VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
7.9.2020 - (COM(2020)0220 – C9‑0160/2020 – 2020/0097(COD)) - ***I
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Nikos Androulakis
Rapporteur voor advies (*):
Tomas Tobé, Commissie ontwikkelingssamenwerking
(*) Medeverantwoordelijke commissie – artikel 57 van het Reglement
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
(COM(2020)0220 – C9‑0160/2020 – 2020/0097(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2020)0220),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 196, lid 2, en artikel 322, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0160/2020),
– gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrond,
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
na raadpleging van de Rekenkamer,
– gezien de artikelen 59 en 40 van zijn Reglement,
– gezien het advies van de Begrotingscommissie,
– gezien de brief van de Commissie ontwikkelingssamenwerking,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A9-0148/2020),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
Voorstel voor een besluit
Visum 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 196 en artikel 322, lid 1, onder a), |
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 196, |
Amendement 2
Voorstel voor een besluit
Overweging 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) Klimaatverandering leidt overal ter wereld tot een toename van de frequentie, intensiteit en complexiteit van natuurrampen, waarvoor ontwikkelingslanden, met name de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, bijzonder kwetsbaar zijn, enerzijds vanwege hun onderontwikkelde vermogen om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering en deze te verlichten, alsook om te reageren op klimaatgerelateerde rampen, en anderzijds vanwege hun geografische blootstelling aan overstromingen, droogten en bosbranden. |
Amendement 3
Voorstel voor een besluit
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Hoewel erkend wordt dat de voornaamste verantwoordelijkheid voor de preventie, de paraatheid en de respons ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen bij de lidstaten berust, bevordert het Uniemechanisme de solidariteit tussen de lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
(2) Hoewel de voornaamste verantwoordelijkheid voor de preventie, de paraatheid en de respons ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen bij de lidstaten blijft berusten, bevordert het Uniemechanisme, en in het bijzonder rescEU, de solidariteit tussen de lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie door de bestaande capaciteiten van de lidstaten aan te vullen en zo een effectievere paraatheid en respons mogelijk te maken wanneer de capaciteiten op nationaal niveau niet volstaan. |
Amendement 4
Voorstel voor een besluit
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Bosbranden bedreigen levens, bestaansmiddelen en de biodiversiteit, zij veroorzaken het vrijkomen van hoge koolstofemissies en verlagen de koolstofopnamecapaciteit van de planeet, waardoor de klimaatverandering nog verder verergert. Aanleiding tot grote bezorgdheid vormen situaties waarin de oerbossen of radioactief besmette gebieden door brand worden verwoest. De toename van klimaatgerelateerde rampen, met inbegrip van bosbranden, vergt een intensivering van de operaties van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, met inbegrip van activiteiten die zijn gericht op rampenpreventie en -paraatheid. |
Amendement 5
Voorstel voor een besluit
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De ongekende ervaring met de COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat de doeltreffendheid van de Unie bij het beheer van een crisis wordt beperkt door het bereik van haar governancekader, maar ook door de mate van paraatheid van de Unie in geval van rampen met gevolgen voor een meerderheid van de lidstaten. |
(3) De ongekende ervaring met de COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat de doeltreffendheid van de Unie bij het beheer van een crisis wordt beperkt door het bereik van haar governancekader, maar ook door de mate van paraatheid van de Unie in geval van rampen met gevolgen voor een meerderheid van de lidstaten. Bovendien is het duidelijk dat de Unie en de lidstaten onvoldoende zijn voorbereid op extremere en complexere rampen met verstrekkende, wereldwijde gevolgen op langere termijn, zoals een pandemie. Daarom is het van essentieel belang dat de acties van de lidstaten op het gebied van civiele bescherming beter worden gecoördineerd en dat rescEU wordt versterkt. |
Amendement 6
Voorstel voor een besluit
Overweging 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) De ervaring met de COVID-19-crisis heeft aangetoond dat de Unie en de lidstaten onvoldoende voorbereid zijn op grootschalige noodsituaties en dat het bestaande rechtskader onvoldoende geschikt is voor het beoogde doel. De COVID-19-crisis heeft tevens laten zien hoe de gevolgen van rampen voor de menselijke gezondheid, het milieu, de samenleving en de economie een ongekende omvang kunnen aannemen. Gezien de noodzaak om het vermogen en optreden van de Unie op het gebied van gezondheid en civiele bescherming te versterken, is het van essentieel belang dat rescEU wordt versterkt en flexibeler en sneller wordt gemaakt en dat er beter wordt gecoördineerd met de nationale autoriteiten voor civiele bescherming. Het is tevens essentieel dat de lidstaten voldoende informatie verstrekken over hun preventie van en paraatheid voor noodsituaties. |
Amendement 7
Voorstel voor een besluit
Overweging 3 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 ter) Met het oog op de maximale transparantie en verantwoordingsplicht ten aanzien van de burgers van de Unie moet de Commissie richtsnoeren formuleren over de wijze waarop het deel van de via het Uniemechanisme voor civiele bescherming gedane uitgaven moet worden vastgesteld dat als officiële ontwikkelingshulp (ODA) moet worden aangemerkt. |
Amendement 8
Voorstel voor een besluit
Overweging 3 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 quater) Gezien de ervaringen met de uitbraak van COVID-19 en gezien het feit dat de Unie haar responscapaciteit op het gebied van gezondheid en civiele bescherming moet vergroten, moet rescEU aanzienlijk worden versterkt om de prestaties ervan te verbeteren in elk van de drie pijlers van het Uniemechanisme: preventie, paraatheid en respons. |
Amendement 9
Voorstel voor een besluit
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Er zijn dringende maatregelen nodig om het Uniemechanisme te versterken teneinde bij dergelijke gebeurtenissen in de toekomst beter voorbereid te zijn. |
(5) Er zijn dringende maatregelen nodig om het Uniemechanisme te versterken teneinde bij dergelijke gebeurtenissen in de toekomst beter voorbereid te zijn. De versterking van het Uniemechanisme moet als aanvulling op het Uniebeleid fungeren en moet niet in de plaats komen van de opname van het principe van rampenbestendigheid in alle beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie. |
Amendement 10
Voorstel voor een besluit
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Om de planning op het gebied van preventie en paraatheid te verbeteren, moet de Unie blijven pleiten voor investeringen in de preventie van rampen in alle sectoren en voor een brede benadering van het risicobeheer als grondslag voor preventie en paraatheid, op basis van een multirisico-aanpak en een op het ecosysteem gebaseerde benadering waarbij rekening wordt gehouden met de te verwachten gevolgen van de klimaatverandering, in nauwe samenwerking met de betrokken wetenschappelijke kringen en de belangrijkste economische actoren. Daartoe moeten een sectoroverschrijdende benadering en een aanpak waarin alle risico’s aan bod komen, centraal worden gesteld en gebaseerd zijn op doelstellingen inzake rampbestendigheid voor de Unie die in een basisdefinitie van capaciteit en paraatheid worden opgenomen. De Commissie zal samenwerken met de lidstaten bij het bepalen van de doelstellingen inzake rampbestendigheid voor de Unie. |
(6) Om de veerkracht en planning op het gebied van preventie en paraatheid te verbeteren, moet de Unie investeringen in de preventie van rampen in alle sectoren en op grensoverschrijdend niveau, waaronder rampen die veroorzaakt worden door seismische activiteit, zoals aardbevingen, of door overstromingen of hydrogeologische destabilisatie, zoals aardverschuivingen, versterken, evenals een brede benadering van het risicobeheer als grondslag voor preventie en paraatheid, op basis van een multirisico-aanpak en een op het ecosysteem gebaseerde benadering waarbij rekening wordt gehouden met de te verwachten gevolgen van de klimaatverandering, in nauwe samenwerking met de betrokken wetenschappelijke kringen en de belangrijkste economische actoren. Daartoe moeten een sector- en grensoverschrijdende benadering en een aanpak waarin alle risico’s aan bod komen, centraal worden gesteld en gebaseerd zijn op doelstellingen inzake rampbestendigheid voor de Unie die in een basisdefinitie van capaciteit en paraatheid worden opgenomen. De Commissie zal samenwerken met de lidstaten en het Europees Parlement bij het bepalen van de doelstellingen inzake rampbestendigheid voor de Unie. |
Amendement 11
Voorstel voor een besluit
Overweging 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Om een efficiënte rampenpreventie te garanderen moeten stresstests en een proces voor het certificeren van de responscapaciteit worden beschouwd als essentiële elementen. Periodieke risicobeoordelingen op regionaal en lokaal niveau zijn nodig om ervoor te zorgen dat de nationale autoriteiten maatregelen kunnen nemen om de rampbestendigheid indien nodig te vergroten, inclusief door gebruik te maken van de bestaande middelen van de Unie. Bij deze risicobeoordelingen moet gefocust worden op de specifieke kenmerken van regio’s, zoals seismische activiteit, frequente overstromingen of bosbranden. Deze beoordelingen moeten ook betrekking hebben op het niveau van grensoverschrijdende samenwerking, om ervoor te zorgen dat in het kader van het Uniemechanisme gedetailleerde informatie beschikbaar is over de ter plaatse beschikbare capaciteit, met het oog op een meer gerichte interventie. |
Amendement 12
Voorstel voor een besluit
Overweging 6 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 ter) Bij de vaststelling van de Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid ter ondersteuning van de preventie- en paraatheidsacties moet voorzien worden in een precieze beoordeling en rekening worden gehouden met de sociale gevolgen op lange termijn die ontstaan in de eerste fase na de noodsituatie in het kader van het beheer door de civiele bescherming, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare personen. |
Amendement 13
Voorstel voor een besluit
Overweging 8 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Door de hulpmiddelen te groeperen worden de reddingsteams, deskundigen en uitrusting die de lidstaten altijd paraat houden voor civielebeschermingsmissies van de Unie, samengebracht. Het is van essentieel belang dat deze teams voldoen aan strenge kwaliteits- en betrouwbaarheidseisen om hun interoperabiliteit te waarborgen. |
Amendement 14
Voorstel voor een besluit
Overweging 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Het Uniemechanisme moet gebruikmaken van de ruimtevaartinfrastructuur van de Unie, zoals het Europees programma voor aardobservatie (Copernicus), Galileo, omgevingsbewustzijn in de ruimte en Govsatcom, die belangrijke instrumenten op het niveau van de Unie bieden om op interne en externe noodsituaties te reageren. De dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties biedt het ERCC ondersteuning in de verschillende noodfasen, van vroegtijdige waarschuwing en preventie tot rampen en herstel. Govsatcom moet beveiligde satellietcommunicatiecapaciteit bieden die specifiek is afgestemd op de behoeften van overheidsgebruikers op het gebied van de aanpak van noodsituaties. Galileo is de eerste mondiale infrastructuur voor navigatie- en plaatsbepaling per satelliet die specifiek is ontworpen voor civiele doeleinden in Europa en de rest van de wereld, en op andere gebieden zoals de aanpak van noodsituaties, met inbegrip van vroegtijdige waarschuwingen, kan worden ingezet. Een van de relevante diensten van Galileo zal een alarmdienst zijn die signalen uitzendt om te waarschuwen voor natuurrampen of andere noodsituaties in bepaalde gebieden. De lidstaten moeten van deze dienst gebruik kunnen maken. Indien zij besluiten er gebruik van te maken, moeten zij met het oog op de validering van het systeem bepalen welke nationale instanties bevoegd zijn om gebruik te maken van die alarmdienst en de Commissie daarvan in kennis stellen. |
(9) Het Uniemechanisme moet gebruikmaken van de ruimtevaartinfrastructuur van de Unie, zoals het Europees programma voor aardobservatie (Copernicus), Galileo, omgevingsbewustzijn in de ruimte en Govsatcom, die belangrijke instrumenten op het niveau van de Unie bieden om op interne en externe noodsituaties te reageren. De dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties biedt het ERCC ondersteuning in de verschillende noodfasen, van vroegtijdige waarschuwing en preventie tot rampen en herstel. Govsatcom moet beveiligde satellietcommunicatiecapaciteit bieden die specifiek is afgestemd op de behoeften van overheidsgebruikers op het gebied van de aanpak van noodsituaties. Galileo is de eerste mondiale infrastructuur voor navigatie- en plaatsbepaling per satelliet die specifiek is ontworpen voor civiele doeleinden in Europa en de rest van de wereld, en op andere gebieden zoals de aanpak van noodsituaties, met inbegrip van vroegtijdige waarschuwingen, kan worden ingezet. Een van de relevante diensten van Galileo zal een alarmdienst zijn die signalen uitzendt om te waarschuwen voor natuurrampen of andere noodsituaties in bepaalde gebieden. Gezien het potentieel van deze dienst om levens te redden en de coördinatie van noodacties te faciliteren, moeten de lidstaten worden aangemoedigd om er gebruik van te maken. Indien zij besluiten er gebruik van te maken, moeten zij met het oog op de validering van het systeem bepalen welke nationale instanties bevoegd zijn om gebruik te maken van die alarmdienst en de Commissie daarvan in kennis stellen. |
Amendement 15
Voorstel voor een besluit
Overweging 9 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 bis) Het Uniemechanisme en rescEU moeten op deergelijke wijze worden ontwikkeld dat de Unie doeltreffend kan reageren op een breed scala van noodsituaties. De klimaatverandering leidt tot een toename van de frequentie, de intensiteit en de complexiteit van natuurrampen binnen de Unie en wereldwijd, hetgeen vraagt om een hoge mate van solidariteit tussen landen. Elk jaar worden veel lidstaten geteisterd door bosbranden die duizenden hectaren vernielen en vele mensenlevens eisen. Dit werd met name duidelijk tijdens de bosbranden van 2017 in Portugal, die aanleiding gaven tot het rescEU-voorstel van de Commissie van november 2017. De preventie- en responscapaciteit van de lidstaten, waaronder de lidstaten die het zwaarst getroffen worden door bosbranden, zijn vaak ontoereikend. Het is daarom van essentieel belang dat de rampenpreventie, -paraatheid en -respons worden versterkt en dat het Uniemechanisme over voldoende capaciteit beschikt, ook tijdens de overgangsperiode van rescEU, om te kunnen optreden wanneer bosbranden en andere natuurrampen zich voordoen. |
Amendement 16
Voorstel voor een besluit
Overweging 9 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 ter) Tijdens de COVID-19-pandemie heeft de Commissie, voortbouwend op de bestaande bepalingen van Besluit nr. 1313/2013/EU, medische voorraden, bestaande uit medische tegenmaatregelen zoals medische apparatuur voor intensive care, persoonlijke beschermingsmiddelen, laboratoriumbenodigdheden, vaccins en geneesmiddelen, in rescEU kunnen opnemen met het oog op paraatheid voor en respons op een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid. Uit deze medische voorraad zijn persoonlijke beschermingsmiddelen geleverd aan lidstaten en kandidaat-lidstaten. Omdat alleen de lidstaten rescEU-capaciteit kunnen aankopen, huren of leasen, is er echter meer dan een maand verstreken tussen de vaststelling van de uitvoeringshandeling voor het aanleggen van bovengenoemde voorraden en de eerste inzet van de betreffende medische uitrusting en benodigdheden. |
Amendement 17
Voorstel voor een besluit
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Om over de operationele capaciteit te beschikken om snel te kunnen reageren op een grootschalige noodsituatie of op een weinig waarschijnlijke gebeurtenis met ernstige gevolgen, zoals de COVID-19-pandemie, moet de Unie de mogelijkheid hebben rescEU-capaciteit aan te kopen, te huren, te leasen of te contracteren zodat zij de lidstaten die overrompeld worden door een grootschalige noodsituatie kan bijstaan, in overeenstemming met haar ondersteunende bevoegdheid op het gebied van civiele bescherming en met bijzondere aandacht voor kwetsbare personen. Die capaciteit moet vooraf worden aangelegd in logistieke hubs binnen de Unie of, om strategische redenen, via betrouwbare netwerken van hubs zoals de depots voor humanitaire respons van de VN. |
(10) Om over de operationele capaciteit te beschikken om snel en doeltreffend te kunnen reageren op grootschalige noodsituaties of op weinig waarschijnlijke gebeurtenissen met ernstige gevolgen, zoals de COVID-19-pandemie, moet de Unie de mogelijkheid hebben zelfstandig rescEU-capaciteit aan te kopen, te huren, te leasen of te contracteren zodat zij de lidstaten die overrompeld worden door een grootschalige of grensoverschrijdende noodsituatie kan bijstaan, in overeenstemming met haar ondersteunende bevoegdheid op het gebied van civiele bescherming. Die capaciteit moet vooraf worden aangelegd in logistieke hubs binnen de Unie. Het EMA en ECDC moeten indien nodig worden geraadpleegd voor de vaststelling, het beheer en de verdeling van capaciteiten voor de respons op medische noodsituaties. |
Amendement 18
Voorstel voor een besluit
Overweging 10 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Bij de uitvoering van de activiteiten van het Uniemechanisme moet bijzondere aandacht worden besteed aan de bescherming van kwetsbare personen. Bovendien moet de Commissie, om gendergerelateerd geweld, waaronder huiselijk geweld tijdens crises, te voorkomen, samen met de lidstaten, in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming richtsnoeren ontwikkelen op basis van optimale werkwijzen om slachtoffers van gendergerelateerd geweld te ondersteunen. |
Amendement 19
Voorstel voor een besluit
Overweging 10 ter (nieuw)
|
|
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
(10 ter) Op basis van de beginselen van solidariteit en universele dekking van hoogwaardige gezondheidszorg en de centrale rol van de Unie bij het bespoedigen van de vooruitgang wat betreft de wereldwijde uitdagingen op het gebied van de gezondheid, moet het Uniemechanisme voor civiele bescherming, op een wijze die synergie bewerkstelligt met en ter aanvulling op andere relevante Unieprogramma’s, met name het EU4Health-programma, zorgen voor een betere preventie-, paraatheids- en responscapaciteit voor medische noodsituaties. |
Amendement 20
Voorstel voor een besluit
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) rescEU-capaciteit die door de lidstaten wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, zou enkel voor nationale doeleinden kunnen worden gebruikt wanneer zij niet voor responsoperaties in het kader van het Uniemechanisme wordt gebruikt of nodig is. |
(11) rescEU-capaciteit die door de lidstaten of de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, zou door de lidstaten waarbij die capaciteit is ondergebracht enkel voor nationale doeleinden kunnen worden gebruikt wanneer zij niet voor responsoperaties in het kader van het Uniemechanisme wordt gebruikt of nodig is, waarbij prioriteit moet worden gegeven aan de strijd tegen grensoverschrijdende noodsituaties. |
Amendement 21
Voorstel voor een besluit
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Waar nodig heeft de Unie er belang bij te reageren op noodsituaties in derde landen. Hoewel de rescEU-capaciteit in de eerste plaats wordt aangelegd voor gebruik als een veiligheidsbuffer binnen de Unie, kan zij in naar behoren gemotiveerde gevallen en rekening houdend met de humanitaire beginselen, ook buiten de Unie worden ingezet. |
(12) Waar nodig heeft de Unie er belang bij te reageren op noodsituaties in derde landen. Hoewel de rescEU-capaciteit in de eerste plaats wordt aangelegd voor gebruik als een veiligheidsbuffer binnen de Unie, kan zij in naar behoren gemotiveerde gevallen, in overleg met humanitaire actoren voorafgaand aan interventies, en rekening houdend met de humanitaire beginselen, ook buiten de Unie worden ingezet. |
Amendement 22
Voorstel voor een besluit
Overweging 13
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Om de lidstaten te helpen bij het verlenen van bijstand, moet de Europese pool voor civiele bescherming verder worden versterkt door medefinanciering te verstrekken voor de operationele kosten van de toegezegde capaciteit indien die buiten de Unie wordt ingezet. |
(13) Om de lidstaten te helpen om ook buiten de Unie bijstand te verlenen, moet de Europese pool voor civiele bescherming verder worden versterkt door evenveel medefinanciering te verstrekken voor de operationele kosten van de toegezegde capaciteit, ongeacht of die binnen of buiten de Unie wordt ingezet. |
Amendement 23
Voorstel voor een besluit
Overweging 14 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) Om de samenwerking bij de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht en bij de respons op andere rampen te versterken moeten administratieve procedures waar mogelijk worden gestroomlijnd teneinde een snelle interventie te waarborgen. |
Amendement 24
Voorstel voor een besluit
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Aangezien de inzet van rescEU-capaciteit voor responsoperaties in het kader van het Uniemechanisme een aanzienlijke Europese meerwaarde oplevert door ervoor te zorgen dat mensen in noodsituaties snel en doeltreffend worden geholpen, moeten aanvullende verplichtingen worden opgelegd om de zichtbaarheid van de Unie te vergroten. |
(16) Aangezien de inzet van rescEU-capaciteit voor responsoperaties in het kader van het Uniemechanisme een aanzienlijke Europese meerwaarde oplevert door ervoor te zorgen dat mensen in noodsituaties snel en doeltreffend worden geholpen, moeten aanvullende verplichtingen worden opgelegd om informatie te verstrekken aan de burgers en de media van de Unie en om de zichtbaarheid van de Unie te vergroten. De nationale autoriteiten moeten richtsnoeren van de Commissie ontvangen voor elke specifieke interventie om ervoor te zorgen dat de rol van de Unie op passende wijze gepubliceerd wordt. |
Amendement 25
Voorstel voor een besluit
Overweging 17
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Om de flexibiliteit te vergroten en ervoor te zorgen dat de begroting optimaal wordt uitgevoerd, moet indirect beheer worden opgenomen als methode voor de begrotingsuitvoering. |
(17) Om de flexibiliteit te vergroten en ervoor te zorgen dat de begroting optimaal wordt uitgevoerd, moet in dit besluit worden bepaald dat indirect beheer als methode voor de begrotingsuitvoering wordt gebruikt indien dit gerechtvaardigd is door de aard en de inhoud van de betreffende actie. |
Motivering
Direct beheer door de Commissie, met inbegrip van de delegaties van de Unie, heeft waar mogelijk de voorkeur. Indirect beheer moet alleen worden gebruikt wanneer duidelijk kan worden aangetoond dat dit een effectievere en efficiëntere wijze van uitvoering is voor het soort actie dat wordt uitgevoerd.
Amendement 26
Voorstel voor een besluit
Overweging 17 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 bis) Overeenkomstig artikel 155 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad1 bis (“het Financieel Reglement”), moeten de in artikel 62, lid 1, onder c), van die verordening en in artikel 25, lid 2, van dit besluit genoemde entiteiten voldoen aan hun jaarlijkse verslagleggingsvereisten. De verslagleggingsvereisten voor die entiteiten zijn vastgelegd in de verificatie-overeenkomsten bedoeld in artikel 130, lid 3, van het Financieel Reglement. |
|
____________________ |
|
1 bis Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1). |
Motivering
Aangezien indirect beheer een nieuwe uitvoeringswijze is in het kader van de UCPM, is het belangrijk te wijzen op de verslagleggingsvereisten van entiteiten die onder indirect beheer staan, zoals bepaald in artikel 155 van het Financieel Reglement.
Amendement 27
Voorstel voor een besluit
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Voor meer voorspelbaarheid en doeltreffendheid op lange termijn, moet de Commissie bij de uitvoering van Besluit nr. 1313/2013/EU jaarlijkse of meerjarige werkprogramma’s vaststellen met een indicatie van de geplande toewijzingen. Dit moet de Unie helpen de begroting flexibeler uit te voeren en bijgevolg haar preventie en paraatheidsacties op te voeren. |
Schrappen |
Amendement 28
Voorstel voor een besluit
Overweging 18 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) Door middel van gedelegeerde handelingen moeten ruimere bevoegdheden van leidende agentschappen van de Unie worden vastgesteld met betrekking tot het beheer van de rescEU-capaciteit, het leiden van het aanbestedingsproces en het verstrekken van aanbevelingen in verband met specifieke hoeveelheden en producten die in geografisch verspreide logistieke hubs moeten worden geplaatst. |
Amendement 29
Voorstel voor een besluit
Overweging 18 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 ter) De aanleg, het beheer en de verdeling van strategische EU-reserves en -voorraden van capaciteiten voor de respons op medische noodsituaties in het kader van het EU4Health-programma moeten complementair zijn met de reserves van rescEU. |
Amendement 30
Voorstel voor een besluit
Overweging 22 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) Het Uniemechanisme moet ook de mogelijkheid bieden dat lidstaten aanvullende, vrijwillige bijdragen leveren. |
Amendement 31
Voorstel voor een besluit
Overweging 23
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Preventie- en paraatheidsmaatregelen zijn essentieel om ervoor te zorgen dat de Unie steviger in haar schoenen staat bij het aanpakken van door de mens en de natuur veroorzaakte rampen, maar het voorkomen, de timing en de omvang van rampen is, vanwege de aard ervan, onvoorspelbaar. Zoals blijkt uit de recente COVID-19-crisis, kunnen de financiële middelen die worden gevraagd om adequaat te kunnen reageren, van jaar tot jaar aanzienlijk verschillen en moeten zij onmiddellijk beschikbaar zijn. Om het beginsel van voorspelbaarheid te verzoenen met de noodzaak om snel te reageren op nieuwe behoeften, moet de financiële uitvoering van de programma’s worden aangepast. Het is daarom passend de overdracht van ongebruikte kredieten toe te staan; dit moet worden beperkt tot het volgende jaar en zij mogen uitsluitend bestemd zijn voor responsacties, in aanvulling op artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement. |
(23) Preventie- en paraatheidsmaatregelen zijn essentieel om ervoor te zorgen dat de Unie steviger in haar schoenen staat bij het aanpakken van door de mens en de natuur veroorzaakte rampen, maar het voorkomen, de timing en de omvang van rampen is, vanwege de aard ervan, onvoorspelbaar. Zoals blijkt uit de recente COVID-19-crisis, kunnen de financiële middelen die worden gevraagd om adequaat te kunnen reageren, van jaar tot jaar aanzienlijk verschillen en moeten zij onmiddellijk beschikbaar zijn. Om het beginsel van voorspelbaarheid te verzoenen met de noodzaak om snel te reageren op nieuwe behoeften, moet de financiële uitvoering van de programma’s worden aangepast. Het is daarom passend de overdracht van ongebruikte kredieten toe te staan; dit moet worden beperkt tot het volgende jaar en zij mogen bestemd zijn voor preventie-, paraatheids- en responsacties, in aanvulling op artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement. |
Amendement 32
Voorstel voor een besluit
Overweging 25
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Bijlage I bij Besluit nr. 1313/2013/EU is onvoldoende flexibel om de Unie in staat te stellen de investeringen in preventie, paraatheid en respons naar behoren aan te passen, en wordt derhalve geschrapt. De investeringsniveaus die moeten worden toegewezen aan de verschillende fasen van de rampenbeheersingscyclus, moeten vooraf worden bepaald. Door dit gebrek aan flexibiliteit kan de Unie zich niet aanpassen aan de onvoorspelbare aard van rampen. |
Schrappen |
Amendement 33
Voorstel voor een besluit
Overweging 25 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 bis) Tijdens de COVID-19-pandemie zijn extra financiële middelen uitgetrokken om acties in het kader van het Uniemechanisme te financieren, teneinde over functionerende rescEU-capaciteit te beschikken en zodat het Uniemechanisme doeltreffend kon inspelen op de behoeften van de burgers van de Unie. Het is belangrijk om de Unie de nodige flexibiliteit te geven om doeltreffend op de onvoorspelbare aard van rampen te kunnen reageren en tegelijkertijd een zekere voorspelbaarheid te behouden bij de verwezenlijking van de in dit besluit vastgestelde doelstellingen. Het is belangrijk om bij de verwezenlijking van die doelstellingen voor het nodige evenwicht te zorgen. Om de percentages in bijlage I te herzien, overeenkomstig de prioriteiten van het gewijzigde Uniemechanisme, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd. |
Amendement 34
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt -1 (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 1 – lid 2
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(-1) In artikel 1 wordt lid 2 vervangen door: |
2. Het Uniemechanisme waarborgt in de eerste plaats de bescherming van mensen, maar ook die van het milieu en van eigendommen, waaronder cultureel erfgoed, bij alle soorten door de mens of de natuur veroorzaakte rampen, waaronder de gevolgen van terreurdaden, technologische, stralings- en milieurampen, verontreiniging van de zee en acute noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, die zich binnen of buiten de Unie voordoen. Met betrekking tot de gevolgen van terreurdaden of stralingsrampen is het toepassingsgebied van het Uniemechanisme beperkt tot paraatheids- en responsacties. |
“2. Het Uniemechanisme waarborgt in de eerste plaats de bescherming van mensen, maar ook die van het milieu en van eigendommen, waaronder cultureel erfgoed, bij alle soorten door de mens of de natuur veroorzaakte rampen, waaronder de gevolgen van terreurdaden, technologische, stralings- en milieurampen, verontreiniging van de zee, hydrogeologische destabilisatie en acute noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, die zich binnen of buiten de Unie voordoen. Met betrekking tot de gevolgen van terreurdaden of stralingsrampen is het toepassingsgebied van het Uniemechanisme beperkt tot paraatheids- en responsacties.” |
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421
Amendement 35
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt -1 bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 1 – lid 3
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(-1 bis) In artikel 1 wordt lid 3 vervangen door: |
3. Het Uniemechanisme bevordert de solidariteit tussen de lidstaten door middel van praktische coördinatie en samenwerking, zonder afbreuk te doen aan de primaire verantwoordelijkheid van de lidstaten om mensen, het milieu en eigendommen, waaronder cultureel erfgoed, op hun grondgebied tegen rampen te beschermen en hun systemen voor rampenbeheersing toe te rusten met voldoende capaciteit om adequaat en op een consistente manier te kunnen reageren op rampen die naar hun aard en omvang redelijkerwijs te verwachten zijn en waarop men zich redelijkerwijs kan voorbereiden. |
“3. Het Uniemechanisme bevordert de solidariteit tussen de lidstaten door middel van praktische coördinatie en samenwerking, zonder afbreuk te doen aan de primaire verantwoordelijkheid van de lidstaten om mensen, het milieu, land en eigendommen, waaronder cultureel erfgoed, op hun grondgebied tegen rampen te beschermen en hun systemen voor rampenbeheersing toe te rusten met voldoende capaciteit om adequaat en op een consistente manier te kunnen reageren op rampen die naar hun aard en omvang redelijkerwijs te verwachten zijn en waarop men zich redelijkerwijs kan voorbereiden en om deze rampen te voorkomen.” |
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421
Amendement 36
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt -1 ter (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 3 – lid 1 – letter c
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(-1 ter) In artikel 3, lid 1, wordt punt c) vervangen door: |
c) het bevorderen van een snelle en efficiënte respons bij rampen of dreigende rampen, onder meer door maatregelen te treffen om de onmiddellijke gevolgen van rampen te beperken; |
“c) het bevorderen van een snelle en efficiënte respons bij rampen of dreigende rampen, onder meer door belemmeringen van bureaucratische aard weg te halen.” |
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421
Amendement 37
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 4 – lid 1 – punt 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) In artikel 4 wordt het volgende punt ingevoegd: |
|
“4 bis. “Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid”: doelstellingen die ter ondersteuning van de preventie- en paraatheidsacties worden vastgesteld om de Unie en haar lidstaten beter in staat te stellen het hoofd te bieden aan de gevolgen van een ramp die grensoverschrijdende gevolgen veroorzaakt of kan veroorzaken, om een gemeenschappelijke basis te bieden voor het vrijwaren van kritieke maatschappelijke functies ondanks de gevolgen van een dergelijke ramp, en om in een dergelijke context de goede werking van de interne markt te waarborgen;” |
Amendement 38
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 ter (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 5 – lid 1 – punt c
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(1 ter) In artikel 5, lid 1, wordt punt c) vervangen door: |
c) opstellen en regelmatig actualiseren van een horizontaal overzicht en horizontale inventaris van de risico’s op natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen waarmee de Unie geconfronteerd kan worden, waarbij een coherente aanpak gehanteerd wordt voor alle verschillende beleidsterreinen die zich met rampenpreventie bezighouden of daarvoor relevant zijn, en terdege rekening wordt gehouden met de vermoedelijke gevolgen van de klimaatverandering; |
“c) opstellen en regelmatig actualiseren van een horizontaal overzicht en horizontale inventaris van de risico’s op natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, met inbegrip van rampen die grensoverschrijdende gevolgen veroorzaken of kunnen veroorzaken, waarmee de Unie geconfronteerd kan worden, waarbij een coherente aanpak gehanteerd wordt voor alle verschillende beleidsterreinen die zich met rampenpreventie bezighouden of daarvoor relevant zijn, en terdege rekening wordt gehouden met de vermoedelijke gevolgen van de klimaatverandering;” |
Amendement 39
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 quater (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 5 – lid 1 – punt h
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(1 quater) In artikel 5 wordt lid 1, onder h), vervangen door: |
h) bevorderen van het gebruik van verschillende financiële middelen van de Unie die duurzame rampenpreventie kunnen ondersteunen en de lidstaten en regio’s ertoe aanmoedigen deze financieringsmogelijkheden te benutten; |
“h) bevorderen van het gebruik van financiële middelen van de Unie die duurzame rampenpreventie, inclusief de preventie van rampen die worden veroorzaakt door hydrogeologische destabilisatie, kunnen ondersteunen en de lidstaten en regio’s ertoe aanmoedigen deze financieringsmogelijkheden te benutten;” |
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421
Amendement 40
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter -a (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 6 – lid 1 – punt c
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(-a) in lid 1 wordt punt c) vervangen door: |
c) doorgaan met het ontwikkelen en verfijnen van rampenrisicobeheersingsplanning op nationaal of passend subnationaal niveau; |
“c) doorgaan met het ontwikkelen en verfijnen van rampenrisicobeheersingsplanning op nationaal of passend subnationaal niveau, onder meer op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking, rekening houdend met de in artikel 6, lid 5, bedoelde Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid en de risico’s die verbonden zijn aan rampen die grensoverschrijdende gevolgen veroorzaken of kunnen veroorzaken;” |
Amendement 41
Voorstel voor een besluitArtikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter -a bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 6 – lid 1 – punt d
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(-a bis) in lid 1 wordt punt d) vervangen door: |
d) een samenvatting van de relevante onderdelen van de in de onder a) en b) bedoelde beoordelingen aan de Commissie ter beschikking stellen waarin de nadruk op de belangrijkste risico’s wordt gelegd. Voor de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, alsmede, in voorkomend geval, de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen, beschrijven de lidstaten prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen. De samenvatting wordt uiterlijk 31 december 2020 en nadien om de drie jaar en telkens wanneer er belangrijke veranderingen zijn, aan de Commissie verstrekt; |
“d) een samenvatting van de relevante onderdelen van de in de onder a) en b) bedoelde beoordelingen aan de Commissie ter beschikking stellen waarin de nadruk op de belangrijkste risico’s wordt gelegd. Voor de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen en de risico’s in verband met rampen die grensoverschrijdende gevolgen veroorzaken of kunnen veroorzaken, alsmede, in voorkomend geval, de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen, beschrijven de lidstaten prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen. De samenvatting wordt uiterlijk 31 december 2020 en nadien om de drie jaar en telkens wanneer er belangrijke veranderingen zijn, aan de Commissie verstrekt;” |
Amendement 42
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter b
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 6 – lid 1 – punt f
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) de verzameling op nationaal of passend subnationaal niveau van gegevens over schade door rampen verbeteren met het oog op het opstellen van empirisch onderbouwde scenario’s als bedoeld in artikel 10, lid 1.; |
f) de verzameling op nationaal of passend subnationaal niveau van gegevens over schade door rampen verbeteren met het oog op het opstellen van empirisch onderbouwde scenario’s als bedoeld in artikel 10, lid 1, met name wat betreft het in kaart brengen van lacunes in grensoverschrijdende rampenresponscapaciteiten. |
Amendement 43
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter c
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 6 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Commissie bepaalt Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid ter ondersteuning van de preventie- en paraatheidsacties. De doelstellingen inzake rampbestendigheid vormen een gemeenschappelijke basis voor het vrijwaren van kritieke maatschappelijke functies bij cascade-effecten van een ramp met ernstige gevolgen en voor het waarborgen van de werking van de interne markt. De doelstellingen zijn gebaseerd op toekomstgerichte scenario’s, met inbegrip van de gevolgen van de klimaatverandering voor het risico op rampen, gegevens over gebeurtenissen in het verleden en sectoroverschrijdende effectbeoordelingen met bijzondere aandacht voor kwetsbare personen. |
5. Uiterlijk ... [18 maanden na de datum van inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit] stelt de Commissie overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast om dit besluit aan te vullen door de vaststelling van Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid ter ondersteuning van de preventie- en paraatheidsacties. De doelstellingen inzake rampbestendigheid vormen een gemeenschappelijke basis voor het vrijwaren van kritieke maatschappelijke functies bij cascade-effecten van een ramp met ernstige gevolgen en voor het waarborgen van de werking van de interne markt. Die doelstellingen zijn gebaseerd op toekomstgerichte scenario’s, met inbegrip van de gevolgen van de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit voor het risico op rampen, gegevens over gebeurtenissen in het verleden, sectoroverschrijdende effectbeoordelingen en beoordelingen van de sociale gevolgen voor de getroffen gebieden op lange termijn, met bijzondere aandacht voor kwetsbare personen. Bij het formuleren van de doelstellingen inzake rampbestendigheid richt de Commissie zich specifiek op terugkerende rampen die regio’s van de lidstaten treffen en stelt voor dat de nationale autoriteiten concrete maatregelen nemen, met inbegrip van maatregelen die moeten worden uitgevoerd met gebruikmaking van EU-middelen, om de weerbaarheid tegen crises te vergroten. |
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid te bepalen. |
|
Amendement 44
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 3
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 7 – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het ERCC staat met name in voor de realtime coördinatie, monitoring en ondersteuning van de respons op noodsituaties op het niveau van de Unie. Het ERCC werkt nauw samen met de nationale systemen voor crisisbeheer, de civiele-beschermingsautoriteiten en de relevante organen van de Unie. |
Het ERCC staat met name in voor de realtime coördinatie, monitoring en ondersteuning van de respons op noodsituaties op het niveau van de Unie. Het ERCC werkt nauw samen met de nationale systemen voor crisisbeheer, de civiele-beschermingsautoriteiten, vrijwilligersgroepen op gemeenschapsniveau en de relevante organen van de Unie. |
Amendement 45
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 8 – punt c – streepje 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
- om transnationale detectie- en waarschuwingssystemen van Uniebelang te ontwikkelen; |
- om transnationale detectie- en vroegtijdige waarschuwingssystemen van Uniebelang te ontwikkelen teneinde de onmiddellijke gevolgen van rampen of pandemieën voor het leven van mensen te verlichten; |
Amendement 46
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 8 – punt c – streepje 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- om technische ondersteuning te verlenen op het gebied van opleiding aan lokale gemeenschappen met het oog op het vergroten van hun capaciteiten met betrekking tot hun eerste niet-ondersteunde reactie op een crisis; |
Amendement 47
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 9 – lid 10 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Aan artikel 9 wordt het volgende lid toegevoegd: |
|
“10 bis. De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de eerstehulpverleners naar behoren uitgerust en voorbereid zijn om te reageren op alle soorten rampen als bedoeld in artikel 1.” |
Amendement 48
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 6
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 10 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie en de lidstaten werken samen aan het verbeteren van de sectoroverschrijdende planning op het gebied van rampbestendigheid ten aanzien van zowel door de natuur als door de mens veroorzaakte rampen met mogelijk grensoverschrijdende effecten, waaronder de negatieve gevolgen van klimaatverandering. De planning op het gebied van rampbestendigheid omvat het opstellen van scenario’s op Unieniveau voor preventie van en respons op rampen op basis van risicobeoordelingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder a), en het overzicht van risico’s als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c), rampenrisicobeheersingsplanning als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder c), gegevens over schade door rampen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder f), het in kaart brengen van de beschikbare middelen en het opstellen van plannen voor de inzet van de responscapaciteit, rekening houdend met de Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid als bedoeld in artikel 6, lid 5. |
1. De Commissie en de lidstaten werken samen aan het verbeteren van de sectoroverschrijdende planning op het gebied van rampbestendigheid ten aanzien van zowel door de natuur als door de mens veroorzaakte rampen met mogelijk grensoverschrijdende effecten, waaronder de negatieve gevolgen van klimaatverandering en de steeds vaker voorkomende grensoverschrijdende natuurbranden. De planning op het gebied van rampbestendigheid omvat het opstellen van scenario’s op Unieniveau voor preventie van en respons op rampen op basis van risicobeoordelingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder a), en het overzicht van risico’s als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c), rampenrisicobeheersingsplanning als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder c), gegevens over schade door rampen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder f), het in kaart brengen van de beschikbare middelen en het opstellen van plannen voor de inzet van de responscapaciteit, rekening houdend met de Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid als bedoeld in artikel 6, lid 5. |
Amendement 49
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 6
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 10 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie en de lidstaten bepalen en bevorderen de synergie tussen de bijstand op het gebied van civiele bescherming en financiële middelen voor humanitaire hulp die door de Unie en de lidstaten worden verstrekt bij het plannen van responsoperaties in het kader van rampbestendigheid in geval van humanitaire crises buiten de Unie. |
2. De Commissie en de lidstaten bepalen en bevorderen de synergie tussen de bijstand op het gebied van civiele bescherming en financiële middelen voor humanitaire hulp die door de Unie en de lidstaten worden verstrekt bij het plannen van responsoperaties in het kader van rampbestendigheid in geval van humanitaire crises buiten de Unie, telkens waar mogelijk in overleg met humanitaire actoren waaronder plaatselijke actoren en autoriteiten. |
Amendement 50
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 7
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 11 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Op basis van de vastgestelde risico’s, de doelstellingen inzake rampbestendigheid als bedoeld in artikel 6, lid 5, het opstellen van scenario’s als bedoeld in artikel 10, lid 1, en de algehele capaciteit en tekorten, bepaalt de Commissie, bij overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringshandelingen, het soort en de hoeveelheid cruciale responscapaciteit die nodig is voor de Europese pool voor civiele bescherming (“capaciteitsdoelen”). |
2. Op basis van de vastgestelde risico’s, de algehele capaciteit, tekorten, eventuele Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid als bedoeld in artikel 6, lid 5, en eventuele bestaande scenario’s als bedoeld in artikel 10, lid 1, worden door de Commissie bij uitvoeringshandelingen het soort cruciale responscapaciteit bepaald en de hoeveelheid cruciale responscapaciteit gespecificeerd die nodig zijn voor de Europese pool voor civiele bescherming (“capaciteitsdoelen”). Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
Amendement 51
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie bepaalt, bij overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringshandelingen, de capaciteit waaruit rescEU wordt samengesteld, op basis van de doelstellingen inzake rampbestendigheid als bedoeld in artikel 6, lid 5, het opstellen van scenario’s als bedoeld in artikel 10, lid 1, rekening houdend met vastgestelde en nieuwe risico’s en de algehele capaciteit en tekorten op Unieniveau, met name op het gebied van de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten, en medische noodrespons. |
2. De Commissie maakt, in logistieke centra, Europese reserves van medische tegenmaatregelen en uitrusting aan, met tevens de medische tegenmaatregelen om te reageren op weinig waarschijnlijke gebeurtenissen met ernstige gevolgen. De Commissie bepaalt bij uitvoeringshandelingen de capaciteit waaruit rescEU wordt samengesteld, onder meer op basis van eventuele bestaande Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid als bedoeld in artikel 6, lid 5, en eventuele bestaande scenario’s als bedoeld in artikel 10, lid 1, rekening houdend met vastgestelde en nieuwe risico’s en de algehele capaciteit en tekorten op Unieniveau, met name op het gebied van de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, reddingsacties bij aardbevingen en overstromingen, chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten, en medische noodrespons. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De Commissie werkt de informatie over het aantal en de classificatie van de rescEU-capaciteiten regelmatig bij en stelt deze informatie rechtstreeks ter beschikking van de andere instellingen van de Unie. |
Amendement 52
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wat betreft capaciteit om op medische noodsituaties te reageren, zoals een strategische voorraad, medische noodteams en andere relevante capaciteiten, zorgt de Commissie ervoor dat er doeltreffende coördinatie en synergieën worden bewerkstelligd met andere programma’s en fondsen van de Unie en in het bijzonder met het EU4Health-programma1 bis en met relevante Europese en internationale actoren. |
|
_______________________ |
|
1 bis Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid voor de periode 2021-2027 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 282/2014 (“EU4Health-programma”), COM(2020) 405 final. |
Amendement 53
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De rescEU-capaciteit wordt door de Commissie of de lidstaten aangekocht, gehuurd, geleaset en/of anderszins gecontracteerd. De Commissie kan rescEU-capaciteit aankopen, huren, leasen of anderszins contracteren voor de opslag en distributie van leveringen of het verlenen van diensten aan de lidstaten, door middel van aanbestedingsprocedures die in overeenstemming zijn met de financiële regels van de Unie. Wanneer rescEU-capaciteit door de lidstaten wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, kan de Commissie de lidstaten directe subsidies toekennen zonder een oproep tot het indienen van voorstellen. |
De rescEU-capaciteit wordt door de Commissie of de lidstaten aangekocht, gehuurd, geleaset en/of anderszins gecontracteerd. De Commissie kan rescEU-capaciteit aankopen, huren, leasen of anderszins contracteren voor de opslag en distributie van kwalitatief hoogwaardige leveringen of het verlenen van diensten aan de lidstaten, door middel van aanbestedingsprocedures die in overeenstemming zijn met de financiële regels van de Unie. Wanneer de Commissie rescEU-capaciteit aankoopt, behoudt zij de eigendom van die capaciteit, zelfs wanneer die over lidstaten wordt verdeeld. Wanneer rescEU-capaciteit door de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, behoudt de Commissie de volledige controle over die capaciteit. Wanneer de Commissie niet-herbruikbare capaciteit aankoopt, kan zij de eigendom van die capaciteit aan de verzoekende lidstaat overdragen. Wanneer rescEU-capaciteit door de lidstaten wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, kan de Commissie de lidstaten directe subsidies toekennen zonder een oproep tot het indienen van voorstellen. |
Motivering
Tijdens de COVID-19-crisis is duidelijk gebleken hoe belangrijk het is de kwaliteit te controleren van de aangeschafte medische benodigdheden en apparatuur, vooral wanneer deze buiten de Unie worden aangekocht.
Amendement 54
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 3 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
rescEU-capaciteit wordt ondergebracht bij de lidstaten die deze capaciteit aankopen, huren, leasen of anderszins contracteren. Om de rampbestendigheid van de Unie te vergroten, moet rescEU-capaciteit die door de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, strategisch vooraf in de Unie worden aangelegd. In overleg met de lidstaten kan rescEU-capaciteit die door de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd ook in derde landen worden opgeslagen via betrouwbare netwerken die door bevoegde internationale organisaties worden beheerd. |
rescEU-capaciteit wordt ondergebracht bij de lidstaten die deze capaciteit aankopen, huren, leasen of anderszins contracteren. Om de rampbestendigheid van de Unie te vergroten, moet rescEU-capaciteit die door de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, strategisch vooraf in de Unie worden aangelegd. |
Amendement 55
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 5
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(a bis) lid 5 wordt vervangen door: |
5. Een lidstaat die rescEU-capaciteit bezit, huurt of leaset, zorgt voor de registratie van die capaciteit in het Cecis, en voor de beschikbaarheid en inzetbaarheid van die capaciteit voor operaties van het Uniemechanisme. |
“5. De Commissie of de lidstaat die rescEU-capaciteit bezit, huurt, leaset of anderszins contracteert, zorgt voor de registratie van die capaciteit in het Cecis, en voor de beschikbaarheid en inzetbaarheid van die capaciteit voor operaties van het Uniemechanisme. |
rescEU-capaciteit mag uitsluitend voor nationale doeleinden, als bedoeld in artikel 23, lid 4 bis, worden gebruikt wanneer de capaciteit niet wordt gebruikt of niet nodig is voor responsoperaties in het kader van het Uniemechanisme. |
rescEU-capaciteit mag uitsluitend voor nationale doeleinden, als bedoeld in artikel 23, lid 4 bis, worden gebruikt wanneer de capaciteit niet wordt gebruikt of niet nodig is voor responsoperaties in het kader van het Uniemechanisme. |
rescEU-capaciteit wordt gebruikt overeenkomstig de krachtens artikel 32, lid 1, onder g), vastgestelde uitvoeringshandelingen en operationele overeenkomsten tussen de Commissie en de lidstaat die dergelijke capaciteit bezit, leaset of huurt, waarin de algemene voorwaarden voor de inzet van rescEU-capaciteit, met inbegrip van deelnemend personeel, nader worden bepaald. |
rescEU-capaciteit wordt gebruikt overeenkomstig de krachtens artikel 32, lid 1, onder g), vastgestelde uitvoeringshandelingen en operationele overeenkomsten tussen de Commissie en de lidstaat die dergelijke capaciteit bezit, leaset of huurt, waarin de algemene voorwaarden voor de inzet van rescEU-capaciteit, met inbegrip van deelnemend personeel, nader worden bepaald. |
|
De algemene voorwaarden in de operationele overeenkomsten zorgen er tevens voor dat rescEU-capaciteit wordt ingezet in overeenstemming met dit besluit, in het bijzonder met de in lid 6 van dit artikel opgenomen verplichting om rescEU-capaciteit beschikbaar te stellen en met de in artikel 1 opgenomen algemene doelstellingen. In deze algemene voorwaarden worden ook de te nemen maatregelen in geval van niet-naleving bepaald, om passend gebruik van EU-financiering te waarborgen.” |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594134200012&from=EN)
Amendement 56
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter b
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 10 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
rescEU-capaciteit kan buiten de Unie worden ingezet, overeenkomstig de leden 6 tot en met 9 van dit artikel. |
rescEU-capaciteit kan buiten de Unie worden ingezet, overeenkomstig de leden 6 tot en met 9 van dit artikel. De Commissie stelt specifieke bepalingen vast om de aflegging van verantwoording en het correcte gebruik van de rescEU-capaciteit in derde landen te garanderen, inclusief het bieden van toegang voor EU-controleurs. De zichtbaarheid van het Uniemechanisme in derde landen wordt gegarandeerd overeenkomstig artikel 20 bis, lid 1 en 2, van dit besluit. |
Amendement 57
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 13 – lid 1 – alinea 2 – punt f bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Aan artikel 13, lid 1, tweede alinea, wordt het volgende punt toegevoegd: |
|
“f bis) het creëren van capaciteit voor specifieke expertise op het gebied van respons die kan worden gebruikt in geval van rampen die gevolgen hebben voor het cultureel erfgoed.” |
Amendement 58
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea1 – punt 9
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 15 – lid 3 – punt b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) het in samenwerking met de getroffen lidstaat verzamelen en analyseren van gevalideerde informatie over de situatie om gemeenschappelijke situatiekennis te genereren, en het doorgeven van die informatie aan de lidstaten; |
b) het in samenwerking met de getroffen lidstaat verzamelen en analyseren van gevalideerde informatie over de situatie om gemeenschappelijk bewustzijn omtrent de situatie en de respons op de situatie te genereren, en het rechtstreeks doorgeven van die informatie aan de lidstaten; |
Amendement 59
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 16 – lid 2
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(9 bis) In artikel 16 wordt lid 2 vervangen door: |
2. Interventies als bedoeld in dit artikel, kunnen hetzij als autonome bijstandsinterventie, hetzij als bijdrage tot een door een internationale organisatie geleide interventie worden uitgevoerd. De coördinatie door de Unie wordt volledig geïntegreerd in de algemene coördinatie door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA), waarbij de leidende rol van deze organisatie in acht wordt genomen. In geval van door de mens veroorzaakte rampen of complexe noodsituaties, ziet de Commissie toe op de conformiteit met de Europese consensus over humanitaire hulp, en het respect voor de humanitaire beginselen. |
“2. Interventies als bedoeld in dit artikel, kunnen hetzij als autonome bijstandsinterventie, hetzij als bijdrage tot een door een internationale organisatie geleide interventie worden uitgevoerd. De coördinatie door de Unie wordt volledig geïntegreerd in de algemene coördinatie door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA), waarbij de leidende rol van deze organisatie in acht wordt genomen. In geval van door de mens veroorzaakte rampen of complexe noodsituaties, pleegt de Commissie telkens waar mogelijk overleg met humanitaire actoren waaronder plaatselijke actoren en ziet zij toe op de conformiteit met de Europese consensus over humanitaire hulp, en het respect voor de humanitaire beginselen.” |
Amendement 60
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 10
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 17 – lid 1 – punt a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) naar aanleiding van een verzoek om een preventie-expertise overeenkomstig artikel 5, lid 2; |
a) naar aanleiding van een verzoek om een preventie-expertise overeenkomstig artikel 5, lid 2, met name in het geval van een pandemie; |
Amendement 61
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 10
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 17 – lid 1 – punt b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) naar aanleiding van een verzoek om een paraatheidsexpertise overeenkomstig artikel 13, lid 3; |
b) naar aanleiding van een verzoek om een paraatheidsexpertise overeenkomstig artikel 13, lid 3, met name in het geval van een pandemie; |
Amendement 62
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 11
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 18 – lid 1 – punt a bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) het ontwikkelen van cartografisch materiaal voor de snelle inzet en mobilisatie van middelen, in het bijzonder rekening houdend met de specifieke kenmerken van grensoverschrijdende regio’s met het oog op grensoverschrijdende risico’s zoals natuurbranden; |
Amendement 63
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter b bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 3 – alinea 1
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(b bis) in lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door: |
De in lid 1 bedoelde financiële middelen zijn ook bestemd voor uitgaven voor voorbereidings-, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het Uniemechanisme en het verwezenlijken van de doelstellingen ervan. |
“De in de leden 1 en 1 bis van dit artikel en in artikel 19 bis bedoelde financiële middelen zijn ook bestemd voor uitgaven voor voorbereidings-, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het Uniemechanisme en het verwezenlijken van de doelstellingen ervan.” |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421)
Amendement 64
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter b ter (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b ter) het volgend lid wordt ingevoegd: |
|
“3 bis. De in de leden 1 en 1 bis en in artikel 19 bis bedoelde financiële middelen worden toegewezen ter dekking van acties op het gebied van de preventie, de paraatheid en de respons ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen.” |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421)
Amendement 65
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter c
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) lid 4 wordt vervangen door: |
Schrappen |
“4. De in de leden 1 en 1 bis bedoelde financiële middelen worden toegewezen ter dekking van acties op het gebied van de preventie, de paraatheid en de respons ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen.”; |
|
Amendement 66
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter c bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 4
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(c bis) lid 4 wordt vervangen door: |
4. De financiële middelen als bedoeld in lid 1 worden voor de periode 2014-2020 toegewezen conform de in bijlage I opgenomen percentages en beginselen. |
“4. De financiële middelen als bedoeld in lid 1 worden voor de periode 2014-2020 toegewezen conform de in punt 1 van bijlage 1 opgenomen percentages en de in punt 3 van die bijlage opgenomen beginselen.”; |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=159411887242113)
Amendement 67
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter c ter (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c ter) het volgend lid wordt ingevoegd: |
|
“4 bis. De financiële middelen als bedoeld in lid 1 bis van dit artikel en in artikel 19 bis worden voor de periode 2021-2027 toegewezen conform de in punt 2 van bijlage 1 opgenomen percentages en de in punt 3 van die bijlage opgenomen beginselen.”; |
Amendement 68
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter d
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – leden 5 en 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) de leden 5 en 6 worden geschrapt. |
Schrappen |
Amendement 69
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter d bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 5
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(d bis) lid 5 wordt vervangen door: |
5. De Commissie herziet de in bijlage I opgenomen uitsplitsing in het licht van de resultaten van de tussentijdse evaluatie bedoeld in artikel 34, lid 2, onder a). De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 29 bis, indien nodig als gevolg van de resultaten van die evaluatie, gedelegeerde handelingen vast te stellen, ten einde elk van de cijfers in bijlage I met meer dan 8 procentpunten, oplopend tot 16 procentpunten, aan te passen. Die gedelegeerde handelingen worden uiterlijk op 30 juni 2017 vastgesteld. |
“5. De Commissie herziet de in bijlage I opgenomen uitsplitsing in het licht van de resultaten van de evaluatie bedoeld in artikel 34, lid 3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 29 bis, indien nodig als gevolg van onverwachte gebeurtenissen die van invloed zijn op de uitvoering van de begroting of in het licht van een nieuwe rescEU-capaciteit, gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage I vast te stellen, teneinde elk van de cijfers in de punten 1 en 2 van bijlage I met meer dan 10 procentpunten aan te passen.”; |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421)
Amendement 70
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter d ter (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 6
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(d ter) lid 6 wordt vervangen door: |
6. Indien dit in geval een noodzakelijke herziening van de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn voor responsacties om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen ten einde elk van de cijfers in bijlage I met meer dan 8 procentpunten, oplopend tot 16 procentpunten, aan te passen, binnen de beschikbare begrotingstoewijzingen en volgens de procedure bepaald in artikel 31. |
“6. Indien dit in geval een noodzakelijke herziening van de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn voor responsacties om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 30 voor het wijzigen van bijlage I ten einde elk van de cijfers in de punten 1 en 2 in bijlage I met meer dan 10 procentpunten aan te passen, binnen de beschikbare begrotingstoewijzingen en volgens de procedure bepaald in artikel 31.”; |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421)
Amendement 71
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter d quater
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d quater) aan artikel 19 wordt het volgende lid toegevoegd: |
|
“6 bis. De beschikbare jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd onverminderd de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. .../... van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 en het Interinstitutioneel Akkoord van … 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.” |
Amendement 72
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 13
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 bis – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in artikel 2 van Verordening [herstelinstrument voor de Europese Unie] bedoelde maatregelen worden in het kader van dit besluit uitgevoerd door middel van de in artikel 3, lid 2, onder a), punt iv), van die verordening bedoelde bedragen, die onderworpen zijn aan artikel 4, lid 4, en artikel 8, van die verordening. |
De in artikel 2 van Verordening [herstelinstrument voor de Europese Unie] bedoelde maatregelen worden in het kader van dit besluit uitgevoerd met een bedrag van 2 187 620 000 EUR in lopende prijzen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), punt iv), van die verordening, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 4, leden 4 en 8, van die verordening. |
Motivering
Omwille van de duidelijkheid en transparantie verdient het de voorkeur om in de UCPM-rechtsgrondslag het exacte bedrag te vermelden dat via het terugvorderingsinstrument voor de UCPM moet worden verstrekt.
Amendement 73
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 14
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 20 bis – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Elke vorm van bijstand of financiering die uit hoofde van dit besluit wordt verstrekt, moet de nodige zichtbaarheid krijgen. De lidstaten zorgen er met name voor dat bij de openbare communicatie over acties die in het kader van het Uniemechanisme worden gefinancierd: |
Elke vorm van bijstand of financiering die uit hoofde van dit besluit wordt verstrekt, moet de nodige zichtbaarheid krijgen overeenkomstig de specifieke richtsnoeren die de Commissie voor specifieke interventies heeft vastgesteld. De lidstaten zorgen er met name voor dat bij de openbare communicatie over acties die in het kader van het Uniemechanisme worden gefinancierd: |
Amendement 74
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 14
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 20 bis – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wanneer rescEU-capaciteit wordt gebruikt voor nationale doeleinden als bedoeld in artikel 12, lid 5, erkennen de lidstaten de oorsprong van die capaciteit en geven zij zichtbaarheid aan de financiering van de Unie die is gebruikt om die capaciteit aan te kopen, op dezelfde wijze als bedoeld in de eerste alinea van dit lid. |
Amendement 75
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 15 – letter a bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 21 – lid 1 – punt h
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(a bis) in artikel 21 wordt lid 1, onder h), vervangen door: |
h) ondersteunen van de activiteiten inzake paraatheid, als bedoeld in artikel 13; |
“h) ondersteunen van de activiteiten inzake paraatheid, als bedoeld in artikel 13, met name door middel van de versterking van bestaande opleidingsnetwerken, de synergieën tussen deze netwerken, en de bevordering van de oprichting van nieuwe netwerken met aandacht voor innovatieve oplossingen en nieuwe risico’s en uitdagingen;” |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594134200012&from=EN)
Amendement 76
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 15 – letter b
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 21 – lid 3 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in dit lid bedoelde financiële bijstand kan middels meerjarige werkprogramma’s worden uitgevoerd. Voor acties die langer dan één jaar duren, kunnen de begrotingsvastleggingen over jaarlijkse tranches worden verdeeld. |
Schrappen |
Amendement 77
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 18
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 25 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie voert de financiële steun van de Unie uit in overeenstemming met het Financieel Reglement, in direct beheer of in indirect beheer met organen als bedoeld in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement. |
2. De Commissie voert de financiële bijstand van de Unie uit in direct beheer overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 of in indirect beheer met de in artikel 62, lid 1, onder c), van die verordening bedoelde organen. Bij de keuze van de uitvoeringswijze voor het verlenen van de financiële bijstand wordt de voorkeur gegeven aan direct beheer. Wanneer dit gerechtvaardigd is gezien de aard en de inhoud van de actie in kwestie, kan de Commissie gebruikmaken van indirect beheer. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast te stellen om dit besluit aan te vullen door de vaststelling van acties in het kader van het Uniemechanisme die in indirect beheer kunnen worden uitgevoerd. |
Motivering
Direct beheer door de Commissie, met inbegrip van de delegaties van de Unie, heeft waar mogelijk de voorkeur. Indirect beheer moet alleen worden gebruikt wanneer duidelijk kan worden aangetoond dat dit een effectievere en efficiëntere wijze van uitvoering is voor het soort actie dat wordt uitgevoerd.
Amendement 78
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 18
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 25 – lid 4 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor de uitvoering van dit besluit stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen jaarlijkse of meerjarige werkprogramma’s vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De jaarlijkse of meerjarige werkprogramma’s bevatten de beoogde doelstellingen, de verwachte resultaten, de uitvoeringsmethode en het totale bedrag dat met de uitvoering is gemoeid. Ook bevatten zij een beschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het bedrag dat aan elke actie wordt toegewezen en een indicatief tijdschema voor de uitvoering. Voor de in artikel 28, lid 2, bedoelde financiële steun bevatten de jaarlijkse of meerjarige werkprogramma’s een beschrijving van de acties die voor elk daarin bedoeld land zijn voorzien. |
Voor de uitvoering van dit besluit stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen jaarlijkse werkprogramma’s vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De jaarlijkse werkprogramma’s bevatten de beoogde doelstellingen, de verwachte resultaten, de uitvoeringsmethode en het totale bedrag dat met de uitvoering is gemoeid. Ook bevatten zij een beschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het bedrag dat aan elke actie wordt toegewezen en een indicatief tijdschema voor de uitvoering. Voor de in artikel 28, lid 2, bedoelde financiële steun bevatten de jaarlijkse werkprogramma’s een beschrijving van de acties die voor elk daarin bedoeld land zijn voorzien. |
Amendement 79
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 18
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 25 – lid 4 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor acties in het kader van de in hoofdstuk IV vastgelegde rampenrespons, die niet op voorhand kunnen worden gepland, zijn geen jaarlijkse of meerjarige werkprogramma’s vereist. |
Voor acties in het kader van de in hoofdstuk IV vastgelegde rampenrespons, die niet op voorhand kunnen worden gepland, is geen jaarlijks werkprogramma vereist. |
Amendement 80
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 18
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 25 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. In aanvulling op artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement worden de vastleggings- en betalingskredieten die aan het einde van het begrotingsjaar waarvoor zij in de jaarlijkse begroting waren opgenomen, niet zijn gebruikt, automatisch overgedragen en kunnen zij worden vastgelegd en betaald tot en met 31 december van het volgende jaar. De overgedragen vastleggingen worden uitsluitend gebruikt voor responsacties. De overgedragen vastleggingen worden in het volgende begrotingsjaar als eerste gebruikt. |
5. In aanvulling op artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement worden de vastleggings- en betalingskredieten die aan het einde van het begrotingsjaar waarvoor zij in de jaarlijkse begroting waren opgenomen, niet zijn gebruikt, automatisch overgedragen en kunnen zij worden vastgelegd en betaald tot en met 31 december van het volgende jaar. De overgedragen vastleggingen worden gebruikt voor preventie-, paraatheids- en responsacties. De overgedragen vastleggingen worden in het volgende begrotingsjaar als eerste gebruikt. |
Amendement 81
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 20 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 30 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De bevoegdheid om de in artikel 6, lid 5, en artikel 21, lid 3, tweede alinea, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend tot en met 31 december 2027. |
2. De bevoegdheid om de in artikel 6, lid 5, artikel 19, leden 5 en 6, artikel 21, lid 3, tweede alinea, en artikel 25, lid 2, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend tot en met 31 december 2027. |
Amendement 82
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 20 – letter a bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 30 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) lid 3 wordt geschrapt. |
Amendement 83
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 20 – letter b
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 30 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De in artikel 6, lid 5, en artikel 21, lid 3, tweede alinea, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
4. De in artikel 6, lid 5, artikel 19, leden 5 en 6, artikel 21, lid 3, tweede alinea, en artikel 25, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
Amendement 84
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 20 – letter c
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 30 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Een overeenkomstig artikel 6, lid 5, of artikel 21, lid 3, tweede alinea, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
7. Een overeenkomstig artikel 6, lid 5, artikel 19, leden 5 en 6, artikel 21, lid 3, tweede alinea, of artikel 25, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
Amendement 85
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 22 bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 34 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) aan artikel 34, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: |
|
“Uiterlijk ... [24 maanden na de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit] evalueert de Commissie de werking van het Uniemechanisme en de coördinatie en synergieën met het EU4Health-programma en andere gezondheidswetgeving van de Unie, met het oog op de indiening van een wetgevingsvoorstel dat de instelling van een specifiek Europees gezondheidsresponsmechanisme zou omvatten.” |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421)
Amendement 86
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 23
Besluit nr. 1313/2013/EU
Bijlage I
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
23) Bijlage I wordt geschrapt. |
Schrappen |
Amendement 87
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 23 bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Bijlage I
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Bijlage I wordt als volgt gewijzigd: |
Bijlage I |
“Bijlage I |
|
Percentages en beginselen voor de toewijzing van de financiële middelen voor de uitvoering van het Uniemechanisme, bedoeld in artikel 19, leden 1 en 1 bis, en artikel 19 bis |
Percentages voor de toewijzing van de financiële middelen voor de uitvoering van het Uniemechanisme, bedoeld in artikel 19, lid 1 |
1. Percentages voor de toewijzing van de financiële middelen voor de uitvoering van het Uniemechanisme, bedoeld in artikel 19, lid 1, in de periode 2014-2020 |
Preventie: 20 % +/- 8 procentpunten |
Preventie: 10 % +/- 10 procentpunten |
Paraatheid: 50 % +/- 8 procentpunten |
Paraatheid: 65 % +/- 10 procentpunten |
Respons: 30 % +/- 8 procentpunten |
Respons: 25 % +/- 10 procentpunten |
|
2. Percentages voor de toewijzing van de financiële middelen voor de uitvoering van het Uniemechanisme, bedoeld in artikel 19, lid 1 bis, en artikel 19 bis, in de periode 2021-2027 |
|
Preventie: 8 % +/- 10 procentpunten |
|
Paraatheid: 80 % +/- 10 procentpunten |
|
Respons: 12 % +/- 10 procentpunten |
Beginselen |
3. Beginselen |
Bij het uitvoeren van dit besluit, verleent de Commissie prioriteit aan acties waarvoor in dit besluit een termijn is vastgesteld binnen de periode tot het verstrijken van die termijn, met het oog op het halen van die termijn. |
Bij het uitvoeren van dit besluit, verleent de Commissie prioriteit aan acties waarvoor in dit besluit een termijn is vastgesteld binnen de periode tot het verstrijken van die termijn, met het oog op het halen van die termijn.” |
(https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02013D1313-20190321&qid=1594118872421)
TOELICHTING
Sinds zijn oprichting in 2013 heeft het Uniemechanisme voor civiele bescherming de lidstaten geholpen het hoofd te bieden aan steeds vaker voorkomende natuurrampen. In 2017 bleek bij de dodelijke bosbranden in Portugal dat er een extra mate van solidariteit op het niveau van de Unie nodig is opdat het Uniemechanisme kan reageren op natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen.
In overeenstemming met het nieuwe wetgevingskader van maart 2019 hebben we rescEU in het leven geroepen, een pan-Europese reserve van blusvliegtuigen en ‑helikopters, gespecialiseerde medische uitrusting en strategische voorraden van medische benodigdheden en andere hulpmiddelen. Deze capaciteiten vormen een aanvulling op de nationale middelen. De Europese Commissie financiert 80 à 90 % van de totale aankoop- en onderhoudskosten en in bepaalde gevallen zelfs 100 %.
Hoewel rescEU nog maar iets meer dan een jaar bestaat, heeft het zijn waarde al bewezen. In de zomer van 2019 werden de eerste rescEU-capaciteiten, namelijk twee Italiaanse blusvliegtuigen en één Spaans blusvliegtuig, in Griekenland ingezet.
Enkele maanden later, tijdens de COVID-19-pandemie, medio maart 2020, zijn als onderdeel van rescEU ook medische voorraden aangelegd, bestaande uit medische tegenmaatregelen zoals medische apparatuur voor intensive care, persoonlijke beschermingsmiddelen, laboratoriumbenodigdheden, vaccins en geneesmiddelen, met het oog op paraatheid voor en respons op een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid. Dankzij deze voorraden werden persoonlijke beschermingsmiddelen geleverd aan drie lidstaten en twee kandidaat-lidstaten die om de activering van het Uniemechanisme hadden verzocht. Bovendien konden dankzij de financiering en de coördinatie van het Uniemechanisme meer dan 75 000 Europese burgers naar hun huizen terugkeren.
Tijdens de recente medische noodtoestand was het Uniemechanisme een van de weinige solidariteitsinstrumenten. Niettemin heeft deze crisis aangetoond dat er behoefte is aan snellere en effectievere solidariteit. Ondanks de instelling van rescEU is het Uniemechanisme nog steeds afhankelijk van de bereidheid van de lidstaten, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor de aankoop van capaciteit. Zoals in de afgelopen maanden is gebleken, heeft dit systeem van wederzijdse Europese solidariteit de neiging te haperen wanneer alle of de meeste lidstaten tegelijk met dezelfde noodsituatie worden geconfronteerd. Omdat het de lidstaten zijn die actie moeten ondernemen, kan de Unie nog steeds niet optreden om deze kritieke lacunes tijdig met de nodige middelen op te vullen. Na de vaststelling van de uitvoeringshandeling betreffende de aanleg van medische voorraden als rescEU-capaciteit heeft het ruim een maand geduurd voordat die voor het eerst in een lidstaat werden ingezet. Om te zorgen voor een doeltreffende algemene respons van de Unie op grootschalige noodsituaties is meer flexibiliteit en autonomie nodig om op Unieniveau op te treden in situaties waarin lidstaten overweldigd zijn en geen adequate respons kunnen garanderen.
In zijn resolutie van 17 april 2020[1] verzocht het Europees Parlement de Commissie “alle aspecten van het crisisbeheer en de respons bij rampen te versterken, en instrumenten als RescEU verder te versterken om een echt gemeenschappelijke, gecoördineerde en doeltreffende respons op EU-niveau te waarborgen” en stelde het volgende: “de Europese risicobeheersplanning, paraatheid en preventie bij rampen moeten worden verbeterd, met gemeenschappelijke voorraden van uitrusting, materialen en geneesmiddelen, zodat deze snel kunnen worden gemobiliseerd om de levens en bestaansmiddelen van EU-burgers te beschermen; het EU-mechanisme voor civiele bescherming moet worden versterkt om de gezamenlijke repatriëring van EU-burgers te vergemakkelijken”.
De rapporteur is dan ook verheugd over de gerichte wijzigingen die door in voorstel van de Europese Commissie worden aangebracht en waarmee wordt tegemoetgekomen aan het verzoek van het Parlement. Hij is het er ook mee eens dat we lering moeten trekken uit fouten uit het verleden en snel te werk moeten gaan, zodat we klaar zijn wanneer het nieuwe meerjarig financieel kader in 2021 begint. Hij is ook verheugd over de aanzienlijke verhoging van de toegewezen begroting met 2 miljard EUR, waardoor het totale voorgestelde bedrag bijna verdrievoudigd is. Hij herinnert eraan dat er tijdens de recentste onderhandelingen op het niveau van de Europese Raad nog sprake van was om voor de periode 2021-2027 minder dan 1 miljard EUR voor het Uniemechanisme uit te trekken. Onmiddellijk na de crisis werd het budget van het Uniemechanisme met 410 miljoen EUR verhoogd, voor het aanleggen van medische voorraden en voor de repatriëring van EU-burgers.
Met zijn amendementen tracht de rapporteur het wetgevingsvoorstel te versterken wat preventie en paraatheid betreft. Hij is van mening dat de lidstaten bij het opstellen van hun risicobeheersplannen rekening moeten houden met de nieuwe “doelstellingen inzake rampenbestendigheid” opdat die plannen doeltreffend zijn en toegevoegde waarde bieden. Daarnaast vraagt de rapporteur de Europese Commissie een gemeenschappelijke lijst van risico’s met grensoverschrijdende gevolgen op te stellen, zodat de lidstaten voorbereid zijn op dezelfde risico’s die alle lidstaten kunnen treffen. Binnen het huidige wetgevingskader stelt elke lidstaat zijn eigen lijst van mogelijke risico’s op. Dit is begrijpelijk omdat de lijst in grote mate afhankelijk is van de geografische ligging en andere factoren die verschillen van lidstaat tot lidstaat. Tegelijker zijn er bepaalde risico’s waarmee alle lidstaten worden geconfronteerd en die gevolgen kunnen hebben die niet beperkt blijven tot de buurlanden, maar de hele regio treffen. Alle lidstaten moeten paraat zijn om deze risico’s doeltreffend aan te pakken.
Wat de capaciteit van rescEU betreft, is de rapporteur van mening dat de Europese Commissie rechtstreeks capaciteit moet kunnen aankopen zodat het Uniemechanisme zo nodig snel en doeltreffend kan inspelen op de behoeften van de lidstaten. Met het oog op juridische duidelijkheid vindt hij dat de Commissie de eigendom van de capaciteit die zij aankoopt, moet behouden. Hij is het er ook mee eens dat de capaciteit van rescEU buiten de Unie moet worden ingezet om derde landen overal ter wereld te helpen om natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen het hoofd te bieden. Zoals in het verleden is gebleken, is het Uniemechanisme voor civiele bescherming een belangrijk instrument van de zachte diplomatie van de EU in de hele wereld. Hij is het echter niet eens met het voorstel van de Europese Commissie om die capaciteit buiten het grondgebied van de Unie op te slaan. Tijdens de recente medische noodtoestand hebben we vaak gezien dat derde landen persoonlijke beschermingsmiddelen in beslag namen die door andere landen waren aangekocht. De rapporteur is van mening dat we alleen binnen de Unie de noodzakelijke veiligheids- en kwaliteitsnormen kunnen garanderen.
Hij vindt het ook belangrijk om de relatie tussen het Uniemechanisme voor civiele bescherming en het EU4Health-programma te verduidelijken, aangezien in het kader van beide programma’s medische voorraden zullen worden aangelegd. Hij vraagt de Commissie ook om de doeltreffendheid van het huidige kader te evalueren en zo nodig een nieuw wetgevingsvoorstel in te dienen voor de oprichting van een speciaal Europees gezondheidsresponsmechanisme, zoals het Europees Parlement reeds heeft gevraagd[2].
De rapporteur wil ook voorstellen om de lidstaten te verplichten het Uniemechanisme voor civiele bescherming en de EU-financiering die zij hebben ontvangen, te vermelden wanneer zij rescEU-capaciteit voor nationale doeleinden gebruiken. Aangezien het financieringspercentage voor alle capaciteit wordt verhoogd van 80 à 90 % tot 100 %, is het belangrijk dat de EU-bijdrage niet wordt vergeten of voorbijgezien.
Aangezien het vorige verslag nog maar een paar maanden geleden met een zeer grote meerderheid door de commissie is goedgekeurd, heeft hij een aantal van de daarin opgenomen voorstellen opnieuw ingediend.
Aangezien het gaat om de schrapping van bijlage I door de Europese Commissie en de vervanging ervan door een meerjarig werkprogramma dat bij uitvoeringshandeling wordt vastgesteld, stelt de rapporteur, met het oog op meer transparantie betreffende het gebruik van deze financiering, voor om de bijlage, waarin de toe te wijzen percentages voor preventie, paraatheid en respons worden gespecificeerd, opnieuw op te nemen. Rekening houdend met de grote veranderingen ten gevolge van de herziening van vorig jaar en met het feit dat projecten ter preventie van natuurrampen zoals overstromingen en bosbranden hoofdzakelijk via andere financieringsinstrumenten van de Unie worden gefinancierd, wordt voorgesteld om de financiering anders te verdelen en veel meer geld ter beschikking te stellen van paraatheid, met inbegrip van de aanschaf van middelen voor rescEU. De rapporteur geeft de Commissie ook meer flexibiliteit om de komende zeven jaar zo nodig wijzigingen door te voeren. Flexibiliteit is nodig, zoals tijdens de recente medische noodsituatie is gebleken. Wel moet eraan worden herinnerd dat bij elke wijziging van de begroting zowel het jaarlijkse als het meerjarige werkprogramma moet worden aangepast. De percentages in de bijlage bieden daarentegen veel meer flexibiliteit, aangezien ze alleen moeten worden gewijzigd als ze de grens van 10 % overschrijden.
Voorts wenst de rapporteur de Commissie opnieuw te verplichten om bij gedelegeerde handeling te specificeren op welke gebieden indirect beheer zal worden gebruikt als methode voor de uitvoering van de begroting.
Veel van de wijzigingen die de Commissie en de rapporteur voorstellen, sluiten aan bij het standpunt van het Parlement van twee jaar geleden. De rapporteur is ervan overtuigd dat de recente crises hebben aangetoond dat er een ambitieuzer mechanisme nodig is als we willen dat de Europese Unie en haar lidstaten paraat staan en effectief het hoofd kunnen bieden aan om het even welke toekomstige natuurramp of door de mens veroorzaakte ramp.
ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN INZAKE DE RECHTSGROND
Europees Parlement 2019-2024 |
Commissie juridische zaken
De voorzitter
2.9.2020
De heer Pascal Canfin
Voorzitter
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake de rechtsgrond van het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2020)0220 – C9‑0160/2020 – 2020/0097(COD))
Geachte voorzitter,
Bij schrijven van 13 juli 2020[3] hebt u, overeenkomstig artikel 40, lid 2, van het Reglement, de Commissie juridische zaken verzocht de juistheid van de rechtsgrond van het voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming na te gaan.[4]
De commissie behandelde dit punt op haar vergadering van 2 september 2020.
I – Achtergrond
Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op artikel 196 en artikel 322, lid 1, onder a), van het VWEU.
Het verzoek heeft betrekking op het door de rapporteur in de commissie ENVI ingediende amendement waarin de verwijzing naar artikel 322, lid 1, onder a), van het VWEU wordt geschrapt, volgens de brief van ENVI “op grond van technische overwegingen en in het bijzonder het feit dat dit artikel betrekking heeft op de vaststelling van financiële regels bij verordeningen en derhalve niet van toepassing lijkt te zijn op het besluit”.
Voorafgaand aan het huidige voorstel, dat in juni 2020 werd goedgekeurd, keurde de Commissie in maart 2019 een voorstel goed voor een besluit tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming dat uitsluitend op artikel 196 VWEU was gebaseerd. De Commissie ENVI nam in maart 2020 haar verslag over dit voorstel aan. In de toelichting stelt de Commissie het volgende: “Dit voorstel bouwt voort op de vorderingen die het Europees Parlement en de Raad tot dusver hebben geboekt met hun overweging van en beraadslagingen over voorstel COM(2019) 125 final van de Commissie”. Voorts staat in het voorstel van de Commissie het volgende te lezen: “Het besluit wijzigt een bestaande actie (het Uniemechanisme) en moet parallel aan het hangende voorstel tot wijziging van het Uniemechanisme, dat in 2019 door de Commissie is vastgesteld, in overweging worden genomen”.
In antwoord op de zorgen van ENVI over de juistheid van het toevoegen van artikel 322, lid 1, onder a), van het VWEU als rechtsgrond van het voorgestelde besluit, die ter discussie is gesteld door de indiening van het amendement waarin dit artikel wordt geschrapt, wordt in deze nota slechts de juistheid beoordeeld van artikel 322, lid 1, onder a), van het VWEU als rechtsgrond.
II – De relevante Verdragsbepaling
Onder titel II over “Financiële bepalingen”
Artikel 322, lid 1, onder a)
1. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van de Rekenkamer bij verordeningen:
a) de financiële regels vast, met name betreffende de wijze waarop de begroting wordt opgesteld en uitgevoerd, alsmede de wijze waarop rekening en verantwoording wordt gedaan en de rekeningen worden nagezien;
III – Rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie betreffende de keuze van de rechtsgrond
Het Hof van Justitie beschouwt de keuze van de juiste rechtsgrondslag vanouds als een kwestie van constitutioneel belang die een rol speelt als het gaat om de naleving van het beginsel van bevoegdheidstoedeling (artikel 5 VEU) en die bepalend is voor de aard en omvang van de bevoegdheid van de Unie.[5] De keuze van de rechtsgrond is derhalve geen vrije keuze. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie moet de keuze van de rechtsgrond van een handeling van de Unie berusten op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn, waartoe met name het doel en de inhoud van de handeling behoren.[6] Het Hof van Justitie is ook van oordeel dat de rechtsgrond van een handeling niet kan worden bepaald aan de hand van de rechtsgrond die is gebruikt om andere handelingen van de Unie met, in voorkomend geval, soortgelijke kenmerken vast te stellen.[7] De keuze van een onjuiste rechtsgrond kan dan ook aanleiding geven tot de nietigverklaring van de desbetreffende handeling. Zonder betekenis in dit verband zijn de wens van een instelling om intensiever deel te nemen aan de vaststelling van een bepaalde handeling, de context waarbinnen de handeling is vastgesteld, of het werk dat op het werkterrein waaronder de handeling valt, op een andere grond is verricht.[8]
In beginsel moet slechts één juiste rechtsgrond worden gekozen. Indien bij het onderzoek van de betrokken handeling blijkt dat zij een tweeledig doel heeft of dat er sprake is van twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoel of voornaamste component, terwijl het andere doel of de andere component slechts van ondergeschikt belang is, moet die handeling op één enkele rechtsgrond worden gebaseerd, namelijk die welke het hoofddoel of de voornaamste component vereist.[9] Indien een maatregel echter tegelijkertijd meerdere doelstellingen of componenten heeft die onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn zonder dat de ene secundair en indirect is ten opzichte van de andere, moet deze handeling bij wijze van uitzondering op de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen worden gebaseerd.[10] Dit is echter alleen mogelijk wanneer de procedures welke voor beide rechtsgrondslagen zijn voorgeschreven, niet onverenigbaar zijn en het recht van het Europees Parlement niet ondermijnen.[11] Voorts moet de gekozen maatregel moet overeenkomen met de voorgeschreven soort wetgevingshandeling wanneer dit in het Verdrag wordt gespecifieerd.
IV - Juistheid van artikel 322, lid 1, onder a), als rechtsgrond
Wanneer artikel 322, lid 1, onder a), van het VWEU als rechtsgrond wordt gebruikt, vereist dit een specifieke soort wetgevingshandeling en heeft de EU-wetgever in dit verband geen beoordelingsvrijheid. Voordat wordt beoordeeld of artikel 322, lid 1, onder a), VWEU in het licht van het doel en de inhoud van het voorstel een juiste rechtsgrond kan zijn, moet worden opgemerkt dat artikel 322, lid 1, onder a), de gewone wetgevingsprocedure vereist, en vereist dat de handeling als verordening wordt vastgesteld. In onderhavig geval is de voorgestelde handeling een besluit, wat ook het geval is voor de wetgevingshandeling die bij het voorstel wordt gewijzigd. Derhalve is de soort van de voorgestelde handeling niet verenigbaar met artikel 322, lid 1, onder a).
Er bestaat derhalve geen noodzaak verder na te gaan of artikel 322, lid 1, onder a), in het licht van het doel en de inhoud van het voorstel een juiste rechtsgrond is en samen met artikel 196 VWEU als dubbele rechtsgrond kan worden gebruikt.
V – Conclusie en aanbeveling
Onverminderd de beoordeling of de voorgestelde maatregel in het licht van het doel en de inhoud van de voorgestelde maatregel naar behoren op artikel 196 is gebaseerd, of op twee of meer rechtsgronden moet worden gebaseerd, volstaat het op te merken dat artikel 322, lid 1, onder a), VWEU in verband met de soort handeling die is gekozen voor het voorstel tot wijziging (een besluit) geen juiste rechtsgrond is voor het voorstel voor een besluit tot wijziging van het Besluit betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming, aangezien dit artikel voorziet in de vaststelling van een verordening, terwijl de betreffende wijziging een besluit is.
Op haar vergadering van 2 september 2020 heeft de Commissie juridische zaken dienovereenkomstig met algemene stemmen besloten[12] de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid te adviseren voor het voorgestelde besluit artikel 322, lid 1, onder a), VWEU als rechtsgrondslag te schrappen.
Hoogachtend,
Adrián Vázquez Lázara
BRIEF VAN DE COMMISSIE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
De heer Pascal Canfin
Voorzitter
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2020)0220 – C9‑0160/2020 – 2020/0097(COD))
Geachte voorzitter,
in het kader van bovengenoemde procedure is de Commissie ontwikkelingssamenwerking verzocht een advies uit te brengen aan uw commissie. Tijdens haar vergadering van 29 juni 2020 hebben de coördinatoren van de commissie besloten het advies in briefvorm uit te brengen.
De Commissie ontwikkelingssamenwerking heeft de kwestie tijdens haar vergadering van 15 juli 2020 behandeld. Tijdens deze vergadering[13] heeft zij besloten de bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid te verzoeken onderstaande amendementen op te nemen:
Hoogachtend,
Tomas Tobé
AMENDEMENTEN
Voorstel voor een besluit
Overweging 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) Klimaatverandering leidt overal ter wereld tot een toename van de frequentie, intensiteit en complexiteit van natuurrampen, waarvoor ontwikkelingslanden, met name de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, bijzonder kwetsbaar zijn, enerzijds vanwege hun onderontwikkelde vermogen om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering en deze te verlichten, alsook om te reageren op klimaatgerelateerde rampen, en anderzijds vanwege hun geografische blootstelling aan overstromingen, droogten en bosbranden; |
Voorstel voor een besluit
Overweging 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Bosbranden bedreigen levens, bestaansmiddelen en de biodiversiteit, zij veroorzaken het vrijkomen van hoge koolstofemissies en verlagen de koolstofopnamecapaciteit van de planeet, waardoor de klimaatverandering nog verder verergert. Aanleiding tot grote bezorgdheid vormen situaties waarin de oerbossen of radioactief besmette gebieden door brand worden verwoest. De toename van klimaatgerelateerde rampen, met inbegrip van bosbranden, vergt een intensivering van de operaties van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, met inbegrip van activiteiten die zijn gericht op rampenpreventie en -paraatheid; |
Voorstel voor een besluit
Overweging 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Met het oog op de maximale transparantie en verantwoordingsplicht ten aanzien van de burgers van de Unie moet de Commissie richtsnoeren formuleren over de wijze waarop het deel van de via het Uniemechanisme voor civiele bescherming gedane uitgaven moet worden vastgesteld dat als officiële ontwikkelingshulp (ODA) moet worden aangemerkt; |
Voorstel voor een besluit
Overweging 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Waar nodig heeft de Unie er belang bij te reageren op noodsituaties in derde landen. Hoewel de rescEU-capaciteit in de eerste plaats wordt aangelegd voor gebruik als een veiligheidsbuffer binnen de Unie, kan zij in naar behoren gemotiveerde gevallen en rekening houdend met de humanitaire beginselen, ook buiten de Unie worden ingezet. |
(12) Waar nodig heeft de Unie er belang bij te reageren op noodsituaties in derde landen. Hoewel de rescEU-capaciteit in de eerste plaats wordt aangelegd voor gebruik als een veiligheidsbuffer binnen de Unie, kan zij in naar behoren gemotiveerde gevallen, in overleg met humanitaire actoren voorafgaand aan interventies, en rekening houdend met de humanitaire beginselen, ook buiten de Unie worden ingezet. |
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 6
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 10 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie en de lidstaten bepalen en bevorderen de synergie tussen de bijstand op het gebied van civiele bescherming en financiële middelen voor humanitaire hulp die door de Unie en de lidstaten worden verstrekt bij het plannen van responsoperaties in het kader van rampbestendigheid in geval van humanitaire crises buiten de Unie. |
2. De Commissie en de lidstaten bepalen en bevorderen de synergie tussen de bijstand op het gebied van civiele bescherming en financiële middelen voor humanitaire hulp die door de Unie en de lidstaten worden verstrekt bij het plannen van responsoperaties in het kader van rampbestendigheid in geval van humanitaire crises buiten de Unie, telkens waar mogelijk in overleg met humanitaire actoren waaronder plaatselijke actoren en autoriteiten. |
|
|
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 9 bis
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 16 – lid 2
|
|
Bestaande tekst |
Amendement |
|
(9 bis) In artikel 16 wordt lid 2 vervangen door: |
2. Interventies als bedoeld in dit artikel, kunnen hetzij als autonome bijstandsinterventie, hetzij als bijdrage tot een door een internationale organisatie geleide interventie worden uitgevoerd. De coördinatie door de Unie wordt volledig geïntegreerd in de algemene coördinatie door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA), waarbij de leidende rol van deze organisatie in acht wordt genomen. In geval van door de mens veroorzaakte rampen of complexe noodsituaties, ziet de Commissie toe op de conformiteit met de Europese consensus over humanitaire hulp, en het respect voor de humanitaire beginselen. |
2. Interventies als bedoeld in dit artikel, kunnen hetzij als autonome bijstandsinterventie, hetzij als bijdrage tot een door een internationale organisatie geleide interventie worden uitgevoerd. De coördinatie door de Unie wordt volledig geïntegreerd in de algemene coördinatie door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA), waarbij de leidende rol van deze organisatie in acht wordt genomen. In geval van door de mens veroorzaakte rampen of complexe noodsituaties, pleegt de Commissie telkens waar mogelijk overleg met humanitaire actoren waaronder plaatselijke actoren en ziet zij toe op de conformiteit met de Europese consensus over humanitaire hulp (*), en het respect voor de humanitaire beginselen. |
Europees Parlement 2019-2024 |
Begrotingscommissie
2020/0097(COD)
ADVIES VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE (1.9.2020)
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming
(COM(2020)0220 – C9‑0160/2020 – 2020/0097(COD))
Rapporteur voor advies: Niclas Herbst
BEKNOPTE MOTIVERING
De rapporteur verwelkomt het voorstel voor een gerichte herziening van de huidige wetgeving betreffende het Uniemechanisme voor civiele bescherming (UCPM) met als doel te waarborgen dat de Unie en de lidstaten beter voorbereid zijn op toekomstige crises. De rapporteur herinnert eraan dat het UCPM een van de meest tastbare uitingen is van solidariteit, een kernwaarde van de EU. De huidige COVID-19-crisis heeft echter de beperkingen van de huidige opzet overduidelijk aan het licht gebracht, waardoor het mechanisme niet volledig kan voldoen aan de meeste verzoeken om bijstand van de lidstaten, de deelnemende landen en derde landen. De rapporteur is er dus van overtuigd dat we ons op het niveau van de Unie beter moeten voorbereiden op risico’s van grensoverschrijdende aard en grootschalige rampen die meerdere lidstaten tegelijk kunnen treffen, met een grote impact en een aanzienlijk verstorend potentieel.
De rapporteur is er sterk van overtuigd dat er een ruim opgezette financiële enveloppe nodig is om het ambitieniveau van de onlangs hervormde UCPM te evenaren, en met name de opzet van “rescEU”, de specifieke reserve van responscapaciteiten met bevelvoering en controle op het niveau van de Unie. Hij is ingenomen met het voorstel van de Commissie om voor de periode 2021-2027 een bedrag van 1 268 282 000 EUR uit rubriek 5 “Weerbaarheid, veiligheid en defensie” en 2 187 620 000 EUR (in lopende prijzen) uit een nieuw EU-herstelinstrument te halen, die als externe bestemmingsontvangsten beschikbaar zullen worden gesteld op basis van de in het nieuwe eigenmiddelenbesluit opgenomen bevoegdheidsverlening. Het voorstel houdt ook de aanwerving in van 134 extra personeelsleden, waarvan 30 in het kader van dit besluit.
De rapporteur is van mening dat het voorgestelde bedrag, dat het oorspronkelijke voorstel van mei 2018 bijna verdrievoudigt, en de personeelsbezetting in verhouding staan tot het doel en de reikwijdte van deze gerichte herziening. Hij gaat ervan uit dat, gezien het feit dat het huidige mechanisme niet beantwoordt aan de behoeften aan bijstand van de lidstaten en de extra middelen die tijdens de COVID-19-crisis zijn gemobiliseerd voor medische voorraden en repatriëringsvluchten, het zelfs voor de Raad duidelijk is geworden dat het verlagen van de UCPM-financiering in het volgende MFK geen realistisch scenario is. Ook moet worden opgemerkt dat het optimaal bundelen van middelen en het genereren van schaalvoordelen door slimme investeringen op het niveau van de Unie zal leiden tot aanzienlijke besparingen voor de nationale begrotingen van de lidstaten.
De rapporteur is verheugd over verschillende voorstellen voor vereenvoudiging van de begroting en meer begrotingsflexibiliteit, zoals de toevoeging van de wijze van indirect beheer en de automatische overdracht van ongebruikte kredieten voor responsacties naar het jaar N+1. Hij is het echter niet eens met het schrappen van de uitsplitsing van de uitgaven per pijler in bijlage I, omdat het belangrijk is dat de medewetgevers de relatieve verdeling van de uitgaven voor preventie, paraatheid en respons bijhouden. De mogelijkheid om de bijlage door middel van een gedelegeerde handeling te wijzigen zorgt voor voldoende flexibiliteit.
De rapporteur verwelkomt de mogelijkheid dat het ERCC en de lidstaten gebruikmaken van de ruimtevaartinfrastructuur van de Unie, zoals Copernicus, Galileo, Space Situational Awareness en Govsatcom, die belangrijke instrumenten op het niveau van de Unie bieden om op interne en externe noodsituaties te reageren. De synergieën tussen de verschillende instrumenten moeten ten volle worden benut en de lidstaten moeten actief worden aangemoedigd om van deze dienst gebruik te maken.
De rapporteur wil het belang benadrukken van een goede geografische dekking bij het vooraf positioneren van de rescEU-capaciteit van de EU in logistieke knooppunten binnen de Unie, zodat alle lidstaten even efficiënt en snel kunnen profiteren van het gebruik van deze middelen.
De rapporteur onderstreept het belang van de controle van de kwaliteit van de in het kader van het mechanisme aangeschafte medische benodigdheden en apparatuur. De COVID-19-crisis heeft duidelijk aangetoond dat dit nodig is, vooral in het geval van aankopen bij fabrikanten van buiten de Unie.
De rapporteur benadrukt ook de noodzaak om de financiële belangen van de Unie adequaat te beschermen, met name met het oog op de beoogde toepassing van indirect beheer. Hij wijst op de belangrijke rol die het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) in dit verband moet spelen.
Tot slot is de rapporteur verheugd over de verbeterde bepalingen inzake de zichtbaarheid van de EU-bijstand via het UCPM in artikel 20 bis en wil hij de noodzaak onderstrepen van proactieve publieke communicatie door de lidstaten over operaties die in het kader van het EU-mechanisme worden gefinancierd.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een besluit
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Hoewel erkend wordt dat de voornaamste verantwoordelijkheid voor de preventie, de paraatheid en de respons ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen bij de lidstaten berust, bevordert het Uniemechanisme de solidariteit tussen de lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
(2) Hoewel erkend wordt dat de voornaamste verantwoordelijkheid voor de preventie, de paraatheid en de respons ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen bij de lidstaten berust, bevordert het Uniemechanisme, inclusief rescEU, de solidariteit tussen de lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie door de bestaande capaciteit van de lidstaten te vergroten en te zorgen voor effectieve paraatheid en respons wanneer de capaciteit van de lidstaten niet volstaat. |
Amendement 2
Voorstel voor een besluit
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De ongekende ervaring met de COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat de doeltreffendheid van de Unie bij het beheer van een crisis wordt beperkt door het bereik van haar governancekader, maar ook door de mate van paraatheid van de Unie in geval van rampen met gevolgen voor een meerderheid van de lidstaten. |
(3) De ongekende ervaring met de COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat de doeltreffendheid van de Unie bij het beheer van een crisis wordt beperkt door het bereik van haar governancekader, maar ook door de mate van paraatheid van de Unie in geval van rampen met gevolgen voor een meerderheid van de lidstaten. Bovendien is het duidelijk dat de Unie en de lidstaten onvoldoende zijn voorbereid op extremere en complexere rampen met verstrekkende, wereldwijde gevolgen op langere termijn, zoals een pandemie. Daarom is het van essentieel belang dat de acties van de lidstaten op het gebied van civiele bescherming beter worden gecoördineerd en dat rescEU wordt versterkt. |
Amendement 3
Voorstel voor een besluit
Overweging 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Gezien de ervaringen met de uitbraak van COVID-19 en gezien het feit dat de Unie haar responscapaciteit op het gebied van gezondheid en civiele bescherming moet vergroten, moet rescEU aanzienlijk worden versterkt om de prestaties ervan te verbeteren in elk van de drie pijlers van het Uniemechanisme: preventie, paraatheid en respons. |
Amendement 4
Voorstel voor een besluit
Overweging 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Er zijn dringende maatregelen nodig om het Uniemechanisme te versterken teneinde bij dergelijke gebeurtenissen in de toekomst beter voorbereid te zijn. |
(5) Er zijn dringende maatregelen nodig om het Uniemechanisme te versterken teneinde bij dergelijke gebeurtenissen in de toekomst beter voorbereid te zijn. De versterking van het Uniemechanisme moet als aanvulling op het Uniebeleid fungeren en moet niet in de plaats komen van de opname van het principe van rampbestendigheid in alle beleid en instrumenten van de Unie. |
Amendement 5
Voorstel voor een besluit
Overweging 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Om de planning op het gebied van preventie en paraatheid te verbeteren, moet de Unie blijven pleiten voor investeringen in de preventie van rampen in alle sectoren en voor een brede benadering van het risicobeheer als grondslag voor preventie en paraatheid, op basis van een multirisico-aanpak en een op het ecosysteem gebaseerde benadering waarbij rekening wordt gehouden met de te verwachten gevolgen van de klimaatverandering, in nauwe samenwerking met de betrokken wetenschappelijke kringen en de belangrijkste economische actoren. Daartoe moeten een sectoroverschrijdende benadering en een aanpak waarin alle risico’s aan bod komen, centraal worden gesteld en gebaseerd zijn op doelstellingen inzake rampbestendigheid voor de Unie die in een basisdefinitie van capaciteit en paraatheid worden opgenomen. De Commissie zal samenwerken met de lidstaten bij het bepalen van de doelstellingen inzake rampbestendigheid voor de Unie. |
(6) Om de planning op het gebied van preventie en paraatheid te verbeteren, moet de Unie zorgen voor meer investeringen in de preventie van rampen in alle sectoren en voor een brede benadering van het risicobeheer als grondslag voor preventie en paraatheid, op basis van een multirisico-aanpak en een op het ecosysteem gebaseerde benadering waarbij rekening wordt gehouden met de te verwachten gevolgen van de klimaatverandering, in nauwe samenwerking met de betrokken wetenschappelijke kringen, de belangrijkste economische actoren, en de regionale en lokale autoriteiten, die een essentiële rol spelen in de rampenbeheersingscyclus, alsmede met non-profit- en vrijwilligersorganisaties die actief zijn op dit terrein. Daartoe moeten een sectoroverschrijdende benadering en een aanpak waarin alle risico’s aan bod komen, centraal worden gesteld en gebaseerd zijn op doelstellingen inzake rampbestendigheid voor de Unie die in een basisdefinitie van capaciteit en paraatheid worden opgenomen. De Commissie zal samenwerken met de lidstaten en het Europees Parlement bij het bepalen van de doelstellingen inzake rampbestendigheid voor de Unie en rekening houden met eventuele operationele rampenplannen die reeds op nationaal, regionaal of lokaal niveau bestaan. |
Amendement 6
Voorstel voor een besluit
Overweging 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Om een efficiënte rampenpreventie te garanderen moeten stresstests en een proces voor het certificeren van de responscapaciteit worden beschouwd als essentiële elementen. Periodieke risicobeoordelingen op regionaal en lokaal niveau zijn nodig om ervoor te zorgen dat de nationale autoriteiten maatregelen kunnen nemen om de rampbestendigheid indien nodig te vergroten, inclusief door gebruik te maken van de bestaande middelen van de Unie. Bij deze risicobeoordelingen moet gefocust worden op de specifieke kenmerken van regio’s, zoals seismische activiteit, frequente overstromingen of bosbranden. Deze beoordelingen moeten ook betrekking hebben op het niveau van grensoverschrijdende samenwerking, om ervoor te zorgen dat in het kader van het Uniemechanisme gedetailleerde informatie beschikbaar is over de ter plaatse beschikbare capaciteit, met het oog op een meer gerichte interventie. |
Amendement 7
Voorstel voor een besluit
Overweging 6 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 ter) Bij de vaststelling van de Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid ter ondersteuning van de preventie- en paraatheidsacties moet voorzien worden in een precieze beoordeling en rekening worden gehouden met de sociale gevolgen op lange termijn die ontstaan in de eerste fase na de noodsituatie in het kader van het beheer door de civiele bescherming, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare personen. |
Amendement 8
Voorstel voor een besluit
Overweging 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Het Uniemechanisme moet gebruikmaken van de ruimtevaartinfrastructuur van de Unie, zoals het Europees programma voor aardobservatie (Copernicus), Galileo, omgevingsbewustzijn in de ruimte en Govsatcom, die belangrijke instrumenten op het niveau van de Unie bieden om op interne en externe noodsituaties te reageren. De dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties biedt het ERCC ondersteuning in de verschillende noodfasen, van vroegtijdige waarschuwing en preventie tot rampen en herstel. Govsatcom moet beveiligde satellietcommunicatiecapaciteit bieden die specifiek is afgestemd op de behoeften van overheidsgebruikers op het gebied van de aanpak van noodsituaties. Galileo is de eerste mondiale infrastructuur voor navigatie- en plaatsbepaling per satelliet die specifiek is ontworpen voor civiele doeleinden in Europa en de rest van de wereld, en op andere gebieden zoals de aanpak van noodsituaties, met inbegrip van vroegtijdige waarschuwingen, kan worden ingezet. Een van de relevante diensten van Galileo zal een alarmdienst zijn die signalen uitzendt om te waarschuwen voor natuurrampen of andere noodsituaties in bepaalde gebieden. De lidstaten moeten van deze dienst gebruik kunnen maken. Indien zij besluiten er gebruik van te maken, moeten zij met het oog op de validering van het systeem bepalen welke nationale instanties bevoegd zijn om gebruik te maken van die alarmdienst en de Commissie daarvan in kennis stellen. |
(9) Het Uniemechanisme moet gebruikmaken van de ruimtevaartinfrastructuur van de Unie, zoals het Europees programma voor aardobservatie (Copernicus), Galileo, omgevingsbewustzijn in de ruimte en Govsatcom, die belangrijke instrumenten op het niveau van de Unie bieden om op interne en externe noodsituaties te reageren. De dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties biedt het ERCC ondersteuning in de verschillende noodfasen, van vroegtijdige waarschuwing en preventie tot rampen en herstel. Govsatcom moet beveiligde satellietcommunicatiecapaciteit bieden die specifiek is afgestemd op de behoeften van overheidsgebruikers op het gebied van de aanpak van noodsituaties. Galileo is de eerste mondiale infrastructuur voor navigatie- en plaatsbepaling per satelliet die specifiek is ontworpen voor civiele doeleinden in Europa en de rest van de wereld, en op andere gebieden zoals de aanpak van noodsituaties, met inbegrip van vroegtijdige waarschuwingen, kan worden ingezet. Een van de relevante diensten van Galileo zal een alarmdienst zijn die signalen uitzendt om te waarschuwen voor natuurrampen of andere noodsituaties in bepaalde gebieden. Gezien het potentieel van deze dienst om levens te redden en de coördinatie van noodacties te faciliteren, moeten de lidstaten worden aangemoedigd om er gebruik van te maken. Indien zij besluiten er gebruik van te maken, moeten zij met het oog op de validering van het systeem bepalen welke nationale instanties bevoegd zijn om gebruik te maken van die alarmdienst en de Commissie daarvan in kennis stellen. |
Amendement 9
Voorstel voor een besluit
Overweging 9 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 bis) Het Uniemechanisme en rescEU moeten worden ontwikkeld om doeltreffend te reageren op een breed scala van noodsituaties, die vaak worden veroorzaakt door klimaatverandering. De frequentie en de intensiteit van natuurrampen binnen en buiten de Unie zijn de afgelopen jaren toegenomen, ook in gebieden waar dergelijke rampen voorheen niet voorkwamen. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat het EU-mechanisme voldoende capaciteit heeft om het hoofd te bieden aan steeds vaker voorkomende natuurrampen, zoals bosbranden en overstromingen. |
Amendement 10
Voorstel voor een besluit
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Om over de operationele capaciteit te beschikken om snel te kunnen reageren op een grootschalige noodsituatie of op een weinig waarschijnlijke gebeurtenis met ernstige gevolgen, zoals de COVID-19-pandemie, moet de Unie de mogelijkheid hebben rescEU-capaciteit aan te kopen, te huren, te leasen of te contracteren zodat zij de lidstaten die overrompeld worden door een grootschalige noodsituatie kan bijstaan, in overeenstemming met haar ondersteunende bevoegdheid op het gebied van civiele bescherming en met bijzondere aandacht voor kwetsbare personen. Die capaciteit moet vooraf worden aangelegd in logistieke hubs binnen de Unie of, om strategische redenen, via betrouwbare netwerken van hubs zoals de depots voor humanitaire respons van de VN. |
(10) Om over de operationele capaciteit te beschikken om snel te kunnen reageren op een grootschalige noodsituatie of op een weinig waarschijnlijke gebeurtenis met ernstige gevolgen, zoals de COVID-19-pandemie, moet de Unie de mogelijkheid hebben rescEU-capaciteit aan te kopen, te huren, te leasen of te contracteren zodat zij de lidstaten die overrompeld worden door een grootschalige noodsituatie kan bijstaan, in overeenstemming met haar ondersteunende bevoegdheid op het gebied van civiele bescherming en met bijzondere aandacht voor kwetsbare personen. Die capaciteit moet vooraf worden aangelegd in logistieke hubs binnen de Unie of, om strategische en terdege gemotiveerde redenen, via betrouwbare netwerken van hubs zoals de depots voor humanitaire respons van de VN.rescEU moet de synergieën tussen de nationale logistieke knooppunten vergroten om een effectievere operationele respons mogelijk te maken, de regionale capaciteit te vergroten en bij te dragen aan de langetermijndoelstelling om een maximale flexibiliteit en het vermogen om te reageren op vele soorten rampen te garanderen, los van de huidige pandemie. Gebruikmakend van zijn nauwe samenwerking met de autoriteiten van de lidstaten moet het Uniemechanisme worden ingezet om informatie te verzamelen over de nationale capaciteit die beschikbaar is in de lidstaten waar de hubs worden ondergebracht en om de paraatheid van de nationale crisissystemen en autoriteiten voor civiele bescherming te beoordelen, zodat concrete landenspecifieke aanbevelingen kunnen worden gedaan om deze verder te verbeteren. |
Amendement 11
Voorstel voor een besluit
Overweging 10 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Gezien de gezamenlijk overeengekomen waarde van solidariteit speelt de Unie een centrale rol bij het bespoedigen van de verwezenlijking van de doelstelling van een billijke en universele verstrekking van kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg als basis voor het beleid van de Unie op het gebied van civiele bescherming. |
Amendement 12
Voorstel voor een besluit
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Aangezien de inzet van rescEU-capaciteit voor responsoperaties in het kader van het Uniemechanisme een aanzienlijke Europese meerwaarde oplevert door ervoor te zorgen dat mensen in noodsituaties snel en doeltreffend worden geholpen, moeten aanvullende verplichtingen worden opgelegd om de zichtbaarheid van de Unie te vergroten. |
(16) Aangezien de inzet van rescEU-capaciteit voor responsoperaties in het kader van het Uniemechanisme een aanzienlijke Europese meerwaarde oplevert door ervoor te zorgen dat mensen in noodsituaties snel en doeltreffend worden geholpen, moeten aanvullende verplichtingen worden opgelegd om informatie te verstrekken aan de burgers en de media van de Unie en om de zichtbaarheid van de Unie te vergroten. De nationale autoriteiten moeten richtsnoeren van de Commissie ontvangen voor elke specifieke interventie om ervoor te zorgen dat de rol van de Unie op passende wijze gepubliceerd wordt. |
Amendement 13
Voorstel voor een besluit
Overweging 17
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Om de flexibiliteit te vergroten en ervoor te zorgen dat de begroting optimaal wordt uitgevoerd, moet indirect beheer worden opgenomen als methode voor de begrotingsuitvoering. |
(17) Om de flexibiliteit te vergroten en ervoor te zorgen dat de begroting optimaal wordt uitgevoerd, moet in dit besluit worden bepaald dat indirect beheer als methode voor de begrotingsuitvoering wordt gebruikt, maar uitsluitend indien dit gerechtvaardigd is door de aard en de inhoud van de betreffende actie. |
Motivering
Direct beheer door de Commissie, met inbegrip van de delegaties van de Unie, heeft waar mogelijk de voorkeur. Indirect beheer moet alleen worden gebruikt wanneer duidelijk kan worden aangetoond dat dit een effectievere en efficiëntere wijze van uitvoering is voor het soort actie dat wordt uitgevoerd.
Amendement 14
Voorstel voor een besluit
Overweging 17 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 bis) Overeenkomstig artikel 155 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad1 bis (“het Financieel Reglement”), moeten de in artikel 62, lid 1, onder c), van die verordening en in artikel 25, lid 2, van dit besluit genoemde entiteiten voldoen aan hun jaarlijkse verslagleggingsvereisten. De verslagleggingsvereisten voor die entiteiten zijn vastgelegd in de verificatie-overeenkomsten bedoeld in artikel 130, lid 3, van het Financieel Reglement. |
|
____________________ |
|
1 bis Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1). |
Motivering
Aangezien indirect beheer een nieuwe uitvoeringswijze is in het kader van de UCPM, is het belangrijk te wijzen op de verslagleggingsvereisten van entiteiten die onder indirect beheer staan, zoals bepaald in artikel 155 van het Financieel Reglement.
Amendement 15
Voorstel voor een besluit
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Voor meer voorspelbaarheid en doeltreffendheid op lange termijn, moet de Commissie bij de uitvoering van Besluit nr. 1313/2013/EU jaarlijkse of meerjarige werkprogramma’s vaststellen met een indicatie van de geplande toewijzingen. Dit moet de Unie helpen de begroting flexibeler uit te voeren en bijgevolg haar preventie en paraatheidsacties op te voeren. |
(18) Voor meer voorspelbaarheid en doeltreffendheid op lange termijn, moet de Commissie bij de uitvoering van Besluit nr. 1313/2013/EU in overleg met de relevante belanghebbenden en instellingen jaarlijkse en meerjarige werkprogramma’s vaststellen met een indicatie van de geplande toewijzingen. Dit moet de Unie helpen de begroting flexibeler uit te voeren en bijgevolg haar preventie en paraatheidsacties op te voeren. |
Amendement 16
Voorstel voor een besluit
Overweging 18 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) De aanleg en het beheer van bijkomende strategische EU-reserves en -voorraden van in een crisis relevante producten in het kader van het EU4Health-programma moeten complementair zijn met de reactieve reserves van rescEU. |
Amendement 17
Voorstel voor een besluit
Overweging 22 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) Het Uniemechanisme moet ook de mogelijkheid bieden dat lidstaten aanvullende, vrijwillige bijdragen leveren. |
Amendement 18
Voorstel voor een besluit
Overweging 23
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Preventie- en paraatheidsmaatregelen zijn essentieel om ervoor te zorgen dat de Unie steviger in haar schoenen staat bij het aanpakken van door de mens en de natuur veroorzaakte rampen, maar het voorkomen, de timing en de omvang van rampen is, vanwege de aard ervan, onvoorspelbaar. Zoals blijkt uit de recente COVID-19-crisis, kunnen de financiële middelen die worden gevraagd om adequaat te kunnen reageren, van jaar tot jaar aanzienlijk verschillen en moeten zij onmiddellijk beschikbaar zijn. Om het beginsel van voorspelbaarheid te verzoenen met de noodzaak om snel te reageren op nieuwe behoeften, moet de financiële uitvoering van de programma’s worden aangepast. Het is daarom passend de overdracht van ongebruikte kredieten toe te staan; dit moet worden beperkt tot het volgende jaar en zij mogen uitsluitend bestemd zijn voor responsacties, in aanvulling op artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement. |
(23) Preventie- en paraatheidsmaatregelen zijn essentieel om ervoor te zorgen dat de Unie steviger in haar schoenen staat bij het aanpakken van door de mens en de natuur veroorzaakte rampen, maar het voorkomen, de timing en de omvang van rampen is, vanwege de aard ervan, onvoorspelbaar. Zoals blijkt uit de recente COVID-19-crisis, kunnen de financiële middelen die worden gevraagd om adequaat te kunnen reageren, van jaar tot jaar aanzienlijk verschillen en moeten zij onmiddellijk beschikbaar zijn. Om het beginsel van voorspelbaarheid te verzoenen met de noodzaak om snel te reageren op nieuwe behoeften, moet de financiële uitvoering van de programma’s worden aangepast. Het is daarom passend de overdracht van ongebruikte kredieten toe te staan; dit moet worden beperkt tot het volgende jaar en zij mogen bestemd zijn voor preventie-, paraatheids- en responsacties, in aanvulling op artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement. |
Amendement 19
Voorstel voor een besluit
Overweging 25
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Bijlage I bij Besluit nr. 1313/2013/EU is onvoldoende flexibel om de Unie in staat te stellen de investeringen in preventie, paraatheid en respons naar behoren aan te passen, en wordt derhalve geschrapt. De investeringsniveaus die moeten worden toegewezen aan de verschillende fasen van de rampenbeheersingscyclus, moeten vooraf worden bepaald. Door dit gebrek aan flexibiliteit kan de Unie zich niet aanpassen aan de onvoorspelbare aard van rampen. |
Schrappen |
Motivering
De medewetgevers moeten de relatieve verdeling van de uitgaven per pijler (preventie, paraatheid en respons) bijhouden. De mogelijkheid om de bijlage door middel van een gedelegeerde handeling te wijzigen zorgt voor voldoende flexibiliteit.
Amendement 20
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 4 – lid 1 – punt 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) In artikel 4 wordt het volgende punt ingevoegd: |
|
4 bis. “doelstellingen van de Unie inzake rampbestendigheid”: doelstellingen inzake de vaststelling van preventie- en paraatheidsacties om de capaciteit van de Unie en haar lidstaten om op rampen te reageren veilig te stellen en er tegelijk voor te zorgen dat de interne markt naar behoren functioneert in een situatie waarin een ramp of een crisis negatieve grensoverschrijdende effecten kan hebben. |
Amendement 21
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter c
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 6 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Commissie bepaalt Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid ter ondersteuning van de preventie- en paraatheidsacties. De doelstellingen inzake rampbestendigheid vormen een gemeenschappelijke basis voor het vrijwaren van kritieke maatschappelijke functies bij cascade-effecten van een ramp met ernstige gevolgen en voor het waarborgen van de werking van de interne markt. De doelstellingen zijn gebaseerd op toekomstgerichte scenario’s, met inbegrip van de gevolgen van de klimaatverandering voor het risico op rampen, gegevens over gebeurtenissen in het verleden en sectoroverschrijdende effectbeoordelingen met bijzondere aandacht voor kwetsbare personen. |
5. De Commissie bepaalt Uniedoelstellingen inzake rampbestendigheid ter ondersteuning van de preventie- en paraatheidsacties. De doelstellingen inzake rampbestendigheid vormen een gemeenschappelijke basis voor het vrijwaren van kritieke maatschappelijke functies bij cascade-effecten van een ramp met ernstige gevolgen en voor het waarborgen van de werking van de interne markt. De doelstellingen zijn gebaseerd op toekomstgerichte scenario’s, met inbegrip van de gevolgen van de klimaatverandering en verlies van biodiversiteit voor het risico op rampen, gegevens over gebeurtenissen in het verleden, sectoroverschrijdende effectbeoordelingen en beoordelingen van de sociale gevolgen voor de getroffen gebieden op lange termijn, met bijzondere aandacht voor kwetsbare personen. Bij het formuleren van de doelstellingen inzake rampbestendigheid richt de Commissie zich specifiek op terugkerende rampen die regio’s van de lidstaten treffen en stelt voor dat de nationale autoriteiten concrete maatregelen nemen, met inbegrip van maatregelen die moeten worden uitgevoerd met gebruikmaking van EU-middelen, om de weerbaarheid tegen crises te vergroten. |
Amendement 22
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 3
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 7 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het ERCC staat met name in voor de realtime coördinatie, monitoring en ondersteuning van de respons op noodsituaties op het niveau van de Unie. Het ERCC werkt nauw samen met de nationale systemen voor crisisbeheer, de civiele-beschermingsautoriteiten en de relevante organen van de Unie. |
Het ERCC staat met name in voor de realtime coördinatie, monitoring en ondersteuning van de respons op noodsituaties op het niveau van de Unie. Het ERCC werkt nauw samen met de nationale systemen voor crisisbeheer, de civiele-beschermingsautoriteiten, vrijwilligersgroepen op gemeenschapsniveau en de relevante organen van de Unie. |
Amendement 23
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 4 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 8 – punt c) – streepje 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
- het verlenen van technische ondersteuning op het gebied van opleiding aan lokale gemeenschappen met het oog op het vergroten van hun capaciteiten met betrekking tot hun eerste niet-ondersteunde reactie op een crisis; |
Amendement 24
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie bepaalt, bij overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringshandelingen, de capaciteit waaruit rescEU wordt samengesteld, op basis van de doelstellingen inzake rampbestendigheid als bedoeld in artikel 6, lid 5, het opstellen van scenario’s als bedoeld in artikel 10, lid 1, rekening houdend met vastgestelde en nieuwe risico’s en de algehele capaciteit en tekorten op Unieniveau, met name op het gebied van de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten, en medische noodrespons. |
2. De Commissie bepaalt, bij overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringshandelingen, de capaciteit waaruit rescEU wordt samengesteld, op basis van de doelstellingen inzake rampbestendigheid als bedoeld in artikel 6, lid 5, het opstellen van scenario’s als bedoeld in artikel 10, lid 1, rekening houdend met vastgestelde en nieuwe risico’s en de algehele capaciteit en tekorten op Unieniveau, met name op het gebied van de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, seismische, chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten, en medische noodrespons. De Commissie werkt de informatie over het aantal en de classificatie van de rescEU-capaciteiten regelmatig bij en stelt deze informatie rechtstreeks ter beschikking van de andere instellingen van de Unie. |
Amendement 25
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wat de capaciteit betreft voor de aanpak van medische noodsituaties, zoals de aanleg van strategische voorraden en medische nooddiensten, zorgt de Commissie voor de coördinatie en de verwezenlijking van synergieën met andere relevante EU-programma’s, met name met het EU4Health-programma, met als doel een consistente respons te bieden en verdubbeling van activiteiten te voorkomen, waardoor mogelijk financiële besparingen worden gegenereerd. |
Amendement 26
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 3 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De rescEU-capaciteit wordt door de Commissie of de lidstaten aangekocht, gehuurd, geleaset en/of anderszins gecontracteerd. De Commissie kan rescEU-capaciteit aankopen, huren, leasen of anderszins contracteren voor de opslag en distributie van leveringen of het verlenen van diensten aan de lidstaten, door middel van aanbestedingsprocedures die in overeenstemming zijn met de financiële regels van de Unie. Wanneer rescEU-capaciteit door de lidstaten wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, kan de Commissie de lidstaten directe subsidies toekennen zonder een oproep tot het indienen van voorstellen. |
De rescEU-capaciteit wordt door de Commissie of de lidstaten aangekocht, gehuurd, geleaset en/of anderszins gecontracteerd. De Commissie kan rescEU-capaciteit aankopen, huren, leasen of anderszins contracteren voor de opslag en distributie van kwalitatief hoogwaardige leveringen of het verlenen van diensten aan de lidstaten, door middel van aanbestedingsprocedures die in overeenstemming zijn met de financiële regels van de Unie. Wanneer rescEU-capaciteit door de lidstaten wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, kan de Commissie de lidstaten directe subsidies toekennen zonder een oproep tot het indienen van voorstellen. |
Motivering
Tijdens de COVID-19-crisis is duidelijk gebleken hoe belangrijk het is de kwaliteit te controleren van de aangeschafte medische benodigdheden en apparatuur, vooral wanneer deze buiten de Unie worden aangekocht.
Amendement 27
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter a
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 3 – alinea 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
rescEU-capaciteit wordt ondergebracht bij de lidstaten die deze capaciteit aankopen, huren, leasen of anderszins contracteren. Om de rampbestendigheid van de Unie te vergroten, moet rescEU-capaciteit die door de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, strategisch vooraf in de Unie worden aangelegd. In overleg met de lidstaten kan rescEU-capaciteit die door de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd ook in derde landen worden opgeslagen via betrouwbare netwerken die door bevoegde internationale organisaties worden beheerd. |
rescEU-capaciteit wordt ondergebracht bij de lidstaten die deze capaciteit aankopen, huren, leasen of anderszins contracteren. Om de rampbestendigheid van de Unie te vergroten, moet rescEU-capaciteit die door de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd, strategisch vooraf in de Unie worden aangelegd. In overleg met de lidstaten en het Europees Parlement kan rescEU-capaciteit die door de Commissie wordt aangekocht, gehuurd, geleaset of anderszins gecontracteerd ook in derde landen worden opgeslagen via betrouwbare netwerken die door bevoegde internationale organisaties worden beheerd. |
Amendement 28
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 8 – letter b
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 12 – lid 10 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
rescEU-capaciteit kan buiten de Unie worden ingezet, overeenkomstig de leden 6 tot en met 9 van dit artikel.; |
rescEU-capaciteit kan buiten de Unie worden ingezet, overeenkomstig de leden 6 tot en met 9 van dit artikel. De Commissie stelt specifieke bepalingen vast om de aflegging van verantwoording en het correcte gebruik van de rescEU-capaciteit in derde landen te garanderen, inclusief het bieden van toegang voor EU-controleurs. De zichtbaarheid van het Uniemechanisme in derde landen wordt gegarandeerd overeenkomstig artikel 20 bis, lid 1 en 2, van dit besluit; |
Amendement 29
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter d
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – leden 5 en 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) de leden 5 en 6 worden geschrapt. |
(d) de leden 5 en 6 worden vervangen door: |
|
5. De Commissie herziet de in bijlage I opgenomen uitsplitsing in het licht van de resultaten van de evaluatie bedoeld in artikel 34, lid 3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 30, indien nodig als gevolg van onverwachte gebeurtenissen die van invloed zijn op de uitvoering van de begroting of in het licht van een nieuwe rescEU-capaciteit, gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage I vast te stellen, teneinde elk van de cijfers in bijlage I met meer dan 10 procentpunten aan te passen. Daarnaast wordt de Commissie aangemoedigd om effectbeoordelingen te organiseren voor elk voorstel tot wijziging van bijlage I en om de relevante belanghebbenden in dat verband te raadplegen. |
|
6. Indien dit in geval van een noodzakelijke herziening van de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn voor responsacties om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage I vast te stellen teneinde elk van de cijfers in bijlage I met meer dan 10 procentpunten aan te passen, binnen de beschikbare begrotingstoewijzingen en volgens de procedure bepaald in artikel 31. |
Amendement 30
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 12 – letter d bis (nieuw)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 – lid 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) aan artikel 19 wordt het volgende lid 6 bis toegevoegd: |
|
(6 bis) De beschikbare jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd onverminderd de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. .../... van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 en het Interinstitutioneel Akkoord van … 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer. |
Amendement 31
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 13
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 19 bis – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De in artikel 2 van Verordening [herstelinstrument voor de Europese Unie] bedoelde maatregelen worden in het kader van dit besluit uitgevoerd door middel van de in artikel 3, lid 2, onder a), punt iv), van die verordening bedoelde bedragen, die onderworpen zijn aan artikel 4, lid 4, en artikel 8, van die verordening. |
De in artikel 2 van Verordening [herstelinstrument voor de Europese Unie] bedoelde maatregelen worden in het kader van dit besluit uitgevoerd met een bedrag van 2 187 620 000 EUR in lopende prijzen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), punt iv), van die verordening, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 4, leden 4 en 8, van die verordening. |
Motivering
Omwille van de duidelijkheid en transparantie verdient het de voorkeur om in de UCPM-rechtsgrondslag het exacte bedrag te vermelden dat via het terugvorderingsinstrument voor de UCPM moet worden verstrekt.
Amendement 32
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 14
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 20 bis – lid 1 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Elke vorm van bijstand of financiering die uit hoofde van dit besluit wordt verstrekt, moet de nodige zichtbaarheid krijgen. De lidstaten zorgen er met name voor dat bij de openbare communicatie over acties die in het kader van het Uniemechanisme worden gefinancierd: |
Elke vorm van bijstand of financiering die uit hoofde van dit besluit wordt verstrekt, moet de nodige zichtbaarheid krijgen overeenkomstig de specifieke richtsnoeren die de Commissie voor specifieke interventies heeft vastgesteld. De lidstaten zorgen er met name voor dat bij de openbare communicatie over acties die in het kader van het Uniemechanisme worden gefinancierd: |
Amendement 33
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 18
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 25 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie voert de financiële steun van de Unie uit in overeenstemming met het Financieel Reglement, in direct beheer of in indirect beheer met organen als bedoeld in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement. |
2. De Commissie voert de financiële bijstand van de Unie uit in direct beheer overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 of in indirect beheer met de in artikel 62, lid 1, onder c), van die verordening bedoelde organen. Bij de keuze van de uitvoeringswijze voor het verlenen van de financiële bijstand wordt de voorkeur gegeven aan direct beheer. Wanneer dit gerechtvaardigd is gezien de aard en de inhoud van de actie in kwestie, kan de Commissie gebruikmaken van indirect beheer. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast te stellen om dit besluit aan te vullen door de vaststelling van acties in het kader van het Uniemechanisme die in indirect beheer kunnen worden uitgevoerd. |
Motivering
Direct beheer door de Commissie, met inbegrip van de delegaties van de Unie, heeft waar mogelijk de voorkeur. Indirect beheer moet alleen worden gebruikt wanneer duidelijk kan worden aangetoond dat dit een effectievere en efficiëntere wijze van uitvoering is voor het soort actie dat wordt uitgevoerd.
Amendement 34
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 18
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 25 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. In aanvulling op artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement worden de vastleggings- en betalingskredieten die aan het einde van het begrotingsjaar waarvoor zij in de jaarlijkse begroting waren opgenomen, niet zijn gebruikt, automatisch overgedragen en kunnen zij worden vastgelegd en betaald tot en met 31 december van het volgende jaar. De overgedragen vastleggingen worden uitsluitend gebruikt voor responsacties. De overgedragen vastleggingen worden in het volgende begrotingsjaar als eerste gebruikt. |
5. In aanvulling op artikel 12, lid 4, van het Financieel Reglement worden de vastleggings- en betalingskredieten die aan het einde van het begrotingsjaar waarvoor zij in de jaarlijkse begroting waren opgenomen, niet zijn gebruikt, automatisch overgedragen en kunnen zij worden vastgelegd en betaald tot en met 31 december van het volgende jaar. De overgedragen vastleggingen worden gebruikt voor preventie-, paraatheids- en responsacties. De overgedragen vastleggingen worden in het volgende begrotingsjaar als eerste gebruikt. |
Amendement 35
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 20 – letter a)
Besluit nr. 1313/2013/EU
Artikel 30 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De bevoegdheid om de in artikel 6, lid 5, en artikel 21, lid 3, tweede alinea, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend tot en met 31 december 2027. |
2. De bevoegdheid om de in artikel 6, lid 5, artikel 19, leden 5 en 6, artikel 21, lid 3, tweede alinea, en artikel 25, lid 2, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend tot en met 31 december 2027. |
Amendement 36
Voorstel voor een besluit
Artikel 1 – alinea 1 – punt 23
Besluit nr. 1313/2013/EU
Bijlage I
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Bijlage I wordt geschrapt. |
Schrappen |
Motivering
De medewetgevers moeten de relatieve verdeling van de uitgaven per pijler (preventie, paraatheid en respons) bijhouden. De mogelijkheid om de bijlage door middel van een gedelegeerde handeling te wijzigen zorgt voor voldoende flexibiliteit.
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming |
|||
Document‑ en procedurenummers |
COM(2020)0220 – C9-0160/2020 – 2020/0097(COD) |
|||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 17.6.2020 |
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 17.6.2020 |
|||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Niclas Herbst 19.6.2020 |
|||
Behandeling in de commissie |
13.7.2020 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
1.9.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
38 1 1 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Rasmus Andresen, Clotilde Armand, Robert Biedroń, Anna Bonfrisco, Olivier Chastel, Lefteris Christoforou, David Cormand, Paolo De Castro, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Alexandra Geese, Valentino Grant, Elisabetta Gualmini, Francisco Guerreiro, Valérie Hayer, Eero Heinäluoma, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Petros Kokkalis, Mislav Kolakušić, Moritz Körner, Joachim Kuhs, Zbigniew Kuźmiuk, Hélène Laporte, Pierre Larrouturou, Janusz Lewandowski, Margarida Marques, Siegfried Mureşan, Victor Negrescu, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Dimitrios Papadimoulis, Karlo Ressler, Bogdan Rzońca, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds, Nils Ušakovs, Johan Van Overtveldt, Rainer Wieland, Angelika Winzig |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Petros Kokkalis |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
38 |
+ |
PPE |
Lefteris Christoforou, José Manuel Fernandes, Niclas Herbst, Monika Hohlmeier, Janusz Lewandowski, Siegfried Mureşan, Andrey Novakov, Jan Olbrycht, Karlo Ressler, Rainer Wieland, Angelika Winzig |
S&D |
Robert Biedroń, Paolo De Castro, Eider Gardiazabal Rubial, Elisabetta Gualmini, Eero Heinäluoma, Pierre Larrouturou, Margarida Marques, Victor Negrescu, Nils Ušakovs |
Renew-Fractie |
Clotilde Armand, Olivier Chastel, Valérie Hayer, Moritz Körner, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds |
ID |
Anna Bonfrisco, Valentino Grant, Hélène Laporte |
Verts/ALE |
Rasmus Andresen, David Cormand, Alexandra Geese, Francisco Guerreiro |
ECR |
Zbigniew Kuźmiuk, Bogdan Rzońca, Johan Van Overtveldt |
GUE/NGL |
Petros Kokkalis, Dimitrios Papadimoulis |
1 |
- |
ID |
Joachim Kuhs |
1 |
0 |
NI |
Mislav Kolakušić |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming |
|||
Document‑ en procedurenummers |
COM(2020)0220 – C9-0160/2020 – 2020/0097(COD) |
|||
Datum indiening bij EP |
2.6.2020 |
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 17.6.2020 |
|
|
|
Adviserende commissies Datum bekendmaking |
AFET 17.6.2020 |
DEVE 17.6.2020 |
BUDG 17.6.2020 |
REGI 17.6.2020 |
Geen advies Datum besluit |
AFET 7.7.2020 |
REGI 5.6.2020 |
|
|
Medeverantwoordelijke commissies Datum bekendmaking |
DEVE 23.7.2020 |
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Nikos Androulakis 2.6.2020 |
|
|
|
Betwisting rechtsgrond Datum JURI-advies |
JURI 2.9.2020 |
|
|
|
Behandeling in de commissie |
2.7.2020 |
2.9.2020 |
|
|
Datum goedkeuring |
3.9.2020 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
72 6 1 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Nikos Androulakis, Bartosz Arłukowicz, Margrete Auken, Simona Baldassarre, Marek Paweł Balt, Traian Băsescu, Aurelia Beigneux, Monika Beňová, Sergio Berlato, Alexander Bernhuber, Malin Björk, Simona Bonafè, Delara Burkhardt, Pascal Canfin, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Nathalie Colin-Oesterlé, Miriam Dalli, Esther de Lange, Christian Doleschal, Marco Dreosto, Bas Eickhout, Eleonora Evi, Agnès Evren, Fredrick Federley, Pietro Fiocchi, Catherine Griset, Jytte Guteland, Teuvo Hakkarainen, Anja Hazekamp, Martin Hojsík, Pär Holmgren, Jan Huitema, Yannick Jadot, Adam Jarubas, Petros Kokkalis, Athanasios Konstantinou, Ewa Kopacz, Joanna Kopcińska, Ryszard Antoni Legutko, Peter Liese, Sylvia Limmer, Javi López, César Luena, Fulvio Martusciello, Liudas Mažylis, Joëlle Mélin, Tilly Metz, Silvia Modig, Dolors Montserrat, Alessandra Moretti, Dan-Ștefan Motreanu, Ville Niinistö, Ljudmila Novak, Grace O’Sullivan, Jutta Paulus, Stanislav Polčák, Jessica Polfjärd, Luisa Regimenti, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Sándor Rónai, Rob Rooken, Silvia Sardone, Christine Schneider, Günther Sidl, Linea Søgaard-Lidell, Nils Torvalds, Edina Tóth, Véronique Trillet-Lenoir, Petar Vitanov, Alexandr Vondra, Mick Wallace, Pernille Weiss, Michal Wiezik, Tiemo Wölken, Anna Zalewska |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Billy Kelleher, Susana Solís Pérez |
|||
Datum indiening |
7.9.2020 |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
72 |
+ |
|
PPE |
|
|
S&D |
Nikos Androulakis, Marek Paweł Balt, Monika Beňová, Simona Bonafè, Delara Burkhardt, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Miriam Dalli, Jytte Guteland, César Luena, Javi López, Alessandra Moretti, Sándor Rónai, Günther Sidl, Petar Vitanov, Tiemo Wölken |
|
Renew |
Pascal Canfin, Fredrick Federley, Martin Hojsík, Jan Huitema, Billy Kelleher, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Susana Solís Pérez, Linea Søgaard‑Lidell, Nils Torvalds, Véronique Trillet‑Lenoir |
|
ID |
Simona Baldassarre, Marco Dreosto, Luisa Regimenti, Silvia Sardone |
|
Verts/ALE |
Margrete Auken, Bas Eickhout, Pär Holmgren, Yannick Jadot, Tilly Metz, Ville Niinistö, Grace O'Sullivan, Jutta Paulus |
|
ECR |
Sergio Berlato, Pietro Fiocchi, Joanna Kopcińska, Ryszard Antoni Legutko, Alexandr Vondra, Anna Zalewska |
|
GUE/NGL |
Anja Hazekamp, Petros Kokkalis, Silvia Modig, Mick Wallace |
|
NI |
Eleonora Evi, Athanasios Konstantinou |
6 |
- |
ID |
Aurelia Beigneux, Catherine Griset, Teuvo Hakkarainen, Sylvia Limmer, Joëlle Mélin |
ECR |
Rob Rooken |
1 |
0 |
GUE/NGL |
Malin Björk |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] RC-B9-0143/2020 over gecoördineerde EU-maatregelen om de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te bestrijden, https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/TA-9-2020-0054_NL.pdf
- [2] Cf. supra.
- [3] D 307296
- [4] Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (COM(2020)0220 – C9 0160/2020 – 2020/0097(COD)).
- [5] Advies 2/00, ECLI:EU:C:2001:664, punt 5.
- [6] Zie het arrest van het Hof van 8 september 2009 in zaak C-411/06, Commissie/Parlement en Raad, EU:C:2009:518, punt 45.
- [7] Zaak C-131/86, Verenigd Koninkrijk/Raad, Jurispr. 1988, blz. 905, punt 29, en zaak C‑91/05, Commissie/Raad, Jurispr. 2008, blz. I‑0000, punt 106.
- [8] Arrest in zaak C-269/97, Commissie/Raad, ECLI:EU:C:2000:183, punt 44.
- [9] Arrest in zaak C-137/12, Commissie/Raad, EU:C:2013:675, punt 53; zaak C-411/06 EU:C:2009:518, punt 46 en de daarin aangehaalde rechtspraak; zaak C-490/10, Parlement/Raad, ECLI:EU:C:2012:525, punt 45; zaak C-155/07, Parlement/Raad, EU:C:2008:605, punt 34.
- [10] Zaak C-211/01, Commissie/Raad, ECLI:EU:C:2003:452, punt 40; zaak C-178/03, Commissie/Europees Parlement en Raad, ECLI:EU:C:2006:4, punten 43-56.
- [11] Zaak C-300/89, Commissie/Raad (“Titanium dioxide”), ECLI:EU:C:1991:244, punten 17-25; zaak C-268/94, Portugal/Raad, ECLI:EU:C:1996:461.
- [12] Bij de eindstemming waren aanwezig: Adrián Vázquez Lázara (voorzitter), Ibán García Del Blanco (ondervoorzitter), Raffaele Stancanelli (ondervoorzitter), Patrick Breyer, Geoffroy Didier, Angel Dzhambazki, Jean‑Paul Garraud, Esteban González Pons, Mislav Kolakušić, Gilles Lebreton, Emmanuel Maurel, Karen Melchior, Emil Radev, Franco Roberti, Marcos Ros Sempere, Stéphane Séjourné, Axel Voss, Lara Wolters, Tiemo Wölken, Javier Zarzalejos.
- [13] Bij de eindstemming waren aanwezig: Tomas Tobé (voorzitter en rapporteur voor advies), Pierrette Herzberger‑Fofana (1e ondervoorzitter), Chrysoula Zacharopoulou (3e ondervoorzitter), Erik Marquardt (4e ondervoorzitter). Anna‑Michelle Asimakopoulou, Hildegard Bentele, Dominique Bilde, Udo Bullmann, Catherine Chabaud, Antoni Comín i Oliveres, Ryszard Czarnecki, Gianna Gancia, Charles Goerens, Mónica Silvana González, György Hölvényi, Rasa Juknevičienė, Beata Kempa, Ádám Kósa, Pierfrancesco Majorino, Janina Ochojska, Jan‑Christoph Oetjen, Michèle Rivasi, Marc Tarabella, Patrizia Toia, Miguel Urbán Crespo, Bernhard Zimniok.