VERSLAG over de aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid betreffende de Westelijke Balkan, naar aanleiding van de top in 2020

4.5.2020 - (2019/2210(INI))

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Tonino Picula


Procedure : 2019/2210(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0091/2020
Ingediende teksten :
A9-0091/2020
Aangenomen teksten :

ONTWERPAANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT

aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid betreffende de Westelijke Balkan, naar aanleiding van de top in 2020

(2019/2210(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien de conclusies van de Europese Raad van 28 juni 2018, de conclusies van de Raad van 18 juni 2019 en de conclusies van de Europese Raad van 17-18 oktober 2019 tot uitstel van de besluiten over de opening van toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië,

 gezien de Definitieve Overeenkomst voor de regeling van de geschillen als beschreven in de Resoluties nrs. 817 (1993) en 845 (1993) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de beëindiging van het interimakkoord van 1995 en de instelling op 17 juni 2018 van een strategisch partnerschap tussen Griekenland en Noord-Macedonië (de zogenoemde Overeenkomst van Prespa),

 gezien de mededeling van de Commissie van 5 februari 2020 getiteld “Versterking van het toetredingsproces – Een geloofwaardig EU-perspectief voor de Westelijke Balkan” (COM(2020)0057),

 gezien de mededeling van de Commissie van 29 mei 2019 inzake het uitbreidingsbeleid van de EU (COM(2019)0260),

 gezien de mededeling van de Commissie van 6 februari 2018 getiteld “Een geloofwaardig vooruitzicht op toetreding en een grotere EU-betrokkenheid bij de Westelijke Balkan” (COM(2018)0065),

 gezien de integrale EU-strategie van 2016, waarin is bepaald dat een geloofwaardig uitbreidingsbeleid een strategische investering in de veiligheid en de welvaart van Europa vormt en reeds aanzienlijk heeft bijgedragen aan vrede in gebieden waar voorheen oorlog woedde,

 gezien de mededeling van de Commissie van 16 oktober 2013 getiteld “Uitbreidingsstrategie en belangrijkste uitdagingen 2013-2014” (COM(2013)0700),

 gezien de nieuwe consensus over uitbreiding, die door de Europese Raad in december 2006 is goedgekeurd en daarna in de conclusies van de Europese Raad van juni 2019 werd bekrachtigd,

 gezien de slotverklaring van de top van Zagreb van 24 november 2000,

 gezien de verklaring van de top EU-Westelijke Balkan in Thessaloniki van 21 juni 2003 over het vooruitzicht van de landen van de Westelijke Balkan op toetreding tot de Europese Unie,

 gezien de verklaring van Sofia van de top EU-Westelijke Balkan van 17 mei 2018 en de hieraan gehechte prioriteitenagenda van Sofia,

 gezien het proces van Berlijn, dat op 28 augustus 2014 is gestart, in het bijzonder de verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van de landen van de Westelijke Balkan van 27 augustus 2015 over regionale samenwerking en bilaterale geschillen, en de oprichting van het regionaal bureau voor jongerensamenwerking (RYCO), gevolgd door latere topontmoetingen in Wenen (2015), Parijs (2016), Triëst (2017), Londen (2018) en Poznań (2019),

 gezien de conclusies van de vergadering van de Raad Algemene Zaken van 29 en 30 april 1997 over de toepassing van conditionaliteit met het oog op de ontwikkeling van een coherente EU-strategie voor de betrekkingen met de landen in de regio,

 gezien de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van 13 EU-lidstaten van 11 juni 2019 over de verbintenis van de EU tot de Europese integratie van de Westelijke Balkan,

 gezien de gezamenlijke verklaring van de top van de voorzitter van het Europees Parlement en de voorzitters van de parlementen van de landen van de Westelijke Balkan van 28 januari 2020,

 gezien de informele vergadering van 16 februari 2020, waar de leiders van de landen van de Westelijke Balkan, de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Europese Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de premier van de Republiek Kroatië als voorzitter van de Raad van de Europese Unie bijeenkwamen,

 gezien de resolutie van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 31 oktober 2019, getiteld “Opening van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië: de EU moet haar geloofwaardigheid behouden en geostrategische belangen blijven beschermen”[1],

 gezien het advies van het Europees Comité van de Regio’s over het uitbreidingspakket 2019, dat op 13 februari 2020 is goedgekeurd[2],

 gezien zijn resolutie van 9 juli 2015 over de herdenking van Srebrenica[3],

 gezien zijn wetgevingsresolutie van 27 maart 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA III)[4],

 gezien zijn resolutie van 24 oktober 2019 over de opening van toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië[5],

 gezien zijn resolutie van 15 januari 2020 over het standpunt van het Europees Parlement over de conferentie over de toekomst van Europa[6],

 gezien artikel 118 van zijn Reglement,

 gezien de brief van de Commissie internationale handel,

 gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A9-0091/2020),

A. overwegende dat het uitbreidingsbeleid van de EU een van haar meest succesvolle en strategische beleidslijnen is, alsook het meest doeltreffende instrument voor het buitenlands beleid, dat heeft bijgedragen tot de uitbreiding van de reikwijdte van de kernwaarden van de Unie inzake eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, bevordering van vrede en welvaart, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van personen die tot een minderheid behoren, in heel Europa;

 

B. overwegende dat het uitbreidingsproces een integrerend deel vormt van de Europese integratie en strategisch van belang blijft voor de Europese Unie;

C. overwegende dat het vanuit politiek, economisch en veiligheidsoogpunt in het belang van de Unie zelf is de landen van de Westelijke Balkan een op verdiensten gebaseerd vooruitzicht op volwaardig lidmaatschap van de EU te geven;

D. overwegende dat het vooruitzicht op EU-lidmaatschap een erkenning vormt van een grote geopolitieke uitdaging voor de eenwording van het Europese continent, evenals een fundamentele stimulans voor hervormingen in de landen van de Westelijke Balkan;

E. overwegende dat de landen van de Westelijke Balkan geografisch, historisch en cultureel gezien bij Europa horen en dat het proces van hun integratie in de Europese Unie van cruciaal belang is voor de stabiliteit en veiligheid van het continent als geheel, als een plek waar vrijheid en vrede heerst;

F. overwegende dat het uitbreidingsproces van de EU in twee richtingen werkt, waarbij beide partijen hun verbintenissen moeten nakomen, en dat het gefundeerd is op het uitgangspunt dat zowel de Europese Unie als de kandidaat-lidstaten hun verplichtingen moeten vervullen;

G. overwegende dat de door Commissie voorgestelde verbeterde methode tot doel heeft een nieuwe dynamiek aan het uitbreidingsproces te geven en een nieuwe impuls geeft aan de transformatie van toetredingslanden;

H. overwegende dat de EU de belangrijkste investeerder, handelspartner en donor in de regio is;

I. overwegende dat het Europees Parlement in zijn resoluties heeft aangegeven verheugd te zijn over de door Noord-Macedonië en Albanië geboekte vooruitgang; overwegende dat het Parlement gezien deze vooruitgang heeft ingestemd met de toekenning aan Noord-Macedonië en Albanië van de prestatiebeloning uit hoofde van het instrument voor pretoetredingssteun;

J. overwegende dat het Europees Parlement zijn afkeuring heeft laten blijken over het feit dat de Europese Raad er in 2019 niet in slaagde overeenstemming te bereiken over het openen van toetredingsgesprekken met Noord-Macedonië en Albanië; overwegende dat het niet-openen van onderhandelingen – na de aanbevelingen van de Commissie in 2018 en 2019, die door het Parlement werden goedgekeurd – de geloofwaardigheid van de Europese Unie heeft aangetast, heeft bijgedragen aan de opkomst van populisme, nationalisme en euroscepsis, de door kandidaat-lidstaten geleverde inspanningen heeft ondermijnd – hetgeen het risico van het ontstaan van een politiek vacuüm met zich meebrengt – en derde partijen heeft aangemoedigd om politieke invloed in de regio na te streven ten nadele van het EU-integratieproces;

K. overwegende dat het uitbreidingsproces een bevordering en versterking inhoudt van de capaciteiten om bilaterale geschillen op te lossen, en gericht is op verzoening tussen samenlevingen in de regio;

L. overwegende dat de landen van de Westelijke Balkan de inspanningen moeten opvoeren om politieke polarisatie en langdurige parlementaire boycots te boven te komen, teneinde het parlementaire toezicht te versterken;

M. overwegende dat het Europees Parlement een betrouwbare partner van landen in het EU-toetredingsproces blijft, alsook een pleitbezorger van het uitbreidingsproces als positief mechanisme van de Europese Unie om hervormingen te stimuleren die zijn gericht op de institutionele en sociaal-economische versterking van die landen ten voordele van hun burgers;

N. overwegende dat in de agenda van Thessaloniki en de verklaring van Sofia werd beklemtoond dat bijzondere nadruk zal worden gelegd op het creëren van bijkomende kansen voor jongeren, waarbij wordt gewaarborgd dat hiermee wordt bijgedragen aan de sociaal-economische ontwikkeling van de Westelijke Balkan;

O. overwegende dat het Europees Parlement zich ertoe verbindt zijn politieke en institutionele steun voor democratische en economische hervormingen in de regio te intensiveren en de landen van de Westelijke Balkan te ondersteunen bij het proces van toetreding tot de EU;

P. overwegende dat de politieke richtsnoeren van de Commissie voor de periode 2019-2024 het Europese perspectief van de Westelijke Balkan opnieuw bevestigen;

Q. overwegende dat tijdens hun hoorzittingen in het Europees Parlement zowel vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Borrell als commissaris Várhelyi zich ertoe hebben verbonden prioriteit te geven aan het uitbreidingsproces, waarbij zij toezegden structurele en institutionele hervormingen en integratieprocessen in de Westelijke Balkan te bespoedigen;

R. overwegende dat een ambitieus uitbreidingsbeleid om een passende begroting vraagt; overwegende dat de Raad moet voorzien in voldoende begrotingsmiddelen ter ondersteuning van het uitbreidingsbeleid;

S. overwegende dat de EU ook de rechtsstaatmechanismen binnen de Unie moet versterken en een ambitieuze agenda voor de conferentie over de toekomst van Europa moet opstellen;

T. overwegende dat de welvaart en veiligheid van Europa nauw verbonden zijn met het integratieproces en de bevordering van vrede, democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat in de regio van de Westelijke Balkan en de toekomst van de betreffende landen in een sterke en hervormde EU;

1. beveelt de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid aan:

a) het Europese perspectief van de landen van de Westelijke Balkan te ondersteunen en het toetredingsproces te versterken door te waarborgen dat het de fundamentele waarden en de rechtsstaat versterkt en duurzame democratische, economische en ecologische transformatie en sociale convergentie teweegbrengt en zorgt voor betrekkingen van goed nabuurschap en regionale samenwerking als essentiële onderdelen van het uitbreidings- en het stabilisatie- en associatieproces, alsook door ervoor te zorgen dat de uitbreiding van de Unie parallel blijft lopen met de besprekingen over de toekomst van Europa en de interne hervorming van de EU;

b) meer inspanningen te leveren om politieke bereidheid onder de lidstaten te creëren om vorderingen te maken met de uitbreiding naar de Westelijke Balkan in plaats van interne EU-processen een beletsel te laten vormen, en om de politieke en strategische aansturing door de EU van het algehele beleid in de regio te verbeteren;

c) uitbreiding te handhaven als noodzakelijke voorwaarde voor de geloofwaardigheid, het succes en de invloed van de EU in de regio en daarbuiten;

d) het toetredingsproces te versnellen van de landen die zich zowel op politiek als administratief vlak verbinden tot de uitvoering van EU-gerelateerde hervormingen;

e) ervoor te zorgen dat de verbeterde methode volwaardig EU-lidmaatschap als einddoel blijft houden en dat de EU beter voorspelbare regels en criteria vaststelt op grond van conditionaliteit en omkeerbaarheid en deze consistent toepast, teneinde het toetredingsproces dynamischer te maken en zo de geloofwaardigheid ervan te herstellen via de toepassing van de herziene methode;

f) ervoor te zorgen dat de grotere nadruk op de politieke aard van het proces, zoals uiteengezet in het voorstel voor de herziene uitbreidingsmethode van de Commissie, geen voorrang krijgt op evaluaties van de voltooiing van ijkpunten op deskundigenniveau of een belemmering vormt voor de verbintenis van de EU om een op verdiensten gebaseerd uitbreidingsproces tot stand te brengen;

g) ervoor te zorgen dat de diepgang, kwaliteit en duurzaamheid van hervormingen worden verhoogd door beleidsgebieden te groeperen, hetgeen concrete resultaten oplevert in de toetredingslanden en onderhandelingen over verschillende hoofdstukken tegelijk mogelijk maakt;

h) te voorzien in duidelijke, transparante en consistente toetredingsijkpunten en voortdurende politieke en technische steun gedurende het hele proces, en het meten van voortgang op het terrein te verbeteren door ervoor te zorgen dat elk toetredingsland op basis van conditionaliteit en het beginsel van eigen verdiensten wordt beoordeeld;

i) te zorgen voor continuïteit, verantwoording, consistentie en voorspelbaarheid van het uitbreidingsproces door de nieuwe methode van de Commissie te verankeren als een langdurige beleidsaanpassing en door ad-hoc-herzieningen van het proces en de parameters ervan als gevolg van politieke overwegingen van een lidstaat te vermijden; te waarborgen dat de ijkpunten en steun voor toetreding gebaseerd zijn op eerdere ervaringen, teneinde reeds vastgestelde tekortkomingen te voorkomen en het toetredingsproces te verbeteren;

j) de toepassing van de verbeterde methode te faciliteren voor de toetredingslanden waarmee al onderhandelingen lopen, als zij zouden beslissen die methode te willen gebruiken, met het oog op een betekenisvolle en duurzame afstemming op de EU-standaarden en normen;

k) de politieke en economische stimulansen voor de landen van de Westelijke Balkan te vergroten en de samenhang tussen het uitbreidingsproces en politieke initiatieven in de EU te verbeteren door middel van jaarlijkse regionale bijeenkomsten in de marge van de Europese Raad met leiders van de landen van de Westelijke Balkan en door te zorgen voor regelmatige deelname van vertegenwoordigers van de landen van de Westelijke Balkan aan de vergaderingen van de Europese Raad, het Politiek en Veiligheidscomité en werkgroepen van de Commissie;

l) aan te moedigen dat toetredingslanden vóór de toetreding geleidelijk worden geïntegreerd in processen, sectoraal beleid en programma’s van de EU, onder meer door middel van gerichte financiële steun uit EU-fondsen, om de burgers, met name kinderen en jongeren, tastbare voordelen te bieden en de pretoetredingssteun en aanwezigheid van de EU in deze landen te versterken nog voor ze volwaardig lid worden;

m) te faciliteren en te bevorderen dat parlementsleden uit de landen waarmee wordt onderhandeld nauwer worden betrokken bij de werkzaamheden van het Europees Parlement;

n) de vertegenwoordigers van de landen van de Westelijke Balkan te betrekken bij de conferentie over de toekomst van Europa, met bijzondere aandacht voor de participatie van jongeren;

o) het conditionaliteitsmechanisme te versterken en de omkeerbaarheid van het toetredingsproces te benadrukken door objectieve criteria toe te passen om te besluiten of onderhandelingen moeten worden opgeschort of geschorst; ervoor te zorgen dat de Commissie deze procedures pas na grondige evaluatie en in antwoord op een voorstel van de lidstaten of het Europees Parlement inleidt, en hierbij ook rekening te houden met het feit dat het beginsel van de onevenwichtigheidsclausule en omkeerbaarheid al van toepassing is op de lopende onderhandelingskaders voor Servië en Montenegro; te waarborgen dat het conditionaliteits- en opschortingsmechanisme vergezeld gaat van een duidelijke communicatie van de EU-instellingen over de specifieke voorwaarden voor een eventuele opschorting;

p) het gevoel van zeggenschap over het uitbreidingsproces bij de lidstaten te vergroten door deskundigen uit de lidstaten op het gebied van onder meer de rechtsstaat meer bij het proces te betrekken, evenals het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers ter plaatse, en het meten van de algemene ontwikkelingen te verbeteren door te blijven vasthouden aan de reeds lange tijd gehanteerde objectieve normen en politisering van de technische aspecten van het toetredingsproces te vermijden, met name door voort te bouwen op de monitoringverslagen en aanbevelingen van de Raad van Europa en andere normstellende organen;

q) te erkennen dat het proces van Berlijn het EU-uitbreidingsbeleid ondersteunt en aanvult, en niet kan worden beschouwd als een alternatief voor toetreding, noch als een herhaling van de inspanningen die als onderdeel van het uitbreidingsproces worden geleverd;

r) te erkennen dat het openen van toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië in de eigen politieke, veiligheids- en economische belangen van de Unie is;

s)  te erkennen dat het verzuim van de Europese Raad om toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië te openen in juni 2018, juni 2019 en oktober 2019 een negatief effect heeft gehad op de rol van de EU in de regio en op de publieke opinie in verband met toetreding tot de EU, hetgeen een negatief signaal afgeeft aan landen in de Westelijke Balkan, en te onderkennen dat het openen van toetredingsonderhandelingen het toetredingsproces opnieuw geloofwaardig zou maken, zoals aanbevolen door het Europees Parlement en de Commissie;

t) Kosovo zo snel mogelijk visumliberalisering toe te kennen, aangezien sinds juli 2018 aan de ijkpunten is voldaan;

u) de dynamiek van de onderhandelingen te vergroten om de toetreding van Montenegro en Servië te bespoedigen;

v) het primaat van democratie, rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden weer volledig centraal te stellen in het uitbreidingsproces door de hoofdstukken over de rechterlijke macht, corruptie en georganiseerde misdaad en die over de eerbiediging van de mensenrechten – met inbegrip van de rechten van minderheden – mediavrijheid en vrijheid van meningsuiting als eerste te openen en als laatste af te sluiten;

w) zich te richten op institutionele en administratieve capaciteitsopbouw om de transparantie en doeltreffendheid van goed bestuur op alle niveaus te vergroten;

x) gebruik te maken van de ervaringen in verband met recente uitbreidingen, met inbegrip van de lessen die zijn getrokken in verband met Midden-Europese landen;

y)  te blijven samenwerken met de landen van de Westelijke Balkan in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad;

z) gerichte aandacht te besteden aan overheidscapaciteitsopbouw, de uitvoering van rechterlijke uitspraken, justitiële hervormingen en inspanningen ter bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad;

aa) aan te dringen op de eerbiediging en volledige uitvoering van nationale en internationale rechterlijke uitspraken, met inbegrip van de uitspraken van grondwettelijke hoven en alle uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) en de opvolger ervan, het mechanisme voor de uitoefening van de residuele functies van de internationale straftribunalen (IRMCT), de gespecialiseerde kamers en het gespecialiseerd openbaar ministerie voor Kosovo, alsook de aanbevelingen van de waarnemingscentra van de Raad van Europa, met inbegrip van de Europese Commissie tegen Racisme en Onverdraagzaamheid (ECRI);

ab) er bij de landen van de Westelijke Balkan op aan te dringen dat zij hun internationale verplichtingen nakomen ten aanzien van de vervolging van oorlogsmisdaden en het achterhalen van het lot van vermiste personen; te pleiten voor volledige samenwerking met het IRMCT, de gespecialiseerde kamers en het gespecialiseerd openbaar ministerie voor Kosovo, en voor het uitdrukkelijk handhaven van het werk en de bevindingen van het ICTY, alsook de bevordering en verspreiding van zijn werkzaamheden en erfenis aan de burgers; alle pogingen tot verheerlijking van oorlogsmisdadigers en tot ontkenning van historische feiten te veroordelen en in dit verband steun te verlenen aan de Regionale Commissie voor de vaststelling van feiten over alle slachtoffers van oorlogsmisdaden en andere ernstige schendingen van de mensenrechten die zijn begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië (het Recom-initiatief);

ac) de betrokkenheid van de EU te vergroten bij het oplossen van openstaande bilaterale kwesties, door betrekkingen van goed nabuurschap en regionale samenwerking te bevorderen door middel van vertrouwensopbouw en bemiddelingsinspanningen, en er bij de landen van de Westelijke Balkan op aan te dringen zich in te zetten voor verzoening en vreedzame oplossingen voor reeds lang aanslepende geschillen;

ad) het toetredingsproces te versterken om de solidariteit tussen de bevolking van de landen van de Westelijke Balkan en van de lidstaten te verdiepen, met inachtneming van hun geschiedenis, cultuur en tradities;

ae) de gezamenlijke inspanningen van de EU en de landen van de Westelijke Balkan op het gebied van intermenselijke contacten en uitwisselingen te versterken en waar mogelijk op te voeren, teneinde bij hun respectieve bevolking een wederzijds positief beeld van elkaar tot stand te brengen;

af) de totstandbrenging van een gelijk speelveld voor een inclusief politiek klimaat te bevorderen en in alle landen van de Westelijke Balkan inspanningen te faciliteren om politieke polarisatie en langdurige parlementaire boycots te boven te komen; een inclusieve en constructieve parlementaire cultuur te ontwikkelen en de parlementaire controle en het parlementaire toezicht te versterken; een verantwoordelijke benadering met betrekking tot het vertegenwoordigen van de belangen van burgers in de parlementen te bevorderen, teneinde democratische controle en een betere kwaliteit van wetgeving te bevorderen;

ag) de toetredingsgerelateerde werkzaamheden en activiteiten ter ondersteuning van de democratie van het Europees Parlement ter kennis te nemen en te faciliteren, met inbegrip van de activiteiten van de vaste commissies en delegaties, en de vaste rapporteurs van het Parlement voor de landen van de Westelijke Balkan te betrekken bij het controleproces en op het terrein;

ah) aan te zetten tot electorale hervormingen die vrije, eerlijke, competitieve en transparante verkiezingen op centraal en lokaal niveau waarborgen die vrij zijn van intimidatie- en desinformatiecampagnes, in overeenstemming met internationale normen, waaronder de normen inzake transparantie van partijfinanciering, en met aanbevelingen van internationale verkiezingswaarnemingsmissies; de uitvoering van adviezen van de Commissie van Venetië te volgen; bij te dragen aan de programma’s van het Europees Parlement ter ondersteuning van de democratie in de regio;

ai) de nationale parlementen aan te moedigen gebruik te maken van de instrumenten ter ondersteuning van de democratie van het Europees Parlement, zoals de Jean Monnet-dialoog en de dialoog tussen partijen, om politieke werkzaamheden in verband met parlementaire dialoog te faciliteren en meer verantwoordingsplicht, toezicht, democratische controle en kwaliteit van wetgevingswerkzaamheden te bewerkstelligen;

aj) het maatschappelijk middenveld te versterken in zijn rol als onmisbare speler in de processen van democratische consolidatie, regionale samenwerking en toetredingsgerelateerde hervormingen, met nadruk op pro-Europese en prodemocratische krachten in de regio, en het maatschappelijk middenveld hier nauw bij te betrekken;

ak) ervoor te zorgen dat burgers en samenlevingen in de kandidaat-lidstaten nauwer betrokken worden en baat hebben bij het toetredingsproces; in dit kader met name pro-Europese en prodemocratische segmenten van de samenleving, standpunten en meningen te ondersteunen en aan te moedigen;

al) ervoor te zorgen dat elke stap die wordt gezet een substantiële en uitgebreide dialoog met maatschappelijke organisaties, de academische wereld en jongeren inhoudt, vanaf de eerste fase van het besluitvormingsproces tot de uitvoerings- en evaluatiefase, waarbij er in het bijzonder op wordt toegezien geen bestaande lokale anti-Europese machtsstructuren of lokale structuren met een dubieuze democratische reputatie te steunen of te financieren, om aldus de ontwikkeling van EU-waarden, de rechtsstaat, de bestrijding van corruptie en de totstandbrenging van sterke en efficiënte democratische instellingen als grondslag voor een succesvolle toetreding tot de EU te bevorderen; 

am) lastercampagnes, bedreigingen en intimidatie jegens journalisten en de media krachtig te veroordelen en aan te dringen op onderzoek naar en vervolging van dergelijke misdrijven, zodat een veilige omgeving voor journalisten wordt gecreëerd en tegelijk iets wordt gedaan aan de problemen van concentratie, politieke en economische druk op de financiering van de media en het gebrek aan transparantie inzake media-eigendom;

an) een democratisch, onafhankelijk en divers medialandschap actief te steunen en te versterken, evenals het bestuur en de verantwoordingsplicht van de media;

ao) meer steun te verlenen aan maatregelen ter bevordering van weerbaarheid tegen desinformatie en ontwrichtende mediacampagnes, met inbegrip van de pogingen om via buitenlandse inmenging democratische processen en de soevereiniteit van de landen van de Westelijke Balkan te ondermijnen door middel van hybride oorlogvoering;

ap) de uitvoering van antidiscriminatiebeleid te bevorderen en actief te ondersteunen en aan te dringen op de vervolging van haatmisdrijven; snellere vooruitgang te bevorderen op het gebied van gendergelijkheid, bij het aanpakken van discriminatie en bij het waarborgen van sociale inclusie van etnische, nationale en religieuze minderheden, personen met een handicap, Roma en LHBTQI+, met bijzondere aandacht voor kinderen, door de vaststelling van inclusief beleid ter bescherming van de grondrechten van burgers;

aq) aan te dringen op een sterker wettelijk kader om feminicide en geweld tegen vrouwen en kinderen en andere vormen van huiselijk geweld te voorkomen en actief te bestrijden, onder meer door te wijzen op de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en door de nodige stappen te nemen voor de ratificatie ervan; mensenhandel te voorkomen en te bestrijden;

ar) oog te hebben voor de moeilijkheden die de landen van de Westelijke Balkan ondervinden bij het beheer van migratie- en vluchtelingenstromen, en voor de aanzienlijke inspanningen die de regio heeft geleverd om opvang en humanitaire hulp te bieden, voornamelijk met steun van de EU; de overeenkomsten tussen de landen van de Westelijke Balkan en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) uit te voeren;

as) het belang te onderstrepen van de bijdrage van de landen van de Westelijke Balkan aan de bescherming van de buitengrenzen van de Europese Unie, en de Europese steun voor grensbeheer in de regio op te voeren; de capaciteit van het asielstelsel in de regio te versterken, in samenwerking met het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) en het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR);

at) nadruk te leggen op het wezenlijke belang van de sociale dimensie en van sociaal-economische cohesie, en van de belangrijke rol hiervan tijdens het hele toetredingsproces;

au) zich meer te richten op de uitbanning van armoede, de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en de uitvoering van de verbintenissen op het gebied van het arbeidsrecht;

av) de landen van de Westelijke Balkan ertoe aan te sporen het niveau van hun arbeids- en sociale rechten te verhogen, groei te bevorderen en het sociale recht van de EU ten uitvoer te leggen, en hen aan te moedigen een breed scala aan belanghebbenden, zoals vakbonden, kamers van koophandel en arbeidskamers, te betrekken bij het onderhandelingsproces met EU-partners;

aw) de braindrain aan te pakken met concrete maatregelen, bijvoorbeeld door kwaliteitsvolle onderwijshervormingen van inclusieve aard te bevorderen, met name op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding, om ervoor te zorgen dat de onderwijssector beter aansluit op de eisen van de arbeidsmarkt en bijdraagt tot het scheppen van duurzame werkgelegenheid voor de lange termijn voor jongeren;

ax) steun te verlenen aan het platform voor regionale dialoog “Bridging the Gap”, dat is opgericht in het kader van het programma voor jonge politieke leiders van het Europees Parlement, teneinde de kloof tussen jeugdbeleid, jongerenparticipatie en parlementsleden in de Westelijke Balkan te dichten en aan te sporen tot concrete acties om de participatie van jongeren in de politiek en de uitvoering van op jongeren gericht beleid in de hele regio te bevorderen;

ay) kansen te bevorderen op het gebied van vrijwilligerswerk en maatschappelijk engagement voor jongeren en meer te investeren in jongeren in de regio door deelname van de toetredingslanden aan bestaande mobiliteitsprogramma’s als Erasmus+, Creatief Europa en Horizon 2020 te vergroten en nieuwe programma’s voor intraregionale mobiliteit op te zetten;

az) samenwerking op het gebied van wetenschap, onderzoek en innovatie via specifieke programmering van de Europese Commissie te versterken;

ba) de bijstand aan de landen van de Westelijke Balkan te intensiveren om hun wetgeving inzake milieu, energie-efficiëntie en klimaat te verbeteren en hen in staat te stellen om deze ten uitvoer te leggen in overeenstemming met de EU-normen en de Overeenkomst van Parijs, onder meer door hun internationale verplichtingen uit hoofde van het Energiegemeenschapsverdrag uit te voeren met betrekking tot een volledige afstemming op en uitvoering van het energieacquis van de Unie;

bb) de autoriteiten ertoe op te roepen om dringend maatregelen te nemen met betrekking tot de bewaking, beperking en preventie van lucht- en waterverontreiniging; te zorgen voor strategische milieubeoordelingen en milieueffectbeoordelingen vooraf met het oog op de ontwikkeling van duurzame waterkracht en duurzaam toerisme, gepaard met inspanningen voor milieubehoud;

bc) regionale energie-integratie te vergemakkelijken, diversificatie en het veiligstellen van bevoorradingsbronnen te verbeteren, en de connectiviteit van energie-infrastructuur en digitale netwerken te vergroten;

bd) de noodzakelijke energietransitie naar schonere hernieuwbare energiebronnen te bevorderen, weg van steenkool en bruinkool, die ernstige sociale en gezondheidsrisico’s voor de plaatselijke bevolking en de buurlanden veroorzaken; de toetredingslanden van de Westelijke Balkan te betrekken bij de Europese Green Deal en het Fonds voor een rechtvaardige transitie;

be) erop te wijzen dat de EU de grootste buitenlandse investeerder is in de regio, met 12,7 miljard EUR aan buitenlandse directe investeringen in de periode tussen 2014 en 2018; een strategisch economisch en investeringsplan op te zetten met het oog op de verbetering van het concurrentievermogen, het juridisch en ondernemingsklimaat, de situatie van kmo’s en duurzame ontwikkeling in de hele regio, in overeenstemming met de toezeggingen in het kader van de Overeenkomst van Parijs en de Europese Green Deal, waarbij dient te worden opgemerkt dat de groei in de Westelijke Balkan na een korte heropleving van investeringen in de voorbije jaren opnieuw vertraagt en dat de bijdrage van investeringen en uitvoer tot groei aan het afnemen is;

bf) regionale economische integratie in de Westelijke Balkan, zoals reeds ingevoerd in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (Cefta) en gemodelleerd naar het EU-acquis, te bevorderen en te verbeteren, en actief steun te verlenen aan economische integratie tussen de EU en de regio door het EU‑beleid en de interne markt uit te breiden naar de landen van de Westelijke Balkan als aan bepaalde voorwaarden is voldaan;

bg) steun te verlenen aan initiatieven op basis van het meerjarenactieplan voor een regionale economische ruimte dat door de eerste ministers van de landen van de Westelijke Balkan op de top van Triëst in 2017 is goedgekeurd, bestaande uit vier pijlers – handel, investeringen, mobiliteit en digitale integratie – die van cruciaal belang zijn voor de economische ontwikkeling van de regio en voor een versnelde convergentie met de EU;

bh) steun te verlenen aan de samenwerking van de landen van de Westelijke Balkan met regionale en internationale organisaties zoals de Raad voor regionale samenwerking (RCC), het regionaal bureau voor jongerensamenwerking (RYCO), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), en met internationale financiële instellingen zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) en de Europese Investeringsbank (EIB);

bi) steun te blijven verlenen en zo spoedig mogelijk de nodige bijstand te verlenen om de toetredingsprocessen van Servië en Bosnië en Herzegovina tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) te kunnen verwezenlijken, door positief te reageren op hun aanvragen voor lidmaatschap van de WTO die respectievelijk in 1999 en 2005 zijn ingediend, en waarbij wordt gewezen op het belang van het WTO-lidmaatschap om handelsmogelijkheden te openen en de kandidaat-lidstaten dichter bij EU-lidmaatschap te brengen;

bj) de belangen van de Unie te verdedigen door middel van een verlichting van de negatieve gevolgen van vrijhandelsovereenkomsten met de Euraziatische Economische Unie die zijn ondertekend door landen die het lidmaatschap van de Europese Unie hebben aangevraagd en die de mogelijkheid tot het afsluiten van een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Europese Unie hebben gekregen, onder meer door het niveau van bijstand aan deze landen te herzien;

bk) regionale samenwerking op het gebied van infrastructuurontwikkeling tussen de landen van de Westelijke Balkan te stimuleren;

bl) een hoge prioriteit toe te kennen aan de regio in het kader van de EU-strategie voor sterkere banden, en daarbij te benadrukken dat het belangrijk is om de vervoersinfrastructuur in de regio te verbeteren en dat dit met name een grote rol speelt bij het faciliteren van de handel; steun te verlenen om overal in de landen van de Westelijke Balkan Europese spoorweg- en snelwegcorridors aan te leggen; spoort de Commissie ertoe aan de financiering van infrastructuurinvesteringen te bespoedigen;

bm) de bevolking en de economieën van de regio en de EU nader tot elkaar te brengen door de landen van de Westelijke Balkan op te nemen in het TEN-T- en TEN-E-netwerk, door te helpen zorgen voor hoogwaardige en veilige vervoer- en energiediensten en door de infrastructuur en algemene connectiviteit binnen de regio en tussen de regio en de EU te helpen verbeteren, overeenkomstig het voorstel van de Commissie voor een strategisch economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan;

bn) de uitvoering van de digitale agenda voor de Westelijke Balkan te versnellen om burgers de voordelen van de digitale transformatie te bieden; de landen in de regio te ondersteunen bij het verbeteren van financierings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor start-ups en kmo’s;

bo) een voorspelbaar tijdschema vast te stellen voor een regionale roamingvrije zone en de tenuitvoerlegging ervan te bespoedigen, en de tarieven voor communicatie met de EU verder te verlagen op basis van toegenomen fysieke en digitale regionale samenwerking en connectiviteit;

bp) de samenhang, efficiëntie, zichtbaarheid en transparantie in verband met de financiering van de Unie op het gebied van extern optreden te verbeteren, om zo de waarden van de Unie, de rechtsstaat en de bestrijding van corruptie te bevorderen en sterke en efficiënte democratische instellingen tot stand te brengen; in voorkomend geval de IPA III-financiering af te stemmen op de doelstellingen van de Europese Green Deal;

bq) te zorgen voor adequate, eerlijke en evenredige, op prestaties gebaseerde en resultaatgerichte pretoetredingssteun die is afgestemd op de transformatiebehoeften van de begunstigden en hen helpt hun verplichtingen in het kader van de toetreding tot de EU te vervullen; prioriteit toe te kennen aan specifieke projecten die de bevolking van de betrokken landen ten goede komen en het absorptievermogen van begunstigden te vergroten;

br) problemen in verband met economische governance nauwer te coördineren met internationale financiële instellingen (IFI’s) en een betere onderlinge samenwerking tot stand te brengen, teneinde de inspanningen op het gebied van steunverlening te stroomlijnen en dubbele financiering te voorkomen;

bs) de conditionaliteit tussen macrofinanciële steun, vorderingen in de strijd tegen corruptie en de eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten te versterken;

bt) te voorkomen dat er wordt bezuinigd op de IPA-middelen in het algemeen, aangezien dit een rem zou kunnen zetten op EU-gerelateerde hervormingen, het vermogen van de Unie om te voldoen aan haar strategische doelstelling om toetredingslanden te stabiliseren en te transformeren zou kunnen ondermijnen, en bovendien een aanzienlijke beperking zou kunnen inhouden van het vermogen om meerdere uitdagingen aan te pakken met betrekking tot de rechtsstaat, verzoening, regionale integratie en klimaatverandering, waardoor de regio nog gevoeliger zou worden voor de invloed van derde landen; te zorgen voor adequate en aanhoudende steun aan het maatschappelijk middenveld;

bu) ervoor te zorgen dat het IPA III vertrekt vanuit politieke prioriteiten die via concrete projecten rechtstreeks van invloed zijn op het leven van de burgers, en dat de middelen voor pretoetredingssteun op een transparante, evenredige en niet-discriminerende manier worden toegewezen op basis van degelijke prestatie-indicatoren, waarbij rekening wordt gehouden met de inzet en vorderingen van de begunstigde landen wat het doorvoeren van hervormingen betreft;

bv) de op prestaties gebaseerde benadering te versterken door middel van een opschortingsmechanisme, waarbij samenhang met het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) wordt gewaarborgd; de IPA III-verordening aan te vullen met een hervormde en verbeterde “strategische dialoog”, waarbij het Europees Parlement tijdig wordt geïnformeerd en geraadpleegd;

bw) democratische verantwoording in stand te houden door te zorgen voor de volledige betrokkenheid van het Europees Parlement bij controle, toezicht en strategische sturing van de opzet, programmering, monitoring en evaluatie van het IPA III door middel van gedelegeerde handelingen;

bx) de algehele zichtbaarheid van de EU-steun in de regio te verbeteren door strategische communicatie en publieke diplomatie te versterken om de waarden van de Unie duidelijk te maken en de meerwaarde van door de EU gesteunde projecten en programma’s te benadrukken; een gezamenlijke communicatiestrategie uit te werken in samenwerking met de landen van de Westelijke Balkan; verder te werken aan een beter besef van de voordelen van het toetredings- en eenwordingsproces in heel Europa;

by) erop aan te dringen dat toetredingslanden geleidelijk aansluiten bij het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk handelsbeleid van de EU;

bz) aan te bevelen dat de landen van de Westelijke Balkan met de EU samenwerken in het kader van missies van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB);

ca) acties van derde landen te veroordelen die bedoeld zijn om democratisch bestuur in de regio van de Westelijke Balkan te destabiliseren en te ondermijnen;

cb) de samenwerking voort te zetten op het gebied van de bestrijding van hybride dreigingen, met inbegrip van het tegengaan van Russische propaganda;

cc) ervoor te zorgen dat het uitbreidingsproces op de top EU-Westelijke Balkan in 2020 wordt geëvalueerd en herbeoordeeld en een nieuwe dynamiek krijgt en dat deze top een nieuwe impuls geeft aan de transformatie van toetredingslanden;

cd) de door de Commissie voorgestelde nieuwe methode goed te keuren om het proces tijdig opnieuw op te starten, vóór de top EU-Westelijke Balkan in Zagreb en vóór het openen van de onderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië;

ce) te blijven samenwerken met het Verenigd Koninkrijk in de Westelijke Balkan, rekening houdend met de Britse banden met de regio en gemeenschappelijke doelstellingen, van de bevordering van de rechtsstaat en het bestrijden van georganiseerde misdaad tot terrorismebestrijding en andere doelstellingen en streefdoelen van GVDB-missies;

cf) politieke dialoog op hoog niveau te intensiveren door middel van regelmatige topbijeenkomsten tussen de EU en de landen van de Westelijke Balkan;

2. verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, en de regeringen en parlementen van de toetredingslanden.

 


 

BRIEF VAN DE COMMISSIE INTERNATIONALE HANDEL

 

David McALLISTER

Commissie buitenlandse zaken

Voorzitter

 

Betreft: Advies van INTA bij het verslag van AFET over de Westelijke Balkan

 

Geachte heer McAllister,

 

In mijn hoedanigheid van rapporteur voor advies van INTA bij het verslag van AFET getiteld “Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de Westelijke Balkan, in de aanloop naar de top van 2020” richt ik mij tot u met dit schrijven.

 

Volgens de planning zou de commissie INTA in maart stemmen over dit advies, maar gezien de uitzonderlijke omstandigheden in verband met COVID-19 zijn de oorspronkelijk geplande gewone vergaderingen geannuleerd. Op grond van de momenteel beschikbare informatie zal INTA mogelijk geen stemming over een formeel advies kunnen houden vóór de goedkeuring van het verslag als gepland door de commissie AFET om voor een tijdige input van het Parlement in de voorbereidingen voor de top te kunnen zorgen.

 

Gezien de uiterst beperkte vergadermogelijkheden enerzijds en de politieke prerogatieven van AFET in verband met een tijdige input van het Parlement in de voorbereidingen voor de top anderzijds, hebben de INTA-coördinatoren op hun vergadering van 1 april besloten uitzonderlijk in te stemmen met een presentatie van het standpunt van INTA in de vorm van compromisamendementen (overeengekomen door de fracties) die door middel van een brief worden toegezonden aan AFET, op voorwaarde dat deze brief in wezen wordt behandeld als een advies en naar behoren in aanmerking wordt genomen. 

 

Daarom vraag ik u deze brief te delen met uw rapporteur en de bijgevoegde amendementen in overweging te nemen als bijdrage van INTA aan het AFET-verslag over de Westelijke Balkan. Gezien deze uitzonderlijke omstandigheden reken ik erop dat u deze brief dienovereenkomstig behandelt tijdens de stemmingsprocedure van uw commissie.

 

Met de meeste hoogachting,

 

 

Reinhard BÜTIKOFER

 

Cc: Bernd LANGE, voorzitter INTA

 Tonino PICULA, rapporteur AFET

 

Bijlage: Standpunt van INTA in de vorm van een brief


 

 

Aanbeveling aan de Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de Westelijke Balkan, in de aanloop naar de top van mei 2020

 

Standpunt van INTA in de vorm van een brief

(Rapporteur voor advies INTA: Reinhard Bütikofer)

 

 

1.  wijst erop dat de ondersteuning van EU-gerelateerde hervormingen op het gebied van de democratie, de rechtsstaat, de sociale markteconomie, economische samenwerking en handel, alsook goede nabuurschapsbetrekkingen, en het met succes openen, voeren en afronden van toetredingsonderhandelingen met de landen van de Westelijke Balkan tot de kernprioriteiten van de EU in de regio behoren; herinnert eraan dat de milieuambitie van de Green Deal en de ecologische transitie voor Europa alleen succesvol kunnen zijn indien ook derde landen, met inbegrip van de landen in de onmiddellijke nabijheid van de EU, doeltreffende stappen nemen, en roept de EU op om haar invloed, expertise en financiële middelen te gebruiken om de landen van de Westelijke Balkan te mobiliseren om samen met de EU het pad van de duurzaamheid te kiezen;

 

2.  herinnert eraan dat de EU de belangrijkste handelspartner van de landen van de Westelijke Balkan is en dat de bilaterale handel tussen 2006 en 2016 is verdubbeld; merkt bovendien op dat de EU voortdurend een stabiel en zwaar handelsoverschot heeft met de Westelijke Balkan, ten bedrage van 9 miljard EUR in 2018, en dat dit overschot in 2019 nog steeds aanwezig was, grotendeels vanwege een aantrekkende EU-uitvoer en vertragende EU‑invoer, zoals ook de Wereldbank in haar studie “Rising Uncertainties” heeft aangegeven;

 

3.  neemt kennis van de nieuwe methode voor de toetredingsonderhandelingen die de Europese Commissie heeft aangenomen, die ervan uitgaat dat het uitbreidingsbeleid van de Unie in twee richtingen werkt, waarbij beide partijen hun beloften moeten nakomen, en spreekt zijn steun uit voor de benadering van de Commissie waarbij vooruitgang in de onderhandelingen wordt beloond en onderhandelingen worden heropend wanneer de verwachte hervormingen niet worden waargemaakt; wijst erop dat het ritme van de onderhandelingen moet worden bepaald door de verdiensten en de bereidheid van elk land, alsook de vooruitgang die is geboekt ten aanzien van interne hervormingen;

 

4.  verzoekt de kandidaat-lidstaten in de Westelijke Balkan om zich volledig te houden aan hun verplichtingen in het kader van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO) wanneer ze onderhandelingen voeren over vrijhandelsovereenkomsten; is van mening dat hun handelsbeleid met derde landen moet worden afgestemd op hun toekomstige EU-lidmaatschap;

 

5. is verheugd over de aanvragen voor lidmaatschap van de WTO van Bosnië en Herzegovina en Servië, respectievelijk ingediend in 1999 en 2005; herinnert eraan dat WTO-lidmaatschap belangrijk is om handelsmogelijkheden te creëren en kandidaat-lidstaten dichter bij EU-lidmaatschap te brengen; verzoekt de EU steun te blijven verlenen en te zorgen voor de nodige bijstand in verband met de toetredingsprocessen van Servië en Bosnië en Herzegovina tot de WTO, zodat hun respectieve processen zo spoedig mogelijk worden verwezenlijkt;

 

6.  pleit voor een uitbreiding van de middelen van het instrument voor pretoetredingssteun en andere fondsen om hervormingen te ondersteunen en bijstand te verlenen in de overige landen van de Westelijke Balkan; dringt in dit verband aan op krachtige integratie-inspanningen en -projecten, bijvoorbeeld met behulp van instrumenten zoals het Westelijke Balkanfonds, om de landen van de Westelijke Balkan te ondersteunen bij het versterken van de rechtsstaat, de democratie, de mensenrechten, de strijd tegen corruptie en hun administratieve en gerechtelijke capaciteit, teneinde het economische concurrentievermogen, de welvaart en het sociaal welzijn, het begrotingsevenwicht en structurele hervormingen te verbeteren en een stabiel klimaat te creëren voor ondernemingen om in de regio te werken en te investeren; verzoekt de kandidaat-lidstaten in dit verband de nodige hervormingen door te voeren om stap voor stap te zorgen voor een op regels gebaseerd economisch stelsel met een gelijk speelveld voor alle marktdeelnemers, en EU-normen te hanteren op het gebied van sociale en arbeidsrechten van de burgers;

 

7.  herinnert de landen van de Westelijke Balkan aan het belang van regionale economische samenwerking, een bredere marktomgeving en goede nabuurschapsbetrekkingen; wijst op het belang van gecoördineerde regionale integratie-inspanningen in het kader van de dialoog tussen Belgrado en Pristina, het proces van Berlijn, de economische samenwerking in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (Cefta), voortzetting van de werkzaamheden in verband met de agenda voor connectiviteit en verdere inspanningen tot oprichting van de regionale handelszone; steunt initiatieven die regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen bevorderen en tegelijk landen dichter bij het EU-lidmaatschap brengen; benadrukt het belang van stabiliteit en welvaart in de regio, ook voor de EU; benadrukt dat commerciële vergeldingsmaatregelen en diplomatieke initiatieven met het oog op de niet-erkenning van een buurland niet alleen de regionale economische integratie van de betrokken landen belemmeren, maar ook diverse kansen op dialoog blokkeren;

 

8.  wijst erop dat de EU de grootste buitenlandse investeerder is in de regio, met 12,7 miljard EUR aan buitenlandse directe investeringen in de periode 2014-2018; vraagt de Europese Commissie met klem een strategisch economisch en investeringsplan op te zetten met het oog op een verbetering van het concurrentievermogen en duurzame ontwikkeling in de gehele regio van de Westelijke Balkan, nu de groei in de Westelijke Balkan na een korte heropleving van investeringen in de voorbije jaren opnieuw vertraagt en de bijdrage van investeringen en de uitvoer tot de economische groei in de regio afneemt; benadrukt dat de regio een hoge prioriteit moet krijgen in het kader van de connectiviteitstrategie van de EU; benadrukt dat het belangrijk is om de vervoersinfrastructuur in de regio te verbeteren en dat dit met name een grote rol speelt bij het faciliteren van de handel; is voorstander van de aanleg van Europese spoorweg- en snelwegcorridors in de landen van de Westelijke Balkan; spoort de Europese Commissie ertoe aan de financiering van infrastructuurinvesteringen te bespoedigen;

 

9.  verzoekt de Commissie bijkomende technische bijstand te verlenen aan de Westelijke Balkan, met name aan de particuliere sector, om het kader voor buitenlandse investeringen te verbeteren, met name wat betreft voorspelbaarheid en bescherming van beleggers, onder meer door de financiering van technische bijstand via het instrument voor pretoetredingssteun te verhogen;

 

10. herhaalt zijn oproep aan de Commissie om toe te zien op de gevolgen van haar beleid, met inbegrip van het handelsbeleid, voor kmo’s, aangezien deze een essentiële rol spelen in de internationale handel; wijst erop dat kmo’s door hun omvang en beperkte middelen onevenredig zwaar getroffen worden door de kosten van administratieve lasten en dat het handelsbeleid van de EU met de Westelijke Balkan derhalve kmo-vriendelijk moet zijn en kmo’s moet voorzien van gebruikersvriendelijke, actuele en praktische informatie; verzoekt de Commissie na te gaan hoe de sectorale samenwerking kan worden versterkt, met name wat betreft investeringen in kmo’s en interne marktkapitalisatie, onderwijs en onderzoek, innovatie en digitalisering, alsook ecologische en groene technologieën, teneinde knowhow en beste praktijken te delen; onderstreept het belang van gerichte programma’s voor jongeren in de regio, teneinde hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren, fatsoenlijke banen te creëren en mobiliteit en cirkelmigratie te bevorderen in plaats van onomkeerbare economische emigratie;

 

11. wijst erop dat de energie-industrie in de Westelijke Balkan nog steeds gekenmerkt wordt door verouderde infrastructuur en een overweldigende dominantie van steenkool en waterkracht; dringt er bij de landen van de Westelijke Balkan, maar ook bij buitenlandse investeerders, met name de Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) en andere openbare financiële instellingen, op aan te werken aan de verwezenlijking van klimaatdoelstellingen bij de selectie van projecten in de energiesector, met het oog op het terugdringen van energiearmoede en een verhoging van de energie-efficiëntie en -zekerheid, en bijzondere aandacht te besteden aan het behoud van de biodiversiteit en krachtens internationale verdragen beschermde gebieden; dringt aan op milieueffectbeoordelingen en openbare raadplegingen voor projecten die een impact hebben op beschermde gebieden, biodiversiteit en milieubescherming, en daarbij ook rekening te houden met de standpunten van de plaatselijke gemeenschap.


 

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

20.4.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

58

7

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alviina Alametsä, Alexander Alexandrov Yordanov, Maria Arena, Petras Auštrevičius, Traian Băsescu, Lars Patrick Berg, Anna Bonfrisco, Reinhard Bütikofer, Fabio Massimo Castaldo, Susanna Ceccardi, Włodzimierz Cimoszewicz, Katalin Cseh, Tanja Fajon, Anna Fotyga, Michael Gahler, Kinga Gál, Giorgos Georgiou, Sunčana Glavak, Raphaël Glucksmann, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Márton Gyöngyösi, Sandra Kalniete, Karol Karski, Dietmar Köster, Stelios Kouloglou, Andrius Kubilius, Ilhan Kyuchyuk, David Lega, Miriam Lexmann, Nathalie Loiseau, Antonio López-Istúriz White, Lukas Mandl, Thierry Mariani, David McAllister, Vangelis Meimarakis, Sven Mikser, Francisco José Millán Mon, Javier Nart, Gheorghe-Vlad Nistor, Urmas Paet, Demetris Papadakis, Kostas Papadakis, Tonino Picula, Manu Pineda, Kati Piri, Giuliano Pisapia, Diana Riba i Giner, Jérôme Rivière, María Soraya Rodríguez Ramos, Nacho Sánchez Amor, Isabel Santos, Jacek Saryusz-Wolski, Andreas Schieder, Radosław Sikorski, Sergei Stanishev, Tineke Strik, Hermann Tertsch, Hilde Vautmans, Harald Vilimsky, Idoia Villanueva Ruiz, Viola Von Cramon-Taubadel, Thomas Waitz, Witold Jan Waszczykowski, Charlie Weimers, Isabel Wiseler-Lima, Salima Yenbou, Željana Zovko

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Nikos Androulakis, Nicolas Bay

 


 

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

58

+

ECR

Anna Fotyga, Karol Karski, Jacek Saryusz-Wolski, Hermann Tertsch, Witold Jan Waszczykowski

GUE/NGL

Stelios Kouloglou, Manu Pindea, Idoia Villanueava Ruiz

NI

Fabio Massimo Castaldo, Márton Gyöngyösi

PPE

Alexander Alexandrov Yordanov, Traian Băsescu, Michael Gahler, Kinga Gál, Sunčana Glavak, Sandra Kalniete, Andrius Kubilius, David Lega, Miriam Lexmann, David McAllister, Lukas Mandl, Vangelis Meimarakis, Gheorghe-Vlad Nistor, Radosław Sikorski, Isabel Wiseler-Lima, Željana Zovko

RENEW

Petras Auštrevičius, Katalin Cseh, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Ilhan Kyuchyuk, Nathalie Loiseau, Javier Nart, Urmas Paet, María Soraya Rodríguez Ramos, Hilde Vautmans

S&D

Maria Arena, Włodzimierz Cimoszewicz, Tanja Fajon, Raphaël Glucksmann, Dietmar Köster, Sven Mikser, Demetris Papadakis, Tonino Picula, Kati Piri, Giuliano Pisapia, Nacho Sánchez Amor, Isabel Santos, Andreas Schieder, Sergei Stanishev, Nikos Androulakis

Verts/ALE

Alviina Alametsä, Reinhard Bütikofer, Diana Riba i Giner, Tineke Strik, Viola Von Cramon-Taubadel, Thomas Waitz, Salima Yenbou

 

7

 

ECR

Charlie Weimers

ID

Lars Patrick Berg, Thierry Mariani, Jérôme Rivière, Harald Vilimsky, Nicolas Bay

NI

Kostas Papadakis

 

5

0

GUE

Giorgos Georgiou

ID

Anna Bonfrisco, Susanna Ceccardi

PPE

Antonio López-Istúriz White, Francisco José Millán Mon

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

Laatst bijgewerkt op: 3 juni 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid