VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2018

2.3.2020 - (2019/2075(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Joachim Stanisław Brudziński

Procedure : 2019/2075(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0047/2020
Ingediende teksten :
A9-0047/2020
Debatten :
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2018

(2019/2075(DEC))

Het Europees Parlement,

 gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2018,

 gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2018, vergezeld van de antwoorden van de agentschappen[1],

 gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2018 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien de aanbeveling van de Raad van 18 februari 2020 betreffende de aan de Stichting te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2018 (05761/2020 – C9-0042/2020),

 gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad[3], en met name artikel 208,

 gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012[4], en met name artikel 70,

 gezien Verordening (EG) nr. 1339/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot oprichting van de Europese Stichting voor opleiding[5], en met name artikel 17,

 gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[6], en met name artikel 108,

 gezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad[7], en met name artikel 105,

 gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

 gezien het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

 gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0047/2020),

1. verleent de directeur van de Europese Stichting voor opleiding kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Stichting voor het begrotingsjaar 2018;

2. formuleert zijn opmerkingen in bijgevoegde resolutie;

3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van de Europese Stichting voor opleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

 

 


 

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2018

(2019/2075(DEC))

Het Europees Parlement,

 gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2018,

 gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2018, vergezeld van de antwoorden van de agentschappen[8],

 gezien de verklaring van de Rekenkamer[9] voor het begrotingsjaar 2018 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien de aanbeveling van de Raad van 18 februari 2020 betreffende de aan de Stichting te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2018 (05761/2020 – C9-0042/2020),

 gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

 gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad[10], en met name artikel 208,

 gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012[11], en met name artikel 70,

 gezien Verordening (EG) nr. 1339/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot oprichting van de Europese Stichting voor opleiding[12], en met name artikel 17,

 gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[13], en met name artikel 108,

 gezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad[14], en met name artikel 105,

 gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

 gezien het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

 gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0047/2020),

1. hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2018;

2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van de Europese Stichting voor opleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

 


 

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2018

(2019/2075(DEC))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2018,

 gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

 gezien het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

 gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0047/2020),

A. overwegende dat de definitieve begroting van de Europese Stichting voor opleiding (“de Stichting”) voor het begrotingsjaar 2018 volgens haar staat van ontvangsten en uitgaven[15] 20 144 018 EUR bedroeg, wat neerkomt op hetzelfde bedrag als in 2017 (zeer lichte daling); overwegende dat de begroting van de Stichting bijna volledig wordt gefinancierd met middelen van de begroting van de Unie;

B. overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Stichting voor het begrotingsjaar 2018 (hierna “het verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Stichting betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Financieel en begrotingsbeheer

1. merkt met tevredenheid op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2018 hebben geresulteerd in een hoog uitvoeringspercentage van de begroting van 99,99 %, hetgeen neerkomt op een lichte stijging met 0,06 % ten opzichte van 2017; stelt vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 98,07 % bedroeg, wat neerkomt op een stijging van 0,10 % ten opzichte van 2017;

Prestaties

2. stelt vast dat de Stichting, naast andere productiviteits- en kwaliteitsindicatoren, bepaalde kernprestatie-indicatoren (KPI’s) gebruikt om de toegevoegde waarde van haar activiteiten te beoordelen en haar begrotingsbeheer te verbeteren;

3. stelt vast dat de Stichting bij haar activiteiten een voltooiingspercentage van 91 % bereikte en dat 94 % tijdig werd voltooid; stelt vast dat de Stichting voor 14 van de 15 KPI’s boven het streefdoel zit;

4. is ingenomen met de overeenkomsten en jaarlijkse actieplannen van de Stichting inzake samenwerking op beleidsterreinen waar sprake is van overlapping met de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en met het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding; stelt het op prijs dat de Stichting het voortouw heeft genomen bij het agentschapoverschrijdend contract voor de uitvoering van enquêtes naar de personeelsbetrokkenheid; prijst deze praktijk als een voorbeeld dat navolging verdient; spoort de Stichting ten zeerste aan om actief te zoeken naar verdere en bredere samenwerking met alle agentschappen van de Unie;

5. wijst erop dat de Stichting betrokken is geweest bij de vaststelling, formulering, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van de externe programma’s van de Unie gericht op de ontwikkeling van vaardigheden en menselijk kapitaal en werkgelegenheid; waardeert het dat de Stichting het enige agentschap van de Unie is met een mandaat om buiten de Unie te opereren ter ondersteuning van het externe optreden van de EU op het gebied van onderwijs, beroepsopleidingen, vaardigheden, arbeidsmarktsystemen en de ontwikkeling van menselijk kapitaal in de partnerlanden van de Unie, om de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de werkgelegenheidsvooruitzichten voor hun burgers te verbeteren;

6. is ingenomen met het werk van de Stichting in de buurlanden van de Unie, de kandidaatlanden en de Centraal-Aziatische landen, en haar bijdrage aan het pan-Afrikaans beleid van de Unie en de programma’s ter bevordering van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en socio-economische inclusie, en is groot voorstander van de doelstelling van de Stichting om wereldwijd de beleidsvorming op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding te verbeteren;

7. steunt het werk van de Stichting op het gebied van digitale vaardigheden en competenties en bij de ondersteuning van landen die hun kwalificaties en erkenningsregeling voor kwalificaties willen verbeteren om hun beroepsonderwijs en ‑opleiding te moderniseren met het oog op een leven lang leren, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het toekomstige concurrentievermogen van die regio’s en landen; stelt vast dat in 86 % van de landen waar de Stichting actief is vooruitgang is geboekt op het gebied van kwalificaties, governance, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, aanbod van beroepsonderwijs en -opleiding, leren ondernemen en beleidsanalyse;

8. herhaalt dat in de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG’s), in de Europese consensus inzake ontwikkeling en het mondiale verslag van de Internationale Arbeidsorganisatie over de toekomst van werk een leven lang leren wordt beschouwd als cruciaal voor duurzame groei en een inclusieve, stabiele samenleving, en pleit ervoor een leven lang leren te behouden als een centraal onderdeel van het werk van de Stichting;

9. verneemt met spijt uit het verslag van de Rekenkamer dat er geen bewijs is dat de aanbestedingsprocedure op grond waarvan vijf uitzendkrachten voor de Stichting zijn gaan werken, heeft geleid tot de gunning van de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding; steunt de opmerking van de Rekenkamer in dit verband dat de Stichting gunningscriteria moet hanteren die gericht zijn op concurrerende prijselementen;

10. is ingenomen met het feit dat de Stichting acties heeft uitgevoerd die hebben geleid tot de formele afsluiting van alle aanbevelingen van de dienst Interne audit van de Commissie bij de in 2017 uitgevoerde audit in verband met de monitoring van de vooruitgang in beroepsonderwijs en -opleiding, en dat het uitvoeringspercentage van de aanbevelingen van de interne audits voor het derde jaar op rij 100 % is;

11. benadrukt dat transparantie en bewustmaking van de burgers over het bestaan van de agentschappen van essentieel belang zijn voor de democratische verantwoordingsplicht van de agentschappen; is van oordeel dat de bruikbaarheid en het gebruiksgemak van de middelen en gegevens van agentschappen van het hoogste belang zijn; dringt daarom aan op een beoordeling van de manier waarop de middelen en gegevens momenteel worden weergegeven en beschikbaar worden gesteld, en in hoeverre burgers deze gemakkelijk te identificeren, herkennen en gebruiken vinden; wijst erop dat lidstaten wat dit betreft de bekendheid bij het publiek kunnen verhogen door een alomvattend plan te ontwikkelen om meer EU-burgers te bereiken;

Personeelsbeleid

12. stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2018 voor 98,84 % ingevuld was, aangezien 85 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 86 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (tegenover 88 toegestane posten in 2017); stelt vast dat in 2018 bovendien 39 contractanten en één gedetacheerde nationale deskundige voor de Stichting werkten;

13. merkt op dat er nog inspanningen nodig zijn om tot een goed genderevenwicht te komen op het niveau van het hogere management (in 2018: 3 mannen en 1 vrouw); wijst er echter met tevredenheid op dat er een genderevenwicht is gerapporteerd voor de raad van bestuur (14 mannen en 14 vrouwen);

14. stelt vast dat de Stichting verschillende maatregelen tegen intimidatie heeft ingevoerd en dat alle nieuwkomers een informatiesessie bijwonen van vertrouwenspersonen die hun taken in vertrouwelijkheid uitoefenen;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

15. neemt kennis van de bestaande maatregelen en lopende inspanningen van de Stichting met het oog op transparantie en preventie van en omgang met belangenconflicten en bescherming van klokkenluiders;

16. wijst erop dat de Stichting haar eigen anti-fraudestrategie heeft ontwikkeld aan de hand van de door OLAF ontwikkelde methodologie en deze in 2014 heeft geïmplementeerd;

Interne controles

17. merkt op dat 2018 het eerste volledige jaar was van de tenuitvoerlegging van de 17 verbeterde interne controlebeginselen van de Stichting, na de goedkeuring ervan door de raad van bestuur in november 2017, en dat de Stichting in januari 2018 een methodologie heeft ontwikkeld en een reeks indicatoren om de regelmatige monitoring en de jaarlijkse beoordeling van de interne controles te ondersteunen en aan te scherpen; verzoekt de Stichting aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verbeteren;

18. merkt op dat volgens het verslag van de Rekenkamer in 2018 in opdracht van de Commissie een externe evaluatie van de Unie-agentschappen onder de bevoegdheid van DG Werkgelegenheid is uitgevoerd (de Stichting, het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding), met betrekking tot hun relevantie, samenhang en toegevoegde waarde voor de Unie; verzoekt de Stichting de kwijtingsautoriteit op de hoogte te stellen van de vorderingen die zijn geboekt;

19. vraagt de Stichting zich te richten op de verspreiding van de resultaten van zijn onderzoek onder het publiek en contact te leggen met het publiek via sociale en andere media;

20. moedigt de Stichting aan meer gebruik te maken van innoverende digitale oplossingen, zoals e-aanbesteding;

o

o  o

21. verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van … maart 2020[16] over de prestaties en het financiële beheer van en het toezicht op de agentschappen.


 

 

ADVIES VAN DE COMMISSIE WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN (23.1.2020)

aan de Commissie begrotingscontrole

inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding (ETF) voor het begrotingsjaar 2018

(2019/2075(DEC))

Rapporteur voor advies: Tomáš Zdechovský

 

 

SUGGESTIES

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. stelt met tevredenheid vast dat de Rekenkamer heeft verklaard dat de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Stichting voor het begrotingsjaar 2018 wettig en regelmatig zijn en dat de financiële situatie van de Stichting per 31 december 2018 correct is weergegeven;

2. is ingenomen met het hoge uitvoeringspercentage van de geplande werkzaamheden van de Stichting (91 %), maar merkt op dat dit licht is gedaald ten opzichte van 2017 (93 %); wijst op de aanzienlijke verbetering van het aantal tijdig uitgevoerde werkzaamheden in 2018 (94 %) ten opzichte van voorgaande jaren (88 %); wijst erop dat uit deze cijfers het kwaliteitsniveau van de planning en de uitvoering blijkt, alsmede het vermogen om te reageren op de voortdurend veranderende maatschappelijke behoeften en politieke ontwikkelingen; benadrukt in dit verband het belang van het waarborgen van voldoende personele en financiële middelen zodat de Stichting haar taken met een zeer hoog uitvoeringspercentage ten uitvoer kan blijven brengen, waarbij de agentschappen in het algemeen voorrang moeten krijgen ten opzichte van particuliere contractanten;

3. merkt op dat de Stichting betrokken is geweest bij de vaststelling, formulering, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van de externe programma’s van de Unie gericht op de ontwikkeling van vaardigheden en menselijk kapitaal en werkgelegenheid; waardeert het dat de Stichting het enige agentschap van de Unie is met een mandaat om buiten de Unie te opereren ter ondersteuning van het externe optreden van de EU op het gebied van onderwijs, beroepsopleidingen, vaardigheden, arbeidsmarktsystemen en de ontwikkeling van menselijk kapitaal in de partnerlanden van de Unie om de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de werkgelegenheidsvooruitzichten voor hun burgers te verbeteren;

4. is ingenomen met het werk van de Stichting in de buurlanden van de EU, uitbreidingslanden en Centraal-Aziatische landen, en haar bijdrage aan het pan-Afrikaans beleid van de EU en de programma’s ter bevordering van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en socio-economische inclusie, en is groot voorstander van de doelstelling van de Stichting om wereldwijd de beleidsvorming op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding te verbeteren;

5. steunt het werk van de Stichting op het gebied van digitale vaardigheden en competenties en bij de ondersteuning van landen die hun kwalificaties en erkenningsregeling voor kwalificaties willen verbeteren om hun beroepsonderwijs en -opleiding te moderniseren met het oog op een leven lang leren, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het toekomstige concurrentievermogen van die regio’s en landen; stelt vast dat in 86 % van de landen waar de Stichting actief is vooruitgang is geboekt op het gebied van kwalificaties, governance, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, aanbod van beroepsonderwijs en -opleiding, leren ondernemen en beleidsanalyse;

6. herhaalt dat in de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG’s), in de Europese consensus inzake ontwikkeling en het mondiale verslag van de Internationale Arbeidsorganisatie over de toekomst van werk een leven lang leren wordt beschouwd als cruciaal voor duurzame groei en een inclusieve, stabiele samenleving, en pleit ervoor een leven lang leren te behouden als een centraal onderdeel van het werk van de Stichting;

7. stelt vast dat de doelstellingen en acties van de Stichting en het beleid en de werkzaamheden van de Unie in grote mate complementair zijn, en waardeert het voorts dat de Stichting voortdurend samenwerkt en middelen deelt met andere agentschappen, met name Cedefop en Eurofound, hetgeen aanzienlijke kennisuitwisseling mogelijk maakt;

8. merkt op dat de Stichting in 2018 is begonnen met de tenuitvoerlegging van de 17 verbeterde internecontrolebeginselen die zij in november 2017 heeft vastgesteld en dat de jaarlijkse beoordeling van de interne controles in 2018 volledig was gebaseerd op de nieuwe internecontrolebeginselen; merkt verder op dat uit informatie van de Stichting blijkt dat alle open acties in het ontwikkelingsplan van de Stichting zijn opgenomen en in 2019 als prioritaire gebieden voor verbetering moeten worden behandeld;

9. neemt in het verslag van de Rekenkamer met spijt kennis van het feit dat er geen bewijs is dat de aanbestedingsprocedure op grond waarvan vijf uitzendkrachten voor de Stichting zijn gaan werken, heeft geleid tot de gunning van de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding; deelt de opmerking van de Rekenkamer in dit verband dat de Stichting gunningscriteria moet hanteren die gericht zijn op concurrerende prijselementen;

10. is ingenomen met het feit dat de Stichting acties heeft uitgevoerd die hebben geleid tot de formele afsluiting van alle aanbevelingen van de dienst Interne audit van de Commissie bij de in 2017 uitgevoerde audit in verband met de monitoring van de vooruitgang in beroepsonderwijs en -opleiding, en dat het uitvoeringspercentage van de aanbevelingen van de interne audits voor het derde jaar op rij 100 % is;

11. onderstreept dat transparantie en bewustzijn bij de burgers over het bestaan van de agentschappen van essentieel belang zijn voor de democratische verantwoordingsplicht van de agentschappen; is van oordeel dat de bruikbaarheid en het gebruiksgemak van de middelen en gegevens van agentschappen van het hoogste belang zijn; dringt daarom aan op een beoordeling van de manier waarop de middelen en gegevens momenteel worden weergegeven en beschikbaar worden gesteld, en in hoeverre burgers deze gemakkelijk te identificeren, herkennen en gebruiken vinden; brengt in herinnering dat lidstaten meer bewustzijn bij burgers kunnen creëren door een alomvattend plan te ontwikkelen om meer burgers in de Unie te bereiken;

12. beveelt op grond van de beschikbare feiten aan de uitvoerend directeur van de Europese Stichting voor opleiding kwijting te verlenen voor de uitvoering van de begroting van de Stichting voor het begrotingsjaar 2018.

 


INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

22.1.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

46

6

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marc Angel, Gabriele Bischoff, Vilija Blinkevičiūtė, Milan Brglez, Jane Brophy, Sylvie Brunet, David Casa, Leila Chaibi, Özlem Demirel, Jarosław Duda, Estrella Durá Ferrandis, Lucia Ďuriš Nicholsonová, Nicolaus Fest, Loucas Fourlas, Cindy Franssen, Helmut Geuking, Elisabetta Gualmini, Alicia Homs Ginel, France Jamet, Agnes Jongerius, Ádám Kósa, Stelios Kympouropoulos, Katrin Langensiepen, Elena Lizzi, Radka Maxová, Lefteris Nikolaou-Alavanos, Matthew Patten, Kira Marie Peter-Hansen, Alexandra Louise Rosenfield Phillips, Dragoş Pîslaru, Manuel Pizarro, Miroslav Radačovský, Dennis Radtke, Elżbieta Rafalska, Guido Reil, Daniela Rondinelli, Monica Semedo, Eugen Tomac, Romana Tomc, Yana Toom, Nikolaj Villumsen, Marianne Vind, Maria Walsh, Stefania Zambelli, Tatjana Ždanoka, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Alex Agius Saliba, Marc Botenga, Antonius Manders, Bill Newton Dunn, Sara Skyttedal, Marie-Pierre Vedrenne, Anna Zalewska

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

46

+

ECR

Lucia Ďuriš Nicholsonová, Helmut Geuking, Elżbieta Rafalska, Anna Zalewska

GUE/NGL

Marc Botenga, Leila Chaibi, Özlem Demirel, Nikolaj Villumsen

NI

Miroslav Radačovský, Daniela Rondinelli

PPE

David Casa, Jarosław Duda, Loucas Fourlas, Cindy Franssen, Ádám Kósa, Stelios Kympouropoulos, Antonius Manders, Dennis Radtke, Sara Skyttedal, Eugen Tomac, Romana Tomc, Maria Walsh, Tomáš Zdechovský

RENEW

Jane Brophy, Sylvie Brunet, Radka Maxová, Bill Newton Dunn, Dragoş Pîslaru, Monica Semedo, Yana Toom, Marie-Pierre Vedrenne

S&D

Alex Agius Saliba, Marc Angel, Gabriele Bischoff, Vilija Blinkevičiūtė, Milan Brglez, Estrella Durá Ferrandis, Elisabetta Gualmini, Alicia Homs Ginel, Agnes Jongerius, Manuel Pizarro, Marianne Vind

VERTS/ALE

Katrin Langensiepen, Kira Marie Peter-Hansen, Alexandra Louise Rosenfield Phillips, Tatjana Ždanoka

 

6

-

ID

Nicolaus Fest, France Jamet, Elena Lizzi, Guido Reil, Stefania Zambelli

NI

Lefteris Nikolaou-Alavanos

 

1

0

NI

Matthew Patten

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

 


 

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

19.2.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Matteo Adinolfi, Olivier Chastel, Caterina Chinnici, Lefteris Christoforou, Ryszard Czarnecki, Luke Ming Flanagan, Daniel Freund, Isabel García Muñoz, Cristian Ghinea, Monika Hohlmeier, Jean-François Jalkh, Joachim Kuhs, Sabrina Pignedoli, Michèle Rivasi, Angelika Winzig, Lara Wolters, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Maria Grapini, David Lega, Mikuláš Peksa, Ramona Strugariu

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Peter Pollák, József Szájer

 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

20

+

ECR

Ryszard Czarnecki

GUE/NGL

Luke Ming Flanagan

NI

Sabrina Pignedoli

PPE

Lefteris Christoforou, Monika Hohlmeier, David Lega, Peter Pollák, József Szájer, Angelika Winzig, Tomáš Zdechovský

RENEW

Olivier Chastel, Cristian Ghinea, Ramona Strugariu

S&D

Caterina Chinnici, Isabel García Muñoz, Maria Grapini, Lara Wolters

VERTS/ALE

Daniel Freund, Mikuláš Peksa, Michèle Rivasi

 

3

-

ID

Matteo Adinolfi, Jean-François Jalkh, Joachim Kuhs

 

0

0

 

 

 

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

Laatst bijgewerkt op: 6 april 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid