VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee
10.1.2019 - (COM(2018)0115 – C8-0104/2018 – 2018/0050(COD)) - ***I
Commissie visserij
Rapporteur: Clara Eugenia Aguilera García
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee
(COM(2018)0115 – C8-0104/2018 – 2018/0050(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0115),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0104/2018),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 juli 2018[1],
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie visserij en het standpunt in de vorm van amendementen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0005/2019),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Het GVB heeft onder meer tot doel te garanderen dat visserij- en aquacultuuractiviteiten uit ecologisch oogpunt duurzaam zijn op de lange termijn en de voorzorgsbenadering en de ecosysteemgerichte benadering toe te passen bij het visserijbeheer. |
(5) Het GVB heeft onder meer tot doel een exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee te garanderen die leidt tot duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied op de lange termijn. Doel hierbij is te garanderen dat visserij- en aquacultuuractiviteiten uit ecologisch en sociaal-economisch oogpunt duurzaam zijn op de lange termijn en de voorzorgsbenadering en de ecosysteemgerichte benadering toe te passen bij het visserijbeheer. Het GVB moet er ook toe bijdragen dat in de Unie levensmiddelen met een hoge voedingswaarde beschikbaar zijn, dat de Uniemarkt minder afhankelijk wordt van de invoer van levensmiddelen en dat de rechtstreekse en onrechtstreekse creatie van banen en de ontwikkeling van de economie in kustgebieden worden aangemoedigd, en het moet een billijke levensstandaard waarborgen voor de visserijsector, inclusief de ambachtelijke en kleinschalige visserij, overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Om de GVB-doelstellingen te halen, dienen een aantal instandhoudingsmaatregelen zoals meerjarenplannen, technische maatregelen en de vaststelling en toewijzing van vangstmogelijkheden te worden vastgesteld. |
(6) Om de GVB-doelstellingen te halen, dienen een aantal instandhoudingsmaatregelen zoals meerjarenplannen, technische maatregelen en de vaststelling en toewijzing van vangstmogelijkheden te worden vastgesteld. Visbestanden kunnen echter niet worden hersteld als de toenemende impact van vervuiling, voornamelijk afkomstig van het land maar ook van andere maritieme activiteiten (vervoer, olie, toerisme enz.), niet wordt beperkt. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) In Verordening (EU) nr. 1380/2013 wordt als expliciete doelstelling vermeld dat de levende biologische rijkdommen van de zee zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Om deze doelstelling te verwezenlijken moet overeenkomstig artikel 2 van de verordening het exploitatieniveau voor de maximale duurzame opbrengst voor alle bestanden indien mogelijk in 2015, maar uiterlijk in 2020 geleidelijk wordt verwezenlijkt. Bij het nastreven van deze doelstelling wordt met name rekening gehouden met de economische en sociale gevolgen. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten meerjarenplannen gebaseerd zijn op wetenschappelijke, technische en economische adviezen. Overeenkomstig diezelfde bepalingen moet het in deze verordening bedoelde meerjarenplan doelstellingen, kwantificeerbare streefdoelen met duidelijke tijdschema's, instandhoudingsreferentiepunten, vrijwaringsmaatregelen en technische maatregelen om ongewenste vangsten te voorkomen en te beperken, omvatten. |
(7) Overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten meerjarenplannen gebaseerd zijn op wetenschappelijke, technische en economische adviezen. Overeenkomstig diezelfde bepalingen moet het in deze verordening bedoelde meerjarenplan doelstellingen, kwantificeerbare streefdoelen met duidelijke tijdschema's, instandhoudingsreferentiepunten, vrijwaringsmaatregelen en technische maatregelen om ongewenste vangsten zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken en om de gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene milieu tot een minimum te beperken, omvatten. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) "Beste beschikbare wetenschappelijke advies" verwijst naar openbaar beschikbaar wetenschappelijk advies dat wordt geschraagd door de meest recente wetenschappelijke gegevens en methoden en is afgegeven of beoordeeld door een op internationaal of EU-niveau erkend onafhankelijk wetenschappelijk orgaan. |
(8) "Beste beschikbare wetenschappelijke advies" verwijst naar openbaar beschikbaar wetenschappelijk advies dat wordt geschraagd door de meest recente wetenschappelijke gegevens en methoden en is afgegeven of intercollegiaal getoetst door een op internationaal of EU-niveau erkend onafhankelijk wetenschappelijk orgaan zoals het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) of de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM), met inachtneming van de vereisten van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Frankrijk, Italië en Spanje hebben beheersplannen aangenomen in het kader van Verordening (EG) nr. 1967/2006. Er is echter onvoldoende samenhang tussen de plannen en er wordt in de plannen niet met al het voor demersale bestanden gebruikt vistuig rekening gehouden, noch met het grensoverschrijdende karakter van bepaalde bestanden en vissersvloten. Daarnaast zijn deze plannen ondoeltreffend gebleken voor de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen. De lidstaten en belanghebbenden hebben zich uitgesproken voor de opstelling en uitvoering van een beheersplan op EU-niveau voor de betrokken bestanden. |
(11) Frankrijk, Italië en Spanje hebben beheersplannen aangenomen in het kader van Verordening (EG) nr. 1967/2006. Er is echter onvoldoende samenhang tussen de plannen en er wordt in de plannen niet met al het voor demersale bestanden gebruikt vistuig rekening gehouden, noch met het grensoverschrijdende karakter van bepaalde bestanden en vissersvloten. Daarnaast zijn deze plannen ondoeltreffend gebleken voor de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen. De lidstaten en belanghebbenden hebben zich uitgesproken voor de opstelling en uitvoering van een beheersplan op EU-niveau voor de betrokken bestanden. De landen moeten de maatregelen van deze verordening gezamenlijk uitvoeren met het oog op een maximale doeltreffendheid. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Het WTECV heeft aangetoond dat het niveau waarop de meeste demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden geëxploiteerd, veel te hoog ligt om de maximale duurzame opbrengst te bereiken. |
(12) Het WTECV heeft aangetoond dat het niveau waarop bepaalde demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden geëxploiteerd, veel te hoog ligt om de maximale duurzame opbrengst te bereiken. |
Motivering | |
Het WTECV beschikt over wetenschappelijke informatie over bepaalde soorten die het heeft beoordeeld; het gaat hierbij niet om het merendeel van de bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee. | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Gezien het belang van de recreatievisserij op demersale bestanden in het westelijke Middellandse Zeegebied moet het in deze verordening bedoelde plan eveneens gelden voor die visserij. Wanneer de recreatievisserij belangrijke gevolgen heeft voor bepaalde bestanden, dient het in deze verordening bedoelde meerjarenplan de mogelijkheid tot specifieke beheersmaatregelen te bieden. |
(15) Aangezien de recreatievisserij belangrijke gevolgen kan hebben voor de visbestanden, moet het meerjarenplan in een kader voorzien om ervoor te zorgen dat zij wordt bedreven op een wijze die strookt met de doelstellingen van dat plan. De lidstaten moeten vangstgegevens van de recreatievisserij verzamelen. Wanneer de recreatievisserij belangrijke gevolgen heeft voor deze bestanden, moet het plan de mogelijkheid omvatten specifieke beheersmaatregelen te nemen die de beroepsvisserij niet schaden. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) De geografische reikwijdte van het meerjarenplan dient gebaseerd te zijn op de geografische spreiding van de bestanden als weergegeven in het beste beschikbare wetenschappelijke advies. In het licht van verbeterde wetenschappelijke informatie kunnen toekomstige wijzigingen in de geografische spreiding van de bestanden die is opgenomen in het meerjarenplan, nodig zijn. Daarom dient de Commissie de bevoegdheid te krijgen gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de in het meerjarenplan opgenomen geografische spreiding van bepaalde bestanden indien het wetenschappelijk advies wijst op een verandering in die spreiding. |
(16) De geografische reikwijdte van het meerjarenplan dient gebaseerd te zijn op de geografische spreiding van de bestanden als weergegeven in het beste beschikbare wetenschappelijke advies. In het licht van verbeterde wetenschappelijke informatie kunnen toekomstige wijzigingen in de geografische spreiding van de bestanden die is opgenomen in het meerjarenplan, nodig zijn. Daarom kan de Commissie een nieuw voorstel aannemen tot aanpassing van de in het meerjarenplan opgenomen geografische spreiding van bepaalde bestanden indien het wetenschappelijk advies wijst op een verandering in die spreiding. |
Motivering | |
In artikel 1, lid 2, wordt het toepassingsgebied van de verordening bepaald (bestanden en GFCM-deelgebieden) en in bijlage I van de onderhavige verordening worden de inspanningsgroepen van de visserijinspanningsregeling gedefinieerd. Beide delen bevatten essentiële elementen van de wetgevingshandeling en om ze te kunnen wijzigen moet de medewetgever overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie eerst worden geraadpleegd. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Doelstelling van het in deze verordening bedoelde plan moet zijn bij te dragen aan de verwezenlijking van het GVB en met name de MDO voor de doelsoorten te halen en te handhaven, de aanlandingsverplichting uit te voeren voor demersale bestanden waarvoor een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geldt, en een redelijke levensstandaard te bevorderen voor diegenen die leven van visserijactiviteiten, met aandacht voor de kustvisserij en de sociaaleconomische aspecten. Ook dient het plan een ecosysteemgerichte benadering toe te passen op het visserijbeheer om ervoor te zorgen dat de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene ecosysteem tot een minimum worden beperkt. Het dient in samenhang te zijn met de milieuwetgeving van de Unie, met name met de doelstelling om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken (overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG28) en de doelstellingen van Richtlijn 2009/147/EG29 en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad30. |
(17) Doelstelling van het in deze verordening bedoelde plan moet zijn bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB en met name de visbestanden boven een biomassaniveau dat de MDO voor de doelsoorten kan opleveren, te brengen en te behouden, de aanlandingsverplichting uit te voeren voor demersale bestanden waarvoor een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geldt, en een redelijke levensstandaard te garanderen voor diegenen die leven van visserijactiviteiten, met aandacht voor de kustvisserij en de sociaaleconomische aspecten. Ook dient het plan een ecosysteemgerichte benadering toe te passen op het visserijbeheer om ervoor te zorgen dat de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene ecosysteem tot een minimum worden beperkt. Het dient in samenhang te zijn met de milieuwetgeving van de Unie, met name met de doelstelling om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken (overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG28) en het moet bijdragen tot het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor leefgebieden en soorten, zoals vereist door de doelstellingen van Richtlijn 2009/147/EG29 en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad30. |
__________________ |
__________________ |
28 Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19). |
28 Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19). |
29 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7). |
29 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7). |
30 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7). |
30 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7). |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 17 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 bis) Voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van deze verordening en de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB is mogelijk een herstructurering van de vloot nodig. Daarom moet landen de mogelijkheid worden geboden plannen voor de herstructurering van de vloot en de visserijinspanning op te stellen ter verbetering van de selectiviteit en de energie-efficiëntie, waarvoor zij op sloop- en moderniseringssteun moeten kunnen rekenen. Daartoe moet het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij worden gewijzigd om die instrumenten erin op te nemen. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 17 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 ter) Er moet rekening gehouden worden met de late inwerkingtreding van deze verordening en het dynamische karakter van gemengde visserij bij de inspanningen om het streefdoel voor visserijsterfte binnen de FMSY-bandbreedtes te halen, waarbij de nodige steun moet worden verleend om eventuele sociaal-economische onevenwichten in de visserijsector te corrigeren. |
Motivering | |
Gezien de huidige toestand van de bestanden en de late indiening van dit voorstel door de Commissie is het onmogelijk de MDO voor alle betrokken bestanden uiterlijk eind 2020 te bereiken zonder een ongeziene en rampzalige reductie van de vloten in het westelijke deel van de Middellandse Zee. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Er moet worden voorzien in passende vrijwaringsmaatregelen om te waarborgen dat de streefdoelen worden gehaald en om herstelmaatregelen op gang te brengen indien nodig, bijvoorbeeld wanneer een bestand tot onder de instandhoudingsreferentiepunten daalt. Die herstelmaatregelen dienen noodmaatregelen te omvatten overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, vangstmogelijkheden en andere specifieke instandhoudingsmaatregelen. |
(21) Er moet worden voorzien in passende vrijwaringsmaatregelen om te waarborgen dat de streefdoelen worden gehaald en om herstelmaatregelen op gang te brengen indien nodig, bijvoorbeeld wanneer een bestand tot onder de instandhoudingsreferentiepunten daalt. Die herstelmaatregelen dienen noodmaatregelen te omvatten overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, vangstmogelijkheden en andere specifieke instandhoudingsmaatregelen, maar ook financiële steun voor de rechtstreeks door deze maatregelen getroffen vissers. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Met het oog op transparante toegang tot de visserij en de verwezenlijking van de streefwaarden voor de visserijsterfte dient een visserijinspanningsregeling van de Unie te worden vastgesteld voor trawls, aangezien dit het meest gebruikte vistuig is voor demersale bestanden in het westelijke Middellandse Zeegebied. Daartoe is het passend inspanningsgroepen te bepalen zodat de Raad jaarlijks de maximaal toegestane visserijinspanning kan vaststellen, uitgedrukt in aantal visdagen. Waar nodig moet de inspanningsregeling andere soorten vistuig omvatten. |
(23) Met het oog op transparante toegang tot de visserij en de verwezenlijking van de streefwaarden voor de visserijsterfte dient de Unie over goede gegevens en betrouwbare statistieken te beschikken, op basis waarvan een visserijinspanningsregeling van de Unie moet worden vastgesteld voor trawls, aangezien dit het meest gebruikte vistuig is voor demersale bestanden in het westelijke Middellandse Zeegebied. Daartoe moet de Raad jaarlijks de maximaal toegestane visserijinspanning vaststellen, uitgedrukt in aantal visdagen. Waar nodig moet de inspanningsregeling andere soorten vistuig omvatten. |
Motivering | |
De visserijinspanning zou beter gerealiseerd worden door middel van een gezamenlijke aanpak in elk geografisch deelgebied, aangezien de voorgestelde lengteklassen kunstmatige verschillen creëren binnen de vloot. De rapporteur stelt voor de inspanningsgroepen te schrappen. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Gezien de zorgwekkende toestand van bijna alle demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee en ter vermindering van het huidige hoge niveau van de visserijsterfte moet de visserijinspanningsregeling voorzien in een aanzienlijke vermindering van de visserijinspanning in het eerste jaar van toepassing van het in deze verordening bedoelde plan. |
Schrappen |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de recreatievisserij een aanzienlijke impact heeft op de visserijsterfte van de betrokken bestanden, moet de Raad daar rekening mee houden. Daartoe kan de Raad vangstmogelijkheden vaststellen via de inspanningsregeling voor commerciële vangsten die rekening houdt met het volume van de vangsten in de recreatievisserij en/of andere maatregelen treffen ter beperking van de recreatievisserij. |
(25) Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de recreatievisserij een aanzienlijke impact heeft op de visserijsterfte van de betrokken bestanden, moet de Raad daar rekening mee houden. Daartoe stelt de Raad vangstmogelijkheden vast via de inspanningsregeling voor commerciële vangsten die rekening houdt met het volume van de vangsten in de recreatievisserij teneinde de commerciële beroepsvisserij niet te benadelen, en/of andere maatregelen treffen ter beperking van de recreatievisserij, met dien verstande dat die maatregelen nooit ten koste mogen gaan van de beroepsvisserij. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de visserijinspanningsregeling niet volstaat om te voldoen aan de doelstellingen of de streefdoelen van het in deze verordening bedoelde plan, moeten op totaal toegestane vangsten gebaseerde beheersmaatregelen worden ingevoerd ter aanvulling op de visserijinspanningsregeling. |
(26) Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de visserijinspanningsregeling niet volstaat om te voldoen aan de doelstellingen of de streefdoelen van het in deze verordening bedoelde plan, moeten ter aanvulling van de visserijinspanningsregeling waar passend technische maatregelen worden ingevoerd die een verbetering van de toestand van bestanden mogelijk maken door de visserijsterfte bij de doelsoorten terug te dringen. |
Motivering | |
Op totaal toegestane vangsten gebaseerde beheersmaatregelen (TAC's) zijn niet geschikt voor de Middellandse Zee, omdat de maatregel moeilijk toepasbaar is in multispecifieke visserijtakken en waar de bestanden met niet-EU-landen worden gedeeld. Het is wenselijk waar passend technische maatregelen toe te passen die een verbetering van de toestand van bestanden mogelijk maken door de visserijsterfte bij de doelsoorten terug te dringen. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 27 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(27 bis) Met het oog op een doeltreffende tenuitvoerlegging van de beheersmaatregelen op regionaal niveau moeten de lidstaten een regeling voor gezamenlijk beheer opzetten waarbij de adviesraden, vissersorganisaties en de bevoegde instellingen of autoriteiten betrokken zijn teneinde de dialoog en de inzet van de partijen aan te zwengelen. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om kraamgebieden, kwetsbare habitats en de kleinschalige visserij te beschermen moet het kustgebied regelmatig worden voorbehouden voor selectievere visserijen. Daarom moet in het in deze verordening bedoelde plan worden vastgesteld dat elk jaar gedurende drie maanden niet met trawls mag worden gevist binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m. |
(28) Om kraamgebieden, kwetsbare habitats en de kleinschalige visserij te beschermen moet het kustgebied regelmatig worden voorbehouden voor selectievere visserijen. Daarom moet per geval, indien nodig en wetenschappelijk verantwoord, door middel van regionalisering in het in deze verordening bedoelde plan worden vastgesteld dat elk jaar gedurende drie maanden niet met trawls mag worden gevist binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m. |
Motivering | |
Het voorstel om vast te stellen dat van 1 mei tot en met 31 juli niet met trawls mag worden gevist binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m, kan in sommige gevallen een onevenredige en ongerechtvaardigde maatregel zijn, die wetenschappelijk niet onderbouwd is. In vele gebieden eindigt het continentaal plat abrupt en wordt op slechts enkele zeemijlen al een grote diepte bereikt, waardoor trawlers buiten dit gebied onmogelijk kunnen vissen. De voorgestelde maatregel zou niet alleen voor trawlers grote gevolgen hebben, maar ook voor van trawls afhankelijke sectoren zoals havens, veilingen en aanverwante sectoren. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Er dienen verdere instandhoudingsmaatregelen te worden vastgesteld voor demersale bestanden. Overeenkomstig de wetenschappelijke adviezen zijn met name in gebieden met hoge concentraties paaiende exemplaren extra sluitingen wenselijk om de omvang van het momenteel ernstig beschadigde bestand volwassen heek veilig te stellen. |
(29) Er dienen verdere instandhoudingsmaatregelen te worden vastgesteld voor demersale bestanden. Overeenkomstig de wetenschappelijke adviezen zijn met name in gebieden met hoge concentraties paaiende exemplaren en in gebieden met grote concentraties jonge vis extra sluitingen wenselijk om de omvang van het momenteel ernstig beschadigde bestand volwassen heek veilig te stellen, mits de door deze sluitingen getroffen vissers een billijke compensatie ontvangen. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 30 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) De voorzorgsbenadering moet van toepassing zijn voor bijvangstbestanden en voor demersale bestanden waarvoor onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat herstelmaatregelen nodig zijn, moeten specifieke instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(30) De voorzorgsbenadering moet van toepassing zijn voor bijvangstbestanden en voor demersale bestanden waarvoor onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat herstelmaatregelen nodig zijn, moeten specifieke instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, mits de door deze maatregelen getroffen vissers een billijke compensatie ontvangen. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 31 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(31 bis) Om kwetsbare soorten en habitats te beschermen die bedreigd zijn en door demersale visserijactiviteiten worden getroffen, moeten in het plan beheersmaatregelen voor de desbetreffende visserijen worden vastgesteld. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 37 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) Met het oog op rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat maatregelen voor tijdelijke stopzetting die zijn vastgesteld om de doelstellingen van het in deze verordening bedoelde plan te verwezenlijken, geacht worden in aanmerking te komen voor steun krachtens Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad32. |
(37) Met het oog op rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat maatregelen voor tijdelijke of definitieve stopzetting middels herstructureringsplannen die zijn vastgesteld om de doelstellingen van het in deze verordening bedoelde plan te verwezenlijken, geacht worden in aanmerking te komen voor steun krachtens Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad32. |
_________________ |
_________________ |
32 Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1). |
32 Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1). |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in GFCM-deelgebied 1; |
a) blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de deelgebieden 1-5-6 van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM); |
Motivering | |
Door de opsomming in te korten, wordt de lijst met soorten inzichtelijker. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in GFCM-deelgebied 5; |
Schrappen |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in GFCM-deelgebied 6; |
Schrappen |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in GFCM-deelgebied 1; |
d) roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in de GFCM-deelgebieden 1-5-6-9-10-11; |
Motivering | |
Door de opsomming in te korten, wordt de lijst met soorten inzichtelijker. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in GFCM-deelgebied 5; |
Schrappen |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in GFCM-deelgebied 6; |
Schrappen |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in de GFCM-deelgebieden 9-10-11; |
Schrappen |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
h) rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in GFCM-deelgebied 9; |
h) rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in de GFCM-deelgebieden 9-10-11; |
Motivering | |
Door de opsomming in te korten, wordt de lijst met soorten inzichtelijker. | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
i) rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in GFCM-deelgebied 10; |
Schrappen |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter j | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
j) rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in GFCM-deelgebied 11; |
Schrappen |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter k | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
k) heek (Merluccius merluccius) in de GFCM-deelgebieden 1-5-6-7; |
k) heek (Merluccius merluccius) in de GFCM-deelgebieden 1-5-6-7-9-10-11; |
Motivering | |
Door de opsomming in te korten, wordt de lijst met soorten inzichtelijker. | |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter l | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
l) heek (Merluccius merluccius) in de GFCM-deelgebieden 9-10-11; |
Schrappen |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter m | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
m) langoustine (Nephrops norvegicus) in GFCM-deelgebied 5; |
m) langoustine (Nephrops norvegicus) in de GFCM-deelgebieden 5-6-9-11; |
Motivering | |
Door de opsomming in te korten, wordt de lijst met soorten inzichtelijker. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter n | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
n) langoustine (Nephrops norvegicus) in GFCM-deelgebied 6; |
Schrappen |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter o | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
o) langoustine (Nephrops norvegicus) in GFCM-deelgebied 9; |
Schrappen |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter p | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
p) langoustine (Nephrops norvegicus) in GFCM-deelgebied 11; |
Schrappen |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter q | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
q) zeebarbeel (Mullus barbatus) in GFCM-deelgebied 1; |
q) zeebarbeel (Mullus barbatus) in de GFCM-deelgebieden 1-5-6-7-9-10; |
Motivering | |
Door de opsomming in te korten, wordt de lijst met soorten inzichtelijker. | |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter r | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
r) zeebarbeel (Mullus barbatus) in GFCM-deelgebied 5; |
Schrappen |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter s | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
s) zeebarbeel (Mullus barbatus) in GFCM-deelgebied 6; |
Schrappen |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter t | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
t) zeebarbeel (Mullus barbatus) in GFCM-deelgebied 7; |
Schrappen |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter u | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
u) zeebarbeel (Mullus barbatus) in GFCM-deelgebied 9; en |
Schrappen |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter v | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
v) zeebarbeel (Mullus barbatus) in GFCM-deelgebied 10. |
Schrappen |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 – letter v bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
v bis) zeebarbeel (Mullus barbatus) in GFCM-deelgebied 11; |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Deze verordening is van toepassing op bijvangstbestanden die in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden gevangen bij de visserij op de in lid 1 bedoelde bestanden. Zij is eveneens van toepassing op alle andere demersale bestanden die in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden gevangen en waarvoor onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. |
3. Deze verordening is van toepassing op bijvangstbestanden die in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden gevangen bij de visserij op de in lid 1 bedoelde bestanden en is erop gericht te garanderen dat de exploitatie van deze bestanden de populaties van de beviste soorten herstellen en handhaven, waarbij de bestanden worden bevist in overeenstemming met de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgelegde beheersvereisten. Zij is eveneens van toepassing op alle andere demersale bestanden die in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden gevangen en waarvoor onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Deze verordening bevat ook nadere bepalingen voor de uitvoering van de aanlandingsverplichting in de wateren van de Unie van het westelijke deel van de Middellandse Zee voor alle bestanden van soorten waarvoor de aanlandingsverplichting krachtens artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt. |
5. Deze verordening bevat ook nadere bepalingen voor de uitvoering van de aanlandingsverplichting in de wateren van de Unie van het westelijke deel van de Middellandse Zee voor alle bestanden van soorten waarvoor de aanlandingsverplichting krachtens artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt en die in het kader van demersale visserij gevangen zijn. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) "FMSY-bandbreedte": een bandbreedte van in het beste beschikbare wetenschappelijke advies, met name van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), weergegeven waarden waarbij alle niveaus van visserijsterfte binnen de grenswaarden van die bandbreedte maximale duurzame opbrengsten (MDO) op de lange termijn opleveren bij een bepaald visserijpatroon en bij de bestaande gemiddelde milieuomstandigheden zonder beduidende nadelige gevolgen voor het reproductieproces voor de betrokken bestanden. De bandbreedte moet ervoor zorgen dat de langetermijnopbrengst ten hoogste 5 % lager is dan de MDO. De bandbreedte is geplafonneerd, zodat de waarschijnlijkheid dat het bestand onder het grensreferentiepunt (BLIM) terechtkomt, niet meer dan 5 % bedraagt; |
(2) "FMSY-bandbreedte": een bandbreedte van in het beste beschikbare wetenschappelijke advies weergegeven waarden waarbij alle niveaus van visserijsterfte binnen de grenswaarden van die bandbreedte maximale duurzame opbrengsten (MDO) op de lange termijn opleveren bij een bepaald visserijpatroon en bij de bestaande gemiddelde milieuomstandigheden zonder beduidende nadelige gevolgen voor het reproductieproces voor de betrokken bestanden. De bandbreedte moet ervoor zorgen dat de langetermijnopbrengst ten hoogste 5 % lager is dan de MDO. De bandbreedte is geplafonneerd, zodat de waarschijnlijkheid dat het bestand onder het grensreferentiepunt (BLIM) terechtkomt, niet meer dan 5 % bedraagt; |
Motivering | |
Het voorstel is om niet "met name" te verwijzen naar het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), omdat ook rekening moet worden gehouden met andere onafhankelijke wetenschappelijke adviseurs die op Unie- of internationaal niveau worden erkend, zoals de SAC van de GFCM. | |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) "FMSY-puntwaarde": de waarde van de geraamde visserijsterfte die bij een bepaald visserijpatroon en bij de heersende milieuomstandigheden een maximale opbrengst op de lange termijn oplevert; |
(3) "FMSY": de waarde van de geraamde visserijsterfte die bij een bepaald visserijpatroon en bij de heersende milieuomstandigheden een maximale opbrengst op de lange termijn oplevert; |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) "BLIM": het grensreferentiepunt, uitgedrukt in paaibiomassa, als weergegeven in het beste beschikbare wetenschappelijke advies, met name van het WTECV, onder hetwelk de reproductiecapaciteit verminderd kan zijn; |
(8) "BLIM": het grensreferentiepunt, uitgedrukt in paaibiomassa, als weergegeven in het beste beschikbare wetenschappelijke advies onder hetwelk de reproductiecapaciteit verminderd kan zijn; |
Motivering | |
Het voorstel is om niet "met name" te verwijzen naar het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), omdat ook rekening moet worden gehouden met andere onafhankelijke wetenschappelijke adviseurs die op Unie- of internationaal niveau worden erkend, zoals de SAC van de GFCM. | |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) "BPA": het preventieve referentiepunt, uitgedrukt in paaibiomassa, als weergegeven in het beste beschikbare wetenschappelijke advies, met name van het WTECV, dat garandeert dat de waarschijnlijkheid dat de paaibiomassa onder BLIM belandt, minder dan 5 % bedraagt; |
(9) "BPA": het preventieve referentiepunt, uitgedrukt in paaibiomassa, als weergegeven in het beste beschikbare wetenschappelijke advies dat garandeert dat de waarschijnlijkheid dat de paaibiomassa onder BLIM belandt, minder dan 5 % bedraagt; |
Motivering | |
Het voorstel is om niet "met name" te verwijzen naar het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), omdat ook rekening moet worden gehouden met andere onafhankelijke wetenschappelijke adviseurs die op Unie- of internationaal niveau worden erkend, zoals de SAC van de GFCM. | |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) "recreatievisserij": visserijactiviteiten met welk type van schip ook met een romplengte van 2,5 meter of meer, ongeacht de wijze van voortstuwing, dat bestemd is voor sport- of recreatiedoeleinden en niet gebruikt wordt voor handelsdoeleinden. |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 12 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 ter) "gezamenlijk beheer": proces inzake het beheer van de bestanden ter verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB waarbij de bevoegde overheden, lokale vissers, niet-gouvernementele organisaties, onderzoeksinstellingen en soms nog andere belanghebbenden op het gebied van visserij en rijkdommen van de kust, elk met specifieke verantwoordelijkheden en rechten, de bevoegdheid met betrekking tot de besluitvorming inzake een visserijactiviteit delen.
|
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 12 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 quater) "beste beschikbare wetenschappelijke advies": openbaar beschikbaar wetenschappelijk advies dat wordt geschraagd door de meest recente wetenschappelijke gegevens en methoden en is afgegeven of intercollegiaal getoetst door een uniaal of internationaal onafhankelijk wetenschappelijk orgaan dat op internationaal of EU-niveau erkend is, zoals het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) of de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM), en dat voldoet aan de vereisten van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het plan draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name door de toepassing van de voorzorgsbenadering bij het visserijbeheer, en beoogt ervoor te zorgen dat de biologische rijkdommen va n de zee zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de beviste soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. |
1. Het plan is gebaseerd op een visserijinspanningsregeling die erop gericht is bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name door de toepassing van de voorzorgsbenadering bij het visserijbeheer, en beoogt ervoor te zorgen dat de biologische rijkdommen van de zee zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de beviste soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 wordt het exploitatieniveau voor de maximale duurzame opbrengst voor alle bestanden waarop deze verordening van toepassing is, zo spoedig mogelijk en geleidelijk toenemend uiterlijk in 2020 verwezenlijkt en van dan af gehandhaafd. In het kader van de doelstellingen van dit plan wordt in het bijzonder rekening gehouden met de sociaal-economische duurzaamheid, met name de gevolgen voor de betrokken gemeenschappen. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het plan past de ecosysteemgerichte benadering toe op het visserijbeheer teneinde ervoor te zorgen dat de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene ecosysteem tot een minimum worden beperkt. Het is in overeenstemming met de milieuwetgeving van de Unie, met name met de doelstelling om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken, zoals omschreven in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/56/EG en met de doelstellingen van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 2009/147/EG en de artikelen 6 en 12 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad. |
3. Het plan past de ecosysteemgerichte benadering toe op het visserijbeheer teneinde ervoor te zorgen dat de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene ecosysteem, in het bijzonder voor kwetsbare habitats en beschermde soorten, waaronder zeezoogdieren, reptielen en zeevogels, alsmede incidentele vangsten, tot een minimum worden beperkt. Het is in overeenstemming met de milieuwetgeving van de Unie, met name met de doelstelling om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken, zoals omschreven in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/56/EG en met de doelstellingen van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 2009/147/EG en de artikelen 6 en 12 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad. |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De maatregelen in het plan worden genomen op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies. Wanneer er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, wordt een vergelijkbaar niveau van instandhouding van de betrokken bestanden nagestreefd. |
5. De maatregelen in het plan worden genomen op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het streefdoel voor visserijsterfte binnen de in artikel 2 omschreven FMSY-bandbreedtes wordt voor de betrokken bestanden zo spoedig mogelijk en, geleidelijk toenemend, uiterlijk in 2020 verwezenlijkt en wordt van dan af gehandhaafd binnen de FMSY-bandbreedtes. |
1. Het streefdoel voor visserijsterfte binnen de in artikel 2 omschreven FMSY-bandbreedtes wordt voor de betrokken bestanden zo spoedig mogelijk en, geleidelijk toenemend, uiterlijk in 2020 verwezenlijkt en wordt van dan af gehandhaafd binnen de FMSY-bandbreedtes. Bij het nastreven van dit streefdoel wordt in het bijzonder rekening gehouden met de economische en sociale gevolgen van het voorgestelde tijdschema, overeenkomstig artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Op basis van dit plan wordt met name het WTECV verzocht om de FMSY-bandbreedtes te verstrekken. |
2. Op basis van dit plan wordt een op internationaal of EU-niveau erkend onafhankelijk wetenschappelijk orgaan, met name het WTECV of de SAC van de GFCM, verzocht om de FMSY-bandbreedtes te verstrekken. |
Motivering | |
Het voorstel is om niet "met name" te verwijzen naar het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), omdat ook rekening moet worden gehouden met andere onafhankelijke wetenschappelijke adviseurs die op Unie- of internationaal niveau worden erkend, zoals de SAC van de GFCM. | |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 stelt de Raad de vangstmogelijkheden voor de groep betrokken bestanden vast binnen de FMSY-bandbreedte die op dat moment beschikbaar is voor het meest kwetsbare bestand. |
3. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 stelt de Raad de visserijinspanningsmaatregelen voor de groep betrokken bestanden vast binnen de FMSY-bandbreedte die op dat moment beschikbaar is voor het meest kwetsbare bestand. |
Motivering | |
Op totaal toegestane vangsten gebaseerde beheersmaatregelen (TAC's) zijn niet geschikt voor de Middellandse Zee, omdat de maatregel moeilijk toepasbaar is in multispecifieke visserijtakken en waar de bestanden met niet-EU-landen worden gedeeld. Het is wenselijk waar passend technische maatregelen toe te passen die een verbetering van de toestand van bestanden mogelijk maken door de visserijsterfte bij de doelsoorten terug te dringen. | |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. In afwijking van de leden 1 en 3 kunnen de vangstmogelijkheden worden vastgesteld op een niveau dat lager ligt dan de FMSY-bandbreedte. |
4. In afwijking van de leden 1 en 3 kan de visserijinspanning worden vastgesteld op een niveau dat lager ligt dan de FMSY-bandbreedte. Er wordt in het bijzonder rekening gehouden met de sociale en economische gevolgen voor de betrokken vloten, overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|
(Als dit compromisamendement wordt goedgekeurd, wordt de term "vangstmogelijkheden" vervangen door "visserijinspanning" in de hele tekst en is als gevolg hiervan een wijziging nodig aan het einde van overweging 22 (schrapping van de woorden "en/of vangsten").) |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. In afwijking van de leden 3 en 4 kunnen de vangstmogelijkheden worden vastgesteld op een niveau dat hoger ligt dan de FMSY-bandbreedte die op dat moment beschikbaar is voor het meest kwetsbare bestand, mits alle betrokken bestanden zich boven het BPA bevinden: |
5. In afwijking van de leden 3 en 4 kan de visserijinspaning worden vastgesteld op een niveau dat hoger ligt dan de FMSY-bandbreedte die op dat moment beschikbaar is voor het meest kwetsbare bestand, mits alle betrokken bestanden zich boven het BPA bevinden: |
a) indien dat op grond van wetenschappelijk advies of bewijs noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 3 in gemengde visserijen; |
a) indien dat op grond van het beste beschikbare wetenschappelijke advies noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 3 in gemengde visserijen; |
b) indien dat op grond van wetenschappelijk advies of bewijs noodzakelijk is om ernstige schade aan een bestand als gevolg van wisselwerkingen binnen of tussen soorten te vermijden; of |
b) indien dat op grond van het beste beschikbare wetenschappelijke advies noodzakelijk is om ernstige schade aan een bestand als gevolg van wisselwerkingen binnen of tussen soorten te vermijden; of |
c) om schommelingen in de vangstmogelijkheden tussen opeenvolgende jaren te beperken tot ten hoogste 20 %. |
c) om schommelingen in de visserijinspanning tussen opeenvolgende jaren te beperken tot ten hoogste 10 % en voor de cumulatieve inspanning in de eerste drie jaar van het plan tot maximaal 30 %. |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de betrokken bestanden onder het preventieve referentiepunt (BPA) ligt, worden herstelmaatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau wordt gebracht dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder worden, in afwijking van artikel 4, leden 3 en 5, vangstmogelijkheden vastgesteld op een niveau dat overeenkomt met een visserijsterfte die is teruggebracht op een waarde binnen de FMSY-bandbreedte voor het meest kwetsbare bestand, rekening houdend met de afname van de biomassa van dat bestand. |
1. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de betrokken bestanden onder het preventieve referentiepunt (BPA) ligt, worden herstelmaatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau wordt gebracht dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder kan de visserijinspanning binnen een geografisch deelgebied worden vastgesteld op een niveau dat niet hoger ligt dan het met de maximale duurzame opbrengst overeenstemmende exploitatieniveau en dat overeenkomt met een visserijsterfte die is teruggebracht op een waarde binnen de FMSY-bandbreedte voor het meest kwetsbare bestand, rekening houdend met de afname van de biomassa van dat bestand. |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de betrokken bestanden onder het grensreferentiepunt (BLIM) ligt, worden verdere herstelmaatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau wordt gebracht dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen, in afwijking van artikel 4, leden 3 en 5, inhouden dat de gerichte visserij op het betrokken bestand wordt opgeschort en de vangstmogelijkheden op passende wijze worden verlaagd. |
2. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de betrokken bestanden onder het grensreferentiepunt (BLIM) ligt, worden verdere herstelmaatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau wordt gebracht dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen, in afwijking van artikel 4, leden 3 en 5, inhouden dat de gerichte visserij op het betrokken bestand wordt opgeschort en de visserijinspanningsmaatregelen op passende wijze worden verlaagd, mits de door deze maatregelen getroffen vissers een billijke compensatie ontvangen. |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De keuze van de in dit artikel bedoelde maatregelen wordt bepaald door de aard, de ernst, de duur en de herhaling van de situatie waarbij de paaibiomassa zich onder de in artikel 5 bedoelde niveaus bevindt. |
4. De keuze van de in dit artikel bedoelde maatregelen wordt bepaald door de aard, de ernst, de duur en de herhaling van de situatie waarbij de paaibiomassa zich onder de in artikel 5 bedoelde niveaus bevindt, en aan deze maatregelen is de voorwaarde verbonden dat de door de toepassing ervan getroffen vissers een billijke compensatie ontvangen. |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Een visserijinspanningsregeling is van toepassing op alle vaartuigen die vissen met trawls in de in bijlage I vermelde gebieden en lengteklassen. |
1. Een visserijinspanningsregeling is van toepassing op alle vaartuigen die vissen met trawls in de in bijlage I vermelde geografische deelgebieden en lengteklassen van vaartuigen. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 18 van deze verordening en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I met het oog op de opname hierin van diepte-intervallen voor de bestanden waarop deze verordening betrekking heeft. Deze gedelegeerde handelingen worden pas vastgesteld wanneer het in artikel 17 bedoelde verslag beschikbaar is voor elk van de voorgaande vijf jaren. |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Elk jaar bepaalt de Raad op basis van wetenschappelijk advies per lidstaat een maximaal toegestane visserijinspanning voor elke inspanningsgroep. |
2. Om de drie jaar bepaalt de Raad op basis van het beste beschikbare jaarlijkse wetenschappelijke advies per lidstaat een maximaal toegestane visserijinspanning voor elke inspanningsgroep. |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Voor het eerste jaar van toepassing van het plan wordt de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig het wetenschappelijk advies aanzienlijk verlaagd ten opzichte van de in lid 4 beschreven uitgangswaarde. |
3. Voor het eerste jaar van toepassing van het plan wordt de maximaal toegestane visserijinspanning, met uitzondering van de geografische deelgebieden waar de visserijinspanning al met meer dan 20 % is verlaagd tijdens de in lid 4 bedoelde uitgangsperiode, overeenkomstig het beste beschikbare wetenschappelijk advies inzake de toestand van de bestanden met 10 % verlaagd ten opzichte van de bedoelde uitgangswaarde. |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) voor het eerste jaar van toepassing van deze verordening wordt de uitgangswaarde voor elke inspanningsgroep berekend als de gemiddelde inspanning uitgedrukt in aantal visdagen tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017 en wordt daarbij enkel rekening gehouden met de vaartuigen die tijdens die periode actief waren; |
a) voor het eerste jaar van toepassing van deze verordening wordt de uitgangswaarde voor elk geografisch deelgebied berekend als de maximale geregistreerde inspanning uitgedrukt in aantal visdagen tussen 1 januari 2012 en 31 december 2017 en wordt daarbij enkel rekening gehouden met de vaartuigen die tijdens die periode actief waren; |
Motivering | |
De referentieperiode wordt gewijzigd om ervoor te zorgen dat de verzamelde gegevens representatiever zijn. De berekening van het aantal visserijinspanningsdagen per jaar wordt gebaseerd op het maximale aantal geregistreerde dagen (aan de hand van het VMS, elektronische logboeken enz.), rekening houdend met het feit dat de sector het aantal visdagen de afgelopen jaren vrijwillig heeft verminderd. Anders worden degenen die de visgronden vrijwillig op een meer verantwoordelijke wijze hebben beheerd, gestraft. | |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Wanneer wetenschappelijk advies wijst op aanzienlijke vangsten van een bepaald bestand met ander vistuig dan trawls, worden de visserijinspanningsniveaus voor het vistuig in kwestie vastgesteld op basis van dat wetenschappelijke advies. |
5. Wanneer het beste beschikbare wetenschappelijke advies wijst op een toename van meer dan 10 % van de vangsten van een bepaald bestand met ander vistuig dan trawls, worden de visserijinspanningsniveaus voor het vistuig in kwestie vastgesteld op basis van dat wetenschappelijke advies. |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de recreatievisserij aanzienlijke gevolgen heeft voor de visserijsterfte bij een bepaald bestand, kan de Raad bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden een beperking opleggen aan de recreatievisserij om te vermijden dat het totale streefdoel voor visserijsterfte wordt overschreden. |
6. Wanneer uit het beste beschikbare wetenschappelijke advies blijkt dat de recreatievisserij aanzienlijke gevolgen heeft voor de visserijsterfte bij een bepaald bestand, legt de Raad bij de vaststelling van de visserijinspanning een beperking op aan de recreatievisserij om te vermijden dat het totale streefdoel voor visserijsterfte wordt overschreden, zonder de vangstmogelijkheden voor beroepsvissers te beperken. De lidstaten kunnen de recreatievisserij opnemen in de specifieke nationale beheersplannen om te zorgen voor een doeltreffende gegevensverzameling, monitoring en controle van bepaalde visserijactiviteiten. |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 8 |
Schrappen |
Totaal toegestane vangsten |
|
Wanneer uit het beste beschikbare wetenschappelijke advies blijkt dat de visserijinspanningsregeling niet volstaat om te voldoen aan de in de artikelen 3 en 4 omschreven doelstellingen of streefdoelen, stelt de Raad aanvullende beheersmaatregelen vast op basis van de totaal toegestane vangsten. |
|
Motivering | |
De vaststelling van een gemeenschappelijke regeling van TAC's en quota voor het Middellandse Zeegebied kan vele moeilijkheden veroorzaken met betrekking tot de uitvoering ervan en zou leiden tot het ontstaan van nieuwe problemen met betrekking tot de monitoring onder andere van verstikkingssoorten, aangezien de visserij in het gebied gemengde visserij is. Om een vervorming te voorkomen van het concept van een regeling op basis van de inspanning, dat aan dit meerjarenplan ten grondslag ligt, moeten de beheersmaatregelen geconcentreerd worden en moet de mogelijkheid om in de toekomst deze andere soort van maatregelen voor te stellen, open worden gelaten. | |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) nationale quota eerlijk verdelen tussen vlootsegmenten, met de nodige aandacht voor de traditionele en de ambachtelijke visserij; en |
b) nationale quota eerlijk verdelen over de vloot, met de nodige aandacht voor de traditionele en de ambachtelijke visserij; en |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer een lidstaat toestaat dat onder zijn vlag varende vaartuigen vissen met trawlnetten, zorgt hij ervoor dat dergelijke visserij is beperkt tot maximaal 12 uur per visdag, vijf visdagen per week of het equivalent daarvan. |
3. Wanneer een lidstaat toestaat dat onder zijn vlag varende vaartuigen vissen met trawlnetten, zorgt hij ervoor dat dergelijke visserij is beperkt tot maximaal 12 uur per visdag, vijf visdagen per week of het equivalent daarvan. In naar behoren gemotiveerde gevallen, wanneer de bepalingen van artikel 11 van deze verordening een toename van de verplaatsingstijd met zich meebrengen, is een maximum mogelijk van 18 uur per visdag, na specifieke voorafgaande toestemming van de lidstaat. |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De lidstaten zorgen ervoor dat de totale capaciteit (uitgedrukt in BT en kW) waarvoor overeenkomstig lid 4 vismachtigingen zijn afgegeven, niet wordt verhoogd tijdens de looptijd van het plan. |
5. De lidstaten zorgen ervoor dat de totale capaciteit (uitgedrukt in BT en kW) waarvoor overeenkomstig lid 4 vismachtigingen zijn afgegeven, niet wordt verhoogd tijdens de looptijd van het plan. Uitwisseling van capaciteit tussen de verschillende beheersgebieden is toegestaan, indien de verbetering van de toestand van de bestanden dit mogelijk maakt. |
Motivering | |
Deze bepaling moet de mogelijkheid openlaten om capaciteit uit te wisselen tussen de verschillende beheersgebieden (geografische deelgebieden) indien de verbetering van de toestand van de bestanden dit mogelijk maakt (volgens de criteria die reeds zijn vastgesteld in de verordeningen inzake totale capaciteitsmaxima). Bij de uitwisseling van capaciteit moeten de aan alle lidstaten toegewezen totale plafonds te allen tijde in acht worden genomen. | |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 bis. De lidstaten zorgen voor een doeltreffende gegevensverzameling zodat de gevolgen van de recreatievisserij voor de bestanden waarop dit plan betrekking heeft, kunnen worden beoordeeld. |
Motivering | |
Gegevens betreffende de recreatievisserij zijn nodig voor een beoordeling van de gevolgen ervan voor de populaties. | |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 7 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 ter. Om de toestand van de bestanden te verbeteren kunnen de lidstaten een regeling met gezamenlijk beheer instellen om de doelstellingen van het plan te realiseren, rekening houdend met de plaatselijke kenmerken van een visserijactiviteit. |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Boven op de bepalingen van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad geldt dat het gebruik van trawls in het westelijke deel van de Middellandse Zee elk jaar van 1 mei tot en met 31 juli verboden is binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m. |
1. Bovenop de bepalingen van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad geldt dat het gebruik van trawls in het westelijke deel van de Middellandse Zee elk jaar van 1 juli tot en met 31 september verboden is binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m, indien nodig en verantwoord op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, of door middel van gedelegeerde handelingen en overeenkomstig artikel 15 van deze verordening. Van de toepassing van deze bepaling kan echter worden afgeweken op basis van schommelingen van de dieptelijnen wat de afstand ervan tot de kust betreft, van de specifieke omstandigheden van de kust van het bekken in kwestie en van de kenmerken van de vloten die er actief zijn. |
Motivering | |
Een verbod op het gebruik van trawls binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m van 1 mei tot en met 31 juli, is onaanvaardbaar, als geen rekening wordt gehouden met de schommelingen van de dieptelijnen wat de afstand ervan tot de kust in de deelgebieden betreft. Evenmin wordt rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van de kust van het bekken in kwestie en met de kenmerken van de vloten, wat vaarvergunning en technische uitrusting voor de doelsoorten van vaartuigen betreft. | |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Binnen twee jaar na de goedkeuring van deze verordening en op basis van het wetenschappelijke advies stellen de betrokken lidstaten andere gesloten gebieden vast wanneer er aanwijzingen zijn van een hoge concentratie jonge vis en van paaiplaatsen van demersale bestanden, in het bijzonder voor de betrokken bestanden. |
2. Binnen twee jaar na de goedkeuring van deze verordening en op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, als de ingestelde gesloten gebieden niet toereikend zijn gebleken voor het herstel van de bestanden, stellen de betrokken lidstaten andere gesloten gebieden vast wanneer er aanwijzingen zijn van grote concentraties van jonge vis, van vis die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en van paaiplaatsen van demersale bestanden, in het bijzonder voor de betrokken bestanden. |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer de in lid 2 bedoelde gesloten gebieden gevolgen hebben voor vissersvaartuigen van verschillende lidstaten, is de Commissie bevoegd om op basis van wetenschappelijk advies overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en artikel 18 van de onderhavige verordening gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van de betrokken gesloten gebieden. |
3. Wanneer de in lid 2 bedoelde gesloten gebieden gevolgen hebben voor vissersvaartuigen van verschillende lidstaten, is de Commissie bevoegd om op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en artikel 18 van de onderhavige verordening gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van de betrokken gesloten gebieden. |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Andere technische instandhoudingsmaatregelen |
Specifieke instandhoudingsmaatregelen |
Motivering | |
Aangezien dit artikel erg lijkt op artikel 8 van het meerjarenplan voor de Noordzee, moeten de teksten onderling worden aangepast. | |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot aanvulling van deze verordening middels de vaststelling van de volgende technische instandhoudingsmaatregelen: |
1. Als uit het beste beschikbare wetenschappelijke advies blijkt dat corrigerende maatregelen moeten worden genomen voor de instandhouding van welke van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde demersale bestanden ook, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 18 van deze verordening en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot aanvulling van deze verordening middels de vaststelling van specifieke instandhoudingsmaatregelen voor visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee: |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Bij gebrek aan een gezamenlijke aanbeveling als bedoeld in artikel 15, lid 2, en na het verstrijken van de in dat artikel genoemde termijnen is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot aanvulling van deze verordening middels de vaststelling van de in lid 1 vermelde maatregelen wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat specifieke actie nodig is om ervoor te zorgen dat alle bestanden waarop deze verordening van toepassing is, worden beheerd in overeenstemming met artikel 3. |
Schrappen |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor alle bestanden van soorten in het westelijke deel van de Middellandse Zee waarvoor de aanlandingsverplichting geldt krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 15 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot aanvulling van deze verordening middels de vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting, als bedoeld in artikel 15, lid 5, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
Voor alle bestanden van soorten in het westelijke deel van de Middellandse Zee waarvoor de aanlandingsverplichting geldt krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en voor incidentele vangsten van pelagische soorten in visserijen die de in artikel 1, lid 2, genoemde bestanden exploiteren waarop de aanlandingsverplichting van toepassing is, is de Commissie bevoegd om, na raadpleging van de lidstaten, overeenkomstig artikel 15 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot aanvulling van deze verordening middels de vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting, als bedoeld in artikel 15, lid 5, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Gezien de gedeelde aard van de bestanden zetten de lidstaten zo nodig regionale samenwerkingsverbanden met derde landen buiten de EU op, onder auspiciën van de GFCM, om de doeltreffendheid van de regionale beheersplannen te waarborgen. |
Motivering | |
Om een doeltreffend beheer van de visserijen te waarborgen is het belangrijk in het kader van de GFCM te kunnen samenwerken met derde landen waarmee bestanden worden gedeeld waarop dit plan betrekking heeft. | |
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Wanneer wetenschappelijk advies wijst op een verandering in de geografische spreiding van de in artikel 1, lid 2, vermelde bestanden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening middels de aanpassing van de in artikel 1, lid 2, en bijlage I vermelde gebieden in overeenstemming met die verandering. |
Schrappen |
Motivering | |
In artikel 1, lid 2, wordt het toepassingsgebied van de verordening bepaald (bestanden en GFCM-deelgebieden) en in bijlage I wordt gespecificeerd welke inspanningsgroepen onder de visserijinspanningsregeling vallen. Beide delen bevatten essentiële elementen van de wetgevingshandeling en het Parlement moet worden geraadpleegd vóór wijzigingen worden aangebracht, overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. | |
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de in artikel 1, lid 2, vermelde lijst van bestanden moet worden gewijzigd, kan de Commissie een voorstel tot wijziging van die lijst indienen. |
2. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de in artikel 1, lid 2, vermelde lijst van bestanden moet worden gewijzigd, kan de Commissie na raadpleging van de betrokken lidstaten een voorstel tot wijziging van die lijst indienen. |
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor het in artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde jaarverslag omvatten de kwantificeerbare indicatoren onder meer jaarlijkse ramingen van F/FMSY en paaibiomassa voor de betrokken bestanden en, waar mogelijk, voor de bijvangstbestanden. Deze kunnen worden aangevuld met andere indicatoren op basis van het wetenschappelijke advies. |
1. Voor het in artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde jaarverslag omvatten de kwantificeerbare indicatoren onder meer jaarlijkse ramingen van F/FMSY en paaibiomassa voor de betrokken bestanden, sociaal-economische indicatoren en, waar mogelijk, voor de bijvangstbestanden. Deze kunnen worden aangevuld met andere indicatoren op basis van het wetenschappelijke advies. |
Motivering | |
Het GVB is gebaseerd op de biologische aspecten van visserij, maar voorziet ook in synergie met de sociaal-economische aspecten ervan. | |
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de vijf jaar brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de resultaten en de effecten van het plan op de bestanden waarop deze verordening van toepassing is en op de visserijen die deze bestanden exploiteren, met name met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 3. |
2. Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de drie jaar brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de resultaten en de effecten van het plan op de bestanden waarop deze verordening van toepassing is en op de visserijen die deze bestanden exploiteren, met name met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 3. |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in de artikelen 11, 12, 13, 14 en 16 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van deze termijn een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van vijf jaar verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. |
2. De in de artikelen 11, 12, 13, 14 en 16 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van deze termijn een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie kan met termijnen van vijf jaar worden verlengd, als het Europees Parlement en de Raad daar gezamenlijk om verzoeken. |
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Een overeenkomstig de artikelen 11, 12, 13, 14 en 16 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd. |
6. Een overeenkomstig de artikelen 11, 12, 13, 14 en 16 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met drie maanden verlengd. |
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij biedt de mogelijkheid van maatregelen ter ondersteuning van een definitieve stopzetting, mits een lidstaat kan aantonen dat de activiteiten van het vlootsegment niet overeenkomen met de vangstmogelijkheden die voor het segment beschikbaar zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 34 van Verordening (EU) nr. 508/2014 en als afwijking van het bepaalde in lid 4 van dat artikel. |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Hoofdstuk III – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
VANGSTMOGELIJKHEDEN |
VISSERIJINSPANNINGSMAATREGELEN |
Motivering | |
Beheersmaatregelen op basis van totaal toegestane vangsten (TAC's) zijn niet geschikt voor de Middellandse Zee, omdat de maatregel moeilijk toepasbaar is in multispecifieke visserijtakken en op plaatsen waar de bestanden met niet-EU-landen worden gedeeld. Het is wenselijk waar passend technische maatregelen toe te passen die een verbetering van de toestand van bestanden mogelijk maken door de visserijsterfte bij de doelsoorten terug te dringen. |
- [1] Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
TOELICHTING
Achtergrond en context
Het westelijke deel van de Middellandse Zee is een van de meest ontwikkelde deelgebieden van de Middellandse Zee op het gebied van visserij. Het is goed voor ongeveer 31 % van de totale aanlandingen (1,35 miljard EUR op een totaal van 4,76 miljard EUR) en ongeveer 19 % van de officieel aangemelde vissersvloot in de Middellandse Zee.
Er wordt in de Middellandse zee veel gevist op demersale bestanden. Deze bestaan uit vele soorten vis en schaal- en schelpdieren.
De belangrijkste soorten die in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden gevangen, zijn heek, zeebarbeel, blauwrode diepzeegarnaal, rode diepzeegarnaal, rode garnaal en langoest.
Het meest gebruikte vistuig om demersale soorten te vangen is het trawlnet, maar ook schakel- en kieuwnetten, vallen en beugen worden vaak ingezet.
De demersale visserijen in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden momenteel beheerd door middel van nationale beheersplannen die zijn vastgesteld op grond van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad (de verordening voor de Middellandse Zee). Spanje, Frankrijk en Italië hebben beheersplannen opgesteld overeenkomstig de onderhavige verordening. Deze plannen zijn niet doeltreffend gebleken voor de verwezenlijking van de doelstellingen die zijn geformuleerd in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB).
Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) heeft aangetoond dat de exploitatie van bepaalde demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee de niveaus die noodzakelijk zijn om de maximale duurzame opbrengst (MDO) op te leveren, in hoge mate overschrijdt: meer dan 80 % van de in dit deelgebied geëvalueerde bestanden wordt overbevist. Bovendien bevindt de biomassa van sommige van deze bestanden zich dicht bij het kritieke referentieniveau, hetgeen aangeeft dat de instandhouding gevaar loopt.
Daarom is de Commissie van mening dat het passend is een meerjarenplan op te stellen voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee.
In het voorstel:
• worden kwantificeerbare streefdoelen voor visserijsterfte vastgesteld die uiterlijk in 2020 moeten zijn bereikt om het beheer van de betrokken bestanden mogelijk te maken met het oog op de maximale duurzame opbrengst, en wordt tegelijkertijd flexibiliteit gegarandeerd voor gemengde visserijen;
• wordt voor elk bestand een kritiek referentieniveau vastgesteld waarop de instandhouding ernstig in gevaar komt, evenals een voorzorgsreferentiepunt als veiligheidsmarge;
• zijn beschermingsmaatregelen opgenomen om ervoor te zorgen dat een bestand zich kan herstellen indien het voorzorgsreferentiepunt of het kritieke referentieniveau wordt overschreden;
• wordt een visserijinspanningsregeling op EU-niveau ingevoerd voor alle trawlnetten waarmee in de in bijlage I vermelde gebieden wordt gevist op vissen in de lengteklassen die in deze bijlage worden gedefinieerd;
• wordt het gebruik van trawlnetten binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m tussen 1 mei en 31 juli van elk jaar verboden om de voortplantingsgebieden en gevoelige habitats te beschermen en de ambachtelijke visserij te handhaven door het kustgebied te reserveren voor meer selectieve vormen van visserij;
• zijn bepalingen inzake regionalisering opgenomen om vrijstellingen voor soorten met een hoge overlevingskans en de-minimisvrijstellingen uit te breiden en/of te wijzigen; wordt in een regionale samenwerking tussen lidstaten voorzien met het oog op de goedkeuring van bepalingen; zijn aanlandingen en specifieke instandhoudingsmaatregelen opgenomen, met inbegrip van technische maatregelen voor bepaalde bestanden;
• wordt gesproken over wetenschappelijk toezicht om de vorderingen op weg naar de maximale duurzame opbrengst te evalueren voor de bij demersale visserij betrokken bestanden en, indien dat mogelijk is, voor de bestanden van bijvangsten.
De mening van de rapporteur
De rapporteur is ingenomen met het werk dat de Commissie en de medewetgevers tot nu toe hebben verzet wat betreft de ontwikkeling van meerjarenplannen voor een regionaal beheer van de visserij en de instandhouding van visbestanden, maar is van mening dat het mogelijk moet zijn om de specifieke kenmerken van het westelijke deel van de Middellandse Zee in dit voorstel voor een meerjarig beheersplan op te nemen.
In dit kader brengt de rapporteur wijzigingen aan in het voorstel om de instandhouding van de bestanden te kunnen garanderen met inachtneming van de sociaal-economische realiteit van de vloten en het beheer van de visserijinspanning dienovereenkomstig aan te passen, met de mogelijkheid om de visbestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee te beheren door middel van medebeheer.
Sociale en economische duurzaamheid
Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) die zijn opgenomen in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, moet de milieuduurzaamheid hand in hand gaan met de sociale en economische duurzaamheid.
Het voorstel van de Commissie bevat maatregelen die het mogelijk maken de instandhouding van de bestanden te verbeteren en milieuduurzaamheid te bewerkstelligen in de bestanden. De rapporteur stelt echter bepaalde wijzigingen voor om een evenwicht te bereiken en de impact op de gebieden te verminderen, om naast milieuduurzaamheid ook sociale en economische duurzaamheid te bewerkstelligen.
Zo stel de rapporteur voor om het naast de maatregelen voor tijdelijke stopzetting de lidstaten ook toe te staan bij de permanente stopzetting van vaartuigen waarop de in dit plan voorgestelde maatregelen voor de vermindering van de visserijinspanning van toepassing zijn – zowel voor reders als voor de zeelieden – compensatiemaatregelen te treffen.
Wat betreft de gesloten gebieden is de rapporteur van mening dat er enige mate van flexibiliteit moet zijn met betrekking tot het verbod op het gebruik van trawlnetten binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m in de geografische deelgebieden waar dit niet toepasbaar is wegens de topografie van de zeebodem en/of de sociaal-economische impact die een dergelijke maatregel zou hebben. Wegens de enorme verschillen in afmeting van het continentaal plat langs de westkust van de Middellandse Zee, heeft deze maatregel ongelijke, onrechtvaardige en onevenredige consequenties voor de verschillende vloten die actief zijn in de regio. De lokale vloten hebben zich aangepast aan de kenmerken van hun respectieve visgronden. Daarom zou een buitensporige reductie van dergelijke visgronden, alleen gebaseerd op geografische of topografische criteria, kunnen leiden tot onomkeerbare negatieve sociaal-economische gevolgen voor de visserijsector.
Aanpassing van het beheer van de visserijinspanning
De rapporteur is van mening dat het doeltreffender en praktischer zou zijn om de visserijinspanning gezamenlijk in elk geografisch deelgebied toe te passen, aangezien de voorgestelde lengteklassen een kunstmatige verschillen aanbrengen binnen de vloot. Derhalve stelt zij voor de lengteklassen af te schaffen, rekening houdend met het feit dat in de meeste gevallen de trawlvloot een lengte van tussen de 12 en 24 meter heeft. In de praktijk komt dit onderscheid niet voor.
Anderzijds moet de "aanzienlijke" vermindering van de visserijinspanning in het eerste jaar van de uitvoering van het plan, die in het voorstel van de Commissie niet wordt gedefinieerd en die rampzalige gevolgen kan hebben als deze letterlijk wordt toegepast, worden gespecificeerd. De rapporteur stelt voor de visserijinspanning in het eerste jaar met 10 % te verminderen, behalve in de geografische deelgebieden waar de visserijinspanning al met meer dan 20 % is verlaagd. Met de hervorming van het GVB in 2002 werden maatregelen ingevoerd om overbevissing tegen te gaan en de instandhouding en duurzame exploitatie van bestanden te verbeteren. Hierbij werd voor het eerst een langetermijnbenadering gepresenteerd voor het beheer van de bestanden. Voorts heeft de EU zich er, sinds de hervorming van het GVB in 2013, toe verbonden de duurzame maximale opbrengst te bereiken in 2015 voor de bestanden waarvoor dit mogelijk is, en uiterlijk in 2020. In bepaalde gebieden van de EU heeft men zich aanzienlijk ingespannen om de vloot te verkleinen om bij te dragen aan de doelstelling van het GVB. In het voorstel voor een aanzienlijke reductie van de vloot moet dan ook rekening wordt gehouden met die inspanningen, zodat het voorstel rechtvaardiger en billijker is.
Voorts, en om de inspanningen van de visserijsector voor de toepassing van een efficiënte en verantwoorde visserijinspanningsregeling te concentreren, stelt de rapporteur voor de bepalingen te schrappen waarin wordt verwezen naar de invoering van een gemeenschappelijke regeling van TAC's en quota voor het Middellandse Zeegebied. Deze kan namelijk meerdere problemen veroorzaken bij uitvoering ervan en kan leiden tot het ontstaan van nieuwe problemen op het vlak van beheersing, limiterende soorten (choke species) enz., aangezien het om gemengde visserijen gaat. Om te voorkomen dat een verkeerde betekenis wordt toegekend aan het begrip beheer van de inspanning, dat de basis vormt voor dit meerjarenplan, stelt de rapporteur voor het optreden te concentreren op beheersmaatregelen en de mogelijkheid open te laten om dergelijke aanvullende maatregelen in de toekomst voor te stellen.
Medebeheer
De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) definieert medebeheer als een proces van beheer van de visbestanden waarbij overheden hun bevoegdheden delen met de lokale gebruikersgemeenschap en elke partij verantwoordelijkheden en specifieke rechten krijgt toegewezen met betrekking tot de informatie en de besluitvorming over het beheer van de bestanden. Concreet bestaat de lokale gebruikersgemeenschap uit de visserijsector en andere spelers als ngo's en wetenschappelijke instellingen, evenals andere lokale actoren.
Veel demersale visserijen in het westelijke deel van de Middellandse Zee werken lokaal of supralokaal. Derhalve kan met een participatieve benadering, waarbij de visserijsector, overheden en andere spelers zoals de wetenschappelijke gemeenschap op effectieve wijze worden betrokken, een flexibele uitvoering van de beheersmaatregelen worden gegarandeerd die aansluit bij de aard van de visserij in de gebieden. In dit opzicht garandeert de empowerment van spelers in het kader van het beheer van het plan op het niveau van de verschillende maritieme gebieden dat zij volledig betrokken worden, waardoor zij de beheersmaatregelen beter zullen aanvaarden en toepassen.
De rapporteur is aangenaam verrast door de initiatieven op het gebied van medebeheer waarvan zij kennis heeft genomen en stelt daarom voor dat de lidstaten vrijwillig, wanneer zij dit passend achten, een medebeheersregeling kunnen invoeren, zodat kan worden gegarandeerd dat het plan optimaal wordt afgestemd op de aard van de lokale visserijen.
19.9.2018
STANDPUNT IN DE VORM VAN AMENDEMENTEN
van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
aan de Commissie visserij
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee
(COM(2018)0115 – C8-0104/2018 – 2018/0050(COD))
Namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid:Adina-Ioana Vălean
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid dient bij de bevoegde Commissie visserij onderstaande amendementen in:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) In Verordening (EU) nr. 1380/2013 wordt als expliciete doelstelling vermeld dat de levende mariene biologische rijkdommen zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Daarom moest, in overeenstemming met artikel 2, lid 2, het bijbehorende exploitatieniveau indien mogelijk uiterlijk in 2015, en geleidelijk toenemend voor alle bestanden uiterlijk in 2020 worden verwezenlijkt, en vanaf dat moment worden gehandhaafd. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten meerjarenplannen gebaseerd zijn op wetenschappelijke, technische en economische adviezen. Overeenkomstig diezelfde bepalingen moet het in deze verordening bedoelde meerjarenplan doelstellingen, kwantificeerbare streefdoelen met duidelijke tijdschema's, instandhoudingsreferentiepunten, vrijwaringsmaatregelen en technische maatregelen om ongewenste vangsten te voorkomen en te beperken, omvatten. |
(7) Overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten meerjarenplannen gebaseerd zijn op wetenschappelijke, technische en economische adviezen. Overeenkomstig diezelfde bepalingen moet het in deze verordening bedoelde meerjarenplan doelstellingen, kwantificeerbare streefdoelen met duidelijke tijdschema's, instandhoudingsreferentiepunten, vrijwaringsmaatregelen en technische maatregelen om ongewenste vangsten te voorkomen en te beperken en om de gevolgen voor het mariene milieu tot een minimum te beperken, omvatten. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Het WTECV heeft aangetoond dat het niveau waarop de meeste demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden geëxploiteerd, veel te hoog ligt om de maximale duurzame opbrengst te bereiken. |
(12) Het WTECV heeft aangetoond dat het niveau waarop de meeste demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee worden geëxploiteerd, veel te hoog ligt om de maximale duurzame opbrengst te bereiken, en dat overexploitatie een hoog biologisch risico op instorting van die bestanden met zich meebrengt. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Gezien het belang van de recreatievisserij op demersale bestanden in het westelijke Middellandse Zeegebied moet het in deze verordening bedoelde plan eveneens gelden voor die visserij. Wanneer de recreatievisserij belangrijke gevolgen heeft voor bepaalde bestanden, dient het in deze verordening bedoelde meerjarenplan de mogelijkheid tot specifieke beheersmaatregelen te bieden. |
(15) Aangezien de recreatievisserij belangrijke gevolgen kan hebben voor de visbestanden, moet het meerjarenplan in een kader voorzien om ervoor te zorgen dat deze vorm van visserij wordt ingevuld op een wijze die strookt met de doelstellingen van dat plan. De lidstaten moeten vangstgegevens van de recreatievisserij verzamelen. Het plan moet in de mogelijkheid van specifieke beheersmaatregelen voorzien wanneer de recreatievisserij belangrijke gevolgen heeft voor die bestanden. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Doelstelling van het in deze verordening bedoelde plan moet zijn bij te dragen aan de verwezenlijking van het GVB en met name de MDO voor de doelsoorten te halen en te handhaven, de aanlandingsverplichting uit te voeren voor demersale bestanden waarvoor een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geldt, en een redelijke levensstandaard te bevorderen voor diegenen die leven van visserijactiviteiten, met aandacht voor de kustvisserij en de sociaaleconomische aspecten. Ook dient het plan een ecosysteemgerichte benadering toe te passen op het visserijbeheer om ervoor te zorgen dat de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene ecosysteem tot een minimum worden beperkt. Het dient in overeenstemming te zijn met de milieuwetgeving van de Unie, met name met de doelstelling om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken (overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG28) en de doelstellingen van Richtlijn 2009/147/EG29 en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad30. |
(17) Doelstelling van het in deze verordening bedoelde plan moet zijn bij te dragen aan de verwezenlijking van het GVB en met name de visbestanden boven een biomassaniveau dat de maximale MDO voor de doelsoorten kan opleveren, te brengen en te handhaven, de aanlandingsverplichting uit te voeren voor demersale bestanden waarvoor een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geldt, en een redelijke levensstandaard te bevorderen voor diegenen die leven van visserijactiviteiten, met aandacht voor de kustvisserij en de sociaaleconomische aspecten. Ook dient het plan een ecosysteemgerichte benadering toe te passen op het visserijbeheer door de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene milieu te beperken en waar mogelijk te elimineren. Dit plan moet ook bijdragen tot het bereiken van een goede milieutoestand, zoals vastgelegd in Richtlijn 2008/56/EG28, en van een gunstige staat van instandhouding voor habitats en soorten, zoals vereist bij Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad29 en Richtlijn 92/43/EG van de Raad30. |
_________________ |
_________________ |
28 Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19). |
28 Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19). |
29 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7). |
29 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7). |
30 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7). |
30 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7). |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Het met de doelstelling inzake het bereiken en behouden van de MDO overeenkomende streefdoel voor de visserijsterfte (F) moet worden vastgesteld in de vorm van bandbreedtes van waarden die in overeenstemming zijn met het bereiken van de maximale duurzame opbrengst (FMSY). Deze op het beste beschikbare wetenschappelijke advies gebaseerde bandbreedtes zijn noodzakelijk om de flexibiliteit te bieden die nodig is om rekening te houden met ontwikkelingen in het wetenschappelijk advies, om bij te dragen aan de uitvoering van de aanlandingsverplichting en om rekening te houden met de gemengde visserij. De bandbreedtes worden op basis van het plan zo bepaald dat bij toepassing ervan de langetermijnopbrengst ten hoogste 5 % lager is dan de MDO. Bovendien is de bovengrens van de FMSY-bandbreedte geplafonneerd, zodat de waarschijnlijkheid dat het bestand onder het grensreferentiepunt voor biomassa (BLIM) terechtkomt, niet meer dan 5 % bedraagt. |
(18) Teneinde de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken, moet het met de doelstelling inzake het bereiken en behouden, maar niet overschrijden van een exploitatieniveau dat niet hoger ligt dan de MDO overeenkomende streefdoel voor de visserijsterfte (F) worden vastgesteld in de vorm van bandbreedtes van waarden die in overeenstemming zijn met het bereiken van de maximale duurzame opbrengst (FMSY). Die niveaus moeten voor alle bestanden waarop deze verordening van toepassing is zo spoedig mogelijk en, geleidelijk toenemend, uiterlijk in 2020 worden verwezenlijkt en vanaf dat moment worden gehandhaafd. Deze op het beste beschikbare wetenschappelijke advies gebaseerde bandbreedtes zijn noodzakelijk om de flexibiliteit te bieden die nodig is om rekening te houden met ontwikkelingen in het wetenschappelijk advies, om bij te dragen aan de uitvoering van de aanlandingsverplichting en om rekening te houden met de gemengde visserij. De bandbreedtes worden op basis van het plan zo bepaald dat bij toepassing ervan de langetermijnopbrengst ten hoogste 5 % lager is dan de MDO. Bovendien is de bovengrens van de FMSY-bandbreedte geplafonneerd, zodat de waarschijnlijkheid dat het bestand onder het grensreferentiepunt voor biomassa (BLIM) terechtkomt, niet meer dan 5 % bedraagt. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Met het oog op de vaststelling van de vangstmogelijkheden moeten er FMSY-bandbreedtes voor "normaal gebruik" komen en, mits het betrokken bestand in goede staat verkeert, ook flexibelere FMSY-bandbreedtes. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden mogen deze flexibele bandbreedtes enkel worden toegepast indien dat volgens wetenschappelijk advies noodzakelijk is om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken in de gemengde visserijen of om schade aan een bestand als gevolg van wisselwerkingen binnen of tussen soorten te voorkomen of om de jaarlijkse schommelingen op het gebied van de vangstmogelijkheden te beperken. |
Schrappen |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 28 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(28 bis) Om kwetsbare soorten te beschermen, met name de soorten die door de gevolgen van de visserij ernstig worden bedreigd, moeten er beheersmaatregelen worden toegepast op de visserij. Het bij deze verordening vastgestelde plan moet derhalve beheersmaatregelen omvatten, met inbegrip van de aanpassing van het vistuig van vaartuigen, van de activiteiten van vaartuigen en van de vaartuigen zelf. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 31 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(31 bis) Bovendien moet de Commissie bevoegd blijven om overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 in een meerjarenplan kwetsbare beschermde gebieden voor het herstel van visbestanden in te stellen. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. In deze verordening wordt ook gespecificeerd hoe de impact van de visserij op het mariene milieu, met name de incidentele vangsten van beschermde soorten, in de wateren van de Unie van het westelijke deel van de Middellandse Zee tot een minimum kan worden beperkt voor alle visserijactiviteiten in die wateren. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het plan draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name door de toepassing van de voorzorgsbenadering bij het visserijbeheer, en beoogt ervoor te zorgen dat de biologische rijkdommen van de zee zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de beviste soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. |
1. Het plan draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name door de toepassing van de voorzorgsbenadering bij het visserijbeheer, en beoogt ervoor te zorgen dat de biologische rijkdommen van de zee zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de beviste soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Het exploitatieniveau voor de maximale duurzame opbrengst wordt voor alle bestanden waarop deze verordening van toepassing is zo spoedig mogelijk en, geleidelijk toenemend, uiterlijk in 2020 verwezenlijkt en vanaf dat moment gehandhaafd. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het plan past de ecosysteemgerichte benadering toe op het visserijbeheer teneinde ervoor te zorgen dat de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene ecosysteem tot een minimum worden beperkt. Het is in overeenstemming met de milieuwetgeving van de Unie, met name met de doelstelling om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken, zoals omschreven in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/56/EG en met de doelstellingen van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 2009/147/EG en de artikelen 6 en 12 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad. |
3. Het plan past de ecosysteemgerichte benadering toe op het visserijbeheer teneinde ervoor te zorgen dat de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene ecosysteem, in het bijzonder voor kwetsbare habitats en beschermde soorten, waaronder zeezoogdieren, reptielen en zeevogels, tot een minimum worden beperkt. Het is in overeenstemming met de milieuwetgeving van de Unie, met name met de doelstelling om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken, zoals omschreven in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/56/EG en met de doelstellingen van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 2009/147/EG en de artikelen 6 en 12 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) bij te dragen tot de vervulling van de andere beschrijvende elementen in bijlage I bij Richtlijn 2008/56/EG, in verhouding tot de rol die visserijen voor de vervulling ervan spelen. |
b) bij te dragen tot de vervulling van andere relevante beschrijvende elementen van bijlage I bij Richtlijn 2008/56/EG, in verhouding tot de rol die de visserijen voor de vervulling ervan spelen, en ervoor te zorgen dat de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene milieu, in het bijzonder voor kwetsbare habitats en beschermde soorten, waaronder zeezoogdieren, reptielen en zeevogels, tot een minimum worden beperkt. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. In afwijking van de leden 3 en 4 kunnen de vangstmogelijkheden worden vastgesteld op een niveau dat hoger ligt dan de FMSY-bandbreedte die op dat moment beschikbaar is voor het meest kwetsbare bestand, mits alle betrokken bestanden zich boven het BPA bevinden: |
Schrappen |
a) indien dat op grond van wetenschappelijk advies of bewijs noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 3 in gemengde visserijen; |
|
b) indien dat op grond van wetenschappelijk advies of bewijs noodzakelijk is om ernstige schade aan een bestand als gevolg van wisselwerkingen binnen of tussen soorten te vermijden; of |
|
c) om schommelingen in de vangstmogelijkheden tussen opeenvolgende jaren te beperken tot ten hoogste 20 %. |
|
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de betrokken bestanden onder het preventieve referentiepunt (BPA) ligt, worden herstelmaatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau wordt gebracht dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder worden, in afwijking van artikel 4, leden 3 en 5, vangstmogelijkheden vastgesteld op een niveau dat overeenkomt met een visserijsterfte die is teruggebracht op een waarde binnen de FMSY-bandbreedte voor het meest kwetsbare bestand, rekening houdend met de afname van de biomassa van dat bestand. |
1. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de betrokken bestanden onder het preventieve referentiepunt (BPA) ligt, worden herstelmaatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau wordt gebracht dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder worden, in afwijking van artikel 4, leden 3 en 5, vangstmogelijkheden vastgesteld op een niveau dat niet hoger ligt dan het exploitatieniveau dat overeenkomt met de maximale duurzame opbrengst en met een visserijsterfte die is teruggebracht op een waarde binnen de FMSY-bandbreedte voor het meest kwetsbare bestand, rekening houdend met de afname van de biomassa van dat bestand. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Elk jaar bepaalt de Raad op basis van wetenschappelijk advies per lidstaat een maximaal toegestane visserijinspanning voor elke inspanningsgroep. |
2. Elk jaar bepaalt de Raad op basis van het best beschikbare wetenschappelijk advies per lidstaat een maximaal toegestane visserijinspanning voor elke inspanningsgroep. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Voor het eerste jaar van toepassing van het plan wordt de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig het wetenschappelijk advies aanzienlijk verlaagd ten opzichte van de in lid 4 beschreven uitgangswaarde. |
3. Voor het eerste jaar van toepassing van het plan wordt de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig het best beschikbare wetenschappelijk advies aanzienlijk verlaagd ten opzichte van de in lid 4 beschreven uitgangswaarde. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Wanneer wetenschappelijk advies wijst op aanzienlijke vangsten van een bepaald bestand met ander vistuig dan trawls, worden de visserijinspanningsniveaus voor het vistuig in kwestie vastgesteld op basis van dat wetenschappelijke advies. |
5. Wanneer het best beschikbare wetenschappelijk advies wijst op aanzienlijke vangsten van een bepaald bestand met ander vistuig dan trawls, worden de visserijinspanningsniveaus voor het vistuig in kwestie vastgesteld op basis van dat wetenschappelijke advies. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Wanneer uit wetenschappelijk advies blijkt dat de recreatievisserij aanzienlijke gevolgen heeft voor de visserijsterfte bij een bepaald bestand, kan de Raad bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden een beperking opleggen aan de recreatievisserij om te vermijden dat het totale streefdoel voor visserijsterfte wordt overschreden. |
6. Wanneer uit het best beschikbare wetenschappelijk advies blijkt dat de recreatievisserij aanzienlijke gevolgen heeft voor de visserijsterfte bij een bepaald bestand, kan de Raad bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden een beperking opleggen aan de recreatievisserij om te vermijden dat het totale streefdoel voor visserijsterfte wordt overschreden. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bovenop de bepalingen van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad geldt dat het gebruik van trawls in het westelijke deel van de Middellandse Zee elk jaar van 1 mei tot en met 31 juli verboden is binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 100 m. |
1. Bovenop de bepalingen van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad geldt dat het gebruik van trawls in het westelijke deel van de Middellandse Zee elk jaar van 1 mei tot en met 31 juli verboden is binnen het gebied bepaald door de dieptelijnen van ten minste 100 m. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Binnen twee jaar na de goedkeuring van deze verordening en op basis van het wetenschappelijke advies stellen de betrokken lidstaten andere gesloten gebieden vast wanneer er aanwijzingen zijn van een hoge concentratie jonge vis en van paaiplaatsen van demersale bestanden, in het bijzonder voor de betrokken bestanden. |
2. Binnen twee jaar na de goedkeuring van deze verordening en op basis van het wetenschappelijke advies stellen de betrokken lidstaten andere gesloten gebieden vast wanneer er aanwijzingen zijn van grote concentraties jonge vis, van vis die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en van paaiplaatsen van demersale bestanden, in het bijzonder voor de betrokken bestanden. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 bis |
|
Beheer van incidentele vangsten van beschermde soorten |
|
1. Met het oog op het beheer van beschermde zeevogels die nadelige gevolgen ondervinden van de visserij in het westelijke deel van de Middellandse Zee, worden voor alle beugvisserijvaartuigen beheersmaatregelen vastgesteld, met inbegrip van het plaatsen van afschrikvoorzieningen aan boord van vaartuigen, het 's nachts uitzetten van de netten en het verhogen van de zinksnelheid van de haken. |
|
2. Wanneer de lidstaten geen beheersmaatregelen uitvoeren ter bescherming van de soorten en habitats in het westelijke deel van de Middellandse Zee waarop de visserij van invloed is, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met gedetailleerde beheersmaatregelen. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) specificeren van de kenmerken van het vistuig, met name de maaswijdte, de haakgrootte, het aantal haken, de constructie van het vistuig, de twijndikte en de afmetingen van het vistuig of het gebruik van extra voorzieningen om de selectiviteit te verbeteren; |
a) specificeren van de kenmerken van het vistuig, met name de maaswijdte, de haakgrootte, het aantal haken, de constructie van het vistuig, de twijndikte en de afmetingen van het vistuig of het gebruik van extra voorzieningen om de selectiviteit te verbeteren, ongewenste vangsten te verminderen en de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het ecosysteem tot een minimum te beperken; |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) beperken van het gebruik van het vistuig, met name de onderwatertijd en de diepte waarop het vistuig wordt ingezet, om de selectiviteit te verbeteren; |
b) beperken van het gebruik van het vistuig, met name de onderwatertijd en de diepte waarop het vistuig wordt ingezet, of de toepassing van technische maatregelen, om de selectiviteit te verbeteren, ongewenste vangsten te verminderen en de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het ecosysteem tot een minimum te beperken; |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) verbieden of beperken van de visserij in specifieke gebieden of perioden, ter bescherming van paaiende en jonge vis of vis die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte of andere soorten dan de doelvissoorten; |
c) verbieden of beperken van de visserij in specifieke gebieden of perioden om paaiende en jonge vis of vis die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte of andere soorten dan de doelvissoorten te beschermen en de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het ecosysteem tot een minimum te beperken; |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) verbieden of beperken van de visserij in specifieke gebieden of perioden, ter bescherming van kwetsbare ecosystemen en soorten; |
d) verbieden of beperken van de visserij in specifieke gebieden of perioden om kwetsbare ecosystemen en soorten te beschermen en de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het ecosysteem tot een minimum te beperken; |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de vijf jaar brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de resultaten en de effecten van het plan op de bestanden waarop deze verordening van toepassing is en op de visserijen die deze bestanden exploiteren, met name met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 3. |
2. Twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de drie jaar brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de resultaten en de effecten van het plan op de bestanden waarop deze verordening van toepassing is en op de visserijen die deze bestanden exploiteren, met name met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 3. |
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2018)0115 – C8-0104/2018 – 2018/0050(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
8.3.2018 |
|
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
PECH 15.3.2018 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
ENVI 15.3.2018 |
REGI 15.3.2018 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
REGI 27.3.2018 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Clara Eugenia Aguilera García 22.3.2018 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
21.3.2018 |
21.6.2018 |
24.9.2018 |
|
|
Datum goedkeuring |
10.1.2019 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
18 5 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, David Coburn, Diane Dodds, Sylvie Goddyn, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Annie Schreijer-Pierik, Ricardo Serrão Santos, Isabelle Thomas, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
José Blanco López, Ole Christensen, Rosa D’Amato, Norbert Erdős, Jens Gieseke, Czesław Hoc, Nosheena Mobarik |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Tilly Metz |
||||
Datum indiening |
10.1.2019 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE
18 |
+ |
|
ECR |
Peter van Dalen, Czesław Hoc, Nosheena Mobarik |
|
EFDD |
David Coburn, Rosa D'Amato |
|
NI |
Diane Dodds |
|
PPE |
Norbert Erdős, Jens Gieseke, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, Gabriel Mato, Annie Schreijer-Pierik, Jarosław Wałęsa |
|
S&D |
Clara Eugenia Aguilera García, José Blanco López, Renata Briano, Ole Christensen, Ricardo Serrão Santos |
|
5 |
- |
|
ALDE |
António Marinho e Pinto, Norica Nicolai |
|
EFDD |
Sylvie Goddyn |
|
VERTS/ALE |
Marco Affronte, Tilly Metz |
|
1 |
0 |
|
S&D |
Isabelle Thomas |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding