VERSLAG over de uitvoering van de handelspijler van de associatieovereenkomst met Midden-Amerika

11.12.2018 - (2018/2106(INI))

Commissie internationale handel
Rapporteur: Reimer Böge

Procedure : 2018/2106(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0459/2018
Ingediende teksten :
A8-0459/2018
Aangenomen teksten :

TOELICHTING – SAMENVATTING VAN DE FEITEN EN BEVINDINGEN

Op 19 februari 2018 is de rapporteur belast met de opstelling van een verslag over de uitvoering van de handelspijler van de associatieovereenkomst met Midden-Amerika;

I.  Informatiebronnen

De rapporteur heeft sinds zijn benoeming onder andere informatie verzameld uit en zijn bevindingen gebaseerd op de volgende bronnen:

•  een openbare hoorzitting getiteld "De banden nauwer aanhalen: handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika", met deskundigen uit de academische wereld en internationale organisaties, georganiseerd door de Commissie internationale handel (INTA) op 20 juni 2018;

•  een vergadering van de INTA-monitoringgroep voor Midden-Amerika, gehouden op 19 juni 2018, met de deelname van de ambassadeur van Costa Rica, tijdelijk voorzitter van de Secretaría de Integración Económica Centroamericana (SIECA), en de Europese Commissie, DG Handel;

•  EPRS In-Depth Analysis "EU trade with Latin America and the Caribbean: Overview and figures" van 14 september 2018;

•  het jaarverslag 2017 over de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten (VHO's) van de Europese Commissie;

•  het derde jaarverslag over de uitvoering van deel IV van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds;

•  de jongste handelsstatistieken van Eurostat;

•  IAO-landenverslagen.

II.  Belangrijkste bevindingen

Uit al deze informatie wordt duidelijk dat:

•  de associatieovereenkomst het proces van regionale integratie tussen de Midden-Amerikaanse landen beoogt te versterken door intraregionale instellingen, samenwerking en dialoog te ondersteunen;

•  de handelsstromen tussen de partijen bestendig zijn gebleken ondanks een ongunstige internationale economische context;

•  noch Midden-Amerika noch de EU maximaal gebruikmaken van hun toegewezen tariefcontingenten;

•  de associatieovereenkomst heeft bijgedragen tot de modernisering en diversificatie van de uitvoer uit Midden-Amerika;

•  er vooruitgang is geboekt ten aanzien van sanitaire en fytosanitaire normen (SPS), oorsprongsregels (RoO) en technische handelsbelemmeringen (TBT's);

•  er problemen blijven bestaan met betrekking tot bepalingen betreffende handel en duurzame ontwikkeling (TSD);

•  de partijen administratieve en institutionele procedures starten om het relevante protocol goed te keuren voor de integratie van Kroatië in de associatieovereenkomst.

III.  Belangrijkste uitgangspunten

•  Volledige uitvoering van alle bepalingen van de handelspijler;

•  opstelling van geactualiseerde en volledige jaarverslagen over de uitvoering van de associatieovereenkomst als vereist in de relevante uitvoeringsverordeningen en opneming van de relevante gegevens en cijfers om de investeringsstromen te evalueren;

•  er moet meer vooruitgang worden geboekt met betrekking tot het probleem van de discriminerende belastingen van Costa Rica op de invoer van alcoholische dranken en de effectieve bescherming van de geografische aanduidingen (GA's);

•  bevordering van de bewustwording over de associatieovereenkomst onder de belanghebbenden in beide regio's;

•  het mkb alle noodzakelijke instrumenten ter beschikking stellen om de uitwisseling meer te stimuleren en de deelname meer te versterken om te profiteren van de voordelen van de associatieovereenkomst;

•  intensivering van de arbeidsinspecties en versterken van de sociale dialoog; de Midden-Amerikaanse staten moeten alle geweld uitroeien dat gebruikt wordt tegen vakbondsactivisten en inheemse bevolkingsgroepen, wetgevingsmaatregelen treffen om IAO-verdragen effectief uit te voeren, o.a. de verdragen inzake de vrijheid van vereniging, collectieve arbeidsovereenkomsten en non-discriminatie, en kinderarbeid;

•  bij Oostenrijk, België en Griekenland erop aandringen de overeenkomst te ratificeren.

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de uitvoering van de handelspijler van de associatieovereenkomst met Midden-Amerika

(2018/2106(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien deel IV van de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds[1],

–  gezien zijn resolutie van 11 december 2012 over het ontwerpbesluit van de Raad tot sluiting van de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds[2], en Midden-Amerika, anderzijds, en het bijbehorende tussentijdse verslag[3],

–  gezien de jaarverslagen van de Commissie van 18 maart 2015, 18 februari 2016 en 5 april 2017 over de uitvoering van deel IV van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds (respectievelijk COM(2015)0131, COM(2016)0073 en COM(2017)0160),

  gezien zijn resolutie van 31 mei 2018 over de situatie in Nicaragua[4] en de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) namens de EU over de situatie in Nicaragua van 2 oktober 2018,

  gezien de resoluties van de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering over het bestuur van de globalisering en over maatschappelijk verantwoord ondernemen in de EU en in Latijns-Amerikaanse en Caribische landen (LAC), die beide op 20 september 2018 in Wenen zijn aangenomen,

–  gezien het verslag van de Commissie van 9 november 2017 over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten 1 januari 2016 - 31 december 2016 (SWD(2017)0364),

  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 14 februari 2018 inzake hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling in vrijhandelsovereenkomsten van de EU[5],

–  gezien zijn resoluties van 30 mei 2018 over het jaarverslag over de uitvoering van het gemeenschappelijk handelsbeleid[6] en van 25 oktober 2018 over het in goede banen leiden van de mondialisering: handelsaspecten[7],

  gezien het verslag van de vierde vergadering van het Associatiecomité van 14 juni 2018,

–  gezien het verslag aan het Forum voor het maatschappelijk middenveld van de vierde vergadering van de raad inzake handel en duurzame ontwikkeling over de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie (EU) en Midden-Amerika[8],

–  gezien de samenvatting van het debat in de gezamenlijke vergadering van de adviesgroepen van het maatschappelijk middenveld van Europa en Midden-Amerika op 16 juni 2016[9],

–  gezien de openbare hoorzittingen in de Commissie internationale handel (INTA) op 20 juni 2018, 15 maart 2016, en 27 maart 2012,

  gezien zijn aanbeveling van 13 december 2017 aan de Raad en de Commissie na het onderzoek naar witwaspraktijken, belastingontwijking en belastingontduiking[10],

  gezien de gezamenlijke verklaring over handel en economische empowerment van vrouwen ter gelegenheid van de ministeriële conferentie van de WTO in Buenos Aires in december 2017,

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement en artikel 1, lid 1, onder e), van en bijlage 3 bij het besluit van de Conferentie van voorzitters van 12 december 2002 betreffende de procedure inzake het verlenen van toestemming voor het opstellen van initiatiefverslagen,

–  gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A8-0459/2018),

A.  overwegende dat de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika (hierna "de overeenkomst") de eerste interregionale associatieovereenkomst was die de EU heeft gesloten; overwegende dat de overeenkomst gebaseerd is op drie pijlers, namelijk politieke dialoog, samenwerking en handel; overwegende dat de handelspijler van de overeenkomst (deel IV) vrij breed en ambitieus was toen erover werd onderhandeld, maar dat het achteraf ontbreekt aan actuele bepalingen over, onder andere, gender en handel, digitale handel en e-handel, aanbestedingen, investeringen, anticorruptie of het mkb;

B.  overwegende dat de handelspijler van de overeenkomst voorlopig is toegepast voor een periode van vijf jaar: sinds 1 augustus 2013 met Honduras, Nicaragua en Panama, sinds 1 oktober 2013 met Costa Rica en El Salvador, en sinds 1 december 2013 met Guatemala;

C.  overwegende dat de pijlers politieke dialoog en samenwerking nog steeds niet door alle lidstaten worden toegepast, aangezien niet alle lidstaten de overeenkomst hebben geratificeerd; overwegende dat de niet-toepassing van deze twee pijlers leidt tot een onevenwichtigheid tussen handelsgerelateerde kwesties en politieke kwesties, namelijk de kernwaarden van de EU, zoals de bevordering van democratie en mensenrechten;

D.  overwegende dat Midden-Amerika een relatief kleine markt is met bijna 43 miljoen inwoners en goed is voor 0,25 % van het mondiale bbp;

E.  overwegende dat de Midden-Amerikaanse landen de afgelopen 15 jaar meer openstonden voor handel dan andere landen met hetzelfde inkomensniveau; overwegende echter dat import nog steeds de belangrijkste bron van handel met andere landen is;

F.  overwegende dat de belangrijkste markt voor Midden-Amerika de regio zelf is, omdat de Midden-Amerikaanse gemeenschappelijke markt de op een na grootste handelspartner is voor de meeste landen in de regio, goed voor 26 % van alle export;

G.  overwegende dat uitvoering van de handelsovereenkomsten van de EU een hoofdprioriteit is van het Parlement, de Raad en de Commissie om het gemeenschappelijk handelsbeleid (GHB) van de EU te monitoren, beoordelen en kalibreren; overwegende dat verslag uitbrengen over de uitvoering van de overeenkomst met Midden-Amerika een tijdige en nuttige bijdrage is aan de reflectie over mogelijke modernisering ervan;

H.  overwegende er nu voldoende ervaring, data en statistische informatie is om de uitvoering van de handelspijler van de overeenkomst te beoordelen; overwegende dat in de resolutie van het Parlement die parallel met zijn goedkeuring van de overeenkomst op 11 december 2012 is aangenomen de doelstellingen voor de handelspijler en suggesties voor de follow-up tijdens de uitvoering[11]die relevant zijn voor de analyse zijn opgenomen;

I.  overwegende dat in advies 2/15 van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 16 mei 2017[12] werd bevestigd dat het GHB een op waarden gebaseerd beleid is en dat de bevordering van duurzame ontwikkeling een integraal onderdeel is van het GHB;

J.  overwegende dat de mensenrechtensituatie in verschillende Midden-Amerikaanse landen zorgwekkend is;

Belangrijkste conclusies en aanbevelingen

1.  is van mening dat de overeenkomst ernaar streeft een van zijn belangrijkste initiële doelstellingen te verwezenlijken omdat de overeenkomst het proces van regionale integratie probeert te versterken door intra-regionale instellingen, samenwerking en dialoog te ondersteunen, en zo een bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van artikel 21 van het VEU, de universele VN-agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en, in het kader van het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling zoals vastgelegd in artikel 208 van het VWEU, aan de complementariteit van hun productiesectoren, door eerlijke grensoverschrijdende uitwisseling te bevorderen en regionale duurzame economische samenwerking te stimuleren; herhaalt dat de overeenkomst bijdraagt tot consolidering van de bredere strategische dimensie van het partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (LAC); is van mening dat het van essentieel belang is dat de overeenkomst volledig in werking treedt, hetgeen afhangt van de interne ratificatie door enkele EU-lidstaten[13], en de effectieve en adequate uitvoering van alle bepalingen van de handelspijler door beide partijen;

2.  herinnert aan het belang van versterking van de bi-regionale samenwerking om het multilaterale handelsstelsel in stand te houden en te versterken, als een essentiële pijler voor de verwezenlijking van de SDG's en om een economisch bestuur op basis van regels te waarborgen, waarbij een eerlijker, meer inclusieve en duurzame handel wordt gewaarborgd; herinnert met name aan zijn steun voor de WTO, waarbij het zijn rol bij het creëren van economische stabiliteit en het ondersteunen van groei en ontwikkeling benadrukt, en roept de partijen op gebruik te maken van de dialoog die door de overeenkomst wordt gestimuleerd om gezamenlijke strategieën voor de noodzakelijke modernisering van de WTO te identificeren en te ontwikkelen;

3.  onderstreept dat Midden-Amerika een van de regio's is die het meest te lijden hebben onder klimaatverandering en natuurrampen, en dringt daarom aan op een zeer zorgvuldig onderzoek naar het verband tussen verandering van landgebruik als gevolg van de liberalisering van investeringen en de toegang tot eigendom, en de uitbreiding van monoculturen, naar bescherming van en toegang tot watervoorraden en zoet water en de noodzaak om de respectieve openbare voorzieningen in stand te houden en/of te ontwikkelen, en naar samenwerking bij de ontwikkeling van niet-vervuilende openbare vervoers- en energiesystemen;

4.  benadrukt dat de overeenkomst steunt op een op regels gebaseerde, eerlijke en voorspelbare relatie ter bevordering van een veiliger economische omgeving die stoelt op de beginselen van duurzame ontwikkeling en eerbiediging van de mensenrechten en arbeids- en milieunormen met inachtneming van de rechtsstaat en goed bestuur, en benadrukt dat er doeltreffende anticorruptiemaatregelen moeten worden getroffen; is van mening dat een dergelijke voorspelbaarheid positieve gevolgen heeft voor economische groei, de handel in goederen, de verlening van diensten, de deelname aan openbare aanbestedingen en het aantrekken van investeringen, het scheppen van hoogwaardige werkgelegenheid, het creëren van betere arbeidsomstandigheden en een hogere levensstandaard, zelfs als de stromen zich niet altijd op lineaire wijze ontwikkelen;

5.  dringt er bij de Commissie op aan geactualiseerde en volledige jaarverslagen op te stellen over de uitvoering van de overeenkomst zoals vereist wordt in de relevante uitvoeringsverordeningen; is van mening dat de informatie in het Verslag over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten niet toereikend is (SWD(2017)0364); merkt op dat de gegevens over de import vanuit Midden-Amerika sterk fluctueren aangezien de Midden-Amerikaanse export zich concentreert op grondstoffen waarvan de prijzen gebaseerd zijn op de wereldmarkt, of productonderdelen in de mondiale waardeketens; moedigt de partijen sterk aan, met het oog op een zorgvuldige beoordeling van de uitvoering van de overeenkomst, om passende maatregelen te treffen om de inzameling en levering van regelmatige, geactualiseerde, vergelijkbare en betrouwbare statistische gegevens te verbeteren, o.a. over de handel in goederen en diensten, investeringen en klimaatverandering, alsmede over de mate van consolidering van mkb-activiteiten, en evaluaties uit te voeren op basis van gegevens die per geslacht zijn uitgesplitst; moedigt beide partijen verder aan toe te zien op de handhaving van internationaal overeengekomen normen voor de bestrijding van witwassen, alsmede belastingontduiking en -ontwijking; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om de uitvoering van haar handelsovereenkomsten te actualiseren en een gemeenschappelijke methodologie voor een meer coherente evaluatie van de uitvoering ervan te ontwikkelen;

6.  is verheugd over het feit dat de handelsstromen tussen de partijen bestendig zijn gebleken ondanks een ongunstige internationale economische context; neemt kennis van het volgende: de EU-export is met 22 % gestegen, terwijl de import uit de vijf Midden-Amerikaanse landen is toegenomen met 18,3 %, dat de belangrijkste bestemming van EU-goederen in Midden-Amerika Costa Rica is, gevolgd door Panama en Guatemala, en dat de belangrijkste exporteur van goederen naar de EU Costa Rica is, gevolgd door Honduras en Guatemala; stelt met bezorgdheid vast dat de export van Costa Rica naar de EU in 2015 met 40,4 % is gedaald doordat een belangrijke producent van IT-apparatuur naar Zuidoost-Azië is verhuisd, waardoor de import vanuit Midden-Amerika in totaal met 16,8 % is gedaald;

7.  betreurt het dat noch Midden-Amerika noch de EU volledig gebruikmaken van de hun toegewezen tariefcontingenten (TC's) en verzoekt potentiële sectoren aan te wijzen waarin de handel zou moeten worden aangemoedigd; betreurt dat cijfers over de benuttingsgraad van de preferenties alleen beschikbaar zijn in Costa Rica; is bezorgd dat slechts 16,6 % van de EU-export naar Costa Rica geprofiteerd heeft van de vrijhandelsovereenkomst terwijl het percentage voor de export uit Costa Rica naar de EU op 92 % lag[14]; herinnert aan het belang om handel inclusiever te maken en een passende integratie van het mkb en met name van kleinschalige boeren in waardeketens te faciliteren; verzoekt de Commissie in dit opzicht om actieve maatregelen te treffen teneinde de kennis te vergroten en het benutten van de kansen die de overeenkomst biedt onder Europese producenten, met name het mkb, te faciliteren om de benuttingsgraad van de preferenties en het gebruik van bestaande TC's te verhogen;

8.  merkt op dat de belangrijkste producten die door Midden-Amerika naar de EU worden geëxporteerd nog steeds geconcentreerd zijn in de primaire sector en in producten met een relatief lage toegevoegde waarde, zoals textiel, koffie, suiker, auto-onderdelen of garnalen, terwijl de belangrijkste producten die door de EU naar Midden-Amerika worden geëxporteerd machines en apparaten zijn, alsmede producten voor de chemische of aanverwante industrieën en vervoersmaterieel; merkt echter op dat de overeenkomst begint bij te dragen tot de modernisering en diversificatie van de uitvoer uit Midden-Amerika met meer toegevoegde waarde, zoals naalden, protheses en medische apparatuur, en tot een stijgende export van Fair Trade-producten en gecertificeerde biologische producten;

9.  betreurt dat noch in het derde jaarverslag noch in het Verslag over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten van de EU 2016 relevante gegevens zijn opgenomen om investeringsstromen te beoordelen; verzoekt de Commissie dergelijke gegevens in toekomstige verslagen op te nemen;

10.  neemt kennis van het feit dat de totale EU-handel in diensten met Midden-Amerika licht is afgenomen en geconcentreerd lijkt te zijn in Panama en Costa Rica, en dringt er bij de Commissie op aan per sector landenspecifieke analyses te maken;

11.  erkent dat er vooruitgang is geboekt ten aanzien van sanitaire en fytosanitaire normen (SPS), oorsprongsregels (RoO) en technische handelsbelemmeringen (TBT's), en dringt er bij de partijen op aan om de vroegtijdige waarschuwing en transparantie te verbeteren alsmede de uitwisseling van informatie over interne wetgeving en procedures; merkt op dat Midden-Amerika bezorgd is over het nieuwste wettelijke kader van de EU dat export van palmolie potentieel zou kunnen belemmeren; herhaalt dat er tijdig informatie moet worden uitgewisseld en dat er meer ex ante uitwisseling nodig is zodat partijen kunnen anticiperen en zich kunnen aanpassen aan veranderende patronen en kunnen voldoen aan interne wettelijke voorschriften;

12.  benadrukt dat er meer vooruitgang moet worden geboekt met betrekking tot het probleem van de discriminerende belastingen van Costa Rica op de invoer van alcoholische dranken; is tevens bezorgd over de slepende dossiers met betrekking tot de effectieve bescherming van de geografische aanduidingen (GA's), bijvoorbeeld in Costa Rica (manchego), Guatemala (parmigiano) of Honduras (lijst van generieke middelen), en beveelt aan dat er meer inspanningen worden geleverd met betrekking tot de naleving;

13.  betreurt dat er in de huidige overeenkomst niet een specifiek hoofdstuk is gewijd aan het midden- en kleinbedrijf, en moedigt de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de lidstaten en Midden-Amerika aan een dergelijk hoofdstuk op te nemen in een toekomstige herziening van de overeenkomst; roept de partijen op het midden- en kleinbedrijf alle juridische en administratieve ondersteuning en instrumenten ter beschikking te stellen die het nodig heeft om in het kader van deze overeenkomst actief te worden op het gebied van handel en investeringen, om uitwisselingen te stimuleren en hun deelname eraan te versterken zodat ook zij profiteren van de voordelen van de overeenkomst, onder meer door actieve maatregelen ter bevordering van de internationalisering van het midden- en kleinbedrijf en het opzetten van contactpunten en een gespecialiseerde website voor het midden- en kleinbedrijf; herhaalt dat de bewustwording over de overeenkomst onder en de beschikbare ondersteuning aan de belanghebbenden, met name het midden- en kleinbedrijf, in beide regio's moet worden bevorderd; herhaalt dat de samenwerking in strategische sectoren van beide regio's moet worden gestimuleerd met passende technische en financiële middelen;

14.  benadrukt dat een eerlijke en transparante openstelling van de markten voor openbare aanbestedingen in Midden-Amerika van essentieel belang is om gelijke concurrentievoorwaarden voor bedrijven te waarborgen; is bezorgd dat de markten voor openbare aanbestedingen in Midden-Amerika verder kunnen worden opengesteld op het niveau van de centrale en regionale overheid;

15.  beschouwt intra-regionale non-tarifaire maatregelen als een belangrijke belemmering van investeringen in Midden-Amerika; dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat Midden-Amerikaanse landen betere investeringsvoorwaarden scheppen en het lokale ondernemingsklimaat voor Europese investeerders verbeteren, waardoor de werkgelegenheid en de infrastructuur kunnen worden verbeterd en er kan worden voorzien in de belangrijke ontwikkelingsbehoeften van de regio;

16.  dringt aan op de concrete uitvoering van de specifieke toezeggingen in verband met de bepalingen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling (TSD), die integraal deel uitmaken van de overeenkomst en van essentieel belang zijn voor de verwezenlijking van de gestelde doelen; neemt er kennis van dat de Commissie in 2019, en ook in de toekomst, een ex post evaluatie van de overeenkomst zal verrichten, met inbegrip van het TSD-hoofdstuk, en dat zij daarvoor onafhankelijke deskundigen zal inschakelen; herinnert eraan dat in het TSD-hoofdstuk is bepaald dat er interne adviesgroepen (IAG's) of comités zullen worden opgericht die bevoegd zijn voor zaken die verband houden met arbeid, milieu en duurzame ontwikkeling; is met name verheugd over het feit dat er nu in alle Midden-Amerikaanse landen mechanismen bestaan zodat maatschappelijke organisaties advies kunnen geven; merkt op dat er ernstige bezorgdheid is geuit met betrekking tot de onafhankelijkheid van deze adviesgroepen en de mate waarin zij in sommige Midden-Amerikaanse landen kunnen deelnemen; betreurt in dit verband dat de vergaderingen van het Associatiecomité en de Subcomités en het Forum voor dialoog van het maatschappelijk middenveld in 2017 niet gehouden zijn, en dringt erop aan dat deze vergaderingen ten minste jaarlijks worden gehouden; verzoekt alle partijen bij de overeenkomst snel mechanismen en de nodige financiële middelen vast te stellen om de in de overeenkomst voorziene IAG's te versterken, en te zorgen voor onafhankelijke maatschappelijke organisaties, met een evenwichtige vertegenwoordiging van belanghebbenden zodat zij er op passende wijze aan kunnen deelnemen; nodigt de partijen bij de overeenkomst tevens uit doeltreffende mechanismen voor een dialoog met de adviesgroepen in te voeren alsmede de leden van de verschillende subcomités, en hen te betrekken bij het ex post evaluatieproces dat is voorzien voor 2019; is verheugd over de aanbevelingen die gedaan zijn tijdens de derde gezamenlijke vergadering van de IAG's van de EU en Midden-Amerika op 16 juni 2016 en roept de partijen op er gevolg aan te geven; herinnert eraan dat het TSD-hoofdstuk juridisch bindende bepalingen bevat om de normen op het gebied van mensenrechten, arbeid en milieubescherming effectief ten uitvoer te leggen; is verheugd over het feit dat de overeenkomst de weg heeft geëffend voor een regelmatige dialoog over de tenuitvoerlegging van de gezamenlijke verbintenissen; merkt op dat het Parlement de Commissie heeft aangemoedigd de toezichts-, uitvoerings- en handhavingsmechanismen van TSD-hoofdstukken aan te scherpen; is derhalve verheugd over het 15-puntenplan van de Commissie om de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling (TSD) doeltreffender te maken en herinnert eraan dat de dialoog met de verschillende betrokken partijen, waaronder het Parlement, moet worden voortgezet over een doeltreffend handhavingsmechanisme voor de in de handelsovereenkomsten aangegane verbintenissen inzake arbeid en milieubescherming;

17.  verzoekt de partijen de overeenkomst te herzien en een geschikt en doeltreffend mechanisme voor geschillenbeslechting in te voeren, en tevens te overwegen, naast verschillende andere handhavingsmethodes, als afschrikkende maatregel sancties op te leggen die in laatste instantie kunnen worden gebruikt in geval van ernstige schendingen en die de sociale partners en het maatschappelijk middenveld in staat stellen op passende wijze deel te nemen;

18.  dringt er bij de EU en alle Midden-Amerikaanse landen op aan de multilaterale milieuovereenkomsten inzake de bestrijding van de klimaatverandering te ratificeren en volledig ten uitvoer te leggen, met name het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de Overeenkomst van Parijs; wijst op de noodzaak de samenwerking tussen de EU en Midden-Amerika op dit gebied te intensiveren;

19.  neemt kennis van de verschillende landenverslagen die zijn opgesteld door de IAO en van de problemen die nog steeds niet zijn opgelost; dringt er bij de betrokken Midden-Amerikaanse staten op aan alle geweld uit te roeien dat gebruikt wordt tegen vakbondsactivisten en inheemse bevolkingsgroepen, en wetgevingsmaatregelen te treffen om IAO-verdragen effectief uit te voeren, o.a. de verdragen inzake de vrijheid van vereniging, collectieve arbeidsovereenkomsten, non-discriminatie en kinderarbeid; benadrukt dat arbeidsinspecties moeten worden geïntensiveerd en dat de sociale dialoog moet worden versterkt;

20.  verzoekt de Commissie de verzekering te geven dat goederen of delen van goederen die in exportproductiezones (EPZ's) worden geproduceerd niet onder de preferentiële tarieven van de overeenkomst vallen, aangezien EPZ's internationale arbeidsnormen en nationale milieuwetgeving niet hoeven na te leven; verzoekt de Commissie om concrete informatie over douane- of andere bepalingen die worden toegepast om producten uit EPZ's te onderscheiden die dus niet onder de tariefafbraak vallen;

21.  herhaalt dat de drempels die zijn vastgesteld in het stabilisatiemechanisme voor bananen, dat als bijlage bij de overeenkomst is gevoegd en dat geldig is tot 2020, niet mogen worden overschreden, en dat de partijen wanneer dit mechanisme is verstreken, statistische gegevens moeten blijven verstrekken, ook over Fair Trade- en biologische producten; merkt op dat Nicaragua en Guatemala in september 2018 hun drempels hebben overschreden (respectievelijk 349 % en 102 %) en is bezorgd dat dit gevolgen zal hebben voor de Europese bananenproducenten; herinnert aan de toezegging van de Commissie om de situatie van bananenproducenten in de Unie uiterlijk op 1 januari 2019 te evalueren en dat indien er sprake is van een ernstige verslechtering van de markt of van de situatie van bananenproducenten in de Unie, een verlenging van de geldigheid van het mechanisme kan worden overwogen; herinnert eraan dat de Commissie, in het licht van het stabilisatiemechanisme en de vrijwaringsclausule die in de overeenkomst zijn opgenomen, grondiger en regelmatiger informatie over marktontwikkelingen ter beschikking moet stellen van zowel het Europees Parlement als de betrokken industriële sectoren;

22.  benadrukt dat de recente politieke en economische ontwikkelingen, die o.a. geleid hebben tot geweld, straffeloosheid, corruptie, kwetsbare rechtsstelsels en een gebrekkige rechtsstaat in sommige Midden-Amerikaanse landen, negatieve economische gevolgen kunnen hebben op de regio als geheel en zouden kunnen leiden tot destabilisatie van de regio; is bijzonder bezorgd over de huidige situatie in Nicaragua en veroordeelt deze ten zeerste; dringt er bij de Commissie en de EDEO op aan de situatie in Nicaragua nauwlettend te volgen en, indien nodig, na te gaan welke maatregelen er kunnen worden getroffen in het licht van de associatieovereenkomst; herinnert eraan dat de democratieclausule een essentieel onderdeel is van alle overeenkomsten van de Unie met derde landen;

23.  herinnert aan de verplichting van de EU, als verankerd in artikel 8 van het VWEU, alsmede aan de toezegging van de EU en andere ondertekenaars van de "Verklaring van Buenos Aires over gender en handel", om gendermainstreaming te bevorderen; roept de partijen op om het genderperspectief van de overeenkomst te versterken en te bevorderen en ondersteunen dat in een toekomstige herziening een specifiek hoofdstuk over gender wordt opgenomen;

24.  dringt er bij Oostenrijk, België en Griekenland op aan de overeenkomst te ratificeren, en herhaalt dat het van belang is dat de overige delen van de overeenkomst volledig worden toegepast, inclusief de samenwerking met betrekking tot economische en handelsontwikkeling (artikelen 52 en overige);

25.  is verheugd over het feit dat de partijen eindelijk de administratieve en institutionele procedures zijn gestart om het relevante protocol goed te keuren voor de integratie van Kroatië in de overeenkomst;

°

°  °

26.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de lidstaten, de regeringen van de Midden-Amerikaanse landen en de EuroLat-Vergadering.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

3.12.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

1

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

David Borrelli, David Campbell Bannerman, Santiago Fisas Ayxelà, Eleonora Forenza, Karoline Graswander-Hainz, Christophe Hansen, Heidi Hautala, Nadja Hirsch, France Jamet, Jude Kirton-Darling, Bernd Lange, David Martin, Emmanuel Maurel, Anne-Marie Mineur, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Inmaculada Rodríguez-Piñero Fernández, Tokia Saïfi, Joachim Schuster, Adam Szejnfeld, Iuliu Winkler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Reimer Böge, Klaus Buchner, Sajjad Karim, Gabriel Mato, Ralph Packet, Frédérique Ries, Pedro Silva Pereira, Jarosław Wałęsa

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Birgit Collin-Langen, Jonás Fernández, Alojz Peterle, Kosma Złotowski

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

27

+

ALDE

Nadja Hirsch, Frédérique Ries

GUE/NGL

Eleonora Forenza, Emmanuel Maurel, Anne-Marie Mineur

NI

David Borrelli

PPE

Reimer Böge, Birgit Collin-Langen, Santiago Fisas Ayxelà, Christophe Hansen, Gabriel Mato, Alojz Peterle, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Tokia Saïfi, Adam Szejnfeld, Jarosław Wałęsa, Iuliu Winkler

S&D

Jonás Fernández, Karoline Graswander-Hainz, Jude Kirton-Darling, Bernd Lange, David Martin, Inmaculada Rodríguez-Piñero Fernández, Joachim Schuster, Pedro Silva Pereira

VERTS/ALE

Klaus Buchner, Heidi Hautala

1

-

ENF

France Jamet

4

0

ECR

David Campbell Bannerman, Sajjad Karim, Ralph Packet, Kosma Złotowski

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

Laatst bijgewerkt op: 11 januari 2019
Juridische mededeling - Privacybeleid