VERSLAG over de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in Bulgarije en Roemenië: afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht

9.11.2018 - (2018/2092(INI))

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Sergei Stanishev


Procedure : 2018/2092(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0365/2018
Ingediende teksten :
A8-0365/2018
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in Bulgarije en Roemenië: afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht

(2018/2092(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie (11997D/PRO/02),

–  gezien artikel 4, lid 2, van de Akte van Toetreding van 2005,

–  gezien de ontwerpbesluiten van de Raad betreffende de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in de Republiek Bulgarije en Roemenië van 29 september 2010 (14142/2010) en van 8 juli 2011 (14142/1/2010),

–  gezien het ontwerpbesluit van de Raad betreffende het kader voor de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in de Republiek Bulgarije en Roemenië van 7 december 2011 (14302/3/11),

–  gezien zijn wetgevingsresolutie van 8 juni 2011 over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in de Republiek Bulgarije en Roemenië[1],

–  gezien de conclusies van de Raad justitie en binnenlandse zaken van 9 en 10 juni 2011, 22 en 23 september 2011, 25 en 26 oktober 2012, 7 en 9 maart 2013, en 5 en 6 december 2013,

–  gezien zijn resolutie van 13 oktober 2011 over de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot Schengen[2],

–  gezien het achtste halfjaarlijks verslag van de Commissie van 15 december 2015 over het functioneren van het Schengengebied (COM(2015)0675),

–  gezien zijn resolutie van 30 mei 2018 over het jaarverslag over de werking van het Schengengebied[3],

–  gezien Besluit (EU) 2017/1908 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende de inwerkingstelling van bepaalde bepalingen van het Schengenacquis inzake het Visuminformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië[4],

–   gezien het verslag over het ontwerp van besluit van de Raad van 18 april 2018 betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië (15820/1/2017),

–  gezien zijn wetgevingsresolutie van 13 juni 2018 over het besluit van de Raad betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië[5],

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0365/2018),

A.  overwegende dat Bulgarije en Roemenië bij hun toetreding tot de Europese Unie in 2007 het Schengenacquis hebben aangenomen; overwegende dat Bulgarije in 2008 heeft verklaard gereed te zijn om te beginnen met de evaluaties van de werkgroep Schengenevaluatie, die bestaat uit deskundigen van Schengenlidstaten; overwegende dat Roemenië in 2007 en 2008 heeft verklaard gereed te zijn om te beginnen met de evaluaties van de werkgroep Schengenevaluatie;

B.  overwegende dat de voltooiing van het Schengenevaluatieproces voor Bulgarije en Roemenië en de staat van gereedheid van beide landen om alle bepalingen van het Schengenacquis uit te voeren werden bevestigd door deskundigen van de werkgroep Schengenacquis en door de Raad in zijn conclusies van 9 en 10 juni 2011; overwegende dat de Raad in zijn ontwerpbesluit van 8 juli 2011 heeft geverifieerd dat op alle gebieden aan de vereiste voorwaarden voor de toepassing van het Schengenacquis is voldaan, namelijk gegevensbescherming, luchtgrenzen, landgrenzen, politiesamenwerking, het Schengeninformatiesysteem, zeegrenzen en visa; overwegende dat de voltooiing van het Schengenevaluatieproces naast de uitdaging om de buitengrenzen van de Europese Unie te beheren, beide landen ertoe heeft aangezet hun grensbewakingssysteem ingrijpend te herstructureren en te investeren in de versterking van de wetshandhavingscapaciteit; overwegende dat de succesvolle voltooiing van de Schengenevaluatieprocedures volgens de Akte van Toetreding van 2005 de enige vereiste is voor de volledige toepassing van het Schengenacquis, met inbegrip van de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht; overwegende dat de staat van gereedheid van Bulgarije en Roemenië om volledig aan het Schengenacquis te voldoen meermaals is erkend door de staatshoofden en regeringsleiders in de Raad alsook door de Commissie en het Parlement, het meest recentelijk in de mededeling van de Commissie van 27 september 2017 en de resolutie van het Parlement van 30 mei 2018;

C.  overwegende dat de Raad in zijn ontwerpbesluit van 29 september 2010 de volledige toepassing van het Schengenacquis in Bulgarije en Roemenië en de afschaffing van controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht heeft voorgesteld; overwegende dat het Parlement in zijn wetgevingsresolutie van 8 juni 2011 dit besluit heeft goedgekeurd en de Raad heeft verzocht het Parlement opnieuw te raadplegen indien hij voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen;

D.  overwegende dat het voorzitterschap van de Raad in september 2011 een voorstel heeft gepresenteerd voor gedeeltelijke uitvoering van de bepalingen van het Schengenacquis in Bulgarije en Roemenië, te weten de afschaffing van enkel de binnengrenzen ter zee en in de lucht, terwijl over de grenzen te land in een latere fase een afzonderlijk besluit moet worden genomen;

E.  overwegende dat de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken bij meerdere gelegenheden in zijn conclusies heeft bevestigd bij een toekomstig besluit over de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen voor Bulgarije en Roemenië te willen uitgaan van een tweefasenaanpak; overwegende dat de goedkeuring van dat besluit door de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken herhaaldelijk is uitgesteld;

F.  overwegende dat op grond van het besluit van de Raad van 12 oktober 2017 aan Bulgarije en Roemenië passieve toegang tot het Visuminformatiesysteem is verleend; overwegende dat de Raad in zijn ontwerpbesluit van 18 april 2018 de volledige toepassing heeft voorgesteld van de resterende bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem in beide lidstaten;

G.  overwegende dat de Akte van Toetreding van 2005 niet voorziet in verschillende tijdskaders voor de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht, en dat het Schengenevaluatiemechanisme dat evenmin doet; overwegende dat alle eerdere uitbreidingen van het Schengengebied zijn vastgesteld op grond van één enkele rechtshandeling;

H.  overwegende dat het Schengengebied een unieke regeling is en een van de grootste verwezenlijkingen van de Europese Unie, op grond waarvan personen zich vrij kunnen verplaatsen over de Schengenbinnengrenzen heen; overwegende dat dit mogelijk is gemaakt door een reeks compenserende maatregelen, zoals de invoering van het Schengeninformatiesysteem (ter verbetering van de informatie-uitwisseling) en de instelling van een evaluatiemechanisme om de toepassing van het Schengenacquis door de lidstaten te controleren en het wederzijds vertrouwen in het functioneren van het Schengengebied te bevorderen;

I.  overwegende dat het behoud van controles aan de binnengrenzen in de Unie en de herinvoering ervan in het Schengengebied ernstige gevolgen hebben voor het leven van de Europese burgers en van al diegenen die gebruikmaken van het beginsel van vrij verkeer binnen de EU, en hun vertrouwen in de Europese instellingen en integratie ernstig ondermijnen; overwegende dat dit leidt tot rechtstreekse operationele en investeringskosten voor grensarbeiders, toeristen, vrachtvervoerders over de weg en overheden, met verlammende gevolgen voor de economieën van de lidstaten en de werking van de interne markt van de EU; overwegende dat het behoud van de controles aan de binnengrenzen voor Bulgarije en Roemenië een negatieve invloed heeft op de in- en uitvoer van en naar deze beide lidstaten, alsook op de vervoersactiviteiten van en naar enkele van de grootste burgervloten en goederenhavens in het zuiden van Europa, met winstderving en hogere uitgaven tot gevolg; overwegende dat de kosten als gevolg van de herinvoering van grenscontroles voor de Europese Unie naar schatting tussen 0,05 miljard EUR en 20 miljard EUR bedragen voor eenmalige kosten en 2 miljard EUR voor jaarlijkse exploitatiekosten[6];

J.  overwegende dat het behoud van de controles aan de binnengrenzen in de Unie en de herinvoering ervan in het Schengengebied verband lijken te houden met veronderstelde bedreigingen van de openbare orde en de binnenlandse veiligheid en niet gebaseerd lijken te zijn op ernstige aanwijzingen voor de daadwerkelijke aanwezigheid van een ernstige dreiging; overwegende dat de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen als gevolg van de volledige toepassing van het Schengenacquis in eerder toegetreden lidstaten niet tot verhoogde criminaliteit heeft geleid; overwegende dat de uitbreiding van Schengen in 2007 werd gekenmerkt door lagere acquisitieve criminaliteit in zowel de toetredende als de bestaande Schengenlidstaten en onder de EU-burgers niet heeft geleid tot een toename van het onveiligheidsgevoel[7];

1.  herinnert eraan dat in 2011 door Bulgarije en Roemenië aan alle vereiste voorwaarden voor volledige toepassing van het Schengenacquis werd voldaan;

2.  betreurt het feit dat in de zeven jaar die daar op volgden, de Raad heeft verzuimd een besluit te nemen over volledige toepassing van het Schengenacquis in Bulgarije en Roemenië, ondanks de herhaalde oproepen daartoe door zowel de Commissie als het Parlement;

3.  is van oordeel dat het voorstel om de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen in twee rechtshandelingen op te splitsen, met als doel verschillende tijdskaders vast te stellen voor de afschaffing van de controles aan de grenzen te land, ter zee en in de lucht, aanzienlijk afwijkt van het ontwerpbesluit van de Raad van 29 september 2010, dat door het Parlement is goedgekeurd;

4.  herinnert eraan dat de Raad een besluit over de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in Bulgarije en Roemenië enkel kan nemen na raadpleging van het Parlement – een verplichting die voortvloeit uit artikel 4, lid 2, van de Akte van Toetreding van 2005; herinnert de Raad aan zijn oproep om het Parlement in kennis te stellen indien hij voornemens is af te wijken van de tekst die het Parlement in zijn wetgevingsresolutie van 8 juni 2011 heeft goedgekeurd;

5.  geeft uiting aan zijn bezorgdheid dat de introductie van een tweefasenaanpak een schadelijk effect kan hebben op de toekomstige uitbreiding van het Schengengebied; benadrukt dat het verzuim om binnen de Raad tot consensus te komen de eenvormige toepassing van de bepalingen van de EU-Verdragen en de geloofwaardigheid van de EU aantast, wat de publieke steun voor een gemeenschappelijk EU-beleid voortdurend uitholt doordat blijk wordt gegeven van ongelijke behandeling van lidstaten en hun burgers en kunstmatige scheidingslijnen binnen de Unie worden geïntroduceerd; is bezorgd dat dergelijke praktijken bijdragen tot de opkomst van populisme en nationalisme op het gehele continent, wat een fundamentele bedreiging vormt voor de werking van de EU;

6.  wijst erop dat het vrij verkeer van personen over de binnengrenzen, dankzij de opneming van het Schengenacquis in het rechtskader van de EU, een van de belangrijkste verwezenlijkingen van de EU is; benadrukt dat de werking en de uitbreiding van het Schengengebied niet negatief mogen worden beïnvloed door tekortkomingen in andere EU-beleidsmaatregelen, zoals het gemeenschappelijk Europees asielstelsel;

7.  is verheugd over de goedkeuring van het besluit van de Raad van 12 oktober 2017 waarin Bulgarije en Roemenië passieve toegang wordt verleend tot het Visuminformatiesysteem, alsook van het voorstel van de Raad voor de volledige toepassing van de resterende bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem in beide lidstaten; betreurt het feit dat de goedkeuring van deze besluiten niet direct volgde op de verificatie van de succesvolle voltooiing van het Schengenevaluatieproces in 2011, maar werd geïnitieerd als ad-hocmaatregel om te zorgen voor naleving van de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van het inreis-/uitreissysteem, dat naar verwachting tegen 2020 in werking zal treden; is van oordeel dat deze rechtshandelingen een stap vormen op weg naar het dichten van de informatiekloof tussen lidstaten die het Schengenacquis volledig en lidstaten die dit laatste gedeeltelijk toepassen; wijst er met klem op dat de goedkeuring van deze rechtshandelingen niet mag leiden tot verder uitstel van de afschaffing van controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht; merkt op dat Bulgarije en Roemenië naar aanleiding van de goedkeuring van deze besluiten wel alle verantwoordelijkheden en plichten dragen, maar niet alle voordelen genieten van een volwaardig lidmaatschap van het Schengengebied;

8.  beklemtoont dat het Schengenacquis niet bedoeld is om lidstaten een verschillende wettelijke status te verlenen; vestigt de aandacht op het feit dat de langdurige inactiviteit van de Raad de behoefte heeft gecreëerd om binnen de EU-wetgeving met betrekking tot informatie- en grensbeheersystemen een duidelijk onderscheid te maken tussen lidstaten die het Schengenacquis volledig en lidstaten die dit laatste gedeeltelijk toepassen; uit zijn bezorgdheid over het feit dat hierdoor de facto het parallelle bestaan van een Schengengebied met en een Schengengebied zonder vrij verkeer wettelijk is gecodificeerd, waardoor het risico ontstaat op onvolledige informatie-uitwisseling, hiaten in de wetgeving en ontoereikende samenwerking tussen de systemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;

9.  benadrukt dat er ten aanzien van de volledige toepassing van het Schengenacquis geen andere bijkomende criteria mogen worden geïntroduceerd dan de eisen die zijn vastgelegd in de Akte van Toetreding van 2005 en evenmin koppelingen mogen worden gemaakt naar andere mechanismen en beleidsmaatregelen van de Unie, met inbegrip van en zonder afbreuk te doen aan het mechanisme voor samenwerking en toetsing; roept de lidstaten op een besluit over de uitbreiding van het Schengengebied uitsluitend te nemen op basis van de naleving van de relevante voorwaarden voor toepassing van het Schengenacquis na de voltooiing van het Schengenevaluatieproces;

10.  verzoekt de Raad met klem zo spoedig mogelijk, op basis van zijn ontwerpbesluit van 29 september 2010 (14142/2010), een nieuw ontwerpbesluit inzake de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in Bulgarije en Roemenië voor te leggen, en via één enkele rechtshandeling onmiddellijk een besluit te nemen over de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht;

11.  verzoekt de Raad dezelfde aanpak te hanteren voor Kroatië en de volledige toetreding van dit land tot het Schengengebied te bevestigen zodra het met succes het Schengenevaluatieproces heeft voltooid en aan de relevante criteria heeft voldaan;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen.

  • [1]  PB C 380E van 11.12.2012, blz. 160.
  • [2]  PB C 94E van 3.4.2013, blz. 13.
  • [3]  Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0228.
  • [4]  PB L 269 van 19.10.2017, blz. 39.
  • [5]  Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0253.
  • [6]  van Ballegooij, W., "The Cost of Non-Schengen: Civil Liberties, Justice and Home Affairs aspects", Cost of Non-Europe Report, European Added Value Unit, 2016, blz. 32.
  • [7]  Ibid., blz. 28 en 31.

TOELICHTING

I. ACHTERGROND

Ingevolge artikel 4, lid 2, van de Akte van Toetreding tot de Europese Unie van 2005 hebben Bulgarije en Roemenië in 2007 het Schengenacquis aangenomen. Sommige bepalingen, waaronder die inzake de afschaffing van controles aan de binnengrenzen, zouden pas voor Bulgarije en Roemenië gelden nadat daarover een besluit door de Raad was genomen na verificatie dat aan de vereiste voorwaarden was voldaan. Op 9 juni 2011 concludeerde de Raad op grond van de Schengenevaluatieprocedure dat op alle vlakken van het Schengenacquis met betrekking tot luchtgrenzen, landsgrenzen, politiesamenwerking, gegevensbescherming, het Schengeninformatiesysteem, zeegrenzen en visa door Bulgarije en Roemenië aan de voorwaarden werd voldaan. De inwerkingtreding van de bepalingen met betrekking tot afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht is echter nog altijd in afwachting van een definitief besluit door de Raad. Hiervoor moet een unaniem positief besluit worden genomen door alle huidige Schengenlidstaten.

Op het moment dat dit verslag werd opgesteld, pasten Bulgarije en Roemenië het Schengenacquis nog altijd slechts gedeeltelijk toe. Er worden derhalve nog steeds controles verricht aan de grenzen met deze twee lidstaten. Sinds 2011 heeft de Raad bij meerdere gelegenheden bevestigd voornemens te zijn een nader besluit te nemen op basis van een "tweefasenaanpak": afschaffing van de controles aan enkel de binnengrenzen ter zee en in de lucht, gevolgd door afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land op een nog niet gespecificeerde datum op grond van een afzonderlijke rechtshandeling.

Het doel van dit verslag is om het standpunt van het Parlement te bevestigen dat de Raad zonder verdere vertraging een besluit moet nemen over de toetreding van Bulgarije en Roemenië als volwaardige leden van het Schengengebied. Uw rapporteur is van oordeel dat het Parlement vast moet houden aan het beginsel dat wanneer een toetredend land op alle vlakken het Schengenevaluatieproces met succes heeft doorlopen, de Raad na raadpleging van het Parlement aan de hand van een enkele rechtshandeling een direct besluit moet nemen over afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht.

II. TIJDSCHEMA

Nadat zij in 2007 en 2008 een verklaring van gereedheid hadden afgegeven, ondergingen Bulgarije en Roemenië een gedetailleerde en diepgravende Schengenevaluatie om hun gereedheid te bepalen voor toepassing van alle onderdelen van het Schengenacquis (gegevensbescherming, het SIS, luchtgrenzen, landgrenzen, zeegrenzen, politiesamenwerking en visa). Op 29 september 2010 publiceerde de Raad een ontwerpbesluit betreffende de volledige toepassing van het Schengenacquis, met inbegrip van de afschaffing van controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht, behoudens het definitief voldoen aan alle vereiste voorwaarden. Na het advies en de goedkeuring van het Parlement van 8 juni 2011 (in het kader van een overlegprocedure) bevestigde de Raad justitie en binnenlandse zaken in zijn conclusies van 9 en 10 juni 2011 dat het Schengenevaluatieproces voor Bulgarije en Roemenië op alle vlakken van het Schengenacquis met succes was afgerond. De Raad liet echter na op grond van de wettelijke tekst die was overeengekomen met het Parlement een besluit te nemen en stelde de zaak uit tot september 2011.

Omdat de Raad niet kon komen tot een unaniem besluit, schoof het toenmalige Poolse voorzitterschap in september 2011 een compromisvoorstel voor een "tweefasenaanpak" naar voren. Dit voorstel werd als ontwerpbesluit van de Raad voorgelegd aan het Comité van permanente vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten bij de Europese Unie (Coreper). Ook al week het ontwerpbesluit van de Raad aanzienlijk af van de door het Parlement goedgekeurde tekst, de Raad liet na het Parlement opnieuw te raadplegen zoals het Parlement had verzocht in zijn wetgevingsresolutie van 8 juni 2011.

Het voorstel voor een "tweefasenaanpak" voor de afschaffing van controles aan de binnengrenzen voor Bulgarije en Roemenië is sinds die tijd bij meerdere gelegenheden door de Raad justitie en binnenlandse zaken besproken. Ook werd ernaar verwezen in publieke verklaringen van regeringshoofden van EU-lidstaten (uit het Schengengebied).

III. IMPLICATIES VAN DE GEDEELTELIJKE TOEPASSING VAN HET SCHENGENACQUIS DOOR DE TWEE LIDSTATEN

Uw rapporteur is van oordeel dat het voortdurende uitstel van de volledige toetreding van Bulgarije en Roemenië tot het Schengengebied directe nadelige consequenties heeft voor de twee lidstaten zelf, maar ook voor de Unie als geheel.

Vrij verkeer is een kernbeginsel van de EU en de mogelijkheid zich binnen de EU te verplaatsen zonder te maken te krijgen met controles aan de binnengrenzen is een van de meest geslaagde en tastbare verworvenheden van de Unie. Dit heeft onder burgers het gevoel verstrekt te behoren tot een gemeenschappelijke eenheid van gedeelde vrijheid, vrede en welvaart. Als deze verworvenheid daarentegen niet wordt uitgebreid naar alle EU-burgers, wordt de EU-scepsis gevoed, een gevoel van onrechtvaardigheid aangewakkerd en de populariteit van de EU uitgehold. Uiteindelijk ondermijnt dit alles de publieke steun voor gemeenschappelijk Europees optreden.

Het vrij verkeer in het Schengengebied heeft tevens geresulteerd in aanzienlijke economische voordelen voor de deelnemende landen doordat het de integratie van grensoverschrijdende handel mogelijk maakte. In de studie "The Cost of Non-Schengen: Civil Liberties, Justice and Home Affairs aspects", die is gelast door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Parlement, worden belangrijke conclusies getrokken over de negatieve economische gevolgen van grensoverschrijdende controles tussen de lidstaten. De kosten die gepaard gaan met de herintroductie van grenscontroles in het Schengengebied worden geschat tussen 0,05 miljard EUR en 20 miljard EUR aan eenmalige kosten en tussen 2 miljard EUR en 4 miljard EUR aan jaarlijkse beheerskosten. Al zijn er tal van belemmeringen bij het kwantificeren van de exacte economische implicaties voor Bulgarije en Roemenië, uw rapporteur gelooft dat de geboden gegevens een duidelijke indicatie geven van de forse economische en sociale verliezen voor de twee landen als gevolg van de voortdurende patstelling in de Raad.

In het publiek debat wordt het de uitbreiding van het Schengengebied vaak gekoppeld aan ander EU-beleid, zoals de hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel of de voortdurende inspanningen om een doelmatig Veiligheidsunie te creëren. Uw rapporteur is er vast van overtuigd dat vrij verkeer van burgers niet te lijden mag hebben onder tekortkomingen in overig EU-beleid of daaraan mag worden onderworpen. Als we goed voor de veiligheid van de Unie willen zorgen, vraagt dit om gemeenschappelijke actie en niet om fragmentatie. We moeten daarom de juiste balans tussen vrijheden en veiligheid behouden. Om die reden moeten we alles in het werk stellen om te bouwen aan een gecoördineerd, solide en inclusief wettelijk kader, waarbinnen alle lidstaten gelijk zijn.

Het voortdurende uitstel van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot het Schengengebied is echter een stap in de tegengestelde richting. Er ontstaat hierdoor in de EU-wetgeving een onderscheid tussen lidstaten die het Schengenacquis volledig en lidstaten die het Schengenacquis slechts gedeeltelijk toepassen. Ook ontstaat hierdoor de noodzaak tot specifieke maatregelen om hiaten te vermijden en mogelijke tekortkomingen te voorkomen. Het voorstel voor gedeeltelijke toetreding van Bulgarije en Roemenië is een volgende stap op weg naar wettelijke codificatie van het feitelijke parallelle bestaan van een Schengengebied met en een Schengengebied zonder (of met gedeeltelijk) vrij verkeer.

In wat werd beschouwd als de laatste stap voordat de controles aan de binnengrenzen voor Bulgarije en Roemenië konden worden opgeheven, werd beide landen in 2017 passieve toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) gegund. Op het moment van opstellen van dit verslag is er een lopende procedure inzake het in laten gaan van volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem (SIS). Aan de criteria voor de tenuitvoerlegging van deze rechtshandelingen werd al in 2011 voldaan. Deze voorstellen van de Raad werden echter niet ingediend als gevolg van verplichtingen die de Raad namens de EU op zich nam, maar eerder als onderdeel van de lopende voorbereiding op de EU-brede tenuitvoerlegging van het inreis-/uitreissysteem, dat naar verwachting tegen 2020 in werking treedt. Uw rapporteur is de mening toegedaan dat Bulgarije en Roemenië naar aanleiding van deze besluiten alle verantwoordelijkheden en plichten van een volwaardig lidmaatschap van het Schengengebied dragen, en dus bijdragen aan de veiligheid van alle Schengenlidstaten, maar dat de EU-burgers nog altijd niet de voordelen van vrij verkeer naar en vanuit deze landen genieten.

IV. CONCLUSIES VAN UW RAPPORTEUR

Uw rapporteur is van mening dat het voorstel voor een "tweefasenaanpak" voor de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot het Schengengebied niet alleen een gezonde wettelijke onderbouwing ontbeert, maar tevens een aantal risico's met zich meebrengt. Daarbij gaat het onder meer om de introductie van nieuwe voorwaarden om de afschaffing van controles aan de binnengrenzen te land nader uit te stellen en verlenging van de aanzienlijke economische last voor de twee lidstaten die het gevolg is van het aanhouden van de controles aan de landsgrenzen. Ook kan het in de toekomst aanleiding geven tot mogelijke informatiehiaten en tekortkomingen in de wetgeving tussen Schengenlidstaten en niet-Schengenlidstaten.

Het splitsen van het Raadsbesluit in twee rechtshandelingen (een voor de afschaffing van controles aan de lucht- en zeegrenzen en een ander voor de landsgrenzen) zou tevens de wettelijke codificatie van de huidige dubbele standaard in het Schengengebied betekenen, waar Bulgarije en Roemenië wel de plichten en verantwoordelijkheden van volwaardige Schengenlidstaten dragen, maar niet de voordelen van vrij verkeer genieten.

Daarom is uw rapporteur van oordeel dat het Europees Parlement moet vasthouden aan het model dat reeds bij eerdere uitbreidingen van het Schengengebied is vastgesteld en waarbij de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis, met inbegrip van afschaffing van de controles aan de binnengrenzen te land, ter zee en in de lucht, ten uitvoer wordt gelegd op grond van een enkele rechtshandeling naar aanleiding van het voldoen aan de vereiste criteria. Elk ander besluit zou een precedent scheppen met schadelijke politieke, economische en sociale gevolgen – niet alleen voor Bulgarije en Roemenië, maar ook voor de EU als geheel – alsook een negatief effect hebben op toekomstige uitbreidingen van het Schengengebied.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

5.11.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

4

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Heinz K. Becker, Monika Beňová, Michał Boni, Daniel Dalton, Frank Engel, Cornelia Ernst, Laura Ferrara, Kinga Gál, Ana Gomes, Sophia in ‘t Veld, Eva Joly, Dietmar Köster, Barbara Kudrycka, Cécile Kashetu Kyenge, Juan Fernando López Aguilar, Roberta Metsola, Claude Moraes, Ivari Padar, Judith Sargentini, Giancarlo Scottà, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Sergei Stanishev, Helga Stevens, Traian Ungureanu, Marie-Christine Vergiat, Josef Weidenholzer, Kristina Winberg, Auke Zijlstra

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Carlos Coelho, Pál Csáky, Maria Grapini, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Jeroen Lenaers, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Morten Helveg Petersen, Barbara Spinelli

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Petras Auštrevičius, Enrique Calvet Chambon, Rupert Matthews, Martina Michels

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE

36

+

ALDE

Petras Auštrevičius, Enrique Calvet Chambon, Sophia in 't Veld, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Morten Helveg Petersen

ECR

Rupert Matthews, Helga Stevens

EFDD

Laura Ferrara

GUE/NGL

Cornelia Ernst, Martina Michels, Barbara Spinelli, Marie-Christine Vergiat

PPE

Heinz K. Becker, Michał Boni, Carlos Coelho, Pál Csáky, Frank Engel, Kinga Gál, Barbara Kudrycka, Roberta Metsola, Csaba Sógor, Traian Ungureanu

S&D

Monika Beňová, Ana Gomes, Maria Grapini, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Dietmar Köster, Cécile Kashetu Kyenge, Juan Fernando López Aguilar, Claude Moraes, Ivari Padar, Birgit Sippel, Sergei Stanishev, Josef Weidenholzer

Verts/ALE

Eva Joly, Judith Sargentini

4

-

ECR

Kristina Winberg

ENF

Giancarlo Scottà, Auke Zijlstra

PPE

Jeroen Lenaers

1

0

ECR

Daniel Dalton

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

Laatst bijgewerkt op: 29 november 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid