TWEEDE VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017, afdeling II – Europese Raad en Raad
30.9.2019 - (2018/2168(DEC))
Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Isabel García Muñoz
1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017, afdeling II – Europese Raad en Raad
Het Europees Parlement,
– gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017[1],
– gezien de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017 (COM(2018)0521 – C8-0320/2018)[2],
– gezien het jaarverslag van de Raad aan de kwijtingsautoriteit over de in 2017 uitgevoerde interne controles,
– gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2017, tezamen met de antwoorden van de instellingen[3],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer[4] voor het begrotingsjaar 2017 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien zijn besluit van 26 maart 2019[5] tot uitstel van het kwijtingsbesluit voor het begrotingsjaar 2017, alsmede de bijbehorende resolutie,
– gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[6], en met name de artikelen 55, 99, 164, 165 en 166,
– gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012[7], en met name de artikelen 59, 118, 260, 261 en 262,
– gezien artikel 100 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0010/2019),
1. verleent de secretaris-generaal van de Raad geen kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Raad en de Raad voor het begrotingsjaar 2017;
2. formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).
2. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017, afdeling II – Europese Raad en Raad
Het Europees Parlement,
– gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017, afdeling II – Europese Raad en Raad,
– gezien artikel 100 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0010/2019),
A. overwegende dat alle instellingen van de Unie transparant moeten zijn en volledige verantwoording moeten afleggen aan alle burgers van de Unie voor de middelen die hun voor de uitoefening van hun functie zijn toevertrouwd;
B. overwegende dat het Parlement van alle EU-instellingen het enige rechtstreeks verkozen orgaan is, met de verantwoordelijkheid kwijting te verlenen voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie;
C. overwegende dat de procedure waarbij aan elke EU‑instelling en elk EU‑orgaan afzonderlijk kwijting wordt verleend, een gevestigde praktijk vormt die aanvaard is door alle instellingen en organen behalve de Raad, en overwegende dat deze procedure is ontwikkeld voor het garanderen van transparantie en het afleggen van democratische verantwoording aan de burgers van de Unie en ter ondersteuning van de nodige bestrijding van fraude;
1. herinnert eraan dat de instellingen van de Unie over administratieve autonomie beschikken in aangelegenheden die verband houden met hun respectieve activiteiten; onderstreept het feit dat het belangrijk is dat zij verantwoordelijk en professioneel optreden bij de uitvoering van hun begroting;
2. onderstreept de rol van het Parlement in het kader van de kwijtingsprocedure, zoals vastgelegd in het Verdrag en het Financieel Reglement, en onderstreept het feit dat er, weliswaar met volledige inachtneming van de rol van de Raad als een instelling die aanbevelingen geeft in het kader van de kwijtingsprocedure, een onderscheid moet blijven bestaan tussen de verschillende rollen van het Parlement en de Raad met het oog op de naleving van het in de Verdragen en het Financieel Reglement vastgelegde institutionele kader;
3. herinnert eraan dat het Parlement kwijting verleent aan de andere instellingen nadat het de verstrekte documenten en de op de vragen gegeven antwoorden heeft onderzocht en nadat het de secretarissen-generaal van de andere instellingen heeft gehoord; herhaalt dat de Raad net als de overige instellingen volledig en te goeder trouw moet deelnemen aan de jaarlijkse kwijtingsprocedure; betreurt de moeilijkheden die zich tot nu toe in de kwijtingsprocedures hebben voorgedaan;
4. betreurt het feit dat de Raad opnieuw geen antwoord heeft gegeven op de schriftelijke vragen van het Parlement en dat de secretaris-generaal van de Raad niet aanwezig was op de op 27 november 2018 in het kader van de jaarlijkse kwijtingsprocedure georganiseerde hoorzitting; betreurt voorts het feit dat de Raad ook geen antwoord heeft gegeven op de opmerkingen die het Parlement heeft geformuleerd in zijn kwijtingsresolutie van 26 maart 2019, waardoor hij de rol van het Parlement negeert;
5. herinnert aan de moeilijkheden die tot op heden herhaaldelijk in de procedures inzake de verlening van kwijting aan de Raad zijn ondervonden als gevolg van een gebrek aan medewerking van de Raad en die hebben geleid tot de weigering van het Parlement om de secretaris-generaal van de Raad kwijting te verlenen voor de begrotingsjaren 2009 tot en met 2016, alsmede in maart 2019 voor het begrotingsjaar 2017;
6. merkt op dat de Raad op 2 mei 2018 het voorstel van de Commissie begrotingscontrole van het Parlement betreffende de kwijtingsprocedure voor de Raad heeft beantwoord met een gewijzigd voorstel en dat de Commissie begrotingscontrole van het Parlement haar reactie op het gewijzigde voorstel van de Raad op 16 juli 2018 heeft verzonden; dringt er bij de Raad op aan snel op het meest recente voorstel te reageren, zodat de nieuwe regelingen voor de kwijtingsprocedure zo spoedig mogelijk kunnen worden toegepast;
7. betreurt het feit dat het verzoek de begroting van de Europese Raad en de Raad te splitsen in één begroting voor elke instelling, dat het Parlement in eerdere kwijtingsresoluties heeft geformuleerd, niet in overweging is genomen; dringt aan op deze splitsing, die zal bijdragen tot meer transparantie in het financieel beheer van beide instellingen en die hun aflegging van verantwoording en hun uitgavenefficiëntie zal verbeteren;
8. herhaalt zijn bezorgdheid over het zeer hoge bedrag aan kredieten dat van 2017 naar 2018 is overgedragen, met name wat meubilair, technische uitrusting, transport en informatica betreft; herinnert de Raad eraan dat overdrachten als een uitzondering op het beginsel van jaarperiodiciteit moeten worden gezien en werkelijke behoeften moeten weerspiegelen; betreurt ook het feit dat de Raad onvoldoende informatie verstrekt over het gebouwenbeleid;
9. is ingenomen met de inspanningen om het financieel beheer en de financiële prestaties verder te verbeteren, zoals de harmonisatie van de begrotingsplanning op centraal niveau door gebruikmaking van meerjarige activiteiten- en begrotingsplanning (Multiannual Activity and Budget Planning, MABP);
10. stelt verbeteringen vast in het proces van administratieve modernisering van de Raad, bijvoorbeeld het feit dat op de website van de Raad de interne regels gepubliceerd zijn voor het melden van ernstige onregelmatigheden, samen met een gids voor ethiek en gedrag voor de personeelsleden van de Raad; verzoekt de Raad deze regels onder de aandacht te brengen en ervoor te zorgen dat alle personeelsleden naar behoren geïnformeerd zijn over hun rechten;
11. herinnert eraan dat de Raad op 6 december 2017 akkoord is gegaan met het voorstel van de Commissie voor een verplicht transparantieregister, maar wijst erop dat hij dit nog steeds niet ten uitvoer heeft gelegd; betreurt ten zeerste het feit dat de Raad niet aan de regeling inzake het transparantieregister deelneemt; verzoekt de Raad met klem de besprekingen over de technische aspecten van het pakket instrumenten met betrekking tot het transparantieregister voort te zetten, teneinde zo spoedig mogelijk tot een politiek akkoord tussen de drie instellingen te komen, gezien het feit dat meer transparantie in de Europese instellingen het vertrouwen van het publiek in de Unie zal vergroten;
12. benadrukt het feit dat het Parlement in een stemming in de plenaire vergadering de voorstellen van de Europese Ombudsman heeft gesteund in verband met de aanbevelingen en suggesties van de Ombudsman aan de Raad om de burgers in staat te stellen het wetgevingsproces van de Unie gemakkelijker te volgen (transparantie van het wetgevingsproces van de Raad, OI/2/2017/TE); herinnert eraan dat de Raad onder meer systematisch het standpunt van elke lidstaat in de voorbereidende instanties van de Raad moet vastleggen, dat hij duidelijke en publiek beschikbare criteria voor de aanwijzing van documenten als "LIMITÉ" moet ontwikkelen, in overeenstemming met het recht van de Unie, en dat hij voor elk wetgevingsvoorstel een speciale webpagina moet ontwikkelen en de gebruiksvriendelijkheid van het openbaar register van documenten moet verbeteren;
13. herhaalt dat de Raad transparant moet zijn en volledige verantwoording moet afleggen aan de burgers van de Unie voor de middelen die hem als instelling van de Unie zijn toevertrouwd;
14. benadrukt het feit dat het Parlement en de Raad voor een doeltreffende begrotingscontrole moeten samenwerken, met eerbiediging van hun respectieve rol; is van mening dat een bevredigende samenwerking tussen beide instellingen in de vorm van een open en formele dialoogprocedure een positief signaal zou zijn om uit te sturen naar de burgers van de Unie;
15. spreekt zijn bezorgdheid uit over de door de Europese media gerapporteerde informatie dat de lidstaten die het voorzitterschap van de Unie bekleden, worden gesponsord door ondernemingen, en herhaalt de bezorgdheid waaraan uiting is gegeven door burgers van de Unie en leden van het Parlement; neemt kennis van het feit dat de lidstaten verwacht worden hun voorzitterschap zelf te financieren en betreurt het feit dat de keuze voor sponsoring door ondernemingen ter dekking van een deel van de uitgaven de afgelopen jaren een gangbare praktijk is geworden; maakt zich grote zorgen over de mogelijke reputatieschade en het risico van verlies van vertrouwen waarmee de Unie en haar instellingen, met name de Raad, als gevolg van deze praktijk in de ogen van de burgers van de Unie te maken kunnen krijgen; stelt voor dat de Raad richtsnoeren vaststelt om de financiële transparantie en de onafhankelijkheid van de voorzitterschappen te bevorderen; beveelt de Raad met klem aan te overwegen de voorzitterschappen op te nemen in de begroting; zal nauwlettend de conclusies in het oog houden van het onderzoek van de Europese Ombudsman over deze kwestie; verzoekt de Raad de hier uitgesproken bezorgdheid over te brengen aan de lidstaten, met name aan het huidige voorzitterschapstrio;
16. acht het bemoedigend dat de Raad het nodig vindt de kwijtingsprocedure aan te pakken en dat hij ervoor open staat zo snel mogelijk met het Parlement overeenstemming te bereiken over de wijze om op dit gebied samen te werken.
INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
25.9.2019 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 0 0 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Matteo Adinolfi, Olivier Chastel, Caterina Chinnici, Lefteris Christoforou, Corina Crețu, Tamás Deutsch, Raffaele Fitto, Daniel Freund, Isabel García Muñoz, Cristian Ghinea, Michael Heaver, Joachim Kuhs, Tsvetelina Penkova, Markus Pieper, Sabrina Pignedoli, Petri Sarvamaa, Angelika Winzig, Lara Wolters, Tomáš Zdechovský |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Katalin Cseh, Derk Jan Eppink, Mikuláš Peksa, Ramona Strugariu, Viola Von Cramon-Taubadel, Lucia Vuolo |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
25 |
+ |
ECR |
Derk Jan Eppink, Raffaele Fitto |
ID |
Matteo Adinolfi, Joachim Kuhs, Lucia Vuolo |
NI |
Michael Heaver, Sabrina Pignedoli |
PPE |
Lefteris Christoforou, Tamás Deutsch, Markus Pieper, Petri Sarvamaa, Angelika Winzig, Tomáš Zdechovský |
RENEW |
Olivier Chastel, Katalin Cseh, Cristian Ghinea, Ramona Strugariu |
S&D |
Caterina Chinnici, Corina Crețu, Isabel García Muñoz, Tsvetelina Penkova, Lara Wolters |
VERTS/ALE |
Daniel Freund, Mikuláš Peksa, Viola Von Cramon-Taubadel |
0 |
- |
|
|
0 |
0 |
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding