VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor de steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in 2021 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013 en (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling ervan voor 2021 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing ervan in 2021
11.5.2020 - (COM(2019)0581 – C9-0162/2019 – 2019/0254(COD)) - ***I
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Elsi Katainen
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor de steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in 2021 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013 en (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling ervan voor 2021 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing ervan in 2021
(COM(2019)0581 – C9-0162/2019 – 2019/0254(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2019)0581),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 43, lid 2, en artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9-0162/2019),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van ...[1],
– gezien het advies van het Comité van de Regio’s van ...[2],
– gezien het advies van de Rekenkamer van 26 februari 2020[3],
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het advies van de Commissie regionale ontwikkeling,
– gezien de brief van de Begrotingscommissie,
– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A9-0101/2020),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) De Commissie heeft voorgesteld het GLB te koppelen aan prestaties (“uitvoeringsmodel”). In het nieuwe rechtskader moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Bijgevolg moeten de lidstaten strategische GLB-plannen opstellen, die door de Commissie moeten worden goedgekeurd en door de lidstaten moeten worden uitgevoerd. |
(2) De Commissie heeft voorgesteld het GLB te koppelen aan prestaties (“uitvoeringsmodel”). In het nieuwe rechtskader moet de Unie de beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten. Een sterk Uniekader is essentieel om ervoor te zorgen dat het GLB een gemeenschappelijk beleidsterrein blijft en om een gelijk speelveld te garanderen. De lidstaten moeten ook meer verantwoordelijkheid hebben voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Bijgevolg moeten de lidstaten strategische GLB-plannen opstellen, op basis van een analyse vooraf en een beoordeling van de behoeften, die door de Commissie moeten worden goedgekeurd en door de lidstaten moeten worden uitgevoerd. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Met het oog op de volgende hervorming van het GLB, en rekening houdend met de nieuwe ambities die uiteengezet zijn in mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (“de Europese Green Deal”), moeten de lidstaten de geldende agromilieu- en klimaatmaatregelen en alle andere instrumenten die landbouwers kunnen helpen bij hun inspanningen voor een milieutransitie verder bevorderen. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 ter) In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord1 bis heeft het Europees Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383 255 miljoen EUR in prijzen van 2018 (431 946 miljoen EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
|
__________________ |
|
1 bis P8_TA(2018)0449. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De wetgevingsprocedure is niet tijdig afgerond, waardoor de lidstaten en de Commissie niet alle elementen kunnen uitwerken die nodig zijn om het nieuwe rechtskader en de strategische GLB-plannen overeenkomstig het oorspronkelijke voorstel van de Commissie toe te passen vanaf 1 januari 2021. |
(3) De wetgevingsprocedure is niet tijdig afgerond, waardoor de lidstaten en de Commissie niet alle elementen kunnen uitwerken die nodig zijn om het nieuwe rechtskader en de strategische GLB-plannen overeenkomstig het oorspronkelijke voorstel van de Commissie toe te passen vanaf 1 januari 2021. Deze vertraging leidt tot onzekerheid en risico’s voor landbouwers en de gehele landbouwsector. Om deze onzekerheid te verminderen, moet deze verordening voorzien in de voortgezette toepassing van de huidige regels en ononderbroken betalingen voor de landbouwers en andere begunstigden, en aldus zorgen voor voorspelbaarheid en stabiliteit tijdens de overgangsperiode tot de datum van toepassing van het nieuwe rechtskader (“overgangsperiode”). |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) De continuïteit en de voorspelbaarheid van de steun die door middel van het GLB aan landbouwers wordt verstrekt, zijn essentieel voor de stabiliteit van de landbouwsector, evenals voor het behoud van de vitaliteit van plattelandsgebieden en -regio’s, en leveren een bijdrage aan een duurzaam milieu. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Om ervoor te zorgen dat in 2021 aan landbouwers en andere begunstigden steun kan worden verleend uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), moet de Unie deze steunverlening derhalve één jaar langer voortzetten onder de voorwaarden van het huidige rechtskader, dat de periode 2014-2020 bestrijkt. Het bestaande rechtskader is met name vervat in de Verordeningen (EU) nr. 1303/20137, (EU) nr. 1305/20138, (EU) nr. 1306/20139, (EU) nr. 1307/201310, (EU) nr. 1308/201311, (EU) nr. 228/201312 en (EU) nr. 229/201313 van het Europees Parlement en de Raad. Voorts moeten ter vergemakkelijking van de overgang van bestaande steunregelingen naar het nieuwe rechtskader, dat de periode vanaf 1 januari 2022 bestrijkt, regels worden vastgesteld voor de wijze waarop steun die op meerjarige basis wordt verleend, wordt geïntegreerd in het nieuwe rechtskader. |
(4) Om ervoor te zorgen dat in 2021 en, indien van toepassing, in 2022 aan landbouwers en andere begunstigden steun kan worden verleend uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), moet de Unie deze steunverlening derhalve één of, indien van toepassing, twee jaar langer voortzetten onder de voorwaarden van het huidige rechtskader, dat de periode 2014-2020 bestrijkt. De lidstaten moeten erop toezien dat die steun voor landbouwers en andere begunstigden tijdens de overgangsperiode ononderbroken wordt voortgezet. Het bestaande rechtskader is met name vervat in de Verordeningen (EU) nr. 1303/20137, (EU) nr. 1305/20138, (EU) nr. 1306/20139, (EU) nr. 1307/201310, (EU) nr. 1308/201311, (EU) nr. 228/201312 en (EU) nr. 229/201313 van het Europees Parlement en de Raad. Voorts moeten ter vergemakkelijking van de overgang van bestaande steunregelingen naar het nieuwe rechtskader, dat volgens de planning de periode vanaf 1 januari 2022 zou bestrijken, regels worden vastgesteld voor de wijze waarop steun die op meerjarige basis wordt verleend, wordt geïntegreerd in het nieuwe rechtskader. |
__________________ |
__________________ |
7 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). |
7 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). |
8 Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487). |
8 Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487). |
9 Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549). |
9 Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549). |
10 Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608). |
10 Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608). |
11 Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671). |
11 Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671). |
12 Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23). |
12 Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23). |
13 Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41). |
13 Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41). |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) Deze verordening moet de lidstaten voldoende tijd bieden om hun respectieve nationale strategische GLB-plannen op te stellen en de administratieve structuur voor te bereiden die nodig is voor de succesvolle uitvoering van het nieuwe rechtskader. Dit mag de lidstaten niet ontmoedigen om hun respectieve nationale strategische plannen tijdig te presenteren. Alle strategische GLB-plannen moeten in werking kunnen treden zodra de overgangsperiode is verstreken. Dit zou zorgen voor de broodnodige stabiliteit en zekerheid voor de landbouwsector. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 ter) Met het oog op een succesvolle modernisering en vereenvoudiging van het GLB en om bij te dragen aan de Europese Green Deal en de “van boer tot bord”-strategie moeten de lidstaten en de Commissie landbouwers en alle relevante belanghebbenden uitvoerig raadplegen tijdens het opstellen van de strategische GLB-plannen van de lidstaten. De voorbereidende werkzaamheden voor de ontwikkeling van de strategische GLB-plannen van de lidstaten moeten onverwijld worden verricht om een soepele overgang naar een nieuwe programmeringsperiode voor begunstigden te waarborgen. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Aangezien de Unie ook in 2021 steun moet verlenen voor plattelandsontwikkeling, moeten de lidstaten die aantonen dat hun middelen dreigen op te raken en geen nieuwe juridische verbintenissen meer kunnen aangaan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013, de mogelijkheid krijgen om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s of bepaalde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s die uit het Elfpo worden gesteund, te verlengen tot en met 31 december 2021 en deze verlengde programma’s te financieren uit de overeenkomstige begrotingstoewijzing voor 2021. Daarbij moet de milieu- en klimaatambitie van de verlengde programma’s procentueel ten minste op hetzelfde niveau blijven. |
(5) Aangezien de Unie ook gedurende de hele overgangsperiode steun moet verlenen voor plattelandsontwikkeling, moeten de lidstaten die aantonen dat hun middelen dreigen op te raken en geen nieuwe juridische verbintenissen meer kunnen aangaan voor alle of bepaalde maatregelen en de daaruit voortvloeiende uitgaven overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013, de mogelijkheid krijgen om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s of bepaalde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s die uit het Elfpo worden gesteund, te verlengen voor de hele overgangsperiode en deze verlengde programma’s te financieren uit de begrotingstoewijzing voor de desbetreffende jaren. Daarbij moet de milieu- en klimaatambitie van de verlengde programma’s procentueel ten minste op hetzelfde niveau blijven, wat ten minste hetzelfde percentage Elfpo-uitgaven vereist voor de in artikel 59, lid 6, van die verordening vermelde maatregelen. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Aangezien sommige lidstaten wellicht nog over middelen beschikken die de Unie in voorgaande jaren ter beschikking heeft gesteld, moeten de lidstaten ook de mogelijkheid krijgen om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s of bepaalde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s niet te verlengen. Die lidstaten moeten de Elfpo-begrotingstoewijzing voor 2021 of het deel van de Elfpo-begroting dat overeenkomt met de niet verlengde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s, kunnen overhevelen naar de financiële toewijzingen voor de jaren 2022 tot en met 2025, overeenkomstig Verordening (EU) .../... van de Raad [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027]14. |
(6) Aangezien sommige lidstaten wellicht nog over middelen beschikken die de Unie in voorgaande jaren ter beschikking heeft gesteld, moeten de lidstaten ook de mogelijkheid krijgen om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s of bepaalde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s niet te verlengen of, indien nodig, om de resterende middelen aan te vullen met een deel van de toewijzingen voor de jaren van de overgangsperiode. Die lidstaten moeten de Elfpo-begrotingstoewijzing voor 2021 of, indien van toepassing, voor 2022, of het deel van de Elfpo-begroting dat niet is gebruikt voor de verlenging van hun regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s, kunnen overhevelen naar de financiële toewijzingen voor de resterende jaren van de programmeringsperiode, overeenkomstig Verordening (EU) .../... van de Raad [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027]14. |
__________________ |
__________________ |
14 Verordening MFK, PB L van , blz. . |
14 Verordening MFK, PB L van , blz. . |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Om de Commissie in staat te stellen de nodige financiële planning op te stellen en de overeenkomstige aanpassingen van de jaarlijkse verdeling van de Uniesteun in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 te verrichten, moeten de lidstaten de Commissie snel na de inwerkingtreding van deze verordening meedelen of zij besluiten om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen en in het geval van regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s, welke van deze programma’s zij gaan verlengen en dus welk overeenkomstig bedrag van de begrotingstoewijzing voor 2021 niet moet worden overgeheveld naar de daaropvolgende jaren. |
(7) Om de Commissie in staat te stellen de nodige financiële planning op te stellen en de overeenkomstige aanpassingen van de jaarlijkse verdeling van de Uniesteun in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 te verrichten, moeten de lidstaten de Commissie snel na de inwerkingtreding van deze verordening meedelen of zij besluiten om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen en in het geval van regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s, welke van deze programma’s zij gaan verlengen en of zij deze gedeeltelijk willen financieren met middelen die resteren uit de voorgaande begrotingstoewijzing, en dus welk overeenkomstig bedrag van de begrotingstoewijzing voor de jaren van de overgangsperiode niet moet worden overgeheveld naar de daaropvolgende jaren. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Verordening (EU) nr. 1303/2013 bevat gemeenschappelijke regels voor het Elfpo en een aantal andere fondsen die binnen een gemeenschappelijk kader opereren. Die verordening moet van toepassing blijven op de programma’s waarvoor in de programmeringsperiode 2014-2020 steun wordt verleend uit het Elfpo, en op de uit het Elfpo gesteunde programma’s die de lidstaten besluiten te verlengen tot en met 31 december 2021. Die lidstaten en de Commissie moeten de partnerschapsovereenkomst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 is opgesteld voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, ook voor programmeringsjaar 2021 gebruiken als strategisch document voor de besteding van Elfpo-steun. |
(8) Verordening (EU) nr. 1303/2013 bevat gemeenschappelijke regels voor het Elfpo en een aantal andere fondsen die binnen een gemeenschappelijk kader opereren. Die verordening moet van toepassing blijven op de programma’s waarvoor in de programmeringsperiode 2014-2020 steun wordt verleend uit het Elfpo, en op de uit het Elfpo gesteunde programma’s die de lidstaten besluiten te verlengen tot en met 31 december 2021 of, indien van toepassing, tot en met 31 december 2022. Die lidstaten en de Commissie moeten de partnerschapsovereenkomst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 is opgesteld voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, ook voor programmeringsjaar 2021 of, indien van toepassing, voor programmeringsjaar 2022 gebruiken als strategisch document voor de besteding van Elfpo-steun. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Krachtens Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad15 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie16 mag voor bepaalde langdurige verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van bepaalde verordeningen waarbij vóór Verordening (EU) nr. 1305/2013 steun is verleend voor plattelandsontwikkeling, onder bepaalde voorwaarden ook Elfpo-betalingen worden gedaan in de programmeringsperiode 2014-2020. Die uitgaven moeten in programmeringsjaar 2021 onder dezelfde voorwaarden subsidiabel blijven voor de duur van de desbetreffende juridische verbintenis. Omwille van de rechtszekerheid en juridische helderheid moet ook worden verduidelijkt dat de juridische verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van maatregelen die corresponderen met maatregelen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 waarop het geïntegreerd beheers- en controlesysteem van toepassing is, ook onder dit geïntegreerd beheers- en controlesysteem moeten vallen en dat betalingen in het kader van deze juridische verbintenissen moeten worden gedaan in de periode 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar. |
(10) Krachtens Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad15 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie16 mag voor bepaalde langdurige verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van bepaalde verordeningen waarbij vóór Verordening (EU) nr. 1305/2013 steun is verleend voor plattelandsontwikkeling, onder bepaalde voorwaarden ook Elfpo-betalingen worden gedaan in de programmeringsperiode 2014-2020. Die uitgaven moeten in programmeringsjaar 2021 of, indien van toepassing, in programmeringsjaar 2022 onder dezelfde voorwaarden subsidiabel blijven voor de duur van de desbetreffende juridische verbintenis. Omwille van de rechtszekerheid en juridische helderheid moet ook worden verduidelijkt dat de juridische verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van maatregelen die corresponderen met maatregelen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 waarop het geïntegreerd beheers- en controlesysteem van toepassing is, ook onder dit geïntegreerd beheers- en controlesysteem moeten vallen en dat betalingen in het kader van deze juridische verbintenissen moeten worden gedaan in de periode 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar. |
__________________ |
__________________ |
15 Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865). |
15 Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865). |
16 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 1). |
16 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 1). |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Aangezien de strategische GLB-plannen die de lidstaten moeten opstellen overeenkomstig het nieuwe juridisch kader, vanaf 1 januari 2022 van toepassing moeten zijn, moeten voorschriften worden vastgesteld voor de overgang van bestaande steunregelingen naar het nieuwe juridisch kader, en met name Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad18 [verordening strategische GLB-plannen]. |
(14) Aangezien de strategische GLB-plannen die de lidstaten moeten opstellen overeenkomstig het nieuwe juridisch kader, vanaf 1 januari 2022 of, indien van toepassing, vanaf 1 januari 2023 van toepassing moeten zijn, moeten voorschriften worden vastgesteld voor de overgang van bestaande steunregelingen naar het nieuwe juridisch kader, en met name Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad18 [verordening strategische GLB-plannen]. In overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in de Europese gedragscode inzake partnerschap als vastgesteld bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 240/2014 van de Commissie18 bis moeten de lidstaten de deelname waarborgen van regionale en lokale autoriteiten en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van begunstigden, in alle fasen van de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van de overgangsmaatregelen en -programma’s. |
__________________ |
__________________ |
18 Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van ... [strategische GLB-plannen] (PB L ... van ..., blz. ...). |
18 Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van ... [strategische GLB-plannen] (PB L ... van ..., blz. ...). |
|
18 bis Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 240/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 betreffende de Europese gedragscode inzake partnerschap in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 1). |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) De in deze verordening vastgestelde overgangsbepalingen zijn bedoeld om de momenteel geldende maatregelen te kunnen verlengen voor de duur van de overgangsperiode. Om zo goed mogelijk te kunnen anticiperen op de vaststelling van het toekomstige, vernieuwde rechtskader voor het GLB moeten de lidstaten zich tijdens de overgangsperiode bij hun werkzaamheden en overleg over de blauwdruk van hun toekomstige strategische GLB-plannen concentreren op de nieuwe instrumenten waarin wordt voorzien en met name op de mogelijkheid voor nieuwe sectoren om operationele programma’s te ontwikkelen. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en bevat in de artikelen 29 tot en met 60 bepaalde steunregelingen. Die steunregelingen moeten worden geïntegreerd in de toekomstige strategische GLB-plannen van de lidstaten, zoals de in artikel 39, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) .../... [verordening strategische GLB-plannen] bedoelde sectorale interventies. Omwille van de coherentie, de continuïteit en een soepele overgang tussen die steunregelingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de sectorale interventietypes van Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen], moeten regels worden vastgesteld voor de duur van elk van deze steunregelingen, waarbij rekening wordt gehouden met de datum waarop de toekomstige strategische GLB-plannen van de lidstaten rechtsgevolgen krijgen. |
(16) Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en bevat in de artikelen 29 tot en met 60 bepaalde steunregelingen. Die steunregelingen moeten worden geïntegreerd in de toekomstige strategische GLB-plannen van de lidstaten, zoals de in artikel 39, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) .../... [verordening strategische GLB-plannen] bedoelde sectorale interventies. Omwille van de coherentie, de continuïteit en een soepele overgang tussen die steunregelingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de sectorale interventietypes van Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen], moeten regels worden vastgesteld voor de duur van elk van deze steunregelingen. |
Motivering
Het moet mogelijk worden gemaakt om de geldende sectorale programma’s te behouden tot de oorspronkelijk geplande einddatum en de producenten zodoende rechtszekerheid te garanderen.
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Wat de steunregeling in de sector olijfolie en tafelolijven betreft, moeten de bestaande activiteitenprogramma’s die voor de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2021 zijn opgesteld, worden verlengd tot en met 31 december 2021. Voor steunregelingen in de sector groenten en fruit moeten regels worden vastgesteld voor de wijziging of vervanging van operationele programma’s. |
(17) Wat de steunregeling in de sector olijfolie en tafelolijven betreft, moeten de bestaande activiteitenprogramma’s die voor de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2021 zijn opgesteld, worden verlengd tot en met het einde van de overgangsperiode. Voor steunregelingen in de sector groenten en fruit moeten regels worden vastgesteld voor de wijziging of vervanging van operationele programma’s. De erkende producentenorganisaties in de sector groenten en fruit moeten ook over de mogelijkheid beschikken om gebruik te blijven maken van het operationele programma tot het afloopt. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Om de continuïteit van de steunregelingen in de wijnsector en de bijenteeltsector te waarborgen, moeten regels worden vastgesteld op basis waarvan die steunregelingen nog tot het einde van de desbetreffende programmeringsperiode kunnen worden uitgevoerd. Voor deze periode moeten bepaalde voorschriften van Verordening (EU) nr. 1306/2013 derhalve van toepassing blijven op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die na 31 december 2021 in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd, en wel tot het einde van die steunregelingen. |
(18) Om de continuïteit van de steunregelingen in de sector groenten en fruit, de wijnsector en de bijenteeltsector te waarborgen, moeten regels worden vastgesteld op basis waarvan die steunregelingen nog tot het einde van de desbetreffende programmeringsperiode kunnen worden uitgevoerd. Voor deze periode moeten bepaalde voorschriften van Verordening (EU) nr. 1306/2013 derhalve van toepassing blijven op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die na 31 december 2021 in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd, en wel tot het einde van die steunregelingen en van de operationele programma’s. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Om een aanzienlijke overdracht van vastleggingen van de huidige programmeringsperiode voor plattelandsontwikkeling naar de strategische GLB-plannen te beperken, mogen nieuwe meerjarige agromilieuklimaatverbintenissen, biologische-landbouwverbintenissen en bosmilieuverbintenissen worden aangegaan voor een periode van ten hoogste drie jaar. Bestaande verbintenissen mogen met ten hoogste één jaar worden verlengd. |
(19) Om een aanzienlijke overdracht van vastleggingen van de huidige programmeringsperiode voor plattelandsontwikkeling naar de strategische GLB-plannen te beperken, mogen nieuwe meerjarige agromilieuklimaatverbintenissen, biologische-landbouwverbintenissen en dierenwelzijnverbintenissen als algemene regel worden aangegaan voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Zodra Verordening (EU) .../... [verordening strategische GLB-plannen] van kracht wordt, moeten de regels over die verbintenissen worden aangepast in overeenstemming met die verordening. Bestaande verbintenissen mogen met ten hoogste één jaar worden verlengd. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 20
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Het Elfpo moet steun kunnen verlenen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling die is opgezet overeenkomstig de nieuwe regels van Verordening (EU) XXXX/XXXX [nieuwe VGB]. Echter, om te voorkomen dat middelen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in programmeringsjaar 2021 onbesteed blijven, moeten de lidstaten die besluiten om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen tot en met 31 december 2021 en die ook gebruikmaken van de mogelijkheid om bedragen over te hevelen van rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling, de minimumtoewijzing van 5 % voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling alleen kunnen toepassen op de Elfpo-bijdrage voor plattelandsontwikkeling die wordt verlengd tot en met 31 december 2021, zoals berekend vóór de overheveling van bedragen vanuit rechtstreekse betalingen. |
(20) Het Elfpo moet steun kunnen verlenen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling die is opgezet overeenkomstig de nieuwe regels van Verordening (EU) XXXX/XXXX [nieuwe VGB]. Echter, om te voorkomen dat middelen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in programmeringsjaar 2021 of, indien van toepassing, in programmeringsjaar 2022 onbesteed blijven, moeten de lidstaten die besluiten om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen en die ook gebruikmaken van de mogelijkheid om bedragen over te hevelen van rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling, de minimumtoewijzing van 5 % voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling alleen kunnen toepassen op de Elfpo-bijdrage voor plattelandsontwikkeling die wordt verlengd tot en met 31 december 2021 of, indien van toepassing, tot en met 31 december 2022, zoals berekend vóór de overheveling van bedragen vanuit rechtstreekse betalingen. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Omwille van de continuïteit in de overgangsperiode moet de reserve voor crises in de landbouwsector in stand blijven voor 2021 en moet het desbetreffende bedrag van de reserve voor 2021 worden gekwantificeerd. |
(21) Omwille van de continuïteit in de overgangsperiode moet de reserve voor crises in de landbouwsector in stand blijven voor 2021 en, indien van toepassing, voor 2022 en moet het desbetreffende bedrag van de reserve voor 2021 en, indien van toepassing, voor 2022 worden gekwantificeerd. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Wat de voorfinancieringsregelingen van het Elfpo betreft, moet duidelijk worden gemaakt dat wanneer een lidstaat besluit om de periode 2014-2020 te verlengen tot en met 31 december 2021, dit niet mag leiden tot de toekenning van extra voorfinanciering voor de betrokken programma’s. |
(22) Wat de voorfinancieringsregelingen van het Elfpo betreft, moet duidelijk worden gemaakt dat wanneer een lidstaat besluit om de periode 2014-2020 te verlengen tot en met 31 december 2021 of, indien van toepassing, tot en met 31 december 2022, dit niet mag leiden tot de toekenning van extra voorfinanciering voor de betrokken programma’s. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bevat thans alleen voor de jaren 2015 tot en met 2020 een verplichting voor de lidstaten om kennis te geven van hun besluit en de geraamde opbrengst in verband met de verlaging van het deel van het aan een landbouwer voor een bepaald kalenderjaar toe te kennen bedrag aan rechtstreekse betalingen dat hoger is dan 150 000 EUR. Met het oog op de continuering van het bestaande systeem moeten de lidstaten ook kennis geven van hun besluit en de geraamde opbrengst in verband met de verlaging voor kalenderjaar 2021. |
(23) Artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bevat thans alleen voor de jaren 2015 tot en met 2020 een verplichting voor de lidstaten om kennis te geven van hun besluit en de geraamde opbrengst in verband met de verlaging van het deel van het aan een landbouwer voor een bepaald kalenderjaar toe te kennen bedrag aan rechtstreekse betalingen dat hoger is dan 150 000 EUR. Met het oog op de continuering van het bestaande systeem moeten de lidstaten ook kennis geven van hun besluit en de geraamde opbrengst in verband met de verlaging voor kalenderjaar 2021 en, indien van toepassing, voor kalenderjaar 2022. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 biedt de lidstaten de mogelijkheid om voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2020 middelen over te hevelen tussen rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun eigen strategie kunnen blijven volgen, moet de flexibiliteit tussen de pijlers ook mogelijk worden voor kalenderjaar 2021 (d.w.z. begrotingsjaar 2022). |
(24) Artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 biedt de lidstaten de mogelijkheid om voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2020 middelen over te hevelen tussen rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun eigen strategie kunnen blijven volgen, moet de flexibiliteit tussen de pijlers ook mogelijk worden voor kalenderjaar 2021 (d.w.z. begrotingsjaar 2022) en, indien van toepassing, voor kalenderjaar 2022 (d.w.z. begrotingsjaar 2023). |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Om de Commissie in staat te stellen de begrotingsmaxima vast te stellen overeenkomstig artikel 22, lid 1, artikel 36, lid 4, artikel 42, lid 2, artikel 47, lid 3, artikel 49, lid 2, artikel 51, lid 4, en artikel 53, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, moeten de lidstaten hun besluiten inzake de financiële toewijzingen per regeling voor kalenderjaar 2021 uiterlijk op 1 augustus 2020 meedelen. |
(25) Om de Commissie in staat te stellen de begrotingsmaxima vast te stellen overeenkomstig artikel 22, lid 1, artikel 36, lid 4, artikel 42, lid 2, artikel 47, lid 3, artikel 49, lid 2, artikel 51, lid 4, en artikel 53, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, moeten de lidstaten hun besluiten inzake de financiële toewijzingen per regeling voor kalenderjaar 2021 uiterlijk op 1 augustus 2020 en, indien van toepassing, hun besluiten inzake de financiële toewijzingen per regeling voor kalenderjaar 2022 uiterlijk op 1 augustus 2021 meedelen. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 25 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 bis) De lidstaten moeten gedurende de periode waarin deze verordening van toepassing is, gebruik kunnen blijven maken van nationale overgangssteun. Teneinde de concurrentieverschillen tussen landbouwers in de lidstaten als gevolg van verschillen in betalingen per hectare te beperken, moeten de lidstaten de nationale overgangssteun handhaven voor de duur van de overgangsperiode. |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 27
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) Overeenkomstig het huidige rechtskader hebben de lidstaten in 2014 meegedeeld hoe zij het jaarlijkse nationale maximum voor de basisbetalingsregeling tot en met kalenderjaar 2020 over de regio’s zouden gaan verdelen en, in voorkomend geval, jaarlijkse progressieve wijzigingen zouden gaan doorvoeren over de door Verordening (EU) nr. 1307/2013 bestreken periode. De lidstaten moeten ook meedelen wat zij voor kalenderjaar 2021 hebben besloten. |
(27) Overeenkomstig het huidige rechtskader hebben de lidstaten in 2014 meegedeeld hoe zij het jaarlijkse nationale maximum voor de basisbetalingsregeling tot en met kalenderjaar 2020 over de regio’s zouden gaan verdelen en, in voorkomend geval, jaarlijkse progressieve wijzigingen zouden gaan doorvoeren over de door Verordening (EU) nr. 1307/2013 bestreken periode. De lidstaten moeten ook meedelen wat zij voor kalenderjaar 2021 en, indien van toepassing, voor kalenderjaar 2022 hebben besloten. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 28
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Het mechanisme van interne convergentie is het kernproces van een billijkere verdeling van rechtstreekse inkomenssteun over de landbouwers. Grote individuele verschillen op basis van oude historische referenties zijn steeds moeilijker te verdedigen. In Verordening (EU) nr. 1307/2013 bestaat het basismodel voor interne convergentie in de toepassing, door de lidstaten, van een uniform forfaitair percentage voor alle betalingsrechten op nationaal of regionaal niveau vanaf 2015. Omwille van een soepelere overgang naar een uniforme waarde is echter een afwijking vastgesteld waarbij het de lidstaten is toegestaan de waarden van de betalingsrechten te differentiëren door toepassing, in de periode 2015-2019, van een gedeeltelijke convergentie, ook wel het “tunnelmodel” genoemd. Sommige lidstaten hebben gebruikgemaakt van deze afwijking. Met het oog op de continuering van het proces dat moet leiden tot een billijkere verdeling van rechtstreekse betalingen, mogen de lidstaten na 2019 verder convergeren naar een nationaal of regionaal gemiddelde en hoeven zij niet naar een uniforme forfaitaire waarde toe te werken of de waarde van de rechten op het niveau van 2019 te houden. Zij moeten jaarlijks meedelen wat zij voor het volgende jaar hebben besloten. |
(28) Het mechanisme van interne convergentie is het kernproces van een billijkere verdeling van rechtstreekse inkomenssteun over de landbouwers. Grote individuele verschillen op basis van oude historische referenties zijn steeds moeilijker te verdedigen. In Verordening (EU) nr. 1307/2013 bestaat het basismodel voor interne convergentie in de toepassing, door de lidstaten, van een uniform forfaitair percentage voor alle betalingsrechten op nationaal of regionaal niveau vanaf 2015. Omwille van een soepelere overgang naar een uniforme waarde is echter een afwijking vastgesteld waarbij het de lidstaten is toegestaan de waarden van de betalingsrechten te differentiëren door toepassing, in de periode 2015-2019, van een gedeeltelijke convergentie, ook wel het “tunnelmodel” genoemd. Sommige lidstaten hebben gebruikgemaakt van deze afwijking. Met het oog op de continuering van het proces dat moet leiden tot een billijkere verdeling van rechtstreekse betalingen, moeten de lidstaten na 2019 verder convergeren naar een nationaal of regionaal gemiddelde en hoeven zij niet naar een uniforme forfaitaire waarde toe te werken. Zij moeten jaarlijks meedelen wat zij voor het volgende jaar hebben besloten. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) In artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is bepaald dat de waarde van de uit de reserve toegewezen betalingsrechten jaarlijks progressief moet worden gewijzigd op basis van de jaarlijkse stappen van het nationale maximum zoals vastgesteld in bijlage II bij die verordening, waarmee gestalte wordt gegeven aan een “meerjarig” beheer van de reserve. Die regels moeten zodanig worden aangepast dat het mogelijk wordt om de waarde van alle toegewezen rechten en van de reserve aan te passen op basis van een wijziging, van het ene jaar op het volgende, in de waarde van het in die bijlage II vermelde bedrag. Bovendien wordt in sommige lidstaten die in 2019 nog niet zijn uitgekomen op een forfaitaire waarde, interne convergentie toegepast op jaarbasis. Voor de kalenderjaren 2020 en 2021 dient slechts de waarde van de betalingsrechten van het lopende jaar te worden bepaald in het jaar van toewijzing. De eenheidswaarde van de in een bepaald jaar uit de reserve toe te wijzen rechten moet worden berekend na een eventuele aanpassing van de reserve overeenkomstig artikel 22, lid 5, van die verordening. In een daaropvolgend jaar moet de waarde van de uit de reserve toegewezen betalingsrechten worden aangepast overeenkomstig dat artikel 22, lid 5. |
(29) In artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is bepaald dat de waarde van de uit de reserve toegewezen betalingsrechten jaarlijks progressief moet worden gewijzigd op basis van de jaarlijkse stappen van het nationale maximum zoals vastgesteld in bijlage II bij die verordening, waarmee gestalte wordt gegeven aan een “meerjarig” beheer van de reserve. Die regels moeten zodanig worden aangepast dat het mogelijk wordt om de waarde van alle toegewezen rechten en van de reserve aan te passen op basis van een wijziging, van het ene jaar op het volgende, in de waarde van het in die bijlage II vermelde bedrag. Bovendien wordt in sommige lidstaten die in 2019 nog niet zijn uitgekomen op een forfaitaire waarde, interne convergentie toegepast op jaarbasis. Voor de kalenderjaren 2020 en 2021, en, indien van toepassing, voor kalenderjaar 2022 dient slechts de waarde van de betalingsrechten van het lopende jaar te worden bepaald in het jaar van toewijzing. De eenheidswaarde van de in een bepaald jaar uit de reserve toe te wijzen rechten moet worden berekend na een eventuele aanpassing van de reserve overeenkomstig artikel 22, lid 5, van die verordening. In een daaropvolgend jaar moet de waarde van de uit de reserve toegewezen betalingsrechten worden aangepast overeenkomstig dat artikel 22, lid 5. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet in de toepassing van de regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) tot en met 31 december 2020. Verordening (EU) .../... [verordening strategische GLB-plannen] biedt lidstaten de mogelijkheid om basisinkomenssteun toe te passen op dezelfde wijze, dat wil zeggen zonder de toewijzing van betalingsrechten op basis van historische referenties. Daarom moet het worden toegestaan om de REAB in 2021 te verlengen. |
(30) Artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet in de toepassing van de regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) tot en met 31 december 2020. Verordening (EU) .../... [verordening strategische GLB-plannen] biedt lidstaten de mogelijkheid om basisinkomenssteun toe te passen op dezelfde wijze, dat wil zeggen zonder de toewijzing van betalingsrechten op basis van historische referenties. Daarom moet het worden toegestaan om de REAB in 2021 en, indien van toepassing, in 2022 te verlengen. |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Overweging 34
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Voorts dienen de wijzigingen in de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 met ingang van 1 januari 2021 van toepassing te zijn overeenkomstig Verordening (EU) .../... [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027], |
(34) De in de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 vastgestelde financiële toewijzingen dienen met ingang van 1 januari 2021 van toepassing te zijn overeenkomstig Verordening (EU) .../... [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027]. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Overweging 34 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 bis) Vanwege hun zeer kleine oppervlakte en insulaire karakter zijn lokale markten in ultraperifere gebieden, als genoemd in artikel 349 VWEU, bijzonder gevoelig voor prijsschommelingen die samenhangen met invoerstromen uit de rest van de Unie of uit derde landen. Daarom nemen de op grond van artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende brancheorganisaties, in het bijzonder in de veeteeltsector, collectieve maatregelen, met name voor het verzamelen van gegevens en het verspreiden van informatie, om ervoor te zorgen dat de lokale productie concurrerend blijft op de desbetreffende lokale markt. Niettegenstaande de artikelen 28, 29 en 110 VWEU en onverminderd de artikelen 164 en 165 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is het daartoe aangewezen in het kader van uitgebreide brancheovereenkomsten de desbetreffende lidstaat toe te staan om na overleg met de betrokken belanghebbenden afzonderlijke marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die geen lid van de brancheorganisatie zijn maar die op de lokale markt in kwestie actief zijn, ongeacht de herkomst ervan, alle of een deel van de door hun leden betaalde financiële bijdragen te laten betalen aan die organisatie, ook indien met de opbrengst van deze bijdragen maatregelen worden gefinancierd die enkel gericht zijn op het behoud van de lokale productie of indien de bijdragen in een ander handelsstadium worden gevorderd. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Overweging 34 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 ter) Vanwege hun geografische situatie, met name hun grote afstand, insulaire karakter, kleine oppervlakte, moeilijke reliëf en klimaat, worden de ultraperifere gebieden, zoals bedoeld in artikel 349 VWEU, geconfronteerd met specifieke sociaaleconomische problemen in verband met de levering van voedsel en landbouwproducten die essentieel zijn voor consumptie of voor de landbouwproductie. Specifieke maatregelen voor de landbouwsector om de door de specifieke situatie veroorzaakte moeilijkheden te verhelpen, zoals bepaald in bovengenoemd artikel, zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 228/2013. Om het continuïteitsbeginsel in acht te nemen, wordt in deze verordening gepleit voor handhaving van de begroting tijdens de overgangsperiode. Voor het Programma van speciaal op een afgelegen en insulair karakter afgestemde maatregelen (Posei) en voor de specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee is het passend om de financiële toewijzingen op hun huidige niveau te herstellen zoals bepaald is in de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 34 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 quater) In het geval dat het voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (MFK-verordening) en het bijbehorende voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad (verordening strategische GLB-plannen) op 30 oktober 2020 nog niet zijn aangenomen en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, moet de overgangsperiode die oorspronkelijk was voorgesteld in deze verordening en die eindigt op 31 december 2021 als laatste redmiddel met nog één jaar worden verlengd tot en met 31 december 2022. In dat geval moeten de bijbehorende overgangsregels en -voorwaarden die van toepassing zijn op de oorspronkelijke overgangsperiode blijven gelden tijdens de verlengde overgangsperiode en moeten de begrotingstoewijzingen en toepasselijke tijdschema’s dienovereenkomstig worden aangepast. Dit moet voldoende stimulansen bieden en het Europees Parlement en de Raad in staat stellen het nieuwe wetgevingskader voor het GLB met succes vast te stellen en tegelijkertijd de nodige stabiliteit voor de begunstigden te waarborgen. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel -1 (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel -1 |
|
Overgangsperiode |
|
1. Voor de uitvoering van deze verordening betekent “overgangsperiode” de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. |
|
2. In afwijking van lid 1 van dit artikel en uitsluitend in het geval dat het voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad op 30 oktober 2020 nog niet zijn aangenomen en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt de overgangsperiode voor de uitvoering van deze verordening verlengd tot en met 31 december 2022. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Titel I – hoofdstuk I – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voortzetting van de toepassing van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor programmeringsjaar 2021 en verlenging van bepaalde perioden in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1310/2013 |
Voortzetting van de toepassing van Verordening (EU) nr. 1303/2013 tijdens de overgangsperiode en verlenging van bepaalde perioden in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1310/2013 |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij programma’s die uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gesteund, mogen lidstaten die door een gebrek aan financiële middelen geen nieuwe juridische verbintenissen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 kunnen aangaan, de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde periode verlengen tot en met 31 december 2021. |
Bij programma’s die uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gesteund, mogen lidstaten die door een gebrek aan financiële middelen geen nieuwe juridische verbintenissen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 kunnen aangaan, de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde periode verlengen met de in artikel -1 van deze verordening bedoelde overgangsperiode. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Lidstaten die besluiten gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid kunnen eventuele verlagingen van hun totale toewijzingen in het kader van het Elfpo voor het volgende meerjarig financieel kader (MFK) compenseren met een overeenkomstige verhoging van hun nationale medefinanciering. |
Motivering
Wat de voortzetting van de huidige GLB-regels betreft, moeten de lidstaten hun medefinanciering kunnen verhogen. De door de Commissie voorgestelde verlagingen voor het Elfpo in het MFK zijn onacceptabel. De huidige programma’s voor plattelandsontwikkeling moeten zonder bezuinigingen voor landbouwers en begunstigden worden voortgezet. Zo zouden de lidstaten hun milieumaatregelen ten minste op het huidige niveau kunnen handhaven, zoals voorgesteld door de Commissie, en zouden de lidstaten en landbouwers hun programma’s kunnen aanpassen of uitbreiden om het hoofd te bieden aan milieu-uitdagingen.
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Lidstaten die besluiten gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, stellen de Commissie binnen tien dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van hun besluit. Wanneer een lidstaat een reeks regionale programma’s overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft ingediend, vermeldt die kennisgeving tevens welke van de regionale programma’s worden verlengd en wat de corresponderende begrotingstoewijzing is binnen de jaarlijkse verdeling voor 2021 zoals vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Lidstaten die besluiten gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, stellen de Commissie binnen twee weken na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van hun besluit. Wanneer een lidstaat een reeks regionale programma’s overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft ingediend, vermeldt die kennisgeving tevens welke van de regionale programma’s worden verlengd en wat de corresponderende begrotingstoewijzing is binnen de jaarlijkse verdeling voor 2021 en, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, voor 2022, zoals vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wanneer de Commissie een verlenging van de periode in het kader van de eerste alinea ongegrond acht, stelt zij de lidstaat binnen zes weken na ontvangst van de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving daarvan in kennis. |
Wanneer de Commissie een verlenging van de periode in het kader van de eerste alinea ongegrond acht, stelt zij de lidstaat binnen vier weken na ontvangst van de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving daarvan in kennis. De Commissie baseert de evaluatie van het verzoek om verlenging op heldere en objectieve criteria overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013, die aan de betrokken lidstaat worden meegedeeld. De Commissie deelt de betrokken lidstaten mee waarom zij de verlenging afwijst, evenals, indien mogelijk, specifieke aanbevelingen voor verbetering van de kennisgeving om deze toepasbaar te maken. De betrokken lidstaat kan binnen vier weken na ontvangst van dergelijke aanbevelingen van de Commissie een bijgewerkte kennisgeving indienen waarin staat uitgelegd hoe de aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de toepasbaarheid van de verlenging zullen worden opgevolgd. |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de tweede alinea bedoelde kennisgeving laat de noodzaak tot indiening van een in artikel 11, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoeld verzoek om wijziging van een plattelandsontwikkelingsprogramma voor 2021 onverlet. De totale Elfpo-uitgaven aan de in artikel 59, lid 6, van die verordening bedoelde maatregelen blijven bij een dergelijke wijziging procentueel ten minste op hetzelfde peil. |
De in de tweede alinea bedoelde kennisgeving laat de noodzaak tot indiening van een in artikel 11, punt a), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoeld verzoek om wijziging van een plattelandsontwikkelingsprogramma voor 2021 en, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, voor 2022 onverlet. Met een dergelijke wijziging zal geen rekening worden gehouden bij de berekening van de limiet voor jaarlijkse wijzigingen die zijn voorzien in de op grond van artikel 12, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vastgestelde voorschriften. Met die wijziging wordt hetzelfde percentage van de Elfpo-uitgaven gegarandeerd voor de in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen. |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor lidstaten die besluiten geen gebruik te maken van de in lid 1 van dit artikel geboden mogelijkheid, is artikel [8] van Verordening (EU) .../... [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027] van toepassing op de niet voor 2021 gebruikte toewijzing als vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Voor lidstaten die besluiten geen gebruik te maken van de in lid 1 van dit artikel geboden mogelijkheid, is artikel [8] van Verordening (EU) .../... [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027] van toepassing op de niet voor 2021 en, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, voor 2022 gebruikte toewijzing als vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wanneer een lidstaat besluit slechts voor bepaalde regionale programma’s gebruik te maken van de in lid 1 geboden mogelijkheid, is de in de eerste alinea van dit lid bedoelde toewijzing het in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 voor die lidstaat voor 2021 vermelde bedrag minus de begrotingstoewijzingen die overeenkomstig lid 2, eerste alinea, zijn gemeld voor de te verlengen regionale programma’s. |
Wanneer een lidstaat besluit slechts voor bepaalde regionale programma’s gebruik te maken van de in lid 1 geboden mogelijkheid, is de in de eerste alinea van dit lid bedoelde toewijzing het in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 voor die lidstaat voor 2021 en, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, voor 2022 vermelde bedrag minus de begrotingstoewijzingen die overeenkomstig lid 2, eerste alinea, zijn gemeld voor de te verlengen regionale programma’s. |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor programma’s waarvoor de lidstaten besluiten de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, worden de verwijzingen naar termijnen of uiterste datums in artikel 50, lid 1, artikel 51, lid 1, artikel 57, lid 2, artikel 65, leden 2 en 4, en artikel 76, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 verlengd met één jaar. |
2. Voor programma’s waarvoor de lidstaten besluiten de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, worden de verwijzingen naar termijnen of uiterste datums in artikel 50, lid 1, artikel 51, lid 1, artikel 57, lid 2, artikel 65, leden 2 en 4, en artikel 76, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 verlengd met de duur van de overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van deze verordening. |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer een lidstaat besluit de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, wordt de partnerschapsovereenkomst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 is opgesteld voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, ook voor 2021 door die lidstaat en de Commissie gebruikt als strategisch document voor de besteding van Elfpo-steun. |
3. Wanneer een lidstaat besluit de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, wordt de partnerschapsovereenkomst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 is opgesteld voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, ook gedurende de overgangsperiode door die lidstaat en de Commissie gebruikt als strategisch document voor de besteding van Elfpo-steun. |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Subsidiabiliteit van bepaalde soorten uitgaven in 2021 |
Subsidiabiliteit van bepaalde soorten uitgaven tijdens de overgangsperiode |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onverminderd artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 2, lid 2, van deze verordening en artikel 38 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, komen de uitgaven als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1310/2013 en artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014, in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage uit de toewijzing van 2021 voor de uit het Elfpo gesteunde programma’s waarvoor de lidstaten besluiten de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
Onverminderd artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 2, lid 2, van deze verordening en artikel 38 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, komen de uitgaven als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1310/2013 en artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014, in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage uit de toewijzingen van de overgangsperiode voor de uit het Elfpo gesteunde programma’s waarvoor de lidstaten besluiten de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende plattelandsontwikkelingsprogramma voor 2021; |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende plattelandsontwikkelingsprogramma voor de jaren van de overgangsperiode; |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Titel I – hoofdstuk II – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Toepassing van de artikelen 25 tot en met 28 van Verordening (EU) [NIEUWE VGB] voor programmeringsjaar 2021 |
Toepassing van de artikelen 25 tot en met 28 van Verordening (EU) [NIEUWE VGB] voor programmeringsjaar 2021 en, indien van toepassing, voor programmeringsjaar 2022 |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Betalingsrechten die vóór 1 januari 2020 aan landbouwers worden toegewezen, worden met ingang van 1 januari 2021 als wettig en conform beschouwd. De waarde van die wettig en regelmatig te achten rechten is de op 31 december 2020 geldende waarde voor kalenderjaar 2020. Dit geldt onverminderd de relevante artikelen van het Unierecht inzake de waarde van betalingsrechten vanaf kalenderjaar 2021 en volgende kalenderjaren, en met name artikel 22, lid 5, en artikel 25, lid 12, van Verordening (EU) nr. 1307/2013. |
1. Betalingsrechten die vóór 1 januari 2020 aan landbouwers worden toegewezen, worden met ingang van 1 januari 2020 als wettig en conform beschouwd. De waarde van die wettig en regelmatig te achten rechten is de op 31 december 2019 geldende waarde voor kalenderjaar 2019. Dit geldt onverminderd de relevante artikelen van het Unierecht inzake de waarde van betalingsrechten vanaf kalenderjaar 2020 en volgende kalenderjaren, en met name artikel 22, lid 5, en artikel 25, lid 12, van Verordening (EU) nr. 1307/2013. |
Motivering
Aanvraagjaar 2020 wordt reeds uit het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 gefinancierd. Nu het nieuwe MFK van start gaat, moet er rechtszekerheid en helderheid worden geboden door alle vóór 1 januari 2020 aan de landbouwers toegekende betalingsrechten met ingang van 1 januari 2020 wettig en regelmatig te achten.
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Lid 1 is niet van toepassing op betalingsrechten die op basis van feitelijk onjuiste aanvragen aan landbouwers zijn toegewezen, tenzij de landbouwer de fout niet redelijkerwijs had kunnen ontdekken. |
2. Lid 1 is niet van toepassing op betalingsrechten die op basis van feitelijk onjuiste aanvragen aan landbouwers zijn toegewezen of die een schending vormen van de regel inzake belangenconflicten als vastgelegd in artikel 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad1 bis, tenzij de landbouwer de fout niet redelijkerwijs had kunnen ontdekken. |
|
__________________ |
|
1 bis Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1). |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen jegens begunstigden en zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 23, 39 en 43 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad19 bedoelde maatregelen die worden gesteund in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013, blijven in aanmerking komen voor een Elfpo-bijdrage in de periode 2022-2027 van het strategisch GLB-plan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
1. Uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen jegens begunstigden en zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 23, 39 en 43 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad19 bedoelde maatregelen die worden gesteund in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013, blijven in aanmerking komen voor een Elfpo-bijdrage in de periode 2022-2027 of, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, in de periode 2023-2027 van het strategisch GLB-plan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
__________________ |
__________________ |
19 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1). |
19 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1). |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende strategisch GLB-plan voor 2022-2027 overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] en er wordt voldaan aan Verordening (EU) [horizontale verordening]; |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende strategisch GLB-plan voor 2022-2027 of, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, voor 2023-2027 overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] en er wordt voldaan aan Verordening (EU) [horizontale verordening]; |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De eerste alinea is eveneens van toepassing op juridische verbintenissen jegens begunstigden die zijn aangegaan in het kader van de bijbehorende maatregelen in Verordening (EG) nr. 1257/1999 waarvoor steun wordt verleend krachtens Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Motivering
Overgangsbepalingen moeten het eveneens mogelijk maken om regels vast te stellen voor langetermijnverbintenissen die vóór de periode 2014-2020 zijn aangegaan in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s. Met deze aanpak wordt het mogelijk betalingen uit te voeren voor verbintenissen, zoals bebossing, die zijn aangegaan in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s voor de periode 2004-2006. Daarom moet lid 1 van artikel 6 worden aangevuld met een extra alinea.
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen jegens begunstigden en zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 28, 29, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde meerjarige maatregelen, en uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen die doorlopen tot na 1 januari 2024 of, in lidstaten die besloten hebben om de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, doorlopen tot na 1 januari 2025, en zijn gedaan in het kader van de artikelen 14 tot en met 18, artikel 19, lid 1, onder a) en b), artikel 20, de artikelen 22 tot en met 27 en de artikelen 35, 38, 39 en 39 bis van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 komen in de periode 2022-2027 van het strategisch GLB-plan in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
2. Mits aan de in de tweede alinea vermelde voorwaarden is voldaan, komen de volgende uitgaven in de periode 2022-2027, of, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, in de periode 2023-2027 van het strategisch GLB-plan in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage: |
|
(a) uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen jegens begunstigden en zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 28, 29, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde meerjarige maatregelen; |
|
(b) uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen die doorlopen tot na 1 januari 2024 of, in lidstaten die besloten hebben om de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, doorlopen tot na 1 januari 2025, en zijn gedaan in het kader van de artikelen 14 tot en met 18, artikel 19, lid 1, onder a) en b), artikel 20, de artikelen 22 tot en met 27 en de artikelen 35, 38, 39 en 39 bis van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1303/2013. |
|
De in de eerste alinea vermelde voorwaarden voor een Elfpo-bijdrage in de periode 2022-2027, of, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, in de periode 2023-2027 van het strategisch GLB-plan zijn: |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende strategisch GLB-plan voor 2022-2027 overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] en er wordt voldaan aan Verordening (EU) [horizontale verordening]; |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende strategisch GLB-plan voor 2022-2027 of, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, voor 2023-2027 overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] en er wordt voldaan aan Verordening (EU) [horizontale verordening]; |
(b) het Elfpo-bijdragepercentage van de corresponderende interventie in het strategisch GLB-plan overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] is van toepassing; |
(b) het Elfpo-bijdragepercentage van de corresponderende interventie in het strategisch GLB-plan overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] is van toepassing; |
(c) het in artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) [horizontale verordening] bedoelde geïntegreerde systeem is van toepassing op de juridische verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van maatregelen die corresponderen met de areaal- en diergebonden interventietypes als vermeld in titel III, hoofdstukken II en IV, van Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen], en er wordt duidelijk aangeven om welke verrichtingen het gaat; en |
(c) het in artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) [horizontale verordening] bedoelde geïntegreerde systeem is van toepassing op de juridische verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van maatregelen die corresponderen met de areaal- en diergebonden interventietypes als vermeld in titel III, hoofdstukken II en IV, van Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen], en er wordt duidelijk aangeven om welke verrichtingen het gaat; en |
(d) de betalingen voor de juridische verbintenissen als bedoeld onder c), worden binnen de in artikel 42 van Verordening (EU) [horizontale verordening] vastgelegde periode gedaan. |
(d) de betalingen voor de juridische verbintenissen als bedoeld onder c), worden binnen de in artikel 42 van Verordening (EU) [horizontale verordening] vastgelegde periode gedaan. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De in artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde activiteitenprogramma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven die zijn opgesteld voor de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2021, worden verlengd en eindigen op 31 december 2021. De relevante producentenorganisaties die in het kader van artikel 152 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn erkend, de relevante unies van producentenorganisaties die in het kader van artikel 156 van die verordening zijn erkend, en de relevante brancheorganisaties die in het kader van artikel 157 van die verordening zijn erkend, wijzigen hun activiteitenprogramma op basis van deze verlenging. De gewijzigde activiteitenprogramma’s worden uiterlijk op 31 december 2020 aan de Commissie toegezonden. |
1. De in artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde activiteitenprogramma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven die zijn opgesteld voor de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2021, worden verlengd en eindigen aan het einde van de overgangsperiode. De relevante producentenorganisaties die in het kader van artikel 152 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn erkend, de relevante unies van producentenorganisaties die in het kader van artikel 156 van die verordening zijn erkend, en de relevante brancheorganisaties die in het kader van artikel 157 van die verordening zijn erkend, wijzigen hun activiteitenprogramma op basis van deze verlenging. De gewijzigde activiteitenprogramma’s worden uiterlijk op 31 december 2020 of, wanneer artikel -1, lid 2, van deze verordening van toepassing is, uiterlijk op 31 december 2021 aan de Commissie toegezonden. |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Erkende producentenorganisaties in de sector groenten en fruit met een in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoeld operationeel programma dat door de lidstaat is goedgekeurd en doorloopt tot na 31 december 2021, dienen uiterlijk op 15 september 2021 bij die lidstaat een verzoek in om hun operationele programma: |
Erkende producentenorganisaties in de sector groenten en fruit met een in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoeld operationeel programma dat door de lidstaat is goedgekeurd en doorloopt tot na het einde van de overgangsperiode, kunnen uiterlijk op 15 september 2021 bij die lidstaat een verzoek indienen om hun operationele programma: |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wanneer een erkende producentenorganisatie een dergelijk verzoek niet uiterlijk op 15 september 2021 indient, eindigt haar in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 goedgekeurde operationele programma op 31 december 2021. |
Wanneer een erkende producentenorganisatie geen dergelijk verzoek indient, is lid 6 van toepassing op haar operationele programma tot dit programma eindigt. |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De in artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steunprogramma’s in de wijnsector eindigen op 15 oktober 2023. De artikelen 39 tot en met 54 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na 31 december 2021 van toepassing op uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die vóór 16 oktober 2023 overeenkomstig die verordening worden uitgevoerd in het kader van de in de artikelen 39 tot en met 52 van die verordening bedoelde steunregeling. |
3. De in artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steunprogramma’s in de wijnsector eindigen op 15 oktober 2023. De artikelen 39 tot en met 54 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kunnen na het einde van de overgangsperiode van toepassing blijven op acties die vóór 16 oktober 2023 overeenkomstig die verordening worden geselecteerd, voor uitgaven en betalingen die zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 39 tot en met 52 van die verordening bedoelde steunregeling. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De in artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde nationale programma’s in de bijenteeltsector eindigen op 31 juli 2022. De artikelen 55, 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na 31 december 2021 van toepassing op uitgaven en betalingen die worden gedaan voor acties die vóór 1 augustus 2022 overeenkomstig die verordening worden uitgevoerd in het kader van de in artikel 55 van die verordening bedoelde steunregeling. |
4. De in artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde nationale programma’s in de bijenteeltsector eindigen op 31 juli 2022. De artikelen 55, 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kunnen na het einde van de overgangsperiode van toepassing blijven op acties die vóór 1 augustus 2022 overeenkomstig die verordening worden geselecteerd, voor uitgaven en betalingen die zijn gedaan in het kader van de in artikel 55 van die verordening bedoelde steunregeling. |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Wat de in de leden 3 en 4 van het onderhavige artikel bedoelde steunregelingen betreft, blijven artikel 7, lid 3, de artikelen 9, 21, 43, 51, 52, 54, 59, 67, 68, 70 tot en met 75, 77, 91 tot en met 97, 99 en 100, artikel 102, lid 2, en de artikelen 110 en 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de relevante bepalingen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die verband houden met die artikelen, na 31 december 2021 van toepassing op uitgaven en betalingen die na die datum voor de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 uitgevoerde acties zijn gedaan tot aan het eind van de in de leden 3 en 4 van het onderhavige artikel bedoelde steunregelingen. |
6. Wat de in de leden 2, 3 en 4 van het onderhavige artikel bedoelde steunregelingen betreft, blijven artikel 7, lid 3, de artikelen 9, 21, 43, 51, 52, 54, 59, 67, 68, 70 tot en met 75, 77, 91 tot en met 97, 99 en 100, artikel 102, lid 2, en de artikelen 110 en 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de relevante bepalingen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die verband houden met die artikelen, na het einde van de overgangsperiode van toepassing op uitgaven en betalingen die na die datum voor de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 uitgevoerde acties zijn gedaan tot aan het eind van de in de leden 3 en 4 van het onderhavige artikel bedoelde steunregelingen en, indien van toepassing, tot aan het eind van de in lid 2 van dit artikel bedoelde operationele programma’s. |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 17 – lid 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(-1) Aan artikel 17 wordt het volgende lid toegevoegd: |
|
“6 bis. De lidstaten mogen nieuwe juridische verbintenissen aangaan jegens begunstigden tijdens de in artikel -1 van Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad [overgangsverordening] genoemde overgangsperiode. Verzoeken om steun die vóór 2021 zijn ingediend en niet zijn goedgekeurd vanwege een gebrek aan financiële middelen hiervoor in het betrokken programma, blijven tijdens de overgangsperiode subsidiabel.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1305-20190301)
Motivering
In deze verordening moet worden verduidelijkt dat verzoeken inzake investeringen in materiële activa die in de huidige programmeringsperiode niet zijn goedgekeurd vanwege een gebrek aan financiële middelen, kunnen worden overgeheveld.
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 28 – lid 5 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot drie jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de verbintenissen, bedraagt de verlenging vanaf 2021 niet meer dan één jaar. Vanaf 2021 leggen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk aansluiten op een verbintenis van de initiële periode, in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één jaar vast.”. |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf het begin van de overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot vijf jaar vast. Indien dit nodig is om de nagestreefde milieu- en klimaatvoordelen te realiseren of te behouden, kunnen de lidstaten echter een langere periode voor nieuwe verbintenissen vaststellen. In dat geval houden zij er rekening mee dat deze verbintenissen moeten worden aangepast bij de voorbereiding en in de inhoud van het strategisch GLB-plan. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de bestaande verbintenissen, bedraagt de verlenging niet meer dan één jaar vanaf de start van de overgangsperiode. Indien de steun aan de begunstigde lager is dan het in de vorige programmeringsperiode toegekende niveau, kunnen de lidstaten deze begunstigde de mogelijkheid bieden om van de juridische verbintenissen af te zien vóór de oorspronkelijke einddatum ervan.”. |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 29 – lid 3 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot drie jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de voortzetting van biologische landbouw, bedraagt de verlenging vanaf 2021 niet meer dan één jaar. Vanaf 2021 leggen de lidstaten voor nieuwe voortzettingsverbintenissen die onmiddellijk aansluiten op de verbintenis van de initiële periode, in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één jaar vast. |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf het begin van de overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één tot vijf jaar vast. Zij houden er evenwel rekening mee dat deze verbintenissen moeten worden aangepast bij de voorbereiding en in de inhoud van het strategisch GLB-plan en dat de nagestreefde milieu- en klimaatvoordelen ermee behouden moeten blijven. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de bestaande verbintenissen, bedraagt de verlenging niet meer dan één jaar vanaf de start van de overgangsperiode. Indien de steun aan de begunstigde lager is dan het in de vorige programmeringsperiode toegekende niveau, kunnen de lidstaten deze begunstigde de mogelijkheid bieden om van de juridische verbintenissen af te zien vóór de oorspronkelijke einddatum ervan.”. |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 31 – lid 5
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(2 bis) In artikel 31 wordt lid 5 vervangen door: |
5. Naast de in lid 2 bedoelde betalingen kunnen de lidstaten in het kader van deze maatregel in de periode 2014-2020 betalingen toekennen aan begunstigden in gebieden die tijdens de programmeringsperiode 2007-2013 in aanmerking kwamen voor steun op grond van artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005. Voor begunstigden in gebieden die niet langer voor steun in aanmerking komen na de nieuwe afbakening, bedoeld in artikel 32, lid 3, zijn die betalingen degressief over een periode van ten hoogste vier jaar. Deze periode vangt aan op de datum waarop de afbakening overeenkomstig artikel 32, lid 3, is voltooid en uiterlijk in 2019. Die betalingen bedragen bij hun aanvang niet meer dan 80 % van de gemiddelde betaling die overeenkomstig artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 in het programma voor de programmeringsperiode 2007-2013 is vastgesteld, en zij bedragen uiteindelijk in 2020 niet meer dan 20 %. Wanneer ingevolge de degressiviteit het betalingsniveau van 25 EUR per hectare per jaar is bereikt, kunnen de lidstaten deze betalingen blijven toekennen totdat de periode van geleidelijke afschaffing is verstreken. |
“5. Naast de in lid 2 bedoelde betalingen kunnen de lidstaten in het kader van deze maatregel in de periode 2014-2020 betalingen toekennen aan begunstigden in gebieden die tijdens de programmeringsperiode 2007-2013 in aanmerking kwamen voor steun op grond van artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005. Voor begunstigden in gebieden die niet langer voor steun in aanmerking komen na de nieuwe afbakening, bedoeld in artikel 32, lid 3, zijn die betalingen degressief over een periode van ten hoogste vier jaar. Deze periode vangt aan op de datum waarop de afbakening overeenkomstig artikel 32, lid 3, is voltooid en uiterlijk in 2019. Die betalingen bedragen bij hun aanvang niet meer dan 80 % van de gemiddelde betaling die overeenkomstig artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 in het programma voor de programmeringsperiode 2007-2013 is vastgesteld, en zij bedragen uiteindelijk aan het eind van de in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] genoemde overgangsperiode niet meer dan 20 %. Wanneer ingevolge de degressiviteit het betalingsniveau van 25 EUR per hectare per jaar is bereikt, kunnen de lidstaten deze betalingen blijven toekennen totdat de periode van geleidelijke afschaffing is verstreken. |
In afwijking van de eerste alinea bedragen de degressieve betalingen, indien die pas in het jaar 2019 van start gaan, bij hun aanvang niet meer dan 80 % van de gemiddelde betaling die in de programmeringsperiode 2014-2020 is vastgesteld. Het betalingsniveau wordt op zodanige wijze vastgesteld dat het uiteindelijke niveau in 2020 de helft van het aanvangsniveau bedraagt. |
In afwijking van de eerste alinea bedragen de degressieve betalingen, indien die pas in het jaar 2019 van start gaan, bij hun aanvang niet meer dan 80 % van de gemiddelde betaling die in de programmeringsperiode 2014-2020 is vastgesteld. Het betalingsniveau wordt op zodanige wijze vastgesteld dat het uiteindelijke niveau in 2020 de helft van het aanvangsniveau bedraagt. De lidstaten kunnen tijdens de in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] genoemde overgangsperiode hun steun op dit niveau blijven verlenen. |
Na de afbakening ontvangen begunstigden in de gebieden die voor steun in aanmerking blijven komen, volledige betalingen in het kader van deze maatregel. |
Na de afbakening ontvangen begunstigden in de gebieden die voor steun in aanmerking blijven komen, volledige betalingen in het kader van deze maatregel.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1305-20190301)
Motivering
De verlengde overgangsperiode voor gebieden met natuurlijke beperkingen die niet langer voor steun in aanmerking komen na de nieuwe afbakening, zorgt voor een soepele aanpassing aan de nieuwe voorwaarden voor de landbouwers in deze gebieden. Het amendement waarborgt zekerheid en continuïteit van steun voor Europese landbouwers in benadeelde gebieden tijdens de overgangsperiode.
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 3
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 33 – lid 2 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot drie jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de verbintenissen, bedraagt de verlenging vanaf 2021 niet meer dan één jaar. |
“Voor nieuwe verbintenissen `die vanaf het begin van de overgangsperiode worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot vijf jaar vast. Indien dit nodig is om de nagestreefde voordelen op het gebied van dierenwelzijn te realiseren of te behouden, kunnen de lidstaten echter een langere periode voor nieuwe verbintenissen vaststellen. In dat geval houden zij er rekening mee dat deze verbintenissen moeten worden aangepast bij de voorbereiding en in de inhoud van het strategisch GLB-plan. Een lidstaat kan overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorzien in een jaarlijkse verlenging van de verbintenissen. |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 38 – lid 3 – alinea 2
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(3 bis) In artikel 38, lid 3, wordt de tweede alinea vervangen door: |
In het kader van artikel 36, lid 1, onder b), wordt slechts steun verleend ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 30 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen. |
“In het kader van artikel 36, lid 1, onder b), wordt slechts steun verleend ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of een plaag, of een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen waarbij meer dan 20 % van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de jaarproductie van de landbouwer. De gehanteerde berekeningsmethode maakt het mogelijk het feitelijke verlies van een landbouwer in een bepaald jaar te bepalen.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1305-20190301)
Motivering
Dit amendement heeft tot doel te anticiperen op verliezen van ten minste 20 % als aanleiding voor de verstrekking van vergoedingen in verband met risicobeheer. Het ligt in het verlengde van de in het kader van de omnibusverordening aangenomen wijzigingen en bouwt voort op het voorstel van de Commissie in artikel 70 van de verordening strategische GLB-plannen.
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 39 – lid 1
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(3 ter) In artikel 39 wordt lid 1 vervangen door: |
1. De in artikel 36, lid 1, onder c), bedoelde steun wordt slechts verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer is gedaald met meer dan 30 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder c), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen. Betalingen uit het onderlinge fonds aan landbouwers compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van het jaarlijks gederfde inkomen van de landbouwer. |
“1. De in artikel 36, lid 1, onder c), bedoelde steun wordt slechts verleend indien het inkomen van een individuele landbouwer is gedaald met meer dan 20 % van het gemiddelde jaarinkomen van die landbouwer in de laatste drie jaar of het gemiddelde inkomen van drie jaren van de laatste vijf jaren, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, onder c), wordt onder inkomen verstaan de som van de inkomsten die de landbouwer van de markt ontvangt, inclusief overheidssteun en exclusief de kosten van de productiemiddelen. Betalingen uit het onderlinge fonds aan landbouwers compenseren minder dan 70 % van de gederfde inkomsten van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun. Indexen kunnen worden gebruikt voor het berekenen van het jaarlijks gederfde inkomen van de landbouwer.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1305-20190301)
Motivering
Dit amendement heeft tot doel te anticiperen op verliezen van ten minste 20 % als aanleiding voor de verstrekking van vergoedingen in verband met risicobeheer. Het ligt in het verlengde van de in het kader van de omnibusverordening aangenomen wijzigingen en bouwt voort op het voorstel van de Commissie in artikel 70 van de verordening strategische GLB-plannen.
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 51 – lid 2 – alinea 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Aan artikel 51, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: |
|
“Als een lidstaat besluit gebruik te maken van de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] geboden mogelijkheid, kan die lidstaat besluiten het maximum van 4 % als bedoeld in dit lid te verhogen tot 6 % voor de duur van de in artikel -1 van die verordening genoemde overgangsperiode. Het bedrag van deze verhoging wordt gecompenseerd door een lager percentage technische bijstand in de jaren 2022-2027 of, als artikel -1, lid 2, van die verordening van toepassing is, in de jaren 2023-2027.” |
Motivering
De aard van de voorgestelde wijzigingen in de GLB-hervorming zal een aanzienlijke hoeveelheid planning en toezeggingen van de landbouwsector en de nationale overheden vereisen voor de uitvoering ervan en om de doelstellingen en de ambitie ervan te realiseren. Door de lidstaten toe te staan tijdens de overgangsperiode een groter percentage te gebruiken van de middelen die zijn toegewezen voor technische bijstand, worden zij geholpen om naar behoren de nodige instrumenten en maatregelen te ontwikkelen om de vastgestelde streefdoelen te halen. Het hogere bedrag aan technische bijstand moet na afloop van de overgangsperiode worden gecompenseerd en mag dus niet worden opgelegd aan de landbouwers.
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 6 – letter a
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 58 – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onverminderd de leden 5, 6 en 7 is het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, ten hoogste 11 258 707 816 EUR, in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027. |
Onverminderd de leden 5, 6 en 7 is het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] bedoelde overgangsperiode, ten hoogste X EUR*, in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027. |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 9 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 82 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 bis) Aan het eind van titel VIII wordt het volgende artikel toegevoegd: |
|
“Artikel 82 bis |
|
Nationale fiscale maatregelen |
|
Om de gevolgen van inkomensschommelingen te beperken, zijn de artikelen 107, 108 en 109 VWEU niet van toepassing op nationale fiscale maatregelen waarbij de lidstaten besluiten om van de algemene belastingregels af te wijken door toe te staan dat de voor landbouwers geldende heffingsgrondslag voor de inkomstenbelasting wordt berekend op basis van een meerjarige periode, onder meer door belastinglatentie voor een deel van de belastinggrondslag, of door toe te staan dat bedragen die op een speciale spaarrekening voor landbouwers zijn geplaatst, worden uitgesloten.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1305-20190301)
Motivering
Dit amendement heeft tot doel te anticiperen op de inwerkingtreding van een nieuwe regelgevende maatregel die is voorgesteld in artikel 133 van Verordening COM(2018) 392 inzake strategische GLB-plannen en die in april 2019 door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling is goedgekeurd. Het heeft tot doel landbouwers in staat te stellen om regelingen voor voorzorgssparen op te zetten zonder dat deze onder de staatssteunregeling vallen.
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 25
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(-1) Artikel 25 wordt vervangen door: |
Artikel 25 |
“Artikel 25 |
Reserve voor crises in de landbouwsector |
Reserve voor crises in de landbouwsector |
Een reserve met als doel het beschikbaar stellen van aanvullende steun voor de landbouwsector in geval van ernstige crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen (“de reserve voor crises in de landbouwsector”), wordt aangelegd door aan het begin van elk jaar een vermindering op de rechtstreekse betalingen toe te passen door middel van het in artikel 26 bedoelde mechanisme voor financiële discipline. |
Een reserve met als doel het beschikbaar stellen van aanvullende steun voor de landbouwsector in geval van ernstige crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen (“de reserve voor crises in de landbouwsector”), wordt aan het begin van elk jaar binnen het ELGF aangelegd. |
De reserve bedraagt in totaal 2 800 miljoen EUR met gelijke jaarlijkse termijnbetalingen van 400 miljoen EUR (in prijzen 2011) voor de periode 2014-2020, en wordt opgenomen in hoofdstuk 2 van het Meerjarig financieel kader als opgenomen in de bijlage bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013. |
De reserve bedraagt in totaal 2 800 miljoen EUR met gelijke jaarlijkse termijnbetalingen van 400 miljoen EUR (in prijzen 2011) voor de periode 2014-2020, en wordt opgenomen in hoofdstuk 2 van het Meerjarig financieel kader als opgenomen in de bijlage bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013. |
|
Voor 2021 bedraagt de reserve 400 miljoen EUR (in prijzen van 2011) bovenop de ELGF- en de Elfpo-begroting en dit bedrag wordt opgenomen in rubriek 3 van het meerjarig financieel kader zoals vastgelegd in de bijlage bij Verordening (EU) .../...van de Raad* [MFK]. |
|
Aan het begin van de jaren na 2021 is het bedrag van de reserve ten minste gelijk aan het in 2021 toegewezen initiële bedrag en wordt het aangepast via de jaarlijkse begrotingsprocedure of, in voorkomend geval, in de loop van het jaar gelet op de ontwikkeling van marktcrises of de vooruitzichten van het lopende of het volgende jaar, rekening houdend met de beschikbare bestemmingsontvangsten voor het ELGF of de beschikbare marges onder het ELGF-submaximum. |
|
Indien deze beschikbare kredieten niet toereikend zijn, mag in laatste instantie gebruik worden gemaakt van de financiële discipline om de reserve te financieren tot maximaal het in de derde alinea van dit artikel genoemde bedrag voor het jaar 2021. |
|
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad* worden niet-vastgelegde kredieten van de reserve overgedragen zonder beperking in de tijd voor het financieren van de reserve in de volgende begrotingsjaren.”. |
|
__________________ |
|
* Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).” |
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32013R1306
Motivering
Overeenkomstig het standpunt van het Europees Parlement over het meerjarig financieel kader heeft dit amendement tot doel in het artikel over de crisisreserve aan te geven dat het initiële kapitaal van deze reserve voor de periode 2021-2027 bovenop de GLB-begroting moet komen en aan het begin van de programmeringsperiode in de reserve moet worden opgenomen. Bovendien moet, om dit geld niet te verliezen na afloop van het eerste jaar, op de hervorming van de werking van de reserve worden geanticipeerd door mogelijk te maken dat niet-vastgelegde middelen van 2021 worden overgedragen naar de volgende jaren.
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 25 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Aan artikel 25 wordt de volgende derde alinea toegevoegd: |
Schrappen |
“Voor 2021 bedraagt de reserve 400 miljoen EUR (in prijzen van 2011) en dit bedrag wordt opgenomen in hoofdstuk 3 van het meerjarig financieel kader zoals vastgelegd in de bijlage bij Verordening (EU) [xxxx/xxxx] van de Raad* [MFK]. |
|
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 – punt 3
Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 35 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Voor programma’s waarvoor een lidstaat besluit om de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) [XXXX/XXXX] [de onderhavige verordening] te verlengen, wordt geen voorfinanciering toegekend voor de toewijzing van 2021.”. |
5. Voor programma’s waarvoor een lidstaat besluit om de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) [XXXX/XXXX] [de onderhavige verordening] te verlengen, wordt geen voorfinanciering toegekend voor de toewijzingen tijdens de in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] bedoelde overgangsperiode. |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 11 – lid 6 – alinea 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor het jaar 2021 stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2020 in kennis van de overeenkomstig dit artikel genomen besluiten en van de geraamde opbrengst van de verlagingen. |
Voor elk jaar van de in artikel -1 van Verordening (EU) .../2020 van het Europees Parlement en de Raad [overgangsverordening] bedoelde overgangsperiode stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 1 augustus van het voorgaande jaar in kennis van de overeenkomstig dit artikel genomen besluiten en van de geraamde opbrengst van de verlagingen. |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 2 – letter a
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 14 – lid 1 – alinea 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 1 augustus 2020 kunnen de lidstaten besluiten om tot 15 % van hun jaarlijkse nationale maxima die in bijlage II bij deze verordening voor het kalenderjaar 2021 zijn vastgesteld, beschikbaar te stellen als aanvullende steun voor het begrotingsjaar 2022 die uit het Elfpo wordt gefinancierd. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor de toekenning van rechtstreekse betalingen. Dat besluit, waarin het gekozen percentage wordt vermeld, wordt uiterlijk op 1 augustus 2020 aan de Commissie meegedeeld. |
Uiterlijk op 31 december 2020 kunnen de lidstaten besluiten om tot 15 % van hun jaarlijkse nationale maxima die in bijlage II bij deze verordening voor het kalenderjaar 2021 zijn vastgesteld, beschikbaar te stellen als aanvullende steun voor het begrotingsjaar 2022 die uit het Elfpo wordt gefinancierd. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor de toekenning van rechtstreekse betalingen. Dat besluit, waarin het gekozen percentage wordt vermeld, wordt uiterlijk op 31 december 2020 aan de Commissie meegedeeld. |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 2 – letter a bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 14 – lid1 – alinea 7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd: |
|
“Wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, kunnen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2020 besluiten om tot 15 % van hun in bijlage II bij deze verordening vastgestelde jaarlijkse nationale maxima voor kalenderjaar 2022 beschikbaar te stellen als uit het Elfpo gefinancierde aanvullende steun in begrotingsjaar 2023. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor de toekenning van rechtstreekse betalingen. Dat besluit, waarin het gekozen percentage wordt vermeld, wordt uiterlijk op 31 december 2020 aan de Commissie meegedeeld.”. |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 2 – letter b
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 14 – lid 2 – alinea 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 1 augustus 2020 kunnen lidstaten die voor begrotingsjaar 2022 geen besluit als bedoeld in lid 1 nemen, besluiten om tot 15 % of, in het geval van Bulgarije, Estland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Finland en Zweden, tot 25 % van het bedrag dat op grond van wetgeving van de Unie die wordt vastgesteld na de vaststelling van Verordening (EU) [xxxx/xxxx] van de Raad* [MFK], wordt toegewezen voor steun voor begrotingsjaar 2022 die uit het Elfpo wordt gefinancierd, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steun die uit het Elfpo wordt gefinancierd. Dat besluit, waarin het gekozen percentage wordt vermeld, wordt uiterlijk op 1 augustus 2020 aan de Commissie meegedeeld. |
Uiterlijk op 31 december 2020 kunnen lidstaten die voor begrotingsjaar 2022 geen besluit als bedoeld in lid 1 nemen, besluiten om tot 15 % of, in het geval van Bulgarije, Estland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Finland en Zweden, tot 25 % van het bedrag dat op grond van wetgeving van de Unie die wordt vastgesteld na de vaststelling van Verordening (EU) [xxxx/xxxx] van de Raad* [MFK], wordt toegewezen voor steun voor begrotingsjaar 2022 die uit het Elfpo wordt gefinancierd, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steun die uit het Elfpo wordt gefinancierd. Dat besluit, waarin het gekozen percentage wordt vermeld, wordt uiterlijk op 31 december 2020 aan de Commissie meegedeeld. |
_______________ |
_______________ |
* Verordening (EU) [...] van de Raad van [...] tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB …).” |
* Verordening (EU) [...] van de Raad van [...] tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB …).” |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 2 – letter b bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 14 – lid 2 – alinea 7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd: |
|
“Wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, kunnen lidstaten die voor begrotingsjaar 2023 geen besluit als bedoeld in lid 1 van dit artikel nemen, uiterlijk op 31 december 2020 besluiten om tot 15 % of, in het geval van Bulgarije, Estland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Finland en Zweden, tot 25 % van het bedrag dat op grond van wetgeving van de Unie die wordt vastgesteld na de vaststelling van Verordening (EU) .../... van de Raad [MFK], wordt toegewezen voor uit het Elfpo gefinancierde steun voor begrotingsjaar 2023, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steun die uit het Elfpo wordt gefinancierd. Dat besluit, waarin het gekozen percentage wordt vermeld, wordt uiterlijk op 31 december 2020 aan de Commissie meegedeeld.”. |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 3
Verordening (EU) nr. 1307/20133
Artikel 15 bis – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Kennisgevingen voor kalenderjaar 2021 |
Kennisgevingen voor de kalenderjaren van de overgangsperiode |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 3
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 15 bis – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 1 augustus 2020 delen de lidstaten voor kalenderjaar 2021 de percentages van het jaarlijkse nationaal maximum mee als bedoeld in artikel 22, lid 2, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, artikel 51, lid 1, en artikel 53, lid 6. |
Uiterlijk op 1 augustus van het voorgaande jaar delen de lidstaten voor elk kalenderjaar van de overgangsperiode de percentages van het jaarlijkse nationaal maximum mee als bedoeld in artikel 22, lid 2, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, artikel 51, lid 1, en artikel 53, lid 6. |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 4
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 22 – lid 5 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Indien het maximum voor een lidstaat, zoals vastgesteld door de Commissie uit hoofde van lid 1, voor kalenderjaar 2021 verschilt van dat van het voorgaande jaar als gevolg van een wijziging in het bedrag dat in bijlage II is vermeld, of als gevolg van een besluit dat die lidstaat heeft genomen overeenkomstig lid 3 van dit artikel, artikel 14, lid 1 of lid 2, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, artikel 51, lid 1, of artikel 53, verlaagt of verhoogt die lidstaat de waarde van alle betalingsrechten lineair en/of verlaagt of verhoogt hij de nationale reserve of regionale reserves lineair om aan het bepaalde in lid 4 van dit artikel te voldoen. |
Voor elk kalenderjaar van de overgangsperiode geldt dat indien het maximum voor een lidstaat, zoals vastgesteld door de Commissie uit hoofde van lid 1, voor dat jaar verschilt van dat van het voorgaande jaar als gevolg van een wijziging in het bedrag dat in bijlage II is vermeld, of als gevolg van een besluit dat die lidstaat heeft genomen overeenkomstig lid 3 van dit artikel, artikel 14, lid 1 of lid 2, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, artikel 51, lid 1, of artikel 53, die lidstaat de waarde van alle betalingsrechten lineair verlaagt of verhoogt en/of hij de nationale reserve of regionale reserves lineair verlaagt of verhoogt om aan het bepaalde in lid 4 van dit artikel te voldoen. |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 5
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 23 – lid 6 – alinea 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor kalenderjaar 2021 stellen de lidstaten die de eerste alinea van lid 1 toepassen, de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2020 in kennis van de in de leden 2 en 3 bedoelde besluiten. |
Voor elk kalenderjaar van de overgangsperiode stellen de lidstaten die de eerste alinea van lid 1 toepassen, de Commissie uiterlijk op 1 augustus van het voorgaande jaar in kennis van de in de leden 2 en 3 bedoelde besluiten. |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 6
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 25 – lid 11– alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Na toepassing van de correctie als bedoeld in artikel 22, lid 5, kunnen de lidstaten die gebruik hebben gemaakt van de afwijking waarin lid 4 van dit artikel voorziet, besluiten om betalingsrechten die de landbouwers op 31 december 2019 bezitten en die een lagere waarde hebben dan de nationale of regionale eenheidswaarde voor 2020 zoals berekend overeenkomstig de tweede alinea van dit lid, te verhogen tot de nationale of regionale eenheidswaarde in 2020. Bij de berekening van de verhoging moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen: |
Na toepassing van de correctie als bedoeld in artikel 22, lid 5, zorgen de lidstaten die gebruik hebben gemaakt van de afwijking waarin lid 4 van dit artikel voorziet, ervoor dat betalingsrechten die de landbouwers op 31 december 2019 en, wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, op 31 december 2020 bezitten en die een lagere waarde hebben dan de nationale of regionale eenheidswaarde voor het daaropvolgende jaar van de overgangsperiode zoals berekend overeenkomstig de tweede alinea van dit lid, worden verhoogd tot de nationale of regionale eenheidswaarde in het desbetreffende jaar. Bij de berekening van de verhoging moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen: |
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 6
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 25 – lid 11 – alinea 1 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) ter financiering van de verhoging worden alle of een deel van de betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, die de landbouwers op 31 december 2019 bezitten en die in 2020 een hogere waarde hebben dan de nationale of regionale eenheidswaarde zoals berekend overeenkomstig de tweede alinea, verlaagd. Die verlaging geldt voor het verschil tussen de waarde van die rechten en de nationale of regionale eenheidswaarde in 2020. De toepassing van die verlaging berust op objectieve en niet-discriminerende criteria, met als mogelijk criterium de vaststelling van een maximumverlaging. |
b) ter financiering van de verhoging worden alle of een deel van de betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, die de landbouwers op 31 december 2019 en, wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, op 31 december 2020 bezitten en die in het daaropvolgende jaar van de overgangsperiode een hogere waarde hebben dan de nationale of regionale eenheidswaarde zoals berekend overeenkomstig de tweede alinea, verlaagd. Die verlaging geldt voor het verschil tussen de waarde van die rechten en de nationale of regionale eenheidswaarde in het desbetreffende jaar. De toepassing van die verlaging berust op objectieve en niet-discriminerende criteria, met als mogelijk criterium de vaststelling van een maximumverlaging. |
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 6
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 25 – lid 11 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de eerste alinea bedoelde nationale of regionale eenheidswaarde voor 2020 wordt berekend door het overeenkomstig artikel 22, lid 1, of artikel 23, lid 2, voor 2020 vastgestelde nationale of regionale maximum voor de basisbetalingsregeling, exclusief het bedrag van de nationale of regionale reserve(s), te delen door het aantal betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, die de landbouwers op 31 december 2019 bezitten. |
De in de eerste alinea bedoelde nationale of regionale eenheidswaarde voor de jaren van de overgangsperiode wordt berekend door het overeenkomstig artikel 22, lid 1, of artikel 23, lid 2, voor het jaar in kwestie vastgestelde nationale of regionale maximum voor de basisbetalingsregeling, exclusief het bedrag van de nationale of regionale reserve(s), te delen door het aantal betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, die de landbouwers op 31 december van het voorgaande jaar bezitten. |
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 6
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 25 – lid 11 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten die gebruik hebben gemaakt van de afwijking waarin lid 4 voorziet, besluiten om de waarde van de overeenkomstig dat lid berekende waarde op dat niveau te houden, onverminderd de in artikel 22, lid 5, bedoelde correctie. |
Schrappen |
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 7
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 25 – lid 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
12. Voor kalenderjaar 2021 kunnen de lidstaten besluiten tot een verdere interne convergentie door toepassing van lid 11 op het desbetreffende jaar. |
12. Voor de gehele toepassingsperiode van deze verordening passen de lidstaten een verdere interne convergentie toe door toepassing van lid 11 op het desbetreffende jaar. |
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 8
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 29 – alinea 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, delen de lidstaten uiterlijk op 1 augustus 2021 voor kalenderjaar 2022 eventuele in artikel 25, lid 12, van deze verordening bedoelde besluiten mee. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1307-20200201)
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 9
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 30 – lid 8 – alinea 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor toewijzingen uit de reserve in 2021 wordt het bedrag van de reserve dat overeenkomstig de tweede alinea is uitgezonderd, gecorrigeerd overeenkomstig artikel 22, lid 5, tweede alinea. De derde alinea van het onderhavige lid geldt niet voor toewijzingen uit de reserve in 2021. |
Voor toewijzingen uit de reserve in 2021 en, wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, voor toewijzingen uit de reserve in 2022 wordt het bedrag van de reserve dat overeenkomstig de tweede alinea is uitgezonderd, gecorrigeerd overeenkomstig artikel 22, lid 5, tweede alinea. De derde alinea van het onderhavige lid geldt niet voor toewijzingen uit de reserve in 2021 en, wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, voor toewijzingen uit de reserve in 2022. |
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 10 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 37 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Aan artikel 37, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: |
|
“Lidstaten die in 2020 nationale overgangssteun toekennen, mogen dit blijven doen tot aan het einde van de overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening].”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1307-20200201)
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 10 ter (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 37 – lid 4 – streepjes 6 bis en 6 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 ter) Aan artikel 37, lid 4, worden de volgende streepjes toegevoegd: |
|
“- 50 % in 2021, |
|
- wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, 50 % in 2022.” |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1307-20200201)
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 13
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 58 – lid 3 – alinea 2 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– Bulgarije: 624,11 EUR, |
– Bulgarije: X EUR*, |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – punt 13
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 58 – lid 3 – alinea 2 – streepje 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– Griekenland: 225,04 EUR, |
– Griekenland: X EUR*, |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – punt 13
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 58 – lid 3 – alinea 2 – streepje 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– Spanje: 348,03 EUR, |
– Spanje: X EUR*, |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – punt 13
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 58 – lid 3 – alinea 2 – streepje 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– Portugal: 219,09 EUR. |
– Portugal: X EUR*.; |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – punt 13
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 58 – lid 3 – alinea 2 – streepje 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, wordt het bedrag van de gewasspecifieke betaling per hectare subsidiabel areaal voor 2022 berekend door de in lid 2 vastgestelde opbrengsten te vermenigvuldigen met de volgende referentiebedragen: |
|
– Bulgarije: X EUR*, |
|
– Griekenland: X EUR*, |
|
– Spanje: X EUR*, |
|
– Portugal: X EUR*bis. |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1307-20200201)
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 29 – lid 2 – alinea 2 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) 10 666 000 EUR voor Griekenland; |
a) X EUR* voor Griekenland; |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 29 – lid 2 – alinea 2 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) 554 000 EUR voor Frankrijk; |
b) X EUR* voor Frankrijk; |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 29 – lid 2 – alinea 2 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) 34 590 000 EUR voor Italië.”. |
c) X EUR* voor Italië.”. |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 29 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, bedraagt de Uniefinanciering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's voor 2022: |
|
a) X EUR* voor Griekenland; |
|
b) X EUR* voor Frankrijk; en |
|
c) X EUR* voor Italië. |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1308-20190101)
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 58 – lid 2 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Uniefinanciering van de steun aan de producentenorganisaties als bedoeld in lid 1, bedraagt voor 2021 voor Duitsland 2 188 000 EUR. |
De Uniefinanciering van de steun aan de producentenorganisaties als bedoeld in lid 1, bedraagt voor 2021 voor Duitsland X* EUR. |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 58 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wanneer artikel -1, lid 2, van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] van toepassing is, bedraagt de Uniefinanciering voor de steun aan de producentenorganisaties als bedoeld in lid 1 voor 2022 voor Duitsland X EUR*. |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1308-20190101)
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 68 – lid 1
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(2 bis) In artikel 68 wordt lid 1 vervangen door: |
1. De aan producenten overeenkomstig de artikelen 85 nonies, 85 decies en 85 duodecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vóór 31 december 2015 verleende aanplantrechten die niet door die producenten zijn gebruikt en op die datum nog geldig zijn, kunnen per 1 januari 2016 worden omgezet in vergunningen onder dit hoofdstuk. |
“1. De aan producenten overeenkomstig de artikelen 85 nonies, 85 decies en 85 duodecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vóór 31 december 2015 verleende aanplantrechten die niet door die producenten zijn gebruikt en op die datum nog geldig zijn, kunnen per 1 januari 2016 worden omgezet in vergunningen onder dit hoofdstuk. Die omzetting vindt plaats wanneer die producenten daartoe voor 31 december 2015 een verzoek indienen. De lidstaten kunnen besluiten producenten toe te staan een dergelijk verzoek tot omzetting van rechten in vergunningen in te dienen tot en met 31 december van het laatste jaar van de in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] bedoelde overgangsperiode.” |
Die omzetting vindt plaats wanneer die producenten daartoe voor 31 december 2015 een verzoek indienen. De lidstaten kunnen besluiten producenten toe te staan een dergelijk verzoek tot omzetting van rechten in vergunningen in te dienen tot en met 31 december 2020. |
|
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1308-20190101)
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2 ter (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 68 – lid 2
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(2 ter) In artikel 68 wordt lid 2 vervangen door: |
2. Ingevolge lid 1 verleende vergunningen hebben dezelfde geldigheidsduur als de in lid 1 vermelde aanplantrechten. Niet-gebruikte vergunningen lopen uiterlijk af op 31 december 2018, of, indien een lidstaat het in lid 1, tweede alinea, bedoelde besluit heeft genomen, uiterlijk op 31 december 2023. |
“2. Ingevolge lid 1 verleende vergunningen hebben dezelfde geldigheidsduur als de in lid 1 vermelde aanplantrechten. Niet-gebruikte vergunningen lopen uiterlijk af op 31 december 2018, of, indien een lidstaat het in lid 1, tweede alinea, bedoelde besluit heeft genomen, uiterlijk op 31 december van het derde jaar na afloop van de in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] bedoelde overgangsperiode.” |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1308-20190101)
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2 quater (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 167 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 quater) In titel II, hoofdstuk III, afdeling 4, wordt het volgende artikel toegevoegd: |
|
“Artikel 167 bis |
|
Afzetvoorschriften ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt in de sector olijfolie |
|
1. Teneinde de werking van de gemeenschappelijke markt in de sector olijfolie te verbeteren en te stabiliseren, kunnen de producerende lidstaten afzetvoorschriften vaststellen om het aanbod te reguleren. Die voorschriften moeten in verhouding staan tot het nagestreefde doel en mogen geen voorschriften betreffen: |
|
a) die betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst is afgezet; |
|
b) die prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft; |
|
c) die een buitensporig groot gedeelte van de normaliter beschikbare oogst blokkeren. |
|
2. De in lid 1 bedoelde voorschriften worden integraal ter kennis van de marktdeelnemers gebracht door middel van hun bekendmaking in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat. |
|
3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de uit hoofde van dit artikel genomen besluiten.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1308-20190101&from=NL)
Motivering
Invoeging van een nieuw artikel met het doel om voor de sector olijfolie een mechanisme toe te passen dat vergelijkbaar is met datgene van artikel 167 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor de wijnsector, zodat in de specifieke behoeften van de sector kan worden voorzien door uitbreiding van zijn mogelijkheden voor zelfregulering.
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2 quinquies (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 211 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 quinquies) Aan artikel 211 wordt het volgende lid toegevoegd: |
|
“2 bis. In afwijking van lid 1 en om de gevolgen van inkomensschommelingen te beperken, door de landbouwers aan te moedigen spaartegoeden op te bouwen in goede jaren als buffer voor mindere jaren, zijn de artikelen 107, 108 en 109 VWEU niet van toepassing op nationale fiscale maatregelen waarbij de lidstaten besluiten om van de algemene belastingregels af te wijken door toe te staan dat de voor landbouwers geldende heffingsgrondslag voor de inkomstenbelasting wordt berekend op basis van een meerjarige periode, onder meer door een deel van de belastinggrondslag over te dragen, inclusief belastinglatentie voor een deel van de belastinggrondslag, of door toe te staan dat bedragen die op een speciale spaarrekening voor landbouwers zijn geplaatst, worden uitgesloten.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1308-20190101&from=NL)
Motivering
Om landbouwers te helpen inkomensschommelingen op te vangen, mogen de lidstaten hun nationale belastingmaatregelen aanpassen door toe te staan dat de heffingsgrondslag wordt berekend op basis van een meerjarige periode of dat bedragen op een speciale spaarrekening worden uitgesloten. Deze maatregelen moeten vrijgesteld zijn van de regels inzake staatssteun.
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2 sexies (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 214 bis – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 sexies) In artikel 214 bis wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd: |
|
“In afwijking van alinea 1 en onder voorbehoud van toestemming van de Commissie mag Finland tijdens de overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] de nationale steun die het in 2020 op basis van dit artikel aan producenten heeft toegekend, blijven toekennen.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R1308-20190101)
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Bijlage VIII – deel I – afdeling D – punt 7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Aan bijlage VIII, deel I, punt D, wordt het volgende punt toegevoegd: |
|
“7 bis. In afwijking van de punten 1 en 3 mogen de lidstaten in welbepaalde en naar behoren gemotiveerde gevallen en wanneer sprake is van gelijke productie- en milieukenmerken, de in de punten B en C genoemde behandelingen toestaan in een wijnbouwzone die grenst aan de zone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1308-20190101&from=NL)
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 3 ter (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Bijlage VIII – deel I – afdeling D – punt 7 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 ter) Aan bijlage VIII, deel I, punt D, wordt het volgende punt toegevoegd: |
|
“7 ter. In afwijking van de punten 1 en 3 kunnen de lidstaten in wijnbouwgebieden die gevolgen ondervinden van het gebied dat aan de twee wijnbouwzones grenst, wanneer sprake is van gelijke productie- en milieukenmerken, de in de punten B en C genoemde behandelingen toestaan in een wijnbouwzone die grenst aan de zone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013R1308-20190101&from=NL)
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea -1 (nieuw)
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 22 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(-1) Het volgende artikel wordt ingevoegd: |
|
“Artikel 22 bis |
|
Brancheovereenkomsten |
|
1. Indien een krachtens artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende brancheorganisatie die in een ultraperifeer gebied werkzaam is, wordt beschouwd als representatief voor de productie, verhandeling of verwerking van een of meer producten van dit gebied, kan de betrokken lidstaat op verzoek van die brancheorganisatie, in afwijking van de artikelen 164 en 165 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die binnen die organisatie zijn overeengekomen, voor een verlengbare termijn van een jaar verplicht maken voor andere, al dan niet individuele marktdeelnemers die in het betrokken ultraperifere gebied actief zijn en geen lid zijn van die organisatie. |
|
2. Indien de voorschriften van een erkende brancheorganisatie krachtens lid 1 worden uitgebreid en de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten verband houden met producten die uitsluitend bestemd zijn voor de lokale markt van dat ultraperifeer gebied, kan de lidstaat na raadpleging van de belanghebbenden besluiten dat niet bij die brancheorganisatie aangesloten individuele marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die op de desbetreffende markt actief zijn, verplicht zijn om aan de organisatie de volledige of een deel van de financiële bijdrage te betalen die de leden ervan betalen, voor zover die bijdragen bestemd zijn om de kosten te dekken die rechtstreeks voortvloeien uit het uitoefenen van de activiteiten in kwestie. |
|
3. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van elke overeenkomst waarvan het toepassingsgebied overeenkomstig dit artikel wordt uitgebreid.”. |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02013R0228-20191214)
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor elk begrotingsjaar financiert de Unie de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot het volgende jaarlijkse bedrag: |
Schrappen |
— voor de Franse overzeese departementen: 267 580 000 EUR, |
|
— voor de Azoren en Madeira: 102 080 000 EUR, |
|
— voor de Canarische Eilanden: 257 970 000 EUR. |
|
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 3 – alinea 1 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— voor de Franse overzeese departementen: 25 900 000 EUR, |
— voor de Franse overzeese departementen: 35 000 000 EUR, |
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 3 – alinea 1 – streepje 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— voor de Azoren en Madeira: 20 400 000 EUR, |
Schrappen |
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 3 – alinea 1 – streepje 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— voor de Canarische Eilanden: 69 900 000 EUR. |
Schrappen |
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 13
Verordening (EU) nr. 229/2013
Artikel 18 – leden 2 en 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 13 |
Schrappen |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 229/2013 |
|
In artikel 18 van Verordening (EU) nr. 229/2013 worden de leden 2 en 3 vervangen door: |
|
“ |
|
2. De Unie financiert de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot een bedrag van 23 000 000 EUR. |
|
3. Voor de in hoofdstuk III bedoelde specifieke voorzieningsregeling wordt ten hoogste 6 830 000 EUR toegewezen. |
|
” |
|
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Bijlage I – deel 2 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deel 2: Verdeling van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling (2021) |
Deel 2: Verdeling van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling (jaarlijks voor de overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening]) |
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Bijlage I – deel 2 – tabel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
(lopende prijzen in EUR) |
|
|
2021 |
België |
67 178 046 |
Bulgarije |
281 711 396 |
Tsjechië |
258 773 203 |
Denemarken |
75 812 623 |
Duitsland |
989 924 996 |
Estland |
87 875 887 |
Ierland |
264 670 951 |
Griekenland |
509 591 606 |
Spanje |
1 001 202 880 |
Frankrijk |
1 209 259 199 |
Kroatië |
281 341 503 |
Italië |
1 270 310 371 |
Cyprus |
15 987 284 |
Letland |
117 307 269 |
Litouwen |
195 182 517 |
Luxemburg |
12 290 956 |
Hongarije |
416 202 472 |
Malta |
12 207 322 |
Nederland |
73 151 195 |
Oostenrijk |
480 467 031 |
Polen |
1 317 890 530 |
Portugal |
493 214 858 |
Roemenië |
965 503 339 |
Slovenië |
102 248 788 |
Slowakije |
227 682 721 |
Finland |
292 021 227 |
Zweden |
211 550 876 |
Totaal EU |
11 230 561 046 |
Technische bijstand |
28 146 770 |
Totaal |
11 258 707 816 |
|
|
Amendement |
|
(lopende prijzen in EUR) |
|
|
Overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] (jaarlijks*) |
België |
X |
Bulgarije |
X |
Tsjechië |
X |
Denemarken |
X |
Duitsland |
X |
Estland |
X |
Ierland |
X |
Griekenland |
X |
Spanje |
X |
Frankrijk |
X |
Kroatië |
X |
Italië |
X |
Cyprus |
X |
Letland |
X |
Litouwen |
X |
Luxemburg |
X |
Hongarije |
X |
Malta |
X |
Nederland |
X |
Oostenrijk |
X |
Polen |
X |
Portugal |
X |
Roemenië |
X |
Slovenië |
X |
Slowakije |
X |
Finland |
X |
Zweden |
X |
Totaal EU |
X |
Technische bijstand |
X |
Totaal |
X |
___________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) spreekt het Parlement zich uit voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Bijlage II – tabel– kolom 7 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2021 |
Overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] (jaarlijks*) |
485 604 |
X |
773 772 |
X |
838 844 |
X |
846 125 |
X |
4 823 108 |
X |
167 722 |
X |
1 163 938 |
X |
1 856 029 |
X |
4 710 172 |
X |
7 147 787 |
X |
344 340 |
X |
3 560 186 |
X |
46 750 |
X |
299 634 |
X |
510 820 |
X |
32 131 |
X |
1 219 770 |
X |
4 507 |
X |
703 870 |
X |
664 820 |
X |
2 972 978 |
X |
584 650 |
X |
1 856 173 |
X |
129 053 |
X |
383 806 |
X |
506 000 |
X |
672 761 |
X |
|
______________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) spreekt het Parlement zich uit voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Bijlage III – tabel – kolom 7 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2021 |
Overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening] (jaarlijks*,**) |
485,6 |
X |
776,3 |
X |
838,8 |
X |
846,1 |
X |
4 823,1 |
X |
167,7 |
X |
1 163,9 |
X |
2 036,6 |
X |
4 768,7 |
X |
7 147,8 |
X |
344,3 |
X |
3 560,2 |
X |
46,8 |
X |
299,6 |
X |
510,8 |
X |
32,1 |
X |
1 219,8 |
X |
4,5 |
X |
703,9 |
X |
664,8 |
X |
2 973,0 |
X |
584,8 |
X |
1 856,2 |
X |
129,1 |
X |
383,8 |
X |
506,0 |
X |
672,8 |
X |
|
______________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) spreekt het Parlement zich uit voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
|
** De bedragen omvatten de uitgaven voor concrete acties die in de vorige vijfjarige programmeringsperiode zijn vastgelegd en waarvoor de betalingen worden verricht tijdens de huidige vijfjarige programmeringsperiode. |
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Bijlage III
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Bijlage VI – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
BEGROTINGSLIMIETEN VOOR STEUNPROGRAMMA’S BEDOELD IN ARTIKEL 44, LID 1 |
BEGROTINGSLIMIETEN VOOR STEUNPROGRAMMA’S BEDOELD IN ARTIKEL 44, LID 1* |
|
__________________ |
|
* De bedragen omvatten ook de uitgaven voor concrete acties die in de vorige vijfjarige programmeringsperiode zijn vastgelegd en waarvoor de betalingen worden verricht tijdens de huidige vijfjarige programmeringsperiode. |
Motivering
Dit amendement is in overeenstemming met het amendement van artikel 7, lid 3, van deze verordening betreffende de nationale wijnprogramma’s.
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Bijlage III
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Bijlage VI – tabel – kolom 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vanaf 2021 |
Vanaf 2021* |
25 721 |
X |
4 954 |
X |
37 381 |
X |
23 030 |
X |
202 147 |
X |
269 628 |
X |
10 410 |
X |
323 883 |
X |
4 465 |
X |
43 |
X |
— |
— |
27 970 |
X |
— |
— |
13 155 |
X |
62 670 |
X |
45 844 |
X |
4 849 |
X |
4 887 |
X |
— |
— |
|
_______________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) spreekt het Parlement zich uit voor de handhaving van de financiering van het GLB voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen, terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen, dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De in deze verordening verstrekte cijfers moeten daarom worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dat MFK niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
TOELICHTING
De wetgevingsprocedure voor de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is niet tijdig afgerond, waardoor de lidstaten en de Commissie niet alle elementen kunnen uitwerken die nodig zijn om het nieuwe rechtskader en de strategische GLB-plannen vanaf 1 januari 2021 toe te passen. De Commissie heeft daarom op 31 oktober 2019 een verordening inzake de GLB-overgang voorgesteld voor het jaar 2021.
De vertraging bij de voltooiing van de GLB-hervorming en het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 leidt tot onzekerheid voor landbouwers en de landbouwsector. Om de onzekerheid te verminderen, bouwt dit verslag voort op het voorstel van de Commissie teneinde te zorgen voor de voortzetting van de toepassing van de huidige regels en ononderbroken betalingen voor landbouwers en andere begunstigden.
De doelstelling van de rapporteur bestaat erin stabiliteit en zekerheid voor landbouwers en de landbouwsector in zijn geheel tot stand te brengen en te zorgen voor een duidelijke route op weg naar de nieuwe GLB-programmeringsperiode. Dit moet worden verwezenlijkt aan de hand van een evenwichtige en gestroomlijnde overgangsverordening op basis van de huidige regels van het GLB. De rapporteur acht dit essentieel, aangezien de landbouwers en de voedingsmiddelensector pas een paar maanden voor de inwerkingtreding van de wetgeving de definitieve inhoud van de nieuwe overgangsverordening en de gevolgen hiervan zullen kennen. Aangezien vele investeringen op het niveau van landbouwbedrijven en vele bestellingen voor het volgende jaar plaatsvinden in de zomermaanden, wijst de rapporteur erop dat de bestaande regels en structuren naadloos moeten worden voortgezet en acht zij het verstandig dat de Europese instellingen met betrekking tot deze verordening zorgen voor een snelle en duidelijke besluitvorming.
De rapporteur is het eens met het belangrijkste beginsel van het voorstel van de Commissie om verder te gaan met de oude regels en nieuwe middelen, maar stelt categorisch dat de overgangsperiode er op geen enkele manier toe mag leiden dat landbouwers werken volgens de oude regels met minder middelen. In dit ontwerpverslag kant het Parlement zich fel tegen verlagingen van de landbouwfinanciering, aangezien het inkomen van Europese landbouwers reeds lager dan gemiddeld is in vergelijking met andere sectoren. Deze verordening moet de bepaling eerbiedigen om te zorgen voor een redelijke levensstandaard voor landbouwers, zoals verankerd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het verslag bouwt daarom voort op het begrotingsstandpunt van het Europees Parlement ten aanzien van het meerjarig financieel kader, waarin het Parlement ertoe oproept om de EU-financiering voor de landbouwsector te handhaven op het huidige niveau.
De rapporteur beschouwt deze verordening als een belangrijke overbrugging tussen de GLB-programmeringsperioden en is van oordeel dat de overgangsverordening de lidstaten voldoende tijd moet bieden om hun respectieve nationale strategische plannen op te stellen en de administratieve en IT-structuren voor te bereiden die nodig zijn om het nieuwe rechtskader met succes uit te voeren. Een toereikende overgangsperiode met inachtneming van deze tijdsramen zou daarom zorgen voor de hoognodige stabiliteit en zekerheid voor de landbouwsector bij de overgang naar de nieuwe GLB-programmeringsperiode.
In het verslag wordt onderstreept dat de lidstaten en de Commissie uitvoerig overleg moeten plegen met de landbouwers en alle belanghebbenden tijdens de opstelling van hun strategische GLB-plannen. Gesteld wordt dat de werkzaamheden voor de ontwikkeling van de strategische plannen van de lidstaten onverwijld moeten worden ondernomen om een soepele overgang voor de landbouwers naar een nieuwe programmeringsperiode te garanderen.
Looptijd
In haar voorstel heeft de Commissie een overgangsperiode van één jaar voorgesteld. Hoewel de rapporteur deze looptijd in principe steunt, is het duidelijk dat er door de complexiteit en de stand van de procedure met betrekking tot het besluit over het volgende meerjarig financieel kader en de GLB-hervorming een mogelijkheid bestaat dat een overgangsperiode van één jaar ontoereikend zal zijn. In het voorstel voor het GLB na 2020 voorziet de Commissie erin dat de lidstaten en de nationale overheden ten minste één jaar vooraf nodig zullen hebben voor het opstellen van hun strategische plannen, waarna de Commissie zou beschikken over enkele maanden voor het goedkeuringsproces. Daarom stelt de rapporteur voor, hoewel zij het eens is met het principe van een overgangsperiode van één jaar, om een waarborg in te voeren zodat de overgangsperiode kan worden verlengd met een extra jaar als dit nodig is.
Voor de berekening van 30 september 2020 als uiterste datum voor bekendmaking in het Publicatieblad om de waarborg te activeren, is rekening gehouden met de complexiteit van de wetgevingsprocedure en de tijd die nodig is voordat de nieuwe GLB-regels succesvol kunnen worden toegepast. Voor het vaststellen van een uiterste datum die verenigbaar is met bovengenoemd tijdskader is de rapporteur van mening dat het moment waarop overeenstemming wordt bereikt door de medewetgevers, de lidstaten voldoende garanties biedt om het voorbereidingsproces te starten. Deze overeenstemming zou volgens de rapporteur uiterlijk op 30 juni 2020 moeten worden bereikt.
De rapporteur benadert de overgangsverordening op pragmatische wijze en onderstreept dat deze gescheiden moet blijven van de GLB-hervorming. Een leidend beginsel van de rapporteur bij de opstelling van dit verslag is dat in de overgangsregels geen nieuwe initiatieven mogen worden ingevoerd. Reden voor deze benadering is dat deze wetgeving elf maanden na indiening van dit verslag in werking zal treden en dat het eerlijk noch realistisch is om de Europese landbouwers te vragen nieuwe maatregelen uit te voeren die vóór de inwerkingtreding van de wetgeving niet volledig zijn besproken en goedgekeurd door de medewetgevers.
Met de GLB-hervorming zullen nieuwe maatregelen en regels worden ingevoerd en de Commissie heeft aangegeven dat deze maatregelen en regels nader moeten worden onderzocht in het licht van haar mededeling over de Europese Green Deal, die op 11 december 2019 werd gepubliceerd. De rapporteur beschouwt de Europese Green Deal als een belangrijk en overkoepelend voorstel dat de toekomst van de Europese landbouw en voedselproductie op lange termijn zal vormgeven. De rapporteur meent echter dat bedoeld nader onderzoek moet worden uitgevoerd in het kader van de hervormingsvoorstellen voor het GLB en niet in deze verordening, aangezien hierdoor het risico zou ontstaan van twee parallelle hervormingsprocessen, hetgeen zou leiden tot aanzienlijke en dure onzekerheid voor de landbouwers en de landbouwsector in het algemeen.
Zorgen voor continuïteit en mogelijkheden tijdens de overgang
De rapporteur onderstreept dat alle maatregelen die tijdens de overgangsperiode worden genomen, gebaseerd moeten zijn op de huidige regels en instrumenten. Wat de voortzetting van de huidige GLB-regels betreft, stelt de rapporteur voor dat de lidstaten hun medefinanciering in de tweede pijler kunnen verhogen. Het is belangrijk om de voortzetting van de huidige programma’s voor plattelandsontwikkeling mogelijk te maken, zonder enige bezuinigingen voor landbouwers en begunstigden.
De mogelijkheid zou bovendien de verbintenis van de lidstaten ondersteunen om de milieumaatregelen ten minste op het huidige niveau te handhaven, zoals voorgesteld door de Commissie. In dit verslag wordt voorgesteld om de lidstaten de mogelijkheid te bieden om de omvang van hun agromilieu- en klimaatmaatregelen uit te breiden als onderdeel van hun programma voor plattelandsontwikkeling tijdens de overgangsperiode.
Daarnaast wordt het goedkeuringsproces van de Commissie met betrekking tot de verlenging van programma’s voor plattelandsontwikkeling bijgesteld. Volgens de rapporteur moet de Commissie haar besluit om de verlenging van programma’s af te wijzen naar behoren onderbouwen, wat zou bijdragen tot de rechtszekerheid en tot de continuïteit van de betalingen aan de landbouwers. Er wordt gesteld dat tijdige en gedetailleerde richtsnoeren voor de lidstaten essentieel zijn om een eventueel risico voor de stabiliteit van de landbouwsector te vermijden.
In het verslag wordt voorgesteld om de duur van reeds goedgekeurde operationele programma’s te stroomlijnen. Om de rechtszekerheid te waarborgen en een gelijke behandeling mogelijk te maken, moeten de operationele programma’s in de sector groente en fruit onveranderd kunnen blijven lopen tot de respectieve einddatums hiervan.
Een beperking tot een maximum van drie jaar voor nieuwe verbintenissen die in 2021 worden aangegaan kan passend worden geacht voor de meeste maatregelen voor plattelandsontwikkeling. Agromilieu- en klimaatmaatregelen in het kader van artikel 28, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, om bij te dragen tot de uitvoering van de kaderrichtlijn water, de Natura 2000-richtlijnen of de nakoming van de verordening inzake de verdeling van de inspanningen (Verordening (EU) 2018/842), zijn echter afhankelijk van de mogelijkheid om langetermijnverbintenissen aan te gaan om de begunstigden te compenseren voor het onderhoud van het land in overeenstemming met bovengenoemde rechtshandelingen. De grens van drie jaar dient daarom niet van toepassing te zijn op deze maatregelen, op voorwaarde dat zij worden opgenomen in het nieuwe kader voor het strategische GLB-plan.
De rapporteur stelt voor de logica van verdere toepassing van de huidige regels ook te volgen voor regels inzake nationale overgangssteun en andere vergelijkbare systemen, die niet zijn verlengd in het voorstel van de Commissie. Deze benadering zou de algemene doelstelling volgen om te zorgen voor een onverstoorde voortzetting van de steun voor landbouwers en andere begunstigden tijdens de overgangsperiode en zou ervoor zorgen dat de respectieve sectoren zich kunnen aanpassen. Door de voortzetting van deze betalingen kunnen de stabiliteit, voorspelbaarheid en mogelijkheid om te plannen worden gewaarborgd voor landbouwers. Het van de ene op de andere dag afschaffen van deze betalingen zou een aanzienlijke negatieve impact hebben op diverse gevoelige landbouwsectoren in Europa.
Met het verslag wordt de weg bereid voor een soepelere overgang naar het nieuwe GLB, door de technische bijstand te verhogen en de lidstaten aan te moedigen zo vroeg mogelijk te beginnen met de opstelling van de strategische plannen. De overgang naar een nieuwe programmeringsperiode brengt bijkomende administratieve vereisten voor de nationale overheden met zich mee, met een potentieel risico van een impact op de eindbegunstigden. Het omvangrijke karakter van de voorgestelde wijzigingen in deze GLB-hervorming zal een aanzienlijke hoeveelheid planning en toezeggingen van de landbouwsector en de nationale overheden vereisen voor de uitvoering ervan en om de doelstellingen en de ambitie ervan te realiseren. De rapporteur acht het noodzakelijk om de lidstaten toe te staan tijdens de overgangsperiode een groter percentage te gebruiken van de middelen die zijn toegewezen voor technische bijstand, zodat de instrumenten en maatregelen die nodig zijn om de vastgestelde streefdoelen te behalen naar behoren worden ontwikkeld. Een hoger bedrag aan technische bijstand moet na afloop van de overgangsperiode worden gecompenseerd en de financiële last mag niet worden opgelegd aan landbouwers.
BRIEF VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE
Dhr. Norbert Lins
Voorzitter
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor de steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in het jaar 2021
(COM(2019)0581 – C9‑0162/2019 – 2019/0254(COD))
Geachte Voorzitter,
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (AGRI) is bezig een verslag op te stellen over een voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor de steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in het jaar 2021 (2019/0254(COD)).
De Begrotingscommissie heeft besloten een advies in de vorm van een brief in te dienen:
A. overwegende dat de Commissie in mei/juni 2018 een reeks sectorale en begrotingswetgevingsvoorstellen heeft ingediend met het oog op het volgende meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027, met inbegrip van nieuwe verordeningen voor een hervormd Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en een hervormd Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo);
B. overwegende dat een succesvolle overgang naar de volgende generatie uitgavenprogramma’s en steunregelingen in het kader van de financiële programmeringsperiode 2021-2027 zal afhangen van de tijdige goedkeuring van de overkoepelende MFK-wetgeving en van de basishandelingen voor de hervormde financieringsinstrumenten;
C. overwegende dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt in de wetgevingsonderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement over het merendeel van de sectorale wetgeving; overwegende dat de onderhandelingen over het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid echter ernstige procedurele vertragingen hebben opgelopen;
D. overwegende dat de Raad slechts zeer trage vooruitgang lijkt te boeken bij het bereiken van een akkoord over het financiële pakket voor het volgende MFK;
E. overwegende dat de ontvangers en eindbegunstigden van EU-middelen die het beleid en de onderliggende programma’s daadwerkelijk uitvoeren, geen schade mogen ondervinden van vertragingen in de wetgeving en van rechtsonzekerheid;
F. overwegende dat er, afgezien van een geldige rechtsgrondslag, nog voor de eerste fase van januari 2021 een aantal operationele en strategische plannen moeten worden opgesteld om het nieuwe beleid van start te laten gaan;
G. overwegende dat het Europees Parlement tegen deze achtergrond op 10 oktober 2019 een resolutie heeft aangenomen over “Het meerjarig financieel kader 2021-2027 en eigen middelen: tijd om de verwachtingen van de burger in te lossen”, waarin wordt aangedrongen op een vangnet ter bescherming van de begunstigden van EU-programma’s, en dringt er bij de Commissie op aan te beginnen met de opstelling van een noodplan voor het MFK om de continuïteit van de financiering te waarborgen ingeval het nodig is het huidige MFK te verlengen;
H. overwegende dat de steun aan landbouwers in het kader van de regelingen inzake rechtstreekse betalingen in 2021 moet worden voortgezet zonder juridische inconsistenties; overwegende dat wijzigingen noodzakelijk zijn om de toepassing van interne convergentie en de verlenging van de regeling inzake een enkele areaalbetaling voor 2021 mogelijk te maken; overwegende dat de bedragen van 2021 voor verschillende programma’s moeten worden geactualiseerd;
I. overwegende dat de lidstaten, indien er na 2020 geen duidelijke nationale totaalbedragen zijn vastgesteld, het risico lopen geen nieuwe wettelijke verbintenissen op het gebied van plattelandsontwikkeling aan te kunnen gaan;
J. overwegende dat, bij het uitblijven van bepaalde technische aanpassingen, sprake is van inconsistenties met betrekking tot de crisisreserve en de termijnen in verband met de verlenging van bepalingen inzake het plattelandsontwikkelingsprogramma en voorfinanciering.
De Begrotingscommissie erkent de vertragingen in de wettelijke procedures en streeft ernaar te zorgen voor een levensvatbare overgang van het ene financieel kader naar de volgende, en is zich bewust van de risico’s die de rechtsonzekerheid voor de lidstaten en de eindbegunstigden kan opleveren, en daarom:
1. ondersteunt zij de doelstellingen van het door de Commissie voorgestelde overgangspakket, met name de continuïteit van de GLB-steun onder beide pijlers in 2021 volgens de huidige voorschriften in het geval van verdere vertragingen in de onderhandelingen over het landbouwhervormingspakket voor de periode 2021-2027;
2. dringt zij aan op de snelle vaststelling van de overgangsverordening;
3. verzoekt zij om transparante en tijdige informatie over eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen in de rechtsgrondslagen van het GLB die van invloed zijn op de jaarlijkse begrotingsprocedures van 2020 en daarna;
4. verwacht zij dat deze overgangsmaatregelen geen afbreuk doen aan en niet zullen leiden tot bijkomende vertragingen in het sectorale wetgevingsproces voor de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Hoogachtend,
Johan Van Overtveldt
28.4.2020
ADVIES VAN DE COMMISSIE REGIONALE ONTWIKKELING
aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor de steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in 2021 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013 en (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling ervan voor 2021 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing ervan in 2021
(COM(2019)0581 – C9‑0162/2019 – 2019/0254(COD))
Rapporteur voor advies: Herbert Dorfmann
BEKNOPTE MOTIVERING
Aangezien over het wetgevingskader voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2020 nog wordt onderhandeld, moeten met het oog op een soepele overgang overgangsmaatregelen worden vastgesteld om de toepasbaarheid van de bestaande verordeningen te verlengen tot de invoering van het nieuwe systeem.
De geldende verordeningen moeten worden gewijzigd, met name om de toepasselijke bedragen/maxima op te nemen, die moeten worden vastgesteld voor het nieuwe MFK 2021-2027.
Aangezien het Commissievoorstel voorziet in een overgangsperiode van 1 jaar, wordt in dit advies een verlenging mogelijk gemaakt tot 2022, als de nieuwe GLB-verordening niet uiterlijk op 30 oktober 2020 vastgesteld is.
Voor het Elfpo wordt de kennisgevingstermijn van de lidstaten verlengd van 10 tot 20 dagen. Wat de nieuwe vastleggingen vanaf 2021 betreft, kan de in het plattelandsontwikkelingsprogramma te bepalen periode vier jaar bedragen in plaats van drie.
Het advies maakt het mogelijk de Elfpo-toewijzingen voor de periode 2022-2027 te gebruiken voor reeds vastgelegde maatregelen waarvoor betalingen worden verricht na 31 december 2021, in het geval dat de middelen volledig opgebruikt zijn (zoals het geval was in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1310/2013). Aangezien de Elfpo-begroting voor 2021 op zich ontoereikend zal zijn voor het financieren van de vastleggingen uit de programmering voor 2014-2021 waarvoor de Elfpo-kredieten volledig besteed zijn, moet de Commissie vastleggingen voor de periode 2022-2027 opzij kunnen zetten voor nieuwe vastleggingen, om de continuïteit van de vastleggingen voor 2014-2021 te garanderen.
Er is rekening gehouden met het feit dat de Posei-begroting op het huidige peil moet worden gehandhaafd voor de Franse, Spaanse en Portugese ultraperifere gebieden, alsmede met het verhoogde maximum voor de Franse Posei-begroting, die noch de algemene Posei-begroting verhoogt, noch financiering onttrekt aan de Spaanse en de Portugese ultraperifere gebieden.
De aanpassing van de bepalingen van de GMO met betrekking tot de uitbreiding van de voorschriften door brancheorganisaties in de ultraperifere regio’s is aangebracht. De afwijking garandeert de instandhouding van de lokale productie, industrie en werkgelegenheid op markten die uiterst beperkte mogelijkheden bieden.
Aansluitend bij het MFK-standpunt van het Europees Parlement is het advies bedoeld om in het artikel over de crisisreserve te vermelden dat het initiële kapitaal van de reserve bovenop de GLB-begroting moet komen en aan het begin van de programmeringsperiode in de reserve moet worden opgenomen. Bovendien moet, om dit geld niet te verliezen, bij de hervorming van de werking van de reserve worden geanticipeerd op de overdracht van niet-vastgelegde middelen van 2021 naar de volgende jaren.
Ten slotte bevestigt de commissie het standpunt dat het EP heeft geformuleerd in zijn resolutie van 14 november 2018 over het MFK.
AMENDEMENTEN
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) De Commissie heeft voorgesteld het GLB te koppelen aan prestaties (“uitvoeringsmodel”). In het nieuwe rechtskader moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Bijgevolg moeten de lidstaten strategische GLB-plannen opstellen, die door de Commissie moeten worden goedgekeurd en door de lidstaten moeten worden uitgevoerd. |
(2) De Commissie heeft voorgesteld het GLB te koppelen aan prestaties (“uitvoeringsmodel”). In het nieuwe rechtskader moet de Unie de beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten. Een sterk Uniekader is essentieel om ervoor te zorgen dat het GLB een gemeenschappelijk beleidsterrein blijft en om een gelijk speelveld te garanderen. De lidstaten zullen ook meer verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Bijgevolg moeten de lidstaten strategische GLB-plannen opstellen, op basis van een analyse vooraf en een beoordeling van de behoeften, die door de Commissie moeten worden goedgekeurd en door de lidstaten moeten worden uitgevoerd. |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) De continuïteit en de voorspelbaarheid van de steun die door middel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan landbouwers wordt verstrekt, zijn essentieel voor de stabiliteit van de landbouwsector, evenals voor het behoud van de vitaliteit van plattelandsgebieden en -regio’s en het leveren van een bijdrage aan een duurzaam milieu. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Om ervoor te zorgen dat in 2021 aan landbouwers en andere begunstigden steun kan worden verleend uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), moet de Unie deze steunverlening derhalve één jaar langer voortzetten onder de voorwaarden van het huidige rechtskader, dat de periode 2014-2020 bestrijkt. Het bestaande rechtskader is met name vervat in de Verordeningen (EU) nr. 1303/20137, (EU) nr. 1305/20138, (EU) nr. 1306/20139, (EU) nr. 1307/201310, (EU) nr. 1308/201311, (EU) nr. 228/201312 en (EU) nr. 229/201313 van het Europees Parlement en de Raad. Voorts moeten ter vergemakkelijking van de overgang van bestaande steunregelingen naar het nieuwe rechtskader, dat de periode vanaf 1 januari 2022 bestrijkt, regels worden vastgesteld voor de wijze waarop steun die op meerjarige basis wordt verleend, wordt geïntegreerd in het nieuwe rechtskader. |
(4) Om ervoor te zorgen dat in 2021 aan landbouwers en andere begunstigden steun kan worden verleend uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), moet de Unie deze steunverlening derhalve één of, indien van toepassing, twee jaar langer voortzetten onder de voorwaarden van het huidige rechtskader, dat de periode 2014-2020 bestrijkt. Het bestaande rechtskader is met name vervat in de Verordeningen (EU) nr. 1303/20137, (EU) nr. 1305/20138, (EU) nr. 1306/20139, (EU) nr. 1307/201310, (EU) nr. 1308/201311, EU) nr. 228/201312 en (EU) nr. 229/201313 van het Europees Parlement en de Raad. Voorts moeten ter vergemakkelijking van de overgang van bestaande steunregelingen naar het nieuwe rechtskader, dat de periode vanaf 1 januari 2022 bestrijkt, regels worden vastgesteld voor de wijze waarop steun die op meerjarige basis wordt verleend, wordt geïntegreerd in het nieuwe rechtskader. |
__________________ |
__________________ |
7 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). |
7 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). |
8 Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487). |
8 Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487). |
9 Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549). |
9 Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549). |
10 Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608). |
10 Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608). |
11 Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671). |
11 Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671). |
12 Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23). |
12 Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23). |
13 Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41). |
13 Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41). |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Aangezien de Unie ook in 2021 steun moet verlenen voor plattelandsontwikkeling, moeten de lidstaten die aantonen dat hun middelen dreigen op te raken en geen nieuwe juridische verbintenissen meer kunnen aangaan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013, de mogelijkheid krijgen om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s of bepaalde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s die uit het Elfpo worden gesteund, te verlengen tot en met 31 december 2021 en deze verlengde programma’s te financieren uit de overeenkomstige begrotingstoewijzing voor 2021. Daarbij moet de milieu- en klimaatambitie van de verlengde programma’s procentueel ten minste op hetzelfde niveau blijven. |
(5) Aangezien de Unie ook tijdens de overgangsperiode steun moet verlenen voor plattelandsontwikkeling, moeten de lidstaten die aantonen dat zij middelen nodig hebben om nieuwe juridische verbintenissen aan te gaan voor alle of bepaalde maatregelen en de hieruit voortvloeiende kosten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013, de mogelijkheid krijgen om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s of bepaalde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s die uit het Elfpo worden gesteund, te verlengen tot het einde van de overgangsperiode en deze verlengde programma’s te financieren uit de overeenkomstige begrotingstoewijzing voor het jaar in kwestie. Daarbij moet de milieu- en klimaatambitie van de verlengde programma’s procentueel ten minste op hetzelfde niveau blijven. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Aangezien sommige lidstaten wellicht nog over middelen beschikken die de Unie in voorgaande jaren ter beschikking heeft gesteld, moeten de lidstaten ook de mogelijkheid krijgen om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s of bepaalde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s niet te verlengen. Die lidstaten moeten de Elfpo-begrotingstoewijzing voor 2021 of het deel van de Elfpo-begroting dat overeenkomt met de niet verlengde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s, kunnen overhevelen naar de financiële toewijzingen voor de jaren 2022 tot en met 2025, overeenkomstig Verordening (EU) .../... van de Raad [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027]14. |
(6) Aangezien sommige lidstaten wellicht nog over middelen beschikken die de Unie in voorgaande jaren ter beschikking heeft gesteld, moeten de lidstaten ook de mogelijkheid krijgen om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s of bepaalde regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s niet te verlengen of, indien nodig, om de resterende middelen aan te vullen met een deel van de toewijzingen voor de jaren van de overgangsperiode. Die lidstaten moeten de Elfpo-begrotingstoewijzing voor de jaren van de overgangsperiode of het deel van de Elfpo-begroting dat niet is gebruikt voor de verlenging van hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s, kunnen overhevelen naar de financiële toewijzingen voor de resterende jaren van de programmeringsperiode, overeenkomstig Verordening (EU) .../... van de Raad [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027]14. |
__________________ |
__________________ |
14 Verordening MFK, PB L van , blz. . |
14 Verordening MFK, PB L van , blz. . |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Om de Commissie in staat te stellen de nodige financiële planning op te stellen en de overeenkomstige aanpassingen van de jaarlijkse verdeling van de Uniesteun in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 te verrichten, moeten de lidstaten de Commissie snel na de inwerkingtreding van deze verordening meedelen of zij besluiten om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen en in het geval van regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s, welke van deze programma’s zij gaan verlengen en dus welk overeenkomstig bedrag van de begrotingstoewijzing voor 2021 niet moet worden overgeheveld naar de daaropvolgende jaren. |
(7) Om de Commissie in staat te stellen de nodige financiële planning op te stellen en de overeenkomstige aanpassingen van de jaarlijkse verdeling van de Uniesteun in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 te verrichten, moeten de lidstaten de Commissie snel na de inwerkingtreding van deze verordening meedelen of zij besluiten om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen, in het geval van regionale plattelandsontwikkelingsprogramma’s, welke van deze programma’s zij gaan verlengen en of zij deze gedeeltelijk willen financieren met resterende middelen van de voorgaande begrotingstoewijzing, en dus welk overeenkomstig bedrag van de begrotingstoewijzing voor de jaren van de overgangsperiode niet moet worden overgeheveld naar de daaropvolgende jaren. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Verordening (EU) nr. 1303/2013 bevat gemeenschappelijke regels voor het Elfpo en een aantal andere fondsen die binnen een gemeenschappelijk kader opereren. Die verordening moet van toepassing blijven op de programma’s waarvoor in de programmeringsperiode 2014-2020 steun wordt verleend uit het Elfpo, en op de uit het Elfpo gesteunde programma’s die de lidstaten besluiten te verlengen tot en met 31 december 2021. Die lidstaten en de Commissie moeten de partnerschapsovereenkomst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 is opgesteld voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, ook voor programmeringsjaar 2021 gebruiken als strategisch document voor de besteding van Elfpo-steun. |
(8) Verordening (EU) nr. 1303/2013 bevat gemeenschappelijke regels voor het Elfpo en een aantal andere fondsen die binnen een gemeenschappelijk kader opereren. Die verordening moet van toepassing blijven op de programma’s waarvoor in de programmeringsperiode 2014-2020 steun wordt verleend uit het Elfpo, en op de uit het Elfpo gesteunde programma’s die de lidstaten besluiten te verlengen tot en met 31 december 2021 of, indien van toepassing, tot en met 31 december 2022. Die lidstaten en de Commissie moeten de partnerschapsovereenkomst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 is opgesteld voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, ook voor programmeringsjaar 2021 of, indien van toepassing, voor programmeringsjaar 2022 gebruiken als strategisch document voor de besteding van Elfpo-steun. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Krachtens Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad15 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie16 mag voor bepaalde langdurige verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van bepaalde verordeningen waarbij vóór Verordening (EU) nr. 1305/2013 steun is verleend voor plattelandsontwikkeling, onder bepaalde voorwaarden ook Elfpo-betalingen worden gedaan in de programmeringsperiode 2014-2020. Die uitgaven moeten in programmeringsjaar 2021 onder dezelfde voorwaarden subsidiabel blijven voor de duur van de desbetreffende juridische verbintenis. Omwille van de rechtszekerheid en juridische helderheid moet ook worden verduidelijkt dat de juridische verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van maatregelen die corresponderen met maatregelen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 waarop het geïntegreerd beheers- en controlesysteem van toepassing is, ook onder dit geïntegreerd beheers- en controlesysteem moeten vallen en dat betalingen in het kader van deze juridische verbintenissen moeten worden gedaan in de periode 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar. |
(10) Krachtens Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad15 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie16 mag voor bepaalde langdurige verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van bepaalde verordeningen waarbij vóór Verordening (EU) nr. 1305/2013 steun is verleend voor plattelandsontwikkeling, onder bepaalde voorwaarden ook Elfpo-betalingen worden gedaan in de programmeringsperiode 2014-2020. Die uitgaven moeten in programmeringsjaar 2021 of, indien van toepassing, in programmeringsjaar 2022 onder dezelfde voorwaarden subsidiabel blijven voor de duur van de desbetreffende juridische verbintenis. Omwille van de rechtszekerheid en juridische helderheid moet ook worden verduidelijkt dat de juridische verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van maatregelen die corresponderen met maatregelen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 waarop het geïntegreerd beheers- en controlesysteem van toepassing is, ook onder dit geïntegreerd beheers- en controlesysteem moeten vallen en dat betalingen in het kader van deze juridische verbintenissen moeten worden gedaan in de periode 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar. |
__________________ |
__________________ |
15 Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865). |
15 Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 865). |
16 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 1). |
16 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 1). |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Aangezien de strategische GLB-plannen die de lidstaten moeten opstellen overeenkomstig het nieuwe rechtskader, vanaf 1 januari 2022 van toepassing moeten zijn, moeten voorschriften worden vastgesteld voor de overgang van bestaande steunregelingen naar het nieuwe rechtskader, en met name Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 18[verordening strategische GLB-plannen]. |
(14) Aangezien de strategische GLB-plannen die de lidstaten moeten opstellen overeenkomstig het nieuwe rechtskader, vanaf 1 januari 2022 of, indien van toepassing, vanaf 1 januari 2023 van toepassing moeten zijn, moeten voorschriften worden vastgesteld voor de overgang van bestaande steunregelingen naar het nieuwe rechtskader, en met name Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 18[verordening strategische GLB-plannen]. Overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in de Europese gedragscode inzake partnerschap moeten de lidstaten de deelname waarborgen van regionale en lokale autoriteiten en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van begunstigden, in alle fasen van de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van de overgangsmaatregelen en -programma’s. |
__________________ |
__________________ |
18 Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van ... [strategische GLB-plannen] (PB L ... van ..., blz. ...). |
18 Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van ... [strategische GLB-plannen] (PB L ... van ..., blz. ...). |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Wat de steunregeling in de sector olijfolie en tafelolijven betreft, moeten de bestaande activiteitenprogramma’s die voor de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2021 zijn opgesteld, worden verlengd tot en met 31 december 2021. Voor steunregelingen in de sector groenten en fruit moeten regels worden vastgesteld voor de wijziging of vervanging van operationele programma’s. |
(17) Wat de steunregeling in de sector olijfolie en tafelolijven betreft, moeten de bestaande activiteitenprogramma’s die voor de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2021 zijn opgesteld, worden verlengd tot en met 31 december 2021 of, indien van toepassing, tot en met programmeringsjaar 2022. Voor steunregelingen in de sector groenten en fruit moeten regels worden vastgesteld voor de mogelijkheid om operationele programma’s te wijzigen of te vervangen. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Om de continuïteit van de steunregelingen in de wijnsector en de bijenteeltsector te waarborgen, moeten regels worden vastgesteld op basis waarvan die steunregelingen nog tot het einde van de desbetreffende programmeringsperiode kunnen worden uitgevoerd. Voor deze periode moeten bepaalde voorschriften van Verordening (EU) nr. 1306/2013 derhalve van toepassing blijven op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die na 31 december 2021 in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd, en wel tot het einde van die steunregelingen. |
(18) Om de continuïteit van de steunregelingen in de sector groenten en fruit, de wijnsector en de bijenteeltsector te waarborgen, moeten regels worden vastgesteld op basis waarvan die steunregelingen nog tot het einde van de desbetreffende programmeringsperiode kunnen worden uitgevoerd. Voor deze periode moeten bepaalde voorschriften van Verordening (EU) nr. 1306/2013 derhalve van toepassing blijven op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die na 31 december 2021 of, indien van toepassing, 31 december 2022 in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd, en wel tot het einde van die steunregelingen en van de operationele programma’s. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 20
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Het Elfpo moet steun kunnen verlenen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling die is opgezet overeenkomstig de nieuwe regels van Verordening (EU) XXXX/XXXX [nieuwe VGB]. Echter, om te voorkomen dat middelen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in programmeringsjaar 2021 onbesteed blijven, moeten de lidstaten die besluiten om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen tot en met 31 december 2021 en die ook gebruikmaken van de mogelijkheid om bedragen over te hevelen van rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling, de minimumtoewijzing van 5 % voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling alleen kunnen toepassen op de Elfpo-bijdrage voor plattelandsontwikkeling die wordt verlengd tot en met 31 december 2021, zoals berekend vóór de overheveling van bedragen vanuit rechtstreekse betalingen. |
(20) Het Elfpo moet steun kunnen verlenen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling die is opgezet overeenkomstig de nieuwe regels van Verordening (EU) XXXX/XXXX [nieuwe VGB]. Echter, om te voorkomen dat middelen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in programmeringsjaar 2021 of, indien van toepassing, in programmeringsjaar 2022 onbesteed blijven, moeten de lidstaten die besluiten om hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen tot en met 31 december 2021 en die ook gebruikmaken van de mogelijkheid om bedragen over te hevelen van rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling, de minimumtoewijzing van 5 % voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling alleen kunnen toepassen op de Elfpo-bijdrage voor plattelandsontwikkeling die wordt verlengd tot en met 31 december 2021 of, indien van toepassing, tot en met 31 december 2022, zoals berekend vóór de overheveling van bedragen vanuit rechtstreekse betalingen. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Omwille van de continuïteit in de overgangsperiode moet de reserve voor crises in de landbouwsector in stand blijven voor 2021 en moet het desbetreffende bedrag van de reserve voor 2021 worden gekwantificeerd. |
(21) Omwille van de continuïteit in de overgangsperiode moet de reserve voor crises in de landbouwsector in stand blijven voor 2021 of, indien van toepassing, voor 2022 en moet het desbetreffende bedrag van de reserve voor 2021 en, indien van toepassing, voor 2022 worden gekwantificeerd. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Wat de voorfinancieringsregelingen van het Elfpo betreft, moet duidelijk worden gemaakt dat wanneer een lidstaat besluit om de periode 2014-2020 te verlengen tot en met 31 december 2021, dit niet mag leiden tot de toekenning van extra voorfinanciering voor de betrokken programma’s. |
(22) Wat de voorfinancieringsregelingen van het Elfpo betreft, moet duidelijk worden gemaakt dat wanneer een lidstaat besluit om de periode 2014-2020 te verlengen tot en met 31 december 2021 of, indien van toepassing, tot en met 31 december 2022, dit niet mag leiden tot de toekenning van extra voorfinanciering voor de betrokken programma’s. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bevat thans alleen voor de jaren 2015 tot en met 2020 een verplichting voor de lidstaten om kennis te geven van hun besluit en de geraamde opbrengst in verband met de verlaging van het deel van het aan een landbouwer voor een bepaald kalenderjaar toe te kennen bedrag aan rechtstreekse betalingen dat hoger is dan 150 000 EUR. Met het oog op de continuering van het bestaande systeem moeten de lidstaten ook kennis geven van hun besluit en de geraamde opbrengst in verband met de verlaging voor kalenderjaar 2021. |
(23) Artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bevat thans alleen voor de jaren 2015 tot en met 2020 een verplichting voor de lidstaten om kennis te geven van hun besluit en de geraamde opbrengst in verband met de verlaging van het deel van het aan een landbouwer voor een bepaald kalenderjaar toe te kennen bedrag aan rechtstreekse betalingen dat hoger is dan 150 000 EUR. Met het oog op de continuering van het bestaande systeem moeten de lidstaten ook kennis geven van hun besluit en de geraamde opbrengst in verband met de verlaging voor kalenderjaar 2021 en, indien van toepassing, voor kalenderjaar 2022. |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 biedt de lidstaten de mogelijkheid om voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2020 middelen over te hevelen tussen rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun eigen strategie kunnen blijven volgen, moet de flexibiliteit tussen de pijlers ook mogelijk worden voor kalenderjaar 2021 (d.w.z. begrotingsjaar 2022). |
(24) Artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 biedt de lidstaten de mogelijkheid om voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2020 middelen over te hevelen tussen rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun eigen strategie kunnen blijven volgen, moet de flexibiliteit tussen de pijlers ook mogelijk worden voor kalenderjaar 2021 (d.w.z. begrotingsjaar 2022) en, indien van toepassing, voor kalenderjaar 2022 (d.w.z. begrotingsjaar 2023). |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Om de Commissie in staat te stellen de begrotingsmaxima vast te stellen overeenkomstig artikel 22, lid 1, artikel 36, lid 4, artikel 42, lid 2, artikel 47, lid 3, artikel 49, lid 2, artikel 51, lid 4, en artikel 53, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, moeten de lidstaten hun besluiten inzake de financiële toewijzingen per regeling voor kalenderjaar 2021 uiterlijk op 1 augustus 2020 meedelen. |
(25) Om de Commissie in staat te stellen de begrotingsmaxima vast te stellen overeenkomstig artikel 22, lid 1, artikel 36, lid 4, artikel 42, lid 2, artikel 47, lid 3, artikel 49, lid 2, artikel 51, lid 4, en artikel 53, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, moeten de lidstaten hun besluiten inzake de financiële toewijzingen per regeling voor kalenderjaar 2021 uiterlijk op 1 augustus 2020 en, indien van toepassing, hun besluiten inzake de financiële toewijzingen per regeling voor kalenderjaar 2022 uiterlijk op 1 augustus 2021 meedelen. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 26 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 bis) De lidstaten moeten gedurende de periode waarin deze verordening van toepassing is, gebruik kunnen blijven maken van nationale overgangssteun. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 27
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) Overeenkomstig het huidige rechtskader hebben de lidstaten in 2014 meegedeeld hoe zij het jaarlijkse nationale maximum voor de basisbetalingsregeling tot en met kalenderjaar 2020 over de regio’s zouden gaan verdelen en, in voorkomend geval, jaarlijkse progressieve wijzigingen zouden gaan doorvoeren over de door Verordening (EU) nr. 1307/2013 bestreken periode. De lidstaten moeten ook meedelen wat zij voor kalenderjaar 2021 hebben besloten. |
(27) Overeenkomstig het huidige rechtskader hebben de lidstaten in 2014 meegedeeld hoe zij het jaarlijkse nationale maximum voor de basisbetalingsregeling tot en met kalenderjaar 2020 over de regio’s zouden gaan verdelen en, in voorkomend geval, jaarlijkse progressieve wijzigingen zouden gaan doorvoeren over de door Verordening (EU) nr. 1307/2013 bestreken periode. De lidstaten moeten ook meedelen wat zij voor kalenderjaar 2021 en, indien van toepassing, voor kalenderjaar 2022 hebben besloten. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 28
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Het mechanisme van interne convergentie is het kernproces van een billijkere verdeling van rechtstreekse inkomenssteun over de landbouwers. Grote individuele verschillen op basis van oude historische referenties zijn steeds moeilijker te verdedigen. In Verordening (EU) nr. 1307/2013 bestaat het basismodel voor interne convergentie in de toepassing, door de lidstaten, van een uniform forfaitair percentage voor alle betalingsrechten op nationaal of regionaal niveau vanaf 2015. Omwille van een soepelere overgang naar een uniforme waarde is echter een afwijking vastgesteld waarbij het de lidstaten is toegestaan de waarden van de betalingsrechten te differentiëren door toepassing, in de periode 2015-2019, van een gedeeltelijke convergentie, ook wel het “tunnelmodel” genoemd. Sommige lidstaten hebben gebruikgemaakt van deze afwijking. Met het oog op de continuering van het proces dat moet leiden tot een billijkere verdeling van rechtstreekse betalingen, mogen de lidstaten na 2019 verder convergeren naar een nationaal of regionaal gemiddelde en hoeven zij niet naar een uniforme forfaitaire waarde toe te werken of de waarde van de rechten op het niveau van 2019 te houden. Zij moeten jaarlijks meedelen wat zij voor het volgende jaar hebben besloten. |
(28) Het mechanisme van interne convergentie is het kernproces van een billijkere verdeling van rechtstreekse inkomenssteun over de landbouwers. Grote individuele verschillen op basis van oude historische referenties zijn steeds moeilijker te verdedigen. In Verordening (EU) nr. 1307/2013 bestaat het basismodel voor interne convergentie in de toepassing, door de lidstaten, van een uniform forfaitair percentage voor alle betalingsrechten op nationaal of regionaal niveau vanaf 2015. Omwille van een soepelere overgang naar een uniforme waarde is echter een afwijking vastgesteld waarbij het de lidstaten is toegestaan de waarden van de betalingsrechten te differentiëren door toepassing, in de periode 2015-2019, van een gedeeltelijke convergentie, ook wel het “tunnelmodel” genoemd. Sommige lidstaten hebben gebruikgemaakt van deze afwijking. Met het oog op de continuering van het proces dat moet leiden tot een billijkere verdeling van rechtstreekse betalingen, mogen de lidstaten na 2019 verder convergeren naar een nationaal of regionaal gemiddelde en hoeven zij niet naar een uniforme forfaitaire waarde toe te werken. Zij moeten jaarlijks meedelen wat zij voor het volgende jaar hebben besloten. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) In artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is bepaald dat de waarde van de uit de reserve toegewezen betalingsrechten jaarlijks progressief moet worden gewijzigd op basis van de jaarlijkse stappen van het nationale maximum zoals vastgesteld in bijlage II bij die verordening, waarmee gestalte wordt gegeven aan een “meerjarig” beheer van de reserve. Die regels moeten zodanig worden aangepast dat het mogelijk wordt om de waarde van alle toegewezen rechten en van de reserve aan te passen op basis van een wijziging, van het ene jaar op het volgende, in de waarde van het in die bijlage II vermelde bedrag. Bovendien wordt in sommige lidstaten die in 2019 nog niet zijn uitgekomen op een forfaitaire waarde, interne convergentie toegepast op jaarbasis. Voor de kalenderjaren 2020 en 2021 dient slechts de waarde van de betalingsrechten van het lopende jaar te worden bepaald in het jaar van toewijzing. De eenheidswaarde van de in een bepaald jaar uit de reserve toe te wijzen rechten moet worden berekend na een eventuele aanpassing van de reserve overeenkomstig artikel 22, lid 5, van die verordening. In een daaropvolgend jaar moet de waarde van de uit de reserve toegewezen betalingsrechten worden aangepast overeenkomstig dat artikel 22, lid 5. |
(29) In artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is bepaald dat de waarde van de uit de reserve toegewezen betalingsrechten jaarlijks progressief moet worden gewijzigd op basis van de jaarlijkse stappen van het nationale maximum zoals vastgesteld in bijlage II bij die verordening, waarmee gestalte wordt gegeven aan een “meerjarig” beheer van de reserve. Die regels moeten zodanig worden aangepast dat het mogelijk wordt om de waarde van alle toegewezen rechten en van de reserve aan te passen op basis van een wijziging, van het ene jaar op het volgende, in de waarde van het in die bijlage II vermelde bedrag. Bovendien wordt in sommige lidstaten die in 2019 nog niet zijn uitgekomen op een forfaitaire waarde, interne convergentie toegepast op jaarbasis. Voor de kalenderjaren 2020 en 2021, alsmede, indien van toepassing, 2022 dient slechts de waarde van de betalingsrechten van het lopende jaar te worden bepaald in het jaar van toewijzing. De eenheidswaarde van de in een bepaald jaar uit de reserve toe te wijzen rechten moet worden berekend na een eventuele aanpassing van de reserve overeenkomstig artikel 22, lid 5, van die verordening. In een daaropvolgend jaar moet de waarde van de uit de reserve toegewezen betalingsrechten worden aangepast overeenkomstig dat artikel 22, lid 5. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet in de toepassing van de regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) tot en met 31 december 2020. Verordening (EU) .../... [verordening strategische GLB-plannen] biedt lidstaten de mogelijkheid om basisinkomenssteun toe te passen op dezelfde wijze, dat wil zeggen zonder de toewijzing van betalingsrechten op basis van historische referenties. Daarom moet het worden toegestaan om de REAB in 2021 te verlengen. |
(30) Artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet in de toepassing van de regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) tot en met 31 december 2020. Verordening (EU) .../... [verordening strategische GLB-plannen] biedt lidstaten de mogelijkheid om basisinkomenssteun toe te passen op dezelfde wijze, dat wil zeggen zonder de toewijzing van betalingsrechten op basis van historische referenties. Daarom moet het worden toegestaan om de REAB in 2021 en, indien van toepassing, 2022 te verlengen. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 33 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(33 bis) Vanwege hun geografische situatie (afgelegen karakter, insulair karakter, kleinere omvang, lastige topografie en klimaat) hebben de ultraperifere gebieden te maken met specifieke sociaal-economische problemen in verband met de voorziening van levensmiddelen en landbouwproducten die essentieel zijn voor de consumptie of de landbouwproductie. Bij Verordening (EU) nr. 228/2013 zijn specifieke maatregelen op landbouwgebied vastgesteld die de gevolgen moeten ondervangen van de moeilijkheden die voortvloeien uit de uitzonderlijke situatie van deze in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde gebieden van de Unie. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 34
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Voorts dienen de wijzigingen in de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 met ingang van 1 januari 2021 van toepassing te zijn overeenkomstig Verordening (EU) .../... [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027], |
(34) De financiële toewijzingen als voorzien in Verordening (EU) nr. 228/2013 en Verordening (EU) nr. 229/2013 dienen met ingang van 1 januari 2021 van toepassing te zijn overeenkomstig Verordening (EU) .../... [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027], |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 34 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 bis) De krachtens artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende brancheorganisaties zijn marktdeelnemers die een essentiële rol spelen voor de ontwikkeling van gediversifieerde landbouwsectoren in de ultraperifere gebieden, met name in de veeteeltsector. Door hun uiterst beperkte omvang en hun insulaire locatie zijn de lokale markten in de ultraperifere gebieden bijzonder kwetsbaar voor prijsschommelingen in verband met invoerstromen uit de rest van de Unie of uit derde landen. Deze brancheorganisaties brengen alle marktdeelnemers bijeen die in elk stadium actief zijn op de markt en nemen zo gezamenlijke maatregelen, met name voor het verzamelen van gegevens en het verspreiden van informatie, om ervoor te zorgen dat de lokale gewassen concurrerend blijven op de markt in kwestie. Met het oog hierop is het, niettegenstaande de artikelen 28, 29 en 110 VWEU en onverminderd de artikelen 164 en 165 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 passend om de lidstaat in kwestie toe te staan na overleg met de betrokken actoren in het kader van uitgebreide brancheovereenkomsten afzonderlijke marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die geen lid van de organisatie zijn en die op de lokale markt actief zijn, ongeacht hun herkomst, te verplichten een financiële bijdrage te betalen, ook indien met de opbrengst van deze bijdragen maatregelen worden gefinancierd die uitsluitend dienen voor het behouden van lokale productie of indien de bijdragen worden afgehouden in een ander stadium van het op de markt brengen. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel -1 (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel -1 |
|
1. Voor de uitvoering van deze verordening betekent “overgangsperiode” de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. |
|
2. Als afwijking van lid 1 van dit artikel en uitsluitend in het geval dat het voorstel voor een Verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 en het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad op 30 oktober 2020 nog niet zijn aangenomen en gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt de overgangsperiode voor de uitvoering van deze verordening verlengd tot en met 31 december 2022. |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij programma’s die uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gesteund, mogen lidstaten die door een gebrek aan financiële middelen geen nieuwe juridische verbintenissen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 kunnen aangaan, de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde periode verlengen tot en met 31 december 2021. |
Bij programma’s die uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gesteund, mogen lidstaten die door een gebrek aan financiële middelen geen nieuwe juridische verbintenissen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 kunnen aangaan, de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde periode verlengen tot en met 31 december 2021 en, indien van toepassing, 31 december 2022. |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Lidstaten die besluiten gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, stellen de Commissie binnen tien dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van hun besluit. Wanneer een lidstaat een reeks regionale programma’s overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft ingediend, vermeldt die kennisgeving tevens welke van de regionale programma’s worden verlengd en wat de corresponderende begrotingstoewijzing is binnen de jaarlijkse verdeling voor 2021 zoals vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Lidstaten die besluiten gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, stellen de Commissie binnen twintig dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van hun besluit. Wanneer een lidstaat een reeks regionale programma’s overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft ingediend, vermeldt die kennisgeving tevens welke van de regionale programma’s worden verlengd en wat de corresponderende begrotingstoewijzing is binnen de jaarlijkse verdeling voor de overgangsperiode zoals vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wanneer de Commissie een verlenging van de periode in het kader van de eerste alinea ongegrond acht, stelt zij de lidstaat binnen zes weken na ontvangst van de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving daarvan in kennis. |
Wanneer de Commissie op basis van duidelijke, objectieve criteria een verlenging van de periode in het kader van de eerste alinea ongegrond acht, stelt zij de lidstaat binnen zes weken na ontvangst van de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving daarvan in kennis. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 – alinea 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de tweede alinea bedoelde kennisgeving laat de noodzaak tot indiening van een in artikel 11, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoeld verzoek om wijziging van een plattelandsontwikkelingsprogramma voor 2021 onverlet. De totale Elfpo-uitgaven aan de in artikel 59, lid 6, van die verordening bedoelde maatregelen blijven bij een dergelijke wijziging procentueel ten minste op hetzelfde peil. |
De in de tweede alinea bedoelde kennisgeving laat de noodzaak tot indiening van een in artikel 11, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoeld verzoek om wijziging van een plattelandsontwikkelingsprogramma voor 2021 en, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, voor 2022 onverlet. De totale Elfpo-uitgaven aan de in artikel 59, lid 6, van die verordening bedoelde maatregelen blijven bij een dergelijke wijziging procentueel ten minste op hetzelfde peil. |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor lidstaten die besluiten geen gebruik te maken van de in lid 1 van dit artikel geboden mogelijkheid, is artikel [8] van Verordening (EU) .../... [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027] van toepassing op de niet voor 2021 gebruikte toewijzing als vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Voor lidstaten die besluiten geen gebruik te maken van de in lid 1 van dit artikel geboden mogelijkheid, is artikel [8] van Verordening (EU) .../... [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027] van toepassing op de niet voor 2021 en, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, voor 2022 gebruikte toewijzing als vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wanneer een lidstaat besluit slechts voor bepaalde regionale programma’s gebruik te maken van de in lid 1 geboden mogelijkheid, is de in de eerste alinea van dit lid bedoelde toewijzing het in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 voor die lidstaat voor 2021 vermelde bedrag minus de begrotingstoewijzingen die overeenkomstig lid 2, eerste alinea, zijn gemeld voor de te verlengen regionale programma’s. |
Wanneer een lidstaat besluit slechts voor bepaalde regionale programma’s gebruik te maken van de in lid 1 geboden mogelijkheid, is de in de eerste alinea van dit lid bedoelde toewijzing het in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 voor die lidstaat voor 2021 en, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, voor 2022 vermelde bedrag minus de begrotingstoewijzingen die overeenkomstig lid 2, eerste alinea, zijn gemeld voor de te verlengen regionale programma’s. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor programma’s waarvoor de lidstaten besluiten de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, worden de verwijzingen naar termijnen of uiterste datums in artikel 50, lid 1, artikel 51, lid 1, artikel 57, lid 2, artikel 65, leden 2 en 4, en artikel 76, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 verlengd met één jaar. |
2. Voor programma’s waarvoor de lidstaten besluiten de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, worden de verwijzingen naar termijnen of uiterste datums in artikel 50, lid 1, artikel 51, lid 1, artikel 57, lid 2, artikel 65, leden 2 en 4, en artikel 76, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 verlengd met de duur van de overgangsperiode. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer een lidstaat besluit de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, wordt de partnerschapsovereenkomst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 is opgesteld voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, ook voor 2021 door die lidstaat en de Commissie gebruikt als strategisch document voor de besteding van Elfpo-steun. |
3. Wanneer een lidstaat besluit de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, wordt de partnerschapsovereenkomst die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 is opgesteld voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, ook tijdens de overgangsperiode door die lidstaat en de Commissie gebruikt als strategisch document voor de besteding van Elfpo-steun. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Subsidiabiliteit van bepaalde soorten uitgaven in 2021 |
Subsidiabiliteit van bepaalde soorten uitgaven tijdens de overgangsperiode |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onverminderd artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 2, lid 2, van deze verordening en artikel 38 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, komen de uitgaven als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1310/2013 en artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014, in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage uit de toewijzing van 2021 voor de uit het Elfpo gesteunde programma’s waarvoor de lidstaten besluiten de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
Onverminderd artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 2, lid 2, van deze verordening en artikel 38 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, komen de uitgaven als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1310/2013 en artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014, in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage uit de toewijzing van de overgangsperiode voor de uit het Elfpo gesteunde programma’s waarvoor de lidstaten besluiten de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende plattelandsontwikkelingsprogramma voor 2021; |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende plattelandsontwikkelingsprogramma voor de duur van de overgangsperiode; |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen jegens begunstigden en zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 23, 39 en 43 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad19 bedoelde maatregelen die worden gesteund in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013, blijven in aanmerking komen voor een Elfpo-bijdrage in de periode 2022-2027 van het strategisch GLB-plan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
1. Uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen jegens begunstigden en zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 23, 39 en 43 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad19 bedoelde maatregelen die worden gesteund in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013, blijven in aanmerking komen voor een Elfpo-bijdrage in de periode 2022-2027 of, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, in de periode 2023-2027 van het strategisch GLB-plan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
__________________ |
__________________ |
19 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1). |
19 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1). |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende strategisch GLB-plan voor 2022-2027 overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] en er wordt voldaan aan Verordening (EU) [horizontale verordening]; |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende strategisch GLB-plan voor 2022-2027 of, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, voor 2023-2027 overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] en er wordt voldaan aan Verordening (EU) [horizontale verordening]; |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 2 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen jegens begunstigden en zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 28, 29, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde meerjarige maatregelen, en uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen die doorlopen tot na 1 januari 2024 of, in lidstaten die besloten hebben om de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, doorlopen tot na 1 januari 2025, en zijn gedaan in het kader van de artikelen 14 tot en met 18, artikel 19, lid 1, onder a) en b), artikel 20, de artikelen 22 tot en met 27 en de artikelen 35, 38, 39 en 39 bis van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 komen in de periode 2022-2027 van het strategisch GLB-plan in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
2. Uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen jegens begunstigden en zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 28, 29, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde meerjarige maatregelen, en uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen die doorlopen tot na 1 januari 2024 of, in lidstaten die besloten hebben om de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening te verlengen, doorlopen tot na 1 januari 2025, en zijn gedaan in het kader van de artikelen 14 tot en met 18, artikel 19, lid 1, onder a) en b), artikel 20, de artikelen 22 tot en met 27 en de artikelen 35, 38, 39 en 39 bis van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 komen in de periode 2022-2027 of, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, in de periode 2023-2027 van het strategisch GLB-plan in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 2 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende strategisch GLB-plan voor 2022-2027 overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] en er wordt voldaan aan Verordening (EU) [horizontale verordening]; |
(a) in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het desbetreffende strategisch GLB-plan voor 2022-2027 of, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, voor 2023-2027 overeenkomstig Verordening (EU) [verordening strategische GLB-plannen] en er wordt voldaan aan Verordening (EU) [horizontale verordening]; |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Uitgaven in verband met wettelijke vastleggingen voor begunstigden die gedaan zijn in het kader van de in Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen, kunnen in de periode 2022-2027 of, indien van toepassing, 2023-2027 in aanmerking komen voor een Elfpo-bijdrage: |
|
(a) voor betalingen die moeten worden verricht tussen 1 januari 2022 en 31 december 2023, of 31 december 2024 in lidstaten die hebben besloten de periode 2014-2020 te verlengen overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening, wanneer de financiële toewijzing voor de betrokken maatregel van het programma in kwestie, vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 en, indien van toepassing, artikel 1, lid 1, van deze verordening, reeds is opgebruikt; en |
|
(b) voor betalingen die moeten worden verricht na 31 december 2023, of 31 december 2024 in lidstaten die hebben besloten de periode 2014-2020 te verlengen overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze verordening. |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De in artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde activiteitenprogramma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven die zijn opgesteld voor de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2021, worden verlengd en eindigen op 31 december 2021. De relevante producentenorganisaties die in het kader van artikel 152 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn erkend, de relevante unies van producentenorganisaties die in het kader van artikel 156 van die verordening zijn erkend, en de relevante brancheorganisaties die in het kader van artikel 157 van die verordening zijn erkend, wijzigen hun activiteitenprogramma op basis van deze verlenging. De gewijzigde activiteitenprogramma’s worden uiterlijk op 31 december 2020 aan de Commissie toegezonden. |
1. De in artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde activiteitenprogramma’s ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven die zijn opgesteld voor de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2021, worden verlengd en eindigen aan het einde van de overgangsperiode. De relevante producentenorganisaties die in het kader van artikel 152 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn erkend, de relevante unies van producentenorganisaties die in het kader van artikel 156 van die verordening zijn erkend, en de relevante brancheorganisaties die in het kader van artikel 157 van die verordening zijn erkend, wijzigen hun activiteitenprogramma op basis van deze verlenging. De gewijzigde activiteitenprogramma’s worden uiterlijk op 31 december 2020 of, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, uiterlijk op 31 december 2021 aan de Commissie toegezonden. |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 1– inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Erkende producentenorganisaties in de sector groenten en fruit met een in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoeld operationeel programma dat door de lidstaat is goedgekeurd en doorloopt tot na 31 december 2021, dienen uiterlijk op 15 september 2021 bij die lidstaat een verzoek in om hun operationele programma: |
Erkende producentenorganisaties in de sector groenten en fruit met een in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoeld operationeel programma dat door de lidstaat is goedgekeurd en doorloopt tot na het einde van de overgangsperiode, kunnen bij die lidstaat een verzoek indienen om hun operationele programma: |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wanneer een erkende producentenorganisatie een dergelijk verzoek niet uiterlijk op 15 september 2021 indient, eindigt haar in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 goedgekeurde operationele programma op 31 december 2021. |
Wanneer een erkende producentenorganisatie een dergelijk verzoek niet indient, loopt haar in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 goedgekeurde operationele programma voort overeenkomstig de bepalingen van de verordening totdat het programma afloopt. |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De in artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steunprogramma’s in de wijnsector eindigen op 15 oktober 2023. De artikelen 39 tot en met 54 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na 31 december 2021 van toepassing op uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die vóór 16 oktober 2023 overeenkomstig die verordening worden uitgevoerd in het kader van de in de artikelen 39 tot en met 52 van die verordening bedoelde steunregeling. |
3. De in artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steunprogramma’s in de wijnsector eindigen op 15 oktober 2023. De artikelen 39 tot en met 54 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na afloop van de overgangsperiode van toepassing op uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die vóór 16 oktober 2023 overeenkomstig die verordening worden uitgevoerd in het kader van de in de artikelen 39 tot en met 52 van die verordening bedoelde steunregeling. |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De in artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde nationale programma’s in de bijenteeltsector eindigen op 31 juli 2022. De artikelen 55, 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na 31 december 2021 van toepassing op uitgaven en betalingen die worden gedaan voor acties die vóór 1 augustus 2022 overeenkomstig die verordening worden uitgevoerd in het kader van de in artikel 55 van die verordening bedoelde steunregeling. |
4. De in artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde nationale programma’s in de bijenteeltsector eindigen op 31 juli 2022. De artikelen 55, 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na afloop van de overgangsperiode van toepassing op uitgaven en betalingen die worden gedaan voor acties die vóór 1 augustus 2022 of, wanneer artikel -1 van deze verordening van toepassing is, vóór 1 augustus 2023 overeenkomstig die verordening worden uitgevoerd in het kader van de in artikel 55 van die verordening bedoelde steunregeling. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Wat de in de leden 3 en 4 van het onderhavige artikel bedoelde steunregelingen betreft, blijven artikel 7, lid 3, de artikelen 9, 21, 43, 51, 52, 54, 59, 67, 68, 70 tot en met 75, 77, 91 tot en met 97, 99 en 100, artikel 102, lid 2, en de artikelen 110 en 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de relevante bepalingen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die verband houden met die artikelen, na 31 december 2021 van toepassing op uitgaven en betalingen die na die datum voor de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 uitgevoerde acties zijn gedaan tot aan het eind van de in de leden 3 en 4 van het onderhavige artikel bedoelde steunregelingen. |
6. Wat de in de leden 3 en 4 van het onderhavige artikel bedoelde steunregelingen betreft, blijven artikel 7, lid 3, de artikelen 9, 21, 43, 51, 52, 54, 59, 67, 68, 70 tot en met 75, 77, 91 tot en met 97, 99 en 100, artikel 102, lid 2, en de artikelen 110 en 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de relevante bepalingen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die verband houden met die artikelen, na afloop van deze overgangsperiode van toepassing op uitgaven en betalingen die na die datum voor de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 uitgevoerde acties zijn gedaan tot aan het eind van de in de leden 3 en 4 van het onderhavige artikel bedoelde steunregelingen. |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 28 – lid 5 – alinea 1 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot drie jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de verbintenissen, bedraagt de verlenging vanaf 2021 niet meer dan één jaar. Vanaf 2021 leggen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk aansluiten op een verbintenis van de initiële periode, in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één jaar vast.”. |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 en, wanneer artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] van toepassing is, vanaf 2022 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één tot vier jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de verbintenissen, bedraagt de verlenging vanaf 2021 niet meer dan één jaar. Vanaf 2021 leggen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk aansluiten op een verbintenis van de initiële periode, in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één jaar vast.”. |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 29 – lid 3 – alinea 1 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot drie jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de voortzetting van biologische landbouw, bedraagt de verlenging vanaf 2021 niet meer dan één jaar. Vanaf 2021 leggen de lidstaten voor nieuwe voortzettingsverbintenissen die onmiddellijk aansluiten op de verbintenis van de initiële periode, in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één jaar vast.”. |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één tot vier jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de voortzetting van biologische landbouw, bedraagt de verlenging vanaf 2021 niet meer dan één jaar. Vanaf 2021 leggen de lidstaten voor nieuwe voortzettingsverbintenissen die onmiddellijk aansluiten op de verbintenis van de initiële periode, in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een periode van één jaar vast. |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 3
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 33 – lid 2 – alinea 2 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot drie jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de verbintenissen, bedraagt de verlenging vanaf 2021 niet meer dan één jaar.”. |
“Voor nieuwe verbintenissen die vanaf 2021 worden aangegaan, leggen de lidstaten in hun plattelandsontwikkelingsprogramma een kortere periode van één tot vier jaar vast. Indien een lidstaat overeenkomstig de eerste alinea na afloop van de initiële periode voorziet in een jaarlijkse verlenging van de verbintenissen, duurt de verlenging vanaf 2021 niet langer dan de overgangsperiode. |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – alinea 1 – punt 6 – letter a
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 58 – lid 1 – alinea 1 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Onverminderd de leden 5, 6 en 7 is het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, ten hoogste 11 258 707 816 EUR, in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027.”; |
“Onverminderd de leden 5, 6 en 7 is het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 en, wanneer artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] van toepassing is, van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022, ten hoogste XXX* EUR, in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027.”; |
|
__________________ |
|
* In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen (terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen), dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De cijfers die in deze verordening moeten worden overeengekomen, moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dit niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 25 – lid 2 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor 2021 bedraagt de reserve 400 miljoen EUR (in prijzen van 2011) en dit bedrag wordt opgenomen in hoofdstuk 3 van het meerjarig financieel kader zoals vastgelegd in de bijlage bij Verordening (EU) [xxxx/xxxx] van de Raad* [MFK]. |
“Voor elk jaar van de in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] bedoelde overgangsperiode bedraagt de reserve 400 miljoen EUR (in prijzen van 2011) en dit bedrag wordt opgenomen in hoofdstuk 3 van het meerjarig financieel kader zoals vastgelegd in de bijlage bij Verordening (EU) [xxxx/xxxx] van de Raad* [MFK]. |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 25 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) aan artikel 25 wordt het volgende lid toegevoegd: |
|
“Als afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad* worden niet-vastgelegde kredieten van de reserve overgedragen zonder beperking in de tijd voor het financieren van de reserve in de volgende begrotingsjaren. |
|
___________________ |
|
* Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).”; |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 – punt 3
Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 35 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Voor programma’s waarvoor een lidstaat besluit om de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) [XXXX/XXXX] [de onderhavige verordening] te verlengen, wordt geen voorfinanciering toegekend voor de toewijzing van 2021.”. |
5. Voor programma’s waarvoor een lidstaat besluit om de periode 2014-2020 overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) [XXXX/XXXX] [de onderhavige verordening] te verlengen, wordt geen voorfinanciering toegekend voor de toewijzingen van de overgangsperiode.”. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – titel
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1307/2013 |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1307/20131 bis |
|
___________________ |
|
1 bis Alle cijfers zullen worden geactualiseerd overeenkomstig het standpunt van het EP over het MFK. In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen (terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen), dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De cijfers die in deze verordening moeten worden overeengekomen, moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dit niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 11 – lid 6 – alinea 4 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor kalenderjaar 2021 stellen de lidstaten die de eerste alinea van lid 1 toepassen, de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2020 in kennis van de in de leden 2 en 3 bedoelde besluiten.”. |
“Voor elk jaar van de in artikel -1 van Verordening (EU) .../2020 [overgangsverordening GLB] bedoelde overgangsperiode stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 1 augustus van het voorgaande jaar in kennis van de overeenkomstig dit artikel genomen besluiten en van de geraamde opbrengst van de verlagingen.”. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 3
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 15 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 15 bis |
Artikel 15 bis |
Kennisgevingen voor kalenderjaar 2021 |
Kennisgevingen voor de kalenderjaren van de overgangsperiode |
Uiterlijk op 1 augustus 2020 delen de lidstaten voor kalenderjaar 2021 de percentages van het jaarlijkse nationaal maximum mee als bedoeld in artikel 22, lid 2, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, artikel 51, lid 1, en artikel 53, lid 6.”. |
Uiterlijk op 1 augustus van het voorgaande jaar delen de lidstaten voor elk kalenderjaar van de in artikel -1 van Verordening (EU) .../2020 [overgangsverordening GLB] bedoelde overgangsperiode de percentages van het jaarlijkse nationaal maximum mee als bedoeld in artikel 22, lid 2, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, artikel 51, lid 1, en artikel 53, lid 6.”. |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 4
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 22 – lid 5 – alinea 1 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Indien het maximum voor een lidstaat, zoals vastgesteld door de Commissie uit hoofde van lid 1, voor kalenderjaar 2021 verschilt van dat van het voorgaande jaar als gevolg van een wijziging in het bedrag dat in bijlage II is vermeld, of als gevolg van een besluit dat die lidstaat heeft genomen overeenkomstig lid 3 van dit artikel, artikel 14, lid 1 of lid 2, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, artikel 51, lid 1, of artikel 53, verlaagt of verhoogt die lidstaat de waarde van alle betalingsrechten lineair en/of verlaagt of verhoogt hij de nationale reserve of regionale reserves lineair om aan het bepaalde in lid 4 van dit artikel te voldoen.”. |
“Voor elk kalenderjaar van de in artikel -1 van Verordening (EU) .../2020 [overgangsverordening GLB] bedoelde overgangsperiode geldt dat indien het maximum voor een lidstaat, zoals vastgesteld door de Commissie uit hoofde van lid 1, voor kalenderjaar 2021 verschilt van dat van het voorgaande jaar als gevolg van een wijziging in het bedrag dat in bijlage II is vermeld, of als gevolg van een besluit dat die lidstaat heeft genomen overeenkomstig lid 3 van dit artikel, artikel 14, lid 1 of lid 2, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, artikel 51, lid 1, of artikel 53, verlaagt of verhoogt die lidstaat de waarde van alle betalingsrechten lineair en/of verlaagt of verhoogt hij de nationale reserve of regionale reserves lineair om aan het bepaalde in lid 4 van dit artikel te voldoen.”. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 5
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 23 – lid 6 – alinea 3 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
“Voor kalenderjaar 2021 stellen de lidstaten die de eerste alinea van lid 1 toepassen, de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2020 in kennis van de in de leden 2 en 3 bedoelde besluiten.”. |
“Voor elk kalenderjaar van de overgangsperiode stellen de lidstaten die de eerste alinea van lid 1 toepassen, de Commissie uiterlijk op 1 augustus van het voorgaande jaar in kennis van de in de leden 2 en 3 bedoelde besluiten.”. |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 6
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 25 – lid 11 – alinea 1– inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Na toepassing van de correctie als bedoeld in artikel 22, lid 5, kunnen de lidstaten die gebruik hebben gemaakt van de afwijking waarin lid 4 van dit artikel voorziet, besluiten om betalingsrechten die de landbouwers op 31 december 2019 bezitten en die een lagere waarde hebben dan de nationale of regionale eenheidswaarde voor 2020 zoals berekend overeenkomstig de tweede alinea van dit lid, te verhogen tot de nationale of regionale eenheidswaarde in 2020. Bij de berekening van de verhoging moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen: |
Na toepassing van de correctie als bedoeld in artikel 22, lid 5, kunnen de lidstaten die gebruik hebben gemaakt van de afwijking waarin lid 4 van dit artikel voorziet, besluiten om betalingsrechten die de landbouwers op 31 december 2019 en, wanneer artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] van toepassing is, op 31 december 2020 bezitten en die een lagere waarde hebben dan de nationale of regionale eenheidswaarde voor 2020 of, wanneer artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] van toepassing is, voor 2021, zoals berekend overeenkomstig de tweede alinea van dit lid, te verhogen tot de nationale of regionale eenheidswaarde in het overeenkomstige jaar. Bij de berekening van de verhoging moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen: |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 6 ter
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 25 – lid 11 – alinea 1– letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) ter financiering van de verhoging worden alle of een deel van de betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, die de landbouwers op 31 december 2019 bezitten en die in 2020 een hogere waarde hebben dan de nationale of regionale eenheidswaarde zoals berekend overeenkomstig de tweede alinea, verlaagd. Die verlaging geldt voor het verschil tussen de waarde van die rechten en de nationale of regionale eenheidswaarde in 2020. De toepassing van die verlaging berust op objectieve en niet-discriminerende criteria, met als mogelijk criterium de vaststelling van een maximumverlaging. |
b) ter financiering van de verhoging worden alle of een deel van de betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, die de landbouwers op 31 december 2019 en, wanneer artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] van toepassing is, op 31 december 2020 bezitten en die in het daaropvolgende jaar van de overgangsperiode een hogere waarde hebben dan de nationale of regionale eenheidswaarde zoals berekend overeenkomstig de tweede alinea, verlaagd. Die verlaging geldt voor het verschil tussen de waarde van die rechten en de nationale of regionale eenheidswaarde in 2020. De toepassing van die verlaging berust op objectieve en niet-discriminerende criteria, met als mogelijk criterium de vaststelling van een maximumverlaging. |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 6 – alinea 2
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 25 – lid 11 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in de eerste alinea bedoelde nationale of regionale eenheidswaarde voor 2020 wordt berekend door het overeenkomstig artikel 22, lid 1, of artikel 23, lid 2, voor 2020 vastgestelde nationale of regionale maximum voor de basisbetalingsregeling, exclusief het bedrag van de nationale of regionale reserve(s), te delen door het aantal betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, die de landbouwers op 31 december 2019 bezitten. |
De in de eerste alinea bedoelde nationale of regionale eenheidswaarde voor de jaren van de overgangsperiode wordt berekend door het overeenkomstig artikel 22, lid 1, of artikel 23, lid 2, voor het overeenkomstige jaar vastgestelde nationale of regionale maximum voor de basisbetalingsregeling, exclusief het bedrag van de nationale of regionale reserve(s), te delen door het aantal betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, die de landbouwers op 31 december van het voorgaande jaar bezitten. |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 7
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 25 – lid 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
12. Voor kalenderjaar 2021 kunnen de lidstaten besluiten tot een verdere interne convergentie door toepassing van lid 11 op het desbetreffende jaar. |
12. Voor de kalenderjaren van de overgangsperiode kunnen de lidstaten besluiten tot een verdere interne convergentie door toepassing van lid 11 op de desbetreffende jaren. |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 9
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 30 – lid 8 – alinea 3 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor toewijzingen uit de reserve in 2021 wordt het bedrag van de reserve dat overeenkomstig de tweede alinea is uitgezonderd, gecorrigeerd overeenkomstig artikel 22, lid 5, tweede alinea. De derde alinea van het onderhavige lid geldt niet voor toewijzingen uit de reserve in 2021. |
Voor toewijzingen uit de reserve in 2021 en, wanneer artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] van toepassing is, voor toewijzingen uit de reserve in 2022 wordt het bedrag van de reserve dat overeenkomstig de tweede alinea is uitgezonderd, gecorrigeerd overeenkomstig artikel 22, lid 5, tweede alinea. De derde alinea van het onderhavige lid geldt niet voor toewijzingen uit de reserve in 2021 en, wanneer artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] van toepassing is, voor toewijzingen uit de reserve in 2022. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 10 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 37 – alinea 1 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Aan artikel 37, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: |
|
“Lidstaten die in 2020 nationale overgangssteun toekennen, mogen dit blijven doen tot aan het einde van de overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB].”. |
|
Aan artikel 37, lid 4, worden de volgende streepjes toegevoegd: |
|
- 50 % in 2021, |
|
- 50 % in 2022, wanneer artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] van toepassing is." |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 – punt 13
Verordening (EU) nr. 1307/2013
Artikel 58 – lid 3 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het bedrag van de gewasspecifieke betaling voor katoen per hectare subsidiabel areaal wordt voor 2021 berekend door de in lid 2 vastgestelde opbrengsten te vermenigvuldigen met de volgende referentiebedragen: |
Het bedrag van de gewasspecifieke betaling voor katoen per hectare subsidiabel areaal wordt voor elk jaar van de overgangsperiode berekend door de in lid 2 vastgestelde opbrengsten te vermenigvuldigen met de volgende referentiebedragen: |
– Bulgarije: 624,11 EUR, |
– Bulgarije: XXX EUR, |
– Griekenland: 225,04 EUR, |
– Griekenland: XXX EUR, |
– Spanje: 348,03 EUR, |
– Spanje: XXX EUR, |
– Portugal: 219,09 EUR. |
– Portugal: XXX EUR. |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1308/2013 |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1308/20131 bis |
|
___________________ |
|
1 bis Alle cijfers zullen worden geactualiseerd overeenkomstig het standpunt van het EP over het MFK. In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen (terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen), dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De cijfers die in deze verordening moeten worden overeengekomen, moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dit niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 29 – lid 2 – alinea 2 – letter a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) 10 666 000 euro voor Griekenland; |
a) XXX euro voor Griekenland; |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 29 – lid 2 – alinea 2 – letter b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) 554 000 EUR voor Frankrijk; |
b) XXX EUR voor Frankrijk; |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 29 – lid 2 – alinea 2 – letter c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) 34 590 000 EUR voor Italië.”. |
c) XXX EUR voor Italië.”. |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 1
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 29 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Indien van toepassing bedraagt de Uniefinanciering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma’s voor 2022: |
|
a) XXX EUR voor Griekenland; |
|
b) XXX EUR voor Frankrijk; en |
|
c) XXX EUR voor Italië. |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 58 – lid 2 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Uniefinanciering van de steun aan de producentenorganisaties als bedoeld in lid 1, bedraagt voor 2020 voor Duitsland 2 277 000 EUR. |
De Uniefinanciering van de steun aan de producentenorganisaties als bedoeld in lid 1, bedraagt voor 2020 voor Duitsland XXX EUR. |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 1308/2013
Artikel 214 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) In artikel 214 wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd: |
|
“In afwijking van alinea 1 en onder voorbehoud van toestemming van de Commissie mag Finland tijdens de overgangsperiode als bedoeld in artikel -1 van Verordening (EU) .../... [overgangsverordening GLB] de nationale steun die het in 2020 op basis van dit artikel heeft toegekend aan producenten blijven toekennen.”. |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 228/2013 |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 228/20131 bis |
|
___________________ |
|
1 bis Alle cijfers zullen worden geactualiseerd overeenkomstig het standpunt van het EP over het MFK. In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen (terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen), dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De cijfers die in deze verordening moeten worden overeengekomen, moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dit niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea -1 bis (nieuw)
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 22 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Na artikel 22 wordt het volgende artikel ingevoegd: |
|
Artikel 22 bis |
|
Brancheorganisaties |
|
1. Indien een krachtens artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende brancheorganisatie die in een ultraperifeer gebied werkzaam is, wordt beschouwd als representatief voor de productie, de verhandeling of de verwerking van een of meer specifieke producten uit dit gebied, kan de betrokken lidstaat, niettegenstaande de artikelen 164 en 165 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, op verzoek van die organisatie overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen van die organisatie voor een hernieuwbare periode van één jaar verbindend verklaren voor andere marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die in het desbetreffende ultraperifeer gebied werkzaam zijn en die niet bij die organisatie zijn aangesloten. |
|
2. Indien de voorschriften van een erkende brancheorganisatie krachtens lid 1 worden uitgebreid en de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten verband houden met producten die uitsluitend bestemd zijn voor de lokale markt van hetzelfde ultraperifeer gebied, kan de lidstaat na raadpleging van alle relevante belanghebbenden besluiten dat ook niet bij de organisatie aangesloten individuele marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die op de desbetreffende markt actief zijn, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie moeten betalen, voor zover die financiële bijdragen bestemd zijn om de kosten te dekken die rechtstreeks uit de desbetreffende activiteiten voortvloeien. |
|
3. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van elke overeenkomst waarvan het toepassingsgebied overeenkomstig dit artikel wordt uitgebreid. |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 2 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— voor de Franse overzeese departementen: 267 580 000 EUR, |
— voor de Franse overzeese departementen: 278 410 000 EUR, |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 2 – streepje 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— voor de Azoren en Madeira: 102 080 000 EUR, |
— voor de Azoren en Madeira: 106 210 000 EUR, |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 2 – streepje 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— voor de Canarische Eilanden: 257 970 000 EUR. |
— voor de Canarische Eilanden: 268 420 000 EUR. |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 3 – alinea 1 – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– voor de Franse overzeese departementen: 25 900 000 EUR, |
– voor de Franse overzeese departementen: 35 000 000 EUR, |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 3 – streepje 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
— voor de Azoren en Madeira: 20 400 000 EUR, |
— voor de Azoren en Madeira: 21 200 000 EUR, |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 228/2013
Artikel 30 – lid 3 – alinea 1 – streepje 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
– voor de Canarische Eilanden: 69 900 000 EUR. |
– voor de Canarische Eilanden: 72 00 0007 EUR. |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 229/2013 |
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 229/20131 bis |
|
___________________ |
|
1 bis Alle cijfers zullen worden geactualiseerd overeenkomstig het standpunt van het EP over het MFK. In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen (terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen), dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De cijfers die in deze verordening moeten worden overeengekomen, moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dit niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 229/2013
Artikel 18 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Unie financiert de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot een bedrag van 23 000 000 EUR. |
2. De Unie financiert de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot een bedrag van XXX EUR. |
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – alinea 1
Verordening (EU) nr. 229/2013
Artikel 18 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Voor de in hoofdstuk III bedoelde specifieke voorzieningsregeling wordt ten hoogste 6 830 000 EUR toegewezen.”. |
3. Voor de in hoofdstuk III bedoelde specifieke voorzieningsregeling wordt ten hoogste XXX EUR toegewezen.”. |
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Bijlage I
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bijlage I |
Bijlage I1 bis |
|
___________________ |
|
1 bis Alle cijfers zullen worden geactualiseerd overeenkomstig het standpunt van het EP over het MFK. In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen (terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen), dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De cijfers die in deze verordening moeten worden overeengekomen, moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dit niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 1 – titel 1 bis
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deel 2: Verdeling van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling (2021) |
Deel 2: Verdeling van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling (voor het eerste jaar van de overgangsperiode) |
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1 – punt 2
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Bijlage I – deel 2 – tabel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(lopende prijzen in EUR) |
(lopende prijzen in EUR) |
2021 |
2021 |
België 67 178 046 EUR. |
België X |
Bulgarije 281 711 396 EUR. |
Bulgarije X |
Tsjechië 258 773 203 EUR. |
Tsjechië X |
Denemarken 75 812 623 EUR. |
Denemarken X |
Duitsland 989 924 996 EUR. |
Duitsland X |
Estland 87 875 887 EUR. |
Estland X |
Ierland 264 670 951 EUR. |
Ierland X |
Griekenland 509 591 606 EUR. |
Griekenland X |
Spanje 1 001 202 880. |
Spanje X |
Frankrijk 1 209 259 199 |
Frankrijk X |
Kroatië 281 341 503 EUR. |
Kroatië X |
Italië 1 270 310 371 |
Italië X |
Cyprus 15 987 284 |
Cyprus X |
Letland 117 307 269 EUR. |
Letland X |
Litouwen 195 182 517 EUR. |
Litouwen X |
Luxemburg 12 290 956 EUR. |
Luxemburg X |
Hongarije 416 202 472 EUR. |
Hongarije X |
Malta 12 207 322 EUR. |
Malta X |
Nederland 73 151 195 EUR. |
Nederland X |
Oostenrijk 480 467 031 EUR. |
Oostenrijk X |
Polen 1 317 890 530 |
Polen X |
Portugal 493 214 858 EUR. |
Portugal X |
Roemenië 965 503 339 EUR. |
Roemenië X |
Slovenië 102 248 788 EUR. |
Slovenië X |
Slowakije 227 682 721 EUR. |
Slowakije X |
Finland 292 021 227 EUR. |
Finland X |
Zweden 211 550 876 EUR. |
Zweden X |
Totaal EU 11 230 561 046 |
Totaal EU X |
Technische bijstand 28 146 770 |
Technische bijstand X |
Totaal 11 258 707 816 |
Totaal X |
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Bijlage II
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bijlage II |
Bijlage II1 bis |
|
___________________ |
|
1 bis Alle cijfers zullen worden geactualiseerd overeenkomstig het standpunt van het EP over het MFK. In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen (terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen), dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De cijfers die in deze verordening moeten worden overeengekomen, moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dit niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Bijlage III
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bijlage III |
Bijlage III1 bis |
|
___________________ |
|
1 bis Alle cijfers zullen worden geactualiseerd overeenkomstig het standpunt van het EP over het MFK. In zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord (P8_TA(2018)0449) heeft het Parlement zich uitgesproken voor de handhaving van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de EU-27 op het niveau van de begroting 2014-2020 in reële termen (terwijl het tegelijkertijd het oorspronkelijke bedrag van de landbouwreserve in de begroting heeft opgenomen), dat wil zeggen 383,255 miljard EUR in prijzen van 2018 (431,946 miljard EUR in lopende prijzen). De cijfers die in deze verordening moeten worden overeengekomen, moeten derhalve worden berekend op basis van de cijfers die zijn overeengekomen voor het MFK 2021-2027 of, indien dit niet tijdig wordt vastgesteld, op basis van de verlengde maxima en bepalingen van 2020, overeenkomstig artikel 312, lid 4, VWEU. |
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Overgangsbepalingen voor de steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in 2021 |
|||
Document‑ en procedurenummers |
COM(2019)0581 – C9-0162/2019 – 2019/0254(COD) |
|||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
AGRI 25.11.2019 |
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
REGI 25.11.2019 |
|||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Herbert Dorfmann 5.12.2019 |
|||
Behandeling in de commissie |
20.2.2020 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
20.4.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
43 0 0 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Mathilde Androuët, Pascal Arimont, Adrian-Dragoş Benea, Isabel Benjumea Benjumea, Tom Berendsen, Erik Bergkvist, Stéphane Bijoux, Franc Bogovič, Andrea Cozzolino, Corina Crețu, Rosa D’Amato, Christian Doleschal, Francesca Donato, Raffaele Fitto, Chiara Gemma, Mircea-Gheorghe Hava, Krzysztof Hetman, Peter Jahr, Manolis Kefalogiannis, Ondřej Knotek, Constanze Krehl, Elżbieta Kruk, Cristina Maestre Martín De Almagro, Nora Mebarek, Martina Michels, Andżelika Anna Możdżanowska, Niklas Nienaß, Andrey Novakov, Younous Omarjee, Alessandro Panza, Tsvetelina Penkova, Caroline Roose, André Rougé, Vincenzo Sofo, Irène Tolleret, Valdemar Tomaševski, Monika Vana |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Vlad-Marius Botoş, Isabel Carvalhais, Herbert Dorfmann, Laurence Farreng, Sandro Gozi, Bronis Ropė |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
43 |
+ |
ECR |
Raffaele Fitto, Elżbieta Kruk, Andżelika Anna Możdżanowska, Valdemar Tomaševski |
GUE/NGL |
Martina Michels, Younous Omarjee |
ID |
Mathilde Androuët, Francesca Donato, Alessandro Panza, André Rougé, Vincenzo Sofo |
NI |
Rosa D'Amato, Chiara Gemma |
PPE |
Pascal Arimont, Isabel Benjumea Benjumea, Tom Berendsen, Franc Bogovič, Christian Doleschal, Herbert Dorfmann, Mircea-Gheorghe Hava, Krzysztof Hetman, Peter Jahr, Manolis Kefalogiannis, Andrey Novakov |
RENEW |
Stéphane Bijoux, Vlad-Marius Botoş, Laurence Farreng, Sandro Gozi, Ondrej Knotek, Irène Tolleret |
S&D |
Adrian-Dragoş Benea, Erik Bergkvist, Isabel Carvalhais, Andrea Cozzolino, Corina Crețu, Constanze Krehl, Cristina Maestre Martín De Almagro, Nora Mebarek, Tsvetelina Penkova |
VERTS/ALE |
Niklas Nienaß, Caroline Roose, Bronis Ropė, Monika Vana |
0 |
- |
|
|
0 |
0 |
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthoudingen
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Overgangsbepalingen inzake steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in het jaar 2021 |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2019)0581 – C9-0162/2019 – 2019/0254(COD) |
|||
Datum indiening bij EP |
31.10.2019 |
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
AGRI 25.11.2019 |
|
|
|
Adviserende commissies Datum bekendmaking |
DEVE 25.11.2019 |
BUDG 25.11.2019 |
CONT 25.11.2019 |
ENVI 25.11.2019 |
|
REGI 25.11.2019 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
DEVE 22.1.2020 |
CONT 4.12.2019 |
ENVI 9.1.2020 |
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Elsi Katainen 27.11.2019 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
28.4.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
48 0 0 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Mazaly Aguilar, Clara Aguilera, Atidzhe Alieva-Veli, Álvaro Amaro, Eric Andrieu, Attila Ara-Kovács, Carmen Avram, Adrian-Dragoş Benea, Benoît Biteau, Mara Bizzotto, Daniel Buda, Isabel Carvalhais, Asger Christensen, Angelo Ciocca, Dacian Cioloş, Ivan David, Paolo De Castro, Jérémy Decerle, Salvatore De Meo, Herbert Dorfmann, Dino Giarrusso, Francisco Guerreiro, Martin Häusling, Martin Hlaváček, Krzysztof Jurgiel, Jarosław Kalinowski, Elsi Katainen, Gilles Lebreton, Norbert Lins, Chris MacManus, Mairead McGuinness, Marlene Mortler, Ulrike Müller, Maria Noichl, Juozas Olekas, Pina Picierno, Maxette Pirbakas, Eugenia Rodríguez Palop, Bronis Ropė, Bert-Jan Ruissen, Anne Sander, Petri Sarvamaa, Simone Schmiedtbauer, Annie Schreijer-Pierik, Veronika Vrecionová, Sarah Wiener, Juan Ignacio Zoido Álvarez |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Petros Kokkalis |
|||
Datum indiening |
11.5.2020 |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
xx |
+ |
ECR |
Mazaly Aguilar, Krzysztof Jurgiel, Bert Jan Ruissen, Veronika Vrecionová |
ID |
Mara Bizzotto, Angelo Ciocca, Ivan David, Gilles Lebreton, Maxette Pirbakas |
GUE/NGL |
Petros Kokkalis, Chris Macmanus, Eugenia Rodriguez Palop |
NI |
Dino Giarrusso |
PPE |
Álvaro Amaro, Daniel Buda, Salvatore De Meo, Herbert Dorfmann, Jaroslaw Kalinowski, Norbert Lins, Mairead McGuinness, Marlene Mortler, Anne Sander, Petri Sarvamaa, Simone Schmiedtbauer, Annie Schrijer-Pierik, Juan Ignacio Zoido Álvarez |
RENEW |
Atidzhe Alieva Veli, Asger Christensen, Dacian Cioloş, Jérémy Decerle, Martin Hlavacek, Elsi Katainen, Ulrike Müller |
S&D |
Clara Aguilera, Eric Andrieu, Attila Ara-Kovacs, Carmen Avram, Adrian Dragoş Benea, Isabel Carvalhais, Paolo De Castro, Maria Noichl, Juozas Olekas, Pina Picierno |
VERTS/ALE |
Benoît Biteau, Francisco Guerreiro, Martin Häusling, Bronis Ropė, Sarah Wiener |
0 |
- |
0 |
0 |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding