VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken
19.12.2018 - (COM(2018)0378 – C8-0242/2018 – 2018/0203(COD)) - ***I
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Emil Radev
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken
(COM(2018)0378 – C8-0242/2018 – 2018/0203(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0378),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 81 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0243/2018),
- gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0477/2018),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
(1) In het belang van de goede werking van de interne markt is het nodig de samenwerking tussen de gerechten op het gebied van bewijsverkrijging verder te verbeteren en te versnellen. |
(1) In het belang van de goede werking van de interne markt en de ontwikkeling van een Europese civiele rechtsruimte gebaseerd op het beginsel van wederzijds vertrouwen en wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken, is het nodig de samenwerking tussen de gerechten in de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging verder te verbeteren en te versnellen. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
|
(2 bis) Voor de toepassing van deze verordening dient aan de term "gerecht" een ruime betekenis te worden gegeven, die niet alleen gerechten in de strikte zin van het woord omvat die gerechtelijke taken vervullen, maar ook andere organen of autoriteiten die in bepaalde lidstaten en in specifieke situaties krachtens nationaal recht bevoegd zijn om bewijs te verkrijgen overeenkomstig deze verordening, zoals handhavingsautoriteiten of notarissen. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 2 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
|
(2 ter) Het is van essentieel belang dat er doeltreffende middelen voor verkrijging, bewaring en overlegging van bewijs beschikbaar zijn, en dat naar behoren rekening wordt gehouden met de rechten van de verdediging en de noodzaak om vertrouwelijke informatie te beschermen. Het is in dit verband belangrijk om het gebruik van moderne technologieën te bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
(3) Om te zorgen voor de snelle verzending van verzoeken en kennisgevingen, dienen alle passende middelen van moderne communicatietechnologie te worden gebruikt. Derhalve dienen in de regel alle communicatie en uitwisselingen van documenten plaats te vinden via een gedecentraliseerd IT-systeem dat bestaat uit nationale IT-systemen. |
(3) Om op doeltreffende wijze te zorgen voor de rechtstreekse en snelle verzending van verzoeken en kennisgevingen, dienen alle passende middelen van moderne communicatietechnologie te worden gebruikt en dient in dit verband rekening te worden gehouden met de voortdurende ontwikkeling van dergelijke technologie. Derhalve dienen in de regel alle communicatie en uitwisselingen van documenten plaats te vinden via een gedecentraliseerd IT-systeem dat bestaat uit nationale IT-systemen. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
|
(3 bis) Het gedecentraliseerde IT-systeem moet gebaseerd zijn op het e-CODEX-systeem en moet beheerd worden door eu-LISA. Er moet voorzien worden in voldoende middelen voor eu-LISA om dit systeem in te voeren en operationeel te houden, en om technische bijstand te bieden in geval van problemen bij het beheer van het systeem. De Commissie moet zo snel mogelijk, en in elk geval ten laatste eind 2019, een voorstel indienen voor een verordening betreffende grensoverschrijdende communicatie in gerechtelijke procedures (e-CODEX). | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
(4) Om de wederzijdse erkenning van digitaal bewijs te waarborgen, mag digitaal bewijs dat in een lidstaat is verkregen overeenkomstig het recht van die lidstaat, zijn hoedanigheid van bewijs niet verliezen in andere lidstaten door het enkele feit dat het digitaal van aard is. |
(4) Om de wederzijdse erkenning van digitaal bewijs te waarborgen, mag digitaal bewijs dat in een lidstaat is verkregen overeenkomstig het recht van die lidstaat, zijn hoedanigheid van bewijs niet verliezen in andere lidstaten omdat het digitaal van aard is. Dit beginsel mag geen afbreuk doen aan de vaststelling, overeenkomstig het nationale recht, van de kwaliteit en de waarde van bewijs, ongeacht of dit digitaal of niet-digitaal van aard is. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
|
(5 bis) De procedures voor het verkrijgen, bewaren en overleggen van bewijs moeten waarborgen dat de procedurele rechten van de partijen, alsmede de bescherming, integriteit en vertrouwelijkheid van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer worden beschermd in overeenstemming met het recht van de Unie. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
(6) Het potentieel van moderne communicatietechnologie, met name videoconferenties, die een belangrijk middel vormen om de bewijsverkrijging te vereenvoudigen en te bespoedigen, wordt momenteel niet optimaal benut. Indien de verrichting van een handeling tot het verkrijgen van bewijs inhoudt dat een in een andere lidstaat wonende persoon als getuige, partij of deskundige wordt verhoord, dient het gerecht de handeling tot het verkrijgen van bewijs rechtstreeks via videoconferentie te verrichten, indien die technologie voor de respectieve gerechten beschikbaar is en indien het gerecht van mening is dat het gebruik ervan gezien de specifieke omstandigheden van de zaak geschikt is. |
(6) Het potentieel van moderne communicatietechnologie, met name videoconferenties, die een belangrijk en direct middel vormen om de bewijsverkrijging te vereenvoudigen en te bespoedigen, wordt momenteel niet optimaal benut. Indien de verrichting van een handeling tot het verkrijgen van bewijs inhoudt dat een in een andere lidstaat wonende persoon als getuige, partij of deskundige wordt verhoord, dient het gerecht de handeling tot het verkrijgen van bewijs rechtstreeks via videoconferentie te verrichten, of via een andere geschikte technologie voor communicatie op afstand die voor de respectieve gerechten beschikbaar is, tenzij het gerecht van mening is dat het gebruik van die technologie gezien de specifieke omstandigheden van de zaak ongeschikt is met het oog op een eerlijke rechtspleging. De voorschriften voor het gebruik van dergelijke communicatiemiddelen dienen technologieneutraal te zijn en ruimte te bieden voor toekomstige vormen van communicatie. Wanneer de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat zulks vereist, moet het gebruik van dergelijke technologie afhankelijk worden gesteld van de toestemming van de te verhoren persoon. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
(7) Om de bewijsverkrijging door diplomatieke of consulaire ambtenaren te vergemakkelijken, mogen zij, op het grondgebied van een andere lidstaat en binnen het gebied waar zij hun functies uitoefenen, handelingen tot het verkrijgen van bewijs verrichten zonder dat een voorafgaand verzoek nodig is, door onderdanen van de lidstaat die zij vertegenwoordigen, zonder dwang te verhoren in het kader van een geding dat aanhangig is bij een gerecht van de lidstaat die zij vertegenwoordigen. |
(7) Om de bewijsverkrijging door diplomatiek personeel of consulaire ambtenaren te vergemakkelijken, mogen zij, op het grondgebied van een andere lidstaat waarin zij geaccrediteerd zijn, handelingen tot het verkrijgen van bewijs verrichten in de gebouwen van hun diplomatieke missie of consulaat zonder dat een voorafgaand verzoek nodig is, door onderdanen van de lidstaat die zij vertegenwoordigen, te verhoren voor een geding dat aanhangig is bij een gerecht van de lidstaat die zij vertegenwoordigen, op voorwaarde dat de te horen persoon vrijwillig meewerkt aan de bewijsverkrijging. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
|
(7 bis) Deze verordening moet in overeenstemming met het recht van de Unie op het gebied van gegevensbescherming worden toegepast, en moet de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, eerbiedigen. Daarnaast moet de verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen uit hoofde van deze verordening plaatsvinden overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG. In het kader van deze verordening mogen enkel persoonsgegevens verwerkt worden voor de in deze verordening vastgelegde specifieke doelstellingen. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
(8) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de totstandbrenging van een rechtskader om de snelle verzending van verzoeken en kennisgevingen inzake bewijsverkrijging te waarborgen, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
(8) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de totstandbrenging van een vereenvoudigd rechtskader om de rechtstreekse, doeltreffende en snelle verzending van verzoeken en kennisgevingen inzake bewijsverkrijging te waarborgen, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 8 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
|
(8 bis) Deze verordening heeft ten doel juridische procedures doeltreffender te maken en sneller te laten verlopen door de mechanismen voor samenwerking op het gebied van bewijsverkrijging in grensoverschrijdende procedures te vereenvoudigen en te stroomlijnen, en tevens een bijdrage te leveren aan de beperking van vertragingen en kosten voor personen en ondernemingen. Meer rechtszekerheid kan er, in combinatie met eenvoudiger, gestroomlijnde en gedigitaliseerde procedures, bovendien voor zorgen dat personen en ondernemingen gemakkelijker grensoverschrijdende transacties aangaan, waardoor de handel binnen de Unie een impuls krijgt, hetgeen ten goede komt aan de werking van de interne markt. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||
(11) Om de in de bijlagen opgenomen modelformulieren bij te werken of technisch aan te passen, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voor wijzigingen van de bijlagen gedelegeerd worden aan de Commissie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven*. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. |
(11) Om de nadere regelingen inzake de werking van het gedecentraliseerde IT-systeem alsmede de technische minimumnormen en -vereisten voor het gebruik van videoconferenties vast te stellen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen. Deze gedelegeerde handelingen moeten een doeltreffende, betrouwbare en soepele doorgifte van de relevante informatie via het gedecentraliseerde IT-systeem garanderen, en moeten ervoor zorgen dat bij videoconferenties kwalitatief hoogwaardige communicatie en interactie in realtime gewaarborgd zijn. Voorts moet, om de in de bijlagen opgenomen modelformulieren bij te werken of technisch aan te passen, de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voor wijzigingen van de bijlagen gedelegeerd worden aan de Commissie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven*. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. | ||||||||||||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 1 – lid 4 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 6 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 6 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 6 – lid 3 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 6 – lid 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 6 – lid 4 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – titel | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – lid 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – lid 3 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – lid 3 – letter b | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – lid 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 bis – lid 3 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 5 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 ter – titel | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 5 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 17 ter – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 18 bis – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 6 bis (nieuw) Verordening (EG) nr. 1206/2001 Afdeling 6 bis (nieuw) – Artikel 18 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 20 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 20 – lid 3 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 20 – lid 6 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 22 bis – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 10 Verordening (EG) nr. 1206/2001 Artikel 23 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||
|
TOELICHTING
Achtergrond van het voorstel
Een van de taken van de EU is de ontwikkeling van een Europese rechtsruimte in burgerlijke zaken, die is gebaseerd op de beginselen van wederzijds vertrouwen en de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen. Om deze rechtsruimte tot stand te brengen, moet grensoverschrijdend worden samengewerkt op justitieel gebied. Met het oog daarop en op de goede werking van de interne markt heeft de EU wetgeving vastgesteld inzake de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke stukken en inzake samenwerking op het gebied van bewijsverkrijging. Deze instrumenten zijn cruciaal voor de regulering van rechtshulp in burgerlijke en handelszaken tussen de lidstaten. Zij hebben als gemeenschappelijk doel een doeltreffend kader aan te bieden voor grensoverschrijdende justitiële samenwerking. Zij zijn in de plaats gekomen van het – omslachtiger – internationaal stelsel van verdragen van Den Haag tussen de lidstaten.
Goede samenwerking tussen rechterlijke instanties is ook nodig voor de goede werking van de interne markt. In 2018 hebben ongeveer 3,4 miljoen gerechtelijke procedures in burgerlijke en handelszaken in de EU grensoverschrijdende implicaties. In veel van die procedures is het noodzakelijk om van een andere lidstaat bewijs te verkrijgen; de verordening betreffende bewijsverkrijging voorziet in instrumenten ter facilitering van de toegang tot dat bewijs.
Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad voorziet voor de hele EU in een systeem voor de rechtstreekse en snelle verzending en uitvoering van verzoeken voor het verkrijgen van bewijs tussen de gerechten en bevat precieze voorschriften ten aanzien van de vorm en de inhoud van dergelijke verzoeken. Zij heeft met name het relevante Haagse Verdrag verbeterd door de invoering van een modern en efficiënt systeem van rechtstreekse contacten tussen gerechten (verzending van verzoeken en doorgifte van het verkregen bewijs). Zij maakt ook rechtstreekse bewijsverkrijging door gerechten in andere lidstaten mogelijk.
Advies van de rapporteur
De rapporteur is van mening dat het voorstel van de Commissie op het juiste moment is ingediend en een goede opvolging vormt van de REFIT-evaluatie. Het is belangrijk om de gerechten van de lidstaten de mogelijkheid te geven om moderne technologie in te zetten ter verbetering en bespoediging van de toegang tot rechtspraak. Dit is, met name in grensoverschrijdende zaken, niet mogelijk zonder aanpassing van de voorschriften voor bewijsverkrijging. De in de huidige verordening opgenomen maatregelen vormen slechts een aanvulling op de maatregelen waarin de nationale wetten van de lidstaten reeds voorzien. Om de gerechten van de lidstaten in staat te stellen ten volle te profiteren van de voordelen die nieuwe technologie voor communicatie op afstand te bieden heeft, moet de wijziging van de verordening wellicht vergezeld gaan van de herziening van de nationale voorschriften die in de lidstaten gelden.
Een aantal zaken moet in het voorstel van de Commissie verder worden verduidelijkt. Wat de definitie van het begrip "gerecht" betreft, moet worden verduidelijkt dat het een voorschrift betreft voor de wederzijdse erkenning van voorschriften in de lidstaten wier autoriteiten bevoegd zijn om bewijs te verkrijgen.
Daarnaast moet de verordening technologieneutraal zijn. Hiertoe moet niet louter van videoconferentie worden gesproken, maar moet bovendien worden verduidelijkt dat het om technologie voor communicatie op afstand gaat. Ook moet worden verduidelijkt dat bij het gebruik van dergelijke technologie voor communicatie op afstand de bescherming van professionele geheimhoudingsregels en het wettelijk verschoningsrecht moet worden gewaarborgd.
Bovendien zou het verstandig zijn om het voorgestelde voorschrift voor bewijsverkrijging door diplomatieke ambtenaren in lijn te brengen met het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961. Het moet deze ambtenaren enkel zijn toegestaan bewijs te verkrijgen in de lidstaat waarin zij geaccrediteerd zijn en op het terrein van hun diplomatieke missie of het consulaat van hun land.
De rapporteur meent dat de te verhoren persoon, de partijen en hun advocaten in het kader van de bewijsverkrijging in kennis moeten worden gesteld van alle voorwaarden voor deelname aan het verhoor via videoconferentie of via andere technologie voor communicatie op afstand, alsook van de procedure voor overlegging van bewijsmateriaal.
Tot slot is de rapporteur van oordeel dat de verwerking en bescherming van persoonsgegevens gezien de snelle ontwikkeling op het gebied van communicatietechnologie van groot belang is.
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2018)0378 – C8-0242/2018 – 2018/0203(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
31.5.2018 |
|
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
JURI 10.9.2018 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Emil Radev 24.9.2018 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
11.10.2018 |
20.11.2018 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
10.12.2018 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
18 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Joëlle Bergeron, Jean-Marie Cavada, Kostas Chrysogonos, Mady Delvaux, Mary Honeyball, Sajjad Karim, Sylvia-Yvonne Kaufmann, António Marinho e Pinto, Julia Reda, Evelyn Regner, Pavel Svoboda, Axel Voss, Francis Zammit Dimech, Tadeusz Zwiefka |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Sergio Gaetano Cofferati, Luis de Grandes Pascual, Tiemo Wölken, Kosma Złotowski |
||||
Datum indiening |
19.12.2018 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE
18 |
+ |
|
ALDE |
Jean-Marie Cavada, António Marinho e Pinto |
|
ECR |
Kosma Złotowski |
|
EFDD |
Joëlle Bergeron |
|
GUE/NGL |
Kostas Chrysogonos |
|
PPE |
Daniel Buda, Luis de Grandes Pascual, Pavel Svoboda, Axel Voss, Francis Zammit Dimech, Tadeusz Zwiefka |
|
S&D |
Sergio Gaetano Cofferati, Mady Delvaux, Mary Honeyball, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Evelyn Regner, Tiemo Wölken |
|
VERTS/ALE |
Julia Reda |
|
0 |
- |
|
|
|
|
0 |
0 |
|
|
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding