VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water
29.1.2019 - (COM(2018)0337 - C8-0220/2018 – 2018/0169(COD)) - ***I
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Simona Bonafè
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water
(COM(2018)0337 – C8-0220/2018 – 2018/0169(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0337),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0220/2018),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 december 2018[1],
– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 6 december 2018[2],
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A8-0044/2019),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De watervoorraden van de Unie staan in toenemende mate onder druk, wat leidt tot waterschaarste en kwaliteitsverslechtering. In het bijzonder klimaatverandering en droogte zijn factoren die de druk op de beschikbaarheid van zoetwater ten gevolge van stedelijke ontwikkeling en landbouw significant vergroten. |
(1) De watervoorraden van de Unie staan in toenemende mate onder druk, wat leidt tot waterschaarste en kwaliteitsverslechtering. In het bijzonder zijn klimaatverandering, onvoorspelbare weerpatronen en droogte factoren die de druk op de beschikbaarheid van zoetwater ten gevolge van stedelijke ontwikkeling en landbouw significant vergroten. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) De Unie zou beter kunnen reageren op de toenemende druk op watervoorraden door meer gebruik te maken van gezuiverd afvalwater. In Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad15 wordt hergebruik van water genoemd als een van de aanvullende maatregelen die lidstaten desgewenst kunnen toepassen ter verwezenlijking van de door de richtlijn beoogde kwalitatieve en kwantitatieve goede toestand van oppervlakte- en grondwater. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad16 bepaalt dat gezuiverd afvalwater indien mogelijk dient te worden hergebruikt. |
(2) De Unie zou beter kunnen reageren op de toenemende druk op watervoorraden door meer gebruik te maken van gezuiverd afvalwater, door minder oppervlakte- en grondwater op te pompen, het effect van de lozing van behandeld afvalwater in waterlichamen te verminderen, en waterbesparing te bevorderen door het meervoudig gebruik van stedelijk afvalwater, terwijl tegelijkertijd een hoog niveau van milieubescherming wordt gewaarborgd. In Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad15 wordt hergebruik van water, in combinatie met de bevordering van het gebruik van waterefficiënte technologieën in de industrie en waterbesparende irrigatietechnieken, genoemd als een van de aanvullende maatregelen die lidstaten desgewenst kunnen toepassen ter verwezenlijking van de door de richtlijn beoogde kwalitatieve en kwantitatieve goede toestand van oppervlakte- en grondwater. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad16 bepaalt dat gezuiverd afvalwater indien mogelijk dient te worden hergebruikt. |
–––––––––––––––––––– |
–––––––––––––––––––– |
15 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1). |
15 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1). |
16 Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40). |
16 Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40). |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Een bijzonder probleem in veel gebieden is de ouderdom en slechte staat van de infrastructuur voor de distributie van gezuiverd afvalwater, waardoor veel van het gezuiverde afvalwater verloren gaat, evenals de financiële middelen die in de waterzuivering zijn geïnvesteerd. De renovatie van dergelijke leidingen zou dan ook een prioriteit moeten vormen. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Een blauwdruk voor het behoud van de Europese wateren"17 wordt gesteld dat hergebruik van water voor irrigatie of industrieel gebruik als alternatieve optie voor watervoorziening de aandacht van de kant van de Unie verdient. |
(3) In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Een blauwdruk voor het behoud van de Europese wateren"17 wordt gesteld dat er een instrument ter regulering van de normen op Unieniveau moet worden opgezet voor het hergebruik van water, om de belemmeringen voor een grootschalig gebruik van die alternatieve watervoorziening weg te nemen, die kan bijdragen aan de beperking van de waterschaarste en aan het verminderen van de kwetsbaarheid van de watervoorzieningssystemen. |
___________________ |
___________________ |
17 COM(2012) 673. |
17 COM(2012) 673. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld "De aanpak van waterschaarste en droogte in de Europese Unie18" biedt een hiërarchie van maatregelen waarvan lidstaten worden geacht om die in overweging te nemen bij het beheer van waterschaarste en droogte. In de mededeling wordt gesteld dat in gebieden waar in overeenstemming met de waterhiërarchie alle preventiemaatregelen ten uitvoer zijn gelegd en waar de vraag naar water de beschikbaarheid ervan blijft overtreffen, de aanleg van extra watervoorzieningsinfrastructuur in sommige gevallen en rekening houdend met de kosten en baten kan dienen als alternatieve benadering om de effecten van ernstige droogten te verzachten. |
(4) De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld "De aanpak van waterschaarste en droogte in de Europese Unie18" biedt een hiërarchie van maatregelen waarvan lidstaten worden geacht om die in overweging te nemen bij het beheer van waterschaarste en droogte. Om dezelfde reden zou het raadzaam zijn om in Richtlijn 2000/60/EU een bindende hiërarchie op te nemen met het oog op een goed waterbeheer. In de mededeling wordt gesteld dat in gebieden waar in overeenstemming met de waterhiërarchie alle preventiemaatregelen ten uitvoer zijn gelegd en waar de vraag naar water de beschikbaarheid ervan blijft overtreffen, de aanleg van extra watervoorzieningsinfrastructuur in sommige gevallen en rekening houdend met de kosten en baten kan dienen als alternatieve benadering om de effecten van ernstige droogten te verzachten. |
___________________ |
___________________ |
18 COM(2007) 414. |
18 COM(2007) 414. |
|
|
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) In zijn resolutie van 9 oktober 2008 over de aanpak van waterschaarste en droogte in de Europese Unie1 bis brengt het Europees Parlement in herinnering dat een vraaggerichte aanpak bij het beheer van watervoorraden de voorkeur moet krijgen en is het van opvatting dat de EU een holistische aanpak moet hanteren voor het watervoorradenbeheer, en daarbij maatregelen voor het beheer van de vraag moet combineren met maatregelen om de bestaande voorraden te optimaliseren binnen de watercyclus en maatregelen om nieuwe voorraden te scheppen, en dat in de aanpak milieuoverwegingen en sociale en economische overwegingen geïntegreerd moeten zijn. |
|
___________________ |
|
1 bis PB C 9 E van 15.1.2010, blz. 33. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) In haar Actieplan voor de circulaire economie19 zegt de Commissie toe een aantal maatregelen te nemen om het hergebruik van gezuiverd afvalwater te bevorderen, waaronder het opstellen van een wetgevingsvoorstel inzake minimumeisen voor hergebruik van water. |
(5) In haar Actieplan voor de circulaire economie19 zegt de Commissie toe een aantal maatregelen te nemen om het hergebruik van gezuiverd afvalwater te bevorderen, waaronder het opstellen van een wetgevingsvoorstel inzake minimumeisen voor hergebruik van water. De Commissie moet haar actieplan bijwerken en de watervoorziening aanmerken als prioriteit voor actie. |
___________________ |
___________________ |
19 COM(2015) 614. |
19 COM(2015) 614. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Hergebruik van in voldoende mate gezuiverd afvalwater (bijv. afkomstig uit industriële installaties of stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties) heeft minder nadelige gevolgen voor het milieu dan andere alternatieve vormen van watervoorziening zoals omleiding van water of ontzilting, maar wordt in de Unie slechts op beperkte schaal toegepast. Dit lijkt te deels te wijten te zijn aan het gebrek van gemeenschappelijke milieu- en gezondheidsnormen van de Unie voor hergebruik van water en de potentiële belemmeringen voor het vrije verkeer van producten die met teruggewonnen water zijn geïrrigeerd. |
(6) Hergebruik van in voldoende mate gezuiverd afvalwater (bijv. afkomstig uit stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties) heeft minder nadelige gevolgen voor het milieu dan andere alternatieve vormen van watervoorziening zoals omleiding van water of ontzilting. Toch wordt deze praktijk, waarmee de waterverspilling kan worden verminderd en water kan worden bespaard, in de Unie slechts op beperkte schaal toegepast. Dit lijkt deels te wijten te zijn aan de hoge kosten van het waterhergebruiksysteem en het gebrek van gemeenschappelijke milieu- en gezondheidsnormen van de Unie voor hergebruik van water, en wat met name landbouwproducten betreft, de potentiële risico's voor de gezondheid en het milieu en de potentiële belemmeringen voor het vrije verkeer van producten die met teruggewonnen water zijn geïrrigeerd. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met het feit dat in bepaalde lidstaten de irrigatie-infrastructuur ontoereikend of geheel afwezig is. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Het hergebruik van water kan bijdragen aan de terugwinning van nutriënten uit gezuiverd afvalwater, en het gebruik van teruggewonnen water voor landbouw- of bosbouwirrigatie kan een manier zijn om de nutriënten, zoals stikstof, fosfor en kalium, weer in de natuurlijke biogeochemische cycli te brengen. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 ter) Bij het hergebruik voor irrigatie van gerecupereerd, in voldoende mate gezuiverd afvalwater in de zin van deze verordening moet rekening worden gehouden met het milieu. Het hergebruik mag dus niet leiden tot een grotere emissie van stikstof en fosfor, omdat een teveel aan deze nutriënten eutrofiëring van de bodem en de oppervlakte- en grondwaterlichamen veroorzaakt, hetgeen schadelijk is voor de ecosystemen en leidt tot een vermindering van de biodiversiteit. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 quater) Om een doeltreffend hergebruik van stedelijk afvalwater te waarborgen, moet worden erkend dat niet alle soorten gerecycled water voor alle gewassen kunnen worden gebruikt. Landbouwers moeten daarom opleiding krijgen om de verschillende soorten gerecycled water optimaal te kunnen gebruiken voor de gewassen waarbij de kwaliteit van het gebruikte water geen gevolgen heeft voor de volksgezondheid. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) De gezondheidsnormen met betrekking tot levensmiddelenhygiëne voor landbouwproducten die met teruggewonnen water zijn geïrrigeerd, kunnen alleen worden behaald indien er tussen de lidstaten geen significante verschillen bestaan ten aanzien van de kwaliteitseisen voor teruggewonnen water dat bestemd is voor landbouwirrigatie. Harmonisatie van de eisen zal bovendien bijdragen tot de doelmatige werking van de interne markt ten aanzien van dergelijke producten. Het is derhalve gepast om een minimale mate van harmonisatie in te voeren door minimumeisen vast te stellen voor waterkwaliteit en controles. Die minimumeisen dienen te bestaan uit minimumparameters voor teruggewonnen water en andere strengere of aanvullende kwaliteitseisen die, samen met eventuele relevante preventiemaatregelen, zo nodig door bevoegde autoriteiten worden opgelegd. Teneinde strengere of aanvullende vereisten voor waterkwaliteit in kaart te brengen, dienen de exploitanten van waterterugwinningsinstallaties de belangrijkste risicobeheertaken uit te voeren. De parameters worden gebaseerd op het technisch verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie (JRC) en geven uitdrukking aan de internationale normen voor hergebruik van water. |
(7) Gelijkwaardige gezondheidsnormen met betrekking tot levensmiddelenhygiëne voor landbouwproducten die met teruggewonnen water zijn geïrrigeerd, kunnen alleen worden verwezenlijkt indien er tussen de lidstaten geen significante verschillen bestaan ten aanzien van de kwaliteitseisen voor teruggewonnen water dat bestemd is voor landbouwirrigatie. Harmonisatie van de eisen zal bovendien bijdragen tot de doelmatige werking van de interne markt ten aanzien van dergelijke producten. Het is derhalve gepast om een minimale mate van harmonisatie in te voeren door minimumeisen vast te stellen voor waterkwaliteit, de frequentie van controles en essentiële taken van risicobeheer. Die minimumeisen dienen te bestaan uit minimumparameters voor teruggewonnen water en andere strengere of aanvullende kwaliteitseisen die, samen met eventuele relevante preventiemaatregelen, zo nodig door bevoegde autoriteiten worden opgelegd. De exploitant van het waterzuiveringsstation dient in samenwerking met de betrokken actoren een risicobeheerplan voor hergebruik van water op te stellen en dient de mogelijkheid te hebben om strengere of aanvullende eisen te stellen aan de kwaliteit van het teruggewonnen water. De exploitant van het waterzuiveringsstation moet belangrijke taken op het gebied van risicobeheer uitvoeren, in ieder geval in samenwerking met ten minste de exploitant van het distributienet van teruggewonnen water en de exploitant van de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water. Elk risicobeheerplan voor hergebruik van water moet continu worden bijgewerkt en moet worden opgesteld conform internationaal erkende gestandaardiseerde procedures. De parameters worden gebaseerd op het technisch verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie (JRC) en geven uitdrukking aan de internationale normen voor hergebruik van water. Het Centrum voor Onderzoek van de Commissie dient parameters en meetmethodes te ontwikkelen om na te gaan of er microplastic en residuen van geneesmiddelen in het teruggewonnen water aanwezig zijn. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) De aanwezigheid van microplastics kan een risico inhouden voor de gezondheid van de mens en voor het milieu. Daarom moet de Commissie in het kader van een grondig onderzoek van de bronnen, de distributie, de eindbestemming en de effecten van microplastics in de context van de behandeling van afvalwater, een methode ontwikkelen voor de meting van microplastics in stedelijk afvalwater dat gezuiverd is overeenkomstig Richtlijn 91/271/EEG en teruggewonnen in de zin van deze verordening. |
Motivering
Ook hier moet het verzoek worden geformuleerd dat het Parlement heeft gericht aan de Commissie bij de afwijzing van de richtlijn betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, rekening houdend met het standpunt van het Parlement in zijn resolutie van 13 september 2018 over een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie (met name paragraaf 46).
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 7 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 ter) Het gebruik van onvoldoende schoon afvalwater voor civiele doeleinden, zoals de reiniging van wegen of de bewatering van parken en golfterreinen, kan tot gezondheidsschade leiden. Om rekening te houden met de bescherming van de gezondheid van mens en dier alsmede de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater moet de Commissie daarom minimumeisen voor hergebruik van water voor openbare diensten vaststellen. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 7 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 quater) In de kwaliteitseisen voor water dat bestemd is voor irrigatie moet rekening worden gehouden met wetenschappelijke vooruitgang, met name wat betreft controles op microverontreinigingen en zogenaamde "opkomende" nieuwe stoffen, teneinde een veilig gebruik van water te waarborgen en het milieu en de gezondheid van de mens te beschermen. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 7 quinquies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 quinquies) Bij de kwaliteitseisen voor water moet rekening worden gehouden met eerder uitgevoerde experimenten, met name wat betreft het gebruik van zuiveringsslib en afvalstoffen van methanisering in de landbouw. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Het hanteren van minimumeisen voor hergebruik van water dient ter ondersteuning van de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling, en met name doelstelling 6, het waarborgen van de beschikbaarheid en het duurzame beheer van water en sanitaire voorzieningen voor iedereen, en een substantiële mondiale toename van het recyclen en veilig hergebruiken van water. Verder wordt met deze verordening beoogd om de toepassing van artikel 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, inzake milieubescherming, te waarborgen. |
(8) Het hanteren van minimumeisen voor hergebruik van water moet in overeenstemming zijn met het waterbeleid van de Unie en dient ter ondersteuning van de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling, en met name doelstelling 6, het waarborgen van de beschikbaarheid en het duurzame beheer van water en sanitaire voorzieningen voor iedereen, en een substantiële mondiale toename van het recyclen en veilig hergebruiken van water teneinde bij te dragen aan doelstelling voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties nr. 12 met betrekking tot duurzame consumptie- en productiepatronen. Verder wordt met deze verordening beoogd om de toepassing van artikel 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, inzake milieubescherming, te waarborgen. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 8 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) De kwaliteitsnormen voor water bestemd voor menselijke consumptie zijn vastgelegd in Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad1bis. De lidstaten moeten passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de voor menselijke consumptie gebruikte waterbronnen niet verontreinigd zijn met teruggewonnen water, om een verslechtering van de drinkwaterkwaliteit te voorkomen. |
|
_______________________ |
|
1 bis. Richtlijn (EU) .../... betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L ... van ..., blz. ...). |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 8 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 ter) In sommige gevallen zorgen exploitanten van waterterugwinningsinstallaties voor vervoer en opslag van teruggewonnen water na de uitstroomopening van de waterterugwinningsinstallatie, voordat zij dit water aan de overige actoren in de keten, zoals de exploitant van het distributienet van teruggewonnen water, de exploitant van de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water, of de eindgebruiker leveren. Het nalevingspunt moet worden gedefinieerd om duidelijk aan te geven waar de verantwoordelijkheid van de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie ophoudt en die van de volgende schakel in de keten begint. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Het risicobeheer dient risico's op proactieve wijze in kaart te brengen en te beheren, en moet rekening houden met het concept dat er teruggewonnen water moet worden geproduceerd waarvan de kwaliteit in overeenstemming is met de eisen van het beoogde gebruik. De risicobeoordeling dient te worden gebaseerd op de belangrijke risicobeheertaken en dient alle aanvullende waterkwaliteitseisen die eventueel nodig zijn om een voldoende mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren te waarborgen, in kaart te brengen. |
(9) Het risicobeheer dient risico's op proactieve wijze in kaart te brengen en te beheren, en moet rekening houden met het concept van productie, distributie, opslag en gebruik van teruggewonnen water waarvan de kwaliteit in overeenstemming is met de eisen van het beoogde gebruik. De risicobeoordeling dient te worden gebaseerd op de belangrijke risicobeheertaken en op een zorgvuldige toepassing van onder meer het voorzorgbeginsel, en dient alle aanvullende waterkwaliteitseisen die eventueel nodig zijn om een voldoende mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren te waarborgen, in kaart te brengen. Risicobeheer dient een verantwoordelijkheid te zijn die wordt gedeeld door alle relevante actoren die bij het risicobeheerplan voor hergebruik van water betrokken zijn. De rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken actoren moeten duidelijk zijn omschreven in het risicobeheerplan voor hergebruik van water. Bij de verlening van een vergunning moet de bevoegde autoriteit van de relevante actoren die betrokken zijn bij het risicobeheersplan voor hergebruik van water kunnen verlangen dat zij verdere risicobeheersmaatregelen treffen. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 9 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 bis) Samenwerking en interactie tussen de verschillende bij het proces van waterterugwinning betrokken actoren zijn onontbeerlijk om de terugwinning te verrichten conform de vereisten waar voor de specifieke toepassingen aan moet worden voldaan en om de levering van teruggewonnen water af te kunnen stemmen op de vraag van de eindgebruikers. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Teneinde het milieu en de gezondheid van mensen doeltreffend te beschermen, dienen exploitanten van waterterugwinningsinstallaties primair verantwoordelijk te zijn voor de kwaliteit van teruggewonnen water. Omwille van de naleving van de minimumeisen en eventuele, door de bevoegde autoriteit gestelde aanvullende voorwaarden, worden exploitanten van waterterugwinningsinstallaties geacht de kwaliteit van teruggewonnen water te controleren. Het is daarom gepast om minimumeisen vast te stellen voor controles, waaronder de frequentie van routinematige controle en het tijdstip en de prestatiedoelstellingen voor validatiecontrole. Een aantal vereisten voor routinematige controle komen overeen met Richtlijn 91/271/EEG. |
(10) Teneinde het milieu, met inbegrip van bodemkwaliteit, en de gezondheid van mensen doeltreffend te beschermen, dienen exploitanten van waterterugwinningsinstallaties bij het nalevingspunt primair verantwoordelijk te zijn voor de kwaliteit van teruggewonnen water. Omwille van de naleving van de minimumeisen en eventuele, door de bevoegde autoriteit gestelde aanvullende voorwaarden, worden exploitanten van waterterugwinningsinstallaties geacht de kwaliteit van teruggewonnen water te controleren volgens de minimumvereisten en eventuele door de bevoegde autoriteiten vastgestelde aanvullende voorwaarden. Het is daarom gepast om minimumeisen vast te stellen voor controles, waaronder de frequentie van routinematige controle en het tijdstip en de prestatiedoelstellingen voor validatiecontrole. Een aantal vereisten voor routinematige controle komen overeen met Richtlijn 91/271/EEG. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Het is nodig om veilig gebruik van teruggewonnen water te waarborgen: daarmee wordt hergebruik van water op Unie-niveau gestimuleerd en het vertrouwen van de bevolking versterkt. De levering van teruggewonnen water voor specifieke toepassingen mag derhalve uitsluitend worden toegestaan op grond van een door bevoegde autoriteiten van lidstaten te verlenen vergunning. Teneinde een geharmoniseerde benadering op Unie-niveau evenals traceerbaarheid en transparantie te waarborgen, dienen de materiële regels voor die vergunning op Unie-niveau te worden vastgelegd. De bijzonderheden in verband met de vergunningsverleningsprocedures dienen echter door de lidstaten zelf te worden vastgesteld. De lidstaten dienen bestaande vergunningsverleningsprocedures te kunnen toepassen, maar zullen die procedures echter moeten aanpassen aan de bij deze verordening ingevoerde vereisten. |
(11) Het is nodig om veilige levering, opslag en een veilig gebruik van teruggewonnen water te waarborgen: daarmee wordt de ontwikkeling van hergebruik van water op Unie-niveau gestimuleerd, worden met name de landbouwers in de Unie aangemoedigd om deze methode te gebruiken en wordt het vertrouwen van de bevolking versterkt. De hoeveelheid, aard, behandeling en kenmerken van gezuiverd afvalwater dienen ongeacht het gebruik ervan van dien aard te zijn dat de omgang ermee, het gebruik en de opslag ervan, met inbegrip van sproeien, druppelirrigatie, met of zonder opslag, niet rechtstreeks of onrechtstreeks van invloed zijn op de gezondheid van mens of dier, op de bodemkwaliteit of de kwaliteit van het aquatisch milieu, op de korte, middellange of lange termijn. De levering en opslag van teruggewonnen water voor specifieke toepassingen mag derhalve uitsluitend worden toegestaan op grond van een door bevoegde autoriteiten van lidstaten te verlenen vergunning. Teneinde een geharmoniseerde benadering op Unie-niveau evenals traceerbaarheid en transparantie te waarborgen, dienen de materiële regels voor die vergunning op Unie-niveau te worden vastgelegd. De bijzonderheden in verband met de vergunningsverleningsprocedures dienen echter te worden vastgesteld door de lidstaten, wier bevoegde autoriteiten zelf verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van de risico's van het hergebruik van water. De lidstaten dienen bestaande vergunningsverleningsprocedures te kunnen toepassen, maar zullen die procedures echter moeten aanpassen aan de bij deze verordening ingevoerde vereisten. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) Levering en opslag van teruggewonnen water evenals het gebruik ervan door eindgebruikers vormen een integrerend bestanddeel van het systeem voor hergebruik van water. Binnen het proces van levering en opslag kan teruggewonnen water veranderingen ondergaan die een negatief effect hebben op de chemische en biologische kwaliteit ervan. Teruggewonnen water dient op passende wijze te worden gebruikt, waarbij rekening wordt gehouden met de categorieën teruggewonnen water, de kenmerken van teelten en irrigatiemethodes. Bij de belangrijkste risicobeheertaken moeten de potentiële negatieve gevolgen voor gezondheids- en milieumatrices in combinatie met de levering, de opslag en het voorgenomen gebruik van teruggewonnen water in aanmerking worden genomen. In dit opzicht dient de Commissie handleidingen vast te stellen om de bevoegde autoriteiten te helpen de controle van en het toezicht op levering, opslag en gebruik van teruggewonnen water uit te voeren. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 ter) Indien er behoefte is aan een exploitant van een distributienet van teruggewonnen water en een exploitant van infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water, geldt voor die exploitanten een vergunningsplicht. Indien aan alle eisen voor de vergunning is voldaan, moet de bevoegde autoriteit in de lidstaat een vergunning verlenen die alle noodzakelijke voorwaarden en maatregelen omvat die in de risicobeoordeling zijn vastgesteld met het oog op veilige distributie en opslag van teruggewonnen water aan de eindgebruiker. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De bepalingen van deze verordening gelden als aanvulling op de vereisten van andere wetgeving van de Unie, in het bijzonder ten aanzien van eventuele risico's voor gezondheid en milieu. Om te zorgen voor een holistische aanpak van eventuele risico's voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu, dienen de exploitanten van waterterugwinningsinstallaties en de bevoegde autoriteiten de vereisten in andere relevante wetgeving van de Unie in aanmerking te nemen, en met name de Richtlijnen 86/278/EEG, 91/676/EEG20 en 98/83/EG van de Raad21, de Richtlijnen 91/271/EEG en 2000/60/EG, de Verordeningen (EG) nr. 178/200222, (EG) nr. 852/200423, (EG) nr. 183/200524, (EG) nr. 396/200525 en (EG) nr. 1069/200926 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 2006/7/EG27, 2006/118/EG28, 2008/105/EG29 en 2011/92/EU30 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 2073/200531, (EG) nr. 1881/200632 en (EG) nr. 142/201133 van de Commissie. |
(12) De bepalingen van deze verordening gelden als aanvulling op de vereisten van andere wetgeving van de Unie, in het bijzonder ten aanzien van eventuele risico's voor gezondheid en milieu. Om te zorgen voor een holistische aanpak van eventuele risico's voor de gezondheid van mens, dier en plant, naast de risico's in verband met de milieubescherming, waar van toepassing, dienen de bevoegde autoriteiten de vereisten in andere relevante wetgeving van de Unie na te leven, en met name de Richtlijnen 86/278/EEG, 91/676/EEG20 en 98/83/EG21 van de Raad, de Richtlijnen 91/271/EEG en 2000/60/EG, de Verordeningen (EG) nr. 178/200222, (EG) nr. 852/200423, (EG) nr. 183/200524, (EG) nr. 396/200525 en (EG) nr. 1069/200926 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 2006/7/EG27, 2006/118/EG28, 2008/105/EG29 en 2011/92/EU30 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 2073/200531, (EG) nr. 1881/200632 en (EG) nr. 142/201133 van de Commissie. |
__________________ |
__________________ |
20 Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1). |
20 Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1). |
21 Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32). |
21 Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32). |
22 Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). |
22 Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). |
23 Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1). |
23 Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1). |
24 Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1). |
24 Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1). |
25 Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1). |
25 Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1). |
26 Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1). |
26 Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1). |
27 Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG (PB L 64 van 4.3.2006, blz. 37). |
27 Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG (PB L 64 van 4.3.2006, blz. 37). |
28 Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19). |
28 Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19). |
29 Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid, tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (OJ L 348 van 24.12.2008, blz. 84). |
29 Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid, tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (OJ L 348 van 24.12.2008, blz. 84). |
30 Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 26 van 28.1.2012, blz. 1). |
30 Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 26 van 28.1.2012, blz. 1). |
31 Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1). |
31 Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1). |
32 Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5). |
32 Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5). |
33 Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1). |
33 Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1). |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 12 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) Voor de toepassing van deze verordening moet het mogelijk zijn dat de zuivering en de terugwinning van stedelijk afvalwater op één locatie plaatsvindt, met gebruikmaking van één installatie of meerdere afzonderlijke installaties. Bovendien moet het mogelijk zijn dat de exploitant van de waterzuiveringsinstallatie dezelfde is als de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(13 bis) Met het oog op een betere bevordering van het hergebruik van water mag de vermelding van specifieke toepassingen in het kader van deze verordening de lidstaten niet beletten het gebruik van teruggewonnen water voor andere doeleinden toe te staan, met inbegrip van hergebruik voor industriële, recreatieve en milieudoeleinden, op voorwaarde dat de lidstaten zorgen voor de naleving van de verplichting om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu te waarborgen. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Om te zorgen voor een sterker vertrouwen in hergebruik van water, dient de bevolking te worden voorgelicht. Het beschikbaar stellen van informatie over hergebruik van water maakt een grotere transparantie en traceerbaarheid mogelijk en kan ook van bijzonder belang zijn voor andere autoriteiten voor welke een bepaald soort hergebruik van water implicaties heeft. |
(14) Om te zorgen voor een sterker vertrouwen in hergebruik van water, dient de bevolking te worden voorgelicht. Het beschikbaar stellen van duidelijke, volledige en bijgewerkte informatie over hergebruik van water maakt een grotere transparantie en traceerbaarheid mogelijk en kan ook van bijzonder belang zijn voor andere autoriteiten voor welke een bepaald soort hergebruik van water implicaties heeft. Om het hergebruik van water aan te moedigen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat er bewustmakingscampagnes worden ontwikkeld die specifiek zijn afgestemd op de verschillende betrokken actoren, teneinde deze actoren bewust te maken van de stedelijke waterkringloop, de noodzaak van hergebruik van water en de voordelen van waterhergebruik, en aldus de acceptatie van en betrokkenheid van de belanghebbenden bij praktijken inzake waterhergebruik te bevorderen. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) Scholing en opleiding van de eindgebruikers die betrokken zijn bij landbouwirrigatie is van primair belang als onderdeel van het toepassen en handhaven van preventieve maatregelen. De eindgebruikers moeten volledig op de hoogte worden gesteld van het passende gebruik van teruggewonnen water, daar zij bij uitstek kwetsbaar zijn. Er dient een reeks preventieve maatregelen te worden toegepast voor blootstelling van de mens, zoals gebruik van persoonlijke beschermingsuitrusting, handen wassen en persoonlijke hygiëne. Toezicht op de correcte toepassing van dergelijke maatregelen dient deel uit te maken van de belangrijkste risicobeheerstaken. |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Teneinde de bestaande minimumeisen en de belangrijkste risicobeheertaken aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de minimumeisen en de belangrijkste risicobeheertaken te wijzigen. Bovendien dient de Commissie, teneinde een hoge mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens te waarborgen, eveneens gedelegeerde handelingen te kunnen vaststellen als aanvulling op de belangrijkste risicobeheertaken door technische specificaties voor te schrijven. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 201637. Om met name te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(16) Teneinde de bestaande minimumeisen en de belangrijkste risicobeheertaken aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de minimumeisen en de belangrijkste risicobeheertaken te wijzigen, zonder de gebruiksmogelijkheden van naar behoren gezuiverd afvalwater in te perken. Bovendien dient de Commissie, teneinde een hoge mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens te waarborgen, eveneens gedelegeerde handelingen te kunnen vaststellen als aanvulling op de belangrijkste risicobeheertaken door technische specificaties voor te schrijven. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 201637 over beter wetgeven. Om met name te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
__________________ |
__________________ |
37 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1. |
37 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) De bevoegde autoriteiten worden geacht te controleren of het teruggewonnen water voldoet aan de voorwaarden die in de vergunning zijn vastgelegd. In geval van niet-naleving dienen zij de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie op te dragen de maatregelen te treffen die nodig zijn om naleving te waarborgen. De exploitanten van waterterugwinningsinstallaties dienen onmiddellijk alle levering van teruggewonnen water te staken zodra niet-naleving een significant risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhoudt. |
(18) De bevoegde autoriteiten worden geacht te controleren of het teruggewonnen water voldoet aan de voorwaarden die in de vergunning zijn vastgelegd. In geval van niet-naleving dienen zij de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie op te dragen de maatregelen te treffen die nodig zijn om naleving te waarborgen. De exploitanten van waterterugwinningsinstallaties dienen onmiddellijk alle levering van teruggewonnen water te staken zodra niet-naleving een bepaalde maximumwaarde overschrijdt, waarbij een significant risico voor het milieu of de gezondheid van de mens ontstaat. De bevoegde autoriteiten dienen nauw samen te werken met de eindgebruikers, teneinde het inzetten van hergebruik van naar behoren gezuiverd afvalwater te vergemakkelijken. De bevoegde autoriteiten dienen controle en toezicht uit te oefenen op levering, opslag en gebruik van teruggewonnen water en rekening te houden met de desbetreffende gezondheids- en milieurisico's. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Overweging 25 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 bis) Teneinde de praktijk van hergebruik van naar behoren gezuiverd afvalwater zoveel mogelijk uit te bouwen en te bevorderen, dient de Europese Unie onderzoek en ontwikkeling ter zake via het programma Horizon Europa te ondersteunen, om voor een duidelijke verbetering van de betrouwbaarheid van naar behoren gezuiverd afvalwater en levensvatbare gebruiksmethoden te zorgen. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 25 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 ter) Om het milieu en de volksgezondheid op doeltreffende wijze te beschermen dienen de lidstaten in samenwerking met de belanghebbenden te voorzien in controle op de bodemkwaliteit op de korte, middellange en lange termijn. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Overweging 25 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 quater) Deze verordening heeft tot doel duurzaam gebruik van water aan te moedigen. In dit opzicht moet de Commissie zich ertoe verbinden de programma's van de Unie, met inbegrip van het LIFE-programma, te benutten om lokale initiatieven voor hergebruik van naar behoren gezuiverd afvalwater te ondersteunen. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij deze verordening worden, met het oog op een veilig hergebruik van gezuiverd stedelijk afvalwater in het kader van een geïntegreerd waterbeheer, minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring vastgesteld, en worden bepaalde belangrijke risicobeheertaken verplicht gesteld. |
1. Bij deze verordening worden, met het oog op een veilig hergebruik van gezuiverd stedelijk afvalwater in het kader van een geïntegreerd waterbeheer, minimumeisen voor de kwaliteit van teruggewonnen water en voor monitoring vastgesteld, en worden bepaalde belangrijke risicobeheertaken verplicht gesteld. Daarnaast draagt deze verordening draagt bij aan de doelstellingen van Richtlijn 2000/60/EG. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deze verordening beoogt te waarborgen dat teruggewonnen water veilig is voor het bedoelde gebruik, zodat in de hele Unie op gecoördineerde wijze een hoog niveau van bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren wordt gewaarborgd, waterschaarste en de daaruit voortvloeiende druk op watervoorraden worden aangepakt, en tegelijkertijd wordt bijgedragen aan de doelmatige werking van de interne markt. |
2. Deze verordening beoogt te waarborgen dat teruggewonnen water veilig is voor het bedoelde gebruik, zodat een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu wordt gewaarborgd, en tegelijkertijd de negatieve effecten van het gebruik van watervoorraden worden beperkt en de efficiëntie wordt verbeterd, waterschaarste, klimaatverandering en de milieudoelstellingen van de Unie en de daaruit voortvloeiende druk op de watervoorraden op gecoördineerde wijze in de hele Unie worden aangepakt, waardoor wordt bijgedragen tot de inzet van duurzame oplossingen voor watergebruik, de overgang naar een kringloopeconomie wordt ondersteund, en het concurrentievermogen van de Unie op lange termijn en de efficiënte werking van de interne markt wordt gewaarborgd. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De lidstaten zien erop toe dat voor menselijke consumptie gebruikte waterbronnen niet verontreinigd zijn met teruggewonnen water. |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Toepassingsgebied |
Toepassingsgebied |
Deze verordening is van toepassing op teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1. |
Deze verordening is van toepassing op teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1. |
|
Deze verordening is niet van toepassing op proefprojecten gericht op hergebruik van water in waterterugwinningsinstallaties. |
Motivering
Lidstaten moeten ontheffingen kunnen verlenen om onderzoeksprojecten te faciliteren, om te voorkomen dat innoverende ideeën worden geblokkeerd als gevolg van de verplichtingen van deze verordening.
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. "eindgebruiker": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die gebruikmaakt van teruggewonnen water; |
3. "eindgebruiker": een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een publieke of particuliere entiteit, die gebruikmaakt van teruggewonnen water voor het bedoelde gebruik; |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. "gezuiverd afvalwater": stedelijk afvalwater dat is gezuiverd in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 91/271/EEG; |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. "teruggewonnen water": stedelijk afvalwater dat is gezuiverd in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 91/271/EEG en dat het resultaat is van verdere zuivering in een waterterugwinningsinstallatie; |
5. "teruggewonnen water": gezuiverd afvalwater dat het resultaat is van verdere zuivering in een waterterugwinningsinstallatie die ervoor zorgt dat de kwaliteit van het water geschikt is voor het bedoelde gebruik; |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. "hergebruik van water": het gebruik van teruggewonnen water van een specifieke kwaliteit dat geschikt is voor een van de in bijlage I, deel 1, genoemde toepassingen, via een distributiesysteem, waarbij het gebruik van oppervlakte- of grondwater geheel of gedeeltelijk wordt vervangen; |
Motivering
Het begrip "hergebruik van water" dient te worden gedefinieerd.
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. "waterterugwinningsinstallatie": een stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallatie of andere installatie die zorgt voor een verdere zuivering van stedelijk afvalwater en voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 91/271/EEG teneinde water te produceren dat geschikt is voor een van de in bijlage I, deel 1, bij deze verordening omschreven toepassingen; |
6. "waterterugwinningsinstallatie": een onderdeel van een stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallatie of andere installatie die zorgt voor een verdere zuivering van eerder in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 91/271/EEG gezuiverd stedelijk afvalwater, teneinde teruggewonnen water te produceren dat geschikt is voor een van de in bijlage I, deel 1, bij deze verordening omschreven toepassingen, met inbegrip van alle opslaginfrastructuur en alle infrastructuur die is ontworpen om het teruggewonnen water aan de infrastructuur voor de distributie van gezuiverd afvalwater of aan de eindgebruiker te leveren;; |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. "exploitant van een waterterugwinningsinstallatie": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een waterterugwinningsinstallatie exploiteert; |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 bis. "infrastructuur voor de distributie van gezuiverd afvalwater": een systeem van specifiek daarvoor bedoelde leidingen en pompen of andere specifieke vervoersfaciliteiten, ontworpen om het teruggewonnen water aan de eindgebruiker te leveren, met inbegrip van voorzieningen voor de gelijkschakeling, verdere zuivering en opslag ervan, die zijn gescheiden van de terugwinningsinstallatie; |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 7 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 ter. "exploitant van een distributienet van teruggewonnen water": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een distributienet van teruggewonnen water exploiteert; |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 7 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 quater. "infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water": een systeem van specifiek daarvoor bedoelde opslagfaciliteiten ontworpen voor de opslag van teruggewonnen water; |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 7 quinquies (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 quinquies. "exploitant van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een infrastructuur voor de opslag van teruggewonnen water exploiteert; |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
11. "preventiemaatregel": elke handeling of activiteit waarmee een gezondheids- of milieurisico kan worden voorkomen of weggenomen of tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht. |
11. "preventiemaatregel": een passende handeling of activiteit waarmee een gezondheids- of milieurisico kan worden voorkomen of weggenomen of tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht; |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
11 bis. "nalevingspunt ": het punt waar de exploitant van de terugwinningsinstallatie het teruggewonnen water aan de volgende schakel in de keten levert; |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 11 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
11 ter. "microverontreiniging": een ongewenste stof die in zeer geringe concentraties aantoonbaar is in het milieu, overeenkomstig bijlage VIII bij Richtlijn 2000/60/EG. |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Verplichtingen van exploitanten van waterterugwinningsinstallaties ten aanzien van waterkwaliteit |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties zorgen ervoor dat teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, bij de uitstroomopening van de waterterugwinningsinstallatie (het nalevingspunt), voldoen aan het volgende: |
1. Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties zorgen ervoor dat teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, bij het nalevingspunt voldoet aan het volgende: |
a) de in bijlage I, deel 2, aan waterkwaliteit gestelde minimumeisen; |
a) de in bijlage I, deel 2, aan waterkwaliteit gestelde minimumeisen; |
b) alle eventuele aanvullende voorwaarden ten aanzien van waterkwaliteit die door de bevoegde autoriteit in de relevante vergunning worden gesteld, overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder b) en c). |
b) alle eventuele aanvullende voorwaarden ten aanzien van waterkwaliteit die door de bevoegde autoriteit in de relevante vergunning worden gesteld, overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder b) en c). |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Exploitanten van terugwinningsinstallaties zorgen er ook voor dat ten minste de risicobeheersmaatregelen die zijn opgenomen in het in artikel 5, lid -1, bedoelde risicobeheerplan voor hergebruik van water, volledig binnen de terugwinningsinstallatie worden uitgevoerd. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Zodra het water het nalevingspunt is gepasseerd, is de kwaliteit van het water niet langer de verantwoordelijkheid van de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie, en wordt het de verantwoordelijkheid van de volgende partij in de keten. |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen tot wijziging van deze verordening vast te stellen teneinde de in bijlage I, deel 2, vermelde minimumeisen aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. |
Schrappen |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 4 bis |
|
Verplichtingen van exploitanten van een distributienet van teruggewonnen water, exploitanten van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water en eindgebruikers |
|
1. De exploitant van een distributienet van teruggewonnen water handhaaft het kwaliteitsniveau van teruggewonnen water binnen het distributienet van teruggewonnen water op tenminste het kwaliteitsniveau als vastgelegd in Deel 2 van Bijlage I. De exploitant van een distributienet van teruggewonnen water zorgt er ook voor dat ten minste de risicobeheersmaatregelen die zijn opgenomen in het in artikel 5, lid -1, bedoelde risicobeheerplan voor hergebruik van water, volledig binnen het distributienet van teruggewonnen water worden uitgevoerd. |
|
Bij het verlenen van een vergunning overeenkomstig artikel 7 kan de bevoegde instantie eisen dat verdere risicobeheersmaatregelen worden genomen met betrekking tot de taken die door de exploitant van een distributienet van teruggewonnen water moeten worden uitgevoerd en kan zij aanvullende eisen en preventieve maatregelen specificeren die nodig zijn overeenkomstig Bijlage II, onder b) en c). |
|
2. De exploitant van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water handhaaft het kwaliteitsniveau van teruggewonnen water binnen de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water op tenminste het kwaliteitsniveau als vastgelegd in Deel 2 van Bijlage I. De exploitant van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water zorgt er ook voor dat ten minste de risicobeheersmaatregelen die zijn opgenomen in het in artikel 5, lid -1, bedoelde risicobeheerplan voor hergebruik van water, volledig binnen de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water worden uitgevoerd. |
|
Bij het verlenen van een vergunning overeenkomstig artikel 7 kan de bevoegde instantie eisen dat verdere risicobeheersmaatregelen worden genomen met betrekking tot de taken die door de exploitant van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water moeten worden uitgevoerd en kan zij aanvullende eisen en preventieve maatregelen specificeren die nodig zijn overeenkomstig Bijlage II, onder b) en c). |
|
3. Het door de eindgebruikers gebruikte teruggewonnen water moet ten minste van het in Deel 2 van Bijlage I vastgestelde kwaliteitsniveau zijn. De bevoegde instantie kan naast de in Deel 2 van Bijlage I vermelde verplichtingen voor de eindgebruikers nadere voorschriften vaststellen. |
|
4. De Commissie stelt handleidingen op om de bevoegde autoriteiten te helpen aan de controle- en monitoringvereisten voor levering, opslag en gebruik van teruggewonnen water te voldoen. |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid -1 (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. De exploitant van de waterterugwinningsinstallatie stelt in samenwerking met de in lid 1 van dit artikel bedoelde relevante actoren een risicobeheerplan voor hergebruik van water op. Het risicobeheerplan voor hergebruik van water is gebaseerd op de in Bijlage II, onder a), beschreven essentiële taken op het gebied van risicobeheer, bevat eventuele aanvullende eisen naast die van Bijlage I, overeenkomstig Bijlage II, onder b), en stelt gevaren, risico's en passende preventieve maatregelen vast overeenkomstig Bijlage II, onder c). |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties voeren in het kader van de productie en levering van teruggewonnen water risicobeheer uit in overleg met: |
1. Met het oog op een veilige productie, distributie, opslag en gebruik van teruggewonnen water ziet de bevoegde autoriteit in overleg met de volgende actoren toe op het risicobeheer: |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de exploitant van de stedelijke waterzuiveringsinstallatie(s), die water levert aan een waterterugwinningsinstallatie, indien deze een andere is dan de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie; |
a) de exploitant van de stedelijke waterzuiveringsinstallatie die gezuiverd afvalwater levert aan een waterterugwinningsinstallatie overeenkomstig de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 91/271/EEG, indien deze een andere is dan de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie; |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter a bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie; |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter a ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a ter) de exploitant van een distributienet van teruggewonnen water; |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter a quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a quater) de exploitant van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water; |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) alle eventuele overige partijen die de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie relevant acht. |
c) alle eventuele overige partijen die de bevoegde autoriteit relevant acht. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De exploitant van de waterterugwinningsinstallatie stelt op basis van de in bijlage II vermelde belangrijkste risicobeheertaken een risicobeheerplan voor hergebruik van water op. In het risicobeheerplan voor hergebruik van water worden eventueel, in aanvulling op de in bijlage I vermelde eisen, nadere vereisten voorgesteld voor zover nodig om eventuele risico's verder te verlagen, en worden onder meer gevaren, risico's en aangewezen preventiemaatregelen geïdentificeerd. |
2. De exploitant van de waterterugwinningsinstallatie, de exploitant van een distributienet van teruggewonnen water en de exploitant van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water voeren ten minste de in het in lid -1 bedoelde risicobeheerplan voor hergebruik van water gedefinieerde taken op het gebied van risicobeheer uit. De door de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie, de exploitant van een distributienet van teruggewonnen water en de exploitant van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water gebruikte risicobeheersmethoden zijn gebaseerd op internationaal erkende methoden. |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. In de relevante vergunning die overeenkomstig artikel 7 wordt verleend, kan de bevoegde instantie verschillende taken en verantwoordelijkheden vaststellen voor de verschillende actoren die betrokken zijn bij het risicobeheerplan voor hergebruik van water. |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Indien het soort te irrigeren gewas bestemd is om in verschillende vormen op de markt te worden gebracht en onder meerdere kwaliteitsklassen voor teruggewonnen water valt, is de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie verplicht de landbouwer water van de hoogste kwaliteitsklassen te leveren. |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie is overeenkomstig artikel 14 bevoegd gedelegeerde handelingen tot wijziging van deze verordening vast te stellen teneinde de in bijlage II vermelde belangrijkste risicobeheertaken aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. |
Schrappen |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie is overeenkomstig artikel 14 eveneens bevoegd gedelegeerde handelingen tot aanvulling van deze verordening vast te stellen teneinde technische specificaties van de in bijlage II vermelde belangrijkste risicobeheertaken vast te stellen. |
De Commissie is overeenkomstig artikel 14 bevoegd gedelegeerde handelingen tot aanvulling van deze verordening vast te stellen teneinde technische specificaties van de in bijlage II vermelde belangrijkste risicobeheertaken vast te stellen. |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Wanneer de eindgebruiker vermoedt dat het opgeslagen water in de in artikel 4 bis, lid 2, bedoelde gevallen niet aan de in deze verordening vastgestelde minimumeisen voldoet, is hij of zij gehouden: |
|
a) de betrokken gezondheidsautoriteit hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen en in voorkomend geval de beschikbare elementen te leveren; |
|
b) volledig met de betrokken bevoegde autoriteit samen te werken teneinde de redenen van het vermoeden en de mogelijke aanwezigheid van niet-toegestane stoffen of waarden, zoals bedoeld in Bijlage I, Deel 2, tabellen 2 en 4, te verifiëren en vast te stellen. |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Aanvraag van een vergunning voor het leveren van teruggewonnen water |
Aanvraag van een vergunning voor de productie, distributie en opslag van teruggewonnen water |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor elke levering van teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, geldt een vergunningsplicht. |
1. Voor elke productie, distributie of opslag van teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, geldt een vergunningsplicht. |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De exploitant vraagt vergunningen als bedoeld in lid 1 of wijziging van een bestaande vergunningem aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de waterterugwinningsinstallatie wordt geëxploiteerd, of waar de exploitant voornemens is om de waterterugwinningsinstallatie te exploiteren. |
2. De exploitant van een waterterugwinningsinstallatie vraagt een vergunning als bedoeld in lid 1 of wijziging van een bestaande vergunning aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de waterterugwinningsinstallatie wordt geëxploiteerd, of waar de exploitant voornemens is om de waterterugwinningsinstallatie te exploiteren. |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een risicobeheerplan voor hergebruik van water, opgesteld in overeenstemming met artikel 5, lid 2; |
a) een risicobeheerplan voor hergebruik van water, opgesteld in overeenstemming met artikel 5, lid -1; |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – letter a bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) de meest recente beschikbare gegevens om aan te tonen dat het afvalwater dat in de zin van Richtlijn 1991/271/EEG wordt behandeld in de waterterugwinningsinstallatie waaruit het voor hergebruik bestemde water afkomstig is, aan de normen voldoet; |
Motivering
De exploitant van de terugwinningsinstallatie (die niet dezelfde hoeft te zijn als de exploitant van de zuiveringsinstallatie) moet aantonen dat het terug te winnen water waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, is behandeld op een wijze die in overeenstemming is met de eisen die gelden voor het stedelijke gebied waarvan het water wordt gezuiverd door de zuiveringsinstallatie waarvan het water wordt afgenomen. Dergelijk water moet in ieder geval worden onderworpen aan een secundaire/equivalent of ingrijpender zuivering indien de zuiveringsinstallatie waarvan het water afkomstig is, normaal gesproken in kwetsbare gebieden wordt geloosd.
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie zal voldoen aan de minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring, zoals omschreven in bijlage I, deel 2; |
b) een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie op het nalevingspunt zal voldoen aan de minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring, zoals omschreven in Bijlage I, Deel 2; |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie zal voldoen aan de aanvullende eisen, zoals voorgesteld in het risicobeheerplan voor hergebruik van water. |
c) een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie op het nalevingspunt zal voldoen aan de aanvullende eisen, zoals voorgesteld in het risicobeheerplan voor hergebruik van water. |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De exploitant van een distributienet van teruggewonnen water vraagt een vergunning als bedoeld in lid 1 of wijziging van een bestaande vergunning aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het distributienet van teruggewonnen water wordt geëxploiteerd, of waar de exploitant voornemens is om het distributienet van teruggewonnen water te exploiteren. De aanvraag bevat een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van het distributienet van teruggewonnen water aan de verplichtingen van artikel 4 bis, lid 1, moet voldoen. |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 ter. De exploitant van een infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water vraagt een vergunning als bedoeld in lid 1 of wijziging van een bestaande vergunning aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water wordt geëxploiteerd, of waar de exploitant voornemens is om de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water te exploiteren. De aanvraag bevat een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water aan de verplichtingen van artikel 4 bis, lid 2, moet voldoen. |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) andere relevante autoriteiten van dezelfde lidstaat, in het bijzonder de waterautoriteit, indien deze een andere is dan de bevoegde autoriteit; |
a) andere relevante autoriteiten van dezelfde lidstaat, in het bijzonder de waterautoriteit en de autoriteit voor de gezondheidssector, indien dat andere autoriteiten zijn dan de bevoegde autoriteit; |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De bevoegde autoriteit neemt binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag zoals bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), een besluit over het al of niet verlenen van de vergunning. Indien de bevoegde autoriteit meer tijd nodig heeft vanwege de complexiteit van de aanvraag, stelt zij de aanvrager hiervan op de hoogte en geeft zij de verwachte datum voor de vergunningverlening aan, en waarom er meer tijd nodig is. |
2. De bevoegde autoriteit beoordeelt de aanvraag met behulp van passende wetenschappelijke ondersteuning en neemt binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, 3,, 3 bis en 3 ter, een besluit over het verlenen of weigeren van de vergunning. Indien de bevoegde autoriteit meer tijd nodig heeft vanwege de complexiteit van de aanvraag, stelt zij de aanvrager hiervan onverwijld op de hoogte en geeft zij de verwachte datum voor de verlening of weigering van de vergunning aan, en waarom er meer tijd nodig is. De bevoegde autoriteit neemt in ieder geval uiterlijk zes maanden na ontvangst van de volledige aanvraag als bedoeld in artikel 6, lid 2, 3, 3 bis en 3 ter, een besluit. |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) alle andere voorwaarden die eventueel nodig zijn om onaanvaardbare risico's voor het milieu of de gezondheid van mensen en dieren te beperken. |
c) alle andere voorwaarden die eventueel nodig zijn om onaanvaardbare risico's voor het milieu of de gezondheid van mensen en dieren weg te nemen. |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Indien voorwaarden equivalent aan de voorwaarden bedoeld in lid 3, onder a), b) en c), nog niet zijn gedefinieerd in het risicobeheerplan voor hergebruik van water als bedoeld in artikel 5, werkt de bevoegde autoriteit het plan onverwijld bij. |
Motivering
Indien de aanvullende eisen niet zijn gedefinieerd in het door de bevoegde autoriteit opgestelde risicobeheerplan voor hergebruik van water, maar worden vastgesteld bij de verlening van de vergunning, moet de autoriteit die eisen onmiddellijk opnemen in het risicobeheerplan.
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De bevoegde autoriteit controleert of het teruggewonnen water op het nalevingspunt voldoet aan de voorwaarden die in de vergunning zijn vastgelegd. Bij de nalevingscontrole wordt gebruik gemaakt van: |
1. De bevoegde autoriteit controleert of het teruggewonnen water voldoet aan de voorwaarden die in de overeenkomstig artikel 7 verleende vergunningen zijn vastgelegd. Bij de nalevingscontrole wordt gebruik gemaakt van: |
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In geval van niet-naleving zal de bevoegde autoriteit van de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie eisen onverwijld alle nodige maatregelen te treffen om de naleving te herstellen. |
2. In geval van niet-naleving zal de bevoegde autoriteit van de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie, de exploitant van het distributienet van teruggewonnen water of de exploitant van de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water, waar van toepassing, eisen alle nodige maatregelen te treffen om de naleving onverwijld te herstellen en de betrokken eindgebruikers daarvan onverwijld op de hoogte te stellen. |
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien niet-naleving een beduidend risico voor het milieu of de gezondheid van de mens met zich meebrengt, staakt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie onmiddellijk alle verdere levering van het teruggewonnen water totdat de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de naleving is hersteld. |
3. Indien de individuele waarde van een parameter hoger is dan de in Bijlage I, Deel 2, onder a), vastgestelde minimumeisen inzake waterkwaliteit, staakt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie onmiddellijk alle verdere levering van het teruggewonnen water. De bevoegde autoriteit kan bepalen dat pas weer aan de eisen wordt voldaan nadat bij ten minste drie opeenvolgende controles is vastgesteld dat de individuele waarde van de parameter(s) die de relevante minimumeisen inzake waterkwaliteit overschrijdt (overschrijden), lager is (zijn) dan de maximaal toegestane waarde. |
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Indien er zich een incident voordoet dat de naleving van de in de vergunning besloten voorwaarden in gevaar brengt, stelt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie de bevoegde autoriteit en de potentieel getroffen eindgebruiker(s) hiervan onmiddellijk op de hoogte en verstrekt hij de bevoegde autoriteit de informatie die nodig is om de gevolgen van een dergelijk incident te kunnen beoordelen. |
4. Indien er zich een incident voordoet dat de naleving van de in de vergunning besloten voorwaarden in gevaar brengt, stelt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie, de exploitant van het distributienet van teruggewonnen water of de exploitant van de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water, waar van toepassing, de bevoegde autoriteit en de potentieel getroffen eindgebruiker(s) hiervan onmiddellijk op de hoogte en verstrekt hij de bevoegde autoriteit de informatie die nodig is om de gevolgen van een dergelijk incident te kunnen beoordelen. |
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Na het verlenen van een vergunning overeenkomstig artikel 7 gaat de bevoegde autoriteit regelmatig na of de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie, de exploitant van het distributienet van teruggewonnen water en de exploitant van de infrastructuur voor opslag van teruggewonnen water voldoen aan de maatregelen van het risicobeheerplan voor hergebruik van water. |
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 4 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. In het geval van een verontreiniging van de bodem of landbouwproducten door teruggewonnen water en daaruit voortvloeiende risico's voor de gezondheid en het milieu is de exploitant van de veroorzakende waterterugwinningsinstallatie aansprakelijk en zorgt hij voor schadeloosstelling. |
Motivering
De aansprakelijkheid van en schadeloosstelling door de waterleverancier bij de onjuiste terugwinning is van wezenlijk belang voor een uitbreiding van het gebruik van teruggewonnen water.
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 9 bis |
|
Informatie/bewustmakingscampagnes |
|
De lidstaten zetten voorlichtings- en bewustmakingscampagnes op die gericht zijn op potentiële eindgebruikers, met inbegrip van de burgers, en die betrekking hebben op de veiligheid van hergebruik van water en de besparing van water dankzij hergebruik van water. |
|
De lidstaten zetten ook informatiecampagnes voor landbouwers op om ervoor te zorgen dat zij optimaal gebruik maken van teruggewonnen water voor hun gewassen en aldus nadelige gevolgen voor de gezondheid of het milieu als gevolg van dat gebruik vermijden. |
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Onverminderd de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG zorgen de lidstaten dat het publiek via het internet toegang heeft tot passende en actuele informatie over het hergebruik van water. Die informatie omvat onder meer: |
1. Onverminderd de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG en artikel 9, lid 4, van Richtlijn 2006/60/EG zorgen de lidstaten dat het publiek via het internet of via andere gebruiksvriendelijke middelen toegang heeft tot passende, actuele en toegankelijke informatie over het hergebruik van water, met inachtneming van de gegevensbeschermingsregels. Die informatie omvat onder meer: |
Motivering
De publiekelijk beschikbare informatie moet passend, actueel en toegankelijk zijn, zodat de burgers zich een compleet beeld kunnen vormen.
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – letter a bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) het gebruikspercentage van het teruggewonnen water afgezet tegen de totale hoeveelheid zoetwater die wordt gebruikt voor de onder deze verordening vallende toepassingen; |
Motivering
De burgers moeten onder meer toegang hebben tot informatie over het percentage teruggewonnen water afgezet tegen de totale hoeveelheid zoetwater die wordt gebruikt voor de doeleinden van deze verordening.
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) het aandeel van het teruggewonnen water in de lidstaat dat overeenkomstig deze verordening wordt geleverd, als percentage van de totale hoeveelheid behandelbaar stedelijk afvalwater; |
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 inzake de algemene regels die van toepassing zijn op de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, die betrekking heeft op de productie, verwerking, distributie en het op de markt brengen van voor menselijke consumptie bestemde levensmiddelen, stellen de bevoegde autoriteiten de gebruiker in kennis van het maximale nutriëntgehalte in het geleverde naar behoren gezuiverde afvalwater, zodat gebruikers, waaronder landbouwers, zich ervan kunnen vergewissen dat het maximale nutriëntgehalte als vastgelegd in de Unieregelgeving ter zake wordt gerespecteerd. |
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde regels vaststellen ten aanzien van de vorm en presentatie van overeenkomstig lid 1 beschikbaar te stellen informatie. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15 bedoelde onderzoeksprocedure. |
Schrappen |
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de resultaten van de overeenkomstig artikel 8, lid 1 uitgevoerde nalevingscontrole en de andere, overeenkomstig artikel 10 via het internet aan het publiek beschikbaar te stellen informatie in een gegevensset wordt bijeengebracht dat uiterlijk op … [drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] worden geopenbaard, en vervolgens om de zes jaar wordt bijgewerkt; |
a) de resultaten van de overeenkomstig artikel 8, lid 1 uitgevoerde nalevingscontrole en de andere, overeenkomstig artikel 10 via het internet aan het publiek beschikbaar te stellen informatie in een gegevensset wordt bijeengebracht dat uiterlijk op … [vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] worden geopenbaard, en vervolgens om de zes jaar wordt bijgewerkt; |
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie voert uiterlijk ... [zes jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] een evaluatie van deze verordening uit. De evaluatie wordt minstens gebaseerd op de volgende elementen: |
1. De Commissie voert uiterlijk ... [vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] een evaluatie van deze verordening uit. De evaluatie wordt minstens gebaseerd op de volgende elementen: |
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 1 – letter e bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) eerder uitgevoerde experimenten, met name wat betreft het gebruik in de landbouw van uit zuiveringsslib en afvalstoffen van methanisering. |
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 2 – letter d bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) de toenemende aanwezigheid van microverontreinigingen en zogenaamde "opkomende" nieuwe stoffen in hergebruikt water. |
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. In het kader van de in lid 1 bedoelde evaluatie beoordeelt de Commissie de haalbaarheid om: |
|
a) het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden naar teruggewonnen water voor verdere specifieke toepassingen, waaronder hergebruik voor industriële doeleinden; |
|
b) de vereisten van deze verordening uit te breiden naar het indirecte gebruik van gezuiverd afvalwater; |
|
c) minimumeisen te stellen aan de kwaliteit van gezuiverd afvalwater bestemd voor het bijvullen van de watervoerende lagen. |
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. In voorkomend geval doet de Commissie de in lid 1 bedoelde evaluatie vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel. |
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 16 |
Artikel 16 |
Sancties |
Sancties |
De lidstaten stellen regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten delen deze regels en maatregelen ... [drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] mee aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen die gevolgen hebben voor die regels en maatregelen. |
De lidstaten stellen regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten delen deze regels en maatregelen ... [vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] mee aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen die gevolgen hebben voor die regels en maatregelen. |
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 17
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 17 |
Artikel 17 |
Inwerkingtreding en toepassing |
Inwerkingtreding en toepassing |
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Zij is van toepassing met ingang van ... [één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn]. |
Zij is van toepassing met ingang van ... [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn]. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. |
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deel 1. Gebruik van teruggewonnen water als bedoeld in artikel 2 |
Deel 1. Gebruik van teruggewonnen water als bedoeld in artikel 2 |
a) Landbouwirrigatie |
a) Landbouwirrigatie |
Landbouwirrigatie duidt op irrigatie van de volgende soorten gewassen: |
Landbouwirrigatie duidt op irrigatie van de volgende soorten gewassen: |
— rauw geconsumeerde voedingsgewassen, d.w.z. voor menselijke consumptie bestemde gewassen die rauw en onverwerkt worden gegeten; |
— rauw geconsumeerde voedingsgewassen, d.w.z. voor menselijke consumptie bestemde gewassen die rauw en onverwerkt worden gegeten; |
— verwerkte voedingsgewassen, d.w.z. voor menselijke consumptie bestemde gewassen die niet rauw maar na een behandelingsproces (d.w.z. gekookt, industrieel verwerkt) worden gegeten; |
— verwerkte voedingsgewassen, d.w.z. voor menselijke consumptie bestemde gewassen die niet rauw maar na een behandelingsproces (d.w.z. gekookt, industrieel verwerkt) worden gegeten; |
— "non-food"-gewassen, dat wil zeggen niet voor menselijke consumptie bedoelde gewassen (bijv. weide-, diervoeder, vezel-, sier-, zaad-, energie- en grasveldgewassen). |
— "non-food"-gewassen, dat wil zeggen niet voor menselijke consumptie bedoelde gewassen (bijv. weide-, diervoeder, vezel-, sier-, zaad-, energie- en grasveldgewassen). |
|
Onverminderd de relevante wetgeving van de Unie op het gebied van milieu en gezondheid kunnen de lidstaten teruggewonnen water gebruiken voor andere toepassingen, zoals hergebruik van industrieel water en voor recreatieve en milieudoeleinden. |
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2.1. Minimumeisen van toepassing op teruggewonnen water bestemd voor gebruik bij landbouwirrigatie |
2.1. Minimumeisen van toepassing op teruggewonnen water bedoeld voor landbouwirrigatie |
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1– tabel 1
|
||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
||
Laagste kwaliteitsklasse teruggewonnen water |
Categorie gewas |
Irrigatiemethode |
A. |
Alle voedingsgewassen, met inbegrip van rauw geconsumeerde wortel- en knolgewassen en voedingsgewassen waarvan het eetbare gedeelte rechtstreeks in aanraking komt met teruggewonnen water |
Alle irrigatiemethoden |
B. |
Rauw geconsumeerde voedingsgewassen waarvan het eetbare gedeelte bovengronds wordt geproduceerd en niet rechtstreeks in aanraking komt met teruggewonnen water, verwerkte voedingsgewassen en "non-food"-gewassen, met inbegrip van gewassen voor het voeren van melk- of vleesproducerend vee |
Alle irrigatiemethoden |
C. |
Uitsluitend druppelirrigatie* |
|
D. |
Industriële gewassen, energiegewassen en zaadgewassen |
Alle irrigatiemethoden |
________________ |
||
(*) Druppelirrigatie is een micro-irrigatiesysteem waarmee de gewassen worden voorzien van water in de vorm van waterdruppeltjes of minieme waterstroompjes die via zeer dunne plastic buisjes met uitlaatopeningen bij een zeer laag debiet (2-20 liter/uur) druppelsgewijs op de grond of meteen onder het grondoppervlak worden gebracht. |
||
Amendement |
||
Laagste kwaliteitsklasse teruggewonnen water |
Categorie gewas |
Irrigatiemethode |
A. |
Alle voedingsgewassen, met inbegrip van rauw geconsumeerde wortel- en knolgewassen en voedingsgewassen waarvan het eetbare gedeelte rechtstreeks in aanraking komt met teruggewonnen water |
Alle irrigatiemethoden |
B. |
Rauw geconsumeerde voedingsgewassen waarvan het eetbare gedeelte bovengronds wordt geproduceerd en niet rechtstreeks in aanraking komt met teruggewonnen water, verwerkte voedingsgewassen en "non-food"-gewassen, met inbegrip van gewassen voor het voeren van melk- of vleesproducerend vee |
Alle irrigatiemethoden |
C. |
Uitsluitend irrigatiemethoden die niet leiden tot een direct contact tussen het gewas en het teruggewonnen water. Bijvoorbeeld druppelirrigatie*. |
|
D. |
Industriële gewassen, energiegewassen en zaadgewassen |
Alle irrigatiemethoden |
________________ |
||
(*) Druppelirrigatie is een micro-irrigatiesysteem waarmee de gewassen worden voorzien van water in de vorm van waterdruppeltjes of minieme waterstroompjes die via zeer dunne plastic buisjes met uitlaatopeningen bij een zeer laag debiet (2-20 liter/uur) druppelsgewijs op de grond of meteen onder het grondoppervlak worden gebracht. |
Motivering
Dit amendement is nodig om meer innovatie in efficiëntere irrigatiemethoden mogelijk te maken.
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter -a – tabel 2
|
|||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|||||||||
Kwaliteitsklasse teruggewonnen water |
Indicatieve technologiedoelstelling |
Kwaliteitseisen |
|
||||||
|
|
E. coli (kve/100 ml) |
BZV5 (mg/l) |
TSS (mg/l) |
Troebelingsgraad (NTU) |
Overige |
|||
A. |
Secundaire behandeling, filtratie en desinfectie |
≤10 of onder detectiegrens |
≤10 |
≤10 |
≤5 |
Legionella spp.: < 1 000 kve/l waar het risico van verstuiving in broeikassen aanwezig is Rondwormen (wormeieren) ≤ 1 ei/l voor irrigatie van weidegewassen of diervoedergewassen |
|||
B. |
Secundaire behandeling en desinfectie |
≤100 |
In overeenstemming met Richtlijn 91/271/EEG van de Raad1 ((bijlage I, tabel 1) |
In overeenstemming met Richtlijn 91/271/EEG ((bijlage I, tabel 1) |
- |
||||
C. |
Secundaire behandeling en desinfectie |
≤1 000 |
- |
||||||
D. |
Secundaire behandeling en desinfectie |
≤10 000 |
- |
||||||
______________________ |
|||||||||
1 Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40). |
|||||||||
|
|||||||||
Amendement |
|||||||||
Kwaliteitsklasse teruggewonnen water |
Indicatieve passende behandeling |
Grenswaarde |
|
||||||
|
|
E. coli (kve/100 ml) |
BZV5(mg/l) |
TSS (mg/l) |
Troebelingsgraad (NTU) |
Overige |
|||
A. |
Secundaire behandeling, filtratie en desinfectie |
≤10 of onder detectiegrens |
≤10 |
≤10 |
≤5 |
Legionella spp.: < 1 000 kve/l waar het risico van verstuiving in broeikassen aanwezig is Rondwormen (wormeieren) ≤ 1 ei/l voor irrigatie van weidegewassen of diervoedergewassen Salmonella: geen |
|||
B. |
Secundaire behandeling en desinfectie |
≤100 |
In overeenstemming met Richtlijn 91/271/EEG van de Raad1 ((bijlage I, tabel 1) |
In overeenstemming met Richtlijn 91/271/EEG ((bijlage I, tabel 1) |
- |
||||
C. |
Secundaire behandeling en desinfectie |
≤1 000 |
- |
||||||
D. |
Secundaire behandeling en desinfectie |
≤10 000 |
- |
||||||
______________________ |
|||||||||
1 Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40). |
|||||||||
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter -a – alinea 1 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
- 90 % of meer van de monsters voldoet aan de aangegeven waarden voor E. coli, Legionella spp. en rondwormen. Geen van de monsterwaarden mag de maximale afwijkingsgrens van 1 log-eenheid van de aangegeven waarde voor E. coli en Legionella en 100 % van de aangegeven waarde voor rondwormen overschrijden. |
- 90 % of meer van de monsters voldoet aan de aangegeven waarden voor E. coli, Legionella spp. en rondwormen. Geen van de maximale monsterwaarden mag de maximale afwijkingsgrens van 1 log-eenheid van de aangegeven waarde voor E. coli en Legionella en 100 % van de aangegeven waarde voor rondwormen overschrijden. Dit vereiste moet waarborgen dat geen van de monsters salmonella bevat. |
Motivering
Er moeten maximumwaarden voor de referentieparameters worden vastgesteld, waarboven de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie de levering van teruggewonnen water moet staken.
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter -a – alinea 1 – streepje 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
- 90 % of meer van de monsters in klasse A voldoet aan de aangegeven waarden voor BZV5, TSS en troebelingsgraad. Geen van de monsterwaarden mag de maximale afwijkingsgrens van 100 % van de aangegeven waarde overschrijden. |
- 90 % of meer van de monsters in klasse A voldoet aan de aangegeven waarden voor BZV5, TSS en troebelingsgraad. Geen van de maximale monsterwaarden mag de maximale afwijkingsgrens van 100 % van de aangegeven waarde overschrijden. |
Motivering
Er moeten maximumwaarden voor de referentieparameters worden vastgesteld, waarboven de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie de levering van teruggewonnen water moet staken.
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties dienen routinematig te monitoren of het teruggewonnen water voldoet aan de onder punt a) vastgestelde minimumeisen voor waterkwaliteit. De routinematige monitoring dient deel uit te maken van de verificatieprocedures voor het waterhergebruiksysteem. |
Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties dienen routinematig te monitoren of het teruggewonnen water voldoet aan de onder punt a) vastgestelde minimumeisen voor waterkwaliteit. De routinematige monitoring dient deel uit te maken van de verificatieprocedures voor het waterhergebruikproject. |
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De monsters die moeten worden gebruikt om de naleving van de microbiologische parameters bij het nalevingspunt te controleren, worden genomen overeenkomstig norm EN ISO 19458. |
Motivering
Dit amendement voegt dezelfde ISO-norm in als in de drinkwaterrichtlijn voor de bemonstering van microbiologische parameters voor controledoeleinden.
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Validatiemonitoring moet worden uitgevoerd voordat een waterterugwinningsinstallatie in bedrijf wordt gesteld, wanneer apparatuur wordt gemoderniseerd en wanneer er nieuwe apparatuur of processen worden toegevoegd. |
Validatiemonitoring moet worden uitgevoerd voordat een waterterugwinningsinstallatie in bedrijf wordt gesteld, wanneer apparatuur wordt gemoderniseerd en wanneer er nieuwe apparatuur of processen worden toegevoegd, en telkens wanneer een nieuwe vergunning wordt verleend of een bestaande vergunning wordt gewijzigd. |
Motivering
Ook bij elke verlening van een nieuwe vergunning of elke wijziging van een bestaande vergunning moet de waterterugwinningsinstallatie aan een validatiemonitoring worden onderworpen.
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De validatiemonitoring dient plaats te vinden voor klasse A, de strengste kwaliteitsklasse voor teruggewonnen water, om te beoordelen of er wordt voldaan aan de prestatiedoelen (log10-reductie). De validatiemonitoring behelst het meten van de indicatormicro-organismen voor elk van de groepen pathogenen (bacteriën, virussen en protozoa). De geselecteerde indicatormicro-organismen zijn E. coli voor pathogene bacteriën, F-specifieke colifagen, somatische colifagen of colifagen voor pathogene virussen, en sporen van Clostridium perfringens of sporenvormende sulfaatreducerende bacteriën voor protozoa. In tabel 4 staan de prestatiedoelen vermeld (log10-reductie) voor de validatiemonitoring op de geselecteerde indicatormicro-organismen waaraan bij de uitstroomopening van de waterterugwinningsinstallatie (het nalevingspunt) moet worden voldaan, rekening houdend met de concentraties ongezuiverd afvalwater dat de stedelijke waterzuiveringsinstallatie binnenkomt. |
De validatiemonitoring dient plaats te vinden voor klasse A, de strengste kwaliteitsklasse voor teruggewonnen water, om te beoordelen of er wordt voldaan aan de prestatiedoelen (log10-reductie). De validatiemonitoring behelst het meten van de indicatormicro-organismen voor elk van de groepen pathogenen (bacteriën, virussen en protozoa). De geselecteerde indicatormicro-organismen zijn E. coli voor pathogene bacteriën, F-specifieke colifagen, somatische colifagen of colifagen voor pathogene virussen, en sporen van Clostridium perfringens of sporenvormende sulfaatreducerende bacteriën voor protozoa. In tabel 4 staan de prestatiedoelen vermeld (log10-reductie) voor de validatiemonitoring op de geselecteerde indicatormicro-organismen waaraan bij de uitstroomopening van de waterterugwinningsinstallatie moet worden voldaan, rekening houdend met de concentraties ongezuiverd afvalwater dat de stedelijke waterzuiveringsinstallatie binnenkomt. Ten minste 90 % van de validatiesteekproeven moet de prestatiedoelen halen of overschrijden. |
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – alinea 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Indien een biologische indicator in ongezuiverd afvalwater niet in een toereikende hoeveelheid voorkomt om de log10-reductie te halen, houdt het ontbreken van een dergelijke biologische indicator in dat aan de valideringseisen moet worden voldaan. De mate waarin aan het nalevingsdoel is voldaan, kan worden vastgesteld aan de hand van een analytische controle, aangevuld met de prestatie die wordt toegekend aan afzonderlijke behandelingsstappen op basis van wetenschappelijk bewijs voor gevestigde standaardprocedures, zoals gepubliceerde gegevens van testrapporten, case studies, enz., of op basis van laboratoriumtests onder gecontroleerde omstandigheden voor innovatieve behandeling. |
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – tabel 4 – voetnoot 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(*) De referentiepathogenen Campylobacter, Rotavirus en Cryptosporidium kunnen ook in plaats van de voorgestelde indicatormicro-organismen voor validatiemonitoringdoeleinden worden gebruikt. Daarbij zijn dan de volgende log10-reductiestreefwaarden van toepassing: Campylobacter (≥ 5,0), Rotavirus (≥ 6,0) en Cryptosporidium (≥ 5,0). |
(*) De referentiepathogenen Campylobacter, Rotavirus en Cryptosporidium kunnen ook in plaats van de voorgestelde indicatormicro-organismen voor validatiemonitoringdoeleinden worden gebruikt. Daarbij zijn dan de volgende log10-reductiestreefwaarden van toepassing: Campylobacter (≥ 5,0), Rotavirus (≥ 6,0) en Cryptosporidium (≥ 5,0). De nationale gezondheidsautoriteit kan verdere indicatoren vaststellen per specifiek geval, wanneer dat gerechtvaardigd wordt door de noodzaak om een hoog niveau van bescherming van het milieu en van de gezondheid van mens en dier te garanderen. |
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – tabel 4 – voetnoot 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(**) Totaal aantal colifagen wordt geselecteerd als de meest geschikte indicator voor virussen. Indien het echter niet mogelijk is om het totaal aantal colifagen te analyseren, moet ten minste één ervan (F-specifieke of somatische colifagen) worden geanalyseerd. |
(**) Totaal aantal colifagen wordt geselecteerd als de meest geschikte indicator voor virussen. Indien het echter niet mogelijk is om het totaal aantal colifagen te analyseren, moet ten minste één ervan (F-specifieke of somatische colifagen) worden geanalyseerd. Indien het totaal aantal colifagen in ongezuiverd afvalwater niet in een toereikende hoeveelheid voorkomt, kan de mate waarin aan het nalevingsdoel is voldaan worden vastgesteld aan de hand van de toevoeging van de prestatie die wordt toegekend aan afzonderlijke behandelingsstappen op basis van wetenschappelijk bewijs voor gevestigde standaardprocedures, zoals gepubliceerde gegevens van testrapporten, case studies, enz., of op basis van laboratoriumtests onder gecontroleerde omstandigheden voor innovatieve behandeling. |
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – tabel 4 – voetnoot 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(***) Sporen van Clostridium perfringens wordt geselecteerd als de geschiktste indicator voor protozoa. Sporenvormende sulfaatreducerende bacteriën vormen echter een alternatief indien de concentratie Clostridium perfringens-sporen het niet mogelijk maakt om de gewenste log10-verwijdering te valideren. |
(***) Sporen van Clostridium perfringens wordt geselecteerd als de geschiktste indicator voor protozoa. Sporenvormende sulfaatreducerende bacteriën vormen echter een alternatief indien de concentratie Clostridium perfringens-sporen het niet mogelijk maakt om de gewenste log10-verwijdering te valideren. Indien Clostridum perfringens in ongezuiverd afvalwater niet in een toereikende hoeveelheid voorkomt, kan de mate waarin aan het nalevingsdoel is voldaan worden vastgesteld aan de hand van de toevoeging van de prestatie die wordt toegekend aan afzonderlijke behandelingsstappen op basis van wetenschappelijk bewijs voor gevestigde standaardprocedures, zoals gepubliceerde gegevens van testrapporten, case studies, enz., of op basis van laboratoriumtests onder gecontroleerde omstandigheden voor innovatieve behandeling. |
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 2 – punt 2.1 – letter b – alinea 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De analysemethoden voor monitoring dienen te worden gevalideerd en gedocumenteerd door de exploitant in overeenstemming met EN ISO/IEC-17025 of andere nationale of internationale normen die dezelfde kwaliteit waarborgen. |
De analysemethoden voor monitoring dienen te worden gevalideerd en gedocumenteerd door de exploitant in overeenstemming met EN ISO/IEC-17025 of andere nationale of internationale normen die dezelfde kwaliteit waarborgen. De exploitant van de waterterugwinningsinstallatie ziet erop toe dat de voor de validatiemonitoring geselecteerde laboratoria kwaliteitsbeheersystemen toepassen die in overeenstemming zijn met EN ISO/IEC-17025. |
Motivering
De laboratoria die zijn geselecteerd om de validatiemonitoring te verrichten moeten voldoen aan dezelfde ISO-norm die in de drinkwaterrichtlijn is opgenomen.
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Belangrijkste risicobeheertaken |
a) Belangrijkste risicobeheertaken |
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Bijlage – punt -1 (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. Een haalbaarheidsanalyse verrichten van de geplande waterterugwinningsinstallatie, waarin ten minste rekening wordt gehouden met de kosten van de ontwikkeling van de installatie afgezet tegen de regionale vraag naar teruggewonnen water, de potentiële eindgebruikers en de behoefte aan gezuiverd water van de installatie, en waarin de kwaliteit van het gezuiverde water dat de installatie binnenkomt wordt beoordeeld. |
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Omgevingen, populaties en personen identificeren die het risico lopen om rechtstreeks of indirect te worden blootgesteld aan de geïdentificeerde gevaren, rekening houdend met specifieke omgevingsfactoren zoals de plaatselijke hydrogeologie, topologie, bodemsoort en ecologie, en met factoren die verband houden met het soort gewas en landbouwpraktijken. Ook moeten eventuele onherstelbare of langdurige negatieve gevolgen van de waterterugwinningsactiviteiten worden overwogen. |
3. Omgevingen, populaties en personen identificeren die het risico lopen om rechtstreeks of indirect te worden blootgesteld aan de geïdentificeerde gevaren, rekening houdend met specifieke omgevingsfactoren zoals de plaatselijke hydrogeologie, topologie, bodemsoort en ecologie, en met factoren die verband houden met het soort gewas en landbouwpraktijken. De beoordeling van de gezondheidsrisico's, met inbegrip van de gevarenidentificatie, de dosis-respons, de beoordeling van de blootstelling en de risicokarakterisering worden in aanmerking genomen in alle stadia van het systeem voor het hergebruik van afvalwater. Ook moeten eventuele onherstelbare of langdurige negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de waterterugwinningsactiviteiten, waaronder eventuele negatieve gevolgen voor ecologische debieten, met aandacht voor levering, opslag en gebruik, worden overwogen. |
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Een risicobeoordeling uitvoeren waarin wordt gekeken naar de risico's voor het milieu en voor de gezondheid van mensen en dieren en waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de geïdentificeerde potentiële gevaren, omgevingen en populaties en personen die risico lopen aan die gevaren te worden blootgesteld, de ernst van mogelijke gevolgen van die gevaren, alsmede alle relevante EU- en nationale wetgeving, richtsnoeren en minimumeisen met betrekking tot voedsel en diervoeder en de veiligheid van werknemers. Bij wetenschappelijke onzekerheid op het gebied van risicokarakterisering moet het voorzorgsbeginsel worden toegepast. |
4. Een risicobeoordeling uitvoeren waarin wordt gekeken naar de risico's voor het milieu en voor de gezondheid van mensen en dieren en waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de geïdentificeerde potentiële gevaren, omgevingen en populaties en personen die risico lopen aan die gevaren te worden blootgesteld, de ernst van mogelijke gevolgen van die gevaren, alsmede alle relevante EU- en nationale wetgeving, richtsnoeren en minimumeisen met betrekking tot voedsel en diervoeder en de veiligheid van werknemers en milieudoelstellingen. Er kan gebruik worden gemaakt van kwalitatieve studies voor het uitvoeren van risicobeoordelingen. Bij wetenschappelijke onzekerheid op het gebied van risicokarakterisering moet het voorzorgsbeginsel worden toegepast. |
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 4 – letter b – punt i
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
i. bevestiging van de aard van de gevaren, in voorkomend geval met inbegrip van de dosis-reactieverhouding; |
i. bevestiging van de aard van de gevaren, in voorkomend geval met inbegrip van de dosis-reactieverhouding, in samenwerking met de gezondheidsautoriteiten; |
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 4 – alinea 3 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In de risicobeoordeling moet ten minste rekening worden gehouden met de vereisten en verplichtingen: |
In de risicobeoordeling moeten ten minste de volgende vereisten en verplichtingen worden nageleefd: |
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – letter b (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b) Voorwaarden met betrekking tot de aanvullende eisen |
(In te voegen voor punt 5.)
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Voor zover nodig en aangewezen om een voldoende mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens te waarborgen, dienen er, naast de in bijlage I vermelde vereisten, aanvullende en/of strengere vereisten voor waterkwaliteit en monitoring te worden vastgesteld. |
5. Voor zover nodig en aangewezen om een adequate mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens te waarborgen, dienen er, naast de in bijlage I vermelde vereisten, aanvullende en/of strengere vereisten voor waterkwaliteit en monitoring te worden vastgesteld. |
Afhankelijk van de uitkomst van de onder 4) bedoelde risicobeoordeling kunnen dergelijke aanvullende vereisten in het bijzonder betrekking hebben op: |
Dergelijke aanvullende vereisten kunnen in het bijzonder betrekking hebben op: |
a) zware metalen; |
a) zware metalen; |
b) pesticiden; |
b) pesticiden; |
c) bijproducten van desinfectie; |
c) bijproducten van desinfectie; |
d) farmaceutische producten; |
d) farmaceutische producten; |
|
d bis) de aanwezigheid van microplastics; |
e) andere, zorgwekkend wordende stoffen; |
e) andere verontreinigende stoffen waarvan een significante aanwezigheid is aangetoond bij milieu- en volksgezondheidsanalyses die op lokaal niveau zijn uitgevoerd; |
f) antimicrobiële resistentie. |
f) antimicrobiële resistentie. |
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – letter c (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c) Preventieve maatregelen |
(In te voegen voor punt 6.)
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 8 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
8 bis. Ervoor zorgen dat de terugwinningsinstallatie is uitgerust met een alternatieve manier van lozen van het gezuiverde afvalwater dat niet opnieuw wordt gebruikt. |
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 9 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
9 bis. Ervoor zorgen dat het distributienet voor teruggewonnen water gescheiden wordt aangelegd op een manier die geen risico op verontreiniging van het leiding- en distributienet van voor menselijke consumptie bestemd water oplevert. |
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 9 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
9 ter. Ervoor zorgen dat het distributienet voor teruggewonnen water naar behoren wordt gemarkeerd en, waar het wordt aangelegd met openingen voor de afvoer van hemelwater, op een passende manier wordt aangegeven met duidelijk zichtbare tekens, ook als het afvalwater wordt vermengd met water van andere herkomst. |
Amendement 132
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 9 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
9 quater. Zorgen voor de invoering van coördinatiemechanismen tussen de verschillende actoren ter waarborging van de veilige productie en het veilige gebruik van teruggewonnen water. |
TOELICHTING
Achtergrond
De toenemende wereldwijde druk op het gebruik van de watervoorraden is een toenemend risico voor de economie en de samenleving en voor de ecosystemen waar de economie en de samenleving van afhankelijk zijn. Een blik op het wereldwijde waterverbruik spreekt boekdelen: in 2017 werd ongeveer 6 000 km3 water verbruikt en dat kan naar schatting stijgen tot 8 700 km3 in 2050 en tot bijna 12 700 km3 in het jaar 2100.
Deze voortdurende stijging van de vraag, gecombineerd met de effecten van de klimaatverandering en de daaruit voortvloeiende stijging van de gemiddelde temperatuur, is alarmerend en kan ertoe leiden dat meer gebieden te maken krijgen met waterschaarste dan nu het geval is.
Een goed en efficiënt beheer van de watervoorraden – die terecht steeds meer worden gezien als een waardevol en schaars goed – is daarom meer dan ooit van belang.
Europa is geen droog continent, maar de watervoorziening is op dit moment een punt van zorg voor ten minste de helft van de EU-bevolking.
De geografie en het klimaat van Europa brengen een ongelijke distributie van water in de EU met zich mee, en die situatie is verergerd die door menselijk handelen. Zo is de vraag naar water in Zuid-Europa toegenomen door de ontwikkeling van het toerisme, wat heeft geleid tot woestijnvorming en binnendringing van zout water in de zoetwatervoerende lagen in verschillende kustgebieden. Volgens studies van het EEA bevindt de waterverbruiksindex zich in landen als Cyprus, Bulgarije, België, Spanje, Italië en Malta momenteel op of boven 20 %. Dit impliceert een grote druk op de waterreserves. Hoewel de waterschaarste ernstiger is in het zuiden, kan niet worden gesteld dat het probleem alleen tot die gebieden beperkt blijft: zoals de Europese Commissie benadrukt, hebben sinds 1976 bijna alle lidstaten perioden van droogte doorgemaakt, en vele lidstaten geven aan dat zij momenteel veelvuldig te maken hebben met waterschaarste en met overbenutting van de watervoerende lagen.
Ten minste 11 % van de Europese bevolking en 17 % van het grondgebied van de EU heeft te kampen met waterschaarste. Sinds 1980 zijn de gevallen van droogte in Europa toegenomen in aantal en ernst; in de afgelopen dertig jaar hebben ze een kostenpost van naar schatting 100 miljard EUR opgeleverd.
De droogte van de zomer van 2017 illustreert nog maar eens de omvang van de economische schade; alleen al de Italiaanse landbouwsector voorspelde een verlies van 2 miljard euro. Naar verwachting zal deze trend aanhouden, met dien verstande dat waterschaarste niet langer beperkt zal blijven tot een paar uithoeken in Europa, maar vandaag de dag al een kopzorg is voor de hele Unie.
Het vinden van passende oplossingen op EU-niveau om de watervoorziening zeker te stellen is dan ook van fundamenteel belang om een hoog niveau van welzijn van de burgers in stand te houden en het milieu te beschermen.
Achtergrond van het voorstel
De Europese Commissie wees het hergebruik van stedelijk afvalwater al in haar mededeling "Een blauwdruk voor het behoud van de Europese wateren" uit 2012 aan als een van de alternatieve watervoorzieningsmogelijkheden met een gering milieueffect waarmee het probleem van de schaarse watervoorraden kan worden aangepakt.
In de EU-wetgeving, in het bijzonder de kaderrichtlijn water (2000/60/EG), wordt het hergebruik van stedelijk afvalwater reeds genoemd als aanvullende maatregel voor een efficiënt beheer van de watervoorraden.
De vruchten van dit hergebruik worden tot op heden echter nog niet volledig geplukt doordat het ontbreekt aan duidelijke wetgeving en aan regels die zekerheid bieden.
Volgens de gegevens van de Europese Commissie bedraagt het totale potentieel voor waterhergebruik tegen 2025 ongeveer 6,6 miljard m3, afgezet tegen de huidige 1,1 miljard m3 per jaar. Hiervoor is een investering van minder dan 700 miljoen EUR nodig, waarbij meer dan 50 % van het totale watervolume afkomstig van afvalwaterzuiveringsinstallaties in de EU dat in theorie beschikbaar is voor irrigatie, kan worden hergebruikt, en meer dan 5 % minder water kan worden onttrokken aan waterlichamen en grondwateren.
Het voorstel van de Commissie beoogt de bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken door geharmoniseerde normen op Unieniveau te definiëren, om te voorkomen dat de uiteenlopende vereisten in de lidstaten een negatief effect hebben op het gelijke speelveld en de goede werking van de interne markt belemmeren.
Het voorstel van de Commissie beperkt zich tot teruggewonnen water dat wordt gebruikt voor landbouwirrigatie, aangezien de landbouwsector een van de belangrijkste verbruikers van water is. Het voorstel heeft voorts de doelstelling om te garanderen dat het teruggewonnen afvalwater veilig is, zodat de burgers en het milieu worden beschermd.
De rapporteur onderschrijft de noodzaak van een verordening om geharmoniseerde criteria op EU-niveau te definiëren voor het hergebruik van stedelijk afvalwater. Om deze reden ziet de rapporteur het voorstel als een nuttig instrument om de veiligheid van de terugwinning van water te garanderen en te zorgen voor de verdere uitrol ervan.
De rapporteur acht het evenwel nodig enkele wijzigingen aan te brengen om de wetstekst te verduidelijken, met name wat de definities, de rollen en de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken actoren en de voornaamste risicobeheeractiviteiten betreft. Voorts acht zij het belangrijk om het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden naar gebruik voor civiele en milieudoeleinden teneinde meer profijt te trekken van het hergebruik van water.
De rapporteur wil het verschil tussen "gezuiverd" water – water dat een passende behandeling ondergaat als vereist door Richtlijn 91/271/EEG – en teruggewonnen water dat binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, nauwkeuriger definiëren.
Er moet een definitie worden opgenomen van de belangrijkste actoren die betrokken zijn bij de terugwinning van stedelijk afvalwater. Daarom wordt, naast de rol van de exploitant van de waterzuiveringsinstallatie, de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie en de eindgebruiker, ook de rol van de exploitant van het distributienet gedefinieerd en gereguleerd.
De rapporteur is voorstander van een verplicht risicobeheerplan voor de terugwinning van water, maar vindt dat die taak moet worden gecoördineerd door de bevoegde autoriteit, die een nauwkeuriger en onafhankelijker oordeel kan vormen over de gehele watervoorzieningsketen. Voorts worden in bijlage II de minimumtaken vastgesteld die aan de verschillende actoren worden toegekend.
Wat de minimumeisen voor de kwaliteit van het teruggewonnen water betreft, is de rapporteur het eens met de parameters die de Commissie voorstelt op basis van de studie het JRC, maar acht zij het noodzakelijk de extra parameter "Salmonella" op te nemen om de burgers nog meer voedselzekerheid te bieden.
Het is van belang dat de mogelijke toepassingen niet worden beperkt tot irrigatie in de landbouwsector, maar, zoals in verschillende lidstaten al gebeurt, worden uitgebreid naar civiele doeleinden (irrigatie van groene gebieden en golfterreinen) en milieudoeleinden (bestrijding van de indringing van zout water en instandhouding van de minimale ecologische stromen). In dit verband vindt de rapporteur dat voor deze toepassingen dezelfde parameters moeten gelden als voor de strengste klasse, te weten klasse A. De rapporteur heeft besloten geen geharmoniseerde parameters voor hergebruik voor industriële doeleinden vast te stellen, maar meent evenwel dat dit hergebruik op nationaal niveau moet worden gestimuleerd en gereguleerd voor specifieke gevallen.
De rapporteur acht het voorts van fundamenteel belang te wijzen op de noodzaak om bewustmakingsmaatregelen te nemen om de waterbesparing die voortvloeit uit het hergebruik van het stedelijk afvalwater en het controlesysteem waarmee kan worden gegarandeerd dat het teruggewonnen water schoon is over het voetlicht te brengen.
Tot slot betreurt de rapporteur dat in het toepassingsgebied van het voorstel van de Commissie geen geharmoniseerde normen inzake het bijvullen van de watervoerende lagen zijn opgenomen. Om deze reden wil de rapporteur het mogelijk maken om in het kader van de evaluatie, die wordt verkort tot vijf jaar, te komen met een desbetreffend wetgevingsvoorstel. Voorts wordt de Commissie verzocht te onderzoeken of er specifieke regels nodig zijn voor indirect hergebruik.
ADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (5.12.2018)
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water
(COM(2018) 337 final – C8-0220/2018 – 2018/0169(COD))
Rapporteur voor advies: Marijana Petir
BEKNOPTE MOTIVERING
Volgens de vijf rapporten van de IPCC[3] die in de periode tussen 1983 en 2012 zijn gepubliceerd, is het tijdens elk van de laatste drie decennia wereldwijd warmer geweest dan in eender welk van de voorafgaande decennia sinds 1850. De periode 1983-2012 is waarschijnlijk de warmste dertigjarige periode in de laatste 1 400 jaar. De recente klimaatverandering heeft grote gevolgen voor de landbouw en de economie, en er wordt van uitgegaan dat de frequentie en intensiteit van droogten en de daardoor veroorzaakte schade aan het milieu en de economie in de afgelopen dertig jaar drastisch zijn toegenomen als gevolg van de klimaatverandering. Tussen 1976 en 2006 is het aantal door droogte getroffen mensen en gebieden met bijna 20 % toegenomen en bedroegen de totale kosten van die droogte 100 miljard EUR (Europese Commissie, 2012). Aangezien in de Europese landbouw voor irrigatie gebruik wordt gemaakt van ongeveer een kwart van de totale onttrokken hoeveelheid zoet water, en in Zuid- en Zuidoost-Europa ongeveer 60 % – tot ten hoogste 80 % in bepaalde watergebieden – van de totale onttrokken hoeveelheid zoet water voor irrigatie wordt gebruikt, moeten waterbehoud en het vinden van alternatieve vormen van watervoorziening voor de irrigatiebehoeften van de landbouw prioriteit krijgen.
Overeenkomstig de vastgestelde wetgeving en het vastgestelde EU-beleid, bijvoorbeeld de kaderrichtlijn water[4] en het EU-actieplan voor de circulaire economie[5], worden nieuwe mogelijkheden geboden om het hergebruik voor irrigatiedoeleinden in de landbouw te regelen van water dat afkomstig is van zuiveringssystemen van stedelijk afvalwater, om potentiële en feitelijke tekorten aan deze levensbelangrijke hulpbron tijdig te kunnen compenseren.
Uitgaande van het voorzorgsbeginsel en de beste ervaringen wereldwijd, evenals van de beperkingen en aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie[6] heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een verordening tot vaststelling op EU-niveau van normen, procedures en maatregelen inzake hergebruik van water dat afkomstig is van zuiveringssystemen van stedelijk afvalwater.
Aangezien de Commissie geen specifiek onderzoek heeft verricht naar de risico's die verbonden zijn aan het hergebruik van water in de landbouw, is het wetgevingsvoorstel gebaseerd op beste praktijken uit derde landen (de VS, Nieuw-Zeeland en Australië) en uit lidstaten waar in de landbouw reeds teruggewonnen water wordt gebruikt. Aangezien de verordening uitsluitend van toepassing zal zijn op exploitanten die voornemens zijn teruggewonnen water dat afkomstig is van stedelijke afvalwaterzuiveringsstations te zuiveren en in de handel te brengen, ben ik van mening dat de voorgestelde kernindicatoren in het voorstel een passend minimumniveau hebben en dat de methode en procedure om toestemming te verlenen voor de levering van teruggewonnen water volstaan om het gewenste niveau van openbare veiligheid – zowel voor de landbouwers als voor de consumenten – te waarborgen. Het voorstel biedt de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid om bij de administratieve procedure voor de goedkeuring van vergunningsaanvragen voor de levering van teruggewonnen water striktere regels te hanteren dan het bepaalde in deze verordening, evenals de voorwaarden voor de goedkeuring van vergunningsaanvragen indien nodig te wijzigen.
Terzelfder tijd mogen het wetgevingskader en de kosten van de uitvoering van deze verordening exploitanten er niet van weerhouden afvalwaterzuiveringsstations aan te passen met het oog op hergebruik van afvalwater in de landbouw. Alle nodeloze lasten of kosten voor exploitanten moeten derhalve worden vermeden. Gewaarborgd moet worden dat het wetgevingskader voor de uitwerking van risicobeheerplannen in de hele Unie op dezelfde wijze wordt toegepast en dat alle lidstaten de voorgestelde risicobeoordelingsvereisten op uniforme wijze begrijpen en toepassen.
Gezien het belang en de mogelijke impact van het nieuwe wetgevingsvoorstel op de huidige situatie in het veld moet de termijn voor de inwerkingtreding van deze verordening evenals de termijn voor de afstemming van de zuiveringsstations op de bepalingen van deze verordening worden uitgebreid van één jaar, zoals oorspronkelijk werd voorgesteld, tot twee jaar na de datum van bekendmaking van de verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Als leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement streven wij ernaar de openbare veiligheid en het vertrouwen in de gezondheid en hoge kwaliteit van levensmiddelen en landbouwproducten te waarborgen en er tegelijk voor te zorgen dat de Europese landbouw over voldoende zoet water beschikt – in het bijzonder in het zuidelijke en oostelijke delen van de Unie – voor irrigatiedoeleinden.
AMENDEMENTEN
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging -1 (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(-1) Water is geen gewone handelswaar, maar een erfgoed dat als zodanig beschermd, verdedigd en behandeld moet worden. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De watervoorraden van de Unie staan in toenemende mate onder druk, wat leidt tot waterschaarste en kwaliteitsverslechtering. In het bijzonder klimaatverandering en droogte zijn factoren die de druk op de beschikbaarheid van zoetwater ten gevolge van stedelijke ontwikkeling en landbouw significant vergroten. |
(1) De watervoorraden van de Unie staan in toenemende mate onder druk, wat leidt tot waterschaarste en kwaliteitsverslechtering. In het bijzonder klimaatverandering, onvoorspelbare weerpatronen en droogte zijn factoren die de druk op de beschikbaarheid en de voorziening van zoetwater ten gevolge van stedelijke ontwikkeling en landbouwpraktijken significant vergroten. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) Momenteel is het hergebruik van water nog steeds beperkt in vergelijking met het potentieel, dat grotendeels onbenut blijft. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 1 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 ter) Het is nodig een efficiënt gebruik van de hulpbronnen te bevorderen en de druk op de watervoorraden en met name de waterschaarste te beperken, door veilig hergebruik van gezuiverd afvalwater te stimuleren. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 1 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 quater) De Europese watervoorraden staan in toenemende mate onder druk, wat leidt tot waterschaarste en kwaliteitsverslechtering. De druk op de beschikbaarheid van zoetwater is significant vergroot ten gevolge van de klimaatverandering, droogte en stedelijke ontwikkeling. Europa moet in dit verband beter kunnen reageren op de toenemende risico's voor de watervoorraden door meer gebruik te maken van gezuiverd afvalwater. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) De Unie zou beter kunnen reageren op de toenemende druk op watervoorraden door meer gebruik te maken van gezuiverd afvalwater. In Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad15 wordt hergebruik van water genoemd als een van de aanvullende maatregelen die lidstaten desgewenst kunnen toepassen ter verwezenlijking van de door de richtlijn beoogde kwalitatieve en kwantitatieve goede toestand van oppervlakte- en grondwater. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad16 bepaalt dat gezuiverd afvalwater indien mogelijk dient te worden hergebruikt. |
(2) De Unie zou beter kunnen reageren op de toenemende druk op watervoorraden door meer gebruik te maken van gezuiverd afvalwater. In Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad15 wordt hergebruik van water genoemd als een van de aanvullende maatregelen die lidstaten desgewenst kunnen toepassen ter verwezenlijking van de door de richtlijn beoogde kwalitatieve en kwantitatieve goede toestand van oppervlakte- en grondwater, hetgeen van groot belang is voor de mens en het ecosysteem. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad16 bepaalt dat gezuiverd afvalwater indien mogelijk dient te worden hergebruikt. |
_________________ |
|
15 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1). |
15 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1). |
16 Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40). |
16 Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40). |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) De gevolgen voor het milieu en de energie die nodig is voor de winning en het vervoer van zoet water, zijn aanzienlijk. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Een blauwdruk voor het behoud van de Europese wateren"17 wordt gesteld dat hergebruik van water voor irrigatie of industrieel gebruik als alternatieve optie voor watervoorziening de aandacht van de kant van de Unie verdient. |
(3) In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Een blauwdruk voor het behoud van de Europese wateren"17 wordt gesteld dat hergebruik van water voor irrigatie of industrieel gebruik als alternatieve optie voor watervoorziening de aandacht van de kant van de Unie verdient met het oog op duurzame ontwikkeling, de bescherming van de bevolking en de bevrediging van de behoeften van toekomstige generaties. |
_________________ |
_________________ |
17 COM(2012) 673. |
17 COM(2012) 673 final. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) In zijn resolutie van 9 oktober 2008 over de aanpak van waterschaarste en droogte in de Europese Unie1 bis brengt het Europees Parlement in herinnering dat een vraaggerichte aanpak bij het beheer van watervoorraden de voorkeur moet krijgen en is het van opvatting dat de EU een holistische aanpak moet hanteren voor het watervoorradenbeheer, en daarbij maatregelen voor het beheer van de vraag moet combineren met maatregelen om de bestaande voorraden te optimaliseren binnen de watercyclus en maatregelen om nieuwe voorraden te scheppen, en dat in de aanpak milieuoverwegingen en sociale en economische overwegingen geïntegreerd moeten zijn. |
|
__________________ |
|
1 bis 2008/2074(INI). |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Hergebruik van in voldoende mate gezuiverd afvalwater (bijv. afkomstig uit industriële installaties of stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties) heeft minder nadelige gevolgen voor het milieu dan andere alternatieve vormen van watervoorziening zoals omleiding van water of ontzilting, maar wordt in de Unie slechts op beperkte schaal toegepast. Dit lijkt te deels te wijten te zijn aan het gebrek van gemeenschappelijke milieu- en gezondheidsnormen van de Unie voor hergebruik van water en de potentiële belemmeringen voor het vrije verkeer van producten die met teruggewonnen water zijn geïrrigeerd. |
(6) Hergebruik van in voldoende mate gezuiverd afvalwater (bijv. afkomstig uit industriële installaties of stedelijke afvalwaterzuiveringsstations) heeft minder nadelige gevolgen voor het milieu dan andere alternatieve vormen van watervoorziening zoals omleiding van water of ontzilting, maar wordt in de Unie slechts op beperkte schaal toegepast. Dit lijkt deels te wijten te zijn aan de hoge kosten van het waterhergebruiksysteem en het gebrek van gemeenschappelijke milieu- en gezondheidsnormen van de Unie voor hergebruik van water, en wat met name landbouwproducten betreft, de potentiële risico's voor de gezondheid en het milieu en de potentiële belemmeringen voor het vrije verkeer van producten die met teruggewonnen water zijn geïrrigeerd. Tegelijkertijd mag niet uit het oog worden verloren dat de irrigatie-infrastructuur in bepaalde lidstaten ontoereikend of geheel afwezig is. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Om een doeltreffend hergebruik van stedelijk afvalwater te waarborgen, moet worden erkend dat niet alle soorten gerecycled water voor alle gewassen kunnen worden gebruikt. Landbouwers moeten daarom opleiding krijgen om de verschillende soorten gerecycled water optimaal te kunnen gebruiken voor de gewassen waarbij de kwaliteit van het gebruikte water geen gevolgen heeft voor de volksgezondheid. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) De gezondheidsnormen met betrekking tot levensmiddelenhygiëne voor landbouwproducten die met teruggewonnen water zijn geïrrigeerd, kunnen alleen worden behaald indien er tussen de lidstaten geen significante verschillen bestaan ten aanzien van de kwaliteitseisen voor teruggewonnen water dat bestemd is voor landbouwirrigatie. Harmonisatie van de eisen zal bovendien bijdragen tot de doelmatige werking van de interne markt ten aanzien van dergelijke producten. Het is derhalve gepast om een minimale mate van harmonisatie in te voeren door minimumeisen vast te stellen voor waterkwaliteit en controles. Die minimumeisen dienen te bestaan uit minimumparameters voor teruggewonnen water en andere strengere of aanvullende kwaliteitseisen die, samen met eventuele relevante preventiemaatregelen, zo nodig door bevoegde autoriteiten worden opgelegd. Teneinde strengere of aanvullende vereisten voor waterkwaliteit in kaart te brengen, dienen de exploitanten van waterterugwinningsinstallaties de belangrijkste risicobeheertaken uit te voeren. De parameters worden gebaseerd op het technisch verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie (JRC) en geven uitdrukking aan de internationale normen voor hergebruik van water. |
(7) Gelijkwaardige gezondheidsnormen met betrekking tot levensmiddelenhygiëne voor landbouwproducten die met teruggewonnen water zijn geïrrigeerd, kunnen alleen in de gehele Unie worden behaald indien er tussen de lidstaten geen significante verschillen bestaan ten aanzien van de kwaliteitseisen voor teruggewonnen water dat bestemd is voor landbouwirrigatie. Harmonisatie van de eisen zal bovendien bijdragen tot de doelmatige werking van de interne markt ten aanzien van dergelijke producten. Het is derhalve gepast om een minimale mate van harmonisatie in te voeren door minimumeisen vast te stellen voor waterkwaliteit en controles, en tegelijkertijd lidstaten de mogelijkheid te bieden om verder te gaan en strengere normen te hanteren en de risico's te beoordelen in het licht van de specifieke omstandigheden van de locatie, met name ten aanzien van het milieu. Die minimumeisen dienen te bestaan uit minimumparameters voor teruggewonnen water en andere strengere of aanvullende kwaliteitseisen die, samen met eventuele relevante preventiemaatregelen, zo nodig door bevoegde autoriteiten worden opgelegd. Teneinde strengere of aanvullende vereisten voor waterkwaliteit in kaart te brengen, dienen de exploitanten van waterterugwinningsinstallaties de belangrijkste risicobeheertaken uit te voeren. De parameters worden gebaseerd op het technisch verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie (JRC) en geven uitdrukking aan de internationale normen voor hergebruik van water. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Voor landbouwirrigatie moeten minimumkwaliteitseisen worden vastgesteld, met inbegrip van microbiologische en fysisch-chemische parameters, bijbehorende grenswaarden en controlefrequenties. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 7 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 ter) Bij de kwaliteitseisen voor water dat voor irrigatie wordt gebruikt, moet rekening worden gehouden met de wetenschappelijke vooruitgang, met name op het gebied van de controle op microverontreinigingen en nieuwe, zogeheten "opkomende" stoffen, teneinde een veilig gebruik van water te waarborgen en het milieu en de volksgezondheid te beschermen. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Het risicobeheer dient risico's op proactieve wijze in kaart te brengen en te beheren, en moet rekening houden met het concept dat er teruggewonnen water moet worden geproduceerd waarvan de kwaliteit in overeenstemming is met de eisen van het beoogde gebruik. De risicobeoordeling dient te worden gebaseerd op de belangrijke risicobeheertaken en dient alle aanvullende waterkwaliteitseisen die eventueel nodig zijn om een voldoende mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren te waarborgen, in kaart te brengen. |
(9) Het risicobeheer dient risico's op proactieve wijze in kaart te brengen en te beheren, en moet rekening houden met het concept dat er teruggewonnen water moet worden geproduceerd waarvan de kwaliteit in overeenstemming is met de eisen van het beoogde gebruik. De risicobeoordeling dient te worden gebaseerd op de belangrijke risicobeheertaken en dient alle aanvullende waterkwaliteitseisen die eventueel nodig zijn om een voldoende mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren te waarborgen, in kaart te brengen, met name ten aanzien van het gebruik van gezuiverd afvalwater op landbouwgrond die voor de voedselproductie wordt gebruikt. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Teneinde het milieu en de gezondheid van mensen doeltreffend te beschermen, dienen exploitanten van waterterugwinningsinstallaties primair verantwoordelijk te zijn voor de kwaliteit van teruggewonnen water. Omwille van de naleving van de minimumeisen en eventuele, door de bevoegde autoriteit gestelde aanvullende voorwaarden, worden exploitanten van waterterugwinningsinstallaties geacht de kwaliteit van teruggewonnen water te controleren. Het is daarom gepast om minimumeisen vast te stellen voor controles, waaronder de frequentie van routinematige controle en het tijdstip en de prestatiedoelstellingen voor validatiecontrole. Een aantal vereisten voor routinematige controle komen overeen met Richtlijn 91/271/EEG. |
(10) Teneinde het milieu, de gezondheid van mensen en de bodemkwaliteit doeltreffend te beschermen, moeten exploitanten van waterterugwinningsinstallaties en de bevoegde autoriteiten primair verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van teruggewonnen water. Om voor de gebruikers en met name voor de landbouwers een waterkwaliteit te garanderen die in overeenstemming is met de vastgestelde parameters, moeten exploitanten van waterterugwinningsinstallaties controleren of de kwaliteit van teruggewonnen water voldoet aan de minimumeisen en eventuele door de bevoegde autoriteit vastgestelde aanvullende voorwaarden. Het is daarom gepast om minimumeisen vast te stellen voor controles, waaronder de frequentie van routinematige controle en het tijdstip en de prestatiedoelstellingen voor validatiecontrole. Een aantal vereisten voor routinematige controle komen overeen met Richtlijn 91/271/EEG. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Het is nodig om veilig gebruik van teruggewonnen water te waarborgen: daarmee wordt hergebruik van water op Unie-niveau gestimuleerd en het vertrouwen van de bevolking versterkt. De levering van teruggewonnen water voor specifieke toepassingen mag derhalve uitsluitend worden toegestaan op grond van een door bevoegde autoriteiten van lidstaten te verlenen vergunning. Teneinde een geharmoniseerde benadering op Unie-niveau evenals traceerbaarheid en transparantie te waarborgen, dienen de materiële regels voor die vergunning op Unie-niveau te worden vastgelegd. De bijzonderheden in verband met de vergunningsverleningsprocedures dienen echter door de lidstaten zelf te worden vastgesteld. De lidstaten dienen bestaande vergunningsverleningsprocedures te kunnen toepassen, maar zullen die procedures echter moeten aanpassen aan de bij deze verordening ingevoerde vereisten. |
(11) Het is nodig en belangrijk om te zorgen voor economische rentabiliteit en veiligheid door het veilige en betrouwbare gebruik van teruggewonnen water: daarmee wordt de ontwikkeling van deze praktijk op Unie-niveau gestimuleerd, worden de Europese landbouwers aangemoedigd om deze praktijk toe te passen en wordt het vertrouwen van de bevolking versterkt. De levering van teruggewonnen water voor specifieke toepassingen mag derhalve uitsluitend worden toegestaan op grond van een door bevoegde autoriteiten van lidstaten te verlenen vergunning. Teneinde een geharmoniseerde benadering op Unie-niveau evenals traceerbaarheid en transparantie te waarborgen, dienen de materiële regels voor die vergunning op Unie-niveau te worden vastgelegd. De bijzonderheden in verband met de vergunningsverleningsprocedures dienen echter door de lidstaten zelf te worden vastgesteld, waarbij de bevoegde autoriteiten zelf verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van de risico's van het hergebruik van water. De lidstaten dienen bestaande vergunningsverleningsprocedures te kunnen toepassen, maar zullen die procedures echter moeten aanpassen aan de bij deze verordening ingevoerde vereisten. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) Indien distributie van het teruggewonnen water nodig is, geldt voor die distributie een vergunningsplicht. Indien aan alle eisen is voldaan, moet de bevoegde autoriteit in de lidstaat een vergunning verlenen die alle noodzakelijke voorwaarden en maatregelen omvat die in de risicobeoordeling zijn vastgesteld met het oog op veilige distributie van teruggewonnen water aan de eindgebruiker. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) In Verordening (EG) nr. 852/2004 zijn de algemene voorschriften voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven vastgesteld, en wordt de productie, verwerking, distributie en in de handel brengen van voedingsmiddelen voor menselijke consumptie geregeld. In die verordening wordt de kwaliteit van voedsel vanuit het gezichtspunt van gezondheid aangekaart, en wordt als een van de belangrijkste beginselen vastgesteld dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven de hoofdverantwoordelijken zijn voor de voedselveiligheid. Op die verordening zijn er ook gedetailleerde richtsnoeren van toepassing zijn, en met name de Mededeling van de Commissie betreffende richtsnoeren voor de aanpak van microbiologische risico's bij de primaire productie van verse groenten en fruit door goede hygiëne (2017/C 163/01). De in deze verordening vastgestelde streefwaarden voor teruggewonnen water sluiten niet uit dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven aan de eisen van Verordening (EG) nr. 852/2004 inzake waterkwaliteit voldoen door in een later stadium meerdere opties voor waterbehandeling toe te passen, alleen of in combinatie met opties anders dan behandeling. |
(13) In Verordening (EG) nr. 852/2004 zijn de algemene voorschriften voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven vastgesteld, en wordt de productie, verwerking, distributie en het in de handel brengen van voedingsmiddelen voor menselijke consumptie geregeld. In die verordening wordt de kwaliteit van voedsel vanuit het gezichtspunt van gezondheid aangekaart, en wordt als een van de belangrijkste beginselen vastgesteld dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven de hoofdverantwoordelijken zijn voor de voedselveiligheid. Op die verordening zijn ook gedetailleerde richtsnoeren van toepassing, en met name de Mededeling van de Commissie betreffende richtsnoeren voor de aanpak van microbiologische risico's bij de primaire productie van verse groenten en fruit door goede hygiëne (2017/C 163/01). De in deze verordening vastgestelde streefwaarden voor teruggewonnen water sluiten niet uit dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven aan de eisen van Verordening (EG) nr. 852/2004 inzake waterkwaliteit voldoen. Onverminderd de verantwoordelijkheid van de landbouwers voor de kwaliteit van hun producten moeten de bevoegde autoriteiten worden belast met de beoordeling van de risico's en gevaren van het gebruik van teruggewonnen water. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Om te zorgen voor een sterker vertrouwen in hergebruik van water, dient de bevolking te worden voorgelicht. Het beschikbaar stellen van informatie over hergebruik van water maakt een grotere transparantie en traceerbaarheid mogelijk en kan ook van bijzonder belang zijn voor andere autoriteiten voor welke een bepaald soort hergebruik van water implicaties heeft. |
(14) Om de doelstellingen van de Unie inzake zuinig gebruik van hulpbronnen te behalen, is het ook belangrijk de consument bewust te maken van zijn verantwoordelijkheid. In de eerste plaats is het nodig de gangbare praktijken waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke hulpbronnen onder de loep te nemen met het oog op besparing. Om te zorgen voor een sterker vertrouwen in hergebruik van water en de acceptatie van deze duurzame praktijk door de consument te waarborgen, dient de bevolking te worden voorgelicht en moet er ook een systeem van beloningen en stimulansen voor gebruikers worden ingesteld. Het beschikbaar stellen van informatie over hergebruik van water maakt een grotere transparantie en traceerbaarheid mogelijk en kan ook van bijzonder belang zijn voor andere autoriteiten voor welke een bepaald soort hergebruik van water implicaties heeft. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) Het is noodzakelijk om de financiering te garanderen van de "totale kosten" van het systeem voor de productie, de distributie en het veilig gebruik van teruggewonnen water. |
Motivering
De totale kosten omvatten: de bouw, de exploitatie en het onderhoud van de productie-installatie en/of het distributienet en de kwalitatieve monitoring ten behoeve van het risicobeheer en het verkrijgen van vergunningen.
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 ter) Het is noodzakelijk om de kwaliteit en kwantiteit van de controle, evaluatie en informatie te verbeteren, vooral in gebieden waar het milieu te lijden heeft onder de gevolgen van sterk vervuilende industriële en landbouwactiviteiten en die achterblijven bij de aanleg van rioleringen en afvalwaterverzamelings- en terugwinningsinstallaties, waarmee inbreuk wordt gemaakt op de Europese wetgeving. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Teneinde de bestaande minimumeisen en de belangrijkste risicobeheertaken aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de minimumeisen en de belangrijkste risicobeheertaken te wijzigen. Bovendien dient de Commissie, teneinde een hoge mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens te waarborgen, eveneens gedelegeerde handelingen te kunnen vaststellen als aanvulling op de belangrijkste risicobeheertaken door technische specificaties voor te schrijven. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 201637. Om met name te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(16) Teneinde de bestaande minimumeisen en de belangrijkste risicobeheertaken aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de minimumeisen en de belangrijkste risicobeheertaken te wijzigen, zonder de mogelijkheden voor hergebruik van naar behoren gezuiverd afvalwater in te perken. Bovendien dient de Commissie, teneinde een hoge mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens te waarborgen, eveneens gedelegeerde handelingen te kunnen vaststellen als aanvulling op de belangrijkste risicobeheertaken door technische specificaties voor te schrijven. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 201637. Om met name te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
_________________ |
_________________ |
37 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1. |
37 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) De bevoegde autoriteiten worden geacht te controleren of het teruggewonnen water voldoet aan de voorwaarden die in de vergunning zijn vastgelegd. In geval van niet-naleving dienen zij de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie op te dragen de maatregelen te treffen die nodig zijn om naleving te waarborgen. De exploitanten van waterterugwinningsinstallaties dienen onmiddellijk alle levering van teruggewonnen water te staken zodra niet-naleving een significant risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhoudt. |
(18) Om deze risico's te beperken moet het gebruik van gezuiverd afvalwater op landbouwgrond die voor de voedselproductie wordt gebruikt, aan een hoge norm voldoen. De bevoegde autoriteiten worden geacht te controleren of het teruggewonnen water voldoet aan de voorwaarden die in de vergunning zijn vastgelegd. In geval van niet-naleving dienen zij de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie op te dragen de maatregelen te treffen die nodig zijn om naleving te waarborgen. De exploitanten van waterterugwinningsinstallaties dienen onmiddellijk alle levering van teruggewonnen water te staken zodra niet-naleving een significant risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhoudt. De bevoegde autoriteiten moeten nauw samenwerken met de landbouwers, teneinde het hergebruik van teruggewonnen afvalwater te vergemakkelijken. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 25 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 bis) Teneinde de praktijk van hergebruik van naar behoren gezuiverd afvalwater zoveel mogelijk uit te bouwen en te bevorderen, is het nodig dat de Europese Unie onderzoek en ontwikkeling ter zake via het programma Horizon Europa ondersteunt om voor een duidelijke verbetering van de betrouwbaarheid van naar behoren gezuiverd afvalwater en levensvatbare gebruiksmethoden te zorgen. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 25 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 ter) Deze verordening heeft tot doel duurzaam gebruik van water aan te moedigen. In dit opzicht moet de Commissie zich ertoe verbinden de programma's van de Unie, met inbegrip van het LIFE-programma, te benutten om lokale initiatieven voor hergebruik van naar behoren gezuiverd afvalwater te ondersteunen. |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deze verordening beoogt te waarborgen dat teruggewonnen water veilig is voor het bedoelde gebruik, zodat in de hele Unie op gecoördineerde wijze een hoog niveau van bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren wordt gewaarborgd, waterschaarste en de daaruit voortvloeiende druk op watervoorraden worden aangepakt, en tegelijkertijd wordt bijgedragen aan de doelmatige werking van de interne markt. |
2. Deze verordening beoogt te waarborgen dat teruggewonnen water veilig is voor het bedoelde gebruik, zodat in de hele Unie op gecoördineerde wijze het hoogst mogelijke niveau van bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren wordt gewaarborgd, waterschaarste en de daaruit voortvloeiende druk op watervoorraden worden aangepakt, en tegelijkertijd wordt bijgedragen aan de doelmatige werking van de interne markt. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Deze verordening beoogt grootverbruikers van water, waaronder landbouwers, aan te moedigen om duurzame praktijken voor watergebruik te ontwikkelen, die waterbesparend zijn. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Deze verordening beoogt de toepassing van praktijken voor watergebruik mogelijk te maken om klimaatveranderingsvraagstukken aan te pakken. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. "teruggewonnen water": stedelijk afvalwater dat is gezuiverd in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 91/271/EEG en dat het resultaat is van verdere zuivering in een waterterugwinningsinstallatie; |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
|
|
Motivering
De termen "station" (Engels "plant") en "installatie" (Engels "facility") moeten worden geharmoniseerd in de milieuwetgeving van de EU. Een installatie voor de terugwinning van water kan een onderdeel zijn van het waterzuiveringsstation en kan door een andere exploitant worden beheerd.
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. "waterterugwinningsinstallatie": een stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallatie of andere installatie die zorgt voor een verdere zuivering van stedelijk afvalwater en voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 91/271/EEG teneinde water te produceren dat geschikt is voor een van de in bijlage I, deel 1, bij deze verordening omschreven toepassingen; |
6. "waterterugwinningsinstallatie": een stedelijk afvalwaterzuiveringsstation dat of andere installatie die zorgt voor een verdere zuivering van stedelijk afvalwater en voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 91/271/EEG teneinde teruggewonnen water te produceren dat geschikt is voor een van de in bijlage I, deel 1, bij deze verordening omschreven toepassingen; |
|
(De vervanging van de term "waterzuiveringsinstallatie" door "waterzuiveringsstation" is van toepassing op de gehele tekst. Let wel: in het Engels blijft de corresponderende term "water treatment plant" ongewijzigd, maar wordt de term "reclamation plant" vervangen door "reclamation facility"; zie de motivering voor een beter begrip. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.) |
Motivering
De termen "station" (Engels "plant") en "installatie" (Engels "facility") moeten worden geharmoniseerd in de milieuwetgeving van de EU. Een installatie voor de terugwinning van water kan een onderdeel zijn van het waterzuiveringsstation en kan door een andere exploitant worden beheerd.
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. "exploitant van een waterterugwinningsinstallatie": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een waterterugwinningsinstallatie exploiteert; |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
|
|
Motivering
De termen "station" (Engels "plant") en "installatie" (Engels "facility") moeten worden geharmoniseerd in de milieuwetgeving van de EU. Een installatie voor de terugwinning van water kan een onderdeel zijn van het waterzuiveringsstation en kan door een andere exploitant worden beheerd.
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
11 bis. "nalevingspunt": uitstroomopening van de waterterugwinningsinstallatie; |
Motivering
De definitie van de term "nalevingspunt" moet aan het artikel "Definities" worden toegevoegd, in overeenstemming met de omschrijving ervan in artikel 4.
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 11 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
11 ter. "microverontreiniging": ongewenste stof die bij zeer lage concentraties waarneembaar is in het milieu, overeenkomstig bijlage VIII bij Richtlijn 2000/60/EG; |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 11 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
11 quater. "distributeur van teruggewonnen water": natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de distributie van teruggewonnen water of de exploitatie van het net. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Verplichtingen van exploitanten van waterterugwinningsinstallaties ten aanzien van waterkwaliteit |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties zorgen ervoor dat teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, bij de uitstroomopening van de waterterugwinningsinstallatie (het nalevingspunt), voldoen aan het volgende: |
1. Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties zorgen er bij het nalevingspunt voor dat teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, voldoet aan het volgende: |
Motivering
Om in overeenstemming te zijn met de voorgestelde definities.
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) alle eventuele aanvullende voorwaarden ten aanzien van waterkwaliteit die door de bevoegde autoriteit in de relevante vergunning worden gesteld, overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder b) en c). |
b) alle eventuele gegronde aanvullende voorwaarden ten aanzien van waterkwaliteit die door de bevoegde autoriteit in de relevante vergunning worden gesteld, overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder b) en c). |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Teneinde naleving van de in lid 1 vermelde eisen en voorwaarden te waarborgen, zorgt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie ervoor dat de waterkwaliteit wordt gemonitord, met inachtneming van: |
2. Teneinde naleving van de in lid 1 vermelde eisen en voorwaarden te waarborgen, zorgt de betrokken exploitant van de waterterugwinningsinstallatie ervoor dat de waterkwaliteit wordt gemonitord, met inachtneming van: |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Zodra het water het nalevingspunt is gepasseerd, is de kwaliteit van het water niet langer de verantwoordelijkheid van de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie, maar wordt het de verantwoordelijkheid van de volgende partij in de keten voor hergebruik van water. |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties voeren in het kader van de productie en levering van teruggewonnen water risicobeheer uit in overleg met: |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de exploitant van de stedelijke waterzuiveringsinstallatie(s), die water levert aan een waterterugwinningsinstallatie, indien deze een andere is dan de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie; |
a) de exploitant van het/de stedelijke waterzuiveringsstation(s), die water levert aan een waterterugwinningsinstallatie, indien deze een andere is dan de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie; |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) distributeur(s) van teruggewonnen water; |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) alle eventuele overige partijen die de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie relevant acht. |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De exploitant van de waterterugwinningsinstallatie stelt op basis van de in bijlage II vermelde belangrijkste risicobeheertaken een risicobeheerplan voor hergebruik van water op. In het risicobeheerplan voor hergebruik van water worden eventueel, in aanvulling op de in bijlage I vermelde eisen, nadere vereisten voorgesteld voor zover nodig om eventuele risico's verder te verlagen, en worden onder meer gevaren, risico's en aangewezen preventiemaatregelen geïdentificeerd. |
2. De betrokken exploitant van de waterterugwinningsinstallatie stelt op basis van de in bijlage II vermelde belangrijkste risicobeheertaken waarvoor hij verantwoordelijk is een risicobeheerplan voor hergebruik van water op. |
|
In het risicobeheerplan voor hergebruik van water worden eventueel, in aanvulling op de in bijlage I vermelde eisen, nadere vereisten voorgesteld voor zover nodig om eventuele risico's verder te verlagen, en worden onder meer gevaren, risico's en aangewezen preventiemaatregelen geïdentificeerd. |
|
De exploitant van de waterterugwinningsinstallatie stelt de eindgebruiker op de hoogte zodra voldoende informatie is verzameld. |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |