VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad

23.5.2019 - (COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD)) - ***I

Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Esther Herranz García
Rapporteur voor advies (*):
Giovanni La Via, Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
(*) Medeverantwoordelijke commissie – artikel 54 van het Reglement


ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad

(COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018) 392),

–  gezien artikel 294, lid 2, en de artikelen 42 en 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0248/2018),

–  gezien artikel 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de Akte van Toetreding van 1979, en met name punt 6 van het daaraan gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen,

–  gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Franse Nationale Vergadering, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel (PE627.925 – 24/40/2018),

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 oktober 2018[1],

–  gezien het advies van het Comité van de Regio's van 6 december 2018[2],

–  gezien het advies van de Rekenkamer van 25 oktober 2018[3],

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling evenals de adviezen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole, de Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A8-0200/2019),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

3.  verzoekt zijn Voorzitters het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)  Het GLB blijft een centrale rol spelen in de ontwikkeling van de plattelandsgebieden van de Unie. Daarom moet ernaar worden gestreefd de geleidelijke afname van landbouwactiviteiten een halt toe te roepen door een sterk en goed toegerust GLB te handhaven, teneinde ontvolking van de plattelandsgebieden tegen te gaan en te blijven voldoen aan de vraag van consumenten op het gebied van milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Gezien de uitdagingen waar landbouwers in de Unie voor staan in verband met nieuwe regelgevingsvereisten en een meer uitgesproken milieuambitie, in een context van prijsvolatiliteit en grotere openheid van de Uniegrenzen voor import door derden, moet het budget voor het GLB op ten minste hetzelfde niveau worden gehandhaafd als in de periode 2014-2020.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 ter)  Om in te spelen op de wereldomspannende aspecten en gevolgen van het GLB moet de Commissie zorgen voor coherentie en continuïteit met de andere externe beleidsmaatregelen en -instrumenten van de Unie, met name op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en handel. Het streven van de Unie naar beleidscoherentie voor ontwikkeling vereist dat bij het uitstippelen van landbouwbeleid rekening wordt gehouden met ontwikkelingsdoelstellingen en -beginselen.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd, in het bijzonder voor de uiteindelijke begunstigden. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen, terwijl ook de beleids- en financiële zekerheid voor de bedrijfstak moet worden gegarandeerd. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen. Om te voorkomen dat deze subsidiariteit zich vertaalt in een "hernationalisering" van het GLB, moet de onderhavige verordening echter een solide stelsel van regels van de Europese Unie bevatten om verstoringen van de mededinging te voorkomen en een niet-discriminerende behandeling van alle communautaire landbouwers te waarborgen op het gehele grondgebied van de Europese Unie.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  Het hanteren van gemeenschappelijke, volledig op het niveau van de Unie vastgestelde definities heeft het voor de lidstaten op sommige punten moeilijk gemaakt om rekening houden met hun eigen specifieke kenmerken op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Daarom moeten de lidstaten de flexibiliteit krijgen om bepaalde definities te specificeren in hun strategisch GLB-plan. Om evenwel een gemeenschappelijk gelijk speelveld te garanderen, moet op het niveau van de Unie een kader worden vastgesteld met de vereiste essentiële elementen die in die definities moeten worden opgenomen (hierna "kaderdefinities" genoemd).

(3)  De lidstaten moeten de flexibiliteit krijgen om bepaalde definities te specificeren in hun strategisch GLB-plan. Om evenwel een gemeenschappelijk gelijk speelveld te garanderen, moet op het niveau van de Unie een kader worden vastgesteld met de vereiste gemeenschappelijke elementen die in die definities moeten worden opgenomen (hierna "kaderdefinities" genoemd).

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)  Om ervoor te zorgen dat de Unie kan voldoen aan haar internationale verplichtingen op het gebied van binnenlandse steun die in de WTO-overeenkomst inzake de landbouw zijn vastgesteld, en met name dat de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de daaraan gerelateerde interventietypes verder aangemeld blijven als steun uit de "groene doos", die geen of hoogstens minimale handelsverstorende effecten of effecten op de productie heeft, moet de kaderdefinitie voor "landbouwactiviteit" zowel de productie van landbouwproducten als de instandhouding van landbouwareaal omvatten. Om een en ander aan de lokale omstandigheden aan te passen, moeten de lidstaten de concrete definitie van "landbouwactiviteit" in hun strategische GLB-plannen vaststellen.

(4)  Om ervoor te zorgen dat de Unie kan voldoen aan haar internationale verplichtingen op het gebied van binnenlandse steun die in de WTO-overeenkomst inzake de landbouw zijn vastgesteld, en met name dat de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de daaraan gerelateerde interventietypes verder aangemeld blijven als steun uit de "groene doos", die geen of hoogstens minimale handelsverstorende effecten of effecten op de productie heeft, moet de kaderdefinitie voor "landbouwactiviteit" zowel de productie van landbouwproducten als de instandhouding van landbouwareaal omvatten. Om een en ander aan de lokale omstandigheden aan te passen, moeten de lidstaten de definitie van "landbouwactiviteit" in hun strategische GLB-plannen vaststellen, waarin de gemeenschappelijke elementen van de Uniekaderdefinitie worden gerespecteerd.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Om de essentiële Unie-brede elementen te behouden en er zo voor te zorgen dat de lidstaten vergelijkbare besluiten nemen, evenwel zonder hen te beperken bij het bereiken van de doelstellingen van de Unie, moet een kaderdefinitie voor het begrip "landbouwareaal" worden vastgesteld. De daarmee samenhangende kaderdefinities voor "landbouwgrond", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" moeten in ruime zin worden geformuleerd om het de lidstaten mogelijk te maken nadere definities te omschrijven volgens hun lokale omstandigheden. De kaderdefinitie voor "bouwgrond" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten daarin verschillende productievormen kunnen onderbrengen, waaronder systemen als landbosbouw en bouwareaal met struiken en bomen, en dat vereist de opname van braaklandareaal om te garanderen dat het om ontkoppelde interventies gaat. De kaderdefinitie voor "blijvende teelten" moet zowel voor de productie gebruikte als niet voor de productie gebruikte arealen omvatten alsmede producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De kaderdefinitie voor "blijvend grasland" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare of diervoederproducerende soorten kunnen opnemen dan grassen of andere kruidachtige voedergewassen, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet.

(5)  Om gemeenschappelijke essentiële Uniebrede elementen te behouden en er zo voor te zorgen dat de lidstaten vergelijkbare besluiten nemen en dat Europese landbouwers gelijk worden behandeld, evenwel zonder hen te beperken bij het bereiken van de doelstellingen van de Unie, moet een kaderdefinitie voor het begrip "landbouwareaal" worden vastgesteld. De daarmee samenhangende kaderdefinities voor "landbouwgrond", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" moeten in ruime zin worden geformuleerd om het de lidstaten mogelijk te maken nadere definities te omschrijven volgens hun lokale omstandigheden en traditionele praktijken. De kaderdefinitie voor "bouwgrond" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten daarin verschillende productievormen kunnen onderbrengen, waaronder systemen als landbosbouw en bouwareaal met struiken en bomen, en dat vereist de opname van braaklandareaal om te garanderen dat het om ontkoppelde interventies gaat. De kaderdefinitie voor "blijvende teelten" moet zowel voor de productie gebruikte als niet voor de productie gebruikte arealen omvatten alsmede producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De kaderdefinitie voor "blijvend grasland" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare of diervoederproducerende soorten kunnen opnemen dan al dan niet uitsluitend grassen of andere kruidachtige voedergewassen, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis)   In de landbouw van de toekomst zou de focus moeten liggen op het produceren van voedsel van hoge kwaliteit, aangezien dat het terrein is waar het concurrentievoordeel van de Unie ligt. De normen van de Unie zouden moeten worden gehandhaafd en waar mogelijk aangescherpt, en er moeten maatregelen worden voorzien om de langetermijnproductiviteit en het concurrentievermogen van de voedselproductiesector verder te verhogen en om nieuwe technologieën en een efficiënter gebruik van hulpbronnen in te voeren, zodat de rol van de Unie als wereldleider wordt versterkt.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)  Met betrekking tot arealen die voor de productie van hennep worden gebruikt, moet, met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en de samenhang met andere wetgevingsstelsels, in de definitie van "subsidiabele hectare" worden bepaald dat hennepzaadrassen moeten worden gebruikt waarvan het gehalte aan tetrahydrocannabinol hoogstens 0,2 % bedraagt.

(8)  Met betrekking tot arealen die voor de productie van hennep worden gebruikt, moet, met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en de samenhang met andere wetgevingsstelsels, in de definitie van "subsidiabele hectare" worden bepaald dat hennepzaadrassen moeten worden gebruikt waarvan het gehalte aan tetrahydrocannabinol hoogstens 0,3 % bedraagt.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)  Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op echte landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor "echte landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat. Uitgaande van dit kader moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd, gebaseerd op voorwaarden zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en de opname in registers. Een dergelijke definitie mag er ook niet toe leiden dat pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken.

(9)  Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op actieve landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor "actieve landbouwer" worden vastgesteld die de gemeenschappelijke elementen omvat. Pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, mogen niet van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken. De kaderdefinitie moet hoe dan ook bijdragen tot het behoud van het in de Unie bestaande model van familielandbouwbedrijven.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis)  Gelijkheid tussen vrouwen en mannen is een centraal beginsel van de Unie, en gendermainstreaming vormt een belangrijk instrument om dit beginsel in het GLB te integreren. Er moet daarom speciale aandacht worden besteed aan de bevordering van de participatie van vrouwen in de sociaaleconomische ontwikkeling van plattelandsgebieden. Door vrouwen geëxploiteerde landbouwbedrijven zijn doorgaans kleiner van omvang, en het werk dat wordt verricht door vrouwen die in het bedrijf van hun man werken, krijgt niet altijd voldoende erkenning en zichtbaarheid. Dit heeft gevolgen voor hun economische onafhankelijkheid. Deze verordening moet ertoe bijdragen dat het werk van vrouwen zichtbaarder en meer gewaardeerd wordt en in aanmerking wordt genomen in de specifieke doelstellingen die door de lidstaten worden voorgesteld in hun strategische plannen. De beginselen van gendergelijkheid en non-discriminatie moeten integraal deel uitmaken van de voorbereiding, uitvoering en beoordeling van GLB-interventies. De lidstaten versterken tevens hun capaciteit op het gebied van gendermainstreaming en de verzameling van naar geslacht uitgesplitste gegevens.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  Om bij het nastreven van het doel van de generatievernieuwing te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor "jonge landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat.

(10)  Om bij het nastreven van het doel van de generatievernieuwing te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor "jonge landbouwer" worden vastgesteld die gemeenschappelijke elementen omvat.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis)  Om bij het nastreven van het doel van het vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor "nieuwe landbouwer" worden vastgesteld die gemeenschappelijke elementen omvat.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Om invulling te geven aan de doelstellingen van het GLB zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten omzetten in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen, waarmee naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd, in lijn met de effectbeoordeling, moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken wetgeving van de Unie, met name op het gebied van klimaat, energie en milieu.

(11)  Om de doelstellingen van het GLB na te streven zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten nastreven in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen, waarmee naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd, in lijn met de effectbeoordeling, moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten op economisch, milieu- en sociaal gebied.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)  Terwijl het in het kader van het uitvoeringsmodel van het GLB aan de Unie is om zowel de doelstellingen van de Unie vast te stellen als de interventietypes en de voor de lidstaten geldende basisvereisten van de Unie te omschrijven, moet het aan de lidstaten zijn om dat kader van de Unie om te zetten in voor de begunstigden geldende steunregelingen. In die context moeten de lidstaten handelen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten en de algemene beginselen van het Unierecht en ervoor zorgen dat het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden wordt gebaseerd op hun strategische GLB-plannen en strookt met de beginselen en de voorschriften van deze verordening en de [horizontale verordening].

(13)  Terwijl het in het kader van het uitvoeringsmodel van het GLB aan de Unie is om zowel de doelstellingen van de Unie vast te stellen als de interventietypes en de voor de lidstaten geldende gemeenschappelijke vereisten van de Unie te omschrijven, moet het aan de lidstaten zijn om dat kader van de Unie om te zetten in voor de begunstigden geldende steunregelingen. In die context moeten de lidstaten handelen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten en de algemene beginselen van het Unierecht en ervoor zorgen dat het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden wordt gebaseerd op hun strategische GLB-plannen en strookt met de beginselen en de voorschriften van deze verordening en de [horizontale verordening].

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis)  Bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen moeten transversale beginselen zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ("VEU") en in artikel 10 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU"), met inbegrip van de in artikel 5 VEU vastgelegde beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, in acht worden genomen. De lidstaten en de Commissie moeten ook voldoen aan de verplichtingen van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en toegankelijkheid garanderen in overeenstemming met artikel 9 daarvan en met de wetgeving van de Unie tot harmonisering van toegankelijkheidseisen voor producten en diensten. De lidstaten en de Commissie moeten ernaar streven ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen en gendermainstreaming te bevorderen en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid te bestrijden. Het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) mogen niet worden gebruikt om maatregelen te ondersteunen die bijdragen aan enige vorm van segregatie, discriminatie of uitsluiting. De doelstellingen van deze fondsen moeten worden nagestreefd vanuit het perspectief van duurzame ontwikkeling, in overeenstemming met het door het Verdrag van Aarhus en de Unie bevorderde doel om de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren en klimaatverandering te bestrijden overeenkomstig artikel 11 en artikel 191, lid 1, VWEU en onder toepassing van het beginsel "de vervuiler betaalt".

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 ter)  Dit uitvoeringsmodel mag niet leiden tot 27 verschillende nationale landbouwbeleidsplannen, waardoor de gemeenschappelijke aard van het GLB in het gedrang zou komen en er verstoringen zouden ontstaan. De lidstaten moeten over een zekere mate van flexibiliteit beschikken binnen een sterk gemeenschappelijk regelgevend kader.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, handelsovereenkomsten met derde landen, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. De onevenwichtigheden in de voedselketen, vooral ten koste van de primaire sector, die de "zwakste schakel" is, hebben ook een negatief effect op het inkomen van producenten. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  Intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien.

(16)  Ondersteunen en verbeteren van de milieubescherming, biodiversiteit en genetische diversiteit in het landbouwsysteem, evenals klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land-, tuin- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen en tegelijkertijd een adequate afspiegeling vormen van de grotere lasten en eisen waarmee producenten worden geconfronteerd. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in breedband en connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, steun voor jongeren, grotere participatie van vrouwen in de plattelandseconomie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Met het oog op de stabilisering en de diversificatie van plattelandseconomieën moeten daarom ook de ontwikkeling, de oprichting en de vestigingszekerheid van niet-landbouwbedrijven worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden met behoud van natuurlijke hulpbronnen. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(16 bis)  Om de sociaaleconomische duurzaamheid van plattelandsgebieden te waarborgen, moet de Commissie controleren of de lidstaten in hun strategisch GLB-plan samenhang garanderen tussen de toepassing van Richtlijn 2010/41/EU van het Europees Parlement en de Raad1 bis en de langetermijnbenadering van het gebruik van fondsen voor plattelandsontwikkeling.

 

____________________

 

1 bis Richtlijn 2010/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen en tot intrekking van Richtlijn 86/613/EEG van de Raad (PB L 180 van 15.7.2010, blz. 1).

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)  Het GLB moet blijven zorgen voor voedselzekerheid, waaronder dient te worden verstaan dat iedereen op elk ogenblik toegang moet hebben tot voldoende, veilige en voedzame levensmiddelen. Voorts moet dit beleid de landbouw van de Unie helpen beter in te spelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder die inzake duurzame landbouwproductie, gezondere voeding, voedselverspilling en dierenwelzijn. Het GLB moet producties met specifieke en waardevolle kenmerken blijven bevorderen en tegelijk de landbouwers helpen om hun productie proactief aan te passen aan de marktsignalen en de vraag van de consument.

(17)  Het GLB moet blijven zorgen voor voedselzekerheid, waaronder dient te worden verstaan dat iedereen op elk ogenblik toegang moet hebben tot voldoende, veilige en voedzame levensmiddelen. Voorts moet dit beleid de landbouw van de Unie helpen beter in te spelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder die inzake duurzame landbouwproductie, gezondere voeding, kwaliteitsproductie en kwaliteitsdifferentiatie, voedselverspilling en dierenwelzijn. Het GLB moet duurzame producties met specifieke en waardevolle kenmerken blijven bevorderen, zoals landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, en tegelijk de landbouwers helpen om hun productie proactief aan te passen aan de marktsignalen en de vraag van de consument.

Amendement      21

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis)  Het "één gezondheid"-actieplan tegen antimicrobiële resistentie beschouwt vaccinatie als een kosteneffectieve volksgezondheidsinterventie om AMR te bestrijden, maar de relatief hogere kosten van diagnose, antimicrobiële alternatieven en vaccinatie ten opzichte van conventionele antibiotica staan een toename van het percentage gevaccineerde dieren in de weg.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)  Het normenkader van de GLMC's beoogt bij te dragen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, de aanpak van de waterproblematiek, de bescherming en kwaliteit van de bodem en de bescherming en kwaliteit van de biodiversiteit. Het kader moet worden versterkt om met name rekening te houden met de tot en met 2020 in het kader van de vergroening van de rechtstreekse betalingen vastgestelde praktijken, de matiging van de klimaatverandering en de noodzaak om de duurzaamheid van de landbouwbedrijven te verbeteren, met name wat het nutriëntenbeheer betreft. Het is een vaststaand feit dat elke GLMC aan meerdere doelstellingen bijdraagt. Om het kader te implementeren moeten de lidstaten voor elke op het niveau van de Unie vastgestelde norm een nationale norm omschrijven, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het betrokken areaal, inclusief bodem- en klimaatgesteldheid, bestaande landbouwcondities, landgebruik, vruchtwisseling, landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven. Daarnaast kunnen de lidstaten, om de milieu- en klimaatresultaten van het GLMC-kader te verbeteren, nog andere nationale normen vaststellen die gerelateerd zijn aan de in bijlage III opgenomen hoofddoelstellingen. Als onderdeel van het GLMC-kader moeten, ter ondersteuning van zowel de agronomische als de milieuprestaties van de landbouwbedrijven, beheersplannen voor nutriënten worden opgesteld met behulp van een specifiek elektronisch bedrijfsduurzaamheidsinstrument, dat door de lidstaten ter beschikking van de individuele landbouwers wordt gesteld. Dat instrument moet, op basis van minimale functionaliteiten op het gebied van nutriëntenbeheer, ondersteuning bieden voor de besluitvorming op het landbouwbedrijf. Een grote interoperabiliteit en modulariteit moeten ook de mogelijkheid bieden om andere elektronische landbouwbedrijfs- en e-governancetoepassingen toe te voegen. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de landbouwers in de hele Unie, kan de Commissie de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van het instrument en de vereiste diensten voor gegevensopslag en -verwerking.

(22)  Het normenkader van de GLMC's beoogt bij te dragen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, de aanpak van de waterproblematiek, de bescherming en kwaliteit van de bodem en de bescherming en kwaliteit van de biodiversiteit. Het kader moet worden versterkt om met name rekening te houden met de tot en met 2020 in het kader van de vergroening van de rechtstreekse betalingen vastgestelde praktijken, de matiging van de klimaatverandering en de noodzaak om de duurzaamheid van de landbouwbedrijven te verbeteren. Het is een vaststaand feit dat elke GLMC aan meerdere doelstellingen bijdraagt. Om het kader te implementeren moeten de lidstaten voor elke op het niveau van de Unie vastgestelde norm een nationale norm omschrijven, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het betrokken areaal, inclusief bodem- en klimaatgesteldheid, bestaande landbouwcondities, de agronomische kenmerken van de verschillende producties, verschillen tussen eenjarige gewassen, blijvende teelten en andere gespecialiseerde producties, landgebruik, vruchtwisseling, de lokale en traditionele landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven. Daarnaast kunnen de lidstaten ook vergelijkbare praktijken of certificeringsregelingen vaststellen met effecten die gunstig zijn voor milieu en klimaat, en die gelijk zijn aan of groter zijn dan de effecten van één of meerdere van de praktijken op het gebied van GLMC.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)  De RBE's moeten door de lidstaten volledig worden uitgevoerd om op het niveau van het landbouwbedrijf operationeel te worden en een gelijke behandeling van de landbouwers te waarborgen. Met het oog op de samenhang van de voorschriften inzake conditionaliteit bij het verbeteren van de duurzaamheid van het beleid, moeten de RBE's de belangrijkste wetgeving van de Unie op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn omvatten waarvan de implementatie op nationaal niveau concrete verplichtingen voor individuele landbouwers inhoudt, met inbegrip van de verplichtingen op grond van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad11 en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad12 of Richtlijn 91/676/EEG van de Raad13. Om gevolg te geven aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad die gehecht is aan Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad14, worden de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad15 en Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad16 als RBE's opgenomen in het toepassingsgebied van de conditionaliteit en wordt de lijst van de GLMC-normen dienovereenkomstig aangepast.

(23)  De RBE's moeten door de lidstaten volledig worden uitgevoerd om op het niveau van het landbouwbedrijf operationeel te worden en een gelijke behandeling van de landbouwers te waarborgen. Met het oog op de samenhang van de voorschriften inzake conditionaliteit bij het verbeteren van de duurzaamheid van het beleid, moeten de RBE's de belangrijkste wetgeving van de Unie op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn omvatten waarvan de implementatie op nationaal niveau concrete verplichtingen voor individuele landbouwers inhoudt, met inbegrip van de verplichtingen op grond van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad11 en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad12 of Richtlijn 91/676/EEG van de Raad13. Om gevolg te geven aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad die gehecht is aan Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad14, worden de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad15 (de kaderrichtlijn water) en Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad16 als RBE's opgenomen in het toepassingsgebied van de conditionaliteit en wordt de lijst van de GLMC-normen dienovereenkomstig aangepast.

____________________

____________________

11. Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

11. Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

12. Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

12. Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

13. Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).

13. Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).

14. Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

14. Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

15. Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

15. Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

16. Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).

16. Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)  De lidstaten moeten bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw opzetten die het duurzame beheer en de algehele prestaties van de landbouw- en plattelandsbedrijven moeten verbeteren en daarbij de economische, ecologische en sociale dimensies bestrijken, en die moeten nagaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn ten aanzien van de maatregelen op het niveau van het landbouwbedrijf die in de strategische GLB-plannen zijn opgenomen. Deze bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw moeten landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun helpen om zich beter bewust te worden van het verband tussen bedrijfsbeheer en grondbeheer enerzijds en bepaalde normen, vereisten en informatie, onder meer op het vlak van milieu en klimaat, anderzijds. Tot dat laatste behoren zowel de in het strategisch GLB-plan opgenomen normen die van toepassing zijn op of noodzakelijk zijn voor landbouwers en andere begunstigden van het GLB, als die welke voortvloeien uit de wetgeving inzake water en duurzaam gebruik van pesticiden, uit de initiatieven ter bestrijding van antimicrobiële resistentie en uit het risicobeheer. Om het advies kwaliteitsvoller en doeltreffender te maken, moeten de lidstaten in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) adviseurs inschakelen om actuele technologische en wetenschappelijke informatie ter beschikking te kunnen stellen die in het kader van onderzoek en innovatie is ontwikkeld.

(24)  De lidstaten moeten kwalitatief hoogwaardige bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw aanbieden die het duurzame beheer en de algehele prestaties van de landbouw- en plattelandsbedrijven moeten verbeteren en daarbij de economische, ecologische en sociale dimensies bestrijken, en die moeten nagaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn ten aanzien van de maatregelen op het niveau van het landbouwbedrijf die in de strategische GLB-plannen zijn opgenomen. Deze bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw moeten landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun helpen om zich beter bewust te worden van het verband tussen bedrijfsbeheer en grondbeheer enerzijds en bepaalde normen, vereisten en informatie, onder meer op het vlak van milieu en klimaat, anderzijds. Tot dat laatste behoren zowel de in het strategisch GLB-plan opgenomen normen die van toepassing zijn op of noodzakelijk zijn voor landbouwers en andere begunstigden van het GLB, als die welke voortvloeien uit de wetgeving inzake water en duurzaam gebruik van pesticiden, uit de initiatieven ter bestrijding van antimicrobiële resistentie en uit het risicobeheer. Om het advies kwaliteitsvoller en doeltreffender te maken, moeten de lidstaten in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) adviseurs inschakelen om actuele technologische en wetenschappelijke informatie ter beschikking te kunnen stellen die in het kader van onderzoek en innovatie is ontwikkeld. Alle Unie-initiatieven met betrekking tot adviesdiensten en innovatiesystemen moeten indien mogelijk voortbouwen op reeds bestaande diensten en systemen op het niveau van de lidstaten.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)  In de wetgeving van de Unie moet worden bepaald dat de lidstaten in hun strategisch GLB-plan voorschriften moeten vaststellen inzake een minimumareaal voor het ontvangen van ontkoppelde betalingen. Bij die voorschriften moet voor ogen worden gehouden dat buitensporige administratieve lasten als gevolg van het beheer van een groot aantal betalingen van kleine bedragen moeten worden voorkomen en dat erop moet worden toegezien dat de steun een effectieve bijdrage levert aan de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen waaraan de ontkoppelde rechtstreekse betalingen bijdragen. Om alle echte landbouwers een minimumniveau van agrarische inkomenssteun te garanderen en te voldoen aan de doelstelling van het Verdrag dat de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard moet worden verzekerd, moet een jaarlijkse areaalgebonden ontkoppelde betaling worden ingesteld in de vorm van het interventietype "basisinkomenssteun voor duurzaamheid". Om de steun gerichter te maken, mogen de betalingsbedragen worden gedifferentieerd naar groepen gebieden op basis van sociaaleconomische en/of agronomische omstandigheden. Om verstorende gevolgen voor het inkomen van de landbouwers te voorkomen, kunnen de lidstaten ervoor kiezen de basisinkomenssteun voor duurzaamheid te implementeren op basis van de betalingsrechten. In dat geval moet de waarde van de betalingsrechten vóór verdere convergentie in verhouding staan tot hun waarde zoals vastgesteld in het kader van de basisbetalingsregeling op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013, waarbij ook rekening wordt gehouden met de betalingen voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu. De lidstaten moeten ook verder convergeren om geleidelijk los te komen van de historische waarden.

(26)  In de wetgeving van de Unie moet worden bepaald dat de lidstaten in hun strategisch GLB-plan voorschriften moeten vaststellen inzake een minimumareaal voor het ontvangen van ontkoppelde betalingen. Bij die voorschriften moet voor ogen worden gehouden dat buitensporige administratieve lasten als gevolg van het beheer van een groot aantal betalingen van kleine bedragen moeten worden voorkomen en dat erop moet worden toegezien dat de steun een effectieve bijdrage levert aan de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen waaraan de ontkoppelde rechtstreekse betalingen bijdragen. Om alle actieve landbouwers een minimumniveau van agrarische inkomenssteun te garanderen en te voldoen aan de doelstelling van het Verdrag dat de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard moet worden verzekerd, moet een jaarlijkse areaalgebonden ontkoppelde betaling worden ingesteld in de vorm van het interventietype "basisinkomenssteun voor duurzaamheid". Om de steun gerichter te maken, mogen de betalingsbedragen worden gedifferentieerd naar groepen gebieden op basis van sociaaleconomische, milieu-, en/of agronomische omstandigheden. Om verstorende gevolgen voor het inkomen van de landbouwers te voorkomen, kunnen de lidstaten ervoor kiezen de basisinkomenssteun voor duurzaamheid te implementeren op basis van de betalingsrechten. In dat geval moet de waarde van de betalingsrechten vóór verdere convergentie in verhouding staan tot hun waarde zoals vastgesteld in het kader van de basisbetalingsregeling op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013, waarbij ook rekening wordt gehouden met de betalingen voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu. De lidstaten moeten ook verder convergeren om geleidelijk te evolueren naar volledige convergentie tegen 2026.

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Overweging 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(26 bis)  Inkomenssteun via het GLB levert een belangrijke bijdrage aan de stabiliteit en duurzaamheid van veel kleine landbouwers en agrarische familiebedrijven in heel Europa, en hoewel er steeds meer van de landbouwers wordt verwacht, nemen hun financiële voordelen niet toe. Het totale aandeel van het GLB in de EU neemt af, terwijl marktcrises in de sector en een dalend aantal actieve landbouwers het voortbestaan van de sector nog steeds bedreigen. Het model van agrarische familiebedrijven moet worden beschermd als een algemene GLB-doelstelling en via de strategische plannen van de lidstaten, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de cruciale rol van dit model in de sociale structuur van het platteland en de levenswijze die het biedt voor veel plattelandsbewoners. Agrarische familiebedrijven dragen bij aan duurzame voedselproductie, het behoud van natuurlijke hulpbronnen, diversificatie van behoeften en het garanderen van voedselzekerheid. De landbouwers die het eerst lijden onder de immense druk van de globalisering, zijn degenen die het model van een klein agrarisch familiebedrijf nastreven. Een dergelijke situatie zou duidelijk in strijd zijn met de GLB-doelstellingen en zou het argument voor GLB-steun in de toekomst verzwakken. Daarom moeten de strategische GLB-plannen specifieke doelstellingen bevatten die dit landbouwmodel beschermen.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)  Kleine landbouwbedrijven blijven een hoeksteen van de landbouw van de Unie aangezien zij een cruciale rol spelen bij de ondersteuning van de werkgelegenheid op het platteland en bijdragen aan de territoriale ontwikkeling. Om een evenwichtiger verdeling van de steun te bevorderen en de administratieve lasten voor de begunstigden van kleine bedragen te verminderen, moet aan de lidstaten de keuze worden gelaten om kleine landbouwers de mogelijkheid te geven om in plaats van de andere rechtstreekse betalingen een forfaitaire betaling voor kleine landbouwers te ontvangen.

(28)  Kleine landbouwbedrijven blijven een hoeksteen van de landbouw van de Unie aangezien zij een cruciale rol spelen bij de ondersteuning van de werkgelegenheid op het platteland en bijdragen aan de territoriale ontwikkeling. Om een evenwichtiger verdeling van de steun te bevorderen en de administratieve lasten voor de begunstigden van kleine bedragen te verminderen, moet aan de lidstaten de keuze worden gelaten om kleine landbouwers de mogelijkheid te geven om in plaats van rechtstreekse betalingen een forfaitaire betaling voor kleine landbouwers te ontvangen. Om de administratieve lasten verder te verminderen, moeten de lidstaten echter gemachtigd zijn om bepaalde landbouwers aanvankelijk automatisch in de vereenvoudigde regeling op te nemen en hen de mogelijkheid te bieden zich binnen een bepaalde periode uit de regeling terug te trekken. In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om voor de kleine landbouwers die deelnemen aan de vereenvoudigde regeling een gereduceerd systeem voor conditionaliteitscontroles vast te stellen.

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(30 bis)  De biologische landbouw ontwikkelt zich in veel lidstaten en heeft zijn nut bewezen wat betreft het leveren van collectieve goederen, het in stand houden van ecosysteemdiensten en natuurlijke hulpbronnen, het verminderen van productiemiddelen, het aantrekken van jonge landbouwers en vrouwen in het bijzonder, het scheppen van banen, het experimenteren met nieuwe bedrijfsmodellen, het voldoen aan maatschappelijke behoeften en het revitaliseren van plattelandsgebieden. De groeiende vraag naar biologische producten is echter nog steeds groter dan de toename van de productie. De lidstaten moeten in hun strategische GLB-plannen doelstellingen opnemen om het aandeel van landbouwgrond dat biologisch wordt beheerd, te vergroten, zodat aan de toenemende vraag naar biologische producten kan worden voldaan en de volledige biologische toeleveringsketen zich kan ontwikkelen. De lidstaten moeten in staat zijn om de omschakeling naar of voortzetting van biologische productie te financieren via plattelandsontwikkelingsmaatregelen, via ecoregelingen of via een combinatie van beide, en moeten ervoor zorgen dat toegewezen middelen aansluiten bij de verwachte groei van de biologische productie.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)  Het GLB moet ertoe leiden dat de lidstaten tot betere milieuresultaten komen door rekening te houden met de lokale behoeften en de feitelijke omstandigheden van de landbouwers. De lidstaten moeten bij de rechtstreekse betalingen in de strategische GLB-plannen ecoregelingen instellen die vrijwillig zijn voor de landbouwers en volledig moeten worden gecoördineerd met de andere betrokken interventies. Die regelingen moeten door de lidstaten worden omschreven als een betaling die wordt toegekend hetzij als stimulans en vergoeding voor het leveren van collectieve goederen door middel van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor milieu en klimaat, hetzij als een compensatie voor de invoering van die praktijken. In beide gevallen moeten zij gericht zijn op de verbetering van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB en daarom moeten zij zo worden opgezet dat zij verder gaan dan de verplichte vereisten waarin het conditionaliteitssysteem reeds voorziet. De lidstaten kunnen besluiten ecoregelingen in te stellen voor landbouwpraktijken zoals een beter beheer van blijvend grasland en landschapselementen, en biologische landbouw. Tot deze regelingen kunnen ook "instapregelingen" behoren die een voorwaarde kunnen zijn voor het aangaan van meer ambitieuze verbintenissen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

(31)  Het GLB moet ertoe leiden dat de lidstaten tot betere milieuresultaten komen door rekening te houden met de lokale behoeften en de feitelijke omstandigheden van de landbouwers. De lidstaten moeten bij de rechtstreekse betalingen in de strategische GLB-plannen ecoregelingen instellen die vrijwillig zijn voor de landbouwers en volledig moeten worden gecoördineerd met de andere betrokken interventies. Die regelingen moeten door de lidstaten worden omschreven als een betaling die wordt toegekend hetzij als stimulans en vergoeding voor het leveren van collectieve goederen door middel van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor milieu en klimaat, zij moeten gericht zijn op de verbetering van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB en daarom moeten zij zo worden opgezet dat zij verder gaan dan de verplichte vereisten waarin het conditionaliteitssysteem reeds voorziet. De lidstaten kunnen besluiten ecoregelingen in te stellen ter stimulering van productiemodellen die gunstig zijn voor het milieu, met name extensieve veeteelt, en ter bevordering van alle soorten landbouwpraktijken zoals een beter beheer van blijvend grasland, landschapselementen en milieucertificeringsregelingen, zoals biologische landbouw, geïntegreerde productie of conserveringslandbouw. Tot deze regelingen kunnen ook maatregelen van een andere aard behoren dan de agromilieu- en klimaatverplichtingen van plattelandsontwikkeling, of maatregelen van dezelfde aard die worden aangemerkt als "instapregelingen" die een voorwaarde kunnen zijn voor het aangaan van meer ambitieuze verbintenissen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33)  Er moet worden gewaarborgd dat de gekoppelde inkomenssteun strookt met de internationale verbintenissen van de Unie. Daartoe behoren met name de voorschriften van het Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT17, zoals van toepassing na de wijzigingen in het afzonderlijke basisareaal van de EU voor oliehoudende zaden als gevolg van de wijzigingen in de samenstelling van de EU. De Commissie moet de bevoegdheid hebben om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde in dit verband uitvoeringsbepalingen vast te leggen.

Schrappen

_________________

 

17 Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT (PB L 147 van 18.6.1993).

 

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35)  Sectorale interventietypes zijn nodig om aan de GLB-doelstellingen bij te dragen en de synergie met andere GLB-instrumenten te versterken. Overeenkomstig het uitvoeringsmodel moeten de minimumeisen ten aanzien van de inhoud en de doelstellingen van deze sectorale interventietypes op het niveau van de Unie worden vastgesteld om te zorgen voor een gelijk speelveld op de interne markt en om ongelijke en oneerlijke concurrentie te voorkomen. De lidstaten moeten de opneming ervan in hun strategische GLB-plannen onderbouwen en voor consistentie met de andere interventies op sectoraal niveau zorgen. De op het niveau van de Unie vast te stellen brede interventietypes moeten betrekking hebben op de sectoren groenten en fruit, wijn, producten van de bijenteelt, olijfolie en tafelolijven, hop en andere nog te omschrijven producten, waarvoor de vaststelling van sectorale programma's wordt geacht een gunstig effect te hebben op de verwezenlijking van alle of van een deel van de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB die in het kader van deze verordening worden nagestreefd.

(35)  Sectorale interventietypes zijn nodig om aan de GLB-doelstellingen bij te dragen en de synergie met andere GLB-instrumenten te versterken. Overeenkomstig het uitvoeringsmodel moeten de minimumeisen ten aanzien van de inhoud en de doelstellingen van deze sectorale interventietypes op het niveau van de Unie worden vastgesteld om te zorgen voor een gelijk speelveld op de interne markt en om ongelijke en oneerlijke concurrentie te voorkomen. De lidstaten moeten de opneming ervan in hun strategische GLB-plannen onderbouwen en voor consistentie met de andere interventies op sectoraal niveau zorgen. De op het niveau van de Unie vast te stellen brede interventietypes moeten betrekking hebben op de sectoren groenten en fruit, wijn, producten van de bijenteelt, olijfolie en tafelolijven, hop en andere in artikel 39 omschreven producten, waarvoor de vaststelling van sectorale programma's wordt geacht een gunstig effect te hebben op de verwezenlijking van alle of van een deel van de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB die in het kader van deze verordening worden nagestreefd.

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Overweging 35 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(35 bis)  Gezien de toename van de middelen voor de bijenteeltsector, ter erkenning van de belangrijke rol die deze speelt bij het behoud van de biodiversiteit en de voedselproductie, moet ook de maximale medefinanciering door de Unie worden verhoogd en moeten nieuwe subsidiabele maatregelen worden toegevoegd ter bevordering van de ontwikkeling van de sector.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Overweging 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(37)  Voor de interventies voor plattelandsontwikkeling worden de beginselen op het niveau van de Unie vastgesteld, met name wat betreft de basisvereisten voor de toepassing van selectiecriteria door de lidstaten. De lidstaten moeten evenwel over een ruime beslissingsbevoegdheid beschikken om de specifieke voorwaarden te omschrijven naargelang van hun eigen behoeften. De interventietypes voor plattelandsontwikkeling omvatten betalingen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die de lidstaten op hun gehele grondgebied moeten ondersteunen volgens hun specifieke nationale, regionale of lokale behoeften. De lidstaten moeten betalingen toekennen aan landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en aan de bescherming en verbetering van het milieu, met inbegrip van waterkwaliteit en -kwantiteit, luchtkwaliteit, bodem, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, inclusief vrijwillige verbintenissen in het kader van Natura 2000 en steun voor genetische diversiteit. Steun in het kader van de betalingen voor beheersverbintenissen kan ook worden verleend in de vorm van lokaal gestuurde geïntegreerde of coöperatieve benaderingen en resultaatgerichte interventies.

(37)  Voor de interventies voor plattelandsontwikkeling worden de beginselen op het niveau van de Unie vastgesteld, met name wat betreft de basisvereisten voor de toepassing van selectiecriteria door de lidstaten. De lidstaten moeten evenwel over een ruime beslissingsbevoegdheid beschikken om de specifieke voorwaarden te omschrijven naargelang van hun eigen behoeften. De interventietypes voor plattelandsontwikkeling omvatten betalingen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die de lidstaten op hun gehele grondgebied moeten ondersteunen volgens hun specifieke nationale, regionale of lokale behoeften. De lidstaten moeten betalingen toekennen aan landbouwers, groepen landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en aan de bescherming en verbetering van het milieu, met inbegrip van waterkwaliteit en -kwantiteit, luchtkwaliteit, bodem, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, inclusief vrijwillige verbintenissen in het kader van Natura 2000, en in gebieden met een hoge natuurwaarde en steun voor genetische diversiteit. Steun in het kader van de betalingen voor beheersverbintenissen kan ook worden verleend in de vorm van lokaal gestuurde geïntegreerde, collectieve of coöperatieve benaderingen en resultaatgerichte interventies.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Overweging 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(38)  De steun voor beheersverbintenissen kan het volgende omvatten: premies in het kader van de biologische landbouw voor het onderhoud van en de omschakeling naar biologische grond; betalingen voor andere interventietypes ter ondersteuning van milieuvriendelijke productiesystemen zoals agro-ecologie, conserveringslandbouw en geïntegreerde productie; bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding; premies voor bossen en de invoering van boslandbouwsystemen; dierenwelzijn; instandhouding, duurzaam gebruik en ontwikkeling van genetische hulpbronnen. De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype andere regelingen opstellen naargelang van hun behoeften. Dit type betalingen mag slechts worden verricht voor extra kosten en gederfde inkomsten die het gevolg zijn van verbintenissen die verder gaan dan de basislijn die wordt gevormd door de dwingende normen en voorschriften van zowel het Unierecht als het nationale recht en door de in het strategisch GLB-plan vastgestelde conditionaliteit. Verbintenissen in verband met dit interventietype kunnen worden aangegaan voor een vooraf bepaalde jaarlijkse of meerjarige periode en kunnen, indien naar behoren gemotiveerd, langer lopen dan zeven jaar.

(38)  De steun voor beheersverbintenissen kan het volgende omvatten: premies in het kader van de biologische landbouw voor het onderhoud van en de omschakeling naar biologische grond; betalingen voor andere interventietypes ter ondersteuning van milieuvriendelijke productiesystemen zoals landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, agro-ecologie, conserveringslandbouw en geïntegreerde productie; bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding; premies voor bossen en de invoering van boslandbouwsystemen; de bescherming van traditionele agrarische landschappen, dierenwelzijn; instandhouding, duurzaam gebruik en ontwikkeling van genetische hulpbronnen. De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype andere regelingen opstellen naargelang van hun behoeften en ze kunnen de specifieke agromilieumaatregelen voor de bijenteeltsector, die al bestaan in bepaalde regio's van de Unie, verder versterken en nieuwe maatregelen ontwikkelen. Dit type betalingen mag slechts worden verricht voor extra kosten en gederfde inkomsten die het gevolg zijn van verbintenissen die verder gaan dan de basislijn die wordt gevormd door de dwingende normen en voorschriften van zowel het Unierecht als het nationale recht en door de in het strategisch GLB-plan vastgestelde conditionaliteit. Daarnaast moeten de lidstaten financiële prikkels aan de begunstigden bieden. Verbintenissen in verband met dit interventietype kunnen worden aangegaan voor een vooraf bepaalde jaarlijkse of meerjarige periode en kunnen, indien naar behoren gemotiveerd, langer lopen dan zeven jaar.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39)  De bosbouwmaatregelen moeten bijdragen tot de uitvoering van de bosbouwstrategie van de Unie en moeten gebaseerd zijn op nationale of subnationale bosbouwprogramma's of gelijkwaardige instrumenten van de lidstaten, waarmee moet worden voortgebouwd op de verbintenissen die voortvloeien uit de verordening inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 [LULUCF-verordening] en uit de verbintenissen die zijn aangegaan tijdens de ministeriële conferenties over de bescherming van de bossen in Europa. De interventies moeten op bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten gebaseerd zijn en kunnen het volgende omvatten: ontwikkeling van bosareaal en duurzaam bosbeheer, met inbegrip van bebossing van grond en aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen; bescherming, herstel en verbetering van bosrijkdommen, rekening houdend met de adaptatiebehoeften; investeringen om de instandhouding en de veerkracht van de bossen te waarborgen en te versterken en verlening van bosecosysteem- en klimaatdiensten, en maatregelen en investeringen ter ondersteuning van hernieuwbare energie en de bio-economie.

(39)  De bosbouwmaatregelen moeten bijdragen tot een breder gebruik van boslandbouwsystemen en de uitvoering van de bosbouwstrategie van de Unie en moeten gebaseerd zijn op nationale of subnationale bosbouwprogramma's of gelijkwaardige instrumenten van de lidstaten, waarmee moet worden voortgebouwd op de verbintenissen die voortvloeien uit Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad1 bis en uit de verbintenissen die zijn aangegaan door de ministeriële conferenties over de bescherming van de bossen in Europa. De interventies moeten op bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten gebaseerd zijn en kunnen het volgende omvatten: ontwikkeling van bosareaal en duurzaam bosbeheer, met inbegrip van bebossing van grond, bosbrandpreventie en aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen; bescherming, herstel en verbetering van bosrijkdommen, rekening houdend met de adaptatiebehoeften; investeringen om de instandhouding en de veerkracht van de bossen te waarborgen en te versterken en verlening van bosecosysteem- en klimaatdiensten, en maatregelen en investeringen ter ondersteuning van hernieuwbare energie en de bio-economie.

 

_____________________

 

1 bis Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1)

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40)  Om te zorgen voor een billijk inkomen en een veerkrachtige landbouwsector in de hele Unie, mogen de lidstaten steun toekennen aan landbouwers in gebieden met natuurlijke en andere gebiedsspecifieke beperkingen. Wat betreft de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen, moet de aanwijzing daarvan in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid 2014-2020 blijven gelden. Het GLB zal slechts een grotere meerwaarde van de Unie voor het milieu kunnen opleveren en zijn synergieën met de financiering van investeringen in natuur en biodiversiteit kunnen versterken, als een afzonderlijke maatregel wordt gehandhaafd die erop gericht is de begunstigden te vergoeden voor de nadelen die worden ondervonden door de uitvoering van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water. Daarom moet verder steun aan landbouwers en bosbezitters worden toegekend om de specifieke nadelen te helpen compenseren die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en om bij te dragen aan een doeltreffend beheer van de Natura 2000-gebieden. Daarnaast moet ook steun voor landbouwers beschikbaar worden gesteld om in stroomgebieden van rivieren de nadelen te helpen compenseren van de toepassing van de kaderrichtlijn water. De steun moet worden gekoppeld aan specifieke vereisten die in de strategische GLB-plannen worden beschreven en verder gaan dan de desbetreffende dwingende normen en eisen. De lidstaten moeten er ook op toezien dat de betalingen aan landbouwers niet leiden tot dubbele financiering met de ecoregelingen. Voorts moeten de lidstaten in het algemene ontwerp van hun strategische GLB-plannen rekening houden met de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden.

(40)  Om te zorgen voor een billijk inkomen en een veerkrachtige landbouwsector in de hele Unie, mogen de lidstaten steun toekennen aan landbouwers in gebieden met natuurlijke en andere gebiedsspecifieke beperkingen, waaronder bergachtige gebieden en insulaire regio's. Wat betreft de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen, moet de aanwijzing daarvan in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid 2014-2020 blijven gelden. Het GLB zal slechts een grotere meerwaarde van de Unie voor het milieu kunnen opleveren en zijn synergieën met de financiering van investeringen in natuur en biodiversiteit kunnen versterken, als een afzonderlijke maatregel wordt gehandhaafd die erop gericht is de begunstigden te vergoeden voor de nadelen die worden ondervonden door de uitvoering van Natura 2000 als vastgesteld in Richtlijn 92/43/EEG1 bis en van de kaderrichtlijn water. Daarom moet verder steun aan landbouwers en bosbezitters worden toegekend om de specifieke nadelen te helpen compenseren die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en om bij te dragen aan een doeltreffend beheer van de Natura 2000-gebieden. Daarnaast moet ook steun voor landbouwers beschikbaar worden gesteld om in stroomgebieden van rivieren de nadelen te helpen compenseren van de toepassing van de kaderrichtlijn water. De steun moet worden gekoppeld aan specifieke vereisten die in de strategische GLB-plannen worden beschreven en verder gaan dan de desbetreffende dwingende normen en eisen. De lidstaten moeten er ook op toezien dat de betalingen aan landbouwers niet leiden tot dubbele financiering met de ecoregelingen, maar moeten toch genoeg flexibiliteit in de strategische plannen toelaten zodat de verschillende interventietypes elkaar kunnen aanvullen. Voorts moeten de lidstaten in het algemene ontwerp van hun strategische GLB-plannen rekening houden met de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden.

 

____________________

 

1 bis Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41)  De doelstellingen van het GLB moeten ook worden nagestreefd door middel van steun voor zowel productieve als niet-productieve investeringen op en buiten het landbouwbedrijf. Die investeringen kunnen onder meer betrekking hebben op infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering en aanpassing aan de klimaatverandering van de land- en bosbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, boslandbouwpraktijken en de voorziening en besparing van energie en water. Om beter de samenhang van de strategische GLB-plannen met de doelstellingen van de Unie te garanderen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten tot stand te brengen, wordt in deze verordening een negatieve lijst van investeringsitems opgenomen.

(41)  De doelstellingen van het GLB moeten ook worden nagestreefd door middel van steun voor zowel productieve als niet-productieve investeringen, die als doel hebben de veerkracht van het landbouwbedrijf te versterken. Die investeringen kunnen onder meer betrekking hebben op infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering en aanpassing aan de klimaatverandering van de land- en bosbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, boslandbouwpraktijken en de voorziening en besparing van energie en water. Om beter de samenhang van de strategische GLB-plannen met de doelstellingen van de Unie te garanderen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten tot stand te brengen, wordt in deze verordening een negatieve lijst van investeringsitems opgenomen.

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet een combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Overweging 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(43)  Jonge landbouwers en nieuwkomers ondervinden nog steeds aanzienlijke belemmeringen wat betreft toegang tot land, hoge prijzen en toegang tot krediet. Hun bedrijven worden meer bedreigd door prijsschommelingen (zowel voor productiemiddelen als voor producten) en hun behoeften aan opleiding in ondernemersvaardigheden en vaardigheden op het gebied van risicobeheer zijn hoog. Het is dan ook van belang de steun voor het opzetten van nieuwe ondernemingen en nieuwe landbouwbedrijven voort te zetten. De lidstaten moeten in een strategische aanpak voorzien en een duidelijk en coherent samenstel van interventies voor generatievernieuwing vaststellen in het kader van de desbetreffende specifieke doelstelling. Daartoe kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen preferentiële voorwaarden voor financiële instrumenten voor jonge landbouwers en nieuwkomers opnemen, en moeten zij in hun strategische GLB-plannen ten minste 2 % van de jaarlijkse enveloppe voor rechtstreekse betalingen voor dat doel reserveren. Het maximumbedrag van de steun voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven moet tot maximaal 100 000 EUR worden verhoogd en moet ook via of in combinatie met steun in de vorm van een financieel instrument toegankelijk zijn.

(43)  Jonge landbouwers en nieuwe landbouwers ondervinden nog steeds aanzienlijke belemmeringen wat betreft toegang tot land, hoge prijzen en toegang tot krediet. Hun bedrijven worden meer bedreigd door prijsschommelingen (zowel voor productiemiddelen als voor producten) en hun behoeften aan opleiding in ondernemersvaardigheden, vaardigheden op het gebied van risicopreventie en managementvaardigheden zijn hoog. Het is dan ook van belang de steun voor het opzetten van nieuwe ondernemingen en nieuwe landbouwbedrijven voort te zetten. De lidstaten moeten in een strategische aanpak voorzien en een duidelijk en coherent samenstel van interventies voor generatievernieuwing vaststellen in het kader van de desbetreffende specifieke doelstelling. Daartoe kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen preferentiële voorwaarden voor financiële instrumenten voor jonge landbouwers en nieuwkomers opnemen, en moeten zij in hun strategische GLB-plannen ten minste 2 % van de jaarlijkse enveloppe voor rechtstreekse betalingen in pijler I voor dat doel reserveren. Het maximumbedrag van de steun voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven moet tot maximaal 100 000 EUR worden verhoogd en moet ook via of in combinatie met steun in de vorm van een financieel instrument toegankelijk zijn.

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Overweging 44

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(44)  Omdat passende instrumenten voor risicobeheer een noodzaak zijn, moeten de verzekeringspremies en onderlinge fondsen worden gehandhaafd en uit het Elfpo worden gefinancierd. De categorie onderlinge fondsen omvat zowel die in verband met productieverliezen als de algemene en sectorspecifieke inkomensstabiliseringsinstrumenten die met inkomensverliezen verband houden.

(44)  Omdat passende instrumenten voor risicobeheer een noodzaak zijn, moeten de verzekeringspremies en onderlinge fondsen worden gehandhaafd en uit het Elfpo worden gefinancierd. De categorie onderlinge fondsen omvat zowel die in verband met productieverliezen als de algemene en sectorspecifieke inkomensstabiliseringsinstrumenten die met inkomensverliezen verband houden. Om de instrumenten voor risicobeheer aan te passen aan de uitdagingen waarmee landbouwers worden geconfronteerd, met name op het gebied van klimaatverandering, is het noodzakelijk in het GLB-instrumentarium de vergoeding op te nemen van de kosten en verliezen die de landbouwer heeft geleden als gevolg van maatregelen ter bestrijding van dierziekten en plagen bij planten, of verliezen die landbouwers in de biologische landbouw lijden als gevolg van externe verontreiniging waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn. De compatibiliteit van de uit het Elfpo gefinancierde interventies met de nationale risicobeheersregelingen moet evenwel worden gewaarborgd.

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Overweging 45

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(45)  De steun moet het mogelijk maken dat minstens twee entiteiten een samenwerking tot stand brengen en daaraan uitvoering geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB. De steun kan alle aspecten van een dergelijke samenwerking behelzen, zoals het opzetten van kwaliteitsregelingen; collectieve milieu- en klimaatacties; bevordering van korte voorzieningsketens en lokale markten; proefprojecten; projecten van operationele groepen in het kader van het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, lokale ontwikkelingsprojecten, slimme dorpen, kopersverenigingen en machinecoöperaties; partnerschappen tussen landbouwbedrijven; bosbeheerplannen; netwerken en clusters; sociale landbouw; gemeenschapslandbouw; acties die onder Leader vallen; en de oprichting van producentengroeperingen en producentenorganisaties, alsmede andere vormen van samenwerking die noodzakelijk worden geacht voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het GLB.

(45)  De steun moet het mogelijk maken dat minstens twee entiteiten een samenwerking tot stand brengen en daaraan uitvoering geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB. De steun kan alle aspecten van een dergelijke samenwerking behelzen, zoals het opzetten, certificeren en bevorderen van kwaliteitsregelingen; collectieve milieu- en klimaatacties; bevordering van korte voorzieningsketens en lokale markten; proefprojecten; projecten van operationele groepen in het kader van het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, lokale ontwikkelingsprojecten, slimme dorpen, kopersverenigingen en machinecoöperaties; partnerschappen tussen landbouwbedrijven; bosbeheerplannen; netwerken en clusters; sociale landbouw; gemeenschapslandbouw; acties die onder Leader vallen; en de oprichting van producentengroeperingen en producentenorganisaties, met inbegrip van de producentengroeperingen die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 115/2012, alsmede andere vormen van samenwerking die noodzakelijk worden geacht voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het GLB. Ter bevordering van intergenerationele vernieuwing moet worden overwogen om specifieke steun te verlenen aan landbouwers die hun landbouwactiviteiten willen stopzetten voordat zij de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en hun landbouwbedrijf willen overdragen aan een jongere landbouwer waarmee ze samenwerken.

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Overweging 47

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(47)  Het ELGF moet interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en sectorale interventietypes blijven financieren, terwijl het Elfpo de in deze verordening omschreven interventietypes voor plattelandsontwikkeling moet blijven financieren. De regels voor het financiële beheer van het GLB moeten afzonderlijk worden vastgesteld voor de twee fondsen en voor de door elk van hen ondersteunde activiteiten, ermee rekening houdend dat het nieuwe uitvoeringsmodel de lidstaten meer flexibiliteit en subsidiariteit voor het bereiken van hun doelstellingen biedt. De interventietypes uit hoofde van deze verordening moeten de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bestrijken.

(47)  Het ELGF moet interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en sectorale interventietypes blijven financieren, terwijl het Elfpo de in deze verordening omschreven interventietypes voor plattelandsontwikkeling moet blijven financieren. De regels voor het financiële beheer van het GLB moeten afzonderlijk worden vastgesteld voor de twee fondsen en voor de door elk van hen ondersteunde activiteiten, ermee rekening houdend dat het nieuwe uitvoeringsmodel de lidstaten meer flexibiliteit en subsidiariteit voor het bereiken van hun doelstellingen biedt. De interventietypes uit hoofde van deze verordening moeten de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027 bestrijken.

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Overweging 48

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(48)  De steun voor de rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen moet worden toegekend binnen de bij deze verordening vast te stellen nationale toewijzingen. Deze nationale toewijzingen moeten de lijn doortrekken van de wijzigingen waarbij de toewijzingen aan de lidstaten met de laagste hectaresteun geleidelijk worden verhoogd om de kloof in de richting van 90 % van het gemiddelde van de Unie te dichten met 50 %. Om rekening te houden met het mechanisme ter verlaging van de betalingen en het gebruik van de opbrengst daarvan in de lidstaat, moet worden toegestaan dat de totale indicatieve financiële toewijzingen per jaar in het GLB-plan van een lidstaat groter zijn dan de nationale toewijzing.

(48)  Uit het ELGF mag geen steun worden verleend voor activiteiten die schadelijk zouden zijn voor het milieu of die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam landbouwbeheer. De steun voor de rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen moet worden toegekend binnen de bij deze verordening vast te stellen nationale toewijzingen. Deze nationale toewijzingen moeten de lijn doortrekken van de wijzigingen waarbij de toewijzingen aan de lidstaten met de laagste hectaresteun geleidelijk worden verhoogd om de kloof in de richting van 90 % van het gemiddelde van de Unie te dichten met 50 %. Om rekening te houden met het mechanisme ter verlaging van de betalingen en het gebruik van de opbrengst daarvan in de lidstaat, moet worden toegestaan dat de totale indicatieve financiële toewijzingen per jaar in het GLB-plan van een lidstaat groter zijn dan de nationale toewijzing.

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Overweging 49

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(49)  Om het beheer van de Elfpo-middelen te vergemakkelijken moet een enkel bijdragepercentage voor steun uit het Elfpo worden vastgesteld voor de overheidsuitgaven in de lidstaten. Om rekening te houden met het bijzondere belang of de bijzondere aard van bepaalde soorten verrichtingen, moeten voor die verrichtingen specifieke bijdragepercentages worden vastgesteld. Voor de minder ontwikkelde regio's, de in artikel 349 VWEU bedoelde ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee moet een passend percentage voor de bijdrage uit het Elfpo worden vastgesteld om de gevolgen te matigen van de specifieke beperkingen die de ontwikkelingsgraad, de verafgelegen ligging of het insulaire karakter met zich brengen.

(49)  Om het beheer van de Elfpo-middelen te vergemakkelijken moet een algemeen bijdragepercentage voor steun uit het Elfpo worden vastgesteld voor de overheidsuitgaven in de lidstaten. Om rekening te houden met het bijzondere belang of de bijzondere aard van bepaalde soorten verrichtingen, moeten voor die verrichtingen specifieke bijdragepercentages worden vastgesteld. Voor de in artikel 349 VWEU bedoelde ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013, moet een hoger percentage voor de bijdrage uit het Elfpo worden vastgesteld om de gevolgen te matigen van de specifieke beperkingen die de ontwikkelingsgraad, de verafgelegen ligging of het insulaire karakter met zich brengen.

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Overweging 49 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(49 bis)  Er moeten objectieve criteria worden vastgesteld voor de indeling van regio's en gebieden in categorieën op Unieniveau met het oog op steun uit het Elfpo. Daartoe moet de identificatie van de regio's en gebieden op Unieniveau worden gebaseerd op het gemeenschappelijke classificatiesysteem voor de regio's in Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad. Hierbij moeten de meest recente classificaties en gegevens worden gebruikt teneinde passende steun te waarborgen, in het bijzonder om regio's met een ontwikkelingsachterstand bij te staan en interregionale ongelijkheden binnen lidstaten te verhelpen.

 

__________________

 

 

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Overweging 50

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(50)  Uit het Elfpo mag geen steun worden verleend voor investeringen die schadelijk zouden zijn voor het milieu. Daarom moet deze verordening in een aantal uitsluitingsregels voorzien en de mogelijkheid bieden om deze garanties verder uit te werken in gedelegeerde handelingen. Met name mag het Elfpo geen investeringen in irrigatie financieren die niet bijdragen tot het bereiken of behouden van een goede toestand van het betrokken waterlichaam of de betrokken waterlichamen, of investeringen in bebossing die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer.

(50)  Uit het Elfpo moet in de eerste plaats steun worden verleend voor investeringen die gunstig zijn voor de economie en het milieu en mag tegelijk geen steun worden verleend voor investeringen die schadelijk zouden zijn voor het milieu. Daarom moet deze verordening in een aantal uitsluitingsregels voorzien en de mogelijkheid bieden om deze garanties verder uit te werken in gedelegeerde handelingen. Met name mag het Elfpo geen investeringen financieren in bebossing die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer. Bovendien mag het Elfpo geen investeringen in irrigatie financieren die niet bijdragen tot het bereiken of behouden van een goede toestand van het betrokken waterlichaam of de betrokken waterlichamen.

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Overweging 51 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(51 bis)  Om ervoor te zorgen dat de Unie niet afhankelijk is van de invoer van eiwithoudende gewassen, is het GLB erop gericht om, overeenkomstig de richtlijn hernieuwbare energie, de valorisatie van oliehoudende nevenproducten van eiwithoudende gewassen in biobrandstoffen te bevorderen.

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Overweging 54

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(54)  Om de meerwaarde van de Unie te vergroten, een goed functionerende interne landbouwmarkt te handhaven en ook de bovengenoemde algemene en specifieke doelstellingen te verwezenlijken, dienen de lidstaten de besluiten uit hoofde van deze verordening niet geïsoleerd te nemen, maar in het kader van een gestructureerd proces dat moet uitmonden in een strategisch GLB-plan. In de van bovenaf door de Unie opgelegde regels moeten de specifieke EU-brede doelstellingen van het GLB, de voornaamste interventietypes, het prestatiekader en de governancestructuur worden omschreven. Die taakverdeling moet ervoor zorgen dat de ingezette financiële middelen en de bereikte resultaten volledig met elkaar in overeenstemming zijn.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Overweging 55

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(55)  Om ervoor te zorgen dat deze strategische GLB-plannen een duidelijk strategisch karakter hebben en om het gemakkelijker te maken om terug te koppelen naar andere beleidsdomeinen van de Unie, en met name naar de bestaande nationale langetermijnstreefcijfers die voortvloeien uit wetgeving van de Unie of internationale overeenkomsten, zoals die in verband met klimaatverandering, bossen, biodiversiteit en water, is het passend dat er één enkel strategisch GLB-plan per lidstaat wordt opgesteld.

(55)  Om ervoor te zorgen dat deze strategische GLB-plannen een duidelijk strategisch karakter hebben en om het gemakkelijker te maken om terug te koppelen naar andere beleidsdomeinen van de Unie, en met name naar de bestaande nationale langetermijnstreefcijfers die voortvloeien uit wetgeving van de Unie of internationale overeenkomsten, zoals die in verband met klimaatverandering, bossen, biodiversiteit en water, is het passend dat er één enkel strategisch GLB-plan per lidstaat wordt opgesteld. Afhankelijk van de administratieve structuur van de lidstaten, bevat het strategisch plan in voorkomend geval geregionaliseerde interventies op het gebied van plattelandsontwikkeling.

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Overweging 55 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(55 bis)  Het is van cruciaal belang dat de strategische GLB-plannen een duidelijk, eenvoudig en ondubbelzinnig kader hebben om te vermijden dat er op nationaal, regionaal of lokaal niveau "gold-plating" van het beleid plaatsvindt.

Amendement    51

Voorstel voor een verordening

Overweging 55 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(55 ter)  Het nieuwe uitvoeringssysteem mag de integriteit van de eengemaakte markt niet ter discussie stellen, noch de historisch Europese aard van het GLB, dat een daadwerkelijk gemeenschappelijk beleid moet blijven waarbij een Europese aanpak en een gelijk speelveld gewaarborgd worden.

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Overweging 56

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(56)  Bij de opstelling van hun strategische GLB-plannen moeten de lidstaten hun specifieke situatie en behoeften analyseren, streefcijfers vaststellen voor de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen en interventies ontwerpen die het mogelijk maken de streefcijfers te bereiken en die tegelijk aangepast zijn aan de specifieke nationale en regionale context, waaronder die van de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU. Dit proces moet aanzetten tot meer subsidiariteit binnen een gezamenlijk kader van de Unie, terwijl moet worden gegarandeerd dat de algemene beginselen van het recht van de Unie en de GLB-doelstellingen in acht worden genomen. Het is dan ook passend om regels vast te stellen betreffende de structuur en de inhoud van de strategische GLB-plannen.

(56)  Bij de opstelling van hun strategische GLB-plannen moeten de lidstaten hun specifieke situatie en behoeften analyseren, realistische streefcijfers vaststellen voor de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen en interventies ontwerpen die het mogelijk maken de streefcijfers te bereiken, waarbij zekerheid wordt geboden voor de eindbegunstigden, en die tegelijk aangepast zijn aan de specifieke nationale en regionale context, waaronder die van de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU. Dit proces moet aanzetten tot meer subsidiariteit binnen een gezamenlijk kader van de Unie, terwijl moet worden gegarandeerd dat de algemene beginselen van het recht van de Unie en de GLB-doelstellingen in acht worden genomen. Het is dan ook passend om regels vast te stellen betreffende de structuur en de inhoud van de strategische GLB-plannen. Om ervoor te zorgen dat de door de lidstaten vastgestelde streefcijfers en het ontwerp van de interventies passend zijn en tot een zo groot mogelijke bijdrage aan de GLB-doelstellingen leiden, terwijl het gemeenschappelijke karakter van het GLB wordt gewaarborgd, moet de strategie van de strategische GLB-plannen worden gebaseerd op een voorafgaande analyse van de lokale contexten en op een evaluatie van de behoeften in verband met de GLB-doelstellingen. Er dient voor te worden gezorgd dat landbouwers en landbouworganisaties bij de voortzetting van de strategische GLB-plannen worden betrokken.

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Overweging 57

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(57)  Om ervoor te zorgen dat de door de lidstaten vastgestelde streefcijfers en het ontwerp van de interventies passend zijn en tot een zo groot mogelijke bijdrage aan de GLB-doelstellingen leiden, moet de strategie van de strategische GLB-plannen worden gebaseerd op een voorafgaande analyse van de lokale contexten en op een evaluatie van de behoeften in verband met de GLB-doelstellingen.

(57)  Om ervoor te zorgen dat de door de lidstaten vastgestelde streefcijfers en het ontwerp van de interventies passend zijn en tot een zo groot mogelijke bijdrage aan de GLB-doelstellingen leiden, moet de strategie van de strategische GLB-plannen worden gebaseerd op een voorafgaande analyse van de lokale contexten en op een evaluatie van de behoeften in verband met de GLB-doelstellingen. Het is van belang dat de strategische GLB-plannen op passende wijze veranderingen in de omstandigheden in de lidstaten, de structuren (zowel intern als extern) en de marktsituaties kunnen weergeven en dat zij daartoe in de loop van de tijd kunnen worden aangepast.

Amendement    54

Voorstel voor een verordening

Overweging 58

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(58)  De strategische GLB-plannen moeten erop gericht zijn meer samenhang tussen de verschillende instrumenten van het GLB tot stand te brengen, aangezien zij interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, sectorale interventietypes en interventietypes voor plattelandsontwikkeling moeten omvatten. Zij moeten ook garanderen en aantonen dat de keuzen van de lidstaten aansluiten op de prioriteiten en doelstellingen van de Unie en daarvoor geschikt zijn. Het is daarom passend dat zij een resultaatgerichte interventiestrategie omvatten die is opgezet rond de specifieke GLB-doelstellingen, met inbegrip van de streefcijfers die op deze doelstellingen betrekking hebben. Om ervoor te zorgen dat de streefcijfers jaarlijks kunnen worden gemonitord, is het passend dat zij op resultaatindicatoren worden gebaseerd.

(58)  De strategische GLB-plannen moeten erop gericht zijn meer samenhang tussen de verschillende instrumenten van het GLB tot stand te brengen, aangezien zij interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, sectorale interventietypes en interventietypes voor plattelandsontwikkeling moeten omvatten. Zij moeten ook garanderen en aantonen dat de keuzen van de lidstaten aansluiten op de prioriteiten en doelstellingen van de Unie en daarvoor geschikt zijn. Het is daarom passend dat zij een resultaatgerichte interventiestrategie omvatten die is opgezet rond de specifieke GLB-doelstellingen, met inbegrip van de streefcijfers die op deze doelstellingen betrekking hebben. Om ervoor te zorgen dat de streefcijfers kunnen worden gemonitord, is het passend dat zij op resultaatindicatoren worden gebaseerd.

Amendement    55

Voorstel voor een verordening

Overweging 59 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(59 bis)  Aangezien de inkomenssteunregeling een belangrijke rol speelt bij het garanderen van de economische levensvatbaarheid van landbouwbedrijven, is het passend om rekening te houden met de sociale gevolgen van het GLB voor de werkgelegenheid in plattelandsgebieden. Om die reden moeten de lidstaten in het uittekenen van hun strategische plannen ook rekening houden met de gevolgen die een bepaalde vaststelling kan hebben voor de werkgelegenheid in bepaald gebied. Maatregelen en activiteiten die meer arbeidsplaatsen opleveren, moeten voorrang krijgen bij het ontwerp en de tenuitvoerlegging van de desbetreffende beleidsinstrumenten.

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Overweging 60

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(60)  Aangezien aan de lidstaten flexibiliteit moet worden geboden wat betreft de keuze om een deel van de uitvoering van het strategisch GLB-plan naar het regionale niveau te delegeren op basis van een nationaal kader, is het passend dat in de strategische GLB-plannen een beschrijving wordt gegeven van de wisselwerking tussen de nationale en de regionale interventies, om bij de aanpak van natiewijde uitdagingen de coördinatie tussen de regio's te vergemakkelijken.

(60)  Aangezien aan de lidstaten flexibiliteit moet worden geboden wat betreft de keuze om een deel van de ontwikkeling en de uitvoering van het strategisch GLB-plan door middel van interventieprogramma's voor plattelandsontwikkeling naar het regionale niveau te delegeren in overeenstemming met het nationaal kader, is het passend dat in de strategische GLB-plannen een beschrijving wordt gegeven van de wisselwerking tussen de nationale en de regionale interventies, om bij de aanpak van natiewijde uitdagingen de coördinatie tussen de regio's te vergemakkelijken.

Amendement    57

Voorstel voor een verordening

Overweging 69

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(69)  De verantwoordelijkheid voor het beheer en de uitvoering van elk strategisch GLB-plan moet bij een beheersautoriteit worden gelegd. De taken van deze autoriteit moeten in deze verordening worden gespecificeerd. De beheersautoriteit moet haar taken deels kunnen delegeren, met dien verstande dat zij verantwoordelijk blijft voor de doeltreffendheid en correctheid van het beheer. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat bij het beheer en de uitvoering van de strategische GLB-plannen de financiële belangen van de Unie worden beschermd overeenkomstig [Verordening (EU, Euratom) X] van het Europees Parlement en de Raad [het nieuwe Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. X van het Europees Parlement en de Raad [de nieuwe horizontale verordening].

(69)  De verantwoordelijkheid voor het beheer en de uitvoering van elk strategisch GLB-plan moet bij een beheersautoriteit worden gelegd. In het geval van regionalisering van de elementen die verband houden met het plattelandsontwikkelingsbeleid moeten de lidstaten evenwel regionale beheersautoriteiten kunnen oprichten. De taken van deze autoriteiten moeten in deze verordening worden gespecificeerd. De beheersautoriteiten moeten hun taken deels kunnen delegeren, met dien verstande dat zij verantwoordelijk blijft voor de doeltreffendheid en correctheid van het beheer. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat bij het beheer en de uitvoering van de strategische GLB-plannen de financiële belangen van de Unie worden beschermd overeenkomstig [Verordening (EU, Euratom) X] van het Europees Parlement en de Raad [het nieuwe Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. X van het Europees Parlement en de Raad [de nieuwe horizontale verordening].

Amendement    58

Voorstel voor een verordening

Overweging 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(70)  Overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer wordt de Commissie bij de uitvoering van het GLB bijgestaan door comités die bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Met het oog op de vereenvoudiging van het systeem en op de stroomlijning van het standpunt van de lidstaten wordt voor de uitvoering van deze verordening slechts één monitoringcomité opgericht, met dien verstande dat het Comité voor plattelandsontwikkeling en het Comité voor rechtstreekse betalingen, die werden opgericht in het kader van de programmeringsperiode 2014-2020, worden samengevoegd. De verantwoordelijkheid om de lidstaten te helpen bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen wordt gedeeld door de beheersautoriteit en dit monitoringcomité. Voorts moet de Commissie overeenkomstig de bepalingen van deze verordening worden bijgestaan door het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

(70)  Overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer wordt de Commissie bij de uitvoering van het GLB bijgestaan door comités die bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Met het oog op de vereenvoudiging van het systeem en op de stroomlijning van het standpunt van de lidstaten wordt voor de uitvoering van deze verordening slechts één monitoringcomité opgericht, met dien verstande dat het Comité voor plattelandsontwikkeling en het Comité voor rechtstreekse betalingen, die werden opgericht in het kader van de programmeringsperiode 2014-2020, worden samengevoegd. De verantwoordelijkheid om de lidstaten te helpen bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen wordt gedeeld door de beheersautoriteit en dit monitoringcomité. In het geval van regionalisering van de elementen die verband houden met het plattelandsontwikkelingsbeleid moeten de lidstaten evenwel regionale monitoringcomités kunnen oprichten. Voorts moet de Commissie overeenkomstig de bepalingen van deze verordening worden bijgestaan door het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Overweging 71

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(71)  Het Elfpo moet via technische bijstand, op initiatief van de Commissie, ondersteuning bieden voor acties in verband met de uitvoering van de taken als bedoeld in [artikel 7 HzV]. Daarnaast mag, op initiatief van de lidstaten, technische bijstand worden verleend voor de uitvoering van taken die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan. Een verhoging van de technische bijstand op initiatief van lidstaten is alleen beschikbaar voor Malta.

(71)  Het Elfpo moet via technische bijstand, op initiatief van de Commissie, ondersteuning bieden voor acties in verband met de uitvoering van de taken als bedoeld in [artikel 7 HzV]. Daarnaast mag, op initiatief van de lidstaten, technische bijstand worden verleend voor de uitvoering van taken die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan. Een verhoging van de technische bijstand op initiatief van lidstaten is alleen beschikbaar voor Luxemburg en Malta.

Amendement    60

Voorstel voor een verordening

Overweging 74

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(74)  De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert zowel een jaarlijkse als een meerjarige beoordeling op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

(74)  De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert beoordelingen op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

Amendement    61

Voorstel voor een verordening

Overweging 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(75)  Als onderdeel van het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader kunnen de lidstaten de gemaakte vorderingen monitoren en daarover bij de Commissie jaarlijks verslag uitbrengen. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie moet de Commissie gedurende de hele programmeringsperiode verslag uitbrengen over de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en daartoe moet zij gebruikmaken van een kernreeks van indicatoren.

(75)  Als onderdeel van het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader kunnen de lidstaten de gemaakte vorderingen monitoren. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie moet de Commissie gedurende de hele programmeringsperiode verslag uitbrengen over de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en daartoe moet zij gebruikmaken van een kernreeks van indicatoren.

Amendement    62

Voorstel voor een verordening

Overweging 76

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(76)  Er moeten mechanismen voorhanden zijn om de financiële belangen van de Unie te beschermen wanneer de uitvoering van het strategisch GLB-plan aanzienlijk afwijkt van de vastgestelde streefcijfers. Zo kunnen de lidstaten worden verzocht actieplannen in te dienen in het geval van aanzienlijke en ongerechtvaardigde ondermaatse prestaties. Een en ander zou kunnen leiden tot een schorsing of zelfs een verlaging van de middelen van de Unie indien de beoogde resultaten niet worden behaald. Daarnaast wordt, om goede prestaties op het gebied van milieu en klimaat aan te moedigen, een bonus voor de algehele prestatie ingesteld als onderdeel van het stimuleringsmechanisme waarbij prestatiebonussen worden toegekend.

(76)  Er moeten mechanismen voorhanden zijn om de financiële belangen van de Unie te beschermen wanneer de uitvoering van het strategisch GLB-plan aanzienlijk afwijkt van de vastgestelde streefcijfers. Zo kunnen de lidstaten worden verzocht actieplannen in te dienen in het geval van aanzienlijke en ongerechtvaardigde ondermaatse prestaties. Een en ander zou kunnen leiden tot een schorsing of zelfs een verlaging van de middelen van de Unie indien de beoogde resultaten niet worden behaald.

Amendement    63

Voorstel voor een verordening

Overweging 80 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(80 bis)  De met derde landen gesloten handelsovereenkomsten die verband houden met de landbouw moeten vrijwaringsmechanismen en -clausules bevatten, om een gelijk speelveld tussen landbouwers uit de Unie en landbouwers uit derde landen te waarborgen en consumenten te beschermen.

Amendement    64

Voorstel voor een verordening

Overweging 81

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(81)  Persoonsgegevens die worden verzameld voor doeleinden die verband houden met de toepassing van de bepalingen van deze verordening, moeten worden verwerkt op een manier die verenigbaar is met die doeleinden. Zij moeten ook worden geanonimiseerd, worden geaggregeerd wanneer zij worden verwerkt voor monitoring- of evaluatiedoeleinden en worden beschermd overeenkomstig de Uniewetgeving betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad19 en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad20. De personen van wie de gegevens worden verwerkt, moeten op de hoogte worden gesteld van die verwerking en van hun rechten op het gebied van gegevensbescherming.

(81)  Persoonsgegevens die worden verzameld voor doeleinden die verband houden met de toepassing van de bepalingen van deze verordening, moeten worden verwerkt op een manier die verenigbaar is met die doeleinden. Zij moeten ook worden geanonimiseerd, worden geaggregeerd wanneer zij worden verwerkt voor monitoring- of evaluatiedoeleinden en worden beschermd overeenkomstig de Uniewetgeving betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name Verordening (EG) nr. 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad19 en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad20. De personen van wie de gegevens worden verwerkt, moeten op de hoogte worden gesteld van die verwerking en van hun rechten op het gebied van gegevensbescherming.

_________________

_________________

19 Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

19 Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

20 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

20 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

Amendement    65

Voorstel voor een verordening

Overweging 83

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(83)  Om rechtszekerheid te garanderen, de rechten van de landbouwers te beschermen en te zorgen voor een soepele, coherente en efficiënte werking van de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen; regels voor een goede landbouw- en milieuconditie en bepaalde daarmee gepaard gaande elementen betreffende subsidiabiliteitsvereisten; voorschriften over de inhoud van de aangifte en vereisten betreffende de activering van betalingsrechten; nadere voorschriften inzake ecoregelingen; maatregelen om te voorkomen dat begunstigden van gekoppelde inkomenssteun in een bepaalde sector nadeel ondervinden van structurele onevenwichtigheden op de markt, met inbegrip van het besluit dat die steun verder mag worden betaald tot 2027 op basis van de productie-eenheden waarvoor die steun in een eerdere referentieperiode werd toegekend; voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en voorschriften inzake de voorwaarden voor de toekenning van die betaling.

(83)  Om rechtszekerheid te garanderen, de rechten van de landbouwers te beschermen en te zorgen voor een soepele, coherente en efficiënte werking van de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen; regels voor een goede landbouw- en milieuconditie en bepaalde daarmee gepaard gaande elementen betreffende subsidiabiliteitsvereisten; de bepaling van criteria ter vaststelling van equivalente maatregelen en de passende eisen die gelden voor nationale of regionale certificeringsregelingen; de samenstelling van een catalogus met voorbeelden van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat, het milieu en het welzijn van landbouwdieren; maatregelen om te voorkomen dat begunstigden van gekoppelde inkomenssteun in een bepaalde sector nadeel ondervinden van structurele onevenwichtigheden op de markt, met inbegrip van het besluit dat die steun verder mag worden betaald tot 2027 op basis van de productie-eenheden waarvoor die steun in een eerdere referentieperiode werd toegekend; voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en voorschriften inzake de voorwaarden voor de toekenning van die betaling.

Amendement    66

Voorstel voor een verordening

Overweging 84

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(84)  Om ervoor te zorgen dat de sectorale interventietypes aan de GLB-doelstellingen bijdragen en de synergieën met de andere instrumenten van het GLB versterken en om op de interne markt een gelijk speelveld te creëren en ongelijke of oneerlijke concurrentie te voorkomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van criteria voor de erkenning van brancheorganisaties, voorschriften voor de situatie waarin de erkende brancheorganisatie niet aan die criteria voldoet, en verplichtingen waaraan de producenten moeten voldoen; regels voor de goede werking van de sectorale interventietypes, de grondslag voor de berekening van de financiële steun van de Unie, met inbegrip van de referentieperioden en de berekening van de waarde van de op de markt gebrachte productie, en het maximumniveau van de financiële steun van de Unie voor uitdemarktnemingen; regels voor de vaststelling van een maximum voor de uitgaven voor de herbeplanting van wijngaarden; en regels op grond waarvan producenten bijproducten van de wijnbereiding aan de markt moeten onttrekken, en met betrekking tot uitzonderingen op die verplichting ter voorkoming van bijkomende administratieve lasten, alsmede regels voor de vrijwillige certificering van distilleerders. Met name om te zorgen voor een doeltreffend en efficiënt gebruik van de middelen van de Unie voor interventies in de bijenteeltsector moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van aanvullende voorschriften betreffende de kennisgevingsverplichting en de vaststelling van een minimale bijdrage van de Unie in de uitgaven voor de uitvoering van die interventietypes.

(84)  Om ervoor te zorgen dat de sectorale interventietypes aan de GLB-doelstellingen bijdragen en de synergieën met de andere instrumenten van het GLB versterken en om op de interne markt een gelijk speelveld te creëren en ongelijke of oneerlijke concurrentie te voorkomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van criteria voor de erkenning van brancheorganisaties, voorschriften voor de situatie waarin de erkende brancheorganisatie niet aan die criteria voldoet, en verplichtingen waaraan de producenten moeten voldoen; regels voor de goede werking van de sectorale interventietypes, de grondslag voor de berekening van de financiële steun van de Unie, met inbegrip van de referentieperioden en de berekening van de waarde van de op de markt gebrachte productie, en het maximumniveau van de financiële steun van de Unie voor uitdemarktnemingen; regels voor de vaststelling van een maximum voor de uitgaven voor de herbeplanting van wijngaarden; regels op grond waarvan producenten bijproducten van de wijnbereiding aan de markt moeten onttrekken, en met betrekking tot uitzonderingen op die verplichting ter voorkoming van bijkomende administratieve lasten, alsmede regels voor de vrijwillige certificering van distilleerders en regels in verband met het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot tijdelijke afwijkingen inzake randvoorwaarden tijdens zeer ongunstige omstandigheden zoals rampzalige gebeurtenissen of epidemieën. De Commissie moet bovendien de bevoegdheid krijgen om equivalente praktijken van landbouw- en milieupraktijken en nationale of regionale milieucertificeringsregelingen vast te stellen. Met name om te zorgen voor een doeltreffend en efficiënt gebruik van de middelen van de Unie voor interventies in de bijenteeltsector moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van aanvullende voorschriften betreffende de kennisgevingsverplichting en de vaststelling van een minimale bijdrage van de Unie in de uitgaven voor de uitvoering van die interventietypes. Met het oog op de opstelling van de strategische GLB-plannen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om een gedragscode vast te stellen voor de organisatie van een partnerschap tussen de lidstaat en de bevoegde regionale en lokale autoriteiten evenals andere partners.

Amendement    67

Voorstel voor een verordening

Overweging 85

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(85)  Om de rechtszekerheid te waarborgen en te garanderen dat de interventies voor plattelandsontwikkeling hun doel bereiken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van de steun voor beheersverbintenissen, voor investeringen en voor samenwerking.

(85)  Om de rechtszekerheid te waarborgen en te garanderen dat de interventies voor plattelandsontwikkeling hun doel bereiken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van de aanvulling van de minimum- en maximumbedragen van steun voor bepaalde interventietypen.

Amendement    68

Voorstel voor een verordening

Overweging 86

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(86)  Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de toewijzingen van de lidstaten voor de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en ten aanzien van regels betreffende de inhoud van het strategisch GLB-plan.

(86)  Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de toewijzingen van de lidstaten voor de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen.

Amendement    69

Voorstel voor een verordening

Overweging 87

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(87)  Om ervoor te zorgen dat deze verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd en om oneerlijke concurrentie of discriminatie tussen landbouwers te vermijden, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wat betreft de vaststelling van de referentiearealen voor de steun voor oliehoudende zaden, regels voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en de desbetreffende kennisgevingen, de berekening van de verlaging indien het subsidiabele katoenareaal groter is dan het basisareaal, de financiële steun van de Unie voor de distillatie van bijproducten van de wijnbereiding, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale som van de steun van de Unie voor de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, de voorschriften betreffende de presentatie van de elementen die moeten worden opgenomen in het strategisch GLB-plan, de voorschriften inzake de procedures en termijnen voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de indiening en goedkeuring van verzoeken tot wijziging van de strategische GLB-plannen, uniforme voorwaarden voor de toepassing van de vereisten inzake voorlichting en publiciteit met betrekking tot de door de strategische GLB-plannen geboden mogelijkheden, de regels met betrekking tot het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader, de regels voor de presentatie van de inhoud van het jaarlijks voortgangsverslag, de regels betreffende de informatie die de lidstaten moeten indienen voor de prestatiebeoordeling door de Commissie, de regels inzake gegevensbehoeften en synergieën tussen potentiële gegevensbronnen en regelingen om te zorgen voor een consistente aanpak voor het bepalen of aan de lidstaten een prestatiebonus wordt toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad22.

(87)  Om ervoor te zorgen dat deze verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd en om oneerlijke concurrentie of discriminatie tussen landbouwers te vermijden, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wat betreft de vaststelling van de referentiearealen voor de steun voor oliehoudende zaden, regels voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en de desbetreffende kennisgevingen, de berekening van de verlaging indien het subsidiabele katoenareaal groter is dan het basisareaal, de financiële steun van de Unie voor de distillatie van bijproducten van de wijnbereiding, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale som van de steun van de Unie voor de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, de gestandaardiseerde vorm van de strategische GLB-plannen, de voorschriften inzake de procedures en termijnen voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de indiening en goedkeuring van verzoeken tot wijziging van de strategische GLB-plannen, uniforme voorwaarden voor de toepassing van de vereisten inzake voorlichting en publiciteit met betrekking tot de door de strategische GLB-plannen geboden mogelijkheden, de regels voor de presentatie van de inhoud van het jaarlijks voortgangsverslag. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad22.

_________________

_________________

22 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

22 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

Amendement    70

Voorstel voor een verordening

Overweging 92 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(92 bis)  De eilandregio's van de Unie vertonen specifieke problemen bij de uitoefening van landbouwactiviteiten en de ontwikkeling van plattelandsgebieden. Het is wenselijk om in deze regio’s een effectbeoordeling van het GLB uit te voeren en onderzoek te doen naar uitbreiding van de in Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde maatregelen naar alle eilandregio’s van de Unie.

Amendement    71

Voorstel voor een verordening

Overweging 93

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(93)  Met het oog op rechtszekerheid en continuïteit moeten de bijzondere bepalingen voor Kroatië met betrekking tot de geleidelijke invoering van de rechtstreekse betalingen en de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in het kader van het mechanisme voor geleidelijke integratie tot 1 januari 2021 van toepassing blijven,

(93)  Met het oog op rechtszekerheid en continuïteit moeten de bijzondere bepalingen voor Kroatië met betrekking tot de geleidelijke invoering van de rechtstreekse betalingen en de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in het kader van het mechanisme voor geleidelijke integratie van toepassing blijven. Kroatië heeft in 2022 overeenkomstig het toetredingsverdrag recht op een bedrag, inclusief extra middelen voor de nationale reserve voor mijnen in Kroatië en dat recht moet worden opgenomen in de berekening van de nationale enveloppe voor 2022,

Amendement    72

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de interventietypes en de gemeenschappelijke vereisten voor de lidstaten voor het verwezenlijken van deze doelstellingen, en de bijbehorende financiële regelingen;

b)  de interventietypes en de gemeenschappelijke vereisten voor de lidstaten voor het verwezenlijken van deze doelstellingen door een gelijk speelveld te waarborgen, en de bijbehorende financiële regelingen;

Amendement    73

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de door de lidstaten op te stellen strategische GLB-plannen, waarin streefcijfers worden vastgesteld, interventies worden omschreven en financiële middelen worden toegewezen in aansluiting op de specifieke doelstellingen en de vastgestelde behoeften;

c)  de door de lidstaten en, in voorkomend geval, in samenwerking met hun regio's op te stellen strategische GLB-plannen, waarin streefcijfers worden vastgesteld, interventies worden omschreven en financiële middelen worden toegewezen in aansluiting op de specifieke doelstellingen en de vastgestelde behoeften, en in overeenstemming met de doelstellingen van de interne markt van de Unie;

Amendement    74

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Deze verordening is van toepassing op steun van de Unie die uit het ELGF en het Elfpo wordt gefinancierd voor interventies die zijn omschreven in een door de lidstaten opgesteld en door de Commissie goedgekeurd strategisch GLB-plan voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027.

2.  Deze verordening is van toepassing op steun van de Unie die uit het ELGF en het Elfpo wordt gefinancierd voor interventies die zijn omschreven in een door de lidstaten opgesteld en door de Commissie goedgekeurd strategisch GLB-plan voor de periode vanaf 1 januari 2022.

Amendement    75

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Hoofdstuk III van titel II, hoofdstuk II van titel III en de artikelen 41 en 43 van Verordening (EU) nr. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] van het Europees Parlement en de Raad26 zijn van toepassing op de steun die op grond van deze verordening uit het Elfpo wordt gefinancierd.

2.  Om te zorgen voor samenhang tussen de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en de strategische GLB-plannen, zijn hoofdstuk III van titel II, hoofdstuk II van titel III en de artikelen 41 en 43 van Verordening (EU) nr. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] van het Europees Parlement en de Raad26 van toepassing op de steun die op grond van deze verordening uit het Elfpo wordt gefinancierd.

__________________

__________________

26 Verordening (EU) […/...] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] [volledige titel] (PB L ).

26 Verordening (EU) […/...] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] [volledige titel] (PB L ).

Amendement    76

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  "landbouwer": een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, van wie het bedrijf zich bevindt binnen het territoriale toepassingsgebied van de Verdragen als omschreven in artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) in samenhang met de artikelen 349 en 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en die een landbouwactiviteit uitoefent als gedefinieerd door de lidstaten.

a)  "landbouwer": een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, van wie het bedrijf zich bevindt binnen het territoriale toepassingsgebied van de Verdragen als omschreven in artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) in samenhang met de artikelen 349 en 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en die een landbouwactiviteit in de zin van goede praktijken uitoefent als gedefinieerd door de lidstaten;

Amendement    77

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  "collectieve goederen": goederen of diensten die worden geleverd zonder vergoeding vanuit de markt en ecologische en sociale resultaten opleveren die de uit de regelgeving voortvloeiende vereisten inzake het milieu, het klimaat en het dierenwelzijn overstijgen.

Amendement    78

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter)   "Europese collectieve goederen": collectieve goederen of diensten die alleen doeltreffend op Unieniveau kunnen worden geleverd door middel van interventies teneinde coördinatie tussen de lidstaten en een gelijk speelveld op de landbouwmarkt van de EU te waarborgen. Europese collectieve goederen omvatten met name waterbehoud, bescherming van de biodiversiteit, bescherming van de bodemvruchtbaarheid, bescherming van bestuivers en dierenwelzijn;

Amendement    79

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  "onderling fonds": een door de lidstaat overeenkomstig zijn nationale wetgeving geaccrediteerd systeem dat de aangesloten landbouwers in de gelegenheid stelt zich te verzekeren en hun compensatiebetalingen uitkeert voor economische verliezen;

e)  "onderling fonds": een door de lidstaat overeenkomstig zijn nationale wetgeving geaccrediteerd systeem dat de aangesloten landbouwers in de gelegenheid stelt zich tegen risico's te beschermen en hun compensatiebetalingen uitkeert voor economische verliezen of bij daling van hun inkomsten;

Amendement    80

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter f – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  een project, contract, actie of groep projecten dat/die in het kader van de betrokken programma's is geselecteerd;

i)  een project, contract, actie of groep projecten dat/die in het kader van het betrokken strategisch plan is geselecteerd;

Amendement    81

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter f – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  in de context van financiële instrumenten, een programmabijdrage aan een financieel instrument en de financiële steun die vervolgens uit dat financieel instrument aan de eindontvangers wordt verleend;

ii)  in de context van financiële instrumenten, een bijdrage van een strategisch plan aan een financieel instrument en de financiële steun die vervolgens uit dat financieel instrument aan de eindontvangers wordt verleend;

Amendement    82

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter h – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  een publiek- of privaatrechtelijke instantie, een entiteit met of zonder rechtspersoonlijkheid of een natuurlijke persoon die belast is met het opzetten of het opzetten en uitvoeren van verrichtingen;

i)  een publiek- of privaatrechtelijke instantie, een entiteit met of zonder rechtspersoonlijkheid, een natuurlijke persoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die belast is met het opzetten of het opzetten en uitvoeren van verrichtingen;

Amendement    83

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter h – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  in de context van staatssteunregelingen, de instantie die de steun ontvangt;

ii)  in de context van staatssteunregelingen, de entiteit die de steun ontvangt;

Amendement    84

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  "streefcijfers": vooraf vastgestelde waarden die aan het einde van de periode moeten zijn bereikt ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen resultaatindicatoren;

i)  "streefcijfers": vooraf vastgestelde waarden die aan het einde van de periode van het strategische GLB-plan moeten zijn bereikt ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen resultaatindicatoren;

Amendement    85

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j)  "mijlpalen": tussentijdse streefcijfers die op een bepaald tijdstip tijdens de periode die door het strategisch GLB-plan wordt bestreken, moeten zijn bereikt ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen indicatoren.

j)  "mijlpalen": tussentijdse streefcijfers die op een bepaald tijdstip tijdens de periode die door het strategisch GLB-plan wordt bestreken, door een lidstaat moeten zijn bereikt teneinde tijdige vooruitgang te waarborgen ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen resultaatindicatoren.

Amendement    86

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, echte landbouwer en jonge landbouwer.

1.  De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, actieve landbouwer, jonge landbouwer en nieuwe landbouwer.

Amendement    87

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  "landbouwareaal" wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip bouwland, blijvende teelten en blijvend grasland omvat. De begrippen "bouwland", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" worden door de lidstaten nader gespecificeerd binnen het volgende kader:

b)  "landbouwareaal" wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip bouwland, blijvende teelten, blijvend grasland en boslandbouwsystemen omvat. Landschapselementen worden opgenomen als onderdeel van het landbouwgebied. De begrippen "bouwland", "blijvende teelten", "blijvend grasland" en "boslandbouwsystemen" worden door de lidstaten nader gespecificeerd binnen het volgende kader:

Amendement    88

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  "bouwland" is grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, en omvat areaal dat is braakgelegd overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad28, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad29, artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 65 van de onderhavige verordening;

i)  "bouwland" is grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, en kan een combinatie van gewassen met bomen en/of struiken omvatten die samen een "silvoarable" boslandbouwsysteem vormen en omvat areaal dat is braakgelegd overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad28, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad29, artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 65 van de onderhavige verordening;

__________________

__________________

28 Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

28 Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

29 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

29 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

Amendement    89

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland") is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen. Dit begrip kan ook andere soorten omvatten zoals struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd of die diervoeder produceren;

iii)  "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland") is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste zeven jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen en die, indien de lidstaten daartoe besluiten, ten minste vijf jaar niet is omgeploegd. Dit begrip kan ook andere soorten omvatten zoals struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd en, indien de lidstaten daartoe besluiten, andere soorten zoals struiken en/of bomen die diervoeder produceren, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen blijven overheersen. De lidstaten kunnen ook besluiten om als blijvend grasland te beschouwen:

 

i) begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken, waarbij grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen in weiland; en/of

 

ii) begraasbaar land waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen niet overheersen of helemaal niet voorkomen in weiland;

Amendement    90

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – punt iii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

iii bis)  "boslandbouwsystemen" zijn systemen voor grondgebruik waarbij bomen op dezelfde grond worden geteeld als waar landbouwpraktijken worden uitgevoerd;

Amendement    91

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter c – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  voor de toepassing van interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen wordt "subsidiabele hectare" zodanig gedefinieerd dat hieronder om het even welk landbouwareaal van het bedrijf wordt verstaan dat:

c)  voor de toepassing van interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen wordt "subsidiabele hectare" zodanig gedefinieerd dat hieronder om het even welk landbouwareaal van het bedrijf, met inbegrip van mobiele of vaste tijdelijke technische installaties, met name interne landbouwwegen en drinkwaterbakken, evenals silobalen en vernatte arealen die worden gebruikt voor de teelt van paludigewassen, wordt verstaan dat:

Amendement    92

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter c – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  in de loop van het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, wordt gebruikt voor een landbouwactiviteit of, indien het areaal ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt, overwegend voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt, en ter beschikking van de landbouwer staat. Wanneer dit om milieuredenen terdege gerechtvaardigd is, kunnen ook bepaalde arealen die slechts om de twee jaar voor landbouwactiviteiten worden gebruikt, subsidiabele hectaren zijn;

i)  in de loop van het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, wordt gebruikt voor een landbouwactiviteit of, indien het areaal ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt, overwegend voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt, en ter beschikking van de landbouwer staat. Wanneer dit om milieuredenen terdege gerechtvaardigd is, kunnen ook bepaalde arealen die slechts om de drie jaar voor landbouwactiviteiten worden gebruikt, subsidiabele hectaren zijn;

Amendement    93

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter c – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de productie van hennep gebruikte arealen vormen slechts subsidiabele hectaren indien het gehalte aan tetrahydrocannabinol van de gebruikte rassen maximaal 0,2 % bedraagt;

Voor de productie van hennep gebruikte arealen vormen slechts subsidiabele hectaren indien het gehalte aan tetrahydrocannabinol van de gebruikte rassen maximaal 0,3 % bedraagt;

Amendement    94

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  "echte landbouwers" wordt zodanig gedefinieerd dat geen steun wordt verleend aan personen van wie de landbouwactiviteit slechts een onaanzienlijk deel van hun totale economische activiteiten vormt of van wie de hoofdactiviteit geen landbouwactiviteit is, maar dat pluri-actieve landbouwers niet van de steun worden uitgesloten. De definitie maakt het mogelijk om op basis van voorwaarden, zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en/of de opname in registers, te bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd;

d)  "actieve landbouwers" wordt zodanig door de lidstaten gedefinieerd dat geen steun wordt verleend aan personen van wie de landbouwactiviteit slechts een onaanzienlijk deel van hun totale economische activiteiten vormt, maar dat pluri-actieve landbouwers niet van de steun worden uitgesloten. De definitie moet hoe dan ook het model van familielandbouwbedrijven van de Unie met een individueel of associatief karakter behouden, ongeacht de omvang ervan, en mag, indien nodig, rekening houden met de bijzonderheden van de regio's als omschreven in artikel 349 VWEU; De lidstaten kunnen personen of bedrijven die grootschalige verwerking van landbouwproducten uitvoeren van deze definitie uitsluiten, met uitzondering van groepen landbouwers;

Amendement    95

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter e – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  "jonge landbouwer" wordt zodanig gedefinieerd dat de definitie het volgende omvat:

e)  "jonge landbouwer" wordt zodanig gedefinieerd dat de definitie een leeftijdsgrens van veertig jaar en het volgende omvat:

Amendement    96

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter e – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  een maximumleeftijd van ten hoogste veertig jaar;

Schrappen

Amendement    97

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter e – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  de vereiste passende opleiding en/of vaardigheden.

iii)  de passende opleiding en/of vaardigheden.

Amendement    98

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter e – alinea 2 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bij het evalueren van de naleving van de voorwaarden om als bedrijfshoofd in aanmerking te komen, houden de lidstaten rekening met de specifieke kenmerken van partnerschapsregelingen.

Amendement    99

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  "nieuwe landbouwer" wordt zodanig gedefinieerd dat de definitie het volgende omvat:

 

i) de voorwaarden om "bedrijfshoofd" te zijn;

 

ii) de passende opleiding en/of vaardigheden;

 

iii) een leeftijdsgrens van ten minste veertig jaar.

 

Volgens deze definitie wordt een "nieuwe landbouwer" niet als "jonge landbouwer" beschouwd als bepaald onder e).

Amendement    100

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2)  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het in lid 1, onder c), genoemde tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen met het oog op de volksgezondheid.

2)  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het in lid 1, onder c), van dit artikel genoemde tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen met het oog op de volksgezondheid.

Amendement    101

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De steun uit het ELGF en het Elfpo dient om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voeding en plattelandsgebieden verder te verbeteren en draagt bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen:

In samenhang met de in artikel 39 VWEU vastgestelde GLB-doelstellingen dient de steun uit het ELGF en het Elfpo om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voedsel en plattelandsgebieden verder te verbeteren en draagt deze bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen op economisch, ecologisch en maatschappelijk gebied:

Amendement    102

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  bevorderen van een slimme, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om voedselzekerheid te garanderen;

a)  bevorderen van een moderne, competitieve, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om voedselzekerheid te garanderen, terwijl het model van familielandbouwbedrijven wordt veiliggesteld;

Amendement    103

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

b)  ondersteunen en verbeteren van milieubescherming en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

Amendement    104

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden.

c)  versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden om bij te dragen aan de schepping en instandhouding van werkgelegenheid door een leefbaar inkomen voor landbouwers te garanderen, een redelijke levensstandaard voor de gehele landbouwbevolking na te streven en de ontvolking op het platteland te bestrijden, met een bijzondere nadruk op de minder dichtbevolkte en minder ontwikkelde regio's en evenwichtige territoriale ontwikkeling.

Amendement    105

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze doelstellingen worden aangevuld met de horizontale doelstelling die erin bestaat de sector te moderniseren door kennisstimulering en -deling, innovatie en digitalisering in de landbouw en de plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan.

Deze doelstellingen worden aangevuld met en gekoppeld aan de horizontale doelstelling die erin bestaat de sector te moderniseren door ervoor te zorgen dat landbouwers toegang hebben tot onderzoek, opleiding, kennisdeling en kennisoverdrachtsdiensten, innovatie en digitalisering in de landbouw en de plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan.

Amendement    106

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten;

a)  zorgen voor een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie om de voedselzekerheid op de lange termijn en de landbouwdiversiteit te vergroten, en tegelijkertijd veilig en kwaliteitsvol voedsel tegen eerlijke prijzen ter beschikking te stellen, met als doel de afname van het aantal landbouwers om te buigen en de economische duurzaamheid van de landbouwproductie in de Unie te waarborgen;

Amendement    107

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering;

b)  vergroten van de marktgerichtheid in lokale, nationale, Unie- en internationale markten, evenals de stabilisering van de markt, risico- en crisisbeheer,en van het concurrentievermogen van landbouwbedrijven op de lange termijn, het verwerken en op de markt brengen van landbouwproducten, onder meer door beter te focussen op de differentiatie van de kwaliteit, onderzoek, innovatie, technologie, kennisoverdracht en -uitwisseling en digitaliseringen het vergemakkelijken van de toegang van landbouwers tot de dynamiek van de circulaire economie;

Amendement    108

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen;

c)  verbeteren van de onderhandelingspositie van de landbouwers in de waardeketens door verenigingsvormen, producentenorganisaties en collectieve onderhandelingen aan te moedigen, korte voorzieningsketens te bevorderen en de markttransparantie te verbeteren;

Amendement    109

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

d)  bijdragen tot matiging van de klimaatverandering en aanpassing aan de opwarming van de aarde, de voorkeur geven aan het gebruik van duurzame energie en tegelijk de voedselzekerheid in de toekomst garanderen door de broeikasgasemissies van de landbouw- en voedselsector te verminderen, waaronder door middel van koolstofvastlegging van bodems en de bescherming van de bossen, overeenkomstig de relevante internationale overeenkomsten;

Amendement    110

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht;

e)  bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, en tegelijk de afhankelijkheid van chemische producten verminderen om de doelen te bereiken die zijn vastgesteld in de toepasselijke wetgevingsinstrumenten, alsook landbouwpraktijken en -systemen belonen die meerdere milieuvoordelen opleveren, waaronder het tegengaan van woestijnvorming;

Amendement    111

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;

f)  bijdragen tot het omkeren van de achteruitgang van de biodiversiteit, onder meer door fauna met een positieve impact – waaronder bestuivers – te beschermen, door agrobiodiversiteit, milieudiensten, natuurbehoud en boslandbouw te bevorderen, door bij te dragen tot het voorkomen van natuurlijke risico's, het vergroten van het weerstandsvermogen en het herstellen en in stand houden van bodems, waterlichamen, habitats en landschappen, en het ondersteunen van landbouwsystemen met hoge natuurwaarde;

Amendement    112

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

g)  aantrekken en ondersteunen van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, en meer vrouwen aanmoedigen om in de landbouwsector actief te zijn, vooral in de meest ontvolkte gebieden en in gebieden met natuurlijke beperkingen; vergemakkelijken van opleiding en ervaring in de hele Unie, duurzame bedrijfsontwikkeling en het scheppen van banen in plattelandsgebieden;

Amendement    113

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

h)  Bevorderen van sociale en territoriale samenhang in plattelandsgebieden, onder meer door de creatie van werkgelegenheid, groei, investeringen, sociale inclusie, armoedebestrijding in plattelandsgebieden en lokale ontwikkeling, met inbegrip van hoogwaardige lokale diensten voor plattelandsgemeenschappen, met bijzondere aandacht voor gebieden met natuurlijke beperkingen; bevorderen van fatsoenlijke levens-, arbeids- en economische omstandigheden; diversifiëren van activiteiten en inkomen, met inbegrip van landbouwtoerisme, de bio-economie, circulaire economie en duurzame bosbouw, met waarborging van gendergelijkheid; bevorderen van gelijke kansen op het platteland door middel van specifieke steunmaatregelen voor en erkenning van het werk van vrouwen in de landbouw, ambachten, toerisme en lokale diensten op het platteland;

Amendement    114

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  beter inspelen door de EU-landbouw op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, voedselverspilling en dierenwelzijn.

i)  beter inspelen door de EU-landbouw op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel van hoge kwaliteit, de biologische landbouw, voedselverspilling, alsook milieuduurzaamheid, antimicrobiële resistentie en de verbetering van de gezondheid en het welzijn van dieren, het vergroten van het maatschappelijke bewustzijn van het belang van de landbouw en plattelandsgebieden, waarmee tegelijkertijd een bijdrage wordt geleverd aan de tenuitvoerlegging van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

Amendement    115

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Bij het nastreven van de specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten ervoor dat de GLB-steun eenvoudiger wordt en prestaties levert.

2.  Met het oog op de verwezenlijking van specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten en de Commissie ervoor dat de GLB-steun prestaties levert en eenvoudiger wordt voor eindbegunstigden, door de administratieve last te verlichten en non-discriminatie onder de begunstigden te waarborgen.

Amendement    116

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De verwezenlijking van de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen wordt beoordeeld aan de hand van gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten en impact. De reeks gemeenschappelijke indicatoren omvat:

De verwezenlijking van de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen wordt beoordeeld aan de hand van gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten en impact en wordt gebaseerd op officiële informatiebronnen. De reeks gemeenschappelijke indicatoren omvat:

Amendement    117

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  resultaatindicatoren die op de desbetreffende specifieke doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt om gekwantificeerde mijlpalen en streefcijfers voor die specifieke doelstellingen in de strategische GLB-plannen vast te stellen en om de voortgang in de richting van de streefcijfers te beoordelen. De indicatoren voor de milieu- en klimaatspecifieke doelstellingen kunnen betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de desbetreffende nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de in bijlage XI vermelde wetgeving van de Unie;

b)  resultaatindicatoren die op de desbetreffende specifieke doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt om gekwantificeerde mijlpalen en streefcijfers voor die specifieke doelstellingen in de strategische GLB-plannen vast te stellen en om de voortgang in de richting van de streefcijfers te beoordelen. De indicatoren voor de milieu- en klimaatspecifieke doelstellingen kunnen betrekking hebben op interventies die bijdragen aan de verbintenissen die voortvloeien uit de in bijlage XI vermelde wetgeving van de Unie;

Amendement    118

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  impactindicatoren die op de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt in het kader van de strategische GLB-plannen en in het kader van het GLB.

c)  impactindicatoren die op de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt in het kader van de strategische plannen van het GLB, waarbij rekening wordt gehouden met externe factoren buiten het GLB.

Amendement    119

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen de in bijlage I vastgestelde outputindicatoren en resultaatindicatoren in meer detail uitsplitsen met betrekking tot specifieke nationale en regionale kenmerken van hun strategische plannen.

Amendement    120

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde de gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren aan te passen om rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing daarvan is opgedaan, en teneinde zo nodig nieuwe indicatoren toe te voegen.

2.  De Commissie voert aan het einde van het derde jaar waarin de strategische plannen worden toegepast een volledige beoordeling uit over de effectiviteit van de in bijlage I vastgestelde output-, resultaat- en impactindicatoren.

 

Na die beoordeling is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde, indien nodig, de gemeenschappelijke indicatoren aan te passen, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die tijdens de uitvoering van het in deze verordening vastgelegde beleid is opgedaan.

Amendement    121

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven de doelstellingen van titel II na door overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde gemeenschappelijke vereisten interventies te omschrijven op basis van de in de hoofdstukken II, III en IV, van deze titel vastgestelde interventietypes.

De lidstaten en, in voorkomend geval, hun regio's streven de doelstellingen van titel II na door overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde gemeenschappelijke vereisten interventies te omschrijven op basis van de in de hoofdstukken II, III en IV, van deze titel vastgestelde interventietypes.

Amendement    122

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten ontwerpen de interventies in hun strategische GLB-plannen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie.

De lidstaten ontwerpen, in voorkomend geval in samenwerking met hun regio's, de interventies in hun strategische GLB-plannen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie.

Amendement    123

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies worden vastgesteld op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, verenigbaar zijn met de interne markt en de mededinging niet verstoren.

De lidstaten zorgen ervoor, in voorkomend geval in samenwerking met hun regio's, dat de interventies worden vastgesteld op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, en dat zij de goede werking van de interne markt niet hinderen.

Amendement    124

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden vast op basis van het strategisch GLB-plan en overeenkomstig de beginselen en vereisten van de onderhavige verordening en Verordening (EU) [HzV].

De lidstaten stellen, in voorkomend geval in samenwerking met hun regio's, het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden vast op basis van het strategisch GLB-plan en overeenkomstig de beginselen en vereisten van de onderhavige verordening en Verordening (EU) [HzV].

Amendement    125

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 bis

 

Integratie van een genderperspectief

 

Ter bevordering van gendergelijkheid en de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht zien de lidstaten erop toe dat de integratie van het genderperspectief worden meegewogen tijdens de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van hun strategische GLB-plannen.

Amendement    126

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1.  De Commissie zorgt ervoor dat de strategische plannen van de lidstaten in overeenstemming zijn met de verbintenissen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Amendement    127

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat bij de interventies op basis van de interventietypes die in bijlage II bij deze verordening zijn vermeld, met inbegrip van de in artikel 3 vastgestelde definities en van de in artikel 4 vastgestelde en in de strategische GLB-plannen te formuleren definities, de bepalingen in acht worden genomen van punt 1 van bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst inzake de landbouw.

Bij de interventies op basis van de interventietypes die in bijlage II bij deze verordening zijn vermeld, met inbegrip van de in artikel 3 vastgestelde definities en van de in artikel 4 vastgestelde en in de strategische GLB-plannen te formuleren definities, worden de bepalingen in acht genomen van punt 1 van bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst inzake de landbouw.

Amendement    128

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten zien erop toe dat de interventies op basis van de gewasspecifieke betaling voor katoen als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 2, van deze titel, voldoen aan artikel 6, lid 5, van de WTO-Overeenkomst inzake de landbouw.

Schrappen

Amendement    129

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een conditionaliteitsregeling op op grond waarvan aan begunstigden die rechtstreekse betalingen krachtens hoofdstuk II van deze titel of jaarlijkse premies krachtens de artikelen 65, 66 en 67 ontvangen, een administratieve sanctie wordt opgelegd wanneer zij niet voldoen aan de uit het recht van de Unie voortvloeiende beheerseisen en de in het strategisch GLB-plan vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond die zijn vermeld in bijlage III en betrekking hebben op de volgende specifieke gebieden:

1.  De lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een conditionaliteitsregeling op die overeenkomt met de uit het recht van de Unie voortvloeiende beheerseisen en de in het strategisch GLB-plan vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond die zijn vermeld in bijlage III en betrekking hebben op de volgende specifieke gebieden:

Amendement    130

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  klimaat en milieu;

a)  klimaat en milieu, met inbegrip van waterkwaliteit, bodembehoud en biodiversiteit;

Amendement    131

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in het strategisch GLB-plan op te nemen voorschriften inzake administratieve sancties voldoen aan de vereisten van titel IV, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) [HzV].

2.  De voorschriften inzake een doeltreffend systeem van administratieve sancties, zoals vastgelegd in titel IV, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) [HzV], zijn van toepassing op alle begunstigden die overeenkomstig hoofdstuk II van deze titel rechtstreekse betalingen ontvangen of overeenkomstig de artikelen 65, 66 en 67 jaarlijkse premies ontvangen en die de in lid 1 van dit artikel uiteengezette randvoorwaarden niet nakomen.

Amendement    132

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met betrekking tot tijdelijke afwijkingen inzake randvoorwaarden tijdens epidemieën, ongunstige weersomstandigheden, rampzalige gebeurtenissen of natuurrampen.

Amendement    133

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwarealen, met inbegrip van grond die niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen op nationaal of regionaal niveau de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast overeenkomstig de in bijlage III bedoelde hoofddoelstelling van de normen, en houden daarbij rekening met de specifieke kenmerken van de betrokken arealen, met inbegrip van de bodem- en klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het landgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven.

1.  De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwarealen, met inbegrip van grond die niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen voor zover van toepassing in overeenstemming met de relevante belanghebbenden op nationaal of, in voorkomend geval, op regionaal niveau, de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast overeenkomstig de in bijlage III bedoelde hoofddoelstelling van de normen, en houden daarbij rekening met de specifieke kenmerken van de betrokken arealen, met inbegrip van de bodem-, water- en klimaatgesteldheid, specifieke agronomische en milieukenmerken van verschillende producties, verschillen tussen eenjarige gewassen, blijvende teelten en andere gespecialiseerde producties, de bestaande landbouwsystemen, het landgebruik, de vruchtwisseling, de lokale en traditionele landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven, door ervoor te zorgen dat de grond bijdraagt tot de specifieke doelstellingen van artikel 6, lid 1, onder d), e), en f).

Amendement    134

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Ten aanzien van de in bijlage III vastgestelde hoofddoelstellingen kunnen de lidstaten normen voorschrijven die een aanvulling zijn op die welke in die bijlage voor die hoofddoelstellingen zijn vastgesteld. De lidstaten stellen evenwel geen minimumnormen vast voor andere hoofddoelstellingen dan de hoofddoelstellingen die in bijlage III zijn vastgesteld.

2.  Om de gemeenschappelijkheid van het GLB te beschermen en een gelijk speelveld te garanderen en ten aanzien van de in bijlage III vastgestelde hoofddoelstellingen mogen de lidstaten geen normen voorschrijven die een aanvulling zijn op die welke in die bijlage voor die hoofddoelstellingen binnen het systeem van voorwaarden zijn vastgesteld. De lidstaten stellen bovendien geen minimumnormen vast voor andere hoofddoelstellingen dan de hoofddoelstellingen die in bijlage III zijn vastgesteld.

Amendement    135

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten zetten een systeem op om het in bijlage III bedoelde landbouwbedrijfsduurzaamheidsintrument voor nutriënten, met de in die bijlage omschreven minimale elementen en functionaliteiten, ter beschikking te stellen van de begunstigden, die van dat instrument moeten gebruikmaken.

Schrappen

De Commissie kan de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van dat instrument en de vereiste diensten voor gegevensopslag en -verwerking.

 

Amendement    136

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De lidstaten kunnen praktijken van gelijke werking als die van lid 1 toestaan, hetgeen moet worden bepaald overeenkomstig de criteria die via een gedelegeerde handeling zijn vastgesteld, als voorzien in lid 4, op voorwaarde dat ze een winst opleveren voor het klimaat en het milieu die gelijk is aan of groter is dan die van één of meer van de in lid 1 genoemde praktijken. Deze praktijken van gelijke werking omvatten:

 

a) verbintenissen aangegaan in overeenstemming met artikel 65, evenals artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

 

b) verbintenissen aangegaan in overeenstemming met artikel 28 van onderhavige verordening;

 

c) nationale of regionale milieucertificeringsregelingen, zoals die voor de certificering van naleving van nationale milieuwetgeving, die verder gaan dan de krachtens bijlage III bij deze verordening vastgestelde bindende normen en die ten doel hebben de streefdoelen inzake bodem- en waterkwaliteit, biodiversiteit, landschapsbescherming en beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering te halen.

Amendement    137

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.  De landbouwers die voldoen aan de in Verordening (EU) nr. 2018/848 inzake de biologische productie neergelegde voorschriften worden geacht ipso facto te voldoen aan de in bijlage III bij onderhavige verordening bedoelde regels 1, 8 en 9 over normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC).

Amendement    138

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.  De ultraperifere regio's van de Unie, die worden gedefinieerd overeenkomstig artikel 349 VWEU, en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013, zijn vrijgesteld van de vereisten met betrekking tot de normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond 1, 2, 8 en 9, zoals bepaald in bijlage III bij deze verordening.

Amendement    139

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quinquies.  De lidstaten doen de betrokken begunstigden, in voorkomend geval langs elektronische weg, een lijst toekomen met de eisen en normen die op bedrijfsniveau moeten worden toegepast, met duidelijke en nauwkeurige informatie ter zake.

Amendement    140

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake een goede landbouw- en milieuconditie, waarbij onder meer de elementen van het systeem van het aandeel blijvend grasland, het referentiejaar en het omschakelingspercentage in het kader van GLMC 1 als bedoeld in bijlage III, en de format en de aanvullende minimale elementen en functionaliteiten van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten worden vastgesteld.

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels betreffende:

 

a) verdere elementen van het systeem van het aandeel blijvend grasland en het omschakelingspercentage in het kader van GLMC 1 als bedoeld in bijlage III;

 

b) criteria ter vaststelling van equivalente maatregelen;

 

c) regels waarbij passende eisen worden vastgesteld die gelden voor de in lid 3 bis, onder c), bedoelde nationale of regionale certificeringsregelingen, ook wat betreft het niveau van zekerheid dat door die regelingen wordt geboden.

Amendement    141

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten nemen in het strategisch GLB-plan een systeem op voor het verstrekken van diensten die landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun adviseren over grondbeheer en landbouwbedrijfsbeheer (hierna "bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw" genoemd).

1.  De lidstaten nemen in het strategisch GLB-plan een systeem op voor het verstrekken van hoogwaardige en onafhankelijke diensten die landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun adviseren over grondbeheer en landbouwbedrijfsbeheer (hierna "bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw" genoemd), die, in voorkomend geval, voortbouwen op eventuele reeds bestaande systemen op het niveau van de lidstaten. De lidstaten wijzen een gepaste begroting voor de financiering van deze diensten toe, en er wordt een korte beschrijving van deze diensten opgenomen in de nationale strategische GLB-plannen.

Amendement    142

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken de economische, ecologische en sociale dimensies en verstrekken actuele technologische en wetenschappelijke informatie die is ontwikkeld in het kader van onderzoek en innovatie. Zij zijn geïntegreerd in de onderling samenhangende diensten van bedrijfsadviseurs voor de landbouw, onderzoekers, landbouwersorganisaties en andere belanghebbenden, die samen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (Agricultural Knowledge and Innovation Systems - AKIS) vormen.

2.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken de economische, ecologische en sociale dimensies en verstrekken actuele technologische en wetenschappelijke informatie die is ontwikkeld in het kader van onderzoek en innovatie en houden rekening met traditionele landbouwpraktijken en -technieken. Zij zijn geïntegreerd in de onderling samenhangende diensten van adviesnetwerken voor de landbouw, onderzoekers, landbouwersorganisaties, coöperaties en andere belanghebbenden, die samen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (Agricultural Knowledge and Innovation Systems AKIS) vormen.

Amendement    143

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten zien erop toe dat het aan de landbouwbedrijven verstrekte advies onpartijdig is en dat de adviseurs geen belangenconflicten hebben.

3.  De lidstaten zien erop toe dat het aan de landbouwbedrijven verstrekte advies onpartijdig is, aangepast is aan de diversiteit van de productiemethoden en van de bedrijven, en dat de adviseurs geen belangenconflicten hebben.

Amendement    144

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat de bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw beschikken over de middelen om advies over zowel de productie als de levering van collectieve goederen te verlenen.

Amendement    145

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken ten minste het volgende:

4.  De door de lidstaat opgerichte bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken ten minste het volgende:

Amendement    146

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  alle in het strategisch GLB-plan vastgestelde vereisten, voorwaarden en beheersverbintenissen die van toepassing zijn op landbouwers en andere begunstigden, met inbegrip van de vereisten en normen in het kader van de conditionaliteit en de voorwaarden voor de steunregelingen alsmede informatie over de financiële instrumenten en bedrijfsplannen die op grond van het strategisch GLB-plan zijn vastgesteld;

a)  alle in het strategisch GLB-plan vastgestelde vereisten, voorwaarden en beheersverbintenissen die van toepassing zijn op landbouwers en andere begunstigden, met inbegrip van de vereisten en normen in het kader van de conditionaliteit, ecoregelingen, milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen in het kader van artikel 65 en de voorwaarden voor de steunregelingen alsmede informatie over de financiële instrumenten en bedrijfsplannen die op grond van het strategisch GLB-plan zijn vastgesteld;

Amendement    147

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  risicobeheer als bedoeld in artikel 70;

d)  risicopreventie en risicobeheer;

Amendement    148

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)  technieken om de economische resultaten van productiesystemen, de verbetering van het concurrentievermogen, marktgerichtheid, korte voorzieningsketens en de stimulering van ondernemerschap te optimaliseren;

Amendement    149

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f ter)  specifiek advies voor landbouwers die voor het eerst een bedrijf beginnen;

Amendement    150

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f quater)  veiligheidsnormen en het welzijn in gemeenschappen van landbouwers;

Amendement    151

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f quinquies)  duurzaam beheer van nutriënten;

Amendement    152

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f sexies)  verbetering van agro-ecologische en boslandbouwpraktijken en -technieken op landbouw- en bosgronden;

Amendement    153

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f septies)  concentratie op producentenorganisaties en andere groepen landbouwers;

Amendement    154

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f octies)  bijstand aan landbouwers die van productie wensen te veranderen, met name vanwege veranderingen in de vraag van de consument, met advies over de vereiste nieuwe vaardigheden en uitrusting;

Amendement    155

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f nonies)  diensten op het gebied van mobiliteit van het land en planning van de opvolging;

Amendement    156

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f decies)  alle landbouwpraktijken die het mogelijk maken om het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen te verminderen door de bevordering van natuurlijke methoden voor de verbetering van de bodemvruchtbaarheid en plaagbestrijding; en

Amendement    157

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f undecies)  verbetering van de veerkracht en aanpassing aan de klimaatverandering.

Amendement    158

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  Onverminderd het nationale recht en andere desbetreffende bepalingen van het Unierecht verstrekken personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor adviesdiensten geen persoonlijke of bedrijfsinformatie of gegevens met betrekking tot de landbouwer of begunstigde in kwestie die zijn verkregen tijdens hun adviseringsopdracht aan andere personen dan de landbouwer of begunstigde die advies heeft ontvangen, met uitzondering van inbreuken waarvoor een meldingsplicht geldt bij overheidsinstanties op grond van het nationale of Unierecht.

Amendement    159

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter.  de lidstaten zorgen er door middel van een passende openbare procedure tevens voor dat de adviseurs in het bedrijfsadviseringssysteem voldoende gekwalificeerd zijn en regelmatig worden bijgeschoold.

Amendement    160

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  regelingen voor klimaat en milieu.

d)  regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn. en

Amendement    161

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  regelingen ter bevordering van het concurrentievermogen.

Amendement    162

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verlagen het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend en hoger is dan 60 000 EUR, als volgt:

1.  De lidstaten verlagen het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend, indien dit bedrag hoger is dan een drempel van 100 000 EUR.

a)  met ten minste 25 % voor de tranche tussen 60 000 EUR en 75 000 EUR;

 

b)  met ten minste 50 % voor de tranche tussen 75 000 EUR en 90 000 EUR;

 

c)  met ten minste 75 % voor de tranche tussen 90 000 EUR en 100 000 EUR;

 

d)  met 100 % voor het bedrag boven 100 000 EUR.

 

Amendement    163

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voordat de lidstaten lid 1 toepassen, brengen zij op het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend, de volgende bedragen in mindering:

Voordat de lidstaten lid 1 toepassen, kunnen zij op het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend, de volgende bedragen in mindering brengen:

Amendement    164

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de aan een landbouwactiviteit gekoppelde lonen die door de landbouwer zijn aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen op de arbeid, en

a)  50 % van de aan een landbouwactiviteit gekoppelde lonen die door de landbouwer zijn aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen op de arbeid;

Amendement    165

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de equivalente kosten van regelmatige en onbetaalde arbeid die gekoppeld zijn aan een landbouwactiviteit die wordt uitgeoefend door op het betrokken landbouwbedrijf werkende personen die geen loon ontvangen of minder loon ontvangen dan het bedrag dat gewoonlijk voor de geleverde diensten wordt betaald, maar worden beloond uit de economische opbrengsten van het landbouwbedrijf.

Schrappen

Amendement    166

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  rechtstreekse steun als bedoeld in de artikelen 27 en 28.

Amendement    167

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de berekening van de onder a) en b) bedoelde bedragen passen de lidstaten de gemiddelde standaardlonen toe die op nationaal of regionaal niveau gekoppeld zijn aan de betrokken landbouwactiviteit, vermenigvuldigd met het aantal arbeidsjaareenheden dat de betrokken landbouwer heeft aangegeven.

Voor de berekening van de onder a) bedoelde bedragen passen de lidstaten de reële of gemiddelde standaardlonen toe die op nationaal of regionaal niveau gekoppeld zijn aan de betrokken landbouwactiviteit of een gerelateerde activiteit, vermenigvuldigd met het aantal arbeidsjaareenheden dat de betrokken landbouwer heeft aangegeven. De lidstaten kunnen gebruikmaken van indicatoren voor de standaardloonkosten in verband met de verschillende soorten landbouwbedrijven of benchmarks voor het creëren van banen per soort landbouwbedrijf.

Amendement    168

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen wordt in de eerste plaats gebruikt om bij te dragen in de financiering van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en vervolgens in de financiering van andere interventies die tot de ontkoppelde rechtstreekse betalingen behoren.

De geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen wordt geprioriteerd ter financiering van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en vervolgens ter financiering van andere interventies die tot de ontkoppelde rechtstreekse betalingen behoren.

Amendement    169

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen de opbrengst ook geheel of gedeeltelijk, door middel van een overheveling, gebruiken voor de financiering van interventietypes in het kader van het Elfpo als omschreven in hoofdstuk IV. Een dergelijke overheveling naar het Elfpo wordt opgenomen in de financiële tabellen van het strategisch GLB-plan en kan overeenkomstig artikel 90 in 2023 worden herzien. De op grond van artikel 90 vastgestelde maxima voor overhevelingen van middelen uit het ELGF naar het Elfpo zijn hierop niet van toepassing.

De lidstaten kunnen de opbrengst ook geheel of gedeeltelijk, door middel van een overheveling, gebruiken voor de financiering van interventietypes in het kader van het Elfpo als omschreven in hoofdstuk IV. Een dergelijke overheveling naar het Elfpo wordt opgenomen in de financiële tabellen van het strategisch GLB-plan en kan overeenkomstig artikel 90 in 2024 worden herzien.

Amendement    170

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de in het eerste lid van dit artikel bedoelde verlaging toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendement    171

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.  Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 26 aanvullende herverdelende inkomenssteun aan landbouwers verleent en daarvoor ten minste 10 % van zijn in bijlage IV vastgestelde financiële toewijzing voor rechtstreekse betalingen gebruikt, kan hij besluiten dit artikel niet toe te passen.

Amendement    172

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.  Aan landbouwers van wie vast komt te staan dat zij kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om zich aan de gevolgen van dit artikel te onttrekken, wordt geen voordeel toegekend bestaande uit de omzeiling van de verlaging.

Amendement    173

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij een geharmoniseerde grondslag voor de berekening van de in lid 1 bedoelde verlaging van de betalingen wordt vastgesteld met het oog op een correcte verdeling van de middelen onder de gerechtigde begunstigden.

Schrappen

Amendement    174

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kennen ontkoppelde rechtstreekse betalingen toe onder de voorwaarden die in deze afdeling zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kennen ontkoppelde rechtstreekse betalingen toe aan actieve landbouwers en onder de voorwaarden die in deze afdeling zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    175

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen een areaaldrempel vast en kennen slechts ontkoppelde rechtstreekse betalingen toe aan echte landbouwers van wie het subsidiabele areaal van het bedrijf waarvoor de ontkoppelde rechtstreekse betalingen worden aangevraagd, groter is dan deze drempel.

De lidstaten stellen een areaaldrempel en/of een minimumgrens voor rechtstreekse betalingen vast en kennen slechts rechtstreekse betalingen toe aan actieve landbouwers van wie het aantal rechtstreekse betalingen of de arealen gelijk is/zijn aan of hoger is/zijn dan deze drempels.

Amendement    176

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 2 – alinea 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de vaststelling van de areaaldrempel zorgen de lidstaten ervoor dat de ontkoppelde rechtstreekse betalingen uitsluitend kunnen worden toegekend aan echte landbouwers indien:

Bij de vaststelling van de areaaldrempel of de minimumgrens voor betalingen zorgen de lidstaten ervoor dat de rechtstreekse betalingen uitsluitend kunnen worden toegekend aan actieve landbouwers indien:

Amendement    177

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 2 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  het beheer van de desbetreffende betalingen niet leidt tot buitensporige administratieve lasten, en

a)  het beheer van de desbetreffende betalingen die gelijk zijn aan of hoger zijn dan deze drempels niet leidt tot buitensporige administratieve lasten, en

Amendement    178

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 2 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de desbetreffende bedragen een effectieve bijdrage leveren aan de in artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen waaraan de ontkoppelde rechtstreekse betalingen bijdragen.

b)  de bedragen die boven de vastgestelde drempel worden ontvangen een effectieve bijdrage leveren aan de in artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen waaraan de rechtstreekse betalingen bijdragen.

Amendement    179

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De betrokken lidstaten kunnen besluiten om lid 1 niet toe te passen op de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee.

3.  De betrokken lidstaten kunnen besluiten om dit artikel niet toe te passen op de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en de archipel van de Balearen.

Amendement    180

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  In bepaalde situaties waarin de landbouwers niet over areaal beschikken vanwege de kenmerken van het houderijsysteem, maar bij de inwerkingtreding van deze verordening steun hebben ontvangen uit hoofde van de basisbetaling, bestaat de basisinkomenssteun uit een bedrag per landbouwbedrijf.

Amendement    181

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Onverminderd de artikelen 19 tot en met 24 wordt de basisinkomenssteun toegekend voor elke subsidiabele hectare die door een echte landbouwer wordt aangegeven.

3.  Onverminderd de artikelen 19 tot en met 24 wordt de basisinkomenssteun toegekend voor elke subsidiabele hectare die door een actieve landbouwer wordt aangegeven.

Amendement    182

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten kunnen besluiten om het bedrag van de basisinkomenssteun per hectare te differentiëren naar groepen gebieden met vergelijkbare sociaaleconomische of agronomische omstandigheden.

2.  De lidstaten kunnen besluiten om het bedrag van de inkomenssteun per hectare te differentiëren naar groepen gebieden overeenkomstig sociaaleconomische, ecologische of agronomische omstandigheden. De lidstaten kunnen besluiten de bedragen te verhogen voor regio's met natuurlijke of gebiedsspecifieke handicaps en ontvolkte gebieden.

Amendement    183

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De lidstaten kunnen mechanismen instellen die het aantal nationale subsidiabele hectaren beperken dat voor steun in aanmerking komt, op basis van een referentieperiode waarover de lidstaat beslist.

Amendement    184

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Als lidstaten die de in titel III, hoofdstuk I, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vastgestelde basisbetalingsregeling hebben toegepast, besluiten de basisinkomenssteun niet op basis van betalingsrechten toe te kennen, vervallen de op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013 toegewezen betalingsrechten op 31 december 2020.

2.  Als lidstaten die de in titel III, hoofdstuk I, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vastgestelde basisbetalingsregeling hebben toegepast, besluiten de basisinkomenssteun niet op basis van betalingsrechten toe te kennen, vervallen de op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013 toegewezen betalingsrechten op 31 december 2022. De lidstaten die het interne aanpassingsproces van de betalingsrechten reeds hebben doorlopen, kunnen besluiten om al eerder af te stappen van de betalingsrechten.

Amendement    185

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten stellen de waarde per eenheid van de betalingsrechten vóór convergentie overeenkomstig dit artikel vast door de waarde van de betalingsrechten proportioneel aan te passen aan hun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor het claimjaar 2020 vastgestelde waarde en de daarmee samenhangende betaling voor het claimjaar 2020 voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu als vastgesteld in titel III, hoofdstuk III, van die verordening.

1.  De lidstaten stellen de waarde per eenheid van de betalingsrechten vóór convergentie overeenkomstig dit artikel vast door de waarde van de betalingsrechten proportioneel aan te passen aan hun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor het claimjaar 2021 vastgestelde waarde en de daarmee samenhangende betaling voor het claimjaar 2021 voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu als vastgesteld in titel III, hoofdstuk III, van die verordening.

Amendement    186

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Als de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde van de betalingsrechten binnen een lidstaat of een overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden niet uniform is, zorgen de lidstaten ervoor dat de waarde van de betalingsrechten uiterlijk in het claimjaar 2026 naar een uniforme eenheidswaarde convergeert.

4.  Als de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde van de betalingsrechten binnen een lidstaat of een overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden niet uniform is, zorgen de lidstaten ervoor dat de waarde van de betalingsrechten uiterlijk in het claimjaar 2026 volledig naar een uniforme eenheidswaarde convergeert.

Amendement    187

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Met het oog op de toepassing van lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk voor het claimjaar 2026 alle betalingsrechten een waarde hebben van ten minste 75 % van het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

5.  Met het oog op de toepassing van lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk voor het claimjaar 2024 alle betalingsrechten een waarde hebben van ten minste 75 % van het voor het claimjaar 2024 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

Amendement    188

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  Met het oog op de toepassing van lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk voor het laatste claimjaar van de programmeringsperiode alle betalingsrechten een waarde hebben van 100 % van het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

Amendement    189

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De in lid 6 bedoelde verlagingen worden gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Onverminderd het overeenkomstig lid 5 vastgestelde minimum kunnen die criteria de vaststelling inhouden van een maximale daling die niet kleiner mag zijn dan 30 %.

7.  De in lid 6 bedoelde verlagingen worden gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Onverminderd het overeenkomstig lid 5 vastgestelde minimum kunnen die criteria de vaststelling inhouden van een maximale daling die niet kleiner mag zijn dan 30 % per jaar.

Amendement    190

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verlenen aan echte landbouwers die beschikken over betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, een basisinkomenssteun na activering van die betalingsrechten. De lidstaten zien erop toe dat echte landbouwers, met het oog op de activering van de betalingsrechten, aangifte doen van de aan een betalingsrecht gebonden subsidiabele hectaren.

1.  De lidstaten verlenen aan landbouwers die beschikken over betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, een basisinkomenssteun na activering van die betalingsrechten. De lidstaten zien erop toe dat actieve landbouwers, met het oog op de activering van de betalingsrechten, aangifte doen van de aan een betalingsrecht gebonden subsidiabele hectaren.

Amendement    191

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Elke lidstaat die besluit de basisinkomenssteun op basis van betalingsrechten te verlenen, beheert een nationale reserve.

1.  Elke lidstaat die besluit de basisinkomenssteun op basis van betalingsrechten te verlenen, stelt een nationale reserve in die overeenkomt met een maximumpercentage van 3 % van de toewijzingen vastgesteld in bijlage VII van deze verordening.

Amendement    192

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De lidstaten kunnen het in lid 1 genoemde percentage overschrijden indien dit nodig is om de toewijzingsvereisten op grond van lid 4, onder a), en b), en lid 5 te dekken.

Amendement    193

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten zien erop toe dat betalingsrechten uit de reserve uitsluitend aan echte landbouwers worden toegewezen.

3.  De lidstaten zien erop toe dat betalingsrechten uit de reserve uitsluitend aan actieve landbouwers worden toegewezen.

Amendement    194

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  jonge landbouwers die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht;

a)  jonge landbouwers die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht; of

Amendement    195

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  landbouwers die onlangs voor het eerst als bedrijfshoofd een bedrijf hebben opgericht en een passende opleiding hebben genoten of over de nodige vaardigheden beschikken zoals die door de lidstaten voor jonge landbouwers zijn omschreven.

b)  landbouwers die onlangs voor het eerst als bedrijfshoofd een bedrijf hebben opgericht en een passende opleiding hebben genoten of over de nodige vaardigheden en kennis beschikken;

Amendement    196

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  In de gevallen bedoeld onder a) en b) van de eerste alinea van dit lid kunnen de lidstaten voorrang geven aan vrouwen om bij te dragen aan de verwezenlijking van de in artikel 6, lid 1, onder h), genoemde doelstelling.

Amendement    197

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De lidstaten kunnen aan de hand van objectieve en niet-discriminerende criteria andere gevallen vaststellen die volgens de in artikel 96 bedoelde beoordeling van de behoeften het meest kwetsbaar of het meest relevant zijn voor het realiseren van de specifieke doelstellingen die zijn opgenomen in artikel 6, net als landbouwers die nieuwe gebruikers zijn van oppervlakten in collectief beheer.

Amendement    198

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten wijzen betalingsrechten toe aan of verhogen de waarde van de bestaande betalingsrechten van echte landbouwers die daarop recht hebben op grond van een definitieve gerechtelijke uitspraak of een definitief bestuursrechtelijk besluit van de bevoegde autoriteit van een lidstaat. De lidstaten zien erop toe dat die echte landbouwers op een door de lidstaat vast te stellen datum het aantal betalingsrechten en de waarde daarvan ontvangen zoals die in die uitspraak of dat besluit zijn vastgesteld.

5.  De lidstaten wijzen betalingsrechten toe aan of verhogen de waarde van de bestaande betalingsrechten van actieve landbouwers die daarop recht hebben op grond van een definitieve gerechtelijke uitspraak of een definitief bestuursrechtelijk besluit van de bevoegde autoriteit van een lidstaat. De lidstaten zien erop toe dat die actieve landbouwers op een door de lidstaat vast te stellen datum het aantal betalingsrechten en de waarde daarvan ontvangen zoals die in die uitspraak of dat besluit zijn vastgesteld.

Amendement    199

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De lidstaten kunnen de nationale reserve gebruiken om de basisinkomenssteun lineair te verhogen of om bepaalde doelstellingen van artikel 6, lid 1, te bereiken, op basis van niet-discriminerende criteria, mits voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn voor de in de leden 4 en 5 van dit artikel vastgelegde toewijzingen.

Amendement    200

Voorstel voor een verordening

Artikel 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 23

Schrappen

Gedelegeerde bevoegdheden

 

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften betreffende:

 

a)  het aanleggen van de reserve;

 

b)  de toegang tot de reserve;

 

c)  de inhoud van de aangifte en de vereisten inzake de activering van de betalingsrechten.

 

Amendement    201

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Behalve in het geval van overdracht door feitelijke of verwachte vererving worden betalingsrechten uitsluitend overgedragen aan een echte landbouwer.

1.  Behalve in het geval van overdracht door feitelijke of verwachte vererving worden betalingsrechten uitsluitend overgedragen aan een actieve landbouwer.

Amendement    202

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Aan de betalingsrechten mag geen marktwaarde worden toegekend.

Amendement    203

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Forfaitaire betaling voor kleine landbouwers

Vereenvoudigde regeling voor kleine landbouwers

Amendement    204

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen aan kleine landbouwers zoals gedefinieerd door de lidstaten, betalingen in de vorm van een forfaitaire som toekennen ter vervanging van de rechtstreekse betalingen in het kader van deze afdeling en afdeling 3 van dit hoofdstuk. De lidstaten ontwerpen de overeenkomstige interventie in het strategisch GLB-plan op zodanige wijze dat zij facultatief is voor de landbouwers.

De lidstaten voeren een vereenvoudigde regeling in voor kleine landbouwers die steun van ten hoogste 1 250 EUR aanvragen. Deze regeling kan bestaan uit betalingen in de vorm van een vast bedrag ter vervanging van de rechtstreekse betalingen in het kader van deze afdeling en afdeling 3 van dit hoofdstuk, of uit een betaling per hectare, die kan worden gedifferentieerd naar gebieden, gedefinieerd in overeenstemming met artikel 18, lid 2. De lidstaten ontwerpen de overeenkomstige interventie in het strategisch GLB-plan op zodanige wijze dat zij facultatief is voor de landbouwers.

Amendement    205

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.   Landbouwers die aan de vereenvoudigde regeling wensen deel te nemen, dienen uiterlijk op een door de lidstaat te bepalen datum een aanvraag in, behoudens het feit dat deze laatste ambtshalve automatisch bepaalde landbouwers die aan de voorwaarden voldoen opneemt en hen de mogelijkheid biedt om zich binnen een specifieke periode terug te trekken.

Amendement    206

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.   De lidstaten kunnen vereenvoudigde conditionaliteitscontroles toepassen op landbouwers die aan de vereenvoudigde regeling deelnemen, zoals vastgesteld in artikel 84 van Verordening (EU) [HzV].

Amendement    207

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater.   De lidstaten kunnen regels en diensten vaststellen om de administratieve kosten te verlagen als aanmoediging voor kleine landbouwers om mee te werken.

Amendement    208

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quinquies.   De lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen uit hoofde van dit artikel worden toegekend aan landbouwers indien wordt vastgesteld dat zij na 1 juni 2018 kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om in aanmerking te komen voor betalingen ten gunste van kleine landbouwers.

Amendement    209

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten zorgen voor een herverdeling van de steun van grotere naar kleinere of middelgrote landbouwbedrijven door aan de landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun, herverdelende inkomenssteun te verstrekken in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

2.  De lidstaten zorgen voor een eerlijke herverdeling van de steun van grotere naar kleinere of middelgrote landbouwbedrijven door aan de landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun, herverdelende inkomenssteun te verstrekken in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

Amendement    210

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten stellen een bedrag per hectare of verschillende bedragen voor verschillende reeksen hectaren vast, alsmede het maximale aantal hectaren per landbouwer aan wie de herverdelende inkomstensteun wordt betaald.

3.  De lidstaten stellen een betaling vast die gelijk is aan een bedrag per hectare of verschillende bedragen voor verschillende reeksen hectaren. Zij kunnen deze bedragen differentiëren naargelang van de gebieden die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 18, lid 2.

Amendement    211

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Het bedrag van de herverdelingsbetaling per hectare bedraagt niet meer dan 65 % van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, overeenkomstig het nationale gemiddelde of het gemiddelde per gebied, vermenigvuldigd met het aantal subsidiabele hectaren.

Amendement    212

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.  Het aantal subsidiabele hectaren per landbouwer mag niet hoger zijn dan de gemiddelde nationale grootte van de bedrijven, of de gemiddelde grootte overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, gedefinieerde gebieden. De lidstaten geven toegang tot die betaling vanaf de eerste subsidiabele hectare van het bedrijf.

Amendement    213

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.  De lidstaten stellen niet-discriminerende criteria vast met betrekking tot de doelstelling die is vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder a), om het bedrag te berekenen dat wordt toegewezen in het kader van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid in de context van de strategische GLB-plannen, en stellen ook een financieel maximum vast waarboven landbouwbedrijven geen recht hebben op herverdelingsbetalingen. De lidstaten houden rekening met het gemiddelde inkomen van landbouwbedrijven op nationaal of regionaal niveau. Bij de verdelingscriteria houden zij ook rekening met de natuurlijke en specifieke belemmeringen waarmee enkele regio's, waaronder de eilandregio's, bij de ontwikkeling van hun agrarische activiteiten worden geconfronteerd.

Amendement    214

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Het voor een bepaald claimjaar geplande bedrag per hectare mag niet hoger zijn dan het nationale gemiddelde bedrag van de rechtstreekse betalingen per hectare voor dat claimjaar.

Schrappen

Amendement    215

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Het nationale gemiddelde bedrag van de rechtstreekse betalingen per hectare wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het nationale maximum voor rechtstreekse betalingen voor een bepaald claimjaar als vastgesteld in bijlage IV, en de totale geplande outputs voor de basisinkomenssteun voor dat claimjaar, uitgedrukt in aantal hectaren.

Schrappen

Amendement    216

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten het in lid 3 bedoelde maximumaantal hectaren toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendement    217

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 ter.  De lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen uit hoofde van dit hoofdstuk worden toegekend aan landbouwers ten aanzien van wie vaststaat dat zij hun bedrijf hebben opgesplitst met als enig doel in aanmerking te komen voor de herverdelingsbetaling. Dit geldt ook voor landbouwers wier bedrijf uit die opsplitsing is ontstaan.

Amendement    218

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers, zoals omschreven in overeenstemming met de criteria in artikel 4, lid 1, onder d), verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    219

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Als onderdeel van hun verplichting om aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden" bij te dragen en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 2 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst hebben gevestigd en die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

2.  Als onderdeel van hun verplichting om overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde doelstelling jonge landbouwers aan te trekken en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 2 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst als bedrijfshoofd hebben gevestigd en die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

Amendement    220

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

3.  De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt verleend voor een maximumtermijn van zeven jaar die aanvangt bij de datum van de eerste indiening van de aanvraag van de betaling voor jonge landbouwers, in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare. Deze kan worden berekend op nationaal niveau of op basis van de in artikel 18, lid 2, genoemde gebieden.

Amendement    221

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Jonge landbouwers die in het laatste toepassingsjaar van Verordening (EU) nr. 1307/2013 de in artikel 50 van die verordening bedoelde steun hebben ontvangen, kunnen de steun waarin in dit artikel wordt voorzien ontvangen voor de totale maximumtermijn waarnaar in lid 3 wordt verwezen.

Amendement    222

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.  De betaling wordt toegewezen voor een aantal hectaren waarmee de gemiddelde grootte van de landbouwbedrijven op nationaal niveau niet wordt overschreden, of overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, gedefinieerde gebieden.

Amendement    223

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.  De lidstaten kunnen specifieke bepalingen vaststellen betreffende jonge landbouwers die lid zijn van groepen van landbouwers, producentenorganisaties of coöperaties, zodat zij bij het toetreden tot dergelijke entiteiten de steun op grond van dit artikel niet verliezen.

Amendement    224

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Regelingen voor klimaat en milieu

Regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn

Amendement    225

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken steun voor vrijwillige regelingen voor klimaat en milieu ("ecoregelingen") onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten bepalen en verstrekken steun voor vrijwillige regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn ("ecoregelingen") onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    226

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Deze steun is gericht op het behoud van gunstige praktijken en/of de bevordering van de nodige omschakeling naar praktijken en technieken waarmee een sterkere bijdrage wordt geleverd tot het milieu en het klimaat.

 

Steun kan worden toegespitst op verbintenissen om in specifieke sectoren en/of geografische gebieden die door de lidstaten worden vastgelegd, bepaalde landbouwpraktijken toe te passen. Gebieden die worden aangewezen uit hoofde van Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG worden automatisch beschouwd als subsidiabel in het kader van de regeling.

Amendement    227

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten steunen in het kader van dit interventietype echte landbouwers die verbintenissen aangaan om op subsidiabele hectaren landbouwpraktijken toe te passen die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu.

2.  De lidstaten steunen in het kader van dit interventietype actieve landbouwers of groepen landbouwers die verbintenissen aangaan om landbouwpraktijken en gecertificeerde regelingen toe te passen die gunstig zijn voor het klimaat, het milieu en het dierenwelzijn, die ertoe leiden dat een of meer van de specifieke doelstellingen zoals gedefinieerd in artikel 6, lid 1, onder d), e), f) en i), worden behaald en die worden toegesneden op de specifieke nationale of regionale behoeften.

Amendement    228

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten stellen de lijst op van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu.

3.  De Commissie stelt uiterlijk ...[twee maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast die deze verordening aanvullen met een catalogus van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat, het milieu en het dierenwelzijn, rekening houdend met de voorwaarden als bedoeld in lid 4 van dit artikel.

 

De lidstaten kunnen in samenwerking met nationale, regionale en lokale belanghebbenden aanvullende nationale lijsten opstellen of een beroep doen op de voorbeelden uit de catalogus waar in de vorige alinea naar wordt verwezen om rekening te houden met hun specifieke behoeften.

 

Die lijsten bestaan uit andere maatregelen dan die in artikel 65, of soortgelijke maatregelen, maar met andere ambitieniveaus. Landbouwers kunnen ten minste een van hen kiezen, zodat zij in aanmerking komen voor hulp.

Amendement    229

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De lidstaten nemen in deze lijsten ten minste ecoregelingen op om een minimumaandeel landbouwareaal gewijd aan niet-productieve elementen of oppervlakten, het gebruik van een landbouwinstrument voor het duurzaam beheer van nutriënten en, in voorkomend geval, passende instandhouding van wetlands en veengebieden op te zetten.

Amendement    230

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Die praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

4.  Al deze praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke milieu-,klimaat- en dierenwelzijngerelateerde doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder d), e), f) en i).

Amendement    231

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 5 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  verder gaan dan de minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn en andere dwingende voorschriften die zijn vastgesteld in de nationale wetgeving en de wetgeving van de Unie;

b)  verder gaan dan de minimumvoorschriften voor dierenwelzijn en de afname van het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en andere dwingende voorschriften die zijn vastgesteld in de wetgeving van de Unie;

Amendement    232

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 5 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  verschillend zijn van de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 65.

d)  verschillend zijn van of een aanvulling vormen op de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 65.

Amendement    233

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 5 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  bijdragen aan de instandhouding van praktijken die gunstig zijn voor het milieu.

Amendement    234

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De steun voor ecoregelingen neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare en wordt verleend:

6.  De steun voor ecoregelingen neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare en/of een betaling per landbouwbedrijf en wordt verleend in de vorm van forfaitaire betalingen die verder reiken dan een vergoeding voor extra kosten en gederfde inkomsten, die kunnen bestaan uit een vast bedrag.

a)  als aanvullende betaling bij de basisinkomenssteun als vastgesteld in deze afdeling, onderafdeling 2, of

 

b)  hetzij als betaling om de begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen als vastgesteld op grond van artikel 65.

 

Amendement    235

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 6 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De hoogte van de betalingen varieert naargelang van de mate van duurzaamheid die met elke interventie of reeks interventies op basis van non-discriminerende criteria wordt nagestreefd, teneinde een doeltreffende stimulans voor deelname te creëren.

Amendement    236

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies op grond van dit artikel in overeenstemming zijn met die op grond van artikel 65.

7.  De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies uit hoofde van dit artikel in overeenstemming zijn met die welke worden verleend op grond van artikel 65, waardoor een geschikt onderscheid tussen de twee interventietypes wordt gegarandeerd. Indien het onderscheid tussen de interventies waartoe in het kader van beide artikelen is besloten, wordt gevormd door het niveau van de milieuambitie, vermijdt de lidstaat dubbele financiering.

Amendement    237

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere regels betreffende ecoregelingen.

Schrappen

Amendement    238

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 28 bis

 

Regelingen ter bevordering van het concurrentievermogen

 

1.   De lidstaten verstrekken steun voor vrijwillige regelingen ter bevordering van het concurrentievermogen (“concurrentiebevorderende regelingen”) onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

 

2.   De lidstaten steunen in het kader van dit type interventies actieve landbouwers die verbintenissen aangaan om uitgaven te doen die bevorderlijk zijn voor hun concurrentievermogen.

 

3.   De lidstaten stellen een lijst op van subsidiabele categorieën uitgaven die bevorderlijk zijn voor het concurrentievermogen van landbouwers.

 

4.   Die praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke economische doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c), en bijdragen aan de horizontale doelstelling uit artikel 5.

 

5.   In het kader van dit type interventies verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die niet leiden tot dubbele financiering met deze verordening.

 

6.   De steun voor concurrentiebevorderende regelingen neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling en wordt verleend:

 

a)   op basis van de subsidiabele hectaren als aanvullende betalingen bij de basisinkomenssteun als vastgesteld in onderafdeling 2 van deze afdeling, of

 

b)   als betalingen die de begunstigden ontvangen als vergoeding voor alle of een deel van de kosten, of

 

c)  op basis van output die voor dit interventietype relevant is.

 

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies uit hoofde van dit artikel in overeenstemming zijn met die op grond van de artikelen 27, 28, 65, 68, 69, 70, 71 en 72.

 

8.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere regels voor de concurrentiebevorderende regelingen.

Amendement    239

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen echte landbouwers gekoppelde inkomenssteun verlenen onder de voorwaarden die in deze onderafdeling zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen actieve landbouwers gekoppelde inkomenssteun verlenen onder de voorwaarden die in deze onderafdeling zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    240

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De interventies van de lidstaten helpen de in artikel 30 vermelde ondersteunde sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties door de problemen die daar worden ondervonden, aan te pakken via het verbeteren van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ervan.

2.  De interventies van de lidstaten helpen de in artikel 30 vermelde ondersteunde sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties door de problemen die daar worden ondervonden, aan te pakken via het verbeteren van het concurrentievermogen, de structurering, de duurzaamheid of de kwaliteit ervan. Daarnaast moeten deze interventies in overeenstemming zijn met de in artikel 6, lid 1, vastgestelde relevante specifieke doelstellingen.

Amendement    241

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De gekoppelde inkomenssteun wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse betaling per hectare of per dier.

3.  Gekoppelde steun is een productiebeperkingsregeling die wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse betaling op basis van vaste arealen en opbrengsten of een vast aantal dieren, en die de financiële maxima in acht neemt die door de lidstaten voor iedere maatregel worden bepaald en ter kennis van de Commissie worden gebracht.

Amendement    242

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De lidstaten kunnen besluiten de gekoppelde steun te verlenen of te verhogen op grond van de inzet van de begunstigde om zijn concurrentievermogen, de geleverde kwaliteit of de structurering van de sector te verbeteren.

Amendement    243

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend voor de volgende sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties worden toegekend voor zover die van belang zijn om economische, sociale of ecologische redenen: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rundvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, hakhout met korte omlooptijd en andere niet-voedingsgewassen, met uitzondering van bomen, die worden gebruikt om er producten van te maken die mogelijk fossiele materialen kunnen vervangen.

Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend voor de volgende sectoren en producties of specifieke soorten landbouw worden toegekend: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rund- en kalfsvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, hakhout met korte omlooptijd.

Amendement    244

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  In afwijking van lid 1 kan gekoppelde steun aan landbouwers worden verleend die geen subsidiabele hectaren tot hun beschikking hebben.

 

Bij het verlenen van gekoppelde steun garanderen de lidstaten dat er is voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

a)   er is een duidelijk(e) milieu- of sociaal-economisch(e) voordeel of noodzaak;

 

b)   de steun leidt niet tot grote verstoringen op de interne markt; en

 

c)   steun voor veehouderij is in overeenstemming met Richtlijn 2000/60/EG.

Amendement    245

Voorstel voor een verordening

Artikel 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement    246

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten verlenen onder de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden een gewasspecifieke betaling voor katoen aan echte landbouwers die katoen van GN-code 5201 00 produceren.

De lidstaten verlenen onder de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden een gewasspecifieke betaling voor katoen aan actieve landbouwers die katoen van GN-code 5201 00 produceren.

Amendement    247

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 3 – streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  Bulgarije: 624,11 EUR,

–  Bulgarije: X EUR,

Amendement    248

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 3 – streepje 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  Griekenland: 225,04 EUR,

–  Griekenland: X EUR,

Amendement    249

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 3 – streepje 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  Spanje: 348,03 EUR,

–  Spanje: X EUR,

Amendement    250

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 3 – streepje 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

–  Portugal: 219,09 EUR.

–  Portugal: X EUR.

Amendement    251

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de sector groenten en fruit, als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

a)  de sector groenten en fruit, als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de producten daarvan die bestemd zijn voor verwerking;

Amendement    252

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  andere sectoren als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a) tot en met h), k), m), o) tot en met t), en w), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

f)  andere sectoren als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a) tot en met h), k), m), o) tot en met t), en w), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, alsook de teelt van eiwithoudende gewassen.

Amendement    253

Voorstel voor een verordening

Artikel 40 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten kunnen ervoor kiezen om in hun strategisch GLB-plan de in artikel 39, onder d), e) en f), bedoelde sectorale interventietypes toe te passen.

3.  De lidstaten kunnen ervoor kiezen om in hun strategisch GLB-plan de in artikel 39, onder d), e) en f), bedoelde sectorale interventietypes toe te passen en zij motiveren hun keuze van sectoren en interventietypes.

Amendement    254

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  het garanderen van de goede werking van de in dit hoofdstuk vastgestelde interventietypes;

a)  het garanderen van de goede werking van de in dit hoofdstuk vastgestelde interventietypes, met name met het oog op het voorkomen van concurrentieverstoring op de interne markt;

Amendement    255

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  het bieden van steun aan producentenorganisaties met betrekking tot de uitvoering van hun specifieke taken uit hoofde van dit hoofdstuk;

Amendement    256

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  het maximumniveau van de financiële steun van de Unie voor uitdemarktnemingen als bedoeld in artikel 46, lid 4, onder a), en voor de interventietypes als bedoeld in artikel 52, lid 3;

c)  het maximumniveau van de financiële steun van de Unie voor uitdemarktnemingen als bedoeld in artikel 46, lid 4, onder a), en voor de interventietypes als bedoeld in artikel 52, lid 3, alsook vaste tarieven voor verpakking en vervoer van het voor gratis verstrekking uit de markt genomen product en de verwerkingskosten voorafgaand aan de levering met het oog op gratis verstrekking;

Amendement    257

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  het vaststellen van de voorwaarden voor de oprichting en het beheer van het actiefonds en voor steunaanvragen en voorschotten;

Amendement    258

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de sector groenten en fruit worden de volgende doelstellingen nagestreefd:

Overeenkomstig de artikelen 5 en 6 worden in de sector groenten en fruit de volgende doelstellingen nagestreefd:

Amendement    259

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de producten van de groenten- en fruitsector, onder meer door middel van direct marketing; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

b)  concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de producten van de groenten- en fruitsector, onder meer door middel van direct marketing en korte toeleveringsketens, en de bevordering van de collectieve onderhandeling van contracten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c);

Amendement    260

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

c)  toepassing, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

Amendement    261

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden, ecologisch verantwoorde teeltmethoden en productietechnieken, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name water, bodem, lucht, biodiversiteit en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden, ecologisch verantwoorde teeltmethoden en productietechnieken, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name water, bodem, lucht, biodiversiteit en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e), f) en i);

Amendement    262

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

f)  verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de te verwerken producten en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder andere publieke of particuliere kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

Amendement    263

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  promotie en marketing van de producten van de sector groenten en fruit, in verse dan wel verwerkte vorm; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

g)  promotie en marketing van de producten van de sector groenten en fruit, in verse dan wel verwerkte vorm; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b), c) en i);

Amendement    264

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  crisispreventie en risicobeheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de groenten- en fruitmarkten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c).

i)  crisispreventie en risicobeperking en -beheer, met inbegrip van fytosanitaire aspecten, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de groenten- en fruitmarkten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c);

Amendement    265

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)  beheer en vermindering van bijproducten en afval;

Amendement    266

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – alinea 1 – letter i ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i ter)  bevordering van de genetische diversiteit.

Amendement    267

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  investeringen in materiële en immateriële activa, met name gericht op waterbesparing, energiebesparing, milieuvriendelijke verpakking en afvalvermindering;

a)  investeringen in materiële en immateriële activa, waaronder die gericht zijn op waterbesparing en waterkwaliteit, energieopwekking en -besparing, milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering en de monitoring van afvalstromen;

Amendement    268

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  planning en aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat de hoeveelheden en de kwaliteit betreft, van producten van de groenten- en fruitsector;

Amendement    269

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter)  acties om de handelswaarde van producten te vergroten;

Amendement    270

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter a quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a quater)  collectieve opslag van producten die zijn geproduceerd door de producentenorganisatie of door leden van de producentenorganisatie;

Amendement    271

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  onderzoek en experimentele productie, met name gericht op waterbesparing, energiebesparing, milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering, weerstand tegen plagen, vermindering van de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden, voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van het gebruik van variëteiten groenten en fruit die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;

b)  onderzoek en experimentele productie, gericht op maatregelen zoals waterbesparing en -kwaliteit, energieopwekking en -besparing, milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering, weerstand tegen plagen, geïntegreerde plaagbestrijding (IPM), vermindering van de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden, bescherming van bestuivers, voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van het gebruik van variëteiten groenten en fruit die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;

Amendement    272

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  acties voor de verbetering van het milieu en de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering;

Amendement    273

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  geïntegreerde productie;

d)  geïntegreerde productie, bevordering van het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen en vermindering van het gebruik van pesticiden en van de afhankelijkheid van andere productiemiddelen;

Amendement    274

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  acties voor bodembehoud en verhoging van het koolstofgehalte in de bodem;

e)  acties voor behoud en herstel van de bodemstructuur en verhoging van het koolstofgehalte in de bodem, onder andere om bodemverslechtering te voorkomen;

Amendement    275

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  acties om de weerstand tegen plagen te verhogen;

h)  acties om de weerstand tegen plagen te verhogen en om door plagen veroorzaakte schade te beperken, onder meer door de bevordering van IPM;

Amendement    276

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)  acties om productiesystemen in te voeren die met name bevorderlijk zijn voor de biologische en structurele diversiteit;

Amendement    277

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)  acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten van de sector groenten en fruit te verbeteren;

k)  acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten van de sector groenten en fruit te verbeteren en korte toeleveringsketens te bevorderen;

Amendement    278

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter m

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

m)  uitvoering van op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen;

m)  uitvoering van op het niveau van de Unie ingestelde en andere publieke en particuliere kwaliteitsregelingen die door de publieke of de particuliere sector worden beheerd;

Amendement    279

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter n

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n)  afzetbevordering en communicatie, met inbegrip van acties en activiteiten die erop gericht zijn de groenten- en fruitmarkten te diversifiëren en te consolideren en informatie te verstrekken over de voordelen van de consumptie van groenten en fruit voor de gezondheid;

n)  afzetbevordering en communicatie, met inbegrip van acties en activiteiten die erop gericht zijn de groenten- en fruitmarkten te diversifiëren en te consolideren, nieuwe afzetmogelijkheden te vinden, en informatie te verstrekken over de voordelen van de consumptie van groenten en fruit voor de gezondheid;

Amendement    280

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter o

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

o)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken, duurzaam gebruik van pesticiden en aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering;

o)  adviesdiensten en technische bijstand, waaronder op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken, duurzaam gebruik en vermindering van pesticiden, IPM, aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering, agro-ecologische praktijken, verbetering van de kwaliteit van de producten en de afzetvoorwaarden, zo ook met betrekking tot de onderhandeling over en toepassing van fytosanitaire protocollen voor de uitvoer naar derde landen;

Amendement    281

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter p

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

p)  opleiding en uitwisseling van beste praktijken die met name betrekking hebben op duurzame plaagbestrijdingstechnieken en duurzaam gebruik van pesticiden en bijdragen tot de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering.

p)  opleiding en uitwisseling van beste praktijken, waaronder met betrekking tot duurzame plaagbestrijdingstechnieken, alternatieven voor pesticiden, duurzaam gebruik en beperking van pesticiden en bijdragen tot de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering;

Amendement    282

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter p bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

p bis)  acties voor kwaliteitsverbetering door middel van innovatie;

Amendement    283

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter p ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

p ter)  het opzetten van traceer-/certificeringssystemen.

Amendement    284

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren;

b)  investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren, waaronder voor collectieve opslag;

Amendement    285

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  uitdemarktneming voor gratis verstrekking of andere bestemmingen;

d)  uitdemarktneming voor gratis verstrekking, met inbegrip van de kosten van de verwerking van uit de markt genomen producten voorafgaand aan de gratis verstrekking, of andere bestemmingen;

Amendement    286

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  oogstverzekeringen die de inkomsten van de producenten helpen veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen en er tegelijk voor zorgen dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen;

g)  oogstverzekeringen, met inbegrip van geïndexeerde verzekeringspolissen ter dekking van meetbaar risico, die de inkomsten van de producenten helpen veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen en er tegelijk voor zorgen dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen;

Amendement    287

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  coaching van andere producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, of van individuele producenten;

h)  professionele uitwisselingen en/of coaching van andere producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, of van individuele producenten;

Amendement    288

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)  promotie van producten en bewustmaking van de gezondheidsvoordelen van de consumptie van groente en fruit als reactie op marktcrises;

Amendement    289

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  uitvoering en beheer van fytosanitaire protocollen van derde landen op het grondgebied van de Unie om de toegang tot de markten van derde landen te vergemakkelijken;

i)  onderhandeling, uitvoering en beheer van fytosanitaire protocollen van derde landen op het grondgebied van de Unie om de toegang tot de markten van derde landen mogelijk te maken, met inbegrip van marktstudies;

Amendement    290

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)  fytosanitair(e) crisispreventie en -beheer;

Amendement    291

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken en duurzaam gebruik van pesticiden.

k)  adviesdiensten en technische bijstand, waaronder op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken, zoals IPM, en duurzaam gebruik en beperking van pesticiden;

Amendement    292

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 2 – letter k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

k bis)  opleidingsmaatregelen en de uitwisseling van optimale werkmethoden.

Amendement    293

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De operationele programma’s hebben een looptijd van ten minste drie jaar en ten hoogste zeven jaar. Zij streven de in artikel 42, onder d) en e) bedoelde doelstellingen en ten minste twee andere in dat artikel bedoelde doelstellingen na.

2.  De operationele programma’s hebben een looptijd van ten minste drie jaar en ten hoogste zeven jaar. Zij streven de in artikel 42, onder b), d) en e) bedoelde doelstellingen en ten minste twee andere in dat artikel bedoelde doelstellingen na.

Amendement    294

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De operationele programma’s van de unies van producentenorganisaties kunnen uit operationele deelprogramma’s of volledige operationele programma’s bestaan. De volledige operationele programma’s voldoen aan dezelfde beheerregels en voorwaarden als de operationele programma’s van de producentenorganisaties.

Amendement    295

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 6 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De operationele programma’s van unies van producentenorganisaties betreffen niet dezelfde interventies als de operationele programma’s van de aangesloten organisaties. De lidstaten beoordelen de operationele programma’s van unies van producentenorganisaties samen met de operationele programma’s van de aangesloten organisaties.

De operationele programma’s van unies van producentenorganisaties betreffen niet dezelfde operaties als de operationele programma’s van de aangesloten organisaties. De lidstaten beoordelen de operationele programma’s van unies van producentenorganisaties samen met de operationele programma’s van de aangesloten organisaties. Unies van producentenorganisaties kunnen operationele deelprogramma’s indienen die bestaan uit maatregelen die de aangesloten organisaties in hun operationele programma’s hebben vastgesteld, maar nog niet hebben uitgevoerd.

Amendement    296

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 6 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de interventies in het kader van de operationele programma’s van een unie van producentenorganisaties volledig gefinancierd worden uit bijdragen van de bij die unie aangesloten organisaties en dat die financiering wordt bijeengebracht door de actiefondsen van die aangesloten organisaties;

a)  de operaties in het kader van de operationele programma’s van een unie van producentenorganisaties volledig gefinancierd worden uit bijdragen van de bij die unie aangesloten organisaties en dat die financiering wordt bijeengebracht door de actiefondsen van die aangesloten organisaties;

Amendement    297

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 7 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  ten minste 20 % van de uitgaven in het kader van de operationele programma’s betrekking heeft op interventies in verband met de in artikel 42, onder d) en e), bedoelde doelstellingen;

a)  ten minste 15 % van de uitgaven in het kader van de operationele programma’s betrekking heeft op interventies in verband met de in artikel 42, onder d) en e), bedoelde doelstellingen;

Amendement    298

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 7 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  operationele programma’s omvatten drie of meer acties die verband houden met de in artikel 42, onder d) en e), bedoelde doelstellingen;

Amendement    299

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 7 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  ten minste 5 % van de uitgaven in het kader van de operationele programma’s betrekking heeft op interventies in verband met de in artikel 42, onder c), bedoelde doelstelling;

b)  ten minste 1 % van de uitgaven in het kader van de operationele programma’s betrekking heeft op interventies in verband met de in artikel 42, onder c), bedoelde doelstelling;

Amendement    300

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.  Op alle operationele programma’s die zijn goedgekeurd vóór ... [de datum van de inwerkingtreding van deze verordening] zijn de verordeningen op grond waarvan ze zijn goedgekeurd van toepassing tot aan de datum van hun voltooiing, tenzij de producentenorganisatie of de unie van producentenorganisaties op vrijwillige basis besluit de huidige verordening van toepassing te laten zijn.

Amendement    301

Voorstel voor een verordening

Artikel 45 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  financiële bijdragen van:

Schrappen

i)  de leden van de producentenorganisatie en/of de producentenorganisatie zelf; of

 

ii)  unies van producentenorganisaties via de leden van deze unies;

 

Amendement    302

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit en/of unies daarvan kunnen een actiefonds oprichten. Dit fonds wordt gefinancierd met:

1.  Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit en/of unies daarvan kunnen een actiefonds oprichten voor de financiering van door de lidstaten goedgekeurde operationele programma’s. Dit fonds wordt gefinancierd met bijdragen van de producentenorganisatie zelf of de unie van producentenorganisaties en/of de leden ervan plus de in artikel 46 bedoelde financiële steun.

Amendement    303

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  4,5 % van de waarde van de door elke unie van producentenorganisaties op de markt gebrachte productie;

b)  4,5 % van de waarde van de door elke unie van producentenorganisaties op de markt gebrachte productie; en

Amendement    304

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  5 % van de op de markt gebrachte productie:

 

-   voor producentenorganisaties waarvan de op de markt gebrachte productie en het aantal leden in het jaar waarin het operationele programma werd gepresenteerd 25 % hoger ligt dan de gemiddelde op de markt gebrachte productie en het gemiddelde aantal geregistreerde producerende leden tijdens het vorige operationele programma;

 

-   voor het eerste operationele programma van een producentenorganisatie die uit een fusie is ontstaan;

 

-   voor elke transnationale producentenorganisatie of transnationale unie van producentenorganisaties.

Amendement    305

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  5 % van de waarde van de door elke transnationale producentenorganisatie of transnationale unie van producentenorganisaties op de markt gebrachte productie.

Schrappen

Amendement    306

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van de eerste alinea kan de financiële steun van de Unie als volgt worden verhoogd:

In afwijking van de eerste alinea kan de onder a), b) en b bis) bedoelde financiële steun van de Unie worden verhoogd met 0,5 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie, mits dit percentage uitsluitend wordt gebruikt voor een of meer interventies in verband met de in artikel 42, onder c), d), e), g), h) en i), bedoelde doelstellingen;

a)  in het geval van producentenorganisaties kan het percentage worden verhoogd tot 4,6 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie mits het bedrag dat 4,1 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor één of meer interventies die verband houden met de in artikel 42, onder c), d), e), g), h) en i), bedoelde doelstellingen;

 

b)  in het geval van unies van producentenorganisaties kan het percentage worden verhoogd tot 5 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie mits het bedrag dat 4,5 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor één of meer interventies die met de in artikel 42, onder c), d), e), g), h) en i), bedoelde doelstellingen verband houden en door de unie van producentenorganisaties namens haar leden worden uitgevoerd;

 

c)  in het geval van een transnationale producentenorganisatie of een transnationale unie van producentenorganisaties kan het percentage worden verhoogd tot 5,5 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie mits het bedrag dat 5 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor één of meer interventies die met de in artikel 42, onder c), d), e), g), h) en i), bedoelde doelstellingen verband houden en door de transnationale producentenorganisatie of transnationale unie van producentenorganisaties namens haar leden worden uitgevoerd.

 

Amendement    307

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  het gaat om producentenorganisaties die in verschillende lidstaten werkzaam zijn en de interventies in verband met de in artikel 42, onder b) en e), bedoelde doelstellingen transnationaal uitvoeren;

a)  het gaat om producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die in verschillende lidstaten werkzaam zijn en de interventies in verband met de in artikel 42, onder b) en e), bedoelde doelstellingen transnationaal uitvoeren;

Amendement    308

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 3 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  het operationele programma wordt voor het eerst uitgevoerd door een unie van producentenorganisaties die op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is erkend;

d)  het operationele programma wordt voor het eerst uitgevoerd door een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties die in een lidstaat werkzaam is of een unie van producentenorganisaties die in verschillende lidstaten werkzaam is, en die op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is erkend;

Amendement    309

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 3 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)  de producentenorganisatie is werkzaam in berggebieden en insulaire regio’s;

Amendement    310

Voorstel voor een verordening

Artikel 47 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  In regio’s van de lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit in aanzienlijk mindere mate georganiseerd zijn dan het gemiddelde van de Unie, mogen de lidstaten producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, nationale financiële steun toekennen voor een bedrag van ten hoogste 80 % van de in artikel 45, lid 1, onder a) genoemde financiële bijdragen en van ten hoogste 10 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie van een dergelijke producentenorganisatie. De nationale financiële steun komt bovenop het actiefonds.

1.  In regio’s van de lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit in aanzienlijk mindere mate georganiseerd zijn dan het gemiddelde van de Unie, en in insulaire en ultraperifere regio’s, mogen de lidstaten producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, nationale financiële steun toekennen voor een bedrag van ten hoogste 80 % van de in artikel 45, lid 1, onder a) genoemde financiële bijdragen en van ten hoogste 10 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie van een dergelijke producentenorganisatie. De nationale financiële steun komt bovenop het actiefonds.

Amendement    311

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven ten minste één van de in artikel 6, lid 1, genoemde specifieke doelstellingen in de bijenteeltsector na.

De lidstaten streven de in artikel 6, lid 1, genoemde relevante specifieke doelstellingen in de bijenteeltsector na.

Amendement    312

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten voor elke in artikel 6, lid 1, vastgestelde specifieke doelstelling een of meer van de volgende interventietypes in de bijenteeltsector:

1.  In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten een of meer van de volgende interventietypes in de bijenteeltsector:

Amendement    313

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties;

a)  technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties, met inbegrip van de bevordering van goede praktijken, voorlichting en publiciteit en basis- en vervolgopleidingen;

Amendement    314

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  acties ter bestrijding van vijanden van de bijenvolken en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte;

b)  acties ter bestrijding en preventie van vijanden van de bijenvolken en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte en voor een grotere bestendigheid tegen epidemieën;

Amendement    315

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  het opzetten en/of ontwikkelen van nationale netwerken ten behoeve van de bijengezondheid;

Amendement    316

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  acties om laboratoria te ondersteunen bij de analyse van producten van de bijenteelt;

d)  acties om nationale, regionale of lokale laboratoria te ondersteunen bij de analyse van producten van de bijenteelt, verliezen van bijenkolonies of afnemende productiviteit en stoffen die mogelijk toxisch zijn voor bijen;

Amendement    317

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  herstel van het bijenbestand in de Unie;

e)  acties om het bestaande aantal bijenpopulaties in stand te houden of te doen toenemen;

Amendement    318

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van onderzoeksprogramma’s op het gebied van de bijenteelt en de producten van de bijenteelt;

f)  samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de toepassing van onderzoeks- en experimentele programma’s op het gebied van de bijenteelt en de producten van de bijenteelt;

Amendement    319

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)  investeringen in materiële en immateriële activa;

Amendement    320

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h ter)  acties voor de planning van de productie en het afstemmen van het aanbod op de vraag;

Amendement    321

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h quater)  preventiemaatregelen met betrekking tot ongunstige weersomstandigheden;

Amendement    322

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h quinquies)  acties voor aanpassing aan klimaatverandering en ongunstige weersomstandigheden;

Amendement    323

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h sexies)  maatregelen om de samenwerking tussen bijentelers en landbouwers te bevorderen, in het bijzonder met het oog op de vermindering van de effecten van pesticidegebruik;

Amendement    324

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h septies)  energiebesparing, verbetering van de energie-efficiëntie en milieuvriendelijke verpakking;

Amendement    325

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h octies)  het verlagen van de afvalproductie en een beter gebruik en beheer van bij- en afvalproducten;

Amendement    326

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h nonies)  acties ter verbetering van de bestuiving door honingbijen en hun co-existentie met wilde bestuivers, met inbegrip van de aanleg en het behoud van gunstige habitats;

Amendement    327

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h decies)  acties ter bevordering van de genetische diversiteit;

Amendement    328

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter h undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h undecies)  maatregelen ter ondersteuning van jonge of nieuwe bijenhouders.

Amendement    329

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De financiële steun van de Unie voor de in lid 2 bedoelde interventies bedraagt ten hoogste 50 % van de uitgaven. Het resterende gedeelte van de uitgaven is ten laste van de lidstaten.

4.  De financiële steun van de Unie voor de in lid 2 bedoelde interventies bedraagt ten hoogste 75 % van de uitgaven, met uitzondering van de ultraperifere gebieden, waar het maximum 85 % bedraagt. Het resterende gedeelte van de uitgaven is ten laste van de lidstaten.

Amendement    330

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Bij het opstellen van hun strategische GLB-plannen winnen de lidstaten het advies in van vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van de bijenhouderij.

5.  Bij het opstellen van hun strategische GLB-plannen winnen de lidstaten het advies in van vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van de bijenhouderij en de bevoegde autoriteiten.

Amendement    331

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van het aantal bijenkasten op hun grondgebied.

6.  De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van het aantal bijenkasten en/of bijenkolonies op hun grondgebied.

Amendement    332

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  Op alle nationale programma’s die zijn goedgekeurd vóór ... [de datum van de inwerkingtreding van deze verordening] is Verordening (EU) nr. 1308/2013 van toepassing tot aan de datum van hun beoogde voltooiing.

Amendement    333

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften ter aanvulling van de voorschriften van deze afdeling betreffende:

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement    334

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de in artikel 49, lid 6, vastgestelde verplichting voor de lidstaten om de Commissie jaarlijks in kennis te stellen van het aantal bijenkasten op hun grondgebied;

a)  de in artikel 49, lid 6, vastgestelde verplichting voor de lidstaten om de Commissie jaarlijks in kennis te stellen van het aantal bijenkasten en/of bijenkolonies op hun grondgebied;

Amendement    335

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een definitie van het begrip “bijenkast” en methoden voor de berekening van het aantal bijenkasten;

b)  een definitie van het begrip “bijenkast” en methoden voor de berekening van het aantal bijenkasten en bijenkolonies;

Amendement    336

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven een of meer van de volgende doelstellingen in de wijnsector na:

Overeenkomstig de artikelen 5 en 6 streven de lidstaten een of meer van de volgende doelstellingen in de wijnsector na:

Amendement    337

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  het concurrentievermogen van de wijnproducenten van de Unie verbeteren, en onder meer bijdragen aan de verbetering van duurzame productiesystemen en aan de verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) tot en met f) en h);

a)  de economische duurzaamheid en het concurrentievermogen van de wijnproducenten van de Unie verbeteren, overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder a) tot en met c);

Amendement    338

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en de verbetering van duurzame productiesystemen en de verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie, onder andere door wijnbouwers te ondersteunen bij de vermindering van het gebruik van productiemiddelen en de toepassing van meer ecologisch duurzame technieken en teeltmethoden, evenals het behoud van de diversiteit van traditionele soorten in de Unie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) tot en met f);

Amendement    339

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de prestaties van de wijnondernemingen van de Unie en hun aanpassing aan de markteisen verbeteren, alsmede hun concurrentievermogen op het vlak van productie en afzet van wijnbouwproducten vergroten, met inbegrip van energiebesparingen, algemene energie-efficiëntie en duurzame procedés; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met e), g) en h);

b)  de prestaties van de wijnondernemingen van de Unie en hun aanpassing aan de Europese markteisen verbeteren, alsmede hun concurrentievermogen voor de lange termijn op het vlak van productie en afzet van wijnbouwproducten vergroten, met inbegrip van energiebesparingen, algemene energie-efficiëntie en duurzame procedés; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met e), g) en h);

Amendement    340

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  de concentratie van het aanbod verbeteren met het oog op economisch rendement en structurering van de sector, overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, onder b), vastgestelde doelstelling;

Amendement    341

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  bijproducten van de wijnbereiding gebruiken voor industriële en energiedoeleinden om de kwaliteit van wijn uit de Unie te garanderen en tegelijk het milieu te beschermen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

f)  bijproducten en residuen van de wijnbereiding gebruiken voor industriële en energie- of landbouwdoeleinden om de kwaliteit van wijn uit de Unie te garanderen en tegelijk het milieu te beschermen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

Amendement    342

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  het concurrentievermogen van wijnbouwproducten van de Unie in derde landen verbeteren; deze doelstelling houdt verband met de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en h);

h)  het concurrentievermogen van wijnbouwproducten van de Unie in derde landen verbeteren, met inbegrip van de openstelling, diversificatie en consolidatie van de wijnmarkten; deze doelstelling houdt verband met de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en h);

Amendement    343

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 – alinea 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)  de economische duurzaamheid en winstgevendheid verzekeren van de wijnbouw in gebieden met aanzienlijke natuurlijke beperkingen, steile gebieden en minder ontwikkelde gebieden, in overeenstemming met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en h).

Amendement    344

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  herstructurering en omschakeling van wijngaarden, met inbegrip van herbeplanting van wijngaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat, met uitzondering van de gewone vernieuwing van wijngaarden waarbij hetzelfde perceel wordt herbeplant met hetzelfde druivenras en volgens dezelfde teeltmethode van de wijnstokken wanneer wijnstokken aan het eind van hun natuurlijke levenscyclus zijn gekomen;

a)  herstructurering en omschakeling van wijngaarden, met inbegrip van herbeplanting van wijngaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat, of na vrijwillige rooiing voor herbeplanting, met het oog op aanpassing aan de klimaatverandering en ter verbetering van de genetische diversiteit, met uitzondering van de gewone vernieuwing van wijngaarden waarbij hetzelfde perceel wordt herbeplant met hetzelfde druivenras en volgens dezelfde teeltmethode van de wijnstokken wanneer wijnstokken aan het eind van hun natuurlijke levenscyclus zijn gekomen;

Amendement    345

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  aanplanten van wijnstokken op land waarvoor uit hoofde van het in afdeling I, hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgelegde vergunningenstelsel een vergunning is afgegeven, in traditionele, door de lidstaten vast te stellen wijnbouwgebieden die dreigen te verdwijnen, als een maatregel ter bescherming van de diversiteit in de wijnbouw;

Amendement    346

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter)  onderzoek, experimentele productie en andere maatregelen, met name op het gebied van behoud, onderzoek en verbetering van de variaties tussen en binnen de Europese wijndruivenrassen, en activiteiten om de economische opbrengst daarvan te bevorderen;

Amendement    347

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter a quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a quater)  acties om het gebruik van pesticiden te verminderen;

Amendement    348

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter a quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a quinquies)  acties om het nemen van risico’s te beperken voor wijnbouwers die zich ertoe verbinden hun werkwijzen en hun systeem van producten grondig te wijzigen om op duurzamere wijze te produceren, waaronder het toevoegen van structurele en biologische diversiteit;

Amendement    349

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  materiële en immateriële investeringen in verwerkingsinstallaties en de infrastructuur van wijnhuizen, alsmede afzetstructuren en -instrumenten.

b)  materiële en immateriële investeringen in wijnbouwbedrijven, onder andere in steile en terrasvormige gebieden, met uitzondering van de handelingen die vallen onder het interventietype als omschreven in artikel 52, lid 1, onder a), en in verwerkingsinstallaties en de infrastructuur van wijnhuizen, alsmede afzetstructuren en -instrumenten; met dergelijke investeringen kan worden beoogd de wijngaarden te beschermen tegen klimaatrisico’s en de bedrijven aan nieuwe wettelijke vereisten van de Unie aan te passen;

Amendement    350

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  oogstverzekeringen tegen inkomensverlies als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met natuurrampen worden gelijkgesteld, ongunstige weeromstandigheden, dieren, plantenziekten of plagen;

d)  oogstverzekeringen tegen inkomensverlies als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met natuurrampen worden gelijkgesteld, ongunstige weersomstandigheden, dieren, plantenziekten of plagen, waarbij er tegelijk voor wordt gezorgd dat begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen;

Amendement    351

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  materiële en immateriële investeringen in innovatie waarbij innovatieve producten en bijproducten van de wijnbereiding en innovatieve procedés en technologieën worden ontwikkeld, alsmede andere investeringen die in elk stadium van de toeleveringsketen waarde toevoegen en onder meer gericht zijn op kennisuitwisseling;

e)  materiële en immateriële investeringen in digitalisering en innovatie waarbij innovatieve producten en technologische processen die verband houden met de producten in deel II van bijlage VII van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of met bijproducten van de wijnbereiding en innovatieve procedés en technologieën worden ontwikkeld, alsmede andere investeringen die in elk stadium van de toeleveringsketen waarde toevoegen en onder meer gericht zijn op kennisuitwisseling en/of bijdragen aan de aanpassing aan de klimaatverandering;

Amendement    352

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)  materiële en immateriële investeringen in installaties en procedures voor de methanisering en compostering van de residuen van wijnbereiding;

Amendement    353

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  voorlichtingsacties over wijnen van de Unie die in de lidstaten worden uitgevoerd en verantwoord wijngebruik aanmoedigen of kwaliteitsregelingen van de Unie betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen bevorderen;

g)  voorlichtingsacties over wijnen van de Unie die in de lidstaten worden uitgevoerd en verantwoord wijngebruik aanmoedigen;

Amendement    354

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

g bis)  acties waarmee een betere kennis van de markten wordt beoogd, zoals de uitvoering van economische en reglementaire studies van de bestaande markten, alsook acties ter bevordering van wijntoerisme, die bedoeld zijn om de reputatie van Europese wijngaarden te verbeteren;

Amendement    355

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter h – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  afzetbevordering in derde landen, bestaande uit één of meer van het onderstaande:

h)  afzetbevordering en communicatie in derde landen, bestaande uit een of meer van de onderstaande acties en activiteiten die gericht zijn op de verbetering van het concurrentievermogen van de wijnsector en de openstelling, diversificatie of consolidatie van de markten:

Amendement    356

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter h – punt iv

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iv)  onderzoek naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming van de afzetmogelijkheden;

iv)  onderzoek naar nieuwe of bestaande markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming en consolidatie van de afzetmogelijkheden;

Amendement    357

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter h – punt vi

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

vi)  opstelling van technische dossiers, met inbegrip van laboratoriumtests en beoordelingen inzake oenologische procedés, fytosanitaire en hygiënevoorschriften en andere voorschriften van derde landen voor de invoer van producten van de wijnsector, om de toegang tot de markten van derde landen te vergemakkelijken;

vi)  opstelling van technische dossiers, met inbegrip van laboratoriumtests en beoordelingen inzake oenologische procedés, fytosanitaire en hygiënevoorschriften en andere voorschriften van derde landen voor de invoer van producten van de wijnsector, om de beperking van de toegang tot de markten van derde landen te voorkomen of deze toegang mogelijk te maken;

Amendement    358

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)  acties om het watergebruik en -beheer te verbeteren;

Amendement    359

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i ter)  biologische productie;

Amendement    360

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i quater)  geïntegreerde productie;

Amendement    361

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i quinquies)  precisie- of gedigitaliseerde productie;

Amendement    362

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i sexies)  bodembehoud en verbetering van het koolstofgehalte in de bodem;

Amendement    363

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i septies)  aanleg of instandhouding van habitats die bevorderlijk zijn voor de biodiversiteit of voor het behoud van het landschap, met inbegrip van de instandhouding van de historische kenmerken daarvan;

Amendement    364

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i octies)  verbetering van de weerstand tegen plagen en ziekten in de wijnbouw;

Amendement    365

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i nonies)  afvalvermindering en verbetering van afvalbeheer.

Amendement    366

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De onder h) van de eerste alinea bedoelde bevorderingsmaatregelen hebben alleen betrekking op wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding en op wijn met een aanduiding van het wijndruivenras.

Amendement    367

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten onderbouwen in hun strategische GLB-plannen de door hen voor de wijnsector gekozen doelstellingen en interventietypes. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes.

2.  De lidstaten onderbouwen in hun strategische GLB-plannen de door hen voor de wijnsector gekozen doelstellingen en interventietypes. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes. De lidstaten kunnen specifieke bepalingen vastleggen voor de namens alle betrokken ondernemingen uitgevoerde voorlichtings- en promotieacties van de beheersorganen van de beschermde geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen, met name met betrekking tot de maximale duur van deze acties.

Amendement    368

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De financiële steun van de Unie voor de in artikel 52, lid 1, onder a), bedoelde herstructurering en omschakeling van wijngaarden bedraagt hoogstens 50 % van de werkelijke kosten van de herstructurering en omschakeling van de wijngaarden, dan wel 75 % van de werkelijke kosten van de herstructurering en omschakeling van wijngaarden in minder ontwikkelde regio’s.

De financiële steun van de Unie voor de in artikel 52, lid 1, onder a), bedoelde herstructurering en omschakeling van wijngaarden bedraagt hoogstens 50 % van de werkelijke kosten van de vrijwillige herstructurering en omschakeling van de wijngaarden, dan wel 75 % van de werkelijke kosten van de verplichte herstructurering en omschakeling van wijngaarden.

Amendement    369

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  50 % van de subsidiabele investeringskosten in de minder ontwikkelde regio’s;

a)  50 % van de subsidiabele investeringskosten in de minder ontwikkelde regio’s, wijngaarden op steile hellingen en in de insulaire gebieden anders dan die bedoeld onder c) en d) van dit lid;

Amendement    370

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  75 % van de subsidiabele investeringskosten in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU;

c)  85 % van de subsidiabele investeringskosten in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU;

Amendement    371

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De financiële steun van de Unie voor de in artikel 52, lid 1, onder a bis), a ter), a quater), f bis), j), k), l), m), n), o), p), en q), genoemde doelstellingen bedraagt ten hoogste 50 % van de directe of subsidiabele kosten.

Amendement    372

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 5 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  50 % van de subsidiabele investeringskosten in de minder ontwikkelde regio’s;

a)  50 % van de subsidiabele investeringskosten in de minder ontwikkelde regio’s, wijngaarden op steile hellingen en in de insulaire gebieden anders dan die bedoeld onder c) en d) van dit lid;

Amendement    373

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 5 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  75 % van de subsidiabele investeringskosten in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU;

c)  85 % van de subsidiabele investeringskosten in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349, lid 1, VWEU;

Amendement    374

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in de eerste alinea bedoelde financiële steun van de Unie ten belope van het maximumpercentage wordt enkel verleend aan kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG; hij kan evenwel aan alle ondernemingen worden toegekend in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU en de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013.

Schrappen

Amendement    375

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 5 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor ondernemingen die niet onder artikel 2, lid 1, van titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG vallen en minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen EUR hebben, worden de in de eerste alinea bedoelde maxima gehalveerd.

De maxima uit de eerste alinea kunnen worden verlaagd voor investeringen die worden gedaan door bedrijven die geen micro-, kleine of middelgrote ondernemingen zijn. Deze maxima kunnen echter gelden voor alle ondernemingen in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU en de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013.

Amendement    376

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De financiële steun van de Unie voor voorlichtingsacties en afzetbevordering als bedoeld in artikel 52, lid 1, onder g) en h), bedraagt hoogstens 50 % van de subsidiabele uitgaven.

6.  De financiële steun van de Unie voor voorlichtingsacties en afzetbevordering als bedoeld in artikel 52, lid 1, onder g) en h), bedraagt hoogstens 50 % van de subsidiabele uitgaven. De lidstaten kunnen een differentiatie vaststellen op grond van de omvang van de ondernemingen, met als doel de steun voor kleine en middelgrote ondernemingen te maximaliseren.

Amendement    377

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De betrokken lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen een minimumpercentage aan uitgaven vast voor acties die gericht zijn op milieubescherming, aanpassing aan de klimaatverandering, verbetering van de duurzaamheid van de productiesystemen en -processen, verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie, energiebesparing en verbetering van de algemene energie-efficiëntie in de wijnsector.

4.  De betrokken lidstaten zorgen er in hun strategische GLB-plannen voor dat minstens 5 % van de uitgaven bestemd is voor of dat ten minste één actie wordt goedgekeurd om de doelstellingen te behalen ten gunste van milieubescherming, aanpassing aan de klimaatverandering, verbetering van de duurzaamheid van de productiesystemen en -processen, verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie, energiebesparing en verbetering van de algemene energie-efficiëntie in de wijnsector, in overeenstemming met de in artikel 51, onder a bis), b) en f) vastgelegde doelstellingen.

Amendement    378

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  Op alle programma’s die zijn goedgekeurd vóór ... [de inwerkingtreding van deze verordening] is Verordening (EU) nr. 1308/2013 van toepassing tot aan de datum van hun beoogde voltooiing.

Amendement    379

Voorstel voor een verordening

Artikel 55 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat omschrijft in zijn strategisch GLB-plan een of meer van de in artikel 60 bedoelde interventietypes waarmee de door hem gekozen en in lid 1 vastgestelde doelstellingen worden nagestreefd. Hij omschrijft de interventies binnen de gekozen interventietypes. De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat motiveert in zijn strategisch GLB-plan de keuze van de doelstellingen, interventietypes en interventies om aan die doelstellingen te voldoen.

2.  De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat omschrijft in zijn strategisch GLB-plan een of meer van de in artikel 60 bedoelde interventietypes waarmee de door hem gekozen en in lid 1 vastgestelde doelstellingen worden nagestreefd. Hij omschrijft de interventies binnen de gekozen interventietypes. De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat motiveert in zijn strategisch GLB-plan de keuze van de doelstellingen, interventietypes en interventies om aan die doelstellingen te voldoen, zonder de ex-ante-evaluatie, de strategische milieueffectbeoordeling (SMEB) in de zin van artikel 103, lid 1, of de SWOT-analyse in de zin van artikel 103, lid 2, te hoeven uitvoeren.

Amendement    380

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  vermindering van de milieueffecten van de olijventeelt en bijdrage van de olijventeelt aan klimaatactie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

c)  vermindering van de milieueffecten van de olijventeelt en bijdrage van de olijventeelt aan klimaatactie en de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

Amendement    381

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder f);

d)  verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en f);

Amendement    382

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  crisispreventie en -beheer, gericht op de verbetering van de weerstand tegen plagen en het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten voor olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder h).

f)  crisispreventie en -beheer, gericht op de verbetering van de weerstand tegen plagen en het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten voor olijfolie en tafelolijven, met inbegrip van de verbetering van de preventie van en weerstand tegen plagen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c).

Amendement    383

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Om de in artikel 56 genoemde doelstellingen na te streven, kiezen de in artikel 82, lid 4, genoemde lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de in artikel 60 genoemde interventietypes. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes.

1.  Om de in artikel 56 genoemde doelstellingen na te streven, kiezen de in artikel 82, lid 4, genoemde lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de in artikel 60 genoemde interventietypes, die moeten worden gedefinieerd op het niveau van de lidstaat. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes.

Amendement    384

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De door de lidstaten omschreven interventies als bedoeld in artikel 82, lid 4, worden uitgevoerd door middel van goedgekeurde operationele programma’s van producentenorganisaties en/of unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Hiertoe zijn de artikelen 61 en 62 van deze verordening van toepassing.

2.  De door de lidstaten omschreven interventies als bedoeld in artikel 82, lid 4, worden uitgevoerd door middel van goedgekeurde operationele programma’s van producentenorganisaties en/of unies van producentenorganisaties en/of brancheorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Hiertoe zijn de artikelen 61 en 62 van deze verordening van toepassing.

Amendement    385

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  In afwijking van lid 2 kunnen de in artikel 82, lid 4, bedoelde lidstaten de invoering van operationele programma’s toevertrouwen aan brancheorganisaties die zijn erkend op grond van artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, als dergelijke organisaties al een soortgelijk programma hebben ingevoerd op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Amendement    386

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  75 % van de werkelijk gedane uitgaven voor de interventietypes als bedoeld in artikel 60, lid 1, onder f) en h), wanneer het operationeel programma wordt uitgevoerd in ten minste drie derde landen of niet-producerende lidstaten door producentenorganisaties uit ten minste twee producerende lidstaten; 50 % van de werkelijk gedane uitgaven wanneer deze voorwaarde niet vervuld is voor dit interventietype.

d)  85 % van de werkelijk gedane uitgaven voor de interventietypes als bedoeld in artikel 60, lid 1, onder f) en h), wanneer het operationeel programma wordt uitgevoerd in ten minste drie derde landen of niet-producerende lidstaten door producentenorganisaties of door unies van producentenorganisaties uit ten minste twee producerende lidstaten; 50 % van de werkelijk gedane uitgaven wanneer deze voorwaarde niet vervuld is voor dit interventietype.

Amendement    387

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  Voor insulaire gebieden worden de onder a) tot en met d) genoemde percentages met 10 % verhoogd.

Amendement    388

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten waarborgen aanvullende financiering van ten hoogste 50 % van de kosten die niet door de financiële steun van de Unie worden gedekt.

Schrappen

Amendement    389

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven een of meer van de volgende doelstellingen in de in artikel 39, onder f), bedoelde andere sectoren na:

Overeenkomstig de artikelen 5 en 6 streven de lidstaten een of meer van de volgende doelstellingen in de in artikel 39, onder f), bedoelde andere sectoren na:

Amendement    390

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  productieplanning, aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat kwaliteit en hoeveelheid betreft, optimalisatie van de productiekosten en van het rendement op investeringen en stabilisatie van de producentenprijzen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

a)  productieplanning, aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat kwaliteit, hoeveelheid en diversiteit betreft, optimalisatie van de productiekosten en van het rendement op investeringen en stabilisatie van de producentenprijzen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

Amendement    391

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de betrokken producten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

b)  concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de betrokken producten, en bevordering van de collectieve onderhandeling van contracten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

Amendement    392

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken en productietechnieken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

c)  toepassing, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de resistentie tegen plagen en dierziekten en klimaatbestendigheid, genetische diversiteit, bescherming van de bodem, verbetering van de bioveiligheid en terugdringing van het gebruik van antimicrobiële stoffen, evenals innovatieve praktijken en productietechnieken die het economisch concurrentievermogen op de lange termijn vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c), d), e), f) en i);

Amendement    393

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden en van normen inzake dierenwelzijn, milieuvriendelijke en plaagbestendige teeltmethoden, productietechnieken en productiemethoden, vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden en van normen inzake dierenwelzijn, milieuvriendelijke en plaagbestendige teeltmethoden, resistentie tegen dierziekten, productietechnieken en productiemethoden, vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen; reductie van broeikasgasemissies en verbetering van de energie-efficiëntie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

Amendement    394

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d);

e)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, met inbegrip van de preventie en het beheer van tropische ziekten en zoönosen, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d);

Amendement    395

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

f)  verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de marktsegmentatie, en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

Amendement    396

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  afzetbevordering en afzet van de producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 40, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

g)  afzetbevordering en afzet van de producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

Amendement    397

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  crisispreventie en risicobeheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c).

h)  crisispreventie en risicobeperking en -beheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c);

Amendement    398

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)  voorkomen van aanvallen op vee door roofdiersoorten;

Amendement    399

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter h ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h ter)  bijdragen aan de strategie van de Unie ter bevordering van eiwithoudende gewassen, met name voedergewassen en leguminosen.

Amendement    400

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Ten aanzien van de in artikel 59, onder a) tot en met g), bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

1.  Ten aanzien van de in artikel 56, onder a) tot en met f), en in artikel 59, onder a) tot en met g), bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

Amendement    401

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  bodembehoud, met inbegrip van verbetering van het koolstofgehalte in de bodem;

i)  bodembehoud, met inbegrip van het voorkomen van bodemdegradatie en de verbetering van koolstofvastlegging in de bodem;

Amendement    402

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  verbetering van het watergebruik en -beheer, met inbegrip van waterbesparing en drainage;

ii)  verbetering van het gebruik en deugdelijk beheer van water, met inbegrip van waterbesparing en drainage, hetgeen bijdraagt aan een goede toestand van waterreservoirs;

Amendement    403

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt iv

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iv)  energiebesparing en verhoging van de energie-efficiëntie;

iv)  energiebesparing en verhoging van de energie-efficiëntie, waaronder het gebruik van hernieuwbare energiebronnen zoals het duurzame gebruik van landbouwafval;

Amendement    404

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt iv bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

iv bis)  vermindering van vervuilende en broeikasgassen;

Amendement    405

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt v

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

v)  milieuvriendelijke verpakking;

v)  milieuvriendelijke verpakking en vermindering van verpakkingsafval;

Amendement    406

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt vi

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

vi)  gezondheid en welzijn van dieren;

vi)  bioveiligheid, bescherming van de gezondheid en het welzijn van dieren;

Amendement    407

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt vii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

vii bis)  preventie en beheer van tropische ziekten en zoönosen;

Amendement    408

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt viii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

viii)  verbetering van de weerstand tegen plagen;

viii)  verbetering van de weerstand tegen plagen door middel van beheerspraktijken en de bestrijding van dierziekten;

Amendement    409

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt ix

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ix)  vermindering van de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden;

ix)  vermindering van de risico’s, de effecten en de afhankelijkheid van het gebruik van pesticiden;

Amendement    410

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt x

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

x)  aanleg en behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit;

x)  aanleg en behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit, en bevordering van lokale variëteiten;

Amendement    411

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt x bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

x bis)  vermindering van het gebruik van antimicrobiële stoffen;

Amendement    412

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt x ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

x ter)  verbetering van de teelt-, oogst- en leveringsomstandigheden van producten;

Amendement    413

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt x quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

x quater)  acties voor opvolging en kennis van en toezicht op de markten;

Amendement    414

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt x quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

x quinquies)  voorkoming van aanvallen op vee door roofdiersoorten.

Amendement    415

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering,

b)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de biodiversiteit, de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering, de bestrijding van en het verhogen van de weerstand tegen plagen en dierziekten, evenals de verbetering van de kwaliteit van het product;

Amendement    416

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  geïntegreerde productie;

Amendement    417

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  acties om de duurzaamheid en efficiëntie van het vervoer en de opslag te verbeteren van producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 40, onder f),

e)  acties om de duurzaamheid en efficiëntie van het vervoer en de opslag te verbeteren van producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f);

Amendement    418

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  invoering van traceerbaarheids- en certificeringssystemen, met name monitoring van de kwaliteit van de aan de eindverbruikers verkochte producten.

h)  invoering van traceerbaarheid in de hele productieketen en certificeringssystemen, met name monitoring van de kwaliteit van de aan de eindverbruikers verkochte producten, met inbegrip van de traceerbaarheid van de oorsprong van olijven en olie tijdens de verschillende stadia van de productieketen, en informatie over productiemethoden;

Amendement    419

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)  uitvoering van fytosanitaire en veterinaire protocollen van derde landen.

Amendement    420

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Ten aanzien van de in artikel 59, onder h), bedoelde doelstelling kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

2.  Ten aanzien van de in artikel 56, onder f), en in artikel 59, onder h), bedoelde doelstelling kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

Amendement    421

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren;

b)  investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren en een betere afstemming van vraag en aanbod;

Amendement    422

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  collectieve opslag van producten die zijn geproduceerd door een producentenorganisatie of door leden van een producentenorganisatie;

c)  collectieve opslag van producten die zijn geproduceerd door een producentenorganisatie of door leden van een producentenorganisatie, evenals de behandeling van producten om de opslag ervan te vergemakkelijken;

Amendement    423

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  herbeplanting van boomgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat of ter aanpassing aan de klimaatverandering;

d)  herbeplanting van boomgaarden of olijfgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat of ter aanpassing aan de klimaatverandering;

Amendement    424

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  steunmaatregelen voor de gezondheid en het welzijn van dieren;

Amendement    425

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 2 – letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d ter)  herstel van de veestapel nadat er om gezondheidsredenen verplicht dieren zijn afgemaakt of na verliezen als gevolg van natuurrampen;

Amendement    426

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 2 – letter d quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quater)  verbetering van genetische hulpbronnen;

Amendement    427

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 2 – letter d quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quinquies)  verlenging van de verplichte sanitaire leegstand op landbouwbedrijven vanwege een dierziektencrisis;

Amendement    428

Voorstel voor een verordening

Artikel 61 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De lidstaten zien erop toe dat de interventies die verband houden met de doelstelling als bedoeld in artikel 59, onder h), niet meer dan één derde uitmaken van de totale uitgaven in het kader van de operationele programma’s van producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties.

7.  De lidstaten zien erop toe dat de interventies die verband houden met de doelstelling als bedoeld in artikel 59, onder h), niet meer dan 50 % uitmaken van de totale uitgaven in het kader van de operationele programma’s van producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties.

Amendement    429

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Actiefondsen

Actiefondsen door producentenorganisaties

Amendement    430

Voorstel voor een verordening

Artikel 63 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De in lid 1 bepaalde limiet van 50 % wordt verhoogd naar 60 % voor producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties die zijn erkend uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013, voor de eerste vijf jaar na het jaar van de erkenning en voor producentenorganisaties die uitsluitend in gebieden met natuurlijke beperkingen werkzaam zijn.

Amendement    431

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen;

a)  agro-ecologische duurzaamheid, maatregelen voor de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering en andere beheersverbintenissen;

Amendement    432

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven;

e)  vestiging van jonge en van nieuwe landbouwers en het opstarten en ontwikkelen van duurzame plattelandsbedrijven;

Amendement    433

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  vrouwen in plattelandsgebieden;

Amendement    434

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  kennisuitwisseling en informatie;

h)  kennisuitwisseling en informatie; en

Amendement    435

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)  installatie van digitale technologieën;

Amendement    436

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen

Agro-ecologische duurzaamheid, maatregelen voor de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering en andere beheersverbintenissen

Amendement    437

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor agro-ecologisch duurzame praktijken, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, waaronder de preventie van natuurlijke risico’s, en andere beheersverbintenissen, zoals bosbouw, bescherming en verbetering van de genetische hulpbronnen, en gezondheid en welzijn van dieren, onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    438

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit interventietype beschikbaar stellen op hun gehele grondgebied in overeenstemming met hun specifieke nationale, regionale of plaatselijke behoeften.

3.  De lidstaten stellen steun in het kader van dit interventietype beschikbaar op hun gehele grondgebied in overeenstemming met hun specifieke nationale, regionale of plaatselijke behoeften. Die steun is beperkt tot de in bijlage IXa bis vastgestelde maximumbedragen.

Amendement    439

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De lidstaten kennen alleen betalingen toe aan landbouwers en andere begunstigden die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die geacht worden bevorderlijk te zijn voor het bereiken van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

4.  De lidstaten kennen alleen betalingen toe aan landbouwers, groepen landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen, zoals de passende bescherming van wetlands en organische bodems, aangaan die geacht worden bevorderlijk te zijn voor het bereiken van de relevante specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1. Regelingen die specifiek zijn gericht op lokale milieuomstandigheden en -behoeften en die, in voorkomend geval, bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de in bijlage XI vermelde wetgeving kunnen voorrang krijgen.

Amendement    440

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 5 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  verder gaan dan de minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn en andere verplichte vereisten die zijn vastgesteld in het nationale recht en het recht van de Unie;

b)  verder gaan dan de relevante minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn, preventie van antimicrobiële resistentie en andere relevante verplichte vereisten die zijn vastgesteld in het recht van de Unie;

Amendement    441

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 5 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  verschillend zijn van de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 28.

d)  verschillend zijn van of een aanvulling vormen op de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 28, waarbij wordt gegarandeerd dat er geen sprake is van dubbele financiering.

Amendement    442

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de gemaakte kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen. Waar nodig kunnen zij ook transactiekosten dekken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten steun toekennen in de vorm van een forfaitair bedrag of een eenmalige betaling per eenheid. De betalingen worden jaarlijks toegekend.

6.  De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de gemaakte kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen. Daarnaast bieden de lidstaten een financiële prikkel aan de begunstigden en waar nodig kunnen zij ook transactiekosten dekken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten steun toekennen in de vorm van een forfaitair bedrag of een eenmalige betaling per eenheid, of per dier, bijenkast of andere gedefinieerde eenheid. De betalingen worden jaarlijks toegekend.

Amendement    443

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  De hoogte van de betalingen varieert naargelang de mate van duurzaamheid die met elke praktijk of het geheel van praktijken wordt nagestreefd, op basis van niet-discriminerende criteria, teneinde een doeltreffende stimulans voor deelname te creëren. De lidstaten kunnen de betalingen ook differentiëren, rekening houdend met de aard van de voor de landbouwactiviteiten ongunstige beperkingen als gevolg van de aangegane verbintenissen en aansluitend bij de verschillende landbouwsystemen.

Amendement    444

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De lidstaten kunnen collectieve regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen stimuleren en ondersteunen die landbouwers moeten aansporen om op grotere schaal en op meetbare wijze te zorgen voor een aanzienlijke kwalitatieve verbetering van het milieu.

7.  De lidstaten kunnen vrijwillige collectieve regelingen en een combinatie van beheersverbintenissen in de vorm van lokaal aangestuurde regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen stimuleren en ondersteunen, onder meer met behulp van een territoriale aanpak, die landbouwers en groepen landbouwers moeten aansporen om op grotere schaal en op meetbare wijze te zorgen voor een aanzienlijke kwalitatieve verbetering van het milieu. Ze voeren alle nodige middelen op het gebied van advies, opleiding en kennisoverdracht in om bijstand te verlenen aan landbouwers die hun productiesystemen veranderen.

Amendement    445

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De verbintenissen worden aangegaan voor een periode van vijf tot zeven jaar. Als dat nodig is om de nagestreefde milieuvoordelen te bereiken of te behouden, kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen evenwel voor bepaalde soorten verbintenissen een langere periode vaststellen, onder meer door te voorzien in een jaarlijkse verlenging ervan na afloop van de eerste periode. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk op de periode van de eerste verbintenis aansluiten een kortere periode vaststellen in hun strategische GLB-plannen.

8.  De verbintenissen worden doorgaans aangegaan voor een periode van vijf tot zeven jaar. Als dat nodig is om de nagestreefde milieuvoordelen te bereiken of te behouden, onder meer rekening houdend met het langetermijnkarakter van bosbouw, kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen evenwel voor bepaalde soorten verbintenissen een langere periode vaststellen, onder meer door te voorzien in een jaarlijkse verlenging ervan na afloop van de eerste periode. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk op de periode van de eerste verbintenis aansluiten een kortere periode vaststellen in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    446

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  Indien in het kader van dit type interventies steun wordt verleend voor agromilieuklimaatverbintenissen, verbintenissen tot omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007, en bosmilieu- en klimaatdiensten, stellen de lidstaten een betaling per hectare vast.

9.  Indien in het kader van dit type interventies steun wordt verleend voor agromilieuklimaatverbintenissen, onder meer verbintenissen tot omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007, geïntegreerde gewasbescherming, de bescherming van boslandbouwsystemen, en bosmilieu- en klimaatdiensten, stellen de lidstaten een betaling per hectare vast.

Amendement    447

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10.  De lidstaten zorgen ervoor dat personen die in het kader van dit type interventies verrichtingen uitvoeren, toegang hebben tot de kennis en informatie die nodig zijn bij de uitvoering van zulke verrichtingen.

10.  De lidstaten zorgen ervoor dat personen die in het kader van dit type interventies verrichtingen uitvoeren, beschikken over de relevante kennis en informatie die nodig zijn bij de uitvoering van zulke verrichtingen en dat passende opleidingen beschikbaar worden gesteld aan personen die dat nodig hebben, evenals toegang tot deskundigheid om bijstand te verlenen aan landbouwers die zich ertoe verbinden hun productiesystemen te wijzigen.

Amendement    448

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen, waaronder bergachtige gebieden en insulaire regio’s, onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de relevante specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

Amendement    449

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Deze betalingen worden verleend aan echte landbouwers voor gebieden die overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn aangewezen.

2.  Deze betalingen worden verleend aan actieve landbouwers voor gebieden die overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn aangewezen en door de oorlog getroffen gebieden in de Republiek Kroatië.

Amendement    450

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  In het geval van een rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de steun toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfsleider hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendement    451

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied.

3.  De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied. Daarnaast kunnen de lidstaten begunstigden een financiële prikkel bieden om ze aan te sporen hun landbouwpraktijken in deze gebieden voort te zetten. Het steunbedrag kan worden aangepast om rekening te houden met de ernst van de natuurlijke beperkingen die de landbouwactiviteit en het landbouwsysteem aantasten. Bij de betalingen kan, wanneer dit relevant blijkt, ook rekening worden gehouden met sociaal-economische en ecologische factoren. De lidstaten zorgen ervoor dat de berekeningen adequaat en nauwkeurig zijn en vooraf zijn vastgesteld op basis van een eerlijke berekeningsmethode.

Amendement    452

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land.

5.  De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land en zijn beperkt tot de minimum- en maximumbedragen die zijn vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement    453

Voorstel voor een verordening

Artikel 67 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van vereisten die voorvloeien uit de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG of Richtlijn 2000/60/EG onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van vereisten die voortvloeien uit de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG of Richtlijn 2000/60/EG onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de relevante specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

Amendement    454

Voorstel voor een verordening

Artikel 67 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Deze betalingen kunnen worden verleend aan landbouwers, bosbezitters en andere grondbeheerders met betrekking tot de in lid 1 bedoelde gebieden met nadelen.

2.  Deze betalingen kunnen worden verleend aan landbouwers, groepen landbouwers, bosbezitters en groepen bosbezitters. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de betalingen tevens worden toegekend aan andere grondbeheerders.

Amendement    455

Voorstel voor een verordening

Artikel 67 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  In het geval van een rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de steun toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfsleider hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendement    456

Voorstel voor een verordening

Artikel 67 – lid 5 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  ten aanzien van de beperkingen als gevolg van Richtlijn 2000/60/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, met uitzondering van RBE 2 als bedoeld in bijlage III, en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die zijn vastgesteld overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel, en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal.

b)  ten aanzien van de beperkingen als gevolg van Richtlijn 2000/60/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, met uitzondering van RBE 1 als bedoeld in bijlage III, en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die zijn vastgesteld overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel, en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal.

Amendement    457

Voorstel voor een verordening

Artikel 67 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land.

6.  De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land en zijn beperkt tot de maximumbedragen die zijn vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement    458

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Om voor Elfpo-steun in aanmerking te komen, worden de investeringsacties voorafgegaan door een beoordeling van de te verwachten milieueffecten volgens het recht dat specifiek is voor deze soort investering, in gevallen waarin de investering waarschijnlijk nadelige gevolgen zal hebben voor het milieu.

Amendement    459

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken voor materiële en/of immateriële investeringen, die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6. Steun voor de bosbouwsector wordt gebaseerd op een bosbeheerplan of gelijkwaardig instrument.

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken voor materiële en/of immateriële investeringen, met inbegrip van collectieve investeringen, die bijdragen tot de verwezenlijking van de relevante specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6. Steun voor de bosbouwsector wordt gebaseerd op een bosbeheerplan, waarin de eis is opgenomen dat aan de lokale ecosystemen aangepaste soorten worden aangeplant, of een gelijkwaardig instrument wanneer er sprake is van bedrijven die groter zijn dan een bepaalde, door de lidstaten vast te stellen omvang.

Amendement    460

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De lidstaten kunnen prioriteit geven aan investeringen door jonge landbouwers uit hoofde van dit artikel.

Amendement    461

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  aankoop van dieren en zaai- en pootgoed van eenjarige gewassen alsook het planten daarvan, anders dan ten behoeve van het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen;

d)  aankoop van dieren, met uitzondering van dieren die in plaats van machines worden gebruikt voor landschapsbehoud en voor bescherming tegen grote roofdieren;

Amendement    462

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  aankoop van zaai- en pootgoed van eenjarige gewassen alsook het planten daarvan, anders dan ten behoeve van het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen;

Amendement    463

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  investeringen in irrigatie die niet verenigbaar zijn met het bereiken van een goede toestand van waterlichamen, als vastgesteld in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG, met inbegrip van uitbreiding van irrigatiegebieden met betrekking tot waterlichamen waarvan de toestand als minder dan goed is aangemerkt in het betrokken stroomgebiedsbeheersplan;

Schrappen

Amendement    464

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  investeringen in grote infrastructuurprojecten die geen deel uitmaken van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën;

g)  investeringen in grote infrastructuurprojecten die geen deel uitmaken van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën. De lidstaten kunnen ook voorzien in specifieke afwijkingen voor investeringen in breedband wanneer duidelijke criteria de complementariteit met steun uit hoofde van andere Unie-instrumenten waarborgen;

Amendement    465

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)  investeringen die niet verenigbaar zijn met de wetgeving inzake gezondheid en welzijn van dieren of met Richtlijn 91/676/EEG;

Amendement    466

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – letter h ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h ter)  investeringen in de productie van bio-energie die niet verenigbaar zijn met de duurzaamheidscriteria van de richtlijn hernieuwbare energie.

Amendement    467

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

In afwijking van het bepaalde onder a) tot en met h) van de eerste alinea kunnen de lidstaten voorzien in afwijkingen in insulaire regio’s, met inbegrip van ultraperifere gebieden, om de nadelen die samenhangen met het insulaire karakter of de verafgelegen ligging aan te pakken.

Amendement    468

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten beperken de steun tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten.

De lidstaten beperken de steun tot het maximumpercentage van de subsidiabele kosten als vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement    469

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  bebossing en niet-productieve investeringen die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

a)  bebossing, de invoering van boslandbouwsystemen en niet-productieve investeringen, onder meer herverkaveling, die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

Amendement    470

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  investeringen in het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen en investeringen in passende preventieve acties in bossen en op het platteland.

c)  investeringen in het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel dat is beschadigd na branden en andere natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen, waaronder stormen, overstromingen, plagen en ziekten, en het herstel van bossen door het ruimen van mijnen, en investeringen in passende preventieve acties in bossen en op het platteland, evenals investeringen in het behoud van de gezondheid van bossen;

Amendement    471

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  investeringen in innovatieve productietechnieken en -systemen die bijdragen aan de doelstellingen van artikel 6, lid 1, onder a), b), d), e) en f);

Amendement    472

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c ter)  investeringen ten gunste van de bescherming van kuddes tegen roofdieren;

Amendement    473

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter c quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c quater)  investeringen in ultraperifere gebieden en gebieden met natuurlijke beperkingen, onder meer bergachtige gebieden en insulaire regio’s;

Amendement    474

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter c quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c quinquies)  investeringen in verband met dierenwelzijn.

Amendement    475

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 68 bis

 

Investeringen in irrigatie

 

1.   Onverminderd artikel 68 van deze verordening worden in het geval van irrigatie in nieuwe en bestaande geïrrigeerde gebieden en drooggelegde gebieden alleen investeringen die aan de voorwaarden in dit artikel voldoen, als subsidiabel beschouwd.

 

2.   Een stroomgebiedsbeheersplan, zoals vereist onder de voorwaarden van Richtlijn 2000/60/EG, moet aan de Commissie ter kennis zijn gebracht voor het gehele gebied waarin de investering moet worden uitgevoerd en in elk ander gebied waarin deze investering gevolgen voor het milieu kan hebben. De maatregelen van het stroomgebiedsbeheersplan die overeenkomstig artikel 11 van die richtlijn worden uitgevoerd en die relevant zijn voor de landbouwsector, moeten in het betrokken programma van maatregelen omschreven zijn.

 

3.   Als onderdeel van de investering moet het door middel van watermeting mogelijk zijn, of zal het mogelijk zijn, om in het kader van de gesteunde investering het waterverbruik te meten.

 

4.   Een investering in de verbetering van een bestaande irrigatie-installatie of een onderdeel van irrigatie-infrastructuur is alleen subsidiabel indien uit een ex-antebeoordeling is gebleken dat hierdoor, afgaande op de technische parameters van de bestaande installatie of infrastructuur, ten minste tussen 5 % en 25 % water kan worden bespaard.

 

Indien de investering betrekking heeft op oppervlakte- of grondwaterlichamen waarvan de toestand als minder dan goed is aangemerkt in het betrokken stroomgebiedsbeheersplan, uitsluitend vanwege de waterhoeveelheid:

 

a)   verzekert de investering een daadwerkelijke vermindering van het waterverbruik, op het niveau van de investering, van ten minste 50 % van de potentiële waterbesparing die door de investering mogelijk wordt gemaakt;

 

b)   resulteert de investering, indien deze betrekking heeft op één landbouwbedrijf, tevens in een vermindering van het totale waterverbruik door het bedrijf van ten minste 50 % van de potentiële waterbesparing die op het niveau van de investering mogelijk wordt gemaakt. Het totale waterverbruik door het bedrijf omvat ook water dat door het bedrijf wordt verkocht.

 

Geen van de in lid 4 vermelde voorwaarden is van toepassing op een investering in een bestaande installatie die enkel betrekking heeft op energie-efficiëntie, op een investering voor het aanleggen van een reservoir of op een investering in het gebruik van teruggewonnen water die geen gevolgen heeft voor een bepaald oppervlakte- of grondwaterlichaam.

 

5.   Investeringen die leiden tot een nettotoename van het geïrrigeerde gebied met gevolgen voor een bepaald oppervlakte- of grondwaterlichaam zijn alleen subsidiabel indien:

 

a)  de toestand van het waterlichaam niet als minder dan goed is aangemerkt in het betrokken stroomgebiedsbeheersplan uitsluitend vanwege de waterhoeveelheid; en

 

b)   uit een voorafgaande milieuanalyse blijkt dat de investering geen significante negatieve milieueffecten zal hebben; een dergelijke analyse van de milieueffecten wordt onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit uitgevoerd of door haar goedgekeurd, en kan tevens betrekking hebben op groepen bedrijven.

 

Gebieden die niet worden geïrrigeerd, maar waar in het verleden een irrigatie-installatie in bedrijf was, hetgeen in het programma moet worden vastgesteld en gestaafd, kunnen als geïrrigeerde gebieden worden beschouwd met het oog op de bepaling van de nettotoename van het geïrrigeerde gebied.

 

6.   In afwijking van lid 5, onder a), kunnen investeringen die leiden tot een nettotoename van het geïrrigeerde gebied toch subsidiabel zijn indien:

 

a)   de investering wordt gecombineerd met een investering in een bestaande irrigatie-installatie of een onderdeel van een irrigatie-infrastructuur waarvan uit een ex-antebeoordeling blijkt dat hierdoor, afgaande op de technische parameters van de bestaande installatie of infrastructuur, ten minste tussen 5 % en 25 % water kan worden bespaard, en

 

b)   de investering leidt tot een daadwerkelijke vermindering van het waterverbruik, op het niveau van de investering, van ten minste 50 % van de potentiële waterbesparing die door de investering in de bestaande irrigatie-installaties of onderdelen van de infrastructuur mogelijk wordt gemaakt.

 

7.   De lidstaten beperken de steun tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten. Het maximale steunpercentage kan worden verhoogd voor investeringen in ultraperifere gebieden en gebieden met natuurlijke beperkingen, onder meer bergachtige gebieden en insulaire regio’s.

Amendement    476

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 68 ter

 

Installatie van digitale technologieën

 

1.   Onverminderd artikel 68 van deze verordening kunnen de lidstaten steun toekennen voor de installatie van digitale technologieën in plattelandsgebieden onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de horizontale doelstelling die is vastgesteld in artikel 5 en de specifieke doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6.

 

2.   De lidstaten kunnen steun verstrekken in het kader van dit interventietype om hulp te bieden bij het installeren van digitale technologieën ter ondersteuning van, onder meer, precisielandbouw, slimme dorpen, plattelandsbedrijven en de ontwikkeling van ICT-infrastructuur op het niveau van landbouwbedrijven.

 

3.   De lidstaten beperken de steun voor de installatie van digitale technologieën tot het maximumpercentage van de subsidiabele kosten als vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement    477

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven

Vestiging van jonge en van nieuwe landbouwers en het opstarten en ontwikkelen van duurzame plattelandsbedrijven

Amendement    478

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor de vestiging van jonge landbouwers of hun opname in bestaande landbouwbedrijven, voor de vestiging van nieuwe landbouwers, en het opstarten en ontwikkelen van plattelandsbedrijven, onder meer voor de diversificatie van landbouwactiviteiten, onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6. De steun uit hoofde van dit artikel is afhankelijk van het overleggen van een bedrijfsplan.

Amendement    479

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken voor de bevordering van:

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit artikel alleen verstrekken voor de bevordering van:

Amendement    480

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  de vestiging van nieuwe landbouwers;

Amendement    481

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  het opstarten van plattelandsbedrijven die verband houden met land- en bosbouw of inkomensdiversificatie voor landbouwhuishoudens;

b)  het opstarten en ontwikkelen van plattelandsbedrijven die verband houden met landbouw, bosbouw, bio-economie, circulaire economie en landbouwtoerisme, of inkomensdiversificatie;

Amendement    482

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  het opstarten van niet-landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden, als onderdeel van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën.

c)  het opstarten van niet-landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden door landbouwers die hun activiteiten diversifiëren, micro-ondernemingen en natuurlijke personen in plattelandsgebieden, als onderdeel van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën.

Amendement    483

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De lidstaten kunnen specifieke bepalingen vastleggen voor jonge landbouwers en nieuwe landbouwers die zich aansluiten bij groepen landbouwers, producentenorganisaties of coöperatieve constructies zodat zij de vestigingssteun niet verliezen. Met dergelijke bepalingen wordt voldaan aan het evenredigheidsbeginsel en wordt de deelname van de jonge landbouwers en nieuwe landbouwers binnen de structuur vastgesteld.

Amendement    484

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De lidstaten verstrekken de steun in de vorm van vaste bedragen. De steun bedraagt maximaal 100 000 EUR en kan worden gecombineerd met financiële instrumenten.

4.  De lidstaten verstrekken de steun in de vorm van vaste bedragen, die op grond van objectieve criteria mogen worden gedifferentieerd. De steun bedraagt maximaal het in bijlage IXa bis vastgestelde bedrag en kan worden gecombineerd met financieringsinstrumenten.

Amendement    485

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De steun uit hoofde van dit artikel kan in verschillende fasen worden uitgekeerd.

Amendement    486

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken steun voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen, rekening houdend met hun behoeften en SWOT-analyses, steun verstrekken voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen. De lidstaten zorgen ervoor dat deze bepaling niet ten koste gaat van particuliere of publieke nationale risicobeheersinstrumenten.

Amendement    487

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten verstrekken steun in het kader van dit interventietype met het oog op de bevordering van risicobeheersinstrumenten, die echte landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico’s waarover zij geen controle hebben en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.  Steun in het kader van dit interventietype kan worden verstrekt met het oog op de bevordering van risicobeheersinstrumenten, die actieve landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico’s waarover zij geen controle hebben en die bijdragen tot de verwezenlijking van de relevante specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6. Dergelijke systemen kunnen systemen voor de beheersing van meerdere risico’s omvatten.

 

Bovendien worden strategieën voor de beperking van risico’s gestimuleerd die de weerbaarheid van landbouwbedrijven tegen natuurlijke en aan de klimaatverandering gerelateerde risico’s vergroten en de blootstelling aan inkomensinstabiliteit verminderen.

Amendement    488

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  financiële bijdragen aan premies voor verzekeringen;

a)  financiële bijdragen aan premies voor verzekeringen ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen, door het uitbreken van dier- of plantenziekten, door een milieugerelateerd incident, door besmetting van biologische gewassen, of door een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen;

Amendement    489

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  financiële bijdragen aan onderlinge fondsen, met inbegrip van de administratieve kosten voor het opzetten ervan;

b)  financiële bijdragen aan onderlinge fondsen, met inbegrip van de administratieve kosten voor het opzetten ervan, met het oog op de betaling van financiële compensaties aan landbouwers voor verliezen ten gevolge van ongunstige weersomstandigheden, natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen, het uitbreken van dier- of plantenziekten, een milieugerelateerd incident, besmetting van biologische gewassen, of van een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen;

Amendement    490

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  financiële bijdragen aan een instrument voor inkomensstabilisering dat de vorm heeft van een onderling fonds en dat in het volgende voorziet:

 

i) een compensatie voor landbouwers uit alle sectoren bij een sterke daling van hun inkomen;

 

ii) een compensatie voor landbouwers uit een specifieke sector bij een sterke daling van hun inkomen.

Amendement    491

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De lidstaten beperken de onder b) en c) van lid 3 bedoelde financiële bijdragen aan onderlinge fondsen tot de volgende elementen:

 

a) de administratieve kosten van de oprichting van het onderlinge fonds, met dien verstande dat zij over maximaal drie jaar worden gespreid en geleidelijk worden verlaagd;

 

b) de bedragen die uit het onderlinge fonds in de vorm van vergoedingen aan de landbouwers worden betaald. De financiële bijdragen mogen tevens betrekking hebben op rente voor commerciële leningen die het onderlinge fonds heeft afgesloten om landbouwers die zich in een crisissituatie bevinden te vergoeden;

 

c) het aanvullen van de jaarlijkse betalingen aan het fonds;

 

d) het beginkapitaal van het onderlinge fonds.

Amendement    492

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de soorten subsidiabele verzekeringen en onderlinge fondsen en de dekking ervan;

a)  de soorten subsidiabele verzekeringen, onderlinge fondsen en instrumenten voor inkomensstabilisering en de dekking ervan;

Amendement    493

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 4 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  de methode voor de berekening van verliezen en factoren die aanleiding geven tot compensatie;

b)  de methode voor de berekening van verliezen en factoren die aanleiding geven tot compensatie, onder meer door gebruik te maken van biologische, klimatologische of economische indexen die worden toegepast op het niveau van het bedrijf of op lokaal, regionaal of nationaal niveau;

Amendement    494

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal 70 % van de subsidiabele kosten.

6.  De lidstaten beperken de steun tot het maximumpercentage van de subsidiabele kosten als vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement    495

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.  De lidstaten die nationale risicobeheerregelingen invoeren of die reeds beschikken over dergelijke regelingen vóór ... [de datum van de inwerkingtreding van deze verordening] kunnen de in dit artikel genoemde instrumenten gebruiken om de risico’s te dekken die niet worden gedekt door die regelingen.

Amendement    496

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen steun verstrekken voor samenwerking onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen ter voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114 en van Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd, evenals ter bevordering van kwaliteitsregelingen, producentenorganisaties of andere vormen van samenwerking.

1.  De lidstaten kunnen steun verstrekken voor samenwerking onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen ter voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114 en van Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd, evenals ter bevordering van kwaliteitsregelingen, producentenorganisaties of andere vormen van samenwerking, waaronder de vormen van samenwerking waarvan de producten vallen onder Verordening (EU) nr. 1151/2012.

Amendement    497

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken om vormen van samenwerking te bevorderen waarbij ten minste twee entiteiten betrokken zijn en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken om vormen van samenwerking te bevorderen en bestaande vormen van samenwerking te handhaven waarbij ten minste twee entiteiten betrokken zijn, waarvan er ten minste één betrokken is bij landbouwproductie, en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

Amendement    498

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten Elfpo-steun verstrekken aan plaatselijke actiegroepen die een strategie voor lokale ontwikkeling uitvoeren die bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

Amendement    499

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype de kosten dekken die verband houden met alle aspecten van de samenwerking.

3.  De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype de kosten dekken die verband houden met alle noodzakelijke aspecten van de samenwerking, met inbegrip van certificeringskosten met betrekking tot deelname aan een kwaliteitsregeling van de Unie.

Amendement    500

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen steun verstrekken ter bevordering van kwaliteitsregelingen, producentenorganisaties of -groeperingen of andere vormen van samenwerking in de vorm van een vast bedrag.

Amendement    501

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal zeven jaar, uitgezonderd voor collectieve milieu- en klimaatacties in naar behoren gemotiveerde gevallen, om de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen te bereiken die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

8.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal zeven jaar, uitgezonderd voor collectieve milieu- en klimaatacties in naar behoren gemotiveerde gevallen, om de specifieke doelstellingen in verband met het milieu en het klimaat te bereiken die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

Amendement    502

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 – lid 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 bis.  Plaatselijke actiegroepen kunnen het bevoegde betaalorgaan verzoeken om betaling van een voorschot indien het strategische plan in deze mogelijkheid voorziet. Het bedrag van de voorschotten bedraagt niet meer dan 50 % van de overheidssteun voor de werkings- en dynamiseringskosten.

Amendement    503

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 – lid 8 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 ter.  Steun voor kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, met inbegrip van voorlichtings- en promotieactiviteiten, en bijstand voor de oprichting van producentengroeperingen en -organisaties wordt beperkt tot het maximumbedrag dat is vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement    504

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 71 bis

 

Thematische subprogramma’s ten gunste van kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

 

De lidstaten kunnen een thematisch subprogramma opzetten ten gunste van de kwaliteitsregelingen voor de landbouwproducten en levensmiddelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1151/2012, waarmee de in artikel 6, lid 1, genoemde specfieke doelstellingen worden gehaald.

Amendement    505

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor kennisuitwisseling en informatie in landbouw-, bosbouw- en plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor kennisuitwisseling en informatie op individuele of collectieve basis onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen voor interventies op het vlak van landbouw, bosbouw – met inbegrip van boslandbouw – milieu- en klimaatbescherming, plattelandsbedrijven, slimme dorpen en GLB.

Amendement    506

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  In het kader van dit type interventies kunnen de lidstaten de kosten dekken voor alle relevante acties die gericht zijn op de bevordering van innovatie, de toegang tot opleiding en advies, en de uitwisseling en verspreiding van kennis en informatie die bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.  In het kader van dit type interventies kunnen de lidstaten en de Unie de kosten dekken voor alle relevante acties die gericht zijn op de bevordering van innovatie, de toegang tot opleiding en advies, het vervaardigen van plannen en studies, en de uitwisseling en verspreiding van kennis en informatie die bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

Amendement    507

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten beperken de steun tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten.

De lidstaten kunnen steun verstrekken tot het maximumpercentage dat is vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement    508

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten, in het geval van de oprichting van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw, steun verstrekken in de vorm van een vast bedrag van maximaal 200 000 EUR.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten, in het geval van de oprichting van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw, steun verstrekken tot het maximumbedrag dat is vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement    509

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  In afwijking van lid 3 kunnen de lidstaten, in ultraperifere gebieden en in andere naar behoren gemotiveerde gevallen, een hoger percentage of een hoger bedrag toepassen dan is vastgelegd in dat lid, om de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken.

Schrappen

Amendement    510

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  De steun op grond van dit artikel wordt niet verstrekt voor cursussen of stages die deel uitmaken van normale wettelijke programma’s of leergangen van het middelbaar of hoger onderwijs.

Amendement    511

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 ter.  De organisaties die diensten op het vlak van kennisoverdracht en voorlichting aanbieden, beschikken over daartoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel.

Amendement    512

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 72 bis

 

Maatregelen ten gunste van vrouwen op het platteland

 

1.   De lidstaten nemen specifieke maatregelen die erop gericht zijn de integratie van vrouwen in de plattelandseconomie te bevorderen, aan de hand van interventies die in overeenstemming zijn met de huidige verordening, met de bedoeling bij te dragen tot de in artikel 6, lid 1, genoemde doelstellingen.

 

2.   De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen steun verstrekken ter bevordering van de betrokkenheid van vrouwen bij, onder meer, kennisoverdracht en voorlichtingsacties, adviesdiensten, investeringen in fysieke activa, het opstarten en ontwikkelen van landbouw- en plattelandsbedrijven, de installatie van digitale technologieën en samenwerking.

Amendement    513

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 72 ter

 

Ontwikkeling van een strategie voor slimme dorpen

 

1.   Om digitalisering en innovatie te bevorderen en de ontwikkeling van bedrijven, de sociale integratie en de werkgelegenheid in plattelandsgebieden te stimuleren, ontwikkelen lidstaten in hun strategische GLB-plannen strategieën voor slimme dorpen en voeren deze uit, hierbij rekening houdend met de interventietypes die worden vermeld onder a), b), d), e), g) en h) van artikel 64, elementen die modernisering garanderen en strategieën als bedoeld in artikel 102.

 

2.   Naast de interventietypes als bedoeld in het voorgaande lid, moeten lidstaten in plattelandsgebieden ook bijzondere aandacht besteden aan maatregelen met betrekking tot de volgende kwesties:

 

a)   digitalisering van de plattelandseconomie;

 

b)   precisielandbouw;

 

c)   ontwikkeling van digitale platformen;

 

d)   plattelandsmobiliteit;

 

e)   sociale innovatie;

 

f)   ontwikkeling van slimme energiesystemen, -netwerken en -opslag op lokaal niveau, evenals het ondersteunen van de totstandbrenging van energiecoöperaties.

 

3.   De lidstaten nemen in het bijzonder de coördinatie tussen het Elfpo en andere Europese structuur- en investeringsfondsen, als bedoeld in artikel 98, onder d), punt iii), in acht.

 

4.   De lidstaten kunnen hun strategieën voor slimme dorpen opnemen in de in artikel 25, onder c), van Verordening (EU) 2018/xxxx [nieuwe verordening gemeenschappelijke bepalingen] bedoelde geïntegreerde strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Amendement    514

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan of andere aangewezen intermediaire instanties stellen na raadpleging van het in artikel 111 bedoelde monitoringcomité selectiecriteria vast voor interventies die betrekking hebben op een of meer van de volgende interventietypes: investeringen, vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven, samenwerking, kennisuitwisseling en informatie. Deze selectiecriteria staan borg voor de gelijke behandeling van de aanvragers, voor een beter gebruik van de financiële middelen en voor het afstemmen van de steun overeenkomstig het doel van de interventies.

De beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan of, indien van toepassing, regionale beheersautoriteiten, of andere aangewezen intermediaire instanties stellen na raadpleging van het in artikel 111 bedoelde monitoringcomité selectiecriteria vast voor interventies die betrekking hebben op een of meer van de volgende interventietypes: investeringen, vestiging van jonge landbouwers en van nieuwe landbouwers, het opstarten van plattelandsbedrijven, samenwerking, kennisuitwisseling en informatie, specifieke maatregelen ten gunste van vrouwen op het platteland en de installatie van digitale technologieën. Deze selectiecriteria staan borg voor de gelijke behandeling van de aanvragers, voor een beter gebruik van de financiële middelen en voor het afstemmen van de steun overeenkomstig het doel van de interventies.

Amendement    515

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen besluiten geen selectiecriteria toe te passen voor investeringsinterventies die duidelijk zijn gericht op milieudoelen of worden uitgevoerd in verband met herstelactiviteiten.

De lidstaten kunnen besluiten geen selectiecriteria toe te passen in verband met herstelactiviteiten na rampzalige gebeurtenissen.

Amendement    516

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Er worden geen selectiecriteria vastgesteld voor verrichtingen die een certificaat “Excellentiekeur” hebben ontvangen in het kader van Horizon 2020 of Horizon Europa, of die zijn geselecteerd in het kader van LIFE+, op voorwaarde dat zulke verrichtingen in overeenstemming zijn met het strategisch GLB-plan.

Schrappen

Amendement    517

Voorstel voor een verordening

Artikel 74 – lid 5 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Indien landbouwers zijn getroffen door ernstige weersomstandigheden en/of marktcrises, kunnen betalingen uit hoofde van letter a) van dit lid worden gegarandeerd voor het werkkapitaal.

Amendement    518

Voorstel voor een verordening

Artikel 74 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  Indien financiering op grond van dit artikel niet wordt gebruikt of wordt teruggestort vanuit het financieringsinstrument, moet deze worden behouden voor gebruik in het kader van het gedeelte van het strategische GLB-plan dat gaat over plattelandsontwikkeling.

Amendement    519

Voorstel voor een verordening

Artikel 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement    520

Voorstel voor een verordening

Artikel 78 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met voorschriften die een aanvulling vormen op die welke in dit hoofdstuk zijn vastgesteld betreffende de voorwaarden voor het verlenen van steun voor de volgende interventietypes voor plattelandsontwikkeling:

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van bijlage IXa bis betreffende de minimum- en maximumbedragen voor de betalingen uit hoofde van dit hoofdstuk.

a)  beheersverbintenissen als bedoeld in artikel 65;

 

b)  investeringen als bedoeld in artikel 68;

 

c)  samenwerking als bedoeld in artikel 71.

 

Amendement    521

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ELGF- en Elfpo-uitgaven

Financiële toewijzing van het ELGF en het Elfpo

Amendement    522

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het ELGF financiert de interventietypes met betrekking tot:

1.  De financieringsmiddelen voor het ELGF voor de periode 2021‑2027 bedragen 286 143 miljoen EUR in prijzen van 2018 (322 511 miljoen EUR in lopende prijzen).

 

Met deze financieringsmiddelen en niettegenstaande de bepalingen van titel II, hoofdstuk I, van Verordening (EU) [HzR] financiert het ELGF de interventietypes met betrekking tot:

Amendement    523

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Het Elfpo financiert de interventietypes als bedoeld in titel III, hoofdstuk IV.

2.  De financieringsmiddelen voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) voor de periode 2021-2027 bedragen 96 712 miljoen EUR in prijzen van 2018 (109 000 miljoen EUR in lopende prijzen).

 

Het Elfpo financiert de interventietypes als bedoeld in titel III, hoofdstuk IV, technische bijstand op initiatief van de lidstaten als bedoeld in artikel 112 en technische bijstand op initiatief van de Commissie als bedoeld in artikel 83, lid 2.

Amendement    524

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het ELGF en het Elfpo vanaf 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin het strategisch GLB-plan door de Commissie is goedgekeurd.

1.  Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het ELGF en het Elfpo na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie.

Amendement    525

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Als uitgaven subsidiabel worden doordat een strategisch GLB-plan wordt gewijzigd, komen zij pas in aanmerking voor een bijdrage uit het Elfpo vanaf de datum waarop het verzoek tot wijziging bij de Commissie is ingediend.

Als uitgaven subsidiabel worden doordat een strategisch GLB-plan wordt gewijzigd, komen zij pas in aanmerking voor een bijdrage uit het Elfpo en het ELGF vanaf de datum waarop het verzoek tot wijziging bij de Commissie is ingediend.

Amendement    526

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van artikel 73, lid 5, en de eerste alinea van dit lid, kan in het geval van noodmaatregelen wegens natuurrampen, rampzalige gebeurtenissen, ongunstige weersomstandigheden of een plotse, ingrijpende wijziging van de sociaaleconomische omstandigheden in de lidstaat of regio, in het strategisch GLB-plan worden bepaald dat uit het Elfpo gefinancierde uitgaven in verband met wijzigingen van het plan subsidiabel zijn vanaf de datum waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan.

In afwijking van artikel 73, lid 5, en de eerste alinea van dit lid, kan in het geval van noodmaatregelen wegens natuurrampen, rampzalige gebeurtenissen, waaronder branden, droogte en overstromingen, of ongunstige weersomstandigheden, epidemieën of een plotse, ingrijpende wijziging van de sociaaleconomische omstandigheden in de lidstaat of regio, in het strategisch GLB-plan worden bepaald dat uit het Elfpo gefinancierde uitgaven in verband met wijzigingen van het plan subsidiabel zijn vanaf de datum waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan.

Amendement    527

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het Elfpo als zij zijn gedaan door een begunstigde en uiterlijk op 31 december [2029] zijn betaald. Uitgaven komen bovendien alleen voor een bijdrage uit het Elfpo in aanmerking als de desbetreffende steun uiterlijk op 31 december [2029] werkelijk door het betaalorgaan is betaald.

3.  Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het Elfpo als zij zijn gedaan door een begunstigde en uiterlijk op 31 december [2030] zijn betaald. Uitgaven komen bovendien alleen voor een bijdrage uit het Elfpo in aanmerking als de desbetreffende steun uiterlijk op 31 december [2030] werkelijk door het betaalorgaan is betaald.

Amendement    528

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De financiële steun van de Unie die aan Duitsland wordt toegewezen voor interventietypes in de hopsector bedraagt 2 188 000 EUR per jaar.

3.  De financiële steun van de Unie die aan Duitsland wordt toegewezen voor interventietypes in de hopsector bedraagt X EUR per jaar.

Amendement    529

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  10 666 000 EUR per jaar voor Griekenland;

a)  X EUR per jaar voor Griekenland;

Amendement    530

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 – lid 4 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  554 000 EUR per jaar voor Frankrijk; en

b)  X EUR per jaar voor Frankrijk; en

Amendement    531

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 – lid 4 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  34 590 000 EUR per jaar voor Italië.

c)  X EUR per jaar voor Italië.

Amendement    532

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De lidstaten kunnen in 2023 hun in lid 6 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

7.  Twee jaar na de toepassingsdatum van hun strategische plannen kunnen de lidstaten hun in lid 6 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

Amendement    533

Voorstel voor een verordening

Artikel 83 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 78 811 miljoen EUR in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 202738.

1.  Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 109 000 miljoen EUR in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 202738.

__________________

__________________

38 Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027; Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, COM(2018) 322 final.

38 Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027; Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, COM(2018) 322 final.

Amendement    534

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  In de strategische GLB-plannen wordt één Elfpo-bijdragepercentage vastgesteld dat op alle interventies van toepassing is.

1.  In de strategische GLB-plannen wordt één Elfpo-bijdrage vastgesteld waarmee interventies worden ondersteund in regio’s die onder niveau 2 van de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (“regio’s van NUTS-niveau 2”) vallen zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003.

Amendement    535

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De Elfpo-middelen worden aan de volgende drie categorieën regio’s van NUTS-niveau 2 toegekend:

 

a)   minder ontwikkelde regio’s, waarvan het bbp per inwoner minder dan 75 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt (“minder ontwikkelde regio’s”);

 

b)   overgangsregio’s, waarvan het bbp per inwoner 75 % tot 100 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt (“overgangsregio’s”);

 

c)   meer ontwikkelde regio’s, waarvan het bbp per inwoner meer dan 100 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt (“meer ontwikkelde regio’s”).

 

De classificatie van de regio’s in een van de drie regiocategorieën wordt vastgesteld aan de hand van het bbp per inwoner, gemeten in koopkrachtstandaarden en berekend op basis van de cijfers van de Unie voor de periode 2014-2016 ten opzichte van het gemiddelde bbp van de EU-27 voor dezelfde referentieperiode.

Amendement    536

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  70 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van Verordening (EU) nr. 229/2013;

a)  85 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van Verordening (EU) nr. 229/2013;

Amendement    537

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  70 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de minder ontwikkelde regio’s;

b)  85 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de minder ontwikkelde regio’s;

Amendement    538

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  65 % voor de overgangsregio’s;

Amendement    539

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  65 % van de subsidiabele uitgaven voor betalingen in het kader van artikel 66;

c)  75 % van de subsidiabele uitgaven voor betalingen in het kader van artikel 66;

Amendement    540

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  43 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de overige regio’s.

d)  53 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de overige regio’s.

Amendement    541

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  80 % voor de in artikel 65 van deze verordening bedoelde beheersverbintenissen, voor betalingen in het kader van artikel 67 van deze verordening, voor de in de artikel 68 bedoelde niet-productieve investeringen, voor de steun voor het Europees Innovatiepartnerschap in het kader van artikel 71 van deze verordening en voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd;

a)  90 % voor de in artikel 65 van deze verordening bedoelde beheersverbintenissen, voor betalingen in het kader van artikel 67 van deze verordening, voor de in de artikel 68 bedoelde niet-productieve investeringen die verband houden met bebossing en de specifieke milieu- en klimaatdoelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d) tot en met f), voor de verrichtingen die worden genoemd in artikel 69, lid 2, onder a), voor de steun aan het Europees Innovatiepartnerschap in het kader van artikel 71 van deze verordening en voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd, voor de verrichtingen uit artikel 72, voor de verrichtingen die worden gesteund via financieringsinstrumenten, voor de maatregelen uit hoofde van artikel 72 bis (nieuw) en voor dunbevolkte regio’s.

Amendement    542

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  100 % voor verrichtingen die worden gefinancierd met middelen die aan het Elfpo zijn overgedragen op grond van de artikelen 15 en 90 van deze verordening.

b)  100 % voor verrichtingen die worden gefinancierd met middelen die aan het Elfpo zijn overgedragen op grond van artikel 90 van deze verordening, wanneer die verrichtingen gericht zijn op specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d) tot en met f).

Amendement    543

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Ten minste 30 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), van deze verordening, uitgezonderd interventies op basis van artikel 66.

Ten minste 30 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor alle interventietypen die gericht zijn op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e), f) en i), van deze verordening.

 

Maximaal 40 % van de betalingen die worden toegekend in overeenstemming met artikel 66 mag in aanmerking worden genomen voor de berekening van de totale Elfpo-bijdrage als bedoeld in de eerste alinea.

Amendement    544

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  Ten minste 30 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan als vastgesteld in bijlage IX wordt voorbehouden voor interventies uit hoofde van de artikelen 68, 70, 71 en 72 voor specifieke doelstellingen die zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van een intelligente, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector als gedefinieerd in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met c), van deze verordening.

Amendement    545

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling “aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling”. Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de “SWOT”-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

4.  De lidstaten reserveren ten minste de in bijlage X vastgestelde bedragen om bij te dragen aan de in artikel 27 vastgestelde aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers.

a)  de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers als vastgesteld in artikel 27;

 

b)  de vestiging van jonge landbouwers als bedoeld in artikel 69.

 

Amendement    546

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De lidstaten reserveren ten minste 60 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen om bij te dragen aan de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de herverdelingsbetalingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdelingen 2 en 3.

Amendement    547

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter.  De lidstaten reserveren ten minste 5 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen om bij te dragen aan de herverdelingsbetalingen als bedoeld in artikel 26.

Amendement    548

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 quater.  De lidstaten reserveren ten minste 20 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen om bij te dragen aan de interventies als bedoeld in artikel 28.

Amendement    549

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De indicatieve financiële toewijzingen voor de interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen.

De indicatieve financiële toewijzingen voor de interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen. De lidstaten kunnen een gedeelte ervan overdragen om de in artikel 82, lid 6, vastgestelde maximale toewijzing te verhogen indien die toewijzing niet volstaat om de interventies te financieren die vallen onder titel III, hoofdstuk III, afdeling 7.

Amendement    550

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Onverminderd artikel 15 van Verordening (EU) [HzR], mag het maximumbedrag dat met betrekking tot een kalenderjaar in een lidstaat kan worden toegekend uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, van deze verordening, voorafgaand aan de uitvoering van artikel 15 van deze verordening, de in het strategisch GLB-plan vastgestelde bedragen niet overschrijden overeenkomstig lid 6.

6.  Onverminderd artikel 15 van Verordening (EU) [HzR], mag het maximumbedrag dat met betrekking tot een kalenderjaar in een lidstaat kan worden toegekend uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, van deze verordening, voorafgaand aan de uitvoering van artikel 15 van deze verordening, de in het strategisch GLB-plan vastgestelde bedragen niet overschrijden overeenkomstig lid 5.

Amendement    551

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen besluiten om een bepaald deel van de Elfpo-toewijzing te gebruiken om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten zoals gedefinieerd in de [LIFE-Verordening] op te schalen en om acties te financieren met betrekking tot transnationale leermobiliteit voor mensen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers, overeenkomstig de [Erasmusverordening].

7.  De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen besluiten om een bepaald deel van de Elfpo-toewijzing te gebruiken om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten zoals gedefinieerd in de [LIFE-Verordening] op te schalen wanneer daar boerengemeenschappen bij betrokken zijn en om acties te financieren met betrekking tot transnationale leermobiliteit voor mensen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers, overeenkomstig de [Erasmusverordening], en op vrouwen op het platteland.

Amendement    552

Voorstel voor een verordening

Artikel 87 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  100 % voor uitgaven voor de interventies als bedoeld in artikel 86, lid 2, eerste alinea;

c)  100 % voor uitgaven voor de interventies als bedoeld in artikel 86, lid 2, eerste alinea, met uitzondering van de uitgaven als bedoeld onder d);

Amendement    553

Voorstel voor een verordening

Artikel 87 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 87 bis

 

Traceren van uitgaven die het concurrentievermogen stimuleren

 

1.  Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie evalueert de Commissie de bijdrage van het beleid aan de doelstellingen ter bevordering van het concurrentievermogen aan de hand van een eenvoudige en gemeenschappelijke methodiek.

 

2.  De bijdrage aan de beoogde uitgaven wordt geraamd door op de steun specifieke coëfficiënten toe te passen die verschillen naargelang deze steun een aanzienlijke of matige bijdrage levert aan de bevordering van het concurrentievermogen, in samenhang met de in artikel 5 bedoelde horizontale doelstelling en de in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met c), vastgelegde economische doelstellingen. Deze coëfficiënten worden gebaseerd op een reeks indicatoren die deze doelstellingen meten en worden vastgesteld door de Commissie aan de hand van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 138.

Amendement    554

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het variatiepercentage is het percentage waarmee het gerealiseerde gemiddelde of uniforme eenheidsbedrag het geplande gemiddelde of uniforme eenheidsbedrag als bedoeld in het strategisch GLB-plan mag overschrijden.

Het variatiepercentage is het percentage waarmee het gerealiseerde gemiddelde of uniforme indicatieve eenheidsbedrag het geplande gemiddelde of uniforme indicatieve eenheidsbedrag als bedoeld in het strategisch GLB-plan mag overschrijden.

Amendement    555

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor elke interventie in de vorm van rechtstreekse betalingen mag het gerealiseerde gemiddelde of uniforme eenheidsbedrag nooit lager zijn dan het geplande eenheidsbedrag, tenzij de gerealiseerde output de in het strategisch GLB-plan vastgestelde geplande output overschrijdt.

Voor elke interventie in de vorm van rechtstreekse betalingen mag het gerealiseerde gemiddelde of uniforme indicatieve eenheidsbedrag nooit lager zijn dan het geplande indicatieve eenheidsbedrag, tenzij de gerealiseerde output de in het strategisch GLB-plan vastgestelde geplande output overschrijdt.

Amendement    556

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 – lid 1 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien verschillende eenheidsbedragen binnen een interventie zijn vastgesteld, is deze alinea van toepassing op elk uniform of gemiddeld eenheidsbedrag van die interventie.

Indien verschillende indicatieve eenheidsbedragen binnen een interventie zijn vastgesteld, is deze alinea van toepassing op elk uniform of gemiddeld indicatief eenheidsbedrag van die interventie.

Amendement    557

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De lidstaten kunnen bedragen binnen interventietypes opnieuw toewijzen.

Amendement    558

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  maximaal 15 % van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV, na aftrek van de toewijzingen voor katoen in bijlage VI voor de kalenderjaren 2021 – 2026, naar de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2022 – 2027; of

a)  maximaal 15 % van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV, na aftrek van de toewijzingen voor katoen in bijlage VI voor de kalenderjaren 2022 – 2026, naar de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2023 – 2027, mits de lidstaten de bijbehorende verhoging gebruiken voor agro-ecologische interventies ten gunste van landbouwers;

Amendement    559

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  maximaal 15 % van de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2022 – 2027, naar de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV voor de kalenderjaren 2021 – 2026.

b)  maximaal % van de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2023 – 2027, naar de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV voor de kalenderjaren 2022 – 2026, mits de bijbehorende verhoging wordt toegewezen aan verrichtingen die vallen onder artikel 28.

Amendement    560

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het percentage van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen dat wordt overgedragen naar de Elfpo-toewijzing als bedoeld in de eerste alinea kan worden verhoogd met:

In afwijking van het bepaalde onder b) van de eerste alinea kunnen Kroatië, Polen, Hongarije en Slowakije maximaal 15 % van hun Elfpo-toewijzing overdragen naar rechtstreekse betalingen als bedoeld in bijlage IV, mits 5 % bestemd is voor verrichtingen die vallen onder artikel 28.

a)  maximaal 15 procentpunten, mits de lidstaten de corresponderende verhoging gebruiken voor uit het Elfpo gefinancierde interventies gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

 

b)  maximaal 2 procentpunten, mits de lidstaten de corresponderende verhoging gebruiken overeenkomstig artikel 86, lid 4, onder b).

 

Amendement    561

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten kunnen in 2023 hun in lid 1 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

3.  De lidstaten kunnen in 2024 hun in lid 1 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

Amendement    562

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen overeenkomstig deze verordening strategische GLB-plannen op om de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde steun van de Unie te implementeren en de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken.

De lidstaten stellen, in voorkomend geval samen met de regio’s, overeenkomstig deze verordening strategische GLB-plannen op om de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde steun van de Unie te implementeren en de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, te verwezenlijken.

Amendement    563

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat, in voorkomend geval samen met de regio’s, in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Amendement    564

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elk strategisch GLB-plan beslaat de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027.

Elk strategisch GLB-plan beslaat de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027.

Amendement    565

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – alinea 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de uitvoering door de lidstaten leiden niet tot een verschuiving van de periode waarin begunstigden steun kunnen aanvragen, noch tot een vertraagde betaling van de bijstand aan de begunstigden.

Amendement    566

Voorstel voor een verordening

Artikel 92 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Meer ambitie met betrekking tot de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen

Meer ambitie met betrekking tot de doelstellingen in verband met agromilieu en klimaat

Amendement    567

Voorstel voor een verordening

Artikel 92 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zetten zich in om door middel van hun strategische GLB-plannen en in het bijzonder de elementen van de interventiestrategie die zijn bedoeld in artikel 97, lid 2, onder a), een grotere algehele bijdrage te leveren tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), dan de totale bijdrage die in de periode 2014 tot en met 2020 is geleverd tot de verwezenlijking van de doelstelling in artikel 110, lid 2, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 door middel van steun in het kader van het ELGF en het Elfpo.

1.  De lidstaten zetten zich in om door middel van hun strategische GLB-plannen en in het bijzonder de elementen van de interventiestrategie die zijn bedoeld in artikel 97, lid 2, onder a), een hoger percentage van de begroting toe te wijzen aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen in verband met agromilieu en klimaat, die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), dan het totale percentage van de begroting dat in de periode 2014 tot en met 2020 is toegewezen aan de verwezenlijking van de doelstelling in artikel 110, lid 2, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 door middel van steun in het kader van het ELGF en het Elfpo.

Amendement    568

Voorstel voor een verordening

Artikel 92 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten leggen in hun strategische GLB-plannen op basis van de beschikbare informatie uit op welke manier ze de in lid 1 vermelde grotere algehele bijdrage willen bereiken. Die uitleg wordt gebaseerd op relevante informatie, waaronder de elementen die zijn genoemd in artikel 95, lid 1, onder a) tot en met f), en artikel 95, lid 2, onder b).

2.  De lidstaten leggen in hun strategische GLB-plannen op basis van de beschikbare informatie uit op welke manier ze de in lid 1 vermelde grotere algehele bijdrage willen bereiken. Die uitleg wordt gebaseerd op relevante informatie, waaronder de elementen die zijn genoemd in artikel 95, lid 1, onder a) tot en met f), en artikel 95, lid 2, onder a) en b).

Amendement    569

Voorstel voor een verordening

Artikel 93 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat stelt één strategisch GLB-plan voor zijn gehele grondgebied op.

Elke lidstaat stelt, in voorkomend geval in samenwerking met de regio’s, één strategisch GLB-plan voor zijn gehele grondgebied op.

Amendement    570

Voorstel voor een verordening

Artikel 93 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer elementen van het strategisch GLB-plan op regionaal niveau worden vastgesteld, zorgt de lidstaat ervoor dat die consistent zijn met de op nationaal niveau vastgestelde elementen van het strategisch GLB-plan.

Wanneer elementen van het strategisch GLB-plan op regionaal niveau worden vastgesteld en/of uitgevoerd via regionale interventieprogramma's, zorgt de lidstaat ervoor dat die consistent zijn met de op nationaal niveau vastgestelde elementen van het strategisch GLB-plan.

Amendement    571

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De instantie die in de lidstaat verantwoordelijk is voor het ontwerp van het strategisch GLB-plan waarborgt dat de bevoegde autoriteiten voor milieu en klimaat naar behoren worden betrokken bij de milieu- en klimaatgerelateerde aspecten van het plan.

2.  De instantie die in de lidstaat verantwoordelijk is voor het ontwerp van het strategisch GLB-plan waarborgt dat de bevoegde overheidsinstanties voor milieu en klimaat volledig worden betrokken bij de milieu- en klimaatgerelateerde aspecten van het plan.

Amendement    572

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat organiseert een partnerschap met de bevoegde regionale en lokale autoriteiten. Bij dit partnerschap zijn ten minste de volgende partners betrokken:

Elke lidstaat organiseert een partnerschap met de bevoegde regionale en lokale autoriteiten evenals met andere partners. Bij dit partnerschap zijn ten minste de volgende partners betrokken:

Amendement    573

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  economische en sociale partners;

b)  economische en sociale partners, met name vertegenwoordigers van de landbouwsector, en met inbegrip van plaatselijke actiegroepen in het kader van Leader-programma's;

Amendement    574

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en, waar van toepassing, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

c)  de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen in verband met alle doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 5 en artikel 6, lid 1, en, waar van toepassing, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

Amendement    575

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten betrekken deze partners bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen.

De lidstaten betrekken deze partners ten volle bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen.

Amendement    576

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De lidstaten en de Commissie werken samen om te zorgen voor doeltreffende coördinatie bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen, en houden daarbij rekening met de beginselen van evenredigheid en gedeeld beheer.

4.  De lidstaten en de Commissie werken samen om te zorgen voor doeltreffende coördinatie bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen, en houden daarbij rekening met de beginselen van evenredigheid, gedeeld beheer en de correcte werking van de eengemaakte markt.

Amendement    577

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 een gedelegeerde handeling vast te stellen met het oog op de vastlegging van een gedragscode die de lidstaten steunt bij de organisatie van het in lid 3 bedoelde partnerschap. In die gedragscode wordt het kader vastgesteld waarbinnen de lidstaten, in overeenstemming met hun nationale wetgeving en hun regionale bevoegdheden, het partnerschapsbeginsel moeten toepassen.

Amendement    578

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  streefcijfer- en financiële plannen;

e)  streefcijfer- en financiële plannen, in voorkomend geval met inbegrip van de streefcijfer- en financiële plannen inzake regionale interventieprogramma's;

Amendement    579

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  bijlage III over de raadpleging van de partners;

c)  bijlage III over de raadpleging van de partners, een samenvatting van de opmerkingen die zijn ingediend door de bevoegde regionale en lokale autoriteiten en de partners als bedoeld in artikel 94, lid 3;

Amendement    580

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  bijlage IV over de gewasspecifieke betaling voor katoen;

d)  bijlage IV over de gewasspecifieke betaling voor katoen, waar van toepassing;

Amendement    581

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  bijlage V over de aanvullende nationale financiering die wordt verstrekt in het kader van het strategisch GLB-plan.

e)  bijlage V over de staatssteun van het strategisch plan die niet is uitgesloten van de toepassing van de artikelen 107, 108 en 109 VWEU, overeenkomstig artikel 131, lid 4, en de aanvullende nationale financiering die wordt verstrekt in alle ontwikkelingsinterventies in het kader van het strategisch GLB-plan.

Amendement    582

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  bijlage VI over de regelingen voor het klimaat, milieu en dierenwelzijn als bedoeld in artikel 28.

Amendement    583

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e ter)  bijlage VII over de regionale interventieprogramma's; alsmede

Amendement    584

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter e quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e quater)  bijlage VIII over de elementen van de strategische GLB-plannen die bijdragen tot een toename van het concurrentievermogen.

Amendement    585

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een identificatie van de behoeften voor elke in artikel 6 bedoelde specifieke doelstelling, op basis van de uit de SWOT-analyse verkregen elementen. Alle behoeften moeten worden beschreven, ongeacht of zij in het strategisch GLB-plan worden aangepakt of niet;

b)  een identificatie van de behoeften voor elke in artikel 6 bedoelde specifieke doelstelling, met inbegrip van dierenwelzijn, op basis van de uit de SWOT-analyse verkregen elementen. Alle behoeften moeten worden beschreven, ongeacht of zij in het strategisch GLB-plan worden aangepakt of niet;

Amendement    586

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  indien van toepassing, een analyse van de specifieke behoeften van kwetsbare geografische gebieden, zoals de ultraperifere gebieden;

d)  indien van toepassing, een analyse van de specifieke behoeften van geïsoleerde of kwetsbare geografische gebieden, zoals de ultraperifere gebieden, de bergachtige gebieden en de insulaire regio's;

Amendement    587

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  een prioritering en rangschikking van de behoeften, waaronder een solide motivering van de gemaakte keuzes en indien relevant, de reden waarom bepaalde geïdentificeerde behoeften niet of slechts deels worden aangepakt in het strategisch GLB-plan.

e)  een prioritering en rangschikking van de behoeften volgens de gemaakte keuzes en indien relevant, een motivering van de redenen waarom bepaalde geïdentificeerde behoeften niet of slechts deels worden aangepakt in het strategisch GLB-plan;

Amendement    588

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)  een samenvatting van de gebieden waarvoor basisinformatie ontbreekt of ontoereikend is om een volledige beschrijving van de huidige situatie te geven wat de specifieke doelstellingen betreft die zijn vastgesteld in artikel 6 en om die doelstellingen op te volgen.

Amendement    589

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten maken bij deze beoordeling gebruik van de meest recente en meest betrouwbare gegevens.

De lidstaten maken bij deze beoordeling gebruik van de meest recente en meest betrouwbare gegevens en gebruiken, waar relevant, gegevens die zijn uitgesplitst naar geslacht.

Amendement    590

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)  een toelichting van de sociale en economische architectuur van het strategisch GLB-plan, met een beschrijving van de complementariteit tussen en de basiscondities voor de verschillende interventies die zijn gericht op de specifieke doelstellingen met betrekking tot agrarisch-economische ontwikkeling en plattelandsgebieden als gedefinieerd in respectievelijk artikel 6, lid 1, onder a), b), c), g), h) en i);

Amendement    591

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)  waar relevant, een overzicht van de manier waarop het strategisch GLB-plan voorziet in de behoeften van hoogwaardige natuurlijke landbouwsystemen, met inbegrip van aspecten die verband houden met hun sociaaleconomische levensvatbaarheid.

Amendement    592

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  met betrekking tot de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling", wordt een overzicht gegeven van de in het strategisch GLB-plan opgenomen relevante interventies en specifieke voorwaarden, zoals die genoemd in artikel 22, lid 4, de artikelen 27 en 69, en artikel 71, lid 7. Bij de presentatie van het financieel plan met betrekking tot de interventietypes als bedoeld in de artikelen 27 en 69, verwijzen de lidstaten in het bijzonder naar artikel 86, lid 5. Het overzicht moet eveneens de interactie met nationale instrumenten toelichten met het oog op de verbetering van de samenhang tussen de uniale en de nationale acties op dit gebied;

c)  met betrekking tot de doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling" in overeenstemming met artikel 6, lid 1, onder g), wordt een overzicht gegeven van de in het strategisch GLB-plan opgenomen relevante interventies en specifieke voorwaarden, zoals die genoemd in artikel 22, lid 4, de artikelen 27 en 69, en artikel 71, lid 7. Bij de presentatie van het financieel plan met betrekking tot de interventietypes als bedoeld in de artikelen 27 en 69, verwijzen de lidstaten in het bijzonder naar artikel 86, lid 5. Het overzicht moet eveneens de interactie met nationale instrumenten toelichten met het oog op de verbetering van de samenhang tussen de uniale en de nationale acties op dit gebied;

Amendement    593

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  een beschrijving van de interactie tussen nationale en regionale interventies, met inbegrip van de verdeling van de financiële toewijzingen per interventie en per fonds.

f)  een beschrijving van de interactie tussen nationale en regionale interventies, met inbegrip van de verdeling van de financiële toewijzingen per interventie en per fonds. en

Amendement    594

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)  een toelichting over de manier waarop het strategisch GLB-plan moet bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van betere gezondheid van dieren en dierenwelzijn en de beperking van antimicrobiële resistentie. De lidstaten verwijzen met name naar de interventietypes die vallen onder de artikelen 28 en 65.

Amendement    595

Voorstel voor een verordening

Artikel 98 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elementen die gemeenschappelijk zijn voor verschillende interventies

Elementen die gemeenschappelijk zijn voor verschillende interventies in strategische plannen

Amendement    596

Voorstel voor een verordening

Artikel 98 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  een beschrijving van het gebruik van "technische bijstand" als bedoeld in artikel 83, lid 2, artikel 86, lid 3, en artikel 112 en van de GLB-netwerken als bedoeld in artikel 113;

c)  een beschrijving van het gebruik van "technische bijstand" als bedoeld in artikel 83, lid 2, artikel 86, lid 3, en artikel 112 en van de GLB-netwerken als bedoeld in artikel 113; en

Amendement    597

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  het specifieke ontwerp of de vereisten van die interventie die waarborgen dat een effectieve bijdrage wordt geleverd aan de specifieke doelstelling(en) als vastgesteld in artikel 6, lid 1. Voor milieu- en klimaatinterventies toont de koppeling met de conditionaliteitsvereisten aan dat de praktijken elkaar niet overlappen;

c)  het specifieke ontwerp of de vereisten van die interventie die waarborgen dat een effectieve bijdrage wordt geleverd aan de relevante specifieke doelstelling(en) als vastgesteld in artikel 6, lid 1. Voor milieu- en klimaatinterventies toont de koppeling met de conditionaliteitsvereisten aan dat de praktijken elkaar niet overlappen;

Amendement    598

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  de subsidiabiliteitsvoorwaarden;

d)  de subsidiabiliteitsvoorwaarden, in overeenstemming met deze verordening;

Amendement    599

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  de resulterende jaarlijkse financiële toewijzing voor de interventie, als bedoeld in artikel 88. Indien van toepassing, wordt een uitsplitsing verstrekt van de bedragen die voor subsidies zijn gepland en de bedragen die voor financiële instrumenten zijn gepland;

h)  de resulterende jaarlijkse financiële toewijzing voor de interventie, als bedoeld in artikel 88. Indien van toepassing, wordt een uitsplitsing verstrekt van de bedragen die voor subsidies zijn gepland en de bedragen die voor financiële instrumenten zijn gepland; en

Amendement    600

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 – alinea 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  een vermelding of de interventie buiten het toepassingsgebied van artikel 42 VWEU valt en afhankelijk is van een staatssteunbeoordeling.

i)  een vermelding of de interventie buiten het toepassingsgebied van artikel 42 VWEU valt en afhankelijk is van een staatssteunbeoordeling overeenkomstig de aanwijzingen die de Commissie geeft in de richtsnoeren inzake staatssteun.

Amendement    601

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het in artikel 95, lid 1, onder e), bedoelde plan met streefcijfers bestaat uit een overzichtstabel met de streefcijfers als bedoeld in artikel 97, lid 1, onder a), die de uitsplitsing in jaarlijkse mijlpalen weergeeft.

1.  Het in artikel 95, lid 1, onder e), bedoelde plan met streefcijfers bestaat uit een overzichtstabel met de streefcijfers als bedoeld in artikel 97, lid 1, onder a), die de uitsplitsing in jaarlijkse of, waar passend, meerjarige mijlpalen en, waar nodig, een gedeeltelijke uitsplitsing naar regio's weergeeft.

Amendement    602

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 – lid 2 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  een uitsplitsing van de toewijzingen voor de in titel III, hoofdstuk III, afdeling 7, bedoelde sectorale interventietypes per interventie, met vermelding van de geplande outputs en het gemiddelde eenheidsbedrag;

e)  een uitsplitsing van de toewijzingen voor de in titel III, hoofdstuk III, bedoelde sectorale interventietypes per interventie, met vermelding van de geplande outputs en het gemiddelde eenheidsbedrag;

Amendement    603

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 – lid 2 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)  een uitsplitsing van de toewijzingen van de lidstaten voor plattelandsontwikkeling na overdrachten naar en van rechtstreekse betalingen als bedoeld onder b), per interventietype en per interventie, met inbegrip van de totalen voor de periode en met vermelding van het toepasselijke Elfpo-bijdragepercentage, waar van toepassing uitgesplitst naar interventie en naar regiotype. In het geval van overdrachten van middelen van rechtstreekse betalingen, wordt vermeld welke interventie(s) of onderdelen van interventies met de overdrachten wordt (worden) gefinancierd. De tabel vermeldt ook de geplande outputs per interventie en de gemiddelde of uniforme eenheidsbedragen, alsmede een uitsplitsing van de bedragen die voor subsidies zijn gepland en de bedragen die voor financiële instrumenten zijn gepland. De bedragen voor technische bijstand worden eveneens vermeld;

f)  een uitsplitsing van de toewijzingen van de lidstaten voor plattelandsontwikkeling na overdrachten naar en van rechtstreekse betalingen als bedoeld onder b), per interventietype en per interventie, met inbegrip van de totalen voor de periode en met vermelding van het toepasselijke Elfpo-bijdragepercentage, waar van toepassing uitgesplitst naar interventie en naar regiotype. In het geval van overdrachten van middelen van rechtstreekse betalingen, wordt vermeld welke interventie(s) of onderdelen van interventies met de overdrachten wordt (worden) gefinancierd. De tabel vermeldt ook de geplande outputs per interventie en de gemiddelde of uniforme eenheidsbedragen, alsmede een uitsplitsing van de bedragen die voor subsidies zijn gepland en de bedragen die voor financiële instrumenten zijn gepland. De bedragen voor technische bijstand worden eveneens vermeld; en

Amendement    604

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in dit lid bedoelde elementen worden vastgesteld per jaar.

De in dit lid bedoelde elementen worden, zo nodig, vastgesteld per jaar en kunnen, waar passend, regionale tabellen omvatten.

Amendement    605

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 100 bis

 

Regionale interventieprogramma's

 

Elk regionaal interventieprogramma bevat ten minste de volgende onderdelen:

 

a)   een samenvatting van de SWOT-analyse; 

 

b)   een samenvatting van de beoordeling van de behoeften; 

 

c)   een interventiestrategie; 

 

d)   een operationele beschrijving van de op regionaal niveau beheerde en uitgevoerde interventies in overeenstemming met het in artikel 99 bedoelde nationaal strategisch plan. Elke interventie die wordt vermeld in de strategie als bedoeld onder c) van dit artikel, bevat meer bepaald de volgende elementen:

 

i)   de beschrijving van de interventie;

 

ii)   de voorwaarden voor subsidiabiliteit; 

 

iii)   het steunpercentage;

 

iv)   de berekening van het steunbedrag per eenheid;

 

v)   het financiële plan;

 

vi)   de resultaatindicatoren;

 

vii)   de streefdoelen;

 

viii)   een toelichting over de vooruitgang in het bereiken van de streefcijfers;

 

e)   het meerjarig financieel plan; en

 

f)   een beschrijving van het systeem van governance en coördinatie.

Amendement    606

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in artikel 95, lid 1, onder g), bedoelde beschrijving van de elementen die zorgen voor modernisering van het GLB benadrukt de elementen van het strategisch GLB-plan die de modernisering van de landbouwsector en het GLB ondersteunen en omvat in het bijzonder:

De in artikel 95, lid 1, onder g), bedoelde beschrijving van de elementen die zorgen voor modernisering van het GLB benadrukt de elementen van het strategisch GLB-plan die de modernisering van de landbouwsector en het GLB ondersteunen om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen, waaronder de transitie naar duurzamer modellen, en omvat in het bijzonder:

Amendement    607

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 – alinea 1 – letter a – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  een overzicht van de manier waarop het strategisch GLB-plan bijdraagt aan de algemene horizontale doelstelling inzake het stimuleren en delen van kennis, innovatie en digitalisering en het bevorderen van het gebruik daarvan als vastgesteld in artikel 5, tweede alinea, met name via:

a)  een overzicht van de manier waarop het strategisch GLB-plan bijdraagt aan de algemene horizontale doelstelling inzake het stimuleren en delen van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en in plattelandsgebieden, het aanmoedigen en bevorderen van het gebruik daarvan als vastgesteld in artikel 5, tweede alinea, met name via:

Amendement    608

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  een beschrijving van de strategie voor de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en in plattelandsgebieden en voor het gebruik van deze technologieën met het oog op de verbetering van de doeltreffendheid en de efficiëntie van de interventies uit het strategisch GLB-plan.

b)  een beschrijving van de strategie voor de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en in plattelandsgebieden, slimme dorpen en voor de gebruiksvoorwaarden van deze technologieën waarin informatie voor de landbouwers moet zijn opgenomen betreffende hun rechten in verband met de bescherming en het gebruik van hun persoonsgegevens, met het oog op de verbetering van de doeltreffendheid en de efficiëntie van de interventies uit het strategisch GLB-plan.

Amendement    609

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 2 – alinea 3 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  indien van toepassing, een analyse van territoriale aspecten, met nadruk op de gebieden waarop interventies zijn gericht;

e)  indien van toepassing, een analyse van territoriale aspecten, met nadruk op de gebieden waarop interventies zijn gericht, met inbegrip van landbouwgebieden met een hoge natuurwaarde;

Amendement    610

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 2 – alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wat betreft de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling om jonge landbouwers aan te trekken, bevat de SWOT-analyse een korte analyse van toegang tot land, mobiliteit en herverkaveling van het land, toegang tot financiering en krediet, en toegang tot kennis en advies.

Wat betreft de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling om jonge landbouwers aan te trekken, bevat de SWOT-analyse een korte analyse van toegang tot land, mobiliteit en herverkaveling van het land, toegang tot financiering en krediet, toegang tot kennis en advies, en het vermogen om met risico's om te gaan.

Amendement    611

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 5 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  een korte beschrijving van de aanvullende nationale financiering die wordt verstrekt in het kader van het strategisch GLB-plan, met inbegrip van de bedragen per maatregel en vermelding van de naleving van de vereisten van deze verordening;

a)  een korte beschrijving van de aanvullende nationale financiering die wordt verstrekt in het kader van het strategisch GLB-plan, met inbegrip van de bedragen per interventie en vermelding van de naleving van de vereisten van deze verordening;

Amendement    612

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  Bijlage VI bij het strategisch GLB-plan bevat een beschrijving van de regelingen voor het klimaat, milieu en dierenwelzijn als bedoeld in artikel 28.

Amendement    613

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 ter.  Bijlage VII bij het strategisch GLB-plan omvat een beschrijving van de regionale interventieprogramma's.

Amendement    614

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 5 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 quater.  Bijlage VIII bij het strategisch GLB-plan omvat een beschrijving van de elementen van de strategische GLB-plannen die bijdragen tot een toename van het concurrentievermogen.

Amendement    615

Voorstel voor een verordening

Artikel 104

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 104

Schrappen

Gedelegeerde bevoegdheden voor de inhoud van het strategisch GLB-plan

 

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit hoofdstuk wat betreft de inhoud van het strategisch GLB-plan en de bijlagen erbij.

 

Amendement    616

Voorstel voor een verordening

Artikel 105 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uitvoeringsbevoegdheden voor de inhoud van het strategisch GLB-plan

Uitvoeringsbevoegdheden voor de vorm van het strategisch GLB-plan

Amendement    617

Voorstel voor een verordening

Artikel 105 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin voorschriften worden vastgelegd voor de presentatie van de in de artikelen 96 tot en met 103 beschreven elementen in strategische GLB-plannen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin een geharmoniseerd formulier en voorschriften worden opgesteld voor de presentatie van de in de artikelen 96 tot en met 103 beschreven elementen in strategische GLB-plannen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement    618

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Elke lidstaat dient uiterlijk op 1 januari 2020 bij de Commissie een voorstel voor een strategisch GLB-plan in dat de in artikel 95 bedoelde informatie bevat.

1.  Elke lidstaat dient op 1 januari van het jaar n+1 na [de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie een voorstel voor een strategisch GLB-plan in dat de in artikel 95 bedoelde informatie bevat.

Amendement    619

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

2.  De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, met inbegrip van de kwaliteit van de gebruikte informatie, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

Amendement    620

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De goedkeuring heeft geen betrekking op de informatie als bedoeld in artikel 101, onder c), en in de bijlagen I tot en met IV bij het strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 95, lid 2, onder a) tot en met d).

Schrappen

Amendement    621

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.  Uiterlijk zes maanden na de goedkeuring van alle strategische GLB-plannen dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een samenvattend verslag in over de nationale strategische GLB-plannen, vergezeld van duidelijk uiteengezette beoordelingen teneinde informatie te verstrekken over de besluiten die de lidstaten hebben genomen om de in artikel 6, lid 1, vastgestelde specifieke doelstellingen te verwezenlijken.

Amendement    622

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 ter.  De Commissie vertaalt de strategische GLB-plannen naar het Engels en publiceert ze op een wijze die de openbaarheid en transparantie op het niveau van de Unie waarborgt.

Amendement    623

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 7 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 quater.  De goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de uitvoering ervan door de lidstaten veroorzaken geen uitstel van de periode waarin begunstigden steun kunnen aanvragen, noch staan zij in de weg aan een tijdige betaling van de bijstand, met name in het eerste uitvoeringsjaar.

Amendement    624

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen bij de Commissie een verzoek indienen om hun strategische GLB-plannen te wijzigen.

1.  De lidstaten kunnen bij de Commissie een verzoek indienen om hun strategische GLB-plannen te wijzigen, in voorkomend geval met inbegrip van de regionale interventieprogramma's.

Amendement    625

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Verzoeken tot wijziging van strategische GLB-plannen worden naar behoren gemotiveerd en vermelden met name het verwachte effect van de wijzigingen aan het plan op het bereiken van de doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1. De verzoeken gaan vergezeld van het gewijzigde plan, inclusief de bijgewerkte bijlagen, naargelang van het geval.

2.  Verzoeken tot wijziging van strategische GLB-plannen omvatten een toelichting waarin het verwachte effect van de wijzigingen aan het plan op het bereiken van de doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, wordt uiteengezet. De verzoeken gaan vergezeld van het gewijzigde plan, inclusief de bijgewerkte bijlagen, naargelang van het geval.

Amendement    626

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Per kalenderjaar wordt niet meer dan één verzoek tot wijziging van een strategisch GLB-plan ingediend, onder voorbehoud van eventuele door de Commissie overeenkomstig artikel 109 bepaalde uitzonderingen.

7.  Per kalenderjaar wordt niet meer dan één verzoek tot wijziging van een strategisch GLB-plan ingediend, onder voorbehoud van eventuele in deze verordening en door de Commissie overeenkomstig artikel 109 bepaalde uitzonderingen.

Amendement    627

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  Elke wijziging van het strategisch GLB-plan wordt door de Commissie goedgekeurd door middel van een uitvoeringsbesluit, zonder toepassing van de in artikel 139 bedoelde comitéprocedure.

8.  Elke wijziging van het strategisch GLB-plan wordt door de Commissie goedgekeurd door middel van een uitvoeringsbesluit, zonder toepassing van de in artikel 139 bedoelde comitéprocedure. Het Europees Parlement en de Raad worden naar behoren in kennis gesteld.

Amendement    628

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  Onverminderd artikel 80 hebben wijzigingen van strategische GLB-plannen alleen rechtsgevolgen na de goedkeuring ervan door de Commissie.

9.  Onverminderd artikel 80 hebben wijzigingen van strategische GLB-plannen alleen rechtsgevolgen na de goedkeuring ervan door de Commissie, en worden gepubliceerd.

Amendement    629

Voorstel voor een verordening

Artikel 108 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De periode tussen de datum volgend op de datum waarop de Commissie haar opmerkingen aan de lidstaat heeft toegezonden en de datum waarop de lidstaat op deze opmerkingen heeft gereageerd, is niet in deze termijn inbegrepen.

Schrappen

Amendement    630

Voorstel voor een verordening

Artikel 109 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de frequentie waarmee de strategische GLB-plannen worden ingediend tijdens de programmeringsperiode, met inbegrip van het bepalen van uitzonderlijke gevallen waarvoor het in artikel 107, lid 7, bedoelde maximumaantal wijzigingen niet geldt.

c)  de frequentie waarmee de wijzigingen in de strategische GLB-plannen worden ingediend tijdens de toepasselijke programmeringsperiode van de strategische plannen, met inbegrip van het bepalen van uitzonderlijke gevallen waarvoor het in artikel 107, lid 7, bedoelde maximumaantal wijzigingen niet geldt.

Amendement    631

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Onverminderd de bepalingen van de eerste alinea van lid 1, kunnen de lidstaten eveneens regionale autoriteiten oprichten voor de uitvoering en het beheer van door Elfpo in het kader van de nationale strategische plannen gefinancierde interventies indien dergelijke interventies een regionaal bereik hebben. In dat geval wijst de nationale beheersautoriteit een nationaal coördinatieorgaan voor Elfpo aan dat de uniforme toepassing van de normen van de Europese Unie garandeert en samenhang waarborgt met de elementen van het strategisch plan die op nationaal niveau zijn bepaald, in overeenstemming met de tweede alinea van artikel 93.

Amendement    632

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  het jaarlijkse prestatieverslag wordt opgesteld, met inbegrip van geaggregeerde monitoringtabellen, en dat dit verslag, na raadpleging van het monitoringcomité, wordt ingediend bij de Commissie;

g)  het prestatiecontroleverslag wordt opgesteld, met inbegrip van geaggregeerde monitoringtabellen, en dat dit verslag, na raadpleging van het monitoringcomité, wordt ingediend bij de Commissie;

Amendement    633

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 2 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)  relevante follow-upacties worden ondernomen naar aanleiding van de opmerkingen van de Commissie over de jaarlijkse prestatieverslagen;

h)  relevante follow-upacties worden ondernomen naar aanleiding van de opmerkingen van de Commissie over de prestatieverslagen;

Amendement    634

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met uitvoeringsbepalingen voor de in lid 2, onder j) en k), vermelde vereisten inzake informatie, bekendheid en zichtbaarheid.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement    635

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Schrappen

Amendement    636

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 110 bis

 

Bemiddelingsinstantie

 

Onverminderd de nationale regelgeving inzake administratief beroep en rechterlijke toetsing, stellen de lidstaten een functioneel onafhankelijke bemiddelingsinstantie aan die belast wordt met de herbestudering van de door de bevoegde autoriteiten genomen besluiten. Deze bemiddelingsinstanties proberen, op verzoek van begunstigden, oplossingen te bereiken die door de betrokken partijen worden overeengekomen. Ze leveren de nodige deskundigen en vertegenwoordigers van de autoriteiten en belanghebbenden.

Amendement    637

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat richt voorafgaand aan de indiening van het strategisch GLB-plan een comité op om de uitvoering van het strategisch GLB-plan te monitoren ("monitoringcomité").

De lidstaat richt een nationaal comité op om de uitvoering van het strategisch GLB-plan te monitoren ("monitoringcomité") en, waar van toepassing, regionale monitoringcomités.

Amendement    638

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elk monitoringcomité stelt zijn reglement van orde vast.

Elk monitoringcomité stelt zijn reglement van orde vast. Het nationale monitoringcomité stelt zijn eigen reglement vast in samenwerking met de regionale monitoringcomités.

Amendement    639

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het monitoringcomité vergadert ten minste een keer per jaar en evalueert alle vraagstukken die invloed hebben op de vooruitgang die wordt geboekt ten aanzien van het bereiken van de streefcijfers van het strategisch GLB-plan.

Het monitoringcomité vergadert ten minste een keer per jaar en evalueert alle vraagstukken die onder zijn bevoegdheid vallen en die invloed hebben op de vooruitgang die wordt geboekt ten aanzien van het bereiken van de streefcijfers van het strategisch GLB-plan.

Amendement    640

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 1 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat publiceert het reglement van orde van het monitoringcomité en alle gegevens en informatie die met het comité worden gedeeld online.

De lidstaat publiceert het reglement van orde en de adviezen van demonitoringcomités en doet deze toekomen aan de Commissie.

Amendement    641

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners.

De lidstaat - en, in voorkomend geval, de regio's - bepaalt de samenstelling van de monitoringcomités met inachtneming van de noodzaak om belangenconflicten te voorkomen, en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners die relevant zijn voor de verwezenlijking van alle in artikel 6, lid 1, vermelde doelstellingen.

Amendement    642

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat publiceert de ledenlijst van het monitoringcomité online.

De lidstaat publiceert de ledenlijst van het monitoringcomité online en de lidstaten doen deze lijst toekomen aan de Commissie.

Amendement    643

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Het monitoringcomité onderzoekt in het bijzonder:

3.  De monitoringcomités onderzoeken in het bijzonder:

Amendement    644

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  vraagstukken die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan en de acties die zijn ondernomen om die vraagstukken aan te pakken;

b)  vraagstukken die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan en de acties die zijn ondernomen om die vraagstukken aan te pakken, onder meer de kwaliteit en kwantiteit van de beschikbare gegevens en indicatoren voor de monitoring;

Amendement    645

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)  relevante, door het nationale GLB-netwerk verstrekte informatie;

Amendement    646

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)  de prestatieverslagen;

Amendement    647

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – letter f ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f ter)  de voortgang op het gebied van vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten voor eindbegunstigden.

Amendement    648

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  het ontwerp van het strategisch GLB-plan;

Schrappen

Amendement    649

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 4 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  de jaarlijkse prestatieverslagen:

c)  de prestatieverslagen;

Amendement    650

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De monitoringcomités kunnen het nationale GLB-netwerk verzoeken om informatie en een analyse in verband met specifieke interventies.

Amendement    651

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Elke lidstaat zet uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie een nationaal GLB-netwerk op om een netwerk te vormen tussen organisaties en overheidsdiensten, adviseurs, onderzoekers en andere actoren op het vlak van innovatie op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling op nationaal niveau.

1.  Elke lidstaat zet uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie een nationaal GLB-netwerk op om een netwerk te vormen tussen organisaties, vertegenwoordigers van de landbouwsectoren en overheidsdiensten, adviseurs, onderzoekers, andere actoren op het vlak van innovatie en andere actoren op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling op nationaal niveau. Het nationale GLB-netwerk bouwt voort op de bestaande netwerkstructuren in de lidstaten.

Amendement    652

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 4 – letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j)  in het geval van nationale GLB-netwerken, deelnemen aan en bijdragen aan de activiteiten van het Europees GLB-netwerk.

j)  in het geval van nationale GLB-netwerken, deelnemen aan en bijdragen aan de activiteiten van het Europees GLB-netwerk;

Amendement    653

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 4 – letter j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

j bis)  in het geval van het Europees GLB-netwerk, deelnemen en bijdragen aan de activiteiten van nationale netwerken;

Amendement    654

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 4 – letter j ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

j ter)  de door het monitoringcomité gevraagde informatie als bedoeld in artikel 111 verschaffen.

Amendement    655

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Het doel van het EIP bestaat erin innovatie te stimuleren en kennisuitwisseling te verbeteren.

2.  Het doel van het EIP bestaat erin duurzame innovatie te stimuleren en kennisuitwisseling te verbeteren.

Amendement    656

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 4 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)  het sneller en ruimer in praktijk brengen van innovatieve oplossingen te bevorderen; en

c)  het sneller en ruimer in praktijk brengen van innovatieve oplossingen te bevorderen, onder meer door uitwisseling tussen landbouwers; en

Amendement    657

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 4 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)  de wetenschappelijke gemeenschap te informeren over de onderzoeksbehoeften van de landbouwpraktijk.

d)  de wetenschappelijke gemeenschap te informeren over de onderzoeksbehoeften van de landbouwpraktijk en van landbouwers.

Amendement    658

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 4 – alinea 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De operationele groepen van het EIP maken deel uit van het EIP. Ze stellen een plan voor innovatieve projecten die worden ontwikkeld, getest, aangepast of uitgevoerd volgens het interactief innovatiemodel op, dat uitgaat van de volgende leidende beginselen:

De operationele groepen van het EIP worden opgezet met het oog op de uitvoering van het EIP, kunnen worden opgezet door, onder meer, producenten- en brancheorganisaties, en kunnen bestaan uit leden van verschillende lidstaten. Ze stellen een plan voor innovatieve projecten die worden ontwikkeld, getest, aangepast of uitgevoerd volgens het interactief innovatiemodel op, dat uitgaat van de volgende leidende beginselen:

Amendement    659

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 4 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  het ontwikkelen van innovatieve oplossingen die gericht zijn op de behoeften van land- of bosbouwers en die waar nuttig tegelijk de interacties in de gehele toeleveringsketen aanpakken;

a)  het ontwikkelen van innovatieve oplossingen die gericht zijn op de behoeften van land- of bosbouwers en die waar nuttig tegelijk de interacties in de gehele toeleveringsketen aanpakken en bovendien rekening houden met de belangen van de consument;

Amendement    660

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 4 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beoogde innovatie kan gebaseerd zijn op nieuwe praktijken maar ook op traditionele praktijken in een nieuwe geografische of milieucontext.

De beoogde innovatie kan gebaseerd zijn op nieuwe praktijken maar ook op traditionele en agro-ecologische praktijken in een nieuwe geografische of milieucontext.

Amendement    661

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 4 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De operationele groepen verspreiden hun plannen en de resultaten van hun projecten, in het bijzonder via de GLB-netwerken.

De operationele groepen verspreiden hun plannen en de resultaten van hun projecten, in het bijzonder via de GLB-netwerken, en kunnen leden hebben uit meer dan een lidstaat.

Amendement    662

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  een reeks gemeenschappelijke context-, output-, resultaat- en impactindicatoren, met inbegrip van de in artikel 7 bedoelde indicatoren, op basis waarvan de monitoring, evaluatie en het jaarlijkse prestatieverslag worden uitgevoerd;

a)  een reeks gemeenschappelijke context-, output-, resultaat- en impactindicatoren als bedoeld in artikel 7, op basis waarvan de monitoring, evaluatie en het prestatieverslag worden uitgevoerd;

Amendement    663

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  streefcijfers en jaarlijkse mijlpalen die zijn vastgesteld voor de betrokken specifieke doelstelling met gebruik van resultaatindicatoren;

b)  streefcijfers en jaarlijkse, of indien relevant, meerjarige, mijlpalen die zijn vastgesteld voor de betrokken specifieke doelstelling met gebruik van resultaatindicatoren;

Amendement    664

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Het prestatiekader bestrijkt:

3.  Het prestatiekader bestrijkt de inhoud van de strategische GLB-plannen, met inbegrip van, waar passend, de regionale interventieprogramma's.

a)  de inhoud van strategische GLB-plannen;

 

b)  de marktmaatregelen en andere interventies waarin Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorziet.

 

Amendement    665

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)  de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het GLB te boordelen;

a)  de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het GLB te beoordelen, en een en ander voor de begunstigden te vereenvoudigen;

Amendement    666

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)  het ondersteunen van een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie.

e)  het ondersteunen van een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie, door rekening te houden met gebieden waar basisgegevens ontbreken of ontoereikend zijn en waarvoor relevantere en nauwkeuriger indicatoren kunnen worden ontwikkeld.

Amendement    667

Voorstel voor een verordening

Artikel 117 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zetten een elektronisch informatiesysteem op waarin zij belangrijke informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan registreren en bijhouden die nodig is voor monitoring en evaluatie, in het bijzonder over elke voor financiering geselecteerde interventie alsook over voltooide interventies, met inbegrip van informatie over elke begunstigde en elke verrichting.

De lidstaten zetten een elektronisch informatiesysteem op of maken gebruik van een bestaand informatiesysteem waarin zij belangrijke informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan registreren en bijhouden die nodig is voor monitoring en evaluatie, in het bijzonder over elke voor financiering geselecteerde interventie alsook over voltooide interventies, met inbegrip van informatie over elke begunstigde en elke verrichting.

Amendement    668

Voorstel voor een verordening

Artikel 118 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat begunstigden van steun in het kader van interventies in het strategisch GLB-plan en plaatselijke actiegroepen zich ertoe verbinden de beheersautoriteit of andere instanties die zijn aangewezen om namens haar functies uit te oefenen, alle nodige informatie te verstrekken om monitoring en evaluatie van het strategisch GLB-plan mogelijk te maken.

De lidstaten zorgen ervoor dat begunstigden van steun in het kader van interventies in het strategisch GLB-plan en plaatselijke actiegroepen zich ertoe verbinden de beheersautoriteit, regionale beheersautoriteiten of andere instanties die zijn aangewezen om namens haar functies uit te oefenen, alle nodige informatie te verstrekken om monitoring en evaluatie van het strategisch GLB-plan mogelijk te maken.

Amendement    669

Voorstel voor een verordening

Artikel 118 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat brede, volledige, actuele en betrouwbare gegevensbronnen worden opgezet om het mogelijk te maken de vooruitgang in de richting van de doelstellingen doeltreffend te volgen aan de hand van output-, resultaat- en impactindicatoren.

De lidstaten zorgen ervoor dat brede, actuele en betrouwbare gegevensbronnen, onder meer databanken, worden opgezet om het mogelijk te maken de vooruitgang in de richting van de doelstellingen doeltreffend te volgen aan de hand van output-, resultaat- en impactindicatoren.

Amendement    670

Voorstel voor een verordening

Artikel 119 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheersautoriteit en het monitoringcomité monitoren de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch GLB-plan op basis van de output- en resultaatindicatoren.

Zowel de beheersautoriteit als het monitoringcomité monitoren de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch GLB-plan op basis van de output- en resultaatindicatoren, in voorkomend geval in samenwerking met regionale beheersautoriteiten en regionale monitoringcomités.

Amendement    671

Voorstel voor een verordening

Artikel 120 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uitvoeringsbevoegdheden voor het prestatiekader

Gedelegeerde bevoegdheden voor het prestatiekader

Amendement    672

Voorstel voor een verordening

Artikel 120 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast over de inhoud van het prestatiekader. Die handelingen bevatten een lijst van contextindicatoren, andere voor de passende monitoring en evaluatie van het beleid nodige indicatoren, berekeningsmethoden voor indicatoren en de bepalingen die nodig zijn om de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de door de lidstaten verzamelde gegevens te garanderen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

De Commissie stelt gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de inhoud van het prestatiekader te bepalen. Die handelingen bevatten een lijst van contextindicatoren, andere voor de passende monitoring en evaluatie van het beleid nodige indicatoren, berekeningsmethoden voor indicatoren en de bepalingen die nodig zijn om de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de door de lidstaten verzamelde gegevens te garanderen. De gedelegeerde handelingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 138.

Amendement    673

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Jaarlijkse prestatieverslagen

Prestatieverslagen

Amendement    674

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Uiterlijk op 15 februari 2023 en 15 februari van elk daaropvolgend jaar tot en met 2030 dienen de lidstaten bij de Commissie een jaarlijkse prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in het voorbije begrotingsjaar in. Het in 2023 ingediende verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren 2021 en 2022. Voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, betreft het verslag alleen begrotingsjaar 2022.

1.  De lidstaten dienen bij de Commissie prestatieverslagen over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) [horizontale verordening].

Amendement    675

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Het laatste jaarlijks prestatieverslag, dat uiterlijk op 15 februari 2030 moet worden ingediend, bevat een samenvatting van de tijdens de implementatieperiode uitgevoerde evaluaties.

2.  Het laatste prestatieverslag dat moet worden ingediend, bevat een samenvatting van de tijdens de implementatieperiode uitgevoerde evaluaties.

Amendement    676

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Om ontvankelijk te worden geacht, moet het jaarlijks prestatieverslag alle in de leden 4, 5 en 6 vereiste informatie bevatten. Als de Commissie een jaarlijks prestatieverslag over de uitvoering ontvangt dat niet ontvankelijk is, deelt zij dit binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst aan de lidstaat mee; zo niet, dan wordt het verslag ontvankelijk geacht.

3.  Om ontvankelijk te worden geacht, moet het prestatieverslag alle in de leden 4, 5 en 6 vereiste informatie bevatten. Als de Commissie een prestatieverslag over de uitvoering ontvangt dat niet ontvankelijk is, deelt zij dit binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst aan de lidstaat mee; zo niet, dan wordt het verslag ontvankelijk geacht.

Amendement    677

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de jaarlijkse prestatieverslagen wordt de voornaamste kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan gepresenteerd onder verwijzing naar financiële gegevens, output- en resultaatindicatoren en in overeenstemming met artikel 118, tweede alinea. Deze verslagen bevatten tevens informatie over gerealiseerde outputs, gerealiseerde uitgaven, gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers.

In de prestatieverslagen wordt de voornaamste kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan gepresenteerd onder verwijzing naar financiële gegevens, output- en resultaatindicatoren en in overeenstemming met artikel 118, tweede alinea. Deze verslagen bevatten tevens informatie over gerealiseerde outputs, gerealiseerde uitgaven, gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers.

Amendement    678

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de interventietypes die niet onderworpen zijn aan artikel 89 van deze verordening, en waar de gerealiseerde output en verrichte uitgavenquote met 50 % afwijkt van de jaarlijkse geplande output en uitgavenquote, dient de lidstaat een motivering in voor deze afwijking.

Schrappen

Amendement    679

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De toegezonden gegevens hebben betrekking op bereikte waarden voor indicatoren voor gedeeltelijk en volledig uitgevoerde interventies. Ook wordt in de verslagen een synthese gegeven van de gedurende het voorbije begrotingsjaar gerealiseerde stand van uitvoering van het strategisch GLB-plan en eventuele kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan, met name wat betreft afwijkingen van de mijlpalen, met een vermelding van achterliggende redenen en, indien van toepassing, een beschrijving van de genomen maatregelen.

5.  De toegezonden gegevens hebben betrekking op bereikte waarden voor indicatoren voor gedeeltelijk en volledig uitgevoerde interventies. Ook wordt in de verslagen een synthese gegeven van de gerealiseerde stand van uitvoering van het strategisch GLB-plan en eventuele kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan, met name wat betreft afwijkingen van de mijlpalen, met een vermelding van achterliggende redenen en, indien van toepassing, een beschrijving van de genomen maatregelen.

Amendement    680

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De Commissie verricht een jaarlijkse prestatie-evaluatie en een jaarlijkse prestatiegoedkeuring als bedoeld in artikel [52] van Verordening (EU) [CPR] op basis van de in de jaarlijkse prestatieverslagen verstrekte informatie.

Schrappen

Amendement    681

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de jaarlijkse prestatie-evaluatie kan de Commissie opmerkingen formuleren over de jaarlijkse prestatieverslagen binnen één maand na de indiening ervan. Als de Commissie binnen deze termijn geen opmerkingen maakt, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.

De Commissie voert een prestatie-evaluatie uit op grond van de in de prestatieverslagen verstrekte informatie en kan opmerkingen formuleren binnen maximaal één maand na de volledige indiening ervan. Als de Commissie binnen deze termijn geen opmerkingen maakt, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.

Amendement    682

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  Waar de gerapporteerde waarde van een of meer resultaatindicatoren een kloof laat zien van meer dan 25 % van de desbetreffende mijlpalen voor het betrokken verslagjaar, kan de Commissie de lidstaat vragen een actieplan in te dienen in overeenstemming met artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) [HzR], waarin de beoogde corrigerende acties en het verwachte tijdschema zijn beschreven.

9.  Waar de gerapporteerde waarde van een of meer resultaatindicatoren een tekort laat zien van meer dan 25 % van de desbetreffende mijlpalen voor het betrokken verslagjaar, dienen de lidstaten een motivering in voor deze afwijking. In voorkomend geval kan de Commissie de lidstaat vragen een actieplan in te dienen dat in overleg met de Commissie wordt opgesteld in overeenstemming met artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) [HzR], waarin de beoogde corrigerende acties en het verwachte tijdschema voor uitvoering daarvan zijn beschreven.

Amendement    683

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10.  De jaarlijkse prestatieverslagen over de uitvoering, alsmede een publiekssamenvatting van de inhoud hiervan, worden voor het publiek beschikbaar gemaakt.

10.  Er wordt een publiekssamenvatting van de inhoud van de prestatieverslagen over de uitvoering opgesteld en deze wordt voor het publiek beschikbaar gemaakt.

Amendement    684

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden vastgelegd voor de inhoud van het jaarlijkse prestatieverslag. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

11.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden vastgelegd voor de inhoud van het prestatieverslag. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement    685

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Jaarlijkse evaluatievergaderingen

Evaluatievergaderingen

Amendement    686

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten organiseren elk jaar een evaluatievergadering met de Commissie, die gezamenlijk of door de Commissie wordt voorgezeten en op zijn vroegst twee maanden na de indiening van het jaarlijks prestatieverslag plaatsvindt.

1.  De lidstaten organiseren elk jaar een evaluatievergadering met de Commissie, die gezamenlijk of door de Commissie wordt voorgezeten en op zijn vroegst twee maanden na de indiening van het prestatieverslag plaatsvindt.

Amendement    687

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De jaarlijkse evaluatievergadering is erop gericht de prestaties van elk plan te onderzoeken, met inbegrip van de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de bestaande streefcijfers, kwesties die van invloed zijn op de prestaties, en reeds ondernomen of te ondernemen acties die die kwesties moeten aanpakken.

2.  De evaluatievergadering is erop gericht de prestaties van elk plan te onderzoeken, met inbegrip van de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de bestaande streefcijfers, kwesties die van invloed zijn op de prestaties, en reeds ondernomen of te ondernemen acties die die kwesties moeten aanpakken. Tijdens deze vergaderingen worden, indien dit haalbaar is, de effecten onderzocht.

Amendement    688

Voorstel voor een verordening

Artikel 123

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 123

Schrappen

Prestatiebonus

 

1.  In 2026 kan aan de lidstaten een prestatiebonus worden toegekend om goede prestaties met betrekking tot de milieu- en klimaatdoelstellingen te belonen, mits de betrokken lidstaat voldoet aan de voorwaarde in artikel 124, lid 1.

 

2.  De prestatiebonus is gelijk aan 5 % van het in bijlage IX voor begrotingsjaar 2027 vastgestelde bedrag per lidstaat.

 

Middelen die krachtens de artikelen 15 en 90 tussen het ELGF en het Elfpo zijn overgedragen, worden bij de berekening van de prestatiebonus niet meegerekend.

 

Amendement    689

Voorstel voor een verordening

Artikel 124

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 124

Schrappen

Toekenning van de prestatiebonus

 

1.  Op basis van de prestatie-evaluatie voor het jaar 2026 wordt de overeenkomstig artikel 123, lid 2, van de toewijzing voor een lidstaat afgehouden prestatiebonus toegekend aan deze lidstaat als de resultaatindicatoren die zijn toegepast op de in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), vastgelegde specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen in het strategisch GLB-plan ten minste 90 % van hun streefwaarde voor het jaar 2025 hebben bereikt.

 

2.  De Commissie keurt binnen twee maanden na de ontvangst van het jaarlijks prestatieverslag voor het jaar 2026 een uitvoeringshandeling goed zonder toepassing van de in artikel 139 bedoelde comitéprocedure, om voor elke lidstaat te beslissen of de desbetreffende strategische GLB-plannen de in lid 1 van dit artikel bedoelde streefwaarden hebben bereikt.

 

3.  Als de in lid 1 bedoelde streefwaarden zijn bereikt, verstrekt de Commissie het bedrag van de prestatiebonus aan de betrokken lidstaten en wordt dat bedrag beschouwd als zijnde definitief toegewezen voor begrotingsjaar 2027 op basis van het in lid 2 bedoelde besluit.

 

4.  Als de in lid 1 bedoelde streefwaarden niet zijn bereikt, worden de vastleggingen voor begrotingsjaar 2027 met betrekking tot het bedrag van de prestatiebonus van de betrokken lidstaten niet door de Commissie verstrekt.

 

5.  Bij de toekenning van de prestatiebonus kan de Commissie rekening houden met gevallen van overmacht en ernstige sociaaleconomische crises die verhinderen dat de betrokken mijlpalen worden bereikt.

 

6.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met gedetailleerde regelingen die moeten waarborgen dat een consistente aanpak wordt toegepast bij het bepalen van de toekenning van de prestatiebonus aan de lidstaten. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

 

Amendement    690

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verrichten ex-ante-evaluaties om de kwaliteit van het ontwerp van hun strategisch GLB-plan te verbeteren.

1.  De lidstaten, in voorkomend geval met de regio's, verrichten ex-ante-evaluaties om de kwaliteit van het ontwerp van hun strategisch GLB-plan te verbeteren.

Amendement    691

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 – lid 3 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)  de geschiktheid van de procedures voor het monitoren van het strategisch GLB-plan en voor het verzamelen van de gegevens die vereist zijn voor het verrichten van de evaluaties;

g)  de geschiktheid van de procedures voor het monitoren van het strategisch GLB-plan en voor het verzamelen van de gegevens, waar passend met inbegrip van naar geslacht uitgesplitste gegevens, die vereist zijn voor het verrichten van de evaluaties;

Amendement    692

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten evalueren de strategische GLB-plannen ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB als vastgelegd in artikel 5 en artikel 6, lid 1.

1.  De lidstaten, in voorkomend geval met de regio's, evalueren de strategische GLB-plannen ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB als vastgelegd in artikel 5 en artikel 6, lid 1.

Amendement    693

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten laten de evaluaties uitvoeren door functioneel onafhankelijke deskundigen.

2.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's laten de evaluaties uitvoeren door functioneel onafhankelijke deskundigen.

Amendement    694

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten zorgen voor procedures voor het opstellen en verzamelen van de voor evaluaties vereiste gegevens.

3.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's zorgen voor procedures voor het opstellen en verzamelen van de voor evaluaties vereiste gegevens.

Amendement    695

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het evalueren of interventies in het strategisch GLB-plan toereikend zijn om de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, te bereiken.

4.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's zijn verantwoordelijk voor het evalueren of interventies in het strategisch GLB-plan toereikend zijn om de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, te bereiken.

Amendement    696

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten stellen een evaluatieplan op met informatie over de tijdens de uitvoeringsperiode beoogde evaluatieactiviteiten.

5.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's stellen een evaluatieplan op met informatie over de tijdens de uitvoeringsperiode beoogde evaluatieactiviteiten.

Amendement    697

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De lidstaten dienen het evaluatieplan uiterlijk een jaar na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan in bij het monitoringcomité.

6.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's dienen het evaluatieplan uiterlijk een jaar na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan in bij het monitoringcomité.

Amendement    698

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  In haar evaluatieverslagen houdt de Commissie rekening met de indicatoren die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening, evenals met de niet-GLB-gerelateerde factoren die een impact hebben gehad op het behaalde rendement.

Amendement    699

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De gegevens die nodig zijn voor de context- en impactindicatoren zijn hoofdzakelijk afkomstig van bestaande gegevensbronnen, zoals het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen en Eurostat. Als de gegevens voor deze indicatoren niet beschikbaar of niet volledig zijn, worden de lacunes verholpen in de context van het Europees statistisch programma dat krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad40 is opgericht, het rechtskader voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen of via formele overeenkomsten met andere gegevensverstrekkers zoals het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en het Europees Milieuagentschap.

2.  De gegevens die nodig zijn voor de context- en impactindicatoren zijn hoofdzakelijk afkomstig van bestaande gegevensbronnen, zoals het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen en Eurostat. Als de gegevens voor deze indicatoren niet beschikbaar of niet volledig zijn, verhelpt de Commissie lacunes in de context van het Europees statistisch programma dat krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad40 is opgericht, het rechtskader voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen of via formele overeenkomsten met andere gegevensverstrekkers zoals het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en het Europees Milieuagentschap.

__________________

__________________

40 Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

40 Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

Amendement    700

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Bestaande administratieve registers zoals het GBCS, het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) en de dier- en wijnbouwregisters worden gehandhaafd. Het GBCS en het LPIS worden verder ontwikkeld om beter aan te sluiten op de statistische behoeften van het GLB. Gegevens uit administratieve registers worden zoveel mogelijk gebruikt voor statistische doeleinden, in samenwerking met statistische instanties van de lidstaten en Eurostat.

3.  Bestaande geactualiseerde administratieve registers zoals het GBCS, het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) en de dier- en wijnbouwregisters worden gehandhaafd. Het GBCS en het LPIS worden verder ontwikkeld om beter aan te sluiten op de statistische behoeften van het GLB. Gegevens uit administratieve registers worden zoveel mogelijk gebruikt voor statistische doeleinden, in samenwerking met statistische instanties van de lidstaten en Eurostat.

Amendement    701

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen, waarin de regels aangaande de door de lidstaten te verstrekken informatie worden opgenomen, waarbij zij rekening houdt met de noodzaak overbodige administratieve lasten te voorkomen, alsmede aangaande de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Schrappen

Amendement    702

Voorstel voor een verordening

Artikel 130 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Steun die in het kader van titel III van deze verordening voor vormen van samenwerking tussen ondernemingen wordt verleend, wordt enkel verleend aan samenwerkingsvormen die voldoen aan de concurrentieregels zoals die gelden krachtens de artikelen 206 tot en met 209 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Steun die in het kader van titel III van deze verordening voor vormen van overeenkomsten, besluiten en tussen ondernemingen afgestemde praktijken wordt verleend, wordt enkel verleend aan vormen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde praktijken die voldoen aan de concurrentieregels zoals die gelden krachtens de artikelen 206 tot en met 209 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Amendement    703

Voorstel voor een verordening

Artikel 133 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De artikelen 107, 108 en 109 VWEU zijn niet van toepassing op nationale begrotingsmaatregelen waarmee de lidstaten besluiten om van de algemene belastingregels af te wijken door de voor landbouwers geldende heffingsgrondslag voor de inkomstenbelasting te berekenen op basis van een meerjarige periode.

Teneinde de effecten van inkomstenverschillen te beperken, door de landbouwers aan te moedigen tijdens goede jaren te sparen om slechte jaren te kunnen compenseren, zijn de artikelen 107, 108 en 109 VWEU niet van toepassing op nationale begrotingsmaatregelen waarmee de lidstaten besluiten om van de algemene belastingregels af te wijken door de voor landbouwers geldende heffingsgrondslag voor de inkomstenbelasting te berekenen op basis van een meerjarige periode, onder meer door de carry-forward van een deel van de belastinggrondslag, waaronder belastinglatentie voor een deel van de belastinggrondslag, of door ontheffing toe te staan voor bedragen die op een specifieke landbouwspaarrekening worden geplaatst.

Amendement    704

Voorstel voor een verordening

Artikel 135 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Voor rechtstreekse betalingen die worden toegekend in de ultraperifere gebieden van de Unie overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 zijn alleen artikel 3, lid 2, onder a) en b), artikel 4, lid 1, onder a), b) en d), titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, en artikel 16 en titel IX van deze verordening van toepassing. Artikel 4, lid 1, onder a), b) en d), titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, en artikel 16 en titel IX zijn van toepassing zonder verplichtingen met betrekking tot het strategisch GLB-plan.

1.  Voor rechtstreekse betalingen die worden toegekend in de ultraperifere gebieden van de Unie overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 zijn alleen artikel 3, onder a) en b), artikel 4, lid 1, onder a), b) en d), titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, en artikel 16 en titel IX van deze verordening van toepassing. Artikel 4, lid 1, onder a), b) en d), titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, en artikel 16 en titel IX zijn van toepassing zonder verplichtingen met betrekking tot het strategisch GLB-plan.

Amendement    705

Voorstel voor een verordening

Artikel 135 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Voor rechtstreekse betalingen die worden toegekend in de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 zijn alleen artikel 3, lid 2, onder a) en b), artikel 4, titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, titel III, hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, en titel IX van deze verordening van toepassing. Artikel 4, titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, titel III, hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, en titel IX zijn van toepassing zonder verplichtingen met betrekking tot het strategisch GLB-plan.

2.  Voor rechtstreekse betalingen die worden toegekend in de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 zijn alleen artikel 3, onder a) en b), artikel 4, titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, titel III, hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, en titel IX van deze verordening van toepassing. Artikel 4, titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, titel III, hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, en titel IX zijn van toepassing zonder verplichtingen met betrekking tot het strategisch GLB-plan.

Amendement    706

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50,78, 81, 104 en 141 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

2.  De in de artikelen 4, 7, 11, 12, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50,78, 81, 83, 94, 110, 120 en 141 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

Amendement    707

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104 en 141, kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

3.  De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de artikelen 4, 7, 11, 12, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 83, 94, 110, 120 en 141, kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

Amendement    708

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Een krachtens de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104 en 141 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn hebben meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

6.  Een krachtens de artikelen 4, 7, 11, 12, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 83, 94, 110, 120 en 141 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn hebben meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Amendement    709

Voorstel voor een verordening

Artikel 139 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 139 bis

 

Tussentijdse evaluatie

 

Uiterlijk op 30 juni 2026 voert de Commissie een tussentijdse evaluatie uit van het GLB, dient zij een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad om de werking van het nieuwe uitvoeringsmodel in de lidstaten te evalueren en dient zij, in voorkomend geval, wetgevingsvoorstellen in.

(Dit artikel moet worden ingevoegd in hoofdstuk IV, vóór artikel 140)

Amendement    710

Voorstel voor een verordening

Artikel 140 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.

Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022.

 

Zonder afbreuk te doen aan bijlagen IX en IX bis van deze verordening, blijft Verordening (EU) nr. 1305/2013 evenwel tot 31 december 2022 van toepassing op:

 

a) verrichtingen die worden uitgevoerd in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die de Commissie heeft goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013; en

 

b) de plattelandsontwikkelingsprogramma's die vóór 1 januari 2022 zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

Amendement    711

Voorstel voor een verordening

Artikel 140 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.

Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022.

Amendement    712

Voorstel voor een verordening

Artikel 140 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Zij blijft evenwel van toepassing op steunaanvragen met betrekking tot de aanvraagjaren die vóór 1 januari 2021 ingaan.

Zij blijft evenwel van toepassing op steunaanvragen met betrekking tot de aanvraagjaren die vóór 1 januari 2022 ingaan.

Amendement    713

Voorstel voor een verordening

Artikel 140 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De artikelen 17 en 19 van Verordening (EU) nr. 1307/2013, en bijlage I bij die verordening voor zover relevant voor Kroatië, blijven van toepassing tot en met 31 december 2021.

De artikelen 17 en 19 van Verordening (EU) nr. 1307/2013, en bijlage I bij die verordening voor zover relevant voor Kroatië, blijven van toepassing tot en met 31 december 2022.

Amendement    714

Voorstel voor een verordening

Artikel 141 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met maatregelen die nodig zijn om verworven rechten en het gewettigd vertrouwen van begunstigden te beschermen, voor zover dat nodig is om een vlotte overgang van de bij de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 ingestelde regelingen naar die van de onderhavige verordening te vergemakkelijken. Die overgangsregels stellen meer in het bijzonder de voorwaarden vast waaronder door de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 goedgekeurde steun kan worden geïntegreerd in steun uit hoofde van deze verordening, waaronder voor technische bijstand en voor de ex-post-evaluaties.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met maatregelen die nodig zijn om verworven rechten en het gewettigd vertrouwen van begunstigden te beschermen, voor zover dat nodig is om een vlotte overgang van de bij de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 ingestelde regelingen naar die van de onderhavige verordening te vergemakkelijken. Die overgangsregels stellen meer in het bijzonder de voorwaarden vast waaronder door de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013, Verordening (EU) nr. 1307/2013 en Verordening (EU) nr. 1308/2013 goedgekeurde steun kan worden geïntegreerd in steun uit hoofde van deze verordening, waaronder voor technische bijstand en voor de ex-post-evaluaties.

Amendement    715

Voorstel voor een verordening

Artikel 141 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 141 bis

 

Verslagen

 

De Europese Commissie dient uiterlijk 31 december 2025 een verslag in over de effecten die het GLB heeft gehad in de insulaire regio's die niet in artikel 135 worden genoemd. Dat verslag gaat vergezeld van voorstellen voor de aanpassing van de strategische plannen om rekening te houden met de specifieke kenmerken van deze gebieden en om de verwachte resultaten te verbeteren in lijn met de in artikel 6, lid 1, genoemde doelstellingen.

Amendement    716

Voorstel voor een verordening

Bijlage I

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

Horizontale doelstelling van de EU: Modernisering

 

Indicator

 

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

 

 

Kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS)

 

Outputindicatoren

Bevorderen van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en plattelandsgebieden en aanmoedigen van het gebruik ervan

I.1 Kennisdeling en innovatie: Aandeel van de GLB-begroting voor kennisdeling en innovatie

R.1 Verbetering van prestaties door kennis en innovatie: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies, opleiding, kennisuitwisseling, of deelname aan operationele groepen ter verbetering van economische, milieu-, klimaat- en hulpbronnenefficiëntieprestaties.

Europees Innovatiepartnerschap voor landbouwkennis en innovatie (EIP)**

O.1 Aantal operationele groepen in het kader van het EIP

 

R.2 Koppeling van advies- en kennissystemen: aantal in het AKIS geïntegreerde adviseurs (ten opzichte van het totale aantal landbouwers)

O.2 Aantal adviseurs dat operationele groepen in het kader van het EIP opzet of eraan deelneemt

 

 

R.3 Digitalisering van de landbouw: Aandeel landbouwers dat steun voor precisielandbouwtechnologie in het kader van het GLB ontvangt

 

Specifieke doelstellingen van de EU

Impactindicatoren

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

Brede interventietypes

Outputindicatoren (per interventie)

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten

I.2 Verkleinen van inkomensverschillen: Ontwikkeling van het landbouwinkomen ten opzichte van de algemene economie

R.4 Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

GLB-steun

O.3 Aantal begunstigden van GLB-steun

I.3 Verlagen van de variabiliteit van de landbouwinkomens: Ontwikkeling van het landbouwinkomen

R.5 Risicobeheer: Aandeel landbouwbedrijven met instrumenten voor risicobeheer in het kader van het GLB

Ontkoppelde rechtstreekse steun

O.4 Aantal ha voor ontkoppelde RB

I.4 Ondersteunen van een levensvatbaar landbouwinkomen: Ontwikkeling van het landbouwinkomensniveau per sector (ten opzichte van het gemiddelde in de landbouw)

R.6 Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

 

O.5 Aantal begunstigden van ontkoppelde RB

I.5 Bijdragen aan territoriaal evenwicht: Ontwikkeling van het landbouwinkomen in gebieden met natuurlijke beperkingen (ten opzichte van het gemiddelde)

R.7 Verbetering van steun aan landbouwbedrijven in gebieden met specifieke behoeften: Percentage aanvullende steun per hectare in gebieden met hogere behoeften (ten opzichte van het gemiddelde)

 

O.6 Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal ha

O.7 Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal begunstigden

Vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door sterker te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering

I.6 Verhogen van de productiviteit van landbouwbedrijven: Totale factorproductiviteit

R.8 Steunverlening gericht op landbouwbedrijven in sectoren in moeilijkheden:

Aandeel landbouwers dat gekoppelde steun ter verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ontvangt

Risicobeheersinstrumenten

O.8 Aantal landbouwers vallend onder ondersteunde risicobeheersinstrumenten

I.7 Benutten van agrovoedingshandel: Invoer en uitvoer in het kader van agrovoedingshandel

R.9 Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

Gekoppelde steun

O.9 Aantal ha waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

Verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen

I.8 Verbeteren van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen: Toegevoegde waarde voor primaire producenten in de voedselvoorzieningsketen

R.10 Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

O.10 Aantal dieren waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

 

R.11 Concentratie van de voorziening: Aandeel van de waarde van de productie afgezet door producentengroeperingen met operationele programma's

Betalingen voor natuurlijke beperkingen en andere regiogebonden beperkingen

O.11 Aantal ha waarvoor GNB-aanvulling wordt ontvangen (3 categorieën)

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie 

I.9 Verbeteren van de veerkracht van landbouwbedrijven: Index

R.12 Aanpassing aan klimaatverandering: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de aanpassing aan de klimaatverandering te verbeteren

 

O.12 Aantal ha waarvoor steun in het kader van Natura 2000 of de kaderrichtlijn water wordt ontvangen

I.10 Bijdragen aan de matiging van de klimaatverandering: Verminderen van BKG-emissies door de landbouw

R.13 Verlaging van emissies in de veehouderijsector: Aandeel grootvee-eenheden waarvoor steun wordt ontvangen voor de reductie van emissies van BKG en/of ammoniak, met inbegrip van mestbeheer

Betalingen voor beheersverbintenissen (milieu-klimaat, genetische hulpbronnen, dierenwelzijn)

O.13 Aantal ha (landbouw) vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

I.11 Verbeteren van de koolstofvastlegging: Verhogen van de hoeveelheid organische koolstof in de bodem

R.14 Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, landbouwgrond in veengebied, bos enz.)

 

I.12 Verhogen van duurzame energie in de landbouw: Productie van hernieuwbare energie door de land- en bosbouw

R.15 Groene energie uit land- en bosbouw: Investeringen in productiecapaciteit voor hernieuwbare energie, waaronder uit biologische bronnen (MW)

 

 

R.16 Verbetering van de energie-efficiëntie: Energiebesparing in de landbouw

 

 

R 17 Bebost land: Areaal met steun voor bebossing en de aanleg van beboste gronden, met inbegrip van boslandbouw

 

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht

I.13 Beperken van bodemerosie: Percentage grond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie op landbouwgrond

R.18 Verbetering van bodems: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen gunstig voor bodembeheer

O.14 Aantal ha (bosbouw) vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

I.14 Verbeteren van de luchtkwaliteit: Verminderen van ammoniakemissies door de landbouw

R.19 Verbeteren van de luchtkwaliteit: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de emissie van ammoniak te verminderen

O.15 Aantal ha met steun voor biologische landbouw

I.15 Verbeteren van de waterkwaliteit: Bruto nutriëntenbalans op landbouwgrond

R.20 Bescherming van de waterkwaliteit: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen voor waterkwaliteit

O.16 Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

I.16 Beperken van nutriëntenlekkage: Nitraten in grondwater – Percentage grondwaterstations met een N-gehalte van meer dan 50 mg/l volgens de nitraatrichtlijn

R.21 Duurzaam nutriëntenbeheer: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen in verband met verbeterd nutriëntenbeheer

O.17 Aantal projecten ter ondersteuning van genetische hulpbronnen

I.17 Verlichten van de druk op de watervoorraad: Wateronttrekkingsindex-plus (WEI+)

R.22 Duurzaam watergebruik: Aandeel geïrrigeerd land vallend onder verbintenissen om de waterbalans te verbeteren

Investeringen

O.18 Aantal gesteunde productieve investeringen op landbouwbedrijven

 

R.23 Milieu-/klimaatgerelateerde prestaties door investering: Aandeel landbouwers met steun voor investeringen in verband met zorg voor het milieu of het klimaat

O.19 Aantal gesteunde lokale infrastructuurvoorzieningen

 

R.24 Milieu-/klimaatprestaties door kennis: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies/opleiding in verband met milieu- en klimaatprestaties

O.20 Aantal gesteunde niet-productieve investeringen

O.21 Aantal gesteunde productieve investeringen buiten landbouwbedrijven

Bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen

I.18 Vergroten van de populaties akker- en weidelandvogels: Farmland Bird Index

R.25 Ondersteuning van duurzaam bosbeheer: Percentage bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van bosbescherming en -beheer.

Vestigingssubsidies

O.22 Aantal landbouwers dat vestigingssubsidies ontvangt

I.19 Betere biodiversiteitsbescherming: Percentage soorten en habitats van communautair belang met betrekking tot landbouw met stabiele of stijgende trends

R.26 Bescherming van bosecosystemen: Aandeel bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten

 

O.23 Aantal plattelandsondernemers dat vestigingssubsidies ontvangt

I.20 Betere verlening van ecosysteemdiensten: aandeel OCG met landschapselementen

R.27 Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel

Samenwerking

O.24 Aantal gesteunde producentengroeperingen/organisaties

O.25 Aantal landbouwers dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen van de EU

 

R.28 Ondersteuning van Natura 2000: Gebied in Natura 2000-gebieden vallend onder verbintenissen voor bescherming, onderhoud en herstel

 

O.26 Aantal projecten voor generatievernieuwing (jonge/niet-jonge landbouwers)

 

R.29 Behoud van landschapselementen: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen voor het beheer van landschapselementen, met inbegrip van hagen

 

O.27 Aantal plaatselijke-ontwikkelingsstrategieën (Leader)

 

O.28 Aantal andere samenwerkingsgroepen (met uitzondering van EIP gerapporteerd onder O.1)

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden

I.21 Aantrekken van jonge landbouwers: Ontwikkeling van het aantal nieuwe landbouwers

R.30 Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

Kennisuitwisseling en informatie

O.29 Aantal opgeleide/geadviseerde landbouwers

Bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw

I.22 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in overwegend rurale gebieden

R.31 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten

 

O.30 Aantal opgeleide/geadviseerde niet-landbouwers

I.23 Bijdragen aan groei in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bbp in overwegend rurale gebieden

R.32 Ontwikkeling van de rurale bio-economie: Aantal met steun ontwikkelde bio-economiebedrijven

Horizontale indicatoren

O.31 Aantal ha met milieupraktijken (synthese-indicator inzake fysieke oppervlakte vallend onder conditionaliteit, ecoregeling, AMKM, bosbouwmaatregelen, biologische landbouw)

I.24 Een eerlijker GLB: Verbeteren van de verdeling van GLB-steun

R.33 Digitalisering van de plattelandseconomie: Plattelandsbevolking vallend onder een ondersteunde "slimme dorpen"-strategie

O.32 Aantal ha vallend onder conditionaliteit (uitgesplitst per GLMC-praktijk)

I.25 Bevorderen van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden

R.34 Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

Sectorale programma's

O.33 Aantal producentenorganisaties dat een actiefonds/-programma opzet

 

R.35 Bevordering van sociale inclusie: Tot een minderheid en/of kwetsbare groep behorend aantal personen dat voordeelt trekt van ondersteunde projecten voor sociale inclusie

O.34 Aantal afzetbevorderings- en voorlichtingsacties, en marktmonitoring

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, en inzake dierenwelzijn 

I.26 Beperken van het gebruik van antibiotica in de landbouw: verkoop/gebruik bij voedselproducerende dieren

R.36 Beperking van het gebruik van antibiotica: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder ondersteunde acties ter beperking van het gebruik van antibiotica (preventie/reductie)

O.35 Aantal instandhoudings-/verbeteringsmaatregelen in de bijenteelt

I.27 Duurzaam gebruik van pesticiden: Verminderen van de risico's en de effecten van pesticiden**

R.37 Duurzaam pesticidengebruik: Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot een duurzaam gebruik van pesticiden ter vermindering van de risico's en effecten van pesticiden

 

 

I.28 Inspelen op de vraag van de consument naar hoogwaardige levensmiddelen: Waarde van de onder EU-kwaliteitsregelingen vallende productie (met inbegrip van biologische productie)

R.38 Verbetering van dierenwelzijn: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder een ondersteunde actie ter verbetering van dierenwelzijn

 

 

* De meeste impactindicatoren zijn al verzameld via andere kanalen (Europese statistieken, JRC, EEA ...) en gebruikt in het kader van andere EU-wetgeving of de SDG's. De frequentie van de gegevensverzameling is niet altijd jaarlijks en er kan sprake zijn van 2 à 3 jaar vertraging. ** Richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden

* Proxies voor resultaten. Jaarlijks door de LS meegedeelde gegevens voor het monitoren van de voortgang in de richting van de streefdoelen die zij in de GLB-plannen hebben vastgesteld.

* Proxies voor resultaten. Jaarlijks door de LS meegedeelde gegevens voor het monitoren van de voortgang in de richting van de streefdoelen die zij in de GLB-plannen hebben vastgesteld.

Amendement

 

Horizontale doelstelling van de EU: Modernisering

 

Indicator

 

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

 

 

Kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS)

 

Outputindicatoren

Moderniseren van de sector door ervoor te zorgen dat landbouwers toegang hebben tot onderzoek, opleiding, kennisdeling en diensten voor de overdracht van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en plattelandsgebieden en aanmoedigen van het gebruik ervan

I.1 Kennisdeling en innovatie: Aandeel van de GLB-begroting voor kennisdeling en innovatie

R.1 Verbetering van prestaties door kennis en innovatie: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies, opleiding, kennisuitwisseling, of deelname aan operationele groepen ter verbetering van economische, milieu-, klimaat- en hulpbronnenefficiëntieprestaties

 

Europees Innovatiepartnerschap voor landbouwkennis en innovatie (EIP)**

O.1 Aantal operationele groepen in het kader van het EIP

 

R.2 Koppeling van advies- en kennissystemen: aantal in het AKIS geïntegreerde adviseurs (ten opzichte van het totale aantal landbouwers)

 

O.2 Aantal adviseurs dat operationele groepen in het kader van het EIP opzet of eraan deelneemt

 

 

R.3 Digitalisering van de landbouw: Aandeel landbouwers dat steun voor slimme en precisielandbouwtechnologie in het kader van het GLB ontvangt

 

 

Specifieke doelstellingen van de EU

Impactindicatoren

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

Brede interventietypes

Outputindicatoren (per interventie)

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie om de voedselzekerheid op lange termijn alsook de landbouwdiversiteit te vergroten, en tegelijk veilig en hoogwaardig voedsel tegen eerlijke prijzen aanbieden om de afname van het aantal landbouwers om te buigen en de economische duurzaamheid van de landbouwproductie in de Unie te waarborgen

I.2 Verkleinen van inkomensverschillen: Ontwikkeling van het landbouwinkomen ten opzichte van de algemene economie

R.4 Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

GLB-steun

O.3 Aantal begunstigden van GLB-steun, uitgesplitst naar type interventie

I.3 Verlagen van de variabiliteit van de landbouwinkomens: Ontwikkeling van het landbouwinkomen

R.5 Risicobeheer: Aandeel landbouwbedrijven met instrumenten voor risicobeheer in het kader van het GLB

Ontkoppelde rechtstreekse steun

O.4 Aantal ha voor ontkoppelde RB

I.4 Ondersteunen van een levensvatbaar landbouwinkomen: Ontwikkeling van het landbouwinkomensniveau per sector (ten opzichte van het gemiddelde in de landbouw)

R.6 Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

 

O.5 Aantal begunstigden van ontkoppelde RB

 

O.5 bis Aantal begunstigden voor basisinkomenssteun

I.4 bis Voorkoming van een daling van de landbouwbevolking: ontwikkeling van de landbouwbevolking per sector (in vergelijking met het laatste jaar vóór de toepassing van de strategische plannen)

 

 

O.6 Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal ha

I.5 Bijdragen aan territoriaal evenwicht: Ontwikkeling van het landbouwinkomen in gebieden met natuurlijke beperkingen (ten opzichte van het gemiddelde)

R.7 Verbetering van steun aan landbouwbedrijven in gebieden met specifieke behoeften: Percentage aanvullende steun per hectare in gebieden met hogere behoeften (ten opzichte van het gemiddelde)

 

O.7 Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal begunstigden

 

O.7 ter Aantal begunstigden van steun voor ecoregelingen

Vergroten van de marktgerichtheid op de lokale, nationale, uniale en internationale markten, verbeteren van de marktstabilisering en het risico- en crisisbeheer, en uitbreiden van het concurrentievermogen van de landbouwbedrijven op lange termijn en de verwerkings- en marketingmogelijkheden van landbouwproducten, door sterker te focussen op kwaliteitsdifferentiatie, onderzoek, innovatie, technologie, kennisoverdracht en -uitwisseling en digitalisering, en door landbouwers vlotter toegang te bieden tot de circulaire economie

I.6 Verhogen van de productiviteit van landbouwbedrijven: Totale factorproductiviteit

R.8 Steunverlening gericht op landbouwbedrijven in sectoren in moeilijkheden:

Aandeel landbouwers dat gekoppelde steun ter verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ontvangt

Risicobeheersinstrumenten

O.8 Aantal landbouwers vallend onder ondersteunde risicobeheersinstrumenten

I.7 Benutten van agrovoedingshandel: Invoer en uitvoer in het kader van agrovoedingshandel

 

I.7 bis Diversificatie en opbouw van markten: ontwikkeling in vergelijking met het laatste jaar van toepassing van de strategische plannen

R.9 Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

 

R.9 bis Verbetering van de aanwezigheid op externe markten: Aandeel van afzetbevorderingsacties gericht op externe markten

 

R.9 ter Diversificatie van de productiesectoren: Aandeel van het regionale landbouwareaal dat per gewas of productiesector wordt gebruikt

Gekoppelde steun

O.9 Aantal ha waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

Verbeteren van de onderhandelingspositie van de landbouwers in de waardeketens door associatieve structuren, producentenorganisaties en collectieve onderhandelingen te stimuleren en korte toeleveringsketens te bevorderen

I.8 Verbeteren van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen: Toegevoegde waarde voor primaire producenten in de voedselvoorzieningsketen

R.10 Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

O.10 Aantal dieren waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

 

O.10 bis Aantal ha vallend onder verbintenissen om peulgewassen te telen

 

R.11 Concentratie van de voorziening: Aandeel van de waarde van de productie afgezet door producentengroeperingen met operationele programma's

Betalingen voor natuurlijke beperkingen en andere regiogebonden beperkingen

O.11 Aantal ha waarvoor GNB-aanvulling wordt ontvangen (3 categorieën)

Bijdragen tot matiging van klimaatverandering en aanpassing aan klimaatopwarming, en tot bevordering van het gebruik van duurzame energie zonder de voedselzekerheid in de toekomst in het gedrang te brengen, door de broeikasgasemissies van de landbouw- en voedingssector te verminderen – onder meer via koolstofvastlegging en bosbescherming – in overeenstemming met de toepasselijke internationale overeenkomsten 

I.9 Verbeteren van de veerkracht van landbouwbedrijven: Index

R.12 Aanpassing aan klimaatverandering: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de aanpassing aan de klimaatverandering te verbeteren

 

O.12 Aantal ha waarvoor steun in het kader van Natura 2000 of de kaderrichtlijn water wordt ontvangen

I.10 Bijdragen aan de matiging van de klimaatverandering: Verminderen van BKG-emissies door de landbouw

R.13 Verlaging van emissies in de veehouderijsector: Aandeel grootvee-eenheden waarvoor steun wordt ontvangen voor de reductie van emissies van BKG en/of ammoniak, met inbegrip van mestbeheer

Betalingen voor beheersverbintenissen (milieu-klimaat, genetische hulpbronnen, dierenwelzijn)

O.13 Aantal ha (landbouw) en aantal andere eenheden vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten, met inbegrip van ecoregelingen

I.11 Verbeteren van de koolstofvastlegging: Verhogen van de hoeveelheid organische koolstof in de bodem

R.14 Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel grond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, landbouwgrond in wetland veengebied, bos enz.)

O.13 bis Aantal ha vallend onder verbintenissen in gebieden met hoge natuurwaarde

I.12 Verhogen van duurzame energie in de landbouw: Productie van hernieuwbare energie door de land- en bosbouw en de boslandbouw

R.15 Hernieuwbare energie uit land- en bosbouw: Investeringen in productiecapaciteit voor hernieuwbare energie, waaronder uit biologische bronnen (MW)

 

 

R.16 Verbetering van de energie-efficiëntie: Netto-energiebesparing in de landbouw

 

 

R 17 Bebost land: Areaal met steun voor bebossing, bosherstel en de aanleg van blijvend beboste gronden, met inbegrip van boslandbouw

 

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, en tegelijk de afhankelijkheid van chemische producten verminderen om de doelen te bereiken die zijn vastgesteld in de toepasselijke wetgevingsinstrumenten, alsook landbouwpraktijken en -systemen belonen die meerdere milieuvoordelen opleveren, waaronder het tegengaan van woestijnvorming

I.13 Beperken van bodemerosie en vergroten van het weerstandsvermogen tegen extreme weersomstandigheden: Percentage grond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie op landbouwgrond

R.18 Verbetering van bodems: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen tot verbetering van de bodemkwaliteit en het bodemleven

O.14 Aantal ha (bosbouw) vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

 

O.14 bis Aantal ha vallend onder verbintenissen om geïntegreerde gewasbescherming te steunen

I.14 Verbeteren van de luchtkwaliteit: Verminderen van ammoniakemissies door de landbouw

R.19 Verbeteren van de luchtkwaliteit: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de emissie van ammoniak te verminderen

O.15 Aantal ha met steun voor biologische landbouw

I.15 Verbeteren van de waterkwaliteit: Bruto nutriëntenbalans op landbouwgrond

R.20 Bescherming van de waterkwaliteit: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen voor waterkwaliteit ter verbetering van de toestand van waterlichamen

O.16 Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

I.16 Beperken van nutriëntenlekkage: Nitraten in grondwater – Percentage grondwaterstations met een N-gehalte van meer dan 50 mg/l volgens de nitraatrichtlijn

R.21 Duurzaam nutriëntenbeheer: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen in verband met verbeterd nutriëntenbeheer

O.17 Aantal projecten en landbouwers ter ondersteuning van genetische hulpbronnen en genetische diversiteit, uitgesplitst naar sector

I.17 Verlichten van de druk op de watervoorraad: Wateronttrekkingsindex-plus (WEI+)

R.22 Duurzaam watergebruik: Aandeel geïrrigeerd land vallend onder verbintenissen om de waterbalans te verbeteren

Investeringen

O.18 Aantal gesteunde productieve investeringen op landbouwbedrijven

 

R.23 Milieu-/klimaatgerelateerde prestaties door investering: Aandeel landbouwers met steun voor productieve en niet-productieve investeringen in verband met zorg voor het milieu of het klimaat

O.19 Aantal gesteunde lokale infrastructuurvoorzieningen

 

R.24 Milieu-/klimaatprestaties door kennis: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies/opleiding in verband met milieu- en klimaatprestaties

O.20 Aantal gesteunde niet-productieve investeringen

 

 

O.21 Aantal gesteunde productieve investeringen buiten landbouwbedrijven

Bijdragen tot het omkeren van de achteruitgang van de biodiversiteit, onder meer door fauna met een positieve impact – waaronder bestuivers – te beschermen, door agrobiodiversiteit, milieudiensten, natuurbehoud en boslandbouw te bevorderen, door bij te dragen tot het voorkomen van natuurlijke risico's, het vergroten van het weerstandsvermogen en het herstellen en in stand houden van bodems, waterlichamen, habitats en landschappen, en het ondersteunen van landbouwsystemen met hoge natuurwaarde

I.18 Vergroten van de populaties akker- en weidelandvogels: Farmland Bird Index

R.25 Ondersteuning van duurzaam bosbeheer: Percentage bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van bosbescherming en -beheer.

Vestigingssubsidies

O.22 Aantal jonge landbouwers dat vestigingssubsidies ontvangt

 

O.22 bis Aantal nieuwe landbouwers dat vestigingssubsidies ontvangt

I.19 Betere biodiversiteitsbescherming: Percentage soorten en habitats van communautair belang met betrekking tot landbouw met stabiele of stijgende trends

 

I.19 bis Achteruitgang van bestuivers in de EU tegengaan: EU-bestuiversindex*a

R.26 Bescherming van bosecosystemen: Aandeel bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten

O.23 Aantal plattelandsondernemers dat vestigingssubsidies ontvangt

I.20 Betere verlening van ecosysteemdiensten: aandeel landbouwgrond met landschapselementen

R.27 Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel, met inbegrip van HNW-landbouwgrond

Samenwerking

O.24 Aantal gesteunde producentengroeperingen/organisaties

 

O.25 Aantal landbouwers dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen van de EU

I.20 bis Meer agrobiodiversiteit in landbouwsystemen: meer soortendiversiteit

R.28 Ondersteuning van Natura 2000: Gebied in Natura 2000-gebieden vallend onder verbintenissen voor bescherming, onderhoud en herstel

O.26 Aantal projecten voor generatievernieuwing (jonge/niet-jonge landbouwers)

 

R.28 bis Bevordering van de biodiversiteit: Aandeel gronden vallend onder verbintenissen die gunstig zijn voor de agrobiodiversiteit, uitgesplitst naar type interventie

 

 

R.29 Behoud van landschapselementen: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen voor het beheer van landschapselementen, met inbegrip van hagen, bomen en seminatuurlijke vegetatie

 

R.29 bis Behoud van bijenkasten: Aantal begunstigden van steun aan de bijenteelt

O.27 Aantal plaatselijke-ontwikkelingsstrategieën (Leader)

 

O.28 Aantal andere samenwerkingsgroepen (met uitzondering van EIP gerapporteerd onder O.1)

Aantrekken en ondersteunen van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, en meer vrouwen aanmoedigen om in de landbouwsector actief te zijn, vooral in de meest ontvolkte gebieden en in gebieden met natuurlijke beperkingen; vergemakkelijken van opleiding en ervaring in de hele Unie, duurzame bedrijfsontwikkeling en het scheppen van banen in plattelandsgebieden

1.21 Aantrekken van jonge landbouwers: Nieuwe landbouwers en bevordering van bedrijfsontwikkeling: ontwikkeling van het aantal jonge landbouwers, nieuwe landbouwers en kmo's in plattelandsgebieden

 

I.21 bis Aantrekken van vrouwen: Ontwikkeling van het aantal vrouwen dat zich als jonge of nieuwe landbouwer vestigt

 

R.30 Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers en nieuwe landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB, uitgesplitst naar geslacht

Kennisuitwisseling en informatie

O.29 Aantal opgeleide/geadviseerde landbouwers

Bevorderen van sociale en territoriale samenhang in plattelandsgebieden, onder meer door de creatie van werkgelegenheid, groei, investeringen, sociale inclusie, armoedebestrijding in plattelandsgebieden en lokale ontwikkeling, met inbegrip van hoogwaardige lokale diensten voor plattelandsgemeenschappen, met bijzondere aandacht voor gebieden met natuurlijke beperkingen; bevorderen van fatsoenlijke levens-, arbeids- en economische omstandigheden; diversifiëren van activiteiten en inkomen, met inbegrip van landbouwtoerisme, de bio-economie, circulaire economie en duurzame bosbouw, met inachtneming van gendergelijkheid; gelijke kansen bevorderen in plattelandsgebieden door middel van specifieke steunmaatregelen, en het werk van vrouwen in de landbouw, de ambachten, het toerisme en de lokale diensten erkennen

I.22 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in overwegend rurale gebieden, uitgesplitst naar geslacht

R.31 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten, uitgesplitst naar geslacht

O.30 Aantal opgeleide/geadviseerde niet-landbouwers

I.23 Bijdragen aan groei in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bbp in overwegend rurale gebieden

R.32 Ontwikkeling van de rurale bio-economie: Aantal met steun ontwikkelde bio-economiebedrijven

Horizontale indicatoren

O.31 Aantal ha met milieupraktijken (synthese-indicator inzake fysieke oppervlakte vallend onder conditionaliteit, ecoregeling, AMKM, bosbouwmaatregelen, biologische landbouw)

1.24 Een eerlijker GLB: Verbeteren van de verdeling van GLB-steun

R.33 Digitalisering van de plattelandseconomie: Aandeel van de plattelandsbevolking vallend onder ondersteunde landbouwdigitalisering en aandeel plattelandsgebieden vallend onder een ondersteunde “slimme dorpen”-strategie

O.32 Aantal ha vallend onder conditionaliteit (uitgesplitst per GLMC-praktijk)

I.25 Bevorderen van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden, uitgesplitst naar geslacht

R.34 Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

Sectorale programma's

O.33 Aantal producentenorganisaties dat een actiefonds/-programma opzet

 

R.35 Bevordering van sociale inclusie: Tot een minderheid en/of kwetsbare groep behorend aantal personen dat voordeelt trekt van ondersteunde projecten voor sociale inclusie

O.34 Aantal afzetbevorderings- en voorlichtingsacties, en marktmonitoring

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam, hoogwaardig en duurzaam voedsel, biologische landbouw, voedselverspilling, maar ook ecologische duurzaamheid, antimicrobiële resistentie en het verbeteren van het dierenwelzijn en de diergezondheid, alsook het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn van het belang van de landbouw en de plattelandsgebieden, en tegelijk bijdragen tot de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling

I.26 Beperken van het gebruik van antibiotica in de landbouw: verkoop/gebruik bij voedselproducerende dieren

R.36 Beperking van het gebruik van antibiotica: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder ondersteunde acties ter beperking van het gebruik van antibiotica (preventie/reductie)

O.35 Aantal instandhoudings-/verbeteringsmaatregelen in de bijenteelt

I.27 Duurzaam en verminderd gebruik van pesticiden: Verminderen van de risico's, het gebruik en de effecten van pesticiden**

R.37 Duurzaam en verminderd pesticidengebruik: Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot een duurzaam gebruik van pesticiden ter vermindering van de risico's en effecten van pesticiden

 

 

1.28 Inspelen op de vraag van de consument naar hoogwaardige levensmiddelen: Waarde van de onder EU-kwaliteitsregelingen vallende productie (met inbegrip van biologische productie)

R.38 Verbetering van dierenwelzijn: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder een ondersteunde actie ter verbetering van dierenwelzijn

 

R.38 bis Verhoging van het aantal bedrijven met ecologische landbouw: Aantal landbouwbedrijven dat steun heeft ontvangen voor de overstap naar biologische landbouw

 

 

* De meeste impactindicatoren zijn al verzameld via andere kanalen (Europese statistieken, JRC, EEA ...) en gebruikt in het kader van andere EU-wetgeving of de SDG's. De frequentie van de gegevensverzameling is niet altijd jaarlijks en er kan sprake zijn van 2 à 3 jaar vertraging. ** *bis De index voor bestuivers zal worden toegepast nadat de Europese Commissie de methodologie ervan heeft vastgesteld ** Richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden

* Proxies voor resultaten. Jaarlijks door de LS meegedeelde gegevens voor het monitoren van de voortgang in de richting van de streefdoelen die zij in de GLB-plannen hebben vastgesteld.

* Proxies voor resultaten. Jaarlijks door de LS meegedeelde gegevens voor het monitoren van de voortgang in de richting van de streefdoelen die zij in de GLB-plannen hebben vastgesteld.

Amendement    717

Voorstel voor een verordening

Bijlage III

Door de Commissie voorgestelde tekst

Gebieden

Belangrijkste punt

Eisen en normen

Belangrijkste doelstelling van de norm

Klimaat en milieu

Klimaatverandering (matiging van en aanpassing aan)

GLMC 1

Instandhouding van blijvend grasland op basis van een verhouding blijvend grasland ten opzichte van het landbouwareaal

Algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad

GLMC 2

Passende bescherming van wetlands en veengebieden

Bescherming van koolstofrijke bodems

GLMC 3

Verbod op het verbranden van stoppels, behalve om fytosanitaire redenen 

Handhaving van organisch bodemmateriaal

Water

RBE 1

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid:

Artikel 11, lid 3, onder e), en artikel 11, lid 3, onder h), met betrekking tot verplichte vereisten ter beheersing van diffuse bronnen van vervuiling door fosfaten

 

RBE 2

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1):

Artikelen 4 en 5

 

GLMC 4

Aanleg van bufferstroken langs waterlopen[4]

Bescherming van waterlopen tegen vervuiling en afvloeiing

 

 

 

GLMC 5

Gebruik van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten[5]

 

Duurzaam beheer van nutriënten

Bodem

(bescherming en kwaliteit)

GLMC 6

Bodembewerkingsbeheer ter vermindering van het risico van bodemdegradatie, waaronder door rekening te houden met hellingen

Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan

GLMC 7

Geen kale grond in de meest gevoelige periode(n)

Bescherming van bodems in de winter

GLMC 8

Gewasrotatie

Behoud van het bodempotentieel

Biodiversiteit en landschap

(bescherming en kwaliteit)

RBE 3

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7):

Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), en artikel 4, leden 1, 2 en 4

 

RBE 4

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7):

Artikel 6, leden 1 en 2

 

GLMC 9

•  Minimumaandeel landbouwareaal gewijd aan niet-productieve elementen of oppervlakten

•  Behoud van landschapselementen

•  Verbod op het snoeien van heggen en bomen in de vogelbroedperiode

•  Facultatief, maatregelen om invasieve plantensoorten te voorkomen

Instandhouding van niet-productieve kenmerken en oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op landbouwbedrijven

GLMC 10

Verbod op het omzetten en ploegen van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden

Bescherming van habitats en soorten

Volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten

Voedselveiligheid

RBE 5

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1):

 

Artikelen 14 en 15, artikel 17, lid 1[6], en artikelen 18, 19 en 20

 

 

 

RBE 6

Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten, en tot intrekking van Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3):

 

Artikel 3, onder a), b), d) en e), artikelen 4, 5 en 7

 

Identificatie en registratie van dieren

RBE 7

Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2005, blz. 31):

 

Artikelen 3, 4 en 5

 

RBE 8

Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1):

 

Artikelen 4 en 7

 

RBE 9

Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8):

Artikelen 3, 4 en 5

 

Dierziekten

RBE 10

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1):

Artikelen 7, 11, 12, 13 en 15

 

RBE 11

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1)

 

Artikel 18, lid 1, beperkt tot mond-en-klauwzeer, vesiculaire varkensziekte en blauwtong.

 

Gewasbeschermingsmiddelen

RBE 12

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1):

 

Artikel 55, eerste en tweede zin

 

RBE 13

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71):

 

Artikel 5, lid 2, en artikel 8, leden 1 tot en met 5

 

Artikel 12 met betrekking tot beperkingen op het gebruik van pesticiden in op basis van de kaderrichtlijn water en Natura 2000-wetgeving omschreven gebieden.

 

Artikel 13, leden 1 en 3, inzake de hantering en opslag van pesticiden en de verwijdering van resten.

 

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn

RBE 14

Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PB L 10 van 15.1.2009, blz. 7):

 

Artikelen 3 en 4

 

RBE 15

Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5):

 

Artikelen 3 en 4

 

RBE 16

Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23):

 

Artikel 4

 

Amendement

Gebieden

Belangrijkste punt

Eisen en normen

Belangrijkste doelstelling van de norm

Klimaat en milieu

Klimaatverandering (matiging van en aanpassing aan)

GLMC 1

Instandhouding van blijvend grasland op regionaal of nationaal niveau op basis van een verhouding blijvend grasland ten opzichte van het landbouwareaal in vergelijking met een referentiejaar vóór 2019.

 

Variatiecoëfficiënt van ten hoogste 5 %

Algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad

GLMC 2

Instandhouding van wetlands en veengebieden in de gevoelige gebieden van Natura 2000

Bescherming van koolstofrijke bodems

GLMC 3

Verbod op het verbranden van stoppels, behalve om fytosanitaire redenen 

Handhaving van organisch bodemmateriaal, ter vermindering van luchtvervuiling

Water

RBE 1

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid:

Artikel 11, lid 3, onder e), en artikel 11, lid 3, onder h), met betrekking tot verplichte vereisten ter beheersing van diffuse bronnen van vervuiling door fosfaten

 

RBE 2

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1):

Artikel 5

 

GLMC 4

Aanleg van bufferstroken langs waterlopen zonder gebruik te maken van pesticiden of meststoffen

Bescherming van waterlopen, de watervoorziening en ecosystemen tegen vervuiling en afvloeiing

 

 

 

GLMC 5

Schrappen

Schrappen

Bodem, bescherming, kwaliteit

 

(bodemverbetering door humusvorming)

GLMC 6

Passend bodembewerkingsbeheer ter vermindering van het risico van bodemdegradatie en -verlies, waaronder door rekening te houden met hellingen

Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan

GLMC 7

Minimale bodembedekking of -bescherming om erosie te beperken in de meest gevoelige perioden

Fysieke bescherming van bodems tegen erosie, instandhouding van het bodemleven

GLMC 8

Gewasrotatie of alternatieve praktijken op landbouwgrond, behalve voor gewassen die onder water worden geteeld

Behoud van het bodempotentieel

Biodiversiteit en landschap

(bescherming en kwaliteit)

RBE 3

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7):

Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), en artikel 4, leden 1, 2 en 4

 

RBE 4

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7):

Artikel 6, leden 1 en 2

 

GLMC 9

•  Behoud van landschapselementen

•  Verbod op het snoeien van heggen en bomen in de vogelbroedperiode

•  Facultatief, maatregelen om invasieve plantensoorten te voorkomen

Instandhouding van niet-productieve kenmerken en oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op landbouwbedrijven

GLMC 10

Passende bescherming van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden die volgens gebiedsspecifieke beheersplannen als gevoelige gebieden zijn erkend

Bescherming van habitats en soorten, koolstofputten

Volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten

Voedselveiligheid

RBE 5

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1):

Artikelen 14 en 15, artikel 17, lid 1[7], en artikelen 18, 19 en 20

 

RBE 6

Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten, en tot intrekking van Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3):

Artikel 3, onder a), b), d) en e), artikelen 4, 5 en 7

 

Identificatie en registratie van dieren

RBE 7

Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2005, blz. 31):

Artikelen 3 en 4

 

RBE 8

Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1):

Artikel 7

 

RBE 9

Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8):

Artikelen 3 en 5

 

Dierziekten

RBE 10

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1):

Artikelen 7, 11, 12, 13 en 15

 

RBE 11

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1)

Artikel 18, lid 1, beperkt tot mond-en-klauwzeer, vesiculaire varkensziekte en blauwtong.

 

Gewasbeschermingsmiddelen

RBE 12

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1):

Artikel 55, eerste en tweede zin

 

RBE 13

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71):

Artikel 5, lid 2, en artikel 8, leden 1 tot en met 5

Artikel 12 met betrekking tot beperkingen op het gebruik van pesticiden in op basis van de kaderrichtlijn water en Natura 2000-wetgeving omschreven gebieden.

Artikel 13, leden 1 en 3, inzake de hantering en opslag van pesticiden en de verwijdering van resten.

 

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn

RBE 14

Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PB L 10 van 15.1.2009, blz. 7):

Artikelen 3 en 4

 

RBE 15

Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5):

Artikelen 3 en 4

 

RBE 16

Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23):

Artikel 4

 

Amendement    718

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 81, LID 1, EERSTE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR RECHTSTREEKSE BETALINGEN

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

Bulgarije

776 281 570

784 748 620

793 215 670

801 682 719

810 149 769

818 616 819

818 616 819

Tsjechië

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

Denemarken

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

Duitsland

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107939

4 823 107 939

4 823 107 939

Estland

167 721 513

172 667 776

177 614 039

182 560 302

187 506 565

192 452 828

192 452 828

Ierland

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

Griekenland

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

Spanje

4 768 736 743

4 775 898 870

4 783 060 997

4 790 223 124

4 797 385 252

4 804 547 379

4 804 547 379

Frankrijk

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

Kroatië

344 340 000

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

Italië

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

Cyprus

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

Letland

299 633 591

308 294 625

316 955 660

325 616 694

334 277 729

342 938 763

342 938 763

Litouwen

510 820 241

524 732 238

538 644 234

552 556 230

566 468 227

580 380 223

580 380 223

Luxemburg

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

Hongarije

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

Malta

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

Nederland

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

Oostenrijk

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

Polen

2 972 977 807

3 003 574 280

3 034 170 753

3 064 767 227

3 095 363 700

3 125 960 174

3 125 960 174

Portugal

584 824 383

593 442 972

602 061 562

610 680 152

619 298 742

627 917 332

627 917 332

Roemenië

1 856 172 601

1 883 211 603

1 910 250 604

1 937 289 605

1 964 328 606

1 991 367 607

1 991 367 607

Slovenië

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

Slowakije

383 806 378

388 574 951

393 343 524

398 112 097

402 880 670

407 649 243

407 649 243

Finland

505 999 667

507 783 955

509 568 242

511 352 530

513 136 817

514 921 104

514 921 104

Zweden

672 760 909

672 984 762

673 208 615

673 432 468

673 656 321

673 880 175

673 880 175

 

 

Amendement

IN ARTIKEL 81, LID 1, EERSTE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR RECHTSTREEKSE BETALINGEN

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

 

 

Amendement    719

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – tabel

 

EUR (lopende prijzen)

Bulgarije

25 721 000

Tsjechië

4 954 000

Duitsland

37 381 000

Griekenland

23 030 000

Spanje

202 147 000

Frankrijk

269 628 000

Kroatië

10 410 000

Italië

323 883 000

Cyprus

4 465 000

Litouwen

43 000

Hongarije

27 970 000

Oostenrijk

13 155 000

Portugal

62 670 000

Roemenië

45 844 000

Slovenië

4 849 000

Slowakije

4 887 000

 

Amendement

IN ARTIKEL 82, LID 1, BEDOELDE JAARLIJKSE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR INTERVENTIETYPES IN DE WIJNSECTOR

 

EUR (lopende prijzen)

Bulgarije

X

Tsjechië

X

Duitsland

X

Griekenland

X

Spanje

X

Frankrijk

X

Kroatië

X

Italië

X

Cyprus

X

Litouwen

X

Hongarije

X

Oostenrijk

X

Portugal

X

Roemenië

X

Slovenië

X

Slowakije

X

Amendement    720

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 81, LID 1, TWEEDE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR KATOEN

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

Bulgarije

2 509 615

2 509 615

2 509 615

2 509 615

2 509 615

2 509 615

2 509 615

Griekenland

180 532 000

180 532 000

180 532 000

180 532 000

180 532 000

180 532 000

180 532 000

Spanje

58 565 040

58 565 040

58 565 040

58 565 040

58 565 040

58 565 040

58 565 040

Portugal

174 239

174 239

174 239

174 239

174 239

174 239

174 239

 

 

Amendement

IN ARTIKEL 81, LID 1, TWEEDE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR KATOEN

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

 

 

Amendement    721

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 81, LID 1, DERDE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR RECHTSTREEKSE BETALINGEN ZONDER KATOEN EN VÓÓR DE OVERDRACHT VAN DE OPBRENGST VAN DE PLAFONNERING

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

Bulgarije

773 771 955

782 239 005

790 706 055

799 173 104

807 640 154

816 107 204

816 107 204

Tsjechië

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

Denemarken

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

Duitsland

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

Estland

167 721 513

172 667 776

177 614 039

182 560 302

187 506 565

192 452 828

192 452 828

Ierland

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

Griekenland

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

Spanje

4 710 171 703

4 717 333 830

4 724 495 957

4 731 658 084

4 738 820 212

4 745 982 339

4 745 982 339

Frankrijk

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

Kroatië

344 340 000

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

Italië

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

Cyprus

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

Letland

299 633 591

308 294 625

316 955 660

325 616 694

334 277 729

342 938 763

342 938 763

Litouwen

510 820 241

524 732 238

538 644 234

552 556 230

566 468 227

580 380 223

580 380 223

Luxemburg

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

Hongarije

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

Malta

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

Nederland

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

Oostenrijk

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

Polen

2 972 977 807

3 003 574 280

3 034 170 753

3 064 767 227

3 095 363 700

3 125 960 174

3 125 960 174

Portugal

584 650 144

593 268 733

601 887 323

610 505 913

619 124 503

627 743 093

627 743 093

Roemenië

1 856 172 601

1 883 211 603

1 910 250 604

1 937 289 605

1 964 328 606

1 991 367 607

1 991 367 607

Slovenië

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

Slowakije

383 806 378

388 574 951

393 343 524

398 112 097

402 880 670

407 649 243

407 649 243

Finland

505 999 667

507 783 955

509 568 242

511 352 530

513 136 817

514 921 104

514 921 104

Zweden

672 760 909

672 984 762

673 208 615

673 432 468

673 656 321

673 880 175

673 880 175

 

 

Amendement

IN ARTIKEL 81, LID 1, DERDE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR RECHTSTREEKSE BETALINGEN ZONDER KATOEN EN VÓÓR DE OVERDRACHT VAN DE OPBRENGST VAN DE PLAFONNERING

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

 

 

Amendement    722

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 83, LID 3, BEDOELDE UITSPLITSING VAN STEUN VAN DE UNIE VOOR INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (2021 t/m 2027)

(lopende prijzen; in EUR)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL 2021-2027

België

67 178 046

67 178 046

67 178 046

67 178 046

67 178 046

67 178 046

67 178 046

470 246 322

Bulgarije

281 711 396

281 711 396

281 711 396

281 711 396

281 711 396

281 711 396

281 711 396

1 971 979 772

Tsjechië

258 773 203

258 773 203

258 773 203

258 773 203

258 773 203

258 773 203

258 773 203

1 811 412 421

Denemarken

75 812 623

75 812 623

75 812 623

75 812 623

75 812 623

75 812 623

75 812 623

530 688 361

Duitsland

989 924 996

989 924 996

989 924 996

989 924 996

989 924 996

989 924 996

989 924 996

6 929 474 972

Estland

87 875 887

87 875 887

87 875 887

87 875 887

87 875 887

87 875 887

87 875 887

615 131 209

Ierland

264 670 951

264 670 951

264 670 951

264 670 951

264 670 951

264 670 951

264 670 951

1 852 696 657

Griekenland

509 591 606

509 591 606

509 591 606

509 591 606

509 591 606

509 591 606

509 591 606

3 567 141 242

Spanje

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

7 008 420 160

Frankrijk

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

8 464 814 393

Kroatië

281 341 503

281 341 503

281 341 503

281 341 503

281 341 503

281 341 503

281 341 503

1 969 390 521

Italië

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

8 892 172 597

Cyprus

15 987 284

15 987 284

15 987 284

15 987 284

15 987 284

15 987 284

15 987 284

111 910 988

Letland

117 307 269

117 307 269

117 307 269

117 307 269

117 307 269

117 307 269

117 307 269

821 150 883

Litouwen

195 182 517

195 182 517

195 182 517

195 182 517

195 182 517

195 182 517

195 182 517

1 366 277 619

Luxemburg

12 290 956

12 290 956

12 290 956

12 290 956

12 290 956

12 290 956

12 290 956

86 036 692

Hongarije

416 202 472

416 202 472

416 202 472

416 202 472

416 202 472

416 202 472

416 202 472

2 913 417 304

Malta

12 207 322

12 207 322

12 207 322

12 207 322

12 207 322

12 207 322

12 207 322

85 451 254

Nederland

73 151 195

73 151 195

73 151 195

73 151 195

73 151 195

73 151 195

73 151 195

512 058 365

Oostenrijk

480 467 031

480 467 031

480 467 031

480 467 031

480 467 031

480 467 031

480 467 031

3 363 269 217

Polen

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

9 225 233 710

Portugal

493 214 858

493 214 858

493 214 858

493 214 858

493 214 858

493 214 858

493 214 858

3 452 504 006

Roemenië

965 503 339

965 503 339

965 503 339

965 503 339

965 503 339

965 503 339

965 503 339

6 758 523 373

Slovenië

102 248 788

102 248 788

102 248 788

102 248 788

102 248 788

102 248 788

102 248 788

715 741 516

Slowakije

227 682 721

227 682 721

227 682 721

227 682 721

227 682 721

227 682 721

227 682 721

1 593 779 047

Finland

292 021 227

292 021 227

292 021 227

292 021 227

292 021 227

292 021 227

292 021 227

2 044 148 589

Zweden

211 550 876

211 550 876

211 550 876

211 550 876

211 550 876

211 550 876

211 550 876

1 480 856 132

Totaal EU-27

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

78 613 927 322

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand (0,25 %)

28 146 770

28 146 770

28 146 770

28 146 770

28 146 770

28 146 770

28 146 770

197 027 390

Totaal

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

78 810 954 712

 

 

 

Amendement

IN ARTIKEL 83, LID 3, BEDOELDE UITSPLITSING VAN STEUN VAN DE UNIE VOOR INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (2021 t/m 2027)

(lopende prijzen; in EUR)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL 2021-2027

België

X

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

X

Totaal EU-27

X

X

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand (0,25 %)

X

X

X

X

X

X

X

X

Totaal

X

X

X

X

X

X

X

X

 

 

 

Amendement    723

Voorstel voor een verordening

Bijlage IXa – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 83, LID 3, BEDOELDE UITSPLITSING VAN STEUN VAN DE UNIE VOOR INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (2021 t/m 2027)

(prijzen van 20181; in EUR)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL 2021-2027

België

63 303 373

62 062 131

60 845 226

59 652 182

58 482 532

57 335 815

56 211 584

417 892 843

Bulgarije

265 462 940

260 257 785

255 154 691

250 151 658

245 246 723

240 437 964

235 723 494

1 752 435 255

Tsjechië

243 847 768

239 066 440

234 378 862

229 783 198

225 277 645

220 860 437

216 529 840

1 609 744 190

Denemarken

71 439 928

70 039 145

68 665 828

67 319 440

65 999 451

64 705 344

63 436 611

471 605 747

Duitsland

932 828 433

914 537 679

896 605 568

879 025 067

861 789 281

844 891 452

828 324 953

6 158 002 433

Estland

82 807 411

81 183 737

79 591 899

78 031 273

76 501 248

75 001 224

73 530 611

546 647 403

Ierland

249 405 348

244 515 047

239 720 635

235 020 230

230 411 990

225 894 108

221 464 812

1 646 432 170

Griekenland

480 199 552

470 783 875

461 552 818

452 502 763

443 630 160

434 931 529

426 403 460

3 170 004 157

Spanje

943 455 836

924 956 702

906 820 296

889 039 505

871 607 358

854 517 018

837 761 782

6 228 158 497

Frankrijk

1 139 511 952

1 117 168 580

1 095 263 314

1 073 787 562

1 052 732 904

1 032 091 083

1 011 854 003

7 522 409 398

Kroatië

265 114 382

259 916 061

254 819 668

249 823 204

244 924 709

240 122 264

235 413 984

1 750 134 272

Italië

1 197 041 834

1 173 570 426

1 150 559 241

1 127 999 256

1 105 881 623

1 084 197 670

1 062 938 892

7 902 188 942

Cyprus

15 065 175

14 769 779

14 480 176

14 196 251

13 917 893

13 644 993

13 377 444

99 451 711

Letland

110 541 260

108 373 784

106 248 808

104 165 498

102 123 037

100 120 625

98 157 475

729 730 487

Litouwen

183 924 845

180 318 475

176 782 819

173 316 489

169 918 127

166 586 399

163 319 999

1 214 167 153

Luxemburg

11 582 043

11 354 944

11 132 298

10 914 018

10 700 017

10 490 213

10 284 523

76 458 056

Hongarije

392 196 885

384 506 750

376 967 402

369 575 884

362 329 298

355 224 802

348 259 610

2 589 060 631

Malta

11 503 233

11 277 679

11 056 548

10 839 753

10 627 209

10 418 832

10 214 541

75 937 795

Nederland

68 932 004

67 580 397

66 255 291

64 956 167

63 682 517

62 433 840

61 209 647

455 049 863

Oostenrijk

452 754 814

443 877 269

435 173 793

426 640 974

418 275 464

410 073 985

402 033 318

2 988 829 617

Polen

1 241 877 681

1 217 527 138

1 193 654 057

1 170 249 075

1 147 303 015

1 124 806 877

1 102 751 840

8 198 169 683

Portugal

464 767 377

455 654 291

446 719 893

437 960 679

429 373 215

420 954 132

412 700 130

3 068 129 717

Roemenië

909 815 361

891 975 844

874 486 121

857 339 335

840 528 760

824 047 803

807 890 003

6 006 083 227

Slovenië

96 351 317

94 462 075

92 609 878

90 793 998

89 013 723

87 268 356

85 557 212

636 056 559

Slowakije

214 550 513

210 343 640

206 219 255

202 175 740

198 211 510

194 325 010

190 514 716

1 416 340 384

Finland

275 178 124

269 782 474

264 492 622

259 306 492

254 222 051

249 237 305

244 350 299

1 816 569 367

Zweden

199 349 116

195 440 310

191 608 147

187 851 124

184 167 769

180 556 636

177 016 310

1 315 989 412

Totaal EU-27

10 582 808 505

10 375 302 457

10 171 865 154

9 972 416 815

9 776 879 229

9 585 175 716

9 397 231 093

69 861 678 969

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand (0,25 %)

26 523 330

26 003 264

25 493 396

24 993 526

24 503 457

24 022 997

23 551 958

175 091 928

Totaal

10 609 331 835

10 401 305 721

10 197 358 550

9 997 410 341

9 801 382 686

9 609 198 713

9 420 783 051

70 036 770 897

__________________

1 De cijfers in “prijzen van 2018” zijn ter informatie opgenomen; ze zijn indicatief en niet juridisch bindend.

Amendement

IN ARTIKEL 83, LID 3, BEDOELDE UITSPLITSING VAN STEUN VAN DE UNIE VOOR INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (2021 t/m 2027)

(prijzen van 20181; in EUR)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL 2021-2027

België

X

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

X

Totaal EU-27

X

X

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand (0,25 %)

X

X

X

X

X

X

X

X

Totaal

X

X

X

X

X

X

X

X

__________________

1 De cijfers in “prijzen van 2018” zijn ter informatie opgenomen; ze zijn indicatief en niet juridisch bindend.

Amendement    724

Voorstel voor een verordening

Bijlage X – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 86, LID 5, BEDOELDE MIMIMUMBEDRAGEN UITGETROKKEN VOOR DE DOELSTELLING “AANTREKKEN VAN JONGE LANDBOUWERS EN VERGEMAKKELIJKEN VAN BEDRIJFSONTWIKKELING”

(lopende prijzen, in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

9 712 079

9 712 079

9 712 079

9 712 079

9 712 079

9 712 079

9 712 079

Bulgarije

15 475 439

15 644 780

15 814 121

15 983 462

16 152 803

16 322 144

16 322 144

Tsjechië

16 776 886

16 776 886

16 776 886

16 776 886

16 776 886

16 776 886

16 776 886

Denemarken

16 922 490

16 922 490

16 922 490

16 922 490

16 922 490

16 922 490

16 922 490

Duitsland

96 462 159

96 462 159

96 462 159

96 462 159

96 462 159

96 462 159

96 462 159

Estland

3 354 430

3 453 356

3 552 281

3 651 206

3 750 131

3 849 057

3 849 057

Ierland

23 278 766

23 278 766

23 278 766

23 278 766

23 278 766

23 278 766

23 278 766

Griekenland

37 120 578

37 120 578

37 120 578

37 120 578

37 120 578

37 120 578

37 120 578

Spanje

94 203 434

94 346 677

94 489 919

94 633 162

94 776 404

94 919 647

94 919 647

Frankrijk

142 955 739

142 955 739

142 955 739

142 955 739

142 955 739

142 955 739

142 955 739

Kroatië

6 886 800

7 354 228

7 354 228

7 354 228

7 354 228

7 354 228

7 354 228

Italië

71 203 710

71 203 710

71 203 710

71 203 710

71 203 710

71 203 710

71 203 710

Cyprus

935 002

935 002

935 002

935 002

935 002

935 002

935 002

Letland

5 992 672

6 165 893

6 339 113

6 512 334

6 685 555

6 858 775

6 858 775

Litouwen

10 216 405

10 494 645

10 772 885

11 051 125

11 329 365

11 607 604

11 607 604

Luxemburg

642 620

642 620

642 620

642 620

642 620

642 620

642 620

Hongarije

24 395 393

24 395 393

24 395 393

24 395 393

24 395 393

24 395 393

24 395 393

Malta

90 150

90 150

90 150

90 150

90 150

90 150

90 150

Nederland

14 077 407

14 077 407

14 077 407

14 077 407

14 077 407

14 077 407

14 077 407

Oostenrijk

13 296 391

13 296 391

13 296 391

13 296 391

13 296 391

13 296 391

13 296 391

Polen

59 459 556

60 071 486

60 683 415

61 295 345

61 907 274

62 519 203

62 519 203

Portugal

11 693 003

11 865 375

12 037 746

12 210 118

12 382 490

12 554 862

12 554 862

Roemenië

37 123 452

37 664 232

38 205 012

38 745 792

39 286 572

39 827 352

39 827 352

Slovenië

2 581 053

2 581 053

2 581 053

2 581 053

2 581 053

2 581 053

2 581 053

Slowakije

7 676 128

7 771 499

7 866 870

7 962 242

8 057 613

8 152 985

8 152 985

Finland

10 119 993

10 155 679

10 191 365

10 227 051

10 262 736

10 298 422

10 298 422

Zweden

13 455 218

13 459 695

13 464 172

13 468 649

13 473 126

13 477 604

13 477 604

Amendement

IN ARTIKEL 86, LID 4, BEDOELDE MINIMUMBEDRAGEN UITGETROKKEN VOOR JONGE LANDBOUWERS

(lopende prijzen, in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

Amendement    725

Voorstel voor een verordening

Bijlage IXa bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

/

Amendement

Bijlage IXa bis

STEUNBEDRAGEN VOOR BEPAALDE INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING

Artikel

Onderwerp

Minimale/maximale bedragen in EUR of percentages

 

Artikel 65

Steun voor maatregelen met het oog op agro-ecologische duurzaamheid, matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en andere beheersverbintenissen

600(*)

Maximum per ha per jaar voor eenjarige teelten

 

900(*)

Maximum per ha per jaar voor gespecialiseerde blijvende teelten

 

450(*)

Maximum per ha per jaar voor andere vormen van grondgebruik

 

200(*)

Maximum per grootvee-eenheid ("GVE") per jaar voor plaatselijke rassen die voor landbouwers verloren dreigen te gaan

 

500

Maximum per GVE voor maatregelen ten behoeve van het dierenwelzijn

 

200(*)

Maximum per ha per jaar voor maatregelen ten behoeve van bos-, milieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding

Artikel 66

Steun voor natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen

25

Minimum per ha per jaar, van het gemiddelde in het gebied waar de begunstigde die steun ontvangt, is gevestigd

 

250(*)

Maximum per ha per jaar

 

450(*)

Maximum per ha per jaar in berggebieden in de zin van artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) 1305/2013

Artikel 67

Steun voor gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten

500(*)

Maximum per ha per jaar in de eerste periode van ten hoogste vijf jaar

 

200(*)

Maximum per ha per jaar

 

50(**)

Minimum per ha per jaar voor betalingen in het kader van de kaderrichtlijn water

Artikel 68

Steun voor investeringen

55%

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten Dit percentage mag overeenkomstig artikel 68, lid 4, worden verhoogd

Artikel 68 bis

Steun voor investeringen in irrigatie

75%

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten

Artikel 69

Steun voor de vestiging van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, en voor het opstarten en ontwikkelen van duurzame plattelandsbedrijven

100 000

Maximum per begunstigde

Artikel 69 bis

Steun voor de toepassing van digitale technologieën

70%

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten

Artikel 70

Steun voor risicobeheersinstrumenten

70%

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten

Artikel 71

Samenwerking: steun voor kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

3 000

Maximum per bedrijf per jaar

 

70%

Van de subsidiabele kosten voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties

Samenwerking: steun voor de oprichting van producentengroeperingen en -organisaties

10 %

Als percentage van de in de eerste vijf jaar na de erkenning afgezette productie. De steun is degressief

 

100 000

Maximumbedrag per jaar in alle gevallen

Artikel 72

Steun voor adviesdiensten

1 500

Maximumbedrag per advies

 

200 000

Maximumbedrag per drie jaar voor de opleiding van adviseurs

Steun voor andere kennisuitwisselings- en voorlichtingsdiensten

100%

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten

(*) In met redenen omklede gevallen mogen deze bedragen worden verhoogd op grond van specifieke omstandigheden die in de programma's voor plattelandsontwikkeling moeten worden aangetoond.

(**) In met redenen omklede gevallen mogen deze bedragen worden verminderd op grond van specifieke omstandigheden die in de programma's voor plattelandsontwikkeling moeten worden aangetoond.

Amendement    726

Voorstel voor een verordening

Bijlage XII – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Doelstellingen

KERNREEKS VAN INDICATOREN

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten;

O.3 Aantal begunstigden van GLB-steun

 

R.6 Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

Vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door een grotere nadruk op en het meer ingang doen vinden van onderzoek, technologie en digitalisering;

R.9 Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

Verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen;

R.10 Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

R.14 Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, landbouwgrond in veengebied, bos enz.)

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen, zoals water, bodem en lucht; 

O.13 Aantal ha (landbouw) vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

 

R.4 Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

Bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;

R.27 Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling;

R.30 Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

Bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

R.31 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten

 

R.34 Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, en inzake dierenwelzijn.

O.16 Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

Amendement

Doelstellingen

KERNREEKS VAN INDICATOREN

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten;

O.3 Aantal begunstigden van GLB-steun, uitgesplitst naar type interventie

 

R.6 Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

Vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door een grotere nadruk op en het meer ingang doen vinden van onderzoek, technologie en digitalisering;

R.9 Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

Verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen;

R.10 Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

R.14 Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, landbouwgrond in wetland veengebied, bos enz.)

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen, zoals water, bodem en lucht; 

O.13 Aantal ha (landbouw) en aantal andere eenheden vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten, met inbegrip van ecoregelingen

 

R.4 Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

Bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;

R.27 Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel, met inbegrip van HNW-landbouwgrond

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling;

R.30 Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers en nieuwe landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB, uitgesplitst naar geslacht

Bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

R.31 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten, uitgesplitst naar geslacht

 

R.34 Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, en inzake dierenwelzijn.

O.16 Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

  • [1]  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
  • [2]  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
  • [3]  PB C 41 van 1.2.2019, blz. 1.
  • [4]   [./.]
  • [5]   [./.]
  • [6]   [./.]
     
  • [7]   [./.]
     

TOELICHTING

Het voorstel van de Europese Commissie voor een hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) houdt een ongeziene paradigmaverschuiving in, aangezien wordt voorgesteld om over te stappen van een louter prescriptieve regeling die berust op een complex kader van subsidiabiliteitsregels, naar een nieuwe regeling die gebaseerd is op het behalen van concrete resultaten, die een sterke milieucomponent bevat en die de lidstaten een aanzienlijke subsidiariteitsmarge biedt om in hun specifieke behoeften te voorzien. De Europese Commissie zal het beheer van de steun uit hoofde van het GLB niet langer ter plaatse controleren en zal voornamelijk toezien op de naleving van de door de lidstaten vastgestelde streefcijfers, op basis van gemeenschappelijke specifieke doelstellingen. Vereenvoudiging wordt door de Europese Commissie genoemd als een van de redenen voor dit voorstel, naast het beperken van de administratieve lasten voor de lidstaten en de begunstigden.

In het nieuwe model voor het GLB worden de zogeheten "eerste" en "tweede" pijler samengebracht in één verordening, waarin ook een aanzienlijk deel van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor landbouwproducten zal worden overgenomen, dat alles binnen het ruimere kader van de nieuwe nationale strategische plannen.

Herverdeling van de steun uit het GLB, modernisering, innovatie en vooral milieuvriendelijkere landbouw staan centraal in deze hervorming.

Ik heb de indruk dat de dreigende bezuinigingen in de Europese Unie ten gevolge van de uitstap van het Verenigd Koninkrijk en waarschijnlijk ook van andere beleidsprioriteiten een grote invloed hebben gehad op dit voorstel.

Ten tijde van het opstellen van mijn ontwerpverslag liepen de onderhandelingen over het nieuwe meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027 nog. De Commissie landbouw van het Parlement dient er derhalve toe op te roepen de begrotingstoewijzing voor het GLB ten minste te handhaven op het niveau van de huidige programmeringsperiode. De Europese regeringen moeten erop worden gewezen dat dit beleid een belangrijke rol speelt als motor van veel plattelandsgebieden en om de Europese consument een hoge kwaliteit, veiligheid en voedselzekerheid te bieden.

Heel wat leden van onze parlementaire commissie hebben hun bezorgdheid geuit over de hoge mate van subsidiariteit in dit voorstel, die doet vrezen voor een nieuwe nationalisering. Er wacht ons de komende maanden dus nog een belangrijke taak in het Europees Parlement, om de tekst die nu voorligt terug te voeren om bepaalde gemeenschappelijke elementen van het GLB te versterken. Ik geloof echter dat er een goed evenwicht moet worden gevonden tussen de vaststelling van dit gemeenschappelijke kader en de noodzaak de lidstaten voldoende bewegingsruimte te laten om de regels van de EU af te stemmen op de specifieke situatie op hun grondgebied. Zonder afbreuk te willen doen aan de filosofie achter het nieuwe model, dat de meerderheid van de betrokken sectoren en regeringen lijkt te aanvaarden, wil ik met mijn verslag tot een samenhangend geheel van EU-regels komen om het risico op concurrentieverstoring tussen landbouwers uit verschillende lidstaten of regio's te voorkomen.

Het lijkt tegenstrijdig dat de Europese Commissie enerzijds voorstelt om werk te maken van een vereenvoudigd beleid en anderzijds een nieuw model aanreikt dat de zaken op zijn minst gedurende de eerste jaren ingewikkelder zal maken. De opzet en het beheer van de nieuwe strategische plannen worden geen eenvoudige opgave. Ik zou daarom willen voorstellen om de inwerkingtreding ervan uit te stellen tot 2023, ook om vertragingen bij de betalingen aan de producenten te voorkomen.

Het bereiken van de streefcijfers, die gekoppeld zijn aan ambitieuze economische, sociale en milieudoelstellingen, kan de lidstaten voor heel wat problemen stellen. Het lijkt vanzelfsprekend dat de strategische plannen de eerste jaren eerder de vorm van proefprojecten zullen aannemen, die mogelijk zullen moeten worden verbeterd in de loop der tijd. Toch zullen de lidstaten verplicht worden de administratieve lasten voor de landbouwers te beperken, hetgeen in principe zou moeten kunnen worden gerealiseerd dankzij de algemene invoering van gegevensverzameling per satelliet.

Naast het nieuwe model worden in het voorstel verschillende innovatieve elementen voorgesteld, zoals de invoering van een nieuwe ecoregeling in het hoofdstuk ontkoppelde steun, die een antwoord lijkt te bieden op de toenemende druk om het GLB te legitimeren uit milieuoogpunt. Die regeling moet worden onderzocht binnen het ruimere kader van de nieuwe groene architectuur in het voorstel, waarin tevens is voorzien in striktere randvoorwaarden en in het behoud van de agromilieu- en klimaatmaatregelen die tot dusver onder de "tweede pijler" van het GLB vielen. Anderzijds zou het milieuresultaat dat wordt nagestreefd met de maatregelen voor plattelandsontwikkeling een stuk ambitieuzer worden indien gebieden met natuurlijke beperkingen niet in aanmerking zouden worden genomen bij de berekening van de Elfpo-bijdrage, waarvan ten minste 30 % verplicht moet worden voorbehouden voor verbintenissen in verband met milieu en klimaatactie.

Om te vermijden dat de nieuwe ecoregeling een al te grote impact zou hebben op het landbouwbedrijfsinkomen, stel ik voor dat het behoud van bepaalde praktijken die bevorderlijk zijn voor de instandhouding van plattelandsgebieden eveneens onder deze regeling zouden vallen, teneinde zoveel mogelijk begunstigden te bereiken. Voorts moet deze nieuwe regeling een perfecte aanvulling kunnen vormen op de agromilieu- en klimaatmaatregelen van de plattelandsontwikkeling. Met betrekking tot gebieden met natuurlijke beperkingen hoop ik dat tijdens het debat in het Parlement zal blijken welke belangrijke rol zij spelen voor het milieu, en dat uiteindelijk zal worden besloten om deze gebieden niet mee te nemen in de berekening van de 30 %, ook omdat het voorstel van de Europese Commissie en de bijbehorende effectbeoordeling elementen bevatten die de grondslag voor deze uitsluiting tegenspreken.

Voorts ben ik van mening dat het voorstel van de Commissie inzake de prestatiebonus indirect deel uitmaakt van de milieuarchitectuur. Die bonus leidt in tegenstelling tot wat je op het eerste gezicht zou kunnen denken niet tot een verhoging van de middelen voor de landen die de beste resultaten behalen, maar straft alleen die landen die er niet in slagen dergelijke resultaten te bereiken. In mijn verslag stel ik voor om de prestatiebonus te schrappen, aangezien het nieuwe model al financiële sancties bevat voor landen die de vastgestelde streefdoelen niet halen.

Een andere pijler van het nieuwe model is de herverdeling van de steun uit het GLB. De Commissie stelt daartoe voor om enerzijds minder steun te verlenen aan grotere landbouwbedrijven en anderzijds een verplichte herverdelingsbetaling in te voeren voor kleine en middelgrote bedrijven. In mijn contacten met de verschillende actoren die bij deze hervorming betrokken zijn, heb ik vastgesteld dat velen van hen verklaren dat de door de Commissie voorgestelde "capping" geen rekening houdt met de verschillende productiestructuren in de lidstaten, waardoor het effect van het voorstel sterk zou kunnen verschillen van lidstaat tot lidstaat. Met mijn amendementen wil ik aan die zorgen tegemoetkomen, door een oplossing à la carte voor te stellen, die beter is afgestemd op de situatie in elk land. Wat de herverdelingsbetaling betreft, blijft de Commissie in haar voorstel eerder vaag over een aantal essentiële aspecten, die mijns inziens in de basishandeling moeten worden vastgelegd, om op zijn minst een aantal gemeenschappelijke criteria vast te stellen voor de herverdeling van de steun uit het GLB.

Volgens het voorstel moeten de nationale strategische plannen bijdragen aan de verwezenlijking van negen specifieke doelstellingen, die worden gemeten aan de hand van de door de Europese Commissie voorgestelde impact-, resultaat- en outputindicatoren om na te gaan in hoeverre de streefdoelen die elk land vaststelt, worden nageleefd. De doelstellingen en indicatoren uit het Commissievoorstel worden in mijn verslag niet ingrijpend gewijzigd, om de uitvoering van de strategische plannen niet nog complexer te maken. Wel heb ik de doelstellingen en indicatoren aangevuld om vooral het probleem van ontvolking en de noodzaak van een sterkere participatie van vrouwen in de plattelandseconomie onder de aandacht te brengen.

Het nieuwe model moet naast deze doelstellingen ook verzekeren dat de Europese landbouwbevolking een passend inkomen blijft ontvangen, een vereiste dat niet kan worden losgekoppeld van de milieuambitie, aangezien een te laag inkomen negatieve gevolgen zou hebben voor de belofte van landbouwers om hun milieu te beschermen. Daarom ben ik van mening dat de basisinkomenssteun voor duurzaamheid zwaar moet doorwegen in de rechtstreekse steun voor producenten, en stel ik voor om een minimumaandeel van de nationale enveloppes voor rechtstreekse betalingen voor te behouden voor dergelijke steun.

Wat het moeilijke hoofdstuk met de definities betreft, waaronder de definitie van echte landbouwer, hoop ik dat het debat in het Parlement een aantal essentiële aspecten zal verduidelijken. Sommige van de door de Commissie voorgestelde definities zijn onvoldoende duidelijk, zoals die van "blijvend grasland", aangezien geen rekening is gehouden met de definitie die nauwelijks twee jaar geleden is overeengekomen bij de tussentijdse evaluatie van de GLB-teksten in het kader van de omnibusverordening. De nieuwe definitie sluit onvoldoende aan bij de verschillende situaties in de lidstaten, in het bijzonder de graslanden in het Middellandse Zeegebied, en specifieker de zogeheten dehesas.

Ook de gekoppelde steun vormt een belangrijk thema in het debat. Ik besef dat deze steun noodzakelijk is voor landbouwbedrijven die uit economisch of milieuoogpunt kwetsbaar zijn, en meer specifiek voor de veehouderij zonder grond, waarvoor geen steun uit het GLB beschikbaar is via andere instrumenten. Ik stel voor om het aandeel van de rechtstreekse gekoppelde betalingen te handhaven, maar ben ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie om de lidstaten de mogelijkheid te bieden tot 3 % van de enveloppe voor rechtstreekse betalingen voor te behouden voor de invoering van nieuwe sectorale interventies, die eveneens zouden kunnen helpen om de moeilijkheden voor bepaalde producties het hoofd te bieden.

Met betrekking tot jonge landbouwers zijn er in het Commissievoorstel, ondanks het feit dat generatievernieuwing een van de doelstellingen van de nieuwe verordening is, geen grote wijzigingen doorgevoerd in de huidige steuninstrumenten. Als het de bedoeling is om de heropleving van plattelandsgebieden te stimuleren, denk ik dat we de gemeenschappelijke subsidiabiliteitsregels kunnen verbeteren, waarbij we moeten inzetten op jongeren, maar ook de steun voor nieuwe landbouwers moeten stimuleren, ongeacht hun leeftijd, en de participatie van vrouwen in de plattelandseconomie moeten bevorderen.

In het hoofdstuk plattelandsontwikkeling is de voorgestelde bezuiniging bijzonder zorgwekkend, net als de verlaging van de Europese medefinancieringspercentages met meer dan 10 %. De Commissie vergeet de liquiditeitsproblemen waarmee sommige Europese landen en regio's kampen en die gevolgen hebben voor de uitvoeringsgraad van de programma's. Als deze bezuinigingen worden doorgevoerd, zou dat de situatie kunnen aanscherpen.

Het nieuwe hoofdstuk plattelandsontwikkeling dat de Europese Commissie voorstelt, is op papier sterk uitgehold in vergelijking met de geldende verordening, en de lidstaten hebben meer flexibiliteit gekregen om hun interventies op te zetten. Hoewel een zekere mate van flexibiliteit in principe nodig is, moet de tekst naar mijn mening worden aangevuld en moet duidelijker worden bepaald wie de begunstigden zullen zijn. Voorts moet een voor alle lidstaten gemeenschappelijk plafond worden vastgesteld voor de verschillende interventies.

Tot slot zou ik willen benadrukken dat we hier te maken hebben met een alomvattend voorstel dat van groot belang is voor het Europese platteland, op een cruciaal keerpunt voor de toekomst van de Europese Unie, en ik ben ervan overtuigd dat het Europees Parlement een belangrijke rol te spelen heeft in deze hervorming. Ik wil dan ook benadrukken dat ik vastberaden ben om nog tijdens de huidige zittingsperiode aanzienlijke vooruitgang te boeken in de debatten.

4.4.2019

ADVIES VAN DE COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD))

Rapporteur voor advies (*): Giovanni La Via(*)  Medeverantwoordelijke commissie – artikel 54 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

Het GLB heeft de laatste jaren belangrijke hervormingen ondergaan. Dit hervormingsproces was van fundamenteel belang om de toekomst van het grootste beleidsterrein van de EU vorm te geven, maar de grote uitdagingen die voor ons liggen zijn hierbij helaas niet voldoende aan bod gekomen. Het GLB heeft tot doel onze gemeenschap te verzekeren van essentiële collectieve goederen zoals voedselzekerheid en duurzame groei, en een concreet antwoord te bieden op de milieu- en klimaatcrisis. Om deze doelstellingen te behalen moet het GLB voldoende inkomensondersteuning bieden aan landbouwers en de werkgelegenheid in de landbouwsector adequaat ondersteunen, vooral in plattelandsgebieden.

Daarom is het van essentieel belang dat het GLB in het komende meerjarig financieel kader hetzelfde financieringsniveau behoudt. Gezien de brexit en andere mondiale problemen waarvoor beroep wordt gedaan op de EU-begroting, begrijpt de rapporteur voor advies dat ook nieuwe beleidsterreinen financiering vergen. Dit zou echter niet ten koste mogen gaan van het enige traditionele gemeenschappelijke EU-beleid, dat de komende decennia een antwoord moet bieden op nieuwe en complexe uitdagingen.

Met het nieuwe voorstel van de Commissie wordt een nieuw model geïntroduceerd, gebaseerd op negen doelstellingen. De nadruk wordt hierbij gelegd op beleidsdoelstellingen op het vlak van milieu en klimaatverandering. De rapporteur voor advies stelt voor twee van de negen doelstellingen aan te passen, om ze beter te laten aansluiten bij de huidige milieuwetgeving. In het voorstel wordt een nieuw paradigma geschetst, waarbij de lidstaten meer flexibiliteit wordt geboden bij het opstellen van hun strategische plannen en waarmee het beleid meer prestatiegericht wordt.

Hoewel de rapporteur ingenomen is met de nieuwe, verscherpte conditionaliteit en het potentieel ziet van de verplichte ecoregeling, waarmee landbouwers worden beloond die concreet bijdragen aan de verwezenlijking van de klimaat- en milieudoelstellingen van de EU en de nationale streefcijfers, wordt er volgens de rapporteur als het gaat om het uitgeven van de middelen en het bepalen van het ambitieniveau in het nieuwe voorstel veel aan de lidstaten overgelaten. Dit zou ertoe kunnen leiden dat alle 27 lidstaten hun eigen landbouwbeleid volgen waardoor het gemeenschappelijke karakter van het GLB zoek zou raken. Daarom wil de rapporteur de gemeenschappelijke elementen van het voorstel versterken, door bepaalde elementen toe te voegen aan de basishandeling en minder over te laten aan het oordeel van de lidstaten. Natuurlijk is een zekere mate van flexibiliteit goed, en in overeenkomst met het subsidiariteitsbeginsel, maar we moeten wel voorkomen dat de lidstaten verschillende richtingen opgaan en dat landbouwers in de toekomst zeer verschillend worden behandeld, ook al doen ze hetzelfde werk.

Bovendien vereist het nieuwe prestatiegerichte GLB een krachtig kader waarmee de prestaties van het beleid op passende wijze kunnen worden beoordeeld en gemonitord, met betrekking tot de in elke lidstaat vastgestelde specifieke doelstellingen. We moeten hierbij zeer bedachtzaam te werk gaan, om mazen in de wetgeving te voorkomen en zo een sterke verantwoordingsplicht wat betreft de uitgaven en de resultaten te waarborgen.

Verder wordt de lidstaten in het voorstel een zekere flexibiliteit geboden ten aanzien van de toewijzingen: maximaal 15 % van de rechtstreekse betalingen mag worden overgeheveld naar het Elfpo en omgekeerd, en bij klimaat- en milieu-interventies mag een hoger percentage van de rechtstreekse betalingen worden overgeheveld naar de tweede pijler (Elfpo). Het zou efficiënter zijn om alleen overhevelingen van de eerste naar de tweede pijler toe te staan.

We moeten niet vergeten dat we in de toekomst niet alleen grotere hoeveelheden veilige en kwaliteitsvolle landbouwproducten moeten produceren, maar dat de productie van ons voedsel ook efficiënter en duurzamer moet, met behoud van het concurrentievermogen van onze landbouwers en dus met eerlijke financiële compensatie voor de milieudiensten die zij leveren aan de bevolking. Daarom is de rapporteur voor advies blij met de focus die wordt gelegd op jonge landbouwers. De rapporteur is ervan overtuigd dat jonge landbouwers centraal moeten staan in het GLB na 2020. Zonder krachtige stappen in deze richting, kan er geen toekomst zijn voor de Europese landbouw, om nog maar te zwijgen van de andere gevolgen.

Tot slot wil de rapporteur voor advies erop wijzen dat we gevraagd worden hierover te beslissen op het moment dat het einde van deze parlementaire zittingsperiode in zicht komt. Ondanks de beperkte tijd die ons nog rest, willen we natuurlijk het lopende wetgevingswerk en ook deze belangrijke handeling kunnen afronden, ook al is het nog niet duidelijk hoeveel middelen beschikbaar zullen zijn voor het GLB in het nieuwe meerjarig financieel kader, aangezien de onderhandelingen hierover nog gaande zijn. Om de details van dit beleid vast te stellen zonder te weten hoeveel middelen er precies beschikbaar zijn, ligt niet voor de hand. Daarom lijkt het de rapporteur passend om de inwerkingtreding van deze verordening uit te stellen tot 2023, zodat de overstap van het huidige GLB naar het nieuwe model van de toekomst soepel kan verlopen.

AMENDEMENTEN

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)  De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 november 2017, getiteld "De toekomst van voeding en landbouw", de uitdagingen, de doelstellingen en de koers van het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2020 uiteengezet. Tot deze doelstellingen behoort onder meer dat het GLB meer resultaatgericht moet zijn, moet aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, maatschappelijke, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, en de administratieve lasten voor de begunstigden die uit de wetgeving van de Unie voortvloeien, moet helpen verminderen.

(1)  De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 november 2017, getiteld "De toekomst van voeding en landbouw", de uitdagingen, de doelstellingen en de koers van het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2020 uiteengezet. Tot deze doelstellingen behoort onder meer dat het GLB meer resultaatgericht en marktgericht moet zijn, moet aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, maatschappelijke, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, en de administratieve lasten voor de begunstigden die uit de wetgeving van de Unie voortvloeien, moet helpen verminderen. Het nieuwe beleid moet ook een vereenvoudiging vormen voor de begunstigden, die een eerlijk inkomen moeten ontvangen. Om deze doelstellingen van het GLB te realiseren, is het van het grootste belang om voor het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 hetzelfde niveau van financiering te handhaven als voor de periode 2014-2020.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)  Het GLB blijft een centrale rol spelen in de ontwikkeling van de plattelandsgebieden van de Europese Unie, en het zelfvoorzieningsniveau van de Unieburgers hangt er in hoge mate van af. Daarom moet ernaar worden gestreefd de geleidelijke afname van landbouwactiviteiten een halt toe te roepen door een sterk en goed toegerust GLB te handhaven teneinde ontvolking van de plattelandsgebieden tegen te gaan en te blijven voldoen aan de vraag van consumenten op het gebied van milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Gezien de uitdagingen waar landbouwers in de Unie voor staan als gevolg van nieuwe regelgevingsvereisten en een meer uitgesproken milieuambitie, in een context van prijsvolatiliteit en grotere openheid van de Uniegrenzen voor invoer uit derde landen, is het zinvol om het budget voor het GLB op ten minste hetzelfde niveau te houden als in de periode 2014-2020.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten met name voor de eindbegunstigden aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit en het waarborgen dat het gemeenschappelijke aspect van het GLB niet wordt ondermijnd, moet het mogelijk worden gemaakt om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

Motivering

Vereenvoudiging is ten behoeve van de landbouwer vereist, terwijl een gemeenschappelijk beleid wordt behouden.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  Het hanteren van gemeenschappelijke, volledig op het niveau van de Unie vastgestelde definities heeft het voor de lidstaten op sommige punten moeilijk gemaakt om rekening houden met hun eigen specifieke kenmerken op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Daarom moeten de lidstaten de flexibiliteit krijgen om bepaalde definities te specificeren in hun strategisch GLB-plan. Om evenwel een gemeenschappelijk gelijk speelveld te garanderen, moet op het niveau van de Unie een kader worden vastgesteld met de vereiste essentiële elementen die in die definities moeten worden opgenomen (hierna "kaderdefinities" genoemd).

(3)  Het hanteren van gemeenschappelijke, volledig op het niveau van de Unie vastgestelde definities heeft het voor de lidstaten op sommige punten moeilijk gemaakt om rekening houden met hun eigen specifieke kenmerken op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Daarom moeten de lidstaten een bepaalde mate van flexibiliteit krijgen om bepaalde definities te specificeren in hun strategisch GLB-plan. Om evenwel een gemeenschappelijk gelijk speelveld te garanderen, moet op het niveau van de Unie een kader worden vastgesteld met de vereiste essentiële elementen die in die definities moeten worden opgenomen (hierna "kaderdefinities" genoemd).

Motivering

De lidstaten zouden over een bepaalde mate van flexibiliteit moeten beschikken wat betreft de uitvoering van maatregelen, maar dit mag het gemeenschappelijke aspect van het beleid niet in het gedrang brengen. Het GLB moet op gemeenschappelijke EU-regels zijn gebaseerd.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Om de essentiële Unie-brede elementen te behouden en er zo voor te zorgen dat de lidstaten vergelijkbare besluiten nemen, evenwel zonder hen te beperken bij het bereiken van de doelstellingen van de Unie, moet een kaderdefinitie voor het begrip "landbouwareaal" worden vastgesteld. De daarmee samenhangende kaderdefinities voor "landbouwgrond", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" moeten in ruime zin worden geformuleerd om het de lidstaten mogelijk te maken nadere definities te omschrijven volgens hun lokale omstandigheden. De kaderdefinitie voor "bouwgrond" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten daarin verschillende productievormen kunnen onderbrengen, waaronder systemen als landbosbouw en bouwareaal met struiken en bomen, en dat vereist de opname van braaklandareaal om te garanderen dat het om ontkoppelde interventies gaat. De kaderdefinitie voor "blijvende teelten" moet zowel voor de productie gebruikte als niet voor de productie gebruikte arealen omvatten alsmede producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De kaderdefinitie voor "blijvend grasland" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare of diervoederproducerende soorten kunnen opnemen dan grassen of andere kruidachtige voedergewassen, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet.

(5)  Om de gemeenschappelijke Unie-brede elementen te behouden en er zo voor te zorgen dat de lidstaten vergelijkbare besluiten nemen en te zorgen voor gelijke behandeling van Europese landbouwers, evenwel zonder hen te beperken bij het bereiken van de doelstellingen van de Unie, moet een kaderdefinitie voor het begrip "landbouwareaal" worden vastgesteld. De daarmee samenhangende kaderdefinities voor "landbouwgrond", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" moeten in ruime zin worden geformuleerd om het de lidstaten mogelijk te maken nadere definities te omschrijven volgens hun lokale omstandigheden en traditionele praktijken. De kaderdefinitie voor "bouwgrond" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten daarin verschillende productievormen kunnen onderbrengen, waaronder systemen als landbosbouw en bouwareaal met struiken en bomen, en dat vereist de opname van braaklandareaal om te garanderen dat het om ontkoppelde interventies gaat. De kaderdefinitie voor "blijvende teelten" moet zowel voor de productie gebruikte als niet voor de productie gebruikte arealen omvatten alsmede producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De kaderdefinitie voor "blijvend grasland" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare of diervoederproducerende soorten of soorten die een voederareaal voor bestuivers bieden, kunnen opnemen dan grassen of andere kruidachtige voedergewassen, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet.

Motivering

De bescherming van blijvend grasland in bepaalde gebieden is afhankelijk van traditionele praktijken; een groot deel blijvend grasland dat weinig productiemiddelen vereist vormt een essentieel voederareaal voor bestuivers.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)  Synergieën tussen het Elfpo en Horizon Europa moeten het Elfpo ertoe aanzetten optimaal gebruik te maken van onderzoeks- en innovatieresultaten, met name die welke voortvloeien uit projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon Europa en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw", wat moet leiden tot de invoering van innovaties in de landbouwsector en de plattelandsgebieden.

(6)  Synergieën tussen het Elfpo en Horizon Europa moeten het Elfpo ertoe aanzetten optimaal gebruik te maken van onderzoeks- en innovatieresultaten, met name die welke voortvloeien uit projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon Europa en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) voor "productiviteit en ecologische duurzaamheid in de landbouw", wat moet leiden tot de invoering van innovaties in de landbouwsector en de plattelandsgebieden die een direct positief effect hebben.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)  Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op echte landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor "echte landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat. Uitgaande van dit kader moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd, gebaseerd op voorwaarden zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en de opname in registers. Een dergelijke definitie mag er ook niet toe leiden dat pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken.

(9)  Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op echte landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor "echte landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat. Uitgaande van dit kader moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd, gebaseerd op voorwaarden zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en de opname in registers. Een dergelijke definitie mag er ook niet toe leiden dat pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven en die bijdragen aan de duurzaamheid van de agrarische sector, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  Om bij het nastreven van het doel van de generatievernieuwing te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor "jonge landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat.

(10)  Om bij het nastreven van het doel van de generatievernieuwing te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, hetgeen van cruciaal belang is, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor "jonge landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële algemene elementen omvat en niet beperkend mag zijn, zodat nieuwkomers in de landbouwsector hier ook onder vallen en de definitie een afspiegeling vormt van de praktische realiteit in de lidstaten.

Motivering

Eerdere steunregelingen aangaande dit onderwerp waren te beperkend en resulteerden in het uitsluiten van jonge landbouwers van steun.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis)  Het is van essentieel belang voor de toekomst van Europa en van onze planeet dat de Unie zo snel mogelijk de landbouwsteun uitfaseert voor landbouwers die vanuit milieu- en klimaatoogpunt geen duurzame activiteiten uitvoeren.

Motivering

Europas skattebetalare ska inte sponsra verksamhet som bidrar till klimatet och miljöns förstörelse. Därför är det viktigt att jordbruksfonden och fonden för landsbygdsutveckling belönar de verksamheter som säkrar vår mattillgång på ett ekologiskt hållbart sätt. Planeten står inför en klimatkris, där vi på en europeisk nivå har stora möjligheter att göra skillnad. Samtidigt finns det många lant- och jordbrukare som tar stort ansvar för miljö och klimat - men dom behöver bli fler. Europa ska gå före i både klimat och miljöfrågan och bör därför snarast fasa ut jordbruksstöd till verksamheter som inte bidrar till den målsättningen. Den gemensamma jordbrukspolitiken bör bemöta medborgarnas oro när det gäller hållbar jordbruksproduktion, samtidigt som man tar hänsyn till jordbrukarnas svårigheter att förutsäga produktion och efterfrågan. Därför bör stödet bibehållas, men gå till hållbar produktion.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Om invulling te geven aan de doelstellingen van het GLB zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten omzetten in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen, waarmee naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd, in lijn met de effectbeoordeling, moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken wetgeving van de Unie, met name op het gebied van klimaat, energie en milieu.

(11)  Om invulling te geven aan de doelstellingen van het GLB zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), terwijl het gemeenschappelijke aspect ervan wordt beschermd, en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen en internationale verplichtingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten omzetten in hun strategische GLB-plannen. Om naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling te streven en tegelijkertijd de beginselen van billijkheid en gelijkheid te eerbiedigen, moeten de lidstaten worden verplicht maatregelen te treffen om alle specifieke doelstellingen tegelijkertijd te verwezenlijken. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken wetgeving van de Unie, met name op het gebied van klimaat, dierenwelzijn, energie en milieu.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Een slimmer, moderner en duurzamer GLB moet onderzoek en innovatie in de armen sluiten om van nut te zijn voor de talrijke functies die de landbouw-, bosbouw- en voedingssystemen van de Unie vervullen; daarbij moet worden geïnvesteerd in technologische ontwikkeling en digitalisering en moet de toegang tot onpartijdige, degelijke, relevante en nieuwe kennis worden verbeterd.

(12)  Een meer agro-ecologisch, moderner en duurzamer GLB moet onderzoek en innovatie in de armen sluiten om van nut te zijn voor de talrijke functies die de landbouw-, bosbouw- en voedingssystemen van de Unie vervullen; daarbij moet worden geïnvesteerd in technologische ontwikkeling en agro-ecologische technieken en moet de toegang tot en het delen van onpartijdige, degelijke, relevante en nieuwe kennis worden verbeterd.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis)  Bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen moeten horizontale beginselen zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ("VEU") en in artikel 10 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU"), met inbegrip van de in artikel 5 VEU vastgelegde beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, in acht worden genomen. De lidstaten en de Commissie moeten ernaar streven ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, het genderperspectief te integreren en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid te bestrijden. De fondsen mogen niet worden gebruikt om maatregelen te ondersteunen die bijdragen aan eender welke vorm van segregatie, discriminatie of uitsluiting. De doelstellingen van de fondsen moeten worden nagestreefd in het kader van duurzame ontwikkeling, in overeenstemming met het Verdrag van Aarhus en in lijn met de inspanningen van de Unie ter bevordering van de in de artikelen 11 en 191, lid 1, VWEU verankerde doelstelling inzake behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu en bestrijding van de klimaatverandering, waarbij het beginsel "de vervuiler betaalt" wordt toegepast.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 ter)  Dit uitvoeringsmodel mag niet leiden tot 27 verschillende nationale landbouwbeleidsplannen, waardoor de gemeenschappelijke aard van het GLB in het gedrang zou komen en er verstoringen zouden ontstaan. De lidstaten moeten over een zekere mate van flexibiliteit beschikken binnen een sterk gemeenschappelijk regelgevend kader.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Om een slimme en veerkrachtige landbouwsector te bevorderen blijven rechtstreekse betalingen essentieel om de landbouwers een billijk inkomen te garanderen. Tegelijk moet, met het oog op een betere beloning van de landbouwers op de markt, worden geïnvesteerd in herstructurering van landbouwbedrijven, modernisering, innovatie, diversificatie en benutting van nieuwe technologieën.

(14)  Om een slimme en veerkrachtige landbouwsector te bevorderen blijven rechtstreekse betalingen essentieel om de landbouwers een billijk inkomen te garanderen, met grote nadruk op gerichte betalingen voor milieu, klimaat en dierenwelzijn alsook voor het bevorderen van het concurrentievermogen. Tegelijk moet, met het oog op een betere beloning van de landbouwers op de markt, worden geïnvesteerd in herstructurering van landbouwbedrijven, modernisering, innovatie, diversificatie en benutting van nieuwe technologieën. Er moet aandacht worden besteed aan maatschappelijke uitdagingen en thema's zoals klimaatverandering, zowel matiging ervan als aanpassing eraan, op een wijze die landbouwers ten goede komt.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, het ontbreken van wederkerigheidsclausules in handelsovereenkomsten met derde landen, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen strategie en om hun bedrijven veerkrachtiger te maken, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  Intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien.

(16)  Ondersteunen en verbeteren van de milieubescherming, biodiversiteit en genetische diversiteit in het landbouwsysteem, evenals klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing, een betere integratie van vrouwen in de landbouweconomie en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden met behoud van natuurlijke hulpbronnen. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)  Het GLB moet blijven zorgen voor voedselzekerheid, waaronder dient te worden verstaan dat iedereen op elk ogenblik toegang moet hebben tot voldoende, veilige en voedzame levensmiddelen. Voorts moet dit beleid de landbouw van de Unie helpen beter in te spelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder die inzake duurzame landbouwproductie, gezondere voeding, voedselverspilling en dierenwelzijn. Het GLB moet producties met specifieke en waardevolle kenmerken blijven bevorderen en tegelijk de landbouwers helpen om hun productie proactief aan te passen aan de marktsignalen en de vraag van de consument.

(17)  Het GLB moet blijven zorgen voor voedselzekerheid, waaronder dient te worden verstaan dat iedereen op elk ogenblik toegang moet hebben tot voldoende, veilige, gezonde en voedzame levensmiddelen. Voorts moet dit beleid de landbouw van de Unie helpen beter in te spelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder die inzake duurzame landbouwproductie, gezondere voeding, voedselverspilling en dierenwelzijn. Het GLB moet duurzame producties met specifieke en waardevolle kenmerken blijven bevorderen en tegelijk de landbouwers helpen om hun productie proactief aan te passen aan de marktsignalen en de vraag van de consument.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis)  Overeenkomstig de verbintenis aan de 2030 Agenda en de Overeenkomst van Parijs, en overeenkomstig de conclusies van de internationale beoordeling van landbouwkennis, wetenschap en technologie voor ontwikkeling, alsook de aanbevelingen van de speciale VN-rapporteur voor het recht op voedsel, moeten de Unie en haar lidstaten overgaan op een duurzaam Europees voedsel- en landbouwsysteem. Bij deze overgang moet de aandacht gericht zijn op de bevordering van gediversifieerde, duurzame en veerkrachtige landbouwpraktijken die bijdragen tot de bescherming en bevordering van natuurlijke hulpbronnen, de versterking van de ecosystemen en de aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering, door de dierlijke productie af te stemmen op de ecologische draagkracht, de afhankelijkheid van niet-duurzame productiemiddelen, waaronder fossiele brandstoffen, tot een minimum te beperken en de biodiversiteit en bodemkwaliteit geleidelijk te verbeteren.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 ter)  In het "één gezondheid"-actieplan tegen antimicrobiële resistentie wordt vaccinatie als een kosteneffectieve volksgezondheidsmaatregel ter bestrijding van AMR beschouwd, maar de relatief hogere kosten van diagnose, antimicrobiële alternatieven en vaccinatie vergeleken met traditionele antibiotica vormen een belemmering voor het verhogen van de vaccinatiegraad van dieren.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 quater)  Om tegemoet te komen aan de milieudoelstellingen van het GLB en de maatschappelijke vereisten wat betreft grotere voedselveiligheid, moet het gebruik van meststoffen met zeer lage gehalten aan zware metalen worden bevorderd.

Motivering

De onlangs goedgekeurde EU-meststoffenverordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EG) nr. 1107/2009 dient meerdere bepalingen te bevatten over etikettering ten aanzien van zware metalen zoals cadmium en arseen, met name in fosfaten. Dankzij de etikettering zullen landbouwers volledig geïnformeerd zijn over de hoeveelheid verontreinigingen in de meststoffen die zij gebruiken. Zulke etiketteringsbepalingen zouden een duurzamere landbouw overeenkomstig de vergroeningsdoelstellingen van het GLB en hoge kwaliteitsnormen in de EU moeten bevorderen.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)  Voortbouwend op het tot en met 2020 toegepaste systeem van de randvoorwaarden wordt in het nieuwe conditionaliteitssysteem gesteld dat de begunstigden de volledige GLB-steun slechts kunnen ontvangen als zij voldoen aan basisnormen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De basisnormen omvatten een lijst, in gestroomlijnde vorm, van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE's) en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC's). Deze basisnormen moeten beter rekening houden met de milieu- en klimaatproblemen en de nieuwe milieu-architectuur van het GLB, om zo de ambitie op het gebied van milieu en klimaat op een hoger niveau te brengen, zoals de Commissie heeft aangekondigd in haar mededelingen over "De toekomst van voeding en landbouw" en het meerjarig financieel kader (MFK). De conditionaliteit is erop gericht de ontwikkeling van duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden er beter van bewust te maken dat het noodzakelijk is deze basisnormen in acht te nemen. Zij heeft ook tot doel het GLB beter bij de verwachtingen van de maatschappij te laten aansluiten door middel van een sterkere samenhang van dit beleid met de doelstellingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De conditionaliteit moet integraal deel uitmaken van de milieu-architectuur van het GLB, als onderdeel van de basislijn voor het aangaan van meer ambitieuze milieu- en klimaatverbintenissen, en moet in de hele Unie breed worden toegepast. Voor landbouwers die niet aan die voorschriften voldoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties worden opgelegd overeenkomstig de [horizontale verordening].

(21)  Voortbouwend op het tot en met 2020 toegepaste systeem van de randvoorwaarden wordt in het nieuwe conditionaliteitssysteem gesteld dat de begunstigden de volledige GLB-steun slechts kunnen ontvangen als zij voldoen aan basisnormen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De basisnormen omvatten een lijst, in gestroomlijnde vorm, van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE's) en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC's). Deze basisnormen moeten beter rekening houden met de milieu- en klimaatproblemen en de nieuwe milieu-architectuur van het GLB, om zo de ambitie op het gebied van milieu en klimaat op een hoger niveau te brengen, zoals de Commissie heeft aangekondigd in haar mededelingen over "De toekomst van voeding en landbouw" en het meerjarig financieel kader (MFK). De conditionaliteit is erop gericht de ontwikkeling van duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden er beter van bewust te maken dat het noodzakelijk is deze basisnormen in acht te nemen. Begunstigden moeten ook passend worden vergoed om aan deze normen tegemoet te komen. Zij heeft ook tot doel het GLB beter bij de verwachtingen van de maatschappij te laten aansluiten door middel van een sterkere samenhang van dit beleid met de doelstellingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De conditionaliteit moet integraal deel uitmaken van de milieu-architectuur van het GLB, als onderdeel van de basislijn voor het aangaan van meer ambitieuze milieu- en klimaatverbintenissen, en moet in de hele Unie breed worden toegepast. Voor landbouwers die niet aan die voorschriften voldoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties worden opgelegd overeenkomstig de [horizontale verordening].

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)  Het normenkader van de GLMC's beoogt bij te dragen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, de aanpak van de waterproblematiek, de bescherming en kwaliteit van de bodem en de bescherming en kwaliteit van de biodiversiteit. Het kader moet worden versterkt om met name rekening te houden met de tot en met 2020 in het kader van de vergroening van de rechtstreekse betalingen vastgestelde praktijken, de matiging van de klimaatverandering en de noodzaak om de duurzaamheid van de landbouwbedrijven te verbeteren, met name wat het nutriëntenbeheer betreft. Het is een vaststaand feit dat elke GLMC aan meerdere doelstellingen bijdraagt. Om het kader te implementeren moeten de lidstaten voor elke op het niveau van de Unie vastgestelde norm een nationale norm omschrijven, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het betrokken areaal, inclusief bodem- en klimaatgesteldheid, bestaande landbouwcondities, landgebruik, vruchtwisseling, landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven. Daarnaast kunnen de lidstaten, om de milieu- en klimaatresultaten van het GLMC-kader te verbeteren, nog andere nationale normen vaststellen die gerelateerd zijn aan de in bijlage III opgenomen hoofddoelstellingen. Als onderdeel van het GLMC-kader moeten, ter ondersteuning van zowel de agronomische als de milieuprestaties van de landbouwbedrijven, beheersplannen voor nutriënten worden opgesteld met behulp van een specifiek elektronisch bedrijfsduurzaamheidsinstrument, dat door de lidstaten ter beschikking van de individuele landbouwers wordt gesteld. Dat instrument moet, op basis van minimale functionaliteiten op het gebied van nutriëntenbeheer, ondersteuning bieden voor de besluitvorming op het landbouwbedrijf. Een grote interoperabiliteit en modulariteit moeten ook de mogelijkheid bieden om andere elektronische landbouwbedrijfs- en e-governancetoepassingen toe te voegen. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de landbouwers in de hele Unie, kan de Commissie de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van het instrument en de vereiste diensten voor gegevensopslag en -verwerking.

(22)  Het normenkader van de GLMC's beoogt bij te dragen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, de aanpak van de waterproblematiek, de bescherming en kwaliteit van de bodem en de bescherming en kwaliteit van de biodiversiteit. Het kader moet worden versterkt om met name rekening te houden met de tot en met 2020 in het kader van de vergroening van de rechtstreekse betalingen vastgestelde praktijken, de matiging van de klimaatverandering en de noodzaak om de duurzaamheid van de landbouwbedrijven te verbeteren, met name wat het nutriëntenbeheer en de vermindering van chemische productiemiddelen betreft. Het is een vaststaand feit dat elke GLMC aan meerdere doelstellingen bijdraagt. Om het kader te implementeren moeten de lidstaten voor elke op het niveau van de Unie vastgestelde norm een nationale norm omschrijven, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het betrokken areaal, inclusief bodem- en klimaatgesteldheid, bestaande landbouwcondities, landgebruik, vruchtwisseling, landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven. Daarnaast kunnen de lidstaten, om de milieu- en klimaatresultaten van het GLMC-kader te verbeteren, nog andere nationale normen vaststellen die gerelateerd zijn aan de in bijlage III opgenomen hoofddoelstellingen. Als onderdeel van het GLMC-kader moeten, ter ondersteuning van zowel de agronomische als de milieuprestaties van de landbouwbedrijven, beheersplannen voor nutriënten en de vermindering van productiemiddelen worden opgesteld met behulp van een specifiek elektronisch bedrijfsduurzaamheidsinstrument, dat door de lidstaten ter beschikking van de individuele landbouwers wordt gesteld. Bij het gebruik van een beheersplan voor nutriënten moet rekening worden gehouden met de omvang van het landbouwbedrijf en de intensiteit van de landbouwactiviteit. Dat instrument moet, op basis van minimale functionaliteiten op het gebied van nutriëntenbeheer en het beheer van de vermindering van het gebruik van productiemiddelen en de noodzaak om de bodemkwaliteit te verbeteren, ondersteuning bieden voor de besluitvorming op het landbouwbedrijf. Een grote interoperabiliteit en modulariteit moeten ook de mogelijkheid bieden om andere elektronische landbouwbedrijfs- en e-governancetoepassingen toe te voegen. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de landbouwers in de hele Unie, kan de Commissie de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van het instrument en de vereiste diensten voor gegevensopslag en -verwerking.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Overweging 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 bis)  Kunststofproducten voor landbouwdoeleinden maken een laag percentage uit van de totale hoeveelheid gebruikte kunststof en gegenereerd kunststofafval, maar het gebruik ervan is geografisch geconcentreerd. Bovendien hebben categorieën landbouwproducten van kunststof een zeer homogene samenstelling, zodat de afvalstroom zeer waardevol wordt voor recyclingbedrijven. Het probleem van kunststofafval in de landbouw moet worden aangepakt in de strategische plannen van het GLB, en de Europese Commissie moet, indien passend, op middellange termijn, tegen 2023, een nieuwe GLMC-norm voor de goede toestand van land op het gebied van landbouw en milieu met betrekking tot kunststofafval invoeren als een nieuw onderdeel van betere conditionaliteit. Uit hoofde van de nieuwe randvoorwaarde zouden landbouwers verplicht zijn om een erkend afvalverwerkingsbedrijf in te schakelen voor de inzameling en recycling van kunststof en om bewijs te bewaren waaruit blijkt dat het kunststofafval correct werd verwerkt.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)  De RBE's moeten door de lidstaten volledig worden uitgevoerd om op het niveau van het landbouwbedrijf operationeel te worden en een gelijke behandeling van de landbouwers te waarborgen. Met het oog op de samenhang van de voorschriften inzake conditionaliteit bij het verbeteren van de duurzaamheid van het beleid, moeten de RBE's de belangrijkste wetgeving van de Unie op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn omvatten waarvan de implementatie op nationaal niveau concrete verplichtingen voor individuele landbouwers inhoudt, met inbegrip van de verplichtingen op grond van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad11 en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad12 of Richtlijn 91/676/EEG van de Raad13. Om gevolg te geven aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad die gehecht is aan Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad14, worden de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad15 en Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad16 als RBE's opgenomen in het toepassingsgebied van de conditionaliteit en wordt de lijst van de GLMC-normen dienovereenkomstig aangepast.

(23)  De RBE's moeten door de lidstaten volledig worden uitgevoerd om op het niveau van het landbouwbedrijf operationeel te worden en een gelijke behandeling van de landbouwers te waarborgen. Met het oog op de samenhang van de voorschriften inzake conditionaliteit bij het verbeteren van de duurzaamheid van het beleid, moeten de RBE's de belangrijkste wetgeving van de Unie op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn omvatten waarvan de implementatie op nationaal niveau concrete verplichtingen voor individuele landbouwers inhoudt, met inbegrip van de verplichtingen op grond van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad11 en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad12 of Richtlijn 91/676/EEG van de Raad13. Om gevolg te geven aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad die gehecht is aan Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad14, worden de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad15 en Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad16, evenals die van Richtlijn [Richtlijn XXX van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu] en Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad16 bis als RBE's opgenomen in het toepassingsgebied van de conditionaliteit en wordt de lijst van de GLMC-normen dienovereenkomstig aangepast.

__________________

__________________

11 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

11 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

12 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

12 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

13 Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).

13 Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).

14 Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

14 Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

15 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

15 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

16 Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).

16 Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).

 

16 bis Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG (PB L 4 van 7.1.2019, blz. 43).

Motivering

Eigenaars van dieren of veehouders zijn verplicht het gebruik van geneesmiddelen bij te houden. In de verordening staat eveneens het volgende vermeld: "Antimicrobiële geneesmiddelen worden niet routinematig toegepast [...]". In het huidige mandaat van het EP over de richtlijn inzake strategische milieueffectrapportage in dit stadium (trialogen) wordt een verbod van oxo-biologisch afbreekbare producten voorgesteld, zoals de producten die momenteel nog steeds in de landbouw worden gebruikt (bijv. mulchfolie). Voor een goede bodemgezondheid is het van cruciaal belang dat dit ook wordt uitgevoerd en gecontroleerd (indien nodig als GLMC in plaats van als RBE).

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)  De lidstaten moeten bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw opzetten die het duurzame beheer en de algehele prestaties van de landbouw- en plattelandsbedrijven moeten verbeteren en daarbij de economische, ecologische en sociale dimensies bestrijken, en die moeten nagaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn ten aanzien van de maatregelen op het niveau van het landbouwbedrijf die in de strategische GLB-plannen zijn opgenomen. Deze bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw moeten landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun helpen om zich beter bewust te worden van het verband tussen bedrijfsbeheer en grondbeheer enerzijds en bepaalde normen, vereisten en informatie, onder meer op het vlak van milieu en klimaat, anderzijds. Tot dat laatste behoren zowel de in het strategisch GLB-plan opgenomen normen die van toepassing zijn op of noodzakelijk zijn voor landbouwers en andere begunstigden van het GLB, als die welke voortvloeien uit de wetgeving inzake water en duurzaam gebruik van pesticiden, uit de initiatieven ter bestrijding van antimicrobiële resistentie en uit het risicobeheer. Om het advies kwaliteitsvoller en doeltreffender te maken, moeten de lidstaten in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) adviseurs inschakelen om actuele technologische en wetenschappelijke informatie ter beschikking te kunnen stellen die in het kader van onderzoek en innovatie is ontwikkeld.

(24)  De lidstaten moeten bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw opzetten die het duurzame beheer en de algehele prestaties van de landbouw- en plattelandsbedrijven moeten verbeteren en daarbij de economische, ecologische en sociale dimensies bestrijken, en die moeten nagaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn ten aanzien van de maatregelen op het niveau van het landbouwbedrijf die in de strategische GLB-plannen zijn opgenomen, en de toegang tot deze diensten garanderen. Deze bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw moeten landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun helpen om zich beter bewust te worden van het verband tussen bedrijfsbeheer en grondbeheer enerzijds en bepaalde normen, vereisten en informatie, onder meer op het vlak van milieu, klimaat en dierenwelzijn, anderzijds. Tot dat laatste behoren zowel de in het strategisch GLB-plan opgenomen normen die van toepassing zijn op of noodzakelijk zijn voor landbouwers en andere begunstigden van het GLB, als die welke voortvloeien uit de wetgeving inzake water en duurzaam gebruik van pesticiden, uit de initiatieven ter bestrijding van antimicrobiële resistentie en uit het risicobeheer, en ter bevordering van duurzaam nutriëntenbeheer en het verminderen van het gebruik van productiemiddelen. Om het advies kwaliteitsvoller en doeltreffender te maken, moeten de lidstaten in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) adviseurs inschakelen om actuele technologische en wetenschappelijke informatie ter beschikking te kunnen stellen die in het kader van onderzoek en innovatie is ontwikkeld.

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Overweging 24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(24 bis)  Om de verlening van hoogwaardig advies aan alle landbouwers in de Unie te waarborgen, moet de Commissie wat de kwaliteit en territoriale dekking van het verleende advies betreft minimumnormen voor bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw vaststellen. De Commissie moet, vóór de inwerkingtreding van deze verordening en ten behoeve van kwaliteitscontrole, alle bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw accrediteren. In gevallen waarin de Commissie concludeert dat een bedrijfsadviesdienst voor de landbouw niet aan de minimumnormen voldoet, moet zij de betrokken lidstaat schriftelijk in kennis stellen en verzoeken corrigerende maatregelen te nemen.

Motivering

Landbouwers moeten nieuwe soorten vaardigheden en kennis verwerven om nieuwe en duurzamere landbouwpraktijken, die vaak complexer zijn dan de huidige praktijken, te implementeren. De verlening van hoogwaardige bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw wordt daarom steeds belangrijker. Momenteel lijkt het GLB echter niet te beschikken over een echt kwaliteitscontrolesysteem voor bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw, waarvan de capaciteit om landbouwers bij te staan tussen de lidstaten onderling enorm verschilt.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25)  Met het oog op een eerlijker verdeling van de inkomenssteun moeten de bedragen van de rechtstreekse betalingen die een bepaald maximum overschrijden, worden verlaagd en moet de opbrengst daarvan worden gebruikt voor ontkoppelde rechtstreekse betalingen en in de eerste plaats voor de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid, of worden overgeheveld naar het Elfpo. Om negatieve effecten op de werkgelegenheid te voorkomen moet bij de toepassing van het mechanisme rekening worden gehouden met de factor arbeid.

(25)  Met het oog op een eerlijker verdeling van de inkomenssteun moeten de bedragen van de rechtstreekse betalingen die een bepaald maximum overschrijden, worden beperkt en moet de opbrengst daarvan bij voorkeur worden gebruikt voor regelingen voor klimaat en milieu, worden overgeheveld naar het Elfpo of worden gebruikt voor ontkoppelde rechtstreekse betalingen voor de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid.

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)  Kleine landbouwbedrijven blijven een hoeksteen van de landbouw van de Unie aangezien zij een cruciale rol spelen bij de ondersteuning van de werkgelegenheid op het platteland en bijdragen aan de territoriale ontwikkeling. Om een evenwichtiger verdeling van de steun te bevorderen en de administratieve lasten voor de begunstigden van kleine bedragen te verminderen, moet aan de lidstaten de keuze worden gelaten om kleine landbouwers de mogelijkheid te geven om in plaats van de andere rechtstreekse betalingen een forfaitaire betaling voor kleine landbouwers te ontvangen.

(28)  Kleine landbouwbedrijven blijven een hoeksteen van de landbouw van de Unie aangezien zij een cruciale rol spelen bij de ondersteuning van de werkgelegenheid op het platteland, met name in achtergestelde en perifere gebieden, en bijdragen aan evenwichtige territoriale ontwikkeling. Om een evenwichtiger verdeling van de steun te bevorderen en de administratieve lasten voor de begunstigden van kleine bedragen te verminderen, moet aan de lidstaten de keuze worden gelaten om kleine landbouwers de mogelijkheid te geven om in plaats van de andere rechtstreekse betalingen een forfaitaire betaling voor kleine landbouwers te ontvangen.

Motivering

Met name kleine landbouwbedrijven in perifere en achtergestelde gebieden worden bedreigd.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(30 bis)  De biologische landbouw is in tal van Europese landen in ontwikkeling en heeft bewezen collectieve goederen te leveren, ecosysteemdiensten en natuurlijke hulpbronnen te beschermen, productiemiddelen te verminderen, met name jonge landbouwers en vrouwen aan te trekken, werkgelegenheid te scheppen, nieuwe bedrijfsmodellen uit te proberen, aan maatschappelijke behoeften te voldoen en plattelandsgebieden nieuw leven in te blazen. De groeiende vraag naar biologische producten is nog steeds groter dan de toename van de productie. De lidstaten moeten ervoor zorgen in hun strategische GLB-plannen doelstellingen op te nemen om het aandeel landbouwgrond onder biologisch beheer te vergroten om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar biologische producten, en de volledige biologische toeleveringsketen te ontwikkelen. De lidstaten kunnen omschakeling naar en onderhoud van biologische grond middels maatregelen voor plattelandsontwikkeling of via ecoregelingen, of middels een combinatie van beide, financieren en moeten ervoor zorgen dat de toegewezen begrotingen gelijke tred houden met de verwachte groei van de biologische productie.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)  Het GLB moet ertoe leiden dat de lidstaten tot betere milieuresultaten komen door rekening te houden met de lokale behoeften en de feitelijke omstandigheden van de landbouwers. De lidstaten moeten bij de rechtstreekse betalingen in de strategische GLB-plannen ecoregelingen instellen die vrijwillig zijn voor de landbouwers en volledig moeten worden gecoördineerd met de andere betrokken interventies. Die regelingen moeten door de lidstaten worden omschreven als een betaling die wordt toegekend hetzij als stimulans en vergoeding voor het leveren van collectieve goederen door middel van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor milieu en klimaat, hetzij als een compensatie voor de invoering van die praktijken. In beide gevallen moeten zij gericht zijn op de verbetering van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB en daarom moeten zij zo worden opgezet dat zij verder gaan dan de verplichte vereisten waarin het conditionaliteitssysteem reeds voorziet. De lidstaten kunnen besluiten ecoregelingen in te stellen voor landbouwpraktijken zoals een beter beheer van blijvend grasland en landschapselementen, en biologische landbouw. Tot deze regelingen kunnen ook "instapregelingen" behoren die een voorwaarde kunnen zijn voor het aangaan van meer ambitieuze verbintenissen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

(31)  Het GLB moet ertoe leiden dat de lidstaten tot betere milieuresultaten komen door rekening te houden met de lokale behoeften en de feitelijke omstandigheden van de landbouwers. De lidstaten moeten bij de rechtstreekse betalingen in de strategische GLB-plannen, op basis van een door de Commissie vastgestelde lijst landbouwpraktijken die gunstig voor het klimaat en het milieu zijn, ecoregelingen instellen die vrijwillig zijn voor de landbouwers en volledig moeten worden gecoördineerd met de andere betrokken interventies. Die regelingen moeten door de lidstaten worden omschreven als een betaling die wordt toegekend hetzij als stimulans en vergoeding voor het leveren van collectieve goederen door middel van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor milieu en klimaat, hetzij als een compensatie voor de invoering van die praktijken. In beide gevallen moeten zij gericht zijn op de verbetering van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB en daarom moeten zij zo worden opgezet dat zij verder gaan dan de verplichte vereisten waarin het conditionaliteitssysteem reeds voorziet. De lidstaten moeten een bepaald percentage van hun toewijzing voor rechtstreekse betalingen voor de ecoregelingen reserveren. De lidstaten kunnen besluiten ecoregelingen in te stellen voor landbouwpraktijken zoals een beter beheer van blijvend grasland en permanente landschapselementen, milieucertificeringsregelingen en biologische landbouw. Tot deze regelingen kunnen ook "instapregelingen" behoren die een voorwaarde kunnen zijn voor het aangaan van meer ambitieuze verbintenissen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)  De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om een deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor gekoppelde inkomenssteun om in bepaalde sectoren en producties die van bijzonder belang zijn om sociale, economische of ecologische redenen en bepaalde moeilijkheden ondervinden, het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit te verbeteren. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een aanvullend deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor de toekenning van gekoppelde inkomenssteun die specifiek bedoeld is om de productie van eiwithoudende gewassen te ondersteunen teneinde het tekort op dit gebied in de Unie te verminderen.

(32)  De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om een deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor gekoppelde inkomenssteun om in bepaalde sectoren en producties die van bijzonder belang zijn om sociale, economische, ecologische of dierenwelzijngerelateerde redenen en bepaalde moeilijkheden ondervinden, het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit te verbeteren. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een aanvullend deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor de toekenning van gekoppelde inkomenssteun die specifiek bedoeld is om de productie van eiwithoudende gewassen te ondersteunen teneinde het tekort op dit gebied in de Unie te verminderen.

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Overweging 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(37)  Voor de interventies voor plattelandsontwikkeling worden de beginselen op het niveau van de Unie vastgesteld, met name wat betreft de basisvereisten voor de toepassing van selectiecriteria door de lidstaten. De lidstaten moeten evenwel over een ruime beslissingsbevoegdheid beschikken om de specifieke voorwaarden te omschrijven naargelang van hun eigen behoeften. De interventietypes voor plattelandsontwikkeling omvatten betalingen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die de lidstaten op hun gehele grondgebied moeten ondersteunen volgens hun specifieke nationale, regionale of lokale behoeften. De lidstaten moeten betalingen toekennen aan landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en aan de bescherming en verbetering van het milieu, met inbegrip van waterkwaliteit en -kwantiteit, luchtkwaliteit, bodem, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, inclusief vrijwillige verbintenissen in het kader van Natura 2000 en steun voor genetische diversiteit. Steun in het kader van de betalingen voor beheersverbintenissen kan ook worden verleend in de vorm van lokaal gestuurde geïntegreerde of coöperatieve benaderingen en resultaatgerichte interventies.

(37)  Voor de interventies voor plattelandsontwikkeling worden de beginselen op het niveau van de Unie vastgesteld, met name wat betreft de basisvereisten voor de toepassing van selectiecriteria door de lidstaten. De lidstaten moeten evenwel over een ruime beslissingsbevoegdheid beschikken om de specifieke voorwaarden te omschrijven naargelang van hun eigen behoeften. De interventietypes voor plattelandsontwikkeling omvatten betalingen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die de lidstaten op hun gehele grondgebied moeten ondersteunen volgens hun specifieke nationale, regionale of lokale behoeften. De lidstaten moeten betalingen toekennen aan landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en aan de bescherming en verbetering van het milieu, met inbegrip van waterkwaliteit en -kwantiteit, luchtkwaliteit, bodem, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, inclusief vrijwillige verbintenissen in het kader van Natura 2000, gebieden met een hoge natuurwaarde en steun voor genetische diversiteit. Steun in het kader van de betalingen voor beheersverbintenissen kan ook worden verleend in de vorm van lokaal gestuurde geïntegreerde of coöperatieve benaderingen en resultaatgerichte interventies.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Overweging 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(38)  De steun voor beheersverbintenissen kan het volgende omvatten: premies in het kader van de biologische landbouw voor het onderhoud van en de omschakeling naar biologische grond; betalingen voor andere interventietypes ter ondersteuning van milieuvriendelijke productiesystemen zoals agro-ecologie, conserveringslandbouw en geïntegreerde productie; bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding; premies voor bossen en de invoering van boslandbouwsystemen; dierenwelzijn; instandhouding, duurzaam gebruik en ontwikkeling van genetische hulpbronnen. De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype andere regelingen opstellen naargelang van hun behoeften. Dit type betalingen mag slechts worden verricht voor extra kosten en gederfde inkomsten die het gevolg zijn van verbintenissen die verder gaan dan de basislijn die wordt gevormd door de dwingende normen en voorschriften van zowel het Unierecht als het nationale recht en door de in het strategisch GLB-plan vastgestelde conditionaliteit. Verbintenissen in verband met dit interventietype kunnen worden aangegaan voor een vooraf bepaalde jaarlijkse of meerjarige periode en kunnen, indien naar behoren gemotiveerd, langer lopen dan zeven jaar.

(38)  De steun voor beheersverbintenissen kan het volgende omvatten: premies in het kader van de biologische landbouw voor het onderhoud van en de omschakeling naar biologische grond; betalingen voor andere interventietypes ter ondersteuning van milieuvriendelijke productiesystemen zoals landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, agro-ecologie, geïntegreerde productie en digitale en precisielandbouw die milieuvriendelijk is; bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding; premies voor bossen en de invoering van boslandbouwsystemen; dierenwelzijn en diergezondheid; instandhouding, duurzaam gebruik en ontwikkeling van genetische hulpbronnen en biodiversiteit. De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype andere regelingen opstellen naargelang van hun behoeften. Dit type betalingen mag slechts worden verricht voor extra kosten en gederfde inkomsten die het gevolg zijn van verbintenissen die verder gaan dan de basislijn die wordt gevormd door de dwingende normen en voorschriften van zowel het Unierecht als het nationale recht en door de in het strategisch GLB-plan vastgestelde conditionaliteit. Verbintenissen in verband met dit interventietype kunnen worden aangegaan voor een vooraf bepaalde jaarlijkse of meerjarige periode en kunnen, indien naar behoren gemotiveerd, langer lopen dan zeven jaar.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39)  De bosbouwmaatregelen moeten bijdragen tot de uitvoering van de bosbouwstrategie van de Unie en moeten gebaseerd zijn op nationale of subnationale bosbouwprogramma's of gelijkwaardige instrumenten van de lidstaten, waarmee moet worden voortgebouwd op de verbintenissen die voortvloeien uit de verordening inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 [LULUCF-verordening] en uit de verbintenissen die zijn aangegaan tijdens de ministeriële conferenties over de bescherming van de bossen in Europa. De interventies moeten op bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten gebaseerd zijn en kunnen het volgende omvatten: ontwikkeling van bosareaal en duurzaam bosbeheer, met inbegrip van bebossing van grond en aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen; bescherming, herstel en verbetering van bosrijkdommen, rekening houdend met de adaptatiebehoeften; investeringen om de instandhouding en de veerkracht van de bossen te waarborgen en te versterken en verlening van bosecosysteem- en klimaatdiensten, en maatregelen en investeringen ter ondersteuning van hernieuwbare energie en de bio-economie.

(39)  De bosbouwmaatregelen moeten bijdragen tot de uitvoering van de bosbouwstrategie van de Unie en moeten gebaseerd zijn op nationale of subnationale bosbouwprogramma's of gelijkwaardige instrumenten van de lidstaten, waarmee moet worden voortgebouwd op de verbintenissen die voortvloeien uit de verordening inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 [LULUCF-verordening] en uit de verbintenissen die zijn aangegaan tijdens de ministeriële conferenties over de bescherming van de bossen in Europa. De interventies moeten zijn gebaseerd op duurzame bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten die zorgen voor effectieve vastlegging van koolstof uit de atmosfeer en een verbetering van de biodiversiteit en kunnen het volgende omvatten: ontwikkeling van bosareaal en duurzaam bosbeheer, met inbegrip van bebossing van grond, bosbrandpreventie en aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen; bescherming, herstel en verbetering van bosrijkdommen, rekening houdend met de adaptatiebehoeften; investeringen om de instandhouding en de veerkracht van de bossen te waarborgen en te versterken en verlening van bosecosysteem- en klimaatdiensten, en maatregelen en investeringen ter ondersteuning van hernieuwbare energie en de bio-economie.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40)  Om te zorgen voor een billijk inkomen en een veerkrachtige landbouwsector in de hele Unie, mogen de lidstaten steun toekennen aan landbouwers in gebieden met natuurlijke en andere gebiedsspecifieke beperkingen. Wat betreft de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen, moet de aanwijzing daarvan in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid 2014-2020 blijven gelden. Het GLB zal slechts een grotere meerwaarde van de Unie voor het milieu kunnen opleveren en zijn synergieën met de financiering van investeringen in natuur en biodiversiteit kunnen versterken, als een afzonderlijke maatregel wordt gehandhaafd die erop gericht is de begunstigden te vergoeden voor de nadelen die worden ondervonden door de uitvoering van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water. Daarom moet verder steun aan landbouwers en bosbezitters worden toegekend om de specifieke nadelen te helpen compenseren die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en om bij te dragen aan een doeltreffend beheer van de Natura 2000-gebieden. Daarnaast moet ook steun voor landbouwers beschikbaar worden gesteld om in stroomgebieden van rivieren de nadelen te helpen compenseren van de toepassing van de kaderrichtlijn water. De steun moet worden gekoppeld aan specifieke vereisten die in de strategische GLB-plannen worden beschreven en verder gaan dan de desbetreffende dwingende normen en eisen. De lidstaten moeten er ook op toezien dat de betalingen aan landbouwers niet leiden tot dubbele financiering met de ecoregelingen. Voorts moeten de lidstaten in het algemene ontwerp van hun strategische GLB-plannen rekening houden met de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden.

(40)  Om te zorgen voor een billijk inkomen en een veerkrachtige landbouwsector in de hele Unie, mogen de lidstaten steun toekennen aan landbouwers in gebieden met natuurlijke en andere gebiedsspecifieke beperkingen. Wat betreft de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen, moet de aanwijzing daarvan in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid 2014-2020 blijven gelden. Het GLB zal slechts een grotere meerwaarde van de Unie voor het milieu kunnen opleveren en zijn synergieën met de financiering van investeringen in natuur en biodiversiteit kunnen versterken, als een afzonderlijke maatregel wordt gehandhaafd die erop gericht is de begunstigden te vergoeden voor de nadelen die worden ondervonden door de uitvoering van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water. Daarom moet verder steun aan landbouwers en bosbezitters worden toegekend om de specifieke nadelen te helpen compenseren die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en om bij te dragen aan een doeltreffend beheer van de Natura 2000-gebieden. Daarnaast moet ook steun voor landbouwers beschikbaar worden gesteld om in stroomgebieden van rivieren de nadelen te helpen compenseren van de toepassing van de kaderrichtlijn water. De steun moet worden gekoppeld aan specifieke vereisten die in de strategische GLB-plannen worden beschreven en verder gaan dan de desbetreffende dwingende normen en eisen. De lidstaten moeten er ook op toezien dat de betalingen aan landbouwers niet leiden tot dubbele financiering met de ecoregelingen, terwijl tegelijkertijd wordt voorzien in voldoende flexibiliteit van de strategische GLB-plannen om complementariteit tussen verschillende interventies te vergemakkelijken. Voorts moeten de lidstaten in het algemene ontwerp van hun strategische GLB-plannen rekening houden met de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden.

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41)  De doelstellingen van het GLB moeten ook worden nagestreefd door middel van steun voor zowel productieve als niet-productieve investeringen op en buiten het landbouwbedrijf. Die investeringen kunnen onder meer betrekking hebben op infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering en aanpassing aan de klimaatverandering van de land- en bosbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, boslandbouwpraktijken en de voorziening en besparing van energie en water. Om beter de samenhang van de strategische GLB-plannen met de doelstellingen van de Unie te garanderen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten tot stand te brengen, wordt in deze verordening een negatieve lijst van investeringsitems opgenomen.

(41)  De doelstellingen van het GLB moeten ook worden nagestreefd door middel van steun voor zowel productieve als niet-productieve investeringen op en buiten het landbouwbedrijf. Die investeringen kunnen onder meer betrekking hebben op infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering en aanpassing aan de klimaatverandering van de land- en bosbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, boslandbouwpraktijken en de voorziening en besparing van energie en water. Om beter de samenhang van de strategische GLB-plannen met de doelstellingen van de Unie te garanderen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten tot stand te brengen, wordt in deze verordening een negatieve lijst van investeringsitems opgenomen.

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Overweging 44

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(44)  Omdat passende instrumenten voor risicobeheer een noodzaak zijn, moeten de verzekeringspremies en onderlinge fondsen worden gehandhaafd en uit het Elfpo worden gefinancierd. De categorie onderlinge fondsen omvat zowel die in verband met productieverliezen als de algemene en sectorspecifieke inkomensstabiliseringsinstrumenten die met inkomensverliezen verband houden.

(44)  Omdat passende instrumenten voor risicobeheer in specifieke sectoren een noodzaak zijn, moeten de onderlinge fondsen worden gehandhaafd en uit het ELGF worden gefinancierd. De categorie onderlinge fondsen omvat zowel die in verband met productieverliezen als de algemene en sectorspecifieke inkomensstabiliseringsinstrumenten die met inkomensverliezen verband houden.

Motivering

Risicogedrag mag niet worden beloond.

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Overweging 45

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(45)  De steun moet het mogelijk maken dat minstens twee entiteiten een samenwerking tot stand brengen en daaraan uitvoering geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB. De steun kan alle aspecten van een dergelijke samenwerking behelzen, zoals het opzetten van kwaliteitsregelingen; collectieve milieu- en klimaatacties; bevordering van korte voorzieningsketens en lokale markten; proefprojecten; projecten van operationele groepen in het kader van het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, lokale ontwikkelingsprojecten, slimme dorpen, kopersverenigingen en machinecoöperaties; partnerschappen tussen landbouwbedrijven; bosbeheerplannen; netwerken en clusters; sociale landbouw; gemeenschapslandbouw; acties die onder Leader vallen; en de oprichting van producentengroeperingen en producentenorganisaties, alsmede andere vormen van samenwerking die noodzakelijk worden geacht voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het GLB.

(45)  De steun moet het mogelijk maken dat minstens twee entiteiten een samenwerking tot stand brengen en daaraan uitvoering geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB. De steun kan alle aspecten van een dergelijke samenwerking behelzen, zoals het opzetten en in stand houden van kwaliteitsregelingen; collectieve milieu- en klimaatacties; bevordering van korte voorzieningsketens en lokale markten; proefprojecten; projecten van operationele groepen in het kader van het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, lokale ontwikkelingsprojecten, slimme dorpen, kopersverenigingen en machinecoöperaties; partnerschappen tussen landbouwbedrijven; bosbeheerplannen, waaronder boslandbouw; netwerken en clusters; sociale landbouw; gemeenschapslandbouw; acties die onder Leader vallen; en de oprichting van producentengroeperingen en producentenorganisaties, alsmede andere vormen van samenwerking die noodzakelijk worden geacht voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het GLB.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Overweging 48

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(48)  De steun voor de rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen moet worden toegekend binnen de bij deze verordening vast te stellen nationale toewijzingen. Deze nationale toewijzingen moeten de lijn doortrekken van de wijzigingen waarbij de toewijzingen aan de lidstaten met de laagste hectaresteun geleidelijk worden verhoogd om de kloof in de richting van 90 % van het gemiddelde van de Unie te dichten met 50 %. Om rekening te houden met het mechanisme ter verlaging van de betalingen en het gebruik van de opbrengst daarvan in de lidstaat, moet worden toegestaan dat de totale indicatieve financiële toewijzingen per jaar in het GLB-plan van een lidstaat groter zijn dan de nationale toewijzing.

(48)  Uit het ELGF mag geen steun worden verleend voor activiteiten die schadelijk zouden zijn voor het milieu of die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen. De steun voor de rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen moet worden toegekend binnen de bij deze verordening vast te stellen nationale toewijzingen. Deze nationale toewijzingen moeten de lijn doortrekken van de wijzigingen waarbij de toewijzingen aan de lidstaten met de laagste hectaresteun geleidelijk worden verhoogd om de kloof in de richting van 90 % van het gemiddelde van de Unie te dichten met 50 %. Om rekening te houden met het mechanisme ter verlaging van de betalingen en het gebruik van de opbrengst daarvan in de lidstaat, moet worden toegestaan dat de totale indicatieve financiële toewijzingen per jaar in het GLB-plan van een lidstaat groter zijn dan de nationale toewijzing.

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Overweging 50

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(50)  Uit het Elfpo mag geen steun worden verleend voor investeringen die schadelijk zouden zijn voor het milieu. Daarom moet deze verordening in een aantal uitsluitingsregels voorzien en de mogelijkheid bieden om deze garanties verder uit te werken in gedelegeerde handelingen. Met name mag het Elfpo geen investeringen in irrigatie financieren die niet bijdragen tot het bereiken of behouden van een goede toestand van het betrokken waterlichaam of de betrokken waterlichamen, of investeringen in bebossing die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer.

(50)  Uit het Elfpo mag geen steun worden verleend voor investeringen die schadelijk zouden zijn voor het milieu of die niet stroken met de klimaat-, milieu-, dierenwelzijns- en biodiversiteitsdoelstellingen. De nadruk moet liggen op de investeringen die zowel economische en milieuvoordelen opleveren. Daarom moet deze verordening in een aantal specifiekere uitsluitingsregels voorzien en de mogelijkheid bieden om deze garanties verder uit te werken in gedelegeerde handelingen. Met name mag het Elfpo geen investeringen in irrigatie financieren die niet bijdragen tot het bereiken of behouden van een goede toestand van het betrokken waterlichaam of de betrokken waterlichamen, of investeringen in bebossing die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de autoriteiten een actieve rol spelen qua ecologie en beheer van bosbranden in acties voor bebossing of herbebossing en moeten de rol van zachte preventieve maatregelen en beheer van landgebruik versterken.

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Overweging 51

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(51)  Om een adequate financiering voor bepaalde prioriteiten te garanderen, moeten voor de steun in het kader van het Elfpo regels inzake de minimale financiële toewijzingen voor die prioriteiten worden vastgesteld. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de landbouwers, moet ook een maximale toewijzing voor de gekoppelde steun in het kader van de rechtstreekse betalingen worden vastgesteld. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een extra deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken om gekoppelde inkomenssteun toe te kennen die specifiek moet dienen voor de verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit van de productie van eiwithoudende gewassen.

(51)  Om een adequate financiering voor bepaalde prioriteiten te garanderen, moeten voor de steun in het kader van het Elfpo regels inzake de minimale financiële toewijzingen voor die prioriteiten worden vastgesteld. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de landbouwers, moet ook een maximale toewijzing voor de gekoppelde steun in het kader van de rechtstreekse betalingen worden vastgesteld. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een extra deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken om gekoppelde inkomenssteun toe te kennen die specifiek moet dienen voor de verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit van de productie teneinde de afhankelijkheid van de invoer van eiwithoudende gewassen te verminderen.

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Overweging 52

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(52)  Dit programma weerspiegelt het belang van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de door de Unie aangegane verbintenissen om de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd en dat het algemene streefcijfer - 25 % van de EU-begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen - wordt gehaald. Naar verwachting zullen de acties in het kader van het GLB voor 40 % van de totale financiële middelen van het GLB bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

(52)  Dit programma weerspiegelt het belang van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de door de Unie aangegane verbintenissen om de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd, dat subsidies die het milieu schaden stapsgewijs worden afgeschaft en dat het algemene streefcijfer – ten minste 30 % van de EU-begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen – wordt gehaald. De acties in het kader van het GLB moeten ten minste voor 40 % van de totale financiële middelen van het GLB bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Overweging 52 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(52 bis)  Gezien het belang van de strijd tegen het verlies aan biodiversiteit en overeenkomstig de verplichtingen van de Unie tot uitvoering van het Verdrag inzake de biodiversiteit en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, moet dit programma bijdragen tot de opneming van maatregelen tot instandhouding van de biodiversiteit in het beleid van de Unie, in het bijzonder met betrekking tot landbouwarealen en -habitats. Daarnaast moet ieder jaar 15 miljard EUR aan GLB-middelen worden vrijgemaakt om de biodiversiteitsdoelstellingen te ondersteunen, aangevuld met 5 miljard EUR aan middelen vanuit de lidstaten. Deze financiering moet vooral maatregelen tot instandhouding van de biodiversiteit als bedoeld in artikel 28 en maatregelen tot instandhouding van de biodiversiteit als bedoeld in de artikelen 65 en 67 ondersteunen.

Motivering

Het verlies aan biodiversiteit stoppen.

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Overweging 58 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(58 bis)  De bestaande kennisbasis varieert, qua kwantiteit en kwaliteit van beschikbare informatie, aanzienlijk wat betreft monitoring van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6 van dit voorstel. Voor sommige specifieke doelstellingen, met name wat betreft monitoring van de biodiversiteit, is de kennisbasis momenteel ondermaats of onvoldoende afgestemd op de totstandbrenging van robuuste impactindicatoren, zoals voor bestuivers en biodiversiteit aan gewassen. Specifieke doelstellingen en indicatoren die respectievelijk in artikel 6 en in bijlage I voor de Unie als geheel zijn vastgesteld, moeten zijn gebaseerd op een gedeelde of vergelijkbare kennisbasis en methoden in alle lidstaten. De Commissie moet gebieden identificeren waar sprake is van kennishiaten of waar de kennisbasis onvoldoende is afgestemd op de monitoring van de impact van het GLB. Zij moet de Uniebegroting aanwenden om gezamenlijk het hoofd te bieden aan kennisgerelateerde en monitoringobstakels met betrekking tot alle in artikel 6 genoemde specifieke doelstellingen en indicatoren. De Commissie moet uiterlijk 31 december 2020 een verslag hierover opstellen en haar bevindingen openbaar maken.

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Overweging 59

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(59)  Voorts moet in de strategie de nadruk worden gelegd op de complementariteit, zowel tussen de GLB-instrumenten onderling als met de andere beleidsdomeinen van de Unie. Met name moet in elk strategisch GLB-plan rekening worden gehouden met, indien van toepassing, de milieu- en klimaatwetgeving en moeten de uit deze wetgeving voortvloeiende nationale plannen worden beschreven als onderdeel van de analyse van de huidige situatie (SWOT-analyse). Het is passend een lijst op te stellen van de wetgevingsinstrumenten die specifiek moeten worden vermeld in het strategisch GLB-plan.

(59)  Voorts moet in de strategie de nadruk worden gelegd op de complementariteit, zowel tussen de GLB-instrumenten onderling als met andere beleidsdomeinen van de Unie, waaronder cohesie. Met name moet in elk strategisch GLB-plan rekening worden gehouden met de milieu- en klimaatwetgeving en moeten de verbintenissen van de Unie op het gebied van beleidscoherentie voor ontwikkeling en de uit deze wetgeving voortvloeiende nationale plannen worden beschreven als onderdeel van de analyse van de huidige situatie (SWOT-analyse). Het is passend een lijst op te stellen van de wetgevingsinstrumenten die specifiek moeten worden vermeld in het strategisch GLB-plan.

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Overweging 63

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(63)  Gezien het belang van de algemene doelstelling van de modernisering van de landbouwsector en het horizontale karakter van die doelstelling, is het dienstig dat de lidstaten in hun strategisch GLB-plan een specifieke beschrijving geven van de bijdrage van dat plan aan die doelstelling.

(63)  Gezien het belang van de algemene doelstellingen van de vergroting van de ecologische veerkracht, de verbetering van de positie van primaire producenten in de voedselketen en de modernisering van de landbouwsector en het horizontale karakter van die doelstelling, is het dienstig dat de lidstaten in hun strategisch GLB-plan een specifieke beschrijving geven van de bijdrage van dat plan aan die doelstellingen.

Motivering

De landbouw moet tot betere milieuresultaten komen en de positie van primaire producten verbeteren nog vóór het doel van modernisering.

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Overweging 68 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(68 bis)  Water is een essentiële productiefactor voor de landbouw. Inzetten op waterbeheer is dan ook van het hoogste belang, en beter beheer van water is noodzakelijk. Bovendien zal de klimaatverandering een sterke impact hebben op de watervoorraad, met vaker voorkomende en intensere perioden van droogte, maar ook perioden van zware regenval. Het is een verstandige oplossing om tijdens de herfst en winter water op te slaan. Daarnaast helpen waterrijke gebieden omgevingen creëren die bevorderlijk zijn voor een gediversifieerde biodiversiteit. Ze dragen ook bij tot de instandhouding van levende bodems en het behoud van voldoende lage waterstanden, wat het leven in het water bevordert.

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Overweging 69

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(69)  De verantwoordelijkheid voor het beheer en de uitvoering van elk strategisch GLB-plan moet bij een beheersautoriteit worden gelegd. De taken van deze autoriteit moeten in deze verordening worden gespecificeerd. De beheersautoriteit moet haar taken deels kunnen delegeren, met dien verstande dat zij verantwoordelijk blijft voor de doeltreffendheid en correctheid van het beheer. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat bij het beheer en de uitvoering van de strategische GLB-plannen de financiële belangen van de Unie worden beschermd overeenkomstig [Verordening (EU, Euratom) X] van het Europees Parlement en de Raad [het nieuwe Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. X van het Europees Parlement en de Raad [de nieuwe horizontale verordening].

(69)  De verantwoordelijkheid voor het beheer en de uitvoering van elk strategisch GLB-plan moet bij een beheersautoriteit worden gelegd. Wanneer elementen die verband houden met het plattelandsontwikkelingsbeleid echter worden geregionaliseerd, moeten lidstaten de mogelijkheid hebben om regionale beheersautoriteiten op te richten. De taken van deze autoriteiten moeten in deze verordening worden gespecificeerd. De beheersautoriteit moet haar taken deels kunnen delegeren, met dien verstande dat zij verantwoordelijk blijft voor de doeltreffendheid en correctheid van het beheer. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat bij het beheer en de uitvoering van de strategische GLB-plannen de financiële belangen van de Unie worden beschermd overeenkomstig [Verordening (EU, Euratom) X] van het Europees Parlement en de Raad [het nieuwe Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. X van het Europees Parlement en de Raad [de nieuwe horizontale verordening].

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Overweging 71

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(71)  Het Elfpo moet via technische bijstand, op initiatief van de Commissie, ondersteuning bieden voor acties in verband met de uitvoering van de taken als bedoeld in [artikel 7 HzV]. Daarnaast mag, op initiatief van de lidstaten, technische bijstand worden verleend voor de uitvoering van taken die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan. Een verhoging van de technische bijstand op initiatief van lidstaten is alleen beschikbaar voor Malta.

(71)  Het Elfpo moet via technische bijstand, op initiatief van de Commissie, ondersteuning bieden voor acties in verband met de uitvoering van de taken als bedoeld in [artikel 7 HzV], waaronder het verbeteren van de kwantiteit en kwaliteit van beschikbare basisgegevens voor monitoring van de in artikel 6 genoemde specifieke doelstellingen en van de relevantie en nauwgezetheid van de in bijlage I genoemde bijbehorende indicatoren. Daarnaast mag, op initiatief van de lidstaten, technische bijstand worden verleend voor de uitvoering van taken die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan. Een verhoging van de technische bijstand op initiatief van lidstaten is alleen beschikbaar voor Malta.

Motivering

Het nieuwe uitvoeringsmodel is gebaseerd op het beginsel van "overheidsgeld in ruil voor resultaten". Dit betekent een grotere nadruk op monitoring van resultaten dan voorheen. Momenteel ontbreken de basisgegevens die nodig zijn voor doeltreffende, consequente monitoring van resultaten. De Commissie zou daarom in het kader van dit voorstel moeten worden toegestaan de begroting voor technische bijstand aan te wenden om de hiaten in de beschikbare basisgegevens en de bijbehorende indicatoren te dichten.

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Overweging 74

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(74)  De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert zowel een jaarlijkse als een meerjarige beoordeling op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

(74)  De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert zowel een jaarlijkse als een meerjarige beoordeling op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen, zoals waterkwaliteit en -kwantiteit, moeten ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

Amendement    51

Voorstel voor een verordening

Overweging 83

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(83)  Om rechtszekerheid te garanderen, de rechten van de landbouwers te beschermen en te zorgen voor een soepele, coherente en efficiënte werking van de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen; regels voor een goede landbouw- en milieuconditie en bepaalde daarmee gepaard gaande elementen betreffende subsidiabiliteitsvereisten; voorschriften over de inhoud van de aangifte en vereisten betreffende de activering van betalingsrechten; nadere voorschriften inzake ecoregelingen; maatregelen om te voorkomen dat begunstigden van gekoppelde inkomenssteun in een bepaalde sector nadeel ondervinden van structurele onevenwichtigheden op de markt, met inbegrip van het besluit dat die steun verder mag worden betaald tot 2027 op basis van de productie-eenheden waarvoor die steun in een eerdere referentieperiode werd toegekend; voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en voorschriften inzake de voorwaarden voor de toekenning van die betaling.

(83)  Om rechtszekerheid te garanderen, de rechten van de landbouwers te beschermen en te zorgen voor een soepele, coherente en efficiënte werking van de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen; regels voor een goede landbouw- en milieuconditie en bepaalde daarmee gepaard gaande elementen betreffende subsidiabiliteitsvereisten; voorschriften over de inhoud van de aangifte en vereisten betreffende de activering van betalingsrechten; nadere voorschriften inzake ecoregelingen, met inbegrip van de vaststelling van een lijst met landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu; maatregelen om te voorkomen dat begunstigden van gekoppelde inkomenssteun in een bepaalde sector nadeel ondervinden van structurele onevenwichtigheden op de markt, met inbegrip van het besluit dat die steun verder mag worden betaald tot 2027 op basis van de productie-eenheden waarvoor die steun in een eerdere referentieperiode werd toegekend; voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en voorschriften inzake de voorwaarden voor de toekenning van die betaling.

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Overweging 87

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(87)  Om ervoor te zorgen dat deze verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd en om oneerlijke concurrentie of discriminatie tussen landbouwers te vermijden, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wat betreft de vaststelling van de referentiearealen voor de steun voor oliehoudende zaden, regels voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en de desbetreffende kennisgevingen, de berekening van de verlaging indien het subsidiabele katoenareaal groter is dan het basisareaal, de financiële steun van de Unie voor de distillatie van bijproducten van de wijnbereiding, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale som van de steun van de Unie voor de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, de voorschriften betreffende de presentatie van de elementen die moeten worden opgenomen in het strategisch GLB-plan, de voorschriften inzake de procedures en termijnen voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de indiening en goedkeuring van verzoeken tot wijziging van de strategische GLB-plannen, uniforme voorwaarden voor de toepassing van de vereisten inzake voorlichting en publiciteit met betrekking tot de door de strategische GLB-plannen geboden mogelijkheden, de regels met betrekking tot het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader, de regels voor de presentatie van de inhoud van het jaarlijks voortgangsverslag, de regels betreffende de informatie die de lidstaten moeten indienen voor de prestatiebeoordeling door de Commissie, de regels inzake gegevensbehoeften en synergieën tussen potentiële gegevensbronnen en regelingen om te zorgen voor een consistente aanpak voor het bepalen of aan de lidstaten een prestatiebonus wordt toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad22.

(87)  Om ervoor te zorgen dat deze verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd en om oneerlijke concurrentie of discriminatie tussen landbouwers te vermijden, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wat betreft de vaststelling van de referentiearealen voor de steun voor oliehoudende zaden, regels voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en de desbetreffende kennisgevingen, de berekening van de verlaging indien het subsidiabele katoenareaal groter is dan het basisareaal, de financiële steun van de Unie voor de distillatie van bijproducten van de wijnbereiding, alsook methanisatie en compostering van residuen van de wijnbereiding, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale som van de steun van de Unie voor de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, de voorschriften betreffende de presentatie van de elementen die moeten worden opgenomen in het strategisch GLB-plan, de voorschriften inzake de procedures en termijnen voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de indiening en goedkeuring van verzoeken tot wijziging van de strategische GLB-plannen, uniforme voorwaarden voor de toepassing van de vereisten inzake voorlichting en publiciteit met betrekking tot de door de strategische GLB-plannen geboden mogelijkheden, de regels met betrekking tot het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader, de regels voor de presentatie van de inhoud van het jaarlijks voortgangsverslag, de regels betreffende de informatie die de lidstaten moeten indienen voor de prestatiebeoordeling door de Commissie, de regels inzake gegevensbehoeften en synergieën tussen potentiële gegevensbronnen en regelingen om te zorgen voor een consistente aanpak voor het bepalen of aan de lidstaten een prestatiebonus wordt toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad22.

__________________

__________________

22 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

22 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis)  "bezettingsdichtheid": het totale gewicht van dieren die tegelijkertijd in de stal per vierkante meter bruikbare oppervlakte aanwezig zijn;

Motivering

De bezettingsdichtheid kan als een parameter worden gebruikt bij interventies die verband houden met dierenwelzijn en diergezondheid, en moet dus in deze verordening worden omschreven.

Amendement    54

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b ter)  "concentratie van dierenvoederactiviteiten": een veehouderij waar dieren worden gehouden bij een dichtheid die hoger is dan die voor het gebied en de natuurlijke bronnen, of draagkracht, van het bedrijf is toegestaan, of in het geval van runderen en herkauwers, wanneer de dieren geen toegang hebben tot een plaats waar zij kunnen grazen of niet beschikken over de juiste hoeveelheid voederareaal om het grazen of foerageren op blijvend of tijdelijk grasland te bevorderen;

Amendement    55

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e)  "onderling fonds": een door de lidstaat overeenkomstig zijn nationale wetgeving geaccrediteerd systeem dat de aangesloten landbouwers in de gelegenheid stelt zich te verzekeren en hun compensatiebetalingen uitkeert voor economische verliezen;

(e)  "onderling fonds": een door de lidstaat overeenkomstig zijn nationale wetgeving geaccrediteerd systeem dat de aangesloten landbouwers in de gelegenheid stelt zich te verzekeren en landbouwers die kunnen aantonen dat zij vooraf voorzorgsmaatregelen hebben genomen compensatiebetalingen uitkeert voor productieverliezen;

Motivering

Uit het onderling fonds worden uitsluitend verliezen vergoed als de landbouwer kan aantonen dat hij vooraf voorzorgsmaatregelen heeft genomen. Voor productieverliezen moeten betalingen worden toegekend. Andere vormen van verlies worden niet uit het onderling fonds betaald.

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i)  "streefcijfers": vooraf vastgestelde waarden die aan het einde van de periode moeten zijn bereikt ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen resultaatindicatoren;

(i)  "streefcijfers": vooraf vastgestelde waarden die aan het einde van de periode moeten zijn bereikt ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen resultaat- en impactindicatoren;

Amendement    57

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i bis)  "beleidscoherentie voor ontwikkeling": de Unie houdt overeenkomstig artikel 208 VWEU bij de uitvoering van beleid rekening met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking en vermijdt bij het nastreven van haar doelstellingen in het kader van binnenlands beleid negatieve beleidsmaatregelen die nadelige gevolgen hebben voor haar ontwikkelingsdoelstellingen;

Amendement    58

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(j bis)  "beschermen van het milieu en de biodiversiteit": een gestructureerd proces om te zorgen voor de effectieve toepassing van instrumenten om nadelige gevolgen van uitgaven van de Unie te vermijden en de voordelen ervan voor het milieu en de biodiversiteit van de Unie te maximaliseren, gebaseerd op het gemeenschappelijk kader van de Commissie voor het beschermen van de biodiversiteit bij de uitvoering van de EU-begroting en overeenkomstig nationale regelgeving en richtsnoeren en in voorkomend geval internationaal erkende normen;

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter j ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(j ter)  "klimaatbestendig maken": een proces dat ervoor moet zorgen dat infrastructuur bestendig is tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering overeenkomstig nationale regelgeving en richtsnoeren en in voorkomend geval internationaal erkende normen.

Amendement60

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letters a en b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 4

Artikel 4

In de strategische GLB-plannen te formuleren definities

In de strategische GLB-plannen te formuleren definities

1.  De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, echte landbouwer en jonge landbouwer.

1.  De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, echte landbouwer en jonge landbouwer.

(a)  "landbouwactiviteit” wordt zodanig gedefinieerd dat daaronder zowel de productie wordt verstaan van landbouwproducten die zijn vermeld in bijlage I bij het VWEU, met inbegrip van katoen en hakhout met korte omlooptijd, als de instandhouding van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;

(a)  "landbouwactiviteit” wordt zodanig gedefinieerd dat daaronder zowel de productie wordt verstaan van landbouwproducten die zijn vermeld in bijlage I bij het VWEU, met inbegrip van katoen en hakhout met korte omlooptijd, als de instandhouding van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines, onder meer in de boslandbouw;

(b)  "landbouwareaal" wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip bouwland, blijvende teelten en blijvend grasland omvat. De begrippen "bouwland", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" worden door de lidstaten nader gespecificeerd binnen het volgende kader:

(b)  "landbouwareaal" wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip bouwland, blijvende teelten en blijvend grasland omvat. Landschapselementen kunnen hierbij worden opgenomen als onderdeel van het landbouwgebied. De begrippen "bouwland", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" worden door de lidstaten nader gespecificeerd binnen het volgende kader:

i)  "bouwland" is grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, en omvat areaal dat is braakgelegd overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad28, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad29, artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 65 van de onderhavige verordening;

i)  "bouwland" is grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, en een combinatie van gewassen met bomen en/of struiken kan omvatten die samen een "silvoarable" boslandbouwsysteem vormen, en areaal omvat dat is braakgelegd overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad1, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad2, artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 65 van de onderhavige verordening;

ii)  "blijvende teelten" zijn niet in de vruchtwisseling opgenomen teelten van gewassen, andere dan blijvend grasland en blijvend weiland, die de grond gedurende ten minste vijf jaar in beslag nemen en die geregeld een oogst opleveren, met inbegrip van producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd;

ii)  "blijvende teelten" zijn niet in de vruchtwisseling opgenomen teelten van gewassen, andere dan blijvend grasland en blijvend weiland, die de grond gedurende ten minste vijf jaar in beslag nemen en die geregeld een oogst opleveren, met inbegrip van producten van kwekerijen, ook wanneer deze in plantenbakken op folie staan, als de lidstaat hierin voorziet, en hakhout met korte omlooptijd;

iii)  "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland") is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen. Dit begrip kan ook andere soorten omvatten zoals struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd of die diervoeder produceren;

iii)  "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland") is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen, en die ten minste vijf jaar niet is omgeploegd. Deze definitie omvat ook andere soorten zoals struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd of die diervoeder produceren, mits grassen en andere kruidachtige voedergewassen blijven overheersen;

 

iii bis)  "tijdelijk grasland" verwijst naar gras of kruidachtige soorten die minder dan vijf opeenvolgende jaren op landbouwgrond worden geteeld, of langer dan vijf jaar wanneer de grond wordt omgeploegd of opnieuw wordt ingezaaid. Deze grond telt niet mee voor koolstofputten of klimaatdoelstellingen.

 

De lidstaten kunnen tevens besluiten om het volgende als blijvend grasland aan te merken:

 

(a)  begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken, waarbij grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen in weiland; en/of

 

(b)  begraasbaar land waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen niet overheersen of helemaal niet voorkomen in weiland.

______________________

______________________

28  Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

28  Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

29  Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

29  Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

Amendement    61

Voorstel voor een verordening

Artikel 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 5

Artikel 5

Algemene doelstellingen

Algemene doelstellingen

De steun uit het ELGF en het Elfpo dient om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voeding en plattelandsgebieden verder te verbeteren en draagt bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen:

De steun uit het ELGF en het Elfpo dient om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voeding en plattelandsgebieden verder te verbeteren, is in overeenstemming met de milieu- en klimaatdoelstellingen van de Unie en draagt bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen:

(a)  bevorderen van een slimme, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om voedselzekerheid te garanderen;

(a)  bevorderen van een inclusieve, slimme, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om duurzame voedselzekerheid op lange termijn te garanderen;

(b)  intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

(b)  ondersteunen en verbeteren van de milieubescherming, klimaatactie en biodiversiteit; verwezenlijken van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

(c)  versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden.

(c)  versterken van het sociaaleconomische weefsel voor zowel vrouwen als mannen in plattelandsgebieden teneinde een evenwichtige territoriale ontwikkeling van plattelandseconomieën te bewerkstelligen en bij te dragen aan de schepping en instandhouding van werkgelegenheid, met inachtneming van het beginsel van billijkheid en gelijkheid.

Deze doelstellingen worden aangevuld met de horizontale doelstelling die erin bestaat de sector te moderniseren door kennisstimulering en -deling, innovatie en digitalisering in de landbouw en de plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan.

Deze doelstellingen worden aangevuld met de horizontale doelstelling die erin bestaat de sector te moderniseren door stimulering van duurzame ontwikkeling en kennisdeling, innovatie en digitalisering in de landbouw en de plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan.

 

Bij de verwezenlijking van deze doelstellingen wordt tegelijkertijd gestreefd naar externe convergentie tussen de lidstaten.

Amendement    62

Voorstel voor een verordening

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 6

Artikel 6

Specifieke doelstellingen

Specifieke doelstellingen

1.  De algemene doelstellingen worden verwezenlijkt aan de hand van de volgende specifieke doelstellingen:

1.  De algemene doelstellingen worden verwezenlijkt aan de hand van de volgende specifieke doelstellingen:

(a)  bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten;

(a)  bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht van de landbouw in de hele Unie om de voedselzekerheid op lange termijn te vergroten en overproductie te vermijden;

(b)  vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering;

(b)  vergroten van de lokale, nationale en Europese marktgerichtheid en van de ecologische duurzaamheid en het concurrentievermogen op de lange termijn, onder meer door beter te focussen op onderzoek, investeringen, technologie en digitalisering binnen een logica van de circulaire economie;

(c)  verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen;

(c)  verbetering van de positie van de landbouwers in de waardeketen, onder meer door de stimulering van korte toeleveringsketens;

(d)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

(d)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, in het bijzonder door de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw- en voedingssector terug te dringen, onder meer door een betere verwijdering en vastlegging van koolstof in de grond, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs;

(e)  bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht;

(e)  bijdragen tot de bescherming en verbetering van de lucht- en waterkwaliteit en tegelijkertijd het gebruik van pesticiden en antibiotica verminderen en een duurzamer watergebruik en de bescherming en verbetering van de grond bevorderen;

(f)  bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;

(f)  versterken van ecosysteemdiensten, onder meer in plattelandsgebieden, en het verlies van biodiversiteit, onder meer van bestuivers, tot staan brengen en ombuigen; bijdragen tot het behoud, de instandhouding en de verbetering van habitats, landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, soorten en landschappen;

(g)  aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

(g)  aantrekken van jonge landbouwers en nieuwkomers, met name in de meest ontvolkte gebieden, bevorderen van gendergelijkheid en vergemakkelijken van duurzame bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie, gendergelijkheid en lokale en bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden, zoals gebieden met natuurlijke beperkingen, met inbegrip van duurzame bio-economie, de circulaire economie en duurzame landbouw en bosbouw, om sociale en territoriale cohesie te bereiken;

(i)  beter inspelen door de EU-landbouw op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, voedselverspilling en dierenwelzijn.

(i)  beter inspelen door de landbouw in de Unie op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, landbouw op basis van weinig productiemiddelen en biologische landbouw, vermindering van voedselverspilling en de voorkoming van antimicrobiële resistentie en verbetering van het dierenwelzijn.

2.  Bij het nastreven van de specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten ervoor dat de GLB-steun eenvoudiger wordt en prestaties levert.

2.  Bij het nastreven van de specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten ervoor dat de GLB-steun eenvoudiger wordt en prestaties levert.

 

2 bis.  De lidstaten geven aan wat hun respectieve bijdragen aan de in dit artikel uiteengezette doelstellingen zijn en stellen overeenkomstige nationale streefwaarden voor. De algemene en specifieke doelstellingen, steunmaatregelen en nationale streefwaarden zijn in lijn met en vormen een aanvulling op de wetgeving die wordt genoemd in bijlage XI. In overeenstemming met de procedure die wordt beschreven in Titel V, hoofdstuk III, garandeert de Commissie dat de interventies en respectieve bijdragen die de lidstaten voorzien, toereikend zijn om de Uniedoelstellingen te bereiken voor de relevante, in bijlage XI genoemde wetgeving.

Amendement    63

Voorstel voor een verordening

Artikel 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 7

Artikel 7

Indicatoren

Indicatoren

1.  De verwezenlijking van de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen wordt beoordeeld aan de hand van gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten en impact. De reeks gemeenschappelijke indicatoren omvat:

1.  De verwezenlijking van de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen wordt beoordeeld aan de hand van gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten en impact. De reeks gemeenschappelijke indicatoren omvat:

(a)  outputindicatoren met betrekking tot de gerealiseerde output van de ondersteunde interventies;

(a)  outputindicatoren met betrekking tot de gerealiseerde output van de ondersteunde interventies;

(b)  resultaatindicatoren die op de desbetreffende specifieke doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt om gekwantificeerde mijlpalen en streefcijfers voor die specifieke doelstellingen in de strategische GLB-plannen vast te stellen en om de voortgang in de richting van de streefcijfers te beoordelen. De indicatoren voor de milieu- en klimaatspecifieke doelstellingen kunnen betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de desbetreffende nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de in bijlage XI vermelde wetgeving van de Unie;

(b)  resultaatindicatoren die op de desbetreffende specifieke doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt om gekwantificeerde mijlpalen en streefcijfers voor die specifieke doelstellingen in de strategische GLB-plannen vast te stellen en om de voortgang in de richting van de streefcijfers te beoordelen. De indicatoren voor de milieu- en klimaatspecifieke doelstellingen hebben, in voorkomend geval, betrekking op interventies die zijn opgenomen in de desbetreffende nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de in bijlage XI vermelde wetgeving van de Unie;

(c)  impactindicatoren die op de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt in het kader van de strategische GLB-plannen en in het kader van het GLB.

(c)  impactindicatoren die op de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt ter ondersteuning van de vaststelling van gekwantificeerde prestatiedoelstellingen voor die specifieke doelstellingen in het kader van de strategische GLB-plannen en om de voortgang in de richting van de streefcijfers en in het kader van het GLB te beoordelen.

De gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren zijn vastgesteld in bijlage I.

De gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren zijn vastgesteld in bijlage I.

2.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde de gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren aan te passen om rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing daarvan is opgedaan, en teneinde zo nodig nieuwe indicatoren toe te voegen.

2.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde de gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren aan te passen om het prestatiekader van titel VII, hoofdstuk I te verbeteren en rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing daarvan is opgedaan, en teneinde zo nodig indicatoren te wijzigen of nieuwe indicatoren toe te voegen.

 

2 bis.  De Commissie voert een tussentijdse evaluatie uit van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, outputsamenhang en de resultaat- en impactindicatoren uit bijlage I, afgestemd op de evaluatie van de prestaties in het kader van het meerjarig evaluatieplan als bedoeld in artikel 127. De resultaten maken deel uit van de effectbeoordeling en de voorstellen in het kader van het programma van het GLB dat naar verwachting in 2028 van start zal gaan.

Amendement    64

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Ter bevordering van gendergelijkheid en de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht zien de lidstaten erop toe dat de integratie van het genderperspectief worden meegewogen tijdens de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de maatregelen.

Amendement    65

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 bis

 

Duurzame ontwikkeling

 

De doelstellingen van de strategische GLB-plannen worden nagestreefd in overeenstemming met het beginsel van duurzame ontwikkeling en met als doel de in artikel 11 en artikel 191, lid 1, VWEU verankerde doelstelling inzake behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, waarbij het beginsel "de vervuiler betaalt" wordt toegepast. De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat bij de voorbereiding en uitvoering van de specifieke doelstellingen van het GLB wordt bijgedragen tot milieubescherming, efficiënt gebruik van hulpbronnen, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, biodiversiteit, herstelvermogen bij rampen, en risicobeperking en -preventie. Interventies worden gepland en uitgevoerd in overeenstemming met het in artikel 208 VWEU vastgelegde beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling. Deze strategische samenhang wordt in overeenstemming met de in hoofdstuk III van titel V beschreven procedure door de Commissie gecontroleerd.

Amendement    66

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 ter

 

Naleving van de Overeenkomst van Parijs

 

1.  De doelstellingen van de strategische GLB-plannen worden nagestreefd in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en met het oog op de verwezenlijking van de mondiale doelstellingen die in de Overeenkomst van Parijs zijn vastgelegd en de verbintenissen die in de nationaal bepaalde bijdragen van de Unie en de lidstaten worden beschreven.

 

2.  Het GLB is erop gericht de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw- en voedingssector in de Unie met 30 % terug te dringen tegen 2027.

 

3.  De lidstaten zorgen ervoor dat hun strategische GLB-plannen in overeenstemming zijn met de reeds vastgestelde nationale streefcijfers voor de lange termijn die zijn vastgelegd in, dan wel voortvloeien uit de in bijlage XI genoemde wetgevingshandelingen en de in lid 2 van dit artikel opgenomen doelstellingen.

 

4.  Alvorens strategische GLB-plannen goed te keuren, zorgt de Commissie ervoor dat het geheel van alle streefcijfers en maatregelen in de strategische GLB-plannen ruimte laat voor de verwezenlijking van de in dit artikel vastgestelde klimaatdoelstellingen.

 

5.  Teneinde een gelijk speelveld in de hele Unie te behouden, zorgt de Commissie ervoor dat de nationale klimaatstreefcijfers en -maatregelen van de lidstaten vergelijkbaar zijn.

Amendement    67

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 10 bis

 

De wereldwijde dimensie van het GLB

 

1.  Overeenkomstig artikel 208 van het VWEU zien de Unie en de lidstaten erop toe dat de doelstellingen inzake ontwikkelingssamenwerking in alle GLB-maatregelen in aanmerking worden genomen, en het recht op voedsel en het recht op ontwikkeling eerbiedigen.

 

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de strategische GLB-plannen zoveel mogelijk bijdragen aan de tijdige verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, met name de duurzameontwikkelingsdoelstelling nrs. 2, 10, 12 en 13, evenals van de Overeenkomst van Parijs. Te dien einde moeten GLB-maatregelen:

 

i)  zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdragen tot de ontwikkeling van gediversifieerde, duurzame landbouw en veerkrachtige agro-ecologische praktijken;

 

ii)  zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdragen tot de instandhouding van de genetische diversiteit van zaden en kweekgewassen, gefokte en gedomesticeerde dieren en daaraan verwante wilde soorten;

 

iii)  zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdragen tot de benutting van het potentieel van kleine landbouwers en kleine landbouwbedrijven, met name vrouwelijke landbouwers, inheemse volkeren die actief zijn in de landbouwproductie en nomadische veehouders;

 

iv)  zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdragen tot de ontwikkeling van lokale voedselsystemen alsook van binnenlandse en regionale markten, met als doel de afhankelijkheid van ingevoerde levensmiddelen tot een minimum te beperken en de voedselketens te verkorten;

 

v)  een einde maken aan handelspraktijken die een verstorend effect hebben op de wereldhandel op de landbouwmarkten;

 

vi)  de maatregelen ter beperking van en ter aanpassing aan de klimaatverandering volledig integreren;

 

vii)  het beginsel "klimaat vóór handel" in acht nemen.

 

3.  De overeenstemming van het GLB met beleidscoherentie voor ontwikkeling wordt regelmatig getoetst, onder meer met behulp van gegevens van het in artikel 119 bis vastgestelde bewakingssysteem. De Commissie doet de Raad en het Parlement een jaarverslag toekomen met de resultaten van de beoordeling en de beleidsmaatregelen die de Unie als reactie daarop heeft genomen.

Amendement    68

Voorstel voor een verordening

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 11

Artikel 11

Beginsel en toepassingsgebied

Beginsel en toepassingsgebied

1.  De lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een conditionaliteitsregeling op op grond waarvan aan begunstigden die rechtstreekse betalingen krachtens hoofdstuk II van deze titel of jaarlijkse premies krachtens de artikelen 65, 66 en 67 ontvangen, een administratieve sanctie wordt opgelegd wanneer zij niet voldoen aan de uit het recht van de Unie voortvloeiende beheerseisen en de in het strategisch GLB-plan vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond die zijn vermeld in bijlage III en betrekking hebben op de volgende specifieke gebieden:

1.  De lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een conditionaliteitsregeling op op grond waarvan begunstigden die rechtstreekse betalingen krachtens hoofdstukken II en III van deze titel of jaarlijkse premies krachtens de artikelen 65, 66 en 67 ontvangen, een administratieve sanctie wordt opgelegd wanneer zij, in voorkomend geval, niet voldoen aan de uit het recht van de Unie voortvloeiende beheerseisen en de in bijlage III vermelde, in het strategisch GLB-plan vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond die betrekking hebben op de volgende specifieke gebieden:

(a)  klimaat en milieu;

(a)  klimaat en milieu, met inbegrip van water, lucht, grond, biodiversiteit en ecosysteemdiensten;

(b)  volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten;

(b)  volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten;

(c)  dierenwelzijn.

(c)  dierenwelzijn.

2.  De in het strategisch GLB-plan op te nemen voorschriften inzake administratieve sancties voldoen aan de vereisten van titel IV, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) [HzV].

2.  De in het strategisch GLB-plan op te nemen voorschriften inzake een doeltreffend en afschrikwekkend systeem van administratieve sancties voldoen aan de vereisten van titel IV, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) [HzV].

3.  De in bijlage III bedoelde rechtshandelingen betreffende de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen gelden in de versie waarin zij van toepassing zijn en, in het geval van richtlijnen, zoals geïmplementeerd door de lidstaten.

3.  De in bijlage III bedoelde rechtshandelingen betreffende de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen gelden in de versie waarin zij van toepassing zijn en, in het geval van richtlijnen, zoals geïmplementeerd door de lidstaten.

4.  Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder "uit de regelgeving voortvloeiende beheerseis" verstaan elke in een bepaalde rechtshandeling vastgestelde afzonderlijke beheerseis die voortvloeit uit het recht van de Unie als bedoeld in bijlage III die inhoudelijk verschilt van de andere in diezelfde handeling gestelde eisen.

4.  Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder "uit de regelgeving voortvloeiende beheerseis" verstaan elke in een bepaalde rechtshandeling vastgestelde afzonderlijke beheerseis die voortvloeit uit het recht van de Unie als bedoeld in bijlage III die inhoudelijk verschilt van de andere in diezelfde handeling gestelde eisen.

Amendement    69

Voorstel voor een verordening

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 12

Artikel 12

Verplichtingen van de lidstaten op het gebied van een goede landbouw- en milieuconditie

Verplichtingen van de lidstaten op het gebied van een goede landbouw- en milieuconditie

1.  De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwarealen, met inbegrip van grond die niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen op nationaal of regionaal niveau de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast overeenkomstig de in bijlage III bedoelde hoofddoelstelling van de normen, en houden daarbij rekening met de specifieke kenmerken van de betrokken arealen, met inbegrip van de bodem- en klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het landgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven.

1.  De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwarealen, met inbegrip van grond die niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen, in onderling overleg met de belanghebbenden, op nationaal of regionaal niveau de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast overeenkomstig de in bijlage III bedoelde hoofddoelstelling van de normen en in overeenstemming met en in aanvulling op de wetgeving die wordt genoemd in bijlage XI. De lidstaten houden rekening met de specifieke kenmerken van de betrokken arealen, met inbegrip van de bodem- en klimaatgesteldheid, met het oog op het realiseren van de specifieke doelstellingen onder d), e), f) en i), van artikel 6, lid 1, de bestaande landbouwsystemen, het landgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven.

2.  Ten aanzien van de in bijlage III vastgestelde hoofddoelstellingen kunnen de lidstaten normen voorschrijven die een aanvulling zijn op die welke in die bijlage voor die hoofddoelstellingen zijn vastgesteld. De lidstaten stellen evenwel geen minimumnormen vast voor andere hoofddoelstellingen dan de hoofddoelstellingen die in bijlage III zijn vastgesteld.

2.  De lidstaten stellen geen minimumnormen vast voor andere hoofddoelstellingen dan de hoofddoelstellingen die in bijlage III zijn vastgesteld. Ten aanzien van de in bijlage III vastgestelde hoofddoelstellingen kunnen de lidstaten echter normen voorschrijven die een aanvulling zijn op die welke in die bijlage voor die hoofddoelstellingen zijn vastgesteld.

 

2 bis.  De Commissie beoordeelt de door de lidstaten bepaalde norm in overeenstemming met de in artikel 106 beschreven procedure, hierbij rekening houdend met de vereiste doeltreffendheid van de norm en met het bestaan van alternatieven.

3.  De lidstaten zetten een systeem op om het in bijlage III bedoelde landbouwbedrijfsduurzaamheidsintrument voor nutriënten, met de in die bijlage omschreven minimale elementen en functionaliteiten, ter beschikking te stellen van de begunstigden, die van dat instrument moeten gebruikmaken.

3.  De lidstaten zetten een systeem op om het in bijlage III bedoelde landbouwbedrijfsduurzaamheidsintrument voor nutriënten en de vermindering van productiemiddelen, met de in die bijlage omschreven minimale elementen en functionaliteiten, ter beschikking te stellen van de begunstigden, die van dat instrument moeten gebruikmaken. Om een doeltreffend gebruik en een doeltreffende uitvoering van dit instrument te garanderen, voorziet de Commissie in een passende overgangsperiode voor lidstaten.

De Commissie kan de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van dat instrument en de vereiste diensten voor gegevensopslag en -verwerking.

De Commissie kan de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van dat instrument en de vereiste diensten voor gegevensopslag en -verwerking.

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake een goede landbouw- en milieuconditie, waarbij onder meer de elementen van het systeem van het aandeel blijvend grasland, het referentiejaar en het omschakelingspercentage in het kader van GLMC 1 als bedoeld in bijlage III, en de format en de aanvullende minimale elementen en functionaliteiten van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten worden vastgesteld.

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake een goede landbouw- en milieuconditie, waarbij onder meer de elementen van het systeem van het aandeel blijvend grasland en de format en de aanvullende minimale elementen en functionaliteiten van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten en de vermindering van productiemiddelen worden vastgesteld.

 

De Commissie is bevoegd om in geval van overmacht, waaronder natuurrampen, epidemieën en plantenziekten, overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake een goede landbouw- en milieuconditie.

Amendement    70

Voorstel voor een verordening

Artikel 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 13

Artikel 13

Bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw

Bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw

1.  De lidstaten nemen in het strategisch GLB-plan een systeem op voor het verstrekken van diensten die landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun adviseren over grondbeheer en landbouwbedrijfsbeheer (hierna "bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw" genoemd).

1.  De lidstaten nemen in het strategisch GLB-plan een systeem op voor het verstrekken van diensten die landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun, waaronder, in voorkomend geval, bosbezitters, adviseren over grondbeheer en landbouwbedrijfsbeheer (hierna "bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw" genoemd).

2.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken de economische, ecologische en sociale dimensies en verstrekken actuele technologische en wetenschappelijke informatie die is ontwikkeld in het kader van onderzoek en innovatie. Zij zijn geïntegreerd in de onderling samenhangende diensten van bedrijfsadviseurs voor de landbouw, onderzoekers, landbouwersorganisaties en andere belanghebbenden, die samen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (Agricultural Knowledge and Innovation Systems - AKIS) vormen.

2.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken de economische, ecologische en sociale dimensies en vergemakkelijken de verwerving van de vaardigheden en kennis die nodig zijn voor een duurzame productie op basis van weinig productiemiddelen met behulp van actuele technologische en wetenschappelijke informatie die is ontwikkeld in het kader van onderzoek en innovatie. Zij zijn geïntegreerd in de onderling samenhangende diensten van bedrijfsadviseurs voor de landbouw, onderzoekers, landbouwersorganisaties en andere belanghebbenden, die samen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (Agricultural Knowledge and Innovation Systems - AKIS) vormen.

3.  De lidstaten zien erop toe dat het aan de landbouwbedrijven verstrekte advies onpartijdig is en dat de adviseurs geen belangenconflicten hebben.

3.  De lidstaten zien erop toe dat het aan de landbouwbedrijven verstrekte advies onpartijdig is en dat de adviseurs geen belangenconflicten hebben, en dat de bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw rekening houden met de diversiteit aan landbouwbedrijven en productiemethoden.

 

3 bis.  De Commissie bepaalt minimumnormen voor bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw met betrekking tot de kwaliteit, onafhankelijkheid en territoriale dekking van de verleende diensten.

4.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken ten minste het volgende:

4.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken ten minste het volgende:

(a)  alle in het strategisch GLB-plan vastgestelde vereisten, voorwaarden en beheersverbintenissen die van toepassing zijn op landbouwers en andere begunstigden, met inbegrip van de vereisten en normen in het kader van de conditionaliteit en de voorwaarden voor de steunregelingen alsmede informatie over de financiële instrumenten en bedrijfsplannen die op grond van het strategisch GLB-plan zijn vastgesteld;

(a)  alle in het strategisch GLB-plan vastgestelde vereisten, voorwaarden en beheersverbintenissen die van toepassing zijn op landbouwers en andere begunstigden, met inbegrip van de vereisten en normen in het kader van de conditionaliteit en de voorwaarden voor de steunregelingen alsmede informatie over de financiële instrumenten en bedrijfsplannen die op grond van het strategisch GLB-plan zijn vastgesteld;

(b)  de door de lidstaten vastgestelde voorschriften voor de uitvoering van Richtlijn 2000/60/EG, Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG, Richtlijn 2008/50/EG, Richtlijn (EU) 2016/2284, Verordening (EU) 2016/2031, Verordening (EU) 2016/429, artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad30 en Richtlijn 2009/128/EG;

(b)  de door de lidstaten vastgestelde voorschriften voor de uitvoering van Richtlijn 2000/60/EG, Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG, Richtlijn 2008/50/EG, Richtlijn (EU) 2016/2284, Verordening (EU) 2016/2031, Uitvoeringsverordeningen (EU) 2013/485, 2018/783, 2018/784 en 2018/785, Verordening (EU) 2016/429, Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad30, Richtlijn 2009/128/EG, Richtlijn 98/58/EG, Richtlijn 1999/74/EG, Richtlijn 2007/43/EG, Richtlijn 2008/119/EG, Richtlijn 2008/120/EG, Verordening (EG) nr. 2008/543 en Verordening (EG) nr. 1/2005, waarbij tegelijkertijd de overstap op agro-ecologische praktijken wordt aangemoedigd;

 

(b bis)  de overstap op en voortzetting van agro-ecologische praktijken, met inbegrip van agrobosbouw;

 

(b ter)  het in artikel 12, lid 3, genoemde landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten en vermindering van productiemiddelen;

(c)  de landbouwpraktijken ter voorkoming van de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie als vastgesteld in de mededeling "Een Europees "één gezondheid"-actieplan tegen antimicrobiële resistentie"31;

(c)  de landbouwpraktijken ter voorkoming van de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie als vastgesteld in de mededeling "Een Europees "één gezondheid"-actieplan tegen antimicrobiële resistentie"31;

(d)  risicobeheer als bedoeld in artikel 70;

(d)  risicobeheer als bedoeld in artikel 70;

(e)  steun voor innovatie, met name voor de voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen in het kader van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114;

(e)  steun voor innovatie, met name voor de voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen in het kader van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114;

(f)  de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en de plattelandsgebieden als bedoeld in artikel 102, onder b).

(f)  de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en de plattelandsgebieden als bedoeld in artikel 102, onder b);

 

(f bis)  de ondersteuning van en bijstand voor jonge landbouwers en nieuwkomers gedurende de vijf jaar na de oprichting van hun bedrijf;

 

(f ter)  de oprichting en ontwikkeling van producentenorganisaties.

______________________

______________________

30  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

30  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

31  "Een Europees "één gezondheid"-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR)" (COM(2017) 339 final).

31  "Een Europees "één gezondheid"-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR)" (COM(2017) 339 final).

Amendement    71

Voorstel voor een verordening

Titel III – hoofdstuk I – afdeling 3 bis – artikel 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Afdeling 3 bis

 

Biologische landbouw

 

Artikel 13 bis

 

Biologische landbouw

 

Biologische landbouw is, volgens de definitie van Verordening (EU) nr. 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad1 bis, een gecertificeerd landbouwsysteem dat kan bijdragen tot meerdere specifieke GLB-doelstellingen, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, van deze verordening. Met het oog op de voordelen van biologische landbouw en de toenemende vraag naar biologische producten, die sneller blijft groeien dan de productie, beoordelen lidstaten het steunniveau dat nodig is voor landbouwgrond die wordt bewerkt in het kader van de biologische certificering. Lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een analyse op van de productie van de biologische sector, de verwachte vraag naar biologische producten en het potentieel dat de sector heeft om GLB-doelstellingen te verwezenlijken, en zij formuleren doelstellingen om het percentage landbouwgrond dat biologisch wordt bewerkt te vergroten en de gehele biologische toeleveringsketen te ontwikkelen. Op basis van deze beoordeling bepalen de lidstaten het passende niveau van steun voor de omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouw die zal worden verleend door middel van maatregelen voor plattelandsontwikkeling uit hoofde van artikel 65 of door middel van ecoregelingen uit hoofde van artikel 28 of door een combinatie van beide, en garanderen zij dat de toegewezen middelen in verhouding staan tot de verwachte toename van de biologische productie.

 

___________________

 

1 bis Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).

Amendement    72

Voorstel voor een verordening

Artikel 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 14

Artikel 14

Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen

Interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen

1.  De interventietypes uit hoofde van dit hoofdstuk kunnen de vorm aannemen van ontkoppelde en gekoppelde rechtstreekse betalingen.

1.  De interventietypes uit hoofde van dit hoofdstuk kunnen de vorm aannemen van ontkoppelde en gekoppelde rechtstreekse betalingen.

2.  Bij de ontkoppelde rechtstreekse betalingen gaat het om:

2.  Bij de ontkoppelde rechtstreekse betalingen gaat het om:

(a)  basisinkomenssteun voor duurzaamheid;

(a)  basisinkomenssteun voor duurzaamheid;

(b)  aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid;

(b)  aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid;

(c)  aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers;

(c)  aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers;

(d)  regelingen voor klimaat en milieu.

(d)  regelingen voor klimaat en milieu.

3.  Bij de gekoppelde rechtstreekse betalingen gaat het om:

3.  Bij de gekoppelde rechtstreekse betalingen gaat het om:

(a)  gekoppelde inkomenssteun;

(a)  gekoppelde inkomenssteun;

(b)  de gewasspecifieke betaling voor katoen.

(b)  de gewasspecifieke betaling voor katoen.

Amendement    73

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 14 bis

 

De volgende categorieën begunstigden komen niet in aanmerking voor inkomenssteunbetalingen via het ELGF:

 

(a)  nationale of regionale politici of ambtenaren met een directe of indirecte verantwoordelijkheid voor de planning of het beheer van of het toezicht op de verdeling van GLB-subsidies;

 

(b)  gezinsleden van de onder a) genoemde personen.

Motivering

Gezien het wijdverspreide probleem van belangenconflicten is het onwenselijk dat ministers van landbouw, ambtenaren, leden van de landbouwcomités van parlementen of hun familie beslissingen nemen over inkomenssteun.

Amendement    74

Voorstel voor een verordening

Artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 15

Artikel 15

Verlaging van betalingen

Verlaging van betalingen

1.  De lidstaten verlagen het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend en hoger is dan 60 000 EUR, als volgt:

1.  De lidstaten beperken het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend tot 80 000 EUR.

(a)  met ten minste 25 % voor de tranche tussen 60 000 EUR en 75 000 EUR;

 

(b)  met ten minste 50 % voor de tranche tussen 75 000 EUR en 90 000 EUR;

 

(c)  met ten minste 75 % voor de tranche tussen 90 000 EUR en 100 000 EUR;

 

(d)  met 100 % voor het bedrag boven 100 000 EUR.

 

2.  Voordat de lidstaten lid 1 toepassen, brengen zij op het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend, de volgende bedragen in mindering:

2.  Voordat de lidstaten lid 1 toepassen, brengen zij op het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend, de betalingen in mindering die zijn toegekend in het kader van regelingen voor het klimaat en het milieu uit hoofde van artikel 28.

(a)  de aan een landbouwactiviteit gekoppelde lonen die door de landbouwer zijn aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen op de arbeid, en

 

(b)  de equivalente kosten van regelmatige en onbetaalde arbeid die gekoppeld zijn aan een landbouwactiviteit die wordt uitgeoefend door op het betrokken landbouwbedrijf werkende personen die geen loon ontvangen of minder loon ontvangen dan het bedrag dat gewoonlijk voor de geleverde diensten wordt betaald, maar worden beloond uit de economische opbrengsten van het landbouwbedrijf.

 

Voor de berekening van de onder a) en b) bedoelde bedragen passen de lidstaten de gemiddelde standaardlonen toe die op nationaal of regionaal niveau gekoppeld zijn aan de betrokken landbouwactiviteit, vermenigvuldigd met het aantal arbeidsjaareenheden dat de betrokken landbouwer heeft aangegeven.

 

3.  De geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen wordt in de eerste plaats gebruikt om bij te dragen in de financiering van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en vervolgens in de financiering van andere interventies die tot de ontkoppelde rechtstreekse betalingen behoren.

3.  De geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen wordt in de eerste plaats gebruikt om bij te dragen in de financiering van de regelingen voor klimaat en milieu en vervolgens in interventietypes in het kader van het Elfpo als omschreven in hoofdstuk IV door middel van een overheveling. Een dergelijke overheveling naar het Elfpo wordt opgenomen in de financiële tabellen van het strategisch GLB-plan en kan overeenkomstig artikel 90 in 2023 worden herzien. De op grond van artikel 90 vastgestelde maxima voor overhevelingen van middelen uit het ELGF naar het Elfpo zijn hierop niet van toepassing.

De lidstaten kunnen de opbrengst ook geheel of gedeeltelijk, door middel van een overheveling, gebruiken voor de financiering van interventietypes in het kader van het Elfpo als omschreven in hoofdstuk IV. Een dergelijke overheveling naar het Elfpo wordt opgenomen in de financiële tabellen van het strategisch GLB-plan en kan overeenkomstig artikel 90 in 2023 worden herzien. De op grond van artikel 90 vastgestelde maxima voor overhevelingen van middelen uit het ELGF naar het Elfpo zijn hierop niet van toepassing.

De lidstaten kunnen de opbrengst ook geheel of gedeeltelijk gebruiken voor de financiering van aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid of andere interventies die tot de ontkoppelde rechtstreekse betalingen behoren.

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij een geharmoniseerde grondslag voor de berekening van de in lid 1 bedoelde verlaging van de betalingen wordt vastgesteld met het oog op een correcte verdeling van de middelen onder de gerechtigde begunstigden.

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij een geharmoniseerde grondslag voor de berekening van de in lid 1 bedoelde verlaging van de betalingen wordt vastgesteld met het oog op een correcte verdeling van de middelen onder de gerechtigde begunstigden.

Amendement    75

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De steun die wordt vastgesteld op grond van deze onderafdeling komt in geen geval ten gunste van productiesystemen met een negatieve impact op het milieu of op derde landen of die strijdig zijn met de naleving van de in bijlage XI bedoelde wetgevingshandelingen.

Amendement    76

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.  De steun op grond van deze onderafdeling wordt niet gebruikt voor de financiering van verrichtingen die verband houden met geconcentreerd diervoeder.

Amendement    77

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten kunnen besluiten om het bedrag van de basisinkomenssteun per hectare te differentiëren naar groepen gebieden met vergelijkbare sociaaleconomische of agronomische omstandigheden.

Schrappen

Motivering

We willen een GLB dat zowel binnen als tussen lidstaten eerlijk is. Ondanks de bewoording, stelt dit punt lidstaten in staat prioriteit te blijven toekennen aan akkerbouw in laagland ten koste van actieve landbouwers die, soms onder lastige omstandigheden, publieke goederen leveren in hoger gelegen gebieden voor begrazing of gemengd gebruik, hetgeen vaak landbouw is met een hoge waarde voor de natuur.

Amendement    78

Voorstel voor een verordening

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 20

Artikel 20

Waarde van betalingsrechten en convergentie

Waarde van betalingsrechten en convergentie

1.  De lidstaten stellen de waarde per eenheid van de betalingsrechten vóór convergentie overeenkomstig dit artikel vast door de waarde van de betalingsrechten proportioneel aan te passen aan hun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor het claimjaar 2020 vastgestelde waarde en de daarmee samenhangende betaling voor het claimjaar 2020 voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu als vastgesteld in titel III, hoofdstuk III, van die verordening.

1.  De lidstaten stellen de waarde per eenheid van de betalingsrechten vóór convergentie overeenkomstig dit artikel vast door de waarde van de betalingsrechten proportioneel aan te passen aan hun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor het claimjaar 2020 vastgestelde waarde en de daarmee samenhangende betaling voor het claimjaar 2020 voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu als vastgesteld in titel III, hoofdstuk III, van die verordening.

2.  De lidstaten kunnen besluiten om de waarde van de betalingsrechten te differentiëren overeenkomstig artikel 18, lid 2.

2.  De lidstaten kunnen besluiten om de waarde van de betalingsrechten te differentiëren overeenkomstig artikel 18, lid 2.

3.  De lidstaten stellen uiterlijk voor het claimjaar 2026 de maximumwaarde van de betalingsrechten vast voor de lidstaat of voor elke overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden.

3.  De lidstaten stellen uiterlijk voor het claimjaar 2026 de maximumwaarde van de betalingsrechten vast voor de lidstaat of voor elke overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden.

4.  Als de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde van de betalingsrechten binnen een lidstaat of een overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden niet uniform is, zorgen de lidstaten ervoor dat de waarde van de betalingsrechten uiterlijk in het claimjaar 2026 naar een uniforme eenheidswaarde convergeert.

4.  Als de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde van de betalingsrechten binnen een lidstaat of een overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden niet uniform is, zorgen de lidstaten ervoor dat de waarde van de betalingsrechten uiterlijk in het claimjaar 2026 naar een uniforme eenheidswaarde convergeert.

5.  Met het oog op de toepassing van lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk voor het claimjaar 2026 alle betalingsrechten een waarde hebben van ten minste 75 % van het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

5.  Met het oog op de toepassing van lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk voor het claimjaar 2026 alle betalingsrechten een waarde hebben van ten minste 75 % van het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

6.  De lidstaten financieren de verhogingen van de waarde van de betalingsrechten die nodig zijn om aan de leden 4 en 5 te voldoen, door gebruik te maken van eventuele opbrengsten die uit de toepassing van lid 3 voortvloeien en, indien nodig, door het verschil te verkleinen tussen de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde per eenheid van de betalingsrechten en het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

6.  De lidstaten financieren de verhogingen van de waarde van de betalingsrechten die nodig zijn om aan de leden 4 en 5 te voldoen, door gebruik te maken van eventuele opbrengsten die uit de toepassing van lid 3 voortvloeien en, indien nodig, door het verschil te verkleinen tussen de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde per eenheid van de betalingsrechten en het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

De lidstaten kunnen besluiten om de verlaging toe te passen op alle betalingsrechten of een deel daarvan waarvan de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde hoger is dan het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

De lidstaten kunnen besluiten om de verlaging toe te passen op alle betalingsrechten of een deel daarvan waarvan de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde hoger is dan het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

7.  De in lid 6 bedoelde verlagingen worden gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Onverminderd het overeenkomstig lid 5 vastgestelde minimum kunnen die criteria de vaststelling inhouden van een maximale daling die niet kleiner mag zijn dan 30 %.

7.  De in lid 6 bedoelde verlagingen worden gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Onverminderd het overeenkomstig lid 5 vastgestelde minimum kunnen die criteria de vaststelling inhouden van een maximale daling die niet kleiner mag zijn dan 30 %.

Amendement    79

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

In de onder a) en b) genoemde gevallen kunnen de lidstaten vrouwen prioriteit geven om de doelstellingen in artikel 6, lid 1, onder h), te kunnen verwezenlijken.

Motivering

De groeiende deelname van vrouwen aan economische activiteiten moet worden bevorderd als onderdeel van de specifieke doelstellingen die moeten worden gebruikt om de algemene doelstelling te behalen.

Amendement    80

Voorstel voor een verordening

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 26

Artikel 26

Aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid

Aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid

1.  De lidstaten verstrekken aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid (hierna "herverdelende inkomenssteun" genoemd) onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten verstrekken aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid (hierna "herverdelende inkomenssteun" genoemd) onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

2.  De lidstaten zorgen voor een herverdeling van de steun van grotere naar kleinere of middelgrote landbouwbedrijven door aan de landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun, herverdelende inkomenssteun te verstrekken in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

2.  De lidstaten zorgen voor een herverdeling van de steun van grotere naar kleinere of middelgrote landbouwbedrijven door aan de landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun, herverdelende inkomenssteun te verstrekken in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

3.  De lidstaten stellen een bedrag per hectare of verschillende bedragen voor verschillende reeksen hectaren vast, alsmede het maximale aantal hectaren per landbouwer aan wie de herverdelende inkomstensteun wordt betaald.

3.  De lidstaten stellen een bedrag per hectare of verschillende bedragen voor verschillende reeksen hectaren vast, alsmede het maximale aantal hectaren per landbouwer aan wie de herverdelende inkomstensteun wordt betaald.

4.  Het voor een bepaald claimjaar geplande bedrag per hectare mag niet hoger zijn dan het nationale gemiddelde bedrag van de rechtstreekse betalingen per hectare voor dat claimjaar.

4.  Het voor een bepaald claimjaar geplande bedrag per hectare mag niet hoger zijn dan het nationale gemiddelde bedrag van de rechtstreekse betalingen per hectare voor dat claimjaar.

5.  Het nationale gemiddelde bedrag van de rechtstreekse betalingen per hectare wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het nationale maximum voor rechtstreekse betalingen voor een bepaald claimjaar als vastgesteld in bijlage IV, en de totale geplande outputs voor de basisinkomenssteun voor dat claimjaar, uitgedrukt in aantal hectaren.

5.  Het nationale gemiddelde bedrag van de rechtstreekse betalingen per hectare wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het nationale maximum voor rechtstreekse betalingen voor een bepaald claimjaar als vastgesteld in bijlage IV, en de totale geplande outputs voor de basisinkomenssteun voor dat claimjaar, uitgedrukt in aantal hectaren.

Amendement    81

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Als onderdeel van hun verplichting om aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden" bij te dragen en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 2 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst hebben gevestigd en die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

2.  Als onderdeel van hun verplichting om aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers" bij te dragen en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 4 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun en die zich voor het eerst vestigen of zich hebben gevestigd gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het betaalverzoek voor jonge landbouwers, op voorwaarde dat deze betalingen voor duurzame productie worden gebruikt en dat de inkomens/financiële middelen de in artikel 15 vastgestelde drempel niet overschrijden.

 

In afwijking van de eerste alinea kunnen jonge landbouwers die in het laatste toepassingsjaar van Verordening (EU) nr. 1307/2013 de in artikel 50 van die verordening bedoelde steun hebben ontvangen, deze steun op grond van dit artikel ontvangen voor een totale maximumtermijn als bedoeld in lid 3 van dit artikel.

Motivering

Jonge landbouwers die het geld niet nodig hebben of het geld gebruiken voor een intensivering die indruist tegen de doelstellingen van artikelen 5 en 6, moeten geen belastinggeld ontvangen.

Amendement    82

Voorstel voor een verordening

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Artikel 28

Regelingen voor klimaat en milieu

Regelingen voor klimaat en milieu

1.  De lidstaten verstrekken steun voor vrijwillige regelingen voor klimaat en milieu ("ecoregelingen") onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten stellen steun vast en verstrekken deze en formuleren een minimale financiële bijdragen van ten minste 30 % van hun respectieve nationale toewijzingen, als bepaald in bijlage IV, voor vrijwillige regelingen voor klimaat en milieu ("ecoregelingen") onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

2.  De lidstaten steunen in het kader van dit interventietype echte landbouwers die verbintenissen aangaan om op subsidiabele hectaren landbouwpraktijken toe te passen die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu.

2.  De lidstaten steunen in het kader van dit interventietype echte landbouwers of groepen landbouwers die verbintenissen aangaan om op subsidiabele hectaren landbouwpraktijken en -systemen toe te passen, te handhaven en te bevorderen die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu.

3.  De lidstaten stellen de lijst op van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu.

3.  De Commissie stelt overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast die deze verordening aanvullen met een EU-lijst van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu, rekening houdend met de voorwaarden als bedoeld in lid 4 van dit artikel.

 

De lidstaten stellen aanvullende nationale lijsten op van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu door een keuze te maken uit de in de eerste alinea bedoelde EU-lijst. De lidstaten kennen prioriteit toe aan regelingen die gunstige neveneffecten opleveren, synergieën bevorderen en een geïntegreerde aanpak stimuleren.

 

De Commissie verschaft de lidstaten, wanneer deze hun nationale lijsten opstellen, in onderling overleg met de Europese en nationale netwerken voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid de noodzakelijke richtsnoeren als bedoeld in artikel 113 teneinde de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken en de kennisbasis en de oplossingen voor de verwezenlijking van de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), te verbeteren. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de potentiële replicatie van maatregelen en regelingen, afgestemd op de lokale, regionale of nationale en/of milieucontext of -beperkingen.

 

In naar behoren onderbouwde gevallen kunnen aanvullende regelingen die niet op de EU-lijst staan, worden opgenomen op de nationale lijsten indien de Commissie daarvoor overeenkomstig de procedure die wordt beschreven in artikelen 106 en 107 toestemming geeft.

 

Bij het opstellen van de lijsten garanderen de Commissie en de lidstaten gedurende het proces dat wordt bedoeld in titel V, hoofdstuk III, dat de lijst tot stand komt aan de hand van een gezamenlijke inspanning van landbouw- en milieuautoriteiten en dat hierbij deskundigen worden geraadpleegd.

 

De Commissie beoordeelt de nationale lijsten één of tweemaal per jaar en houdt hierbij rekening met de vereiste doeltreffendheid, het bestaan van alternatieven en de bijdrage van de regelingen aan de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die worden genoemd onder d), e) en f), van artikel 6, lid 1. De beoordeling wordt openbaar gemaakt in het geval van ontoereikende/negatieve beoordelingen stellen de lidstaten gewijzigde nationale lijsten en regelingen voor in overeenstemming met de in artikel 107 beschreven procedure.

4.  Die praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

4.  Die praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), en met betrekking tot doelstelling f) wordt naar behoren aandacht besteed aan landbouw met een hoge natuurwaarde en Natura 2000-landbouw.

5.  In het kader van dit type interventies verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die:

5.  In het kader van dit type interventies verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die:

(a)  verder gaan dan de desbetreffende uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de desbetreffende normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die op grond van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel zijn vastgesteld;

(a)  verder gaan dan de desbetreffende uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de desbetreffende normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die op grond van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel en bijlage III zijn vastgesteld;

(b)  verder gaan dan de minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn en andere dwingende voorschriften die zijn vastgesteld in de nationale wetgeving en de wetgeving van de Unie;

(b)  verder gaan dan de minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn en andere dwingende voorschriften die zijn vastgesteld in de nationale wetgeving en de wetgeving van de Unie;

(c)  verder gaan dan de voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a);

(c)  verder gaan dan de voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a);

(d)  verschillend zijn van de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 65.

(d)  verschillend zijn van of een aanvulling vormen op de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 65.

6.  De steun voor ecoregelingen neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare en wordt verleend:

6.  De steun voor ecoregelingen neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare of subsidiabel landbouwbedrijf en wordt verleend:

(a)  als aanvullende betaling bij de basisinkomenssteun als vastgesteld in deze afdeling, onderafdeling 2, of

(a)  als aanvullende betaling bij de basisinkomenssteun als vastgesteld in deze afdeling, onderafdeling 2, of

(b)  hetzij als betaling om de begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen als vastgesteld op grond van artikel 65.

(b)  hetzij als betaling om de begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen als vastgesteld op grond van artikel 65.

 

6 bis.  Lidstaten kunnen deelname aan specifieke ecoregelingen verplicht stellen in gebieden met een hoge natuurwaarde of waar dit naar behoren is gerechtvaardigd op grond van de verwezenlijking van één of meer van de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

 

6 ter.  De lidstaten sluiten ecoregelingen uit van een mogelijke verlaging van betalingen als bedoeld in artikel 15 en van maximale financieringsniveaus.

7.  De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies op grond van dit artikel in overeenstemming zijn met die op grond van artikel 65.

7.  De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies op grond van dit artikel in overeenstemming zijn met die op grond van artikel 65.

8.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere regels betreffende ecoregelingen.

8.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere regels betreffende ecoregelingen.

Amendement    83

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 28 bis

 

Natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen

 

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

 

2.  Die betalingen worden verleend aan echte landbouwers voor gebieden die overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn aangewezen.

 

3.  De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied.

 

4.  Voor de berekening van de in lid 3 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen wordt een vergelijking gemaakt met gebieden die niet met natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen worden geconfronteerd.

 

5.  De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land.

 

6.  De lidstaten stellen voor de interventies als bedoeld in dit artikel een minimum- en een maximumpercentage vast voor de bijdrage uit het ELGF. De uitgaven in constante prijzen verschillen niet meer dan 20 % van de uitgaven als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

Motivering

Verplaatsing van dit artikel naar de eerste zuil zorgt ervoor dat er meer geld beschikbaar is voor milieu- en klimaatmaatregelen.

Amendement    84

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De gekoppelde inkomenssteun wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse betaling per hectare of per dier.

3.  De gekoppelde inkomenssteun wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse betaling per hectare of per dier en de lidstaten kunnen een maximum aan deze betaling stellen met het oog op een betere verdeling van de steun.

Amendement    85

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Overeenkomstig titel V, hoofdstuk III, ziet de Commissie erop toe dat gekoppelde steun voor vee alleen wordt verleend aan landbouwbedrijven die de voor een bepaald stroomgebied vastgestelde maximale veedichtheid, als bepaald in Richtlijn 2000/60/EG, niet overschrijden.

 

 

Motivering

Gekoppelde inkomenssteun wordt vaak ingezet om intensieve veehouderij voor vlees en zuivel te ondersteunen. Om de negatieve effecten van overproductie, met name op het klimaat maar ook op landbouwinkomens, te verzachten en landbouwers te helpen bij de overstap op gediversifieerdere productiemodellen, mag de steun derhalve uitsluitend worden toegekend aan landbouwbedrijven die de maximale veedichtheid niet overschrijden. Deze waarborg heeft tevens tot doel overproductie te voorkomen. De maximale veedichtheid kan worden afgestemd op regionale kenmerken op basis van de stroomgebiedbeheersplannen in het kader van de kaderrichtlijn water.

Amendement    86

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.  Wanneer een lidstaat in zijn strategisch GLB-plan vrijwillige gekoppelde steun voorstelt als voorzien in artikel 106, ziet de Commissie erop toe dat:

 

(a)  de steun voldoet aan het "berokken geen schade"-beginsel;

 

(b)  aan de hand van empirisch, kwantificeerbaar en onafhankelijk te verifiëren bewijs kan worden aangetoond dat er sprake is van een duidelijke ecologische behoefte of een duidelijk ecologisch voordeel;

 

(c)  de steun wordt gebruikt om aan de behoeften van de Unie op het gebied van voedselzekerheid te voldoen en niet leidt tot verstoring van de interne of internationale markten;

 

(d)  de toekenning van de gekoppelde inkomenssteun niet leidt tot handelsresultaten die een negatief effect hebben op de investeringen, productie en verwerking in de agrovoedingssector van ontwikkelingslanden waar de Unie handel mee drijft;

 

(e)  geen vrijwillige gekoppelde steun wordt toegekend voor markten die in een crisis verkeren als gevolg van overproductie of overbevoorrading;

 

(f)  er enkel steun voor veehouderijen wordt toegekend indien de maximale veedichtheid niet wordt overschreden en de ecologische draagkracht van het desbetreffende stroomgebied in acht wordt genomen, overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG, en indien er voldoende begraasbare of voedergrond aanwezig is die zonder externe productiemiddelen in stand kan worden gehouden.

 

Als is voldaan aan de voorwaarden onder a) tot en met f), kan de Commissie de door de lidstaat voorgestelde variabelen goedkeuren of deze, in coördinatie met de desbetreffende lidstaat en volgens de artikelen 115 en 116 van deze verordening, aanpassen.

Motivering

Gekoppelde inkomenssteun moet afhankelijk worden gesteld van de naleving van strikte duurzaamheidscriteria, aangezien deze zowel op de interne markt van de Unie als daarbuiten verstoringen kan veroorzaken en ertoe kan leiden dat de productie van bepaalde lidstaten of derde landen naar andere lidstaten wordt verplaatst.

Amendement    87

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend voor de volgende sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties worden toegekend voor zover die van belang zijn om economische, sociale of ecologische redenen: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rundvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, hakhout met korte omlooptijd en andere niet-voedingsgewassen, met uitzondering van bomen, die worden gebruikt om er producten van te maken die mogelijk fossiele materialen kunnen vervangen.

Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend voor de volgende sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties worden toegekend, die diervriendelijker en/of milieuvriendelijker zijn dan de wettelijke minimumnormen vereisen, of voor zover die van belang zijn om economische, sociale of ecologische redenen, en indien uit hoofde van de in titel V, hoofdstuk III, vastgelegde procedure, aan de hand van empirisch, kwantificeerbaar en onafhankelijk te verifiëren bewijs kan worden aangetoond dat er sprake is van een duidelijke behoefte: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rundvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerriet en cichorei, groenten en fruit.

Motivering

Coupled income support should be conditional to the respect of strict sustainability criteria since it creates distortions both in the internal EU market and externally, displacing production to some member states (MS) either from other MS or from third countries. Agrofuels shall not be granted coupled support because of their doubtful climate efficiency. Coupled income support to the sugar beet sector artificially stimulates overproduction, which in turn drives down prices for the producers across the Union and creates market distortions both inside and outside of the Union (see recent research by Wageningen Economic Research).

Amendement    88

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Begunstigden komen uitsluitend in aanmerking voor gekoppelde betalingen indien hun productienormen hoger liggen dan de geldende minimumnormen op het gebied van milieu en dierenwelzijn.

Amendement    89

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Wanneer de gekoppelde inkomenssteun betrekking heeft op runderen dan wel op schapen of geiten, bepalen de lidstaten dat de eisen inzake identificatie en registratie van dieren die in Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad32, respectievelijk Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad33 zijn vastgesteld, subsidiabiliteitsvoorwaarden voor de steun zijn. Onverminderd de overige toepasselijke subsidiabiliteitsvoorwaarden worden runderen, schapen of geiten evenwel geacht voor steun in aanmerking te komen voor zover uiterlijk op een door de lidstaten te bepalen datum in het betrokken claimjaar wordt voldaan aan de identificatie- en registratievoorschriften.

2.  Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend worden toegekend indien:

 

(a)  de betreffende lidstaat kan aantonen dat dit de enige resterende mogelijkheid is, met name waar het weidesystemen betreft waar milieuregelingen of ontkoppelde betalingen niet eenvoudig toepasbaar zijn gezien de aanwezigheid van gemeenschapsweiden of verweiding;

 

(b)  de betreffende lidstaat de vergoeding kan aantonen van de daadwerkelijk gemaakte extra kosten en de gederfde inkomsten teneinde te voldoen aan de specifieke doelstellingen in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

__________________

__________________

32 Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).

32 Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).

33 Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).

33 Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).

Amendement    90

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Onverminderd het bepaalde in de eerste alinea, wordt geen steun toegekend ten behoeve van intensieve veehouderijen. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen door het aanwijzen van soorten intensieve veehouderijen die niet in aanmerking komen voor gekoppelde steun, als gevolg waarvan zuivelproducten, runderen, schapen en geiten feitelijk van steun worden uitgesloten indien er sprake is van een discrepantie tussen het aantal subsidiabele hectaren en het aantal dieren. Bij het vaststellen van deze bepaling is rekening gehouden met de praktijk van het hoeden van schapen en verweiding.

Motivering

Already in the Special Report No 11/2012 it reads that without explicit and sufficient targeting provisions coupled aid may have the effect of subsidising more intensive animal farming methods. This did not improve and this model should change with the next reform. It is extensive animal farming, linked to traditional practice, high-nature value ecosystems, and possibly even fire prevention herding, that is threatened, and rural areas where this is practised. Intensive systems are not worth preserving, for either social, environmental or animal welfare point of view and public support should not serve to maintain them in existence.

Amendement    91

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  Wanneer de gekoppelde inkomenssteun betrekking heeft op runderen dan wel op schapen of geiten, mogen de lidstaten uitsluitend steun verlenen ten behoeve van dieren die worden gehouden op beweidingssystemen op basis van grasland of weiland met hoge prestaties op het gebied van milieu of dierenwelzijn.

Amendement    92

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter.  De Commissie en de lidstaten zien er, door middel van de procedure in titel V van deze verordening, op toe dat de strategische GLB-plannen bepalingen bevatten om te waarborgen dat de totale veedichtheid per lidstaat aan het eind van de programmeringsperiode voor de strategische plannen, maximaal 0,7 grootvee-eenheden per hectare bedraagt.

Motivering

Het is van belang de dierlijke en plantaardige productie in evenwicht te brengen. Het GLB bevat een precedent, aangezien veedichtheden waren gespecificeerd voor een decennium, te beginnen in 2003. Volgens Eurostat bedraagt de huidige gemiddelde totale veedichtheid in de lidstaten 0,75 grootvee-eenheden per hectare.

Amendement    93

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 quater.  Geconcentreerde diervoederbedrijven komen niet in aanmerking voor gekoppelde steun.

Motivering

Het is noodzakelijk de productie van dieren en gewassen in evenwicht te brengen door erop toe te zien dat de veepopulatie per landbouwbedrijf niet groter is dan het voederareaal in de vorm van permanente weidegronden of tijdelijk grasland, bijvoorbeeld in het geval van herkauwers. Dit beperkt structurele overproductie en milieuvervuiling door overtollige nutriënten, en verlaagt de impact op het klimaat.

Amendement    94

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 31 bis

 

Toezicht

 

Als onderdeel van het toezicht met betrekking tot de beleidscoherentie voor ontwikkeling zoals vastgelegd in artikel 119 bis houden de lidstaten en de Commissie toezicht op de verleende gekoppelde steun. Indien negatieve effecten worden geconstateerd, wordt de gekoppelde steun voor de desbetreffende sector stopgezet of, in voorkomend geval, verlaagd, zodat aan de bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan.

 

De Commissie is bevoegd om in bespreking te treden met ontwikkelingslanden waar de EU handel mee drijft en die negatieve effecten van gekoppelde steun ondervinden met betrekking tot de ontwikkeling van de lokale agrovoedingssector, teneinde (ook in het kader van het handelsbeleid van de Unie) corrigerende maatregelen te treffen om deze effecten te beperken.

 

In voorkomend geval is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met maatregelen die door de lidstaten moeten worden genomen wanneer gebruik wordt gemaakt van gekoppelde inkomenssteun, teneinde de negatieve effecten daarvan op de ontwikkeling van de agrovoedingssector in bovengenoemde partnerlanden uit te bannen.

Amendement    95

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De gewasspecifieke betaling voor katoen wordt toegekend per hectare subsidiabel katoenareaal. Het areaal is enkel subsidiabel wanneer het bestaat uit landbouwgrond waarvoor de lidstaat een vergunning voor de katoenproductie heeft verleend, die is ingezaaid met door de lidstaat toegestane rassen en die daadwerkelijk is geoogst in normale teeltomstandigheden.

1.  De gewasspecifieke betaling voor katoen wordt toegekend per hectare subsidiabel katoenareaal. Het areaal is enkel subsidiabel wanneer het bestaat uit landbouwgrond waarvoor de lidstaat een vergunning voor de katoenproductie heeft verleend, die is ingezaaid met door de lidstaat toegestane rassen en die daadwerkelijk is geoogst in normale teeltomstandigheden. De monocultuur van katoen komt niet in aanmerking voor steun.

Amendement    96

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  de peulvruchtensector;

Amendement    97

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  andere sectoren als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a) tot en met h), k), m), o) tot en met t), en w), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(f)  andere sectoren als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a) tot en met h), k), m), o), p), r), s) en w), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Motivering

Met dit amendement worden q) varkensvlees en t) vlees van pluimvee van de lijst geschrapt waar nooit GLB-steun voor is verleend en die worden gebruikt voor de intensieve veeteelt of geconcentreerde diervoederbedrijven.

Amendement    98

Voorstel voor een verordening

Artikel 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 42

Artikel 42

Doelstellingen in de sector groenten en fruit

Doelstellingen in de sector groenten en fruit

In de sector groenten en fruit worden de volgende doelstellingen nagestreefd:

Onverminderd de artikelen 5 en 6 inzake algemene doelstellingen worden in de sector groenten en fruit de volgende doelstellingen nagestreefd:

(a)  productieplanning, aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat kwaliteit en hoeveelheid betreft, optimalisatie van de productiekosten en van het rendement op investeringen en stabilisatie van de producentenprijzen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

(a)  productieplanning, aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat kwaliteit en hoeveelheid betreft, optimalisatie van de productiekosten en van het rendement op investeringen en stabilisatie van de producentenprijzen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

(b)  concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de producten van de groenten- en fruitsector, onder meer door middel van direct marketing; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

(b)  concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de producten van de groenten- en fruitsector, onder meer door middel van direct marketing; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

(c)  onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

(c)  onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

(d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden, ecologisch verantwoorde teeltmethoden en productietechnieken, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name water, bodem, lucht, biodiversiteit en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

(d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden, ecologisch verantwoorde teeltmethoden en productietechnieken, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name water, bodem, lucht, biodiversiteit en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

(e)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d);

(e)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d);

(f)  verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

(f)  verhoging van de handelswaarde, de diversiteit en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder een nationale kwaliteitsregeling vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

(g)  promotie en marketing van de producten van de sector groenten en fruit, in verse dan wel verwerkte vorm; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

(g)  promotie en marketing van de producten van de sector groenten en fruit, in verse dan wel verwerkte vorm; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

(h)  verhoging van de consumptie van producten van de sector groenten en fruit, in verse dan wel verwerkte vorm; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder i);

(h)  verhoging van de consumptie van producten van de sector groenten en fruit, in verse dan wel verwerkte vorm; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder i);

(i)  crisispreventie en risicobeheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de groenten- en fruitmarkten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c).

(i)  crisispreventie en risicobeheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de groenten- en fruitmarkten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c).

Amendement    99

Voorstel voor een verordening

Artikel 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 43

Artikel 43

Interventietypes in de sector groenten en fruit

Interventietypes in de sector groenten en fruit

1.  Ten aanzien van de in artikel 42, onder a) tot en met h), bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

1.  Ten aanzien van de in artikel 42, onder a) tot en met h), bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen drie of meer van de volgende interventietypes:

(a)  investeringen in materiële en immateriële activa, met name gericht op waterbesparing, energiebesparing, milieuvriendelijke verpakking en afvalvermindering;

(a)  investeringen in materiële en immateriële activa, met name gericht op waterbesparing, energiebesparing, milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering en monitoring van de productie;

(b)  onderzoek en experimentele productie, met name gericht op waterbesparing, energiebesparing, milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering, weerstand tegen plagen, vermindering van de risico's en de effecten van het gebruik van pesticiden, voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van het gebruik van variëteiten groenten en fruit die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;

(b)  onderzoek en experimentele productie, met name gericht op waterbesparing, energiebesparing, milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering, weerstand tegen plagen, vermindering van de risico's en de effecten van het gebruik van pesticiden, voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van het gebruik van variëteiten groenten en fruit die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;

(c)  biologische productie;

(c)  biologische productie;

(d)  geïntegreerde productie;

(d)  geïntegreerde productie, bevordering, ontwikkeling en toepassing van milieuvriendelijke productiemethoden, milieuvriendelijke teeltmethoden en productietechnieken, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name de bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen, en verlaging van de afhankelijkheid van chemicaliën;

(e)  acties voor bodembehoud en verhoging van het koolstofgehalte in de bodem;

(e)  acties voor bodembehoud en verhoging van het koolstofgehalte in de bodem;

(f)  acties voor de aanleg en het behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit of acties voor het behoud van het landschap, met inbegrip van de instandhouding van de historische elementen ervan;

(f)  acties voor de aanleg en het behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit of acties voor het behoud van het landschap, met inbegrip van de instandhouding van de historische elementen ervan;

(g)  acties om energie te besparen, de energie-efficiëntie te verbeteren en het gebruik van hernieuwbare energie te doen toenemen;

(g)  acties om energie te besparen, de energie-efficiëntie te verbeteren en het gebruik van hernieuwbare energie te doen toenemen;

(h)  acties om de weerstand tegen plagen te verhogen;

(h)  acties om de duurzame weerstand van het gewas tegen plagen te verhogen door bevordering van geïntegreerde plaagbestrijding (IPM);

(i)  acties om het watergebruik en -beheer te verbeteren, met inbegrip van waterbesparing en drainage;

(i)  acties om het watergebruik en -beheer te verbeteren, met inbegrip van waterbesparing en drainage;

(j)  acties en maatregelen om de afvalproductie te verminderen en het afvalbeheer te verbeteren;

(j)  acties en maatregelen om de afvalproductie te verminderen en het afvalbeheer te verbeteren;

(k)  acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten van de sector groenten en fruit te verbeteren;

(k)  acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten van de sector groenten en fruit te verbeteren;

(l)  acties om de klimaatverandering te matigen, zich aan de klimaatverandering aan te passen en het gebruik van hernieuwbare energie te doen toenemen;

(l)  acties om de klimaatverandering te matigen, zich aan de klimaatverandering aan te passen en het gebruik van hernieuwbare energie te doen toenemen;

(m)  uitvoering van op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen;

(m)  uitvoering van op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen;

(n)  afzetbevordering en communicatie, met inbegrip van acties en activiteiten die erop gericht zijn de groenten- en fruitmarkten te diversifiëren en te consolideren en informatie te verstrekken over de voordelen van de consumptie van groenten en fruit voor de gezondheid;

(n)  afzetbevordering en communicatie, met inbegrip van acties en activiteiten die erop gericht zijn de groenten- en fruitmarkten te diversifiëren en te consolideren en informatie te verstrekken over de voordelen van de consumptie van groenten en fruit voor de gezondheid;

(o)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken, duurzaam gebruik van pesticiden en aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering;

(o)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van behoud en verhoging van de productkwaliteit, verbetering van afzetvoorwaarden, agro-ecologie, duurzame plaagbestrijdingstechnieken, duurzaam gebruik van pesticiden en aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering;

(p)  opleiding en uitwisseling van beste praktijken die met name betrekking hebben op duurzame plaagbestrijdingstechnieken en duurzaam gebruik van pesticiden en bijdragen tot de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering.

(p)  opleiding en uitwisseling van beste praktijken die met name betrekking hebben op duurzame plaagbestrijdingstechnieken en duurzaam gebruik van pesticiden om de afhankelijkheid van landbouwchemicaliën te verminderen en bijdragen tot de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering.

2.  Ten aanzien van de in artikel 42, onder i), bedoelde doelstelling kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

2.  Ten aanzien van de in artikel 42, onder i), bedoelde doelstelling kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

(a)  het opzetten en/of aanvullen van onderlinge fondsen door producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

(a)  het opzetten en/of aanvullen van onderlinge fondsen door producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

(b)  investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren;

(b)  investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren;

(c)  herbeplanting van boomgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat;

(c)  herbeplanting van boomgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat;

(d)  uitdemarktneming voor gratis verstrekking of andere bestemmingen;

(d)  uitdemarktneming voor gratis verstrekking of andere bestemmingen;

(e)  groen oogsten, waaronder wordt verstaan het oogsten op een bepaald areaal van de totale hoeveelheid onrijpe, niet-afzetbare producten die vóór het groen oogsten niet beschadigd zijn als gevolg van weersomstandigheden, ziekte of andere oorzaken;

(e)  groen oogsten, waaronder wordt verstaan het oogsten op een bepaald areaal van de totale hoeveelheid onrijpe, niet-afzetbare producten die vóór het groen oogsten niet beschadigd zijn als gevolg van weersomstandigheden, ziekte of andere oorzaken;

(f)  niet oogsten van groenten en fruit, waaronder wordt verstaan de beëindiging van de aan de gang zijnde productiecyclus op het betrokken areaal wanneer het product goed ontwikkeld en van gezonde handelskwaliteit is, met uitzondering van de vernietiging van producten wegens weersomstandigheden of ziekte;

(f)  niet oogsten van groenten en fruit, waaronder wordt verstaan de beëindiging van de aan de gang zijnde productiecyclus op het betrokken areaal wanneer het product goed ontwikkeld en van gezonde handelskwaliteit is, met uitzondering van de vernietiging van producten wegens weersomstandigheden of ziekte;

(g)  oogstverzekeringen die de inkomsten van de producenten helpen veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen en er tegelijk voor zorgen dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen;

(g)  oogstverzekeringen die de inkomsten van de producenten helpen veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen en er tegelijk voor zorgen dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen;

(h)  coaching van andere producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, of van individuele producenten;

(h)  coaching van andere producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, of van individuele producenten;

(i)  uitvoering en beheer van fytosanitaire protocollen van derde landen op het grondgebied van de Unie om de toegang tot de markten van derde landen te vergemakkelijken;

(i)  onderhandeling, uitvoering en beheer van fytosanitaire protocollen van derde landen op het grondgebied van de Unie om de toegang tot de markten van derde landen te vergemakkelijken;

(j)  uitvoering van op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen;

(j)  uitvoering van op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen;

(k)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken en duurzaam gebruik van pesticiden.

(k)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken, toepassing van geïntegreerde plaagbestrijding en duurzaam gebruik van pesticiden.

3.  De lidstaten omschrijven in hun strategische GLB-plannen de interventies die beantwoorden aan de door hen overeenkomstig de leden 1 en 2 gekozen interventietypes.

3.  De lidstaten omschrijven in hun strategische GLB-plannen de interventies die beantwoorden aan de door hen overeenkomstig de leden 1 en 2 gekozen interventietypes.

Amendement    100

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven ten minste één van de in artikel 6, lid 1, genoemde specifieke doelstellingen in de bijenteeltsector na.

Onverminderd de artikelen 5 en 6 inzake algemene doelstellingen streven de lidstaten de in artikel 6, lid 1, genoemde specifieke doelstellingen in de bijenteeltsector na.

Amendement  101

Voorstel voor een verordening

Artikel 49

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 49

Artikel 49

Interventietypes in de bijenteeltsector en financiële steun van de Unie

Interventietypes in de bijenteeltsector en financiële steun van de Unie

1.  In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten voor elke in artikel 6, lid 1, vastgestelde specifieke doelstelling een of meer van de volgende interventietypes in de bijenteeltsector:

1.  In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten voor elke in artikel 6, lid 1, vastgestelde specifieke doelstelling een of meer van de volgende interventietypes in de bijenteeltsector:

(a)  technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties;

(a)  technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties;

(b)  acties ter bestrijding van vijanden van de bijenvolken en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte;

(b)  acties ter bestrijding van vijanden van de bijenvolken en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte;

(c)  acties voor de rationalisatie van de transhumance;

(c)  acties voor de rationalisatie van de transhumance;

(d)  acties om laboratoria te ondersteunen bij de analyse van producten van de bijenteelt;

(d)  acties om laboratoria te ondersteunen bij de analyse van producten van de bijenteelt;

(e)  herstel van het bijenbestand in de Unie;

(e)  herstel van het bijenbestand in de Unie;

(f)  samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van onderzoeksprogramma's op het gebied van de bijenteelt en de producten van de bijenteelt;

(f)  samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van onderzoeksprogramma's op het gebied van de bijenteelt en de producten van de bijenteelt;

(g)  acties op het gebied van marktmonitoring;

(g)  acties op het gebied van marktmonitoring;

(h)  acties om de kwaliteit van de producten te verbeteren.

(h)  acties om de kwaliteit van de producten te verbeteren.

2.  De lidstaten onderbouwen in hun strategische GLB-plannen de door hen gekozen specifieke doelstellingen en interventietypes. De lidstaten omschrijven interventies binnen de gekozen interventietypes.

2.  De lidstaten onderbouwen in hun strategische GLB-plannen de door hen gekozen specifieke doelstellingen en interventietypes. De lidstaten omschrijven interventies binnen de gekozen interventietypes.

3.  De lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen de financiering vast die zij voor de in hun strategische GLB-plannen gekozen interventietypes verstrekken.

3.  De lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen de financiering vast die zij voor de in hun strategische GLB-plannen gekozen interventietypes verstrekken.

4.  De financiële steun van de Unie voor de in lid 2 bedoelde interventies bedraagt ten hoogste 50 % van de uitgaven. Het resterende gedeelte van de uitgaven is ten laste van de lidstaten.

4.  De financiële steun van de Unie voor de in lid 2 bedoelde interventies bedraagt ten hoogste 50 % van de uitgaven. Het resterende gedeelte van de uitgaven is ten laste van de lidstaten.

5.  Bij het opstellen van hun strategische GLB-plannen winnen de lidstaten het advies in van vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van de bijenhouderij.

5.  Bij het opstellen van hun strategische GLB-plannen winnen de lidstaten het advies in van vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van de bijenhouderij.

6.  De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van het aantal bijenkasten op hun grondgebied.

6.  De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van het aantal bijenkasten op hun grondgebied.

Amendement    102

Voorstel voor een verordening

Artikel 51

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 51

Artikel 51

Doelstellingen in de wijnsector

Doelstellingen in de wijnsector

De lidstaten streven een of meer van de volgende doelstellingen in de wijnsector na:

Onverminderd artikelen 5 en 6 inzake algehele doelstellingen, streven de lidstaten de hiernavolgende doelstellingen onder a) en i bis) en een of meer van de volgende doelstellingen onder b) tot en met i) in de wijnsector na:

(a)  het concurrentievermogen van de wijnproducenten van de Unie verbeteren, en onder meer bijdragen aan de verbetering van duurzame productiesystemen en aan de verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) tot en met f) en h);

(a)  het concurrentievermogen van de wijnproducenten van de Unie verbeteren, en onder meer bijdragen aan de verbetering van duurzame productiesystemen en aan de verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie. Het gaat hierbij onder meer om de toepassing van milieuvriendelijke productiemethoden, milieuvriendelijke teeltmethoden en productietechnieken, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en verlaging van de afhankelijkheid van pesticiden; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) tot en met f) en h);

(b)  de prestaties van de wijnondernemingen van de Unie en hun aanpassing aan de markteisen verbeteren, alsmede hun concurrentievermogen op het vlak van productie en afzet van wijnbouwproducten vergroten, met inbegrip van energiebesparingen, algemene energie-efficiëntie en duurzame procedés; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met e), g) en h);

(b)  de prestaties van de wijnondernemingen van de Unie en hun aanpassing aan de Europese markteisen verbeteren, alsmede hun concurrentievermogen voor de lange termijn op het vlak van productie en afzet van wijnbouwproducten vergroten, met inbegrip van energiebesparingen, algemene energie-efficiëntie en duurzame procedés; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met e), g) en h);

(c)  bijdragen aan het herstel van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de wijnmarkt van de Unie om marktcrises te voorkomen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a);

(c)  bijdragen aan het herstel van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de wijnmarkt van de Unie om marktcrises te voorkomen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a);

(d)  bijdragen aan het veiligstellen van de inkomsten van de wijnproducenten van de Unie bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, dieren, ziekten of plagen; deze doelstelling houdt verband met de doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a);

(d)  bijdragen aan het veiligstellen van de inkomsten van de wijnproducenten van de Unie bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, dieren, ziekten of plagen; deze doelstelling houdt verband met de doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a);

(e)  de verhandelbaarheid en het concurrentievermogen van de wijnbouwproducten van de Unie vergroten, met name door de ontwikkeling van innovatieve producten, procedés en technologieën en door het toevoegen van waarde in elk stadium van de toeleveringsketen, met inbegrip van een element van kennisoverdracht; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c), e) en i);

(e)  de verhandelbaarheid en het concurrentievermogen van de wijnbouwproducten van de Unie vergroten, met name door de ontwikkeling van innovatieve producten, procedés en technologieën en door het toevoegen van waarde in elk stadium van de toeleveringsketen, met inbegrip van een element van kennisoverdracht; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c), e) en i);

(f)  bijproducten van de wijnbereiding gebruiken voor industriële en energiedoeleinden om de kwaliteit van wijn uit de Unie te garanderen en tegelijk het milieu te beschermen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

(f)  bijproducten en residuen van de wijnbereiding gebruiken voor industriële en energiedoeleinden om de kwaliteit van wijn uit de Unie te garanderen en tegelijk het milieu te beschermen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

(g)  bijdragen tot het vergroten van het consumentenbewustzijn met betrekking tot verantwoord wijngebruik en tot de kwaliteitsregelingen van de Unie voor wijn; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en i);

(g)  bijdragen tot het vergroten van het consumentenbewustzijn met betrekking tot verantwoord wijngebruik; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en i);

(h)  het concurrentievermogen van wijnbouwproducten van de Unie in derde landen verbeteren; deze doelstelling houdt verband met de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en h);

 

(i)  bijdragen tot het beter bestand maken van de producenten tegen schommelingen op de markt; deze doelstelling houdt verband met de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a).

(i)  bijdragen tot het beter bestand maken van de producenten tegen schommelingen op de markt; deze doelstelling houdt verband met de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a);

 

(i bis)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering; deze doelstelling stemt overeen met de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d).

Amendement    103

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Voor elke doelstelling die wordt gekozen uit de in artikel 51 vastgestelde doelstellingen, kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen één of meer van de volgende interventietypes:

1.  Voor elke doelstelling die wordt gekozen uit de in artikel 51 vastgestelde doelstellingen, kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen twee of meer van de volgende interventietypes:

Amendement    104

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  herstructurering en omschakeling van wijngaarden, met inbegrip van herbeplanting van wijngaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat, met uitzondering van de gewone vernieuwing van wijngaarden waarbij hetzelfde perceel wordt herbeplant met hetzelfde druivenras en volgens dezelfde teeltmethode van de wijnstokken wanneer wijnstokken aan het eind van hun natuurlijke levenscyclus zijn gekomen;

(a)  herstructurering en omschakeling van wijngaarden, met inbegrip van het bevorderen van de genetische diversiteit van wijngaarden, evenals de structurele en niet-gewasspecifieke biologische diversiteit met het oog op het vermijden van landschappen bestaande uit monoculturen, grondbewerking, met inbegrip van plantendek, en pesticidevrije onkruidbestrijding, herbeplanting van wijngaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat of na vrijwillige rooiing met het oog op aanpassing aan de klimaatverandering, met uitzondering van de gewone vernieuwing van wijngaarden waarbij hetzelfde perceel wordt herbeplant met hetzelfde druivenras en volgens dezelfde teeltmethode van de wijnstokken wanneer wijnstokken aan het eind van hun natuurlijke levenscyclus zijn gekomen;

Motivering

Dit amendement heeft tot doel om steun voor herbeplanting na vrijwillige rooiing met het oog op aanpassing aan de klimaatverandering, tot onderdeel van de herstructureringsacties in de wijnsector te maken.

Amendement    105

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  oogstverzekeringen tegen inkomensverlies als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met natuurrampen worden gelijkgesteld, ongunstige weeromstandigheden, dieren, plantenziekten of plagen;

(d)  oogstverzekeringen tegen inkomensverlies als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met natuurrampen worden gelijkgesteld, ongunstige weeromstandigheden, dieren, plantenziekten of plagen; verzekeringen worden uitsluitend verstrekt indien producenten actief maatregelen treffen om deze risico's tot een minimum te beperken;

Motivering

Risicobeheer/verzekering mag er niet toe leiden dat onverantwoorde/verouderde landbouwpraktijken ingebed blijven, aangezien dit veel te hoge uitgaven uit de steeds beperktere fondsen voor plattelandsontwikkeling met zich mee zou brengen. De klimaatverandering en de daaraan gerelateerde extreme weersomstandigheden zijn nu eenmaal al een decennium lang een feit, en ieder toekomstgericht beleid op basis van een efficiënt gebruik van (financiële) middelen zou dan ook een situatie in de hand werken waarin deze landbouwpraktijken gehandhaafd blijven. Het zou derhalve beter zijn als landbouwers GLB-steun toegewezen krijgen om zich aan de klimaatverandering en andere gevolgen aan te passen, waarbij de steun uit andere onderdelen van de regelingen voor plattelandsontwikkeling en de ecoregelingen wordt toegekend.

Amendement    106

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g)  voorlichtingsacties over wijnen van de Unie die in de lidstaten worden uitgevoerd en verantwoord wijngebruik aanmoedigen of kwaliteitsregelingen van de Unie betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen bevorderen;

Schrappen

Motivering

De optie tot het financieren van maatregelen ter bevordering van de afzet van wijn op zowel de interne markt als in derde landen moet worden afgeschaft om geleidelijk een eind te maken aan steun die niet strookt met een effectief gezondheidsbeleid en om het efficiënt gebruik van overheidsfinanciering te verzekeren, en het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD) te waarborgen.

Amendement    107

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h)  afzetbevordering in derde landen, bestaande uit één of meer van het onderstaande:

Schrappen

i)  acties op het gebied van public relations, afzetbevordering of reclame die met name de hoge normen voor producten van de Unie belichten, vooral wat kwaliteit, voedselveiligheid en milieu betreft;

 

ii)  deelname aan evenementen, beurzen of tentoonstellingen van internationaal belang;

 

iii)  voorlichtingscampagnes, met name betreffende de kwaliteitsregelingen van de Unie met betrekking tot oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en biologische productie;

 

iv)  onderzoek naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming van de afzetmogelijkheden;

 

v)  studies om de resultaten van de voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen te evalueren;

 

vi)  opstelling van technische dossiers, met inbegrip van laboratoriumtests en beoordelingen inzake oenologische procedés, fytosanitaire en hygiënevoorschriften en andere voorschriften van derde landen voor de invoer van producten van de wijnsector, om de toegang tot de markten van derde landen te vergemakkelijken;

 

Motivering

Nu de steun vanuit het GLB wordt verminderd, dient het GLB niet te voorzien in financiering voor afzetbevordering in derde landen. Gezien het feit dat producenten van champagne, met inbegrip van grote multinationals die de steun niet nodig hebben, dankzij gesubsidieerde afzetbevorderingscampagnes tot de grootste GLB-begunstigden in Frankrijk behoren, kunnen deze campagnes op veel kritiek rekenen. We dienen een einde te maken aan deze praktijken en het verlenen van steun voor afzetbevorderingscampagnes te staken.

Amendement    108

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i bis)  acties om het watergebruik en -beheer te verbeteren, met inbegrip van waterbesparing en drainage;

Amendement    109

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i ter)  biologische landbouw;

Amendement    110

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 – lid 1 – letter i quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i quater)  andere acties, met inbegrip van acties voor:

 

i)  bodembehoud en verhoging van het koolstofgehalte in de bodem,

 

ii)  aanleg en behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit of instandhouding van natuurgebied, met inbegrip van het behoud van de historische kenmerken ervan,

 

iii)  verhoging van de weerstand tegen plagen en ziekten van de wijnstok,

 

iv)  het terugdringen van de afvalproductie en het verbeteren van het afvalbeheer.

Amendement    111

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De financiële steun van de Unie voor de in artikel 52, lid 1, onder d), bedoelde oogstverzekeringen bedraagt ten hoogste:

4.  De financiële steun van de Unie voor de in artikel 52, lid 1, onder d), bedoelde oogstverzekeringen wordt alleen verstrekt voor producenten die maatregelen treffen gericht op het actief beperken of elimineren van risico's (onder meer in de vorm van de bescherming van de bodem, het dieper maken van de teeltlaag, het bevorderen van structurele, biologische en genetische diversiteit in het cultuurlandschap), en bedraagt ten hoogste:

Amendement    112

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 4 – letter b – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  onder a) bedoelde verliezen en door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen;

i)  onder a) bedoelde onvermijdelijke verliezen en door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen;

Motivering

Risicobeheer/verzekering mag er niet toe leiden dat onverantwoorde/verouderde landbouwpraktijken ingebed blijven, aangezien dit veel te hoge uitgaven uit de steeds beperktere fondsen voor plattelandsontwikkeling met zich mee zou brengen. De klimaatverandering en de daaraan gerelateerde extreme weersomstandigheden zijn nu eenmaal al een decennium lang een feit, en ieder toekomstgericht beleid op basis van een efficiënt gebruik van (financiële) middelen zou dan ook een situatie in de hand werken waarin deze landbouwpraktijken gehandhaafd blijven. Het zou derhalve beter zijn als landbouwers GLB-steun toegewezen krijgen om zich aan de klimaatverandering en andere gevolgen aan te passen, waarbij de steun uit andere onderdelen van de regelingen voor plattelandsontwikkeling en de ecoregelingen wordt toegekend.

Amendement    113

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 4 – letter b – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  verliezen die zijn veroorzaakt door dieren, plantenziekten of plagen.

ii)  onvermijdelijke verliezen die zijn veroorzaakt door dieren, plantenziekten of plagen.

Amendement    114

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De financiële steun van de Unie voor voorlichtingsacties en afzetbevordering als bedoeld in artikel 52, lid 1, onder g) en h), bedraagt hoogstens 50 % van de subsidiabele uitgaven.

6.  De financiële steun van de Unie voor voorlichtingsacties en afzetbevordering als bedoeld in artikel 52, lid 1, onder g) en h), bedraagt hoogstens 20 % subsidiabele uitgaven.

Motivering

In deze tijd waarin de steun vanuit het GLB wordt verminderd, behoren producenten van champagne, met inbegrip van grote multinationals die de steun niet nodig hebben, dankzij door de EU gesubsidieerde afzetbevorderingscampagnes tot de grootste GLB-begunstigden (in Frankrijk bijvoorbeeld). Dit is een onacceptabele situatie en de EU-steun voor deze maatregel moet dan ook worden verlaagd zodat de steun kan worden ingezet waar deze echt nodig is.

Amendement    115

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De betrokken lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen een minimumpercentage aan uitgaven vast voor acties die gericht zijn op milieubescherming, aanpassing aan de klimaatverandering, verbetering van de duurzaamheid van de productiesystemen en -processen, verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie, energiebesparing en verbetering van de algemene energie-efficiëntie in de wijnsector.

4.  De betrokken lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen een minimum van 20 % aan uitgaven vast voor acties die gericht zijn op milieubescherming, aanpassing aan de klimaatverandering, verbetering van de duurzaamheid van de productiesystemen en -processen, verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie, energiebesparing en verbetering van de algemene energie-efficiëntie in de wijnsector.

Motivering

Dit voor de genoemde milieu- en klimaatgerelateerde acties toegewezen percentage komt overeen met het percentage voor interventies in de sector groenten en fruit.

Amendement    116

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De lidstaten garanderen dat het jaarlijkse totale bedrag dat wordt ontvangen door één uiteindelijke begunstigde voor interventies in de wijnsector niet meer bedraagt dan 200 000 EUR.

Motivering

Het feit dat verschillende producenten van champagne die tot dezelfde multinational behoren in de huidige programmeringsperiode enkele miljoenen euro's hebben ontvangen, heeft in Frankrijk een storm van kritiek geoogst. Er dienen duidelijke maximumbedragen te worden gehanteerd.

Amendement    117

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter.  Steun wordt afhankelijk gesteld van milieu- en biodiversiteitseisen die verder gaan dan de minimumnormen, met bijzondere aandacht voor het behoud van landschapselementen en het uitvoeren van beheerspraktijken die de biodiversiteit ten goede komen.

Amendement    118

Voorstel voor een verordening

Artikel 55 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat omschrijft in zijn strategisch GLB-plan een of meer van de in artikel 60 bedoelde interventietypes waarmee de door hem gekozen en in lid 1 vastgestelde doelstellingen worden nagestreefd. Hij omschrijft de interventies binnen de gekozen interventietypes. De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat motiveert in zijn strategisch GLB-plan de keuze van de doelstellingen, interventietypes en interventies om aan die doelstellingen te voldoen.

2.  De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat omschrijft in zijn strategisch GLB-plan twee of meer van de in artikel 60 bedoelde interventietypes waarmee de door hem gekozen en in lid 1 vastgestelde doelstellingen worden nagestreefd. Hij omschrijft de interventies binnen de gekozen interventietypes. De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat motiveert in zijn strategisch GLB-plan de keuze van de doelstellingen, interventietypes en interventies om aan die doelstellingen te voldoen.

Amendement    119

Voorstel voor een verordening

Artikel 56

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 56

Artikel 56

Doelstellingen in de sector olijfolie en tafelolijven

Doelstellingen in de sector olijfolie en tafelolijven

De in artikel 82, lid 4, bedoelde lidstaten streven een of meer van de volgende doelstellingen in de sector olijfolie en tafelolijven na:

Zonder afbreuk te doen aan de artikelen 5 en 6 inzake de algemene doelstellingen, streven de in artikel 82, lid 4, bedoelde lidstaten de volgende doelstelling c) en mogelijk een of meer van de volgende doelstellingen in de sector olijfolie en tafelolijven na:

(a)  versterking van de organisatie en het beheer van de productie van olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en b);

(a)  versterking van de organisatie en het beheer van de productie van olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en b);

(b)  verbetering van het concurrentievermogen van de sector olijfolie en tafelolijven op middellange en lange termijn, met name door modernisering; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder c);

(b)  verbetering van het concurrentievermogen van de sector olijfolie en tafelolijven op middellange en lange termijn, met name door modernisering; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder c);

(c)  vermindering van de milieueffecten van de olijventeelt en bijdrage van de olijventeelt aan klimaatactie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

(c)  vermindering van de milieueffecten van de olijventeelt en bijdrage van de olijventeelt aan klimaatactie en de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering, onder meer door polycultuurlandschappen te bevorderen waardoor de grondbewerking verbetert; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

(d)  verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder f);

(d)  verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder f);

(e)  onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

(e)  onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder systeembenaderingen van plaagbestrijding, geïntegreerde plaagbestrijding, instandhouding en herstel van biodiversiteit, de weerstand van agro-ecosystemen, innovatieve praktijken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

(f)  crisispreventie en -beheer, gericht op de verbetering van de weerstand tegen plagen en het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten voor olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder h).

(f)  crisispreventie en -beheer, gericht op de verbetering van de weerstand tegen plagen en het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten voor olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder h).

 

(f bis)  bescherming en bevordering van de biodiversiteit en ecosysteemdiensten, met inbegrip van het behoud van de bodem.

Amendement    120

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Om de in artikel 56 genoemde doelstellingen na te streven, kiezen de in artikel 82, lid 4, genoemde lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de in artikel 60 genoemde interventietypes. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes.

1.  Om de in artikel 56 genoemde doelstellingen na te streven, kiezen de in artikel 82, lid 4, genoemde lidstaten in hun strategische GLB-plannen twee of meer van de in artikel 60 genoemde interventietypes. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes.

Amendement    121

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

AFDELING 6 BIS

 

DE PEULVRUCHTENSECTOR

 

Artikel 58 bis

 

Doelstellingen in het kader van de peulvruchtensector

 

Onverminderd de artikelen 5 en 6 inzake algemene doelstellingen streven de lidstaten de volgende doelstellingen in de peulvruchtensector na:

 

(a)  de regeling zorgt in de hele Unie voor de verhoging van de duurzame productie en consumptie van peulvruchten ter bevordering van de zelfvoorzienendheid van de sector op het gebied van levensmiddelen en diervoeders overeenkomstig de in bijlage I vastgestelde streefcijfers;

 

(b)  verbouwde peulvruchten waarvoor deze betalingen worden toegekend, maken deel uit van een vruchtwisseling van ten minste vier jaar of van een combinatie van soorten op landbouwgrond die tijdelijk is omgezet naar grasland; de vruchtwisseling is verenigbaar met de in artikel 28 bedoelde klimaat- en milieuregelingen ("ecoregelingen"), in het kader waarvan rotaties van vier jaar of langer kunnen worden beloond; de regeling voorziet ook in de mogelijkheid om het planten van gewassen onder andere gewassen of combinatieteelt te belonen, onder meer in de vorm van ondergrondse klaver, waarvoor anderszins geen steun wordt verleend via andere maatregelen;

 

(c)  tevens kunnen middelen worden verstrekt voor het laten grazen van vee op grasland met een grote soortendiversiteit of voor het maaien van weiden met een grote soortendiversiteit voor voeder op daadwerkelijk blijvend grasland met peulvruchten in het grasveld, op voorwaarde dat er niet opnieuw wordt geploegd of gezaaid ("ververst");

 

(d)  monocultuur en continuteelt van peulvruchten mogen niet met deze betalingen worden ondersteund;

 

(e)  afname van de afhankelijkheid van geconcentreerde voermengsels die soja bevatten, en met name ingevoerde soja die geteeld is op nieuw ontboste of omgezette grond, overeenkomstig SDG 15, de toezegging van de Unie om te streven naar "nul-ontbossing" en bestaande verbintenissen van particuliere bedrijven in dit kader;

 

(f)  het sluiten van de nutriëntenkringlopen en het koppelen ervan aan lokale en regionale stroomgebieden overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG;

 

(g)  stimuleren van de lokale en regionale markten voor levensmiddelen en diervoeder en van lokaal aangepaste zaadvariëteiten die weinig productiemiddelen vereisen.

 

De in deze sector gesteunde maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de verbintenissen en wetgeving van de Unie op het gebied van klimaat en milieu, mogen geen directe of indirecte veranderingen in het grondgebruik teweegbrengen, en moeten een daadwerkelijk positief effect op de mondiale uitstoot van broeikasgassen hebben overeenkomstig GLOBIOM.

Amendement    122

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 58 ter

 

Interventietypes

 

Ten aanzien van de in artikel 58 bis, bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

 

(a)  investeringen in materiële en immateriële activa; onderzoek en experimentele productie, alsmede andere acties, met inbegrip van acties voor:

 

i)  bodembehoud, met inbegrip van de daadwerkelijke en bewezen verhoging van het koolstofgehalte in de bodem, zonder structurele afhankelijkheid van pesticiden,

 

ii)  verhoogde efficiëntie van watergebruik en -beheer, met inbegrip van waterbesparing,

 

iii)  stimulering van het gebruik van variëteiten en beheerspraktijken die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast,

 

iv)  verbetering van de beheerspraktijken met betrekking tot de weerstand van gewassen tegen plagen en het verlagen van de gevoeligheid voor plagen,

 

v)  verlaging van het gebruik en de afhankelijkheid van pesticiden,

 

vi)  creëren en in stand houden van landbouwhabitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit, zonder gebruik van pesticiden;

 

(b)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering, alsook met betrekking tot de keuze van landbouwers ten aanzien van de meest passende vruchtwisseling;

 

(c)  opleiding, met inbegrip van coaching en uitwisseling van beste praktijken;

 

(d)  biologische productie en technieken;

 

(e)  acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten te verbeteren.

Amendement    123

Voorstel voor een verordening

Artikel 59

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 59

Artikel 59

Doelstellingen in andere sectoren

Doelstellingen in andere sectoren

De lidstaten streven een of meer van de volgende doelstellingen in de in artikel 39, onder f), bedoelde andere sectoren na:

Onverminderd de artikelen 5 en 6 inzake algemene doelstellingen streven de lidstaten de volgende doelstellingen onder d) en e) na, en mogelijk een of meer van de andere doelstellingen in de in artikel 39, onder f), bedoelde andere sectoren:

(a)  productieplanning, aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat kwaliteit en hoeveelheid betreft, optimalisatie van de productiekosten en van het rendement op investeringen en stabilisatie van de producentenprijzen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

(a)  productieplanning, aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat kwaliteit, diversiteit en hoeveelheid betreft, optimalisatie van de productiekosten en van het rendement op investeringen en stabilisatie van de producentenprijzen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

(b)  concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de betrokken producten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

(b)  concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de betrokken producten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

(c)  onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken en productietechnieken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

(c)  onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder boslandbouw, de weerstand tegen plagen, grondbewerking, met inbegrip van plantendek, evenals innovatieve praktijken en productietechnieken die het economisch concurrentievermogen op de lange termijn vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

(d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden en van normen inzake dierenwelzijn, milieuvriendelijke en plaagbestendige teeltmethoden, productietechnieken en productiemethoden, vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

(d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden en van normen inzake dierenwelzijn, milieuvriendelijke en plaag- en ziektebestendige teeltmethoden, waaronder het aanmoedigen van geïntegreerde plaagbestrijding, productietechnieken en productiemethoden, maatregelen om de bioveiligheid en de ziektebestendigheid van dieren te verbeteren en tegelijkertijd het antibioticumgebruik terug te dringen, vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen, herstel en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen, verlaging van emissies, en energie-efficiëntie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

(e)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d);

(e)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d);

(f)  verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

(f)  verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

(g)  afzetbevordering en afzet van de producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 40, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

 

(h)  crisispreventie en risicobeheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c);

(h)  crisispreventie en risicobeheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c);

Amendement124

Voorstel voor een verordening

Artikel 60

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 60

Artikel 60

Interventietypes

Interventietypes

1.  Ten aanzien van de in artikel 59, onder a) tot en met g), bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

1.  Ten aanzien van de in artikel 59, onder a) tot en met g), bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen twee of meer van de volgende interventietypes:

(a)  investeringen in materiële en immateriële activa; onderzoek en experimentele productie, alsmede andere acties, met inbegrip van acties voor:

(a)  investeringen in materiële en immateriële activa; onderzoek en experimentele productie, alsmede andere acties, met inbegrip van acties voor:

i)  bodembehoud, met inbegrip van verbetering van het koolstofgehalte in de bodem;

i)  bodembehoud en herstel van de bodemvruchtbaarheid en -structuur, met inbegrip van verbetering van het koolstofgehalte in de bodem en vermindering van de hoeveelheid verontreinigende stoffen in bemestingsstoffen;

ii)  verbetering van het watergebruik en -beheer, met inbegrip van waterbesparing en drainage;

ii)  verbetering van het watergebruik en -beheer, met inbegrip van waterbesparing en drainage;

iii)  voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van het gebruik van variëteiten en beheerspraktijken die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;

iii)  voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van het gebruik van variëteiten en beheerspraktijken die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;

iv)  energiebesparing en verhoging van de energie-efficiëntie;

iv)  energiebesparing en verhoging van de energie-efficiëntie;

v)  milieuvriendelijke verpakking;

v)  vermindering van afval door lager gebruik van verpakkingen en het gebruik van milieuvriendelijke verpakking;

vi)  gezondheid en welzijn van dieren;

vi)  gezondheid en welzijn van dieren, met inbegrip van duurzaam beheer en de preventie van tropische en zoönotische ziekten;

vii)  afvalvermindering en verbetering van het gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen;

vii)  terugdringing van emissies, afvalvermindering en verbetering van het gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen;

viii)  verbetering van de weerstand tegen plagen;

viii)  verbetering van de weerstand van gewassen tegen plagen door geïntegreerde plaagbestrijding te bevorderen, met inbegrip van geschikte beheers- en teeltmethoden;

ix)  vermindering van de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden;

ix)  aanzienlijke vermindering van het gebruik van pesticiden;

 

ix bis)  verbetering van de weerstand van dieren tegen ziekten en verlaging van het antibioticumgebruik;

xi)  aanleg en behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit;

xi)  aanleg en behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit;

(b)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering,

(b)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de productiekwaliteit, de biodiversiteit en het milieu, alsook de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering; en de bestrijding van plagen en dierziekten;

(c)  opleiding, met inbegrip van coaching en uitwisseling van beste praktijken;

(c)  opleiding, met inbegrip van coaching en uitwisseling van beste praktijken, met name op het gebied van de biologische landbouw, technieken met betrekking tot de permacultuur, en praktijken ter verhoging van het koolstofgehalte;

(d)  biologische productie;

(d)  biologische productie;

(e)  acties om de duurzaamheid en efficiëntie van het vervoer en de opslag te verbeteren van producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 40, onder f),

(e)  acties om de duurzaamheid en efficiëntie van het vervoer en de opslag te verbeteren van producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 40, onder f);

(f)  afzetbevordering, communicatie en afzet, waaronder acties en activiteiten die in het bijzonder zijn gericht op het vergroten van het consumentenbewustzijn inzake kwaliteitsregelingen van de Unie en het belang van gezonde eetgewoonten, en op de diversificatie van afzetmarkten;

 

(g)  uitvoering van op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen;

(g)  uitvoering van op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen;

(h)  invoering van traceerbaarheids- en certificeringssystemen, met name monitoring van de kwaliteit van de aan de eindverbruikers verkochte producten.

(h)  invoering van traceerbaarheids- en certificeringssystemen, met name monitoring van de kwaliteit van de aan de eindverbruikers verkochte producten.

2.  Ten aanzien van de in artikel 59, onder h), bedoelde doelstelling kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

2.  Ten aanzien van de in artikel 59, onder h), bedoelde doelstelling kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

(a)  het opzetten en/of aanvullen van onderlinge fondsen door producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

(a)  het opzetten en/of aanvullen van onderlinge fondsen door producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

(b)  investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren;

(b)  investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren;

(c)  collectieve opslag van producten die zijn geproduceerd door een producentenorganisatie of door leden van een producentenorganisatie;

(c)  collectieve opslag van producten die zijn geproduceerd door een producentenorganisatie of door leden van een producentenorganisatie;

(d)  herbeplanting van boomgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat of ter aanpassing aan de klimaatverandering;

(d)  herbeplanting van boomgaarden of olijfgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat of ter aanpassing aan de klimaatverandering;

(e)  uitdemarktneming voor gratis verstrekking of andere bestemmingen;

(e)  uitdemarktneming voor gratis verstrekking of andere bestemmingen;

(f)  groen oogsten, waaronder wordt verstaan het oogsten op een bepaald areaal van de totale hoeveelheid onrijpe, niet-afzetbare producten die vóór het groen oogsten niet beschadigd zijn als gevolg van weersomstandigheden, ziekte of andere oorzaken;

(f)  groen oogsten, waaronder wordt verstaan het oogsten op een bepaald areaal van de totale hoeveelheid onrijpe, niet-afzetbare producten die vóór het groen oogsten niet beschadigd zijn als gevolg van weersomstandigheden, ziekte of andere oorzaken;

(g)  niet oogsten, waaronder wordt verstaan de beëindiging van de aan de gang zijnde productiecyclus op het betrokken areaal wanneer het product goed ontwikkeld en van gezonde handelskwaliteit is, met uitzondering van de vernietiging van producten wegens weersomstandigheden of ziekte;

(g)  niet oogsten, waaronder wordt verstaan de beëindiging van de aan de gang zijnde productiecyclus op het betrokken areaal wanneer het product goed ontwikkeld en van gezonde handelskwaliteit is, met uitzondering van de vernietiging van producten wegens weersomstandigheden of ziekte;

(h)  oogst- en productieverzekering die de inkomsten van de producenten helpt veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen, en er tegelijk voor zorgt dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen.

(h)  oogst- en productieverzekering die de inkomsten van de producenten helpt veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen, en er tegelijk voor zorgt dat alle begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen. Verzekeringen worden uitsluitend verstrekt indien producenten actief maatregelen treffen om deze risico's tot een minimum te beperken.

3.  In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten de sectoren waarin zij de in dit artikel vastgelegde interventietypes implementeren. Voor elke sector kiezen zij een of meer doelstellingen uit de in artikel 59 vastgestelde doelstellingen, en interventietypes als vastgesteld in de leden 1 en 2 van dit artikel. De lidstaten omschrijven de interventies binnen elk interventietype. De lidstaten motiveren hun keuze van sectoren, doelstellingen, interventietypes en interventies.

3.  In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten de sectoren waarin zij de in dit artikel vastgelegde interventietypes implementeren. Voor elke sector kiezen zij een of meer doelstellingen uit de in artikel 59 vastgestelde doelstellingen, en interventietypes als vastgesteld in de leden 1 en 2 van dit artikel. De lidstaten omschrijven de interventies binnen elk interventietype. De lidstaten motiveren hun keuze van sectoren, doelstellingen, interventietypes en interventies.

Amendement    125

Voorstel voor een verordening

Artikel 64

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 64

Artikel 64

Interventietypes voor plattelandsontwikkeling

Interventietypes voor plattelandsontwikkeling

De interventietypes in het kader van dit hoofdstuk zijn de volgende:

De interventietypes in het kader van dit hoofdstuk zijn de volgende:

(a)  milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen;

(a)  milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die gunstig zijn voor het milieu;

(b)  natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen;

(b)  natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen;

(c)  gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten;

(c)  gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten;

(d)  investeringen;

(d)  investeringen;

(e)  vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven;

(e)  vestiging van jonge landbouwers, het opstarten van plattelandsbedrijven en het bevorderen van duurzame bedrijfsontwikkeling;

(f)  risicobeheersinstrumenten;

(f)  risicobeheersinstrumenten;

(g)  samenwerking;

(g)  samenwerking;

(h)  kennisuitwisseling en informatie.

(h)  kennisuitwisseling en informatie.

Amendement  126

Voorstel voor een verordening

Artikel 65

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 65

Artikel 65

Milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen

Milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die gunstig zijn voor het milieu

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die gunstig zijn voor het milieu onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

2.  In hun strategisch GLB-plannen nemen de lidstaten agromilieuklimaatverbintenissen op.

2.  In hun strategisch GLB-plannen nemen de lidstaten agromilieuklimaatverbintenissen in de zin van artikel 6, lid 1, onder d), e) en f) op. Voor die verbintenissen wordt overeenkomstig de tweede alinea van artikel 86, lid 2, ten minste 40 % van de middelen uit het Elfpo voorbehouden.

3.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit interventietype beschikbaar stellen op hun gehele grondgebied in overeenstemming met hun specifieke nationale, regionale of plaatselijke behoeften.

3.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit interventietype beschikbaar stellen op hun gehele grondgebied in overeenstemming met hun specifieke nationale, regionale of plaatselijke behoeften.

4.  De lidstaten kennen alleen betalingen toe aan landbouwers en andere begunstigden die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die geacht worden bevorderlijk te zijn voor het bereiken van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

4.  De lidstaten kennen alleen betalingen toe aan landbouwers of groepen landbouwers en andere begunstigden die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die geacht worden bevorderlijk te zijn voor en gericht te zijn op het bereiken van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f) of die het dierenwelzijn verhogen.

5.  In het kader van dit type interventies verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die:

5.  In het kader van dit type interventies voor landbouwgebieden verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die niet resulteren in dubbele financiering voor verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van deze verordening en die:

(a)  verder gaan dan de desbetreffende uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de desbetreffende normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die op grond van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel zijn vastgesteld;

(a)  verder gaan dan de desbetreffende uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de desbetreffende normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die op grond van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel zijn vastgesteld;

(b)  verder gaan dan de minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn en andere verplichte vereisten die zijn vastgesteld in het nationale recht en het recht van de Unie;

(b)  verder gaan dan de minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn en andere verplichte vereisten die zijn vastgesteld in het nationale recht en het recht van de Unie;

(c)  verder gaan dan de voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a);

(c)  verder gaan dan de voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a);

(d)  verschillend zijn van de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 28.

(d)  verschillend zijn van of een aanvulling vormen op de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 28.

6.  De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de gemaakte kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen. Waar nodig kunnen zij ook transactiekosten dekken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten steun toekennen in de vorm van een forfaitair bedrag of een eenmalige betaling per eenheid. De betalingen worden jaarlijks toegekend.

6.  De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de gemaakte kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen. De lidstaten kunnen de vergoeding als stimulans verhogen met een aanvullende bonus voor het leveren van collectieve goederen, op basis van niet-discriminerende criteria en de in het kader van deze verordening tot stand gebrachte indicatoren, teneinde een doeltreffende stimulans voor deelname te creëren. Waar nodig kunnen zij ook transactiekosten dekken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten steun toekennen in de vorm van een forfaitair bedrag of een eenmalige betaling per eenheid. De betalingen worden jaarlijks toegekend.

7.  De lidstaten kunnen collectieve regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen stimuleren en ondersteunen die landbouwers moeten aansporen om op grotere schaal en op meetbare wijze te zorgen voor een aanzienlijke kwalitatieve verbetering van het milieu.

7.  De lidstaten kunnen collectieve regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen stimuleren en ondersteunen die landbouwers of groepen landbouwers moeten aansporen om op grotere schaal en op meetbare wijze te zorgen voor een aanzienlijke kwalitatieve verbetering van het milieu.

8.  De verbintenissen worden aangegaan voor een periode van vijf tot zeven jaar. Als dat nodig is om de nagestreefde milieuvoordelen te bereiken of te behouden, kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen evenwel voor bepaalde soorten verbintenissen een langere periode vaststellen, onder meer door te voorzien in een jaarlijkse verlenging ervan na afloop van de eerste periode. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk op de periode van de eerste verbintenis aansluiten een kortere periode vaststellen in hun strategische GLB-plannen.

8.  De verbintenissen worden aangegaan voor een periode van vijf tot zeven jaar. Als dat nodig is om de nagestreefde milieuvoordelen te bereiken of te behouden, kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen evenwel voor bepaalde soorten verbintenissen een langere periode vaststellen, onder meer door te voorzien in een jaarlijkse verlenging ervan na afloop van de eerste periode. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk op de periode van de eerste verbintenis aansluiten een kortere periode vaststellen in hun strategische GLB-plannen.

9.  Indien in het kader van dit type interventies steun wordt verleend voor agromilieuklimaatverbintenissen, verbintenissen tot omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007, en bosmilieu- en klimaatdiensten, stellen de lidstaten een betaling per hectare vast.

9.  Indien in het kader van dit type interventies steun wordt verleend voor agromilieuklimaatverbintenissen en verbintenissen tot omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007, stellen de lidstaten een betaling per hectare of per onderneming vast.

 

9 bis.  Betalingen in het kader van steun voor biologische landbouw uit hoofde van dit artikel worden gedaan aan echte landbouwers in de zin van artikel 4, lid 1, onder d).

10.  De lidstaten zorgen ervoor dat personen die in het kader van dit type interventies verrichtingen uitvoeren, toegang hebben tot de kennis en informatie die nodig zijn bij de uitvoering van zulke verrichtingen.

10.  De lidstaten zorgen ervoor dat personen die in het kader van dit type interventies verrichtingen uitvoeren, toegang hebben tot de kennis en informatie die nodig zijn bij de uitvoering van zulke verrichtingen.

11.  De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies uit hoofde van dit artikel in overeenstemming zijn met die welke worden verleend op grond van artikel 28.

11.  De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies uit hoofde van dit artikel in overeenstemming zijn met die welke worden verleend op grond van artikel 28.

Amendement    127

Voorstel voor een verordening

Artikel 66

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 66

Schrappen

Natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen

 

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

 

2.  Deze betalingen worden verleend aan echte landbouwers voor gebieden die overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn aangewezen.

 

3.  De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied.

 

4.  Voor de berekening van de in lid 3 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen wordt een vergelijking gemaakt met gebieden die niet met natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen worden geconfronteerd.

 

5.  De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land.

 

Motivering

Overgeheveld naar de eerste pijler (artikel 28 bis).

Amendement    128

Voorstel voor een verordening

Artikel 67

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 67

Artikel 67

Gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten

Gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van vereisten die voorvloeien uit de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG of Richtlijn 2000/60/EG onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van vereisten die voortvloeien uit de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG of Richtlijn 2000/60/EG onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

2.  Deze betalingen kunnen worden verleend aan landbouwers, bosbezitters en andere grondbeheerders met betrekking tot de in lid 1 bedoelde gebieden met nadelen.

2.  Deze betalingen kunnen worden verleend aan landbouwers, groepen landbouwers, bosbezitters en groepen bosbezitters. Ze kunnen in naar behoren onderbouwde gevallen ook worden verleend aan andere grondbeheerders met betrekking tot de in lid 1 bedoelde gebieden met nadelen.

3.  Bij de afbakening van gebieden met nadelen kunnen de lidstaten de volgende gebieden opnemen:

3.  Bij de afbakening van gebieden met nadelen kunnen de lidstaten de volgende gebieden opnemen:

(a)  overeenkomstig de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG aangewezen Natura 2000-landbouwgebieden en Natura 2000-bosbouwgebieden;

(a)  overeenkomstig de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG aangewezen Natura 2000-landbouwgebieden en Natura 2000-bosbouwgebieden;

(b)  andere afgebakende natuurbeschermingsgebieden met specifieke beperkingen op milieugebied voor landbouw of bossen, die bijdragen tot de uitvoering van artikel 10 van Richtlijn 92/43/EEG, op voorwaarde dat deze gebieden niet groter zijn dan 5 % van de oppervlakte van de aangewezen Natura 2000-gebieden die onder de territoriale reikwijdte van elk strategisch GLB-plan vallen;

(b)  andere afgebakende natuurbeschermingsgebieden met specifieke beperkingen op milieugebied voor landbouw of bossen, die bijdragen tot de uitvoering van artikel 10 van Richtlijn 92/43/EEG, op voorwaarde dat deze gebieden niet groter zijn dan 5 % van de oppervlakte van de aangewezen Natura 2000-gebieden die onder de territoriale reikwijdte van elk strategisch GLB-plan vallen;

(c)  landbouwgebieden die zijn opgenomen in stroomgebiedsbeheersplannen op grond van Richtlijn 2000/60/EG;

(c)  landbouwgebieden die zijn opgenomen in stroomgebiedsbeheersplannen op grond van Richtlijn 2000/60/EG;

 

(c bis)  gebieden met een hoge natuurwaarde die niet onder het toepassingsgebied vallen van de gebieden als bedoeld onder a), b) en c).

4.  De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten met betrekking tot de gebiedsspecifieke nadelen in het betrokken gebied.

4.  De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten met betrekking tot de gebiedsspecifieke nadelen in het betrokken gebied.

5.  De in lid 4 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten worden berekend:

5.  De in lid 4 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten worden berekend:

(a)  ten aanzien van de beperkingen als gevolg van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante in hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel van deze verordening vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal;

(a)  ten aanzien van de beperkingen als gevolg van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante in hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel van deze verordening vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal;

(b)  ten aanzien van de beperkingen als gevolg van Richtlijn 2000/60/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, met uitzondering van RBE 2 als bedoeld in bijlage III, en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die zijn vastgesteld overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel, en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal.

(b)  ten aanzien van de beperkingen als gevolg van Richtlijn 2000/60/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, met uitzondering van RBE 1 als bedoeld in bijlage III, en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die zijn vastgesteld overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel, en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal.

6.  De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land.

6.  De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land.

Amendement    129

Voorstel voor een verordening

Artikel 68

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 68

Artikel 68

Investeringen

Investeringen

1.  De lidstaten kunnen steun voor investeringen verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen steun voor investeringen verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken voor materiële en/of immateriële investeringen, die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6. Steun voor de bosbouwsector wordt gebaseerd op een bosbeheerplan of gelijkwaardig instrument.

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken voor materiële en/of immateriële investeringen, die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6, en waarvan is aangetoond dat ze het milieu niet schaden. Steun voor de bosbouwsector wordt gebaseerd op een bosbeheerplan of gelijkwaardig instrument.

3.  De lidstaten stellen een lijst op van niet-subsidiabele investeringen en uitgavencategorieën, waaronder ten minste de volgende:

3.  De lidstaten stellen een lijst op van niet-subsidiabele investeringen en uitgavencategorieën, waaronder ten minste de volgende:

(a)  aankoop van landbouwproductierechten;

(a)  aankoop van landbouwproductierechten;

(b)  aankoop van betalingsrechten;

(b)  aankoop van betalingsrechten;

(c)  aankoop van grond, met uitzondering van aankoop van grond ten behoeve van milieubehoud of grond die door jonge landbouwers wordt aangekocht met behulp van financiële instrumenten;

(c)  aankoop van grond, met uitzondering van aankoop van grond ten behoeve van milieubehoud of grond die door jonge landbouwers wordt aangekocht met behulp van financiële instrumenten;

(d)  aankoop van dieren en zaai- en pootgoed van eenjarige gewassen alsook het planten daarvan, anders dan ten behoeve van het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen;

(d)  aankoop van dieren en zaai- en pootgoed van eenjarige gewassen alsook het planten daarvan, anders dan ten behoeve van het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen en om kuddes te beschermen tegen roofdieren en dieren die op lastig terrein in plaats van machines worden gebruikt om het landschap te beschermen;

(e)  rente op schulden, behalve met betrekking tot subsidies verleend in de vorm van een rentesubsidie of een subsidie voor garantievergoedingen;

(e)  rente op schulden, behalve met betrekking tot subsidies verleend in de vorm van een rentesubsidie of een subsidie voor garantievergoedingen;

(f)  investeringen in irrigatie die niet verenigbaar zijn met het bereiken van een goede toestand van waterlichamen, als vastgesteld in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG, met inbegrip van uitbreiding van irrigatiegebieden met betrekking tot waterlichamen waarvan de toestand als minder dan goed is aangemerkt in het betrokken stroomgebiedsbeheersplan;

(f)  investeringen in irrigatie die niet leiden tot een nettovermindering van het waterverbruik ten behoeve van irrigatie in het stroomgebied en die niet verenigbaar zijn met het bereiken van een goede toestand van waterlichamen, als vastgesteld in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG, met inbegrip van uitbreiding van irrigatiegebieden met betrekking tot waterlichamen waarvan de toestand als minder dan goed is aangemerkt in het betrokken stroomgebiedsbeheersplan;

(g)  investeringen in grote infrastructuurprojecten die geen deel uitmaken van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën;

(g)  investeringen in grote infrastructuurprojecten die geen deel uitmaken van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën;

(h)  investeringen in bebossing die niet verenigbaar zijn met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer, zoals ontwikkeld in het kader van de pan-Europese richtsnoeren voor bebossing en herbebossing.

(h)  investeringen in bebossing en het herstel van bossen die niet verenigbaar zijn met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer, zoals ontwikkeld in het kader van de pan-Europese richtsnoeren voor bebossing en herbebossing;

 

(h bis)  investeringen in geconcentreerde diervoederbedrijven en in infrastructuur die niet verenigbaar zijn met de aanbevelingen voor goed dierenwelzijn en de beginselen die zijn opgenomen in Richtlijn 98/58/EG;

 

(h ter)  investeringen in de productie van bio-energie die niet beantwoorden aan de in de Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad1 bis vastgestelde duurzaamheidscriteria.

De bepalingen onder a), b), d) en g), van de eerste alinea zijn niet van toepassing wanneer steun wordt verleend in de vorm van financiële instrumenten.

De bepalingen onder a), b) en g), van de eerste alinea zijn niet van toepassing wanneer steun wordt verleend in de vorm van financiële instrumenten.

4.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten.

4.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten.

Het maximale steunpercentage kan worden verhoogd voor de volgende investeringen:

Het maximale steunpercentage kan worden verhoogd voor de volgende investeringen:

(a)  bebossing en niet-productieve investeringen die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

(a)  bebossing, vernieuwing van boslandbouwsystemen en niet-productieve investeringen die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

(b)  investeringen in basisdiensten in plattelandsgebieden;

(b)  investeringen in basisdiensten in plattelandsgebieden;

(c)  investeringen in het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen en investeringen in passende preventieve acties in bossen en op het platteland.

(c)  investeringen in het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na branden, en andere natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen en investeringen in passende preventieve acties in bossen en op het platteland.

 

__________________

 

1 bis Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).

Amendement    130

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven

Vestiging van jonge landbouwers, het opstarten van plattelandsbedrijven en het bevorderen van duurzame bedrijfsontwikkeling

Amendement    131

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De lidstaten garanderen dat de in dit artikel genoemde interventies zo worden verdeeld dat ze bijdragen aan de bevordering van gendergelijkheid in de plattelandsgebieden.

Amendement    132

Voorstel voor een verordening

Artikel 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 70

Artikel 70

Risicobeheersinstrumenten

Risicobeheersinstrumenten

1.  De lidstaten verstrekken steun voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten verstrekken steun voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

2.  De lidstaten verstrekken steun in het kader van dit interventietype met het oog op de bevordering van risicobeheersinstrumenten, die echte landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico's waarover zij geen controle hebben en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.  De lidstaten verstrekken steun in het kader van dit interventietype met het oog op de bevordering van risicobeheersinstrumenten, die echte landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico's waarover zij geen controle hebben en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

3.  De lidstaten kunnen in het bijzonder de volgende steun verstrekken:

3.  De lidstaten kunnen in het bijzonder de volgende steun verstrekken:

(a)  financiële bijdragen aan premies voor verzekeringen;

(a)  financiële bijdragen aan premies voor verzekeringen;

(b)  financiële bijdragen aan onderlinge fondsen, met inbegrip van de administratieve kosten voor het opzetten ervan;

(b)  financiële bijdragen aan onderlinge fondsen, met inbegrip van de administratieve kosten voor het opzetten ervan;

4.  De lidstaten bepalen de volgende subsidiabiliteitsvoorwaarden:

4.  De lidstaten bepalen de volgende subsidiabiliteitsvoorwaarden:

(a)  de soorten subsidiabele verzekeringen en onderlinge fondsen en de dekking ervan;

(a)  de soorten subsidiabele verzekeringen en onderlinge fondsen en de dekking ervan;

(b)  de methode voor de berekening van verliezen en factoren die aanleiding geven tot compensatie;

(b)  de methode voor de berekening van verliezen en factoren die aanleiding geven tot compensatie;

(c)  de regels voor de oprichting en het beheer van de onderlinge fondsen.

(c)  de regels voor de oprichting en het beheer van de onderlinge fondsen.

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat alleen steun wordt verstrekt voor verliezen van ten minste 20 % van de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde jaarinkomen van de landbouwer in de laatste drie jaar of de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde inkomen van drie van de laatste vijf jaar, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend.

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat alleen steun wordt verstrekt voor verliezen van ten minste 20 % van de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde jaarinkomen van de landbouwer in de laatste drie jaar of de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde inkomen van drie van de laatste vijf jaar, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend.

6.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal 70 % van de subsidiabele kosten.

6.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal 70 % van de subsidiabele kosten.

7.  De lidstaten zorgen ervoor dat overcompensatie als gevolg van de combinatie van de in dit artikel bedoelde interventies met andere publieke en particuliere risicobeheerregelingen, wordt vermeden.

7.  De lidstaten zorgen ervoor dat overcompensatie als gevolg van de combinatie van de in dit artikel bedoelde interventies met andere publieke en particuliere risicobeheerregelingen, wordt vermeden.

Amendement    133

Voorstel voor een verordening

Artikel 71

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 71

Artikel 71

Samenwerking

Samenwerking

1.  De lidstaten kunnen steun verstrekken voor samenwerking onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen ter voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114 en van Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd, evenals ter bevordering van kwaliteitsregelingen, producentenorganisaties of andere vormen van samenwerking.

1.  De lidstaten kunnen steun verstrekken voor samenwerking onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen ter voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114 en van Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd, evenals ter bevordering van kwaliteitsregelingen, producentenorganisaties of andere vormen van samenwerking.

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken om vormen van samenwerking te bevorderen waarbij ten minste twee entiteiten betrokken zijn en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken om vormen van samenwerking te bevorderen waarbij ten minste twee entiteiten betrokken zijn en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

3.  De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype de kosten dekken die verband houden met alle aspecten van de samenwerking.

3.  De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype de kosten dekken die verband houden met alle aspecten van de samenwerking.

4.  De lidstaten kunnen de steun verlenen als een totaalbedrag dat de kosten dekt van de samenwerking en van de uitgevoerde projecten en verrichtingen, of kunnen alleen de kosten voor de samenwerking dekken en voor de projectuitvoering middelen uit andere interventietypes, nationale of uniale steuninstrumenten gebruiken.

4.  De lidstaten kunnen de steun verlenen als een totaalbedrag dat de kosten dekt van de samenwerking en van de uitgevoerde projecten en verrichtingen, of kunnen alleen de kosten voor de samenwerking dekken en voor de projectuitvoering middelen uit andere interventietypes, nationale of uniale steuninstrumenten gebruiken.

5.  Indien de steun als totaalbedrag wordt uitgekeerd, zorgen de lidstaten ervoor dat de Unieregels en -vereisten met betrekking tot soortgelijke acties die onder andere interventietypes vallen, in acht worden genomen. Dit lid is niet van toepassing op Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd.

5.  Indien de steun als totaalbedrag wordt uitgekeerd, zorgen de lidstaten ervoor dat de Unieregels en -vereisten met betrekking tot soortgelijke acties die onder andere interventietypes vallen, in acht worden genomen. Dit lid is niet van toepassing op Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd.

6.  De lidstaten verlenen in het kader van dit type interventies geen steun voor samenwerking waarbij alleen onderzoeksinstanties betrokken zijn.

6.  De lidstaten verlenen in het kader van dit type interventies geen steun voor samenwerking waarbij alleen onderzoeksinstanties betrokken zijn.

7.  In het geval van samenwerking in het kader van de opvolging van een landbouwbedrijf kunnen lidstaten alleen steun verlenen aan landbouwers die de pensioenleeftijd hebben bereikt, zoals die is vastgesteld in de nationale wetgeving.

7.  In het geval van samenwerking in het kader van de opvolging van een landbouwbedrijf en de aanmoediging van generatievernieuwing bij landbouwbedrijven als aanvullend doel, kunnen lidstaten alleen steun verlenen aan landbouwers die de pensioenleeftijd hebben bereikt, zoals die is vastgesteld in de nationale wetgeving.

8.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal zeven jaar, uitgezonderd voor collectieve milieu- en klimaatacties in naar behoren gemotiveerde gevallen, om de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen te bereiken die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

8.  De lidstaten beperken de steun tot maximaal zeven jaar, uitgezonderd voor collectieve milieu- en klimaatacties in naar behoren gemotiveerde gevallen, om de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen te bereiken die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f). De lidstaten ondersteunen geen activiteiten met negatieve effecten voor het milieu.

 

8 bis.  Het Leader-initiatief, aangewezen als vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling zoals bedoeld in lid 1, voorziet in de actieve en primaire betrokkenheid van landbouw- en/of bosbouwbedrijven.

Amendement    134

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor kennisuitwisseling en informatie in landbouw-, bosbouw- en plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor kennisuitwisseling en informatie in landbouw-, boslandbouw-, bosbouw- en plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    135

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bij de selectie van verrichtingen zien de beheersautoriteiten erop toe dat geplande interventies het milieu en de biodiversiteit beschermen en klimaatbestendig zijn.

Amendement    136

Voorstel voor een verordening

Artikel 86

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 86

Artikel 86

Minimale en maximale financiële toewijzingen

Minimale en maximale financiële toewijzingen

1.  Ten minste 5 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd.

1.  Ten minste 5 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd.

2.  Ten minste 30 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), van deze verordening, uitgezonderd interventies op basis van artikel 66.

2.  Ten minste 40 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), van deze verordening, uitgezonderd interventies op basis van artikel 66. Ten minste 30 % van de totale ELGF-bijdrage aan het strategisch GLB-plan als beschreven in bijlage IV, wordt voorbehouden aan regelingen voor klimaat en milieu zoals bedoeld in artikel 28.

 

Elke lidstaat stelt een minimumbedrag vast als bijdrage aan de in artikel 6, lid 1, onder f), genoemde specifieke doelstelling. Dit bedrag is gebaseerd op de SWOT-analyse en de behoeften die zijn vastgesteld met betrekking tot prioritaire soorten en habitats in het kader van de prioritaire acties overeenkomstig Richtlijn 92/43/EEG en Richtlijn 2009/147/EG. Het bedrag wordt gebruikt voor de in artikel 65, artikel 67 en artikel 68, lid 4, onder a), van deze verordening beschreven maatregelen en ter ondersteuning van strategische natuurprojecten in het kader van de [LIFE-Verordening] overeenkomstig lid 7 van dit artikel.

De eerste alinea geldt niet voor de ultraperifere gebieden.

De eerste alinea geldt niet voor de ultraperifere gebieden.

3.  Maximaal 4 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, kan worden gebruikt voor de financiering van de acties in verband met technische bijstand op initiatief van de lidstaten als bedoeld in artikel 112.

3.  Maximaal 4 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, kan worden gebruikt voor de financiering van de acties in verband met technische bijstand op initiatief van de lidstaten als bedoeld in artikel 112.

De Elfpo-bijdrage voor strategische GLB-plannen kan worden verhoogd tot 6 % indien het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling niet meer dan 90 miljoen EUR bedraagt.

De Elfpo-bijdrage voor strategische GLB-plannen kan worden verhoogd tot 6 % indien het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling niet meer dan 90 miljoen EUR bedraagt.

Technische bijstand wordt vergoed volgens een vast percentage overeenkomstig artikel 125, lid 1, onder e), van Verordening (EU/Euratom …/…[nieuw Financieel Reglement] in het kader van tussentijdse betalingen op grond van artikel 30 van Verordening (EU) [HZR]. Dit vaste percentage vertegenwoordigt het in het strategisch GLB-plan vastgestelde percentage voor technische bijstand van de totale gedeclareerde uitgaven.

Technische bijstand wordt vergoed volgens een vast percentage overeenkomstig artikel 125, lid 1, onder e), van Verordening (EU/Euratom …/…[nieuw Financieel Reglement] in het kader van tussentijdse betalingen op grond van artikel 30 van Verordening (EU) [HZR]. Dit vaste percentage vertegenwoordigt het in het strategisch GLB-plan vastgestelde percentage voor technische bijstand van de totale gedeclareerde uitgaven.

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling". Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling". Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

(a)  de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers als vastgesteld in artikel 27;

(a)  de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers als vastgesteld in artikel 27;

(b)  de vestiging van jonge landbouwers als bedoeld in artikel 69.

(b)  de vestiging van jonge landbouwers als bedoeld in artikel 69.

5.  De indicatieve financiële toewijzingen voor de interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen.

5.  De indicatieve financiële toewijzingen voor de interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten die in overeenstemming met artikel 53, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 meer dan 13 % van hun in bijlage II van die verordening vastgelegde jaarlijkse nationale maximum hebben gebruikt als vrijwillige gekoppelde steun, besluiten om meer dan 10 % van het in bijlage VII vastgelegde bedrag te gebruiken als gekoppelde inkomenssteun. Het resulterende percentage bedraagt niet meer dan het door de Commissie goedgekeurde percentage voor vrijwillige gekoppelde steun voor het claimjaar 2018.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten die in overeenstemming met artikel 53, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 meer dan 13 % van hun in bijlage II van die verordening vastgelegde jaarlijkse nationale maximum hebben gebruikt als vrijwillige gekoppelde steun, besluiten om meer dan 10 % van het in bijlage VII vastgelegde bedrag te gebruiken als gekoppelde inkomenssteun. Het resulterende percentage bedraagt niet meer dan het door de Commissie goedgekeurde percentage voor vrijwillige gekoppelde steun voor het claimjaar 2018.

Het in de eerste alinea bedoelde percentage mag worden verhoogd met maximaal 2 %, mits het bedrag dat overeenstemt met het percentage dat 10 % overschrijdt, wordt toegewezen voor de steun voor eiwithoudende gewassen op grond van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1.

Het in de eerste alinea bedoelde percentage mag worden verhoogd met maximaal 2 %, mits het bedrag dat overeenstemt met het percentage dat 10 % overschrijdt, wordt toegewezen voor de steun voor eiwithoudende gewassen op grond van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1.

Het in het goedgekeurde strategisch GLB-plan opgenomen bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van de eerste en tweede alinea is bindend.

Het in het goedgekeurde strategisch GLB-plan opgenomen bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van de eerste en tweede alinea is bindend.

6.  Onverminderd artikel 15 van Verordening (EU) [HzR], mag het maximumbedrag dat met betrekking tot een kalenderjaar in een lidstaat kan worden toegekend uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, van deze verordening, voorafgaand aan de uitvoering van artikel 15 van deze verordening, de in het strategisch GLB-plan vastgestelde bedragen niet overschrijden overeenkomstig lid 6.

6.  Onverminderd artikel 15 van Verordening (EU) [HzR], mag het maximumbedrag dat met betrekking tot een kalenderjaar in een lidstaat kan worden toegekend uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, van deze verordening, voorafgaand aan de uitvoering van artikel 15 van deze verordening, de in het strategisch GLB-plan vastgestelde bedragen niet overschrijden overeenkomstig lid 6.

7.  De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen besluiten om een bepaald deel van de Elfpo-toewijzing te gebruiken om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten zoals gedefinieerd in de [LIFE-Verordening] op te schalen en om acties te financieren met betrekking tot transnationale leermobiliteit voor mensen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers, overeenkomstig de [Erasmusverordening].

7.  De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen besluiten om een bepaald deel van de Elfpo-toewijzing te gebruiken om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten zoals gedefinieerd in de [LIFE-Verordening] op te schalen en om acties te financieren met betrekking tot transnationale leermobiliteit voor mensen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers, overeenkomstig de [Erasmusverordening].

Amendement    137

Voorstel voor een verordening

Artikel 87

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 87

Artikel 87

Tracering van klimaatgerelateerde uitgaven

Tracering van milieu- en klimaatgerelateerde uitgaven

1.  Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie evalueert de Commissie de bijdrage van het beleid aan de klimaatveranderingsdoelstellingen aan de hand van een eenvoudige en gemeenschappelijke methodiek.

1.  Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie evalueert de Commissie de bijdrage van het beleid aan de milieu- en klimaatveranderingsdoelstellingen aan de hand van eenvoudige, passende, nauwkeurige en gemeenschappelijke methodieken. De Commissie brengt regelmatig verslag uit over de vooruitgang in de mainstreaming van zowel milieu- als klimaatactie, met inbegrip van de uitgavenstaat. De bevindingen worden gepresenteerd in de jaarlijkse evaluaties zoals beschreven in artikel 122.

2.  De bijdrage aan het uitgavenstreefdoel wordt geraamd door de toekenning van specifieke gewichten die verschillen naargelang de bijdrage die de steun aan de verwezenlijking van de klimaatveranderingsdoelstellingen levert aanzienlijk of matig is. Deze weging is als volgt:

2.  De bijdrage aan het uitgavenstreefdoel wordt geraamd door de toekenning van specifieke gewichten die verschillen naargelang de bijdrage die de steun aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatveranderingsdoelstellingen levert aanzienlijk of matig is, en kan worden aangevuld met het systeem van klimaatindicatoren van de Unie. Deze weging is als volgt:

(a)  40 % voor de uitgaven in het kader van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdelingen 2 en 3;

(a)  30 % voor de uitgaven in het kader van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdelingen 2 en 3;

(b)  100 % voor uitgaven in het kader van de regelingen voor klimaat en milieu als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 4;

(b)  100 % voor uitgaven in het kader van de regelingen voor klimaat en milieu als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 4;

(c)  100 % voor uitgaven voor de interventies als bedoeld in artikel 86, lid 2, eerste alinea;

(c)  100 % voor uitgaven voor de interventies als bedoeld in artikel 86, lid 2, eerste alinea;

(d)  40 % voor uitgaven voor natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen als bedoeld in artikel 66.

(d)  40 % voor uitgaven voor natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen als bedoeld in artikel 66.

 

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met methodieken om de mainstreaming van en de evaluatie van de geschatte uitgaven aan milieudoelstellingen, met inbegrip van biodiversiteit, te volgen. De Commissie past de specifieke gewichten voor klimaatveranderingsuitgaven aan om rekening te houden met de nieuwe methodieken voor en differentiatie van milieu-uitgaven.

Amendement    138

Voorstel voor een verordening

Artikel 88 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen voor elke interventie een indicatieve financiële toewijzing vast. Voor elke interventie is de vermenigvuldiging van het geplande eenheidsbedrag, zonder toepassing van het variatiepercentage als bedoeld in artikel 89, met de geplande outputs, gelijk aan deze indicatieve financiële toewijzing.

1.  De lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen voor elke interventie een indicatieve financiële toewijzing vast in samenhang met artikel 28, lid 1, en artikel 86, lid 2. Voor elke interventie is de vermenigvuldiging van het geplande eenheidsbedrag, zonder toepassing van het variatiepercentage als bedoeld in artikel 89, met de geplande outputs, gelijk aan deze indicatieve financiële toewijzing.

Amendement    139

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 – lid 1 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  ontkoppelde rechtstreekse betalingen en gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II;

(a)  ontkoppelde rechtstreekse betalingen, met uitzondering van regelingen voor het klimaat en het milieu zoals vastgesteld in artikel 28, en gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II;

Amendement    140

Voorstel voor een verordening

Artikel 90

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 90

Artikel 90

Flexibiliteit tussen toewijzingen voor rechtstreekse betalingen en Elfpo-toewijzingen

Flexibiliteit tussen toewijzingen voor rechtstreekse betalingen en Elfpo-toewijzingen

1.  Als onderdeel van hun voorstel voor een strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 106, lid 1, kunnen de lidstaten besluiten de volgende percentages over te hevelen:

1.  Als onderdeel van hun voorstel voor een strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 106, lid 1, kunnen de lidstaten besluiten de volgende percentages over te hevelen:

(a)  maximaal 15 % van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV, na aftrek van de toewijzingen voor katoen in bijlage VI voor de kalenderjaren 2021 – 2026, naar de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2022 – 2027; of

(a)  maximaal 15 % van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV, na aftrek van de toewijzingen voor katoen in bijlage VI voor de kalenderjaren 2021 – 2026, naar de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2022 – 2027.

(b)  maximaal 15 % van de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2022 – 2027, naar de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV voor de kalenderjaren 2021 – 2026.

 

Het percentage van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen dat wordt overgedragen naar de Elfpo-toewijzing als bedoeld in de eerste alinea kan worden verhoogd met:

Het percentage van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen dat wordt overgedragen naar de Elfpo-toewijzing als bedoeld in de eerste alinea kan verder worden verhoogd met:

(a)  maximaal 15 procentpunten, mits de lidstaten de corresponderende verhoging gebruiken voor uit het Elfpo gefinancierde interventies gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

(a)  maximaal 15 procentpunten, mits de lidstaten de corresponderende verhoging gebruiken voor uit het Elfpo gefinancierde interventies gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

(b)  maximaal 2 procentpunten, mits de lidstaten de corresponderende verhoging gebruiken overeenkomstig artikel 86, lid 4, onder b).

(b)  maximaal 2 procentpunten, mits de lidstaten de corresponderende verhoging gebruiken overeenkomstig artikel 86, lid 4, onder b).

2.  De in lid 1 bedoelde besluiten vermelden het in lid 1 bedoelde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

2.  De in lid 1 bedoelde besluiten vermelden het in lid 1 bedoelde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

3.  De lidstaten kunnen in 2023 hun in lid 1 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

3.  De lidstaten kunnen in 2023 hun in lid 1 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

Amendement    141

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaat- en impactindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Amendement    142

Voorstel voor een verordening

Artikel 92

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 92

Artikel 92

Meer ambitie met betrekking tot de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen

Meer ambitie met betrekking tot de milieu-, klimaat- en dierenwelzijngerelateerde doelstellingen

1.  De lidstaten zetten zich in om door middel van hun strategische GLB-plannen en in het bijzonder de elementen van de interventiestrategie die zijn bedoeld in artikel 97, lid 2, onder a), een grotere algehele bijdrage te leveren tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), dan de totale bijdrage die in de periode 2014 tot en met 2020 is geleverd tot de verwezenlijking van de doelstelling in artikel 110, lid 2, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 door middel van steun in het kader van het ELGF en het Elfpo.

1.  De lidstaten leveren door middel van hun strategische GLB-plannen en in het bijzonder de elementen van de interventiestrategie die zijn bedoeld in artikel 97, lid 2, onder a), een grotere algehele bijdrage tot de verwezenlijking van elk van de specifieke milieu-, klimaat- en dierenwelzijnsgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e), f) en i), dan de totale bijdrage die in de periode 2014 tot en met 2020 is geleverd tot de verwezenlijking van de doelstelling in artikel 110, lid 2, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 door middel van steun in het kader van het ELGF en het Elfpo.

 

1 bis.  Betalingen voor de omschakeling naar en de voortzetting van biologische landbouw in de strategische GLB-plannen overeenkomstig artikelen 28 en 65 overschrijden het totaalbedrag dat vóór 2021 aan biologische landbouwers is betaald in het kader van plattelandsontwikkeling, berekend als jaargemiddelde met constante prijzen.

2.  De lidstaten leggen in hun strategische GLB-plannen op basis van de beschikbare informatie uit op welke manier ze de in lid 1 vermelde grotere algehele bijdrage willen bereiken. Die uitleg wordt gebaseerd op relevante informatie, waaronder de elementen die zijn genoemd in artikel 95, lid 1, onder a) tot en met f), en artikel 95, lid 2, onder b).

2.  De lidstaten leggen in hun strategische GLB-plannen op basis van de meest recente en betrouwbare informatie uit welk effect op het milieu en het klimaat zij in de periode 2021-2027 voornemens zijn te realiseren en op welke manier ze de in lid 1 vermelde grotere algehele bijdrage willen bereiken, met inbegrip van de manier waarop zij van plan zijn te garanderen dat hun op basis van de in bijlage I genoemde indicatoren vastgelegde doelstellingen een verbetering van de situatie op dat ogenblik inhouden. Die uitleg wordt gebaseerd op relevante informatie, waaronder de elementen die zijn genoemd in artikel 95, lid 1, onder a) tot en met f), en artikel 95, lid 2, onder a) en b).

Amendement    143

Voorstel voor een verordening

Artikel 94

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 94

Artikel 94

Procedurevereisten

Procedurevereisten

1.  De lidstaten ontwerpen de strategische GLB-plannen op basis van transparante procedures, in overeenstemming met hun institutionele en wettelijke kader.

1.  De lidstaten ontwerpen de strategische GLB-plannen op basis van transparante procedures, in overeenstemming met hun institutionele en wettelijke kader.

 

1 bis.  De lidstaten maken de strategische GLB-plannen en bijbehorende bijlagen openbaar, zowel tijdens de ontwerpfase als na de goedkeuring ervan.

2.  De instantie die in de lidstaat verantwoordelijk is voor het ontwerp van het strategisch GLB-plan waarborgt dat de bevoegde autoriteiten voor milieu en klimaat naar behoren worden betrokken bij de milieu- en klimaatgerelateerde aspecten van het plan.

2.  De instantie die in de lidstaat verantwoordelijk is voor het ontwerp van het strategisch GLB-plan waarborgt dat de bevoegde autoriteiten voor milieu en klimaat naar behoren en inclusief worden betrokken bij de milieu- en klimaatgerelateerde aspecten van het plan.

3.  Elke lidstaat organiseert een partnerschap met de bevoegde regionale en lokale autoriteiten. Bij dit partnerschap zijn ten minste de volgende partners betrokken:

3.  Elke lidstaat organiseert een partnerschap met de bevoegde regionale en lokale autoriteiten. Bij dit partnerschap zijn ten minste de volgende partners betrokken:

(a)  relevante overheidsinstanties;

(a)  relevante overheidsinstanties;

(b)  economische en sociale partners;

(b)  economische, milieu- en sociale partners;

(c)  de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en, waar van toepassing, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

(c)  de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en, waar van toepassing, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, volksgezondheid, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

De lidstaten betrekken deze partners bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen.

Alle onder b) bedoelde partners worden op voet van gelijkheid vertegenwoordigd en de verdeling tussen de vertegenwoordigers uit hoofde van b) en c) is evenwichtig. De lidstaten betrekken deze partners bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen, onder meer door deelname aan toezichtcomités overeenkomstig artikel 111.

4.  De lidstaten en de Commissie werken samen om te zorgen voor doeltreffende coördinatie bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen, en houden daarbij rekening met de beginselen van evenredigheid en gedeeld beheer.

4.  De lidstaten en de Commissie werken samen om te zorgen voor doeltreffende coördinatie bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen, en houden daarbij rekening met de beginselen van evenredigheid en gedeeld beheer.

Amendement    144

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  een samenvatting van de huidige waarden en streefcijfers voor de impactindicatoren;

Amendement    145

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Wanneer op basis van de informatie die overeenkomstig de eerste alinea, onder a) tot en met e), is verstrekt gebieden worden geïdentificeerd waarvoor basisinformatie of informatie over de contextindicatoren ontbreekt of ontoereikend is om een volledige beschrijving van de huidige situatie te geven wat de specifieke doelstellingen betreft die zijn vastgesteld in artikel 6, nemen de lidstaten dat resultaat op in het kader van hun strategisch GLB-plan of via andere instrumenten, en schetsen zij de voorgestelde maatregelen hiervoor in het strategisch GLB-plan.

Amendement    146

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Voor de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder i), houdt de beoordeling rekening met de naleving van de in bijlage XI bis bedoelde wetgevingshandelingen.

Motivering

Artikel 6, lid 1, onder i), bevat de doelstelling over maatschappelijke verwachtingen, waarvan dierenwelzijn er een is. Bijlage IX bis somt de bestaande wetgeving over dierenwelzijn op.

Amendement    147

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten maken bij deze beoordeling gebruik van de meest recente en meest betrouwbare gegevens.

De lidstaten maken bij deze beoordeling gebruik van de meest recente en meest betrouwbare gegevens, met inbegrip van bijgewerkte informatie over elke fase van de inbreukprocedure en onlangs afgesloten zaken die verband houden met deze milieu- en klimaatplannen die de Uniewetgeving doeltreffend omzetten. Om bij te dragen aan de doelstellingen van de Unie, worden de maatregelen die in het plan zijn voorgesteld niet opgenomen in de behoeftenbeoordeling indien dat plan het voorwerp is van een inbreukprocedure, en wordt het ook niet goedgekeurd voor financiering.

Amendement    148

Voorstel voor een verordening

Artikel 97

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 97

Artikel 97

Interventiestrategie

Interventiestrategie

1.  De in artikel 95, lid 1, onder b), bedoelde interventiestrategie omvat voor elke in artikel 6, lid 1, vermelde specifieke doelstelling die in het strategisch GLB-plan wordt aangepakt:

1.  De in artikel 95, lid 1, onder b), bedoelde interventiestrategie omvat voor elke in artikel 6, lid 1, vermelde specifieke doelstelling die in het strategisch GLB-plan wordt aangepakt:

(a)  streefcijfers voor elke relevante gemeenschappelijke en, waar van toepassing, elke voor het strategisch GLB-plan specifieke resultaatindicator, en gerelateerde mijlpalen. De waarde van deze streefcijfers wordt gemotiveerd in het licht van de beoordeling van behoeften als bedoeld in artikel 96. Wat betreft de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), worden streefcijfers afgeleid van de toelichtende elementen in lid 2, onder a) en b), van dit artikel;

(a)  streefcijfers voor elke relevante gemeenschappelijke en, waar van toepassing, elke voor het strategisch GLB-plan specifieke resultaat- en impactindicator, en gerelateerde mijlpalen. De waarde van deze streefcijfers wordt gemotiveerd in het licht van de beoordeling van behoeften als bedoeld in artikel 96. Wat betreft de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), worden streefcijfers afgeleid van de toelichtende elementen in lid 2, onder a) en b), van dit artikel;

(b)  er worden interventies ontwikkeld op basis van de interventietypes als bedoeld in titel III, met uitzondering van de gewasspecifieke betaling voor katoen als vastgelegd in titel III, hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 2, om de specifieke situatie in het betrokken gebied aan te pakken, volgens een adequate interventielogica, en ondersteund door de in artikel 125 bedoelde ex-ante-evaluatie, de in artikel 103, lid 2, bedoelde SWOT-analyse en de in artikel 96 bedoelde beoordeling van de behoeften;

(b)  er worden interventies ontwikkeld op basis van de interventietypes als bedoeld in titel III, met uitzondering van de gewasspecifieke betaling voor katoen als vastgelegd in titel III, hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 2, om de specifieke situatie in het betrokken gebied aan te pakken, volgens een adequate interventielogica, en ondersteund door de in artikel 125 bedoelde ex-ante-evaluatie, de in artikel 103, lid 2, bedoelde SWOT-analyse en de in artikel 96 bedoelde beoordeling van de behoeften;

(c)  elementen die aantonen hoe de interventies ervoor zorgen dat de streefcijfers kunnen worden gehaald en hoe zij onderling samenhangend en verenigbaar zijn;

(c)  elementen die aantonen hoe de interventies ervoor zorgen dat de streefcijfers kunnen worden gehaald en hoe zij onderling samenhangend en verenigbaar zijn;

(d)  elementen die aantonen dat de toewijzing van de financiële middelen aan de interventies van het strategisch GLB-plan gerechtvaardigd is en volstaat om de gestelde streefcijfers te halen, en in overstemming is met het financieel plan als bedoeld in artikel 100.

(d)  elementen die aantonen dat de toewijzing van de financiële middelen aan de interventies van het strategisch GLB-plan gerechtvaardigd is en volstaat om de gestelde streefcijfers te halen, en in overstemming is met het financieel plan als bedoeld in artikel 100.

2.  De interventiestrategie moet ook de volgende elementen omvatten die aantonen dat de strategie, met het oog op de specifieke doelstellingen in artikel 6, lid 1, samenhangend is en de interventies complementair zijn:

2.  De interventiestrategie moet ook de volgende elementen omvatten die aantonen dat de strategie, met het oog op de specifieke doelstellingen in artikel 6, lid 1, samenhangend is en de interventies complementair zijn:

(a)  een overzicht van de architectuur van het strategisch GLB-plan op het gebied van milieu en klimaat, met een beschrijving van de basisvoorwaarden van en de complementariteit tussen de conditionaliteit en de verschillende interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), evenals de manier waarop de in artikel 92 bedoelde grotere algehele bijdrage moet worden bereikt;

(a)  een overzicht van de architectuur van het strategisch GLB-plan op het gebied van milieu en klimaat, met een beschrijving van de basisvoorwaarden van en de complementariteit tussen de conditionaliteit en de verschillende interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), evenals de manier waarop de in artikel 92 bedoelde grotere algehele bijdrage moet worden bereikt;

(b)  een toelichting over de manier waarop de architectuur van het strategisch GLB-plan op het gebied van milieu en klimaat moet bijdragen aan de reeds vastgestelde nationale langetermijnstreefcijfers die zijn opgenomen in of voortvloeien uit de in bijlage XI bedoelde wetgevingsinstrumenten;

(b)  een toelichting over de manier waarop de architectuur van het strategisch GLB-plan op het gebied van milieu en klimaat moet bijdragen aan de reeds vastgestelde nationale langetermijnstreefcijfers die zijn opgenomen in of voortvloeien uit de in bijlage XI bedoelde wetgevingsinstrumenten;

 

(b bis)  een overzicht van de maatregelen ter verbetering van het dierenwelzijn;

(c)  met betrekking tot de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling", wordt een overzicht gegeven van de in het strategisch GLB-plan opgenomen relevante interventies en specifieke voorwaarden, zoals die genoemd in artikel 22, lid 4, de artikelen 27 en 69, en artikel 71, lid 7. Bij de presentatie van het financieel plan met betrekking tot de interventietypes als bedoeld in de artikelen 27 en 69, verwijzen de lidstaten in het bijzonder naar artikel 86, lid 5. Het overzicht moet eveneens de interactie met nationale instrumenten toelichten met het oog op de verbetering van de samenhang tussen de uniale en de nationale acties op dit gebied;

(c)  met betrekking tot de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling", wordt een overzicht gegeven van de in het strategisch GLB-plan opgenomen relevante interventies en specifieke voorwaarden, zoals die genoemd in artikel 22, lid 4, de artikelen 27 en 69, en artikel 71, lid 7. Bij de presentatie van het financieel plan met betrekking tot de interventietypes als bedoeld in de artikelen 27 en 69, verwijzen de lidstaten in het bijzonder naar artikel 86, lid 5. Het overzicht moet eveneens de interactie met nationale instrumenten toelichten met het oog op de verbetering van de samenhang tussen de uniale en de nationale acties op dit gebied;

(d)  een overzicht van de sectorgerelateerde interventies, met inbegrip van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 1, en de sectorale interventies als bedoeld in titel III, hoofdstuk III, met een motivering van de keuze voor de betrokken sectoren, de lijst van interventies per sector, hun complementariteit en de eventuele aanvullende specifieke streefcijfers in verband met de sectorale interventietypes als bedoeld in titel III, hoofdstuk III;

(d)  een overzicht van de sectorgerelateerde interventies, met inbegrip van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 1, en de sectorale interventies als bedoeld in titel III, hoofdstuk III, met een motivering van de keuze voor de betrokken sectoren, de lijst van interventies per sector, hun complementariteit en de eventuele aanvullende specifieke streefcijfers in verband met de sectorale interventietypes als bedoeld in titel III, hoofdstuk III;

(e)  een toelichting over welke interventies zullen bijdragen aan een samenhangende en geïntegreerde aanpak voor risicobeheer;

(e)  een toelichting over welke interventies zullen bijdragen aan een samenhangende en geïntegreerde aanpak voor risicobeheer;

 

(e bis)  een verklaring van hoe het strategisch GLB-plan gendermainstreaming waarborgt en bijdraagt aan de doelstelling om gendergelijkheid te bereiken;

(f)  een beschrijving van de interactie tussen nationale en regionale interventies, met inbegrip van de verdeling van de financiële toewijzingen per interventie en per fonds.

(f)  een beschrijving van de interactie tussen nationale en regionale interventies, met inbegrip van de verdeling van de financiële toewijzingen per interventie en per fonds.

Amendement    149

Voorstel voor een verordening

Artikel 98 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis)  een verklaring van hoe het strategisch GLB-plan biologische landbouw zal steunen om bij te dragen aan het afstemmen van de productie op de toenemende vraag naar biologische landbouwproducten, zoals vastgesteld in artikel 13 bis;

Amendement    150

Voorstel voor een verordening

Artikel 98 – alinea 1 – letter d – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  een overzicht van de coördinatie, afbakening en complementariteit tussen het Elfpo-fonds en andere Uniefondsen die actief zijn in plattelandsgebieden;

iii)  een overzicht van de coördinatie, afbakening en complementariteit tussen het Elfpo-fonds, het ELGF en andere Uniefondsen die actief zijn in plattelandsgebieden.

Amendement    151

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het in artikel 95, lid 1, onder e), bedoelde plan met streefcijfers bestaat uit een overzichtstabel met de streefcijfers als bedoeld in artikel 97, lid 1, onder a), die de uitsplitsing in jaarlijkse mijlpalen weergeeft.

1.  Het in artikel 95, lid 1, onder e), bedoelde plan met streefcijfers bestaat uit een overzichtstabel met de streefcijfers als bedoeld in artikel 97, lid 1, onder a), die de uitsplitsing in tweejaarlijkse mijlpalen weergeeft.

Motivering

Tweejaarlijkse mijlpalen verdienen de voorkeur, omdat dat een minder zware administratieve last voor de lidstaten oplevert. Voor sommige streefcijfers duurt het ook langer voor ze bereikt zijn en de vooruitgang kan enkel over een langere periode worden waargenomen.

Amendement    152

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in artikel 95, lid 1, onder g), bedoelde beschrijving van de elementen die zorgen voor modernisering van het GLB benadrukt de elementen van het strategisch GLB-plan die de modernisering van de landbouwsector en het GLB ondersteunen en omvat in het bijzonder:

De in artikel 95, lid 1, onder g), bedoelde beschrijving van de elementen die zorgen voor modernisering van het GLB benadrukt de elementen van het strategisch GLB-plan die de modernisering van de landbouwsector en het GLB ondersteunen om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen, waaronder de transitie naar duurzaamheid, en omvat in het bijzonder:

Motivering

Modernisering is geen doel op zich: zoals in de mededeling van de Commissie over de herziening van het GLB vaak werd vermeld, is het algemene doel een paradigmaverschuiving om duurzaamheid te bereiken, het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen enz.

Amendement    153

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 – alinea 1 – letter a – punt ii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

ii bis)  samenhang met het behalen van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en de internationale klimaatakkoorden;

Motivering

Modernisering is geen doel op zich: zoals in de mededeling van de Commissie over de herziening van het GLB vaak werd vermeld, is het algemene doel een paradigmaverschuiving om duurzaamheid te bereiken, het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen enz.

Amendement    154

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 2 – alinea 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Wat de in artikel 6, lid 1, onder i), vastgestelde specifieke doelstelling betreft, wordt in de SWOT-analyse verwezen naar de in bijlage XI bis bedoelde wetgevingshandelingen.

Motivering

De bijlage heeft betrekking op voedselveiligheid en dierenwelzijn.

Amendement    155

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

2.  De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van duidelijke en objectieve criteria, inclusief de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun potentiële realisatie van en daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de samenhang en overeenstemming ervan met de in bijlage XI bedoelde wetgeving, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

Amendement    156

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elk strategisch GLB-plan wordt uiterlijk acht maanden na de indiening ervan door de betrokken lidstaat goedgekeurd.

Elk strategisch GLB-plan wordt uiterlijk zes maanden na de indiening ervan door de betrokken lidstaat goedgekeurd.

Motivering

De Commissie mag niet meer tijd krijgen voor de goedkeuring dan de lidstaten voor de opstelling van het strategisch plan.

Amendement    157

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De goedkeuring heeft geen betrekking op de informatie als bedoeld in artikel 101, onder c), en in de bijlagen I tot en met IV bij het strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 95, lid 2, onder a) tot en met d).

Schrappen

Amendement    158

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 5 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de lidstaat de Commissie verzoeken een strategisch GLB-plan goed te keuren dat niet alle elementen bevat. In dat geval geeft de betrokken lidstaat aan welke elementen ontbreken en verstrekt hij met betrekking tot het gehele strategische GLB-plan indicatieve streefcijfers en financiële plannen als bedoeld in artikel 100, teneinde de algehele consistentie en samenhang ervan aan te tonen. De ontbrekende elementen van het strategisch GLB-plan worden bij de Commissie ingediend als een wijziging van het plan in overeenstemming met artikel 107.

Schrappen

Motivering

Het goedkeuren van onvoltooide plannen leidt tot minder ambitie. Dit is niet in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer, met name in het kader van een "resultaatgericht" uitvoeringssysteem.

Amendement    159

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.  De Commissie verstrekt de beoordelingen van de strategische GLB-plannen tezamen met haar opmerkingen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Amendement    160

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 – lid 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

10 bis.  Uiterlijk zes maanden na de goedkeuring van alle strategische GLB-plannen dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een vergelijkend verslag in over de verschillende strategische plannen van de lidstaten, met inbegrip van de keuze van de interventies en de financiële bedragen die worden uitgevoerd met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie.

Amendement    161

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 2 – letter k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(k bis)  de betrokken organisaties die economische en sociale belangen vertegenwoordigen, en de betrokken niet-gouvernementele organisaties toegang krijgen tot alle informatie over de opstelling, wijziging en goedkeuring van het strategisch GLB-plan, alsook tot alle informatie die aan het monitoringcomité wordt verstrekt, met inbegrip van het overleg dat heeft plaatsgevonden en het resultaat daarvan.

Amendement    162

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners.

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité, met behoorlijke inachtneming van de voorkoming van belangenconflicten, en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners die relevant zijn voor de realisatie van alle doelstellingen overeenkomstig artikel 6, lid 1.

Motivering

De bevoegde autoriteiten en de belanghebbenden op alle gebieden die onder de specifieke GLB-doelstellingen van artikel 6, lid 1, vallen, inclusief gezondheid, moeten effectief worden betrokken bij de verschillende stadia van de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van de strategische GLB-plannen. Het waarborgen van het gebruik van kwalitatief bewijsmateriaal en het voorkomen van belangenconflicten maakt volledig deel uit van een doeltreffend beleid.

Amendement    163

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis)  kwesties in verband met de kwaliteit en kwantiteit van de beschikbare gegevens en indicatoren voor de monitoring van de resultaten en de prestaties;

Motivering

Het monitoringcomité moet nagaan of er gebieden zijn waar basisgegevens ontbreken of ontoereikend zijn om de resultaten en de prestaties te monitoren, en gebieden waarvoor de indicatoren moeten worden verbeterd.

Amendement    164

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Het doel van het EIP bestaat erin innovatie te stimuleren en kennisuitwisseling te verbeteren.

2.  Het doel van het EIP bestaat erin innovatie te stimuleren en kennisuitwisseling te verbeteren. Innovatie op dit gebied draagt bij tot de verbetering van het concurrentievermogen, de milieuprestaties en de duurzaamheid, met name door de ontwikkeling van duurzame landbouwpraktijken op het gebied van klimaat, water, bodem, biodiversiteit en afval.

Amendement    165

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 – lid 4 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  het sneller en ruimer in praktijk brengen van innovatieve oplossingen te bevorderen; en

(c)  het sneller en ruimer in praktijk brengen van innovatieve oplossingen, inclusief agromilieuoplossingen, te bevorderen; en

Amendement    166

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis)  de samenhang tussen de in het plan opgenomen maatregelen en de doelstellingen van de Unie op het gebied van ontwikkelingsbeleid.

Motivering

Beleidscoherentie voor ontwikkeling is vereist op grond van artikel 208 VWEU.

Amendement    167

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e)  het ondersteunen van een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie.

(e)  het ondersteunen van een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie, door het identificeren van gebieden waar basisgegevens ontbreken of ontoereikend zijn en waarvoor relevantere en nauwkeuriger indicatoren kunnen worden ontwikkeld.

Motivering

Het is belangrijk de gebieden te identificeren waar basisgegevens ontbreken of ontoereikend zijn voor de monitoring en waarvoor de indicatoren moeten worden verbeterd.

Amendement    168

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Uiterlijk op 15 februari 2023 en 15 februari van elk daaropvolgend jaar tot en met 2030 dienen de lidstaten bij de Commissie een jaarlijkse prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in het voorbije begrotingsjaar in. Het in 2023 ingediende verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren 2021 en 2022. Voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, betreft het verslag alleen begrotingsjaar 2022.

1.  Uiterlijk op 15 februari 2023 en 15 februari van elk tweede jaar tot en met 2030 dienen de lidstaten bij de Commissie een tweejaarlijks prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in de twee voorgaande begrotingsjaren in. Het in 2023 ingediende verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren 2021 en 2022. Voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, betreft het verslag alleen begrotingsjaar 2022.

Motivering

Tweejaarlijkse rapportage is verkieslijk en gemakkelijker voor de overheden van de lidstaten.

Amendement    169

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de jaarlijkse prestatieverslagen wordt de voornaamste kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan gepresenteerd onder verwijzing naar financiële gegevens, output- en resultaatindicatoren en in overeenstemming met artikel 118, tweede alinea. Deze verslagen bevatten tevens informatie over gerealiseerde outputs, gerealiseerde uitgaven, gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers.

In de jaarlijkse prestatieverslagen wordt de voornaamste kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan gepresenteerd onder verwijzing naar financiële gegevens en output-, resultaat- en impactindicatoren en in overeenstemming met artikel 118, tweede alinea. Deze verslagen bevatten tevens informatie over gerealiseerde outputs en impact, gerealiseerde uitgaven, gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers.

Amendement    170

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten organiseren elk jaar een evaluatievergadering met de Commissie, die gezamenlijk of door de Commissie wordt voorgezeten en op zijn vroegst twee maanden na de indiening van het jaarlijks prestatieverslag plaatsvindt.

1.  De Commissie organiseert elk jaar een evaluatievergadering met de lidstaten, die door de Commissie wordt voorgezeten en op zijn vroegst twee maanden na de indiening van het jaarlijks prestatieverslag plaatsvindt.

Amendement    171

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De jaarlijkse evaluatievergadering is erop gericht de prestaties van elk plan te onderzoeken, met inbegrip van de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de bestaande streefcijfers, kwesties die van invloed zijn op de prestaties, en reeds ondernomen of te ondernemen acties die die kwesties moeten aanpakken.

2.  De jaarlijkse evaluatievergadering is erop gericht de prestaties van elk plan te onderzoeken, met inbegrip van de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de bestaande streefcijfers en de overkoepelende milieu- en klimaatdoelstellingen van de Unie, kwesties die van invloed zijn op de prestaties, en reeds ondernomen of te ondernemen acties die die kwesties moeten aanpakken.

Amendement    172

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De Commissie verstrekt samenvattingen van de jaarlijkse evaluatievergaderingen tezamen met haar opmerkingen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Amendement    173

Voorstel voor een verordening

Artikel 123

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 123

Artikel 123

Prestatiebonus

Prestatiebonus

1.  In 2026 kan aan de lidstaten een prestatiebonus worden toegekend om goede prestaties met betrekking tot de milieu- en klimaatdoelstellingen te belonen, mits de betrokken lidstaat voldoet aan de voorwaarde in artikel 124, lid 1.

1.  In 2026 kan aan de lidstaten een prestatiebonus worden toegekend om goede prestaties met betrekking tot de milieu- en klimaatdoelstellingen te belonen, mits de betrokken lidstaat voldoet aan de voorwaarde in artikel 124, lid 1.

2.  De prestatiebonus is gelijk aan 5 % van het in bijlage IX voor begrotingsjaar 2027 vastgestelde bedrag per lidstaat.

2.  De prestatiebonus is gelijk aan 5 % van het in bijlage IX voor begrotingsjaar 2027 vastgestelde bedrag per lidstaat.

Middelen die krachtens de artikelen 15 en 90 tussen het ELGF en het Elfpo zijn overgedragen, worden bij de berekening van de prestatiebonus niet meegerekend.

Middelen die krachtens de artikelen 15 en 90 tussen het ELGF en het Elfpo zijn overgedragen, worden bij de berekening van de prestatiebonus niet meegerekend.

Amendement    174

Voorstel voor een verordening

Artikel 124

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 124

Artikel 124

Toekenning van de prestatiebonus

Toekenning van de prestatiebonus

1.  Op basis van de prestatie-evaluatie voor het jaar 2026 wordt de overeenkomstig artikel 123, lid 2, van de toewijzing voor een lidstaat afgehouden prestatiebonus toegekend aan deze lidstaat als de resultaatindicatoren die zijn toegepast op de in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), vastgelegde specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen in het strategisch GLB-plan ten minste 90 % van hun streefwaarde voor het jaar 2025 hebben bereikt.

1.  Op basis van de prestatie-evaluatie voor het jaar 2026 wordt de overeenkomstig artikel 123, lid 2, van de toewijzing voor een lidstaat afgehouden prestatiebonus toegekend aan deze lidstaat als de resultaatindicatoren die zijn toegepast op de in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), vastgelegde specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen in het strategisch GLB-plan ten minste 90 % van hun streefwaarde voor het jaar 2025 hebben bereikt.

2.  De Commissie keurt binnen twee maanden na de ontvangst van het jaarlijks prestatieverslag voor het jaar 2026 een uitvoeringshandeling goed zonder toepassing van de in artikel 139 bedoelde comitéprocedure, om voor elke lidstaat te beslissen of de desbetreffende strategische GLB-plannen de in lid 1 van dit artikel bedoelde streefwaarden hebben bereikt.

2.  De Commissie keurt binnen twee maanden na de ontvangst van het jaarlijks prestatieverslag voor het jaar 2026 een uitvoeringshandeling goed zonder toepassing van de in artikel 139 bedoelde comitéprocedure, om voor elke lidstaat te beslissen of de desbetreffende strategische GLB-plannen de in lid 1 van dit artikel bedoelde streefwaarden hebben bereikt.

3.  Als de in lid 1 bedoelde streefwaarden zijn bereikt, verstrekt de Commissie het bedrag van de prestatiebonus aan de betrokken lidstaten en wordt dat bedrag beschouwd als zijnde definitief toegewezen voor begrotingsjaar 2027 op basis van het in lid 2 bedoelde besluit.

3.  Als de in lid 1 bedoelde streefwaarden zijn bereikt, verstrekt de Commissie het bedrag van de prestatiebonus aan de betrokken lidstaten en wordt dat bedrag beschouwd als zijnde definitief toegewezen voor begrotingsjaar 2027 op basis van het in lid 2 bedoelde besluit.

4.  Als de in lid 1 bedoelde streefwaarden niet zijn bereikt, worden de vastleggingen voor begrotingsjaar 2027 met betrekking tot het bedrag van de prestatiebonus van de betrokken lidstaten niet door de Commissie verstrekt.

4.  Als de in lid 1 bedoelde streefwaarden niet zijn bereikt, worden de vastleggingen voor begrotingsjaar 2027 met betrekking tot het bedrag van de prestatiebonus van de betrokken lidstaten niet door de Commissie verstrekt.

5.  Bij de toekenning van de prestatiebonus kan de Commissie rekening houden met gevallen van overmacht en ernstige sociaaleconomische crises die verhinderen dat de betrokken mijlpalen worden bereikt.

5.  Bij de toekenning van de prestatiebonus kan de Commissie rekening houden met gevallen van overmacht en ernstige sociaaleconomische crises die verhinderen dat de betrokken mijlpalen worden bereikt.

6.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met gedetailleerde regelingen die moeten waarborgen dat een consistente aanpak wordt toegepast bij het bepalen van de toekenning van de prestatiebonus aan de lidstaten. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met gedetailleerde regelingen die moeten waarborgen dat een consistente aanpak wordt toegepast bij het bepalen van de toekenning van de prestatiebonus aan de lidstaten. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement    175

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie verricht vóór de afloop van het derde jaar van uitvoering van de strategische GLB-plannen een tussentijdse evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage I vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel [128] van het [nieuwe Financieel Reglement].

2.  De Commissie verricht vóór de afloop van het derde jaar van uitvoering van de strategische GLB-plannen een evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage I vastgestelde indicatoren, en maakt deze openbaar. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel [128] van het [nieuwe Financieel Reglement]. Deze evaluatie wordt aangevuld met een onafhankelijk extern evaluatieverslag over de doeltreffendheid, doelmatigheid, uitvoering, complementariteit, resultaten en impact van het ELGF en het Elfpo.

Amendement    176

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De Commissie verricht een ex-post-evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken.

3.  Tegen het einde van de door deze verordening bestreken periode verricht de Commissie een ex-post-evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, die zij openbaar maakt. Deze evaluatie wordt aangevuld met het verslag van een onafhankelijke externe ex-postevaluatie van de doeltreffendheid, doelmatigheid, uitvoering, complementariteit, resultaten en impact van het ELGF en het Elfpo.

Amendement    177

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken de Commissie alle informatie die nodig is voor de monitoring en evaluatie van het GLB.

1.  De lidstaten verstrekken de Commissie alle informatie of gegevens die nodig zijn voor de monitoring en evaluatie van het GLB. De toekenning van GLB-middelen is afhankelijk van de voorwaarde dat de lidstaten deze informatie en gegevens verstrekken.

Motivering

De lidstaten moeten gegevens verzamelen op het niveau van de individuele begunstigden om de in het kader van het GLB opgelegde audit uit te voeren. De overdracht van deze gegevens aan de Commissie is de eenvoudigste en meest kostenefficiënte manier om informatie te verzamelen ten behoeve van monitoring en evaluatie, zodat de EU de prestaties van haar eigen beleid kan aantonen.

Amendement    178

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Bestaande administratieve registers zoals het GBCS, het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) en de dier- en wijnbouwregisters worden gehandhaafd. Het GBCS en het LPIS worden verder ontwikkeld om beter aan te sluiten op de statistische behoeften van het GLB. Gegevens uit administratieve registers worden zoveel mogelijk gebruikt voor statistische doeleinden, in samenwerking met statistische instanties van de lidstaten en Eurostat.

3.  Bestaande administratieve registers zoals het GBCS, het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) en de dier- en wijnbouwregisters worden gehandhaafd. Het GBCS en het LPIS worden verder ontwikkeld om beter aan te sluiten op de statistische behoeften van het GLB. Gegevens uit administratieve registers worden zoveel mogelijk gebruikt voor statistische doeleinden en om de naleving te controleren, in samenwerking met statistische instanties van de lidstaten en Eurostat.

Amendement    179

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Bevorderen van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en plattelandsgebieden en aanmoedigen van het gebruik ervan

I.1 Kennisdeling en innovatie: Aandeel van de GLB-begroting voor kennisdeling en innovatie

R.1 Verbetering van prestaties door kennis en innovatie: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies, opleiding, kennisuitwisseling, of deelname aan operationele groepen ter verbetering van economische, milieu-, klimaat- en hulpbronnenefficiëntieprestaties.

 

 

R.2 Koppeling van advies- en kennissystemen: aantal in het AKIS geïntegreerde adviseurs (ten opzichte van het totale aantal landbouwers)

 

 

R.3 Digitalisering van de landbouw: Aandeel landbouwers dat steun voor precisielandbouwtechnologie in het kader van het GLB ontvangt

Amendement

Bevorderen van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en plattelandsgebieden en aanmoedigen van het gebruik ervan

I.1 Kennisdeling en innovatie: Aandeel van de GLB-begroting voor kennisdeling en innovatie

R.1 Verbetering van prestaties door kennis en innovatie: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies, opleiding, kennisuitwisseling, of deelname aan operationele groepen ter verbetering van duurzame economische, milieu-, klimaat- en hulpbronnenefficiëntieprestaties

 

 

R.2 Koppeling van advies- en kennissystemen: aantal in het AKIS geïntegreerde adviseurs (ten opzichte van het totale aantal landbouwers)

 

 

R.2 bis Kennis van en advies over natuurlijke plaagbestrijding zonder gebruik van pesticiden: aantal onafhankelijke adviseurs die advies geven over, en toepassing van, geïntegreerde gewasbescherming, systemen met lage input en alternatieve technieken voor chemische inputs

 

 

R.3 Digitalisering van de landbouw: Aandeel landbouwers dat steun voor precisielandbouwtechnologie in het kader van het GLB ontvangt ter vermindering van het gebruik van productiemiddelen en ter verbetering van de prestaties op het gebied van duurzaamheid en milieu

Amendement    180

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten

I.2 Verkleinen van inkomensverschillen: Ontwikkeling van het landbouwinkomen ten opzichte van de algemene economie

R.4 Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

 

I.3 Verlagen van de variabiliteit van de landbouwinkomens: Ontwikkeling van het landbouwinkomen

R.5 Risicobeheer: Aandeel landbouwbedrijven met instrumenten voor risicobeheer in het kader van het GLB

 

I.4 Ondersteunen van een levensvatbaar landbouwinkomen: Ontwikkeling van het landbouwinkomensniveau per sector (ten opzichte van het gemiddelde in de landbouw)

R.6 Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

 

I.5 Bijdragen aan territoriaal evenwicht: Ontwikkeling van het landbouwinkomen in gebieden met natuurlijke beperkingen (ten opzichte van het gemiddelde)

R.7 Verbetering van steun aan landbouwbedrijven in gebieden met specifieke behoeften: Percentage aanvullende steun per hectare in gebieden met hogere behoeften (ten opzichte van het gemiddelde)

Amendement

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten

I.2 Verkleinen van inkomensverschillen: Ontwikkeling van het landbouwinkomen ten opzichte van de algemene economie

R.4 Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

 

I.3 Verlagen van de variabiliteit van de landbouwinkomens: Ontwikkeling van het landbouwinkomen

R.5 Risicobeheer: Aandeel landbouwbedrijven met instrumenten voor risicobeheer in het kader van het GLB

 

I.4 Ondersteunen van een levensvatbaar landbouwinkomen: Ontwikkeling van het landbouwinkomensniveau per sector (ten opzichte van het gemiddelde in de landbouw)

R.6 Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

 

I.5 Bijdragen aan territoriaal evenwicht: Ontwikkeling van het landbouwinkomen in gebieden met natuurlijke beperkingen (ten opzichte van het gemiddelde)

R.7 Verbetering van steun aan landbouwbedrijven in gebieden met specifieke behoeften: Percentage aanvullende steun per hectare in gebieden met hogere behoeften (ten opzichte van het gemiddelde)

Amendement    181

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering

I.6 Verhogen van de productiviteit van landbouwbedrijven: Totale factorproductiviteit

R.8 Steunverlening gericht op landbouwbedrijven in sectoren in moeilijkheden: Aandeel landbouwers dat gekoppelde steun ter verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ontvangt

 

I.7 Benutten van agrovoedingshandel: Invoer en uitvoer in het kader van agrovoedingshandel

R.9 Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

Amendement

Vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering

I.6 Verhogen van de productiviteit van landbouwbedrijven: Totale factorproductiviteit

R.8 Steunverlening gericht op landbouwbedrijven in sectoren in moeilijkheden: Aandeel landbouwers dat gekoppelde steun ter verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ontvangt

 

I.6 bis Diversificatie en balancering van productiesectoren, indien dit haalbaar is: aandeel gebruikt regionaal landbouwareaal per productiesector.

 

 

I.7 Benutten van agrovoedingshandel: Invoer en uitvoer in het kader van agrovoedingshandel

R.9 Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

Amendement    182

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen

I.8 Verbeteren van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen: Toegevoegde waarde voor primaire producenten in de voedselvoorzieningsketen

R.10 Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

 

 

R.11 Concentratie van de voorziening: Aandeel van de waarde van de productie afgezet door producentengroeperingen met operationele programma's

Amendement

Verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen

I.8 Verbeteren van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen: Toegevoegde waarde voor primaire producenten in de voedselvoorzieningsketen

R.10 Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers en kmo's dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

 

 

R.11 Concentratie van de voorziening: Aandeel van de waarde van de productie afgezet door producentengroeperingen met operationele programma's

Amendement    183

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie

I.9 Verbeteren van de veerkracht van landbouwbedrijven: Inhoud

R.12 Aanpassing aan klimaatverandering: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de aanpassing aan de klimaatverandering te verbeteren

 

I.10 Bijdragen aan de matiging van de klimaatverandering: Verminderen van BKG-emissies door de landbouw

R.13 Verlaging van emissies in de veehouderijsector: Aandeel grootvee-eenheden waarvoor steun wordt ontvangen voor de reductie van emissies van BKG en/of ammoniak, met inbegrip van mestbeheer

 

I.11 Verbeteren van de koolstofvastlegging: Verhogen van de hoeveelheid organische koolstof in de bodem

R.14 Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, landbouwgrond in veengebied, bos enz.)

 

I.12 Verhogen van duurzame energie in de landbouw: Productie van hernieuwbare energie door de land- en bosbouw

R.15 Groene energie uit land- en bosbouw: Investeringen in productiecapaciteit voor hernieuwbare energie, waaronder uit biologische bronnen (MW)

 

 

R.16 Verbetering van de energie-efficiëntie: Energiebesparing in de landbouw

 

 

R 17 Bebost land: Areaal met steun voor bebossing en de aanleg van beboste gronden, met inbegrip van boslandbouw

Amendement

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie

I.9 Verbeteren van de veerkracht van landbouwbedrijven: Inhoud

R.12 Aanpassing aan klimaatverandering: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de aanpassing aan de klimaatverandering te verbeteren

 

I.9 bis Verhoging van de weerstand door middel van een grotere genetische diversiteit: Agrobiodiversiteitsindex, waarin de diversiteit van soorten binnen en tussen gewasrassen wordt gemeten

R.12 bis Verhoging van de weerstand door middel van een grotere genetische diversiteit: aandeel van landbouwgrond waarbij gebruik wordt gemaakt van praktijken en opties die de biodiversiteit ten goede komen

 

I.10 Bijdragen aan de matiging van de klimaatverandering: Verminderen van BKG-emissies door de landbouw

R.13 Verlaging van emissies in de veehouderijsector: Aandeel grootvee-eenheden waarvoor steun wordt ontvangen voor de reductie van emissies van BKG en/of ammoniak, met inbegrip van mestbeheer

 

I.11 Verbeteren van de koolstofvastlegging: Verhogen van de hoeveelheid organische koolstof in de bodem

R.14 Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, blijvende teelten met blijvende groene bedekking, landbouwgrond in veengebied, bos enz.)

 

I.12 Garanderen van de productie en het gebruik van duurzame energie in de landbouw: Productie en gebruik van hernieuwbare energie door de land- en bosbouw met nettokoolstofputten en nettobroeikasgasemissiereducties tot gevolg, zonder directe of indirecte veranderingen in landgebruik

R.15 Groene energie uit land- en bosbouw: Investeringen in productiecapaciteit voor hernieuwbare energie, waaronder uit biologische bronnen (MW)

 

 

R.15 bis Garanderen dat de biobrandstoffen uit de land- en bosbouw doeltreffend en duurzaam zijn: investeringen zonder een direct of indirect verband met veranderingen in landgebruik

 

 

R.15 ter Verlaging van bij het gebruik van kunstmest vrijkomende emissies: Aandeel landbouwgrond onder beheersverbintenissen ter verlaging van de bij het gebruik van kunstmest vrijkomende BKG-emissies

 

 

R.16 Verbetering van de energie-efficiëntie: Energiebesparing in de landbouw

 

 

R 17 Bebost land: Areaal met steun voor bebossing en de aanleg van beboste gronden, met inbegrip van boslandbouw

Amendement    184

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht

I.13 Beperken van bodemerosie: Percentage grond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie op landbouwgrond

R.18 Verbetering van bodems: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen gunstig voor bodembeheer

 

I.14 Verbetering van de luchtkwaliteit: Verminderen van ammoniakemissies door de landbouw

R.19 Verbetering van de luchtkwaliteit: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de emissie van ammoniak te verminderen

 

I.15 Verbetering van de luchtkwaliteit: Bruto nutriëntenbalans op landbouwgrond

R.20 Bescherming van de waterkwaliteit: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen voor waterkwaliteit

 

I.16 Beperken van nutriëntenlekkage: Nitraten in grondwater – Percentage grondwaterstations met een N-gehalte van meer dan 50 mg/l volgens de nitraatrichtlijn

R.21 Duurzaam nutriëntenbeheer: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen in verband met verbeterd nutriëntenbeheer

 

I.17 Verlichten van de druk op de watervoorraad: Wateronttrekkingsindex-plus (WEI+)

R.22 Duurzaam watergebruik: Aandeel geïrrigeerd land vallend onder verbintenissen om de waterbalans te verbeteren

 

 

R.23 Milieu-/klimaatgerelateerde prestaties door investering: Aandeel landbouwers met steun voor investeringen in verband met zorg voor het milieu of het klimaat

 

 

R.24 Milieu/klimaatprestaties door kennis: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies/opleiding in verband met milieu- en klimaatprestaties

Amendement

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht

I.13 Beperken van bodemerosie en vergroten van het weerstandsvermogen tegen extreme weersomstandigheden: Percentage grond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie op landbouwgrond

R.18 Verbetering van bodems en vergroting van het weerstandsvermogen ervan tegen extreme weersomstandigheden: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen gunstig voor bodembeheer

 

I.13 bis Opbouw van de toplaag en verhogen van het vermogen tot het vasthouden van water en nutriënten: Humuspercentage in de toplaag

R.18 bis Ontwikkeling van biologische landbouw: Aandeel landbouwgrond waarvoor steun wordt ontvangen voor de omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken

 

 

R.18 ter: Bodemgezondheid: Dichtheid en diversiteit van het bodemleven

 

I.14 Verbetering van de luchtkwaliteit: Verminderen van ammoniakemissies door de landbouw

R.19 Verbetering van de luchtkwaliteit: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de emissie van ammoniak te verminderen, zoals onder meer bepaald in de nationale programma's ter beheersing van de luchtverontreiniging in het kader van Richtlijn (EU) 2016/2284

 

I.15 Verbetering van de luchtkwaliteit: Bruto nutriëntenbalans op landbouwgrond

R.20 Bescherming van de waterkwaliteit: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen voor waterkwaliteit

 

I.16 Beperken van nutriëntenlekkage: Nitraten in grondwater – Percentage grondwaterstations met een N-gehalte van meer dan 50 mg/l volgens de nitraatrichtlijn

R.21 Duurzaam nutriëntenbeheer: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen in verband met verbeterd nutriëntenbeheer

 

I.17 Verlichten van de druk op de watervoorraad: Wateronttrekkingsindex-plus (WEI+)

R.22 Duurzaam watergebruik: Aandeel geïrrigeerd land vallend onder verbintenissen om de waterbalans te verbeteren, met inbegrip van maatregelen om de bodemerosie te verminderen, het watergebruik te meten en het watervasthoudende vermogen van de bodem te verhogen, in overeenstemming met de programma's van maatregelen in de stroomgebiedsbeheersplannen

 

I.17 bis Verminderen van de uitspoeling van pesticiden naar grondwater en oppervlaktewater: percentage van de grondwaterlichamen waarvan de toestand slecht is (gebaseerd op de kwaliteitsnormen voor individuele en totale pesticiden die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad1 bis) en het percentage oppervlaktewaterlichamen waarin de milieukwaliteitsnormen die worden vastgesteld in Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad1 ter of door de lidstaten voor de pesticiden die worden gebruikt in de landbouw en die respectievelijk prioritaire stoffen of stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen zijn, worden overschreden

R 22 bis: Verminderen van de milieueffecten van veeteelt: veebezetting per stroomgebied, regio en op lidstaatniveau

 

 

R.23 Milieu-/klimaatgerelateerde prestaties door investering: Aandeel landbouwers met steun voor investeringen in verband met zorg voor het milieu of het klimaat

 

 

R.24 Milieu-/klimaatprestaties door kennis: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies/opleiding in verband met milieu- en klimaatprestaties

 

 

R.24 bis Vermindering van de uitspoeling van pesticiden: Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot vermindering van de uitspoeling van pesticiden naar grondwater en oppervlaktewater

 

 

R.24 ter Bescherming van de bodem door middel van vruchtwisseling: Aandeel bouwland waar vruchtwisseling met inbegrip van een peulvruchtcomponent wordt toegepast

___________________

 

 

1 bis Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19.

1 ter Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid, tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).

Amendement    185

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen

I.18 Vergoten van de populaties akker- en weidelandvogels: Farmland Bird Index

R.25 Ondersteuning van duurzaam bosbeheer: Percentage bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van bosbescherming en -beheer.

 

I.19 Betere biodiversiteitsbescherming: Percentage soorten en habitats van communautair belang met betrekking tot landbouw met stabiele of stijgende trends

R.26 Bescherming van bosecosystemen: Aandeel bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten

 

I.20 Betere verlening van ecosysteemdiensten: aandeel OCG met landschapselementen

R.27 Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel

 

 

R.28 Ondersteuning van Natura 2000: Gebied in Natura 2000-gebieden vallend onder verbintenissen voor bescherming, onderhoud en herstel

 

 

R.29 Behoud van landschapselementen: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen voor het beheer van landschapselementen, met inbegrip van hagen

Amendement

Tot staan brengen en ombuigen van het verlies aan biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten, in stand houden van habitats en landschappen en ondersteunen van landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde

I.18 Vergoten van de populaties akker- en weidelandvogels: Farmland Bird Index

R.25 Ondersteuning van duurzaam bosbeheer: Percentage bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van bosbescherming en -beheer.

 

I.19 Betere biodiversiteitsbescherming: Percentage soorten en habitats van communautair belang met betrekking tot landbouw met stabiele of stijgende trends

R.26 Bescherming van bosecosystemen: Aandeel bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten

 

I.20 Betere verlening van ecosysteemdiensten: aandeel OCG met landschapselementen

R.27 Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel

 

I.20 bis Ombuigen van de terugloop van bestuivers: Bestuiversindicator, met inbegrip van bijen en vlinders

 

 

 

R.27 bis Bevorderen van de genetische diversiteit: Agrobiodiversiteitsindex, waarin de diversiteit van soorten binnen en tussen gewasrassen wordt gemeten

 

 

R.28 Ondersteuning van Natura 2000: Gebied in Natura 2000-gebieden vallend onder verbintenissen voor bescherming, onderhoud en herstel

 

 

R.29 Behoud van landschapselementen: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen voor het beheer van landschapselementen, met inbegrip van hagen

 

 

R.29 bis Bevordering van landbouwgrond met hoge natuurwaarde: Aandeel landbouwareaal vallend onder beheersverbintenissen voor het realiseren van een hoge natuurwaarde

Amendement    186

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden

1.21 Aantrekken van jonge landbouwers: Ontwikkeling van het aantal nieuwe landbouwers

R.30 Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

Amendement

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden

1.21 Aantrekken van jonge landbouwers: Ontwikkeling van het aantal nieuwe landbouwers

R.30 Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

Amendement    187

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 9

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw

I.22 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in overwegend rurale gebieden

R.31 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten

 

I.23 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bbp in overwegend rurale gebieden

R.32 Ontwikkeling van de rurale bio-economie: Aantal met steun ontwikkelde bio-economiebedrijven

 

1.24 Een eerlijker GLB: Verbeteren van de verdeling van GLB-steun

R.33 Digitalisering van de plattelandseconomie: Plattelandsbevolking vallend onder een ondersteunde "slimme dorpen"-strategie

 

I.25 Bevorderen van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden

R.34 Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

 

 

R.35 Bevorderen van plattelandsinclusie: Tot een minderheid en/of kwetsbare groep behorend aantal personen dat voordeel trekt van ondersteunde projecten voor sociale inclusie

Amendement

Bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw

I.22 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in overwegend rurale gebieden

R.31 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten

 

I.23 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bbp in overwegend rurale gebieden

R.32 Ontwikkeling van de rurale bio-economie: Aantal met steun ontwikkelde bio-economiebedrijven

 

1.24 Een eerlijker GLB: Verbeteren van de verdeling van GLB-steun

R.33 Digitalisering van de plattelandseconomie: Aandeel plattelandsbevolking vallend onder een ondersteunde "slimme dorpen"-strategie

 

I.25 Bevorderen van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden

R.34 Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

 

 

R.35 Bevorderen van plattelandsinclusie: Tot een minderheid en/of kwetsbare groep behorend aantal personen dat voordeel trekt van ondersteunde projecten voor sociale inclusie

Amendement    188

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 1 – rij 10

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, en inzake dierenwelzijn

I.26 Beperken van het gebruik van antibiotica in de landbouw: verkoop/gebruik bij voedselproducerende dieren

R.36 Beperking van het gebruik van antibiotica: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder ondersteunde acties ter beperking van het gebruik van antibiotica (preventie/reductie)

 

I.27 Duurzaam gebruik van pesticiden: Verminderen van de risico's en effecten van pesticiden**

R.37 Duurzaam pesticidengebruik: Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot een duurzaam gebruik van pesticiden ter vermindering van de risico's en effecten van pesticiden

 

I.28 Inspelen op de vraag van de consument naar hoogwaardige levensmiddelen: Waarde van de onder EU-kwaliteitsregelingen vallende productie (met inbegrip van biologische productie)

R.38 Verbetering van dierenwelzijn: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder een ondersteunde actie ter verbetering van dierenwelzijn

______________________

** Richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden

Amendement

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, en inzake dierenwelzijn

I.26 Beperken van het gebruik van antibiotica in de landbouw: verkoop/gebruik bij voedselproducerende dieren

R.36 Beperking van het gebruik van antibiotica: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder ondersteunde acties ter beperking van het gebruik van antibiotica (preventie/reductie)

 

I.26 bis Duurzaam gebruik van diergeneeskundige producten bij vee: Verkoop/gebruik van diergeneeskundige producten bij voedselproducerende dieren

R.36 bis Duurzaam gebruik van diergeneeskundige producten: Aandeel runderen dat afhankelijk is van steunmaatregelen voor de beperking van het gebruik van diergeneeskundige producten (voorkomen/verminderen) om de risico's en negatieve gevolgen van deze producten te verminderen

 

I.27 Duurzaam gebruik van pesticiden: Verminderen van de afhankelijkheid van pesticiden

R.37 Duurzaam pesticidengebruik: Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot minder afhankelijkheid van het gebruik van pesticiden

 

 

R.37 bis Vermindering van de afhankelijkheid van pesticiden: hoeveelheid verkochte en gebruikte pesticiden (pesticidenstatistieken)

 

I.28 Inspelen op de vraag van de consument naar hoogwaardige levensmiddelen: Waarde van de onder EU-kwaliteitsregelingen vallende productie (met inbegrip van biologische productie)

R.38 Verbetering van dierenwelzijn: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder een ondersteunde actie ter verbetering van dierenwelzijn

 

I.28 bis Vermindering van de niet-nakoming van toegankelijke wetgeving op het gebied van dierenbescherming (Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad, Richtlijn 2007/43/EG van de Raad en Richtlijn 1999/74/EG van de Raad)

R.38a Vermindering van de veebezetting: aantal grootvee-eenheden per landbouwareaal

 

I.28 ter. Vermindering van de veebezetting per soort in de lidstaten

 

______________________

** Richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden

Amendement    189

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – tabel 2

Europees Innovatiepartnerschap voor landbouwkennis en innovatie (EIP)**

O.1 Aantal operationele groepen in het kader van het EIP

 

O.2 Aantal adviseurs dat operationele groepen in het kader van het EIP opzet of eraan deelneemt

GLB-steun

O.3 Aantal begunstigden van GLB-steun

Ontkoppelde rechtstreekse steun

O.4 Aantal ha voor ontkoppelde RB

 

O.5 Aantal begunstigden van ontkoppelde RB

 

O.6 Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal ha

 

O.7 Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal begunstigden

Risicobeheersinstrumenten

O.8 Aantal landbouwers vallend onder ondersteunde risicobeheersinstrumenten

Gekoppelde steun

O.9 Aantal ha waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

 

O.10 Aantal dieren waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

Betalingen voor natuurlijke beperkingen en andere regiogebonden beperkingen

O.11 Aantal ha waarvoor GNB-aanvulling wordt ontvangen (3 categorieën)

 

O.12 Aantal ha waarvoor steun in het kader van Natura 2000 of de kaderrichtlijn water wordt ontvangen

Betalingen voor beheersverbintenissen (milieu-klimaat, genetische hulpbronnen, dierenwelzijn)

O.13 Aantal ha (landbouw) vallend onder milieu/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

 

O.14 Aantal ha (bosbouw) vallend onder milieu/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

 

O.15 Aantal ha met steun voor biologische landbouw

 

O.16 Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

 

O.17 Aantal projecten ter ondersteuning van genetische hulpbronnen

Investeringen

O.18 Aantal gesteunde productieve investeringen op landbouwbedrijven

 

O.19 Aantal gesteunde lokale infrastructuurvoorzieningen

 

O.20 Aantal gesteunde niet-productieve investeringen

 

O.21 Aantal gesteunde productieve investeringen buiten landbouwbedrijven

Vestigingssubsidies

O.22 Aantal landbouwers dat vestigingssubsidies ontvangt

 

O.23 Aantal plattelandsondernemers dat vestigingssubsidies ontvangt

Samenwerking

O.24 Aantal gesteunde producentengroeperingen/organisaties

 

O.25 Aantal landbouwers dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen van de EU

 

O.26 Aantal projecten voor generatievernieuwing (jonge/niet-jonge landbouwers)

 

O.27 Aantal plaatselijke-ontwikkelingsstrategieën (Leader)

 

O.28 Aantal andere samenwerkingsgroepen (met uitzondering van EIP gerapporteerd O.1 onder O.1)

Kennisuitwisseling en informatie

O.29 Aantal opgeleide/geadviseerde landbouwers

 

O.30 Aantal opgeleide/geadviseerde niet-landbouwers

Horizontale indicatoren

O.31 Aantal ha met milieupraktijken (synthese-indicator inzake fysieke oppervlakte vallend onder conditionaliteit, ecoregeling, AMKM, bosbouwmaatregelen, biologische landbouw)

 

O.32 Aantal ha vallend onder conditionaliteit (uitgesplitst per GLMC-praktijk)

Sectorale programma's

O.33 Aantal producentenorganisaties dat een actiefonds/programma opzet

 

O.34 Aantal afzetbevorderings- en voorlichtingsacties, en marktmonitoring

 

O.35 Aantal instandhoudings/verbeteringsmaatregelen in de bijenteelt

______________________

**Steun voor operationele groepen in het kader van het EIP valt onder de bepalingen inzake samenwerking.

Amendement

Europees Innovatiepartnerschap voor landbouwkennis en innovatie (EIP)**

O.1 Aantal operationele groepen in het kader van het EIP

 

O.2 Aantal adviseurs dat operationele groepen in het kader van het EIP opzet of eraan deelneemt

GLB-steun

O.3 Aantal begunstigden van GLB-steun

Ontkoppelde rechtstreekse steun

O.4 Aantal ha voor ontkoppelde RB

 

O.5 Aantal begunstigden van ontkoppelde RB

 

O.6 Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal ha

 

O.7 Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal begunstigden

Risicobeheersinstrumenten

O.8 Aantal landbouwers vallend onder ondersteunde risicobeheersinstrumenten

Gekoppelde steun

O.9 Aantal ha waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

 

O.10 Aantal dieren waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

Betalingen voor natuurlijke beperkingen en andere regiogebonden beperkingen

O.11 Aantal ha waarvoor GNB-aanvulling wordt ontvangen (3 categorieën)

 

O.12 Aantal ha waarvoor steun in het kader van Natura 2000 of de kaderrichtlijn water wordt ontvangen

Betalingen voor beheersverbintenissen (milieu-klimaat, genetische hulpbronnen, dierenwelzijn)

O.13 Aantal ha (landbouw) vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

 

O.14 Aantal ha (bosbouw) vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

 

O.15 Aantal ha met steun voor biologische landbouw

 

O.16 Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

 

O.17 Aantal projecten ter ondersteuning van genetische hulpbronnen

Investeringen

O.18 Aantal gesteunde productieve investeringen op landbouwbedrijven

 

O.19 Aantal gesteunde lokale infrastructuurvoorzieningen

 

O.20 Aantal gesteunde niet-productieve investeringen

 

O.21 Aantal gesteunde productieve investeringen buiten landbouwbedrijven

Vestigingssubsidies

O.22 Aantal landbouwers dat vestigingssubsidies ontvangt

 

O.23 Aantal plattelandsondernemers dat vestigingssubsidies ontvangt

Samenwerking

O.24 Aantal gesteunde producentengroeperingen/organisaties

 

O.25 Aantal landbouwers dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen van de EU

 

O.26 Aantal projecten voor generatievernieuwing (jonge/niet-jonge landbouwers)

 

O.27 Aantal plaatselijke-ontwikkelingsstrategieën (Leader)

 

O.28 Aantal andere samenwerkingsgroepen (met uitzondering van EIP gerapporteerd O.1 onder O.1)

Kennisuitwisseling en informatie

O.29 Aantal opgeleide/geadviseerde landbouwers

 

O.30 Aantal opgeleide/geadviseerde niet-landbouwers

Horizontale indicatoren

O.31 Aantal ha met milieupraktijken (synthese-indicator inzake fysieke oppervlakte vallend onder conditionaliteit, ecoregeling, AMKM, bosbouwmaatregelen, biologische landbouw)

 

O.32 Aantal ha vallend onder conditionaliteit (uitgesplitst per GLMC-praktijk)

Sectorale programma's

O.33 Aantal producentenorganisaties dat een actiefonds/programma opzet

 

O.34 Aantal afzetbevorderings- en voorlichtingsacties, en marktmonitoring

 

O.35 Aantal instandhoudings-/verbeteringsmaatregelen in de bijenteelt

_____________________

**Steun voor operationele groepen in het kader van het EIP valt onder de bepalingen inzake samenwerking.

Amendement    190

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 1 – "Klimaatverandering" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Klimaatverandering

GLMC 1

Instandhouding van blijvend grasland op basis van een verhouding blijvend grasland ten opzichte van het landbouwareaal

Algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad

(matiging van en aanpassing aan)

GLMC 2

Passende bescherming van wetlands en veengebieden

Bescherming van koolstofrijke bodems

 

GLMC 3

Verbod op het verbranden van stoppels, behalve om fytosanitaire redenen 

Handhaving van organisch bodemmateriaal

Amendement

Klimaatverandering

GLMC 1

Instandhouding van blijvend grasland op basis van een verhouding blijvend grasland ten opzichte van het landbouwareaal en de omzettingsverhouding naar bouwland. Deze verhouding mag niet meer dan 5 % dalen ten opzichte van een equivalente verhouding die door de lidstaten voor referentiejaar 2013 is vastgesteld.

Algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad

(matiging van en aanpassing aan)

GLMC 2

Effectieve bescherming van wetlands en veengebieden

Bescherming van koolstofrijke bodems

 

GLMC 3

Verbod op het verbranden van stoppels, behalve om fytosanitaire redenen 

Handhaving van organisch bodemmateriaal, ter vermindering van luchtvervuiling

 

GLMC 3 bis

Maximale bezettingsdichtheid.

Een maximum van 0,7 grootvee-eenheden per hectare landbouwgrond

Amendement    191

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 1 – "Water" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Water

RBE 1

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid:

 

 

 

Artikel 11, lid 3, onder e), en artikel 11, lid 3, onder h), met betrekking tot verplichte vereisten ter beheersing van diffuse bronnen van vervuiling door fosfaten

 

 

RBE 2

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 4 en 5

 

 

GLMC 4

Het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen1

Bescherming van waterlopen tegen vervuiling en afvloeiing

 

GLMC 5

Gebruik van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten2

Duurzaam beheer van nutriënten

______________________

1  De GLMC-bufferstroken moeten zowel binnen als buiten de voor verontreiniging kwetsbare zones die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 91/676/EEG, ten minste voldoen aan de eisen in verband met de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, genoemd in punt A.4 van bijlage II bij Richtlijn 91/676/EEG. Deze eisen moeten worden toegepast overeenkomstig de actieprogramma's van de lidstaten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Richtlijn 91/676/EEG.

2  Het instrument bevat ten minste de volgende elementen en functionaliteiten:

a) Elementen

•  Relevante landbouwbedrijfsinformatie op basis van LPIS en GBCS;

•  Informatie van de grondbemonstering, op een geschikte ruimtelijke en temporele schaal;

•  Informatie over relevante beheerspraktijken, gewasgeschiedenis en opbrengstdoelen;

•  Opgaven in verband met wettelijke grenzen en vereisten relevant voor het beheer van nutriënten op landbouwbedrijven;

•  Een volledig nutriëntenbudget.

b) Functies

•  Automatische integratie van gegevens uit verschillende bronnen (LPIS en GBCS, door landbouwers gegenereerde gegevens, bodemanalyses enz.) voor zover mogelijk, ter voorkoming van dubbele invoer van gegevens voor landbouwers;

•  Tweerichtingscommunicatie tussen BO/BA's en landbouwers toegestaan;

•  Modulariteit en mogelijkheid voor het ondersteunen van verdere duurzaamheidsdoelstellingen (bijvoorbeeld emissiebeheer, waterbeheer);

•  Inachtneming van EU-beginselen inzake interoperabiliteit, openheid en hergebruik van gegevens;

•  Waarborgen voor gegevensbeveiliging en privacy overeenkomstig de beste bestaande normen.

Amendement

Water

RBE 1

Artikel 11, lid 3, onder e), artikel 11, lid 3, onder h), artikel 11, lid 3, onder j), en artikel 11, lid 3, onder k), met betrekking tot verplichte vereisten ter beheersing van diffuse bronnen van vervuiling door fosfaten

 

 

RBE 2

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 4 en 5

 

 

GLMC 4

Het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen1 met een minimale breedte van 3 m en waarop geen meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen mogen worden gebruikt

Bescherming van waterlopen, bestuivers, de watervoorziening en aquatische soorten of ecosystemen tegen vervuiling, toxiciteit en afvloeiing

 

GLMC 5

Gebruik van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten2 en de vermindering van productiemiddelen

Duurzaam beheer van nutriënten, pesticiden en diergeneeskundige producten, al naargelang de omvang van het landbouwbedrijf en de landbouwintensiteit

______________________

1  De GLMC-bufferstroken moeten zowel binnen als buiten de voor verontreiniging kwetsbare zones die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 91/676/EEG, ten minste voldoen aan de eisen in verband met de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, genoemd in punt A.4 van bijlage II bij Richtlijn 91/676/EEG. Deze eisen moeten worden toegepast overeenkomstig de actieprogramma's van de lidstaten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Richtlijn 91/676/EEG.

2  Het instrument bevat ten minste de volgende elementen en functionaliteiten:

a) Elementen

•  Relevante landbouwbedrijfsinformatie op basis van LPIS en GBCS;

•  Informatie van de grondbemonstering, op een geschikte ruimtelijke en temporele schaal;

•  Informatie over relevante beheerspraktijken, gewasgeschiedenis en opbrengstdoelen;

•  Opgaven in verband met wettelijke grenzen en vereisten relevant voor het beheer van nutriënten op landbouwbedrijven;

•  Een volledig nutriëntenbudget.

b) Functies

•  Automatische integratie van gegevens uit verschillende bronnen (LPIS en GBCS, door landbouwers gegenereerde gegevens, bodemanalyses enz.) voor zover mogelijk, ter voorkoming van dubbele invoer van gegevens voor landbouwers;

•  Tweerichtingscommunicatie tussen BO/BA's en landbouwers toegestaan;

•  Modulariteit en mogelijkheid voor het ondersteunen van verdere duurzaamheidsdoelstellingen (bijvoorbeeld emissiebeheer, waterbeheer);

•  Inachtneming van EU-beginselen inzake interoperabiliteit, openheid en hergebruik van gegevens;

•  Waarborgen voor gegevensbeveiliging en privacy overeenkomstig de beste bestaande normen.

Amendement    192

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 1 – "Bodem" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Bodem

GLMC 6

Bodembewerkingsbeheer ter vermindering van het risico van bodemdegradatie, waaronder door rekening te houden met hellingen

Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan

(bescherming en kwaliteit)

GLMC 7

Geen kale grond in de meest gevoelige periode(n)

Bescherming van bodems in de winter

 

GLMC 8

Vruchtwisseling

Behoud van het bodempotentieel

Amendement

Bodem

GLMC 6

Passende bodembewerking en bodembeheer ter vermindering van het risico van bodemdegradatie, waaronder door rekening te houden met hellingen

Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan en de koolstofvoorraad te behouden

(bescherming en kwaliteit)

GLMC 7

Geen kale grond in de meest gevoelige periode(n)

Fysieke bescherming van bodems tegen erosie, instandhouding van het bodemleven, met ruimte voor de toepassing van traditionele praktijken

 

GLMC 8

Gewasrotatie van ten minste vier jaar, met inbegrip van een peulvruchtengewas

Behoud van het bodempotentieel

Amendement    193

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 1 – "Biodiversiteit en landschap" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Biodiversiteit en landschap

RBE 3

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7):

 

(bescherming en kwaliteit)

 

Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), en artikel 4, leden 1, 2 en 4

 

 

RBE 4

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7):

 

 

 

Artikel 6, leden 1 en 2

 

 

GLMC 9

Minimumaandeel landbouwareaal gewijd aan niet-productieve elementen of oppervlakten

Instandhouding van niet-productieve kenmerken en oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op landbouwbedrijven

 

 

Behoud van landschapselementen

 

 

 

Verbod op het snoeien van heggen en bomen in de vogelbroedperiode

 

 

 

Facultatief, maatregelen om invasieve plantensoorten te voorkomen

 

 

GLMC 10

Verbod op het omzetten en ploegen van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden

Bescherming van habitats en soorten

Amendement

Biodiversiteit en landschap

RBE 3

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7):

 

(bescherming en kwaliteit)

 

Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), artikel 4, leden 1, 2 en 4, artikel 5, onder a), b) en d)

 

 

RBE 4

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7):

 

 

 

Artikel 2, artikel 3, lid 3, artikel 6, leden 1 en 2, artikel 12, lid 1, en artikel 13, lid 1

 

 

GLMC 9

Minimumaandeel landbouwareaal van 7 % gewijd aan niet-productieve elementen of oppervlakten, waar geen synthetische pesticiden en meststoffen worden gebruikt

Instandhouding van niet-productieve kenmerken en oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op landbouwbedrijven, met inbegrip van de functionele biodiversiteit en nuttige soorten

 

 

Behoud van landschapselementen

 

 

 

Verbod op het snoeien van heggen en bomen in de vogelbroedperiode

 

 

 

Facultatief, maatregelen om invasieve plantensoorten te voorkomen

 

 

GLMC 10

Verbod op het omzetten en ploegen van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden

Bescherming van habitats en soorten, koolstofputten

Amendement    194

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 2 – "Voedselveiligheid" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Voedselveiligheid

RBE 5

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 14, 15, 17, lid 13, 18, 19 en 20

 

 

RBE 6

Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van bèta-agonisten, en tot intrekking van Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3):

 

 

 

Artikel 3, onder a), b), d) en e), artikelen 4, 5 en 7

 

______________________

3 Zoals uitgevoerd bij met name:

–  Artikel 14 van Verordening (EG) nr. 470/2009 en de bijlage bij Verordening (EG) nr. 37/2010;

–  Verordening (EG) nr. 852/2004: artikel 4, lid 1, en bijlage I, deel A (II 4 (g, h, j), 5 (f, h), 6; III 8 (a, b, d, e), 9 (a, c)),

–  Verordening (EG) nr. 853/2004: Artikel 3, lid 1, en bijlage III, afdeling IX, hoofdstuk 1 (I-1 b, c, d, e; I-2 a (i, ii, iii), b (i, ii), c; I-3; I-4; I-5; II-A 1, 2, 3, 4; II-B 1(a, d), 2, 4 (a, b)), bijlage III afdeling X hoofdstuk 1(1),

–  Verordening (EG) nr. 183/2005: Artikel 5, lid 1, en bijlage I, deel A, (I-4 e, g; II-2 a, b, e), artikel 5, lid 5 en bijlage III (onder het kopje "VOEDERING", punt 1 getiteld "Opslag", eerste en laatste zin, en punt 2 getiteld "Distributie", derde zin), artikel 5, lid 6, en

–  Verordening (EG) nr. 396/2005: Artikel 18.

Amendement

Voedselveiligheid

RBE 5

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 14, 15, 17, lid 13, 18, 19 en 20

 

 

RBE 6

Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van bèta-agonisten, en tot intrekking van Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3):

 

 

 

Artikel 3, onder a), b), d) en e), artikelen 4, 5 en 7

 

 

RBE 6 bis

Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG (PB L 4 van 7.1.2019, blz. 43):

 

 

 

Artikelen 107 en 108

 

______________________

3 Zoals uitgevoerd bij met name:

–  Artikel 14 van Verordening (EG) nr. 470/2009 en de bijlage bij Verordening (EG) nr. 37/2010;

–  Verordening (EG) nr. 852/2004: artikel 4, lid 1, en bijlage I, deel A (II 4 (g, h, j), 5 (f, h), 6; III 8 (a, b, d, e), 9 (a, c)),

–  Verordening (EG) nr. 853/2004: Artikel 3, lid 1, en bijlage III, afdeling IX, hoofdstuk 1 (I-1 b, c, d, e; I-2 a (i, ii, iii), b (i, ii), c; I-3; I-4; I-5; II-A 1, 2, 3, 4; II-B 1(a, d), 2, 4 (a, b)), bijlage III afdeling X hoofdstuk 1(1),

–  Verordening (EG) nr. 183/2005: Artikel 5, lid 1, en bijlage I, deel A, (I-4 e, g; II-2 a, b, e), artikel 5, lid 5 en bijlage III (onder het kopje "VOEDERING", punt 1 getiteld "Opslag", eerste en laatste zin, en punt 2 getiteld "Distributie", derde zin), artikel 5, lid 6, en

–  Verordening (EG) nr. 396/2005: Artikel 18.

Amendement    195

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 2 – "Identificatie en registratie van dieren" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Identificatie en registratie van dieren

RBE 7

Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2005, blz. 31):

 

 

 

Artikelen 3, 4 en 5

 

 

RBE 8

Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 4 en 7

 

 

RBE 9

Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8):

 

 

 

Artikelen 3, 4 en 5

 

Amendement

Identificatie en registratie van dieren

RBE 7

Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2005, blz. 31):

 

 

 

Artikelen 3, 4 en 5

 

 

RBE 8

Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 4 en 7

 

 

RBE 9

Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8):

 

 

 

Artikelen 3, 4 en 5

 

Amendement    196

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 2 – "Dierziekten" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Dierziekten

RBE 10

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 7, 11, 12, 13 en 15

 

 

RBE 11

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1):

 

 

 

Artikel 18, lid 1, beperkt tot mond-en-klauwzeer, vesiculaire varkensziekte en blauwtong.

 

Amendement

Dierziekten

RBE 10

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 7, 11, 12, 13 en 15

 

 

RBE 11

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1):

 

 

 

Artikel 18, lid 1, beperkt tot mond-en-klauwzeer, vesiculaire varkensziekte en blauwtong.

 

Amendement    197

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 2 – "Gewasbeschermingsmiddelen" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Gewasbeschermingsmiddelen

RBE 12

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1):

 

 

 

Artikel 55, eerste en tweede zin

 

 

RBE 13

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71):

 

 

 

Artikel 5, lid 2 en artikel 8, leden 1 tot en 5

 

 

 

Artikel 12 met betrekking tot beperkingen op het gebruik van pesticiden in op basis van de kaderrichtlijn water en Natura 2000-wetgeving omschreven gebieden.

 

 

 

artikel 13, leden 1 en 3, inzake de hantering en opslag van pesticiden en de verwijdering van resten.

 

Amendement

Gewasbeschermingsmiddelen

RBE 12

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1):

 

 

 

Artikel 55, eerste en tweede zin

 

 

 

Artikel 67

 

 

RBE 13

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71):

 

 

 

Artikel 5, lid 2 en artikel 8, leden 1 tot en 5

 

 

 

Artikel 12 met betrekking tot beperkingen op het gebruik van pesticiden in op basis van de kaderrichtlijn water en Natura 2000-wetgeving omschreven gebieden.

 

 

 

artikel 13, leden 1 en 3, inzake de hantering en opslag van pesticiden en de verwijdering van resten.

 

 

 

Artikel 14

 

Amendement    198

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – tabel 1 – rij 3 – "Dierenwelzijn" – kolommen 2 t/m 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Dierenwelzijn

RBE 14

Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PB L 10 van 15.1.2009, blz. 7):

 

 

 

Artikelen 3 en 4

 

 

RBE 15

Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5):

 

 

 

Artikelen 3 en 4

 

 

RBE 16

Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23):

 

 

 

Artikel 4

 

Amendement

Dierenwelzijn

GLMC 10 bis

Dieren moeten kunnen liggen, opstaan, hun ledematen kunnen strekken en kunnen draaien

 

 

RBE 14

Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PB L 10 van 15.1.2009, blz. 7):

 

 

 

Artikelen 3 en 4

 

 

RBE 15

Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5):

 

 

 

Artikelen 3 en 4

 

 

RBE 16

Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23):

 

 

RBE 16 bis

Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PB L 303 van 18.11.2009, blz. 1):

 

 

 

Artikelen 3 en 4

 

 

RBE 16 ter

Richtlijn 2007/43/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens (PB L 182 van 12.7.2007, blz. 19):

 

 

 

Artikel 3

 

 

RBE 16 quater

Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (PB L 203 van 3.8.1999, blz. 53):

 

 

 

Artikel 3

 

 

RBE 16 quinquies

Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1):

 

 

 

Artikel 3

 

Amendement    199

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Bijlage XI

EU-wetgeving betreffende milieu en klimaat aan de doelstellingen waarvan de strategische GLB-plannen van de lidstaten zouden moeten bijdragen krachtens de artikelen 96, 97 en 103:

–  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand;

–  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna;

–  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;

–  Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

–  Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa;

–  Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG;

–   [Verordening XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en overige informatie met betrekking tot klimaatverandering];

–   [Verordening XXX van het Europees Parlement en de Raad betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 voor een veerkrachtige energie-unie en om aan de verbintenissen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen en tot wijziging van Verordening (EU)  nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en overige informatie met betrekking tot klimaatverandering];

–  Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;

–   [Richtlijn XXX van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie];

–   [Verordening XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake de governance van de energie-unie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013];

–  Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.

Amendement

Bijlage XI

EU-wetgeving betreffende milieu en klimaat aan de doelstellingen waarvan de strategische GLB-plannen van de lidstaten zouden moeten bijdragen krachtens de artikelen 96, 97 en 103:

–  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand;

–  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna;

–  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;

–  Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

–  Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa;

–  Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG;

–   [Verordening XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en overige informatie met betrekking tot klimaatverandering];

–   [Verordening XXX van het Europees Parlement en de Raad betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 voor een veerkrachtige energie-unie en om aan de verbintenissen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen en tot wijziging van Verordening (EU)  nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en overige informatie met betrekking tot klimaatverandering];

–  Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;

–   [Richtlijn XXX van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie];

–   [Verordening XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake de governance van de energie-unie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013];

-  Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.

  Verordening (EU) XX/XX van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water;

  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad.

Amendement    200

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

BIJLAGE XI BIS

 

EU-WETGEVING BETREFFENDE DIERENWELZIJN AAN DE DOELSTELLINGEN WAARVAN DE STRATEGISCHE GLB-PLANNEN VAN DE LIDSTATEN ZOUDEN MOETEN BIJDRAGEN KRACHTENS DE ARTIKELEN 96, 97 en 103

 

– Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren;

 

– Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen;

 

– Richtlijn 2007/43/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens;

 

– Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren;

 

– Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens;

 

– Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee;

 

– Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97;

 

– Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden;

 

– Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG;

 

– Verordening (EU) 2019/4 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van gemedicineerde diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 90/167/EEG van de Raad;

 

– Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen.

Amendement    201

Voorstel voor een verordening

Bijlage XII – tabel 1 – rij 4

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

R.14 Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, landbouwgrond in veengebied, bos enz.)

 

Amendement

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

R.14 Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, blijvende teelten, landbouwgrond in veengebied, bos enz.)

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische plannen GLB) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd

Document‑ en procedurenummers

COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

11.6.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ENVI

11.6.2018

Medeverantwoordelijke commissies - datum bekendmaking

5.7.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Giovanni La Via

3.7.2018

Behandeling in de commissie

6.12.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

14.2.2019

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

14

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marco Affronte, Margrete Auken, Catherine Bearder, Biljana Borzan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Birgit Collin-Langen, Miriam Dalli, Seb Dance, Angélique Delahaye, Bas Eickhout, José Inácio Faria, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Arne Gericke, Jens Gieseke, Julie Girling, Sylvie Goddyn, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Jytte Guteland, Karin Kadenbach, Kateřina Konečná, Urszula Krupa, Giovanni La Via, Peter Liese, Jiří Maštálka, Joëlle Mélin, Susanne Melior, Rory Palmer, Massimo Paolucci, Gilles Pargneaux, Bolesław G. Piecha, Frédérique Ries, Michèle Rivasi, Annie Schreijer-Pierik, Ivica Tolić, Nils Torvalds, Adina-Ioana Vălean, Jadwiga Wiśniewska, Damiano Zoffoli

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Eleonora Evi, Christophe Hansen, Martin Häusling, Merja Kyllönen, Alojz Peterle, Carolina Punset, Bart Staes, Babette Winter

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Heinz K. Becker, Edward Czesak, Sophia in ‘t Veld, Jude Kirton-Darling, Arndt Kohn, Dietmar Köster, Olle Ludvigsson, Stanisław Ożóg, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

42

+

ALDE:

Catherine Bearder, Carolina Punset, Frédérique Ries, Nils Torvalds, Sophia in 't Veld

EFDD/

Eleonora Evi

GUE/NGL:

Merja Kyllönen

EVP:

Birgit Collin Langen, Angélique Delahaye, José Inácio Faria, Francesc Gambús, Andrzej Grzyb, Giovanni La Via, Peter Liese, Alojz Peterle, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Ivica Tolić, Adina Ioana Vălean

S&D:

Biljana Borzan, Paul Brannen, Soledad Cabezón Ruiz, Nessa Childers, Miriam Dalli, Seb Dance, Jytte Guteland, Karin Kadenbach, Jude Kirton-Darling, Arndt Kohn, Dietmar Köster, Olle Ludvigsson, Susanne Melior, Rory Palmer, Massimo Paolucci, Gilles Pargneaux, Babette Winter, Damiano Zoffoli

VERTS/ALE:

Marco Affronte, Margrete Auken, Bas Eickhout, Martin Häusling, Michèle Rivasi, Bart Staes

14

-

ECR:

Edward Czesak, Arne Gericke, Urszula Krupa, Stanisław Ożóg, Bolesław G. Piecha, Jadwiga Wiśniewska

GUE/NGL:

Kateřina Konečná, Jiří Maštálka

EVP:

Elisabetta Gardini, Jens Gieseke, Julie Girling, Françoise Grossetête, Christophe Hansen, Annie Schreijer-Pierik

3

0

EFDD:

Sylvie Goddyn

ENF:

Joëlle Mélin

EVP:

Heinz K. Becker

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

12.2.2019

ADVIES VAN DE COMMISSIE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD))

Rapporteur voor advies: Maria Heubuch

BEKNOPTE MOTIVERING

De verplichting van de EU om beleidscoherentie voor ontwikkeling te eerbiedigen, is vastgelegd in artikel 208 van het Verdrag van Lissabon, waarin de EU zich ertoe verbindt om bij alle beleidsmaatregelen die gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkelingslanden rekening te houden met de ontwikkelingsdoelstellingen, en om tegenstrijdigheden tussen de beleidsmaatregelen te vermijden. Voedselzekerheid en duurzame landbouw zijn prioritaire gebieden voor de ontwikkelingssamenwerking van de EU. In het desbetreffende beleidskader van de EU[1] van 2010 wordt benadrukt hoe belangrijk beleidscoherentie voor ontwikkeling is voor wereldwijde voedselzekerheid en wordt het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de Unie voor het voetlicht gebracht. Hoewel het gebrek aan samenhang tussen het GLB en de ontwikkelingsdoelstellingen in de loop der jaren kleiner is geworden, met name dankzij de landbouwovereenkomst van de WTO, uit hoofde waarvan de EU verplicht was handelsverstorende overheidssteun voor landbouwproducten te verminderen en uitvoersubsidies geleidelijk af te schaffen, zijn er nog altijd problemen op het gebied van samenhang:

  subsidies voor landbouwproductie in de EU die leiden tot een toename van de uitvoer of invoer van bepaalde goederen naar of uit ontwikkelingslanden (vb. vrijwillige gekoppelde steun voor producten die voor ontwikkelingslanden als gevoelig worden beschouwd);

  marktondersteunende maatregelen die leiden tot een toename van de uitvoer van bepaalde goederen naar ontwikkelingslanden (vb. opslagsteun voor mageremelkpoeder in de EU, dat als gevolg van overproductie tegen extreem lage prijzen naar ontwikkelingslanden wordt uitgevoerd);

  negatieve klimaateffecten of landbouwproductie die veel hulpbronnen vergt (vb. de uitstoot van broeikasgassen door de veehouderijsector in de EU verergert de klimaatverandering en draagt bij tot de afname van de oogsten in tropische en subtropische gebieden).

In deze verordening worden de doelstellingen en instrumenten van het GLB omschreven en wordt een nieuw uitvoeringsmodel voorgesteld dat de lidstaten van de EU een grotere verantwoordelijkheid geeft bij de vormgeving van het GLB. Er wordt meer ruimte geboden voor minder ambitieuze plannen, aangezien de lidstaten de mogelijkheid krijgen om hun eigen specifieke doelstellingen vaststellen. Verder verandert er inhoudelijk weinig. De rapporteur betreurt het dat het wetgevingsvoorstel in het kader van het GLB-voorstel niet beantwoordt aan de vereiste die voortvloeit uit Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, om een substantiële overgang naar duurzame voedselproductiesystemen te verwezenlijken en voor 2030 over te schakelen van landbouwmethoden die veel productiemiddelen en hulpbronnen vergen, naar agro-ecologische methoden.

Uit een analyse van het voorstel is gebleken dat het beleid ook na 2021 negatieve externe effecten op de ontwikkeling zal hebben, aangezien de Commissie voorstelt de huidige gang van zaken met betrekking tot het GLB grotendeels voort te zetten:

  Het voorstel van de Commissie gaat vergezeld van een effectbeoordeling met een kort hoofdstuk over beleidscoherentie voor ontwikkeling, dat in de ogen van de rapporteur niet geruststellend genoeg is wat de naleving van de verplichtingen uit hoofde van het VWEU betreft. Hierin wordt namelijk gesteld dat ruim 90 % van de huidige rechtstreekse steun geen verstorend effect heeft op de handel, wat er in feite op wijst dat een kleine 10 % van deze steun nog altijd een verstorend effect heeft.

  Het stuk over het uitzonderlijke gebruik van marktondersteunende maatregelen is uitermate kort en omvat geen analyse van de ontwikkelingseffecten. Bovendien worden de mogelijke negatieve klimaateffecten van het GLB op de ontwikkeling niet aan de orde gesteld, ondanks het feit dat de landbouw verantwoordelijk is voor 11 % van de broeikasgasemissies.

Aangezien uit de ontwerpverordening niet kan worden opgemaakt op welke manier beleidscoherentie voor ontwikkeling door de EU en haar lidstaten wordt gewaarborgd, noch hoe het effect van het GLB op de ontwikkeling wordt gemonitord, stelt de rapporteur de volgende wijzigingen voor:

   meer aandacht voor beleidscoherentie voor ontwikkeling, door hiervoor een specifieke doelstelling te formuleren en een hoofdstuk over ontwikkeling toe te voegen;

  monitoring van het effect van het GLB op de ontwikkeling, door het monitoringkader uit te breiden en een klachtenmechanisme in te voeren;

  invoering van een reeks waarborgen om ervoor te zorgen dat subsidies, met inbegrip van gekoppelde inkomenssteun, geen schadelijke effecten hebben;

  vaststelling van minimumnormen op milieugebied waaraan de begunstigden van rechtstreekse betalingen zich moeten houden;

  verhoging van de steun voor peulvruchten, om de invoer van soja voor diervoeder te beperken;

  beperking van negatieve milieu- en klimaateffecten; verbetering van de methode voor het bijhouden van de uitgaven voor klimaatactie.

AMENDEMENTEN

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Visum 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, artikel 43, lid 2, en artikel 208,

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)  De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 november 2017, getiteld "De toekomst van voeding en landbouw", de uitdagingen, de doelstellingen en de koers van het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2020 uiteengezet. Tot deze doelstellingen behoort onder meer dat het GLB meer resultaatgericht moet zijn, moet aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, maatschappelijke, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, en de administratieve lasten voor de begunstigden die uit de wetgeving van de Unie voortvloeien, moet helpen verminderen.

(1)  De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 november 2017, getiteld "De toekomst van voeding en landbouw", de mogelijke uitdagingen en doelstellingen voor het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de voedselzekerheid in de periode na 2020 uiteengezet en daarbij aangegeven welke richting het GLB in die periode mogelijk zal uitgaan. Tot deze doelstellingen behoort onder meer dat het GLB meer resultaatgericht moet zijn, moet zorgen voor de productie van gezond voedsel, moet aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, maatschappelijke, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, de verschillen in ontwikkeling tussen verschillende gebieden moet verkleinen, en de administratieve lasten voor de begunstigden die uit de wetgeving van de Unie voortvloeien, moet helpen verminderen. Bovendien wordt in de mededeling de aandacht gevestigd op de mondiale dimensie van het GLB en wordt daarin tevens gewezen op de toezegging van de Unie om beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling te bevorderen.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 1bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)  Om in te spelen op de wereldomspannende aspecten en gevolgen van het GLB moet de Commissie zorgen voor coherentie en continuïteit met andere externe beleidsmaatregelen en -instrumenten van de Unie, met name op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en handel. Het streven van de Unie naar beleidscoherentie voor ontwikkeling veronderstelt dat bij het uitstippelen van landbouwbeleid rekening wordt gehouden met ontwikkelingsdoelstellingen en -beginselen, met name om ervoor te zorgen dat dit beleid aansluit bij de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en de Overeenkomst van Parijs.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen, zoals de toenemende concentratie van landbouwgrond, en de mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen, waaronder aan de doelstellingen in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de Overeenkomst van Parijs. Dit is alleen mogelijk als de streefwaarden ambitieus zijn en er een monitoringsysteem wordt gebruikt om te waarborgen dat het GLB op Unie- en mondiaal niveau bijdraagt aan de bescherming van het milieu, biologische diversiteit, het welzijn van dieren en sociale rechtvaardigheid.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)  Synergieën tussen het Elfpo en Horizon Europa moeten het Elfpo ertoe aanzetten optimaal gebruik te maken van onderzoeks- en innovatieresultaten, met name die welke voortvloeien uit projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon Europa en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw", wat moet leiden tot de invoering van innovaties in de landbouwsector en de plattelandsgebieden.

(6)  Synergieën tussen het Elfpo en Horizon Europa moeten het Elfpo ertoe aanzetten optimaal gebruik te maken van onderzoeks- en innovatieresultaten, met name die welke voortvloeien uit projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon Europa en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw", wat moet leiden tot innovaties in de landbouwsector en de plattelandsgebieden die op de SDG's zijn afgestemd. In dit verband zijn naast SDG 2 (geen honger) ook SDG 5 (gendergelijkheid), SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie), SDG 13 (klimaatactie) en SDG 15 (leven op het land) van groot belang. Waar passend moeten onderzoeks- en innovatieresultaten in het kader van de ontwikkelingssamenwerking van de Unie met ontwikkelingslanden worden gedeeld om duurzame groei te bevorderen.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Om invulling te geven aan de doelstellingen van het GLB zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten omzetten in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen, waarmee naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd, in lijn met de effectbeoordeling, moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken wetgeving van de Unie, met name op het gebied van klimaat, energie en milieu.

(11)  Om invulling te geven aan de doelstellingen van het GLB zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten omzetten in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen moeten de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling worden verwezenlijkt en moeten daarnaast de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken wetgeving van de Unie, met name op het gebied van klimaat, energie en milieu.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis)  Aangezien de Unie een belangrijke exporteur en importeur is, kan het GLB van invloed zijn op zowel de binnenlandse als de internationale landbouwmarkten, en daarmee op de middelen van bestaan van kleinschalige landbouwers en de veerkracht van plattelandsgemeenschappen en ecosystemen.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 ter)  Overeenkomstig de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" moet in het GLB rekening worden gehouden met de artikelen 3 en 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel 208 VWEU. Het waarborgen van beleidscoherentie voor ontwikkeling omvat de eerbiediging van het "berokken geen schade"-beginsel door negatieve externe effecten (bijv. van ontbossing of schadelijke dumping) te vermijden, de naleving van de Europese consensus inzake ontwikkeling en van de verbintenissen die in het kader daarvan zijn aangegaan om de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling te verwezenlijken, alsook het recht op ontwikkeling, zoals omschreven in de Verklaring over het recht op ontwikkeling 1 bis.

 

__________________

 

1 bis Vastgesteld bij Resolutie 41/128 van 4 december 1986 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Een slimmer, moderner en duurzamer GLB moet onderzoek en innovatie in de armen sluiten om van nut te zijn voor de talrijke functies die de landbouw-, bosbouw- en voedingssystemen van de Unie vervullen; daarbij moet worden geïnvesteerd in technologische ontwikkeling en digitalisering en moet de toegang tot onpartijdige, degelijke, relevante en nieuwe kennis worden verbeterd.

(12)  Een slimmer, moderner en duurzamer GLB moet onderzoek en innovatie in de armen sluiten om de productie van gezonder voedsel te waarborgen, met name door geleidelijk landbouw zonder bestrijdingsmiddelen tot stand te brengen, alsook om armoede uit te bannen en van nut te zijn voor de talrijke functies die de landbouw-, bosbouw- en voedingssystemen van de Unie vervullen; daarbij moet worden geïnvesteerd in technologische ontwikkeling, digitalisering en agro-ecologische praktijken en moet de toegang tot onpartijdige, degelijke, relevante en nieuwe kennis, evenals tot mogelijkheden voor landbouwers om onderling informatie uit te wisselen ten bate van plattelandsgemeenten en de landbouwsector wereldwijd, worden verbeterd. Het GLB moet in het bijzonder een genderperspectief bevatten en de versterking van de positie van vrouwen beslaan, en de lidstaten moeten in het strategisch plan subprogramma's ontwikkelen om vrouwelijke landbouwers te ondersteunen bij het gebruik van financiële instrumenten en bij de bevordering van hun kennis en vaardigheden.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)  Terwijl het in het kader van het uitvoeringsmodel van het GLB aan de Unie is om zowel de doelstellingen van de Unie vast te stellen als de interventietypes en de voor de lidstaten geldende basisvereisten van de Unie te omschrijven, moet het aan de lidstaten zijn om dat kader van de Unie om te zetten in voor de begunstigden geldende steunregelingen. In die context moeten de lidstaten handelen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten en de algemene beginselen van het Unierecht en ervoor zorgen dat het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden wordt gebaseerd op hun strategische GLB-plannen en strookt met de beginselen en de voorschriften van deze verordening en de [horizontale verordening].

(13)  Terwijl het in het kader van het uitvoeringsmodel van het GLB aan de Unie is om zowel de doelstellingen van de Unie vast te stellen als de interventietypes en de voor de lidstaten geldende basisvereisten van de Unie te omschrijven, moet het aan de lidstaten zijn om dat kader van de Unie om te zetten in voor de begunstigden geldende steunregelingen. In die context moeten de lidstaten handelen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten, de algemene beginselen van het Unierecht, de verplichting van de EU om er bij de inzetting van de ondersteuningsinstrumenten in het kader van het GLB voor te zorgen dat beleidscoherentie voor ontwikkeling wordt gewaarborgd, en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, en moeten zij ervoor zorgen dat het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden wordt gebaseerd op hun strategische GLB-plannen en strookt met de beginselen en de voorschriften van deze verordening en de [horizontale verordening].

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Om een slimme en veerkrachtige landbouwsector te bevorderen blijven rechtstreekse betalingen essentieel om de landbouwers een billijk inkomen te garanderen. Tegelijk moet, met het oog op een betere beloning van de landbouwers op de markt, worden geïnvesteerd in herstructurering van landbouwbedrijven, modernisering, innovatie, diversificatie en benutting van nieuwe technologieën.

(14)  Om een slimme en veerkrachtige landbouwsector te bevorderen blijven rechtstreekse betalingen essentieel om de landbouwers een billijk inkomen te garanderen. Tegelijk moet, met het oog op een betere beloning van de landbouwers op de markt, worden geïnvesteerd in herstructurering van landbouwbedrijven, modernisering, innovatie, diversificatie en benutting van nieuwe technologieën. Daarnaast moeten de investeringsstrategieën van de Unie verantwoorde investeringen in duurzame landbouw stimuleren, met name wat verwerking en toegevoegde waarde betreft.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

(15)  In het kader van de grotere gerichtheid van het GLB op de Europese markt, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden vastgesteld om de markt te reguleren en te zorgen voor een adequaat risicobeheer met betrekking tot gezondheids- en klimaatrisico's, waarbij de valkuilen en problemen die zich bij modellen in andere delen van de wereld voordoen, moeten worden vermeden. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  Intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien.

(16)  Intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen en worden versneld om te kunnen voldoen aan deze doelstellingen, en de landbouw moet tot een stevige pijler worden gemaakt in de strijd tegen klimaatverandering. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien. Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen, ook voor de groeiende bevolking in derde landen, en door generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

 

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)  Het GLB moet blijven zorgen voor voedselzekerheid, waaronder dient te worden verstaan dat iedereen op elk ogenblik toegang moet hebben tot voldoende, veilige en voedzame levensmiddelen. Voorts moet dit beleid de landbouw van de Unie helpen beter in te spelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder die inzake duurzame landbouwproductie, gezondere voeding, voedselverspilling en dierenwelzijn. Het GLB moet producties met specifieke en waardevolle kenmerken blijven bevorderen en tegelijk de landbouwers helpen om hun productie proactief aan te passen aan de marktsignalen en de vraag van de consument.

(17)  Het GLB moet blijven zorgen voor voedselzekerheid in de Unie, waaronder dient te worden verstaan dat iedereen op elk ogenblik toegang moet hebben tot voldoende, veilige en voedzame levensmiddelen, en moet daarnaast de productie van plantaardige eiwitten in de Unie vergroten. Voorts moet dit beleid de landbouw van de Unie helpen beter in te spelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder die inzake duurzame landbouwproductie, gezondere voeding, het terugdringen van voedselverspilling en een beter dierenwelzijn. Het GLB moet producties met specifieke en waardevolle kenmerken blijven bevorderen en de landbouwers tegelijkertijd helpen om hun productie proactief aan te passen aan de marktsignalen en de vraag van de consument, onder andere door land beschikbaar te maken tegen redelijke prijzen, door jonge landbouwers aan te sporen een bedrijf op te zetten en door kortere toeleveringsketens en lokale aankopen te stimuleren. De lidstaten moeten erop toezien dat landbouwers financieel worden ondersteund, zodat zij de nieuwe vaardigheden kunnen opdoen die zij nodig hebben om hun productie af te stemmen op de veranderende eisen van de consumenten en om de bestaansmiddelen van plattelandsgemeenschappen in de hele wereld te beschermen. Onverminderd het karakter van het GLB als intern beleid van de Unie, moet bij de feitelijke integratie van het GLB in de wereldeconomie rekening te worden gehouden met zowel de mogelijkheden als de verantwoordelijkheden die eruit voortvloeien voor de Unie en haar mondiale partners. Wat ontwikkelingslanden betreft, moet beleidscoherentie voor ontwikkeling leidend zijn voor de Unie en haar lidstaten.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis)  Aangezien de Unie en haar lidstaten zich er opnieuw toe hebben verbonden de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de Overeenkomst van Parijs na te streven, moeten zij in lijn met de veranderlijke aard van de Agenda 2030 en de Overeenkomst van Parijs overstappen op een nieuw Europees voedsel- en landbouwsysteem, dat gebaseerd is op de conclusies van de Internationale beoordeling van landbouwkennis, wetenschap en technologie voor ontwikkeling en op de aanbevelingen van de speciale VN‑rapporteur voor het recht op voedsel. Dit betekent dat het nieuwe systeem onder meer gericht moet zijn op de bevordering van gediversifieerde, duurzame landbouw en veerkrachtige landbouwpraktijken, die bijdragen tot de bescherming en bevordering van natuurlijke hulpbronnen, de versterking van de ecosystemen en hun vermogen om zich aan de klimaatverandering aan te passen en de gevolgen ervan te verzachten. Er moet daarom voor worden gezorgd dat de maatregelen die in het kader van deze verordening worden genomen, geen afbreuk doen aan het vermogen van ontwikkelingslanden, en met name van de minst ontwikkelde landen (MOL's), om voedsel te produceren en te verwerken, alsook aan de voedselzekerheid van deze landen op de lange termijn.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 ter)  De Unie moet de mondiale voedselzekerheid helpen waarborgen door ervoor te zorgen dat ontwikkelingslanden minder afhankelijk zijn van ingevoerd voedsel en door hun veerkracht te vergroten ten aanzien van externe schokken, die bijvoorbeeld verband kunnen houden met de prijsvolatiliteit van landbouwproducten of natuurrampen. Daartoe moet het nieuwe GLB bijdragen tot de benutting van het potentieel van kleine landbouwers en kleine landbouwbedrijven in ontwikkelingslanden, om hun voedselproductie te verhogen en te diversifiëren en deze landbouwers en bedrijven zo in staat te stellen op de binnenlandse en regionale markten te reageren.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Overweging 20 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(20 bis)  Met het oog op de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG's), en met name SDG 1 (geen armoede) en SDG 2 (geen honger), en op de waarborging van beleidscoherentie voor ontwikkeling overeenkomstig artikel 208 VWEU en in lijn met de vereisten van de Europese consensus inzake ontwikkeling, moet het GLB worden ingezet ter ondersteuning van duurzame familielandbouwbedrijven in ontwikkelingslanden, om de voedselzekerheid ter plaatse te garanderen en het wegtrekken van de plattelandsbevolking tegen te gaan. Derhalve mogen landbouwproducten uit de EU niet geëxporteerd worden tegen prijzen die onder de productiekosten liggen.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)  Voortbouwend op het tot en met 2020 toegepaste systeem van de randvoorwaarden wordt in het nieuwe conditionaliteitssysteem gesteld dat de begunstigden de volledige GLB-steun slechts kunnen ontvangen als zij voldoen aan basisnormen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De basisnormen omvatten een lijst, in gestroomlijnde vorm, van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE's) en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC's). Deze basisnormen moeten beter rekening houden met de milieu- en klimaatproblemen en de nieuwe milieu-architectuur van het GLB, om zo de ambitie op het gebied van milieu en klimaat op een hoger niveau te brengen, zoals de Commissie heeft aangekondigd in haar mededelingen over "De toekomst van voeding en landbouw" en het meerjarig financieel kader (MFK). De conditionaliteit is erop gericht de ontwikkeling van duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden er beter van bewust te maken dat het noodzakelijk is deze basisnormen in acht te nemen. Zij heeft ook tot doel het GLB beter bij de verwachtingen van de maatschappij te laten aansluiten door middel van een sterkere samenhang van dit beleid met de doelstellingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De conditionaliteit moet integraal deel uitmaken van de milieu-architectuur van het GLB, als onderdeel van de basislijn voor het aangaan van meer ambitieuze milieu- en klimaatverbintenissen, en moet in de hele Unie breed worden toegepast. Voor landbouwers die niet aan die voorschriften voldoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties worden opgelegd overeenkomstig de [horizontale verordening].

(21)  Voortbouwend op het tot en met 2020 toegepaste systeem van de randvoorwaarden wordt in het nieuwe conditionaliteitssysteem gesteld dat de begunstigden de volledige GLB-steun slechts kunnen ontvangen als zij voldoen aan basisnormen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De basisnormen omvatten een lijst, in gestroomlijnde vorm, van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE's) en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC's). Deze basisnormen moeten beter rekening houden met de milieu- en klimaatproblemen en de nieuwe milieu-architectuur van het GLB, om zo de ambitie op het gebied van milieu en klimaat op een hoger niveau te brengen, zoals de Commissie heeft aangekondigd in haar mededelingen over "De toekomst van voeding en landbouw" en het meerjarig financieel kader (MFK). Bij de vormgeving, tenuitvoerlegging en beoordeling van de bovengenoemde eisen en normen moet rekening worden gehouden met beleidscoherentie voor ontwikkeling. De conditionaliteit is erop gericht de ontwikkeling van duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden er beter van bewust te maken dat het noodzakelijk is deze basisnormen in acht te nemen. Zij heeft ook tot doel het GLB beter bij de verwachtingen van de maatschappij te laten aansluiten door middel van een sterkere samenhang van dit beleid met de doelstellingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De conditionaliteit moet integraal deel uitmaken van de milieu-architectuur van het GLB, als onderdeel van de basislijn voor het aangaan van meer ambitieuze milieu- en klimaatverbintenissen, en moet in de hele Unie breed worden toegepast. Voor landbouwers die niet aan die voorschriften voldoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties worden opgelegd overeenkomstig de [horizontale verordening].

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)  De lidstaten moeten bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw opzetten die het duurzame beheer en de algehele prestaties van de landbouw- en plattelandsbedrijven moeten verbeteren en daarbij de economische, ecologische en sociale dimensies bestrijken, en die moeten nagaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn ten aanzien van de maatregelen op het niveau van het landbouwbedrijf die in de strategische GLB-plannen zijn opgenomen. Deze bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw moeten landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun helpen om zich beter bewust te worden van het verband tussen bedrijfsbeheer en grondbeheer enerzijds en bepaalde normen, vereisten en informatie, onder meer op het vlak van milieu en klimaat, anderzijds. Tot dat laatste behoren zowel de in het strategisch GLB-plan opgenomen normen die van toepassing zijn op of noodzakelijk zijn voor landbouwers en andere begunstigden van het GLB, als die welke voortvloeien uit de wetgeving inzake water en duurzaam gebruik van pesticiden, uit de initiatieven ter bestrijding van antimicrobiële resistentie en uit het risicobeheer. Om het advies kwaliteitsvoller en doeltreffender te maken, moeten de lidstaten in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) adviseurs inschakelen om actuele technologische en wetenschappelijke informatie ter beschikking te kunnen stellen die in het kader van onderzoek en innovatie is ontwikkeld.

(24)  De lidstaten moeten bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw opzetten die het duurzame beheer en de algehele prestaties van de landbouw- en plattelandsbedrijven moeten verbeteren en daarbij de economische, ecologische en sociale dimensies bestrijken, en die moeten nagaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn ten aanzien van de maatregelen op het niveau van het landbouwbedrijf die in de strategische GLB-plannen zijn opgenomen. Deze bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw moeten landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun helpen om zich beter bewust te worden van het verband tussen bedrijfsbeheer en grondbeheer enerzijds en bepaalde normen, vereisten en informatie, onder meer op het vlak van milieu en klimaat, anderzijds. Tot dat laatste behoren zowel de in het strategisch GLB-plan opgenomen normen die van toepassing zijn op of noodzakelijk zijn voor landbouwers en andere begunstigden van het GLB, als die welke voortvloeien uit de wetgeving inzake water en duurzaam gebruik van pesticiden, uit de initiatieven ter bestrijding van antimicrobiële resistentie en uit het risicobeheer. Om het advies kwaliteitsvoller en doeltreffender te maken, moeten de lidstaten in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) adviseurs inschakelen om actuele technologische en wetenschappelijke informatie ter beschikking te kunnen stellen die in het kader van onderzoek en innovatie is ontwikkeld. Ook moeten de adviseurs worden opgeleid, zodat zij een beter inzicht kunnen geven in de mondiale dimensie van het GLB.

Motivering

Niet alle landbouwers zijn direct betrokken bij internationale handel en niet alle landbouwers zijn zich bewust van het verband tussen internationale handel en mondiale gevolgen voor het milieu en het klimaat. Met behulp van adviesdiensten voor de landbouw kan het bewustzijn worden vergroot en kan de particuliere sector nauwer worden betrokken bij de gemeenschappelijke inspanningen van de EU om uitdagingen op internationaal niveau aan te pakken.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)  Het GLB moet ertoe leiden dat de lidstaten tot betere milieuresultaten komen door rekening te houden met de lokale behoeften en de feitelijke omstandigheden van de landbouwers. De lidstaten moeten bij de rechtstreekse betalingen in de strategische GLB-plannen ecoregelingen instellen die vrijwillig zijn voor de landbouwers en volledig moeten worden gecoördineerd met de andere betrokken interventies. Die regelingen moeten door de lidstaten worden omschreven als een betaling die wordt toegekend hetzij als stimulans en vergoeding voor het leveren van collectieve goederen door middel van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor milieu en klimaat, hetzij als een compensatie voor de invoering van die praktijken. In beide gevallen moeten zij gericht zijn op de verbetering van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB en daarom moeten zij zo worden opgezet dat zij verder gaan dan de verplichte vereisten waarin het conditionaliteitssysteem reeds voorziet. De lidstaten kunnen besluiten ecoregelingen in te stellen voor landbouwpraktijken zoals een beter beheer van blijvend grasland en landschapselementen, en biologische landbouw. Tot deze regelingen kunnen ook "instapregelingen" behoren die een voorwaarde kunnen zijn voor het aangaan van meer ambitieuze verbintenissen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

(31)  Het GLB moet ertoe leiden dat de lidstaten tot betere milieuresultaten komen door rekening te houden met de lokale behoeften en de feitelijke omstandigheden van de landbouwers. De lidstaten moeten bij de rechtstreekse betalingen in de strategische GLB-plannen ecoregelingen instellen die vrijwillig zijn voor de landbouwers en volledig moeten worden gecoördineerd met de andere betrokken interventies. Die regelingen moeten door de lidstaten worden omschreven als een betaling die wordt toegekend hetzij als stimulans en vergoeding voor het leveren van collectieve goederen door middel van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor milieu en klimaat, hetzij als een compensatie voor de invoering van die praktijken. In beide gevallen moeten zij gericht zijn op de verbetering van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB en daarom moeten zij zo worden opgezet dat zij verder gaan dan de verplichte vereisten waarin het conditionaliteitssysteem reeds voorziet. De lidstaten kunnen besluiten ecoregelingen in te stellen ter bevordering van productiemodellen die een gunstige uitwerking hebben op het milieu en aanzetten tot allerlei landbouwpraktijken zoals, onder andere, een beter beheer van blijvend grasland en landschapselementen, en biologische landbouw. Tot deze regelingen kunnen ook "instapregelingen" behoren die een voorwaarde kunnen zijn voor het aangaan van meer ambitieuze verbintenissen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)  De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om een deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor gekoppelde inkomenssteun om in bepaalde sectoren en producties die van bijzonder belang zijn om sociale, economische of ecologische redenen en bepaalde moeilijkheden ondervinden, het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit te verbeteren. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een aanvullend deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor de toekenning van gekoppelde inkomenssteun die specifiek bedoeld is om de productie van eiwithoudende gewassen te ondersteunen teneinde het tekort op dit gebied in de Unie te verminderen.

(32)  De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om een deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor gekoppelde inkomenssteun om in bepaalde sectoren en producties die van bijzonder belang zijn om sociale, economische of ecologische redenen en bepaalde moeilijkheden ondervinden, het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit te verbeteren. Gekoppelde inkomenssteun moet inspelen op duidelijke milieu- of sociaaleconomische behoeften of voordelen, of moet worden toegekend voor productiemethoden die verder gaan dan de in het systeem van de randvoorwaarden vastgestelde normen. De lidstaten moeten in hun strategisch plan duidelijk uitleggen waarom de toekenning van gekoppelde steun een toegevoegde waarde zou betekenen voor de inspanningen om economische, sociale of milieudoelstellingen na te streven, alsook waarom soortgelijke doelstellingen niet aan de hand van maatregelen voor plattelandsontwikkeling kunnen worden bereikt. Overeenkomstig de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de Overeenkomst van Parijs mag gekoppelde inkomenssteun geen negatieve gevolgen hebben voor ontwikkelingslanden en mag deze geen verstoringen van de interne of internationale markt teweegbrengen. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een aanvullend deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor de toekenning van gekoppelde inkomenssteun die specifiek bedoeld is om de productie van eiwithoudende gewassen te ondersteunen teneinde het tekort op dit gebied in de Unie te verminderen, en zo haar afhankelijkheid van ingevoerde diervoeders, en met name van soja- en palmolieproducten, die ontbossing, landroof, verlies van biodiversiteit en verplaatsing van gemeenschappen in de hand werken, te verkleinen. Als eiwithoudende gewassen uit derde landen worden ingevoerd, moeten ze door de Unie worden gecertificeerd als gewassen die op duurzame wijze zijn geproduceerd. Betalingen ter ondersteuning van de productie van eiwithoudende gewassen moeten overeenstemmen met de aanbevelingen die de Europese Commissie in haar verslag aan de Raad en het Europees Parlement heeft gedaan over de ontwikkeling van plantaardige eiwitten in de Europese Unie. De verantwoorde invoer van plantaardige eiwitten in de Unie moet worden bevorderd door de invoering van een alomvattend actieplan in het kader van een Uniebrede strategie voor peulvruchten, die gericht is op de verkleining van de afhankelijkheid van de Unie van de invoer van soja en diervoeder uit derde landen.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Overweging 32 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(32 bis)  Met het oog op de voortdurende ontwikkeling van de digitalisering in de landbouwsector, moeten de lidstaten een subprogramma kunnen ontwikkelen om de digitale vaardigheden in plattelandsgebieden te verbeteren, en kunnen zij daarnaast verdere maatregelen nemen om de digitale genderkloof te verkleinen door de toegang van vrouwen tot een leven lang leren en tot beroeps- en vakopleidingen in plattelandsgebieden te vergemakkelijken.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33)  Er moet worden gewaarborgd dat de gekoppelde inkomenssteun strookt met de internationale verbintenissen van de Unie. Daartoe behoren met name de voorschriften van het Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT17, zoals van toepassing na de wijzigingen in het afzonderlijke basisareaal van de EU voor oliehoudende zaden als gevolg van de wijzigingen in de samenstelling van de EU. De Commissie moet de bevoegdheid hebben om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde in dit verband uitvoeringsbepalingen vast te leggen.

(33)  Er moet worden gewaarborgd dat de gekoppelde inkomenssteun strookt met de internationale verbintenissen van de Unie en de algemene bepalingen met betrekking tot haar externe activiteiten. Daartoe behoren met name de voorschriften van het Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT17, zoals van toepassing na de wijzigingen in het afzonderlijke basisareaal van de EU voor oliehoudende zaden als gevolg van de wijzigingen in de samenstelling van de EU. De Commissie moet de bevoegdheid hebben om uitvoeringshandelingen vast te stellen teneinde in dit verband uitvoeringsbepalingen vast te leggen.

_________________

_________________

17 Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT (PB L 147 van 18.6.1993).

17 Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT (PB L 147 van 18.6.1993).

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Overweging 33 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(33 bis)  Om erop toe te zien dat de maatregelen in overeenstemming zijn met de verbintenis van de Unie tot beleidscoherentie voor ontwikkeling, moet worden voorzien in doorlopende en alomvattende monitoring. De beoordeling van de externe effecten van het GLB moet systematisch worden uitgevoerd, dat wil zeggen met behulp van SDG-indicatoren. Op basis hiervan moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen met voorschriften waarin passende maatregelen voor het toezicht worden vastgesteld. In dit verband moet de Commissie het mandaat van de marktobservatoria uitbreiden om toezicht te houden op de mondiale dimensie van het GLB, en met name op de invoer in en de uitvoer naar de minst ontwikkelde landen. Hierbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan producten die door de partnerlanden als gevoelig worden beschouwd, alsook aan producten die afkomstig zijn uit sectoren waarin gekoppelde GLB-betalingen worden gedaan en crisisbeheersmaatregelen in het kader van het GLB worden genomen. Wanneer vroegtijdig een schending van de verplichting inzake beleidscoherentie voor ontwikkeling wordt gesignaleerd, moet de dialoog worden aangegaan met de betrokken partners teneinde passende maatregelen voor te stellen om de desbetreffende problemen aan te pakken.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Overweging 34 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34 bis)  Om ervoor te zorgen dat de gekoppelde inkomenssteun in de katoensector in overeenstemming is met de internationale verplichtingen van de Unie op het gebied van beleidscoherentie voor ontwikkeling, moeten de lidstaten die dergelijke steun verlenen, de gevolgen daarvan voor de productie en de handel monitoren en verslag uitbrengen aan de Commissie, teneinde het toezicht van de Commissie op het effect van gekoppelde steun voor de katoenproductie in de partnerlanden, en met name op de voedselzekerheid, te vergemakkelijken.

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Overweging 36 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(36 bis)  Voor de peulvruchtensector moet een regeling worden ingevoerd, waarmee drie doelen worden nagestreefd. Ten eerste moet de afhankelijkheid van geconcentreerde voermengsels die soja bevatten, en met name ingevoerde soja die geteeld is op nieuw ontboste of omgezette grond, worden verkleind, overeenkomstig SDG 15, de toezegging van de Unie om te streven naar "nul-ontbossing" en bestaande verbintenissen van particuliere bedrijven in dit kader. Ten tweede moeten nutriëntenkringlopen overeenkomstig de kaderrichtlijn water worden gesloten en gekoppeld aan lokale en regionale stroomgebieden. Ten derde moeten de lokale en regionale markten voor levensmiddelen en diervoeder worden gestimuleerd en moeten lokaal aangepaste zaadvariëteiten worden gebruikt die weinig productiemiddelen vereisen. Monocultuur en continuteelt van peulvruchten mogen niet met deze betalingen worden ondersteund.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41)  De doelstellingen van het GLB moeten ook worden nagestreefd door middel van steun voor zowel productieve als niet-productieve investeringen op en buiten het landbouwbedrijf. Die investeringen kunnen onder meer betrekking hebben op infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering en aanpassing aan de klimaatverandering van de land- en bosbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, boslandbouwpraktijken en de voorziening en besparing van energie en water. Om beter de samenhang van de strategische GLB-plannen met de doelstellingen van de Unie te garanderen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten tot stand te brengen, wordt in deze verordening een negatieve lijst van investeringsitems opgenomen.

(41)  De doelstellingen van het GLB moeten ook worden nagestreefd door middel van steun voor zowel productieve als niet-productieve investeringen op en buiten het landbouwbedrijf. Die investeringen kunnen onder meer betrekking hebben op infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering en aanpassing aan de klimaatverandering van de land- en bosbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, boslandbouwpraktijken en de voorziening en besparing van energie en water. Om beter de samenhang van de strategische GLB-plannen met de doelstellingen van de Unie te garanderen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten tot stand te brengen, wordt in deze verordening een negatieve lijst van investeringsitems opgenomen. In het kader van verslagen, strategieën en mechanismen van de Unie, zoals haar plan voor externe investeringen en de Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen, alsook het aankomende verslag van de taskforce voor het Afrikaanse platteland, moeten landbouwers ook worden aangespoord om op verantwoorde wijze te investeren in ontwikkelingslanden.

Motivering

Door begeleiding en garanties te bieden waarmee potentiële risico's kunnen worden gedekt, kunnen de EU en haar lidstaten landbouwers ertoe aanzetten verantwoord te investeren in ontwikkelingslanden. Landbouwers moeten in de gelegenheid worden gesteld om potentiële negatieve aspecten van de GLB-steun met dergelijke investeringen te compenseren.

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Overweging 46

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(46)  Volgens de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn kennisuitwisseling en de focus op innovatie een transversale doelstelling van het nieuwe GLB. Het GLB moet steun blijven verlenen voor het interactieve innovatiemodel, dat de samenwerking tussen actoren versterkt met het oog op een optimaal gebruik van complementaire vormen van kennis, wat leidt tot de verspreiding van praktische oplossingen. Binnen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) moeten de bedrijfsadviesdiensten worden versterkt. Het strategisch GLB-plan moet informatie verstrekken over hoe bedrijfsadviesdiensten, onderzoek en plattelandsnetwerken zullen samenwerken. Elke lidstaat of, naargelang van het geval, elke regio kan een aantal acties financieren die op kennisuitwisseling en innovatie gericht zijn en kan daarbij gebruikmaken van de interventietypes die in deze verordening zijn opgenomen.

(46)  Volgens de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn kennisuitwisseling en de focus op innovatie een transversale doelstelling van het nieuwe GLB. Het GLB moet steun blijven verlenen voor het interactieve innovatiemodel, dat de samenwerking tussen actoren versterkt met het oog op een optimaal gebruik van complementaire vormen van kennis, wat leidt tot de verspreiding van praktische oplossingen. Binnen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) moeten de bedrijfsadviesdiensten worden versterkt. Het strategisch GLB-plan moet informatie verstrekken over hoe bedrijfsadviesdiensten, onderzoek en plattelandsnetwerken zullen samenwerken. Er moet worden voorzien in uitwisseling met deskundigen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking om de overdracht van kennis en beste praktijken aan ontwikkelingslanden te vergemakkelijken. Elke lidstaat of, naargelang van het geval, elke regio kan een aantal acties financieren die op kennisuitwisseling en innovatie gericht zijn en kan daarbij gebruikmaken van de interventietypes die in deze verordening zijn opgenomen.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Overweging 51

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(51)  Om een adequate financiering voor bepaalde prioriteiten te garanderen, moeten voor de steun in het kader van het Elfpo regels inzake de minimale financiële toewijzingen voor die prioriteiten worden vastgesteld. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de landbouwers, moet ook een maximale toewijzing voor de gekoppelde steun in het kader van de rechtstreekse betalingen worden vastgesteld. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een extra deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken om gekoppelde inkomenssteun toe te kennen die specifiek moet dienen voor de verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit van de productie van eiwithoudende gewassen.

(51)  Om een adequate financiering voor bepaalde prioriteiten te garanderen, moeten voor de steun in het kader van het Elfpo regels inzake de minimale financiële toewijzingen voor die prioriteiten worden vastgesteld. Om zowel binnen als buiten de Unie te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de landbouwers, moet ook een maximale toewijzing voor de gekoppelde steun in het kader van de rechtstreekse betalingen worden vastgesteld. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een extra deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken om gekoppelde inkomenssteun toe te kennen die specifiek moet dienen voor de verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit van de productie van eiwithoudende gewassen, om de invoer uit derde landen te verminderen.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Overweging 55

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(55)  Om ervoor te zorgen dat deze strategische GLB-plannen een duidelijk strategisch karakter hebben en om het gemakkelijker te maken om terug te koppelen naar andere beleidsdomeinen van de Unie, en met name naar de bestaande nationale langetermijnstreefcijfers die voortvloeien uit wetgeving van de Unie of internationale overeenkomsten, zoals die in verband met klimaatverandering, bossen, biodiversiteit en water, is het passend dat er één enkel strategisch GLB-plan per lidstaat wordt opgesteld.

(55)  Om ervoor te zorgen dat deze strategische GLB-plannen een duidelijk strategisch karakter hebben en om het gemakkelijker te maken om terug te koppelen naar andere beleidsdomeinen van de Unie, en met name naar de bestaande nationale langetermijnstreefcijfers die voortvloeien uit wetgeving van de Unie of internationale overeenkomsten, zoals die in verband met klimaatverandering, bossen, biodiversiteit, water en beleidscoherentie voor ontwikkeling, is het passend dat er één enkel strategisch GLB-plan per lidstaat wordt opgesteld.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Overweging 57

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(57)  Om ervoor te zorgen dat de door de lidstaten vastgestelde streefcijfers en het ontwerp van de interventies passend zijn en tot een zo groot mogelijke bijdrage aan de GLB-doelstellingen leiden, moet de strategie van de strategische GLB-plannen worden gebaseerd op een voorafgaande analyse van de lokale contexten en op een evaluatie van de behoeften in verband met de GLB-doelstellingen.

(57)  Om ervoor te zorgen dat de door de lidstaten vastgestelde streefcijfers en het ontwerp van de interventies passend zijn en tot een zo groot mogelijke bijdrage aan de GLB-doelstellingen leiden, moet de strategie van de strategische GLB-plannen worden gebaseerd op een voorafgaande analyse van de lokale contexten en op een evaluatie van de behoeften in verband met de GLB-doelstellingen. In dat verband moeten de lidstaten ook beschrijven hoe zij bepaalde problemen aanpakken, zoals de ontvolking van het platteland, de concentratie van grondbezit, woestijnvorming, waterkwaliteit en verlies van biodiversiteit, die ook op mondiaal niveau gevolgen hebben.

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Overweging 58

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(58)  De strategische GLB-plannen moeten erop gericht zijn meer samenhang tussen de verschillende instrumenten van het GLB tot stand te brengen, aangezien zij interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, sectorale interventietypes en interventietypes voor plattelandsontwikkeling moeten omvatten. Zij moeten ook garanderen en aantonen dat de keuzen van de lidstaten aansluiten op de prioriteiten en doelstellingen van de Unie en daarvoor geschikt zijn. Het is daarom passend dat zij een resultaatgerichte interventiestrategie omvatten die is opgezet rond de specifieke GLB-doelstellingen, met inbegrip van de streefcijfers die op deze doelstellingen betrekking hebben. Om ervoor te zorgen dat de streefcijfers jaarlijks kunnen worden gemonitord, is het passend dat zij op resultaatindicatoren worden gebaseerd.

(58)  De strategische GLB-plannen moeten erop gericht zijn meer samenhang tussen de verschillende instrumenten en de externe dimensie van het GLB tot stand te brengen, aangezien zij interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, sectorale interventietypes en interventietypes voor plattelandsontwikkeling moeten omvatten. Zij moeten ook garanderen en aantonen dat de keuzen van de lidstaten aansluiten op de prioriteiten en doelstellingen van de Unie en daarvoor geschikt zijn. Het is daarom passend dat zij een resultaatgerichte interventiestrategie omvatten die is opgezet rond de specifieke GLB-doelstellingen, met inbegrip van de streefcijfers die op deze doelstellingen betrekking hebben. Om ervoor te zorgen dat de streefcijfers jaarlijks kunnen worden gemonitord, is het passend dat zij op resultaatindicatoren worden gebaseerd.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Overweging 59

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(59)  Voorts moet in de strategie de nadruk worden gelegd op de complementariteit, zowel tussen de GLB-instrumenten onderling als met de andere beleidsdomeinen van de Unie. Met name moet in elk strategisch GLB-plan rekening worden gehouden met, indien van toepassing, de milieu- en klimaatwetgeving en moeten de uit deze wetgeving voortvloeiende nationale plannen worden beschreven als onderdeel van de analyse van de huidige situatie (SWOT-analyse). Het is passend een lijst op te stellen van de wetgevingsinstrumenten die specifiek moeten worden vermeld in het strategisch GLB-plan.

(59)  Voorts moet in de strategie de nadruk worden gelegd op de complementariteit, zowel tussen de GLB-instrumenten onderling als met de andere beleidsdomeinen van de Unie. Met name moet in elk strategisch GLB-plan rekening worden gehouden met, indien van toepassing, de milieu- en klimaatwetgeving en moeten de verbintenissen van de Unie op het gebied van beleidscoherentie voor ontwikkeling en de uit deze wetgeving voortvloeiende nationale plannen worden beschreven als onderdeel van de analyse van de huidige situatie (SWOT-analyse). Het is passend een lijst op te stellen van de wetgevingsinstrumenten die specifiek moeten worden vermeld in het strategisch GLB-plan.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Overweging 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(70)  Overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer wordt de Commissie bij de uitvoering van het GLB bijgestaan door comités die bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Met het oog op de vereenvoudiging van het systeem en op de stroomlijning van het standpunt van de lidstaten wordt voor de uitvoering van deze verordening slechts één monitoringcomité opgericht, met dien verstande dat het Comité voor plattelandsontwikkeling en het Comité voor rechtstreekse betalingen, die werden opgericht in het kader van de programmeringsperiode 2014-2020, worden samengevoegd. De verantwoordelijkheid om de lidstaten te helpen bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen wordt gedeeld door de beheersautoriteit en dit monitoringcomité. Voorts moet de Commissie overeenkomstig de bepalingen van deze verordening worden bijgestaan door het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

(70)  Overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer wordt de Commissie bij de uitvoering van het GLB bijgestaan door comités die bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Met het oog op de vereenvoudiging van het systeem en op de stroomlijning van het standpunt van de lidstaten wordt voor de uitvoering van deze verordening slechts één monitoringcomité opgericht, met dien verstande dat het Comité voor plattelandsontwikkeling en het Comité voor rechtstreekse betalingen, die werden opgericht in het kader van de programmeringsperiode 2014-2020, worden samengevoegd. De verantwoordelijkheid om de lidstaten te helpen bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen wordt gedeeld door de beheersautoriteit en dit monitoringcomité. Voorts moet de Commissie overeenkomstig de bepalingen van deze verordening worden bijgestaan door het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en verslag uitbrengen aan de Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Overweging 72

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(72)  In een context waar de lidstaten bij het ontwerpen van de interventies over veel meer flexibiliteit en subsidiariteit zullen beschikken, zijn netwerken een essentieel instrument om het beleid te stimuleren en aan te sturen en om ervoor te zorgen dat er in de lidstaten voldoende aandacht en capaciteit voor is. Eén enkel netwerk moet zorgen voor betere coördinatie tussen de netwerkactiviteiten op het niveau van de Unie en op nationaal en regionaal niveau. De Europese en nationale GLB-netwerken zijn een vervanging voor het huidige Europese netwerk voor plattelandsontwikkeling, de huidige netwerken in het kader van het EIP voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw" en de nationale netwerken voor het platteland, in de vorm van een platform voor meer kennisuitwisseling dat het mogelijk maakt de resultaten en de meerwaarde van het beleid op Europees niveau, in het bijzonder van het beleid inzake Horizon Europa, te benutten. Ook met het oog op de verbetering van de kennisuitwisseling en de innovatie wordt een EIP voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw" opgericht waarbij het interactief innovatiemodel wordt toegepast volgens de in deze verordening uiteengezette methode.

(72)  In een context waar de lidstaten bij het ontwerpen van de interventies over veel meer flexibiliteit en subsidiariteit zullen beschikken, zijn netwerken een essentieel instrument om het beleid te stimuleren en aan te sturen en om ervoor te zorgen dat er in de lidstaten voldoende aandacht en capaciteit voor is. Eén enkel netwerk moet zorgen voor betere coördinatie tussen de netwerkactiviteiten op het niveau van de Unie en op nationaal en regionaal niveau. De Europese en nationale GLB-netwerken zijn een vervanging voor het huidige Europese netwerk voor plattelandsontwikkeling, de huidige netwerken in het kader van het EIP voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw" en de nationale netwerken voor het platteland, in de vorm van een platform voor meer kennisuitwisseling dat het mogelijk maakt de resultaten en de meerwaarde van het beleid op Europees niveau, in het bijzonder van het beleid inzake Horizon Europa, te benutten. Ook met het oog op de verbetering van de kennisuitwisseling en de innovatie wordt een EIP voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw" opgericht waarbij het interactief innovatiemodel wordt toegepast volgens de in deze verordening uiteengezette methode. Er moet worden voorzien in uitwisseling met deskundigen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking om het bewustzijn te vergroten en de overdracht van kennis en beste praktijken te vergemakkelijken.

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Overweging 74

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(74)  De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert zowel een jaarlijkse als een meerjarige beoordeling op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

(74)  De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert zowel een jaarlijkse als een meerjarige beoordeling op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie. De beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB moet ook worden verricht aan de hand van indicatoren die betrekking hebben op de gevolgen van het GLB voor de ontwikkelingsdoelstellingen van de Unie en voor ontwikkelingslanden.

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Overweging 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(75)  Als onderdeel van het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader kunnen de lidstaten de gemaakte vorderingen monitoren en daarover bij de Commissie jaarlijks verslag uitbrengen. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie moet de Commissie gedurende de hele programmeringsperiode verslag uitbrengen over de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en daartoe moet zij gebruikmaken van een kernreeks van indicatoren.

(75)  Als onderdeel van het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader kunnen de lidstaten de gemaakte vorderingen monitoren en daarover bij de Commissie jaarlijks verslag uitbrengen. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie moet de Commissie gedurende de hele programmeringsperiode verslag uitbrengen over de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en daartoe moet zij gebruikmaken van een kernreeks van indicatoren. De Commissie moet elk jaar op basis van gegevens van de lidstaten de ecologische voetafdruk van de agrovoedselproductie en -consumptie van de Unie bekendmaken.

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Overweging 75 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(75 bis)  Het GLB-monitoringsysteem moet binnen de Unie worden aangevuld met een onafhankelijk systeem voor het ontvangen van klachten van personen of gemeenschappen die belang hebben bij het GLB. De belangrijke rol van de Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Parlement en van haar vaste rapporteur voor beleidscoherentie voor ontwikkeling moet worden erkend.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i bis)  "beleidscoherentie voor ontwikkeling": de verplichting van de Unie om bij de uitvoering van beleid rekening te houden met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking en om, bij het nastreven van haar doelstellingen in het kader van binnenlands beleid, negatieve beleidsmaatregelen die nadelige gevolgen hebben voor haar ontwikkelingsdoelstellingen te vermijden;

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(j bis)   "voedselzekerheid": het recht van mensen op gezond en cultureel gepast voedsel dat op ecologisch verantwoorde en duurzame wijze is geproduceerd, alsmede het recht van mensen om hun eigen voedsel- en landbouwsysteem te vast te stellen.

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  bevorderen van een slimme, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om voedselzekerheid te garanderen;

(a)  bevordering van een langdurige, inclusieve, veerkrachtige, duurzame en gediversifieerde landbouwproductie om duurzame, gedecentraliseerde voedselzekerheid op de lange termijn te garanderen, waarbij overproductie wordt voorkomen en beleidscoherentie voor ontwikkeling wordt gewaarborgd;

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

(b)  intensivering van milieuzorg, biodiversiteit en klimaatactie en verwezenlijking van alle milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie op het gebied van landbouw;

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden.

(c)  totstandbrenging van een evenwichtige territoriale ontwikkeling van plattelandseconomieën en -gemeenschappen, waarbij het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden wordt versterkt.

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze doelstellingen worden aangevuld met de horizontale doelstelling die erin bestaat de sector te moderniseren door kennisstimulering en -deling, innovatie en digitalisering in de landbouw en de plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan.

Deze doelstellingen worden dusdanig uitgevoerd dat de horizontale doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de verplichtingen in het kader van de Overeenkomst van Parijs kunnen worden verwezenlijkt. Voor zover dit bevorderlijk is voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, is de verordening gericht op het stimuleren en delen van kennis, technieken en instrumenten in de landbouw en de plattelandsgebieden en het bevorderen van de benutting daarvan, en heeft deze bovendien tot doel de overgang naar duurzame ontwikkeling in de zin van artikel 11 VWEU te waarborgen.

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten;

(a)  steun bieden met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid op de lange termijn te waarborgen en tegelijkertijd schadelijke dumpingpraktijken te vermijden;

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering;

(b)  vergroting van de marktgerichtheid door korte toeleveringsketens te stimuleren en producten met een toegevoegde waarde, zoals producten die op biologische wijze zijn verbouwd, te bevorderen, alsook versterking van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op intercollegiaal leren, onderzoek, technologie en digitalisering;

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

(d)  bijdragen tot de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering door, overeenkomstig de Overeenkomst van Parijs en de klimaatdoelstellingen van de Unie, de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw aanzienlijk terug te dringen;

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

(h)  bevordering van de werkgelegenheid, inclusieve en duurzame groei, de diversifiëring van activiteiten en inkomen, gendergelijkheid, sociale inclusie, de bestrijding van armoede, lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van duurzame bosbouw, alsook verbetering van openbare basisdiensten en bevordering van sociale en territoriale samenhang;

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i)  beter inspelen door de EU-landbouw op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, voedselverspilling en dierenwelzijn.

(i)  beter inspelen door de EU-landbouw op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel van hoge kwaliteit, voedselverspilling, alsook milieuduurzaamheid en de bevordering van het dierenwelzijn, waarmee tegelijkertijd een bijdrage wordt geleverd aan de tenuitvoerlegging van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i bis)  Beleidscoherentie voor ontwikkeling: systematisch rekening houden met de doelstellingen van ontwikkelingssamenwerking en negatieve externe gevolgen van het beleid van de Unie voor (de bevolking van) ontwikkelingslanden vermijden.

Amendement    51

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 6 bis

 

Doelstellingen van de Unie en de lidstaten

 

1.  In lijn met de in de artikelen 5 en 6 van de verordening genoemde doelstellingen, leiden de strategische GLB-plannen gezamenlijk tot:

 

(a)  de nettotoename van het aantal landbouwers en landarbeiders, en daarmee van het aantal banen in plattelandsgebieden;

 

(b)  aanzienlijke vermindering van de uitstoot van broeikasgassen die verband houden met de landbouwsector tegen 2027;

 

(c)  het stopzetten en terugdraaien van het verlies aan biodiversiteit;

 

(d)  het stopzetten en terugdraaien van de verspreiding van antimicrobiële resistentie;

 

(e)  het stopzetten en terugdraaien van de afname van het aantal bestuivers, vogels en insecten;

 

(f)  verhoging van de genetische diversiteit, zowel binnen als tussen gewas- en diersoorten;

 

(g)  beperking van de uitvoer van levende dieren;

 

(h)  vermindering van de lucht- en waterverontreiniging door de landbouwsector;

 

(i)  handhaving en vergroting van het oppervlak van blijvend grasland;

 

(j)  vermindering van het gebruik van pesticiden, overeenkomstig Richtlijn 2009/128/EG.

 

2.  De lidstaten geven in het ontwerp van hun strategische plannen aan hoe zij van plan zijn aan deze doelstellingen bij te dragen en stellen hierin precieze nationale streefcijfers voor.

 

3.  Overeenkomstig de in titel V, hoofdstuk III uiteengezette procedure, vergewist de Commissie zich ervan dat de nationale streefcijfers samen toereikend zijn voor de verwezenlijking van het in lid 1 genoemde streefcijfer van de Unie, en dat de door de lidstaten geplande maatregelen toereikend zijn voor de verwezenlijking van hun eigen nationale streefcijfers. Om voor een gelijk speelveld te zorgen, ziet de Commissie erop toe dat de lidstaten vergelijkbare nationale streefcijfers vaststellen.

Motivering

Het is noodzakelijk om Uniebrede minimumstreefcijfers vast te stellen, teneinde ervoor te zorgen dat de algemene doelstellingen van deze verordening worden verwezenlijkt.

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 bis

 

Beleidscoherentie voor ontwikkeling

 

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen in overeenstemming zijn met de verbintenissen van de Unie op het gebied van beleidscoherentie voor ontwikkeling, het recht op ontwikkeling en het recht op voedsel.

 

2.  De maatregelen van de lidstaten dragen bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, en met name van SDG 2, SDG 10, SDG 12 en SDG 13. Dit houdt in dat het GLB:

 

i)  zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdraagt tot de ontwikkeling van gediversifieerde, duurzame landbouw en veerkrachtige agro-ecologische praktijken;

 

ii)  zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdraagt tot de instandhouding van de genetische diversiteit van zaden en kweekgewassen, gefokte en gedomesticeerde dieren en daaraan verwante wilde soorten;

 

iii)  zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdraagt tot de benutting van het potentieel van kleine landbouwers en kleine landbouwbedrijven, en met name van vrouwelijke landbouwers, alsook van inheemse volkeren die actief zijn in de landbouwproductie en van veehouders;

 

iv)  zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdraagt tot de ontwikkeling van lokale voedselsystemen, alsook van binnenlandse en regionale markten, met als doel de afhankelijkheid van ingevoerde levensmiddelen tot een minimum te beperken en de voedselketens te verkorten;

 

v)  een einde maakt aan handelspraktijken die een verstorend effect hebben op de wereldhandel op de landbouwmarkten;

 

vi) de maatregelen ter beperking van en ter aanpassing aan de klimaatverandering volledig integreert;

 

vii) de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering eerbiedigt; ervoor zorgt dat handelsvoorschriften voor de landbouw geen belemmering vormen voor duurzaam gebruik van hulpbronnen of multilaterale klimaatdoelstellingen.

 

3.  De lidstaten en de Commissie zien toe op de uitvoering van het GLB en zorgen ervoor dat de strategische GLB-plannen geen negatieve gevolgen hebben voor lokale landbouwmarkten en producenten in ontwikkelingslanden. De monitoringsbepalingen zijn in artikel 119 bis uiteengezet.

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 9 ter

 

Naleving van de Overeenkomst van Parijs

 

1.  De doelstellingen van de strategische GLB-plannen worden nagestreefd in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en met het oog op de verwezenlijking van de mondiale doelstellingen die in de overeenkomst zijn vastgelegd en de verbintenissen die in de nationaal bepaalde bijdragen van de Unie en de lidstaten worden beschreven.

 

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat hun strategische plannen in overeenstemming zijn met de reeds vastgestelde nationale streefcijfers voor de lange termijn die zijn vastgelegd in, dan wel voortvloeien uit de in bijlage XI genoemde wetgevingsinstrumenten en de in lid 2 opgenomen doelstellingen.

 

3.  Alvorens strategische plannen goed te keuren, vergewist de Commissie zich ervan dat de dit artikel opgenomen doelstellingen daarin in acht worden genomen.

Motivering

De lidstaten ontwikkelen instrumenten waarmee de EU-fondsen kunnen worden onderwerpen aan normen die niet uitsluitend betrekking hebben op het milieu. De productiepatronen (die op termijn ook van invloed kunnen zijn op de consumptiepatronen) moeten worden aangepakt, zodat de institutionalisering van overproductie in de Unie als geheel kan worden vermeden.

Amendement    54

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken de economische, ecologische en sociale dimensies en verstrekken actuele technologische en wetenschappelijke informatie die is ontwikkeld in het kader van onderzoek en innovatie. Zij zijn geïntegreerd in de onderling samenhangende diensten van bedrijfsadviseurs voor de landbouw, onderzoekers, landbouwersorganisaties en andere belanghebbenden, die samen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (Agricultural Knowledge and Innovation Systems - AKIS) vormen.

2.  De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken de economische, ecologische en sociale dimensies en verstrekken actuele technologische en wetenschappelijke informatie die is ontwikkeld in het kader van onderzoek en innovatie. Zij zijn geïntegreerd in de onderling samenhangende diensten van bedrijfsadviseurs voor de landbouw, onderzoekers, landbouwersorganisaties en andere belanghebbenden, die samen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (Agricultural Knowledge and Innovation Systems – AKIS) vormen. Deskundigen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking kunnen een permanente uitwisseling met AKIS aangaan om de overdracht van kennis en beste praktijken aan ontwikkelingslanden te vergemakkelijken.

Amendement    55

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f bis)  duurzame landbouwpraktijken die bijdragen tot de instandhouding van ecosystemen, de versterking van het vermogen tot aanpassing aan de klimaatverandering en de geleidelijke verbetering van de grond- en bodemkwaliteit, in overeenstemming met de SDG's.

Motivering

Het opleiden van landbouwers en begunstigden van financiering uit het GLB op het gebied van de verwezenlijking van de SDG's valt onder de toezegging van de Unie om klimaatvraagstukken aan te pakken, alsook onder de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De adviseurs worden opgeleid, zodat zij een beter inzicht kunnen geven in de mondiale dimensie van het GLB.

Amendement    57

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 7 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  gekoppelde inkomenssteun;

(a)  gekoppelde inkomenssteun, binnen het toepassingsgebied van de WTO-voorschriften voor de afschaffing van handelsverstorende steun;

Amendement    58

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken steun voor vrijwillige regelingen voor klimaat en milieu ("ecoregelingen") onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten gaan over tot de geleidelijke verhoging van de steun voor regelingen voor klimaat en milieu ("ecoregelingen") onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Bij de opstelling van hun strategische GLB-plannen moeten de lidstaten prioriteit toekennen aan landbouwsystemen die op doeltreffende wijze meerdere voordelen opleveren voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 6, lid 1, zoals het beter beheer van blijvend grasland, landschapselementen en biologische landbouw.

Motivering

Het toepassingsgebied van de maatregelen die in het kader van ecoregelingen zullen worden ondersteund, moet beter worden afgebakend. De lidstaten moeten de flexibiliteit hebben om praktijken te kiezen die goed op hun grondgebied zijn afgestemd, maar moeten niettemin prioriteit toekennen aan de ondersteuning van landbouwsystemen die uit verschillende landbouwpraktijken zijn samengesteld, teneinde het effect van milieuregelingen op het klimaat en het milieu te maximaliseren. Bovendien kunnen de lidstaten er, door bestaande certificeringssystemen te ondersteunen, voor zorgen dat het beheer van ecoregelingen wordt vereenvoudigd.

Amendement    60

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Wanneer in het strategische plan van een lidstaat vrijwillige gekoppelde steun in de zin van artikel 106 wordt voorgesteld, ziet de Commissie erop toe dat:

 

(a)  de steun voldoet aan het "berokken geen schade"-beginsel;

 

(b)  aan de hand van empirisch, kwantificeerbaar en onafhankelijk te verifiëren bewijs kan worden aangetoond dat er sprake is van een duidelijke ecologische behoefte of een duidelijk ecologisch voordeel;

 

(c)  de steun wordt gebruikt om aan de behoeften van de Unie op het gebied van voedselzekerheid te voldoen en niet leidt tot verstoring van de interne of internationale markten;

 

(d)  de toekenning van de gekoppelde inkomenssteun niet leidt tot handelsresultaten die een negatief effect hebben op de investeringen, productie en verwerking in de agrovoedingssector van ontwikkelingslanden waar de Unie handel mee drijft;

 

(e)  geen vrijwillige gekoppelde steun wordt toegekend voor markten die in een crisis verkeren als gevolg van overproductie of overbevoorrading;

Amendement    61

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.  In voorkomend geval is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met maatregelen die door de lidstaten moeten worden genomen wanneer gebruik wordt gemaakt van gekoppelde steun, teneinde de negatieve effecten daarvan op ontwikkelingslanden uit te bannen.

Amendement    62

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend voor de volgende sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties worden toegekend voor zover die van belang zijn om economische, sociale of ecologische redenen: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rundvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, hakhout met korte omlooptijd en andere niet-voedingsgewassen, met uitzondering van bomen, die worden gebruikt om er producten van te maken die mogelijk fossiele materialen kunnen vervangen.

Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend worden toegekend voor de volgende sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties, met inbegrip van de biologische landbouw, die verder gaat dan de in het systeem van de randvoorwaarden vastgestelde normen, voor zover die van belang zijn om economische, sociale of ecologische redenen: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende peulvruchten, voederpeulvruchten, vlas, hennep, rijst, noten, zaden, schapen- en geitenvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, witlof, groenten en fruit, en hakhout met korte omlooptijd.

Amendement    63

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 58 bis

 

De peulvruchtensector

 

Doelstellingen in het kader van de peulvruchtensector

 

De lidstaten streven in de peulvruchtensector de volgende doelstellingen na:

 

(a)  de regeling zorgt in de hele Unie voor de verhoging van de duurzame productie en consumptie van peulvruchten ter bevordering van de zelfvoorzienendheid van de sector overeenkomstig de in bijlage I vastgestelde streefcijfers;

 

(b)  verbouwde peulvruchten waarvoor financiële steun van de Unie wordt toegekend, maken deel uit van een vruchtwisseling van ten minste drie jaar of van een mix van soorten op landbouwgrond tijdelijk is omgezet naar grasland; de vruchtwisseling is verenigbaar met de in artikel 28 bedoelde klimaat- en milieuregelingen ("ecoregelingen"), in het kader waarvan rotaties van vier jaar of langer kunnen worden beloond; de regeling voorziet ook in de mogelijkheid om het planten van gewassen onder andere gewassen of combinatieteelt te belonen, waarvoor anderszins geen steun wordt verleend via andere maatregelen;

 

(c)  tevens kunnen middelen worden verstrekt voor het laten grazen van vee op grasland met een grote soortendiversiteit of voor het maaien van weiden met een grote soortendiversiteit voor voeder op blijvend grasland met peulvruchten in het grasveld, op voorwaarde dat er niet opnieuw wordt geploegd of gezaaid;

 

(d)  de in dit artikel bedoelde maatregelen zijn in overeenstemming met de verbintenissen en wetgeving van de Unie op het gebied van klimaat en milieu, brengen geen directe of indirecte veranderingen in het grondgebruik teweeg, en hebben een positief effect op de mondiale uitstoot van broeikasgassen, overeenkomstig het Global Biosphere Management Model (GLOBIOM);

 

(e)  monocultuur en continuteelt van peulvruchten mogen niet met deze betalingen worden ondersteund;

 

(f)  het verkleinen van de afhankelijkheid van geconcentreerde voermengsels die soja bevatten, en met name ingevoerde soja die geteeld is op nieuw ontboste of omgezette grond, overeenkomstig SDG 15, de toezegging van de EU om te streven naar "nul-ontbossing" en bestaande verbintenissen van particuliere bedrijven in dit kader;

 

(g)  het sluiten van de nutriëntenkringlopen en het koppelen ervan aan lokale en regionale stroomgebieden overeenkomstig de kaderrichtlijn water;

 

(h)  het stimuleren van de lokale en regionale markten voor levensmiddelen en diervoeder en van lokaal aangepaste zaadvariëteiten die weinig productiemiddelen vereisen.

Amendement    64

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(h bis) investeringen in de productie van bio-energie die niet voldoen aan de in de richtlijn hernieuwbare energie vastgestelde duurzaamheidscriteria, met inbegrip van de beperking van bepaalde soorten grondstoffen.

Amendement    65

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken steun voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten verstrekken steun voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, rekening houdend met de mogelijke negatieve gevolgen voor de investeringen, productie en verwerking in de agrovoedingssector van ontwikkelingslanden waar de Unie handel mee drijft.

Amendement    66

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De indicatieve financiële toewijzingen voor de interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen.

De indicatieve financiële toewijzingen voor de interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, mogen niet meer bedragen dan 5 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen.

Amendement    67

Voorstel voor een verordening

Artikel 87 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie evalueert de Commissie de bijdrage van het beleid aan de klimaatveranderingsdoelstellingen aan de hand van een eenvoudige en gemeenschappelijke methodiek.

1.  Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie evalueert de Commissie de bijdrage van het beleid aan de klimaatveranderingsdoelstellingen aan de hand van een eenvoudige, nauwkeurige en gemeenschappelijke methodiek.

Amendement    68

Voorstel voor een verordening

Artikel 87 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.  Er worden onafhankelijke wetenschappelijke studies uitgevoerd om de bijdrage vast te stellen aan de vermindering van de uitstoot of de vastlegging van broeikasgassen door de verschillende door de lidstaten uitgevoerde activiteiten.

Amendement    69

Voorstel voor een verordening

Artikel 87 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 ter.  De Commissie stelt op basis van deze studies een traceringsmethode voor en ziet erop toe dat:

 

(a)  enkel uitgaven die worden toegewezen voor activiteiten die aanzienlijk bijdragen tot de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en de vastlegging van broeikasgassen, tot de klimaatuitgaven worden gerekend;

 

(b)  het percentage van elke uitgave dat als klimaatuitgave wordt beschouwd, evenredig is met het werkelijke positieve effect van de activiteit op de uitstoot van broeikasgassen en de vastlegging van broeikasgassen;

 

(c)  de uitgaven voor activiteiten die een negatieve invloed op uitstoot van broeikasgassen en de vastlegging van broeikasgassen hebben, aan de hand van een soortgelijke methode van de totale klimaatuitgaven worden afgetrokken.

Motivering

In haar verslag over de voorstellen van de Commissie in het kader van het GLB noemde de Europese Rekenkamer de geraamde bijdrage van het GLB aan de klimaatdoelstellingen onrealistisch. De bijdrage moet per interventie worden berekend op basis van het werkelijke effect van de activiteiten en worden gemeten aan de hand van wetenschappelijke studies met collegiale toetsing.

Amendement    70

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.  De instantie die in de lidstaat verantwoordelijk is voor de opstelling van het strategisch GLB-plan dient erop toe te zien dat de bevoegde autoriteiten voor ontwikkelingssamenwerking op doeltreffende wijze worden betrokken bij de opstelling en monitoring van de tenuitvoerlegging van het strategisch GLB-plan, zodat dit kan worden afgestemd op het beleid van de desbetreffende lidstaat en de Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

Amendement    71

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  economische en sociale partners;

(b)  economische, sociale en milieupartners;

Amendement    72

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en, waar van toepassing, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

(c)  de desbetreffende instanties die de belangen van het maatschappelijk middenveld behartigen, zoals ngo's, en, in voorkomend geval, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

Amendement    73

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten betrekken deze partners bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen.

De lidstaten betrekken deze partners bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen. Partners uit derde landen worden verzocht aan de voorbereiding van de strategische GLB-plannen deel te nemen.

Amendement    74

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wat betreft de specifieke milieu- en klimaatdoelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), wordt in de beoordeling rekening gehouden met de nationale milieu- en klimaatplannen die voortvloeien uit de in bijlage XI bedoelde wetgevingsinstrumenten.

Wat betreft de specifieke milieu- en klimaatdoelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), wordt in de beoordeling rekening gehouden met de nationale milieu- en klimaatplannen die voortvloeien uit de in bijlage XI bedoelde wetgevingsinstrumenten, de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs en de doelstelling om de uitstoot van landbouwgerelateerde broeikasgassen in de EU tegen 2027 aanzienlijk te verlagen.

Amendement    75

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  een toelichting over de manier waarop de architectuur van het strategisch GLB-plan op het gebied van milieu en klimaat moet bijdragen aan de reeds vastgestelde nationale langetermijnstreefcijfers die zijn opgenomen in of voortvloeien uit de in bijlage XI bedoelde wetgevingsinstrumenten;

(b)  een toelichting over de manier waarop de architectuur van het strategisch GLB-plan op het gebied van milieu en klimaat moet bijdragen aan de reeds vastgestelde nationale langetermijnstreefcijfers die zijn opgenomen in of voortvloeien uit de in bijlage XI bedoelde wetgevingsinstrumenten, de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs en de doelstelling om de uitstoot van landbouwgerelateerde broeikasgassen in de EU tegen 2027 aanzienlijk te verlagen;

Amendement    76

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 – alinea 1 – letter a – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  een beschrijving van de manier waarop de artikel 13 bedoelde adviesdiensten, onderzoeks- en GLB-netwerken samenwerken binnen het AKIS-kader en hoe advies- en innovatieondersteuningsdiensten worden verstrekt;

ii)  een beschrijving van de manier waarop de artikel 13 bedoelde adviesdiensten, onderzoeks- en GLB-netwerken samenwerken binnen het AKIS-kader, hoe advies- en innovatieondersteuningsdiensten worden verstrekt en hoe deskundigen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in staat worden gesteld om continu informatie uit te wisselen met AKIS;

Amendement    77

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

2.  De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, waaronder met artikel 208 VWEU, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, de naleving van reeds vastgestelde nationale langetermijndoelstellingen die zijn vastgelegd in of voortvloeien uit de in bijlage XI genoemde wetgevingsinstrumenten, de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten, en de manier waarop rekening wordt gehouden met de bijdragen van de bevoegde autoriteiten en andere belanghebbenden overeenkomstig artikel 94. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

Motivering

Krachtens artikel 208 VWEU is de Unie verplicht bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden rekening te houden met de doelstellingen inzake ontwikkelingssamenwerking.

Amendement    78

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners.

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners. Artikel 94, lid 2, en artikel 94, lid 2 bis, worden zorgvuldig meegewogen.

Amendement    79

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  de capaciteitsopbouw voor overheidsinstanties en begunstigden, indien van toepassing.

(f)  de capaciteitsopbouw voor autoriteiten en begunstigden, het maatschappelijk middenveld en maatschappelijke organisaties, zoals bedoeld in artikel 94, indien van toepassing.

Amendement    80

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Elke lidstaat zet uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie een nationaal GLB-netwerk op om een netwerk te vormen tussen organisaties en overheidsdiensten, adviseurs, onderzoekers en andere actoren op het vlak van innovatie op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling op nationaal niveau.

1.  Elke lidstaat zet uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie een nationaal GLB-netwerk op om een netwerk te vormen tussen organisaties en overheidsdiensten, adviseurs, onderzoekers en andere actoren op het vlak van innovatie op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling op nationaal niveau. Er wordt voorzien in uitwisseling met deskundigen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking om het bewustzijn te vergroten en de overdracht van kennis en beste praktijken te vergemakkelijken.

Amendement    81

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b bis)  de samenhang tussen de in het plan opgenomen maatregelen en de doelstellingen in het kader van het ontwikkelingsbeleid van de Unie.

Amendement    82

Voorstel voor een verordening

Artikel 119 – alinea 1 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheersautoriteit en het monitoringcomité monitoren de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch GLB-plan op basis van de output- en resultaatindicatoren.

De beheersautoriteit en het monitoringcomité monitoren de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch GLB-plan op basis van de output- en resultaatindicatoren. De Commissie maakt elk jaar op basis van gegevens van de lidstaten de ecologische voetafdruk van de agrovoedselproductie en -consumptie van de EU bekend.

Amendement    83

Voorstel voor een verordening

Artikel 119 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 119 bis

 

Monitoring van beleidscoherentie voor ontwikkeling en het onafhankelijke systeem voor het ontvangen van klachten

 

1.  De verwezenlijking van de in artikel 6, lid 3, opgenomen doelstellingen wordt geanalyseerd, gemonitord en beoordeeld aan de hand van SDG-indicatoren die betrekking hebben op de gevolgen van het GLB, de strategische GLB-plannen en de daaraan verwante maatregelen voor de ontwikkelingsdoelstellingen van de Unie en voor ontwikkelingslanden.

 

2.  De Unie en haar lidstaten breiden het mandaat van de EU-marktobservatoria uit en ontwikkelen een methodologisch kader voor de monitoring van de gevolgen van het GLB voor ontwikkelingslanden, en met name voor gebieden die door het partnerland als gevoelig zijn aangemerkt, en/of producten van sectoren waar gekoppelde betalingen worden toegekend en waar crisisbeheersmaatregelen worden genomen.

 

3.  De beoordeling berust onder meer op bewijsmateriaal van regeringen, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden in de ontwikkelingslanden waar de Unie handel mee drijft.

 

4.  De Commissie doet de Raad en het Parlement een jaarverslag toekomen met de resultaten van de beoordeling, het verkregen bewijsmateriaal en de beleidsmaatregelen die de Unie als reactie daarop heeft genomen.

 

5.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met voorschriften waarin passende maatregelen worden vastgesteld om de gevolgen van het GLB, de strategische GLB-plannen en de daaraan verwante maatregelen voor de ontwikkelingsdoelstellingen van de Unie en voor ontwikkelingslanden te analyseren, te monitoren en te beoordelen, waarbij rekening wordt gehouden met relevante internationale initiatieven, met name door de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor het recht op voedsel, de FAO en de Commissie voedselzekerheid.

 

6.  Het GLB-monitoringsysteem wordt binnen de Unie aangevuld met een onafhankelijk systeem voor het ontvangen van klachten van personen of gemeenschappen die belang hebben bij het GLB. Klachten worden in ontvangst genomen door de vaste rapporteur van het Parlement voor beleidscoherentie voor ontwikkeling en een raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling van de Commissie. Bewijsmateriaal kan door de klager of door derden worden overlegd.

Amendement    84

Voorstel voor een verordening

Artikel 119 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 119 ter

 

Sociale waarborgen

De getroffen groepen of landen komen in aanmerking voor sociale waarborgen indien is aangetoond dat het GLB een negatief effect heeft gehad op de voedselzekerheid op de lange termijn en ernstige problemen heeft veroorzaakt voor kleine producenten.

Motivering

The impact of different CAP instruments on agricultural development in developing countries depends on factors such as world market prices, trade regimes, production capacities and policy choices in the partner countries. Hence, regular assessment is required to receive evidence from within the partner countries and to take into account international developments in this area. A social safeguard clause may be based on the precedent of Article 25(2b) of the European Partnership Agreement Cariforum-EU, which states that a safeguard measure may be taken when a product is being imported into the territory of the other Party in such increased quantities and under such conditions as to cause or threaten to cause disturbances in a sector of the economy, particularly where these disturbances produce major social problems

Amendement    85

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Uiterlijk op 15 februari 2023 en 15 februari van elk daaropvolgend jaar tot en met 2030 dienen de lidstaten bij de Commissie een jaarlijkse prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in het voorbije begrotingsjaar in. Het in 2023 ingediende verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren 2021 en 2022. Voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, betreft het verslag alleen begrotingsjaar 2022.

1.  Uiterlijk op 15 februari 2023 en 15 februari van elk daaropvolgend jaar tot en met 2030 dienen de lidstaten bij de Commissie een jaarlijks prestatieverslag in over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in het voorbije begrotingsjaar, waarin rekening wordt gehouden met de interne en externe effecten van het GLB. Het in 2023 ingediende verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren 2021 en 2022. Voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, betreft het verslag alleen begrotingsjaar 2022.

Motivering

Krachtens artikel 208 VWEU is de Unie verplicht bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden rekening te houden met de doelstellingen inzake ontwikkelingssamenwerking.

Amendement    86

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De in de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50,78, 81, 104 en 141 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend voor termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van elke termijn bezwaar maakt tegen een dergelijke verlenging.

2.  De in de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 29, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104, 119 bis en 141 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend voor termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van elke termijn bezwaar maakt tegen een dergelijke verlenging.

Amendement    87

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104 en 141, kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

3.  De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 29, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104, 119 bis en 141, kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

Amendement    88

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  Een krachtens de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104 en 141 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn hebben meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

6.  Een krachtens de artikelen 4, 7, 12, 15, 23, 28, 29, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104, 119 bis en 141 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn hebben meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd

Document- en procedurenummers

COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

11.6.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

DEVE

5.7.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Maria Heubuch

11.7.2018

Behandeling in de commissie

19.11.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

7.2.2019

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Beatriz Becerra Basterrechea, Ignazio Corrao, Charles Goerens, Maria Heubuch, György Hölvényi, Arne Lietz, Linda McAvan, Norbert Neuser, Elly Schlein, Bogusław Sonik, Mirja Vehkaperä, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Stefan Gehrold, Bernd Lucke, Judith Sargentini

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Asim Ademov, Czesław Hoc, Monika Hohlmeier, John Howarth, Tom Vandenkendelaere, Josef Weidenholzer, Bogdan Andrzej Zdrojewski

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

20

+

ALDE

Beatriz Becerra Basterrechea, Charles Goerens, Mirja Vehkaperä

EFDD

Ignazio Corrao

PPE

Asim Ademov, Stefan Gehrold, Monika Hohlmeier, György Hölvényi, Bogusław Sonik, Tom Vandenkendelaere, Anna Záborská, Bogdan Andrzej Zdrojewski

S&D

John Howarth, Arne Lietz, Linda McAvan, Norbert Neuser, Elly Schlein, Josef Weidenholzer

VERTS/ALE

Maria Heubuch, Judith Sargentini

0

-

 

 

2

0

ECR

Czesław Hoc, Bernd Lucke

Key to symbols:

+  :  in favour

-  :  against

0  :  abstention

21.11.2018

  • [1]  Mededeling van de Europese Commissie aan de Europese Raad en het Europees Parlement: Een EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen (COM(2010) 127 final). Brussel, EC, 31 maart 2010.

ADVIES VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD))

Rapporteur voor advies: Nedzhmi Ali

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) In het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 moet een aanzienlijk deel van de EU-begroting bestemd blijven voor de landbouw, een gemeenschappelijk beleid dat van strategisch belang is. Daarom moeten de financiële middelen voor het GLB 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 bedragen (431,946 miljard EUR in lopende prijzen).

Motivering

Overeenkomstig het besluit van de Conferentie van voorzitters van 13 september 2018 weerspiegelt het compromisamendement de laatste uitsplitsing van het MFK per programma zoals de MFK-rapporteurs hebben voorgesteld en goedgekeurd betreffende het tussentijds verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027 – het standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 ter)  Op 14 maart en 30 mei 2018 benadrukte het Europees Parlement in zijn resolutie over het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 het belang van de horizontale beginselen die ten grondslag moeten liggen aan het MFK 2021-2027 en alle daarmee verband houdende beleidsmaatregelen van de Unie. In verband hiermee herhaalde het Parlement zijn standpunt dat de Unie haar engagement moet nakomen om een voortrekkersrol te vervullen bij de uitvoering van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de VN en betreurde het dat het in deze voorstellen ontbreekt aan een duidelijk en zichtbaar engagement. Daarom drong het Parlement aan op de integratie van de SDG's in alle Uniebeleidsmaatregelen en ‑initiatieven van het volgende MFK. Voorts benadrukte het Parlement dat de uitbanning van discriminatie van essentieel belang is opdat de Unie haar toezeggingen met het oog op een inclusief Europa nakomt. Daarom vroeg het om toezeggingen inzake gendermainstreaming en gendergelijkheid in alle beleidsmaatregelen en initiatieven van de Unie tijdens het volgende MFK. In zijn resolutie benadrukte het Parlement dat de horizontale klimaatgerelateerde uitgaven ingevolge de Overeenkomst van Parijs aanzienlijk moeten worden verhoogd ten opzichte van het huidige MFK en zo spoedig mogelijk, en uiterlijk in 2027, tot 30 % moeten worden verhoogd.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 quater)  In zijn resolutie van 30 mei 2018 over het meerjarig financieel kader en de eigen middelen voor 2021-2027 betreurde het Europees Parlement dat het voorstel van de Commissie van 2 mei 2018 voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 rechtstreeks leidt tot een verlaging van de middelen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid met 15 %, en sprak het zich met name uit tegen elke ingrijpende bezuiniging die een negatieve impact zou hebben op de aard en de doelstellingen zelf van dit beleid. Het plaatste in dit verband ook vraagtekens bij het voorstel om de middelen van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling drastisch te verlagen met meer dan 25 %.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen. Het GLB moet ook bijdragen aan het streven van de Unie en haar lidstaten om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) In de landbouw van de toekomst zou de focus moeten liggen op het produceren van voedsel van hoge kwaliteit, aangezien dat het terrein is waar het concurrentievoordeel van de EU ligt. De normen van de Unie zouden moeten worden gehandhaafd en waar mogelijk aangescherpt, en er moeten maatregelen worden voorzien om de langetermijnproductiviteit en het concurrentievermogen van de voedselproductiesector verder te verhogen en om nieuwe technologieën en een efficiënter gebruik van hulpbronnen in te voeren, zodat de rol van de Unie als wereldleider wordt versterkt.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Synergieën tussen het Elfpo en Horizon Europa moeten het Elfpo ertoe aanzetten optimaal gebruik te maken van onderzoeks- en innovatieresultaten, met name die welke voortvloeien uit projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon Europa en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw", wat moet leiden tot de invoering van innovaties in de landbouwsector en de plattelandsgebieden.

(6) Synergieën tussen het Elfpo en Horizon Europa, andere beleidsmaatregelen en internationale verplichtingen van de Unie moeten het Elfpo ertoe aanzetten optimaal gebruik te maken van onderzoeks- en innovatieresultaten, met name die welke voortvloeien uit projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon Europa en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw", wat moet leiden tot de invoering van innovaties in de landbouwsector en de plattelandsgebieden.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) Om voor een billijke verdeling van de rechtstreekse betalingen tussen de lidstaten te zorgen en de verschillen tussen de diverse regio's van de Unie weg te werken moet gekeken worden naar betrouwbare sociaaleconomische indexen en productiekosten. In dit opzicht is het van essentieel belang om voor gelijke concurrentievoorwaarden voor alle landbouwers in de Unie te zorgen, rekening te houden met de zwakke plekken en specifieke kenmerken van kleinschalige economieën en maatregelen toe te passen die de prijsvolatiliteit temperen.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis)  Om de klimaatdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken moet ten minste 25 % van de uitgaven op de EU-begroting de klimaatdoelstellingen ondersteunen gedurende de MFK-periode 2021-2027, en moet op zo kort mogelijke termijn, en uiterlijk in 20127, een jaarlijks streefcijfer van 30 % worden gerealiseerd. Om de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer in acht te nemen, moeten verplichte klimaatdoelstellingen opgenomen worden in programmaspecifieke wetgeving, en moeten deze op voorhand vorm krijgen doorheen alle programmerings- en planningsprocedures, eerder dan dat er enkel naderhand over gerapporteerd moet worden. Mechanismen voor klimaatmainstreaming en de opbouw van klimaatbestendigheid moeten samengebracht worden door het systeem van Rio-indicatoren te hervormen, uit te breiden en te centraliseren, teneinde te differentiëren tussen mitigatie en aanpassing, en tussen sectoren, alsook aan de hand van beoordelingen op basis van het beginsel "voorrang voor energie-efficiëntie" tijdens de planningsfase van infrastructuurinvesteringen, zoals bepaald in de verordening inzake de governance van de energie-unie, en duidelijke uitsluitingscriteria. Prestatiekaders moeten gebaseerd zijn op behoorlijke en gedetailleerde output- en resultaatindicatoren, die het ambitieniveau weergeven en de resultaten in het perspectief van nationale behoeften, doelstellingen en mogelijkheden plaatsen.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers, vrouwen en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 52

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(52)  Dit programma weerspiegelt het belang van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de door de Unie aangegane verbintenissen om de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd en dat het algemene streefcijfer - 25 % van de EU-begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen - wordt gehaald. Naar verwachting zullen de acties in het kader van het GLB voor 40 % van de totale financiële middelen van het GLB bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

(52)  Dit programma weerspiegelt het belang van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd, dat gedurende de MFK-periode 2021-2027 het algemene streefdoel van ten minste 25 % van de EU-begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen wordt bereikt, en dat zo spoedig mogelijk, en uiterlijk in 2027, een jaarlijks streefcijfer van 30 % wordt gehaald. Naar verwachting zullen de acties in het kader van het GLB voor 45 % van de totale financiële middelen van het GLB bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 55 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(55 bis)  Het nieuwe uitvoeringssysteem mag de integriteit van de eengemaakte markt niet ter discussie stellen, noch de historisch Europese aard van het GLB, dat een daadwerkelijk gemeenschappelijk beleid moet blijven waarbij een Europese aanpak en een gelijk speelveld gewaarborgd worden.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 79 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(79 bis)  Het GLB voor na 2020 moet landbouwers op doeltreffender wijze ondersteunen, zodat de volatiliteit van de prijzen en lonen het hoofd kan worden geboden.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 80 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(80 bis)  De met derde landen gesloten handelsovereenkomsten die verband houden met de landbouw moeten vrijwaringsmechanismen en -clausules bevatten, om een gelijk speelveld tussen Europese landbouwers en landbouwers uit derde landen te waarborgen en de consumenten te beschermen.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Hoofdstuk III van titel II, hoofdstuk II van titel III en de artikelen 41 en 43 van Verordening (EU) nr. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] van het Europees Parlement en de Raad26 zijn van toepassing op de steun die op grond van deze verordening uit het Elfpo wordt gefinancierd.

2.  Hoofdstuk III van titel II, hoofdstuk II van titel III en de artikelen 41 en 43 van Verordening (EU) nr. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] van het Europees Parlement en de Raad26 zijn van toepassing op de steun die op grond van deze verordening uit het Elfpo wordt gefinancierd, om te zorgen voor continuïteit tussen de structuurfondsen en de strategische plannen.

_________________

_________________

26 Verordening (EU) […/...] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] [volledige titel] (PB L ).

26 Verordening (EU) […/...] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] [volledige titel] (PB L ).

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De steun uit het ELGF en het Elfpo dient om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voeding en plattelandsgebieden verder te verbeteren en draagt bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen:

Het GLB blijft een gemeenschappelijk beleid van de Unie en wordt op passende wijze gefinancierd teneinde de doelstellingen ervan te verwezenlijken en de ambities van een herzien en efficiënt GLB waar te maken. De steun uit het ELGF en het Elfpo dient om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voeding en plattelandsgebieden verder te verbeteren en draagt bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen:

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g) aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

(g) meer steun voor familiebedrijven, het aantrekken van vrouwen jonge landbouwers en het vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, afgelegen gebieden, gebieden met natuurlijke beperkingen en berggebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie, gendergelijkheid, non-discriminatie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Bij het nastreven van de specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten ervoor dat de GLB-steun eenvoudiger wordt en prestaties levert.

2. Bij het nastreven van de specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten ervoor dat de GLB-steun eenvoudiger wordt en prestaties levert. De Commissie waarborgt dat financiële en prestatiecontroles en auditfuncties in alle lidstaten voldoen aan dezelfde hoge normen van voortdurende verbetering, met volledige inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en flexibiliteit.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De verwezenlijking van de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen wordt beoordeeld aan de hand van gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten en impact. De reeks gemeenschappelijke indicatoren omvat:

De verwezenlijking van de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen wordt beoordeeld onder toepassing van een op resultaten gebaseerde benadering en aan de hand van gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten en impact. De reeks gemeenschappelijke indicatoren omvat:

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Elke lidstaat die besluit de basisinkomenssteun op basis van betalingsrechten te verlenen, beheert een nationale reserve.

1. Elke lidstaat die besluit de basisinkomenssteun op basis van betalingsrechten te verlenen, beheert een nationale reserve overeenkomstig de nationale wetgeving.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor het ELGF in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 286,543 miljard EUR in prijzen van 2018 (322,948 miljard EUR in lopende prijzen).

Motivering

Overeenkomstig het besluit van de Conferentie van voorzitters van 13 september 2018 weerspiegelt het compromisamendement de laatste uitsplitsing van het MFK per programma zoals de MFK-rapporteurs hebben voorgesteld en goedgekeurd betreffende het tussentijds verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027 – het standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor het Elfpo in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 96,712 miljard EUR in prijzen van 2018 (108,999 miljard EUR in lopende prijzen).

Motivering

Overeenkomstig het besluit van de Conferentie van voorzitters van 13 september 2018 weerspiegelt het compromisamendement de laatste uitsplitsing van het MFK per programma zoals de MFK-rapporteurs hebben voorgesteld en goedgekeurd betreffende het tussentijds verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027 – het standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord.

.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Artikel 83 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 78 811 miljoen EUR in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 202738.

Schrappen

__________________

 

38 Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027; Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, COM(2018) 322 final.

 

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Artikel 83 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. 0,25 % van de in lid 1 bedoelde middelen worden besteed aan de financiering van de op initiatief van de Commissie uitgevoerde activiteiten in verband met technische bijstand als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) [HzR], waaronder het Europees netwerk voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid als bedoeld in artikel 113, lid 2, van deze verordening en het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114 van deze verordening. Zulke activiteiten kunnen betrekking hebben op voorgaande en volgende perioden van het strategisch GLB-plan.

2. 0,25 % van de in artikel 79, lid 3, bedoelde middelen worden besteed aan de financiering van de op initiatief van de Commissie uitgevoerde activiteiten in verband met technische bijstand als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) [HzR], waaronder het Europees netwerk voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid als bedoeld in artikel 113, lid 2, van deze verordening en het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114 van deze verordening. Zulke activiteiten kunnen betrekking hebben op voorgaande en volgende perioden van het strategisch GLB-plan.

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Op basis van de analyse van de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (Strengths, Weaknesses, Opportunities and Threats - SWOT) als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie verricht vóór de afloop van het derde jaar van uitvoering van de strategische GLB-plannen een tussentijdse evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage I vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel [128] van het [nieuwe Financieel Reglement].

2.  De Commissie verricht vóór de afloop van het derde jaar van uitvoering van de strategische GLB-plannen een tussentijdse evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo alsook de overhevelingen tussen toewijzingen voor rechtstreekse betalingen en Elfpo-toewijzingen waartoe lidstaten overeenkomstig artikel 90 van deze verordening besluiten te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage I vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel [128] van het [nieuwe Financieel Reglement].

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De Commissie verricht een ex-post-evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken.

3.  De Commissie verricht een ex-postevaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, alsook de overhevelingen tussen toewijzingen voor rechtstreekse betalingen en Elfpo-toewijzingen waartoe lidstaten overeenkomstig artikel 90 van deze verordening besluiten.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische plannen GLB) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd

Document- en procedurenummers

COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

11.6.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

11.6.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Nedzhmi Ali

11.7.2018

Behandeling in de commissie

26.9.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

21.11.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

4

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Lefteris Christoforou, Gérard Deprez, Manuel dos Santos, André Elissen, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Ingeborg Gräßle, Iris Hoffmann, Monika Hohlmeier, John Howarth, Bernd Kölmel, Zbigniew Kuźmiuk, Vladimír Maňka, Jan Olbrycht, Răzvan Popa, Petri Sarvamaa, Jordi Solé, Patricija Šulin, Eleftherios Synadinos, Indrek Tarand, Isabelle Thomas, Inese Vaidere, Monika Vana, Daniele Viotti, Tiemo Wölken, Stanisław Żółtek

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Karine Gloanec Maurin, Giovanni La Via, Ivana Maletić, Andrey Novakov, Tomáš Zdechovský

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

27

+

ALDE

Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Gérard Deprez

ECR

Zbigniew Kuźmiuk

PPE

Lefteris Christoforou, José Manuel Fernandes, Ingeborg Gräßle, Monika Hohlmeier, Giovanni La Via, Ivana Maletić, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Petri Sarvamaa, Patricija Šulin, Inese Vaidere, Tomáš Zdechovský

S&D

Eider Gardiazabal Rubial, Karine Gloanec Maurin, Iris Hoffmann, John Howarth, Vladimír Maňka, Răzvan Popa, Manuel dos Santos, Isabelle Thomas, Daniele Viotti, Tiemo Wölken

VERTS/ALE

Indrek Tarand

4

-

ECR

Bernd Kölmel

ENF

André Elissen, Stanisław Żółtek

NI

Eleftherios Synadinos

2

0

VERTS/ALE

Jordi Solé, Monika Vana

Key to symbols:

+  :  in favour

-  :  against

0  :  abstention

30.1.2019

ADVIES VAN DE COMMISSIE BEGROTINGSCONTROLE

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd
(COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD))

Rapporteur voor advies: Joachim Zeller

BEKNOPTE MOTIVERING

De Commissie begrotingscontrole is ingenomen met het streven van de Commissie om over te stappen van een op naleving gebaseerd naar een resultaatgericht uitvoeringsmodel voor het GLB. Zoals de Europese Rekenkamer in haar advies 7/2018 opmerkt, bevat het voorstel echter niet alle noodzakelijke elementen van een doeltreffend prestatiesysteem. Het ontbreken van duidelijke, specifieke en gekwantificeerde EU-doelstellingen leidt tot onzekerheid als het erom gaat hoe de Commissie de strategische GLB-plannen van de lidstaten zal beoordelen. Het betekent ook dat niet kan worden nagegaan of de EU-doelstellingen bereikt zijn (advies 7/2018 van de Rekenkamer, par. 8).

Verder valt te betreuren dat het voorgestelde kader vrij zwakke stimulansen biedt voor prestaties. Streefcijfers kunnen bij lange na niet worden gehaald, zonder dat dit grote invloed heeft op de EU-financiering. Goede prestaties leveren hooguit een marginale "prestatiebonus" op.

Volgens de Rekenkamer zou het voorstel de volgende elementen moeten omvatten:

–  duidelijke, specifieke en gekwantificeerde EU-doelstellingen waarvoor prestaties kunnen worden gemeten;

–  maatregelen die duidelijk verband houden met doelstellingen;

–  een volledig ontwikkelde reeks output-, resultaat- en impactindicatoren;

–  de verplichting voor lidstaten om betrouwbare en vergelijkbare statistieken op te stellen over het beschikbaar landbouwinkomen;

–  transparante criteria voor de beoordeling van inhoud en kwaliteit van de strategische GLB-plannen;

–  resultaatgerichte betalingen aan de lidstaten.

AMENDEMENTEN

De Commissie begrotingscontrole verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd, met name voor de eindbegunstigden. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit en door tegelijkertijd te garanderen dat het gemeenschappelijke karakter van het GLB niet wordt ondermijnd, wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)  Om de essentiële Unie-brede elementen te behouden en er zo voor te zorgen dat de lidstaten vergelijkbare besluiten nemen, evenwel zonder hen te beperken bij het bereiken van de doelstellingen van de Unie, moet een kaderdefinitie voor het begrip "landbouwareaal" worden vastgesteld. De daarmee samenhangende kaderdefinities voor "landbouwgrond", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" moeten in ruime zin worden geformuleerd om het de lidstaten mogelijk te maken nadere definities te omschrijven volgens hun lokale omstandigheden. De kaderdefinitie voor "bouwgrond" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten daarin verschillende productievormen kunnen onderbrengen, waaronder systemen als landbosbouw en bouwareaal met struiken en bomen, en dat vereist de opname van braaklandareaal om te garanderen dat het om ontkoppelde interventies gaat. De kaderdefinitie voor "blijvende teelten" moet zowel voor de productie gebruikte als niet voor de productie gebruikte arealen omvatten alsmede producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De kaderdefinitie voor "blijvend grasland" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare of diervoederproducerende soorten kunnen opnemen dan grassen of andere kruidachtige voedergewassen, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet.

(5)  Om de essentiële Unie-brede elementen te behouden en er zo voor te zorgen dat de lidstaten vergelijkbare besluiten nemen, evenwel zonder hen te beperken bij het bereiken van de doelstellingen van de Unie, moet een kaderdefinitie voor het begrip "landbouwareaal" worden vastgesteld. De daarmee samenhangende kaderdefinities voor "landbouwgrond", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" moeten in ruime zin worden geformuleerd om het de lidstaten mogelijk te maken nadere definities te omschrijven volgens hun lokale omstandigheden. De kaderdefinitie voor "bouwgrond" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten daarin verschillende productievormen kunnen onderbrengen, waaronder systemen als landbosbouw en bouwareaal met struiken en bomen, en dat vereist de opname van braaklandareaal om te garanderen dat het om ontkoppelde interventies gaat. De kaderdefinitie voor "blijvende teelten" moet zowel voor de productie gebruikte als niet voor de productie gebruikte arealen omvatten alsmede producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De kaderdefinitie voor "blijvend grasland" moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare soorten dan grassen of andere kruidachtige voedergewassen kunnen opnemen die een foerageergebied voor bestuivers vormen of diervoeder kunnen produceren, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)  Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op echte landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor "echte landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat. Uitgaande van dit kader moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd, gebaseerd op voorwaarden zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en de opname in registers. Een dergelijke definitie mag er ook niet toe leiden dat pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken.

(9)  Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun worden toegespitst op landbouwers die een landbouwactiviteit uitvoeren op het landbouwareaal van hun bedrijf. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet er een kaderdefinitie van "landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat, evenals een duidelijke definitie van "landbouwer" om te kunnen vaststellen of deze in aanmerking komt voor steun. Uitgaande van dit kader moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen bepalen welke landbouwers in aanmerking komen voor steun. De beleidskoers voor plattelandsontwikkeling heeft landbouwers aangemoedigd om hun activiteiten te diversifiëren buiten het landbouwbedrijf, en dit mag er niet toe leiden dat pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken.

Motivering

De definitie van landbouwer moet op EU-niveau worden vastgesteld, zodat kan worden bepaald of iemand in aanmerking komt voor betalingen en om een gelijk speelveld tot stand te brengen. De term "landbouwer" mag niet worden gedefinieerd in termen waarmee een vraagteken wordt geplaatst bij hun legitimiteit. Het schrappen van het woord "echt" moet in de hele tekst worden toegepast.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)  Om bij het nastreven van het doel van de generatievernieuwing te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor "jonge landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat.

(10)  Om bij het nastreven van het doel van de generatievernieuwing te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, hetgeen van cruciaal belang is, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor "jonge landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële algemene elementen omvat en niet beperkend mag zijn, zodat nieuwkomers in de landbouwsector hier ook onder vallen en de definitie een afspiegeling vormt van de praktische realiteit in de lidstaten.

Motivering

Eerdere steunregelingen op dit gebied waren te beperkend en hadden tot gevolg dat jonge landbouwers werden uitgesloten van steun.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Een slimmer, moderner en duurzamer GLB moet onderzoek en innovatie in de armen sluiten om van nut te zijn voor de talrijke functies die de landbouw-, bosbouw- en voedingssystemen van de Unie vervullen; daarbij moet worden geïnvesteerd in technologische ontwikkeling en digitalisering en moet de toegang tot onpartijdige, degelijke, relevante en nieuwe kennis worden verbeterd.

(12)  Een slimmer, moderner en duurzamer GLB moet onderzoek en innovatie in de armen sluiten om van nut te zijn voor de talrijke functies die de landbouw-, boslandbouw-, bosbouw- en voedselsystemen van de Unie vervullen; daarbij moet worden geïnvesteerd in technologische ontwikkeling en digitalisering en moet de toegang tot onpartijdige, degelijke, relevante en nieuwe kennis worden verbeterd.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)  Om een slimme en veerkrachtige landbouwsector te bevorderen blijven rechtstreekse betalingen essentieel om de landbouwers een billijk inkomen te garanderen. Tegelijk moet, met het oog op een betere beloning van de landbouwers op de markt, worden geïnvesteerd in herstructurering van landbouwbedrijven, modernisering, innovatie, diversificatie en benutting van nieuwe technologieën.

(14)  Om een slimme en veerkrachtige landbouwsector te bevorderen blijven geloofwaardige, billijke en eerlijke rechtstreekse betalingen essentieel om de landbouwers een inkomen te garanderen. Tegelijk moet, met het oog op een betere beloning van de landbouwers op de markt, worden geïnvesteerd in herstructurering van landbouwbedrijven, versterking van de positie van landbouwers in de levensmiddelenketen, modernisering, innovatie, diversificatie en benutting van nieuwe technologieën.

Motivering

GLB-betalingen moeten billijk en eerlijk zijn om een aanhoudend publiek draagvlak te garanderen.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)  In de wetgeving van de Unie moet worden bepaald dat de lidstaten in hun strategisch GLB-plan voorschriften moeten vaststellen inzake een minimumareaal voor het ontvangen van ontkoppelde betalingen. Bij die voorschriften moet voor ogen worden gehouden dat buitensporige administratieve lasten als gevolg van het beheer van een groot aantal betalingen van kleine bedragen moeten worden voorkomen en dat erop moet worden toegezien dat de steun een effectieve bijdrage levert aan de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen waaraan de ontkoppelde rechtstreekse betalingen bijdragen. Om alle echte landbouwers een minimumniveau van agrarische inkomenssteun te garanderen en te voldoen aan de doelstelling van het Verdrag dat de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard moet worden verzekerd, moet een jaarlijkse areaalgebonden ontkoppelde betaling worden ingesteld in de vorm van het interventietype "basisinkomenssteun voor duurzaamheid". Om de steun gerichter te maken, mogen de betalingsbedragen worden gedifferentieerd naar groepen gebieden op basis van sociaaleconomische en/of agronomische omstandigheden. Om verstorende gevolgen voor het inkomen van de landbouwers te voorkomen, kunnen de lidstaten ervoor kiezen de basisinkomenssteun voor duurzaamheid te implementeren op basis van de betalingsrechten. In dat geval moet de waarde van de betalingsrechten vóór verdere convergentie in verhouding staan tot hun waarde zoals vastgesteld in het kader van de basisbetalingsregeling op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013, waarbij ook rekening wordt gehouden met de betalingen voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu. De lidstaten moeten ook verder convergeren om geleidelijk los te komen van de historische waarden.

(26)  In de wetgeving van de Unie moet worden bepaald dat de lidstaten in hun strategisch GLB-plan voorschriften moeten vaststellen inzake een minimumareaal voor het ontvangen van ontkoppelde betalingen. Bij die voorschriften moet voor ogen worden gehouden dat buitensporige administratieve lasten als gevolg van het beheer van een groot aantal betalingen van kleine bedragen moeten worden voorkomen en dat erop moet worden toegezien dat de steun een effectieve bijdrage levert aan de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen waaraan de ontkoppelde rechtstreekse betalingen bijdragen. Om alle echte landbouwers een minimumniveau van agrarische inkomenssteun te garanderen en te voldoen aan de doelstelling van het Verdrag dat de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard moet worden verzekerd, moet een jaarlijkse areaalgebonden ontkoppelde betaling worden ingesteld in de vorm van het interventietype "basisinkomenssteun voor duurzaamheid". Om de steun gerichter te maken, mogen de betalingsbedragen worden gedifferentieerd naar groepen gebieden op basis van sociaaleconomische en/of agronomische omstandigheden. Om verstorende gevolgen voor het inkomen van de landbouwers te voorkomen, kunnen de lidstaten ervoor kiezen de basisinkomenssteun voor duurzaamheid te implementeren op basis van de betalingsrechten. In dat geval moet de waarde van de betalingsrechten vóór verdere convergentie in verhouding staan tot hun waarde zoals vastgesteld in het kader van de basisbetalingsregeling op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013, waarbij ook rekening wordt gehouden met de betalingen voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu. De lidstaten moeten ook verder convergeren om geleidelijk te evolueren naar volledige convergentie tegen 2026.

Motivering

Met het oog op een gelijke behandeling van landbouwers op grond van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, is het niet langer gerechtvaardigd om landbouwers te betalen voor landbouwactiviteiten op basis van de referentiejaren 2000-2002.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten mogelijk worden gemaakt, waarbij de normen van prudente kredietverstrekking in acht worden genomen en niet-duurzaam lenen wordt ontmoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  "landbouwactiviteit” wordt zodanig gedefinieerd dat daaronder zowel de productie wordt verstaan van landbouwproducten die zijn vermeld in bijlage I bij het VWEU, met inbegrip van katoen en hakhout met korte omlooptijd, als de instandhouding van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;

(a)  "landbouwactiviteit" wordt zodanig gedefinieerd dat daaronder zowel de productie wordt verstaan van landbouwgoederen die zijn vermeld in bijlage I bij het VWEU in aanvulling op de productie van collectieve goederen en ecosysteemdiensten vanuit het landbouwareaal, met inbegrip van katoen en hakhout met korte omlooptijd, als de instandhouding van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;

Motivering

Landbouwproductie houdt veel meer in dan alleen de productie van grondstoffen.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  "landbouwareaal" wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip bouwland, blijvende teelten en blijvend grasland omvat. De begrippen "bouwland", "blijvende teelten" en "blijvend grasland" worden door de lidstaten nader gespecificeerd binnen het volgende kader:

(b)  "landbouwareaal" wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip bouwland, blijvende teelten, blijvend grasland en boslandbouwsystemen omvat. De begrippen "bouwland", "blijvende teelten", "blijvend grasland" en "boslandbouwsystemen" worden door de lidstaten nader gespecificeerd binnen het volgende kader:

Motivering

De boslandbouw moet in het landbouwbeleid worden geïntegreerd op voet van gelijkheid met andere vormen van landgebruik.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)  "blijvende teelten" zijn niet in de vruchtwisseling opgenomen teelten van gewassen, andere dan blijvend grasland en blijvend weiland, die de grond gedurende ten minste vijf jaar in beslag nemen en die geregeld een oogst opleveren, met inbegrip van producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd;

ii)  "blijvende teelten" zijn niet in de vruchtwisseling opgenomen teelten van gewassen, andere dan blijvend grasland en blijvend weiland, die de grond gedurende ten minste vijf jaar in beslag nemen en die geregeld een oogst opleveren, met inbegrip van boslandbouwsystemen, producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd;

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland") is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen. Dit begrip kan ook andere soorten omvatten zoals struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd of die diervoeder produceren;

iii)  "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland") is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen. De kaderdefinitie voor "blijvend grasland' moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare, als foerageergebied voor bestuivers dienende of diervoederproducerende soorten kunnen opnemen dan grassen of andere kruidachtige voedergewassen, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet;

Motivering

De definitie van "blijvend weiland" moet breed genoeg zijn om in te kunnen spelen op uiteenlopende situaties en uiteenlopend gebruik van voederarealen in de lidstaten.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – punt iii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

iii bis)  boslandbouwsystemen: systemen voor grondgebruik waarbij de teelt van bomen wordt gecombineerd met landbouw op dezelfde grond;

Motivering

De boslandbouw moet in het landbouwbeleid worden geïntegreerd op voet van gelijkheid met andere vormen van landgebruik.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde de gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren aan te passen om rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing daarvan is opgedaan, en teneinde zo nodig nieuwe indicatoren toe te voegen.

2.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde de gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren aan te passen om rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing daarvan is opgedaan en met het commentaar van de Rekenkamer in haar advies 7/2018, bijlage I, en zo nodig nieuwe indicatoren toe te voegen.

Motivering

Zoals door de Rekenkamer opgemerkt bevat het Commissievoorstel niet de noodzakelijke elementen van een doeltreffende prestatiesysteem, en met name geen samenhangende reeks output-, resultaat- en impactindicatoren.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis)  het gebruik van beste boslandbouwpraktijken op landbouw- en bosgronden;

Motivering

Boslandbouwpraktijken leveren tal van voordelen op voor het milieu en verbeteren de veerkracht van landbouwbedrijven.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  met ten minste 25 % voor de tranche tussen 60 000 EUR en 75 000 EUR;

Schrappen

Motivering

Degressiviteit of plafonnering van rechtstreekse betalingen leidt tot perverse prikkels die de structurele ontwikkeling van landbouwbedrijven niet ten goede komen. De degressiviteit van rechtstreekse betalingen boven de 60 000 EUR zou niet alleen gevolgen hebben voor buitengewoon grote eenheden, maar ook voor middelgrote eenheden die hebben getracht te investeren en groeien. Als de in artikel 15 voorgestelde plafonds worden ingevoerd, zouden ze ook een prikkel creëren om landbouwbedrijven op te delen op een manier die niet als gepast kan worden beschouwd. Het berekenen van de salarissen en verwante bijdragen zou tot administratieve lasten leiden voor zowel de landbouwer als de lidstaat. Vereenvoudiging is geboden.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  met ten minste 50 % voor de tranche tussen 75 000 EUR en 90 000 EUR;

Schrappen

Motivering

Degressiviteit of plafonnering van rechtstreekse betalingen leidt tot perverse prikkels die de structurele ontwikkeling van landbouwbedrijven niet ten goede komen. De degressiviteit van rechtstreekse betalingen boven de 60 000 EUR zou niet alleen gevolgen hebben voor buitengewoon grote eenheden, maar ook voor middelgrote eenheden die hebben getracht te investeren en groeien. Als de in artikel 15 voorgestelde plafonds worden ingevoerd, zouden ze ook een prikkel creëren om landbouwbedrijven op te delen op een manier die niet als gepast kan worden beschouwd. Het berekenen van de salarissen en verwante bijdragen zou tot administratieve lasten leiden voor zowel de landbouwer als de lidstaat. Vereenvoudiging is geboden.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  met ten minste 75 % voor de tranche tussen 90 000 EUR en 100 000 EUR;

Schrappen

Motivering

Degressiviteit of plafonnering van rechtstreekse betalingen leidt tot perverse prikkels die de structurele ontwikkeling van landbouwbedrijven niet ten goede komen. De degressiviteit van rechtstreekse betalingen boven de 60 000 EUR zou niet alleen gevolgen hebben voor buitengewoon grote eenheden, maar ook voor middelgrote eenheden die hebben getracht te investeren en groeien. Als de in artikel 15 voorgestelde plafonds worden ingevoerd, zouden ze ook een prikkel creëren om landbouwbedrijven op te delen op een manier die niet als gepast kan worden beschouwd. Het berekenen van de salarissen en verwante bijdragen zou tot administratieve lasten leiden voor zowel de landbouwer als de lidstaat. Vereenvoudiging is geboden.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  met 100 % voor het bedrag boven 100 000 EUR.

Schrappen

Motivering

Degressiviteit of plafonnering van rechtstreekse betalingen leidt tot perverse prikkels die de structurele ontwikkeling van landbouwbedrijven niet ten goede komen. De degressiviteit van rechtstreekse betalingen boven de 60 000 EUR zou niet alleen gevolgen hebben voor buitengewoon grote eenheden, maar ook voor middelgrote eenheden die hebben getracht te investeren en groeien. Als de in artikel 15 voorgestelde plafonds worden ingevoerd, zouden ze ook een prikkel creëren om landbouwbedrijven op te delen op een manier die niet als gepast kan worden beschouwd. Het berekenen van de salarissen en verwante bijdragen zou tot administratieve lasten leiden voor zowel de landbouwer als de lidstaat. Vereenvoudiging is geboden.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Voordat de lidstaten lid 1 toepassen, brengen zij op het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend, de volgende bedragen in mindering:

Schrappen

(a)  de aan een landbouwactiviteit gekoppelde lonen die door de landbouwer zijn aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen op de arbeid, en

 

(b)  de equivalente kosten van regelmatige en onbetaalde arbeid die gekoppeld zijn aan een landbouwactiviteit die wordt uitgeoefend door op het betrokken landbouwbedrijf werkende personen die geen loon ontvangen of minder loon ontvangen dan het bedrag dat gewoonlijk voor de geleverde diensten wordt betaald, maar worden beloond uit de economische opbrengsten van het landbouwbedrijf.

 

Voor de berekening van de onder a) en b) bedoelde bedragen passen de lidstaten de gemiddelde standaardlonen toe die op nationaal of regionaal niveau gekoppeld zijn aan de betrokken landbouwactiviteit, vermenigvuldigd met het aantal arbeidsjaareenheden dat de betrokken landbouwer heeft aangegeven.

 

Motivering

De rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Commissie wat betreft de plafonnering en herverdeling van rechtstreekse betalingen, maar vreest dat de mogelijkheid om loonkosten – waaronder de kosten van onbetaalde arbeid – af te trekken van het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat voor de plafonnering in aanmerking wordt genomen, het effect van de maatregel zou beperken.

Het compenseren van lonen vóór plafonnering is niet gerechtvaardigd, aangezien de huidige betalingen zijn gekoppeld aan een activiteit in het verleden die geen verband houdt met de huidige landbouwactiviteit.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen wordt in de eerste plaats gebruikt om bij te dragen in de financiering van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en vervolgens in de financiering van andere interventies die tot de ontkoppelde rechtstreekse betalingen behoren.

De geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen wordt gebruikt om bij te dragen in de financiering van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid.

Motivering

De opbrengst van de plafonnering uit pijler I zou in pijler I moeten blijven met het oog op gebruik als herverdelende betaling.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De lidstaten stellen betrouwbare en vergelijkbare statistieken op over het beschikbaar landbouwinkomen en houden rekening met inkomsten uit niet-landbouwbronnen;

Motivering

Zoals opgemerkt door de Rekenkamer volstaan de gegevens over het inkomen van landbouwers niet om "de bewering te onderbouwen dat alle landbouwhuishoudens aanzienlijke steun nodig hebben om een redelijke levensstandaard te bereiken".

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten verstrekken aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers en nieuwkomers onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Als onderdeel van hun verplichting om aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden" bij te dragen en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 2 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst hebben gevestigd en die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

2.  Als onderdeel van hun verplichting om aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden" bij te dragen en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 2 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, verstrekken de lidstaten aanvullende inkomenssteun aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst hebben gevestigd en die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

Motivering

Zoals opgemerkt door de Rekenkamer beschikken lidstaten niet over de mogelijkheid om vast te stellen dat verdere inspanningen om generatievernieuwing te bevorderen, overbodig zijn.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 6 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  als aanvullende betaling bij de basisinkomenssteun als vastgesteld in deze afdeling, onderafdeling 2, of

(a)  als aanvullende betaling bij de basisinkomenssteun als vastgesteld in deze afdeling, onderafdeling 2,

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  geïntegreerde productie;

(d)  boslandbouw- en geïntegreerde productiesystemen;

Motivering

De boslandbouw biedt een groot aantal voordelen binnen een systeem op basis van geïntegreerde productie.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 – lid 1 – letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(k)  acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten van de sector groenten en fruit te verbeteren;

(k)  acties om door bevordering van korte toeleveringsketens de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer, en de opslag van producten van de sector groenten en fruit te verbeteren;

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  acties ter verbetering van foerageergebieden voor bestuivers.

Motivering

Bestuivers zijn van vitaal belang voor de landbouw en worden momenteel bedreigd.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  een definitie van het begrip "bijenkast" en methoden voor de berekening van het aantal bijenkasten;

(b)  een definitie van het begrip "bijenkast" en methoden voor de berekening van het aantal bijenkasten dat wordt geacht gelijk te staan aan een grootvee-eenheid;

Motivering

Er moeten acties worden ingevoerd voor de ondersteuning en kwantificering van de bijenteelt.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden en van normen inzake dierenwelzijn, milieuvriendelijke en plaagbestendige teeltmethoden, productietechnieken en productiemethoden, vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

(d)  ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden en van normen inzake dierenwelzijn, milieuvriendelijke en plaagbestendige teeltmethoden, met inbegrip van de toevoeging van klavers en andere stikstoffixerende gewassen, productietechnieken en productiemethoden, vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen, met eerbiediging van het "beginsel van nabijheid", duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

Motivering

Gewassen die stikstof fixeren hebben allerlei voordelen. Onder andere verminderen ze het gebruik van kunstmatige stikstof en verbeteren ze de bodemstructuur.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h)  crisispreventie en risicobeheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c). Artikel 6, lid 1

(h)  proactieve matiging van risico's en preventieve strategieën gekoppeld met risicobeheer, gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c). Artikel 6, lid 1

Motivering

De matiging en preventie van risico kunnen de landbouwer minder geld kosten en moeten dezelfde behandeling krijgen als risicobeheer.

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  bodembehoud, met inbegrip van verbetering van het koolstofgehalte in de bodem;

i)  bodembehoud en herstel van de vruchtbaarheid en structuur van de bodem, met inbegrip van verbetering van het vermogen voor koolstofvastlegging in de bodem;

Motivering

Een geschikte bodemstructuur leidt tot een betere vruchtbaarheid van de bodem, waardoor er minder kunstmest nodig is.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen;

(a)  stimuleren van duurzaamheid van het milieu, maatregelen voor de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, waaronder passende bescherming van wetlands en organisch bodemmateriaal, samen met andere beheersverbintenissen die het milieu ten goede komen;

Motivering

Het is belangrijk om milieubescherming te stimuleren en ervoor te zorgen dat de maatregelen om dit te bereiken voldoende worden gesteund.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten;

(c)  gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten, waaronder de tenuitvoerlegging van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG;

Motivering

Het is van belang om te erkennen dat de verbintenissen om te voldoen aan de vogel- en de habitatrichtlijn belastend zijn.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  risicobeheersinstrumenten;

(f)  risicomatigings-, risicopreventie- en risicobeheersinstrumenten;

Motivering

De matiging en preventie van risico kunnen de landbouwer minder geld kosten en moeten dezelfde behandeling krijgen als risicobeheer.

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen betalingen toekennen ter stimulering van milieuduurzaamheidspraktijken, maatregelen voor de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en andere beheersverbintenissen die het milieu ten goede komen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Motivering

Het is noodzakelijk om praktijken die de landbouwer geld kosten bij de uitvoering te stimuleren.

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de gemaakte kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen. Waar nodig kunnen zij ook transactiekosten dekken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten steun toekennen in de vorm van een forfaitair bedrag of een eenmalige betaling per eenheid. De betalingen worden jaarlijks toegekend.

6.  De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de gemaakte kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen. Waar nodig kunnen zij ook transactiekosten dekken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten vooruitbetalingen toekennen om de toepassing van innoverende maatregelen te stimuleren, en kan steun worden toegekend in de vorm van een forfaitair bedrag of een eenmalige betaling per eenheid. De betalingen worden jaarlijks toegekend.

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Artikel 65 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.  Indien in het kader van dit type interventies steun wordt verleend voor agromilieuklimaatverbintenissen, verbintenissen tot omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007, en bosmilieu- en klimaatdiensten, stellen de lidstaten een betaling per hectare vast.

9.  Indien in het kader van dit type interventies steun wordt verleend voor agromilieuklimaatverbintenissen, verbintenissen tot omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007, de aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen, en bosmilieu- en klimaatdiensten, stellen de lidstaten een betaling per hectare vast.

Motivering

Het JRC en andere onderzoeken hebben de grote waarde voor het milieu en voor het beperken van de klimaatverandering van boslandbouw aangetoond en het belang ervan wordt vermeld in de overwegingen 5, 38, 39 en 41, maar "boslandbouw" wordt in geen van de artikelen specifiek benoemd. De formulering is rechtstreeks overgenomen uit overweging 39.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied.

3.  Wanneer de lidstaten in hun strategische GLB-plannen verschillende niveaus van beperkingen constateren, kunnen zij besluiten de hoeveelheid steun die per hectare aan begunstigden wordt toegekend te differentiëren; de vergoeding is evenredig aan de ernst van de geconstateerde beperkingen. De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied. De lidstaten zorgen ervoor dat de desbetreffende berekeningen adequaat en nauwkeurig zijn en vooraf zijn vastgesteld op basis van een eerlijke, billijke en verifieerbare berekeningsmethode. 

Motivering

De verschillende niveaus of bandbreedten van betalingen moeten gebaseerd zijn op de mate van achterstand of vastgestelde beperking, en de methode om dit te berekenen moet duidelijk en transparant zijn.

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Voor de berekening van de in lid 3 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen wordt een vergelijking gemaakt met gebieden die niet met natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen worden geconfronteerd.

4.  Voor de berekening van de in lid 3 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen wordt een vergelijking gemaakt met gebieden die niet met natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen worden geconfronteerd. De gebruikte berekeningsmethode moet transparant, adequaat en verifieerbaar zijn.

Motivering

Berekeningen met betrekking tot de betalingsniveaus moeten duidelijk, transparant en verifieerbaar zijn.

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  bebossing en niet-productieve investeringen die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

(a)  aanleg van boslandbouwsystemen, bebossing en niet-productieve investeringen die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

Motivering

Boslandbouwsystemen leveren tal van voordelen op voor het milieu en verbeteren van de veerkracht van landbouwbedrijven. De aanleg en het onderhoud van boslandbouwgebieden is geen "bebossing", aangezien het areaal normaal gesproken als "landbouw" aangeduid blijft in het GBCS-/LPIS-systeem. De kosten voor de afzonderlijke bescherming van bomen tegen dieren kunnen hoog zijn en het opnemen van "boslandbouw" in dit artikel maakt het mogelijk dat 100 % van de kosten in aanmerking komt voor steun.

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken steun voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen steun verstrekken voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen. Daarnaast moeten strategieën voor de matiging van risico's worden ondersteund en gestimuleerd die de veerkracht van landbouwbedrijven vergroten en de blootstelling aan inkomensinstabiliteit verminderen.

Motivering

Matiging van risico's en voorkomen dat er crisissituaties ontstaan moet worden aangemoedigd en moet op gelijke voet staan met risicobeheer.

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 3 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  financiële bijdragen aan maatregelen die de veerkracht van landbouwbedrijven vergroten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot strategieën voor gewasdiversificatie en boslandbouwsystemen;

Motivering

Boslandbouwsystemen en gewasdiversificatiestrategieën kunnen de veerkracht van landbouwbedrijven vergroten.

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor kennisuitwisseling en informatie in landbouw-, bosbouw- en plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor kennisuitwisseling en informatie in landbouw-, boslandbouw-, bosbouw- en plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen besluiten geen selectiecriteria toe te passen voor investeringsinterventies die duidelijk zijn gericht op milieudoelen of worden uitgevoerd in verband met herstelactiviteiten.

De lidstaten passen daarnaast selectiecriteria toe voor investeringsinterventies die duidelijk zijn gericht op milieudoelen of worden uitgevoerd in verband met herstelactiviteiten.

Motivering

Om een gelijk speelveld te creëren moeten altijd milieuselectiecriteria worden toegepast.

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  Verrichtingen die fysiek zijn afgerond of volledig zijn uitgevoerd vóór de financieringsaanvraag in het kader van het strategisch GLB-plan is ingediend, worden niet geselecteerd voor steun, ongeacht of alle betrokken betalingen zijn verricht.

5.  Verrichtingen die zijn opgestart vóór de financieringsaanvraag in het kader van het strategisch GLB-plan is ingediend, worden niet geselecteerd voor steun, ongeacht of alle betrokken betalingen zijn verricht.

Motivering

In tegenstelling tot de huidige periode voorziet het voorstel in de mogelijkheid van financiering van projecten die vóór de aanvraagdatum zijn opgestart. Dit verhoogt het risico van een buitenkanseffect.

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Artikel 87 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  40 % voor de uitgaven in het kader van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdelingen 2 en 3;

(a)  100 % voor rechtstreekse betalingen voor gebieden waar landbouwers daadwerkelijk methodes toepassen om de klimaatverandering te temperen;

Motivering

In plaats van de weging van 40 % voor alle rechtstreekse betalingen te gebruiken – hetgeen de Rekenkamer onrealistisch acht – zou de bijdrage op een betrouwbaardere wijze kunnen worden geraamd door deze weging uitsluitend te gebruiken voor rechtstreekse betalingen voor gebieden waar landbouwers daadwerkelijk methodes toepassen om de klimaatverandering te temperen (bijvoorbeeld bescherming van wetlands en veengebieden).

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  streefcijfers voor elke relevante gemeenschappelijke en, waar van toepassing, elke voor het strategisch GLB-plan specifieke resultaatindicator, en gerelateerde mijlpalen. De waarde van deze streefcijfers wordt gemotiveerd in het licht van de beoordeling van behoeften als bedoeld in artikel 96. Wat betreft de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), worden streefcijfers afgeleid van de toelichtende elementen in lid 2, onder a) en b), van dit artikel;

(a)  basiswaarden en streefcijfers voor elke gemeenschappelijke, voor het strategisch GLB-plan specifieke resultaat- en impactindicator, en gerelateerde mijlpalen. De waarde van deze streefcijfers wordt gemotiveerd in het licht van de beoordeling van behoeften als bedoeld in artikel 96. Wat betreft de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), worden streefcijfers afgeleid van de toelichtende elementen in lid 2, onder a) en b), van dit artikel;

Motivering

Om de Commissie in staat te stellen de ambitie van de streefcijfers te beoordelen zouden de lidstaten de uitgangssituatie kenbaar moeten maken. De Commissie zou deze streefcijfers en de motivering daarbij dan in de loop van de goedkeuring van de strategische GLB-plannen kunnen evalueren.

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Artikel 120 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast over de inhoud van het prestatiekader. Die handelingen bevatten een lijst van contextindicatoren, andere voor de passende monitoring en evaluatie van het beleid nodige indicatoren, berekeningsmethoden voor indicatoren en de bepalingen die nodig zijn om de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de door de lidstaten verzamelde gegevens te garanderen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast over de inhoud van het prestatiekader, na raadpleging van de Europese Rekenkamer. Die handelingen bevatten een lijst van contextindicatoren, andere voor de passende monitoring en evaluatie van het beleid nodige indicatoren, berekeningsmethoden voor indicatoren en de bepalingen die nodig zijn om de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de door de lidstaten verzamelde gegevens te garanderen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Motivering

Zoals door de Rekenkamer opgemerkt bevat het Commissievoorstel niet de noodzakelijke elementen van een doeltreffende prestatiesysteem, en met name geen samenhangende reeks output-, resultaat- en impactindicatoren.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd

Document- en procedurenummers

COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

11.6.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

CONT

11.6.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Joachim Zeller

5.7.2018

Datum goedkeuring

29.1.2019

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

17

1

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nedzhmi Ali, Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Jonathan Bullock, Luke Ming Flanagan, Ingeborg Gräßle, Jean-François Jalkh, Bogusław Liberadzki, Georgi Pirinski, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Claudia Schmidt, Bart Staes, Indrek Tarand, Derek Vaughan, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Karin Kadenbach, Andrey Novakov, Miroslav Poche, Patricija Šulin

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

17

+

ALDE

Nedzhmi Ali

GUE/NGL

Luke Ming Flanagan

PPE

Ingeborg Gräßle, Andrey Novakov, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Claudia Schmidt, Patricija Šulin, Tomáš Zdechovský

S&D

Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Karin Kadenbach, Bogusław Liberadzki, Georgi Pirinski, Miroslav Poche, Derek Vaughan

VERTS/ALE

Bart Staes, Indrek Tarand

1

-

EFDD

Jonathan Bullock

1

0

ENF

Jean-François Jalkh

Key to symbols:

+  :  in favour

-  :  against

0  :  abstention

8.3.2019

ADVIES VAN DE COMMISSIE REGIONALE ONTWIKKELING

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD))

Rapporteur voor advies: Bronis Ropė

BEKNOPTE MOTIVERING

Op 1 juni 2018 heeft de Commissie de wetgevingsvoorstellen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2020 gepresenteerd. Van bijzonder belang is het voorstel ter vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het GLB opstellen en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, oftewel het voorstel voor het zogeheten "strategisch GLB-plan".

De Commissie REGI heeft Bronis Ropė aangewezen als rapporteur voor het advies van de commissie over dit belangrijke dossier. De heer Ropė stelt voor om het voorstel van de Commissie op de volgende essentiële punten te wijzigen:

1. Een prominente rol voor het Elfpo binnen het GLB: De aan het Elfpo toegewezen begrotingsmiddelen mogen niet worden gekort, aangezien er nog altijd een grote behoefte bestaat aan steun en bestaande en nieuwe uitdagingen in plattelandsgebieden het hoofd moet worden geboden. Daarnaast moeten de Elfpo-bijdragepercentages worden verhoogd en moet het Elfpo-aandeel voor Leader worden vergroot.

2. Behoud van een nauwe samenhang tussen het Elfpo en het cohesiebeleid: De rapporteur benadrukt dat het Elfpo een aanzienlijke bijdrage levert in het streven naar economische en sociale samenhang, in het bijzonder in landelijke gebieden, en dat het een belangrijke territoriale dimensie omvat. Hij raadt bijgevolg aan om de uitgaven in het kader van het Elfpo te blijven koppelen aan het cohesiebeleid, teneinde een geïntegreerde aanpak in plattelandsgebieden te bevorderen en de procedures voor begunstigden te vereenvoudigen. Gemeenschappen kunnen dan gebruikmaken van middelen uit verschillende EU-bronnen om de financieringsmogelijkheden te optimaliseren en in plattelandsgebieden te investeren. Deze samenhang is nodig om zo groot mogelijke synergie en complementariteit te bereiken tussen verschillende fondsen onder gedeeld beheer. Volgens de rapporteur is dit essentieel om de specifieke uitdagingen waarvoor landelijke gebieden in de EU zich gesteld zien, het hoofd te kunnen bieden. De rapporteur stelt derhalve voor om het cohesiebeleid en het voorstel voor een strategisch GLB-plan wat betreft bepaalde horizontale beginselen (zoals partnerschap, duurzame ontwikkeling en non-discriminatie) en territoriale doelstellingen beter op elkaar af te stemmen.

3. Intrekking van de mogelijkheid om gebruik te maken van het Elfpo via InvestEU: De rapporteur is gekant tegen het voorstel van de Commissie om gebruikmaking van het Elfpo via InvestEU mogelijk te maken.

4. Toename van bestedingen aan klimaatactie: Volgens de rapporteur moeten bestedingen aan klimaatactie ten minste 30 % van de EU-begroting uitmaken – in overeenstemming met het standpunt van het Parlement – en moeten bepaalde fondsen meer bijdragen.

AMENDEMENTEN

De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

(2)  Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de toenemende uitdagingen, zoals de groeiende regionale en sociale ongelijkheden en klimaatverandering, en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal, landelijk en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden verbeterd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het "uitvoeringsmodel"), met financiering die ook gericht is op productiviteit en kwaliteit, moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen, met inbegrip van plattelandsontwikkeling, en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de gemeenschappelijke doelstellingen voldoen en de gemeenschappelijke EU-, nationale en regionale streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen. Om een hernationalisering van het GLB te voorkomen, moet een reeks krachtige EU‑bepalingen worden opgenomen die erop gericht zijn concurrentieverstoring te voorkomen en een niet-discriminerende behandeling van iedereen op het gehele grondgebied van de Europese Unie te waarborgen.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)  Het hanteren van gemeenschappelijke, volledig op het niveau van de Unie vastgestelde definities heeft het voor de lidstaten op sommige punten moeilijk gemaakt om rekening houden met hun eigen specifieke kenmerken op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Daarom moeten de lidstaten de flexibiliteit krijgen om bepaalde definities te specificeren in hun strategisch GLB-plan. Om evenwel een gemeenschappelijk gelijk speelveld te garanderen, moet op het niveau van de Unie een kader worden vastgesteld met de vereiste essentiële elementen die in die definities moeten worden opgenomen (hierna "kaderdefinities" genoemd).

(3)  De lidstaten moeten de flexibiliteit krijgen om bepaalde definities te specificeren in hun strategisch GLB-plan. Om evenwel een gemeenschappelijk gelijk speelveld te garanderen, moet op het niveau van de Unie een kader worden vastgesteld met de vereiste gemeenschappelijke elementen die in die definities moeten worden opgenomen (hierna "kaderdefinities" genoemd).

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)  Synergieën tussen het Elfpo en Horizon Europa moeten het Elfpo ertoe aanzetten optimaal gebruik te maken van onderzoeks- en innovatieresultaten, met name die welke voortvloeien uit projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon Europa en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw", wat moet leiden tot de invoering van innovaties in de landbouwsector en de plattelandsgebieden.

(6)  Synergieën tussen het Elfpo en Horizon Europa moeten het Elfpo ertoe aanzetten optimaal gebruik te maken van onderzoeks- en innovatieresultaten, met name die welke voortvloeien uit projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon Europa en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) voor "productiviteit en duurzaamheid in de landbouw", wat moet leiden tot de invoering van innovaties die een positief effect hebben op de landbouwsector en de plattelandsgebieden.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)  Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op echte landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor "echte landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat. Uitgaande van dit kader moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd, gebaseerd op voorwaarden zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en de opname in registers. Een dergelijke definitie mag er ook niet toe leiden dat pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken.

(9)  Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op echte landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor "echte landbouwer" worden vastgesteld die de gemeenschappelijke elementen omvat. Uitgaande van dit kader moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd, gebaseerd op voorwaarden zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en de opname in registers. Pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet‑agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, mogen niet van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken. De kaderdefinitie moet hoe dan ook bijdragen tot het behoud van het in de Europese Unie bestaande model van familielandbouwbedrijven dat gebaseerd is op een betrouwbare landbouwactiviteit.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)  Om invulling te geven aan de doelstellingen van het GLB zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten omzetten in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen, waarmee naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd, in lijn met de effectbeoordeling, moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken wetgeving van de Unie, met name op het gebied van klimaat, energie en milieu.

(11)  Om de doelstellingen van het GLB na te streven zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn gegeven. Er moet de nodige aandacht worden besteed aan de effecten van het EU‑landbouwbeleid op derde landen met het oog op de bevordering van duurzame ontwikkeling binnen en buiten de Unie. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven en nagestreefd, die de lidstaten moeten omzetten in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen, waarmee naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd, in lijn met de effectbeoordeling, moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten, met bijzondere aandacht voor gebieden die ontvolkt raken, waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken wetgeving van de Unie, met name op het gebied van klimaat, wilde en gedomesticeerde biodiversiteit, waterbescherming, volksgezondheid, werkgelegenheid, hernieuwbare energie, dierenwelzijn en milieu.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis)  Het GLB moet expliciet rekening houden met het gelijkheidsbeleid van de Europese Unie, met bijzondere aandacht voor de noodzaak om de participatie van vrouwen in de ontwikkeling van het sociaaleconomische weefsel van plattelandsgebieden te bevorderen. De onderhavige verordening moet ertoe bijdragen het werk van vrouwen zichtbaarder te maken, zodat er rekening mee moet worden gehouden binnen de specifieke doelstellingen die de lidstaten in hun strategische plannen zullen behandelen.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)  Een slimmer, moderner en duurzamer GLB moet onderzoek en innovatie in de armen sluiten om van nut te zijn voor de talrijke functies die de landbouw-, bosbouw- en voedingssystemen van de Unie vervullen; daarbij moet worden geïnvesteerd in technologische ontwikkeling en digitalisering en moet de toegang tot onpartijdige, degelijke, relevante en nieuwe kennis worden verbeterd.

(12)  Een slimmer, moderner en duurzamer GLB moet onderzoek en innovatie in de armen sluiten om van nut te zijn voor de talrijke functies die de landbouw-, bosbouw- en voedingssystemen en slimme dorpen van de Unie vervullen, door te investeren in technologische ontwikkeling en digitalisering en de toegang tot onpartijdige, degelijke, relevante en nieuwe kennis te verbeteren.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis)  Bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen moeten horizontale beginselen zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ("VEU") en in artikel 10 VWEU, met inbegrip van de in artikel 5 VEU vastgelegde beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, in acht worden genomen. De lidstaten en de Commissie moeten ook voldoen aan de verplichtingen van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en toegankelijkheid garanderen in overeenstemming met artikel 9 daarvan en met het recht van de Unie tot harmonisering van toegankelijkheidseisen voor producten en diensten. De lidstaten en de Commissie moeten ernaar streven ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, het genderperspectief te integreren en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid te bestrijden. De fondsen mogen niet worden gebruikt om maatregelen te ondersteunen die bijdragen aan enige vorm van segregatie, discriminatie of uitsluiting. De doelstellingen van de fondsen moeten worden nagestreefd in het kader van duurzame ontwikkeling, in overeenstemming met het Verdrag van Aarhus en in lijn met de inspanningen van de Unie ter bevordering van de in de artikelen 11 en 191, lid 1, VWEU verankerde doelstelling inzake behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu en bestrijding van de klimaatverandering, waarbij het beginsel "de vervuiler betaalt" wordt toegepast.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 bis ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 ter)  De doelstellingen van de strategische GLB-plannen moeten worden gekoppeld aan de in de Europese pijler van sociale rechten uiteengezette doelstellingen. Om een betere en duurzamere toekomst voor iedereen te bewerkstelligen, moet de steun worden gericht op de overkoepelende en internationaal erkende Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties en bijdragen aan de verwezenlijking van de duurzaamheidsdoelstellingen (SDG's) en de bijbehorende streefcijfers voor 2030. De lidstaten moeten toezien op de consistentie, coherentie en synergieën met de Europese pijler van sociale rechten en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, met inachtneming van lokale uitdagingen.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, handelsovereenkomsten met derde landen, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. De onevenwichtigheden in de voedselketen, vooral ten koste van de primaire sector, die de zwakste schakel is, hebben ook een negatief effect op het inkomen van producenten. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)  Intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien. Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

(16)  Intensiveren van milieuzorg en in stand houden van biodiversiteit en genetische diversiteit in het landbouwsysteem, klimaatactie voeren en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie zijn zeer hoge prioriteiten voor de toekomst van de landbouw, bosbouw en plattelandsontwikkeling van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om verdere aantasting van het milieu en klimaatverandering tegen te gaan en te voorkomen, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien. Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen en nadelen, zoals het feit dat zij geen toegang hebben tot de markten en investeringen in steeds mindere mate terugvloeien naar de landelijke gebieden, een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen en onderwijs- en opleidingsmogelijkheden, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, agro-ecologische voedselsystemen, een decentrale infrastructuur voor de verwerking en afzet van landbouwproducten, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context moet de complementaire rol van financiële instrumenten worden versterkt om de toegang tot financiering te waarborgen en de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen te ondersteunen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 bis)  De lidstaten mogen geen bijkomende regels vaststellen die het gebruik van het ELGF en het Elfpo voor de begunstigde gecompliceerd maken.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)  Voortbouwend op het tot en met 2020 toegepaste systeem van de randvoorwaarden wordt in het nieuwe conditionaliteitssysteem gesteld dat de begunstigden de volledige GLB-steun slechts kunnen ontvangen als zij voldoen aan basisnormen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De basisnormen omvatten een lijst, in gestroomlijnde vorm, van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE's) en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC's). Deze basisnormen moeten beter rekening houden met de milieu- en klimaatproblemen en de nieuwe milieu-architectuur van het GLB, om zo de ambitie op het gebied van milieu en klimaat op een hoger niveau te brengen, zoals de Commissie heeft aangekondigd in haar mededelingen over "De toekomst van voeding en landbouw" en het meerjarig financieel kader (MFK). De conditionaliteit is erop gericht de ontwikkeling van duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden er beter van bewust te maken dat het noodzakelijk is deze basisnormen in acht te nemen. Zij heeft ook tot doel het GLB beter bij de verwachtingen van de maatschappij te laten aansluiten door middel van een sterkere samenhang van dit beleid met de doelstellingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De conditionaliteit moet integraal deel uitmaken van de milieu-architectuur van het GLB, als onderdeel van de basislijn voor het aangaan van meer ambitieuze milieu- en klimaatverbintenissen, en moet in de hele Unie breed worden toegepast. Voor landbouwers die niet aan die voorschriften voldoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties worden opgelegd overeenkomstig de [horizontale verordening].

(21)  Voortbouwend op het tot en met 2020 toegepaste systeem van de randvoorwaarden wordt in het nieuwe conditionaliteitssysteem gesteld dat de begunstigden de volledige GLB-steun slechts kunnen ontvangen als zij voldoen aan basisnormen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De basisnormen omvatten een lijst, in gestroomlijnde vorm, van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE's) en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC's). Deze basisnormen moeten beter rekening houden met de milieu- en klimaatproblemen en de nieuwe milieu-architectuur van het GLB, om zo de ambitie op het gebied van milieu en klimaat op een hoger niveau te brengen, zoals de Commissie heeft aangekondigd in haar mededelingen over "De toekomst van voeding en landbouw" en het meerjarig financieel kader (MFK). De conditionaliteit is erop gericht de ontwikkeling van duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden er beter van bewust te maken dat het noodzakelijk is deze basisnormen in acht te nemen. Zij heeft ook tot doel het GLB beter bij de verwachtingen van de maatschappij te laten aansluiten door middel van een sterkere samenhang van dit beleid met de doelstellingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. Begunstigden moeten ook naar behoren worden gecompenseerd als zij aan deze normen voldoen. De conditionaliteit moet integraal deel uitmaken van de milieu-architectuur van het GLB, als onderdeel van de basislijn voor het aangaan van meer ambitieuze milieu- en klimaatverbintenissen, en moet in de hele Unie breed worden toegepast. Aangezien alle lidstaten gelijkelijk aan deze normen moeten voldoen, moet ervoor worden gezorgd dat betalingen met het oog op de naleving van deze normen zo snel mogelijk convergeren. Voor landbouwers die niet aan die voorschriften voldoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties worden opgelegd overeenkomstig de [horizontale verordening].

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30)  Voor jonge landbouwers is het financieel problematisch om nieuwe economische activiteiten in de landbouwsector op te zetten en tot ontwikkeling te brengen; daarmee dient rekening te worden gehouden bij de toewijzing en verdeling van de rechtstreekse betalingen. Deze ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten is van wezenlijk belang voor het concurrentievermogen van de landbouwsector van de Unie en daarom kunnen lidstaten een aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers instellen. Dit interventietype moet worden ingesteld om jonge landbouwers aanvullende inkomenssteun te geven na de initiële oprichting van hun bedrijf.

(30)  Voor jonge en nieuwe landbouwers is het financieel problematisch om nieuwe economische activiteiten in de landbouwsector op te zetten en tot ontwikkeling te brengen; daarmee dient rekening te worden gehouden bij de toewijzing en verdeling van de rechtstreekse betalingen. Deze ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten is van wezenlijk belang voor het concurrentievermogen van de landbouwsector van de Unie en daarom kunnen lidstaten een aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers instellen, evenals steun voor de opstartfase van landbouwbedrijven en andere bedrijven op het platteland.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(30 bis)  Gezien de sterke vergrijzing van de landbouwbevolking, die de ontvolking van plattelandsgebieden dreigt te versterken, en gezien de urgentie om de komst van nieuwe landbouwers in de sector aan te moedigen, is het gerechtvaardigd om de lidstaten vandaag de dag de mogelijkheid te bieden de leeftijdsgrens te verhogen van 40 naar 45 jaar als de belangrijkste subsidiabiliteitsvereiste voor specifieke steun aan jonge landbouwers, op voorwaarde dat dit noodzakelijk is in overeenstemming met de analyse van sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (SWOT).

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)  De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om een deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor gekoppelde inkomenssteun om in bepaalde sectoren en producties die van bijzonder belang zijn om sociale, economische of ecologische redenen en bepaalde moeilijkheden ondervinden, het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit te verbeteren. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een aanvullend deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor de toekenning van gekoppelde inkomenssteun die specifiek bedoeld is om de productie van eiwithoudende gewassen te ondersteunen teneinde het tekort op dit gebied in de Unie te verminderen.

(32)  De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om een deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor gekoppelde inkomenssteun om in bepaalde sectoren en producties die van bijzonder belang zijn om sociale, economische of ecologische redenen en bepaalde moeilijkheden ondervinden, in het bijzonder in de veeteelt en teelt van bijzondere gewassen, het concurrentievermogen, de duurzaamheid en de kwaliteit te verbeteren, en indien andere instrumenten inadequaat of niet voorhanden zijn. Lidstaten moeten vrij zijn om te kiezen welke sectoren hiervan kunnen profiteren. Voorts moet het de lidstaten ook worden toegestaan om een aanvullend deel van hun financiële maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor de toekenning van gekoppelde inkomenssteun die specifiek bedoeld is om de productie van eiwithoudende gewassen te ondersteunen teneinde het tekort op dit gebied in de Unie te verminderen.

Motivering

In sommige lidstaten lijkt het dat landbouwers, als zij geen gekoppelde inkomenssteun ontvangen, stoppen met veeteelt en de teelt van bijzondere gewassen en in plaats daarvan kiezen voor economisch rendabelere gewassen als granen en raapzaad. Om de teelt van bijzondere gewassen en de veeteelt te bevorderen en een positieve impact te hebben op de werkgelegenheid en het milieu, zal gekoppelde inkomenssteun gegeven blijven worden en moet de financiering voor deze steun worden verhoogd.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Overweging 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(37)  Voor de interventies voor plattelandsontwikkeling worden de beginselen op het niveau van de Unie vastgesteld, met name wat betreft de basisvereisten voor de toepassing van selectiecriteria door de lidstaten. De lidstaten moeten evenwel over een ruime beslissingsbevoegdheid beschikken om de specifieke voorwaarden te omschrijven naargelang van hun eigen behoeften. De interventietypes voor plattelandsontwikkeling omvatten betalingen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die de lidstaten op hun gehele grondgebied moeten ondersteunen volgens hun specifieke nationale, regionale of lokale behoeften. De lidstaten moeten betalingen toekennen aan landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en aan de bescherming en verbetering van het milieu, met inbegrip van waterkwaliteit en -kwantiteit, luchtkwaliteit, bodem, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, inclusief vrijwillige verbintenissen in het kader van Natura 2000 en steun voor genetische diversiteit. Steun in het kader van de betalingen voor beheersverbintenissen kan ook worden verleend in de vorm van lokaal gestuurde geïntegreerde of coöperatieve benaderingen en resultaatgerichte interventies.

(37)  Voor de interventies voor plattelandsontwikkeling worden de beginselen op het niveau van de Unie vastgesteld, met name wat betreft de basisvereisten voor de toepassing van selectiecriteria door de lidstaten. De lidstaten moeten evenwel over een ruime beslissingsbevoegdheid beschikken om de specifieke voorwaarden te omschrijven naargelang van hun eigen behoeften. De interventietypes voor plattelandsontwikkeling omvatten betalingen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die de lidstaten op hun gehele grondgebied moeten ondersteunen volgens hun specifieke nationale, regionale (inclusief regio's die juridisch zijn geformaliseerd en op dit moment rechtsgeldig zijn), of lokale behoeften. De lidstaten moeten betalingen toekennen aan landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en aan de bescherming en verbetering van het milieu, met inbegrip van waterkwaliteit en ‑kwantiteit, luchtkwaliteit, bodem, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, inclusief vrijwillige verbintenissen in het kader van Natura 2000 en steun voor genetische diversiteit. Steun in het kader van de betalingen voor beheersverbintenissen kan ook worden verleend in de vorm van lokaal gestuurde geïntegreerde of coöperatieve benaderingen en resultaatgerichte interventies.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39)  De bosbouwmaatregelen moeten bijdragen tot de uitvoering van de bosbouwstrategie van de Unie en moeten gebaseerd zijn op nationale of subnationale bosbouwprogramma's of gelijkwaardige instrumenten van de lidstaten, waarmee moet worden voortgebouwd op de verbintenissen die voortvloeien uit de verordening inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 [LULUCF-verordening] en uit de verbintenissen die zijn aangegaan tijdens de ministeriële conferenties over de bescherming van de bossen in Europa. De interventies moeten op bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten gebaseerd zijn en kunnen het volgende omvatten: ontwikkeling van bosareaal en duurzaam bosbeheer, met inbegrip van bebossing van grond en aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen; bescherming, herstel en verbetering van bosrijkdommen, rekening houdend met de adaptatiebehoeften; investeringen om de instandhouding en de veerkracht van de bossen te waarborgen en te versterken en verlening van bosecosysteem- en klimaatdiensten, en maatregelen en investeringen ter ondersteuning van hernieuwbare energie en de bio-economie.

(39)  De bosbouwmaatregelen moeten bijdragen tot de uitvoering van de bosbouwstrategie van de Unie en moeten gebaseerd zijn op nationale of subnationale bosbouwprogramma's of gelijkwaardige instrumenten van de lidstaten, waarmee moet worden voortgebouwd op de verbintenissen die voortvloeien uit de verordening inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 [LULUCF-verordening] en uit de verbintenissen die zijn aangegaan tijdens de ministeriële conferenties over de bescherming van de bossen in Europa. De interventies moeten op bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten gebaseerd zijn en kunnen het volgende omvatten: ontwikkeling van bosareaal en duurzaam bosbeheer, met inbegrip van bebossing van grond, bosbrandpreventie en aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen; bescherming, herstel en verbetering van bosrijkdommen, rekening houdend met de adaptatiebehoeften; investeringen om de instandhouding, de diversifiëring en de veerkracht van de bossen te waarborgen en te versterken en verlening van bosecosysteem- en klimaatdiensten, en maatregelen en investeringen ter ondersteuning van hernieuwbare energie en de bio-economie.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40)  Om te zorgen voor een billijk inkomen en een veerkrachtige landbouwsector in de hele Unie, mogen de lidstaten steun toekennen aan landbouwers in gebieden met natuurlijke en andere gebiedsspecifieke beperkingen. Wat betreft de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen, moet de aanwijzing daarvan in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid 2014-2020 blijven gelden. Het GLB zal slechts een grotere meerwaarde van de Unie voor het milieu kunnen opleveren en zijn synergieën met de financiering van investeringen in natuur en biodiversiteit kunnen versterken, als een afzonderlijke maatregel wordt gehandhaafd die erop gericht is de begunstigden te vergoeden voor de nadelen die worden ondervonden door de uitvoering van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water. Daarom moet verder steun aan landbouwers en bosbezitters worden toegekend om de specifieke nadelen te helpen compenseren die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en om bij te dragen aan een doeltreffend beheer van de Natura 2000-gebieden. Daarnaast moet ook steun voor landbouwers beschikbaar worden gesteld om in stroomgebieden van rivieren de nadelen te helpen compenseren van de toepassing van de kaderrichtlijn water. De steun moet worden gekoppeld aan specifieke vereisten die in de strategische GLB-plannen worden beschreven en verder gaan dan de desbetreffende dwingende normen en eisen. De lidstaten moeten er ook op toezien dat de betalingen aan landbouwers niet leiden tot dubbele financiering met de ecoregelingen. Voorts moeten de lidstaten in het algemene ontwerp van hun strategische GLB-plannen rekening houden met de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden.

(40)  Om te zorgen voor een billijk inkomen en een veerkrachtige landbouwsector in de hele Unie, mogen de lidstaten steun toekennen aan landbouwers in gebieden met natuurlijke en andere gebiedsspecifieke economische of sociale beperkingen. Wat betreft de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen, moet de aanwijzing daarvan in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid 2014-2020 blijven gelden. Het GLB zal slechts een grotere meerwaarde van de Unie voor het milieu kunnen opleveren en zijn synergieën met de financiering van investeringen in natuur en biodiversiteit kunnen versterken, als een afzonderlijke maatregel wordt gehandhaafd die erop gericht is de begunstigden te vergoeden voor de nadelen die worden ondervonden door de uitvoering van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water. Daarom moet verder steun aan landbouwers en bosbezitters worden toegekend om de specifieke nadelen te helpen compenseren die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en om bij te dragen aan een doeltreffend beheer van de Natura 2000-gebieden. Daarnaast moet ook steun voor landbouwers beschikbaar worden gesteld om in stroomgebieden van rivieren de nadelen te helpen compenseren van de toepassing van de kaderrichtlijn water. De steun moet worden gekoppeld aan specifieke vereisten die in de strategische GLB-plannen worden beschreven en verder gaan dan de desbetreffende dwingende normen en eisen. De lidstaten moeten er ook op toezien dat de betalingen aan landbouwers niet leiden tot dubbele financiering met de ecoregelingen. Voorts moeten de lidstaten in het algemene ontwerp van hun strategische GLB-plannen rekening houden met de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet de complementariteit van subsidies en financiële instrumenten worden vergroot. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Overweging 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(43)  Jonge landbouwers en nieuwkomers ondervinden nog steeds aanzienlijke belemmeringen wat betreft toegang tot land, hoge prijzen en toegang tot krediet. Hun bedrijven worden meer bedreigd door prijsschommelingen (zowel voor productiemiddelen als voor producten) en hun behoeften aan opleiding in ondernemersvaardigheden en vaardigheden op het gebied van risicobeheer zijn hoog. Het is dan ook van belang de steun voor het opzetten van nieuwe ondernemingen en nieuwe landbouwbedrijven voort te zetten. De lidstaten moeten in een strategische aanpak voorzien en een duidelijk en coherent samenstel van interventies voor generatievernieuwing vaststellen in het kader van de desbetreffende specifieke doelstelling. Daartoe kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen preferentiële voorwaarden voor financiële instrumenten voor jonge landbouwers en nieuwkomers opnemen, en moeten zij in hun strategische GLB-plannen ten minste 2 % van de jaarlijkse enveloppe voor rechtstreekse betalingen voor dat doel reserveren. Het maximumbedrag van de steun voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven moet tot maximaal 100 000 EUR worden verhoogd en moet ook via of in combinatie met steun in de vorm van een financieel instrument toegankelijk zijn.

(43)  Jonge landbouwers en nieuwkomers ondervinden nog steeds aanzienlijke belemmeringen wat betreft toegang tot land, hoge prijzen en toegang tot krediet. Hun bedrijven worden meer bedreigd door prijsschommelingen (zowel voor productiemiddelen als voor producten) en hun behoeften aan opleiding in ondernemersvaardigheden en vaardigheden op het gebied van risicobeheer zijn hoog. Het is dan ook van belang de steun voor het opzetten van nieuwe ondernemingen en nieuwe landbouwbedrijven voort te zetten. De lidstaten moeten in een strategische aanpak voorzien en een duidelijk en coherent samenstel van interventies voor generatievernieuwing vaststellen in het kader van de desbetreffende specifieke doelstelling. Daartoe kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen preferentiële voorwaarden voor financiële instrumenten voor jonge landbouwers en nieuwkomers opnemen, en moeten zij in hun strategische GLB-plannen ten minste 2 % van de jaarlijkse enveloppe voor rechtstreekse betalingen voor dat doel reserveren. Het maximumbedrag van de steun voor de vestiging van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, het opstarten van plattelandsbedrijven en het opschalen van micro- en kleine plattelandsbedrijven moet tot maximaal 100 000 EUR worden verhoogd en moet ook via of in combinatie met steun in de vorm van een financieel instrument toegankelijk zijn.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Overweging 45

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(45)  De steun moet het mogelijk maken dat minstens twee entiteiten een samenwerking tot stand brengen en daaraan uitvoering geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB. De steun kan alle aspecten van een dergelijke samenwerking behelzen, zoals het opzetten van kwaliteitsregelingen; collectieve milieu- en klimaatacties; bevordering van korte voorzieningsketens en lokale markten; proefprojecten; projecten van operationele groepen in het kader van het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, lokale ontwikkelingsprojecten, slimme dorpen, kopersverenigingen en machinecoöperaties; partnerschappen tussen landbouwbedrijven; bosbeheerplannen; netwerken en clusters; sociale landbouw; gemeenschapslandbouw; acties die onder Leader vallen; en de oprichting van producentengroeperingen en producentenorganisaties, alsmede andere vormen van samenwerking die noodzakelijk worden geacht voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het GLB.

(45)  De steun moet het mogelijk maken dat minstens twee entiteiten een samenwerking tot stand brengen en daaraan uitvoering geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB. De steun kan alle aspecten van een dergelijke samenwerking behelzen, zoals het opzetten van kwaliteitsregelingen; collectieve milieu- en klimaatacties; bevordering van korte voorzieningsketens en lokale markten; de ontwikkeling van traditionele lokale en regionale merken; proefprojecten; projecten van operationele groepen in het kader van het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, lokale ontwikkelingsprojecten, slimme dorpen, kopersverenigingen en machinecoöperaties; partnerschappen tussen landbouwbedrijven; bosbeheerplannen; netwerken en clusters; sociale landbouw; gemeenschapslandbouw; acties die onder Leader vallen; en de oprichting van producentengroeperingen en producentenorganisaties, alsmede andere vormen van samenwerking die noodzakelijk worden geacht voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het GLB.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Overweging 45 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(45 bis)  Om ervoor te zorgen dat door de lokale gemeenschappen gestarte projecten doeltreffend zijn en dat de toegewezen middelen op efficiënte wijze worden gebruikt, moeten de lidstaten in hun financiële regels vastleggen dat uitgaven voor het financiële en administratieve beheer van acties die door de lokale plattelandsgemeenschappen en andere soortgelijke lokale spelers ten uitvoer worden gelegd in het kader van de in artikel 25, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] genoemde strategieën, in aanmerking komen voor EU-financiering.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Overweging 45 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(45 ter)  Om de digitalisering en innovatie concreet te bevorderen, om in plattelandsgebieden de ontwikkeling van bedrijven en van een slimme en duurzame energievoorziening te faciliteren en om er de sociale inclusie en werkgelegenheid te stimuleren, dienen de lidstaten de strategieën voor slimme dorpen te ontwikkelen en uit te voeren in het kader van hun strategische GLB-plannen. Voor een efficiënter gebruik van alle structuurfondsen die worden toegepast in plattelandsgebieden (Elfpo, EFRO, ESF+ en EFMZV), moet deze strategie worden uitgevoerd middels vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling als bepaald in Verordening (EU) ... [nieuwe verordening gemeenschappelijke bepalingen]. Derhalve moet de financiële steun van het Elfpo voor moderniseringsstrategieën, met inbegrip van de strategie voor slimme dorpen die is opgenomen in het strategisch GLB-plan van de lidstaat, ten minste 5 % van de totale Elfpo-fondsen bedragen.

Motivering

Slimme dorpen moeten een vooraanstaande rol spelen in de toekomst van de plattelandsontwikkeling en daarom moeten voldoende Elfpo-middelen worden toegewezen voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van strategieën voor slimme dorpen binnen de strategische GLB-plannen van de lidstaten. Middelen van andere structuurfondsen moeten ook voor dit doeleinde beschikbaar worden gesteld, aangezien dit helpt de plattelandsgebieden in de EU vitaal te houden.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Overweging 46

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(46)  Volgens de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn kennisuitwisseling en de focus op innovatie een transversale doelstelling van het nieuwe GLB. Het GLB moet steun blijven verlenen voor het interactieve innovatiemodel, dat de samenwerking tussen actoren versterkt met het oog op een optimaal gebruik van complementaire vormen van kennis, wat leidt tot de verspreiding van praktische oplossingen. Binnen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) moeten de bedrijfsadviesdiensten worden versterkt. Het strategisch GLB-plan moet informatie verstrekken over hoe bedrijfsadviesdiensten, onderzoek en plattelandsnetwerken zullen samenwerken. Elke lidstaat of, naargelang van het geval, elke regio kan een aantal acties financieren die op kennisuitwisseling en innovatie gericht zijn en kan daarbij gebruikmaken van de interventietypes die in deze verordening zijn opgenomen.

(46)  Volgens de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" zijn kennisuitwisseling en de focus op innovatie een transversale doelstelling van het nieuwe GLB. Het GLB moet steun blijven verlenen voor het interactieve innovatiemodel, dat de samenwerking tussen actoren versterkt met het oog op een optimaal gebruik van complementaire vormen van kennis, wat leidt tot de verspreiding van praktische oplossingen. Binnen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) moeten de bedrijfsadviesdiensten worden versterkt. Het strategisch GLB-plan moet informatie verstrekken over hoe bedrijfsadviesdiensten, onderzoek en plattelandsnetwerken zullen samenwerken. Elke lidstaat of, naargelang van het geval, elke regio, inclusief regio's die juridisch zijn geformaliseerd en op dit moment rechtsgeldig zijn, kan een aantal acties financieren die op kennisuitwisseling en innovatie gericht zijn en kan daarbij gebruikmaken van de interventietypes die in deze verordening zijn opgenomen en de financiering waarborgen voor toegang tot geavanceerde technologie.

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Overweging 48

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(48)  De steun voor de rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen moet worden toegekend binnen de bij deze verordening vast te stellen nationale toewijzingen. Deze nationale toewijzingen moeten de lijn doortrekken van de wijzigingen waarbij de toewijzingen aan de lidstaten met de laagste hectaresteun geleidelijk worden verhoogd om de kloof in de richting van 90 % van het gemiddelde van de Unie te dichten met 50 %. Om rekening te houden met het mechanisme ter verlaging van de betalingen en het gebruik van de opbrengst daarvan in de lidstaat, moet worden toegestaan dat de totale indicatieve financiële toewijzingen per jaar in het GLB-plan van een lidstaat groter zijn dan de nationale toewijzing.

(48)  Het is van essentieel belang erop te wijzen dat het convergentieproces zo snel mogelijk geleidelijk moet worden afgerond om eerlijke concurrentie tussen de lidstaten te bewerkstelligen en het beginsel van gelijkheid overal in de EU te ondersteunen. De steun voor de rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen moet worden toegekend binnen de bij deze verordening vast te stellen nationale toewijzingen. Deze nationale toewijzingen moeten de lijn doortrekken van de wijzigingen waarbij de toewijzingen aan de lidstaten met de laagste hectaresteun geleidelijk worden verhoogd om de kloof in de richting van het gemiddelde van de Unie te dichten. Om rekening te houden met het mechanisme ter verlaging van de betalingen en het gebruik van de opbrengst daarvan in de lidstaat, moet worden toegestaan dat de totale indicatieve financiële toewijzingen per jaar in het GLB-plan van een lidstaat groter zijn dan de nationale toewijzing.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Overweging 49 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(49 bis)  Er moeten objectieve criteria worden vastgesteld voor de indeling van regio's en gebieden in categorieën op Unieniveau met het oog op steun uit het Elfpo. Daartoe moet de identificatie van de regio's en gebieden op Unieniveau worden gebaseerd op de gemeenschappelijke classificatie van regio's in Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/2066 van de Commissie1 bis. Hierbij moeten de meest recente classificaties en gegevens worden gebruikt teneinde passende steun te waarborgen, in het bijzonder om regio's met een ontwikkelingsachterstand bij te staan en interregionale ongelijkheden binnen lidstaten te verhelpen.

 

__________________

 

1 bis Verordening (EU) 2016/2066 van de Commissie van 21 november 2016 tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 322 van 29.11.2016, blz. 1).

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Overweging 52

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(52)  Dit programma weerspiegelt het belang van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de door de Unie aangegane verbintenissen om de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd en dat het algemene streefcijfer - 25 % van de EU-begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen - wordt gehaald. Naar verwachting zullen de acties in het kader van het GLB voor 40 % van de totale financiële middelen van het GLB bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

(52)  Dit programma weerspiegelt het belang en de urgentie van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de door de Unie aangegane verbintenissen om de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd, dat een reductie van 45 % van de CO2-emissies in 2030 ten opzichte van 2010 en nettonuluitstoot in 2050 worden gerealiseerd, en dat het algemene streefcijfer – ten minste 30 % van de EU‑begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen – wordt gehaald. Naar verwachting zullen de acties in het kader van het GLB voor 40 % van de totale financiële middelen van het GLB bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Overweging 55

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(55)  Om ervoor te zorgen dat deze strategische GLB-plannen een duidelijk strategisch karakter hebben en om het gemakkelijker te maken om terug te koppelen naar andere beleidsdomeinen van de Unie, en met name naar de bestaande nationale langetermijnstreefcijfers die voortvloeien uit wetgeving van de Unie of internationale overeenkomsten, zoals die in verband met klimaatverandering, bossen, biodiversiteit en water, is het passend dat er één enkel strategisch GLB-plan per lidstaat wordt opgesteld.

(55)  Om ervoor te zorgen dat deze strategische GLB-plannen een duidelijk strategisch karakter hebben en om het gemakkelijker te maken om terug te koppelen naar andere beleidsdomeinen van de Unie, en met name naar de bestaande nationale langetermijnstreefcijfers die voortvloeien uit wetgeving van de Unie of internationale overeenkomsten, zoals die in verband met klimaatverandering, bossen, biodiversiteit en water, is het passend dat er één enkel strategisch GLB-plan per lidstaat wordt opgesteld.

Afhankelijk van de administratieve structuur van de lidstaten, bevat het strategisch plan in voorkomend geval geregionaliseerde interventies op het gebied van plattelandsontwikkeling.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Overweging 60

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(60)  Aangezien aan de lidstaten flexibiliteit moet worden geboden wat betreft de keuze om een deel van de uitvoering van het strategisch GLB-plan naar het regionale niveau te delegeren op basis van een nationaal kader, is het passend dat in de strategische GLB-plannen een beschrijving wordt gegeven van de wisselwerking tussen de nationale en de regionale interventies, om bij de aanpak van natiewijde uitdagingen de coördinatie tussen de regio's te vergemakkelijken.

(60)  Aangezien aan de lidstaten flexibiliteit moet worden geboden wat betreft de keuze om een deel van het ontwerp en de uitvoering van het strategisch GLB-plan naar het regionale niveau te delegeren via regionale interventieprogramma's in overeenstemming met het nationaal kader, is het passend dat in de strategische GLB-plannen een beschrijving wordt gegeven van de wisselwerking tussen de nationale en de regionale interventies, om bij de aanpak van natiewijde uitdagingen de coördinatie tussen de regio's te vergemakkelijken. De regio's in de lidstaten moeten worden aangeduid op basis van de gemeenschappelijke classificatie van regio's in Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/2066 van de Commissie.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Overweging 64

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(64)  Gezien de bezorgdheden met betrekking tot de administratieve lasten onder gedeeld beheer moet in het strategisch GLB-plan ook specifiek aandacht worden besteed aan vereenvoudiging.

(64)  Gezien de bezorgdheden met betrekking tot de administratieve lasten onder gedeeld beheer moet in het strategisch GLB-plan ook specifiek aandacht worden besteed aan vereenvoudiging, zowel op Unie- als op lidstaatniveau. De Commissie moet de lidstaten bijstaan om een onevenredige administratieve last voor hen te voorkomen.

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Overweging 71

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(71)  Het Elfpo moet via technische bijstand, op initiatief van de Commissie, ondersteuning bieden voor acties in verband met de uitvoering van de taken als bedoeld in [artikel 7 HzV]. Daarnaast mag, op initiatief van de lidstaten, technische bijstand worden verleend voor de uitvoering van taken die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan. Een verhoging van de technische bijstand op initiatief van lidstaten is alleen beschikbaar voor Malta.

(71)  Het Elfpo moet via technische bijstand, op initiatief van de Commissie, ondersteuning bieden voor acties in verband met de uitvoering van de taken als bedoeld in [artikel 7 HzV]. Daarnaast mag, op initiatief van de lidstaten, technische bijstand worden verleend voor de uitvoering van taken die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan. Het totaalbedrag aan steun uit het Elfpo voor technische bijstand moet worden verhoogd tot 5 % van de financiële toewijzing voor het Elfpo. Een verhoging van de technische bijstand op initiatief van lidstaten is alleen beschikbaar voor Malta.

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Overweging 73 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(73 bis)  De Rekenkamer heeft in haar advies nr. 7/2018 van 25 oktober 2018 bepaald dat het, om de overstap te kunnen maken naar een prestatiegericht systeem, nodig is behoeften vast te stellen op basis van deugdelijk bewijs, in combinatie met de eis dat lidstaten betrouwbare en vergelijkbare statistieken opstellen. Duidelijke, specifieke en gekwantificeerde EU-doelstellingen waarvoor prestaties kunnen worden gemeten, moeten worden gebaseerd op een volledig ontwikkelde reeks betekenisvolle output-, resultaat- en impactindicatoren. 

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Overweging 75 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(75 bis)  Ook bij een prestatiegericht uitvoeringsmodel waarvan prestatiegerichte beoordelingen deel uitmaken, moeten de wettigheid en regelmatigheid van uitgaven worden gecontroleerd.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Overweging 92 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(92 bis)  De eilandregio's van de Europese Unie vertonen specifieke problemen bij de uitoefening van landbouwactiviteiten en de ontwikkeling van plattelandsgebieden. Het is passend om een effectbeoordeling uit te voeren van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in deze regio's, teneinde de strategische plannen aan te passen die rekening houden met de specifieke kenmerken.

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  de door de lidstaten op te stellen strategische GLB-plannen, waarin streefcijfers worden vastgesteld, interventies worden omschreven en financiële middelen worden toegewezen in aansluiting op de specifieke doelstellingen en de vastgestelde behoeften;

(c)  de door de lidstaten, in voorkomend geval samen met de regio's, op te stellen strategische GLB-plannen, waarin streefcijfers worden vastgesteld, interventies worden omschreven en financiële middelen worden toegewezen in aansluiting op de specifieke doelstellingen en de vastgestelde behoeften;

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Hoofdstuk III van titel II, hoofdstuk II van titel III en de artikelen 41 en 43 van Verordening (EU) nr. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] van het Europees Parlement en de Raad26 zijn van toepassing op de steun die op grond van deze verordening uit het Elfpo wordt gefinancierd.

2.  Hoofdstuk II van titel III en de artikelen 41, 43 en 60 van Verordening (EU) [verordening gemeenschappelijke bepalingen] van het Europees Parlement en de Raad26 zijn van toepassing op de steun die op grond van deze verordening uit het Elfpo wordt gefinancierd.

__________________

__________________

26 Verordening (EU) […/...] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] [volledige titel] (PB L ).

26 Verordening (EU) […/...] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] [volledige titel] (PB L ).

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(j bis)  "beschermen van het milieu en de biodiversiteit": een gestructureerd proces om te zorgen voor de effectieve toepassing van instrumenten om nadelige gevolgen van EU-uitgaven te vermijden en de voordelen ervan voor het milieu en de biodiversiteit van de EU te maximaliseren, gebaseerd op het gemeenschappelijk kader voor het beschermen van de biodiversiteit bij de uitvoering van de EU‑begroting van de Commissie en overeenkomstig nationale regelgeving en richtsnoeren (in voorkomend geval) of internationaal erkende normen;

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter j ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(j ter)  "klimaatbestendig maken": een proces dat ervoor moet zorgen dat infrastructuur bestendig is tegen de negatieve gevolgen van de klimaatverandering overeenkomstig nationale regelgeving en richtsnoeren (in voorkomend geval) of internationaal erkende normen;

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 – letter j quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(j quater)  "stadslandbouw": landbouwactiviteit in een stedelijk gebied.

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, echte landbouwer en jonge landbouwer.

1.  De lidstaten nemen, in voorkomend geval in samenwerking met de regio's, in hun strategisch GLB-plan ten minste een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, echte landbouwer en jonge en nieuwe landbouwer op basis van onderstaande punten:

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter b – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)  "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland") is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen. Dit begrip kan ook andere soorten omvatten zoals struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd of die diervoeder produceren;

iii)  "blijvend grasland en blijvend weiland" (samen "blijvend grasland") is grond die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen of, als lidstaten dit besluiten, ten minste vijf jaar niet is bewerkt, met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, waaronder boslandbouwsystemen met struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd of die veevoeder produceren;

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter c – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  voor de toepassing van interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen wordt "subsidiabele hectare" zodanig gedefinieerd dat hieronder om het even welk landbouwareaal van het bedrijf wordt verstaan dat:

(c)  voor de toepassing van interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen wordt "subsidiabele hectare" zodanig gedefinieerd dat hieronder om het even welk landbouwareaal van het bedrijf wordt verstaan waarvoor het passende gebruiksrechten heeft en dat:

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter c – alinea 1 - punt ii - streepje 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-  voor de toepassing van het begrip "subsidiabele hectare" op stadslandbouw wordt de in aanmerking te nemen oppervlakte berekend op basis van de equivalente oppervlakte voor de productie van het gemiddelde jaarlijkse volume voor de desbetreffende gewassen;

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  "echte landbouwers" wordt zodanig gedefinieerd dat geen steun wordt verleend aan personen van wie de landbouwactiviteit slechts een onaanzienlijk deel van hun totale economische activiteiten vormt of van wie de hoofdactiviteit geen landbouwactiviteit is, maar dat pluri-actieve landbouwers niet van de steun worden uitgesloten. De definitie maakt het mogelijk om op basis van voorwaarden, zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en/of de opname in registers, te bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd;

(d)  "echte landbouwers" wordt door de lidstaten zodanig gedefinieerd dat geen steun wordt verleend aan personen van wie de landbouwactiviteit slechts een onaanzienlijk deel van hun totale economische activiteiten vormt of van wie de hoofdactiviteit geen landbouwactiviteit is, maar dat pluri-actieve landbouwers niet van de steun worden uitgesloten. De definitie maakt het mogelijk om op basis van bepaalde voorwaarden, zoals een inkomenstoets of de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, te bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd;

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  "nieuwe landbouwer" wordt zodanig gedefinieerd dat de definitie het volgende omvat:

 

i)  de voorwaarden om "bedrijfshoofd" te zijn;

 

ii)  de passende opleiding en/of vaardigheden.

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Uitgesloten van de definitie van "nieuwe landbouwer" zijn alle personen die vallen onder de definitie voorzien onder e).

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De steun uit het ELGF en het Elfpo dient om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voeding en plattelandsgebieden verder te verbeteren en draagt bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen:

De steun uit het ELGF en het Elfpo dient om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voedselproductie en plattelandsgebieden verder te verbeteren, in overeenstemming met de relevante doelstellingen van de Verdragen, en draagt bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen:

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  bevorderen van een slimme, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om voedselzekerheid te garanderen;

(a)  bevorderen van een slimme, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om duurzame, gedecentraliseerde voedselzekerheid en voedselveiligheid op de lange termijn te garanderen en overproductie te voorkomen;

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

(b)  intensiveren van milieuzorg, biodiversiteit en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

Amendement    51

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden.

(c)  streven naar een evenwichtige territoriale ontwikkeling van plattelandseconomieën en ‑gemeenschappen, met inbegrip van het scheppen en behouden van werkgelegenheid, door de nadruk te leggen op het nastreven van een redelijke levensstandaard en het voorkomen van ontvolking van het platteland;

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis)  bevorderen van de aantrekkelijkheid van de plattelandsomgeving.

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten;

(a)  bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie en ombuigen van de trend van de afname van het aantal landbouwers en landbouwstructuren om de voedselzekerheid op lange termijn te vergroten en hoogwaardige voedselvoorziening en voorraden diervoeder te garanderen;

Amendement    54

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  geleidelijk bewerkstelligen van volledige externe convergentie tussen de lidstaten;

Amendement    55

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering;

(b)  vergroten van de marktgerichtheid, met aandacht voor verschillende markten, met inbegrip van lokale en regionale markten, en opvoeren van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op onderzoek, verspreiding van duurzame productievormen, technieken, instrumenten, digitalisering en betere toegang tot geavanceerde technologie;

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

(d)  bijdragen tot een reductie van broeikasgasemissies en tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering;

Amendement    57

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e)  bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht;

(e)  bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer, bescherming en verbetering van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht;

Amendement    58

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;

(f)  bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten, met name bodems, en in stand houden van habitats en landschappen;

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g)  aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

(g)  stimuleren van generatievernieuwing, aantrekken van jonge en nieuwe landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

Amendement    60

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g bis)  stimuleren van gelijke kansen op het platteland door middel van specifieke steunmaatregelen voor en erkenning van het werk van vrouwen in de landbouw, veeteelt, ambachten, toerisme en persoonlijke dienstverlening op het platteland;

Amendement    61

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

(h)  bevorderen van fatsoenlijke werkgelegenheid, de diversificatie van activiteiten, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

Amendement    62

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i bis)  verminderen van de armoede en uitsluiting in plattelandsgebieden;

Amendement    63

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter i ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i ter)  verbeteren van elementaire diensten en infrastructuur op het platteland;

Amendement    64

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Bij het nastreven van de specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten ervoor dat de GLB-steun eenvoudiger wordt en prestaties levert.

2.  Met het oog op de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen zorgen de Commissie en de lidstaten ervoor dat de administratieve lasten van de GLB-steun tot een minimum worden beperkt.

Amendement    65

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen de output- en resultaatindicatoren in bijlage I door middel van een gedetailleerdere uitsplitsing voltooien om ze aan te passen aan de specifieke kenmerken van hun strategische plannen op nationaal en regionaal niveau.

Amendement    66

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde de gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren aan te passen om rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing daarvan is opgedaan, en teneinde zo nodig nieuwe indicatoren toe te voegen.

Schrappen

Motivering

Indicatoren moeten eenvoudig en evenredig zijn en relevant zijn voor de GLB-streefwaarden. De indicatoren voor behaalde beleidsresultaten moeten duidelijk zijn voor lidstaten vanaf het moment dat overeenstemming wordt bereikt over de verordening. Het is noch kostenefficiënt noch in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel om deze te wijzigen middels gedelegeerde handelingen.

Amendement    67

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven de doelstellingen van titel II na door overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde gemeenschappelijke vereisten interventies te omschrijven op basis van de in de hoofdstukken II, III en IV, van deze titel vastgestelde interventietypes.

De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's streven de doelstellingen van titel II na door overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde gemeenschappelijke vereisten interventies te omschrijven op basis van de in de hoofdstukken II, III en IV, van deze titel vastgestelde interventietypes. De in hoofdstuk IV vastgestelde interventies kunnen per regio worden gespecificeerd in het kader van de in artikel 95 bis bedoelde regionale interventieprogramma's.

Amendement    68

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten ontwerpen de interventies in hun strategische GLB-plannen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie.

De lidstaten ontwerpen, in voorkomend geval in samenwerking met de regio's, de interventies in hun strategische GLB-plannen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie.

Amendement    69

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 bis

 

Bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie

 

De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief worden meegewogen en bevorderd tijdens de voorbereiding en uitvoering van strategische GLB-plannen, onder meer op het gebied van monitoring, rapportage en evaluatie. De lidstaten en de Commissie nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid bij de voorbereiding en uitvoering van strategische GLB-plannen te voorkomen. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van strategische GLB-plannen wordt met name rekening gehouden met de toegankelijkheid van personen met een handicap.

Amendement    70

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 ter

 

Duurzame ontwikkeling

 

De doelstellingen van de strategische GLB-plannen worden nagestreefd in overeenstemming met het beginsel van duurzame ontwikkeling en met de inspanningen van de Unie ter bevordering van de in artikel 11 en artikel 191, lid 1, VWEU verankerde doelstelling inzake behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, waarbij het beginsel "de vervuiler betaalt" wordt toegepast. De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat bij de voorbereiding en uitvoering van de specifieke GLB-doelstellingen wordt bijgedragen tot milieubescherming, efficiënt gebruik van hulpbronnen, matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, biodiversiteit, herstelvermogen bij rampen, risicopreventie en risicobeheer. Interventies worden gepland en uitgevoerd in overeenstemming met het in artikel 208 VWEU vastgelegde beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling.

Amendement    71

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  klimaat en milieu;

(a)  klimaat, biodiversiteit en milieu;

Amendement    72

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis)  eerbiediging van de sociale rechten van medewerkers van landbouwbedrijven.

Amendement    73

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwarealen, met inbegrip van grond die niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen op nationaal of regionaal niveau de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast overeenkomstig de in bijlage III bedoelde hoofddoelstelling van de normen, en houden daarbij rekening met de specifieke kenmerken van de betrokken arealen, met inbegrip van de bodem- en klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het landgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven.

1.  De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwarealen, met inbegrip van grond die niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. Met dat doel voor ogen streven zij er in het bijzonder naar op nationaal, regionaal en in voorkomend geval subregionaal niveau de door de begunstigden na te leven minimumnormen vast te stellen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond overeenkomstig de in bijlage III bedoelde hoofddoelstelling van de normen, en houden zij daarbij rekening met de specifieke bodem- en klimaatgesteldheid en kenmerken van de betrokken arealen, zoals de bestaande landbouwsystemen, het landgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven.

Amendement    74

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis)  oprichting en steun voor de ontwikkeling van producentenorganisaties;

Amendement    75

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f ter)  landbouwdiversificatie en de ontwikkeling van decentrale toeleveringsketens voor voedsel en landbouw;

Amendement    76

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 – letter f quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f quater)  het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten. Het instrument moet ten minste de volgende elementen en functionaliteiten bevatten:

 

(a)  Elementen

 

– relevante landbouwbedrijfsinformatie op basis van LPIS en GBCS,

 

– informatie van de grondbemonstering, op een geschikte ruimtelijke en temporele schaal,

 

– informatie over relevante beheerspraktijken, gewasgeschiedenis en opbrengstdoelen,

 

– opgaven in verband met wettelijke grenzen en vereisten relevant voor het beheer van nutriënten op landbouwbedrijven,

 

– een volledig nutriëntenbudget;

 

(b)  Functionaliteiten

 

– automatische integratie van gegevens uit verschillende bronnen (LPIS en GBCS, door landbouwers gegenereerde gegevens, bodemanalyses enz.) voor zover mogelijk, ter voorkoming van dubbele invoer van gegevens voor landbouwers,

 

– tweerichtingscommunicatie tussen BO/BA's en landbouwers toegestaan,

 

– modulariteit en mogelijkheid voor het ondersteunen van verdere duurzaamheidsdoelstellingen (bijvoorbeeld emissiebeheer, waterbeheer),

 

– inachtneming van EU-beginselen inzake interoperabiliteit, openheid en hergebruik van gegevens,

 

– waarborgen voor gegevensbeveiliging en privacy overeenkomstig de beste bestaande normen.

Motivering

De elementen en functionaliteiten van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten moeten worden opgenomen in de basishandeling.

Amendement    77

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verlagen het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend en hoger is dan 60 000 EUR, als volgt:

1.  De lidstaten verlagen het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend en hoger is dan 60 000 EUR.

(a)  met ten minste 25 % voor de tranche tussen 60 000 EUR en 75 000 EUR;

 

(b)  met ten minste 50 % voor de tranche tussen 75 000 EUR en 90 000 EUR;

 

(c)  met ten minste 75 % voor de tranche tussen 90 000 EUR en 100 000 EUR;

 

(d)  met 100 % voor het bedrag boven 100 000 EUR.

 

Motivering

Degressiviteit of plafonnering van rechtstreekse betalingen leidt tot perverse prikkels die de structurele ontwikkeling van landbouwbedrijven niet ten goede komen. De degressiviteit van rechtstreekse betalingen boven de 60 000 EUR zou niet alleen gevolgen hebben voor buitengewoon grote eenheden, maar ook voor middelgrote eenheden die hebben getracht te investeren en groeien. Als de in artikel 15 voorgestelde plafonds worden ingevoerd, zouden ze ook een prikkel creëren om landbouwbedrijven op te delen op een manier die niet als gepast kan worden beschouwd. Het berekenen van de salarissen en verwante bijdragen zou tot administratieve lasten leiden voor zowel de landbouwer als de lidstaat. Vereenvoudiging is vereist.

Amendement    78

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  de aan een landbouwactiviteit gekoppelde lonen die door de landbouwer zijn aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen op de arbeid, en

(a)  de aan landbouw- en aanverwante activiteiten gekoppelde lonen die door de landbouwer zijn aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen op de arbeid, en

Amendement    79

Voorstel voor een verordening

Artikel 15– lid 2– alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  de equivalente kosten van regelmatige en onbetaalde arbeid die gekoppeld zijn aan een landbouwactiviteit die wordt uitgeoefend door op het betrokken landbouwbedrijf werkende personen die geen loon ontvangen of minder loon ontvangen dan het bedrag dat gewoonlijk voor de geleverde diensten wordt betaald, maar worden beloond uit de economische opbrengsten van het landbouwbedrijf.

(b)  de equivalente kosten van regelmatige en onbetaalde arbeid die gekoppeld zijn aan landbouw- en aanverwante activiteiten die worden uitgeoefend door op het betrokken landbouwbedrijf werkende personen die geen loon ontvangen of minder loon ontvangen dan het bedrag dat gewoonlijk voor de geleverde diensten wordt betaald, maar worden beloond uit de economische opbrengsten van het landbouwbedrijf.

Amendement    80

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de berekening van de onder a) en b) bedoelde bedragen passen de lidstaten de gemiddelde standaardlonen toe die op nationaal of regionaal niveau gekoppeld zijn aan de betrokken landbouwactiviteit, vermenigvuldigd met het aantal arbeidsjaareenheden dat de betrokken landbouwer heeft aangegeven.

Voor de berekening van de onder a) en b) bedoelde bedragen passen de lidstaten de werkelijke arbeidskosten en salarissen toe die op nationaal of regionaal niveau gekoppeld zijn aan de betrokken landbouw- of aanverwante activiteit, vermenigvuldigd met het aantal arbeidsjaareenheden dat de betrokken landbouwer heeft aangegeven.

Amendement    81

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Aan landbouwers van wie vast komt te staan dat zij kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om zich aan de gevolgen van dit artikel te onttrekken, wordt geen voordeel toegekend bestaande uit de omzeiling van de verlaging.

Amendement    82

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij een geharmoniseerde grondslag voor de berekening van de in lid 1 bedoelde verlaging van de betalingen wordt vastgesteld met het oog op een correcte verdeling van de middelen onder de gerechtigde begunstigden.

4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij een geharmoniseerde grondslag voor de berekening van de in lid 1 bedoelde verlaging van de betalingen wordt vastgesteld.

Amendement    83

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen een areaaldrempel vast en kennen slechts ontkoppelde rechtstreekse betalingen toe aan echte landbouwers van wie het subsidiabele areaal van het bedrijf waarvoor de ontkoppelde rechtstreekse betalingen worden aangevraagd, groter is dan deze drempel.

De lidstaten stellen een areaaldrempel vast en kennen slechts ontkoppelde rechtstreekse betalingen toe aan echte landbouwers van wie het subsidiabele areaal van het bedrijf waarvoor de ontkoppelde rechtstreekse betalingen worden aangevraagd, groter is dan deze drempel. . Voor stadslandbouw gelden specifieke drempelwaarden.

Amendement    84

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis)  andere landbouwers die worden aangemerkt aan de hand van objectieve, niet-discriminerende criteria en die volgens de in artikel 96 bedoelde beoordeling van de behoeften het meest kwetsbaar of het meest relevant zijn voor het realiseren van de specifieke doelstellingen die zijn opgenomen in artikel 6, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de integratie van de vrouw in de landbouwsector als prioritair criterium.

Amendement    85

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen aan kleine landbouwers zoals gedefinieerd door de lidstaten, betalingen in de vorm van een forfaitaire som toekennen ter vervanging van de rechtstreekse betalingen in het kader van deze afdeling en afdeling 3 van dit hoofdstuk. De lidstaten ontwerpen de overeenkomstige interventie in het strategisch GLB-plan op zodanige wijze dat zij facultatief is voor de landbouwers.

De lidstaten kunnen aan kleine landbouwers zoals gedefinieerd door de lidstaten, betalingen in de vorm van een vast bedrag of een bedrag per hectare toekennen ter vervanging van de rechtstreekse betalingen in het kader van deze afdeling en afdeling 3 van dit hoofdstuk. De lidstaten ontwerpen de overeenkomstige interventie in het strategisch GLB-plan op zodanige wijze dat zij facultatief is voor de landbouwers.

Amendement    86

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers, zoals omschreven in overeenstemming met de criteria in artikel 4, lid 1, onder d), verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement    87

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  Als onderdeel van hun verplichting om aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden" bij te dragen en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 2 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst hebben gevestigd en die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

2.  Als onderdeel van hun verplichting om aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge en nieuwe landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden" bij te dragen en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 2 % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

Amendement    88

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

3.  De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt verleend voor een maximumtermijn van 7 jaar in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare en kan op nationaal niveau of op basis van de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden worden berekend.

Amendement    89

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De lidstaten kunnen specifieke bepalingen vaststellen betreffende jonge landbouwers die lid zijn van producentenorganisaties of coöperaties, zodat zij bij het toetreden tot dergelijke entiteiten de steun op grond van dit artikel niet verliezen.

Amendement    90

Voorstel voor een verordening

Titel III – hoofdstuk II – afdeling 2 – onderafdeling 4 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Regelingen voor klimaat en milieu

Regelingen voor klimaat, biodiversiteit en milieu

Amendement    91

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken steun voor vrijwillige regelingen voor klimaat en milieu ("ecoregelingen") onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen steun verstrekken voor vrijwillige regelingen voor klimaat en milieu ("ecoregelingen") onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB‑plannen.

Amendement    92

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten steunen in het kader van dit interventietype echte landbouwers die verbintenissen aangaan om op subsidiabele hectaren landbouwpraktijken toe te passen die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu.

2.  De lidstaten steunen in het kader van dit interventietype echte landbouwers die verbintenissen aangaan om op subsidiabele hectaren landbouwpraktijken toe te passen die gunstig zijn voor het klimaat, de wilde en gedomesticeerde biodiversiteit en het milieu.

Amendement    93

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten stellen de lijst op van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu.

3.  Om op grond van dit artikel steun te verstrekken, stellen de lidstaten, in voorkomend geval in samenwerking met de regio's, de lijst op van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu. Die praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

Amendement    94

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Die praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

Schrappen

Amendement    95

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies op grond van dit artikel in overeenstemming zijn met die op grond van artikel 65.

7.  De lidstaten zorgen er, in voorkomend geval in samenwerking met de regio's, voor dat de interventies op grond van dit artikel in overeenstemming zijn met die op grond van artikel 65.

Amendement    96

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere regels betreffende ecoregelingen.

Schrappen

Motivering

Alle noodzakelijke regels moeten worden opgenomen in de basisverordening. Dit is belangrijk, aangezien besluiten over deze kwesties moeten worden genomen op het niveau van de Raad en het Parlement. Bovendien moeten alle relevante EU-regels bekend zijn op het moment dat de strategische GLB-plannen worden opgesteld.

Amendement    97

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter a – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)  bodembehoud, met inbegrip van verbetering van het koolstofgehalte in de bodem;

i)  bodembehoud, met inbegrip van het verbeteren van het vermogen van de bodem om water vast te houden en het verhogen van het koolstofgehalte in de bodem;

Amendement    98

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering,

(b)  adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de aanpassing aan klimaatverandering;

Amendement    99

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 – lid 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  afzetbevordering, communicatie en afzet, waaronder acties en activiteiten die in het bijzonder zijn gericht op het vergroten van het consumentenbewustzijn inzake kwaliteitsregelingen van de Unie en het belang van gezonde eetgewoonten, en op de diversificatie van afzetmarkten;

(f)  afzetbevordering, communicatie en afzet, waaronder acties en activiteiten die in het bijzonder zijn gericht op het vergroten van het consumentenbewustzijn inzake kwaliteitsregelingen van de Unie en het belang van gezonde eetgewoonten, en op de diversificatie van landbouwactiviteiten, met inbegrip van de productie van landbouwgoederen met lokale en regionale kenmerken, en activiteiten die verband houden met landbouw, zoals agrotoerisme en bosbouw;

Amendement    100

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  investeringen;

(d)  investeringen, met name in plattelandsinfrastructuur;

Amendement    101

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e)  vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven;

(e)  vestiging van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, het opstarten van plattelandsbedrijven en het opschalen van micro- en kleine plattelandsbedrijven;

Amendement    102

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  steun voor vrouwen op het platteland;

Amendement    103

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(h bis)  ontwikkeling van de strategie voor slimme dorpen;

Amendement    104

Voorstel voor een verordening

Artikel 67 – lid 3 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis)  berggebieden en andere gebieden die nadelen ondervinden door hun hoge ligging, hellingsgraad, geringe bodemvruchtbaarheid, klimaat of andere factoren.

Amendement    105

Voorstel voor een verordening

Artikel 67 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  geïsoleerde of relatief ontoegankelijke gebieden

Amendement    106

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen een lijst op van niet-subsidiabele investeringen en uitgavencategorieën, waaronder ten minste de volgende:

De lidstaten stellen een niet-uitputtende lijst op van niet-subsidiabele investeringen en uitgavencategorieën, waaronder ten minste de volgende:

Motivering

Het zal een uitdaging zijn om een alomvattende lijst op te stellen van niet-subsidiabele investeringen. Is elke investering die niet op de lijst staat aanvaardbaar? Het is wijzer om een indicatieve lijst op te stellen van niet-subsidiabele investeringen.

Amendement    107

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 3 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  aankoop van grond, met uitzondering van aankoop van grond ten behoeve van milieubehoud of grond die door jonge landbouwers wordt aangekocht met behulp van financiële instrumenten;

(c)  aankoop van grond voor een bedrag van niet meer dan 10 % van de totale subsidiabele uitgaven voor de betrokken verrichting, met uitzondering van aankoop van grond ten behoeve van milieubehoud of grond die door jonge of nieuwe landbouwers wordt aangekocht met behulp van financiële instrumenten;

Amendement    108

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  investeringen in basisdiensten in plattelandsgebieden;

b)  investeringen in openbare en particuliere basisdiensten in plattelandsgebieden, met inbegrip van digitalisering;

Amendement    109

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)  investeringen die worden ondersteund via de in artikel 26 van [verordening gemeenschappelijke bepalingen] bedoelde strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Amendement    110

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c ter)  investeringen door jonge landbouwers;

Amendement    111

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter c quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c quater)  investeringen in de landbouw in gebieden met natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen.

Amendement    112

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven

Vestiging van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, vervroegde-uittredingsregelingen, het opstarten van plattelandsbedrijven en het opschalen van micro- en kleine plattelandsbedrijven

Amendement    113

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

1.  De lidstaten kunnen steun toekennen voor de vestiging van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, vervroegde-uittredingsregelingen, het opstarten van plattelandsbedrijven en het opschalen van micro- en kleine plattelandsbedrijven die banen scheppen en in stand houden onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van een of meer van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

Amendement    114

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  de vestiging van nieuwe landbouwers;

Amendement    115

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a ter)  De lidstaten kunnen specifieke bepalingen vaststellen voor jonge landbouwers die lid worden van producentenorganisaties of coöperatieve constructies zodat zij de steun voor vestiging niet verliezen. In dergelijke bepalingen wordt het evenredigheidsbeginsel geëerbiedigd en de deelname van de jonge landbouwer in de producentenorganisatie of coöperatieve structuur vastgesteld;

Amendement    116

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  het opstarten van plattelandsbedrijven die verband houden met land- en bosbouw of inkomensdiversificatie voor landbouwhuishoudens;

(b)  het opstarten van plattelandsbedrijven en het opschalen van micro- en kleine plattelandsbedrijven die verband houden met land- en bosbouw, de bio-economie, de circulaire economie, toerisme en andere sectoren in plattelandsgebieden, of met inkomensdiversificatie voor landbouwhuishoudens;

Amendement    117

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  het opstarten van niet-landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden, als onderdeel van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën.

(c)  het opstarten en opschalen van micro- en kleine plattelandsbedrijven met niet-landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden, als onderdeel van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën, door landbouwers die hun activiteiten diversifiëren, micro- en kleine ondernemingen en natuurlijke personen in plattelandsgebieden.

Amendement    118

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis)  vervroegde-uittredingsregelingen voor landbouwers.

Motivering

Om het proces van generatievernieuwing onder landbouwers te versnellen, moeten lidstaten in het kader van deze interventie steun kunnen toekennen voor vervroegde-uittredingsregelingen voor landbouwers die hun bedrijven overdragen aan jonge landbouwers.

Amendement    119

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  Lidstaten kunnen tot een derde van het in het vorige lid genoemde bedrag toekennen voor vervroegde-uittredingsregelingen voor landbouwers, zoals verder toegelicht in hun strategische GLB-plannen.

Motivering

Om een snellere generatievernieuwing te bevorderen, moeten lidstaten de mogelijkheid krijgen vervroegde-uittredingsregelingen vast te stellen en deze gedeeltelijk te financieren met de financiële steun voor jonge landbouwers.

Amendement    120

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verstrekken steun voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.  De lidstaten kunnen steun verstrekken voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB‑plannen.

Amendement    121

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten verstrekken steun in het kader van dit interventietype met het oog op de bevordering van risicobeheersinstrumenten, die echte landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico's waarover zij geen controle hebben en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.  De lidstaten kunnen steun verstrekken in het kader van dit interventietype met het oog op de bevordering van risicobeheersinstrumenten, die echte landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico's die zij niet kunnen voorzien, waarover zij geen controle hebben en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

Amendement    122

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 4 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis)  overheidsmiddelen mogen alleen worden toegekend voor verzekeringspremies wanneer de begunstigde zich ertoe verbindt de vereiste maatregelen te nemen om zijn (blootstelling aan) risico's tot een minimum te beperken.

Amendement    123

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat alleen steun wordt verstrekt voor verliezen van ten minste 20 % van de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde jaarinkomen van de landbouwer in de laatste drie jaar of de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde inkomen van drie van de laatste vijf jaar, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend.

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat alleen steun wordt verstrekt wanneer er risicobeperkende of -minimaliserende maatregelen zijn genomen en voor verliezen van ten minste 20 % van de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde jaarinkomen van de landbouwer in de laatste drie jaar of de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde inkomen van drie van de laatste vijf jaar, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend.

Amendement    124

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 72 bis

 

Ontwikkeling van een strategie voor slimme dorpen

 

1.  Om digitalisering en innovatie te bevorderen en de ontwikkeling van bedrijven, de sociale integratie en de werkgelegenheid in plattelandsgebieden te stimuleren, ontwikkelen lidstaten in hun strategische GLB-plannen strategieën voor slimme dorpen en leggen zij deze ten uitvoer, hierbij rekening houdend met de interventietypes die worden vermeld onder a), b), d), e), g) en h) van artikel 64, elementen die modernisering garanderen en strategieën als bedoeld in artikel 102.

 

2.  Naast de interventietypes als bedoeld in het voorgaande lid, moeten lidstaten in plattelandsgebieden ook bijzondere aandacht besteden aan maatregelen met betrekking tot de volgende kwesties:

 

(a)  digitalisering van de plattelandseconomie;

 

(b)  precisielandbouw;

 

(c)  ontwikkeling van digitale platformen;

 

(d)  plattelandsmobiliteit;

 

(e)  sociale innovatie;

 

(f)  ontwikkeling van slimme energiesystemen, -netwerken en -opslag op lokaal niveau, evenals het ondersteunen van de totstandbrenging van energiecoöperaties.

 

3.  De lidstaten nemen in het bijzonder de coördinatie tussen het Elfpo en andere Europese structuur- en investeringsfondsen, als bedoeld in artikel 98, onder d), punt iii), in acht.

 

4.  De lidstaten kunnen hun strategieën voor slimme dorpen opnemen in de in artikel 25, onder c), van Verordening (EU) 2018/xxxx [nieuwe verordening gemeenschappelijke bepalingen] bedoelde geïntegreerde strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Motivering

Slimme dorpen moeten een vooraanstaande rol spelen in de toekomst van de plattelandsontwikkeling en daarom moeten voldoende Elfpo-middelen worden toegewezen voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van strategieën voor slimme dorpen binnen de strategische GLB-plannen van de lidstaten. Middelen van andere structuurfondsen moeten ook voor dit doeleinde beschikbaar worden gesteld, aangezien dit helpt de plattelandsgebieden in de EU vitaal te houden.

Amendement    125

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan of andere aangewezen intermediaire instanties stellen na raadpleging van het in artikel 111 bedoelde monitoringcomité selectiecriteria vast voor interventies die betrekking hebben op een of meer van de volgende interventietypes: investeringen, vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven, samenwerking, kennisuitwisseling en informatie. Deze selectiecriteria staan borg voor de gelijke behandeling van de aanvragers, voor een beter gebruik van de financiële middelen en voor het afstemmen van de steun overeenkomstig het doel van de interventies.

De nationale en, in voorkomend geval, regionale beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan of andere aangewezen intermediaire instanties stellen na raadpleging van het in artikel 111 bedoelde monitoringcomité selectiecriteria vast voor interventies die betrekking hebben op een of meer van de volgende interventietypes: investeringen, vestiging van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, het opstarten van plattelandsbedrijven en het opschalen van micro- en kleine plattelandsbedrijven, samenwerking, kennisuitwisseling en informatie, en specifieke maatregelen ten gunste van plattelandsvrouwen. Deze selectiecriteria staan borg voor de gelijke behandeling van de aanvragers, voor een beter gebruik van de financiële middelen en voor het afstemmen van de steun overeenkomstig het doel van de interventies. De begunstigden worden geselecteerd via uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, waarbij doeltreffende economische, sociale en ecologische selectiecriteria worden toegepast.

Amendement    126

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bij de selectie van verrichtingen zien de beheersautoriteiten erop toe dat geplande interventies het milieu en de biodiversiteit beschermen en klimaatbestendig zijn.

Amendement    127

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Er worden geen selectiecriteria vastgesteld voor verrichtingen die een certificaat "Excellentiekeur" hebben ontvangen in het kader van Horizon 2020 of Horizon Europa, of die zijn geselecteerd in het kader van LIFE+, op voorwaarde dat zulke verrichtingen in overeenstemming zijn met het strategisch GLB-plan.

4.  Er worden geen selectiecriteria vastgesteld voor verrichtingen die zijn geselecteerd in het kader van LIFE+, op voorwaarde dat dergelijke verrichtingen in overeenstemming zijn met het strategisch GLB-plan.

Amendement    128

Voorstel voor een verordening

Artikel 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement    129

Voorstel voor een verordening

Artikel 83 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 78 811 miljoen EUR in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 202738.

1.  Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 96 712 miljoen EUR in prijzen van 2018, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 202738.

_________________

_________________

38 Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027; Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, COM(2018) 322 final.

38 Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027; Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, COM(2018) 322 final.

Amendement    130

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  In de strategische GLB-plannen wordt één Elfpo-bijdragepercentage vastgesteld dat op alle interventies van toepassing is.

1.  In de strategische GLB-plannen wordt de Elfpo-bijdrage vastgesteld waarmee alle interventies worden ondersteund in alle regio's die onder niveau 2 van de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek ("regio's van NUTS-niveau 2") vallen die is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/2066 van de Commissie.

Amendement    131

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  De Elfpo-middelen worden aan de volgende drie categorieën regio's van NUTS-niveau 2 toegekend:

 

(a)  de minder ontwikkelde regio's, waarvan het bbp per inwoner minder dan 75 % van het gemiddelde bbp van de EU‑27 bedraagt ("minder ontwikkelde regio's");

 

(b)  de overgangsregio's, waarvan het bbp per inwoner 75 % tot 100 % van het gemiddelde bbp van de EU‑27 bedraagt ("overgangsregio's");

 

(c)  de meer ontwikkelde regio's, waarvan het bbp per inwoner meer dan 100 % van het gemiddelde bbp van de EU‑27 bedraagt ("meer ontwikkelde regio's").

Amendement    132

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.  De classificatie van de regio's in een van de drie regiocategorieën wordt vastgesteld aan de hand van het bbp per inwoner, gemeten in koopkrachtstandaarden en berekend op basis van de cijfers van de Unie voor de periode 2014-2016 of, met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1059/2003 zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/2066 van de Commissie, op basis van door de lidstaten berekende en verstrekte gegevens, ten opzichte van het gemiddelde bbp van de EU-27 voor dezelfde referentieperiode.

Amendement    133

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  70 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van Verordening (EU) nr. 229/2013;

(a)  85 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van Verordening (EU) nr. 229/2013;

Amendement    134

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  70 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de minder ontwikkelde regio's;

(b)  85 % voor de minder ontwikkelde regio's;

Amendement    135

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  65 % van de subsidiabele uitgaven voor betalingen in het kader van artikel 66;

(c)  65 % voor de overgangsregio's;

Amendement    136

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  43 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de overige regio's.

(d)  50 % voor de meer ontwikkelde regio's.

Amendement    137

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Onverminderd alinea 1 bedraagt het maximale Elfpo-bijdragepercentage voor gebieden die in aanmerking komen voor de in artikel 66 bedoelde betalingen en niet onder de punten a), b) en c) vallen, 65 % van de subsidiabele uitgaven.

Amendement    138

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  80% voor de in artikel 65 van deze verordening bedoelde beheersverbintenissen, voor betalingen in het kader van artikel 67 van deze verordening, voor de in de artikel 68 bedoelde niet-productieve investeringen, voor de steun voor het Europees Innovatiepartnerschap in het kader van artikel 71 van deze verordening en voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd;

(a)  85 % voor de in artikel 65 van deze verordening bedoelde beheersverbintenissen, voor betalingen in het kader van artikel 67 van deze verordening, voor de in de artikel 68 bedoelde niet-productieve investeringen, voor de steun voor het Europees Innovatiepartnerschap in het kader van artikel 71 van deze verordening en voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd;

Amendement    139

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Ten minste 5 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd.

1.  Ten minste 10 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd.

Amendement    140

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  Ten minste 5 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB‑plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor elementen die de modernisering van het GLB garanderen, als uiteengezet in artikel 102, onder a), en voor de in artikel 102, onder b), bedoelde strategieën.

Motivering

5 % van de Elfpo-bijdrage moet worden toegewezen aan strategieën die de modernisering van de agrofoodsector garanderen en aan strategieën voor slimme dorpen.

Amendement    141

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Ten minste 30 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), van deze verordening, uitgezonderd interventies op basis van artikel 66.

Ten minste 30 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor allerlei interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), van deze verordening.

Motivering

Support for areas with natural constraints is excluded in the proposal from the EAFRD contribution earmarked for interventions addressing specific environmental and climate objectives. This exclusion is unacceptable. The Rural Development Programme makes it possible to make payments to farmers in areas where, for example, they are facing difficult climatic conditions. These payments mitigate the risks associated with land abandonment, desertification, biodiversity loss and loss of valuable rural areas. The establishment of areas is based on the criteria laid down in rural development legislation.

Amendement    142

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Maximaal 4 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, kan worden gebruikt voor de financiering van de acties in verband met technische bijstand op initiatief van de lidstaten als bedoeld in artikel 112.

Maximaal 5 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, kan worden gebruikt voor de financiering van de acties in verband met technische bijstand op initiatief van de lidstaten als bedoeld in artikel 112.

Motivering

Wegens het toenemende aantal verplichtingen met betrekking tot bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw, moet de bijdrage voor technische bijstand worden verhoogd.

Amendement    143

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling". Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge en nieuwe landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling". Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

Amendement    144

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het eerste lid, mag een lidstaat geen bedrag toewijzen voor jonge landbouwers dat lager is dan het gemiddelde jaarlijkse bedrag dat in de periode 2014-2020 voor hetzelfde doeleinde is toegewezen;

Amendement    145

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  Ten minste 70 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen moet worden bestemd voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid waarnaar wordt verwezen in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1.

Amendement    146

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten die in overeenstemming met artikel 53, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 meer dan 13 % van hun in bijlage II van die verordening vastgelegde jaarlijkse nationale maximum hebben gebruikt als vrijwillige gekoppelde steun, besluiten om meer dan 10 % van het in bijlage VII vastgelegde bedrag te gebruiken als gekoppelde inkomenssteun. Het resulterende percentage bedraagt niet meer dan het door de Commissie goedgekeurde percentage voor vrijwillige gekoppelde steun voor het claimjaar 2018.

Schrappen

Amendement    147

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 5 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het in de eerste alinea bedoelde percentage mag worden verhoogd met maximaal 2 %, mits het bedrag dat overeenstemt met het percentage dat 10 % overschrijdt, wordt toegewezen voor de steun voor eiwithoudende gewassen op grond van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1.

Het in de eerste alinea bedoelde percentage mag worden verhoogd met maximaal 4 %, mits het bedrag dat overeenstemt met het percentage dat 16 % overschrijdt, wordt toegewezen voor de steun voor eiwithoudende gewassen op grond van titel III, hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 1.

Amendement    148

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.  In de begrotingsmiddelen van het Elfpo wordt een specifiek aanvullend bedrag gereserveerd voor dunbevolkte plattelandsgebieden.

Amendement    149

Voorstel voor een verordening

Artikel 88 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen voor elke interventie een indicatieve financiële toewijzing vast. Voor elke interventie is de vermenigvuldiging van het geplande eenheidsbedrag, zonder toepassing van het variatiepercentage als bedoeld in artikel 89, met de geplande outputs, gelijk aan deze indicatieve financiële toewijzing.

1.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's stellen in hun strategische GLB-plannen voor elke interventie een indicatieve financiële toewijzing vast. Voor elke interventie is de vermenigvuldiging van het geplande eenheidsbedrag, zonder toepassing van het variatiepercentage als bedoeld in artikel 89, met de geplande outputs, gelijk aan deze indicatieve financiële toewijzing.

Amendement    150

Voorstel voor een verordening

Artikel 90 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Als onderdeel van hun voorstel voor een strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 106, lid 1, kunnen de lidstaten besluiten de volgende percentages over te hevelen:

Als onderdeel van hun voorstel voor een strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 106, lid 1, kunnen de lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's besluiten de volgende percentages over te hevelen:

Amendement    151

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen overeenkomstig deze verordening strategische GLB-plannen op om de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde steun van de Unie te implementeren en de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken.

De lidstaten stellen, in voorkomend geval samen met de regio's, overeenkomstig deze verordening strategische GLB‑plannen op om de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde steun van de Unie te implementeren en de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken.

Amendement    152

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepalen de lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Amendement    153

Voorstel voor een verordening

Artikel 93 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat stelt één strategisch GLB-plan voor zijn gehele grondgebied op.

Elke lidstaat stelt, in voorkomend geval in samenwerking met de regio's, één strategisch GLB-plan voor zijn gehele grondgebied op.

Amendement    154

Voorstel voor een verordening

Artikel 93 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer elementen van het strategisch GLB-plan op regionaal niveau worden vastgesteld, zorgt de lidstaat ervoor dat die consistent zijn met de op nationaal niveau vastgestelde elementen van het strategisch GLB-plan.

Wanneer elementen van het strategisch GLB-plan op regionaal niveau worden vastgesteld en uitgevoerd via de regionale interventieprogramma's, zorgt de lidstaat ervoor dat die consistent zijn met de strategische GLB-plannen.

Amendement    155

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en, waar van toepassing, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

(c)  de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, milieupartners en de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, rechten van personen met een handicap, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

Amendement    156

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis)  plaatselijke actiegroepen of andere subregionale ontwikkelingsinstanties die middelen kunnen inzetten in het kader van de Leader-interventie.

Amendement    157

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten betrekken deze partners bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen.

De lidstaten betrekken deze partners op voet van gelijkheid bij de voorbereiding en uitvoering van de strategische GLB‑plannen.

Amendement    158

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De organisatie en uitvoering van het partnerschap worden uitgevoerd overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 240/2014 van de Commissie.

Amendement    159

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De Commissie zet een contactpunt op waarmee de partners rechtstreeks toegang krijgen tot de Commissie.

Amendement    160

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.  De lidstaten zorgen voor een goed financieel beheer en garanderen een efficiënt en doeltreffend gebruik van EU‑middelen. Zij voorkomen onregelmatigheden en een inefficiënt gebruik van EU-middelen. De lidstaten en de Commissie werken samen om de financiële belangen van de EU te behartigen en te garanderen dat de wetgeving ter voorkoming van belangenconflicten wordt nageleefd. Zij nemen preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onrechtmatige activiteiten en ondernemen actie om te voorkomen dat er situaties ontstaan waarin sprake is van een belangenconflict.

Amendement    161

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  een beschrijving van de in de strategie gespecificeerde rechtstreekse betalingen, en sectorale en plattelandsontwikkelingsinterventies;

(d)  een beschrijving van de in de strategie gespecificeerde rechtstreekse betalingen, en sectorale en plattelandsontwikkelingsinterventies en, in het geval van regionaal beheer en regionale uitvoering, een rechtstreekse verwijzing naar het in artikel 95, lid 2, onder f), bedoelde altijd bijgevoegde regionale interventieprogramma;

Amendement    162

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e)  streefcijfer- en financiële plannen;

(e)  streefcijfer- en financiële plannen, in voorkomend geval met inbegrip van de streefcijfer- en financiële plannen die zijn opgenomen in de regionale interventieprogramma's;

Amendement    163

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h)  een beschrijving van de elementen met betrekking tot vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten voor eindbegunstigden;

(h)  een reeks maatregelen met betrekking tot vereenvoudiging, flexibiliteit van financieringsprogramma's en vermindering van de administratieve lasten voor eindbegunstigden;

Amendement    164

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(h bis)  een beschrijving van de structuur waarbinnen het programma voor plattelandsontwikkeling ten uitvoer wordt gelegd, met vermelding van de delegatie van de besluitvorming over details aan plaatselijke actiegroepen of andere subregionale ontwikkelingsinstanties die middelen kunnen inzetten in het kader van de Leader-interventie.

Amendement    165

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  bijlage III over de raadpleging van de partners;

(c)  bijlage III over de raadpleging van de partners evenals een uiteenzetting van door de partners ingediende opmerkingen en de mate waarin en wijze waarop deze in aanmerking zijn genomen door de beheersautoriteit;

Amendement    166

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  bijlage VI over de regionale interventieprogramma's.

Amendement    167

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 95 bis

 

Regionale interventieprogramma's

 

Elk regionaal interventieprogramma bevat ten minste de volgende onderdelen:

 

(a)  een samenvatting van de SWOT-analyse;

 

(b)  een samenvatting van de beoordeling van de behoeften;

 

(c)  een interventiestrategie;

 

(d)  een operatieve beschrijving van de in samenhang met het nationaal strategisch plan op regionaal niveau beheerde en uitgevoerde interventies overeenkomstig artikel 99. Om concreter te zijn, bevat elke interventie die wordt gespecificeerd in de in artikel 95 bis, onder c), bedoelde strategie de volgende elementen:

 

i. beschrijving van de interventie;

 

ii. de voorwaarden om in aanmerking te komen;

 

iii. het steunpercentage;

 

iv. de berekening van de eenheidsprijs van de steun;

 

v. het financiële plan;

 

vi. resultaatindicatoren;

 

vii. doelstellingen;

 

viii. toelichting op de verwezenlijking van de doelstellingen;

 

(e)  het meerjarig financieel plan;

 

(f)  een beschrijving van het systeem van governance en coördinatie.

Amendement    168

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  een analyse van de zelfvoorzienendheid van lidstaten wat landbouwproducten betreft;

Amendement    169

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  met betrekking tot de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling", wordt een overzicht gegeven van de in het strategisch GLB-plan opgenomen relevante interventies en specifieke voorwaarden, zoals die genoemd in artikel 22, lid 4, de artikelen 27 en 69, en artikel 71, lid 7. Bij de presentatie van het financieel plan met betrekking tot de interventietypes als bedoeld in de artikelen 27 en 69, verwijzen de lidstaten in het bijzonder naar artikel 86, lid 5. Het overzicht moet eveneens de interactie met nationale instrumenten toelichten met het oog op de verbetering van de samenhang tussen de uniale en de nationale acties op dit gebied;

(c)  met betrekking tot de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge en nieuwe landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling", wordt een overzicht gegeven van de in het strategisch GLB-plan opgenomen relevante interventies en specifieke voorwaarden, zoals die genoemd in artikel 22, lid 4, de artikelen 27 en 69, en artikel 71, lid 7. Bij de presentatie van het financieel plan met betrekking tot de interventietypes als bedoeld in de artikelen 27 en 69, verwijzen de lidstaten in het bijzonder naar artikel 86, lid 5. Het overzicht moet eveneens de interactie met nationale instrumenten toelichten met het oog op de verbetering van de samenhang tussen de uniale en de nationale acties op dit gebied;

Amendement    170

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  een beschrijving van de interactie tussen nationale en regionale interventies, met inbegrip van de verdeling van de financiële toewijzingen per interventie en per fonds.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement    171

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  een beschrijving van de strategie voor de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en in plattelandsgebieden en voor het gebruik van deze technologieën met het oog op de verbetering van de doeltreffendheid en de efficiëntie van de interventies uit het strategisch GLB-plan.

(b)  strategieën voor de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en in plattelandsgebieden, slimme dorpen, en voor het gebruik van deze technologieën met het oog op de verbetering van de doeltreffendheid en de efficiëntie van de interventies uit het strategisch GLB-plan.

Amendement    172

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Bijlage III bij het strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 95, lid 2, onder c), bevat de resultaten van de raadpleging van de partners en een korte beschrijving van de manier waarop de raadpleging is gehouden.

3.  Bijlage III bij het strategisch GLB‑plan als bedoeld in artikel 95, lid 2, onder c), bevat de resultaten van de raadpleging van de partners en een korte beschrijving van de manier waarop de raadpleging is gehouden. De bijlage bevat tevens een uiteenzetting van door de partners ingediende opmerkingen en de mate waarin en wijze waarop deze in aanmerking zijn genomen door de beheersautoriteit, met inbegrip van de bijbehorende motivering.

Amendement    173

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.  De in artikel 95, lid 2, onder f), bedoelde bijlage VI bij het strategisch GLB-plan bevat de in artikel 95 bis bedoelde regionale interventieprogramma's.

Amendement    174

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Afhankelijk van de resultaten van de in lid 2 bedoelde beoordeling kan de Commissie binnen drie maanden na de datum van indiening van het strategisch GLB-plan opmerkingen meedelen aan de lidstaten.

Afhankelijk van de resultaten van de in lid 2 bedoelde beoordeling kan de Commissie binnen drie maanden na de datum van indiening van het strategisch GLB-plan opmerkingen meedelen aan de lidstaten en, in voorkomend geval, de regionale beheersautoriteiten.

Amendement    175

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat verstrekt de Commissie alle noodzakelijke aanvullende informatie en past zo nodig het voorgestelde plan aan.

De Commissie verstrekt de lidstaat een lijst met specifieke informatie die nodig is voor de evaluatie van de goedkeuring van het plan. De lidstaat en, in voorkomend geval, de regio's verstrekken de Commissie de gevraagde aanvullende informatie en passen zo nodig het voorgestelde plan aan. Als de Commissie besluit dat de door de lidstaat verstrekte informatie ontoereikend is, moet de Commissie dit besluit met redenen omkleden.

Motivering

De opzet die de basis vormt voor de beoordeling van de Commissie voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen (de "checklist") moet beschikbaar worden gesteld aan de lidstaten om de planning en goedkeuring te vergemakkelijken. De betekenis van de zinsnede "alle noodzakelijke aanvullende informatie" moet worden verduidelijkt en de Commissie moet worden verplicht de lidstaten redenen te geven waarom de verstrekte informatie ontoereikend is.

Amendement    176

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De Commissie keurt het voorgestelde strategisch GLB-plan goed mits de vereiste informatie is ingediend en de Commissie heeft geconstateerd dat het plan verenigbaar is met de algemene beginselen van het recht van de Unie, de in deze verordening vastgestelde vereisten, en de bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze verordening en in Verordening (EU) [HzR].

4.  De Commissie keurt het voorgestelde strategisch GLB-plan goed mits de vereiste informatie is ingediend en de Commissie heeft geconstateerd dat het plan verenigbaar is met de algemene beginselen van het recht van de Unie, de financiële regels van de EU, de in deze verordening vastgestelde vereisten, en de bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze verordening en in Verordening (EU) [HzR].

Amendement    177

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten kunnen bij de Commissie een verzoek indienen om hun strategische GLB-plannen te wijzigen.

1.  De lidstaten kunnen bij de Commissie een verzoek indienen om hun strategische GLB-plannen te wijzigen. In voorkomend geval kunnen de regionale beheersautoriteiten ook verzoeken bij de Commissie indienen om de in artikel 95 bis bedoelde regionale interventieprogramma's te wijzigen.

Amendement    178

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten wijzen voor hun strategische GLB-plannen een beheersautoriteit aan.

De lidstaten wijzen voor hun strategische GLB-plannen een beheersautoriteit aan, en een regionale beheersautoriteit voor elk regionaal interventieprogramma in het kader van de nationale strategische plannen, indien van toepassing. In dat geval wijst de nationale beheersautoriteit een nationaal coördinatieorgaan voor het Elfpo aan dat de uniforme toepassing van de normen van de Europese Unie garandeert en samenhang waarborgt met de elementen van het strategisch plan die op nationaal niveau zijn bepaald, in overeenstemming met de tweede alinea van artikel 93.

Amendement    179

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de nodige beheers- en controlesystemen zijn opgezet zodat een duidelijke verdeling en scheiding van de taken van de beheersautoriteit en de andere instanties wordt gewaarborgd. De lidstaten zijn ervoor verantwoordelijk dat het systeem doeltreffend functioneeert gedurende de gehele periode die door het strategisch GLB-plan wordt bestreken.

De lidstaten zorgen ervoor dat de nodige beheers- en controlesystemen zijn opgezet zodat een duidelijke verdeling en scheiding van de taken van de beheersautoriteiten en de andere instanties wordt gewaarborgd. De lidstaten zijn ervoor verantwoordelijk dat het systeem doeltreffend functioneert gedurende de gehele periode die door het strategisch GLB-plan wordt bestreken.

Amendement    180

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De beheersautoriteit is ervoor verantwoordelijk dat het strategisch GLB-plan op efficiënte, doeltreffende en correcte wijze wordt beheerd en uitgevoerd. Met name zorgt zij ervoor dat:

2.  De beheersautoriteiten zijn ervoor verantwoordelijk dat het strategisch GLB‑plan op efficiënte, doeltreffende en correcte wijze wordt beheerd en uitgevoerd. Met name zorgen zij ervoor dat:

Amendement    181

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaat of de beheersautoriteit mag een of meer intermediaire instanties aanwijzen, met inbegrip van plaatselijke autoriteiten, instanties voor regionale ontwikkeling of niet-gouvernementele organisaties, voor het beheer en de uitvoering van de interventies van het strategisch GLB-plan.

3.  De lidstaat of de beheersautoriteiten mag/mogen een of meer intermediaire instanties aanwijzen, met inbegrip van plaatselijke autoriteiten en organisaties, instanties voor regionale ontwikkeling of niet-gouvernementele organisaties, voor het beheer en de uitvoering van de interventies van het strategisch GLB-plan.

Amendement    182

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Indien een deel van de taken van de beheersautoriteit wordt gedelegeerd aan een andere instantie, behoudt de beheersautoriteit er de volledige verantwoordelijkheid voor dat de gedelegeerde taken efficiënt en correct worden beheerd en uitgevoerd. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat er passende bepalingen zijn om de andere instantie in staat te stellen alle nodige gegevens en informatie voor de uitvoering van die taken te verkrijgen.

4.  Indien een deel van de taken van de beheersautoriteit wordt gedelegeerd aan een andere instantie, behoudt de bevoegde beheersautoriteit er de volledige verantwoordelijkheid voor dat de gedelegeerde taken efficiënt en correct worden beheerd en uitgevoerd. De bevoegde beheersautoriteit zorgt ervoor dat er passende bepalingen zijn om de andere instantie in staat te stellen alle nodige gegevens en informatie voor de uitvoering van die taken te verkrijgen.

Amendement    183

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat richt voorafgaand aan de indiening van het strategisch GLB-plan een comité op om de uitvoering van het strategisch GLB-plan te monitoren ("monitoringcomité").

De lidstaat richt voorafgaand aan de indiening van het strategisch GLB-plan een comité op om de uitvoering van het strategisch GLB-plan te monitoren ("monitoringcomité") en in voorkomend geval richten de regio's een comité op om de uitvoering van de regionale interventieprogramma's te monitoren ("regionaal monitoringcomité").

Amendement    184

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het monitoringcomité vergadert ten minste een keer per jaar en evalueert alle vraagstukken die invloed hebben op de vooruitgang die wordt geboekt ten aanzien van het bereiken van de streefcijfers van het strategisch GLB-plan.

Het monitoringcomité vergadert ten minste een keer per jaar en evalueert alle vraagstukken die invloed hebben op de vooruitgang die wordt geboekt ten aanzien van het bereiken van de streefcijfers van het strategisch GLB-plan en, in voorkomend geval, van de regionale interventieprogramma's.

Amendement    185

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 1 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat publiceert het reglement van orde van het monitoringcomité en alle gegevens en informatie die met het comité worden gedeeld online.

De lidstaat en, in voorkomend geval, de regio's publiceren het reglement van orde van de monitoringcomités en alle gegevens en informatie die met deze comités worden gedeeld online.

Amendement    186

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 1 – alinea 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Het monitoringcomité bestaat onder anderen uit vertegenwoordigers van het nationale netwerk van plaatselijke actiegroepen of van andere subregionale ontwikkelingsinstanties die middelen inzetten in het kader van de Leader-interventie.

Amendement    187

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners.

De lidstaat en, in voorkomend geval, de regio's bepalen de samenstelling van de monitoringcomités en zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners.

Amendement    188

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elk lid van het monitoringcomité heeft een stem.

Elk lid van de monitoringcomités heeft een stem.

Amendement    189

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat publiceert de ledenlijst van het monitoringcomité online.

De lidstaat en, in voorkomend geval, de regio's publiceren de ledenlijst van het monitoringcomité online.

Amendement    190

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  Het monitoringcomité onderzoekt in het bijzonder:

3.  Binnen zijn territoriale toepassingsgebied kan het monitoringcomité in het bijzonder het volgende onderzoeken:

Amendement    191

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  de vooruitgang die is geboekt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het strategisch GLB-plan en het bereiken van de mijlpalen en streefcijfers;

(a)  de vooruitgang die is geboekt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het strategisch GLB-plan en, in voorkomend geval, de regionale interventieprogramma's en het bereiken van de mijlpalen en streefcijfers;

Amendement    192

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – alinea 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b)  vraagstukken die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan en de acties die zijn ondernomen om die vraagstukken aan te pakken;

(b)  vraagstukken die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB‑plan en, in voorkomend geval, de regionale interventieprogramma's en de acties die zijn ondernomen om die vraagstukken aan te pakken;

Amendement    193

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Het monitoringcomité brengt advies uit over:

4.  Binnen zijn territoriale toepassingsgebied brengt het monitoringcomité advies uit over:

Amendement    194

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  het ontwerp van het strategisch GLB-plan;

(a)  het ontwerp van het strategisch GLB-plan, in voorkomend geval met inbegrip van bijlage VI inzake regionale interventieprogramma's;

Amendement    195

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 4 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e)  voorstellen van de beheersautoriteit voor wijzigingen van het strategisch GLB-plan.

(e)  voorstellen van de beheersautoriteiten voor wijzigingen van het strategisch GLB-plan en, in voorkomend geval, de regionale interventieprogramma's.

Amendement    196

Voorstel voor een verordening

Artikel 112 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  Op initiatief van een lidstaat kan het Elfpo acties ondersteunen die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan, met inbegrip van het opzetten en het functioneren van de nationale GLB-netwerken als bedoeld in artikel 113, lid 1. De in dit lid bedoelde acties kunnen betrekking hebben op voorgaande en volgende perioden van het strategisch GLB-plan.

1.  Op initiatief van een lidstaat of, in voorkomend geval, de regio's kan het Elfpo acties ondersteunen die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan, met inbegrip van het ondersteunen van plaatselijke actiegroepen en het opzetten en het functioneren van de nationale GLB‑netwerken als bedoeld in artikel 113, lid 1. De in dit lid bedoelde acties kunnen betrekking hebben op voorgaande en volgende perioden van het strategisch GLB-plan.

Amendement    197

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 3 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis)  ondersteunen van de capaciteitsopbouw van plaatselijke actiegroepen en medewerkers van beheersautoriteiten en betaalorganen die de relaties met plaatselijke actiegroepen onderhouden; en ondersteunen van de interregionale en transnationale samenwerking tussen plaatselijke actiegroepen, met inbegrip van groepen in kandidaat-lidstaten, geassocieerde landen en nabuurschapslanden.

Amendement    198

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten stellen een prestatiekader vast dat het mogelijk maakt de prestaties van het strategisch GLB-plan tijdens de uitvoering ervan te monitoren, rapporteren en evalueren.

1.  De lidstaten en, in het geval van de in artikel 95 bedoelde regionale interventieprogramma's, de regionale beheersautoriteiten ontwikkelen een prestatiekader voor de rapportage over en de monitoring en evaluatie van de prestaties van het strategisch GLB-plan tijdens de uitvoering ervan.

Amendement    199

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  de inhoud van strategische GLB-plannen;

(a)  de inhoud van de ontwerpen van strategische GLB-plannen, in voorkomend geval met inbegrip van de regionale interventieprogramma's;

Amendement    200

Voorstel voor een verordening

Artikel 118 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat begunstigden van steun in het kader van interventies in het strategisch GLB-plan en plaatselijke actiegroepen zich ertoe verbinden de beheersautoriteit of andere instanties die zijn aangewezen om namens haar functies uit te oefenen, alle nodige informatie te verstrekken om monitoring en evaluatie van het strategisch GLB-plan mogelijk te maken.

De lidstaten zorgen ervoor dat begunstigden van steun in het kader van interventies in het strategisch GLB-plan en plaatselijke actiegroepen zich ertoe verbinden de beheersautoriteiten of andere instanties die zijn aangewezen om namens haar functies uit te oefenen, alle nodige informatie te verstrekken om monitoring en evaluatie van het strategisch GLB-plan mogelijk te maken.

Amendement    201

Voorstel voor een verordening

Artikel 119 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheersautoriteit en het monitoringcomité monitoren de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch GLB-plan op basis van de output- en resultaatindicatoren.

De beheersautoriteiten en de monitoringcomités monitoren de uitvoering van het strategisch GLB-plan en, in voorkomend geval, van de regionale interventieprogramma's en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch GLB‑plan op basis van de output- en resultaatindicatoren.

Amendement    202

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten organiseren elk jaar een evaluatievergadering met de Commissie, die gezamenlijk of door de Commissie wordt voorgezeten en op zijn vroegst twee maanden na de indiening van het jaarlijks prestatieverslag plaatsvindt.

1.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's organiseren elk jaar een evaluatievergadering met de Commissie, die gezamenlijk of door de Commissie wordt voorgezeten en op zijn vroegst twee maanden na de indiening van het jaarlijks prestatieverslag plaatsvindt.

Amendement    203

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verrichten ex-ante-evaluaties om de kwaliteit van het ontwerp van hun strategisch GLB-plan te verbeteren.

1.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's verrichten ex-ante-evaluaties om de kwaliteit van het ontwerp van hun strategisch GLB-plan te verbeteren.

Amendement    204

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De ex-ante-evaluatie wordt verricht onder verantwoordelijkheid van de autoriteit die verantwoordelijk is voor het opstellen van het strategisch GLB-plan.

2.  De ex-ante-evaluatie wordt verricht onder verantwoordelijkheid van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van het strategisch GLB-plan.

Amendement    205

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  de bijdrage van het strategisch GLB-plan aan de specifieke doelstellingen van het GLB, waarbij rekening wordt gehouden met de nationale en regionale behoeften, met het ontwikkelingspotentieel en met de ervaring met de uitvoering van het GLB in eerdere programmeringsperioden;

(a)  de bijdrage van het strategisch GLB-plan aan de specifieke doelstellingen van het GLB, waarbij rekening wordt gehouden met niet alleen de nationale maar ook de regionale behoeften en de noodzaak om plattelandsgebieden te helpen hun ontwikkelingspotentieel te benutten en met de ervaring met de uitvoering van het GLB in eerdere programmeringsperioden;

Amendement    206

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten evalueren de strategische GLB-plannen ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB als vastgelegd in artikel 5 en artikel 6, lid 1.

1.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's evalueren de strategische GLB-plannen, in voorkomend geval met inbegrip van de regionale interventieprogramma's, ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB als vastgelegd in artikel 5 en artikel 6, lid 1.

Amendement    207

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De lidstaten laten de evaluaties uitvoeren door functioneel onafhankelijke deskundigen.

2.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's laten de evaluaties uitvoeren door functioneel onafhankelijke deskundigen.

Amendement    208

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten zorgen voor procedures voor het opstellen en verzamelen van de voor evaluaties vereiste gegevens.

3.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's zorgen voor procedures voor het opstellen en verzamelen van de voor evaluaties vereiste gegevens.

Amendement    209

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het evalueren of interventies in het strategisch GLB-plan toereikend zijn om de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, te bereiken.

4.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's zijn verantwoordelijk voor het evalueren of interventies in het strategisch GLB-plan toereikend zijn om de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, te bereiken.

Amendement    210

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.  De lidstaten stellen een evaluatieplan op met informatie over de tijdens de uitvoeringsperiode beoogde evaluatieactiviteiten.

5.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's stellen een evaluatieplan op met informatie over de tijdens de uitvoeringsperiode beoogde evaluatieactiviteiten.

Amendement    211

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.  De lidstaten dienen het evaluatieplan uiterlijk een jaar na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan in bij het monitoringcomité.

6.  De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's dienen het evaluatieplan uiterlijk een jaar na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan in bij het monitoringcomité.

Amendement    212

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  Uiterlijk op 31 december 2031 voltooit de beheersautoriteit een uitgebreide evaluatie van het strategisch GLB-plan.

7.  Uiterlijk op 31 december 2031 voltooien de beheersautoriteiten een uitgebreide evaluatie van het strategisch GLB-plan.

Amendement    213

Voorstel voor een verordening

Artikel 141 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 141 bis

 

Verslagen

 

De Europese Commissie dient niet later dan 31 december 2025 een verslag in over de effecten die het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft gehad in de insulaire regio's die niet in artikel 135 worden genoemd. Dat verslag zal vergezeld gaan van voorstellen voor de aanpassing van de strategische plannen om rekening te houden met de specifieke kenmerken van deze gebieden en om de verwachte resultaten te verbeteren in lijn met de in artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen.

Amendement    214

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.3 Digitalisering van de landbouw: Aandeel landbouwers dat steun voor precisielandbouwtechnologie in het kader van het GLB ontvangt

R.3 Precisielandbouw: Aandeel landbouwers dat in het kader van het GLB steun ontvangt voor adequate precisielandbouwtechnologie die leidt tot minder afhankelijkheid van input en minder gebruik van hulpbronnen

Amendement    215

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

R.6 bis Behoud en verhoging van het aantal landbouwers: Aantal GLB‑begunstigden

Amendement    216

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.10 Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

R.10 Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen, samenwerkingsmaatregelen voor een gedeeld gebruik van apparatuur, bv. voor de diversificatie van de gewassen die nodig is in verband met vruchtwisseling, inclusief leguminosen

Amendement    217

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 2 – Impactindicatoren – I.13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

I.13 Beperken van bodemerosie: Percentage grond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie op landbouwgrond

I.13 Beperken van bodemerosie: Percentage grond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie op landbouwgrond, verhoogde overstromingsbestendigheid

Amendement    218

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 2 – Impactindicatoren – I.13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

I.13 bis Creëren van bebouwbare akkergrond en vergroten van het weerstandsvermogen van de bodem tegen extreme weersomstandigheden, bevorderen van de humificatie: Humuspercentage in de bebouwbare akkergrond

Amendement    219

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.18 Verbetering van bodems: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen gunstig voor bodembeheer

R.18 Verbetering van bodems en vergroten van het weerstandsvermogen ervan tegen extreme weersomstandigheden: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen gunstig voor bodembeheer, als uiteengezet in de vrijwillige richtsnoeren van de FAO voor praktijken inzake duurzaam bodembeheer

Amendement    220

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.18 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

R.18 bis Bodemgezondheid: Dichtheid en diversiteit van het bodemleven

Amendement    221

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

R.24 bis Bescherming van bodems: Aandeel bouwland waar tussenteelten en gemengde gewassen met gebruikmaking van peulvruchten worden toegepast; aandeel bouwland waar vruchtwisseling met inbegrip van een peulvruchtcomponent wordt toegepast

Amendement    222

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 2 – Impactindicatoren – I.20 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

I.20 bis Bestuiversindex, met inbegrip van bijen en vlinders

Motivering

De lopende technische werkzaamheden voor het creëren van een index voor bestuivers moeten versneld worden en prioriteit krijgen. De populaties van wilde bestuivers zijn de laatste decennia snel afgenomen en beginnen tekenen te vertonen van een impact op de landbouwproductie. Het is van cruciaal belang prioriteit te geven aan de invoering van nieuwe indicatoren op dit gebied, die klaar moeten zijn tegen 2021.

Amendement    223

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.26 Bescherming van bosecosystemen: Aandeel bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten

R.26 Bescherming van bosecosystemen: Aandeel bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, overeenkomstig de vereisten van de EU‑biodiversiteitsstrategie

Amendement    224

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

R.26 bis Stimulering van de biodiversiteit in de landbouw: Aandeel grond in landbouwgebieden dat gebruikt wordt voor niet-productieve elementen (GLMC 9) die vrij zijn van pesticiden

Amendement    225

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.27 Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel

R.27 Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel, zowel voor wilde als voor gedomesticeerde soorten, overeenkomstig de vereisten van de EU‑biodiversiteitsstrategie

Amendement    226

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.27 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

R.27 bis Ondersteunen van het duurzame gebruik van de biodiversiteit aan gewassen: Aandeel oppervlakte cultuurgrond (OCG) in de EU waar vruchtwisseling wordt toegepast

Amendement    227

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.29 Behoud van landschapselementen: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen voor het beheer van landschapselementen, met inbegrip van hagen

R.29 Behoud van landschapselementen en groene infrastructuur, met inbegrip van bomen: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen voor het beheer van landschapselementen en groene infrastructuur, met inbegrip van hagen en bomen

Amendement    228

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 1 – Specifieke doelstellingen van de EU – rij 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden

Aantrekken van jonge en nieuwe landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden

Amendement    229

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 2 – Impactindicatoren – I.21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

I.21 Aantrekken van jonge landbouwers: Ontwikkeling van het aantal nieuwe landbouwers

I.21 Aantrekken van jonge en nieuwe landbouwers: Ontwikkeling van het aantal nieuwe landbouwers

Amendement    230

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.30 Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

R.30 Aantal jonge en nieuwe landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

Amendement    231

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 2 – Impactindicatoren – I.26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

I.26 bis Duurzaam gebruik van veterinaire producten bij vee: Verkoop/gebruik bij voedselproducerende dieren

Motivering

Veterinaire producten kunnen ook risico's inhouden voor de gezondheid en het milieu. Daarom moeten voor deze producten dezelfde voorschriften en voorzorgsmaatregelen worden gehanteerd als voor pesticiden. Voor meer informatie, zie: https://www.unaf-apiculture.info/IMG/pdf/rapport_pesticideselevageabeilles_vf_final_112018.pdf.

Amendement    232

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 2 – Impactindicatoren – I.27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

I.27 Duurzaam gebruik van pesticiden: Verminderen van de risico's en effecten van pesticiden**

I.27 Duurzaam gebruik van pesticiden: Verminderen van het gebruik en de afhankelijkheid van pesticiden**

Amendement    233

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.36 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

R.36 bis Duurzaam gebruik van veterinaire producten: Vermindering van de verkoop van antibiotica, aandeel grootvee-eenheden waarvoor acties worden ondersteund om het gebruik van veterinaire producten te beperken

Amendement    234

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – kolom 3 – Resultaatindicatoren – R.37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.37 Duurzaam pesticidengebruik: Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot een duurzaam gebruik van pesticiden ter vermindering van de risico's en effecten van pesticiden

R.37 Duurzaam pesticidengebruik: Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die het gebruik en de afhankelijkheid van pesticiden verminderen

Amendement    235

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – kolom 4 – Eisen en normen – rij 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Aanleg van bufferstroken langs waterlopen

Aanleg van bufferstroken langs waterlopen zonder gebruik van agrochemische middelen

Motivering

Bufferstroken zijn doeltreffend voor het verminderen van de verontreiniging van waterlopen, maar kunnen alleen worden gebruikt voor de bevordering van de biodiversiteit als het gebruik van pesticiden verboden wordt.

Amendement    236

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – kolom 5 – Belangrijkste doelstelling van de norm – rij 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bescherming van waterlopen tegen vervuiling en afvloeiing

Bescherming van waterlopen en aquatische soorten of ecosystemen tegen vervuiling, toxiciteit en afvloeiing

Amendement    237

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – kolom 4 – Eisen en normen – rij 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gebruik van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten

Gebruik van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor de monitoring van alle landbouwinput en instrumenten voor de monitoring van het bodemleven en de humificatie

Amendement    238

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – kolom 4 – Eisen en normen – rij 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bodembewerkingsbeheer ter vermindering van het risico van bodemdegradatie, waaronder door rekening te houden met hellingen

Bodembewerkingsbeheer ter voorkoming van bodemdegradatie, onder meer door rekening te houden met hellingen, en voor het waarborgen van het vermogen van de bodem om water vast te houden

Amendement    239

Voorstel voor een verordening

Bijlage III – kolom 5 – Belangrijkste doelstelling van de norm – rij 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan

Minimale eisen inzake grondbeheer met betrekking tot het vermogen van de bodem om water vast te houden op basis van de frequentie van droogte en de specifieke omstandigheden ter plaatse

Amendement    240

Voorstel voor een verordening

Bijlage X – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

IN ARTIKEL 86, LID 5, BEDOELDE MIMIMUMBEDRAGEN UITGETROKKEN VOOR DE DOELSTELLING "AANTREKKEN VAN JONGE LANDBOUWERS EN VERGEMAKKELIJKEN VAN BEDRIJFSONTWIKKELING"

IN ARTIKEL 86, LID 5, BEDOELDE MIMIMUMBEDRAGEN UITGETROKKEN VOOR DE DOELSTELLING "AANTREKKEN VAN JONGE EN NIEUWE LANDBOUWERS EN VERGEMAKKELIJKEN VAN BEDRIJFSONTWIKKELING"

Amendement    241

Voorstel voor een verordening

Bijlage XII – kolom 1 – Doelstellingen – rij 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling;

Aantrekken van jonge en nieuwe landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling;

Amendement    242

Voorstel voor een verordening

Bijlage XII – kolom 2 – Kernreeks van indicatoren – rij 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

R.30 Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

R.30 Aantal jonge en nieuwe landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd

Document- en procedurenummers

COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

11.6.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

REGI

11.6.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Bronis Ropė

20.6.2018

Behandeling in de commissie

22.11.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

14.2.2019

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

31

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pascal Arimont, Franc Bogovič, Victor Boştinaru, Mercedes Bresso, Rosa D’Amato, Tamás Deutsch, Iratxe García Pérez, Krzysztof Hetman, Ivan Jakovčić, Sławomir Kłosowski, Constanze Krehl, Louis-Joseph Manscour, Martina Michels, Iskra Mihaylova, Andrey Novakov, Mirosław Piotrowski, Stanislav Polčák, Liliana Rodrigues, Fernando Ruas, Monika Smolková, Ramón Luis Valcárcel Siso, Matthijs van Miltenburg, Lambert van Nistelrooij, Derek Vaughan

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Martina Anderson, Raffaele Fitto, Elsi Katainen, Ivana Maletić, Bronis Ropė, Davor Škrlec

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Anna Hedh

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

31

+

ALDE

Ivan Jakovčić, Elsi Katainen, Iskra Mihaylova, Matthijs van Miltenburg

ECR

Raffaele Fitto, Sławomir Kłosowski, Mirosław Piotrowski

EFDD

Rosa D'Amato

GUE/NGL

Martina Anderson, Martina Michels

PPE

Pascal Arimont, Franc Bogovič, Tamás Deutsch, Krzysztof Hetman, Ivana Maletić, Lambert van Nistelrooij, Andrey Novakov, Stanislav Polčák, Fernando Ruas, Ramón Luis Valcárcel Siso

S&D

Victor Boştinaru, Mercedes Bresso, Iratxe García Pérez, Anna Hedh, Constanze Krehl, Louis-Joseph Manscour, Liliana Rodrigues, Monika Smolková, Derek Vaughan

VERTS/ALE

Bronis Ropė, Davor Škrlec

0

-

 

 

0

0

 

 

Key to symbols:

+  :  in favour

-  :  against

0  :  abstention

4.3.2019

ADVIES VAN DE COMMISSIE RECHTEN VAN DE VROUW EN GENDERGELIJKHEID

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD))

Rapporteur voor advies: Marijana Petir

BEKNOPTE MOTIVERING

Het beginsel van gelijkheid tussen vrouwen en mannen moet beter naar voren komen in de bepalingen van het GLB om de participatie van vrouwen in de sociaal-economische ontwikkeling van plattelandsgebieden te verbeteren en om ervoor te zorgen dat het werk van vrouwen zichtbaarder is en meer gewaardeerd wordt.

De plattelandsgebieden van de Unie kampen met structurele problemen, en daarom hebben wij voor de bevordering van de inclusie van vrouwen in de plattelandseconomie nieuwe rurale waardenketens nodig, met inbegrip van met name mogelijkheden in verband met de ontwikkeling van “slimme dorpen” in heel Europa.

Vrouwelijk ondernemerschap vormt een pijler van duurzame ontwikkeling in plattelandsgebieden, die door de lidstaten in het kader van hun strategische plannen moet worden bevorderd en ondersteund. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben, voor zover zij dat nodig achten, om aanvullende criteria vast te stellen voor de benutting van de reserve van betalingsrechten om die meer te richten op vrouwelijke eigenaren van landbouwbedrijven.

Er moet vooral aandacht worden besteed aan nieuwe arbeidsmogelijkheden voor vrouwen. Daarom moeten er digitale infrastructuur en zorgdiensten (voor kinderen en ouderen) worden ontwikkeld die verband houden met nieuwe beleidsmaatregelen waarmee een evenwicht moet worden gecreëerd tussen werk en gezin.

In hun strategische plannen kunnen de lidstaten gunstigere voorwaarden vastleggen voor vrouwen in plattelandsgebieden en zodoende hun toegang tot financieringsinstrumenten, landbouwgrond en kredieten verbeteren.

Er moeten thematische subprogramma’s worden ontworpen die bedoeld zijn voor om de positie van vrouwen in plattelandsgebieden te versterken.

In de strategische plannen kunnen ook aanvullende criteria worden voorzien voor bepaalde soorten interventies, en er kan tevens steun worden toegekend voor de totstandbrenging en uitvoering van thematische subprogramma’s voor de empowerment van vrouwen in plattelandsgebieden.

De beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan stelt de selectiecriteria vast voor de interventies waarmee de gelijke behandeling van alle aanvragers wordt gegarandeerd. Lidstaten kunnen besluiten om een bepaald gedeelte van de Elfpo-toewijzing te gebruiken voor steun aan jonge landbouwers en vrouwen in plattelandsgebieden.

AMENDMENTEN

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis)  Gelijkheid tussen vrouwen en mannen is een centraal beginsel van de Europese Unie, en gendermainstreaming vormt een belangrijk instrument om dit beginsel te integreren in het GLB. In dit opzicht moet er bijzondere aandacht uitgaan naar de bevordering van de participatie van vrouwen aan de sociaal-economische ontwikkeling van plattelandsgebieden, door onder meer de nadruk te leggen op de toegang van vrouwen tot onderwijs, beroepsopleidingen, banen en sociale bescherming. Door vrouwen geëxploiteerde landbouwbedrijven zijn doorgaans kleiner van omvang, en het werk dat wordt verricht door vrouwen die in het bedrijf van hun man werken, krijgt niet altijd de nodige erkenning en zichtbaarheid. Dit heeft gevolgen voor hun economische onafhankelijkheid en leidt vervolgens tot een loon- en pensioenkloof tussen vrouwen en mannen en een gebrek aan sociale bescherming. Deze verordening moet ertoe bijdragen dat het werk van vrouwen zichtbaarder en meer gewaardeerd wordt en in aanmerking wordt genomen in de specifieke doelstellingen die door de lidstaten worden voorgesteld in hun strategische plannen. De beginselen van gendergelijkheid en non-discriminatie moeten integraal deel uitmaken van de voorbereiding, uitvoering en beoordeling van GLB-interventies, en de strategische plannen moeten op genderbewuste wijze worden opgesteld, uitgevoerd, gemonitord en beoordeeld. In dit verband garanderen de lidstaten dat vrouwelijke en mannelijke landbouwers gelijke toegang hebben tot bedrijfsadviesdiensten en moedigen zij vrouwen aan deel te nemen aan het GLB-monitoringcomité. De lidstaten versterken tevens hun capaciteit op het gebied van gendermainstreaming en de verzameling van naar geslacht uitgesplitste gegevens.

Amendement    2

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis)  Om bij het nastreven van het doel om vrouwelijke landbouwers aan te trekken consistentie te waarborgen tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor "vrouwelijke landbouwer" worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat.

Amendement    3

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

(15)  In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw", kunnen blootstelling aan de markt, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening. Rekening houdend met de bestaande genderkloven, onder meer op digitaal gebied, moet er een genderperspectief worden gehanteerd en kunnen de lidstaten in het strategisch plan subprogramma's ontwikkelen om vrouwelijke landbouwers te ondersteunen bij het gebruik van financiële instrumenten en het vergroten van hun kennis en vaardigheden.

Amendement    4

Voorstel voor een verordening

Overweging 16 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, met name kinderopvang en langdurige zorgverlening, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling. De lidstaten waarborgen gelijke arbeidskansen voor vrouwen en mannen en zien erop toe dat hun grondrechten worden beschermd.

Amendement    5

Voorstel voor een verordening

Overweging 16 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing, een betere inclusie van vrouwen in de plattelandseconomie en de ontwikkeling van "slimme dorpen" op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling "De toekomst van voeding en landbouw" kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Amendement    6

Voorstel voor een verordening

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(16 bis)  Met het oog op de sociaal-economische duurzaamheid van de plattelandsgebieden ziet de Europese Commissie erop toe dat de lidstaten in het strategisch GLB-plan samenhang tussen de toepassing van Richtlijn 2010/41/EU en de langetermijnbenadering voor het gebruik van middelen voor plattelandsontwikkeling waarborgen.

Amendement    7

Voorstel voor een verordening

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27)  Als de lidstaten ontkoppelde rechtstreekse steun verstrekken op basis van het stelsel van betalingsrechten, moeten zij een nationale reserve blijven beheren, dan wel nationale reserves per groep gebieden. Die reserves moeten prioritair worden gebruikt voor jonge landbouwers of landbouwers die hun landbouwactiviteit opstarten. Om te zorgen voor een soepele werking van het systeem zijn ook regels voor het gebruik en de overdracht van betalingsrechten nodig.

(27)  Als de lidstaten ontkoppelde rechtstreekse steun verstrekken op basis van het stelsel van betalingsrechten, moeten zij een nationale reserve blijven beheren, dan wel nationale reserves per groep gebieden. Die reserves moeten prioritair worden gebruikt voor jonge landbouwers, vrouwelijke landbouwers of landbouwers die hun landbouwactiviteit opstarten. In dit verband kunnen de lidstaten overwegen jonge vrouwelijke landbouwers te ondersteunen om de betrokkenheid van vrouwen in de landbouwsector te vergroten. Om te zorgen voor een soepele werking van het systeem zijn ook regels voor het gebruik en de overdracht van betalingsrechten nodig.

Amendement    8

Voorstel voor een verordening

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(30 bis)  Vrouwelijk ondernemerschap is in sociaal, economisch en ecologisch opzicht een belangrijke pijler van duurzame ontwikkeling in plattelandsgebieden en moet in de strategische plannen van de lidstaten worden bevorderd, aangemoedigd en ondersteund. De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen een aanvullend criterium vast te stellen voor de benutting van de reserve van betalingsrechten zodat ook vrouwelijke eigenaren van landbouwbedrijven daar gebruik van kunnen maken.

Amendement    9

Voorstel voor een verordening

Overweging 41 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(41 bis)  Bij investeringen in infrastructuur, diensten en het opdoen van kennis en vaardigheden moeten de lidstaten overwegen in het kader van hun strategische plannen de noodzakelijke infrastructuur aan te leggen als onderdeel van een strategie voor lokale ontwikkeling en deze tevens af te stemmen op de behoeften van vrouwen in plattelandsgebieden. Dergelijke infrastructuur moet gericht zijn op de beschikbaarheid van de nodige hulp en ondersteuning om de positie van vrouwen te versterken en meer vrouwen aan het werk te krijgen. Teneinde de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen te dichten en de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten, moeten de lidstaten in hun strategische plannen de ontwikkeling van beleid bevorderen dat als doel heeft een evenwicht tot stand te brengen tussen werk en gezin. Daaraan kan de ontwikkeling van zorgdiensten en de bijbehorende infrastructuur aanzienlijk bijdragen. Deze en soortgelijke maatregelen kunnen worden gefinancierd in het kader van het subprogramma voor de empowerment van vrouwen in plattelandsgebieden, en voor dat doeleinde is ook een synergetisch gebruik van de programma's InvestEU en ESF+ mogelijk.

Amendement    10

Voorstel voor een verordening

Overweging 41 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(41 bis)  Rekening houdend met de voortdurende ontwikkeling van de digitalisering in de landbouwsector kunnen de lidstaten subprogramma's voor de verbetering van digitale vaardigheden in plattelandsgebieden ontwikkelen en verdere maatregelen nemen om de digitale genderkloof te verkleinen door in plattelandsgebieden de toegang van vrouwen tot een leven lang leren en beroepsopleidingen te vergemakkelijken.

Amendement    11

Voorstel voor een verordening

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

(42)  Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name vrouwelijke landbouwers, jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

Amendement    12

Voorstel voor een verordening

Overweging 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(43)  Jonge landbouwers en nieuwkomers ondervinden nog steeds aanzienlijke belemmeringen wat betreft toegang tot land, hoge prijzen en toegang tot krediet. Hun bedrijven worden meer bedreigd door prijsschommelingen (zowel voor productiemiddelen als voor producten) en hun behoeften aan opleiding in ondernemersvaardigheden en vaardigheden op het gebied van risicobeheer zijn hoog. Het is dan ook van belang de steun voor het opzetten van nieuwe ondernemingen en nieuwe landbouwbedrijven voort te zetten. De lidstaten moeten in een strategische aanpak voorzien en een duidelijk en coherent samenstel van interventies voor generatievernieuwing vaststellen in het kader van de desbetreffende specifieke doelstelling. Daartoe kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen preferentiële voorwaarden voor financiële instrumenten voor jonge landbouwers en nieuwkomers opnemen, en moeten zij in hun strategische GLB-plannen ten minste 2 % van de jaarlijkse enveloppe voor rechtstreekse betalingen voor dat doel reserveren. Het maximumbedrag van de steun voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven moet tot maximaal 100 000 EUR worden verhoogd en moet ook via of in combinatie met steun in de vorm van een financieel instrument toegankelijk zijn.

(43)  Jonge landbouwers, vrouwelijke landbouwers en nieuwkomers ondervinden nog steeds aanzienlijke belemmeringen wat betreft toegang tot land, hoge prijzen en toegang tot krediet. Hun bedrijven worden meer bedreigd door prijsschommelingen (zowel voor productiemiddelen als voor producten) en hun behoeften aan opleiding in ondernemersvaardigheden en vaardigheden op het gebied van risicobeheer zijn hoog. Het is dan ook van belang de steun voor het opzetten van nieuwe ondernemingen en nieuwe landbouwbedrijven voort te zetten. De lidstaten moeten in een strategische aanpak voorzien en een duidelijk en coherent samenstel van interventies voor generatievernieuwing vaststellen in het kader van de desbetreffende specifieke doelstelling. Daartoe kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen preferentiële voorwaarden voor financiële instrumenten voor jonge landbouwers, vrouwelijke landbouwers en nieuwkomers opnemen, en moeten zij in hun strategische GLB-plannen ten minste 2 % van de jaarlijkse enveloppe voor rechtstreekse betalingen voor dat doel reserveren. Het maximumbedrag van de steun voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven moet tot maximaal 100 000 EUR worden verhoogd en moet ook via of in combinatie met steun in de vorm van een financieel instrument toegankelijk zijn.

Amendement    13

Voorstel voor een verordening

Overweging 43 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(43 bis)  Aangezien een leven lang leren en opleiding van belang zijn voor landbouwers, met inbegrip van onderwijs en opleiding voor vrouwen in plattelandsgebieden, en vanwege de voortdurende veranderingen op de arbeidsmarkt, moeten er passende programma's voor onderwijs, opleiding en bijscholing worden opgezet waarmee wordt bijgedragen aan de verlaging van de werkloosheid onder vrouwen in plattelandsgebieden, en moeten de lonen en pensioenen van vrouwen en mannen worden gelijkgetrokken.

Amendement    14

Voorstel voor een verordening

Overweging 43 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(43 ter)  Om het beginsel van gelijkheid tussen vrouwen en mannen te bevorderen, kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen specifieke voorwaarden vastleggen voor financiële instrumenten die bedoeld zijn om de situatie en de arbeidsmogelijkheden van vrouwen in plattelandsgebieden te verbeteren. Daarom moeten ze in hun strategische GLB-plannen indien nodig overwegen vrouwen prioriteit te geven, onder andere om een betere toegang tot landbouwgrond en kredieten te garanderen, vrouwelijk ondernemerschap aan te moedigen en zodoende bij te dragen aan een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen in plattelandsgebieden als eigenaar van een landbouwbedrijf of als ondernemer.

Amendement    15

Voorstel voor een verordening

Overweging 73

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(73)  Elk strategisch GLB-plan moet regelmatig worden gemonitord wat betreft de uitvoering en de voortgang in de richting van de vastgestelde streefcijfers. Een dergelijk prestatie, monitoring- en evaluatiekader van het GLB moet worden opgezet om de vooruitgang aan te tonen en het effect en de doelmatigheid van de uitvoering van het beleid te beoordelen.

(73)  Elk strategisch GLB-plan moet regelmatig worden gemonitord wat betreft de uitvoering en de voortgang in de richting van de vastgestelde streefcijfers. Een dergelijk prestatie-, monitoring- en evaluatiekader van het GLB moet worden opgezet om de vooruitgang aan te tonen en het effect en de doelmatigheid van de uitvoering van het beleid en het effect ervan op de grondrechten te beoordelen.

Amendement    16

Voorstel voor een verordening

Overweging 74

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(74)  De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert zowel een jaarlijkse als een meerjarige beoordeling op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

(74)  De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert zowel een jaarlijkse als een meerjarige beoordeling op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. Deze beoordelingen, indicatoren en het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader worden op genderbewuste wijze ontwikkeld. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

Amendement    17

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, echte landbouwer en jonge landbouwer.

1.  De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, echte landbouwer, vrouwelijke landbouwer en jonge landbouwer.

Amendement    18

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis)  "vrouwelijke landbouwer" wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip het volgende omvat:

 

i)  een vrouw zijn;

 

ii)  de voorwaarden om "bedrijfshoofd" te zijn;

 

iii)  de vereiste passende opleiding en/of vaardigheden.

Amendement    19

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden.

(c)  versterken van het sociaal-economische weefsel van de plattelandsgebieden, gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen in plattelandsgebieden.

Amendement    20

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

(h)  bevorderen van de werkgelegenheid, met bijzondere aandacht voor vrouwen, bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen en verbeteren van de participatie van vrouwen in economische activiteiten, bevorderen van duurzame groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

Amendement    21

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen genderbewuste indicatoren toevoegen door in hun strategisch plan de in bijlage I vastgestelde gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren meer in detail uit te splitsen.

Amendement    22

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten ontwerpen de interventies in hun strategische GLB-plannen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie.

De lidstaten ontwerpen de interventies in hun strategische GLB-plannen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie, met inachtneming van de beginselen van gendergelijkheid en non-discriminatie, waarbij wordt gewaarborgd dat deze volledig worden geïntegreerd in het volledige proces van voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de interventies.

Amendement    23

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  De lidstaten kunnen in het strategisch plan subprogramma's ontwikkelen om de toegang van jonge landbouwers en vrouwelijke landbouwers tot bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw te bevorderen.

Amendement    24

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis)  In de onder a) en b) bedoelde gevallen kunnen de lidstaten waar mogelijk overwegen vrouwen prioriteit te geven, met name vrouwelijke landbouwers die voor het eerst een bedrijf hebben opgericht, teneinde de in artikel 6, lid 1, onder h), bedoelde doelstelling te kunnen verwezenlijken.

Amendement    25

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  thematisch subprogramma voor vrouwen in plattelandsgebieden;

Amendement    26

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen in hun strategische plannen aanvullende criteria opnemen voor de interventietypes als bedoeld in lid 1 van dit artikel en kunnen overwegen genderbewuste indicatoren te ontwikkelen om deze interventies te monitoren en te evalueren, teneinde de positie van vrouwen in plattelandsgebieden te versterken met het oog op de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1.

Amendement    27

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 – lid 4 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)  investeringen in basisdiensten in plattelandsgebieden;

b)  investeringen in basisdiensten in plattelandsgebieden, met inbegrip van diensten en infrastructuur voor kinderopvang en langdurige zorg;

Amendement    28

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 68 ter

 

Vestiging van vrouwelijke landbouwers

 

1.  De lidstaten verstrekken steun voor de vestiging van vrouwelijke landbouwers onder de voorwaarden als vastgesteld in dit artikel en als nader gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6.

 

2.  De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken ter ondersteuning van de vestiging van vrouwelijke landbouwers die voldoen aan de voorwaarden van de definitie in artikel 4, lid 1, onder d bis).

 

3.  De lidstaten stellen voorwaarden vast voor de indiening en de inhoud van bedrijfsplannen.

 

4.  De lidstaten verstrekken de steun in de vorm van vaste bedragen. De steun bedraagt maximaal 100 000 EUR en kan worden gecombineerd met financiële instrumenten.

Amendement    29

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.  De lidstaten stellen voorwaarden vast voor de indiening en de inhoud van bedrijfsplannen.

3.  De lidstaten stellen voorwaarden vast voor de indiening en de inhoud van bedrijfsplannen. Programma's die specifiek gericht zijn op vrouwelijk ondernemerschap worden aangemoedigd.

Amendement    30

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 69 bis

 

Thematische subprogramma's voor vrouwen in plattelandsgebieden

 

1. De lidstaten kunnen steun verstrekken voor de totstandbrenging en uitvoering van thematische subprogramma's voor vrouwen in plattelandsgebieden en om de vestiging van vrouwelijke landbouwers te vergemakkelijken, waarbij vrouwelijk ondernemerschap wordt aangemoedigd in overeenstemming met de voorwaarden van dit artikel en hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1.

 

Deze thematische subprogramma's kunnen gericht zijn op de verbetering van de toegang van vrouwelijke landbouwers tot land, krediet en financiële instrumenten, bevordering van hun prestaties en verbetering van hun kennis en vaardigheden via onderwijs en opleiding, bevordering van de werkgelegenheid voor vrouwen in plattelandsgebieden, verhoging van hun participatie in plaatselijke actiegroepen en de ontwikkeling van plaatselijke partnerschappen in het kader van het Leader-programma, bevordering van het gebruik door vrouwen van adviesdiensten om zo de loon- en pensioenkloof tussen vrouwen en mannen te dichten, verbetering van het evenwicht tussen werk en privéleven en verdere voorkoming van de sociale uitsluiting van vrouwen in plattelandsgebieden.

 

Daarnaast kunnen de lidstaten specifiek de kosten dekken van maatregelen ter bevordering van de uitwisseling van goede praktijken met betrekking tot de formalisering van het onzichtbare werk dat vrouwen in plattelandsgebieden verrichten, en er aldus voor zorgen dat zij socialezekerheidsdekking genieten en dat de bepalingen van Richtlijn 2010/41/EU in de praktijk worden uitgevoerd.

Amendement    31

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan of andere aangewezen intermediaire instanties stellen na raadpleging van het in artikel 111 bedoelde monitoringcomité selectiecriteria vast voor interventies die betrekking hebben op een of meer van de volgende interventietypes: investeringen, vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven, samenwerking, kennisuitwisseling en informatie. Deze selectiecriteria staan borg voor de gelijke behandeling van de aanvragers, voor een beter gebruik van de financiële middelen en voor het afstemmen van de steun overeenkomstig het doel van de interventies.

De beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan of andere aangewezen intermediaire instanties stellen na raadpleging van het in artikel 111 bedoelde monitoringcomité selectiecriteria vast voor interventies die betrekking hebben op een of meer van de volgende interventietypes: investeringen, vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven, het thematisch subprogramma voor vrouwen in plattelandsgebieden, samenwerking, kennisuitwisseling en informatie. Deze selectiecriteria staan borg voor de gelijke behandeling van de aanvragers zonder enige vorm van discriminatie, voor een beter gebruik van de financiële middelen en voor het afstemmen van de steun overeenkomstig het doel van de interventies.

Amendement    32

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling". Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling". Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse), met inachtneming van het beginsel van gelijkheid tussen vrouwen en mannen en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

Amendement    33

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.  De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen besluiten om een bepaald deel van de Elfpo-toewijzing te gebruiken om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten zoals gedefinieerd in de [LIFE-Verordening] op te schalen en om acties te financieren met betrekking tot transnationale leermobiliteit voor mensen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers, overeenkomstig de [Erasmusverordening].

7.  De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen besluiten om een bepaald deel van de Elfpo-toewijzing te gebruiken om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten zoals gedefinieerd in de [LIFE-Verordening] op te schalen en om acties te financieren met betrekking tot transnationale leermobiliteit voor mensen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers, overeenkomstig de [Erasmusverordening], en vrouwen in plattelandsgebieden.

Amendement    34

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X bis voorbehouden om bij te dragen aan de doelstelling "aantrekken van vrouwelijke landbouwers". Op basis van de gendereffectbeoordeling, de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

 

 

 

de vestiging van vrouwelijke landbouwers als bedoeld in artikel 68 ter.

Amendement    35

Voorstel voor een verordening

Artikel 86 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling". Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

4.  Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling "aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling". Op basis van de gendereffectbeoordeling, de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de "SWOT"-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

Amendement    36

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  bijlage I bis over de gendereffectbeoordeling;

Amendement    37

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  een samenvatting van de in artikel 103, lid 2, bedoelde SWOT-analyse;

(a)  een samenvatting van de in artikel 103, lid 2, bedoelde SWOT-analyse. In de analyse wordt een genderperspectief gehanteerd;

Amendement    38

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten maken bij deze beoordeling gebruik van de meest recente en meest betrouwbare gegevens.

De lidstaten maken bij deze beoordeling gebruik van de meest recente en meest betrouwbare gegevens. Waar nodig maken de lidstaten gebruik van naar geslacht uitgesplitste gegevens.

Amendement    39

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 – lid 2 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  een toelichting waaruit blijkt welke interventies bijdragen aan het bereiken van een grotere gendergelijkheid en het bevorderen van de ontwikkeling van vrouwen in plattelandsgebieden;

Amendement    40

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 – lid 2 – alinea 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Met het oog op de in artikel 6, lid 1, vastgestelde specifieke doelstellingen wordt de SWOT-analyse waar nodig op genderresponsieve wijze ontwikkeld.

Amendement    41

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

2.  De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de gendereffectbeoordeling, de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

Amendement    42

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis)  bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de interventies van de strategische GLB-plannen het beginsel van gendermainstreaming wordt toegepast;

Amendement    43

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners.

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners. In het comité wordt ten minste één vertegenwoordiger van een relevante instantie op het gebied van de bevordering van gendergelijkheid opgenomen. De lidstaten waarborgen gelijke toegang van vrouwen en mannen tot het GLB-monitoringcomité en moedigen de deelname van vrouwelijke leden aan.

Amendement    44

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 – lid 3 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis)  de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van de strategische GLB-plannen aan de hand van gendermainstreaming.

Amendement    45

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 3 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis)  beste praktijken uitwisselen betreffende de empowerment van vrouwen in plattelandsgebieden;

Amendement    46

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 – lid 3 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis)  bijdragen aan de capaciteitsopbouw van administraties in de lidstaten in verband met de gendermainstreaming en genderbudgettering van strategische GLB-plannen, de verzameling en het gebruik van naar geslacht uitgesplitste gegevens en de oprichting van een platform waar belanghebbenden beste praktijken kunnen uitwisselen over de empowerment van vrouwen in plattelandsgebieden op verschillende niveaus in samenhang met de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1;

Amendement    47

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c)  gegevensverzameling, -opslag, en -transmissie;

(c)  gegevensverzameling, -opslag, en -transmissie, met inbegrip van de verzameling van naar geslacht uitgesplitste gegevens;

Amendement    48

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 – lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f)  de ex-ante-, tussentijdse en ex-postevaluaties en alle andere evaluatieactiviteiten in verband met het strategisch GLB-plan;

(f)  de ex-ante-, tussentijdse en ex-postevaluaties en alle andere evaluatieactiviteiten in verband met het strategisch GLB-plan, waarbij ook aandacht moet worden besteed aan de behoeften van vrouwen in plattelandsgebieden;

Amendement    49

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)  de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het GLB te boordelen;

(a)  de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het GLB te beoordelen, met inbegrip van het effect ervan op de grondrechten;

Amendement    50

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d)  de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang van de interventies in de strategische GLB-plannen te beoordelen;

(d)  de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang van de interventies in de strategische GLB-plannen te beoordelen, met inbegrip van het effect ervan op de grondrechten;

Amendement    51

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

In voorkomend geval worden de gegevens en indicatoren uitgesplitst naar geslacht omschreven en verzameld.

Amendement    52

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten verrichten ex-ante-evaluaties om de kwaliteit van het ontwerp van hun strategisch GLB-plan te verbeteren.

1.  De lidstaten verrichten genderresponsieve ex-ante-evaluaties om de kwaliteit van het ontwerp van hun strategisch GLB-plan te verbeteren.

Amendement    53

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.   De lidstaten waarborgen dat de in de strategische GLB-plannen voorgestelde interventies gendergelijkheid bevorderen door stelselmatig te analyseren welke effecten ze hebben op de empowerment van vrouwen in plattelandsgebieden.

Amendement    54

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 – lid 3 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g)  de geschiktheid van de procedures voor het monitoren van het strategisch GLB-plan en voor het verzamelen van de gegevens die vereist zijn voor het verrichten van de evaluaties;

(g)  de geschiktheid van de procedures voor het monitoren van het strategisch GLB-plan en voor het verzamelen van de gegevens, met inbegrip van naar geslacht uitgesplitste gegevens, die vereist zijn voor het verrichten van de evaluaties;

Amendement    55

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.  De lidstaten evalueren de strategische GLB-plannen ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB als vastgelegd in artikel 5 en artikel 6, lid 1.

1.  De lidstaten evalueren de strategische GLB-plannen ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB als vastgelegd in artikel 5 en artikel 6, lid 1. Deze evaluaties worden op genderbewuste wijze verricht.

Amendement    56

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De Commissie verricht vóór de afloop van het derde jaar van uitvoering van de strategische GLB-plannen een tussentijdse evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage I vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel [128] van het [nieuwe Financieel Reglement].

2.  De Commissie verricht vóór de afloop van het derde jaar van uitvoering van de strategische GLB-plannen een tussentijdse evaluatie, indien mogelijk aan de hand van naar geslacht uitgesplitste gegevens, om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage I vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel [128] van het [nieuwe Financieel Reglement].

Amendement    57

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.  Om te evalueren wat de effecten en de toegevoegde waarde van het GLB zijn voor de bevordering van de ontwikkeling van vrouwen in plattelandsgebieden, wordt in de tussentijdse evaluatie en de ex-post-evaluatie een benadering van gendermainstreaming gehanteerd aan de hand van naar geslacht uitgesplitste gegevens.

Amendement    58

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.  Op basis van elementen verstrekt in de evaluaties van het GLB, met inbegrip van evaluaties van de strategische GLB-plannen, alsook andere relevante informatiebronnen, presenteert de Commissie na de voltooiing van de tussentijdse evaluatie aan het Europees Parlement en de Raad een initieel verslag over de tenuitvoerlegging van dit artikel, met inbegrip van eerste resultaten over de prestaties van het GLB. Uiterlijk op 31 december 2031 wordt een tweede verslag met een beoordeling van de prestaties van het GLB gepresenteerd.

4.  Op basis van elementen verstrekt in de evaluaties van het GLB, met inbegrip van evaluaties van de strategische GLB-plannen, alsook andere relevante informatiebronnen, presenteert de Commissie na de voltooiing van de tussentijdse evaluatie aan het Europees Parlement en de Raad een initieel verslag over de tenuitvoerlegging van dit artikel, met inbegrip van eerste resultaten over de prestaties van het GLB, met inachtneming van het beginsel van gendergelijkheid als vastgesteld in de algemene doelstellingen van artikel 5 en de specifieke doelstellingen van artikel 6, lid 1. Uiterlijk op 31 december 2031 wordt een tweede verslag met een beoordeling van de prestaties van het GLB gepresenteerd.

Amendement    59

Voorstel voor een verordening

Artikel 128 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Overeenkomstig haar verslagleggingsverplichting uit hoofde van artikel [38, lid 3, onder e) i),] van het [nieuwe Financieel Reglement] presenteert de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad de in dat artikel bedoelde informatie over de prestaties gemeten aan de hand van de in bijlage XII vastgestelde kernreeks van indicatoren.

Overeenkomstig haar verslagleggingsverplichting uit hoofde van artikel [38, lid 3, onder e), punt i),] van het [nieuwe Financieel Reglement] presenteert de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad de in dat artikel bedoelde informatie over de prestaties gemeten aan de hand van de in bijlage XII vastgestelde kernreeks van indicatoren. Met het oog op de verwezenlijking van gendergelijkheid in de plattelandsgebieden kunnen dergelijke in bijlage XII vastgestelde indicatoren naar geslacht worden uitgesplitst.

Amendement    60

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.  De gegevens die nodig zijn voor de context- en impactindicatoren zijn hoofdzakelijk afkomstig van bestaande gegevensbronnen, zoals het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen en Eurostat. Als de gegevens voor deze indicatoren niet beschikbaar of niet volledig zijn, worden de lacunes verholpen in de context van het Europees statistisch programma dat krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad40 is opgericht, het rechtskader voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen of via formele overeenkomsten met andere gegevensverstrekkers zoals het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en het Europees Milieuagentschap.

2.  De gegevens die nodig zijn voor de context- en impactindicatoren zijn hoofdzakelijk afkomstig van bestaande gegevensbronnen, zoals het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen, EIGE en Eurostat. Als de gegevens voor deze indicatoren niet beschikbaar of niet volledig zijn, worden de lacunes verholpen in de context van het Europees statistisch programma dat krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad40 is opgericht, het rechtskader voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen of via formele overeenkomsten met andere gegevensverstrekkers zoals het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en het Europees Milieuagentschap.

__________________

__________________

40 Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

40 Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

Amendement    61

Voorstel voor een verordening

BIJLAGE I

IMPACT-, RESULTAAT- EN OUTPUTINDICATOREN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Specifieke doelstellingen van de EU

Impactindicatoren

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

Bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw

I.22 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in overwegend rurale gebieden

R.31 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten

I.23 Bijdragen aan groei in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bbp in overwegend rurale gebieden

R.32 Ontwikkeling van de rurale bio-economie: Aantal met steun ontwikkelde bio-economiebedrijven

I.24 Een eerlijker GLB: Verbeteren van de verdeling van GLB-steun

R.33 Digitalisering van de plattelandseconomie: Plattelandsbevolking vallend onder een ondersteunde "slimme dorpen"-strategie

I.25 Bevorderen van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden

R.34 Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

 

R.35 Bevordering van sociale inclusie: Tot een minderheid en/of kwetsbare groep behorend aantal personen dat voordeelt trekt van ondersteunde projecten voor sociale inclusie

Amendement

Specifieke doelstellingen van de EU

Impactindicatoren

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

Bevorderen van de werkgelegenheid, met bijzondere aandacht voor vrouwen, bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen en verbeteren van de participatie van vrouwen in economische activiteiten, bevorderen van duurzame groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

I.21 bis Bijdragen aan de empowerment van vrouwen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het aandeel vrouwen onder de begunstigden van GLB-steun

 

 

 

 

 

I.22 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in overwegend rurale gebieden

 

I.22 bis Bijdragen aan een betere arbeidsparticipatie van vrouwen en meer vrouwelijk ondernemerschap in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van vrouwen in overwegend rurale gebieden

R.30 bis Vrouwen in landbouwactiviteiten: Verhoging van het aandeel vrouwen dat GLB-steun ontvangt, met inbegrip van steun in het kader van alle soorten GLB-betalingen; aantal vrouwelijke landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

 

R.30 ter Jonge vrouwen in plattelandsgebieden. Verhoging van het aandeel jonge vrouwen dat steun ontvangt voor de oprichting van landbouwbedrijven of -handelszaken in het kader van het GLB

 

R.31 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten

 

 

R.31 bis Bevorderen van de werkgelegenheid voor vrouwen in plattelandsgebieden Het aandeel banen voor vrouwen en vrouwelijk ondernemerschap in projecten die gefinancierd worden met GLB-steun

 

I.23 Bijdragen aan groei in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bbp in overwegend rurale gebieden

R.32 Ontwikkeling van de rurale bio-economie: Aantal met steun ontwikkelde bio-economiebedrijven

I.24 Een eerlijker GLB: Verbeteren van de verdeling van GLB-steun

R.33 Digitalisering van de plattelandseconomie: Plattelandsbevolking vallend onder een ondersteunde "slimme dorpen"-strategie

I.25 Bevorderen van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden, uitgesplitst naar geslacht

R.34 Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet, eventueel met inbegrip van het aandeel vrouwen in plattelandsgebieden dat met GLB-steun een beroepsopleiding volgt of gebruikmaakt van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw, en het aandeel vrouwen dat deelneemt aan plaatselijke actiegroepen en plaatselijke partnerschappen in het kader van het Leader-programma.

 

 

R.35 Bevordering van sociale inclusie: Tot een minderheid en/of kwetsbare groep behorend aantal begunstigden van ondersteunde projecten voor sociale inclusie, uitgesplitst naar geslacht

Amendement    62

Voorstel voor een verordening

Bijlage X bis (nieuw) – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

BIJLAGE X bis

IN ARTIKEL 86, LID 3 BIS, BEDOELDE MINIMUMBEDRAGEN UITGETROKKEN VOOR DE DOELSTELLING "AANTREKKEN VAN VROUWELIJKE LANDBOUWERS"

 

Kalenderjaar

 

2021

 

2022

 

2023

 

2024

 

2025

 

2026

 

2027 en de daaropvolgende jaren

 

België

 

9 712 079

 

9 712 079

 

9 712 079

 

9 712 079

 

9 712 079

 

9 712 079

 

9 712 079

 

Bulgarije

 

15 475 439

 

15 644 780

 

15 814 121

 

15 983 462

 

16 152 803

 

16 322 144

 

16 322 144

 

Tsjechië

 

16 776 886

 

16 776 886

 

16 776 886

 

16 776 886

 

16 776 886

 

16 776 886

 

16 776 886

 

Denemarken

 

16 922 490

 

16 922 490

 

16 922 490

 

16 922 490

 

16 922 490

 

16 922 490

 

16 922 490

 

Duitsland

 

96 462 159

 

96 462 159

 

96 462 159

 

96 462 159

 

96 462 159

 

96 462 159

 

96 462 159

 

Estland

 

3 354 430

 

3 453 356

 

3 552 281

 

3 651 206

 

3 750 131

 

3 849 057

 

3 849 057

 

Ierland

 

23 278 766

 

23 278 766

 

23 278 766

 

23 278 766

 

23 278 766

 

23 278 766

 

23 278 766

 

Griekenland

 

37 120 578

 

37 120 578

 

37 120 578

 

37 120 578

 

37 120 578

 

37 120 578

 

37 120 578

 

Spanje

 

94 203 434

 

94 346 677

 

94 489 919

 

94 633 162

 

94 776 404

 

94 919 647

 

94 919 647

 

Frankrijk

 

142 955 739

 

142 955 739

 

142 955 739

 

142 955 739

 

142 955 739

 

142 955 739

 

142 955 739

 

Kroatië

 

6 886 800

 

7 354 228

 

7 354 228

 

7 354 228

 

7 354 228

 

7 354 228

 

7 354 228

 

Italië

 

71 203 710

 

71 203 710

 

71 203 710

 

71 203 710

 

71 203 710

 

71 203 710

 

71 203 710

 

Cyprus

 

935 002

 

935 002

 

935 002

 

935 002

 

935 002

 

935 002

 

935 002

 

Letland

 

5 992 672

 

6 165 893

 

6 339 113

 

6 512 334

 

6 685 555

 

6 858 775

 

6 858 775

 

Litouwen

 

10 216 405

 

10 494 645

 

10 772 885

 

11 051 125

 

11 329 365

 

11 607 604

 

11 607 604

 

Luxemburg

 

642 620

 

642 620

 

642 620

 

642 620

 

642 620

 

642 620

 

642 620

 

Hongarije

 

24 395 393

 

24 395 393

 

24 395 393

 

24 395 393

 

24 395 393

 

24 395 393

 

24 395 393

 

Malta

 

90 150

 

90 150

 

90 150

 

90 150

 

90 150

 

90 150

 

90 150

 

Nederland

 

14 077 407

 

14 077 407

 

14 077 407

 

14 077 407

 

14 077 407

 

14 077 407

 

14 077 407

 

Oostenrijk

 

13 296 391

 

13 296 391

 

13 296 391

 

13 296 391

 

13 296 391

 

13 296 391

 

13 296 391

 

Polen

 

59 459 556

 

60 071 486

 

60 683 415

 

61 295 345

 

61 907 274

 

62 519 203

 

62 519 203

 

Portugal

 

11 693 003

 

11 865 375

 

12 037 746

 

12 210 118

 

12 382 490

 

12 554 862

 

12 554 862

 

Roemenië

 

37 123 452

 

37 664 232

 

38 205 012

 

38 745 792

 

39 286 572

 

39 827 352

 

39 827 352

 

Slovenië

 

2 581 053

 

2 581 053

 

2 581 053

 

2 581 053

 

2 581 053

 

2 581 053

 

2 581 053

 

Slowakije

 

7 676 128

 

7 771 499

 

7 866 870

 

7 962 242

 

8 057 613

 

8 152 985

 

8 152 985

 

Finland

 

10 119 993

 

10 155 679

 

10 191 365

 

10 227 051

 

10 262 736

 

10 298 422

 

10 298 422

 

Zweden

 

13 455 218

 

13 459 695

 

13 464 172

 

13 468 649

 

13 473 126

 

13 477 604

 

13 477 604

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd

Document- en procedurenummers

COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD)

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

11.6.2018

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

FEMM

5.7.2018

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Marijana Petir

4.9.2018

Behandeling in de commissie

27.11.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

26.2.2019

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

26

3

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Daniela Aiuto, Maria Arena, Heinz K. Becker, Malin Björk, Vilija Blinkevičiūtė, Iratxe García Pérez, Arne Gericke, Anna Hedh, Mary Honeyball, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Angelika Mlinar, Maria Noichl, Marijana Petir, João Pimenta Lopes, Terry Reintke, Michaela Šojdrová, Ernest Urtasun, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Rosa Estaràs Ferragut, Urszula Krupa, Clare Moody, Branislav Škripek, Marc Tarabella, Mylène Troszczynski, Julie Ward

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Franc Bogovič, Norbert Erdős, Andrzej Grzyb, Rina Ronja Kari, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Sofia Ribeiro, Bronis Ropė

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

26

+

ALDE

Angelika Mlinar, Maite Pagazaurtundúa Ruiz

EFDD

Daniela Aiuto

PPE

Heinz K. Becker, Franc Bogovič, Norbert Erdős, Rosa Estaràs Ferragut, Andrzej Grzyb, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Marijana Petir, Sofia Ribeiro, Michaela Šojdrová, Anna Záborská

S&D

Maria Arena, Vilija Blinkevičiūtė, Iratxe García Pérez, Anna Hedh, Mary Honeyball, Clare Moody, Maria Noichl, Marc Tarabella, Julie Ward

VERTS/ALE

Terry Reintke, Bronis Ropė, Ernest Urtasun

3

-

ECR

Urszula Krupa, Branislav Škripek

ENF

Mylène Troszczynski

4

0

ECR

Arne Gericke

GUE/NGL

Malin Björk, Rina Ronja Kari, João Pimenta Lopes

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd

Document- en procedurenummers

COM(2018)0392 – C8-0248/2018 – 2018/0216(COD)

Datum indiening bij EP

1.6.2018

 

 

 

Bevoegde commissie

       Datum bekendmaking

AGRI

11.6.2018

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

DEVE

5.7.2018

INTA

11.6.2018

BUDG

11.6.2018

CONT

11.6.2018

 

ENVI

11.6.2018

ITRE

11.6.2018

REGI

11.6.2018

FEMM

5.7.2018

Geen advies

       Datum besluit

INTA

20.6.2018

ITRE

19.6.2018

 

 

Medeverantwoordelijke commissies

       Datum bekendmaking

ENVI

5.7.2018

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Esther Herranz García

4.7.2018

 

 

 

Datum goedkeuring

2.4.2019

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

17

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

John Stuart Agnew, Clara Eugenia Aguilera García, Eric Andrieu, José Bové, Daniel Buda, Nicola Caputo, Matt Carthy, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Diane Dodds, Jørn Dohrmann, Herbert Dorfmann, Norbert Erdős, Luke Ming Flanagan, Karine Gloanec Maurin, Martin Häusling, Anja Hazekamp, Esther Herranz García, Jan Huitema, Peter Jahr, Ivan Jakovčić, Jarosław Kalinowski, Zbigniew Kuźmiuk, Norbert Lins, Philippe Loiseau, Mairead McGuinness, Giulia Moi, Ulrike Müller, James Nicholson, Maria Noichl, Marijana Petir, Laurenţiu Rebega, Bronis Ropė, Maria Lidia Senra Rodríguez, Ricardo Serrão Santos, Czesław Adam Siekierski, Tibor Szanyi, Marc Tarabella, Maria Gabriela Zoană, Marco Zullo

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Franc Bogovič, Maria Heubuch, Sandra Kalniete, Elsi Katainen, Gabriel Mato, Anthea McIntyre, Sofia Ribeiro, Annie Schreijer-Pierik, Vladimir Urutchev, Thomas Waitz

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Pilar Ayuso, Francesc Gambús, Ana Miranda, Jozo Radoš, Michaela Šojdrová, Lieve Wierinck

Datum indiening

23.5.2019

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

27

+

ALDE

Jan Huitema, Ivan Jakovčić, Elsi Katainen, Ulrike Müller

ECR

Zbigniew Kuźmiuk, James Nicholson, Stanisław Ożóg, Laurenţiu Rebega

GUE/NGL

Matt Carthy, Luke Ming Flanagan

PPE

Daniel Buda, Michel Dantin, Herbert Dorfmann, Norbert Erdős, Esther Herranz García, Peter Jahr, Jarosław Kalinowski, Norbert Lins, Mairead McGuinness, Gabriel Mato, Marijana Petir, Annie Schreijer-Pierik, Czesław Adam Siekierski

S&D

Clara Eugenia Aguilera García, Ricardo Serrão Santos, Tibor Szanyi, Maria Gabriela Zoană

17

-

ECR

Jørn Dohrmann

EFDD

Marco Zullo

ENF

John Stuart Agnew, Jacques Colombier, Philippe Loiseau

GUE/NGL

Anja Hazekamp, Maria Lidia Senra Rodríguez

PPE

Albert Deß

S&D

Eric Andrieu, Nicola Caputo, Paolo De Castro, Karine Gloanec Maurin, Maria Noichl, Marc Tarabella

VERTS/ALE

Martin Häusling, Bronis Ropė, Thomas Waitz

1

0

NI

Diane Dodds

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

Laatst bijgewerkt op: 4 juli 2019
Juridische mededeling - Privacybeleid