VERSLAG Naar een duurzamer eengemaakte markt voor het bedrijfsleven en consumenten

3.11.2020 - (2020/2021(INI))

Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: David Cormand


Procedure : 2020/2021(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A9-0209/2020

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Naar een duurzamer eengemaakte markt voor het bedrijfsleven en consumenten (2020/2021(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 114,

 gezien de artikelen 169, 191, 192 en 193 van het VWEU,

 gezien Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt[1],

 gezien Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten[2],

 gezien Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen[3],

 gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 2018 tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en Europese statistieken (COM(2018)0441),

 gezien Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten[4],

 gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640),

 gezien de mededeling van de Commissie van 19 februari 2020, getiteld “Een Europese datastrategie” (COM(2020)0066),

 gezien de mededeling van de Commissie van 11 maart 2020 getiteld “Een nieuw actieplan voor een circulaire economie — Voor een schoner en concurrerender Europa” (COM(2020)0098),

 gezien zijn resolutie van 4 juli 2017 over een langere levensduur voor producten: voordelen voor consumenten en bedrijven[5],

 gezien zijn resolutie van 13 september 2018 over de tenuitvoerlegging van het pakket circulaire economie: opties om te werken aan het snijvlak van chemicaliën-, product- en afvalwetgeving[6],

 gezien zijn resolutie van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal[7],

 gezien de publicatie van de Commissie van oktober 2018, getiteld “Behavioural Study on Consumers’ Engagement in the Circular Economy”,

 gezien het verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van 2019, getiteld “Analysis and development of a scoring system for repair and upgrade of products”,

 gezien het verslag van het Europees Milieuagentschap van 4 december 2019 getiteld “Het milieu in Europa: toestand en vooruitzichten 2020”,

 gezien de studie die in maart 2020 werd verricht op verzoek van zijn Commissie interne markt en consumentenbescherming met als titel “Promoting product longevity”,

 gezien de diepgaande analyse die in april 2020 werd verricht op verzoek van zijn Commissie interne markt en consumentenbescherming met als titel “Sustainable Consumption and Consumer Protection Legislation”,

 gezien het verslag van het Europees Bureau van Consumentenverenigingen (BEUC) van 18 augustus 2015 getiteld “Durable goods: More sustainable products, better consumer rights – Consumer expectations from the EU’s resource efficiency and circular economy agenda”,

 gezien artikel 54 van zijn Reglement,

 gezien het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

 gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A9‑0209/2020),

A. overwegende dat het gezien de schaarste van natuurlijke hulpbronnen en de toename van afval absoluut noodzakelijk is om duurzame productie- en consumptiepatronen tot stand te brengen waarin rekening wordt gehouden met de beperkingen van onze planeet en de nadruk wordt gelegd op een doeltreffender en duurzamer gebruik van hulpbronnen;

B. overwegende dat de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte crisis heeft aangetoond dat nieuwe en veerkrachtiger bedrijfsmodellen moeten worden ontwikkeld en dat Europese ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), micro-ondernemingen en zelfstandigen, moeten worden ondersteund;

C. overwegende dat de oproep van het Parlement[8] om een ambitieuze Europese Green Deal aan te nemen tot uitdrukking moet komen in een duurzame eengemaakte markt; overwegende dat het daarom van essentieel belang is een op onderzoek gebaseerde strategie te ontwikkelen om de duurzaamheid, herbruikbaarheid, verbeterbaarheid en repareerbaarheid van producten te vergroten; overwegende dat deze strategie moet zorgen voor werkgelegenheid, groei en innovatiekansen voor Europese bedrijven, hun concurrentievermogen op wereldschaal moet ondersteunen en een hoog niveau van consumentenbescherming moet waarborgen;

D. overwegende dat een gemeenschappelijke en alomvattende strategie niet gelijkstaat met een uniforme aanpak; overwegende dat een gedifferentieerde aanpak op basis van de specifieke kenmerken van elke productcategorie en sector, alsook van de technologische en marktontwikkelingen, passender zou zijn; overwegende dat de doeltreffende toepassing en handhaving van de bestaande regels van cruciaal belang is voor een goed functionerende en duurzame eengemaakte markt;

E. overwegende dat het van essentieel belang is voldoende financiering aan te trekken via financiële programma’s zoals het programma voor de eengemaakte markt, met het oog op de overgang naar klimaatneutraliteit en de circulaire economie, teneinde onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame producten te financieren, evenals bewustmakingscampagnes gericht op bedrijven en consumenten;

F. overwegende dat volgens de gedragsstudie van de Commissie van 2018 consumenten bereid zijn de reis naar een circulaire economie aan te vatten en dat de kans dat zij een product kopen als het als duurzamer en repareerbaar wordt bestempeld, drie keer zo groot is, maar dat er nog steeds obstakels bestaan, waaronder informatieasymmetrie; overwegende dat duidelijke, betrouwbare en transparante informatie over de kenmerken van een product, met inbegrip van de geschatte levensduur en repareerbaarheid, nodig is voor consumentenbewustzijn en eerlijke concurrentie tussen bedrijven; overwegende dat de bestaande informatie daarom moet worden verbeterd en dat een overdaad aan informatie moet worden voorkomen;

G. overwegende dat de levensduur en de veroudering van een product afhankelijk zijn van verschillende natuurlijke en kunstmatige factoren, zoals de materiaalsamenstelling, functionaliteit, reparatiekosten, consumptiepatronen en het gebruik; overwegende dat de geraamde levensduur van een product moet worden gemeten aan de hand van objectieve tests en criteria die de werkelijke gebruiksomstandigheden weerspiegelen, en moet worden vastgesteld voordat het product in de handel wordt gebracht;

H. overwegende dat Richtlijn (EU) 2019/771 uiterlijk in 2024 moet worden herzien; overwegende dat een aantal maatregelen die erop gericht zijn de juiste voorwaarden te scheppen om de duurzaamheid van producten te vergroten en een hoog niveau van consumentenbescherming evenals een concurrerend ondernemingsklimaat te waarborgen, ter voorbereiding van deze herziening moeten worden beoordeeld; overwegende dat de wettelijke garantieperiode van twee jaar wellicht niet geschikt is voor alle productcategorieën met een hogere geschatte levensduur;

I. overwegende dat het Europees Parlement in een eerdere resolutie[9] heeft aangedrongen op maatregelen om het probleem van de geplande veroudering van goederen en software op te lossen, met inbegrip van de ontwikkeling van een gemeenschappelijke definitie voor tests en het opsporen van problematische praktijken; overwegende dat er behoefte is aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke strategie voor de eengemaakte markt en aan rechtszekerheid en vertrouwen voor zowel bedrijven als consumenten;

J. overwegende dat de levensduur van software van cruciaal belang is voor de levensduur van elektronische apparatuur; overwegende dat software steeds sneller verouderd raakt en dat elektronische apparatuur aanpasbaar moet zijn om gelijke tred te houden met de markt[10];

K. overwegende dat 79 % van de burgers in de EU van mening is dat van fabrikanten moet worden geëist dat zij het gemakkelijker maken om digitale apparaten te herstellen of individuele onderdelen ervan te vervangen[11]; overwegende dat kwaliteitsproducten het concurrentievermogen van Europese bedrijven versterken;

L. overwegende dat uit een in december 2015[12] gehouden enquête blijkt dat 59 % van de consumenten niet wist dat de wettelijke garantieperiode in de EU ten minste 2 jaar bedraagt; overwegende dat de bekendheid van consumenten met de uitgebreide rechten die zij momenteel genieten met betrekking tot de wettelijke garantie zou kunnen worden vergroot, en dat dit zou bijdragen tot een duurzamer gebruik van goederen;

M. overwegende dat het als gevolg van de toename van de elektronische handel noodzakelijk is geworden beter toezicht te houden op de conformiteit van goederen en diensten uit derde landen met EU-milieu- en veiligheidsnormen alsook met consumentenrechten;

N. overwegende dat een duurzame eengemaakte markt een doeltreffend markttoezicht vereist om ervoor te zorgen dat deze regels naar behoren worden gehandhaafd, waarbij markttoezicht- en douaneautoriteiten een sleutelrol spelen;

O. overwegende dat het aanmoedigen van een cultuur van reparaties en hergebruik, en het bevorderen van het vertrouwen in de markt voor tweedehandsproducten een bron van economische en sociale kansen en werkgelegenheid kan zijn en in specifieke omstandigheden het concurrentievermogen van de industrie kan bevorderen; overwegende dat er in bepaalde gevallen obstakels zijn die de consument ervan weerhouden voor reparatie te kiezen, zoals een gebrek aan toegang tot reserveonderdelen, een gebrek aan standaardisering en interoperabiliteit, en het niet beschikbaar zijn van reparatiediensten; overwegende dat dit negatieve gevolgen heeft voor de reparatiesector;

P. overwegende dat volgens een verslag van Eurobarometer[13] 77 % van de EU-burgers apparaten liever repareert dan vervangt; overwegende dat reparatiebedrijven een bron van lokale banen en specifieke knowhow in Europa kunnen zijn;

Q. overwegende dat de verlenging van de levensduur van een producttype waarvan de milieuefficiëntie op dat moment nog wordt verbeterd, moet worden afgewogen tegen het gebruik van deze verbeterde producten, en dus niet mag leiden tot vertragingen bij de invoering van innovatieve technologieën die aanzienlijke milieuvoordelen kunnen opleveren;

R. overwegende dat de toenemende digitalisering onze samenlevingen nieuwe kanalen voor informatie-uitwisseling biedt en bijdraagt tot de totstandbrenging van een duurzame markt op basis van verantwoordelijkheid, transparantie, informatie-uitwisseling en een doeltreffender gebruik van hulpbronnen;

S. overwegende dat onlineplatforms hun verantwoordelijkheid om consumenten betrouwbare informatie te verschaffen over de producten en diensten die zij aanbieden, beter moeten nakomen;

T. verwegende dat de digitale sector bijdraagt tot innovatie en de bevordering van een duurzame economie; overwegende dat de gevolgen voor het milieu wat betreft energie- en hulpbronnenverbruik van de infrastructuur moeten worden aangepakt; overwegende dat duurzamere verpakkings- en leveringsmethoden van cruciaal belang zijn voor de totstandbrenging van een circulaire economie;

U. overwegende dat groene en duurzame overheidsopdrachten een strategisch instrument zijn dat kan worden gebruikt om, samen met ander belangrijk beleid, bij te dragen aan de industriële transitie van Europa en om haar veerkracht en haar open strategische autonomie te versterken; overwegende dat het strategische gebruik van duurzame aanbestedingen zowel ondernemingen als consumenten ten goede kan komen door de vraag naar en het aanbod van duurzame goederen te stimuleren en deze producten kostenefficiënt en aantrekkelijk te maken voor consumenten;

V. overwegende dat misleidende milieuclaims moeten worden aangepakt en dat “groenwaspraktijken” aan de kaak moeten worden gesteld door middel van doeltreffende methoden, met inbegrip van de wijze waarop dergelijke beweringen moeten worden onderbouwd;

W. overwegende dat reclame van invloed is op consumptieniveaus en -patronen; overwegende dat reclame bedrijven en consumenten kan helpen weloverwogen, duurzame keuzes te maken;

1. is ingenomen met het actieplan voor de circulaire economie van de Commissie en met de uitgesproken wens om duurzame producten te bevorderen die gemakkelijker te repareren, te hergebruiken en te recyclen zijn, en tegelijkertijd de consumenten bij deze transitie te ondersteunen;

2. benadrukt dat in elke strategie voor een duurzame eengemaakte markt de beginselen van duurzaamheid, consumentenbescherming en een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen op eerlijke, evenwichtige en evenredige wijze moeten worden gecombineerd; benadrukt dat mogelijke regelgevende maatregelen op deze beginselen gebaseerd moeten zijn, milieutechnisch kostenefficiënt moeten zijn en zowel ondernemingen als consumenten ten goede moeten komen, zodat zij de groene transitie binnen de interne markt kunnen omarmen; benadrukt dat regelgevingsmaatregelen concurrentievoordelen voor Europese bedrijven moeten opleveren, niet mogen leiden tot onevenredige financiële lasten voor hen, en innovatie moeten stimuleren, investeringen in duurzame technologieën moeten aanmoedigen en het Europese concurrentievermogen en uiteindelijk de consumentenbescherming moeten versterken; wijst erop dat alle geplande regelgevingsmaatregelen vergezeld moeten gaan van effectbeoordelingen en altijd rekening moeten houden met de marktontwikkelingen en de behoeften van de consumenten;

3. roept de Commissie op om sterke politieke ambitie aan de dag te leggen bij het ontwerpen, goedkeuren en uitvoeren van de desbetreffende komende voorstellen, zoals het voorstel over de positie van de consument in de groene transitie en een initiatief voor een duurzaam productbeleid, die volledig moeten worden afgestemd op de klimaatdoelstellingen van de EU en andere milieudoelstellingen, teneinde de circulariteit van waardeketens, de hulpbronnenefficiëntie en het gebruik van secundaire grondstoffen te verbeteren, de afvalproductie tot een minimum te beperken en een gifvrije circulaire economie tot stand te brengen; benadrukt het belang van tijdige tenuitvoerlegging en naleving van bestaande verplichtingen en normen; dringt er bij de Commissie op aan deze niet verder uit te stellen;

4. benadrukt dat een goed functionerende eengemaakte markt een krachtig instrument is voor de groene en digitale transitie van de EU, ook met betrekking tot haar rol in een geglobaliseerde economie; benadrukt dat de voltooiing en verdieping van de eengemaakte markt, onder meer door de effectieve handhaving van de bestaande wetgeving en het aanpakken van de resterende ongerechtvaardigde en onevenredige belemmeringen, een voorwaarde is voor het bereiken van duurzamere productie en consumptie in de EU; verzoekt om een transparanter beheer van de eengemaakte markt en een doeltreffender en beter toezicht; is van mening dat het rechtskader voor een duurzamere eengemaakte markt innovatie en de ontwikkeling van duurzame technologie moet bevorderen, ondernemingen moet stimuleren om over te stappen op duurzamere bedrijfsmodellen en zo moet bijdragen aan een duurzaam economisch herstel;

5. wijst erop dat duurzame consumptie hand in hand gaat met duurzame productie en dat marktdeelnemers moeten worden aangemoedigd om rekening te houden met de duurzaamheid van producten en diensten vanaf het ontwerpstadium en wanneer zij op de interne markt worden gebracht of aangeboden, teneinde een veilige, duurzame, kostenefficiënte en aantrekkelijke keuze voor consumenten te waarborgen; verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen productcategorieën en sectoren met aanzienlijke milieueffecten, om de duurzaamheid van producten te verbeteren, met inbegrip van hun geschatte levensduur, herbruikbaarheid, verbeterbaarheid, repareerbaarheid en recycleerbaarheid;

Consumentenrechten en de strijd tegen geplande veroudering

6. verzoekt de Commissie om in overleg met de relevante belanghebbenden een brede strategie uit te werken met maatregelen waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen productcategorieën en rekening wordt gehouden met markt- en technologische ontwikkelingen om bedrijven en consumenten te ondersteunen en te werken aan duurzame productie- en consumptiepatronen; merkt op dat deze strategie maatregelen moet omvatten om:

a. de precontractuele informatie te specificeren die moet worden verstrekt over de geschatte levensduur (uitgedrukt in jaren en/of gebruikscycli en bepaald voordat het product in de handel wordt gebracht, aan de hand van een objectieve en gestandaardiseerde methode die, naast andere maatstaven, is gebaseerd op reële gebruiksomstandigheden, verschillen in gebruiksintensiteit en natuurlijke factoren) en de repareerbaarheid van een product, rekening houdend met het feit dat deze informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze moet worden verstrekt om verwarring bij de consument en een overdaad aan informatie te voorkomen, en dit tot een van de belangrijkste kenmerken van het product maken overeenkomstig Richtlijn 2011/83/EU en Richtlijn 2005/29/EG;

b. de ontwikkeling en harmonisatie van vrijwillige etikettering aan te moedigen, waarbij alle relevante belanghebbenden worden betrokken, op basis van op onderzoek gebaseerde en transparante normen, naar aanleiding van effectbeoordelingen die de relevantie, evenredigheid en doeltreffendheid aantonen bij het verminderen van negatieve milieueffecten en het beschermen van consumenten; is van mening dat deze etikettering met name informatie over duurzaamheid en repareerbaarheid zou kunnen omvatten, zoals een reparatiescore, en de vorm zou kunnen aannemen van een milieuprestatie-index, waarbij rekening wordt gehouden met meerdere criteria gedurende de levenscyclus van producten, afhankelijk van de productcategorie; is van mening dat de consument onmiddellijk zichtbare, duidelijke en gemakkelijk te begrijpen informatie moet krijgen op het moment van aankoop;

c. de rol van het EU-milieukeurmerk te versterken door de acceptatie onder bedrijven en de bekendheid onder consumenten te vergroten;

d. na te gaan welke categorieën goederen het meest geschikt zijn om te worden uitgerust met een gebruiksmeter, op basis van een kosten-milieuefficiëntie-analyse, met als doel de consumentenvoorlichting en het productonderhoud te verbeteren, het langetermijngebruik van producten te stimuleren door het faciliteren van hergebruik, en op hergebruik en tweedehandsproducten gebaseerde bedrijfsmodellen te stimuleren;

e. bij de voorbereiding van de herziening van Richtlijn (EU) 2019/771 na te gaan hoe de duur van wettelijke garanties beter kan worden afgestemd op de geraamde levensduur van een productcategorie, en hoe een verlenging van de omgekeerde bewijslast voor non-conformiteit consumenten en bedrijven beter in staat zou stellen duurzame keuzes te maken; vraagt dat in deze effectbeoordeling rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van dergelijke eventuele verlengingen voor de prijzen, de verwachte levensduur van producten, commerciële garantiesystemen en onafhankelijke reparatiediensten;

f. bij de voorbereiding van de herziening van Richtlijn (EU) 2019/771 onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een versterking van de positie van verkopers ten opzichte van fabrikanten door de invoering van een mechanisme voor gezamenlijke aansprakelijkheid van fabrikant en verkoper in het kader van de wettelijke garantieregeling;

g. geplande veroudering aan te pakken door te overwegen de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG aan te vullen met praktijken die uitsluitend tot doel hebben de levensduur van een product daadwerkelijk te verkorten om het vervangingspercentage ervan te verhogen en de repareerbaarheid van producten, waaronder software, onnodig te beperken; benadrukt dat deze praktijken duidelijk moeten worden omschreven op basis van een objectieve en gemeenschappelijke definitie, rekening houdend met de beoordeling van alle belanghebbenden, zoals onderzoeksinstellingen en consumenten-, bedrijfs- en milieuorganisaties;

7. benadrukt dat goederen met digitale elementen bijzondere aandacht verdienen en dat bij de uiterlijk in 2024 uit te voeren herziening van Richtlijn (EU) 2019/771 rekening moet worden gehouden met de volgende elementen:

a. corrigerende updates, dat wil zeggen beveiligings- en conformiteitsupdates, moeten gedurende de geschatte levensduur van het apparaat worden voortgezet op basis van de productcategorie;

b. corrigerende updates moeten gescheiden worden gehouden van vernieuwende updates, die omkeerbaar moeten zijn, en geen enkele update mag ooit de prestaties of het reactievermogen van de goederen aantasten;

c. de consument moet door de verkoper op het moment van aankoop worden geïnformeerd over de periode waarin naar verwachting updates van de bij de aankoop van de goederen geleverde software zullen worden verstrekt, op een manier die verenigbaar is met innovatie en mogelijke toekomstige marktontwikkelingen, en over de specifieke kenmerken en effecten ervan op de prestaties van het apparaat, om ervoor te zorgen dat de conformiteit en veiligheid van de goederen behouden blijven;

8. benadrukt dat er behoefte is aan eenvoudige, doeltreffende en afdwingbare verhaalmogelijkheden voor zowel consumenten als bedrijven; herinnert eraan dat consumenten in de hele EU moet worden geïnformeerd over hun rechten en verhaalmogelijkheden; dringt aan op financiering in het kader van het programma voor de eengemaakte markt van het meerjarig financieel kader (MFK) van maatregelen om de informatiekloof te dichten en consumenten-, bedrijfs- en milieuorganisaties te ondersteunen bij hun initiatieven; is van mening dat de lidstaten voorlichtingscampagnes moeten opzetten om de bescherming en het vertrouwen van consumenten te vergroten, met name onder kwetsbare groepen, en verzoekt de Commissie consumenten via de centrale digitale toegangspoort voldoende te informeren over hun rechten; benadrukt dat kmo’s, micro-ondernemingen en zelfstandigen specifieke steun nodig hebben, met inbegrip van financiële steun, om hun wettelijke verplichtingen op het gebied van consumentenbescherming te begrijpen en na te komen;

9. merkt op dat veel producten die op de eengemaakte markt worden gebracht, met name producten die door onlinemarktplaatsen worden verkocht en van buiten de EU worden ingevoerd, niet voldoen aan de EU-wetgeving inzake productveiligheid en duurzaamheidsvereisten; verzoekt de Commissie en de lidstaten dringend actie te ondernemen om te zorgen voor een gelijk speelveld voor EU-bedrijven met internationale concurrenten, alsmede veilige en duurzame producten voor consumenten te waarborgen door middel van beter markttoezicht en gelijkwaardige douanecontrolenormen in de hele EU voor zowel traditionele als onlinebedrijven; herinnert eraan dat de markttoezichtautoriteiten voor de goede uitvoering van deze taak over voldoende financiële, technische, personele en informatiemiddelen moeten beschikken overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020, en verzoekt de lidstaten om in hun behoeften te voorzien en de Commissie om ervoor te zorgen dat de verordening naar behoren wordt uitgevoerd; onderstreept dat de interactie tussen het Rapex-systeem en onlinemarktplaatsen en -platforms aanzienlijk moet worden verbeterd;

Vergemakkelijken van reparaties

10. vraagt dat de volgende informatie over de beschikbaarheid van reserveonderdelen, software-updates en de repareerbaarheid van een product op het moment van aankoop op duidelijke en gemakkelijk te lezen wijze beschikbaar wordt gesteld: geschatte beschikbaarheidsperiode vanaf de datum van aankoop, gemiddelde prijs van reserveonderdelen op het moment van aankoop, aanbevolen geschatte leverings- en reparatietijden, en informatie over reparatie- en onderhoudsdiensten, indien van toepassing; vraagt voorts dat deze informatie in de productdocumentatie wordt opgenomen, samen met een samenvatting van de meest voorkomende defecten en hoe deze kunnen worden verholpen;

11. verzoekt de Commissie een “recht op reparatie” voor consumenten vast te stellen om reparaties systematisch, kostenefficiënt en aantrekkelijk te maken, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de verschillende productcategorieën, naar analogie van de maatregelen die reeds zijn genomen voor verschillende huishoudelijke apparaten in het kader van de richtlijn ecologisch ontwerp:

a. door spelers in de reparatie-industrie, met inbegrip van onafhankelijke reparateurs, en consumenten gratis toegang te verlenen tot de nodige reparatie- en onderhoudsinformatie, met inbegrip van informatie over diagnostische instrumenten, reserveonderdelen, software en updates, die nodig zijn om reparaties en onderhoud uit te voeren, met inachtneming van de vereisten van consumentenveiligheid, zonder afbreuk te doen aan Richtlijn (EU) 2016/943,

b. door standaardisering van reserveonderdelen aan te moedigen, met het oog op de interoperabiliteit en innovatie en met inachtneming van de vereisten inzake productveiligheid,

c. door een verplichte minimumtermijn vast te stellen voor de levering van reserveonderdelen die overeenstemt met de geraamde levensduur van het product nadat de definitieve eenheid in de handel is gebracht, alsmede redelijke maximale leveringstermijnen per productcategorie overeenkomstig de op 1 oktober 2019 vastgestelde uitvoeringsverordeningen inzake ecologisch ontwerp, die moeten worden uitgebreid tot een breder scala aan producten,

d. door ervoor te zorgen dat de prijs van een reserveonderdeel redelijk en dus kostenefficiënt is in verhouding tot de prijs van het hele product en dat onafhankelijke en erkende reparateurs en consumenten zonder oneerlijke belemmeringen toegang hebben tot de noodzakelijke reserveonderdelen,

e. door, bij de voorbereiding van de herziening van Richtlijn (EU) 2019/771 en in het licht van een kostenefficiëntieanalyse, voor zowel consumenten als bedrijven reparatie boven vervanging aan te moedigen door de garantieperiode te verlengen of de garantieperiode van voren af aan te laten beginnen voor consumenten die voor deze mogelijkheid kiezen, en door ervoor te zorgen dat verkopers de consument altijd informeren over de mogelijkheid van reparatie en de bijbehorende garantierechten;

f. door bij de voorbereiding van de herziening van Richtlijn (EU) 2019/771 na te gaan hoe reparaties kunnen worden vergemakkelijkt door op EU-niveau een wettelijke garantie vast te stellen voor de onderdelen die door een professionele reparateur worden vervangen wanneer goederen niet langer onder een wettelijke of commerciële garantie vallen;

g. door de lidstaten aan te moedigen stimuleringsmaatregelen, zoals een “vakmansbonus”, te ontwikkelen om reparaties, met name na afloop van de wettelijke garantie, te bevorderen bij consumenten die bepaalde reparatiewerkzaamheden via erkende/onafhankelijke reparateurs laten uitvoeren;

Een algemene strategie om een cultuur van hergebruik te bevorderen

12. is ingenomen met het feit dat de Commissie bindende maatregelen overweegt om te voorkomen dat onverkochte of niet aan bederf onderhevige goederen die in goede staat verkeren, worden vernietigd, zodat deze in plaats daarvan opnieuw kunnen worden gebruikt, en van gekwantificeerde doelstellingen voor hergebruik, onder meer door de invoering van statiegeldsystemen in overeenstemming met de kaderrichtlijn afvalstoffen en de richtlijn verpakking en verpakkingsafval; benadrukt dat nieuwe duurzame bedrijfsmodellen voorrang moet krijgen bij de toegang tot stortplaatsen en verzoekt de Commissie en de lidstaten om duurzaam afvalbeheer verder te stimuleren; benadrukt dat er een strategie moet komen om de juridische belemmeringen voor reparatie, wederverkoop, hergebruik en donatie te beoordelen en aan te pakken, teneinde een doeltreffender en duurzamer gebruik van hulpbronnen te waarborgen, en om de interne markt van secundaire grondstoffen te versterken, onverminderd de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen, onder meer door meer standaardisering;

13. benadrukt hoe belangrijk het is de circulaire economie en duurzame bedrijfsmodellen te bevorderen teneinde de vernietiging van producten tot een minimum beperken en herstelling en hergebruik te stimuleren; verzoekt de Commissie het gebruik van dergelijke modellen aan te moedigen en tegelijkertijd kostenefficiënt en aantrekkelijk te houden en een hoge mate van consumentenbescherming te waarborgen, en de lidstaten aan te moedigen deze modellen onder de aandacht te brengen door middel van voorlichtingscampagnes en opleidingen voor zowel consumenten als bedrijven; benadrukt het belang van O&O-investeringen op dit gebied;

14. wijst op het bestaan van praktijken van bedrijven om reparaties te ontmoedigen, die een beperking van het recht op reparatie vormen en de reparatiemogelijkheden van consumenten negatief beïnvloeden; roept op tot een benadering die zowel de handhaving van intellectuele eigendomsrechten waarborgt als doeltreffende steun voor onafhankelijke reparateurs garandeert, teneinde de consument keuzemogelijkheden te bieden en een in algemene termen duurzame eengemaakte markt te verwezenlijken;

15. benadrukt dat het noodzakelijk is stimuleringsmaatregelen te ontwikkelen om consumenten aan te moedigen tweedehandsproducten aan te schaffen; onderstreept dat de overdracht van de garantie in geval van wederverkoop van een product dat nog onder garantie is, de consument meer vertrouwen kan geven op die markt; verzoekt de Commissie in dit verband na te gaan in hoeverre de garantie van de eerste koper kan worden overgedragen aan extra kopers in geval van latere verkoop, met name in de context van een digitaal productpaspoort; dringt voorts aan op een beoordeling van de noodzaak om bij de herziening van de richtlijn de uitzonderingsclausule voor tweedehandsproducten in het kader van de wettelijke garantieregeling van Richtlijn (EU) 2019/771 te herzien, naar aanleiding van een effectbeoordeling van de mogelijke impact van bedrijfsmodellen die gebaseerd zijn op tweedehandsproducten en hergebruik;

16. dringt aan op duidelijke definities voor opnieuw in goede staat gebrachte en opgeknapte goederen en op de invoering op grote schaal van een vrijwillig systeem van uitgebreide handelsgaranties voor dergelijke goederen, teneinde de initiële wettelijke garanties aan te vullen en te voorkomen dat consumenten worden blootgesteld aan wanpraktijken;

17. wijst op de rol van de dienstensector bij het verbeteren van de toegankelijkheid van reparaties en andere nieuwe bedrijfsmodellen; is met name ingenomen met de ontwikkeling van handelsmodellen waarin consumptie wordt losgekoppeld van materieel bezit waarbij de functie van het product wordt verkocht, en verzoekt om een gedegen evaluatie van de impact van de gebruikseconomie en de eventuele reboundeffecten daarvan, alsmede van de gevolgen van dergelijke modellen voor consumenten en hun financiële belangen, maar ook voor het milieu; benadrukt dat de ontwikkeling van internetdiensten, nieuwe marketingvormen (huur, leasing, product als dienst, enz.) en de beschikbaarheid van reparatievoorzieningen kunnen helpen om de levensduur van producten te verlengen en het bewustzijn van de consumenten en hun vertrouwen in dergelijke producten te vergroten; verzoekt de Commissie de ontwikkeling van deze nieuwe bedrijfsmodellen te bevorderen door middel van gerichte financiële steun in het kader van het programma voor de eengemaakte markt en alle andere relevante MFK-programma’s;

18. pleit voor de ontwikkeling van nationale campagnes en relevante mechanismen om consumenten aan te moedigen de levensduur van producten te verlengen door middel van reparatie en gebruik van tweedehandsproducten en om het bewustzijn van de toegevoegde waarde van duurzame innovatieve technologieën te vergroten; verzoekt de Commissie en de nationale autoriteiten om de bevoegde autoriteiten op nationaal en lokaal niveau, alsook ondernemingen en verenigingen, zowel technisch als financieel, in het kader van het programma voor de eengemaakte markt van het MFK bij te staan en te ondersteunen bij het voeren van dergelijke bewustmakingscampagnes;

19. dringt er bij alle bedrijven en organisaties op aan zich te registreren in het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de EU (EMAS) om hun milieuprestaties te verbeteren; kijkt uit naar de aanstaande herziening van de richtlijn betreffende de openbaarmaking van niet-financiële informatie, die zou moeten leiden tot een substantiële verbetering van de beschikbaarheid van informatie over de milieuprestaties van bedrijven;

Een digitale strategie ten dienste van een duurzame markt

20. is ingenomen met de aankondiging van een gemeenschappelijke Europese dataruimte voor slimme circulaire toepassingen en met de ambitie van de Commissie om een digitaal “productpaspoort” te ontwikkelen om de traceerbaarheid van en de toegang tot informatie over de productievoorwaarden van een product, de duurzaamheid, samenstelling, het hergebruik, de reparatie, demontage en verwerking ervan aan het einde van de levensduur te verbeteren, rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel en de kosten voor bedrijven en met bijzondere aandacht voor de behoeften van kmo’s, micro-ondernemingen en zelfstandigen; verzoekt om deze instrumenten te ontwikkelen in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven en de belanghebbenden;

21. neemt nota van de bijdrage van digitale technologieën aan innovatie en aan de totstandbrenging van een meer circulaire economie; vraagt de Commissie normen en protocollen voor de toegang tot en het gebruik van interoperabele gegevens te ontwikkelen zodat bedrijven, investeerders en autoriteiten gegevens doeltreffend kunnen delen en er nieuwe, door data gedreven zakelijke kansen kunnen ontstaan; vraagt de Commissie en lidstaten in het nieuwe MFK de financiering voor onderzoek en innovatie op het gebied van duurzame technologieën te verhogen;

22. stelt vast dat de digitale sector en onlineconsumptie milieueffecten hebben, zowel voor de productie van goederen als voor de verlening van diensten, en dringt er bij de Commissie op aan na te gaan hoe een Europese digitale duurzaamheidsindex op basis van een analyse van de levenscyclus van producten de duurzame productie en consumptie van digitale technologieën zou mainstreamen; wijst erop dat praktijken om dergelijke milieueffecten te beperken, zoals het terugdringen van verpakkingen en de ontwikkeling van duurzamere verpakkingen, deel moeten uitmaken van een strategie voor een duurzame eengemaakte markt;

23. voegt eraan toe dat er meer bekendheid moet worden gegeven aan de potentiële ecologische voetafdruk van onnodige gegevens, zoals ongebruikte apps, bestanden, video’s, foto’s en spam; verzoekt de Commissie de impact van digitale praktijken en infrastructuur te beoordelen wat betreft hun koolstof- en milieuvoetafdruk en het effect ervan op consumentenpraktijken, en passende maatregelen te overwegen om deze te verminderen;

24. verzoekt de Commissie rekening te houden met de besluiten van het Europees Parlement betreffende de invoering van een gemeenschappelijk oplaadsysteem om de productievolumes en het elektronisch afval te verminderen;

Van overheidsinstanties vereiste veranderingen in de aanpak

25. is van mening dat overheidsopdrachten centraal moeten staan in het economisch herstelplan van de EU, in overeenstemming met de Europese Green Deal, door de innovatie-inspanningen van de particuliere sector en de digitaliseringsprocessen van openbare aanbestedingen te ondersteunen en de juiste stimulansen te bieden om duurzame productie en consumptie te stimuleren; vraagt om prioriteit te verlenen aan het stimuleren van de vraag naar milieuvriendelijke goederen en diensten met een kleinere milieuvoetafdruk en aan het bevorderen van sociale en milieucriteria;

26. benadrukt dat ervoor moet worden gezorgd dat bij de overgang naar een duurzame en klimaatneutrale economie gebruik wordt gemaakt van milieuvriendelijke, sociale en innovatieve overheidsopdrachten, door in openbare aanbestedingen duurzaamheidscriteria en -streefcijfers op te nemen; herinnert in dit verband aan de toezegging van de Commissie om actie te ondernemen door middel van sectorspecifieke maatregelen en richtsnoeren inzake groene overheidsopdrachten, met behoud van het huidige wetgevingskader inzake overheidsopdrachten, en verzoekt de Commissie ambitieus te zijn door van duurzame criteria voor overheidsopdrachten de standaardkeuze te maken; benadrukt dat het belangrijk is tweedehandsproducten, hergebruikte, gerecycleerde en opnieuw in goede staat gebrachte producten en softwareprogramma’s met een laag energieverbruik te ondersteunen door streefcijfers voor overheidsaankopen vast te stellen; onderstreept de potentiële voordelen van een instrument voor het screenen van de duurzaamheid van inschrijvingen om te waarborgen dat ze verenigbaar zijn met de klimaatverbintenissen van de EU en om groenwassen aan te pakken;

27. benadrukt de rol die groene en sociale aanbestedingen kunnen spelen bij het verkorten van toeleveringsketens, het verminderen van de afhankelijkheid van derde landen en het bevorderen van duurzaamheid in cruciale sectoren zoals de productie van geneesmiddelen, energie en voedsel; dringt aan op daadwerkelijke wederkerigheid bij overheidsopdrachten met derde landen en op adequate toegang voor kmo’s en sociale ondernemingen tot overheidsopdrachten, wat moet worden gewaarborgd door de invoering van onder meer preferentiële gunningscriteria;

28. verzoekt de lidstaten gebruik te maken van de bestaande EU-regelingen voor duurzame aanbestedingen en vraagt de Commissie in dit verband haar richtsnoeren te verbeteren en het goede voorbeeld te geven door streefcijfers en statistieken over de milieueffecten van hun aankopen te publiceren; dringt voorts aan op rapportageverplichtingen voor de EU-instellingen en de lidstaten met betrekking tot hun duurzame overheidsopdrachten, zonder ongerechtvaardigde administratieve lasten te creëren en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel;

Verantwoorde marketing en reclame

29. wijst erop dat consumenten geconfronteerd worden met misleidende beweringen over de milieukenmerken van producten en diensten, zowel online als offline; beveelt daarom aan dat er doeltreffende monitoring van de milieuclaims van fabrikanten en distributeurs plaatsvindt voordat een product of dienst in de handel wordt gebracht en dat de onlangs gewijzigde Richtlijn 2005/29/EG wordt gehandhaafd door middel van proactieve maatregelen om misleidende praktijken aan te pakken; verzoekt de Commissie om geactualiseerde richtsnoeren te ontwikkelen voor de uniforme uitvoering van deze richtlijn met betrekking tot milieuclaims en om richtsnoeren te verschaffen voor activiteiten op het gebied van markttoezicht;

30. vraagt om de ontwikkeling van duidelijke richtsnoeren en normen voor groene claims en verbintenissen, die vertaald moeten worden in strengere milieukeurmerkcertificeringen, en is ingenomen met het aangekondigde wetgevingsvoorstel inzake de onderbouwing van groene claims; beveelt aan na te gaan of het nodig is een openbaar Europees register op te zetten met toegestane en verboden milieuclaims, alsook de voorwaarden en stappen die moeten worden genomen om een claim te doen gelden; voegt hieraan toe dat consumenten meer vertrouwen zullen hebben in producten en markten als zij op transparante, controleerbare en juiste wijze worden voorgelicht, hetgeen uiteindelijk zal leiden tot duurzamere consumptie;

31. benadrukt dat reclame van invloed is op consumptieniveaus en -patronen en duurzame opties voor bedrijven en consumenten zou moeten bevorderen; benadrukt het belang van verantwoorde reclame waarin openbare normen inzake het milieu en de gezondheid van consumenten worden geëerbiedigd; onderstreept dat het huidige regelgevingskader voor de aanpak van misleidende reclame de consumentenbescherming kan versterken, met name voor bepaalde categorieën consumenten die als kwetsbaar worden beschouwd, en duurzame productie en consumptie kan aanmoedigen;

°

° °

32. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

 


TOELICHTING

INLEIDING

 

De boodschap is duidelijk: Europa leeft ver buiten de grenzen van de planeet[14] en de Europese consumptie is grotendeels afhankelijk van hulpbronnen die buiten Europa worden gewonnen en gebruikt[15]. Het zevende milieuactieprogramma van de EU[16] bevat daarom een doelstelling voor 2050: “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”. Ondanks de vooruitgang die op dit gebied is geboekt en die een voorbeeld vormt voor de hele wereld, is dat doel nog erg ver weg. Uit statistieken blijkt dat de dag waarop de grenzen van de planeet voor Europa werden overschreden, d.w.z. de dag waarop de ecologische voetafdruk van het continent de biologische capaciteit van de planeet overschreed, in 2019 op 10 mei viel, en dat er 2,8 aardes nodig zouden zijn om in onze behoeften te voorzien als alle bewoners van onze planeet evenveel zouden consumeren als de Europeanen.[17]

 

De COVID-19-crisis heeft duidelijk gemaakt hoe kwetsbaar onze economieën zijn en hoe snel ze kunnen ineenstorten bij een plotse schok.

 

Het is dan ook van fundamenteel belang dat we de manier waarop we in Europa produceren en consumeren radicaal omgooien. Hoe we onze eengemaakte markt vormgeven en de consumentenbescherming verzekeren, is bepalend voor die paradigmaverschuiving in de richting van duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid.

 

De Europese Unie heeft reeds maatregelen in die zin genomen. Het Europees Parlement heeft het verslag over een langere levensduur voor producten: voordelen voor consumenten en bedrijven (2016/2272(INI)) in 2016 nagenoeg unaniem aangenomen, in aansluiting op een verslag van het EESC ter zake[18]. In het kader van het actieplan voor de circulaire economie heeft de EU reeds maatregelen aangekondigd om een duurzamere economie tot stand te brengen op het gebied van afvalpreventie[19] en productontwerp.

 

Deze eerste aankondigingen zijn veelbelovend en tonen dat dergelijke regelgeving welkom is, zowel voor ondernemingen als voor consumenten. Vandaag is het zaak de daad bij het woord te voegen en een echte paradigmaverschuiving in de richting van een sobere, veerkrachtige economie te bewerkstelligen.

 

 

Voor duurzame producten in Europa

 

Ons economisch model is gebaseerd op een systeem van overconsumptie, dat producenten ertoe aanmoedigt te kiezen voor een razendsnelle vervanging van producten door ze gepland te laten verouderen.

 

Aangezien de ecologische voetafdruk van onze producten voor het overgrote deel afkomstig is van de productie, is het van fundamenteel belang om ons productiesysteem te herzien en de overgang te maken naar werkelijk duurzame producten. Het beste voorbeeld zijn smartphones: 80 % van de ecologische voetafdruk van het toestel wordt gegenereerd bij de productie, en slechts 15 % van de telefoons wordt aan het einde van hun levenscyclus ingezameld en gerecycled.

 

Om een circulaire economie tot stand te brengen, moet het ontwerp van de producten worden aangepakt. De planning van de grondstoffen en het ontwerp van het product bepalen of een product duurzaam en herstelbaar is en aan het eind van zijn levensduur eenvoudig te demonteren en te recyclen zal zijn. Hoewel de consumenten alvast bereid lijken te zijn om deze weg in te slaan, moeten er nog heel wat belemmeringen worden weggenomen: de asymmetrische verdeling van informatie, te dure herstellingen, die te ingewikkeld zijn door het gebrek aan reserveonderdelen of zelfs aan informatie, onvoldoende kennis over de rechten bij defecten enz.

 

Een einde maken aan de geplande veroudering van producten

 

Het is de bedoeling om producenten die duurzame producten ontwerpen te belonen en producten met een gebrekkig, niet-duurzaam ontwerp te benadelen. De beoogde maatregelen omvatten een hele reeks instrumenten, gaande van duidelijke en geharmoniseerde informatie voor de consument tot een verbod op oneerlijke handelspraktijken waarbij de levensduur van een product opzettelijk wordt verkort of de herstelling van een product onmogelijk wordt gemaakt. Er moet ook rekening worden gehouden met het specifieke geval van digitale producten, door de softwarematige veroudering van producten bij updates te verhinderen. Ook belangrijk is de afstemming van de wettelijke overeenstemmingstermijn op de geraamde levensduur van het product: een langere levensduur voor producten moet gepaard gaan met een passende bescherming van de consument wanneer het product niet aan de vereisten voldoet. Deze maatregelen moeten het samen mogelijk maken om de kwaliteit van de producten te verhogen en het vertrouwen van de consument in de Europese eengemaakte markt te vergroten door hem rechten toe te kennen die stroken met de vermelde productkenmerken.

 

Een echt recht op herstelling invoeren in Europa

 

Duurzame producten moeten tevens kunnen worden hersteld teneinde zo lang mogelijk op de markt te kunnen blijven. Het is tijd om een einde te maken aan praktijken die de herstelling van producten moeilijker of onmogelijk maken. Gemiddeld 70 % van de Europeanen zou defecte producten liever laten herstellen dan ze te vervangen.[20] Toch geven verkopers er tegenwoordig ruimschoots de voorkeur aan producten te vervangen.

 

We moeten garanderen dat de herstelling van producten op de Europese markt wordt geliberaliseerd, door ervoor te zorgen dat herstellingen gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd en betaalbaar zijn. Daartoe is niet alleen meer informatie vooraf nodig over de mate waarin een product kan worden hersteld, maar moet verderop in de waardeketen ook worden gezorgd voor de beschikbaarheid van reserveonderdelen, voor korte herstellingstermijnen en voor toegang tot informatie over herstellingen voor verkopers, onafhankelijke reparateurs en consumenten, om hen ertoe aan te moedigen producten zelf te herstellen. Met name onafhankelijke reparateurs zijn een bron van lokale werkgelegenheid die absoluut moet worden ondersteund. Het is onaanvaardbaar dat intellectuele-eigendomsmechanismen ertoe leiden dat alleen de ontwerper of de distributeur producten kan herstellen. Hiertoe moeten steunmechanismen worden uitgedacht, zowel op logistiek als op financieel vlak.

 

Ook willen wij het vertrouwen van de consumenten in herstelde producten vergroten en stellen wij voor om te voorzien in een garantie op productherstellingen.

 

Op weg naar een economie van hergebruik

 

Duurzame, herstelbare producten blijven gewoonlijk langer op de markt en worden langer verhandeld. Het vertrouwen van de consumenten in tweedehandsproducten moet gepaard gaan met meer transparantie, maar ook met garanties met betrekking tot de staat van producten. Door de garantie te koppelen aan het product in plaats van aan de koper, kan de wettelijke bescherming van producten worden verlengd en wordt een einde gemaakt aan de foute opvatting dat producten onvermijdelijk in waarde verminderen wanneer zij van eigenaar veranderen. Het verlengen van de garantie bij herstellingen zou dit vertrouwen eveneens bevorderen. Goederen voortijdig vernietigen is niet verenigbaar met een duurzame markt. Ondernemingsmodellen die erin bestaan goederen te huren in plaats van ze te kopen lijken veelbelovend, maar moeten grondig worden bestudeerd om de haalbaarheid en het duurzame karakter ervan te garanderen.

 

Digitale technologieën ten dienste van een duurzame markt

 

Digitale technologieën hebben de manier waarop we communiceren, produceren en consumeren ingrijpend veranderd. Nu moeten we die digitale technologieën opnieuw naar onze hand zetten om te evolueren naar een wenselijke digitale toekomst, in een duurzame markt. Daartoe is het van cruciaal belang om de sociale en milieueffecten van technologieën volledig bloot te leggen, om investeringen en innovatie-inspanningen toe te spitsen op die technologieën die het beste zijn voor mens en milieu. Of een technologie milieuvriendelijk is, zal worden bepaald aan de hand van een analyse van de gehele levenscyclus, van de winning van de grondstoffen over het hergebruik van secundaire grondstoffen tot de verwerking aan het einde van de levensduur, waarbij rekening zal worden gehouden met de productie, het vervoer en het gebruik. We moeten het begrip innovatie opnieuw uitvinden om de opkomst van duurzame digitale technologieën mogelijk te maken.

 

Om geïnformeerde wetgevende besluiten te kunnen nemen, is het absoluut noodzakelijk om bij de openbare besluitvorming over betrouwbare gegevens te beschikken. De publieke toegang tot gegevens in verband met producten en diensten is van essentieel belang om de totstandbrenging van een circulaire economie te garanderen, maar ook om snel te kunnen reageren in het geval van crises, met name op het gebied van volksgezondheid.

 

Door de digitale hulpmiddelen ten dienste te stellen van een duurzame markt via de invoering van een gemeenschappelijke database en een productpaspoort, moet het mogelijk worden om producten en hun onderdelen te traceren doorheen de waardeketen, informatie uit te wisselen tussen producenten en consumenten en het markttoezicht te versterken.

 

Wanneer het om technologie gaat, moeten we bijzonder waakzaam zijn voor de eventuele boemerangeffecten van technologische vooruitgang. Technologische efficiëntieverbeteringen maken een product of een dienst vaak minder duur en leiden dus tot meer consumptie en productie. Daarom leidt de vrije marktwerking niet automatisch tot een duurzamere maatschappij, en moeten er dus regelgevingsinstrumenten worden toegepast om de duurzaamheid en veerkracht van onze samenlevingen te verzekeren.

 

De rol van overheidsopdrachten

 

Overheidsopdrachten zijn in veel opzichten een belangrijk instrument. Overheden hebben eerst en vooral een voorbeeld- en voorlichtingsfunctie. Voorts vertegenwoordigen zij 16 % van het Europese bbp en maken zij het mogelijk om krachtige signalen af te geven aan de markt, om bestaande praktijken te veranderen.

 

Om een duurzame markt tot stand te brengen, moeten overheidsinstanties dus het goede voorbeeld geven wat de duurzaamheid van de criteria voor overheidsopdrachten betreft, door criteria inzake de duurzaamheid van producten in te voeren, alsook een percentage voor het hergebruik van tweedehandsproducten. Dat duurzaamheidscriterium zou eveneens kunnen inhouden dat voorrang wordt gegeven aan korte waardeketens en lokale producten. Aangezien ook het sociale aspect een rol speelt, moet bij overheidsopdrachten voorrang worden gegeven aan kmo’s. Kmo’s zijn goed voor bijna tweede derde van de werkgelegenheid in de particuliere niet-financiële sector in Europa en worden desondanks vaak benadeeld door de openbare aanbestedingsregels.

 

Bij overheidsopdrachten moet voorrang worden gegeven aan diegenen die goed scoren en vernieuwen op het vlak van duurzaamheid en houdbaarheid.

 

De verantwoordelijkheid van reclame erkennen

 

Wereldwijd geven ondernemingen elk jaar 1,3 biljoen EUR uit aan commerciële communicatie, en 600 miljard EUR aan reclame. Hoewel reclame historisch gezien een informatieve rol speelde en de consument moest helpen bij zijn keuzes, is het nu vooral de bedoeling om de consument te overtuigen. Reclame leidt niet alleen tot een kunstmatige toename van de wereldwijde consumptie, zij drijft consumenten ook in de richting van merken die aanzienlijke bedragen uitgeven aan marketing in plaats van duurzamere, meer verantwoordelijke merken. De grootste reclame-uitgaven worden bovendien gedaan door een beperkt aantal ondernemingen, vaak grote multinationals, aangezien micro-, kleine en middelgrote ondernemingen vaak niet de nodige middelen hebben om dergelijke grootschalige campagnes op te zetten.

 

Met name de markt voor onlinereclame is sinds de ontwikkeling van het internet bijzonder sterk gegroeid. Om de verkoopcijfers op te trekken, moet steeds gerichter en persoonlijker worden geadverteerd, waardoor agressieve dataminingpraktijken zijn ontstaan om persoonsgegevens van gebruikers van het internet en van digitale technologieën te verzamelen. Dit soort praktijken leidt tot wat academici tegenwoordig omschrijven als surveillancekapitalisme. Het is vandaag belangrijker dan ooit om de in de AVG vastgestelde beginselen te waarborgen, maar ook om praktijken voor de systematische extractie van persoonsgegevens door adverteerders te reguleren.

 

In dat verband is het van fundamenteel belang om de verantwoordelijkheid van de reclamesector te erkennen en de praktijken van de sector te reguleren. Om te beginnen moet er regelgeving worden uitgewerkt inzake de inhoud, met een verbod op greenwashing, maar ook inzake reclame voor producten of diensten die schadelijk zijn voor de gezondheid of het milieu.

 

Vervolgens moet er regelgeving komen met betrekking tot de gebruikte praktijken, door grootschalige datamining van persoonsgegevens van consumenten en de verhandeling van dergelijke gegevens aan te pakken en sociale en milieuactoren hun rechtmatige plaats terug te geven om te communiceren.

 

Tot slot moet er werk worden gemaakt van een financiële verantwoordingsplicht, door volledige transparantie te eisen met betrekking tot reclame-uitgaven en een Europese belasting op reclame in te voeren.

 

 

CONCLUSIE

 

Dit verslag moet leiden tot een nieuwe fase: een eengemaakte markt waarop alle producten en diensten sociaal rechtvaardig en milieuvriendelijk zijn. Een markt met een circulaire, veerkrachtige economie, waar consumenten er zeker van zijn dat zij veilige, toegankelijke producten en diensten kopen en geïnformeerde keuzes maken, en waar de meest deugdzame producenten de vruchten kunnen plukken van de markt, ongeacht hun omvang of hun aanvankelijke budget. Wij willen de macht teruggeven aan de consument en aan deugdzame Europese ondernemingen, om werk te maken van een sociaal en ecologisch wenselijke wereld.


 

 

ADVIES VAN DE COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID (17.7.2020)

aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming

inzake “Naar een duurzame eengemaakte markt voor het bedrijfsleven en consumenten”

(2020/2021(INI))

Rapporteur voor advies: Pascal Canfin

 

 

SUGGESTIES

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. benadrukt dat de nieuwe herstelplannen van de EU ervoor moeten zorgen dat de EU-fondsen voor herstel gebruikt worden op een manier die consistent is met de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie; verzoekt de Commissie om ook EU-richtsnoeren vast te stellen voor de lidstaten om hun nationale investeringsplannen zodanig op te stellen dat zij stroken met de Europese Green Deal en de Overeenkomst van Parijs en de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling; dringt er tevens bij de Commissie op aan EU-richtsnoeren op te stellen om de voorwaarden te vergroenen voor de miljarden die aan staatssteun zullen worden verstrekt aan grote ondernemingen in de nasleep van de COVID-19-crisis; benadrukt dat de nieuwe herstelplannen en dergelijke richtsnoeren de EU in staat zouden moeten stellen haar economie te redden en te transformeren (d.w.z. de EU uit de crisis te halen en de transitie naar klimaatneutraliteit en een circulaire economie te versnellen), zonder iemand aan zijn lot over te laten;

2. dringt er bij de Commissie op aan door te gaan met de Europese Green Deal-initiatieven inclusief de acties die zijn aangemerkt in het EU-Actieplan voor de circulaire economie, om te blijven vechten tegen klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en achteruitgang van het milieu; benadrukt het van belang is voorstellen om de invoering van strengere normen of handhaving van de reeds bestaande verplichtingen uit te stellen tegen te houden; is van mening dat dergelijke voorstellen kritisch moeten worden onderzocht, waarbij niet alleen rekening gehouden moet worden met de commerciële belangen van de betrokken bedrijven, maar ook met de maatschappelijke belangen in ruimere zin, en gestreefd moet worden naar doelstellingen als volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang;

3. benadrukt het belang van kortere aanvoerlijnen en het terugdringen van de afhankelijkheid van derde landen in cruciale sectoren zoals de productie van medische producten, energie en voedsel, met name door groene en sociale openbare aanbestedingsprocedures en beperkingen op de invoer van producten die geproduceerd worden onder slechte arbeids- en milieuomstandigheden;

4. benadrukt dat de aanstaande wetgevingsvoorstellen tot bevordering van een duurzamere interne markt voor bedrijven en consumenten meer in overeenstemming gebracht moeten worden met de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C, en niet mogen bijdragen tot verlies van biodiversiteit;

5. herinnert eraan dat de Unie zowel de op een na grootste economische macht is als de grootste handelsmacht ter wereld; wijst erop dat de interne markt een krachtig instrument is dat gebruikt moet worden om duurzame en circulaire producten en technologieën te ontwikkelen die de normen voor morgen zullen worden, zodat burgers betaalbare producten kunnen kopen die veiliger, gezonder en duurzamer zullen zijn;

6. benadrukt dat de transitie naar klimaatneutraliteit tegen uiterlijk 2050 en de transitie naar een werkelijk circulaire economie en duurzame interne markt nieuwe zakelijke kansen biedt en banen oplevert en daarom aanzienlijk kan bijdragen tot een duurzaam economisch herstel;

7. benadrukt dat het bij de transitie naar een circulaire economie en klimaatneutraliteit tegen 2050 van cruciaal belang is dat de Commissie en de lidstaten de behoefte aan werkgelegenheid op correcte wijze beoordelen, inclusief de onderwijs en opleidingsvereisten, en de ontwikkeling van de economie bevorderen en hun best doen om te zorgen voor een eerlijke en rechtvaardige transitie;

8. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan alle lagen van de samenleving en belanghebbenden erbij te betrekken, inclusief burgers/consumenten, consumentenorganisaties, ngo’s, bedrijfsleven, vakbonden en werknemersorganisaties, om hen in staat te stellen in actie te komen voor een overgang naar een duurzame interne markt;

9. wijst erop dat zowel duurzame productie als consumptie moeten worden bevorderd; is in dit verband van mening dat het efficiënt gebruik van hulpbronnen moet worden verbeterd door de circulariteit van waardeketens te vergroten, het verbruik van hulpbronnen te verminderen, het gebruik van secundaire grondstoffen te vergroten, de afvalproductie terug te dringen, en de bij Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde maatregelen volledig toe te passen, met inbegrip van de vermindering van het gehalte aan gevaarlijke stoffen; benadrukt dat er een nieuwe economie met circulaire diensten moet worden ontwikkeld;

10. roept de lidstaten op te investeren in een meer systematische planning voor het ontwerp van productieprocessen waarin het afval van één proces en productiestroom op efficiënte wijze kan worden gebruikt als hulpbron voor andere productieprocessen;

11. is van mening dat er een groot potentieel is voor verhoging van de duurzaamheid van de interne markt in de product-als-dienst-modellen die verder moeten worden ontwikkeld;

12. benadrukt dat de EU, die deel uitmaakt van een sterk geglobaliseerde economie, niet een geïsoleerde duurzame markt kan worden als zij niet-duurzame praktijken buiten haar grenzen veroorzaakt of eraan bijdraagt; dringt er op aan dat de Commissie ingrijpende maatregelen treft met betrekking tot de duurzaamheid van producten, grondstoffen en diensten die buiten de EU worden geëxporteerd, om te zorgen voor dezelfde duurzaamheidsnormen en circulariteit;

13. dringt er bij alle bedrijven en organisaties op aan zich te registreren in het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de EU (EMAS) om hun milieuprestaties te verbeteren; kijkt uit naar de aanstaande herziening van de richtlijn betreffende de openbaarmaking van niet-financiële informatie die zou moeten leiden tot een substantiële verbetering van de beschikbaarheid van informatie over de milieuprestaties van bedrijven;

14. dringt aan op de uitbreiding van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp (“Ecodesign”) om ervoor te zorgen dat alle producten en verpakkingsmaterialen die in de EU op de markt worden gebracht in de hoogste mate opwaardeerbaar, herbruikbaar, herstelbaar en ten slotte recycleerbaar zijn, zodat de waarde van het materiaal niet achteruitgaat; dit moet gebaseerd zijn op een grotere verantwoordelijkheid van de producent;

15. benadrukt dat er strenge normen moeten worden vastgesteld met betrekking tot de verantwoordingsplicht om ervoor te zorgen dat er geen producten op de Uniemarkt worden gebracht die leiden tot achteruitgang van het milieu of schendingen van de mensenrechten;

16. acht het van essentieel belang dat het narratief verandert van “van de wieg naar het graf” naar “van de wieg naar de wieg”, en dat duurzaamheid in alle fasen van de toeleveringsketen wordt versterkt, zodat er niet alleen voor ecologische en sociale duurzaamheid wordt gezorgd in het eindproduct maar ook bij de fabricage van alle onderdelen en bij de winning van de grondstoffen;

17. is van mening dat het van cruciaal belang is ervoor te zorgen dat de “duurzame keuze” zo snel mogelijk voor alle consumenten in de EU de aantrekkelijke en toegankelijke standaardkeuze wordt; is in dit verband zeer verheugd over de intentie van de Commissie een beleidskader te ontwikkelen voor duurzame producten dat onder andere zal leiden tot versterking en uitbreiding van het begrip ecologisch ontwerp (“Ecodesign”) om de duurzaamheid van producten te verbeteren via normen die gelden voor het op de markt brengen van producten; verzoekt de Commissie minimumprestatienormen en -doelstellingen vast te stellen - o.a. door minimumperiodes op te leggen voor de levering van reserveonderdelen per productcategorie en redelijke maximale leveringstermijnen - voor het ontwerpen, het ontwikkelen, vervaardigen en in de handel brengen van producten die duurzaam en veilig zijn, voor meervoudig gebruik geschikt zijn, technisch duurzaam en eenvoudig te repareren zijn, geen gevaarlijke stoffen bevatten, en die, nadat ze afval zijn geworden, en voorbereid zijn voor hergebruik en recycling, geschikt zijn om aangeboden te worden of op de markt te worden gebracht, teneinde een juiste toepassing van de afvalhiërachie te faciliteren; verzoekt de Commissie tevens economische instrumenten te ondersteunen en te ontwikkelen die een economisch voordeel opleveren voor de “duurzame keuze”;

18. benadrukt dat een langere levensduur van producten vooronderstelt dat er maatregelen worden getroffen om geplande veroudering te verbieden; dringt er bij de Commissie op aan zich te verdiepen in verslagen over smartphones die bewust zo worden ontworpen dat ze een zeer korte levensduur hebben en maatregelen voor te stellen om dit fenomeen te verbieden;

19. benadrukt dat preventie, zoals bedoeld in de kaderrichtlijn afvalstoffen, de absolute prioriteit moet zijn, in overeenstemming met de afvalhiërarchie;

20. benadrukt dat consumenten volledig moeten kunnen deelnemen aan de ecologische transitie; verzoekt de Commissie wetgevingsvoorstellen te ontwikkelen inzake de instrumenten die nodig zijn om dit doel te bereiken, met inbegrip van verplichte verbetering van productinformatie over de duurzaamheid en repareerbaarheid van een product (verwachte levensduur, beschikbaarheid van reserveonderdelen enz.) door middel van verplichte eco-etikettering, definitie van de belangrijkste kenmerken van een product in de zin van de Richtlijnen 2011/83/EU en 2005/29/EU, verbetering van methodes om groene claims te verifiëren alvorens een product op de markt wordt gebracht, uitbreiding van wettelijke garanties die aansluiten op de levensduur van productcategorieën en op definities, verbod op praktijken die er bewust op gericht zijn de levensduur van een product te verkorten door herstel al in de ontwerpfase te voorkomen of een product langzamer te laten functioneren na een software-update (geplande veroudering?) en preventie van greenwashing, door ze op te nemen in Bijlage I bij Richtlijn 2005/29;

21. verzoekt de Commissie het recht van mensen in de EU te waarborgen om hun goederen tegen een betaalbare prijs te laten repareren door middel van een reeks specifieke maatregelen, zoals de verplichting om op het moment van aankoop informatie te verstrekken over de beschikbaarheid en de prijs van reserveonderdelen en de tijd die nodig is om deze te repareren, alle partijen die bij reparatie betrokken zijn, met inbegrip van consumenten, niet-discriminerende toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie te bieden, standaardisering te bevorderen teneinde de interoperabiliteit van reserveonderdelen te bevorderen, door middel van gerichte stimuleringsmaatregelen voorrang te geven aan reparatie boven vervanging, en met behulp van financiële prikkels reparatiediensten te steunen; benadrukt dat dergelijke instrumenten gebaseerd moeten zijn op deugdelijke milieucriteria die consumenten in staat stellen de milieueffecten van producten nauwkeurig te beoordelen op basis van hun levenscyclus, hun ecologische voetafdruk, hun levensduur en hun kwaliteit; benadrukt echter dat het aanmoedigen van duurzame consumptie slechts één aspect van het vraagstuk betreft en dat de transitie naar circulariteit moet beginnen in de ontwerp- en productiefase;

22. wijst op het belang van een goed functionerende interne markt voor afvalbeheer en benadrukt dat de marktvoorwaarden voor recycling moeten worden verbeterd; verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband om deze verbetering te faciliteren, o.a. door wetgevingsvoorstellen om te zorgen voor grotere harmonisering van de regelgeving;

23. dringt er bij de Commissie op aan ook werk te maken van de duale voedselkwaliteit en ervoor te zorgen dat de mensen in alle lidstaten toegang hebben tot levensmiddelen en andere producten van dezelfde kwaliteit, en dat zij dezelfde consumentenrechten genieten, zoals het recht op reparatie, ongeacht de lidstaat waarin zij woonachtig zijn;

24. dringt er bij de Commissie op aan vergelijkbare en geharmoniseerde productinformatie te bevorderen, o.a. via vrijwillige productetikettering, voor zowel consumenten als bedrijven, op basis van harde gegevens en consumentenonderzoek en in overleg met alle betrokken belanghebbenden, en daarbij administratieve rompslomp voor het mkb te vermijden;

25. dringt aan op vaststelling van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor een zo breed mogelijk scala aan producten, benadrukt dat ecologisch ontwerp verplicht moet zijn, dringt aan op de toepassing van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor non-energieproducten met een belangrijke impact op het milieu, zoals textiel en meubilair;

26. roept op verplichte statiegeldsystemen in te voeren en toe te passen, vergelijkbaar met de systemen die bestaan voor flessen, zodat de kwaliteit van kunststoffen tussen verschillende toepassingen op een min of meer stabiel niveau kan worden gehouden;

27. stelt voor duidelijke richtsnoeren en normen te ontwikkelen voor groene claims en toezeggingen die worden vertaald in eco-etiketten; verheugt zich op het geplande wetgevingsvoorstel om groene claims hard te maken; is van mening dat consumenten, als zij transparant worden voorgelicht aan de hand van nauwkeurige en betrouwbare informatie en eco-etikettering, meer vertrouwen zullen hebben in producten en markten, wat uiteindelijk zal leiden tot duurzame consumptie;

28. dringt er bij de Commissie op aan het kader voor het vervoer van gescheiden afval en recyclaat binnen en buiten de EU overeenkomstig de kaderrichtlijn afvalstoffen te verbeteren, om haalbare economische voorwaarden te scheppen op de recyclingmarkten van de EU en te zorgen voor effectieve milieubescherming wanneer het afval vervoert wordt naar bestemmingen buiten de EU;

29. benadrukt dat de particuliere sector als een verantwoordelijke belanghebbende betrokken moet worden bij de transitie naar een meer duurzame en circulaire economie; wijst erop dat duurzame en circulaire industriële praktijken van cruciaal belang zijn om de doelstellingen van de Europese Green Deal en de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken;

30. dringt erop aan de eco-etiket richtlijn te herzien om de consumenteninformatie over herstelbaarheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid van reserve-onderdelen en doe-het-zelf-opties te verbeteren;

31. wijst erop dat de particuliere afvalbeheersector een cruciale rol speelt in de versterking van de circulaire economie, aangezien die sector een marktaandeel van 60 % heeft in de verwerking van huishoudelijk afval en van 75 % in de verwerking van industrieel en commercieel afval; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om investeringen in en door de particuliere sector te stimuleren om duurzaam afvalbeheer aantrekkelijker te maken en de vraag naar recyclaat en producten met gerecycleerde materialen te steunen;

32. dringt er bij de Commissie op aan de gebruikmaking van gerecycleerde materialen te bevorderen en daarbij op bestaande initiatieven van de sector en belanghebbenden voort te bouwen en nieuwe initiatieven te stimuleren;

33. is van mening dat de richtlijn inzake ecologisch ontwerp een aanzienlijk onbenut potentieel biedt voor het verbeteren van de hulpbronnen-efficiëntie; verzoekt de Commissie voorrang te verlenen aan de uitvoering en de herziening van maatregelen betreffende producten met het grootste potentieel voor zowel primaire-energiebesparingen, als de circulaire economie; wenst dat diepgaande beoordelingen van het potentieel op het gebied van de circulaire economie systematisch worden uitgevoerd in het kader van de voorbereidende onderzoeken om maatregelen inzake ecologisch ontwerp uit te breiden tot andere productcategorieën;

34. benadrukt de rol van groene overheidsopdrachten (GPP) om de overgang naar een duurzame en circulaire economie te versnellen, en het belang van de invoering van groene overheidsopdrachten tijdens het economisch herstel van de EU; herinnert aan de toezeggingen van de Commissie om verdere wetgeving inzake groene overheidsopdrachten voor te stellen en dringt er bij de Commissie op aan een ambitieus voorstel in te dienen waardoor het gebruik van groene overheidsopdrachten aanzienlijk stijgt in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Green Deal, zodat in alle overheidsopdrachten de groene optie de standaardoptie wordt, en dat daarvan alleen van mag worden afgeweken als er redelijke gronden worden aangevoerd;

35. wijst erop dat de mondiale waardeketens gediversifieerd moeten worden, via nieuwe regels voor e-handel, de sluiting van een overeenkomst inzake milieugoederen - waardoor het gebruik van milieugoederen kan worden gestimuleerd -, en een hervorming op internationaal niveau van de intellectuele eigendomsrechten om de concurrentie te verbeteren en creativiteit en innovatie doeltreffender te beschermen, met het oog op een werkelijk duurzame interne markt;

36. wijst erop dat alle consumenten recht zouden moeten hebben op veilige producten die niet schadelijk zijn voor het milieu of de menselijke gezondheid; dringt aan op een snelle en effectieve uitfasering van en verbod op gevaarlijke stoffen in de interne markt; benadrukt dat dit met name belangrijk is wanneer het gaat om stoffen met hormoonontregelende eigenschappen; benadrukt dat de ontwikkeling van een duurzame interne markt gebaseerd moet zijn op het creëren van een niet-toxische circulaire economie waarbij gevaarlijke stoffen niet worden gebruikt noch gerecycleerd;

37. is van mening dat het van belang is het publiek bewuster te maken van de rechten van consumenten en het belang om diensten en producten op duurzame wijze te consumeren; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan dit te faciliteren door een platform te creëren voor de uitwisseling van beste praktijken dat toegankelijk is voor burgers, vertegenwoordigers van de publieke en particuliere sector, plaatselijke autoriteiten, de academische wereld, ngo’s en organisaties van het maatschappelijk middenveld en consumentenorganisaties, zodat alle burgers toegang hebben tot gemakkelijk te begrijpen en volledige informatie.

 

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

16.7.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

43

6

28

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nikos Androulakis, Bartosz Arłukowicz, Margrete Auken, Simona Baldassarre, Marek Paweł Balt, Traian Băsescu, Aurelia Beigneux, Monika Beňová, Sergio Berlato, Alexander Bernhuber, Malin Björk, Simona Bonafè, Delara Burkhardt, Pascal Canfin, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Tudor Ciuhodaru, Nathalie Colin-Oesterlé, Miriam Dalli, Esther de Lange, Christian Doleschal, Marco Dreosto, Bas Eickhout, Eleonora Evi, Agnès Evren, Fredrick Federley, Andreas Glück, Catherine Griset, Jytte Guteland, Anja Hazekamp, Martin Hojsík, Pär Holmgren, Yannick Jadot, Adam Jarubas, Petros Kokkalis, Athanasios Konstantinou, Ewa Kopacz, Joanna Kopcińska, Peter Liese, Sylvia Limmer, Javi López, César Luena, Fulvio Martusciello, Liudas Mažylis, Joëlle Mélin, Tilly Metz, Silvia Modig, Dolors Montserrat, Alessandra Moretti, Dan-Ștefan Motreanu, Ville Niinistö, Ljudmila Novak, Grace O’Sullivan, Jutta Paulus, Jessica Polfjärd, Luisa Regimenti, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Sándor Rónai, Rob Rooken, Silvia Sardone, Christine Schneider, Günther Sidl, Linea Søgaard-Lidell, Nicolae Ştefănuță, Edina Tóth, Véronique Trillet-Lenoir, Petar Vitanov, Alexandr Vondra, Mick Wallace, Pernille Weiss, Michal Wiezik, Tiemo Wölken, Anna Zalewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Billy Kelleher

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Margarita de la Pisa Carrión, Veronika Vrecionová

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

43

+

EPP

Michal WIEZIK

S&D

Nikos ANDROULAKIS, Marek Paweł BALT, Monika BEŇOVÁ, Simona BONAFÈ, Delara BURKHARDT, Sara CERDAS, Mohammed CHAHIM, Tudor CIUHODARU, Miriam DALLI, Jytte GUTELAND, Javi LÓPEZ, César LUENA, Alessandra MORETTI, Sándor RÓNAI, Günther SIDL, Petar VITANOV, Tiemo WÖLKEN

RENEW

Pascal CANFIN, Fredrick FEDERLEY, Andreas GLÜCK, Martin HOJSÍK, Billy KELLEHER, Frédérique RIES, María Soraya RODRÍGUEZ RAMOS, Nicolae ŞTEFĂNUȚĂ, Linea SØGAARD-LIDELL, Véronique TRILLET-LENOIR

GREENS/EFA

Margrete AUKEN, Bas EICKHOUT, Pär HOLMGREN, Yannick JADOT, Tilly METZ, Ville NIINISTÖ, Grace O'SULLIVAN, Jutta PAULUS

EUL/NGL

Malin BJÖRK, Anja HAZEKAMP, Petros KOKKALIS, Silvia MODIG, Mick WALLACE

NI

Eleonora EVI, Athanasios KONSTANTINOU

 

6

-

ID

Simona BALDASSARRE, Marco DREOSTO, Sylvia LIMMER, Luisa REGIMENTI, Silvia SARDONE

ECR

Rob ROOKEN

 

28

0

EPP

Bartosz ARŁUKOWICZ, Traian BĂSESCU, Alexander BERNHUBER, Nathalie COLIN-OESTERLÉ, Christian DOLESCHAL, Agnès EVREN, Adam JARUBAS, Ewa KOPACZ, Esther de LANGE, Peter LIESE, Fulvio MARTUSCIELLO, Liudas MAŽYLIS, Dolors MONTSERRAT, Dan-Ștefan MOTREANU, Ljudmila NOVAK, Jessica POLFJÄRD, Christine SCHNEIDER, Edina TÓTH, Pernille WEISS

ID

Aurelia BEIGNEUX, Catherine GRISET, Joëlle MÉLIN

ECR

Sergio BERLATO, Margarita DE LA PISA CARRIÓN, Joanna KOPCIŃSKA, Alexandr VONDRA, Veronika VRECIONOVÁ, Anna ZALEWSKA

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding


 

 

 

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.10.2020

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

2

23

Bij de eindstemming aanwezige leden

Andrus Ansip, Pablo Arias Echeverría, Alessandra Basso, Brando Benifei, Adam Bielan, Biljana Borzan, Vlad-Marius Botoş, Markus Buchheit, Dita Charanzová, Deirdre Clune, David Cormand, Carlo Fidanza, Evelyne Gebhardt, Alexandra Geese, Sandro Gozi, Maria Grapini, Svenja Hahn, Virginie Joron, Eugen Jurzyca, Arba Kokalari, Marcel Kolaja, Kateřina Konečná, Jean-Lin Lacapelle, Maria-Manuel Leitão-Marques, Morten Løkkegaard, Adriana Maldonado López, Antonius Manders, Beata Mazurek, Leszek Miller, Dan-Ştefan Motreanu, Kris Peeters, Anne-Sophie Pelletier, Miroslav Radačovský, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Ivan Štefanec, Róża Thun und Hohenstein, Kim Van Sparrentak, Marion Walsmann, Marco Zullo

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Marc Angel, Pascal Arimont, Marco Campomenosi, Salvatore De Meo, Claude Gruffat

 


HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

20

+

S&D

Marc Angel, Brando Benifei, Biljana Borzan, Evelyne Gebhardt, Maria Grapini, Maria-Manuel Leitão-Marques, Adriana Maldonado López, Leszek Miller, Christel Schaldemose

RENEW

Sandro Gozi

ID

Virginie Joron, Jean-Lin Lacapelle

Verts/ALE

David Cormand, Alexandra Geese, Claude Gruffat, Marcel Kolaja, Kim Van Sparrentak

GUE/NGL

Kateřina Konečná, Anne-Sophie Pelletier

NI

Marco Zullo

 

2

-

ECR

Eugen Jurzyca

NI

Miroslav Radačovský

 

23

0

PPE

Pablo Arias Echeverría, Pascal Arimont, Deirdre Clune, Salvatore De Meo, Arba Kokalari, Antonius Manders, Dan-Ştefan Motreanu, Kris Peeters, Andreas Schwab, Ivan Štefanec, Róża Thun und Hohenstein, Marion Walsmann

Renew

Andrus Ansip, Vlad-Marius Botoş, Dita Charanzová, Svenja Hahn, Morten Løkkegaard

ID

Alessandra Basso, Markus Buchheit, Marco Campomenosi

ECR

Adam Bielan, Carlo Fidanza, Beata Mazurek

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

 

 

 

Laatst bijgewerkt op: 18 november 2020
Juridische mededeling - Privacybeleid