteit zij hebben aangewezen.

Amendement    36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Een klacht van een leverancier wordt ingediend bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk.

1.  Alvorens een klacht in te dienen maakt een leverancier gebruik van gevestigde bemiddelingsdiensten, indien beschikbaar. Als zulks niet mogelijk is of hiermee het probleem niet wordt opgelost, dient de leverancier een klacht in bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk of bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de leverancier. In het laatste geval zendt de handhavingsautoriteit de klacht door naar de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk.

Amendement    37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties waarvan een of meer leden dan wel een of meer leden van hun leden menen dat zij het slachtoffer zijn van een verboden handelspraktijk, hebben het recht om een klacht in te dienen.

2.  Leveranciers- of producentenorganisaties of unies van leveranciers- of producentenorganisaties overeenkomstig Verordening (EU) 1308/2013 en beroepsorganisaties op landbouwgebied waarvan een of meer leden dan wel een of meer leden van hun leden menen dat zij het slachtoffer zijn van een verboden handelspraktijk, alsmede niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk en middenveldorganisaties evenals organisaties die samenwerken met producenten of die beschikken over aantoonbare deskundigheid inzake handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, hebben het recht om een klacht in te dienen namens de leden van de organisatie of unie en om naar behoren te worden betrokken bij de procedure, met het oog op de vaststelling van een inbreuk en in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6.

Amendement    38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De handhavingsautoriteit waarborgt, op verzoek van de klager, de geheimhouding van de identiteit van de klager en van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen. De klager identificeert die informatie in een eventueel verzoek om vertrouwelijke behandeling.

3.  De handhavingsautoriteit waarborgt, op verzoek van de klager, de anonimiteit of geheimhouding van de identiteit van de klager en van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen. De klager identificeert die informatie in een eventueel verzoek om anonimiteit of vertrouwelijke behandeling. De autoriteit waarborgt de anonimiteit of vertrouwelijkheid van de procedure ten behoeve van de verweerder. Dit laat de procedurerechten van de verweerder onverlet.

Amendement    39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  Indien de handhavingsautoriteit van oordeel is dat er voldoende grond is om gevolg te geven aan een klacht, voert zij het onderzoek uit binnen een maximale termijn van zes maanden. In complexe en naar behoren gemotiveerde gevallen kan deze termijn met maximaal zes maanden worden verlengd. De handhavingsautoriteit stelt de klager in kennis van deze verlenging en van de redenen daarvoor.

Amendement    40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 5 bis

 

Bemiddeling of mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting

 

1.  Onverminderd de in artikel 6 vastgelegde bevoegdheden en verplichtingen van de handhavingsautoriteit, kunnen de lidstaten het gebruik van bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting aanmoedigen bij geschillen tussen een leverancier en een afnemer vanwege een oneerlijke handelspraktijk.

 

2.  Het gebruik van bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting doet geen afbreuk aan het recht van de leverancier om klacht in te dienen overeenkomstig artikel 5.

Amendement    41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de handhavingsautoriteit over toereikende uitrusting beschikt en verlenen haar de bevoegdheid om:

De lidstaten zorgen ervoor dat de aangewezen handhavingsautoriteit over de nodige middelen, waaronder voldoende budgettaire middelen en deskundigheid, beschikt om aan haar verplichtingen te voldoen en verlenen haar de bevoegdheid om:

Amendement    42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  in het kader van haar onderzoek onaangekondigde inspecties ter plaatse uit te voeren;

Amendement    43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een besluit te nemen houdende vaststelling van een inbreuk op de in artikel 3 vastgestelde verbodsbepalingen en de afnemer te verplichten de verboden handelspraktijk te beëindigen. De autoriteit kan afzien van een dergelijk besluit voor zover er een risico bestaat op de openbaarmaking van de identiteit van een klager of van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen, op voorwaarde dat de klager die informatie heeft geïdentificeerd overeenkomstig artikel 5, lid 3;

c)  in het kader van het toepasselijke nationale recht een besluit te nemen houdende vaststelling van een inbreuk op de in artikel 3 vastgestelde verbodsbepalingen en de afnemer te verplichten de verboden handelspraktijk te beëindigen. De autoriteit kan afzien van een dergelijk besluit voor zover er een risico bestaat op de openbaarmaking van de identiteit van een klager of van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen, op voorwaarde dat de klager die informatie heeft geïdentificeerd overeenkomstig artikel 5, lid 3;

Amendement    44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  de pleger van de inbreuk een geldboete op te leggen. De boete is doeltreffend, evenredig en afschrikkend en houdt rekening met de aard, de duur en de ernst van de inbreuk;

d)  de pleger van de inbreuk een straf, zoals een geldboete of andere afschrikkende sanctie op te leggen, overeenkomstig de nationale wetgeving. De sancties zijn doeltreffend, evenredig met de toegebrachte schade en afschrikkend en houden rekening met de aard, de duur en de ernst van de inbreuk.

 

Bij het vaststellen van de toe te passen sancties houdt de handhavingsautoriteit rekening met de vraag of de pleger de regels vaker overtreden heeft;

Amendement    45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de handhavingsautoriteiten op doeltreffende wijze met elkaar samenwerken en elkaar wederzijdse bijstand verlenen bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie.

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de handhavingsautoriteiten op doeltreffende wijze met elkaar samenwerken en elkaar wederzijdse bijstand verlenen bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie, in het kader van een EU-handhavingsnetwerk.

Amendement    46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De handhavingsautoriteiten komen eenmaal per jaar bijeen om van gedachten te wisselen over de toepassing van deze richtlijn, op basis van de in artikel 9, lid 1, bedoelde jaarlijkse verslagen, en over beste praktijken op het door de richtlijn bestreken gebied. De Commissie faciliteert die vergaderingen.

2.  De handhavingsautoriteiten komen eenmaal per jaar bijeen om van gedachten te wisselen over de toepassing van deze richtlijn in het kader van een EU-handhavingsnetwerk. De Commissie faciliteert die vergaderingen.

Amendement    47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 bis

 

Samenstelling en taken van het EU-handhavingsnetwerk

 

1.  Het EU-handhavingsnetwerk (het "netwerk") bestaat uit één vertegenwoordiger van elke handhavingsautoriteit, twee vertegenwoordigers van de Commissie, en hun respectieve plaatsvervangers.

 

Het netwerk vergadert regelmatig en zo nodig op naar behoren gemotiveerd verzoek van de Commissie of een lidstaat.

 

Het netwerk betrekt alle relevante belanghebbenden bij de gedachtewisseling over de toepassing van onderhavige richtlijn, om de dialoog en de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken en een gezamenlijke benadering te bevorderen.

 

2  Het netwerk heeft de volgende taken:

 

a)  van gedachten wisselen over de toepassing van deze richtlijn, op basis van de in artikel 9, lid 1, bedoelde jaarlijkse verslagen;

 

(b)  de uitwisseling van informatie over relevante onderwerpen vergemakkelijken, bijvoorbeeld over de resultaten van de in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde onderzoeken en nieuwe gevallen van oneerlijke handelspraktijken;

 

(c)  de uitwisseling van informatie en beste praktijken coördineren en faciliteren waar het gaat om de nationale wetgeving van de lidstaten en de ervaringen met handhaving, en wel op een gecoördineerde en systematische manier, teneinde tot een betere gemeenschappelijke opvatting te komen van de specifieke soorten handelspraktijken die als OHP's moeten worden beschouwd en potentiële OHP's beter aan te pakken;

 

(d)  nieuwe vormen van oneerlijke handelspraktijken bestuderen en analyseren;

 

(e)  vraagstukken onderzoeken in verband met de toepassing van deze richtlijn en richtsnoeren en aanbevelingen vaststellen om een consistente toepassing van deze richtlijn te bevorderen, onder meer door een gemeenschappelijke methode te ontwikkelen voor het bepalen en opleggen van sancties.

Amendement    48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen voorzien in regels ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken die verder gaan dan die welke zijn vermeld in de artikelen 3, 5, 6 en 7, mits die nationale regels verenigbaar zijn met de regels inzake de werking van de interne markt.

De lidstaten kunnen voorzien in regels ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken die verder gaan dan die welke zijn vermeld in de artikelen 1, 3, 5, 6 en 7, mits die nationale regels verenigbaar zijn met de regels inzake de werking van de interne markt, met inbegrip van het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging, non-discriminatie en toegang tot onpartijdige en onafhankelijke rechterlijke toetsing.

Amendement    49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Nieuwe nationale voorschriften die verder gaan dan de bepalingen van deze richtlijn, worden drie maanden vóór de toepassing ervan ter kennis van de Commissie gebracht in afwachting van behandeling door de Commissie volgens de procedure van de artikelen 5 en 6 van Richtlijn (EU) 2015/1535.

Amendement    50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De autoriteiten van de lidstaten wisselen met alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van consumentenorganisaties, van gedachten over de werking van de voorzieningsketen in hun lidstaat en de doeltreffendheid van hun maatregelen wat betreft het bereiken van de doelstellingen van deze richtlijn.

Amendement    51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Op zijn vroegst drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de belangrijkste bevindingen.

1.  Uiterlijk drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de belangrijkste bevindingen. In het kader van die evaluatie wordt nagegaan of de richtlijn moet worden herzien, en met name of er nieuwe vormen van oneerlijke handelspraktijken moeten worden opgenomen.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen

Document- en procedurenummers

COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

2.5.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

IMCO

2.5.2018

Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking

5.7.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Marc Tarabella

23.4.2018

Behandeling in de commissie

11.7.2018

3.9.2018

 

 

Datum goedkeuring

24.9.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

6

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

John Stuart Agnew, Pascal Arimont, Carlos Coelho, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, Daniel Dalton, Nicola Danti, Pascal Durand, Maria Grapini, Liisa Jaakonsaari, Philippe Juvin, Antonio López-Istúriz White, Nosheena Mobarik, Jiří Pospíšil, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Olga Sehnalová, Jasenko Selimovic, Richard Sulík, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Anneleen Van Bossuyt, Marco Zullo, Igor Šoltes, Ivan Štefanec

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Birgit Collin-Langen, Marc Tarabella, Matthijs van Miltenburg

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Eric Andrieu, Philippe Loiseau

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

21

+

ECR

Richard Sulík

EFDD

Marco Zullo

ENF

Philippe Loiseau

GUE/NGL

Jiří Maštálka

PPE

Pascal Arimont, Birgit Collin-Langen, Lara Comi, Philippe Juvin, Antonio López-Istúriz White, Jiří Pospíšil, Ivan Štefanec, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein

S&D

Eric Andrieu, Nicola Danti, Maria Grapini, Liisa Jaakonsaari, Christel Schaldemose, Olga Sehnalová, Marc Tarabella

Verts/ALE

Pascal Durand, Igor Šoltes

6

-

ALDE

Matthijs van Miltenburg, Jasenko Selimovic

ECR

Daniel Dalton, Nosheena Mobarik

EFDD

John Stuart Agnew

PPE

Anna Maria Corazza Bildt

3

0

ECR

Anneleen Van Bossuyt

PPE

Carlos Coelho, Andreas Schwab

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (26.9.2018)

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen
(COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD))

Rapporteur voor advies: Linda McAvan

BEKNOPTE MOTIVERING

De Commissie ontwikkelingssamenwerking juicht het voorstel voor een richtlijn van de Commissie inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen toe. Oneerlijke handelspraktijken (OHP's) in de voedselvoorzieningsketen van Europa dragen zowel binnen de EU als daarbuiten bij aan inkomensonzekerheid, voedselafval, lagere levensmiddelennormen en moderne slavernij. Deze richtlijn biedt een waardevolle gelegenheid om OHP's in de gehele Unie aan te pakken en ervoor te zorgen dat voedselvoorzieningsketens iedereen ten goede komen.

De Commissie ontwikkelingssamenwerking is vooral ingenomen met het feit dat de richtlijn van toepassing is op leveranciers, ongeacht of zij binnen of buiten de EU zijn gevestigd. Leveranciers aan de EU-voedselketen die gebaseerd zijn in niet-EU-landen kunnen beperkte toegang tot informatie, juridische kennis en middelen hebben, waardoor ze bijzonder kwetsbaar zijn voor OHP's. Het opheffen van deze onevenwichtigheid is van doorslaggevend belang als het gaat om het daadwerkelijk tot stand brengen van een gelijk speelveld waarvan zowel EU- als niet-EU-producenten kunnen profiteren, het in stand houden van dit gelijke speelveld, het voorkomen van prijsonderbieding en het bieden van een eerlijke prijs voor landbouwers wereldwijd.

De Europese Unie heeft zich in haar verdragen ertoe verbonden om een steentje bij te dragen aan duurzame ontwikkeling en aan de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG's). Elke vorm van acceptatie van OHP's die door Europese kopers op niet-EU-producenten wordt toegepast, zou in tegenspraak zijn met de toezegging van de Unie om samenhang in het ontwikkelingsbeleid aan te brengen en de beleidsdoelstellingen van de EU in haar partnerlanden ondermijnen.

Het opnemen van niet-EU-landbouwers wordt volledig ondersteund door argumenten in de effectbeoordeling van de Commissie, waarin in punt 6.3.3 staat vermeld dat de niet-opneming ervan kan concurrentieverstoringen en verlegging van het handelsverkeer tot gevolg kan hebben. Kopers zouden prikkels ontvangen om zich te laten bevoorraden door buitenlandse leveranciers die niet door OHP-regels beschermd zouden worden. Het is dan ook in het belang van de EU-leveranciers dat de richtlijn op uniforme wijze op alle leveranciers van toepassing is. In deze effectbeoordeling waarschuwt de Commissie er ook voor dat het niet in acht nemen van de internationale dimensie van leveringsketens kan ertoe leiden dat relevante praktijken buiten het bereik van handhavingsautoriteiten blijven. Bovendien wordt hier in de effectbeoordeling van de Commissie aan toegevoegd dat overwegingen met betrekking tot discriminatie ook pleiten voor de opneming van leveranciers uit derde landen. Tegen deze achtergrond hebben de hieronder voorgestelde amendementen tot doel om ervoor te zorgen dat zowel voor EU- als niet-EU-landbouwers duidelijke regels gelden.

AMENDEMENTEN

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  In de voedselvoorzieningsketen zijn verschillende marktdeelnemers actief in de stadia van productie, verwerking, afzet, distributie en detailverkoop van voedingsproducten. De keten is veruit het belangrijkste kanaal om voedingsproducten "van boer tot bord" te krijgen. Die marktdeelnemers verhandelen voedingsproducten, dat wil zeggen primaire landbouwproducten, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag, voor gebruik als levensmiddel, alsmede andere voedingsproducten die niet zijn vermeld in die bijlage, maar die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel.

(3)  In de landbouw- en voedselvoorzieningsketen zijn verschillende marktdeelnemers actief in de stadia van productie, verwerking, invoer, uitvoer, afzet, distributie, detailverkoop en verkoop aan eindafnemers van agrovoedingsproducten. De keten is veruit het belangrijkste kanaal om agrovoedingsproducten "van boer tot bord" te krijgen. Die marktdeelnemers verhandelen landbouw- en voedingsproducten, dat wil zeggen primaire landbouwproducten, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag, voor gebruik als levensmiddel, alsmede andere voedingsproducten die niet zijn vermeld in die bijlage, maar die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel.

Amendement    2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Het aantal marktdeelnemers en hun grootte verschillen naargelang van hun positie in de voedselvoorzieningsketen. Verschillen in onderhandelingspositie houden verband met de verschillende concentratieniveaus van de marktdeelnemers en kunnen leiden tot een oneerlijk inzetten van onderhandelingsmacht door het gebruik van oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken zijn met name schadelijk voor kleine en middelgrote marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen. Landbouwproducenten, die primaire landbouwproducten leveren, zijn veelal klein of middelgroot.

(5)  Het aantal marktdeelnemers en hun grootte verschillen naargelang van hun positie in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Verschillen in onderhandelingspositie houden verband met de verschillende concentratieniveaus van de marktdeelnemers en kunnen leiden tot een oneerlijk inzetten van onderhandelingsmacht door het gebruik van oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken zijn zowel binnen als buiten de Unie met name schadelijk voor kleine en middelgrote marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen. Landbouwproducenten, die primaire landbouwproducten leveren, zijn vaak kleine of middelgrote spelers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

Motivering

Kleinschalige voedselproducenten en werknemers in ontwikkelingslanden hebben direct of indirect te lijden onder oneerlijke handelspraktijken die worden opgelegd door de machtigste actoren in de voedselvoorzieningsketen.

Amendement    3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)  Er dient op Unieniveau een minimumnorm van bescherming tegen bepaalde duidelijk oneerlijke handelspraktijken te worden ingevoerd om die praktijken terug te dringen en bij te dragen tot het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor landbouwproducenten. Die minimumnorm dient ten goede te komen aan alle landbouwproducenten en aan elke natuurlijke of rechtspersoon die voedingsproducten levert, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties, op voorwaarde dat al de genoemde personen voldoen aan de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie12. Kleine, middelgrote of micro-leveranciers zijn in het bijzonder kwetsbaar voor oneerlijke handelspraktijken en zijn het minst in staat om zich ertegen te verweren zonder negatieve gevolgen voor hun economische levensvatbaarheid. Aangezien de financiële druk op kleine en middelgrote ondernemingen ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken vaak door de keten heen wordt doorgegeven tot bij de landbouwproducenten, dienen de regels inzake oneerlijke handelspraktijken ook bescherming te bieden voor kleine en middelgrote tussenleveranciers in de stadia na de primaire productie. Bescherming van tussenhandelaars moet ook onopzettelijke gevolgen voorkomen (met name op het vlak van ten onrechte verhoogde prijzen) van een verlegging van de handel weg van landbouwproducenten en hun verenigingen, die verwerkte producten produceren, naar niet-beschermde leveranciers.

(7)  Er dient op Unieniveau een minimumnorm van bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken te worden ingevoerd om die praktijken terug te dringen, om bij te dragen tot het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor landbouwproducenten binnen en buiten de Unie en om onveilige en niet-duurzame praktijken en onzekere arbeidsomstandigheden te voorkomen en voedselveiligheidsrisico's en voedselverspilling in de hele voedselvoorzieningsketen te verminderen. Die minimumnorm dient ten goede te komen aan alle landbouwproducenten en aan elke natuurlijke of rechtspersoon die landbouw- en voedingsproducten levert, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties, zonder hun administratieve lasten te verhogen. Kleine, middelgrote of micro-leveranciers zijn in het bijzonder kwetsbaar voor oneerlijke handelspraktijken en zijn het minst in staat om zich ertegen te verweren zonder negatieve gevolgen voor hun economische levensvatbaarheid. Aangezien de financiële druk op ondernemingen ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken vaak door de keten heen wordt doorgegeven tot bij de landbouwproducenten, dienen de regels inzake oneerlijke handelspraktijken ook bescherming te bieden voor tussenleveranciers in de stadia na de primaire productie. Bescherming van tussenhandelaars binnen en buiten de Unie moet ook onopzettelijke gevolgen voorkomen (met name op het vlak van ten onrechte verhoogde prijzen) van een verlegging van de handel weg van landbouwproducenten en hun verenigingen, die verwerkte producten produceren, naar niet-beschermde leveranciers.

__________________

 

12 PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

 

Motivering

Oneerlijke handelspraktijken werken voedselafval, onveilige en niet-duurzame praktijken en onzekere arbeidsomstandigheden in de hand en vormen een bedreiging voor de inkomsten van kleinschalige voedselproducenten en werknemers over de gehele voedselvoorzieningsketen, zowel in de Europese Unie als wereldwijd. Aangezien de bescherming verder stroomafwaarts moet worden uitgebreid, kan deze worden uitgebreid tot leveranciers in het algemeen.

Amendement    4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)  Om onopzettelijke verstorende gevolgen naar aanleiding van de bescherming van leveranciers in de Unie te voorkomen, moeten buiten de Unie gevestigde leveranciers een beroep kunnen doen op de minimumnorm van de Unie wanneer zij voedingsproducten verkopen aan afnemers die in de Unie gevestigd zijn.

(8)  Om ervoor te zorgen dat de EU haar in het Verdrag vastgelegde verplichting van beleidscoherentie voor ontwikkeling en haar verbintenissen in het kader van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen nakomt, moeten buiten de Unie gevestigde leveranciers een beroep kunnen doen op de minimumnorm van de Unie wanneer zij landbouw- en voedingsproducten verkopen aan afnemers die deze producten op in de Unie verhandelen en op de markt brengen, teneinde onopzettelijke verstorende gevolgen naar aanleiding van de bescherming van leveranciers in de Unie te voorkomen.

Motivering

Het slinkende aandeel van de opbrengsten dat kleinschalige voedselproducenten en werknemers in ontwikkelingslanden bereikt, en de arbeidsomstandigheden waarmee zij als gevolg van oneerlijke handelspraktijken worden geconfronteerd, ondermijnen het ontwikkelingsbeleid van de Unie en haar doelstellingen in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

Amendement    5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis)  De onevenwichtige machtsverhoudingen in de toeleveringsketen en de oneerlijke handelspraktijken van supermarkten hebben een hoge prijs. Zij veroorzaken en benadrukken aanzienlijke negatieve sociale en milieugevolgen in arme landen die vooral landbouwproducten produceren, en gaan gepaard met verwaarlozing van de fundamentele mensenrechten, genderdiscriminatie, de onmogelijkheid om van een loon te kunnen leven en lange werkdagen.

Amendement    6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Ter bescherming van de identiteit van bij de organisatie aangesloten kleine en middelgrote leveranciers die menen dat zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken, kan het nuttig zijn dat een klacht kan worden ingediend door een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties. Daarom dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten klachten van dergelijke entiteiten te kunnen aanvaarden en behandelen, waarbij tegelijkertijd de procedurerechten van de verweerder dienen te worden beschermd.

(14)  Ter bescherming van de identiteit van bij de organisatie aangesloten kleine en middelgrote leveranciers die menen dat zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken, kan het nuttig zijn dat een klacht kan worden ingediend door een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties, alsmede door een organisatie die samenwerkt met producenten of die beschikt over aantoonbare deskundigheid inzake handelspraktijken in voedselvoorzieningsketens, waaronder niet-gouvernementele organisaties en organisaties uit het maatschappelijk middenveld of andere betrokken partijen. Daarom dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten klachten van dergelijke entiteiten te kunnen aanvaarden en behandelen, waarbij tegelijkertijd de procedurerechten van de verweerder dienen te worden beschermd.

Motivering

Het amendement beoogt vertegenwoordigende organisaties ook het recht te verlenen om een klacht in te dienen namens een of meer van hun leden, aangezien de meeste leveranciers afzonderlijk niet in staat zijn om zelfstandig te procederen.

Amendement    7

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Deze richtlijn is van toepassing op bepaalde oneerlijke handelspraktijken die zich voordoen in het kader van de verkoop van voedingsproducten door een leverancier die een kleine en middelgrote onderneming is, aan een afnemer die niet een kleine en middelgrote onderneming is.

2.  Deze richtlijn is van toepassing op bepaalde oneerlijke handelspraktijken die zich voordoen in het kader van de verkoop van landbouw- en voedingsproducten door een leverancier aan een afnemer, met inbegrip van transacties tussen producentenorganisaties of coöperaties en hun leden.

Motivering

De uitbreiding van het toepassingsgebied tot alle afnemers is van essentieel belang om te voorkomen dat OHP's in de voorzieningsketen worden doorgegeven zonder dat de betrokken producenten en leveranciers toegang hebben tot klachtenmechanismen ("domino-effect"). De relaties tussen coöperaties en hun leden moeten worden opgenomen, met name in de zuivelsector, waar coöperaties vaak een aanzienlijke onderhandelingspositie ten opzichte van hun leden hebben verworven.

Amendement    8

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  "afnemer": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een handelstransactie voedingsproducten koopt. De term "afnemer" kan een groepering van dergelijke natuurlijke of rechtspersonen omvatten;

a)  "afnemer": een natuurlijke of rechtspersoon, ongeacht de plaats van vestiging, die in het kader van een handelstransactie landbouw- of voedingsproducten koopt om deze in de Unie in de handel te brengen. De term "afnemer" kan een groepering van dergelijke natuurlijke of rechtspersonen omvatten;

Amendement    9

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  "oneerlijke handelspraktijken": praktijken die sterk afwijken van goed en eerlijk commercieel gedrag, in strijd zijn met goede trouw en eerlijk handelen en eenzijdig door de afnemer aan de leverancier worden opgelegd, dan wel praktijken die een ongerechtvaardigde en onevenredige overdracht van het economische risico van een afnemer naar de leverancier opleggen of trachten op te leggen, of waarbij sprake is van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen rechten en verplichtingen van de leverancier in de handelsrelatie voor, tijdens of na de overeenkomst;

Amendement    10

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  "leveringsovereenkomst": een schriftelijke overeenkomst tussen een leverancier en een afnemer waarin op duidelijke en transparante wijze de relevante elementen van de handelsovereenkomst worden geregeld, met inbegrip van de namen van de partijen, hun rechten en verplichtingen, prijs, duur, leveringsvoorwaarden, betalingsvoorwaarden, alsmede de oorzaak, de uitvoering van de overeenkomst en de gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst.

Motivering

Deze definitie dient om de andere in de richtlijn voorgestelde elementen te ontwikkelen en te controleren. Omwille van de transparantie is een schriftelijke overeenkomst nodig waarmee in de richtlijn zelf geregelde en verboden oneerlijke praktijken kunnen worden gecontroleerd en opgelost.

Amendement    11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn:

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat alle oneerlijke handelspraktijken verboden zijn, waaronder ten minste de volgende handelspraktijken:

Amendement    12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een afnemer annuleert een bestelling van bederfelijke voedingsproducten op zo korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten;

b)  een afnemer annuleert een bestelling van bederfelijke voedingsproducten op zo korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten tegen dezelfde waarde;

Amendement    13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  De afnemer maakt gebruik van elektronische omgekeerde veilingen - of veilingen met dubbele verlaging - die niet aan regels gebonden zijn en die geen transparantie bieden ten aanzien van de transacties, de prijsvorming en de deelnemers, voor de aankoop van hoogwaardige landbouwproducten en agrovoedingsmiddelen met een oorsprongscertificaat, al dan niet uit de EU;

Motivering

L'asta elettronica inversa, o al doppio ribasso, utilizzato inizialmente dai grandi gruppi del discount, oggi è una pratica comune di gran parte delle catene distributive. Ai fornitori, le centrali d’acquisto della GDO chiedono tramite e-mail di avanzare un’offerta per la vendita di uno stock di prodotto. Raccolte le proposte, lanciano una seconda asta, nuovamente al ribasso, partendo dal prezzo inferiore spuntato nella prima. In pochi minuti, su un portale web, il fornitore è chiamato a competere selvaggiamente con altri per aggiudicarsi la commessa. Chi si aggiudica la fornitura, spesso si è spinto talmente al limite da doversi rivalere nei confronti dei produttori da cui acquista la merce. A loro volta, questi ultimi si possono trovare in difficoltà nel garantire i diritti fondamentali ai lavoratori agricoli. In tal modo, il meccanismo delle aste al doppio ribasso contribuisce a rendere più difficile l’eradicazione dello sfruttamento e del caporalato, dei lavoratori in nero e dei migranti irregolari, all'interno e all'esterno dell'Unione.

Amendement    14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een afnemer wijzigt eenzijdig en met terugwerkende kracht de voorwaarden van de leveringsovereenkomst die verband houden met de frequentie, de timing of het volume van de levering, de kwaliteitsnormen of de prijzen van de voedingsproducten;

c)  een afnemer wijzigt eenzijdig de voorwaarden van de leveringsovereenkomst die verband houden met de frequentie, de timing of het volume van de levering, de kwaliteitsnormen of de prijzen van de voedingsproducten of de betalingsvoorwaarden;

Amendement    15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  een leverancier betaalt voor de verspilling van voedingsproducten die zich voordoet bij de afnemer en die niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven.

d)  een leverancier betaalt voor de verspilling van voedingsproducten die zich voordoet zodra de eigendom van het product aan de afnemer is overgedragen en die niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven;

Amendement    16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  een afnemer verkoopt een agrovoedingsmiddel onder de aankoopprijs om de verkoop van andere producten te stimuleren ("lokproduct");

Amendement    17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d ter)  een afnemer beweert op inconsistente wijze dat producten niet voldoen aan de cosmetische specificaties om de voorwaarden van de leveringsovereenkomst te annuleren of te verminderen;

Amendement    18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quater)  een afnemer hanteert al te strikte criteria inzake minimale houdbaarheid bij ontvangst om een eerder overeengekomen bestelling te weigeren of om een bestelling te weigeren die om redenen die geen verband houden met de leverancier, niet snel genoeg is verwerkt;

Amendement    19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quinquies)  een afnemer verlangt van een leverancier dat hij de financiële kosten van door de afnemer verstrekte onnauwkeurige prognoses draagt, zodat de leverancier zijn productie kan afstemmen op de verwachte bestellingen.

Amendement    20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Een klacht van een leverancier wordt ingediend bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk.

1.  Een klacht van een leverancier wordt ingediend bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk, zonder dat de leverancier de desbetreffende administratieve en proceskosten moet dragen.

Amendement    21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Een buiten de EU gevestigde leverancier dient een klacht in bij de handhavingsautoriteit van een lidstaat. Bij ontvangst van de klacht, zendt de handhavingsautoriteit deze door naar de handhavingsautoriteit (wanneer dat niet dezelfde is) van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk.

Motivering

De richtlijn is ook van toepassing op leveranciers buiten de EU en dit amendement biedt hun de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Dit is van essentieel belang om discriminatie tussen EU- en niet-EU-leveranciers te voorkomen en concurrentieverstoring en verlegging van het handelsverkeer te voorkomen. Dit is belangrijk om ertoe bij te dragen dat de EU haar in het Verdrag vastgestelde verplichting van beleidscoherentie voor ontwikkeling en haar verbintenissen in het kader van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen nakomt.

Amendement    22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.  Wanneer de afnemer buiten de Unie is gevestigd, dient de leverancier een klacht in bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat waar hij gevestigd is. Wanneer de leverancier buiten de Unie is gevestigd, kan de leverancier een klacht indienen bij een willekeurige aangewezen handhavingsautoriteit.

Amendement    23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties waarvan een of meer leden dan wel een of meer leden van hun leden menen dat zij het slachtoffer zijn van een verboden handelspraktijk, hebben het recht om een klacht in te dienen.

2.  Producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties binnen en buiten de Unie waarvan een of meer leden dan wel een of meer leden van hun leden menen dat zij het slachtoffer zijn van een verboden handelspraktijk, alsmede organisaties die samenwerken met producenten of die beschikken over aantoonbare deskundigheid inzake handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen, met inbegrip van niet-gouvernementele organisaties, organisaties uit het maatschappelijk middenveld, andere organisaties die optreden in naam van producenten, en alle andere betrokken partijen , hebben het recht om een klacht in te dienen.

Motivering

Om de angstfactor te overwinnen en te zorgen voor effectieve toegang voor kwetsbare actoren, is het van essentieel belang het recht om een klacht in te dienen uit te breiden tot organisaties die zich inzetten voor de bevordering van eerlijkheid in de voorzieningsketens en de ondersteuning van kwetsbare actoren zoals kleinschalige voedselproducenten en vrouwen. Dit is met name het geval in landen met een laag governanceniveau en een hoge mate van ongelijkheid.

Amendement    24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4 bis.  De Commissie stelt een meertalige gids op die op haar website beschikbaar zal zijn, waarin wordt uitgelegd hoe een klacht kan worden opgesteld en wat voor soort informatie moet worden verstrekt aan de respectieve handhavingsautoriteiten in de gehele Unie om te beslissen of een formeel onderzoek kan worden geopend.

Motivering

Kleine en middelgrote ondernemingen beschikken vaak niet over de expertise en kennis om hun rechten te verdedigen. Dit geldt met name voor kleine en middelgrote ondernemingen in ontwikkelingslanden. Advies en ondersteuning van de Commissie zijn dan ook onmisbaar voor kleine en middelgrote ondernemingen om hun rechten te beschermen en af te dwingen.

Amendement    25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 6 bis

 

De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de criteria en de methode waarmee de handhavingsautoriteiten rekening moeten houden wanneer zij geldboetes opleggen, waarbij ten minste de volgende elementen in acht moeten worden genomen: de omzet van de inbreukmaker, de voordelen die de oneerlijke handelspraktijk voor de inbreukmaker oplevert, het aantal en de status van de slachtoffers van de inbreuk, en het herhaalde gebruik van oneerlijke handelspraktijken door een afnemer.

Amendement    26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De Commissie zorgt ervoor dat DG AGRI op zijn website beschikt over een functionele mailbox om kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) zowel binnen als buiten de Unie te helpen hun rechten tegen oneerlijke handelspraktijken1 bis te beschermen en af te dwingen, door informatie over de procedures te verstrekken. Alle relevante informatie wordt verstrekt in alle talen van de EU.

 

______________

 

1 bis http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/actions-against-imports-into-the-eu/

Amendement    27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 ter.  De Commissie en de handhavingsautoriteiten van de lidstaten passen de bepalingen van deze richtlijn in nauwe samenwerking toe. Verdere modaliteiten voor samenwerking binnen het netwerk, met inbegrip van regelingen voor informatie, overleg en toewijzing van de zaken van grensoverschrijdende oneerlijke handelspraktijken, worden vastgesteld en herzien door de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten.

Motivering

Coördinatie op EU‑niveau is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat oneerlijke handelspraktijken waarbij actoren uit verschillende lidstaten en actoren van buiten de EU betrokken zijn op dezelfde wijze worden behandeld, en dat handhavingsinstanties informatie kunnen delen, gevallen van grensoverschrijdende oneerlijke handelspraktijken kunnen toewijzen en hun benadering kunnen coördineren. Daarnaast fungeert een netwerk als aanspreekpunt voor niet‑EU-leveranciers die niet zeker weten bij welke nationale handhavingsinstantie ze hun klacht kunnen indienen.

Amendement    28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Uiterlijk op 15 maart van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie een verslag over oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen. Dat verslag bevat met name alle relevante gegevens over de toepassing en handhaving van de regels in het kader van deze richtlijn in de betrokken lidstaat in het voorgaande jaar.

1.  Uiterlijk op 15 maart van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie een verslag over oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen. Dat verslag bevat met name alle relevante gegevens over de toepassing en handhaving van de regels in het kader van deze richtlijn in de betrokken lidstaat in het voorgaande jaar, met speciale aandacht voor grensoverschrijdende oneerlijke handelspraktijken en de directe en indirecte gevolgen ervan voor leveranciers, ook wanneer deze buiten de Unie zijn gevestigd. De lidstaten brengen ook verslag uit over de gevolgen van de tenuitvoerlegging van de huidige richtlijn inzake de vermindering van voedselverspilling, over de toename van de voedselveiligheid en de bevordering van duurzame praktijken in de voedselvoorzieningsketen.

Amendement    29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Op zijn vroegst drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de belangrijkste bevindingen.

1.  Drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de belangrijkste bevindingen. In het verslag wordt bijzondere aandacht besteed aan de doeltreffendheid van deze richtlijn bij de bescherming van de meest kwetsbare spelers in de voedselvoorzieningsketen tegen oneerlijke handelspraktijken, zowel binnen als buiten de Unie. Ook wordt beoordeeld in welke mate de richtlijn bijdraagt aan de vermindering van voedselverspilling, de verbetering van de voedselkwaliteit en de bevordering van duurzame praktijken in de voedselvoorzieningsketen. In het verslag wordt nagegaan of het nodig is deze richtlijn te herzien, met name om er nieuwe vormen van oneerlijke handelspraktijken in op te nemen, en gebruik te maken van gegevens over productiekosten en doorrekening van prijzen via de landbouw- of voedselvoorzieningsketen teneinde criteria vast te stellen voor het bepalen van eerlijke prijzen in het kader van een leveringsovereenkomst. Op basis van dat verslag kan de Commissie passende wetgevingsvoorstellen indienen.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen

Document- en procedurenummers

COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

2.5.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

DEVE

13.9.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Linda McAvan

11.7.2018

Behandeling in de commissie

29.8.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

24.9.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

11

1

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Ignazio Corrao, Doru-Claudian Frunzulică, Charles Goerens, Enrique Guerrero Salom, Maria Heubuch, Arne Lietz, Norbert Neuser, Vincent Peillon, Eleni Theocharous, Mirja Vehkaperä, Željana Zovko

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Cécile Kashetu Kyenge, Florent Marcellesi, Paul Rübig, Adam Szejnfeld

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Asim Ademov, Andrea Bocskor

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

11

+

ALDE

Charles Goerens, Mirja Vehkaperä

EFDD

Ignazio Corrao

S&D

Doru-Claudian Frunzulică, Enrique Guerrero Salom, Cécile Kashetu Kyenge, Arne Lietz, Norbert Neuser, Vincent Peillon

Verts/ALE

Maria Heubuch, Florent Marcellesi

1

-

ECR

Eleni Theocharous

5

0

PPE

Asim Ademov, Andrea Bocskor, Paul Rübig, Adam Szejnfeld, Željana Zovko

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (17.9.2018)

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen
(COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD))

Rapporteur voor advies: Pilar Ayuso

BEKNOPTE MOTIVERING

Door hun bijzonder zwakke onderhandelingspositie bevinden landbouwers in de Europese Unie zich in de zwakste positie in de voedselvoorzieningsketen. In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zijn de afgelopen jaren een aantal nieuwe bepalingen ingevoerd om hun marktpositie te verbeteren door een grotere concentratie van het aanbod via producentenorganisaties in de hand te werken.

Hoewel er een politieke verschuiving in een positievere richting heeft plaatsgevonden, is er nog ruimte voor verbetering van de wetgeving en moet er nog veel worden gedaan om tot een optimaal evenwicht tussen de verschillende actoren te komen. Een hoge mate van versnippering van het aanbod in de agrovoedingssector, de marktgerichte aanpak van de steunverleningsinstrumenten van het GLB en de toenemende prijsvolatiliteit zijn allemaal factoren die maken dat het van groot belang is een passend gelijk speelveld tussen leveranciers en afnemers te garanderen.

Het is belangrijk te benadrukken dat oneerlijke praktijken ertoe kunnen leiden dat landbouwers economisch verlies leiden, waardoor de voordelen van GLB-subsidies, die in toenemende mate aan milieuduurzaamheid gekoppeld zijn, worden tenietgedaan. Er zijn tal van soorten oneerlijke praktijken, maar sommige, zoals verkoop met verlies, komen zeer vaak voor en de slachtoffers hebben als gevolg van leemten in de wetgeving en rechtsonzekerheid weinig manoeuvreerruimte om er iets tegen te doen.

Het is tijd dat de Europese Unie op deze situatie reageert en tracht een wettelijk kader te scheppen dat bijdraagt tot een beter evenwicht in de voedselvoorzieningsketen. Oneerlijke praktijken schaden de winstgevendheid van veel landbouwbedrijven in de Europese Unie en de lidstaten mogen hun ogen niet voor deze situatie sluiten. Het zogenoemde initiatief voor de toeleveringsketen, dat enkele jaren geleden is vastgesteld, heeft een positieve reeks beginselen van good practices opgeleverd, maar volstaat helaas niet om oneerlijke praktijken doeltreffend te bestrijden zolang het niet vergezeld gaat van sancties voor niet-naleving en zolang er geen mogelijkheid is om vertrouwelijke klachten in te dienen.

Het is lovenswaardig dat de Europese Commissie de eerste stap heeft gezet door EU-wetgeving ter zake in te voeren en minimumvoorschriften voor alle lidstaten voor te stellen. Toch moet het voorstel op een aantal punten worden verbeterd om te voorkomen dat het in een louter politiek gebaar resulteert.

In de eerste plaats is het van groot belang dat de EU-wetgevingstekst geen afbreuk doet aan de vooruitgang die in sommige lidstaten al is geboekt bij het aanpakken van oneerlijke praktijken. Een belangrijk punt voor de rapporteur is dat nationale overheden wordt toegestaan verder te gaan dan de minimumvoorschriften van de richtlijn. Sommige landen hebben regelgeving ingevoerd die de betrekkingen tussen alle actoren in de waardeketen aanzienlijk heeft verbeterd.

Het toepassingsgebied van het voorstel is te restrictief, aangezien het alleen betrekking heeft op misbruiken door grote afnemers ten aanzien van kleine en middelgrote toeleveringsbedrijven. De rapporteur is van mening dat de door de EU geboden wettelijke bescherming moet worden uitgebreid tot het hele spectrum van oneerlijke situaties.

In de tekst van de Commissie wordt niets gedaan tegen verkoop onder de kostprijs, terwijl dat net het voornaamste onderwerp is van de klachten van landbouwers over bepaalde buitensporige promoties voor bederfelijke producten die grote afnemers gebruiken als lokkertjes om klanten aan te trekken.

De rapporteur gelooft ten stelligste dat de EU-wetgeving zonder schriftelijke contracten nooit doeltreffend zal zijn. Hoewel de GLB-wetgeving nog niet in verplichte schriftelijke contracten op EU-niveau voorziet, moet de nieuwe richtlijn ten minste stroken met de vooruitgang die is geboekt in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, die de lidstaten in staat stelt schriftelijke contracten op hun grondgebied verplicht te stellen. De rapporteur moedigt alle lidstaten aan om verplichte contracten in te voeren naar het voorbeeld van bepaalde landen, zoals Spanje.

Om een gelijk speelveld in de hele Europese Unie te waarborgen, moeten de lidstaten uniforme criteria hebben voor de berekening van de sancties voor oneerlijke praktijken, zonder afbreuk te doen aan de nationale bevoegdheden. De rapporteur stelt een formule voor die vergelijkbaar is met andere formules in bestaande wetgevingsteksten van de EU.

Ook transparantie op de markt is een belangrijk element waarmee in de EU-wetgeving rekening moet worden gehouden bij het aanpakken van oneerlijke handelspraktijken. Naar het voorbeeld van een aantal reeds vastgestelde nationale bepalingen stelt de rapporteur voor dat alle lidstaten nationale waarnemingsposten voor de agrovoedingsketen oprichten om toezicht te houden op de marktprijzen en onregelmatigheden op te sporen. Zo'n instrument zou zeer nuttig zijn om de tenuitvoerlegging van de wetgeving te evalueren met het oog op toekomstige herzieningen en om nationale gegevens uit te wisselen.

De mogelijkheid om de vertrouwelijkheid van een producent die een klacht indient, te beschermen, is een belangrijk element van het Commissievoorstel. Zo wordt het mogelijk klacht in te dienen zonder dat de "angstfactor" meespeelt. De rapporteur wil de tekst van de Commissie aanscherpen om dat recht op vertrouwelijkheid automatisch te maken.

De rapporteur brengt ook een aantal andere wijzigingen in het voorstel van de Commissie aan. Zo benadrukt hij bijvoorbeeld dat afnemers die in derde landen gevestigd zijn en EU‑producten kopen om die op de markt van de lidstaten te verkopen, binnen het toepassingsgebied van de richtlijn moeten vallen. Doel is te voorkomen dat bepaalde afnemers de EU-voorschriften omzeilen door zich gewoon buiten de EU te vestigen.

AMENDEMENTEN

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  In de voedselvoorzieningsketen zijn verschillende marktdeelnemers actief in de stadia van productie, verwerking, afzet, distributie en detailverkoop van voedingsproducten. De keten is veruit het belangrijkste kanaal om voedingsproducten "van boer tot bord" te krijgen. Die marktdeelnemers verhandelen voedingsproducten, dat wil zeggen primaire landbouwproducten, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag, voor gebruik als levensmiddel, alsmede andere voedingsproducten die niet zijn vermeld in die bijlage, maar die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel.

(3)  In de agrovoedselvoorzieningsketen zijn verschillende marktdeelnemers actief in de stadia van productie, verwerking, afzet, distributie en detailverkoop van landbouw- of voedingsproducten. De keten is veruit het belangrijkste kanaal voor het leveren van producten. Die marktdeelnemers verhandelen landbouw- en voedingsproducten, dat wil zeggen primaire landbouwproducten, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten, zoals vermeld in bijlage I bij het Verdrag, voor gebruik als levensmiddel, alsmede andere voedingsproducten die niet zijn vermeld in die bijlage, maar die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel en landbouwproducten.

 

(De wijziging van "voedselvoorzieningsketen" in "agrovoedselvoorzieningsketen" geldt voor de hele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.)

Amendement    2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Het aantal marktdeelnemers en hun grootte verschillen naargelang van hun positie in de voedselvoorzieningsketen. Verschillen in onderhandelingspositie houden verband met de verschillende concentratieniveaus van de marktdeelnemers en kunnen leiden tot een oneerlijk inzetten van onderhandelingsmacht door het gebruik van oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken zijn met name schadelijk voor kleine en middelgrote marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen. Landbouwproducenten, die primaire landbouwproducten leveren, zijn veelal klein of middelgroot.

(5)  Het aantal marktdeelnemers en hun grootte verschillen naargelang van hun positie in de agrovoedselvoorzieningsketen. Verschillen in onderhandelingspositie houden verband met de verschillende concentratieniveaus van de marktdeelnemers en kunnen leiden tot een oneerlijk inzetten van onderhandelingsmacht door het gebruik van oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken zijn met name schadelijk voor kleine en middelgrote alsmede midcap-marktdeelnemers in de agrovoedselvoorzieningsketen, zowel in de Unie als daarbuiten. Niettemin zijn alle marktdeelnemers, ongeacht hun economische omvang, kwetsbaar voor oneerlijke handelspraktijken.

Motivering

Wat het eerste deel van het amendement betreft: zie motivering van amendement 7. Het tweede deel effent het pad om het toepassingsgebied uit te breiden tot alle bedrijven, ongeacht hun economische omvang. Kleinschalige voedselproducenten en werknemers in ontwikkelingslanden hebben direct of indirect te lijden onder oneerlijke handelspraktijken die worden opgelegd door de machtigste marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen.

Amendement    3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis)  Landbouwproducenten die primaire landbouwproducten leveren, zijn veelal klein of middelgroot. De beperkte reeks criteria voor het definiëren van kleine en middelgrote ondernemingen in de landbouwproductie wordt echter vaak overschreden, bijvoorbeeld wanneer seizoenarbeiders in dienst worden genomen. Daarom is het passend het toepassingsgebied van deze richtlijn uit te breiden tot midcap-bedrijven. Midcap-bedrijven (“midcaps”) zijn ondernemingen of producentenorganisaties, coöperaties of unies van producentenorganisaties met een middelgrote structuur, een hoge kapitaalratio en een personeelsbestand tot 3 000 werknemers. Bovendien kunnen midcaps familiebedrijven zijn. Kleine en middelgrote ondernemingen en midcaps hebben weinig marktmacht in vergelijking met de grote spelers in de landbouw- of voedselvoorzieningsketen.

Amendement    4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)  Er dient op Unieniveau een minimumnorm van bescherming tegen bepaalde duidelijk oneerlijke handelspraktijken te worden ingevoerd om die praktijken terug te dringen en bij te dragen tot het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor landbouwproducenten. Die minimumnorm dient ten goede te komen aan alle landbouwproducenten en aan elke natuurlijke of rechtspersoon die voedingsproducten levert, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties, op voorwaarde dat al de genoemde personen voldoen aan de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie. Kleine, middelgrote of micro-leveranciers zijn in het bijzonder kwetsbaar voor oneerlijke handelspraktijken en zijn het minst in staat om zich ertegen te verweren zonder negatieve gevolgen voor hun economische levensvatbaarheid. Aangezien de financiële druk op kleine en middelgrote ondernemingen ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken vaak door de keten heen wordt doorgegeven tot bij de landbouwproducenten, dienen de regels inzake oneerlijke handelspraktijken ook bescherming te bieden voor kleine en middelgrote tussenleveranciers in de stadia na de primaire productie. Bescherming van tussenhandelaars moet ook onopzettelijke gevolgen voorkomen (met name op het vlak van ten onrechte verhoogde prijzen) van een verlegging van de handel weg van landbouwproducenten en hun verenigingen, die verwerkte producten produceren, naar niet-beschermde leveranciers.

(7)  Er dient op Unieniveau een minimumnorm van bescherming tegen bepaalde duidelijk oneerlijke handelspraktijken te worden ingevoerd om die praktijken terug te dringen en bij te dragen tot het verzekeren van een redelijke levensstandaard voor landbouwproducenten. Die minimumnorm dient ten goede te komen aan alle landbouwproducenten en aan elke natuurlijke of rechtspersoon die voedingsproducten levert, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties. Aangezien de financiële druk op ondernemingen ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken vaak door de keten heen wordt doorgegeven tot bij de landbouwproducenten, dienen de regels inzake oneerlijke handelspraktijken ook bescherming te bieden voor tussenleveranciers in de stadia na de primaire productie. Bescherming van tussenhandelaars moet ook onopzettelijke gevolgen voorkomen (met name op het vlak van ten onrechte verhoogde prijzen) van een verlegging van de handel weg van landbouwproducenten en hun verenigingen, die verwerkte producten produceren, naar niet-beschermde leveranciers.

__________________

 

12 PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

 

Motivering

Dit amendement effent het pad om het toepassingsgebied uit te breiden tot alle bedrijven, ongeacht hun economische omvang.

Amendement    5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)  Om onopzettelijke verstorende gevolgen naar aanleiding van de bescherming van leveranciers in de Unie te voorkomen, moeten buiten de Unie gevestigde leveranciers een beroep kunnen doen op de minimumnorm van de Unie wanneer zij voedingsproducten verkopen aan afnemers die in de Unie gevestigd zijn.

(8)  Om onopzettelijke verstorende gevolgen naar aanleiding van de bescherming van leveranciers in de Unie te voorkomen, moeten buiten de Unie gevestigde leveranciers een beroep kunnen doen op de minimumnorm van de Unie wanneer zij voedingsproducten verkopen aan afnemers die in de Unie gevestigd zijn. Het beleid van de Unie moet bovendien aansluiten bij de verplichtingen van de Unie met betrekking tot de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen.

Motivering

Het slinkende aandeel van de opbrengsten dat kleinschalige voedselproducenten en werknemers in ontwikkelingslanden bereikt, en de arbeidsomstandigheden waarmee zij als gevolg van oneerlijke handelspraktijken worden geconfronteerd, ondermijnen het ontwikkelingsbeleid van de Unie en haar doelstellingen in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

Amendement    6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)  De desbetreffende regels moeten van toepassing zijn op handelspraktijken door grotere marktdeelnemers (dat wil zeggen geen kleine en middelgrote marktdeelnemers) in de voedselvoorzieningsketen, aangezien net zij doorgaans een sterkere relatieve onderhandelingspositie hebben wanneer zij handeldrijven met kleine en middelgrote leveranciers.

(9)  De desbetreffende regels moeten van toepassing zijn op alle marktdeelnemers in de agrovoedselvoorzieningsketen.

Motivering

Dit amendement effent het pad om het toepassingsgebied uit te breiden tot alle bedrijven, ongeacht hun economische omvang.

Amendement    7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  Aangezien in de meeste lidstaten al nationale regels inzake oneerlijke handelspraktijken gelden, die weliswaar van elkaar verschillen, is het dienstig de minimumnorm van bescherming uit hoofde van het Unierecht in te voeren aan de hand van een richtlijn. Dit moet de lidstaten in staat stellen de desbetreffende regels op zodanige wijze in hun nationale rechtsorde op te nemen dat een coherente regeling tot stand komt. Het dient de lidstaten vrij te staan op hun grondgebied strengere nationale wetten vast te stellen en toe te passen ter bescherming van kleine en middelgrote leveranciers en afnemers tegen oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt.

(10)  Aangezien in de meeste lidstaten al nationale regels inzake oneerlijke handelspraktijken gelden, die weliswaar van elkaar verschillen, is het dienstig de minimumnorm van bescherming uit hoofde van het Unierecht in te voeren aan de hand van een richtlijn. Dit moet de lidstaten in staat stellen de desbetreffende regels op zodanige wijze in hun nationale rechtsorde op te nemen dat een coherente regeling tot stand komt. Het dient de lidstaten vrij te staan op hun grondgebied strengere nationale wetten vast te stellen en toe te passen ter bescherming van alle leveranciers en afnemers, ongeacht hun economische omvang, tegen oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de agrovoedselvoorzieningsketen, zulks binnen de grenzen van het Unierecht dat van toepassing is op de werking van de interne markt.

Motivering

Dit amendement effent het pad om het toepassingsgebied uit te breiden tot alle bedrijven, ongeacht hun economische omvang.

Amendement    8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Aangezien oneerlijke handelspraktijken in elk stadium van de verkoop van een voedingsproduct kunnen voorkomen, dat wil zeggen vóór, tijdens en na een verkooptransactie, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze richtlijn op die praktijken van toepassing zijn, ongeacht wanneer zij zich voordoen.

(11)  Aangezien oneerlijke handelspraktijken in elk stadium van de verkoop van een landbouw- of voedingsproduct kunnen voorkomen, dat wil zeggen vóór, tijdens en na een verkooptransactie, of in verband met het verrichten van aan het verkoopproces gerelateerde diensten door de afnemer aan de leverancier, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze richtlijn op die praktijken van toepassing zijn, ongeacht wanneer zij zich voordoen.

Amendement    9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Bij de beslissing of een individuele handelspraktijk als oneerlijk wordt beschouwd, is het van belang het risico op een inperking van het gebruik van eerlijke en efficiëntiebevorderende overeenkomsten tussen de partijen te verkleinen. Daarom is het passend een onderscheid te maken tussen praktijken waarin op duidelijke en ondubbelzinnige wijze is voorzien in een leveringsovereenkomst tussen de partijen, en praktijken die zich voordoen nadat de transactie is van start gegaan en die niet vooraf op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen, zodat uitsluitend eenzijdige wijzigingen en wijzigingen met terugwerkende kracht in de desbetreffende voorwaarden van de leveringsovereenkomst worden verboden. Bepaalde handelspraktijken worden echter naar hun aard als oneerlijk beschouwd en mogen niet het voorwerp uitmaken van de contractuele vrijheid van de partijen om ervan af te wijken.

(12)  Bij de beslissing of een individuele handelspraktijk als oneerlijk wordt beschouwd, is het van belang het risico op een inperking van het gebruik van eerlijke en efficiëntiebevorderende overeenkomsten tussen de partijen te verkleinen. Daarom is het passend een onderscheid te maken tussen praktijken waarin op duidelijke en ondubbelzinnige wijze is voorzien in een leveringsovereenkomst tussen de partijen, en praktijken die zich voordoen nadat de transactie is van start gegaan en die niet vooraf op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen, zodat uitsluitend eenzijdige wijzigingen en wijzigingen met terugwerkende kracht in de desbetreffende voorwaarden van de leveringsovereenkomst worden verboden. Bepaalde handelspraktijken worden echter naar hun aard als oneerlijk beschouwd en mogen niet het voorwerp uitmaken van de contractuele vrijheid van de partijen om ervan af te wijken. Bovendien mogen leveranciers niet onder druk worden gezet wanneer ze een leveringsovereenkomst sluiten.

Amendement    10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)  Met het oog op een doeltreffende handhaving van de in deze richtlijn vastgestelde verbodsbepalingen, dienen de lidstaten een autoriteit aan te wijzen die wordt belast met de handhaving van die bepalingen. De autoriteit moet kunnen optreden op eigen initiatief dan wel op basis van een klacht door een partij die het slachtoffer is van oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen. Wanneer een klager verzoekt zijn identiteit niet bekend te maken uit angst voor represailles, dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten aan dat verzoek gevolg te geven.

(13)  Met het oog op een doeltreffende handhaving van de in deze richtlijn vastgestelde verbodsbepalingen, dienen de lidstaten een autoriteit aan te wijzen die wordt belast met de handhaving van die bepalingen. De autoriteit moet kunnen optreden op eigen initiatief dan wel op basis van een klacht door een partij die het slachtoffer is van oneerlijke handelspraktijken in de agrovoedselvoorzieningsketen. Wanneer een klacht wordt ingediend, moet de handhavingsautoriteit van de lidstaat waarborgen dat de klager anoniem blijft.

Motivering

Dit amendement garandeert dat klagers anoniem blijven.

Amendement    11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis)  Teneinde een doeltreffende handhaving van het verbod op oneerlijke handelspraktijken te garanderen, moeten de aangewezen handhavingsautoriteiten beschikken over alle nodige middelen, personeel en deskundigheid.

Amendement    12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Ter bescherming van de identiteit van bij de organisatie aangesloten kleine en middelgrote leveranciers die menen dat zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken, kan het nuttig zijn dat een klacht kan worden ingediend door een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties. Daarom dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten klachten van dergelijke entiteiten te kunnen aanvaarden en behandelen, waarbij tegelijkertijd de procedurerechten van de verweerder dienen te worden beschermd.

(14)  Ter bescherming van de identiteit van bij producenten- of leveranciersorganisaties of unies van dergelijke organisaties aangesloten kleine en middelgrote leveranciers of familiebedrijven die menen dat zij het slachtoffer zijn van oneerlijke handelspraktijken, kan het nuttig zijn dat een klacht kan worden ingediend door de organisatie of de unie. Daarom dienen de handhavingsautoriteiten van de lidstaten klachten van dergelijke entiteiten te kunnen aanvaarden en behandelen, waarbij tegelijkertijd de procedurerechten van de verweerder dienen te worden beschermd.

Amendement    13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  De handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen over de nodige bevoegdheden te beschikken om doeltreffend feitelijke informatie te verzamelen aan de hand van verzoeken om inlichtingen. Zij dienen de bevoegdheid te hebben om, waar van toepassing, de beëindiging van een verboden praktijk te gelasten. Een afschrikmiddel, zoals de bevoegdheid om een boete op te leggen en onderzoeksresultaten te publiceren, kan een gedragswijziging bevorderen of leiden tot een precontentieuze oplossing tussen de partijen, en dient daarom onderdeel uit te maken van de bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten. De Commissie en de handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen nauw samen te werken om te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde regels. De handhavingsautoriteiten dienen elkaar met name wederzijdse bijstand te verlenen, bijvoorbeeld door informatie uit te wisselen en bijstand te verlenen bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie.

(15)  De handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen over de nodige bevoegdheden te beschikken om doeltreffend feitelijke informatie te verzamelen aan de hand van verzoeken om inlichtingen. Met het oog op de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze richtlijn dienen de handhavingsautoriteiten de bevoegdheid te hebben om oneerlijke handelspraktijken te verbieden, een boete of sancties op te leggen en de resultaten van hun onderzoek te publiceren. Dergelijke bevoegdheden kunnen als afschrikkend middel fungeren en een gedragswijziging bevorderen of leiden tot een precontentieuze oplossing tussen de partijen, en dienen daarom onderdeel uit te maken van de bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten. De handhavingsautoriteiten moeten rekening houden met herhaalde inbreuken op deze richtlijn. De Commissie en de handhavingsautoriteiten van de lidstaten dienen nauw samen te werken om te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde regels, met name in verband met boetes en sancties. De handhavingsautoriteiten dienen elkaar met name wederzijdse bijstand te verlenen, bijvoorbeeld door informatie uit te wisselen en bijstand te verlenen bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie.

Amendement    14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis)  De handhavingsautoriteiten dienen afschrikkende en evenredige straffen toe te passen voor degenen die inbreuk maken op de in deze richtlijn vastgestelde regels. Herhaaldelijke inbreuken door een commerciële entiteit dienen bij de bepaling van de strafmaat in aanmerking te worden genomen.

Amendement    15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)  Met het oog op een doeltreffende tenuitvoerlegging van het beleid ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen, dient de Commissie de toepassing van deze richtlijn te evalueren en daarover verslag uit te brengen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Bij die evaluatie moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de vraag of bescherming van kleine en middelgrote afnemers van voedingsproducten in de voedselvoorzieningsketen – naast bescherming van kleine en middelgrote leveranciers – in de toekomst gerechtvaardigd zou zijn,

(19)  Met het oog op een doeltreffende tenuitvoerlegging van het beleid ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen, dient de Commissie de toepassing van deze richtlijn te evalueren en daarover verslag uit te brengen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Bij die evaluatie moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan een mogelijke uitbreiding van de in deze richtlijn neergelegde lijst van verboden oneerlijke handelspraktijken en de vraag of bescherming van kleine en middelgrote afnemers van voedingsproducten in de voedselvoorzieningsketen – naast bescherming van kleine en middelgrote leveranciers – in de toekomst gerechtvaardigd zou zijn,

Amendement    16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Deze richtlijn is van toepassing op bepaalde oneerlijke handelspraktijken die zich voordoen in het kader van de verkoop van voedingsproducten door een leverancier die een kleine en middelgrote onderneming is, aan een afnemer die niet een kleine en middelgrote onderneming is.

2.  Deze richtlijn is van toepassing op bepaalde oneerlijke handelspraktijken die zich voordoen in het kader van de verkoop van voedingsproducten door een leverancier aan een afnemer.

Motivering

Het is van essentieel belang dat de richtlijn van toepassing is op alle marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen om te voorkomen dat OHP's in de voorzieningsketen worden doorgegeven en dat de handel wordt verplaatst om regels die OHP's verbieden, te omzeilen. De wijziging van "kleine en middelgrote ondernemingen/marktdeelnemers" in "alle ondernemingen/marktdeelnemers" geldt voor de hele tekst.

Amendement    17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  "afnemer": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een handelstransactie voedingsproducten koopt. De term "afnemer" kan een groepering van dergelijke natuurlijke of rechtspersonen omvatten;

a)  "afnemer": een natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de vestigingsplaats van die persoon, in het kader van een handelstransactie landbouw- en voedingsproducten koopt voor verwerking, distributie en detailverkoop, en/of diensten verleent in verband met die producten, in de Unie; de term "afnemer" kan een groepering van dergelijke natuurlijke of rechtspersonen omvatten;

Motivering

Dit amendement heeft tot doel marktdeelnemers in het toepassingsgebied op te nemen die producten op de EU-markt kopen en verkopen, maar buiten de EU gevestigd zijn. Zo wordt voorkomen dat afnemers de bepalingen van de richtlijn kunnen omzeilen door zich gewoon buiten de EU te vestigen.

Amendement    18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  "leverancier": een landbouwproducent of een natuurlijke of rechtspersoon, ongeacht de plaats van vestiging, die voedingsproducten verkoopt. De term "leverancier" kan een groepering van dergelijke landbouwproducenten of natuurlijke en rechtspersonen omvatten, met inbegrip van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties;

b)  "leverancier": een in de Unie gevestigde landbouwproducent, levensmiddelenverwerker of natuurlijke of rechtspersoon, die voedingsproducten verkoopt. de term "leverancier" kan een groepering van dergelijke landbouwproducenten of natuurlijke en rechtspersonen omvatten, met inbegrip van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en landbouwcoöperaties;

Motivering

Alleen leveranciers die in de EU gevestigd zijn, dienen door de lidstaten te worden beschermd, aangezien Europese leveranciers in derde landen niet gelijk worden behandeld. Coöperaties hebben hun eigen rechtspersoonlijkheid en dienen onder dit artikel te vallen.

Amendement    19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  "kleine en middelgrote onderneming": een onderneming in de zin van de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie;

Schrappen

__________________

 

Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

 

Motivering

Aansluitend bij de amendementen die het toepassingsgebied van de richtlijn uitbreiden is het niet nodig te definiëren wat kleine en middelgrote ondernemingen zijn.

Amendement    20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  "economische afhankelijkheid": een relatie waarbij de afnemer ten minste 30 % van de omzet van de leverancier vertegenwoordigt;

Amendement    21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  "voedingsproducten": de producten die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel, alsmede daarvan door verwerking verkregen producten die niet in die bijlage zijn vermeld en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel;

d)  "landbouw- of voedingsproducten": de producten die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel, daarvan door verwerking verkregen producten die niet in die bijlage zijn vermeld en die bestemd zijn om te worden gebruikt als levensmiddel, alsmede landbouwproducten;

Amendement    22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  "bederfelijke voedingsproducten": voedingsproducten die ongeschikt worden voor menselijke consumptie indien zij niet worden opgeslagen, behandeld, verpakt of anderszins geconserveerd op een manier die voorkomt dat zij ongeschikt worden.

e)  "bederfelijke voedingsproducten": landbouw- en voedingsproducten die van nature geschikt zijn om gedurende een periode van maximaal dertig dagen te worden verkocht en geconsumeerd of die gereguleerde temperatuurs- of verpakkingsomstandigheden voor opslag en/of verkoop en/of vervoer vereisen;

Motivering

Ter verduidelijking.

Amendement    23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  "niet-bederfelijke producten": andere dan bederfelijke voedingsproducten.

Amendement    24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – letter e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e ter)  "oneerlijke handelspraktijk": een praktijk die sterk afwijkt van goed handelsgedrag, die in strijd is met de goede trouw en een eerlijke behandeling en die door een handelspartner eenzijdig wordt opgelegd aan een andere handelspartner;

Motivering

Het is van essentieel belang dat er een definitie van oneerlijke handelspraktijken en een algemeen verbod op deze praktijken wordt ingevoerd om machtige marktdeelnemers in de voorzieningsketen te beletten nieuwe vormen van OHP's te ontwikkelen waarmee de richtlijn kan worden omzeild.

Amendement    25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn:

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende oneerlijke handelspraktijken verboden zijn:

Amendement    26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter a – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  een afnemer betaalt een leverancier van bederfelijke voedingsproducten meer dan dertig kalenderdagen na ontvangst van de factuur van de leverancier, of meer dan dertig kalenderdagen na de datum waarop de bederfelijke voedingsproducten zijn geleverd, als dat later is. Dit verbod doet geen afbreuk aan:

a)  een afnemer betaalt een leverancier van bederfelijke landbouw- of voedingsproducten meer dan dertig kalenderdagen na ontvangst van de factuur van de leverancier, of meer dan dertig kalenderdagen na de datum waarop de bederfelijke landbouw- of voedingsproducten zijn geleverd, als dat later is. Dit verbod doet geen afbreuk aan:

Amendement    27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)   een afnemer betaalt een leverancier van niet-bederfelijke producten meer dan 60 kalenderdagen na ontvangst van de factuur van de leverancier, of meer dan 60 kalenderdagen na de datum waarop de bederfelijke voedingsproducten zijn geleverd, als dat later is. Dit verbod doet geen afbreuk aan:

 

- de gevolgen van betalingsachterstand en de rechtsmiddelen als vastgesteld in Richtlijn 2011/7/EU;

 

- de mogelijkheid voor een afnemer en een leverancier om een clausule betreffende waardeverdeling in de zin van artikel 172 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 overeen te komen;

Motivering

Dit amendement breidt het toepassingsgebied van de richtlijn uit tot niet-bederfelijke producten, zonder afbreuk te doen aan Richtlijn 2011/7/EU betreffende betalingsachterstand en de in de GMO-verordening opgenomen clausule betreffende waardeverdeling.

Amendement    28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een afnemer annuleert een bestelling van bederfelijke voedingsproducten op zo korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten;

b)  een afnemer annuleert een bestelling van bederfelijke landbouw- of voedingsproducten op zo korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten;

Amendement    29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een afnemer wijzigt eenzijdig en met terugwerkende kracht de voorwaarden van de leveringsovereenkomst die verband houden met de frequentie, de timing of het volume van de levering, de kwaliteitsnormen of de prijzen van de voedingsproducten;

c)  een afnemer wijzigt eenzijdig en met terugwerkende kracht de voorwaarden van de leveringsovereenkomst die verband houden met de frequentie, de timing of het volume van de levering, de kwaliteitsnormen of de prijzen van de landbouw- of voedingsproducten, of de betalingsvoorwaarden;

Amendement    30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) een afnemer verkoopt landbouw- of voedingsproducten onder de kostprijs;

Motivering

Dit is de vaakst gehoorde verzuchting van de landbouwsector en moet dus in deze richtlijn worden opgenomen.

Amendement    31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  een leverancier betaalt voor de verspilling van voedingsproducten die zich voordoet bij de afnemer en die niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven.

d)  een leverancier betaalt voor de verspilling van landbouw- of voedingsproducten die zich voordoet bij de afnemer en die niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven;

Amendement    32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) een afnemer beëindigt de leveringsovereenkomst eenzijdig;

Amendement    33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d ter) een afnemer stelt de leverancier in kennis van elke gedifferentieerde behandeling die hij toepast of voornemens is toe te passen ten opzichte van de concurrerende merken die zijn eigendom zijn of door hem worden beheerd. de gedifferentieerde behandeling omvat ten minste alle specifieke maatregelen of gedragingen van de afnemer met betrekking tot het volgende: a) de lijst, b) de commerciële ruimte en c) de handelsmarges;

Motivering

Deze OHP's zijn gebaseerd op artikel 6 van het voorstel voor een verordening inzake onlinetussenpersonen. Zoals hierboven uiteengezet, is eerlijke concurrentie tussen onafhankelijke merken en de eigen merken van detailhandelaren van cruciaal belang om innovatie en concurrentie op basis van waarde te bevorderen. Indien verticaal geïntegreerde detailhandelaren hun eigen merken handelsvoordelen verlenen, dan dienen ten minste leveranciers van onafhankelijke merken zich bewust te zijn van het bestaan en de reikwijdte ervan om hun concurrentiestrategieën aan dit ongelijke speelveld aan te passen.

Amendement    34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quater)  een afnemer vermindert op ondoorzichtige wijze de hoeveelheid en/of de waarde van landbouw- of voedingsproducten van een standaardkwaliteit;

Amendement    35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quinquies)  een afnemer dreigt met of gaat daadwerkelijk over tot commerciële vergelding tegen de leverancier indien deze leverancier zijn contractuele en wettelijke rechten uitoefent, zoals de indiening van klachten en de samenwerking met de nationale handhavingsautoriteiten;

Motivering

Deze OHP moet worden genoemd om leveranciers te beschermen tegen commerciële vergeldingsmaatregelen (bv. gedeeltelijke vermindering van de bestelde hoeveelheden of beëindiging van de leveringsovereenkomst) wanneer zij gerechtelijke stappen ondernemen om hun contractuele rechten en de in deze richtlijn vastgelegde rechten te doen gelden.

Amendement    36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d sexies)  een afnemer stelt de ondernemingssamenwerking en de sluiting van een leveringsovereenkomst afhankelijk van de betaling van een vergoeding in de vorm van goederen en diensten;

Amendement    37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d septies)  een afnemer verlangt van een leverancier dat hij de financiële kosten van door de afnemer verstrekte onnauwkeurige prognoses draagt;

Amendement    38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d octies)  een afnemer vermindert aankopen in het kader van bestaande overeenkomsten gedeeltelijk of volledig teneinde een wijziging van een bestaande overeenkomst op te leggen of over een nieuwe overeenkomst te onderhandelen;

Motivering

Deze OHP is gebaseerd op het groenboek van de Commissie inzake oneerlijke handelspraktijken in de food- en non-foodtoeleveringsketen tussen ondernemingen in Europa (punt 5.6) en het SCI. Vaak hoeven afnemers de leveringsovereenkomst zelfs niet op te zeggen om oneerlijke voordelen te verkrijgen, maar volstaat het om het ingekochte volume te verminderen.

Amendement    39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d nonies)  een afnemer ontplooit communicatie- of promotieactiviteiten of handelsbeleidsmaatregelen die schadelijk zijn of dreigen te zijn voor het imago van producten met een geografische aanduiding overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/20121bis, Verordening (EG) nr. 110/20081ter of Verordening (EU) nr. 251/20141quater;

 

__________________

 

1bisVerordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

 

1terVerordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16).

 

1quaterVerordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14).

Motivering

Geografische aanduidingen krijgen vaak te maken met uiteenlopende praktijken waardoor hun imago aan waarde verliest, zoals verkoop onder de kostprijs, veilingen waarbij de laagste bieder wint, roekeloze promoties enz.

Amendement    40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d decies)  een afnemer verstrekt voor de overgedragen grondstoffen een blanco promesse en de leverancier is niet verplicht voor de overgedragen, maar nog niet betaalde landbouw- of voedingsproducten een verzekering af te geven;

Amendement    41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d undecies)  een afnemer rekent een vergoeding aan voor de opname in het assortiment van de landbouw- of voedingsproducten van de leverancier;

Amendement    42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d duodecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d duodecies)  een afnemer retourneert de geleverde, maar onverkochte producten, brengt kosten in rekening voor de verwijdering van dergelijke producten, rekent de leverancier kosten aan voor ongebruikte producten waarvan de houdbaarheidstermijn is verstreken – behalve in het geval van producten die voor het eerst aan de handelaar worden geleverd – alsmede voor producten waarvan de leverancier specifiek had verzocht deze te verkopen en waarvan de leverancier schriftelijk had gewaarschuwd dat zij hun uiterste gebruiksdatum kunnen bereiken wegens een lage omzetsnelheid;

Amendement    43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d terdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d terdecies)  een afnemer rekent een vergoeding aan voor de levering van de landbouw- of voedingsproducten buiten het overeengekomen leveringspunt;

Amendement    44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quaterdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quaterdecies)  een afnemer rekent een vergoeding aan voor opslag en hantering na de levering van het landbouw- of voedingsproduct;

Amendement    45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d quindecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quindecies)  een afnemer rekent een vergoeding aan voor een lagere omzet of verkoop of een geringe marge van de leverancier die het gevolg is van een lagere verkoop van een bepaald landbouw- of voedingsproduct;

Amendement    46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d sexdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d sexdecies)  een afnemer verkoopt landbouw- of voedingsproducten aan de eindverbruiker tegen een prijs die lager is dan elke aankoopprijs in de toeleveringsketen van het betrokken product waarover btw moet worden betaald, behalve in het geval van producten die hun uiterste houdbaarheidsdatum naderen, schrapping van het landbouw- of voedingsproduct uit het assortiment of volledige uitverkoop wegens de sluiting van een verkoopfaciliteit;

Amendement    47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d septdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d septdecies)  een afnemer stelt de afsluiting van een leveringsovereenkomst en de ondernemingssamenwerking afhankelijk van het opleggen van de verplichting om deel te nemen aan kortingen of aanbiedingen door de aankoopprijs op kosten van de leverancier te verlagen;

Amendement    48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn indien zij niet op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen bij het sluiten van de leveringsovereenkomst:

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende handelspraktijken verboden zijn indien zij niet op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen bij het sluiten van de leveringsovereenkomst of indien zij voortvloeien uit de economische afhankelijkheid van de leverancier ten opzichte van de afnemer, waardoor de afnemer deze voorwaarden kon opleggen:

Motivering

Het amendement beoogt te verduidelijken dat de in artikel 3, lid 2, bedoelde praktijken ook moeten worden verboden ingeval de overeenkomst tussen beide partijen voortvloeit uit de economische afhankelijkheid van de leverancier.

Amendement    49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  een afnemer retourneert onverkochte voedingsproducten aan de leverancier;

a)  een afnemer retourneert onverkochte landbouw- en voedingsproducten aan de leverancier;

Amendement    50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)   een afnemer weigert de in de overeenkomst vastgestelde hoeveelheid landbouwproducten of voedingsproducten in ontvangst te nemen of over te nemen in overeenstemming met het overeengekomen aankoopschema, d.w.z. op de vervaldatum van de leveringsverplichting van de leverancier, behalve in gerechtvaardigde gevallen die in de leveringsovereenkomst zijn vastgelegd;

Amendement    51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter)  de afnemer schrapt producten van de lijst van in de overeenkomst vastgestelde producten die de leverancier aan de afnemer levert of verlaagt een bestelling van een bepaald landbouw- of voedingsproduct aanzienlijk zonder dat hij daar voorafgaand schriftelijk kennisgeving van doet binnen de in de overeenkomst vastgestelde termijn of binnen een termijn van ten minste dertig dagen in gevallen waarin de uiterste termijn niet in de overeenkomst is vastgesteld;

Amendement    52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een afnemer vraagt een vergoeding van de leverancier voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van voedingsproducten van de leverancier;

b)  een afnemer vraagt een vergoeding van de leverancier voor de opslag, de uitstalling en/of de plaatsing op de schappen van landbouw- of voedingsproducten van de leverancier in de bedrijfsruimten van de afnemer, tenzij de leverancier de afnemer uitdrukkelijk verzoekt om zijn product op te slaan, uit te stallen en/of op een specifiek schap op het verkooppunt van de afnemer te plaatsen;

Amendement    53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  een afnemer deelt met derden of misbruikt, opzettelijk of door nalatigheid, vertrouwelijke informatie over het leveringscontract, met inbegrip van bedrijfsgeheimen die de leverancier met de afnemer deelt;

Motivering

Deze praktijk stond in het groenboek van de Commissie over oneerlijke handelspraktijken.

Amendement    54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter)  een afnemer neemt vergeldingsmaatregelen of dreigt met vergeldingsmaatregelen tegen de leverancier, door middel van praktijken zoals het van de lijst halen van producten, het stopzetten van gegevensuitwisselingsdiensten, buitensporige promoties, vertraagde betalingen, eenzijdige inhoudingen en/of het blokkeren van promoties, teneinde betere voorwaarden te verkrijgen in het kader van bestaande contracten of bij onderhandelingen over een nieuw contract;

Amendement    55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter b quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b quater)  een afnemer legt de leverancier een ongerechtvaardigde en onevenredige overdracht van zijn economische risico op of tracht dat te doen;

Amendement    56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een leverancier betaalt voor de promotie van voedingsproducten die door de afnemer worden verkocht. Vóór een promotieactie op initiatief van de afnemer specificeert de afnemer de periode waarin de promotie plaatsvindt en de verwachte hoeveelheid voedingsproducten die zal worden besteld;

c)  een leverancier betaalt voor de promotie van landbouw- of voedingsproducten die door de afnemer worden verkocht. Vóór een promotieactie op initiatief van de afnemer specificeert de afnemer de periode waarin de promotie plaatsvindt en de verwachte hoeveelheid landbouw- of voedingsproducten die zal worden besteld;

Amendement    57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  een leverancier betaalt voor de marketing van voedingsproducten door de afnemer.

d)  een leverancier betaalt voor de marketing van landbouw- of voedingsproducten door de afnemer.

Amendement    58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  een afnemer draagt de kosten voor vervoer en opslag over aan de leverancier of de producent.

Amendement    59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat contractuele bedingen of praktijken die interest voor betalingsachterstand uitsluiten worden verboden in overeenstemming met artikel 7 van Richtlijn 2011/7/EU.

Amendement    60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 3 bis

 

Contractuele betrekkingen

 

1.   Een leverancier kan eisen dat voor een levering van zijn landbouw- en voedingsproducten aan een afnemer een schriftelijke overeenkomst wordt gesloten tussen de partijen en/of dat een schriftelijk voorstel voor een overeenkomst wordt gedaan door de eerste koper.

 

2.   Alle in lid 1 bedoelde overeenkomsten of voorstellen voor een overeenkomst:

 

a)   worden vóór de levering opgesteld;

 

b)   worden schriftelijk opgesteld; en

 

c)   bevatten in het bijzonder de volgende gegevens:

 

i)   de voor de levering verschuldigde prijs, die:

 

-   statisch moet zijn en in de overeenkomst moet zijn vermeld, en/of

 

-   wordt berekend op grond van een combinatie van verschillende in de overeenkomst opgenomen factoren, zoals marktindicatoren die de ontwikkeling van de marktsituatie weerspiegelen, de geleverde hoeveelheden en de kwaliteit of de samenstelling van de geleverde landbouwproducten;

 

ii)   de hoeveelheid en kwaliteit van de desbetreffende producten die geleverd kunnen of moeten worden en de timing van dergelijke leveringen;

 

iii)   de looptijd van de overeenkomst, waarbij onder vermelding van beëindigingsclausules hetzij een bepaalde hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan;

 

iv)   details betreffende betalingstermijnen en -procedures;

 

v)   de modaliteiten voor de inzameling of levering van de landbouwproducten; en

 

vi)   de regels die gelden bij overmacht.

 

3.   De leden 1 en 2 doen geen afbreuk aan de artikelen 148 en 168 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

 

4.   De lidstaten kunnen beste praktijken met betrekking tot het sluiten van langetermijnovereenkomsten vaststellen, uitwisselen en bevorderen om de onderhandelingspositie van producenten in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen te versterken.

Motivering

Overeenkomstig de verordening inzake de integrale GMO biedt het amendement alle leveranciers (niet alleen landbouwers) de mogelijkheid te verzoeken om schriftelijke contracten, zodat de lidstaten kunnen stimuleren dat meer contracten worden gesloten tussen de verschillende marktdeelnemers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

Amendement    61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 3 ter

 

Overkoepelende oneerlijke handelspraktijken

 

De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende overkoepelende oneerlijke handelspraktijken verboden zijn:

 

a)   aan de leverancier een ongerechtvaardigde of onevenredige overdracht van het economische risico van de afnemer opleggen of trachten dat te doen;

 

b)   aan de leverancier een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen opleggen of trachten op te leggen in de handelsrelatie voor, tijdens of na de overeenkomst.

Motivering

1) Deze overkoepelende OHP is gebaseerd op de definitie van OHP in de toelichting en het groenboek van de Commissie inzake oneerlijke handelspraktijken in de food- en non-foodtoeleveringsketen tussen ondernemingen in Europa (punt 5.6) en het SCI; 2) Deze OHP is gebaseerd op artikel L442-6 van de Franse Code de Commerce. Er is sprake van een aanzienlijk gebrek aan evenwicht in een handelsrelatie indien de overeenkomst bijvoorbeeld ambigue bepalingen bevat die de afnemer ruimte bieden om de overeenkomst al dan niet uit te voeren of te wijzigen.

Amendement    62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat wijst een overheidsinstantie aan die de in artikel 3 vastgestelde verbodsbepalingen op nationaal niveau handhaaft ("handhavingsautoriteit").

Elke lidstaat wijst één overheidsinstantie aan die de in artikel 3 vastgestelde verbodsbepalingen op nationaal niveau handhaaft ("handhavingsautoriteit").

Motivering

Er moet één enkele openbare controle-instantie worden ingesteld, omdat de wildgroei aan handhavingsinstanties in de lidstaten afbreuk kan doen aan de homogeniteit en de doeltreffendheid van de controles.

Amendement    63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten zien erop toe dat de aangewezen handhavingsautoriteit over de nodige middelen, waaronder voldoende budget en deskundigheid, beschikt om aan haar verplichtingen te voldoen.

Amendement    64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 4 bis

 

Bevoegde autoriteit

 

1.   De handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk, is bevoegd om door de afnemer begane oneerlijke handelspraktijken te onderzoeken.

 

2.   Indien een leverancier zijn producten levert aan een met de afnemer verbonden ontvanger die in een andere lidstaat is gevestigd dan de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk, is de handhavingsautoriteit van die lidstaat bevoegd om door de afnemer begane oneerlijke handelspraktijken te onderzoeken. De ontvanger van de producten wordt beschouwd als hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele inbreuken.

 

3.   Indien de afnemer buiten de Unie is gevestigd, is de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de leverancier bevoegd om oneerlijke handelspraktijken tegen de leverancier te onderzoeken.

 

4.   De bevoegde autoriteit is ook bevoegd om oneerlijke handelspraktijken te onderzoeken met betrekking tot de verlening van diensten die verband houden met de leveringsovereenkomst. De afnemer en, in voorkomend geval, de derde ontvanger van de goederen wordt geacht hoofdelijk aansprakelijk te zijn voor inbreuken die door een derde leverancier van aanverwante diensten worden gepleegd.

Motivering

Het gaat hier om bevoegdheidsregels, en het bepaalde in lid 4 waarborgt dat dienstenovereenkomsten onder de controle van de autoriteiten vallen en dat marktdeelnemers van buiten de EU zich niet de facto aan de jurisdictie van de EU onttrekken door te weigeren zich te onderwerpen aan besluiten van de bevoegde autoriteiten (indien zij niet in de lidstaat actief zijn waar de autoriteit gevestigd is, kunnen door de autoriteit opgelegde boetes of voorzieningen in rechte wellicht niet worden gehandhaafd). Deze nieuwe paragraaf zorgt ervoor dat de diensten in overeenstemming zijn met de leveringsovereenkomst wat betreft jurisdictie en hoofdelijke aansprakelijkheid; daarom zullen de dienstverleningsovereenkomsten van internationale allianties worden onderzocht door de nationale autoriteiten van de leden van de EU-alliantie en zullen deze laatste samen met de alliantie zelf aansprakelijk worden gesteld (anders zou een in Zwitserland gevestigde alliantie van EU-afnemers alle beslissingen van de bevoegde EU-autoriteiten eenvoudigweg kunnen negeren, zolang zij geen activa op het grondgebied van de bevoegde autoriteit bezit).

Amendement    65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Een klacht van een leverancier wordt ingediend bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk.

1.  Een klacht van een leverancier wordt ingediend bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk of bij de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de leverancier. In het laatste geval zendt de handhavingsautoriteit de klacht door naar de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk.

Amendement    66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Een leverancier kan een klacht indienen bij de handhavingsautoriteit van zijn lidstaat van vestiging. De handhavingsautoriteit van die lidstaat zendt de klacht door naar de handhavingsautoriteit van de lidstaat van vestiging van de afnemer waarvan wordt vermoed dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verboden handelspraktijk.

Motivering

Sommige kmo's zijn wellicht niet in staat klachten in te dienen in andere landen dan het land waar zij gevestigd zijn. Daarom moeten zij de mogelijkheid hebben om de handhavingsautoriteit van hun eigen land, als aanspreekpunt in het aanbestedingsproces, te vragen tussenbeide te komen.

Amendement    67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties waarvan een of meer leden dan wel een of meer leden van hun leden menen dat zij het slachtoffer zijn van een verboden handelspraktijk, hebben het recht om een klacht in te dienen.

2.  Leveranciersorganisaties of unies van leveranciersorganisaties waarvan een of meer leden dan wel een of meer leden van hun leden menen dat zij het slachtoffer zijn van een verboden handelspraktijk, hebben het recht om een klacht in te dienen en partij te zijn bij de procedure.

Motivering

Om in overeenstemming te zijn met de termen die in de richtlijn worden gebruikt zou in deze bepaling naar leveranciersorganisaties moeten worden verwezen. Unies die een klacht indienen moeten als partij in de procedure worden aanvaard. In Spanje hebben unies die een klacht indienen in het kader van de voedselketenwet deze wettelijke status niet, en dus krijgen noch de individuele slachtoffers van OHP’s (de angstfactor), noch de unie die hen vertegenwoordigt toegang tot de procedure.

Amendement    68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De handhavingsautoriteit waarborgt, op verzoek van de klager, de geheimhouding van de identiteit van de klager en van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen. De klager identificeert die informatie in een eventueel verzoek om vertrouwelijke behandeling.

3.  De handhavingsautoriteit waarborgt de geheimhouding van de identiteit van de klager alsook van andere informatie waarvan de klager meent dat de openbaarmaking ervan nadelig zou zijn voor zijn belangen. De klager identificeert die informatie.

Motivering

Dit amendement zorgt ervoor dat klachten anoniem blijven teneinde de "angstfactor" weg te nemen.

Amendement    69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Indien de handhavingsautoriteit van oordeel is dat er onvoldoende grond is om gevolg te geven aan een klacht, stelt zij de klager in kennis van de redenen daarvoor.

4.  Indien de handhavingsautoriteit van oordeel is dat er onvoldoende grond is om gevolg te geven aan een klacht, stelt zij de klager onverwijld in kennis van de redenen daarvoor.

Amendement    70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De handhavingsautoriteit stelt een redelijke termijn vast voor het openen en uitvoeren van een onderzoek, en neemt daarna een gemotiveerd besluit waarvan zij de partijen in kennis stelt.

Motivering

Dit amendement zorgt voor voldoende tijd om onderzoeken te openen, uit te voeren en af te ronden en om het besluit van de handhavingsautoriteit aan de partijen mee te delen.

Amendement    71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  op eigen initiatief of op basis van een klacht een onderzoek in te stellen en uit te voeren;

a)  op eigen initiatief of op basis van een klacht, waaronder anonieme klachten of klachten van klokkenluiders, een onderzoek in te stellen en uit te voeren;

Amendement    72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de afnemers en leveranciers te verplichten alle noodzakelijke informatie te verstrekken die nodig is in het kader van het onderzoek naar de verboden handelspraktijken;

b)  de afnemers en leveranciers te verplichten alle noodzakelijke informatie te verstrekken die nodig is in het kader van het onderzoek naar de verboden handelspraktijken die in de handelsrelatie hebben plaatsgevonden en te beoordelen of deze verboden zijn dan wel van goede handelspraktijken afwijken;

Amendement    73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  de pleger van de inbreuk een geldboete op te leggen. De boete is doeltreffend, evenredig en afschrikkend en houdt rekening met de aard, de duur en de ernst van de inbreuk;

d)  overeenkomstig het nationale recht een geldboete en, zo nodig, andere afschrikkende sancties op te leggen aan de natuurlijke of rechtspersoon die inbreuk op deze richtlijn heeft gepleegd. De boete en, zo nodig, de sancties, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en houden rekening met de aard, de duur en de ernst van de inbreuk alsmede eerdere en herhaalde inbreuken op deze richtlijn;

Amendement    74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  haar besluiten in verband met de punten c) en d) te publiceren;

e)  haar besluiten in verband met de punten c) en d) te publiceren, met inbegrip van het bedrag van de boete en, waar mogelijk, de geheimhouding van de identiteit van de klager te beschermen indien deze daarom verzoekt;

Amendement    75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  afnemers en leveranciers te informeren over haar activiteiten aan de hand van jaarlijkse verslagen, waarin onder andere wordt vermeld hoeveel klachten er zijn ontvangen en welke onderzoeken door de autoriteit zijn geopend en afgesloten. Voor elk onderzoek bevat het verslag een beknopte beschrijving van het onderwerp en het resultaat van het onderzoek.

f)  afnemers en leveranciers te informeren over haar activiteiten aan de hand van jaarlijkse verslagen, waarin onder andere wordt vermeld hoeveel klachten er zijn ontvangen en welke onderzoeken door de autoriteit zijn geopend en afgesloten. Voor elk onderzoek bevat het verslag een beknopte beschrijving van het onderwerp, de conclusies van het onderzoek en informatie over het resultaat van de procedure en het genomen besluit, alsmede een typologie van de geïdentificeerde oneerlijke handelspraktijken.

Amendement    76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 6 bis

 

Bemiddeling of mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting

 

1.   Onverminderd de in artikel 6 vastgelegde bevoegdheden en verplichtingen van de handhavingsautoriteit, kunnen de lidstaten het gebruik van bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting aanmoedigen bij geschillen tussen een leverancier en een afnemer vanwege oneerlijke handelspraktijken zoals gedefinieerd in artikel 2.

 

2.   Het gebruik van bemiddeling of een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting doet geen afbreuk aan het recht van de leverancier om een klacht in te dienen overeenkomstig artikel 5.

Amendement    77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 6 ter

 

Sancties

 

1.   De lidstaten stellen sancties vast voor inbreuken op deze richtlijn. Het minimumbedrag van de opgelegde boete beloopt ten minste 2 % van de totale omzet van de afnemer volgens zijn recentste jaarrekening.

 

2.   Indien een afnemer dezelfde oneerlijke handelspraktijk herhaalt, is het bedrag van de opgelegde sanctie gelijk aan de in lid 1 bedoelde sanctie, vermeerderd met 20 % per herhaalde inbreuk.

Motivering

Doel van dit nieuwe artikel is de criteria voor de vaststelling van sancties op EU-niveau te standaardiseren naar het voorbeeld van andere EU-bepalingen, zonder afbreuk te doen aan de nationale prerogatieven met betrekking tot de beslissing over de waarde van de sanctie.

Amendement    78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De Commissie en de handhavingsautoriteiten van de lidstaten vormen tezamen een netwerk van overheidsinstanties, die de bepalingen van de richtlijn in nauwe samenwerking toepassen. Verdere modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk, met inbegrip van regelingen voor informatie, overleg en toewijzing van de zaken van grensoverschrijdende oneerlijke handelspraktijken, worden vastgesteld en herzien door de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten.

Motivering

Coördinatie op EU‑niveau is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat oneerlijke handelspraktijken waarbij marktdeelnemers uit verschillende lidstaten en marktdeelnemers van buiten de EU betrokken zijn op dezelfde wijze worden behandeld, en dat handhavingsinstanties informatie kunnen delen, gevallen van grensoverschrijdende oneerlijke handelspraktijken kunnen toewijzen en hun benadering kunnen coördineren. Dit voorstel voor de oprichting van een netwerk op EU-niveau is gebaseerd op de ervaringen met het Europees mededingingsnetwerk (Verordening 1/2003).

Amendement    79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 bis

 

Nationale waarnemingscentra

 

1.   De lidstaten richten nationale waarnemingscentra op om het functioneren van de agrovoedingsketen te monitoren.

 

2.   De nationale waarnemingsposten doen ten minste het volgende:

 

a)   zij monitoren en evalueren oneerlijke handelspraktijken door enquêtes en marktanalyses uit te voeren;

 

b)  zij melden vastgestelde inbreuken aan de handhavingsautoriteit;

 

c)   zij stellen verslagen en aanbevelingen op; en

 

d)   zij staan de handhavingsautoriteiten bij door informatie te verstrekken ten behoeve van de naleving van de artikelen 7 en 9.

Motivering

Markttransparantie is een essentieel element om een goede werking van de waardeketen te waarborgen. Dit instrument zou ook zeer nuttig zijn om de tenuitvoerlegging van de wetgeving te evalueren met het oog op toekomstige herzieningen van de EU-wetgeving en om de uitwisseling van nationale gegevens te vergemakkelijken.

Amendement    80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen voorzien in regels ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken die verder gaan dan die welke zijn vermeld in de artikelen 3, 5, 6 en 7, mits die nationale regels verenigbaar zijn met de regels inzake de werking van de interne markt.

Teneinde een hoger beschermingsniveau te waarborgen, kunnen de lidstaten voorzien in regels ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken die strenger zijn dan deze richtlijn, mits die nationale regels verenigbaar zijn met de regels inzake de werking van de interne markt.

Motivering

Doel van het amendement is de positie van de landbouwers in de voedselketen veilig te stellen, de subsidiariteit bij de tenuitvoerlegging te respecteren en de lidstaten de mogelijkheid te bieden om in alle onderdelen van de richtlijn verder te gaan.

Amendement    81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Uiterlijk op 15 maart van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie een verslag over oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen. Dat verslag bevat met name alle relevante gegevens over de toepassing en handhaving van de regels in het kader van deze richtlijn in de betrokken lidstaat in het voorgaande jaar.

1.  Uiterlijk op 15 maart van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie een verslag over de toepassing van de richtlijn, met bijzondere nadruk op oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen. Dat verslag bevat met name alle relevante gegevens over de toepassing en handhaving van de regels in het kader van deze richtlijn in de betrokken lidstaat in het voorgaande jaar.

Amendement    82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Op zijn vroegst drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de belangrijkste bevindingen.

1.  Uiterlijk drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de belangrijkste bevindingen. In het kader van de evaluatie wordt onderzocht of er behoefte is aan opname van nog andere oneerlijke handelspraktijken.

Amendement    83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De evaluatie omvat een beoordeling van, maar hoeft niet beperkt te blijven tot:

 

a)   de doeltreffendheid bij de bescherming van de zwakste marktdeelnemers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen tegen oneerlijke handelspraktijken;

 

b)   de doeltreffendheid van de samenwerking tussen de bevoegde handhavingsautoriteiten;

 

c)   de vraag of er een Europese regelgevende instantie moet worden opgericht om de Uniewetgeving in de voedselvoorzieningsketen te handhaven en te controleren.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen

Document- en procedurenummers

COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

2.5.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ENVI

31.5.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Pilar Ayuso

29.5.2018

Behandeling in de commissie

29.8.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

10.9.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

55

5

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Margrete Auken, Pilar Ayuso, Ivo Belet, Biljana Borzan, Lynn Boylan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Birgit Collin-Langen, Miriam Dalli, Angélique Delahaye, Mark Demesmaeker, Stefan Eck, Bas Eickhout, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Jens Gieseke, Julie Girling, Sylvie Goddyn, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, György Hölvényi, Anneli Jäätteenmäki, Karin Kadenbach, Kateřina Konečná, Urszula Krupa, Giovanni La Via, Peter Liese, Lukas Mandl, Jiří Maštálka, Susanne Melior, Rory Palmer, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, John Procter, Frédérique Ries, Michèle Rivasi, Daciana Octavia Sârbu, Annie Schreijer-Pierik, Davor Škrlec, Nils Torvalds, Adina-Ioana Vălean, Jadwiga Wiśniewska, Damiano Zoffoli

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Dominique Bilde, Michel Dantin, Jørn Dohrmann, Eleonora Evi, Eleonora Forenza, Christophe Hansen, Rebecca Harms, Martin Häusling, Jan Huitema, Norbert Lins, Carolina Punset, Christel Schaldemose, Mihai Ţurcanu

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jacques Colombier, Karine Gloanec Maurin, John Howarth, Alex Mayer, Christine Revault d’Allonnes Bonnefoy, Kathleen Van Brempt

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

55

+

ALDE

Anneli Jäätteenmäki, Carolina Punset

ECR:

Mark Demesmaeker, Jørn Dohrmann, Urszula Krupa, Bolesław G. Piecha, Jadwiga Wiśniewska

EFDD:

Evi Eleonora, Piernicola Pedicini

ENF :

Dominique Bilde, Jacques Colombier, Sylvie Goddyn

PPE:

Pilar Ayuso, Ivo Belet, Birgit Collin-Langen, Michel Dantin, Angélique Delahaye, José Inácio Faria, Karl-Heinz Florenz, ELisabetta Gardini, Jens Gieseke, Julie Girling, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Christophe Hansen, György Hölvényi, Giovanni La Via, Peter Liese, Norbert Lins, Lukas Mandl, Annie Schreijer-Pierik, Mihai Ţurcanu, Adina-Ioana Vălean

S&D:

Biljana Borzan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Miriam Dalli, Karine Gloanec Maurin, John Howarth, Karin Kadenbach, Alex Mayer, Susanne Melior, Rory Palmer, Christine Revault d'Allonnes Bonnefoy, Christel Schaldemose, Daciana Octavia Sârbu, Kathleen Van Brempt, Damiano Zoffoli

Verts/ALE:

Margrete Auken, Bas Eickhout, Rebecca Harms, Martin Häusling, Michèle Rivasi, Davor Škrlec

5

-

ALDE

Gerben-Jan Gerbrandy, Jan Huitema, Frédérique Ries, Nils Torvalds

ECR

John Procter

5

0

GUE/NGL:

Lynn Boylan, Stefan Eck, Eleonora Forenza, Kateřina Konečná, Jiří Maštálka

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen

Document- en procedurenummers

COM(2018)0173 – C8-0139/2018 – 2018/0082(COD)

Datum indiening bij EP

12.4.2018

 

 

 

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

2.5.2018

 

 

 

Adviserende commissies

       Datum bekendmaking

DEVE

13.9.2018

ENVI

31.5.2018

IMCO

2.5.2018

 

Medeverantwoordelijke commissies

       Datum bekendmaking

IMCO

5.7.2018

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Paolo De Castro

17.4.2018

 

 

 

Behandeling in de commissie

12.4.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

1.10.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

38

4

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

John Stuart Agnew, Clara Eugenia Aguilera García, Eric Andrieu, Richard Ashworth, Daniel Buda, Nicola Caputo, Matt Carthy, Jacques Colombier, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Diane Dodds, Jørn Dohrmann, Herbert Dorfmann, Norbert Erdős, Luke Ming Flanagan, Karine Gloanec Maurin, Esther Herranz García, Jan Huitema, Martin Häusling, Peter Jahr, Ivan Jakovčić, Jarosław Kalinowski, Zbigniew Kuźmiuk, Norbert Lins, Philippe Loiseau, Mairead McGuinness, Nuno Melo, Giulia Moi, Ulrike Müller, James Nicholson, Maria Noichl, Marijana Petir, Bronis Ropė, Maria Lidia Senra Rodríguez, Ricardo Serrão Santos, Czesław Adam Siekierski, Tibor Szanyi, Marco Zullo

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Franc Bogovič, Michela Giuffrida, Elsi Katainen, Manolis Kefalogiannis, Gabriel Mato, Anthea McIntyre, Momchil Nekov, Molly Scott Cato, Vladimir Urutchev, Thomas Waitz

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Renata Briano

Datum indiening

10.10.2018

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

38

+

ALDE

Jan Huitema, Ivan Jakovčić, Elsi Katainen, Ulrike Müller

ECR

Zbigniew Kuźmiuk, Anthea McIntyre, James Nicholson

EFDD

Giulia Moi, Marco Zullo

ENF

Jacques Colombier, Philippe Loiseau

GUE/NGL

Luke Ming Flanagan

NI

Diane Dodds

PPE

Richard Ashworth, Daniel Buda, Michel Dantin, Herbert Dorfmann, Norbert Erdős, Esther Herranz García, Peter Jahr, Jarosław Kalinowski, Norbert Lins, Mairead McGuinness, Nuno Melo, Marijana Petir, Czesław Adam Siekierski

S&D

Clara Eugenia Aguilera García, Eric Andrieu, Renata Briano, Nicola Caputo, Paolo De Castro, Michela Giuffrida, Karine Gloanec Maurin, Momchil Nekov, Maria Noichl, Tibor Szanyi

Verts/ALE

Bronis Ropė, Molly Scott Cato

4

-

ECR

Jørn Dohrmann

EFDD

John Stuart Agnew

GUE/NGL

Matt Carthy

PPE

Albert Deß

2

0

GUE/NGL

Maria Lidia Senra Rodríguez

Verts/ALE

Martin Häusling

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding